"e-insluiting" - Benutting van de mogelijkheden van de informatiemaatschappij ten behoeve van sociale insluiting

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32001G1018(01)

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32001G1018(01)

Resolutie van de Raad van 8 oktober 2001 inzake "e-insluiting" — Benutting van de mogelijkheden van de informatiemaatschappij ten behoeve van sociale insluiting

Publicatieblad Nr. C 292 van 18/10/2001 blz. 0006 - 0008

Resolutie van de Raad

van 8 oktober 2001

inzake "e-insluiting" - Benutting van de mogelijkheden van de informatiemaatschappij ten behoeve van sociale insluiting

(2001/C 292/02)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE:

  • (1) 
    ERAAN HERINNEREND dat de Gemeenschap onder meer tot taak heeft in de gehele Gemeenschap een hoog niveau van werkgelegenheid en van sociale bescherming, verbetering van de levensstandaard en van de kwaliteit van het bestaan, alsmede economische en sociale samenhang te bevorderen;
  • (2) 
    HERINNEREND AAN de resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de Regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad (17 december 1999) bijeen, over de werkgelegenheids- en sociale dimensie van de informatiemaatschappij(1);
  • (3) 
    ERAAN HERINNEREND dat de buitengewone Europese Raad van Lissabon (23 en 24 maart 2000) heeft opgeroepen tot het tot stand brengen van een informatiemaatschappij voor iedereen;
  • (4) 
    ERAAN HERINNEREND dat één van de door de Europese Raad van Nice (7 tot en met 9 december 2000) goedgekeurde doelstellingen voor de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting is, het potentieel van de kennisgebaseerde maatschappij en van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën volledig te benutten en ervoor te zorgen dat niemand daarvan wordt uitgesloten, waarbij bijzondere aandacht moet worden besteed aan de behoeften van mensen met een handicap;
  • (5) 
    ERAAN HERINNEREND dat de bevordering van de kennisgebaseerde maatschappij een centraal thema is in alle Europese werkgelegenheidsrichtsnoeren, en met name dat deze richtsnoeren oproepen tot e-Learning-mogelijkheden voor alle burgers, bijzondere aandacht voor de behoeften van kansarmen, het aanboren van het werkgelegenheidspotentieel van de kennisgebaseerde maatschappij, en er bij de sociale partners op aandringen omstandigheden te creëren voor de computeralfabetisering van alle werknemers;
  • (6) 
    ERAAN HERINNEREND dat in de in februari 2000 aangenomen mededeling van de Commissie "Strategieën voor banen in de informatiemaatschappij" de nadruk wordt gelegd op de mogelijkheden die de informatiemaatschappij biedt om de leef- en werkomstandigheden van alle burgers te verbeteren, en ERKENNEND dat lering kan worden getrokken uit eerdere ervaring op gebieden zoals economische ontwikkeling, overdracht van technologie en duurzame ontwikkeling op gemeenschapsniveau;
  • (7) 
    ERAAN HERINNEREND dat tijdens de gezamenlijke informele vergadering van de ministers van Werkgelegenheid en de ministers van Telecommunicatie in Luleå (16 februari 2001) de aandacht is gevestigd op de rol van de informatie- en communicatietechnologieën (ICT) als motor voor groei en werkgelegenheid in Europa en de nadruk is gelegd op de noodzaak om het gebrek aan ICT-vaardigheden te verminderen en computeralfabetisering te bevorderen, en ERKENNEND dat het zaak is werklozen in staat te stellen dit banenpotentieel te benutten door hun een passende opleiding in ICT-vaardigheden te geven;
  • (8) 
    ERAAN HERINNEREND dat de sociale partners en de niet-gouvernementele organisaties een sleutelrol spelen bij het overbruggen van de digitale kloof, door toegang voor allen tot de kennisgebaseerde maatschappij te bevorderen en door het daaruit voortvloeiende potentieel, met name in termen van banen en kwalificaties, te benutten;
  • (9) 
    ERAAN HERINNEREND dat één van de hoofddoelstellingen van het door de Europese Raad van Feira (19 en 20 juni 2000) goedgekeurde actieplan "eEurope 2002" is, te bewerkstelligen dat iedereen kan deelnemen aan de kennisgebaseerde economie en met name dat de beleidscoördinatie op Europees niveau doeltreffender wordt om info-uitsluiting te vermijden;
  • (10) 
    ERAAN HERINNEREND dat in de aan de Europese Raad van Stockholm (23 en 24 maart 2001) voorgelegde mededeling van de Commissie "eEurope 2002 - Effecten en prioriteiten" het prioritaire karakter van e-Insluiting wordt benadrukt en de groep op hoog niveau werkgelegenheids- en sociale dimensie van de informatiemaatschappij (ESDIS) wordt opgeroepen het proces van sociale insluiting te ondersteunen door vóór eind 2001 een verslag inzake e-insluiting op te stellen om de coördinatie van het beleid te verbeteren en het ontstaan van een digitale kloof in Europa te voorkomen;
  • (11) 
    IN DE WETENSCHAP dat dit verslag, dat als werkdocument van de Commissiediensten onder de titel "e-Inclusion. The Information Society's potential for social inclusion in Europe" is ingediend, gebaseerd is op een enquête van Eurobarometer en een grootschalige uitwisseling van beleidspraktijken tussen de vertegenwoordigers van de lidstaten in de ESDIS-groep op hoog niveau; dat in die analyse obstakels worden aangegeven die deelneming aan de informatiemaatschappij in de weg staan, alsmede beleidsterreinen die zich ertoe lenen de insluiting van kansarmen in de informatiemaatschappij te verbeteren en te zorgen voor een doeltreffend en duurzaam technologiegebruik dat volledig in de plaatselijke economie is geïntegreerd;
  • (12) 
    REKENING HOUDEND met de aanbevelingen van de ESDIS-groep op hoog niveau op basis van die analyse,

ROEPT DE LIDSTATEN OP:

  • I. 
    het potentieel dat de informatiemaatschappij kansarmen biedt aan te boren door:
  • 1. 
    faciliteiten te verstrekken voor passende on-line-inhoud en -diensten die ter beschikking worden gesteld op basis van vraagprofielen, voor iedereen begrijpelijk en betaalbaar zijn, ondersteund worden door regelmatige controles van de gebruikersvriendelijkheid, ook voor personen met een handicap en andere personen met speciale behoeften, en met name on-line-diensten voor specifieke doelgroepen op gebieden als sociale bescherming, werkgelegenheid, onderwijs en opleiding, gezondheid, huisvesting en justitie, terwijl waar nodig de fundamentele openbare diensten tegelijkertijd off-line toegankelijk blijven;
  • 2. 
    faciliteiten te bieden aan lokale gemeenschappen door de stimulering van financiële en technische steunverlening voor de ontwikkeling van on-line-diensten en netwerken, met name in achtergestelde stadsbuurten, minder begunstigde plattelands- en perifere gebieden en door meer aandacht voor de behoeften van deze gebieden in het kader van e-Government (digitale overheid);
  • 3. 
    ICT-vacatures te creëren, in samenwerking met de sociale partners, in het kader van de werkgelegenheidsrichtsnoeren, en in het bijzonder
  • a) 
    door werklozen en niet-actieve personen, werknemers die het risico lopen uitgesloten te raken, met inbegrip van oudere werknemers, en mensen met een handicap een ICT-opleiding en ander onderricht te geven, aansluitend bij hun individuele behoeften en arbeidsvoorwaarden, via stimuleringsmaatregelen om een erkend diploma ICT-basisvaardigheden te behalen, zoals het Europees computer rijbewijs (ECDL), en door het volgen van omscholingscursussen in ICT of e-businessvaardigheden aan te moedigen, en
  • b) 
    door telewerken en on-line-personeelswerving te bevorderen,

II. obstakels in de informatiemaatschappij weg te nemen door:

  • 1. 
    mensen meer bewust te maken van de mogelijkheden en uitdagingen van de informatiemaatschappij, met name mensen met "koudwatervrees" voor technologie, waaronder ouderen, en gemeenschappen die het risico van digitale uitsluiting lopen, alsook door ICT-producenten, informatieleveranciers, sociale partners en politieke actoren gevoelig te maken voor de speciale behoeften van kansarmen qua ICT-apparatuur, on-line-inhoud en banen in de informatiemaatschappij;
  • 2. 
    ICT-toegang beschikbaar en betaalbaar te maken, bijvoorbeeld
  • a) 
    door steun te bieden voor het creëren van gebruikersvriendelijke openbare internettoegangspunten in alle lokale gemeenschappen, waarbij kan worden gedacht aan gratis toegang, on-site-opleidingsfaciliteiten en locaties die aantrekkelijk zijn voor kansarmen en toegankelijk voor personen met een handicap,
  • b) 
    door doelgerichte stimuleringsmaatregelen te treffen die erop gericht zijn kansarmen persoonlijk aan te zetten tot het kopen of gebruiken van ICT-producten,
  • c) 
    door ICT-infrastructuren aan te leggen in afgelegen of versnipperde locaties, en
  • d) 
    door de mogelijkheden van andere technische platforms voor e-insluiting te benutten, zoals mobiele communicatie of digitale TV;
  • 3. 
    computeralfabetisme te bevorderen als een mogelijkheid om volwaardig in de samenleving te kunnen functioneren, daarbij inspelend op specifieke scholingsbehoeften, mede door de ontwikkeling van netwerken van centra voor e-Learning, inzonderheid voor kansarmen;
  • 4. 
    technische belemmeringen voor mensen met een handicap weg te nemen als het gaat om ICT-apparatuur en webinhoud, met name door de verschillende acties in het kader van e-Europe uit te voeren, die onder toezicht staan van de groep deskundigen inzake e-toegankelijkheid;
  • 5. 
    de ontwikkeling van specifieke software te bevorderen die aangepast is aan de specifieke behoeften van kansarme groepen,

III. partnerschappen van alle belanghebbenden te bevorderen, met nadruk op de regionale en lokale dimensie, door:

  • 1. 
    de bovengenoemde maatregelen inzake e-insluiting binnen alle betrokken beleidssectoren tot integraal element van de bestrijding van sociale uitsluiting te maken;
  • 2. 
    de centrale rol van de regionale en lokale actoren, de sociale partners en organisaties uit het maatschappelijk middenveld te stimuleren - wat mede inhoudt dat zij als producenten van informatie en inhoud gaan fungeren en de gemeenschap in ruimere zin actief in de voordelen van de nieuwe technologie laten delen - en partnerschappen tussen de overheid en de particuliere sector optimaal te benutten;
  • 3. 
    naar behoren rekening te houden met de verschillende niveaus van digitale uitsluiting waar dan ook in de lidstaten, en daar voor de verschillende kansarme gemeenschappen passend op te reageren;
  • 4. 
    het principe van gendergelijkheid te integreren in het beleid inzake e-insluiting, en er in het bijzonder op te letten dat vrouwen de opleidings- en werkgelegenheidskansen die de informatiemaatschappij biedt in ruimere mate aangrijpen;
  • 5. 
    in voorkomend geval maatregelen inzake e-insluiting in het kader van de structuurfondsen, en met name binnen het Europees Sociaal Fonds te stimuleren,

ROEPT DE COMMISSIE OP:

  • 1. 
    terdege rekening te houden met de uitdagingen en kansen van e-insluiting met het oog op verdere ontwikkelingen van de strategie inzake sociale insluiting, ook in de context van de open coördinatiemethode op Europees niveau;
  • 2. 
    de verdere concretisering van het werkgelegenheidspotentieel van de informatiemaatschappij voor werklozen in het kader van de Europese werkgelegenheidsstrategie te bevorderen;
  • 3. 
    maatregelen inzake e-insluiting in voorkomend geval in het kader van de structuurfondsen, en met name binnen het Europees Sociaal Fonds te stimuleren - met inachtneming van andere prioriteiten - en hiervoor ook binnen andere communautaire actieprogramma's stimulansen te bieden;
  • 4. 
    in samenwerking met de ESDIS-groep op hoog niveau de vorderingen inzake doeltreffende coördinatie van het beleid betreffende e-insluiting in het kader van de strategieën op het gebied van werkgelegenheid en sociale insluiting te toetsen en te analyseren en daarover verslag uit te brengen in het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid en in het samenvattend verslag over de bestrijding van sociale uitsluiting en armoede.

Gedaan te Luxembourg, 8 oktober 2001.

  • (1) 
    PB C 8 van 12.1.2000, blz. 1.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.