Verordening 2019/492 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 391/2009 wat betreft de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie

1.

Wettekst

27.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

LI 85/5

 

VERORDENING (EU) 2019/492 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 25 maart 2019

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 391/2009 wat betreft de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk kennisgeving verricht van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken krachtens artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. De Verdragen zijn niet langer van toepassing op het Verenigd Koninkrijk vanaf de datum van inwerkingtreding van een terugtrekkingsakkoord, of bij gebreke daarvan twee jaar na die kennisgeving, namelijk vanaf 30 maart 2019, tenzij de Europese Raad in overeenstemming met het Verenigd Koninkrijk, unaniem beslist om die periode te verlengen.

 

(2)

Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad (3) en Richtlijn 2009/15/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) vormen samen het regelgevend kader voor de activiteiten van erkende organisaties voor de inspectie, controle en certificatie van schepen.

 

(3)

Volgens artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 391/2009 moeten organisaties voor de inspectie, controle en certificering van schepen die op Unieniveau door de Commissie zijn erkend („erkende organisaties”), op regelmatige basis en ten minste om de twee jaar door de Commissie, samen met de lidstaat die de erkenningsaanvraag voor de organisatie heeft ingediend, worden beoordeeld.

 

(4)

Omwille van de gelijke behandeling moeten organisaties die oorspronkelijk door de betrokken lidstaat waren erkend overeenkomstig Richtlijn 94/57/EG (5) van de Raad en die momenteel erkenning van de Unie genieten uit hoofde van artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 391/2009, worden beoordeeld door de Commissie samen met de lidstaat die deze organisaties oorspronkelijk heeft erkend.

 

(5)

Overeenkomstig de artikelen 7 en 8 van Verordening (EG) nr. 391/2009 moeten erkende organisaties, om erkenning door de Unie te blijven genieten, blijven voldoen aan de eisen en minimumcriteria van bijlage I bij die verordening. Dat wordt gecontroleerd door middel van een permanente beoordeling door de Commissie en de betrokken lidstaat, overeenkomstig artikel 8, lid 1, van die Verordening. Regelmatige beoordelingen spelen dan ook een belangrijke rol in de blijvende erkenning van organisaties.

 

(6)

Als gevolg van zijn terugtrekking uit de Unie zal het Verenigd Koninkrijk niet langer kunnen deelnemen aan de beoordelingen uit hoofde van artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 391/2009.

 

(7)

De organisaties die oorspronkelijk door het Verenigd Koninkrijk werden erkend, genieten momenteel erkenning door de Unie en zijn door andere lidstaten belast met taken in verband met de inspectie, de controle en de certificatie van schepen overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2009/15/EG. Artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 391/2009 moet dan ook worden gewijzigd om te waarborgen dat die organisaties verder zullen kunnen worden beoordeeld overeenkomstig de vereisten van die bepaling.

 

(8)

Ook moet rekening worden gehouden met de controle- en toezichtsverplichtingen waaraan de lidstaten momenteel moeten voldoen uit hoofde van artikel 9 van Richtlijn 2009/15/EG. In dat opzicht moeten erkende organisaties uit hoofde van Verordening (EG) nr. 391/2009 worden beoordeeld door de Commissie samen met de lidstaat of de lidstaten waardoor de betrokken organisatie is gemachtigd overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2009/15/EG.

 

(9)

Teneinde te zorgen voor de coördinatie van nationale en uniale werkzaamheden met betrekking tot het toezicht op erkende organisaties, moet de Commissie experten raadplegen en goede praktijken vaststellen en uitwisselen om dubbel werk te voorkomen en zo goed mogelijk gebruikmaken van bestaande capaciteiten en middelen.

 

(10)

Deze verordening moet met spoed in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie en moet van toepassing zijn met ingang van de dag na die waarop Verordening (EG) nr. 391/2009 ophoudt van toepassing te zijn op het Verenigd Koninkrijk,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 8 van Verordening (EG) nr. 391/2009 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   De Commissie beoordeelt regelmatig en ten minste om de twee jaar samen met de lidstaat of de lidstaten die hen overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2009/15/EG heeft/hebben gemachtigd, alle erkende organisaties om na te gaan of zij de verplichtingen uit hoofde van deze verordening nakomen en aan de minimumcriteria van bijlage I bij deze verordening voldoen. De beoordeling wordt beperkt tot die activiteiten van de erkende organisaties die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen.”.

Artikel 2

De Commissie brengt verslag uit aan het Europees Parlement en aan de Raad over de gevolgen van deze verordening uiterlijk drie jaar na de datum van toepassing ervan.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van de dag na die waarop Verordening (EG) nr. 391/2009 ophoudt van toepassing te zijn op het Verenigd Koninkrijk.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 25 maart 2019.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • A. 
    TAJANI

Voor de Raad

De voorzitter

  • G. 
    CIAMBA
 

  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 13 maart 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 19 maart 2019.
  • (3) 
    Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties (PB L 131 van 28.5.2009, blz. 11).
  • (4) 
    Richtlijn 2009/15/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties (PB L 131 van 28.5.2009, blz. 47).
  • (5) 
    Richtlijn 94/57/EG van de Raad van 22 november 1994 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties (PB L 319 van 12.12.1994, blz. 20).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.