Besluit 2019/380 - Standpunt EU over de wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) en bijlage XIX (Consumentenbescherming) bij de EER-overeenkomst

1.

Wettekst

11.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 69/43

 

BESLUIT (EU) 2019/380 VAN DE RAAD

van 4 maart 2019

betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) en bijlage XIX (Consumentenbescherming) bij de EER-overeenkomst

(Voor de EER relevante tekst)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (1), en met name artikel 1, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (2) (hierna „de EER-overeenkomst” genoemd) is op 1 januari 1994 in werking getreden.

 

(2)

Overeenkomstig artikel 98 van de EER-overeenkomst kunnen onder meer bijlage IX (Financiële diensten) en bijlage XIX (Consumentenbescherming) bij die overeenkomst bij besluit van het Gemengd Comité van de EER worden gewijzigd.

 

(3)

Richtlijn 2014/17/EU van het Europees Parlement en de Raad (3) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

 

(4)

De bijlagen IX en XIX bij de EER-overeenkomst moeten bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(5)

Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de EER moet derhalve worden gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) en bijlage XIX (Consumentenbescherming) bij de EER-overeenkomst is gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerp van besluit van het Gemengd Comité van de EER.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 4 maart 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    ANTON
 

  • (3) 
    Richtlijn 2014/17/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 34).
 

ONTWERP

BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER Nr. …/2019

van …

tot wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) en bijlage XIX (Consumentenbescherming) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna „de EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Richtlijn 2014/17/ЕU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 (1), zoals gerectificeerd in PB L 246 van 23.9.2015, blz. 11, moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

 

(2)

De bijlagen IX en XIX bij de EER-overeenkomst moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage IX bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

In punt 31g (Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende streepje toegevoegd:

 

„—

32014 L 0017: Richtlijn 2014/17/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 34), zoals gerectificeerd bij PB L 246 van 23.9.2015, blz. 11”.

 

2)

Na punt 31i (Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende punt ingevoegd:

 

„31j.

32014 L 0017: Richtlijn 2014/17/ЕU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 34), zoals gerectificeerd in PB L 246 van 23.9.2015, blz. 11.

De bepalingen van de richtlijn worden voor de toepassing van deze overeenkomst met de volgende aanpassingen gelezen:

 

a)

onverminderd de bepalingen van Protocol 1 bij deze overeenkomst en tenzij in deze overeenkomst anders is bepaald, staan de termen „lidsta(a)t(en)” en „bevoegde autoriteiten” niet alleen voor de in de richtlijn bedoelde betekenis, maar ook respectievelijk voor de EVA-staten en hun bevoegde autoriteiten;

 

b)

in artikel 5, lid 3, worden onder b) de woorden „of, in voorkomend geval, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA” ingevoegd na de woorden „de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) (EBA)”;

 

c)

in artikel 12, lid 3, en artikel 27, lid 3, wat betreft de EVA-staten, worden de woorden „20 maart 2014” vervangen door „de datum van de inwerkingtreding van Besluit nr. …/… van … [dit besluit] van het Gemengd Comité van de EER”;

 

d)

in artikel 14, lid 5, wat betreft de EVA-staten, worden de woorden „20 maart 2014” vervangen door „de datum van de inwerkingtreding van Besluit nr. …/… van … [dit besluit] van het Gemengd Comité van de EER”, en de woorden „tot en met 21 maart 2019” door „tot vijf jaar daarna”;

 

e)

aan artikel 26, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Liechtenstein wordt vrijgesteld van het statistische toezicht dat is vereist uit hoofde van artikel 26, lid 2.”;

 

f)

in artikel 34, lid 2, vijfde alinea, en lid 4, onder b), worden de woorden „kan de EBA handelen” vervangen door de woorden „kan de EBA of, in voorkomend geval, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA handelen”;

 

g)

in artikel 37 worden de woorden „handelt de EBA overeenkomstig de haar bij dat artikel toegekende bevoegdheden en is haar overeenkomstig dat artikel genomen besluit bindend” vervangen door de woorden „handelt de EBA of, in voorkomend geval, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA overeenkomstig de haar bij dat artikel toegekende bevoegdheden en is een overeenkomstig dat artikel genomen besluit van de EBA of, in voorkomend geval, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA bindend”;

 

h)

in artikel 43, wat betreft de EVA-staten, worden de woorden „21 maart 2016” en „20 maart 2014” vervangen door „de datum van de inwerkingtreding van Besluit nr. …/… van … [dit besluit] van het Gemengd Comité van de EER” en de woorden „21 maart 2017” vervangen door „één jaar na de datum van de inwerkingtreding van Besluit nr. …/… van … [dit besluit] van het Gemengd Comité van de EER”.”.

Artikel 2

In bijlage XIX bij de EER-overeenkomst wordt in punt 7h (Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad) het volgende streepje toegevoegd:

 

„—

32014 L 0017: Richtlijn 2014/17/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 34), zoals gerectificeerd bij PB L 246 van 23.9.2015, blz. 11”.

Artikel 3

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Richtlijn 2014/17/EU, zoals gerectificeerd in PB L 246 van 23.9.2015, blz. 11, zijn authentiek.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op […], op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*1).

Artikel 5

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel,

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

De secretarissen van het Gemengd Comité van de EER

 

(*1)  [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.]

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.