Besluit 2019/217 - Sluiting van de overeenkomst met Marokko over de wijziging van de Protocollen nrs. 1 en 4 van de associatieovereenkomst met hun lidstaten, enerzijds, en Marokko, anderzijds

1.

Wettekst

6.2.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 34/1

 

BESLUIT (EU) 2019/217 VAN DE RAAD

van 28 januari 2019

betreffende de sluiting van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko over de wijziging van de Protocollen nrs. 1 en 4 van de Euromediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), i),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Euromediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds (2) (hierna „de associatieovereenkomst” genoemd), is op 1 maart 2000 in werking getreden.

 

(2)

Sinds de inwerkingtreding van de associatieovereenkomst is de Unie haar bilaterale betrekkingen met het Koninkrijk Marokko blijven versterken en heeft ze aan dat land de geavanceerde status toegekend.

 

(3)

De Unie loopt niet vooruit op het politieke proces onder de vlag van de Verenigde Naties inzake de uiteindelijke status van de Westelijke Sahara en blijft zoeken naar een oplossing voor het geschil in de Westelijke Sahara, dat momenteel door de Verenigde Naties op de lijst van niet-zelfbesturende gebieden is geplaatst, dat vandaag de dag grotendeels door het Koninkrijk Marokko wordt bestuurd. Ze spreekt haar volledige steun uit aan de inspanningen van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties en zijn persoonlijke gezant om de partijen te helpen tot een rechtvaardige, duurzame en wederzijds aanvaardbare politieke oplossing te komen, die recht doet aan het zelfbeschikkingsrecht van de bevolking van de Westelijke Sahara in het kader van regelingen die in overeenstemming zijn met de doelen en beginselen in het Handvest van de Verenigde Naties, zoals geformuleerd in de resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, en met name de resoluties 2152 (2014), 2218 (2015), 2385 (2016), 2351 (2017) en 2414 (2018).

 

(4)

Sinds de inwerkingtreding van de associatieovereenkomst zijn er in de Unie producten uit de Westelijke Sahara met oorsprongscertificaat van Marokko ingevoerd die tariefpreferenties genoten zoals vastgesteld in de relevante bepalingen van bovengenoemde overeenkomst.

 

(5)

In zijn arrest in de zaak C-104/16 P (3) heeft het Hof van Justitie echter verduidelijkt dat de associatieovereenkomst alleen het grondgebied van het Koninkrijk Marokko bestrijkt en niet de Westelijke Sahara, dat een niet-zelfbesturend gebied is.

 

(6)

Het is belangrijk ervoor te zorgen dat het handelsverkeer dat zich in de loop van de jaren heeft ontwikkeld, niet wordt verstoord en dat tegelijk de nodige waarborgen worden geboden voor de bescherming van het internationaal recht, waaronder de mensenrechten en de duurzame ontwikkeling van de betrokken gebieden. De Raad heeft de Commissie op 29 mei 2017 gemachtigd om onderhandelingen met het Koninkrijk Marokko te openen teneinde, conform het arrest van het Hof van Justitie een rechtsgrondslag te creëren voor de toekenning van de in de associatieovereenkomst voorziene tariefpreferenties aan producten van oorsprong uit de Westelijke Sahara. Een overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko is het enige middel om ervoor te zorgen dat aan de invoer van producten van oorsprong uit de Westelijke Sahara een preferentiële oorsprong wordt toegekend, aangezien alleen de Marokkaanse autoriteiten kunnen waarborgen dat de nodige regels om deze preferenties toe te kennen, worden nageleefd.

 

(7)

De Commissie heeft een beoordeling verricht van de mogelijke gevolgen van een dergelijke overeenkomst voor de duurzame ontwikkeling, met name wat betreft de voor- en nadelen van de toekenning van tariefpreferenties aan producten uit de Westelijke Sahara voor de personen op wie de overeenkomst betrekking heeft, alsook de effecten ervan op de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen in de betreffende gebieden. De effecten van de tariefvoordelen op de werkgelegenheid, mensenrechten en exploitatie van natuurlijke hulpbronnen zijn heel moeilijk te meten omdat ze van indirecte aard zijn. Bovendien is het niet gemakkelijk om hierover objectieve informatie te vergaren.

 

(8)

Desalniettemin blijkt uit deze beoordeling dat, over het algemeen, de voordelen voor de economie van de Westelijke Sahara die voortvloeien uit de toekenning van de in de associatieovereenkomst voorziene tariefpreferenties aan producten van oorsprong uit de Westelijke Sahara, en met name het krachtige hefboomeffect ervan op de economie en bijgevolg op de sociale ontwikkeling, veel groter zijn dan de tijdens de raadplegingsprocedure aangehaalde nadelen, zoals het overmatige gebruik van natuurlijke hulpbronnen, in het bijzonder de grondwatervoorraad, waarvoor al maatregelen zijn genomen.

 

(9)

De uitbreiding van de tariefpreferenties naar producten van oorsprong uit de Westelijke Sahara wordt geacht een doorgaans positief effect hebben voor de personen op wie de overeenkomst betrekking heeft. Het is waarschijnlijk dat dat effect zal aanhouden en in de toekomst zelfs toeneemt. Uit de beoordeling blijkt dat het uitbreiden van de tariefpreferenties naar producten uit de Westelijke Sahara de investeringsmogelijkheden en een snelle en sterke groei ten gunste van de plaatselijke werkgelegenheid bevordert. Het bestaan van economische activiteiten en productietakken in de Westelijke Sahara die enorm baat zouden hebben bij de in de associatieovereenkomst voorziene tariefpreferenties, toont aan dat de niet-toekenning van tariefpreferenties de uitvoer van de Westelijke Sahara ernstig in het gedrang zou brengen, met name de uitvoer van visserij- en landbouwproducten. De toekenning van tariefpreferenties wordt geacht tevens een positieve invloed te moeten hebben op de economische ontwikkeling van de Westelijke Sahara, omdat ze investeringen in de hand werkt.

 

(10)

In het licht van de overwegingen inzake de instemming in het arrest van het Hof van Justitie heeft de Commissie, in samenwerking met de Europese Dienst voor extern optreden, in de huidige context alle redelijke en mogelijke maatregelen genomen om de personen op wie de overeenkomst betrekking heeft voldoende te betrekken teneinde hun instemming met de overeenkomst te verzekeren. Er zijn brederaadplegingen gehouden en de sociaal-economische en politieke actoren die aan de raadplegingen hebben deelgenomen hebben zich in meerderheid uitgesproken voor een uitbreiding van de tariefpreferenties van de associatieovereenkomst naar de Westelijke Sahara. De tegenstanders van de uitbreiding gingen er voornamelijk van uit dat een dergelijke overeenkomst de positie van Marokko in de Westelijke Sahara zou bekrachtigen. Uit de bewoordingen van deze overeenkomst kan echter in geen enkel opzicht worden afgeleid dat zij de soevereiniteit van Marokko over de Westelijke Sahara erkent. Bovendien zal de Unie met nog grotere inspanningen het proces blijven steunen om onder de vlag van de Verenigde Naties tot een vreedzame oplossing van het geschil te komen.

 

(11)

Overeenkomstig Besluit (EU) 2018/1893 (4) van de Raad is de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko over de wijziging van de Protocollen nrs. 1 en 4 van de Euromediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds, (hierna „de overeenkomst” genoemd) ondertekend op 25 oktober 2018, onder voorbehoud van de sluiting van de overeenkomst.

 

(12)

De overeenkomst draagt bij tot de verwezenlijking van de doelstellingen die de Unie in het kader van artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie nastreeft.

 

(13)

De overeenkomst moet worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko over de wijziging van de Protocollen nrs. 1 en 4 van de Euromediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds, (hierna „de overeenkomst genoemd”) wordt namens de Europese Unie goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad gaat namens de Unie over tot de in de overeenkomst bedoelde kennisgeving (5).

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 28 januari 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

  • P. 
    DAEA
 

  • (1) 
    Goedkeuring van 16 januari 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (3) 
    Arrest van het Hof van Justitie van 21 december 2016, Raad/Front Polisario, C-104/16 P, ECLI:EU:C:2016:973.
  • (4) 
    Besluit (EU) 2018/1893 van de Raad van 16 juli 2018 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko over de wijziging van de Protocollen nrs. 1 en 4 van de Euromediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds (PB L 310 van 6.12.2018, blz. 1).
  • (5) 
    De datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.