Verordening 2018/1717 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 wat betreft de zetel van de Europese Bankautoriteit

1.

Wettekst

16.11.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 291/1

 

VERORDENING (EU) 2018/1717 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 14 november 2018

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 wat betreft de zetel van de Europese Bankautoriteit

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Na raadpleging van de Europese Centrale Bank,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

In verband met de kennisgeving van 29 maart 2017 waarin het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) kennis heeft gegeven van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken, hebben de overige 27 lidstaten op 20 november 2017, in de marge van de Raad bijeen, Parijs, Frankrijk, gekozen als de nieuwe zetel van de Europese Toezichthoudende Autoriteit (de Europese Bankautoriteit) (de „Autoriteit”).

 

(2)

Nota nemend van het „Gezamenlijk verslag van de onderhandelaars van de Europese Unie en van de regering van het Verenigd Koninkrijk over de vooruitgang gedurende fase 1 van de onderhandelingen uit hoofde van artikel 50 VEU over de ordelijke terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie” van 8 december 2017 en in het bijzonder het hoofdstuk over de financiële regeling, en van de toezegging van het Verenigd Koninkrijk om voor de begrotingsjaren 2019 en 2020 aan de algemene begroting van de Unie te blijven bijdragen alsof het lid van de Unie bleef en bij te dragen aan zijn deel van de financiering van de verplichtingen die op 31 december 2020 uitstaan, zullen de kosten van de verplaatsing van de zetel van de Autoriteit, die het gevolg is van het besluit van het Verenigd Koninkrijk om zich uit de Europese Unie terug te trekken, door alle belastingbetalers in de Unie moeten worden gedragen middels de algemene begroting van de Unie. Het Verenigd Koninkrijk heeft aangeboden met de agentschappen van de Unie die in Londen gevestigd zijn te bespreken op welke wijze zij hun vertrekkosten kunnen reduceren.

 

(3)

Gezien artikel 50, lid 3, VEU moet de Autoriteit haar nieuwe zetel innemen met ingang van 30 maart 2019.

 

(4)

Om ervoor te zorgen dat de Autoriteit naar behoren functioneert op haar nieuwe locatie, moet tussen de Autoriteit en Frankrijk een zetelovereenkomst worden gesloten, en moet overeenkomstig artikel 88 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie (3) toestemming worden verleend voor een onroerendgoedproject, voordat de Autoriteit haar nieuwe zetel inneemt. De nieuwe gebouwen moeten op 30 maart 2019 gereed zijn en klaar voor de permanente hervestiging. In de zetelovereenkomst moet de verantwoordelijkheid van de Franse autoriteiten tot uitdrukking worden gebracht voor het creëren van de meest geschikte voorwaarden met het oog op de goede werking van de Autoriteit in het kader van haar hervestiging.

 

(5)

De verplaatsing van de zetel van de Autoriteit wijzigt niets aan de lijst van het aantal ambten zoals vastgesteld door het Europees Parlement en de Raad, en is evenmin van invloed op het Statuut van de ambtenaren en andere personeelsleden die bij de Autoriteit werken.

 

(6)

De hervestiging van de Autoriteit mag geen gevolgen hebben voor de uitvoering van het specifieke mandaat van de Europese toezichthoudende autoriteiten of de handhaving van hun aparte rechtspersoonlijkheid. De hervestiging kan het in voorkomend geval mogelijk maken dat administratieve ondersteunende diensten en bedrijfsondersteuningsdiensten die geen verband houden met kerntaken, worden gedeeld tussen agentschappen van de Unie.

 

(7)

De instellingen van de Unie moeten bij hun onderlinge betrekkingen loyaal samenwerken, waarbij iedere instelling handelt binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar in het VEU en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zijn toebedeeld en overeenkomstig de daarin bepaalde procedures, voorwaarden en doelstellingen.

 

(8)

Om de Autoriteit voldoende tijd te geven voor de hervestiging moet deze verordening met spoed in werking treden, na de goedkeuring ervan in overeenstemming met de gewone wetgevingsprocedure.

 

(9)

Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (4) dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 wordt vervangen door:

„Artikel 7

Zetel

De Autoriteit heeft haar zetel in Parijs, Frankrijk.

De locatie van de zetel van de Autoriteit is niet van invloed op de uitoefening van de taken en bevoegdheden van de Autoriteit, de opzet van haar beheersstructuur, de werking van haar centrale organisatie of de belangrijkste financiering van haar activiteiten, en maakt het, in voorkomend geval, mogelijk dat administratieve ondersteunende diensten en bedrijfsondersteuningsdiensten die geen verband houden met de kerntaken van de Autoriteit, met andere agentschappen van de Unie worden gedeeld. Uiterlijk 30 maart 2019 en daarna elke twaalf maanden dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de inachtneming van dat vereiste door de Europese toezichthoudende autoriteiten.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is van toepassing met ingang van 30 maart 2019.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 14 november 2018.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • A. 
    TAJANI

Voor de Raad

De voorzitter

  • K. 
    EDTSTADLER
 

  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 25 oktober 2018 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt) en besluit van de Raad van 9 november 2018.
  • (3) 
    Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42).
  • (4) 
    Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.