Verordening 2019/474 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 952/2013 tot vaststelling van het douanewetboek

1.

Wettekst

25.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 83/38

 

VERORDENING (EU) 2019/474 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 19 maart 2019

houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 952/2013 tot vaststelling van het douanewetboek

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 33, 114 en 207,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) is het douanewetboek van de Unie (het wetboek) vastgesteld en zijn algemene voorschriften en procedures betreffende goederen die het douanegebied van de Unie binnenkomen of verlaten neergelegd.

 

(2)

De Italiaanse gemeente Campione d'Italia, een Italiaanse enclave op het grondgebied van Zwitserland, en de Italiaanse wateren van het meer van Lugano moeten in het douanegebied van de Unie worden opgenomen omdat de historische argumenten die de uitsluiting van deze gebieden rechtvaardigden, zoals hun afgelegen ligging en de economische achterstand, hun geldigheid hebben verloren. Om dezelfde redenen moeten deze gebieden onder de toepassing van de algemene accijnsregeling worden gebracht, maar buiten het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde blijven. Om te garanderen dat deze wijzigingen op consequente wijze vanaf hetzelfde tijdstip toepassing vinden, moet de integratie van deze gebieden in het douanegebied van de Unie met ingang van 1 januari 2020 van toepassing zijn.

 

(3)

Het wetboek moet worden gewijzigd om te verduidelijken dat een houder van een beschikking inzake een bindende tariefinlichting (BTI) die beschikking kan gebruiken tot zes maanden na de intrekking van de BTI-beschikking indien de intrekking het gevolg is van het feit dat de beschikking niet in overeenstemming is met de douanewetgeving of dat niet of niet langer is voldaan aan voor de afgifte van BTI-beschikkingen gestelde voorwaarden.

 

(4)

Tijdelijke opslag moet worden toegevoegd aan de lijst van douaneformaliteiten die vallen onder de bepaling van het wetboek die bepaalt dat een douaneschuld wegens niet-naleving van die formaliteiten tenietgaat wanneer de niet-naleving geen significante gevolgen had op het correcte functioneren van de procedure, geen poging tot bedrog vormde, en de situatie naderhand werd geregulariseerd. Met het oog op het tenietgaan van een douaneschuld in die gevallen mag tijdelijke opslag niet anders worden behandeld dan een douaneregeling. De bevoegdheidsdelegatie aan de Commissie om die bepaling van het wetboek aan te vullen, moet ook in die zin worden gewijzigd dat tijdelijke opslag eraan wordt toegevoegd.

 

(5)

Wanneer de douaneautoriteiten een summiere aangifte bij binnenbrengen ongeldig moeten maken omdat de goederen waarop de aangifte betrekking heeft, het douanegebied van de Unie niet zijn binnengekomen, moet de summiere aangifte bij binnenbrengen onmiddellijk ongeldig worden gemaakt 200 dagen na de indiening van de aangifte in plaats van binnen uiterlijk 200 dagen, aangezien dat de periode is waarbinnen de goederen het douanegebied van de Unie moeten binnenkomen.

 

(6)

Om de douaneautoriteiten in staat te stellen degelijke risicoanalyses en passende op risicoanalyse gebaseerde controles te verrichten, moet worden gewaarborgd dat de marktdeelnemers hen vóór de aankomst van niet-Uniegoederen gegevens en informatie over die goederen verstrekken in de vorm van een summiere aangifte bij binnenbrengen. Wanneer er geen summiere aangifte bij binnenbrengen was ingediend vooraleer de goederen werden binnengebracht in het douanegebied van de Unie en er geen ontheffing is voor de verplichting om die aangifte in te dienen, moeten de marktdeelnemers de normaal in de summiere aangifte bij binnenbrengen vermelde gegevens en informatie bij de douaneautoriteiten opgeven in hun douaneaangifte of aangifte tot tijdelijke opslag. Te dien einde moet alleen gebruik kunnen worden gemaakt van de mogelijkheid om een douaneaangifte of een aangifte tot tijdelijke opslag in te dienen in plaats van een summiere aangifte bij binnenbrengen, als de douaneautoriteiten waar de goederen worden aangebracht, dat toestaan. Wanneer de douaneautoriteiten een aangifte tot tijdelijke opslag ongeldig moeten maken omdat de goederen waarop de aangifte betrekking heeft, niet bij de douane zijn aangebracht, moet die aangifte onmiddellijk ongeldig worden gemaakt nadat 30 dagen vanaf de indiening van de aangifte zijn verstreken in plaats van binnen uiterlijk 30 dagen, aangezien dat de periode is waarbinnen de goederen bij de douane moeten worden aangebracht.

 

(7)

Er moet worden voorzien in een volledige vrijstelling van invoerrechten voor goederen die in het kader van de regeling passieve veredeling zijn hersteld of gewijzigd in een land waarmee de Unie een internationale overeenkomst heeft gesloten die in een dergelijke vrijstelling voorziet, om te garanderen dat de Unie haar internationale verplichtingen in dit verband nakomt. Aangezien de werkingssfeer van die vrijstelling beperkt is tot de invoer van goederen die daadwerkelijk in het betrokken land of het betrokken gebied zijn hersteld of gewijzigd, moet die werkingssfeer niet worden uitgebreid tot de invoer van herstelde of gewijzigde goederen die zijn verkregen uit equivalente goederen, of van vervangende producten in het kader van het systeem uitwisselingsverkeer. De vrijstelling van invoerrechten mag dus niet gelden voor dergelijke goederen en producten.

 

(8)

Wanneer de douaneautoriteiten een summiere aangifte bij uitgaan of een kennisgeving van wederuitvoer ongeldig moeten maken omdat de desbetreffende goederen het douanegebied van de Unie niet hebben verlaten, moet de aangifte of kennisgeving onmiddellijk ongeldig worden gemaakt nadat 150 dagen vanaf de indiening ervan zijn verstreken in plaats van binnen uiterlijk 150 dagen, aangezien dat de periode is waarbinnen de goederen het douanegebied van de Unie moeten verlaten.

 

(9)

Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel is het voor het verwezenlijken van de kerndoelstellingen dat de douane-unie doeltreffend kan functioneren en dat aan het gemeenschappelijke handelsbeleid uitvoering wordt gegeven, nodig en passend een aantal technische kwesties die bij de tenuitvoerlegging van het wetboek sinds de inwerkingtreding ervan zijn vastgesteld, recht te zetten, twee gebieden van een lidstaat in het douanegebied van de Unie op te nemen en het wetboek in overeenstemming te brengen met internationale overeenkomsten die nog niet van kracht waren toen het wetboek werd vastgesteld. Deze verordening gaat overeenkomstig artikel 5, lid 4, eerste alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie niet verder dan wat nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

 

(10)

Verordening (EU) nr. 952/2013 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 952/2013 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

In artikel 4, lid 1, wordt het twaalfde streepje vervangen door:

 

„—

het grondgebied van de Italiaanse Republiek, met uitzondering van de gemeente Livigno;”.

 

2)

In artikel 34, lid 9, wordt de eerste alinea vervangen door:

„9.   Wanneer een BTI- of BOI-beschikking haar geldigheid verliest overeenkomstig lid 1, onder b), of lid 2, dan wel wordt ingetrokken overeenkomstig de leden 5, 7 of 8, mag de BTI- of BOI-beschikking nog worden gebruikt in het kader van bindende, op de beschikking gebaseerde contracten die al waren gesloten voordat deze haar geldigheid verloor of werd ingetrokken. Dat verlengde gebruik geldt niet voor BOI-beschikkingen in verband met voor de uitvoer bestemde goederen.”.

 

3)

In artikel 124, lid 1, onder h), wordt punt i) vervangen door:

 

„i)

het verzuim dat tot het ontstaan van de douaneschuld heeft geleid, had geen werkelijke gevolgen voor het juiste functioneren van de tijdelijke opslag of de betrokken douaneregeling en hield geen poging tot bedrog in;”.

 

4)

Artikel 126 wordt vervangen door:

„Artikel 126

Bevoegdheidsdelegatie

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de verschillende vormen van verzuim zonder werkelijke gevolgen voor de juiste werking van de tijdelijke opslag of de betrokken douaneregeling, en ter aanvulling van de bepalingen van artikel 124, lid 1, onder h), i).”.

 

5)

In artikel 129 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   Indien de goederen waarvoor een summiere aangifte bij binnenbrengen is ingediend, niet het douanegebied van de Unie binnenkomen, maken de douaneautoriteiten deze aangifte onmiddellijk ongeldig in elk van de volgende gevallen:

 

a)

op verzoek van de aangever, of

 

b)

indien na de indiening van de aangifte 200 dagen zijn verstreken.”.

 

6)

In artikel 139 wordt lid 5 vervangen door:

„5.   Indien bij de douane aangebrachte niet-Uniegoederen niet zijn gedekt door een summiere aangifte bij binnenbrengen, en tenzij ontheffing is verleend van de verplichting een dergelijke aangifte in te dienen, dient een van de in artikel 127, lid 4, bedoelde personen, onverminderd artikel 127, lid 6, onmiddellijk een dergelijke aangifte in dan wel in plaats daarvan, mits dit is toegestaan door de douaneautoriteiten, een douaneaangifte of een aangifte tot tijdelijke opslag. Indien in dergelijke omstandigheden een douaneaangifte of een aangifte tot tijdelijke opslag wordt ingediend, bevat de aangifte ten minste de voor de summiere aangifte bij binnenbrengen benodigde gegevens.”.

 

7)

In artikel 146 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   Indien de goederen waarvoor een aangifte tot tijdelijke opslag is ingediend, niet bij de douane zijn aangebracht, maken de douaneautoriteiten die aangifte onmiddellijk ongeldig in elk van de volgende gevallen:

 

a)

op verzoek van de aangever, of

 

b)

indien na de indiening van de aangifte 30 dagen zijn verstreken.”.

 

8)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 260 bis

Goederen die zijn hersteld of gewijzigd in het kader van internationale overeenkomsten

  • 1. 
    Er wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor veredelingsproducten die voortkomen uit onder de regeling passieve veredeling geplaatste goederen wanneer ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat:
 

a)

die goederen zijn hersteld of gewijzigd in een land of gebied buiten het douanegebied van de Unie waarmee de Unie een internationale overeenkomst heeft gesloten die in een dergelijke vrijstelling voorziet, en

 

b)

aan de voorwaarden voor de vrijstelling van invoerrechten waarin de onder a) bedoelde overeenkomst voorziet, is voldaan.

  • 2. 
    Lid 1 is niet van toepassing op veredelingsproducten die voortkomen uit equivalente goederen als bedoeld in artikel 223, en op vervangende producten als bedoeld in de artikelen 261 en 262.”.
 

9)

In artikel 272 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   Indien de goederen waarvoor een summiere aangifte bij uitgaan is ingediend, niet het douanegebied van de Unie verlaten, maken de douaneautoriteiten deze aangifte onmiddellijk ongeldig:

 

a)

op verzoek van de aangever, of

 

b)

indien na de indiening van de aangifte 150 dagen zijn verstreken.”.

 

10)

In artikel 275 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   Indien de goederen waarvoor een kennisgeving van wederuitvoer is ingediend, niet het douanegebied van de Unie verlaten, maken de douaneautoriteiten deze kennisgeving onmiddellijk ongeldig:

 

a)

op verzoek van de aangever, of

 

b)

indien na de indiening van de kennisgeving 150 dagen zijn verstreken.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1, lid 1, is van toepassing met ingang van 1 januari 2020.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 maart 2019.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • A. 
    TAJANI

Voor de Raad

De voorzitter

  • G. 
    CIAMBA
 

  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 31 januari 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 18 februari 2019.
  • (3) 
    Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.