Definitieve vaststelling (EU, Euratom) 2019/333 van de algemene begroting van de EU voor het begrotingsjaar 2019 - Hoofdinhoud
7.3.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 67/1 |
DEFINITIEVE VASTSTELLING (EU, Euratom) 2019/333
van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2019
DE VOORZITTER VAN HET EUROPEES PARLEMENT,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 314,
Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,
Gezien Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (1),
Gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (2),
Gezien Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (3),
Gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (4),
Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (5),
Gezien het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2019, goedgekeurd door de Commissie op 21 juni 2018,
Gezien het standpunt inzake het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2019, vastgesteld door de Raad op 4 september 2018 en toegezonden aan het Europees Parlement op 13 september 2018,
Gezien de nota van wijzigingen nr. 1/2019 bij het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2019, ingediend door de Commissie op 16 oktober 2018,
Gezien de resolutie van het Europees Parlement van 24 oktober 2018 over het standpunt van de Raad inzake het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2019,
Gezien de door het Europees Parlement op 24 oktober 2018 aangenomen amendementen op het ontwerp van algemene begroting,
Gezien de brief van de voorzitter van de Raad van 24 oktober 2018 waarin deze meedeelt dat de Raad niet alle door het Parlement aangenomen amendementen kan aanvaarden,
Gezien de brief van 29 oktober 2018 aan de voorzitter van de Raad waarmee het bemiddelingscomité bijeen wordt geroepen,
Gezien de vergaderingen van het bemiddelingscomité op 7, 16 en 19 november 2018,
Gezien het feit dat het bemiddelingscomité geen overeenstemming heeft bereikt over een gemeenschappelijk ontwerp binnen de termijn van 21 dagen als bedoeld in artikel 314, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien het nieuwe ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2019, door de Commissie ingediend op 30 november 2018 overeenkomstig artikel 314, lid 8, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien het standpunt inzake het tweede ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2019, vastgesteld door de Raad op 11 december 2018 en op dezelfde dag toegezonden aan het Europees Parlement,
Gezien de goedkeuring van het standpunt van de Raad door het Parlement op 12 december 2018,
Gezien de artikelen 90 en 91 van het Reglement van het Europees Parlement,
CONSTATEERT:
Enig artikel
De procedure zoals vastgelegd in artikel 314 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is afgesloten en de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2019 is definitief vastgesteld.
Gedaan te Straatsburg, 12 december 2018.
De voorzitter
-
A.TAJANI
INHOUD
ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN
|
12 |
|
22 |
|
167 |
|
168 |
STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING
Afdeling I: Europees parlement |
175 |
— Ontvangsten |
176 |
— Uitgaven |
191 |
— Personeel |
253 |
Afdeling II: Europese Raad en Raad |
254 |
— Ontvangsten |
255 |
— Uitgaven |
272 |
— Personeel |
317 |
Afdeling III: Commissie |
318 |
— Ontvangsten |
319 |
— Uitgaven |
1935 |
— Personeel |
1945 |
Afdeling IV: Hof van Justitie van de Europese Unie |
1996 |
— Ontvangsten |
1997 |
— Uitgaven |
2009 |
— Personeel |
2044 |
Afdeling V: Rekenkamer |
2045 |
— Ontvangsten |
2046 |
— Uitgaven |
2059 |
— Personeel |
2090 |
Afdeling VI: Europees Economisch en Sociaal Comité |
2092 |
— Ontvangsten |
2093 |
— Uitgaven |
2105 |
— Personeel |
2142 |
Afdeling VII: Europees Comité van de Regio's |
2143 |
— Ontvangsten |
2144 |
— Uitgaven |
2157 |
— Personeel |
2191 |
Afdeling VIII: Europese Ombudsman |
2192 |
— Ontvangsten |
2193 |
— Uitgaven |
2209 |
— Personeel |
2238 |
Afdeling IX: Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
2239 |
— Ontvangsten |
2240 |
— Uitgaven |
2253 |
— Personeel |
2286 |
Afdeling X: Europese Dienst voor extern optreden |
2288 |
— Ontvangsten |
2289 |
— Uitgaven |
2306 |
— Personeel |
2350 |
INHOUD
ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN
|
12 |
|
22 |
— Titel 1: |
Eigen middelen |
23 |
— Titel 3: |
Overschotten, saldi en aanpassingen |
47 |
— Titel 4: |
Ontvangsten afkomstig van personen die verbonden zijn aan de instellingen en andere organen van de Unie |
65 |
— Titel 5: |
Ontvangsten voortvloeiend uit de administratieve werking van de instellingen |
79 |
— Titel 6: |
Bijdragen en terugbetalingen in het kader van overeenkomsten en programma’s van de Unie |
92 |
— Titel 7: |
Achterstandsrente en geldboeten |
144 |
— Titel 8: |
Opgenomen en verstrekte leningen |
151 |
— Titel 9: |
Diverse ontvangsten |
165 |
|
167 |
|
168 |
STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING
Afdeling I: Europees Parlement |
175 |
— Ontvangsten |
176 |
— Titel 4: |
Ontvangsten afkomstig van personen die verbonden zijn aan de instellingen en andere organen van de Unie |
177 |
— Titel 5: |
Ontvangsten voortvloeiend uit de administratieve werking van de instelling |
180 |
— Titel 6: |
Bijdragen en terugbetalingen in het kader van overeenkomsten en programma’s van de Unie |
187 |
— Titel 9: |
Diverse ontvangsten |
189 |
— Uitgaven |
191 |
— Titel 1: |
Aan de instelling verbonden personen |
193 |
— Titel 2: |
Gebouwen, meubilair, materieel en diverse huishoudelijke uitgaven |
215 |
— Titel 3: |
Uitgaven voortvloeiend uit de algemene taken van de instelling |
228 |
— Titel 4: |
Uitgaven voortvloeiend uit speciale taken van de instelling |
244 |
— Titel 5: |
Autoriteit voor Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen en van het Comite van onafhankelijke vooraanstaande personen |
248 |
— Titel 10: |
Overige uitgaven |
250 |
— Personeel |
253 |
Afdeling II: Europese Raad en Raad |
254 |
— Ontvangsten |
255 |
— Titel 4: |
Ontvangsten afkomstig van personen die verbonden zijn aan de instellingen en andere organen van de unie |
256 |
— Titel 5: |
Ontvangsten voortvloeiend uit de administratieve werking van de instelling |
259 |
— Titel 6: |
Bijdragen en terugbetalingen in het kader van overeenkomsten en programma’s van de Unie |
265 |
— Titel 7: |
Achterstandsrente en boeten |
268 |
— Titel 9: |
Diverse ontvangsten |
270 |
— Uitgaven |
272 |
— Titel 1: |
Aan de instelling verbonden personen |
273 |
— Titel 2: |
Gebouwen, materieel en operationele uitgaven |
297 |
— Titel 10: |
Overige uitgaven |
315 |
— Personeel |
317 |
Afdeling III: Commissie |
318 |
— Ontvangsten |
319 |
— Titel 4: |
Ontvangsten afkomstig van personen die verbonden zijn aan de instellingen en andere organen van de Unie |
320 |
— Titel 5: |
Ontvangsten voortvloeiend uit de administratieve werking van de instelling |
325 |
— Titel 6: |
Bijdragen en terugbetalingen in het kader van overeenkomsten en programma's van de Unie |
333 |
— Titel 7: |
Achterstandsrente en boeten |
382 |
— Titel 8: |
Opgenomen en verstrekte leningen |
389 |
— Titel 9: |
Diverse ontvangsten |
396 |
ALGEMENE SAMENVATTING VAN DE KREDIETEN (2019 EN 2018) EN VAN DE UITVOERING (2017) |
398 |
— Titel XX: |
Administratieve uitgaven voor beleidsterreinen |
403 |
— Titel 01: |
Economische en financiële zaken |
420 |
— Titel 02: |
Interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf |
457 |
— Titel 03: |
Concurrentie |
544 |
— Titel 04: |
Werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie |
549 |
— Titel 05: |
Landbouw en plattelandsontwikkeling |
630 |
— Titel 06: |
Mobiliteit en vervoer |
712 |
— Titel 07: |
Milieu |
769 |
— Titel 08: |
Onderzoek en innovatie |
815 |
— Titel 09: |
Communicatienetwerken, inhoud en technologie |
873 |
— Titel 10: |
Eigen onderzoek |
956 |
— Titel 11: |
Maritieme zaken en visserij |
985 |
— Titel 12: |
Financiële stabiliteit, financiële diensten en kapitaalmarktenunie |
1029 |
— Titel 13: |
Regionaal beleid en stadsontwikkeling |
1046 |
— Titel 14: |
Belastingen en Douane-unie |
1121 |
— Titel 15: |
Onderwijs en cultuur |
1134 |
— Titel 16: |
Communicatie |
1210 |
— Titel 17: |
Gezondheid en voedselveiligheid |
1230 |
— Titel 18: |
Migratie en binnenlandse zaken |
1277 |
— Titel 19: |
Instrumenten voor het buitenlands beleid |
1342 |
— Titel 20: |
Handel |
1376 |
— Titel 21: |
Internationale samenwerking en ontwikkeling |
1388 |
— Titel 22: |
Nabuurschap en uitbreidingsonderhandelingen |
1475 |
— Titel 23: |
Humanitaire hulp en civiele bescherming |
1523 |
— Titel 24: |
Fraudebestrijding |
1547 |
— Titel 25: |
Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie |
1554 |
— Titel 26: |
Administratie van de Commissie |
1567 |
— Titel 27: |
Begroting |
1621 |
— Titel 28: |
Audit |
1630 |
— Titel 29: |
Statistiek |
1634 |
— Titel 30: |
Pensioenen en daarmee samenhangende uitgaven |
1642 |
— Titel 31: |
Talendiensten |
1655 |
— Titel 32: |
Energie |
1666 |
— Titel 33: |
Justitie en consumentenzaken |
1713 |
— Titel 34: |
Klimaatactie |
1752 |
— Titel 40: |
Reserves |
1768 |
Bijlagen
— Europese Economische Ruimte |
1776 |
— Lijst van voor kandidaat-lidstaten opengestelde begrotingsonderdelen en in voorkomend geval van potentiële kandidaten van de westelijke balkan en bepaalde partnerlanden |
1798 |
— Opgenomen en verstrekte leningen — Door de Uniebegroting gegarandeerde opgenomen en verstrekte leningen (ter indicatie) |
1801 |
— Publicatiebureau |
1838 |
— Ontvangsten |
1839 |
— Uitgaven |
1844 |
— Europees Bureau voor fraudebestrijding |
1857 |
— Ontvangsten |
1858 |
— Uitgaven |
1863 |
— Europees Bureau voor personeelsselectie |
1876 |
— Ontvangsten |
1877 |
— Uitgaven |
1882 |
— Bureau voor beheer en afwikkeling van de individuele rechten |
1897 |
— Ontvangsten |
1898 |
— Uitgaven |
1903 |
— Bureau voor infrastructuur en logistiek — Brussel |
1913 |
— Ontvangsten |
1914 |
— Uitgaven |
1919 |
— Bureau voor infrastructuur en logistiek — Luxemburg |
1929 |
— Ontvangsten |
1930 |
— Uitgaven |
1935 |
— Personeel |
1945 |
Afdeling IV: Hof van Justitie van de Europese Unie |
1996 |
— Ontvangsten |
1997 |
— Titel 4: |
Ontvangsten afkomstig van personen die verbonden zijn aan de instellingen of andere organen van de Unie |
1998 |
— Titel 5: |
Ontvangsten voortvloeiend uit de administratieve werking van de instelling |
2001 |
— Titel 9: |
Diverse ontvangsten |
2007 |
— Uitgaven |
2009 |
— Titel 1: |
Aan de instelling verbonden personen |
2010 |
— Titel 2: |
Gebouwen, meubilair, materieel en diverse huishoudelijke uitgaven |
2027 |
— Titel 3: |
Uitgaven voortvloeiend uit specifieke taken van de instelling |
2040 |
— Titel 10: |
Overige uitgaven |
2042 |
— Personeel |
2044 |
Afdeling V: Rekenkamer |
2045 |
— Ontvangsten |
2046 |
— Titel 4: |
Ontvangsten afkomstig van personen die verbonden zijn aan de instellingen en andere organen van de unie |
2047 |
— Titel 5: |
Ontvangsten voortvloeiend uit de administratieve werking van de instelling |
2050 |
— Titel 9: |
Diverse ontvangsten |
2057 |
— Uitgaven |
2059 |
— Titel 1: |
Aan de instelling verbonden personen |
2060 |
— Titel 2: |
Gebouwen, roerende goederen, materieel en diverse huishoudelijke uitgaven |
2075 |
— Titel 10: |
Overige uitgaven |
2088 |
— Personeel |
2090 |
Afdeling VI: Europees Economisch en Sociaal Comité |
2092 |
— Ontvangsten |
2093 |
— Titel 4: |
Ontvangsten afkomstig van personen die verbonden zijn aan de instellingen en andere organen van de Unie |
2094 |
— Titel 5: |
Ontvangsten voortvloeiend uit de administratieve werking van de instelling |
2097 |
— Titel 9: |
Diverse ontvangsten |
2103 |
— Uitgaven |
2105 |
— Titel 1: |
Aan de instelling verbonden personen |
2106 |
— Titel 2: |
Gebouwen, meubilair, materieel en diverse huishoudelijke uitgaven |
2124 |
— Titel 10: |
Overige uitgaven |
2140 |
— Personeel |
2142 |
Afdeling VII: Europees Comité van de Regio's |
2143 |
— Ontvangsten |
2144 |
— Titel 4: |
Ontvangsten afkomstig van personen die verbonden zijn aan de instellingen en andere organen van de Unie |
2145 |
— Titel 5: |
Ontvangsten voortvloeiend uit de administratieve werking van de instelling |
2148 |
— Titel 9: |
Diverse ontvangsten |
2155 |
— Uitgaven |
2157 |
— Titel 1: |
Aan de instelling verbonden personen |
2158 |
— Titel 2: |
Gebouwen, meubilair, materieel en diverse huishoudelijke uitgaven |
2174 |
— Titel 10: |
Overige uitgaven |
2189 |
— Personeel |
2191 |
Afdeling VIII: Europese Ombudsman |
2192 |
— Ontvangsten |
2193 |
— Titel 4: |
Ontvangsten afkomstig van personen die verbonden zijn aan de instellingen en andere organen van de Unie |
2194 |
— Titel 5: |
Ontvangsten voortvloeiend uit de administratieve werking van de instelling |
2198 |
— Titel 6: |
Bijdragen en terugbetalingen in het kader van overeenkomsten en programma’s van de Unie |
2205 |
— Titel 9: |
Diverse ontvangsten |
2207 |
— Uitgaven |
2209 |
— Titel 1: |
Uitgaven betreffende de aan de instelling verbonden personen |
2210 |
— Titel 2: |
Gebouwen, meubilair, uitrusting en diverse huishoudelijke uitgaven |
2223 |
— Titel 3: |
Uitgaven voortvloeiend uit de algemene taken van de instelling |
2230 |
— Titel 10: |
Overige uitgaven |
2236 |
— Personeel |
2238 |
Afdeling IX: Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
2239 |
— Ontvangsten |
2240 |
— Titel 4: |
Diverse belastingen, heffingen en bijdragen van de Unie |
2241 |
— Titel 5: |
Ontvangsten voortvloeiend uit de administratieve werking van de instelling |
2244 |
— Titel 9: |
Diverse ontvangsten |
2251 |
— Uitgaven |
2253 |
— Titel 1: |
Uitgaven betreffende de aan de instelling verbonden personen |
2254 |
— Titel 2: |
Gebouwen, materieel en uitgaven in verband met de werking van de instelling |
2267 |
— Titel 3: |
Europees Comité voor gegevensbescherming |
2272 |
— Titel 10: |
Overige uitgaven |
2284 |
— Personeel |
2286 |
Afdeling X: Europese Dienst voor extern optreden |
2288 |
— Ontvangsten |
2289 |
— Titel 4: |
Ontvangsten afkomstig van personen die verbonden zijn aan de instellingen of andere organen van de unie |
2290 |
— Titel 5: |
Ontvangsten voortvloeiend uit de administratieve werking van de instelling |
2293 |
— Titel 6: |
Bijdragen en terugbetalingen in het kader van overeenkomsten en programma's van de unie |
2300 |
— Titel 7: |
Achterstandsrente en boeten |
2302 |
— Titel 9: |
Diverse ontvangsten |
2304 |
— Uitgaven |
2306 |
— Titel 1: |
Personeel op de hoofdzetel |
2307 |
— Titel 2: |
Gebouwen, materieel en operationele uitgaven voor de diensten in brussel |
2321 |
— Titel 3: |
Delegaties |
2339 |
— Titel 10: |
Overige uitgaven |
2348 |
— Personeel |
2350 |
-
A.INLEIDING EN FINANCIERING VAN DE ALGEMENE BEGROTING
INLEIDING
De algemene begroting van de Unie is het besluit waarbij voor elk begrotingsjaar alle noodzakelijk geachte ontvangsten en uitgaven van de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie worden geraamd en goedgekeurd.
Bij de opstelling en de uitvoering van de begroting moeten het eenheids-, het begrotingswaarachtigheids-, het jaarperiodiciteits-, het evenwichts-, het rekeneenheids-, het universaliteits- en het specialiteitsbeginsel, het beginsel van goed financieel beheer en het transparantiebeginsel in acht worden genomen.
— |
Het eenheidsbeginsel en het begrotingswaarachtigheidsbeginsel houden in dat alle ontvangsten en uitgaven van de Unie, voor zover die ten laste van de begroting komen, in een enkel document moeten worden opgenomen. |
— |
Het jaarperiodiciteitsbeginsel impliceert dat de begroting per begrotingsjaar wordt vastgesteld en dat zowel de vastleggings- als de betalingskredieten van een bepaald begrotingsjaar in beginsel in datzelfde begrotingsjaar moeten worden besteed. |
— |
Volgens het evenwichtsbeginsel moeten de ontvangsten gelijk zijn aan de betalingskredieten. Een lening aangaan om een eventueel begrotingstekort te dekken, strookt niet met het stelsel van eigen middelen en is dus niet toegestaan. |
— |
Volgens het rekeneenheidsbeginsel wordt de begroting in euro opgesteld, uitgevoerd en onderworpen aan rekening en verantwoording. |
— |
Het universaliteitsbeginsel houdt in dat de gezamenlijke ontvangsten ter dekking van de gezamenlijke betalingskredieten dienen, behoudens bepaalde ontvangsten die bestemd zijn voor de financiering van bepaalde specifieke uitgaven. De ontvangsten en de uitgaven moeten in hun geheel in de begroting worden opgenomen en mogen niet met elkaar worden gecompenseerd. |
— |
Het specialiteitsbeginsel houdt in dat ieder krediet een bepaalde bestemming heeft en voor een bepaald doel wordt gebruikt, zodat geen verwarring met andere kredieten mogelijk is. |
— |
De definitie van het beginsel van goed financieel beheer is gebaseerd op de beginselen van zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid. |
— |
De begroting wordt opgesteld met inachtneming van het transparantiebeginsel, waarbij goede informatie over de uitvoering van de begroting en over de boekhouding wordt gegeven. |
Om tot meer transparantie te komen en de doelstellingen van een goed financieel beheer te verwezenlijken, met name wat efficiëntie en doeltreffendheid betreft, zijn de kredieten en middelen in de begroting opgenomen naar bestemming, d.w.z. op basis van de activiteiten (activiteitenbegroting of ABB (activity based budgeting)).
De toegestane uitgaven in deze begroting belopen in totaal 165 605 645 322 EUR aan vastleggingskredieten en 148 198 939 744 EUR aan betalingskredieten, hetgeen neerkomt op een verschil van respectievelijk + 3,05 % en + 2,37 % ten opzichte van de begroting 2018.
De begrotingsontvangsten bedragen in totaal 148 198 939 744 EUR. Het uniforme afroepingspercentage van de BTW-middelen bedraagt 0,30 % (behalve voor Duitsland, Nederland en Zweden, waarvoor het voor de periode 2014-2020 is vastgesteld op 0,15 %) en dat van de middelen van het bruto nationaal inkomen (BNI) 0,6512 %. De begroting 2019 wordt voor 14,49 % gefinancierd met traditionele eigen middelen, voor 11,97 % met btw-middelen en voor 72,26 % met bni-middelen. De diverse ontvangsten voor dit begrotingsjaar worden geraamd op 1 894 392 136 EUR.
De eigen middelen die vereist zijn om de begroting 2019 te financieren, vertegenwoordigen 0,89 % van het totale bni.
Aan de hand van de hiernavolgende tabellen kan de financiering van de begroting 2019 stap voor stap worden gevolgd.
FINANCIERING VAN DE ALGEMENE BEGROTING
Kredieten die gedurende het begrotingsjaar 2019 moeten worden gedekt overeenkomstig artikel 1 van Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie
UITGAVEN
Omschrijving |
Begroting 2019 |
Begroting 2018 (1) |
Verschil (in %) |
||
|
67 556 947 173 |
66 622 586 101 |
+1,40 |
||
|
57 399 857 331 |
56 040 990 930 |
+2,42 |
||
|
3 527 434 894 |
2 980 707 175 |
+18,34 |
||
|
9 358 295 603 |
8 906 075 154 |
+5,08 |
||
|
9 944 904 743 |
9 666 318 627 |
+2,88 |
||
|
p.m. |
p.m. |
— |
||
Speciale instrumenten |
411 500 000 |
551 238 311 |
–25,35 |
||
Totaal uitgaven (2) |
148 198 939 744 |
144 767 916 298 |
+2,37 |
ONTVANGSTEN
Omschrijving |
Begroting 2019 |
Begroting 2018 (3) |
Verschil (in %) |
Diverse ontvangsten (titels 4 t/m 9) |
1 894 392 136 |
1 848 645 936 |
+2,47 |
Overschot van het vorige begrotingsjaar (hoofdstuk 3 0, artikel 3 0 0) |
p.m. |
555 542 325 |
— |
Terugbetaling van het overschot van het Garantiefonds (hoofdstuk 3 0, artikel 3 0 2) |
p.m. |
p.m. |
— |
Nettosaldo van btw- en bnp/bni-middelen uit vorige begrotingsjaren (hoofdstukken 3 1, 3 2 en 3 3) |
p.m. |
p.m. |
— |
Totaal van de ontvangsten van de titels 3 t/m 9 |
1 894 392 136 |
2 404 188 261 |
–21,20 |
Nettobedrag van de douanerechten en de suikerheffingen (hoofdstukken 1 1 en 1 2) |
21 471 164 786 |
20 071 660 637 |
+6,97 |
Eigen middelen uit de btw tegen uniform percentage (tabellen 1 en 2, hoofdstuk 1 3) |
17 738 667 150 |
17 148 885 750 |
+3,44 |
Nog te financieren uit de aanvullende middelenbron (bni-middelen, tabel 3, hoofdstuk 1 4) |
107 094 715 672 |
105 143 181 650 |
+1,86 |
Uit de eigen middelen zoals bedoeld in artikel 2 van Besluit 2014/335/EU, Euratom te dekken kredieten (4). |
146 304 547 608 |
142 363 728 037 |
+2,77 |
Totaal ontvangsten (5) |
148 198 939 744 |
144 767 916 298 |
+2,37 |
TABEL 1
Berekening van de aftopping van de uniforme btw-grondslagen overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder b), van Besluit 2014/335/EU, Euratom
Lidstaat |
1 % van de niet-afgetopte btw-grondslag |
1 % van het bruto nationaal inkomen |
Aftoppingspercentage (in %) |
1 % van het bruto nationaal inkomen (bni) × aftoppingspercentage |
1 % van de afgetopte btw-grondslag (6) |
Lidstaten met afgetopte btw-grondslag |
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
(6) |
|
België |
1 989 585 000 |
4 679 416 000 |
50 |
2 339 708 000 |
1 989 585 000 |
|
Bulgarije |
272 398 000 |
560 582 000 |
50 |
280 291 000 |
272 398 000 |
|
Tsjechië |
877 322 000 |
2 065 115 000 |
50 |
1 032 557 500 |
877 322 000 |
|
Denemarken |
1 185 878 000 |
3 152 706 000 |
50 |
1 576 353 000 |
1 185 878 000 |
|
Duitsland |
14 536 249 000 |
35 982 561 000 |
50 |
17 991 280 500 |
14 536 249 000 |
|
Estland |
128 053 000 |
257 028 000 |
50 |
128 514 000 |
128 053 000 |
|
Ierland |
914 233 000 |
2 675 262 000 |
50 |
1 337 631 000 |
914 233 000 |
|
Griekenland |
741 390 000 |
1 905 067 000 |
50 |
952 533 500 |
741 390 000 |
|
Spanje |
5 360 813 000 |
12 583 950 000 |
50 |
6 291 975 000 |
5 360 813 000 |
|
Frankrijk |
10 852 241 000 |
24 860 707 000 |
50 |
12 430 353 500 |
10 852 241 000 |
|
Kroatië |
324 392 000 |
523 831 000 |
50 |
261 915 500 |
261 915 500 |
Kroatië |
Italië |
7 055 469 000 |
18 254 639 000 |
50 |
9 127 319 500 |
7 055 469 000 |
|
Cyprus |
136 197 000 |
208 009 000 |
50 |
104 004 500 |
104 004 500 |
Cyprus |
Letland |
123 359 000 |
302 863 000 |
50 |
151 431 500 |
123 359 000 |
|
Litouwen |
185 291 000 |
447 842 000 |
50 |
223 921 000 |
185 291 000 |
|
Luxemburg |
289 706 000 |
411 279 000 |
50 |
205 639 500 |
205 639 500 |
Luxemburg |
Hongarije |
565 635 000 |
1 347 946 000 |
50 |
673 973 000 |
565 635 000 |
|
Malta |
79 227 000 |
121 027 000 |
50 |
60 513 500 |
60 513 500 |
Malta |
Nederland |
3 256 005 000 |
8 026 206 000 |
50 |
4 013 103 000 |
3 256 005 000 |
|
Oostenrijk |
1 768 667 000 |
4 020 784 000 |
50 |
2 010 392 000 |
1 768 667 000 |
|
Polen |
2 141 803 000 |
5 032 082 000 |
50 |
2 516 041 000 |
2 141 803 000 |
|
Portugal |
1 006 896 000 |
2 033 044 000 |
50 |
1 016 522 000 |
1 006 896 000 |
|
Roemenië |
786 275 000 |
2 124 033 000 |
50 |
1 062 016 500 |
786 275 000 |
|
Slovenië |
220 311 000 |
484 434 000 |
50 |
242 217 000 |
220 311 000 |
|
Slowakije |
323 242 000 |
950 305 000 |
50 |
475 152 500 |
323 242 000 |
|
Finland |
1 015 131 000 |
2 441 633 000 |
50 |
1 220 816 500 |
1 015 131 000 |
|
Zweden |
2 067 817 000 |
4 810 454 000 |
50 |
2 405 227 000 |
2 067 817 000 |
|
Verenigd Koninkrijk |
11 052 790 000 |
24 198 305 000 |
50 |
12 099 152 500 |
11 052 790 000 |
|
Totaal |
69 256 375 000 |
164 461 110 000 |
82 230 555 000 |
69 058 926 000 |
TABEL 2
Verdeling van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (btw) overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder b), van Besluit 2014/335/EU, Euratom (hoofdstuk 1 3)
Lidstaat |
1 % van de afgetopte btw-grondslag |
Uniform percentage van de eigen middelen „btw” (in %) |
Eigen middelen „btw” tegen uniform percentage |
(1) |
(2) |
|
|
België |
1 989 585 000 |
0,30 |
596 875 500 |
Bulgarije |
272 398 000 |
0,30 |
81 719 400 |
Tsjechië |
877 322 000 |
0,30 |
263 196 600 |
Denemarken |
1 185 878 000 |
0,30 |
355 763 400 |
Duitsland |
14 536 249 000 |
0,15 |
2 180 437 350 |
Estland |
128 053 000 |
0,30 |
38 415 900 |
Ierland |
914 233 000 |
0,30 |
274 269 900 |
Griekenland |
741 390 000 |
0,30 |
222 417 000 |
Spanje |
5 360 813 000 |
0,30 |
1 608 243 900 |
Frankrijk |
10 852 241 000 |
0,30 |
3 255 672 300 |
Kroatië |
261 915 500 |
0,30 |
78 574 650 |
Italië |
7 055 469 000 |
0,30 |
2 116 640 700 |
Cyprus |
104 004 500 |
0,30 |
31 201 350 |
Letland |
123 359 000 |
0,30 |
37 007 700 |
Litouwen |
185 291 000 |
0,30 |
55 587 300 |
Luxemburg |
205 639 500 |
0,30 |
61 691 850 |
Hongarije |
565 635 000 |
0,30 |
169 690 500 |
Malta |
60 513 500 |
0,30 |
18 154 050 |
Nederland |
3 256 005 000 |
0,15 |
488 400 750 |
Oostenrijk |
1 768 667 000 |
0,30 |
530 600 100 |
Polen |
2 141 803 000 |
0,30 |
642 540 900 |
Portugal |
1 006 896 000 |
0,30 |
302 068 800 |
Roemenië |
786 275 000 |
0,30 |
235 882 500 |
Slovenië |
220 311 000 |
0,30 |
66 093 300 |
Slowakije |
323 242 000 |
0,30 |
96 972 600 |
Finland |
1 015 131 000 |
0,30 |
304 539 300 |
Zweden |
2 067 817 000 |
0,15 |
310 172 550 |
Verenigd Koninkrijk |
11 052 790 000 |
0,30 |
3 315 837 000 |
Totaal |
69 058 926 000 |
17 738 667 150 |
TABEL 3
Vaststelling van het uniforme percentage en verdeling van de eigen middelen op basis van het bruto nationaal inkomen overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder c), van Besluit 2014/335/EU, Euratom (hoofdstuk 1 4)
Lidstaat |
1 % van het bruto nationaal inkomen |
Uniform percentage van de eigen middelen „aanvullende grondslag” |
Eigen middelen „aanvullende grondslag” tegen uniform percentage |
(1) |
(2) |
|
|
België |
4 679 416 000 |
3 047 168 574 |
|
Bulgarije |
560 582 000 |
365 042 957 |
|
Tsjechië |
2 065 115 000 |
1 344 773 264 |
|
Denemarken |
3 152 706 000 |
2 052 996 922 |
|
Duitsland |
35 982 561 000 |
23 431 327 562 |
|
Estland |
257 028 000 |
167 372 947 |
|
Ierland |
2 675 262 000 |
1 742 092 238 |
|
Griekenland |
1 905 067 000 |
1 240 552 303 |
|
Spanje |
12 583 950 000 |
8 194 487 726 |
|
Frankrijk |
24 860 707 000 |
16 188 935 777 |
|
Kroatië |
523 831 000 |
341 111 233 |
|
Italië |
18 254 639 000 |
11 887 159 058 |
|
Cyprus |
208 009 000 |
135 452 477 |
|
Letland |
302 863 000 |
0,6511857 (7) |
197 220 041 |
Litouwen |
447 842 000 |
291 628 286 |
|
Luxemburg |
411 279 000 |
267 818 985 |
|
Hongarije |
1 347 946 000 |
877 763 099 |
|
Malta |
121 027 000 |
78 811 046 |
|
Nederland |
8 026 206 000 |
5 226 550 213 |
|
Oostenrijk |
4 020 784 000 |
2 618 276 863 |
|
Polen |
5 032 082 000 |
3 276 819 614 |
|
Portugal |
2 033 044 000 |
1 323 889 089 |
|
Roemenië |
2 124 033 000 |
1 383 139 821 |
|
Slovenië |
484 434 000 |
315 456 472 |
|
Slowakije |
950 305 000 |
618 824 984 |
|
Finland |
2 441 633 000 |
1 589 956 385 |
|
Zweden |
4 810 454 000 |
3 132 498 640 |
|
Verenigd Koninkrijk |
24 198 305 000 |
15 757 589 096 |
|
Totaal |
164 461 110 000 |
107 094 715 672 |
TABEL 4
Berekening van de brutovermindering van de jaarlijkse bni-bijdragen van Denemarken, Nederland en Zweden overeenkomstig artikel 2, lid 5, van Besluit 2014/335/EU, Euratom (hoofdstuk 1 6)
Lidstaat |
Brutovermindering |
Percentage in de bni-grondslagen |
Bni-sleutel toegepast op de brutovermindering |
Financiering van de vermindering |
(1) |
(2) |
(3) |
|
|
België |
2,85 |
31 777 303 |
31 777 303 |
|
Bulgarije |
0,34 |
3 806 839 |
3 806 839 |
|
Tsjechië |
1,26 |
14 023 927 |
14 023 927 |
|
Denemarken |
|
1,92 |
21 409 615 |
|
Duitsland |
21,88 |
244 352 877 |
244 352 877 |
|
Estland |
0,16 |
1 745 444 |
1 745 444 |
|
Ierland |
1,63 |
18 167 355 |
18 167 355 |
|
Griekenland |
1,16 |
12 937 061 |
12 937 061 |
|
Spanje |
7,65 |
85 455 962 |
85 455 962 |
|
Frankrijk |
15,12 |
168 825 817 |
168 825 817 |
|
Kroatië |
0,32 |
3 557 268 |
3 557 268 |
|
Italië |
11,10 |
123 964 872 |
123 964 872 |
|
Cyprus |
0,13 |
1 412 562 |
1 412 562 |
|
Letland |
0,18 |
2 056 703 |
2 056 703 |
|
Litouwen |
0,27 |
3 041 237 |
3 041 237 |
|
Luxemburg |
0,25 |
2 792 942 |
2 792 942 |
|
Hongarije |
0,82 |
9 153 725 |
9 153 725 |
|
Malta |
0,07 |
821 879 |
821 879 |
|
Nederland |
|
4,88 |
54 504 918 |
|
Oostenrijk |
2,44 |
27 304 620 |
27 304 620 |
|
Polen |
3,06 |
34 172 212 |
34 172 212 |
|
Portugal |
1,24 |
13 806 137 |
13 806 137 |
|
Roemenië |
1,29 |
14 424 031 |
14 424 031 |
|
Slovenië |
0,29 |
3 289 728 |
3 289 728 |
|
Slowakije |
0,58 |
6 453 397 |
6 453 397 |
|
Finland |
1,48 |
16 580 811 |
16 580 811 |
|
Zweden |
|
2,92 |
32 667 165 |
|
Verenigd Koninkrijk |
14,71 |
164 327 532 |
164 327 532 |
|
Totaal |
–1 116 833 939 |
100,00 |
1 116 833 939 |
0 |
TABEL 5
Correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk voor het begrotingsjaar 2018 overeenkomstig artikel 4 van Besluit 2014/335/EU, Euratom (hoofdstuk 1 5)
Omschrijving |
Coëfficiënt (8) (%) |
Bedrag |
||
|
16,1945 |
|||
|
7,3577 |
|||
|
8,8368 |
|||
|
127 599 039 596 |
|||
|
27 076 886 462 |
|||
|
100 522 153 134 |
|||
|
5 862 761 188 |
|||
|
854 326 562 |
|||
|
5 008 434 626 |
|||
|
–15 094 049 |
|||
|
5 023 528 676 |
TABEL 6
Berekening van de financiering van de correctie ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk, vastgesteld op –5 023 528 676 EUR (hoofdstuk 1 5)
Lidstaat |
Percentage in de bni-grondslagen |
Percentage zonder het Verenigd Koninkrijk |
Percentage zonder Duitsland, Nederland, Oostenrijk, Zweden en het Verenigd Koninkrijk |
3/4 van het percentage van Duitsland, Nederland, Oostenrijk en Zweden in kolom 2 |
Kolom 4 verdeeld volgens de sleutel van kolom 3 |
Financieringssleutel |
Op de correctie toegepaste financieringssleutel |
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
|
(7) |
|
België |
2,85 |
3,34 |
5,35 |
1,51 |
4,85 |
243 566 504 |
|
Bulgarije |
0,34 |
0,40 |
0,64 |
0,18 |
0,58 |
29 178 641 |
|
Tsjechië |
1,26 |
1,47 |
2,36 |
0,67 |
2,14 |
107 490 516 |
|
Denemarken |
1,92 |
2,25 |
3,61 |
1,02 |
3,27 |
164 100 302 |
|
Duitsland |
21,88 |
25,65 |
0,00 |
–19,24 |
0,00 |
6,41 |
322 179 902 |
Estland |
0,16 |
0,18 |
0,29 |
0,08 |
0,27 |
13 378 467 |
|
Ierland |
1,63 |
1,91 |
3,06 |
0,86 |
2,77 |
139 249 046 |
|
Griekenland |
1,16 |
1,36 |
2,18 |
0,62 |
1,97 |
99 159 919 |
|
Spanje |
7,65 |
8,97 |
14,39 |
4,07 |
13,04 |
655 002 400 |
|
Frankrijk |
15,12 |
17,72 |
28,44 |
8,03 |
25,76 |
1 294 015 214 |
|
Kroatië |
0,32 |
0,37 |
0,60 |
0,17 |
0,54 |
27 265 728 |
|
Italië |
11,10 |
13,01 |
20,88 |
5,90 |
18,91 |
950 165 278 |
|
Cyprus |
0,13 |
0,15 |
0,24 |
0,07 |
0,22 |
10 826 997 |
|
Letland |
0,18 |
0,22 |
0,35 |
0,10 |
0,31 |
15 764 207 |
|
Litouwen |
0,27 |
0,32 |
0,51 |
0,14 |
0,46 |
23 310 454 |
|
Luxemburg |
0,25 |
0,29 |
0,47 |
0,13 |
0,43 |
21 407 327 |
|
Hongarije |
0,82 |
0,96 |
1,54 |
0,44 |
1,40 |
70 161 425 |
|
Malta |
0,07 |
0,09 |
0,14 |
0,04 |
0,13 |
6 299 530 |
|
Nederland |
4,88 |
5,72 |
0,00 |
–4,29 |
0,00 |
1,43 |
71 864 875 |
Oostenrijk |
2,44 |
2,87 |
0,00 |
–2,15 |
0,00 |
0,72 |
36 001 212 |
Polen |
3,06 |
3,59 |
5,76 |
1,63 |
5,21 |
261 922 988 |
|
Portugal |
1,24 |
1,45 |
2,33 |
0,66 |
2,11 |
105 821 201 |
|
Roemenië |
1,29 |
1,51 |
2,43 |
0,69 |
2,20 |
110 557 235 |
|
Slovenië |
0,29 |
0,35 |
0,55 |
0,16 |
0,50 |
25 215 090 |
|
Slowakije |
0,58 |
0,68 |
1,09 |
0,31 |
0,98 |
49 463 964 |
|
Finland |
1,48 |
1,74 |
2,79 |
0,79 |
2,53 |
127 088 512 |
|
Zweden |
2,92 |
3,43 |
0,00 |
–2,57 |
0,00 |
0,86 |
43 071 742 |
Verenigd Koninkrijk |
14,71 |
0,00 |
0,00 |
0,00 |
0,00 |
0 |
|
Totaal |
100,00 |
100,00 |
100,00 |
–28,25 |
28,25 |
100,00 |
5 023 528 676 |
De berekening is tot op 15 decimalen nauwkeurig.
TABEL 7
Overzicht van de financiering (12) van de algemene begroting per soort eigen middelen en per lidstaat
Lidstaat |
Traditionele eigen middelen (TEM) |
Btw- en bni-middelen, inclusief aanpassingen |
Totaal eigen middelen (13) |
||||||||
Nettobijdragen van de suikersector (80 %) |
Nettodouanerechten (80 %) |
Totaal netto traditionele eigen middelen (80 %) |
Inningskosten (20 % van bruto TEM) (p.m.) |
Eigen middelen uit de btw |
Bni-middelen |
Vermindering ten voordele van Denemarken, Nederland, Oostenrijk en Zweden |
Correctie voor het Verenigd Koninkrijk |
Totaal nationale bijdragen |
Percentage (%) in totaal „nationale bijdragen” |
||
(1) |
(2) |
|
(4) |
(5) |
(6) |
(7) |
(8) |
|
(10) |
|
|
België |
p.m. |
2 231 751 142 |
2 231 751 142 |
557 937 786 |
596 875 500 |
3 047 168 574 |
31 777 303 |
243 566 504 |
3 919 387 881 |
3,14 |
6 151 139 023 |
Bulgarije |
p.m. |
85 589 891 |
85 589 891 |
21 397 473 |
81 719 400 |
365 042 957 |
3 806 839 |
29 178 641 |
479 747 837 |
0,38 |
565 337 728 |
Tsjechië |
p.m. |
282 787 246 |
282 787 246 |
70 696 812 |
263 196 600 |
1 344 773 264 |
14 023 927 |
107 490 516 |
1 729 484 307 |
1,39 |
2 012 271 553 |
Denemarken |
p.m. |
360 488 843 |
360 488 843 |
90 122 211 |
355 763 400 |
2 052 996 922 |
|
164 100 302 |
2 450 519 336 |
1,96 |
2 811 008 179 |
Duitsland |
p.m. |
4 316 437 269 |
4 316 437 269 |
1 079 109 313 |
2 180 437 350 |
23 431 327 562 |
244 352 877 |
322 179 902 |
26 178 297 691 |
20,97 |
30 494 734 960 |
Estland |
p.m. |
32 355 040 |
32 355 040 |
8 088 760 |
38 415 900 |
167 372 947 |
1 745 444 |
13 378 467 |
220 912 758 |
0,18 |
253 267 798 |
Ierland |
p.m. |
304 670 375 |
304 670 375 |
76 167 594 |
274 269 900 |
1 742 092 238 |
18 167 355 |
139 249 046 |
2 173 778 539 |
1,74 |
2 478 448 914 |
Griekenland |
p.m. |
171 054 793 |
171 054 793 |
42 763 698 |
222 417 000 |
1 240 552 303 |
12 937 061 |
99 159 919 |
1 575 066 283 |
1,26 |
1 746 121 076 |
Spanje |
p.m. |
1 628 890 605 |
1 628 890 605 |
407 222 651 |
1 608 243 900 |
8 194 487 726 |
85 455 962 |
655 002 400 |
10 543 189 988 |
8,45 |
12 172 080 593 |
Frankrijk |
p.m. |
1 685 105 856 |
1 685 105 856 |
421 276 464 |
3 255 672 300 |
16 188 935 777 |
168 825 817 |
1 294 015 214 |
20 907 449 108 |
16,75 |
22 592 554 964 |
Kroatië |
p.m. |
46 087 877 |
46 087 877 |
11 521 969 |
78 574 650 |
341 111 233 |
3 557 268 |
27 265 728 |
450 508 879 |
0,36 |
496 596 756 |
Italië |
p.m. |
1 930 311 295 |
1 930 311 295 |
482 577 824 |
2 116 640 700 |
11 887 159 058 |
123 964 872 |
950 165 278 |
15 077 929 908 |
12,08 |
17 008 241 203 |
Cyprus |
p.m. |
23 314 503 |
23 314 503 |
5 828 626 |
31 201 350 |
135 452 477 |
1 412 562 |
10 826 997 |
178 893 386 |
0,14 |
202 207 889 |
Letland |
p.m. |
36 460 118 |
36 460 118 |
9 115 030 |
37 007 700 |
197 220 041 |
2 056 703 |
15 764 207 |
252 048 651 |
0,20 |
288 508 769 |
Litouwen |
p.m. |
85 705 837 |
85 705 837 |
21 426 459 |
55 587 300 |
291 628 286 |
3 041 237 |
23 310 454 |
373 567 277 |
0,30 |
459 273 114 |
Luxemburg |
p.m. |
23 145 219 |
23 145 219 |
5 786 305 |
61 691 850 |
267 818 985 |
2 792 942 |
21 407 327 |
353 711 104 |
0,28 |
376 856 323 |
Hongarije |
p.m. |
158 338 358 |
158 338 358 |
39 584 590 |
169 690 500 |
877 763 099 |
9 153 725 |
70 161 425 |
1 126 768 749 |
0,90 |
1 285 107 107 |
Malta |
p.m. |
12 601 119 |
12 601 119 |
3 150 280 |
18 154 050 |
78 811 046 |
821 879 |
6 299 530 |
104 086 505 |
0,08 |
116 687 624 |
Nederland |
p.m. |
2 634 190 508 |
2 634 190 508 |
658 547 627 |
488 400 750 |
5 226 550 213 |
|
71 864 875 |
5 072 806 313 |
4,06 |
7 706 996 821 |
Oostenrijk |
p.m. |
225 447 080 |
225 447 080 |
56 361 770 |
530 600 100 |
2 618 276 863 |
27 304 620 |
36 001 212 |
3 212 182 795 |
2,57 |
3 437 629 875 |
Polen |
p.m. |
718 731 428 |
718 731 428 |
179 682 857 |
642 540 900 |
3 276 819 614 |
34 172 212 |
261 922 988 |
4 215 455 714 |
3,38 |
4 934 187 142 |
Portugal |
p.m. |
169 070 922 |
169 070 922 |
42 267 731 |
302 068 800 |
1 323 889 089 |
13 806 137 |
105 821 201 |
1 745 585 227 |
1,40 |
1 914 656 149 |
Roemenië |
p.m. |
172 620 830 |
172 620 830 |
43 155 208 |
235 882 500 |
1 383 139 821 |
14 424 031 |
110 557 235 |
1 744 003 587 |
1,40 |
1 916 624 417 |
Slovenië |
p.m. |
70 154 687 |
70 154 687 |
17 538 672 |
66 093 300 |
315 456 472 |
3 289 728 |
25 215 090 |
410 054 590 |
0,33 |
480 209 277 |
Slowakije |
p.m. |
96 311 277 |
96 311 277 |
24 077 819 |
96 972 600 |
618 824 984 |
6 453 397 |
49 463 964 |
771 714 945 |
0,62 |
868 026 222 |
Finland |
p.m. |
148 161 643 |
148 161 643 |
37 040 411 |
304 539 300 |
1 589 956 385 |
16 580 811 |
127 088 512 |
2 038 165 008 |
1,63 |
2 186 326 651 |
Zweden |
p.m. |
545 422 296 |
545 422 296 |
136 355 574 |
310 172 550 |
3 132 498 640 |
|
43 071 742 |
3 313 841 504 |
2,65 |
3 859 263 800 |
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
3 275 958 729 |
3 275 958 729 |
818 989 682 |
3 315 837 000 |
15 757 589 096 |
164 327 532 |
–5 023 528 676 |
14 214 224 952 |
11,39 |
17 490 183 681 |
Totaal |
p.m. |
21 471 164 786 |
21 471 164 786 |
5 367 791 196 |
17 738 667 150 |
107 094 715 672 |
0 |
0 |
124 833 382 822 |
100,00 |
146 304 547 608 |
-
B.ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN PER BEGROTINGSONDERDEEL
Titel |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
1 |
EIGEN MIDDELEN |
146 304 547 608 |
142 363 728 037 |
115 415 936 798,02 |
3 |
OVERSCHOTTEN, SALDI EN AANPASSINGEN |
p.m. |
555 542 325 |
6 416 271 648,60 |
4 |
ONTVANGSTEN AFKOMSTIG VAN PERSONEN DIE VERBONDEN ZIJN AAN DE INSTELLINGEN EN ANDERE ORGANEN VAN DE UNIE |
1 606 517 342 |
1 547 408 825 |
1 484 278 264,55 |
5 |
ONTVANGSTEN VOORTVLOEIENDE UIT DE ADMINISTRATIEVE WERKING VAN DE INSTELLINGEN |
25 050 050 |
45 050 050 |
586 915 869,46 |
6 |
BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN IN HET KADER VAN OVEREENKOMSTEN EN PROGRAMMA’S VAN DE UNIE |
130 000 000 |
110 000 000 |
12 179 389 647,03 |
7 |
ACHTERSTANDSRENTE EN GELDBOETEN |
115 000 000 |
115 000 000 |
3 572 609 579,18 |
8 |
OPGENOMEN EN VERSTREKTE LENINGEN |
2 823 744 |
6 186 061 |
28 396 476,20 |
9 |
DIVERSE ONTVANGSTEN |
15 001 000 |
25 001 000 |
7 612 894,07 |
TOTAAL-GENERAAL |
148 198 939 744 |
144 767 916 298 |
139 691 411 177,11 |
TITEL 1
EIGEN MIDDELEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||||||
HOOFDSTUK 1 1 |
|||||||||||||||||
1 1 0 |
Productieheffingen met betrekking tot het verkoopseizoen 2005/2006 en vorige seizoenen |
p.m. |
–92 981 713 |
20 242,49 |
|||||||||||||
1 1 1 |
Bijdragen in verband met de opslag van suiker |
p.m. |
p.m. |
2 034 250,17 |
|||||||||||||
1 1 3 |
Heffingen op de niet-uitgevoerde productie van C-suiker, C-isoglucose en C-inulinestroop, en van vervangende C-suiker en C-isoglucose |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||
1 1 7 |
Productieheffing |
p.m. |
p.m. |
132 414 737,61 |
|||||||||||||
1 1 8 |
Eenmalige heffing op extra suikerquota en op aanvullende isoglucosequota |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||
1 1 9 |
Overschotheffing |
p.m. |
p.m. |
|
|||||||||||||
HOOFDSTUK 1 1 — TOTAAL |
p.m. |
–92 981 713 |
133 705 778,16 |
||||||||||||||
HOOFDSTUK 1 2 |
|||||||||||||||||
1 2 0 |
Douanerechten en overige rechten als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder a), van Besluit 2014/335/EU, Euratom |
21 471 164 786 |
20 164 642 350 |
20 325 353 382,04 |
94,66 |
||||||||||||
HOOFDSTUK 1 2 — TOTAAL |
21 471 164 786 |
20 164 642 350 |
20 325 353 382,04 |
94,66 |
|||||||||||||
HOOFDSTUK 1 3 |
|||||||||||||||||
1 3 0 |
Eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder b), van Besluit 2014/335/EU, Euratom |
17 738 667 150 |
17 148 885 750 |
16 584 027 142,14 |
93,49 |
||||||||||||
HOOFDSTUK 1 3 — TOTAAL |
17 738 667 150 |
17 148 885 750 |
16 584 027 142,14 |
93,49 |
|||||||||||||
HOOFDSTUK 1 4 |
|||||||||||||||||
1 4 0 |
Eigen middelen op basis van het bruto nationaal inkomen overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder c), van Besluit 2014/335/EU, Euratom |
107 094 715 672 |
105 143 181 650 |
78 279 403 345,79 |
73,09 |
||||||||||||
HOOFDSTUK 1 4 — TOTAAL |
107 094 715 672 |
105 143 181 650 |
78 279 403 345,79 |
73,09 |
|||||||||||||
HOOFDSTUK 1 5 |
|||||||||||||||||
1 5 0 |
Correctie van de begrotingsonevenwichtigheden, welke aan het Verenigd Koninkrijk wordt toegekend overeenkomstig de artikelen 4 en 5 van Besluit 2014/335/EU, Euratom |
0 ,— |
0 ,— |
93 838 118,02 |
|||||||||||||
HOOFDSTUK 1 5 — TOTAAL |
0 ,— |
0 ,— |
93 838 118,02 |
||||||||||||||
HOOFDSTUK 1 6 |
|||||||||||||||||
1 6 0 |
Aan bepaalde lidstaten toegekende brutovermindering van de jaarlijkse bni-bijdrage overeenkomstig artikel 2, lid 5, van Besluit 2014/335/EU, Euratom |
0 ,— |
0 ,— |
|
|||||||||||||
HOOFDSTUK 1 6 — TOTAAL |
0 ,— |
0 ,— |
|
||||||||||||||
Titel 1 — Totaal |
146 304 547 608 |
142 363 728 037 |
115 415 936 798,02 |
78,89 |
|||||||||||||
|
HOOFDSTUK 1 1 — BIJDRAGEN EN ANDERE HEFFINGEN VASTGESTELD IN HET KADER VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN IN DE SECTOR SUIKER (ARTIKEL 2, LID 1, ONDER A), VAN BESLUIT 2014/335/EU, EURATOM)
1 1 0
Productieheffingen met betrekking tot het verkoopseizoen 2005/2006 en vorige seizoenen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
–92 981 713 |
20 242,49 |
Toelichting
In het kader van de gemeenschappelijke marktordening in de sector suiker betaalden de producenten van suiker, isoglucose en inulinestroop heffingen op de productie van basis- en B-suiker. Deze heffingen waren bedoeld om de uitgaven voor marktondersteuning te dekken. De bedragen die thans onder dit artikel zijn opgevoerd, zijn een gevolg van de herziening van in het verleden vastgestelde heffingen. Heffingen voor het verkoopseizoen 2007/2008 tot verkoopseizoen 2016/2017 zijn opgevoerd onder artikel 1 1 7 van dit hoofdstuk als een „productieheffing”.
Van de bedragen zijn de inningskosten afgetrokken.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1).
Besluit 2007/436/EG, Euratom van de Raad van 7 juni 2007 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB L 163 van 23.6.2007, blz. 17), en met name artikel 2, lid 1, onder a).
Verordening (EU) nr. 1360/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot vaststelling van de bedragen van de productieheffingen in de sector suiker voor de verkoopseizoenen 2001/2002, 2002/2003, 2003/2004, 2004/2005 en 2005/2006, de coëfficiënt voor de berekening van de aanvullende heffing voor de verkoopseizoenen 2001/2002 en 2004/2005 en de bedragen die de suikerfabrikanten aan de suikerbietenverkopers moeten betalen vanwege het verschil tussen de maximumheffing en de te innen heffing voor de verkoopseizoenen 2002/2003, 2003/2004 en 2005/2006 (PB L 343 van 19.12.2013, blz. 2).
Verordening (EU) 2018/264 van de Raad van 19 februari 2018 tot vaststelling van de bedragen van de productieheffingen evenals de coëfficiënt voor de berekening van de aanvullende heffing in de sector suiker voor het verkoopseizoen 1999/2000, en tot vaststelling van de bedragen van de productieheffingen in de sector suiker voor het verkoopseizoen 2000/2001 (PB L 51 van 23.2.2018. blz. 1).
Lidstaat |
Begroting 2019 |
Begroting 2018 |
Resultaat 2017 |
België |
p.m. |
–5 668 347 |
0 ,— |
Bulgarije |
— |
— |
0 ,— |
Tsjechië |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Denemarken |
p.m. |
–3 389 292 |
0 ,— |
Duitsland |
p.m. |
–28 424 749 |
0 ,— |
Estland |
— |
— |
0 ,— |
Ierland |
p.m. |
|
0 ,— |
Griekenland |
p.m. |
|
0 ,— |
Spanje |
p.m. |
–2 260 575 |
0 ,— |
Frankrijk |
p.m. |
–26 915 813 |
0 ,— |
Kroatië |
— |
— |
0 ,— |
Italië |
p.m. |
–9 212 941 |
0 ,— |
Cyprus |
— |
— |
0 ,— |
Letland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Litouwen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Luxemburg |
— |
— |
0 ,— |
Hongarije |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Malta |
— |
— |
0 ,— |
Nederland |
p.m. |
–6 533 990 |
0 ,— |
Oostenrijk |
p.m. |
–2 653 969 |
0 ,— |
Polen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Portugal |
p.m. |
|
0 ,— |
Roemenië |
— |
— |
0 ,— |
Slovenië |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Slowakije |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Finland |
p.m. |
|
0 ,— |
Zweden |
p.m. |
–1 380 088 |
20 242,49 |
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
–4 352 877 |
0 ,— |
Totaal van artikel 1 1 0 |
p.m. |
–92 981 713 |
20 242,49 |
1 1 1
Bijdragen in verband met de opslag van suiker
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
2 034 250,17 |
Toelichting
Onder dit artikel worden de ontvangsten geboekt uit de laatste bijdragen voor de opslag van suiker, die bij Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1) is afgeschaft.
Voorts worden hier de resterende bedragen geboekt die krachtens artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 65/82 van de Commissie van 13 januari 1982 houdende vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor het overbrengen van suiker naar het volgende verkoopseizoen voor suiker (PB L 9 van 14.1.1982, blz. 14) verschuldigd zijn wanneer de verplichting tot opslag van de overgebrachte suiker niet is nagekomen en de bedragen die overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1789/81 van de Raad van 30 juni 1981 tot vaststelling van de algemene bepalingen betreffende de regeling inzake een minimumvoorraad in de sector suiker verschuldigd zijn (PB L 177 van 1.7.1981, blz. 39), wanneer de algemene regels betreffende de regeling inzake een minimumvoorraad in de sector suiker niet zijn nagekomen.
Onder dit artikel worden ook de ontvangsten geboekt die aan de nieuwe lidstaten in rekening worden gebracht in geval van niet-wegwerking van overtollige voorraden suiker in de zin van de verordeningen van de Commissie houdende overgangsmaatregelen in de sector suiker in verband met hun toetreding.
Van de bedragen zijn de inningskosten afgetrokken.
Rechtsgronden
Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 105), en met name artikel 2, lid 1, onder a).
Lidstaat |
Begroting 2019 |
Begroting 2018 |
Resultaat 2017 |
België |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Bulgarije |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Tsjechië |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Denemarken |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Duitsland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Estland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Ierland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Griekenland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Spanje |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Frankrijk |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Kroatië |
p.m. |
p.m. |
2 034 250,17 |
Italië |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Cyprus |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Letland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Litouwen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Luxemburg |
— |
— |
0 ,— |
Hongarije |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Malta |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Nederland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Oostenrijk |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Polen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Portugal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Roemenië |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Slovenië |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Slowakije |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Finland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Zweden |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Totaal van artikel 1 1 1 |
p.m. |
p.m. |
2 034 250,17 |
1 1 3
Heffingen op de niet-uitgevoerde productie van C-suiker, C-isoglucose en C-inulinestroop, en van vervangende C-suiker en C-isoglucose
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Bedragen van de heffingen op de niet-uitgevoerde productie van C-suiker, C-isoglucose en C-inulinestroop. Hierin zijn ook de heffingen op vervangende C-suiker en C-isoglucose opgenomen.
De eventuele onder deze post vallende ontvangsten kunnen enkel betrekking hebben op een eventuele regularisatie van sommige dossiers, waarvoor vooraf geen ramingen mogelijk zijn.
Van de bedragen zijn de inningskosten afgetrokken.
Rechtsgronden
Verordening (EEG) nr. 2670/81 van de Commissie van 14 september 1981 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor de productie buiten de quota in de sector suiker (PB L 262 van 16.9.1981, blz. 14).
Besluit 2007/436/EG, Euratom van de Raad van 7 juni 2007 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB L 163 van 23.6.2007, blz. 17), en met name artikel 2, lid 1, onder a).
Lidstaat |
Begroting 2019 |
Begroting 2018 |
Resultaat 2017 |
België |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Bulgarije |
— |
— |
0 ,— |
Tsjechië |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Denemarken |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Duitsland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Estland |
— |
— |
0 ,— |
Ierland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Griekenland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Spanje |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Frankrijk |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Kroatië |
— |
— |
0 ,— |
Italië |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Cyprus |
— |
— |
0 ,— |
Letland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Litouwen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Luxemburg |
— |
— |
0 ,— |
Hongarije |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Malta |
— |
— |
0 ,— |
Nederland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Oostenrijk |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Polen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Portugal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Roemenië |
— |
— |
0 ,— |
Slovenië |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Slowakije |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Finland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Zweden |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Totaal van artikel 1 1 3 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
1 1 7
Productieheffing
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
132 414 737,61 |
Toelichting
Onder dit artikel worden de ontvangsten geboekt uit de productieheffing opgelegd aan ondernemingen die suiker, isoglucose of inulinestroop produceren overeenkomstig artikel 128 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.
Wegens de beëindiging van de suikerquotaregeling in het verkoopseizoen 2016/2017 op 30 september 2017 hebben de lidstaten de productieheffing voor het laatst in het kader van de algemene begroting van de Europese Unie voor 2017 geïnd en aangegeven. De eventuele onder deze post vallende ontvangsten kunnen enkel betrekking hebben op een eventuele regularisatie van sommige dossiers, waarvoor vooraf geen ramingen mogelijk zijn.
Van de bedragen zijn de inningskosten afgetrokken.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1), en met name artikel 16.
Verordening (EG) nr. 952/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad, wat betreft het beheer van de interne suikermarkt en het quotastelsel (PB L 178 van 1.7.2006, blz. 39).
Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (integrale-GMO-verordening) (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1), en met name artikel 51.
Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671), en met name artikel 128.
Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 105), en met name artikel 2, lid 1, onder a).
Lidstaat |
Begroting 2019 |
Begroting 2018 |
Resultaat 2017 |
België |
p.m. |
p.m. |
7 041 840,96 |
Bulgarije |
p.m. |
p.m. |
428 150,40 |
Tsjechië |
p.m. |
p.m. |
3 575 608,39 |
Denemarken |
p.m. |
p.m. |
3 583 629,91 |
Duitsland |
p.m. |
p.m. |
28 095 118,08 |
Estland |
— |
— |
0 ,— |
Ierland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Griekenland |
p.m. |
p.m. |
1 523 539,20 |
Spanje |
p.m. |
p.m. |
5 043 698,88 |
Frankrijk |
p.m. |
p.m. |
32 995 499,52 |
Kroatië |
p.m. |
p.m. |
1 875 051,11 |
Italië |
p.m. |
p.m. |
4 226 872,80 |
Cyprus |
— |
— |
0 ,— |
Letland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Litouwen |
p.m. |
p.m. |
866 419,20 |
Luxemburg |
— |
— |
0 ,— |
Hongarije |
p.m. |
p.m. |
2 214 704,29 |
Malta |
— |
— |
0 ,— |
Nederland |
p.m. |
p.m. |
7 726 924,80 |
Oostenrijk |
p.m. |
p.m. |
3 369 863,04 |
Polen |
p.m. |
p.m. |
13 713 542,56 |
Portugal |
p.m. |
p.m. |
60 000,00 |
Roemenië |
p.m. |
p.m. |
817 449,09 |
Slovenië |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Slowakije |
p.m. |
p.m. |
1 405 120,80 |
Finland |
p.m. |
p.m. |
777 590,40 |
Zweden |
p.m. |
p.m. |
2 834 086,32 |
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
p.m. |
10 240 027,86 |
Totaal van artikel 1 1 7 |
p.m. |
p.m. |
132 414 737,61 |
1 1 8
Eenmalige heffing op extra suikerquota en op aanvullende isoglucosequota
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Een eenmalige heffing op extra suikerquota en op aanvullende isoglucosequota die aan ondernemingen zijn toegewezen overeenkomstig artikel 58 van Verordening (EG) nr. 1234/2007.
De eventuele onder deze post vallende ontvangsten kunnen enkel betrekking hebben op een eventuele regularisatie van sommige dossiers, waarvoor vooraf geen ramingen mogelijk zijn.
Van de bedragen zijn de inningskosten afgetrokken.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1), en met name artikel 8 en artikel 9, leden 2 en 3.
Verordening (EG) nr. 952/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad, wat betreft het beheer van de interne suikermarkt en het quotastelsel (PB L 178 van 1.7.2006, blz. 39).
Besluit 2007/436/EG, Euratom van de Raad van 7 juni 2007 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB L 163 van 23.6.2007, blz. 17), en met name artikel 2, lid 1, onder a).
Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (integrale-GMO-verordening) (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).
Lidstaat |
Begroting 2019 |
Begroting 2018 |
Resultaat 2017 |
België |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Bulgarije |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Tsjechië |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Denemarken |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Duitsland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Estland |
— |
— |
0 ,— |
Ierland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Griekenland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Spanje |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Frankrijk |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Kroatië |
— |
— |
0 ,— |
Italië |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Cyprus |
— |
— |
0 ,— |
Letland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Litouwen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Luxemburg |
— |
— |
0 ,— |
Hongarije |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Malta |
— |
— |
0 ,— |
Nederland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Oostenrijk |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Polen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Portugal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Roemenië |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Slovenië |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Slowakije |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Finland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Zweden |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Totaal van artikel 1 1 8 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
1 1 9
Overschotheffing
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
|
Toelichting
Onder dit artikel worden de ontvangsten geboekt van de heffing die door de lidstaten wordt opgelegd en aangerekend aan de desbetreffende suikerproducerende ondernemingen, die op hun grondgebied zijn gevestigd.
Wegens de beëindiging van de suikerquotaregeling in het verkoopseizoen 2016/2017 op 30 september 2017, zouden de eventuele onder deze post vallende ontvangsten enkel betrekking hebben op een eventuele regularisatie van sommige dossiers, waarvoor vooraf geen ramingen mogelijk zijn.
Van de bedragen zijn de inningskosten afgetrokken.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1), en met name artikel 15.
Verordening (EG) nr. 967/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 318/2006 met betrekking tot de productie buiten het quotum in de sector suiker (PB L 176 van 30.6.2006, blz. 22).
Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (integrale-GMO-verordening) (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1), en met name artikel 64.
Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671), en met name artikel 142.
Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 105), en met name artikel 2, lid 1, onder a).
Lidstaat |
Begroting 2019 |
Begroting 2018 |
Resultaat 2017 |
België |
p.m. |
p.m. |
5 851,42 |
Bulgarije |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Tsjechië |
p.m. |
p.m. |
470,87 |
Denemarken |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Duitsland |
p.m. |
p.m. |
|
Estland |
— |
— |
0 ,— |
Ierland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Griekenland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Spanje |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Frankrijk |
p.m. |
p.m. |
28 000,00 |
Kroatië |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Italië |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Cyprus |
— |
— |
0 ,— |
Letland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Litouwen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Luxemburg |
— |
— |
0 ,— |
Hongarije |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Malta |
— |
— |
0 ,— |
Nederland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Oostenrijk |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Polen |
p.m. |
p.m. |
345,60 |
Portugal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Roemenië |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Slovenië |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Slowakije |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Finland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Zweden |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Totaal van artikel 1 1 9 |
p.m. |
p.m. |
|
HOOFDSTUK 1 2 — DOUANERECHTEN EN OVERIGE RECHTEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2, LID 1, ONDER A), VAN BESLUIT 2014/335/EU, EURATOM
1 2 0
Douanerechten en overige rechten als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder a), van Besluit 2014/335/EU, Euratom
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
21 471 164 786 |
20 164 642 350 |
20 325 353 382,04 |
Toelichting
De toewijzing van de douanerechten als eigen middelen voor de financiering van de gemeenschappelijke uitgaven vloeit logischerwijs voort uit het feit dat er binnen de Unie vrij verkeer van goederen bestaat. Onder dit artikel kunnen de heffingen, premies, extra bedragen of compenserende bedragen, aanvullende bedragen of aanvullende elementen, rechten van het gemeenschappelijk douanetarief en de overige door de instellingen van de Unie ingevoerde of in te voeren rechten op het handelsverkeer met derde landen en de douanerechten op de onder het vroegere Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal vallende producten worden opgevoerd.
Van de bedragen zijn de inningskosten afgetrokken.
Rechtsgronden
Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 105), en met name artikel 2, lid 1, onder a).
Lidstaat |
Begroting 2019 |
Begroting 2018 |
Resultaat 2017 |
België |
2 231 751 142 |
2 090 539 304 |
2 107 200 781,12 |
Bulgarije |
85 589 891 |
75 163 384 |
75 762 431,29 |
Tsjechië |
282 787 246 |
260 937 526 |
263 017 183,29 |
Denemarken |
360 488 843 |
336 078 921 |
338 757 451,16 |
Duitsland |
4 316 437 269 |
4 036 010 894 |
4 068 177 667,50 |
Estland |
32 355 040 |
29 993 589 |
30 232 635,93 |
Ierland |
304 670 375 |
282 700 276 |
284 953 380,75 |
Griekenland |
171 054 793 |
157 974 689 |
159 233 738,66 |
Spanje |
1 628 890 605 |
1 518 592 776 |
1 530 695 871,72 |
Frankrijk |
1 685 105 856 |
1 622 999 000 |
1 635 934 207,99 |
Kroatië |
46 087 877 |
41 349 572 |
41 679 125,63 |
Italië |
1 930 311 295 |
1 821 181 211 |
1 835 695 920,32 |
Cyprus |
23 314 503 |
21 391 107 |
21 561 592,56 |
Letland |
36 460 118 |
34 125 154 |
34 397 129,07 |
Litouwen |
85 705 837 |
78 782 270 |
79 410 161,10 |
Luxemburg |
23 145 219 |
21 476 193 |
21 647 357,28 |
Hongarije |
158 338 358 |
145 591 630 |
146 751 986,87 |
Malta |
12 601 119 |
11 692 439 |
11 785 627,36 |
Nederland |
2 634 190 508 |
2 437 338 152 |
2 456 763 595,38 |
Oostenrijk |
225 447 080 |
215 282 764 |
216 998 554,96 |
Polen |
718 731 428 |
648 795 652 |
653 966 515,47 |
Portugal |
169 070 922 |
155 122 962 |
156 359 283,02 |
Roemenië |
172 620 830 |
160 206 756 |
161 483 594,41 |
Slovenië |
70 154 687 |
65 841 130 |
66 365 880,66 |
Slowakije |
96 311 277 |
91 260 251 |
91 987 589,73 |
Finland |
148 161 643 |
138 129 105 |
139 229 985,71 |
Zweden |
545 422 296 |
519 284 469 |
523 423 136,32 |
Verenigd Koninkrijk |
3 275 958 729 |
3 146 801 174 |
3 171 880 996,78 |
Totaal van artikel 1 2 0 |
21 471 164 786 |
20 164 642 350 |
20 325 353 382,04 |
HOOFDSTUK 1 3 — EIGEN MIDDELEN UIT DE BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 2, LID 1, ONDER B), VAN BESLUIT 2014/335/EU, EURATOM
1 3 0
Eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder b), van Besluit 2014/335/EU, Euratom
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
17 738 667 150 |
17 148 885 750 |
16 584 027 142,14 |
Toelichting
Het toegepaste, voor alle lidstaten geldende uniforme percentage op de btw-grondslag die op uniforme wijze is vastgesteld volgens de voorschriften van de Unie, bedraagt 0,30 %. De hiertoe in aanmerking te nemen grondslag mag niet meer bedragen dan 50 % van het bni van elke lidstaat. Voor de periode 2014-2020 alleen wordt het afroepingspercentage voor de eigen middelen uit btw voor Duitsland, Nederland en Zweden vastgesteld op 0,15 %.
Rechtsgronden
Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 105), en met name artikel 2, lid 1, onder b), en artikel 2, lid 4.
Lidstaat |
Begroting 2019 |
Begroting 2018 |
Resultaat 2017 |
België |
596 875 500 |
577 260 600 |
545 106 000,00 |
Bulgarije |
81 719 400 |
76 562 700 |
69 507 900,03 |
Tsjechië |
263 196 600 |
250 167 600 |
213 496 949,99 |
Denemarken |
355 763 400 |
341 666 700 |
328 452 316,93 |
Duitsland |
2 180 437 350 |
2 091 674 850 |
2 016 873 750,00 |
Estland |
38 415 900 |
36 316 200 |
32 566 200,00 |
Ierland |
274 269 900 |
259 996 800 |
246 984 000,00 |
Griekenland |
222 417 000 |
216 643 200 |
218 107 200,00 |
Spanje |
1 608 243 900 |
1 561 296 300 |
1 533 648 300,00 |
Frankrijk |
3 255 672 300 |
3 159 437 400 |
3 050 158 800,00 |
Kroatië |
78 574 650 |
75 265 050 |
70 301 169,23 |
Italië |
2 116 640 700 |
2 059 044 000 |
1 948 907 400,00 |
Cyprus |
31 201 350 |
29 749 050 |
26 864 250,00 |
Letland |
37 007 700 |
34 463 700 |
31 988 700,00 |
Litouwen |
55 587 300 |
52 542 000 |
49 670 100,00 |
Luxemburg |
61 691 850 |
58 756 950 |
55 902 450,00 |
Hongarije |
169 690 500 |
159 971 700 |
145 241 180,04 |
Malta |
18 154 050 |
16 964 850 |
14 764 650,00 |
Nederland |
488 400 750 |
467 872 500 |
456 466 950,00 |
Oostenrijk |
530 600 100 |
513 051 600 |
504 234 000,00 |
Polen |
642 540 900 |
620 306 700 |
555 976 878,46 |
Portugal |
302 068 800 |
292 395 300 |
280 601 400,00 |
Roemenië |
235 882 500 |
219 374 100 |
190 049 828,81 |
Slovenië |
66 093 300 |
62 349 300 |
57 555 900,00 |
Slowakije |
96 972 600 |
92 256 000 |
86 551 200,00 |
Finland |
304 539 300 |
296 342 400 |
282 305 100,00 |
Zweden |
310 172 550 |
321 625 500 |
310 973 384,96 |
Verenigd Koninkrijk |
3 315 837 000 |
3 205 532 700 |
3 260 771 183,69 |
Totaal van artikel 1 3 0 |
17 738 667 150 |
17 148 885 750 |
16 584 027 142,14 |
HOOFDSTUK 1 4 — EIGEN MIDDELEN OP BASIS VAN HET BRUTO NATIONAAL INKOMEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 2, LID 1, ONDER C), VAN BESLUIT 2014/335/EU, EURATOM
1 4 0
Eigen middelen op basis van het bruto nationaal inkomen overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder c), van Besluit 2014/335/EU, Euratom
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
107 094 715 672 |
105 143 181 650 |
78 279 403 345,79 |
Toelichting
De bni-middelenbron is een „aanvullende” bron van eigen middelen, die de ontvangsten verschaft welke in een begrotingsjaar nodig zijn ter dekking van uitgaven die uitstijgen boven het bedrag aan traditionele eigen middelen, btw-afdrachten en andere ontvangsten. Deze middelenbron zorgt er met andere woorden voor dat de algemene begroting van de Unie altijd in evenwicht is ex ante.
Het bni-afroepingspercentage is afhankelijk van hoeveel aanvullende middelen er nodig zijn ter financiering van de gebudgetteerde uitgaven die niet gedekt worden door de andere middelen (btw-afdrachten, traditionele eigen middelen en overige ontvangsten). Het afroepingspercentage wordt toegepast op het bruto nationaal inkomen van elk van de lidstaten.
Het voor dit begrotingsjaar op het bruto nationaal inkomen van de lidstaten toe te passen percentage bedraagt 0,6512 %.
Rechtsgronden
Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 105), en met name artikel 2, lid 1, onder c).
Lidstaat |
Begroting 2019 |
Begroting 2018 |
Resultaat 2017 |
België |
3 047 168 574 |
2 997 541 076 |
2 224 321 322,00 |
Bulgarije |
365 042 957 |
350 519 667 |
249 118 217,99 |
Tsjechië |
1 344 773 264 |
1 307 203 659 |
899 574 414,96 |
Denemarken |
2 052 996 922 |
2 014 016 541 |
1 517 509 577,09 |
Duitsland |
23 431 327 562 |
22 920 282 521 |
16 999 731 324,00 |
Estland |
167 372 947 |
160 539 106 |
112 083 039,00 |
Ierland |
1 742 092 238 |
1 689 501 362 |
1 194 766 843,00 |
Griekenland |
1 240 552 303 |
1 216 146 546 |
938 172 223,00 |
Spanje |
8 194 487 726 |
8 021 346 698 |
5 977 648 307,00 |
Frankrijk |
16 188 935 777 |
15 959 932 571 |
11 998 557 213,00 |
Kroatië |
341 111 233 |
332 412 652 |
242 013 391,34 |
Italië |
11 887 159 058 |
11 761 304 538 |
8 803 510 192,00 |
Cyprus |
135 452 477 |
131 388 481 |
92 458 646,00 |
Letland |
197 220 041 |
188 579 407 |
136 560 225,00 |
Litouwen |
291 628 286 |
282 202 320 |
202 582 498,00 |
Luxemburg |
267 818 985 |
259 503 628 |
192 399 373,00 |
Hongarije |
877 763 099 |
840 675 079 |
603 567 727,52 |
Malta |
78 811 046 |
74 926 287 |
50 815 472,00 |
Nederland |
5 226 550 213 |
5 066 066 145 |
3 680 290 875,00 |
Oostenrijk |
2 618 276 863 |
2 564 145 312 |
1 861 854 725,00 |
Polen |
3 276 819 614 |
3 216 602 038 |
2 250 568 425,47 |
Portugal |
1 323 889 089 |
1 299 512 218 |
965 745 390,00 |
Roemenië |
1 383 139 821 |
1 304 699 469 |
900 487 732,84 |
Slovenië |
315 456 472 |
301 415 021 |
211 201 371,00 |
Slowakije |
618 824 984 |
591 035 176 |
424 902 964,00 |
Finland |
1 589 956 385 |
1 554 830 935 |
1 139 597 795,00 |
Zweden |
3 132 498 640 |
3 294 326 658 |
2 515 688 127,93 |
Verenigd Koninkrijk |
15 757 589 096 |
15 442 526 539 |
11 893 675 933,65 |
Totaal van artikel 1 4 0 |
107 094 715 672 |
105 143 181 650 |
78 279 403 345,79 |
HOOFDSTUK 1 5 — CORRECTIE VAN DE BEGROTINGSONEVENWICHTIGHEDEN
1 5 0
Correctie van de begrotingsonevenwichtigheden, welke aan het Verenigd Koninkrijk wordt toegekend overeenkomstig de artikelen 4 en 5 van Besluit 2014/335/EU, Euratom
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
0 ,— |
0 ,— |
93 838 118,02 |
Toelichting
Het mechanisme ter correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk (de „Britse correctie”) is ingesteld door de Europese Raad van Fontainebleau (juni 1984) en het daaruit voortvloeiende eigenmiddelenbesluit van 7 mei 1985. Het doel van dit mechanisme was de begrotingsonevenwichtigheid ten nadele van het Verenigd Koninkrijk te compenseren door een vermindering van de door dit land aan de Unie af te dragen middelen.
Rechtsgronden
Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 105), en met name de artikelen 4 en 5.
Lidstaat |
Begroting 2019 |
Begroting 2018 |
Resultaat 2017 |
België |
243 566 504 |
239 806 867 |
240 885 677,00 |
Bulgarije |
29 178 641 |
28 041 992 |
26 978 571,00 |
Tsjechië |
107 490 516 |
104 577 854 |
97 645 267,59 |
Denemarken |
164 100 302 |
161 123 729 |
164 335 860,59 |
Duitsland |
322 179 902 |
315 179 541 |
316 145 831,00 |
Estland |
13 378 467 |
12 843 320 |
12 138 174,00 |
Ierland |
139 249 046 |
135 162 127 |
129 388 779,00 |
Griekenland |
99 159 919 |
97 293 176 |
101 600 542,00 |
Spanje |
655 002 400 |
641 717 317 |
647 356 946,00 |
Frankrijk |
1 294 015 214 |
1 276 813 669 |
1 299 398 854,00 |
Kroatië |
27 265 728 |
26 593 409 |
26 212 358,50 |
Italië |
950 165 278 |
940 918 412 |
953 387 216,00 |
Cyprus |
10 826 997 |
10 511 235 |
10 012 925,00 |
Letland |
15 764 207 |
15 086 578 |
14 788 961,00 |
Litouwen |
23 310 454 |
22 576 523 |
21 938 927,00 |
Luxemburg |
21 407 327 |
20 760 600 |
20 836 132,00 |
Hongarije |
70 161 425 |
67 255 010 |
65 407 118,88 |
Malta |
6 299 530 |
5 994 192 |
5 503 126,00 |
Nederland |
71 864 875 |
69 664 080 |
68 442 765,00 |
Oostenrijk |
36 001 212 |
35 259 868 |
34 625 113,00 |
Polen |
261 922 988 |
257 332 005 |
243 976 363,43 |
Portugal |
105 821 201 |
103 962 530 |
104 586 612,00 |
Roemenië |
110 557 235 |
104 377 516 |
97 436 435,19 |
Slovenië |
25 215 090 |
24 113 562 |
22 872 318,00 |
Slowakije |
49 463 964 |
47 283 520 |
46 015 401,00 |
Finland |
127 088 512 |
124 388 332 |
123 414 177,00 |
Zweden |
43 071 742 |
45 300 679 |
46 755 771,58 |
Verenigd Koninkrijk |
–5 023 528 676 |
–4 933 937 643 |
–4 848 248 104,74 |
Totaal van artikel 1 5 0 |
0 |
0 |
93 838 118,02 |
HOOFDSTUK 1 6 — AAN BEPAALDE LIDSTATEN TOEGEKENDE BRUTOVERMINDERING VAN DE JAARLIJKSE BNI-BIJDRAGE
1 6 0
Aan bepaalde lidstaten toegekende brutovermindering van de jaarlijkse bni-bijdrage overeenkomstig artikel 2, lid 5, van Besluit 2014/335/EU, Euratom
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
0 ,— |
0 ,— |
|
Toelichting
Onder dit artikel worden verminderingen van de jaarlijkse bni-bijdragen van bepaalde lidstaten geboekt bedoeld in Besluit 2007/436/EG, Euratom van de Raad.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 39), en met name artikel 10 bis, lid 6.
Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 105), en met name artikel 2, lid 5.
Lidstaat |
Begroting 2019 |
Begroting 2018 |
Resultaat 2017 |
België |
31 777 303 |
31 354 572 |
31 242 775,00 |
Bulgarije |
3 806 839 |
3 666 470 |
3 499 109,97 |
Tsjechië |
14 023 927 |
13 673 478 |
12 692 930,85 |
Denemarken |
|
|
|
Duitsland |
244 352 877 |
239 748 388 |
238 777 900,00 |
Estland |
1 745 444 |
1 679 255 |
1 574 316,00 |
Ierland |
18 167 355 |
17 672 349 |
16 781 672,00 |
Griekenland |
12 937 061 |
12 721 011 |
13 177 549,00 |
Spanje |
85 455 962 |
83 904 068 |
83 961 933,00 |
Frankrijk |
168 825 817 |
166 942 450 |
168 531 504,00 |
Kroatië |
3 557 268 |
3 477 069 |
3 398 205,80 |
Italië |
123 964 872 |
123 024 391 |
123 653 935,00 |
Cyprus |
1 412 562 |
1 374 336 |
1 298 672,00 |
Letland |
2 056 703 |
1 972 559 |
1 918 122,00 |
Litouwen |
3 041 237 |
2 951 864 |
2 845 470,00 |
Luxemburg |
2 792 942 |
2 714 433 |
2 702 438,00 |
Hongarije |
9 153 725 |
8 793 543 |
8 481 458,27 |
Malta |
821 879 |
783 736 |
713 753,00 |
Nederland |
|
|
|
Oostenrijk |
27 304 620 |
26 821 210 |
26 151 576,00 |
Polen |
34 172 212 |
33 645 971 |
31 695 094,84 |
Portugal |
13 806 137 |
13 593 024 |
13 564 841,00 |
Roemenië |
14 424 031 |
13 647 284 |
12 618 440,52 |
Slovenië |
3 289 728 |
3 152 830 |
2 966 530,00 |
Slowakije |
6 453 397 |
6 182 286 |
5 968 179,00 |
Finland |
16 580 811 |
16 263 683 |
16 006 769,00 |
Zweden |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
164 327 532 |
161 530 332 |
166 350 295,86 |
Totaal van artikel 1 6 0 |
0 |
0 |
|
TITEL 3
OVERSCHOTTEN, SALDI EN AANPASSINGEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 3 0 |
|||||||||||||||||||||
3 0 0 |
Overschot van het vorige begrotingsjaar |
p.m. |
555 542 325 |
6 404 529 791,03 |
|||||||||||||||||
3 0 2 |
Overschot aan eigen middelen als gevolg van de terugbetaling van het overschot van het Garantiefonds voor extern optreden |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
HOOFDSTUK 3 0 — TOTAAL |
p.m. |
555 542 325 |
6 404 529 791,03 |
||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 3 1 |
|||||||||||||||||||||
3 1 0 |
Resultaat van de toepassing van artikel 10 ter van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 betreffende de begrotingsjaren vanaf 1995 |
||||||||||||||||||||
3 1 0 3 |
Resultaat van de toepassing van artikel 10 ter van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 betreffende de begrotingsjaren vanaf 1995 |
p.m. |
p.m. |
363 238 228,31 |
|||||||||||||||||
Artikel 3 1 0 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
363 238 228,31 |
||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 3 1 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
363 238 228,31 |
||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 3 2 |
|||||||||||||||||||||
3 2 0 |
Resultaat van de toepassing van artikel 10 ter van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 betreffende de begrotingsjaren vanaf 1995 |
||||||||||||||||||||
3 2 0 3 |
Resultaat van de toepassing van artikel 10 ter van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 betreffende de begrotingsjaren vanaf 1995 |
p.m. |
p.m. |
340 566 248,38 |
|||||||||||||||||
Artikel 3 2 0 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
340 566 248,38 |
||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 3 2 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
340 566 248,38 |
||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 3 3 |
|||||||||||||||||||||
3 3 0 |
Verrekening van aanpassingen van de btw- en de bni-middelen van voorgaande begrotingsjaren |
p.m. |
p.m. |
|
|||||||||||||||||
HOOFDSTUK 3 3 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
|
||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 3 4 |
|||||||||||||||||||||
3 4 0 |
Aanpassing in verband met de gevolgen van de niet-deelneming van bepaalde lidstaten aan sommige beleidsmaatregelen op het gebied van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht |
p.m. |
p.m. |
21 089 279,37 |
|||||||||||||||||
HOOFDSTUK 3 4 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
21 089 279,37 |
||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 3 5 |
|||||||||||||||||||||
3 5 0 |
Resultaat van de definitieve berekening van de financiering van de correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten gunste van het Verenigd Koninkrijk |
||||||||||||||||||||
3 5 0 4 |
Resultaat van de definitieve berekening van de financiering van de correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten gunste van het Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
0 ,— |
9 103 136,21 |
|||||||||||||||||
Artikel 3 5 0 — Totaal |
p.m. |
0 ,— |
9 103 136,21 |
||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 3 5 — TOTAAL |
p.m. |
0 ,— |
9 103 136,21 |
||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 3 6 |
|||||||||||||||||||||
3 6 0 |
Resultaat van de tussentijdse bijstellingen van de berekening van de financiering van de correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten gunste van het Verenigd Koninkrijk |
||||||||||||||||||||
3 6 0 4 |
Resultaat van de tussentijdse bijstellingen van de berekening van de financiering van de correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten gunste van het Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
Artikel 3 6 0 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 3 6 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 3 7 |
|||||||||||||||||||||
3 7 0 |
Aanpassing met betrekking tot de tenuitvoerlegging van eigenmiddelenbesluiten |
p.m. |
p.m. |
–16 011 708,68 |
|||||||||||||||||
HOOFDSTUK 3 7 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
–16 011 708,68 |
||||||||||||||||||
Titel 3 — Totaal |
p.m. |
555 542 325 |
6 416 271 648,60 |
||||||||||||||||||
|
HOOFDSTUK 3 0 — OVERSCHOT VAN HET VORIGE BEGROTINGSJAAR
3 0 0
Overschot van het vorige begrotingsjaar
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
555 542 325 |
6 404 529 791,03 |
Toelichting
Overeenkomstig artikel 18 van het Financieel Reglement wordt het saldo van elk begrotingsjaar, naargelang het een overschot of tekort betreft, in de begroting van het volgende begrotingsjaar als ontvangst of als betalingskrediet opgenomen.
De ramingen van deze ontvangsten of uitgaven worden in de begroting opgenomen tijdens de begrotingsprocedure en, in voorkomend geval, door middel van de procedure van een nota van wijzigingen, die wordt ingediend overeenkomstig artikel 39 van het Financieel Reglement. Zij worden vastgesteld overeenkomstig de beginselen bedoeld in artikel 1, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014.
Na de afsluiting van de rekeningen van elk begrotingsjaar worden verschillen ten opzichte van de raming in de begroting van het volgende begrotingsjaar opgenomen middels een gewijzigde begroting, die door de Commissie moet worden gepresenteerd binnen 15 dagen nadat de voorlopige rekeningen zijn ingediend.
Een tekort wordt onder artikel 27 02 01 van de staat van uitgaven van afdeling III „Commissie” opgenomen.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 van de Raad van 26 mei 2014 tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 29).
Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 39).
Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 105), en met name artikel 7.
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1) en met name artikel 18.
3 0 2
Overschot aan eigen middelen als gevolg van de terugbetaling van het overschot van het Garantiefonds voor extern optreden
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit artikel dient ter opname, overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009, van de eventuele overschotten in het Garantiefonds voor extern optreden die uitgaan boven het streefbedrag van het fonds, wanneer eenmaal dit streefbedrag is bereikt.
Rechtsgronden
Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad van 25 mei 2009 tot instelling van een Garantiefonds (PB L 145 van 10.6.2009, blz. 10).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 3 1 — SALDI EN AANPASSING VAN DE SALDI VAN DE BTW-MIDDELEN BETREFFENDE VOORAFGAANDE BEGROTINGSJAREN ALS GEVOLG VAN DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 10 TER VAN VERORDENING (EU, EURATOM) NR. 609/2014
3 1 0
Resultaat van de toepassing van artikel 10 ter van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 betreffende de begrotingsjaren vanaf 1995
3 1 0 3
Resultaat van de toepassing van artikel 10 ter van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 betreffende de begrotingsjaren vanaf 1995
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
363 238 228,31 |
Toelichting
Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 zenden de lidstaten vóór 31 juli aan de Commissie een overzicht waarin het totale eindbedrag wordt vermeld van de voor het voorgaande kalenderjaar berekende grondslag van de btw-middelen.
Op de debetzijde van elke lidstaat wordt een bedrag ingeschreven dat volgens regels van de Unie wordt berekend op basis van dat overzicht en op de creditzijde de twaalf betalingen die in het vorige begrotingsjaar daadwerkelijk zijn verricht. De Commissie bepaalt het saldo van elke lidstaat en deelt het tijdig aan de betrokken lidstaat mee, zodat deze het op de eerste werkdag van de maand december van hetzelfde jaar op de in artikel 9, lid 1, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 bedoelde rekening van de Commissie kan boeken.
Rectificaties van de bovenbedoelde overzichten als gevolg van controles door de Commissie op grond van artikel 9 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 en/of wijzigingen in het bni van vroegere begrotingsjaren die gevolgen hebben wat betreft de aftopping van de btw-grondslag, geven aanleiding tot aanpassingen van de btw-saldi.
De Commissie deelt de lidstaten de uit deze berekening voortvloeiende bedragen mee vóór 1 februari van het jaar dat volgt op het jaar waarin de gegevens voor de aanpassingen zijn verstrekt.
Rechtsgronden
Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad van 29 mei 1989 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 155 van 7.6.1989, blz. 9).
Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 39), en met name artikel 10 ter.
Lidstaat |
Begroting 2019 |
Begroting 2018 |
Resultaat 2017 |
België |
p.m. |
p.m. |
1 616 868,44 |
Bulgarije |
p.m. |
p.m. |
3 099 370,73 |
Tsjechië |
p.m. |
p.m. |
–1 684 777,81 |
Denemarken |
p.m. |
p.m. |
2 454 498,84 |
Duitsland |
p.m. |
p.m. |
–8 791 092,73 |
Estland |
p.m. |
p.m. |
839 918,01 |
Ierland |
p.m. |
p.m. |
10 947 219,48 |
Griekenland |
p.m. |
p.m. |
918 819,40 |
Spanje |
p.m. |
p.m. |
100 550 093,57 |
Frankrijk |
p.m. |
p.m. |
53 375 107,77 |
Kroatië |
p.m. |
p.m. |
3 667 055,04 |
Italië |
p.m. |
p.m. |
183 983 664,11 |
Cyprus |
p.m. |
p.m. |
1 457 250,00 |
Letland |
p.m. |
p.m. |
2 344 393,28 |
Litouwen |
p.m. |
p.m. |
1 286 638,94 |
Luxemburg |
p.m. |
p.m. |
6 289 200,00 |
Hongarije |
p.m. |
p.m. |
1 063 755,48 |
Malta |
p.m. |
p.m. |
1 917 414,96 |
Nederland |
p.m. |
p.m. |
3 517 550,15 |
Oostenrijk |
p.m. |
p.m. |
6 915 902,12 |
Polen |
p.m. |
p.m. |
10 601 761,99 |
Portugal |
p.m. |
p.m. |
27 440 158,65 |
Roemenië |
p.m. |
p.m. |
6 183 495,19 |
Slovenië |
p.m. |
p.m. |
|
Slowakije |
p.m. |
p.m. |
6 977 963,74 |
Finland |
p.m. |
p.m. |
–5 496 627,13 |
Zweden |
p.m. |
p.m. |
4 139 845,97 |
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
p.m. |
–61 749 009,23 |
Totaal van post 3 1 0 3 |
p.m. |
p.m. |
363 238 228,31 |
HOOFDSTUK 3 2 — SALDI EN AANPASSING VAN DE SALDI VAN BNI/BNP-MIDDELEN BETREFFENDE VOORAFGAANDE BEGROTINGSJAREN ALS GEVOLG VAN DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 10 TER VAN VERORDENING (EU, EURATOM) NR. 609/2014
3 2 0
Resultaat van de toepassing van artikel 10 ter van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 betreffende de begrotingsjaren vanaf 1995
3 2 0 3
Resultaat van de toepassing van artikel 10 ter van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 betreffende de begrotingsjaren vanaf 1995
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
340 566 248,38 |
Toelichting
Aan de hand van de op grond van artikel 2, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 door de lidstaten verstrekte cijfers betreffende de bni/mp-grootheid en de elementen daarvan voor het voorgaande begrotingsjaar, wordt iedere lidstaat gedebiteerd voor een bedrag dat volgens regels van de Unie wordt berekend en gecrediteerd voor de twaalf betalingen die in de loop van het vorige begrotingsjaar daadwerkelijk zijn verricht.
Wijzigingen in het bruto nationaal product/bruto nationaal inkomen van vroegere begrotingsjaren in de zin van artikel 2, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003, geven met inachtneming van de artikelen 4 en 5 daarvan, voor de betrokken lidstaat aanleiding tot een aanpassing van het overeenkomstig artikel 10 ter van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 bepaalde saldo.
De Commissie deelt de lidstaten de uit deze berekening voortvloeiende bedragen mee vóór 1 februari van het jaar dat volgt op het jaar waarin de gegevens voor de aanpassingen zijn verstrekt.
Rechtsgronden
Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 van de Raad van 15 juli 2003 betreffende de harmonisatie van het bruto nationaal inkomen tegen marktprijzen (PB L 181 van 19.7.2003, blz. 1).
Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 39), en met name artikel 10 ter.
Lidstaat |
Begroting 2019 |
Begroting 2018 |
Resultaat 2017 |
België |
p.m. |
p.m. |
–52 707 106,97 |
Bulgarije |
p.m. |
p.m. |
26 434 579,84 |
Tsjechië |
p.m. |
p.m. |
62 994 165,62 |
Denemarken |
p.m. |
p.m. |
59 878 983,07 |
Duitsland |
p.m. |
p.m. |
129 816 096,70 |
Estland |
p.m. |
p.m. |
–4 772 620,65 |
Ierland |
p.m. |
p.m. |
191 061 168,85 |
Griekenland |
p.m. |
p.m. |
–20 257 758,68 |
Spanje |
p.m. |
p.m. |
|
Frankrijk |
p.m. |
p.m. |
|
Kroatië |
p.m. |
p.m. |
14 579 447,81 |
Italië |
p.m. |
p.m. |
19 557 909,89 |
Cyprus |
p.m. |
p.m. |
5 639 594,25 |
Letland |
p.m. |
p.m. |
–2 417 710,93 |
Litouwen |
p.m. |
p.m. |
–4 512 964,98 |
Luxemburg |
p.m. |
p.m. |
27 321 477,54 |
Hongarije |
p.m. |
p.m. |
|
Malta |
p.m. |
p.m. |
8 648 786,17 |
Nederland |
p.m. |
p.m. |
–94 361 861,40 |
Oostenrijk |
p.m. |
p.m. |
7 289 969,59 |
Polen |
p.m. |
p.m. |
–30 861 719,32 |
Portugal |
p.m. |
p.m. |
–11 520 208,07 |
Roemenië |
p.m. |
p.m. |
25 052 996,45 |
Slovenië |
p.m. |
p.m. |
|
Slowakije |
p.m. |
p.m. |
29 826 941,83 |
Finland |
p.m. |
p.m. |
41 354 263,29 |
Zweden |
p.m. |
p.m. |
–67 222 728,74 |
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
p.m. |
474 127 763,99 |
Totaal van post 3 2 0 3 |
p.m. |
p.m. |
340 566 248,38 |
HOOFDSTUK 3 3 — VERREKENING VAN AANPASSINGEN VAN DE BTW- EN DE BNI-MIDDELEN VAN VOORGAANDE BEGROTINGSJAREN
3 3 0
Verrekening van aanpassingen van de btw- en de bni-middelen van voorgaande begrotingsjaren
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
|
Toelichting
Resultaat van de berekening voor de aanpassingen van de btw- en de bni-middelen van voorgaande begrotingsjaren.
Deze berekening is het resultaat van de vermenigvuldiging van de totale bedragen van de aanpassingen bedoeld in artikel 10 ter, leden 1 tot en met 4, van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad, met uitzondering van specifieke aanpassingen overeenkomstig artikel 10 ter, lid 2, onder b) en c), van die verordening, met het aandeel dat het bni van die lidstaat vertegenwoordigt in het bni van alle lidstaten, zoals van toepassing op 15 januari op de geldende begroting voor het jaar dat volgt op dat waarin de gegevens voor de aanpassingen zijn verstrekt.
De Commissie deelt de lidstaten de uit deze berekening voortvloeiende bedragen mee vóór 1 februari van het jaar dat volgt op het jaar waarin de gegevens voor de aanpassingen zijn verstrekt.
Rechtsgronden
Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 105).
Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 39), en met name artikel 10 ter, lid 5.
Lidstaat |
Begroting 2019 |
Begroting 2018 |
Resultaat 2017 |
België |
p.m. |
p.m. |
–20 023 685,75 |
Bulgarije |
p.m. |
p.m. |
–2 069 937,59 |
Tsjechië |
p.m. |
p.m. |
–7 708 758,40 |
Denemarken |
p.m. |
p.m. |
–13 370 168,66 |
Duitsland |
p.m. |
p.m. |
|
Estland |
p.m. |
p.m. |
–1 007 162,21 |
Ierland |
p.m. |
p.m. |
–9 401 217,55 |
Griekenland |
p.m. |
p.m. |
–8 360 378,20 |
Spanje |
p.m. |
p.m. |
–53 243 099,17 |
Frankrijk |
p.m. |
p.m. |
|
Kroatië |
p.m. |
p.m. |
–2 147 174,97 |
Italië |
p.m. |
p.m. |
–78 554 215,62 |
Cyprus |
p.m. |
p.m. |
|
Letland |
p.m. |
p.m. |
–1 257 377,87 |
Litouwen |
p.m. |
p.m. |
–1 815 537,51 |
Luxemburg |
p.m. |
p.m. |
–1 667 725,14 |
Hongarije |
p.m. |
p.m. |
–5 325 058,88 |
Malta |
p.m. |
p.m. |
|
Nederland |
p.m. |
p.m. |
–33 225 740,50 |
Oostenrijk |
p.m. |
p.m. |
–16 402 787,28 |
Polen |
p.m. |
p.m. |
–20 982 390,99 |
Portugal |
p.m. |
p.m. |
–8 614 007,46 |
Roemenië |
p.m. |
p.m. |
–8 067 158,22 |
Slovenië |
p.m. |
p.m. |
–1 856 725,49 |
Slowakije |
p.m. |
p.m. |
–3 734 230,78 |
Finland |
p.m. |
p.m. |
–9 960 386,59 |
Zweden |
p.m. |
p.m. |
–22 995 966,44 |
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
p.m. |
|
Totaal van artikel 3 3 0 |
p.m. |
p.m. |
|
HOOFDSTUK 3 4 — AANPASSING IN VERBAND MET DE GEVOLGEN VAN DE NIET-DEELNEMING VAN BEPAALDE LIDSTATEN AAN SOMMIGE BELEIDSMAATREGELEN OP HET GEBIED VAN DE RUIMTE VAN VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHT
3 4 0
Aanpassing in verband met de gevolgen van de niet-deelneming van bepaalde lidstaten aan sommige beleidsmaatregelen op het gebied van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
21 089 279,37 |
Toelichting
Overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken en artikel 5 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, dragen deze lidstaten geen andere financiële gevolgen van sommige beleidsmaatregelen op het gebied van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht dan de ermee gepaard gaande administratieve kosten. Zij kunnen bijgevolg een aanpassing verkrijgen van de betaalde eigen middelen voor elk jaar waarin zij niet deelnemen.
Hoeveel elke lidstaat aan het aanpassingsmechanisme bijdraagt, wordt berekend door op de begrotingsuitgaven waartoe de maatregelen aanleiding geven de verdeelsleutel toe te passen van het bni-aggregaat en zijn componenten van het voorgaande jaar, meegedeeld door de lidstaten overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 van de Raad van 15 juli 2003 betreffende de harmonisatie van het bruto nationaal inkomen tegen marktprijzen (PB L 181 van 19.7.2003, blz. 1).
De Commissie bepaalt het saldo van elke lidstaat en deelt het tijdig aan de betrokken lidstaat mee, zodat deze het op de eerste werkdag van de maand december van hetzelfde jaar overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 op de in artikel 9, lid 1, van die verordening bedoelde rekening kan boeken.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 39), en met name artikel 11.
Protocol betreffende de positie van Denemarken gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 3, en Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 5.
Lidstaat |
Begroting 2019 |
Begroting 2018 |
Resultaat 2017 |
België |
p.m. |
p.m. |
5 479 033,53 |
Bulgarije |
p.m. |
p.m. |
617 774,89 |
Tsjechië |
p.m. |
p.m. |
2 257 103,45 |
Denemarken |
p.m. |
p.m. |
–18 755 977,08 |
Duitsland |
p.m. |
p.m. |
41 121 122,06 |
Estland |
p.m. |
p.m. |
266 229,38 |
Ierland |
p.m. |
p.m. |
–9 005 469,35 |
Griekenland |
p.m. |
p.m. |
2 253 728,89 |
Spanje |
p.m. |
p.m. |
14 391 444,25 |
Frankrijk |
p.m. |
p.m. |
29 174 620,32 |
Kroatië |
p.m. |
p.m. |
579 805,34 |
Italië |
p.m. |
p.m. |
21 675 849,43 |
Cyprus |
p.m. |
p.m. |
229 564,45 |
Letland |
p.m. |
p.m. |
320 023,50 |
Litouwen |
p.m. |
p.m. |
478 008,34 |
Luxemburg |
p.m. |
p.m. |
463 929,20 |
Hongarije |
p.m. |
p.m. |
1 426 811,55 |
Malta |
p.m. |
p.m. |
120 483,37 |
Nederland |
p.m. |
p.m. |
8 934 340,18 |
Oostenrijk |
p.m. |
p.m. |
4 544 405,82 |
Polen |
p.m. |
p.m. |
5 480 973,94 |
Portugal |
p.m. |
p.m. |
2 331 601,66 |
Roemenië |
p.m. |
p.m. |
2 060 313,10 |
Slovenië |
p.m. |
p.m. |
505 626,07 |
Slowakije |
p.m. |
p.m. |
1 029 668,26 |
Finland |
p.m. |
p.m. |
2 802 879,28 |
Zweden |
p.m. |
p.m. |
5 813 464,12 |
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
p.m. |
|
Totaal van artikel 3 4 0 |
p.m. |
p.m. |
21 089 279,37 |
HOOFDSTUK 3 5 — RESULTAAT VAN DE DEFINITIEVE BEREKENING VAN DE FINANCIERING VAN DE CORRECTIE VAN DE BEGROTINGSONEVENWICHTIGHEDEN TEN GUNSTE VAN HET VERENIGD KONINKRIJK
3 5 0
Resultaat van de definitieve berekening van de financiering van de correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten gunste van het Verenigd Koninkrijk
3 5 0 4
Resultaat van de definitieve berekening van de financiering van de correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten gunste van het Verenigd Koninkrijk
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
0 ,— |
9 103 136,21 |
Toelichting
Resultaat van de definitieve berekening van de financiering van de correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten gunste van het Verenigd Koninkrijk.
De cijfers voor 2017 zijn het resultaat van de definitieve berekening van de financiering van de correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten gunste van het Verenigd Koninkrijk voor de correctie uit hoofde van het begrotingsjaar 2013.
De cijfers voor 2018 zijn het resultaat van de definitieve berekening van de financiering van de correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten gunste van het Verenigd Koninkrijk voor de correctie uit hoofde van het begrotingsjaar 2014.
Rechtsgrondslag
Besluit 2007/436/EG, Euratom van de Raad van 7 juni 2007 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB L 163 van 23.6.2007, blz. 17), en met name de artikelen 4 en 5.
Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 105), en met name de artikelen 4 en 5.
Lidstaat |
Begroting 2019 |
Begroting 2018 |
Resultaat 2017 |
België |
p.m. |
1 189 588 |
3 427 431,00 |
Bulgarije |
p.m. |
1 314 590 |
1 515 290,00 |
Tsjechië |
p.m. |
4 774 050 |
3 219 340,11 |
Denemarken |
p.m. |
6 637 880 |
6 898 097,50 |
Duitsland |
p.m. |
4 827 592 |
8 754 255,00 |
Estland |
p.m. |
79 593 |
368 634,00 |
Ierland |
p.m. |
17 082 160 |
5 640 096,00 |
Griekenland |
p.m. |
1 707 571 |
2 191 253,00 |
Spanje |
p.m. |
6 540 304 |
|
Frankrijk |
p.m. |
23 264 515 |
18 525 521,00 |
Kroatië |
p.m. |
827 042 |
838 270,64 |
Italië |
p.m. |
17 952 849 |
25 072 902,00 |
Cyprus |
p.m. |
552 558 |
228 695,00 |
Letland |
p.m. |
|
81 908,00 |
Litouwen |
p.m. |
389 961 |
1 117 632,00 |
Luxemburg |
p.m. |
396 101 |
2 999 679,00 |
Hongarije |
p.m. |
1 450 317 |
1 208 543,44 |
Malta |
p.m. |
287 498 |
320 388,00 |
Nederland |
p.m. |
1 144 795 |
1 151 037,00 |
Oostenrijk |
p.m. |
1 225 444 |
418 805,00 |
Polen |
p.m. |
3 032 377 |
2 259 199,73 |
Portugal |
p.m. |
904 421 |
1 399 728,00 |
Roemenië |
p.m. |
974 427 |
2 859 474,14 |
Slovenië |
p.m. |
–64 803 |
916 682,00 |
Slowakije |
p.m. |
1 838 327 |
2 214 808,00 |
Finland |
p.m. |
2 716 018 |
4 965 839,00 |
Zweden |
p.m. |
793 690 |
522 925,32 |
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
|
–89 361 518,67 |
Totaal van post 3 5 0 4 |
p.m. |
0 |
9 103 136,21 |
HOOFDSTUK 3 6 — RESULTAAT VAN DE TUSSENTIJDSE BIJSTELLINGEN VAN DE BEREKENING VAN DE FINANCIERING VAN DE CORRECTIE VAN DE BEGROTINGSONEVENWICHTIGHEDEN TEN GUNSTE VAN HET VERENIGD KONINKRIJK
3 6 0
Resultaat van de tussentijdse bijstellingen van de berekening van de financiering van de correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten gunste van het Verenigd Koninkrijk
3 6 0 4
Resultaat van de tussentijdse bijstellingen van de berekening van de financiering van de correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten gunste van het Verenigd Koninkrijk
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze post is bestemd om het verschil tussen de vorige in de begroting opgenomen en de meest recente tussentijdse bijstelling van de Britse correctie te boeken voordat de definitieve berekeningen plaatsvinden.
Rechtsgronden
Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 105), en met name de artikelen 4 en 5.
Lidstaat |
Begroting 2019 |
Begroting 2018 |
Resultaat 2017 |
België |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Bulgarije |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Tsjechië |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Denemarken |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Duitsland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Estland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Ierland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Griekenland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Spanje |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Frankrijk |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Kroatië |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Italië |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Cyprus |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Letland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Litouwen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Luxemburg |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Hongarije |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Malta |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Nederland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Oostenrijk |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Polen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Portugal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Roemenië |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Slovenië |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Slowakije |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Finland |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Zweden |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Totaal van post 3 6 0 4 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
HOOFDSTUK 3 7 — AANPASSING MET BETREKKING TOT DE TENUITVOERLEGGING VAN EIGENMIDDELENBESLUITEN
3 7 0
Aanpassing met betrekking tot de tenuitvoerlegging van eigenmiddelenbesluiten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
–16 011 708,68 |
Toelichting
Resultaat van de berekening voor de tenuitvoerlegging met terugwerkende kracht van het eigenmiddelenbesluit 2014/335/EU, Euratom.
Rechtsgronden
Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 105), en met name artikel 11.
Lidstaat |
Begroting 2019 |
Begroting 2018 |
Resultaat 2017 |
België |
p.m. |
p.m. |
–1 076 558,08 |
Bulgarije |
p.m. |
p.m. |
7 719,32 |
Tsjechië |
p.m. |
p.m. |
|
Denemarken |
p.m. |
p.m. |
|
Duitsland |
p.m. |
p.m. |
–3 704 915,95 |
Estland |
p.m. |
p.m. |
5 660,71 |
Ierland |
p.m. |
p.m. |
|
Griekenland |
p.m. |
p.m. |
–61 944,21 |
Spanje |
p.m. |
p.m. |
–1 842 883,84 |
Frankrijk |
p.m. |
p.m. |
–4 803 792,87 |
Kroatië |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Italië |
p.m. |
p.m. |
|
Cyprus |
p.m. |
p.m. |
|
Letland |
p.m. |
p.m. |
–8 593,12 |
Litouwen |
p.m. |
p.m. |
–3 498,33 |
Luxemburg |
p.m. |
p.m. |
99 647,37 |
Hongarije |
p.m. |
p.m. |
–1 178,82 |
Malta |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Nederland |
p.m. |
p.m. |
–1 406 520,53 |
Oostenrijk |
p.m. |
p.m. |
|
Polen |
p.m. |
p.m. |
|
Portugal |
p.m. |
p.m. |
|
Roemenië |
p.m. |
p.m. |
–26 582,38 |
Slovenië |
p.m. |
p.m. |
–63 127,98 |
Slowakije |
p.m. |
p.m. |
–86 152,23 |
Finland |
p.m. |
p.m. |
|
Zweden |
p.m. |
p.m. |
209 114,48 |
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
p.m. |
|
Totaal van artikel 3 7 0 |
p.m. |
p.m. |
–16 011 708,68 |
TITEL 4
ONTVANGSTEN AFKOMSTIG VAN PERSONEN DIE VERBONDEN ZIJN AAN DE INSTELLINGEN EN ANDERE ORGANEN VAN DE UNIE
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||||
HOOFDSTUK 4 0 |
|||||||||||
4 0 0 |
Opbrengst van de belasting op de bezoldigingen, lonen en vergoedingen van de leden van de instellingen, de ambtenaren, de andere personeelsleden en de gepensioneerden, alsmede van de leden van de organen, de personeelsleden en de gepensioneerden van de Europese Investeringsbank, de Europese Centrale Bank en het Europees Investeringsfonds |
850 719 607 |
811 732 484 |
776 926 536,69 |
91,33 |
||||||
4 0 3 |
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instellingen, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
p.m. |
p.m. |
93 408,96 |
|||||||
4 0 4 |
Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instellingen, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
93 233 406 |
91 680 394 |
87 846 201,67 |
94,22 |
||||||
HOOFDSTUK 4 0 — TOTAAL |
943 953 013 |
903 412 878 |
864 866 147,32 |
91,62 |
|||||||
HOOFDSTUK 4 1 |
|||||||||||
4 1 0 |
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling |
492 600 810 |
467 789 059 |
449 234 842,14 |
91,20 |
||||||
4 1 1 |
Overdracht of inkoop van pensioenrechten door het personeel |
120 495 963 |
135 112 882 |
127 565 848,16 |
105,87 |
||||||
4 1 2 |
Bijdragen van ambtenaren en tijdelijke functionarissen met verlof om redenen van persoonlijke aard aan de pensioenregeling |
110 000 |
110 000 |
203 025,13 |
184,57 |
||||||
HOOFDSTUK 4 1 — TOTAAL |
613 206 773 |
603 011 941 |
577 003 715,43 |
94,10 |
|||||||
HOOFDSTUK 4 2 |
|||||||||||
4 2 0 |
Werkgeversbijdragen van gedecentraliseerde agentschappen en internationale organisaties aan de pensioenregeling |
49 357 556 |
40 984 006 |
42 408 401,80 |
85,92 |
||||||
4 2 1 |
Bijdragen van de leden van het Europees Parlement aan de pensioenregeling |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||
HOOFDSTUK 4 2 — TOTAAL |
49 357 556 |
40 984 006 |
42 408 401,80 |
85,92 |
|||||||
Titel 4 — Totaal |
1 606 517 342 |
1 547 408 825 |
1 484 278 264,55 |
92,39 |
|||||||
|
HOOFDSTUK 4 0 — DIVERSE BELASTINGEN EN INHOUDINGEN
4 0 0
Opbrengst van de belasting op de bezoldigingen, lonen en vergoedingen van de leden van de instellingen, de ambtenaren, de andere personeelsleden en de gepensioneerden, alsmede van de leden van de organen, de personeelsleden en de gepensioneerden van de Europese Investeringsbank, de Europese Centrale Bank en het Europees Investeringsfonds
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
850 719 607 |
811 732 484 |
776 926 536,69 |
Toelichting
Deze ontvangsten omvatten alle belastingen op de bezoldigingen, lonen en vergoedingen van eender welke aard, met uitzondering van gezins- en kinderbijslagen, betaald aan de leden van de Commissie, de ambtenaren, de andere personeelsleden, de personen die de ontslagvergoeding ontvangen vermeld in hoofdstuk 01 van elke titel van de staat van uitgaven, en de gepensioneerden.
Parlement |
81 667 700 |
|
Raad |
27 257 000 |
|
Commissie: |
574 748 799 |
|
— Administratie |
(456 621 000 ) |
|
— Onderzoek en technologische ontwikkeling |
(21 671 135 ) |
|
— Onderzoek (acties onder contract) |
(18 566 360 ) |
|
— Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) |
(3 537 000 ) |
|
— Europees Bureau voor personeelsselectie (EPSO) |
(826 000 ) |
|
— Bureau voor infrastructuur en logistiek te Brussel (OIB) |
(3 502 000 ) |
|
— Bureau voor infrastructuur en logistiek te Luxemburg (OIL) |
(930 000 ) |
|
— Bureau voor het beheer en de afwikkeling van de individuele rechten (PMO) |
(1 321 000 ) |
|
— Bureau voor publicaties van de Europese Unie (OP) |
(3 964 000 ) |
|
— Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) |
(409 325 ) |
|
— Gemeenschappelijke Onderneming biogebaseerde industrieën (BBI) |
(131 609 ) |
|
— Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (Berec) |
(111 831 ) |
|
— Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky (CSJU) |
(302 742 ) |
|
— Communautair Bureau voor plantenrassen (CBP/CPVO) |
(334 732 ) |
|
— Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en levensmiddelen (Chafea ex-EAHC) |
(302 961 ) |
|
— Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur (EACEA) |
(1 676 235 ) |
|
— Gemeenschappelijke Onderneming voor elektronische componenten en systemen voor Europees leiderschap (Ecsel ex-Artemis & Eniac) |
(178 279 ) |
|
— Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA) |
(301 997 ) |
|
— Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) |
(1 096 202 ) |
|
— Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO) |
(809 776 ) |
|
— Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) |
(5 291 368 ) |
|
— Europese Bankautoriteit (EBA) |
(1 732 395 ) |
|
— Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex) |
(1 773 210 ) |
|
— Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) |
(1 419 303 ) |
|
— Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop) |
(565 650 ) |
|
— Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) |
(3 954 283 ) |
|
— Europees Milieuagentschap (EEA) |
(1 562 444 ) |
|
— Europees Bureau voor visserijcontrole (EBVC) |
(401 438 ) |
|
— Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) |
(2 112 661 ) |
|
— Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound) |
(818 103 ) |
|
— Europees GNSS-Agentschap (GSA) |
(893 549 ) |
|
— Gemeenschappelijke Onderneming Europese high-performance computing (Euro PC) |
(3 303 ) |
|
— Europees Instituut voor gendergelijkheid (EIGE) |
(157 669 ) |
|
— Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) |
(208 212 ) |
|
— Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (Eiopa) |
(893 967 ) |
|
— Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie (F4E) |
(2 754 662 ) |
|
— Europese Arbeidsautoriteit (ELA) |
(6 607 ) |
|
— Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) |
(1 283 290 ) |
|
— Europees Geneesmiddelenbureau (EEA) |
(5 463 197 ) |
|
— Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) |
(678 892 ) |
|
— Openbaar Ministerie (EOM) |
(13 139 ) |
|
— Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad (Ercea) |
(1 917 371 ) |
|
— Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) |
(1 522 644 ) |
|
— Europese Stichting voor opleiding (ETF) |
(919 558 ) |
|
— Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) |
(619 043 ) |
|
— Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) |
(3 887 344 ) |
|
— Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking en opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) |
(158 814 ) |
|
— Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (Enisa) |
(349 998 ) |
|
— Spoorwegbureau van de Europese Unie (ERA) |
(1 039 718 ) |
|
— Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO ex-HBIM) |
(5 299 245 ) |
|
— Europees orgaan voor justitiële samenwerking (Eurojust) |
(929 083 ) |
|
— Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen (Easme ex-EACI) |
(1 639 055 ) |
|
— Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof (FCH) |
(176 627 ) |
|
— Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken (INEA ex-TEN-T EA) |
(1 114 542 ) |
|
— Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen (IMI) |
(305 734 ) |
|
— Uitvoerend Agentschap onderzoek (REA) |
(2 415 594 ) |
|
— Gemeenschappelijke Onderneming Europese spoorwegen (Shift2Rail) |
(79 279 ) |
|
— Gemeenschappelijke Onderneming voor het onderzoek naar het beheer van het luchtverkeer in het gemeenschappelijke Europese luchtruim (Sesar) |
(292 815 ) |
|
— Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (GAR) |
(2 145 646 ) |
|
— Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie (CdT) |
(1 355 163 ) |
|
Hof van Justitie van de Europese Unie |
30 429 728 |
|
Europese Rekenkamer |
11 534 000 |
|
Europees Economisch en Sociaal Comité |
5 514 336 |
|
Europees Comité van de Regio’s |
4 285 210 |
|
Europese Ombudsman |
651 834 |
|
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
663 000 |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
22 878 000 |
|
Europese Investeringsbank |
49 610 000 |
|
Europese Centrale Bank |
36 500 000 |
|
Europees Investeringsfonds |
4 980 000 |
|
Totalen |
850 719 607 |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, en met name artikel 12.
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht en van de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1).
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van de belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8).
Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 1860/76 van de Raad van 29 juni 1976 houdende vaststelling van de regeling welke van toepassing is op het personeel van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (PB L 214 van 6.8.1976, blz. 24).
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 2290/77 van de Raad van 18 oktober 1977 tot vaststelling van de geldelijke regeling van de leden van de Rekenkamer (PB L 268 van 20.10.1977, blz. 1).
Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom van het Europees Parlement van 9 maart 1994 inzake het statuut van de Europese Ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van zijn ambt (PB L 113 van 4.5.1994, blz. 15).
Besluit nr. 1247/2002/EG van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 1 juli 2002 betreffende het statuut en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van de functie van Europees Toezichthouder voor gegevensbescherming (PB L 183 van 12.7.2002, blz. 1).
Besluit 2009/909/EU van de Raad van 1 december 2009 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden van de voorzitter van de Europese Raad (PB L 322 van 9.12.2009, blz. 35).
Besluit 2009/910/EU van de Raad van 1 december 2009 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (PB L 322 van 9.12.2009, blz. 36).
Besluit 2009/912/EU van de Raad van 1 december 2009 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden van de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie (PB L 322 van 9.12.2009, blz. 38).
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
4 0 3
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instellingen, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
93 408,96 |
Toelichting
De bepalingen betreffende de tijdelijke bijdrage waren van toepassing tot en met 30 juni 2003. Op dit begrotingsonderdeel zullen daarom ontvangsten worden opgevoerd die voortkomen uit het restbedrag van de tijdelijke bijdrage op de bezoldigingen van de leden van de Commissie, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst.
Europees Parlement |
p.m. |
|
Raad |
p.m. |
|
Commissie: |
p.m. |
|
— Administratie |
(p.m.) |
|
— Onderzoek en technologische ontwikkeling |
(p.m.) |
|
— Onderzoek (acties onder contract) |
(p.m.) |
|
— Europees Bureau voor personeelsselectie (EPSO) |
(p.m.) |
|
— Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) |
(p.m.) |
|
— Bureau voor infrastructuur en logistiek te Brussel (OIB) |
(p.m.) |
|
— Bureau voor infrastructuur en logistiek te Luxemburg (OIL) |
(p.m.) |
|
— Bureau voor het beheer en de afwikkeling van de individuele rechten (PMO) |
(p.m.) |
|
— Bureau voor publicaties van de Europese Unie (OP) |
(p.m.) |
|
— Communautair Bureau voor plantenrassen (CBP/CPVO) |
(p.m.) |
|
— Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA) |
(p.m.) |
|
— Europees Geneesmiddelenbureau (EMEA) |
(p.m.) |
|
— Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) |
(p.m.) |
|
— Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop) |
(p.m.) |
|
— Europees Milieuagentschap (EEA) |
(p.m.) |
|
— Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) |
(p.m.) |
|
— Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound) |
(p.m.) |
|
— Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) |
(p.m.) |
|
— Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) |
(p.m.) |
|
— Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) |
(p.m.) |
|
— Europese Stichting voor opleiding (ETF) |
(p.m.) |
|
— Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO ex-HBIM) |
(p.m.) |
|
— Europees orgaan voor justitiële samenwerking (Eurojust) |
(p.m.) |
|
— Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie (CdT) |
(p.m.) |
|
Hof van Justitie van de Europese Unie |
p.m. |
|
Europese Rekenkamer |
p.m. |
|
Europees Economisch en Sociaal Comité |
p.m. |
|
Europees Comité van de Regio’s |
p.m. |
|
Europese Ombudsman |
p.m. |
|
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
p.m. |
|
Totaal |
p.m. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, en met name artikel 66 bis in de versie die van kracht was tot 15 december 2003.
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht en van de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1).
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 2290/77 van de Raad van 18 oktober 1977 tot vaststelling van de geldelijke regeling van de leden van de Rekenkamer (PB L 268 van 20.10.1977, blz. 1).
4 0 4
Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instellingen, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
93 233 406 |
91 680 394 |
87 846 201,67 |
Toelichting
Onder dit artikel zal de opbrengst worden opgevoerd van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing is op de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst overeenkomstig artikel 66 bis van het Statuut.
Parlement |
11 657 200 |
|
Raad |
3 621 000 |
|
Commissie: |
64 077 432 |
|
— Administratie |
(39 785 000 ) |
|
— Onderzoek en technologische ontwikkeling |
(4 504 675 ) |
|
— Onderzoek (acties onder contract) |
(3 435 023 ) |
|
— Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) |
(697 000 ) |
|
— Europees Bureau voor personeelsselectie (EPSO) |
(161 000 ) |
|
— Bureau voor infrastructuur en logistiek te Brussel (OIB) |
(641 000 ) |
|
— Bureau voor infrastructuur en logistiek te Luxemburg (OIL) |
(172 000 ) |
|
— Bureau voor het beheer en de afwikkeling van de individuele rechten (PMO) |
(250 000 ) |
|
— Bureau voor publicaties van de Europese Unie (OP) |
(858 000 ) |
|
— Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) |
(114 650 ) |
|
— Gemeenschappelijke Onderneming biogebaseerde industrieën (BBI) |
(26 915 ) |
|
— Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (Berec) |
(32 060 ) |
|
— Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky (CSJU) |
(66 267 ) |
|
— Communautair Bureau voor plantenrassen (CBP/CPVO) |
(73 653 ) |
|
— Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en levensmiddelen (Chafea ex-EAHC) |
(58 014 ) |
|
— Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur (EACEA) |
(288 223 ) |
|
— Gemeenschappelijke Onderneming voor elektronische componenten en systemen voor Europees leiderschap (Ecsel ex-Artemis & Eniac) |
(39 828 ) |
|
— Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA) |
(71 645 ) |
|
— Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) |
(229 496 ) |
|
— Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO) |
(179 589 ) |
|
— Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) |
(1 286 299 ) |
|
— Europese Bankautoriteit (EBA) |
(281 881 ) |
|
— Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex) |
(577 599 ) |
|
— Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) |
(260 630 ) |
|
— Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop) |
(146 657 ) |
|
— Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) |
(760 024 ) |
|
— Europees Milieuagentschap (EEA) |
(257 810 ) |
|
— Europees Bureau voor visserijcontrole (EBVC) |
(106 424 ) |
|
— Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) |
(498 613 ) |
|
— Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound) |
(153 543 ) |
|
— Europees GNSS-Agentschap (GSA) |
(246 783 ) |
|
— Gemeenschappelijke Onderneming Europese high-performance computing (EuroHPC) |
(596) |
|
— Europees Instituut voor gendergelijkheid (EIGE) |
(44 303 ) |
|
— Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) |
(68 867 ) |
|
— Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (Eiopa) |
(204 232 ) |
|
— Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie (F4E) |
(640 255 ) |
|
— Europese Arbeidsautoriteit (ELA) |
(1 192 ) |
|
— Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) |
(367 056 ) |
|
— Europees Geneesmiddelenbureau (EEA) |
(853 721 ) |
|
— Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) |
(173 389 ) |
|
— Europees Openbaar Ministerie (EOM) |
(3 692 ) |
|
— Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad (Ercea) |
(349 062 ) |
|
— Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) |
(302 291 ) |
|
— Europese Stichting voor opleiding (ETF) |
(199 868 ) |
|
— Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) |
(140 640 ) |
|
— Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) |
(893 019 ) |
|
— Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking en opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) |
(41 922 ) |
|
— Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (Enisa) |
(91 984 ) |
|
— Spoorwegbureau van de Europese Unie (ERA) |
(221 691 ) |
|
— Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO ex-HBIM) |
(1 218 936 ) |
|
— Europees orgaan voor justitiële samenwerking (Eurojust) |
(174 375 ) |
|
— Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen (Easme ex-EACI) |
(270 548 ) |
|
— Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof (FCH) |
(41 096 ) |
|
— Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken (INEA ex-TEN-T EA) |
(191 918 ) |
|
— Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen (IMI) |
(64 713 ) |
|
— Uitvoerend Agentschap onderzoek (REA) |
(416 531 ) |
|
— Gemeenschappelijke Onderneming Europese spoorwegen (Shift2Rail) |
(14 308 ) |
|
— Gemeenschappelijke Onderneming voor het onderzoek naar het beheer van het luchtverkeer in het gemeenschappelijke Europese luchtruim (Sesar) |
(67 362 ) |
|
— Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (GAR) |
(461 200 ) |
|
— Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie (CdT) |
(298 364 ) |
|
Hof van Justitie van de Europese Unie |
5 307 730 |
|
Europese Rekenkamer |
2 100 000 |
|
Europees Economisch en Sociaal Comité |
1 076 249 |
|
Europees Comité van de Regio’s |
859 920 |
|
Europese Ombudsman |
111 875 |
|
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
131 000 |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
4 291 000 |
|
Totalen |
93 233 406 |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, en met name artikel 66 bis.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht en van de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1).
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 2290/77 van de Raad van 18 oktober 1977 tot vaststelling van de geldelijke regeling van de leden van de Rekenkamer (PB L 268 van 20.10.1977, blz. 1).
Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom van het Europees Parlement van 9 maart 1994 inzake het statuut van de Europese Ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van zijn ambt (PB L 113 van 4.5.1994, blz. 15).
Besluit nr. 1247/2002/EG van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 1 juli 2002 betreffende het statuut en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van de functie van Europees Toezichthouder voor gegevensbescherming (PB L 183 van 12.7.2002, blz. 1).
Besluit 2009/909/EU van de Raad van 1 december 2009 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden van de voorzitter van de Europese Raad (PB L 322 van 9.12.2009, blz. 35).
Besluit 2009/910/EU van de Raad van 1 december 2009 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (PB L 322 van 9.12.2009, blz. 36).
Besluit 2009/912/EU van de Raad van 1 december 2009 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden van de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie (PB L 322 van 9.12.2009, blz. 38).
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
HOOFDSTUK 4 1 — BIJDRAGEN AAN DE PENSIOENREGELING
4 1 0
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
492 600 810 |
467 789 059 |
449 234 842,14 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden gevormd door de bijdragen van het personeel in de financiering van de pensioenregeling.
Parlement |
68 453 000 |
|
Raad |
24 379 000 |
|
Commissie: |
340 464 225 |
|
— Administratie |
(199 966 000 ) |
|
— Onderzoek en technologische ontwikkeling |
(22 774 347 ) |
|
— Onderzoek (acties onder contract) |
(16 754 538 ) |
|
— Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) |
(3 303 000 ) |
|
— Europees Bureau voor personeelsselectie (EPSO) |
(966 000 ) |
|
— Bureau voor infrastructuur en logistiek te Brussel (OIB) |
(6 095 000 ) |
|
— Bureau voor infrastructuur en logistiek te Luxemburg (OIL) |
(1 594 000 ) |
|
— Bureau voor het beheer en de afwikkeling van de individuele rechten (PMO) |
(2 537 000 ) |
|
— Bureau voor publicaties van de Europese Unie (OP) |
(4 649 000 ) |
|
— Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) |
(667 648 ) |
|
— Gemeenschappelijke Onderneming biogebaseerde industrieën (BBI) |
(160 119 ) |
|
— Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (Berec) |
(207 970 ) |
|
— Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky (CSJU) |
(328 180 ) |
|
— Communautair Bureau voor plantenrassen (CBP/CPVO) |
(392 531 ) |
|
— Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en levensmiddelen (Chafea ex-EAHC) |
(431 664 ) |
|
— Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur (EACEA) |
(2 488 690 ) |
|
— Gemeenschappelijke Onderneming voor elektronische componenten en systemen voor Europees leiderschap (Ecsel ex-Artemis & Eniac) |
(224 465 ) |
|
— Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA) |
(459 183 ) |
|
— Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) |
(1 353 361 ) |
|
— Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO) |
(1 385 734 ) |
|
— Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) |
(6 287 881 ) |
|
— Europese Bankautoriteit (EBA) |
(1 470 596 ) |
|
— Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex) |
(3 369 014 ) |
|
— Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) |
(1 746 912 ) |
|
— Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop) |
(829 821 ) |
|
— Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) |
(4 254 724 ) |
|
— Europees Milieuagentschap (EEA) |
(1 479 082 ) |
|
— Europees Bureau voor visserijcontrole (EBVC) |
(553 993 ) |
|
— Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) |
(3 032 468 ) |
|
— Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound) |
(811 472 ) |
|
— Europees GNSS-Agentschap (GSA) |
(1 322 290 ) |
|
— Gemeenschappelijke Onderneming Europese high-performance computing (EuroHPC) |
(4 733 ) |
|
— Europees Instituut voor gendergelijkheid (EIGE) |
(273 395 ) |
|
— Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) |
(428 821 ) |
|
— Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (Eiopa) |
(1 107 326 ) |
|
— Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie (F4E) |
(3 418 888 ) |
|
— Europese Arbeidsautoriteit (ELA) |
(9 466 ) |
|
— Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) |
(1 937 789 ) |
|
— Europees Geneesmiddelenbureau (EEA) |
(5 239 732 ) |
|
— Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) |
(849 392 ) |
|
— Europees Openbaar Ministerie (EOM) |
(22 783 ) |
|
— Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad (Ercea) |
(2 840 735 ) |
|
— Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) |
(1 729 615 ) |
|
— Europese Stichting voor opleiding (ETF) |
(1 017 012 ) |
|
— Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) |
(779 480 ) |
|
— Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) |
(5 219 433 ) |
|
— Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking en opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) |
(321 725 ) |
|
— Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (Enisa) |
(545 139 ) |
|
— Spoorwegbureau van de Europese Unie (ERA) |
(1 194 710 ) |
|
— Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO ex-HBIM) |
(7 093 510 ) |
|
— Europees orgaan voor justitiële samenwerking (Eurojust) |
(1 376 241 ) |
|
— Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen (Easme ex-EACI) |
(2 615 142 ) |
|
— Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof (FCH) |
(210 834 ) |
|
— Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken (INEA ex-TEN-T EA) |
(1 653 240 ) |
|
— Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen (IMI) |
(356 002 ) |
|
— Uitvoerend Agentschap onderzoek (REA) |
(3 894 372 ) |
|
— Gemeenschappelijke Onderneming Europese spoorwegen (Shift2Rail) |
(113 593 ) |
|
— Gemeenschappelijke Onderneming voor het onderzoek naar het beheer van het luchtverkeer in het gemeenschappelijke Europese luchtruim (Sesar) |
(326 206 ) |
|
— Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (GAR) |
(2 360 076 ) |
|
— Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie (CdT) |
(1 628 152 ) |
|
Hof van Justitie van de Europese Unie |
20 389 756 |
|
Europese Rekenkamer |
8 107 000 |
|
Europees Economisch en Sociaal Comité |
5 831 972 |
|
Europees Comité van de Regio’s |
4 559 826 |
|
Europese Ombudsman |
611 031 |
|
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
636 000 |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
19 169 000 |
|
Totalen |
492 600 810 |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 1860/76 van de Raad van 29 juni 1976 houdende vaststelling van de regeling welke van toepassing is op het personeel van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (PB L 214 van 6.8.1976, blz. 24).
4 1 1
Overdracht of inkoop van pensioenrechten door het personeel
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
120 495 963 |
135 112 882 |
127 565 848,16 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden gevormd door de aan de Unie betaalde actuariële tegenwaarde of de afkoopsom van de pensioenrechten die ambtenaren in een vorige werkkring hebben verworven.
Europees Parlement |
9 200 000 |
|
Raad |
p.m. |
|
Commissie |
111 295 963 |
|
Hof van Justitie van de Europese Unie |
p.m. |
|
Europese Rekenkamer |
p.m. |
|
Europees Economisch en Sociaal Comité |
p.m. |
|
Europees Comité van de Regio’s |
p.m. |
|
Europese Ombudsman |
p.m. |
|
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
p.m. |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
p.m. |
|
Totalen |
120 495 963 |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
4 1 2
Bijdragen van ambtenaren en tijdelijke functionarissen met verlof om redenen van persoonlijke aard aan de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
110 000 |
110 000 |
203 025,13 |
Toelichting
Ambtenaren en andere personeelsleden die verlof om persoonlijke redenen nemen, kunnen pensioenrechten blijven opbouwen mits zij ook de werkgeversbijdrage voor hun rekening nemen.
Europees Parlement |
10 000 |
|
Raad |
p.m. |
|
Commissie |
100 000 |
|
Hof van Justitie van de Europese Unie |
p.m. |
|
Europese Rekenkamer |
p.m. |
|
Europees Economisch en Sociaal Comité |
p.m. |
|
Europees Comité van de Regio’s |
p.m. |
|
Europese Ombudsman |
p.m. |
|
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
p.m. |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
p.m. |
|
Totaal |
110 000 |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
HOOFDSTUK 4 2 — OVERIGE BIJDRAGEN AAN DE PENSIOENREGELINGEN
4 2 0
Werkgeversbijdragen van gedecentraliseerde agentschappen en internationale organisaties aan de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
49 357 556 |
40 984 006 |
42 408 401,80 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden gevormd door de werkgeversbijdrage van gedecentraliseerde agentschappen en internationale organisaties aan de pensioenregeling.
Commissie |
49 357 556 |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
4 2 1
Bijdragen van de leden van het Europees Parlement aan de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden gevormd door de bijdrage van de leden van het Europees Parlement in de financiering van de pensioenregeling.
Europees Parlement |
p.m. |
Rechtsgronden
Regeling betreffende de kosten en vergoedingen van de leden van het Europees Parlement, en met name bijlage III.
TITEL 5
ONTVANGSTEN VOORTVLOEIENDE UIT DE ADMINISTRATIEVE WERKING VAN DE INSTELLINGEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 0 |
|||||||||||||||||||
5 0 0 |
Opbrengst van de verkoop van roerende goederen (levering van goederen) |
||||||||||||||||||
5 0 0 0 |
Opbrengst van de verkoop van voertuigen |
p.m. |
p.m. |
297 177,44 |
|||||||||||||||
5 0 0 1 |
Opbrengst van de verkoop van andere roerende goederen |
p.m. |
p.m. |
782 248,30 |
|||||||||||||||
5 0 0 2 |
Ontvangsten die voortvloeien uit de levering van goederen aan andere instellingen of organen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
716 620,69 |
|||||||||||||||
Artikel 5 0 0 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
1 796 046,43 |
||||||||||||||||
5 0 1 |
Opbrengst van de verkoop van onroerende goederen — Bestemmingsontvangen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 0 2 |
Opbrengst van de verkoop van publicaties, drukwerk en films |
p.m. |
p.m. |
22 598,78 |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
1 818 645,21 |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 1 |
|||||||||||||||||||
5 1 0 |
Opbrengst van de verhuur van meubilair en materieel — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
8 602,92 |
|||||||||||||||
5 1 1 |
Opbrengst van de verhuur en onderverhuur van onroerende goederen en terugbetaling van huurlasten |
||||||||||||||||||
5 1 1 0 |
Opbrengst van de verhuur en onderverhuur van onroerende goederen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
26 920 626,05 |
|||||||||||||||
5 1 1 1 |
Terugbetaling van huurlasten — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
3 200 535,82 |
|||||||||||||||
Artikel 5 1 1 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
30 121 161,87 |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 1 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
30 129 764,79 |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 2 |
|||||||||||||||||||
5 2 0 |
Opbrengst van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere renten geïnd op de rekeningen van de instellingen |
50 050 |
50 050 |
–85 018,10 |
|
||||||||||||||
5 2 1 |
Opbrengst van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere renten geïnd op de rekeningen van gesubsidieerde organisaties die aan de Commissie worden overgemaakt |
— |
— |
214 947,48 |
|||||||||||||||
5 2 2 |
Rente op betaalde voorfinanciering |
20 000 000 |
40 000 000 |
7 722 179,50 |
38,61 |
||||||||||||||
5 2 3 |
Ontvangsten uit trustrekeningen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
32 427 294 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 2 — TOTAAL |
20 050 050 |
40 050 050 |
40 279 402,88 |
200,89 |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 5 |
|||||||||||||||||||
5 5 0 |
Ontvangsten afkomstig van de levering van diensten en werkzaamheden ten behoeve van andere instellingen of organen, inclusief kosten van dienstreizen voor rekening van andere instellingen of organen en door deze instellingen of organen betaald — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
90 443 677,66 |
|||||||||||||||
5 5 1 |
Ontvangsten afkomstig van op verzoek van derden verrichte diensten of werkzaamheden — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
11 201 458,04 |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 5 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
101 645 135,70 |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 7 |
|||||||||||||||||||
5 7 0 |
Ontvangsten voortvloeiende uit de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
31 339 037,72 |
|||||||||||||||
5 7 1 |
Ontvangsten die voor een bepaald doel zijn bestemd, zoals inkomsten van stichtingsvermogens, subsidies, giften en legaten, daaronder begrepen de aan elke instelling vooraf toegewezen specifieke ontvangsten — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
11 055 ,— |
|||||||||||||||
5 7 2 |
Terugbetaling van voor rekening van een andere instelling gedane sociale uitgaven |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 7 3 |
Overige bijdragen en terugbetalingen die voortvloeien uit de administratieve werking van de instelling — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
159 275 980,92 |
|||||||||||||||
5 7 4 |
Ontvangsten uit hoofde van de bijdrage van de Commissie aan de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) voor personeelsleden van de Commissie die in de delegaties van de Unie werkzaam zijn — Bestemmingsuitgaven |
p.m. |
p.m. |
196 571 369,96 |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 7 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
387 197 443,60 |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 8 |
|||||||||||||||||||
5 8 0 |
Ontvangsten uit huurvergoedingen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
24 194,01 |
|||||||||||||||
5 8 1 |
Ontvangsten afkomstig van verzekeringsuitkeringen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
20 222 275,02 |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 8 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
20 246 469,03 |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 9 |
|||||||||||||||||||
5 9 0 |
Overige ontvangsten uit het administratieve beheer |
5 000 000 |
5 000 000 |
5 599 008,25 |
111,98 |
||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 9 — TOTAAL |
5 000 000 |
5 000 000 |
5 599 008,25 |
111,98 |
|||||||||||||||
Titel 5 — Totaal |
25 050 050 |
45 050 050 |
586 915 869,46 |
2 342,97 |
|||||||||||||||
|
HOOFDSTUK 5 0 — OPBRENGST VAN DE VERKOOP VAN ROERENDE (LEVERING VAN GOEDEREN) EN ONROERENDE GOEDEREN
5 0 0
Opbrengst van de verkoop van roerende goederen (levering van goederen)
5 0 0 0
Opbrengst van de verkoop van voertuigen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
297 177,44 |
Toelichting
Onder deze post worden de inkomsten geboekt die afkomstig zijn van de verkoop of de overname van de voertuigen van de instellingen.
Tevens worden hier de opbrengsten geboekt van de verkoop van voertuigen die worden vervangen of die volledig afgeschreven zijn.
Europees Parlement |
p.m. |
|
Raad |
p.m. |
|
Commissie |
p.m. |
|
Hof van Justitie van de Europese Unie |
p.m. |
|
Europese Rekenkamer |
p.m. |
|
Europees Economisch en Sociaal Comité |
p.m. |
|
Europees Comité van de Regio’s |
p.m. |
|
Europese Ombudsman |
p.m. |
|
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
p.m. |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
p.m. |
|
Totaal |
p.m. |
5 0 0 1
Opbrengst van de verkoop van andere roerende goederen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
782 248,30 |
Toelichting
Onder deze post worden de inkomsten geboekt die afkomstig zijn van de verkoop of de overname van andere roerende goederen van de instellingen dan voertuigen.
Tevens worden hier de opbrengsten geboekt van de verkoop van materieel, installaties, materialen en wetenschappelijke en technische apparaten die worden vervangen of die volledig afgeschreven zijn.
Europees Parlement |
p.m. |
|
Raad |
p.m. |
|
Commissie |
p.m. |
|
Hof van Justitie van de Europese Unie |
p.m. |
|
Europese Rekenkamer |
p.m. |
|
Europees Economisch en Sociaal Comité |
p.m. |
|
Europees Comité van de Regio’s |
p.m. |
|
Europese Ombudsman |
p.m. |
|
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
p.m. |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
p.m. |
|
Totaal |
p.m. |
5 0 0 2
Ontvangsten die voortvloeien uit de levering van goederen aan andere instellingen of organen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
716 620,69 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder c), van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
Europees Parlement |
p.m. |
|
Raad |
p.m. |
|
Commissie |
p.m. |
|
Hof van Justitie van de Europese Unie |
p.m. |
|
Europese Rekenkamer |
p.m. |
|
Europees Economisch en Sociaal Comité |
p.m. |
|
Europees Comité van de Regio’s |
p.m. |
|
Europese Ombudsman |
p.m. |
|
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
p.m. |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
p.m. |
|
Totaal |
p.m. |
5 0 1
Opbrengst van de verkoop van onroerende goederen — Bestemmingsontvangen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de inkomsten geboekt die afkomstig zijn van de verkoop van onroerende goederen van de instellingen.
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder e), van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
Europees Parlement |
p.m. |
|
Raad |
p.m. |
|
Commissie |
p.m. |
|
Hof van Justitie van de Europese Unie |
p.m. |
|
Europese Rekenkamer |
p.m. |
|
Europees Economisch en Sociaal Comité |
p.m. |
|
Europees Comité van de Regio’s |
p.m. |
|
Europese Ombudsman |
p.m. |
|
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
p.m. |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
p.m. |
|
Totaal |
p.m. |
5 0 2
Opbrengst van de verkoop van publicaties, drukwerk en films
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
22 598,78 |
Toelichting
Onder dit artikel worden de ontvangsten uit de verkoop van publicaties, drukwerk en films geboekt.
Dit artikel omvat tevens de ontvangsten uit de verkoop van deze producten in elektronische vorm.
Europees Parlement |
p.m. |
|
Raad |
p.m. |
|
Commissie |
p.m. |
|
Hof van Justitie van de Europese Unie |
p.m. |
|
Europese Rekenkamer |
p.m. |
|
Europees Economisch en Sociaal Comité |
p.m. |
|
Europees Comité van de Regio’s |
p.m. |
|
Europese Ombudsman |
p.m. |
|
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
p.m. |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
p.m. |
|
Totaal |
p.m. |
HOOFDSTUK 5 1 — HUUROPBRENGSTEN
5 1 0
Opbrengst van de verhuur van meubilair en materieel — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
8 602,92 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder a), van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
Europees Parlement |
p.m. |
|
Raad |
p.m. |
|
Commissie |
p.m. |
|
Hof van Justitie van de Europese Unie |
p.m. |
|
Europese Rekenkamer |
p.m. |
|
Europees Economisch en Sociaal Comité |
p.m. |
|
Europees Comité van de Regio’s |
p.m. |
|
Europese Ombudsman |
p.m. |
|
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
p.m. |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
p.m. |
|
Totaal |
p.m. |
5 1 1
Opbrengst van de verhuur en onderverhuur van onroerende goederen en terugbetaling van huurlasten
5 1 1 0
Opbrengst van de verhuur en onderverhuur van onroerende goederen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
26 920 626,05 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder a), van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
Europees Parlement |
p.m. |
|
Raad |
p.m. |
|
Commissie |
p.m. |
|
Hof van Justitie van de Europese Unie |
p.m. |
|
Europese Rekenkamer |
p.m. |
|
Europees Economisch en Sociaal Comité |
p.m. |
|
Europees Comité van de Regio’s |
p.m. |
|
Europese Ombudsman |
p.m. |
|
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
p.m. |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
p.m. |
|
Totaal |
p.m. |
5 1 1 1
Terugbetaling van huurlasten — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
3 200 535,82 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder a), van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
Europees Parlement |
p.m. |
|
Raad |
p.m. |
|
Commissie |
p.m. |
|
Hof van Justitie van de Europese Unie |
p.m. |
|
Europese Rekenkamer |
p.m. |
|
Europees Economisch en Sociaal Comité |
p.m. |
|
Europees Comité van de Regio’s |
p.m. |
|
Europese Ombudsman |
p.m. |
|
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
p.m. |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
p.m. |
|
Totaal |
p.m. |
HOOFDSTUK 5 2 — OPBRENGST VAN UITGEZETTE OF UITGELEENDE MIDDELEN, BANKRENTEN EN ANDERE RENTEN
5 2 0
Opbrengst van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere renten geïnd op de rekeningen van de instellingen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
50 050 |
50 050 |
–85 018,10 |
Toelichting
Onder dit artikel worden de ontvangsten geboekt die afkomstig zijn van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere intresten, gestort op of geïnd van de rekeningen van de instellingen.
Europees Parlement |
50 000 |
|
Raad |
p.m. |
|
Commissie |
p.m. |
|
Hof van Justitie van de Europese Unie |
p.m. |
|
Europese Rekenkamer |
p.m. |
|
Europees Economisch en Sociaal Comité |
p.m. |
|
Europees Comité van de Regio’s |
50 |
|
Europese Ombudsman |
p.m. |
|
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
p.m. |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
p.m. |
|
Totaal |
50 050 |
5 2 1
Opbrengst van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere renten geïnd op de rekeningen van gesubsidieerde organisaties die aan de Commissie worden overgemaakt
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
— |
— |
214 947,48 |
Toelichting
Op dit begrotingsonderdeel worden de ontvangsten opgevoerd die voortkomen uit de terugstorting van rente door gesubsidieerde organisaties die voorschotten van de Commissie op rentedragende rekeningen hebben geplaatst. De ongebruikte voorschotten en de rente daarop moeten aan de Commissie worden teruggestort.
5 2 2
Rente op betaalde voorfinanciering
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
20 000 000 |
40 000 000 |
7 722 179,50 |
Toelichting
Onder dit artikel worden de ontvangsten uit de rente op voorfinancieringen geboekt.
Commissie |
20 000 000 |
5 2 3
Ontvangsten uit trustrekeningen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
32 427 294 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden rente en andere ontvangsten uit trustrekeningen geboekt.
De trustrekeningen worden namens de Unie aangehouden door internationale financiële instellingen (Europees Investeringsfonds, Europese Investeringsbank, Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa/Kreditanstalt für Wiederaufbau, Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling) die uniale programma’s beheren en de door de Unie overgemaakte bedragen blijven op de rekening totdat deze beschikbaar worden gesteld voor de begunstigden in het kader van het enige programma, zoals kleine en middelgrote ondernemingen of instellingen die projecten in toetredingslanden beheren.
Overeenkomstig artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement geeft rente uit trustrekeningen voor uniale programma’s aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op de begrotingsonderdelen van de oorspronkelijke uitgave die tot de desbetreffende ontvangsten heeft geleid.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), en met name artikel 21, lid 5.
HOOFDSTUK 5 5 — ONTVANGSTEN AFKOMSTIG VAN DE LEVERING VAN DIENSTEN EN WERKZAAMHEDEN
5 5 0
Ontvangsten afkomstig van de levering van diensten en werkzaamheden ten behoeve van andere instellingen of organen, inclusief kosten van dienstreizen voor rekening van andere instellingen of organen en door deze instellingen of organen betaald — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
90 443 677,66 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder c), van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
Europees Parlement |
p.m. |
|
Raad |
p.m. |
|
Commissie |
p.m. |
|
Hof van Justitie van de Europese Unie |
p.m. |
|
Europese Rekenkamer |
p.m. |
|
Europees Economisch en Sociaal Comité |
p.m. |
|
Europees Comité van de Regio’s |
p.m. |
|
Europese Ombudsman |
p.m. |
|
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
p.m. |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
p.m. |
|
Totaal |
p.m. |
5 5 1
Ontvangsten afkomstig van op verzoek van derden verrichte diensten of werkzaamheden — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
11 201 458,04 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder a), van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
Europees Parlement |
p.m. |
|
Raad |
p.m. |
|
Commissie |
p.m. |
|
Hof van Justitie van de Europese Unie |
p.m. |
|
Europese Rekenkamer |
p.m. |
|
Europees Economisch en Sociaal Comité |
p.m. |
|
Europees Comité van de Regio’s |
p.m. |
|
Europese Ombudsman |
p.m. |
|
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
p.m. |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
p.m. |
|
Totaal |
p.m. |
HOOFDSTUK 5 7 — OVERIGE BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN DIE VOORTVLOEIEN UIT DE ADMINISTRATIEVE WERKING VAN DE INSTELLINGEN
5 7 0
Ontvangsten voortvloeiende uit de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
31 339 037,72 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
Europees Parlement |
p.m. |
|
Raad |
p.m. |
|
Commissie |
p.m. |
|
Hof van Justitie van de Europese Unie |
p.m. |
|
Europese Rekenkamer |
p.m. |
|
Europees Economisch en Sociaal Comité |
p.m. |
|
Europees Comité van de Regio’s |
p.m. |
|
Europese Ombudsman |
p.m. |
|
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
p.m. |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
p.m. |
|
Totaal |
p.m. |
5 7 1
Ontvangsten die voor een bepaald doel zijn bestemd, zoals inkomsten van stichtingsvermogens, subsidies, giften en legaten, daaronder begrepen de aan elke instelling vooraf toegewezen specifieke ontvangsten — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
11 055 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder d), van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
Europees Parlement |
p.m. |
|
Raad |
p.m. |
|
Commissie |
p.m. |
|
Hof van Justitie van de Europese Unie |
p.m. |
|
Europese Rekenkamer |
p.m. |
|
Europees Economisch en Sociaal Comité |
p.m. |
|
Europees Comité van de Regio’s |
p.m. |
|
Europese Ombudsman |
p.m. |
|
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
p.m. |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
p.m. |
|
Totaal |
p.m. |
5 7 2
Terugbetaling van voor rekening van een andere instelling gedane sociale uitgaven
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de inkomsten geboekt in verband met de terugbetaling van voor rekening van een andere instelling gedane sociale uitgaven.
Europees Parlement |
p.m. |
|
Raad |
p.m. |
|
Commissie |
p.m. |
|
Hof van Justitie van de Europese Unie |
p.m. |
|
Europese Rekenkamer |
p.m. |
|
Europees Economisch en Sociaal Comité |
p.m. |
|
Europees Comité van de Regio’s |
p.m. |
|
Europese Ombudsman |
p.m. |
|
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
p.m. |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
p.m. |
|
Totaal |
p.m. |
5 7 3
Overige bijdragen en terugbetalingen die voortvloeien uit de administratieve werking van de instelling — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
159 275 980,92 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en worden gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
Europees Parlement |
p.m. |
|
Raad |
p.m. |
|
Commissie |
p.m. |
|
Hof van Justitie van de Europese Unie |
p.m. |
|
Europese Rekenkamer |
p.m. |
|
Europees Economisch en Sociaal Comité |
p.m. |
|
Europees Comité van de Regio’s |
p.m. |
|
Europese Ombudsman |
p.m. |
|
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
p.m. |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
p.m. |
|
Totaal |
p.m. |
5 7 4
Ontvangsten uit hoofde van de bijdrage van de Commissie aan de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) voor personeelsleden van de Commissie die in de delegaties van de Unie werkzaam zijn — Bestemmingsuitgaven
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
196 571 369,96 |
Toelichting
Deze ontvangsten vloeien voort uit een bijdrage van de Commissie aan de EDEO om de ter plaatse beheerde uitgaven te dekken van de personeelsleden van de Commissie die in de delegaties van de Unie werkzaam zijn, inclusief personeelsleden van de Commissie die met middelen van het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) worden betaald.
Overeenkomstig artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement worden de eventuele ontvangsten gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder begrotingspost 3 0 0 5 van de staat van uitgaven in afdeling X „Europese Dienst voor extern optreden”.
Europese Dienst voor extern optreden |
p.m. |
HOOFDSTUK 5 8 — DIVERSE VERGOEDINGEN
5 8 0
Ontvangsten uit huurvergoedingen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
24 194,01 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder e), van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
Europees Parlement |
p.m. |
|
Raad |
p.m. |
|
Commissie |
p.m. |
|
Hof van Justitie van de Europese Unie |
p.m. |
|
Europese Rekenkamer |
p.m. |
|
Europees Economisch en Sociaal Comité |
p.m. |
|
Europees Comité van de Regio’s |
p.m. |
|
Europese Ombudsman |
p.m. |
|
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
p.m. |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
p.m. |
|
Totaal |
p.m. |
5 8 1
Ontvangsten afkomstig van verzekeringsuitkeringen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
20 222 275,02 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder d), van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
Onder dit artikel wordt tevens de bezoldigingsvergoeding geboekt die de verzekering uitkeert bij ongevallen van ambtenaren.
Europees Parlement |
p.m. |
|
Raad |
p.m. |
|
Commissie |
p.m. |
|
Hof van Justitie van de Europese Unie |
p.m. |
|
Europese Rekenkamer |
p.m. |
|
Europees Economisch en Sociaal Comité |
p.m. |
|
Europees Comité van de Regio’s |
p.m. |
|
Europese Ombudsman |
p.m. |
|
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
p.m. |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
p.m. |
|
Totaal |
p.m. |
HOOFDSTUK 5 9 — OVERIGE ONTVANGSTEN UIT HET ADMINISTRATIEVE BEHEER
5 9 0
Overige ontvangsten uit het administratieve beheer
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
5 000 000 |
5 000 000 |
5 599 008,25 |
Toelichting
Onder dit artikel worden de overige ontvangsten uit het administratieve beheer geboekt.
Europees Parlement |
p.m. |
|
Raad |
p.m. |
|
Commissie |
5 000 000 |
|
Hof van Justitie van de Europese Unie |
p.m. |
|
Europese Rekenkamer |
p.m. |
|
Europees Economisch en Sociaal Comité |
p.m. |
|
Europees Comité van de Regio’s |
p.m. |
|
Europese Ombudsman |
p.m. |
|
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
p.m. |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
p.m. |
|
Totaal |
5 000 000 |
TITEL 6
BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN IN HET KADER VAN OVEREENKOMSTEN EN PROGRAMMA’S VAN DE UNIE
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 0 |
|||||||||||||||||||||
6 0 1 |
Diverse onderzoeksprogramma’s |
||||||||||||||||||||
6 0 1 1 |
Samenwerkingsovereenkomsten Zwitserland-Euratom op het gebied van de beheerste thermische kernversmelting en de plasmafysica — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
6 0 1 3 |
Samenwerkingsovereenkomsten met derde landen in het kader van onderzoeksprogramma’s van de Unie — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
604 743 323,18 |
|||||||||||||||||
6 0 1 5 |
Samenwerkingsovereenkomsten met instellingen van derde landen in het kader van wetenschappelijke en technologische projecten van belang voor de Unie (Eureka en andere) — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
6 0 1 6 |
Europese samenwerkingsovereenkomsten op het gebied van wetenschappelijk en technisch onderzoek — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
Artikel 6 0 1 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
604 743 323,18 |
||||||||||||||||||
6 0 2 |
Andere programma’s |
||||||||||||||||||||
6 0 2 1 |
Diverse ontvangsten bestemd voor activiteiten in verband met humanitaire hulp en noodhulp — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
50 276 224,03 |
|||||||||||||||||
Artikel 6 0 2 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
50 276 224,03 |
||||||||||||||||||
6 0 3 |
Associatieovereenkomsten tussen de Unie en derde landen |
||||||||||||||||||||
6 0 3 1 |
Ontvangsten die voortvloeien uit de deelneming van kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan aan programma’s van de Unie — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
253 412 625,40 |
|||||||||||||||||
6 0 3 2 |
Ontvangsten die voortvloeien uit de deelneming van derde landen, die geen kandidaat-lidstaten of potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan zijn aan samenwerkingsovereenkomsten op douanegebied — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
494 944,34 |
|||||||||||||||||
6 0 3 3 |
Deelneming van derde landen of organen aan activiteiten van de Unie — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
42 305 058,04 |
|||||||||||||||||
Artikel 6 0 3 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
296 212 627,78 |
||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
951 232 174,99 |
||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 1 |
|||||||||||||||||||||
6 1 1 |
Terugbetaling van voor rekening van één of meer lidstaten gedane uitgaven |
||||||||||||||||||||
6 1 1 3 |
Opbrengsten van de beleggingen zoals bedoeld in artikel 4 van Beschikking 2003/76/EG — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
38 820 698,30 |
|||||||||||||||||
6 1 1 4 |
Ontvangsten uit de invorderingen in het kader van het onderzoeksprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
Artikel 6 1 1 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
38 820 698,30 |
||||||||||||||||||
6 1 2 |
Terugbetaling van specifieke uitgaven in verband met de uitvoering van werkzaamheden op verzoek en tegen vergoeding — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
6 1 4 |
Terugbetaling van voor projecten en werkzaamheden toegekende uniale steun bij geslaagde commerciële exploitatie |
||||||||||||||||||||
6 1 4 3 |
Terugbetaling van de uniale subsidies toegekend in het kader van een Europese activiteit met risicodragend kapitaal ten behoeve van het midden- en kleinbedrijf — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
6 1 4 4 |
Terugbetaling van steun van de Unie aan risicodelingsinstrumenten die gefinancierd worden uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
Artikel 6 1 4 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||||
6 1 5 |
Terugbetaling van niet-gebruikte uniale bijstand |
||||||||||||||||||||
6 1 5 0 |
Terugbetaling van niet-gebruikte bijstand van het Europees Sociaal Fonds, het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, het financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij, het Cohesiefonds, het EU-Solidariteitsfonds, ISPA, IPA, EVF, FEAD, EFMZV en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
41 315 733,88 |
|||||||||||||||||
6 1 5 1 |
Terugbetaling van niet-gebruikte subsidies voor het begrotingsevenwicht — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
6 1 5 2 |
Terugbetaling van niet-gebruikte rentesubsidies — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
6 1 5 3 |
Terugbetaling van niet-gebruikte bedragen in het kader van contracten van de instelling — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
6 1 5 7 |
Terugbetaling van voorschotten in het kader van de structuurfondsen, het Cohesiefonds, het Europees Visserijfonds, het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen, het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
6 594 571 905,88 |
|||||||||||||||||
6 1 5 8 |
Terugbetaling van diverse niet-gebruikte bedragen aan uniale bijstand — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
599 238,59 |
|||||||||||||||||
Artikel 6 1 5 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
6 636 486 878,35 |
||||||||||||||||||
6 1 6 |
Terugbetaling van de uitgaven voor rekening van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
6 1 7 |
Terugbetaling van in het kader van de uniale hulp aan derde landen uitgekeerde bedragen |
||||||||||||||||||||
6 1 7 0 |
Terugbetaling in het kader van de samenwerking met Zuid-Afrika — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
Artikel 6 1 7 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||||
6 1 8 |
Terugbetaling van in het kader van de voedselhulp gestorte bedragen |
||||||||||||||||||||
6 1 8 0 |
Terugbetaling door leveranciers of begunstigden van uit hoofde van de voedselhulp te veel ontvangen bedragen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
6 1 8 1 |
Terugbetaling van door begunstigden van voedselhulp veroorzaakte aanvullende kosten — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
Artikel 6 1 8 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||||
6 1 9 |
Overige terugbetalingen van voor rekening van derden gedane uitgaven |
||||||||||||||||||||
6 1 9 1 |
Overige terugbetalingen van in het kader van Besluit 77/270/Euratom van de Raad voor rekening van derden gedane uitgaven — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
Artikel 6 1 9 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 1 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
6 675 307 576,65 |
||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 2 |
|||||||||||||||||||||
6 2 0 |
Verstrekking tegen vergoeding van grondstoffen of bijzondere splijtstoffen (artikel 6, onder b), van het Euratom-Verdrag) — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
6 2 2 |
Ontvangsten uit door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek tegen vergoeding voor derden verrichte werkzaamheden |
||||||||||||||||||||
6 2 2 1 |
Ontvangsten uit de exploitatie van de hogefluxreactor (HFR) die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
15 100 000 ,— |
|||||||||||||||||
6 2 2 3 |
Andere ontvangsten uit door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek tegen vergoeding voor derden verrichte werkzaamheden die aanleiding geven tot de opvoering van aanvullende kredieten — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
6 411 530,78 |
|||||||||||||||||
6 2 2 4 |
Ontvangsten uit door de Commissie verleende licenties op al dan niet voor een octrooi in aanmerking komende uitvindingen voortvloeiend uit het uniale onderzoek door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
484 308,20 |
|||||||||||||||||
6 2 2 5 |
Andere ontvangsten ten voordele van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
86 000 ,— |
|||||||||||||||||
6 2 2 6 |
Ontvangsten van door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek voor andere Unie-instellingen of andere diensten van de Commissie op basis van concurrentie verrichte diensten waaruit aanvullende kredieten voortvloeien — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
80 523 598,11 |
|||||||||||||||||
Artikel 6 2 2 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
102 605 437,09 |
||||||||||||||||||
6 2 4 |
Ontvangsten uit door de Commissie verleende licenties op al dan niet voor een octrooi in aanmerking komende uitvindingen voortvloeiend uit het uniale onderzoek (werkzaamheden onder contract) — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 2 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
102 605 437,09 |
||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 3 |
|||||||||||||||||||||
6 3 0 |
Bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie in het kader van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
364 560 851 ,— |
|||||||||||||||||
6 3 1 |
Bijdragen in het kader van het Schengenacquis |
||||||||||||||||||||
6 3 1 1 |
Bijdragen in de administratieve uitgaven die voortvloeien uit de overeenkomst met IJsland en Noorwegen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
1 183 883,41 |
|||||||||||||||||
6 3 1 2 |
Bijdragen voor de ontwikkeling, de instelling, werking en gebruik van grootschalige informatiesystemen in het kader van de overeenkomsten met IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
1 065 961,35 |
|||||||||||||||||
6 3 1 3 |
Andere bijdragen in het kader van het Schengenacquis (IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein) — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
20 016 713,06 |
|||||||||||||||||
Artikel 6 3 1 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
22 266 557,82 |
||||||||||||||||||
6 3 2 |
Bijdragen voor de uitgaven van het Europees Ontwikkelingsfonds op het gebied van gemeenschappelijke administratieve ondersteuning — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
97 727 173 ,— |
|||||||||||||||||
6 3 3 |
Bijdragen voor bepaalde programma’s voor externe hulp — Bestemmingsontvangsten |
||||||||||||||||||||
6 3 3 0 |
Bijdragen van de lidstaten, inclusief hun overheidsagentschappen, entiteiten of natuurlijke personen, voor sommige externe steunprogramma’s die door de Unie worden gefinancierd en namens hen door de Commissie worden beheerd — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
868 619 454,04 |
|||||||||||||||||
6 3 3 1 |
Bijdragen van derde landen, inclusief hun overheidsagentschappen, entiteiten of natuurlijke personen, voor sommige externe steunprogramma’s die door de Unie worden gefinancierd en namens hen door de Commissie worden beheerd — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
6 3 3 2 |
Bijdragen van internationale organisaties voor sommige externe steunprogramma’s die door de Unie worden gefinancierd en namens hen door de Commissie worden beheerd — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
Artikel 6 3 3 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
868 619 454,04 |
||||||||||||||||||
6 3 4 |
Bijdragen van de EU-trustfondsen |
||||||||||||||||||||
6 3 4 0 |
Bijdragen van de EU-trustfondsen voor de beheerskosten van de Commissie — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
4 025 949,31 |
|||||||||||||||||
Artikel 6 3 4 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
4 025 949,31 |
||||||||||||||||||
6 3 5 |
Bijdrage van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO) — Bestemmingsontvangsten |
||||||||||||||||||||
6 3 5 0 |
Bijdrage van het Europees Ontwikkelingsfonds aan het EFDO — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
300 000 000 ,— |
|||||||||||||||||
6 3 5 1 |
Bijdragen van de lidstaten, inclusief hun overheidsagentschappen, entiteiten of natuurlijke personen aan het EFDO — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
6 3 5 2 |
Bijdragen van derde landen, inclusief hun overheidsagentschappen, entiteiten of natuurlijke personen aan het EFDO — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
6 3 5 3 |
Bijdragen van internationale organisaties aan het EFDO — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
Artikel 6 3 5 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
300 000 000 ,— |
||||||||||||||||||
6 3 6 |
Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) - Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
|||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 3 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
1 657 199 985,17 |
||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 4 |
|||||||||||||||||||||
6 4 1 |
Bijdragen van financiële instrumenten — Bestemmingsontvangsten |
||||||||||||||||||||
6 4 1 0 |
Bijdragen van financiële instrumenten (Ontvangsten) — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
||||||||||||||||||
6 4 1 1 |
Bijdragen van financiële instrumenten (Terugbetalingen) — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
Artikel 6 4 1 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||||
6 4 2 |
Bijdragen van financiële instrumenten — Ontvangsten zonder bestemming |
||||||||||||||||||||
6 4 2 0 |
Bijdragen van financiële instrumenten — Ontvangsten |
25 000 000 |
25 000 000 |
||||||||||||||||||
6 4 2 1 |
Bijdragen van financiële instrumenten — Terugbetalingen |
25 000 000 |
25 000 000 |
||||||||||||||||||
Artikel 6 4 2 — Totaal |
50 000 000 |
50 000 000 |
|||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 4 — TOTAAL |
50 000 000 |
50 000 000 |
0 ,— |
0 |
|||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 5 |
|||||||||||||||||||||
6 5 1 |
Financiële correcties in verband met de programmeringsperiodes voor het jaar 2000 |
p.m. |
p.m. |
389 042,35 |
|||||||||||||||||
6 5 2 |
Financiële correcties in verband met de programmeringsperiode 2000-2006 — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
106 829 126,01 |
|||||||||||||||||
6 5 3 |
Financiële correcties in verband met de programmeringsperiode 2007-2013 — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
13 015 198,61 |
|||||||||||||||||
6 5 4 |
Financiële correcties in verband met de programmeringsperiode 2014-2020 — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 5 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
120 233 366,97 |
||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 6 |
|||||||||||||||||||||
6 6 0 |
Overige bijdragen en terugbetalingen |
||||||||||||||||||||
6 6 0 0 |
Overige bestemmingsbijdragen en –terugbetalingen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
682 200 429,13 |
|||||||||||||||||
6 6 0 1 |
Overige bijdragen en terugbetalingen zonder specifieke bestemming |
80 000 000 |
60 000 000 |
9 088 699,79 |
11,36 |
||||||||||||||||
Artikel 6 6 0 — Totaal |
80 000 000 |
60 000 000 |
691 289 128,92 |
864,11 |
|||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 6 — TOTAAL |
80 000 000 |
60 000 000 |
691 289 128,92 |
864,11 |
|||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 7 |
|||||||||||||||||||||
6 7 0 |
Ontvangsten in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds |
||||||||||||||||||||
6 7 0 1 |
Goedkeuring van de rekeningen van het Europees Landbouwgarantiefonds — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
1 348 042 402,48 |
|||||||||||||||||
6 7 0 2 |
Onregelmatigheden in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
130 730 164,98 |
|||||||||||||||||
6 7 0 3 |
Heffing voor melkproducenten — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
3 693 186,56 |
|||||||||||||||||
Artikel 6 7 0 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
1 482 465 754,02 |
||||||||||||||||||
6 7 1 |
Ontvangsten in het kader van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling |
||||||||||||||||||||
6 7 1 1 |
Goedkeuring van de rekeningen van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
499 056 223,22 |
|||||||||||||||||
6 7 1 2 |
Onregelmatigheden in het kader van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
Artikel 6 7 1 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
499 056 223,22 |
||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 7 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
1 981 521 977,24 |
||||||||||||||||||
Titel 6 — Totaal |
130 000 000 |
110 000 000 |
12 179 389 647,03 |
9 368,76 |
|||||||||||||||||
|
HOOFDSTUK 6 0 — BIJDRAGEN AAN PROGRAMMA’S VAN DE UNIE
6 0 1
Diverse onderzoeksprogramma’s
6 0 1 1
Samenwerkingsovereenkomsten Zwitserland-Euratom op het gebied van de beheerste thermische kernversmelting en de plasmafysica — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Ontvangsten voortvloeiend uit de Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, teneinde de Zwitserse Bondsstaat te associëren met Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie en het programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ter aanvulling van Horizon 2020, en teneinde een regeling uit te werken voor de deelname van Zwitserland aan de door Fusion for Energy uitgevoerde ITER-activiteiten.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement zullen eventuele ontvangsten, afhankelijk van de te dekken uitgaven, worden gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder artikelen 08 03 50 en 32 05 50 (werkzaamheden onder contract) van de staat van uitgaven van afdeling III „Commissie”.
6 0 1 3
Samenwerkingsovereenkomsten met derde landen in het kader van onderzoeksprogramma’s van de Unie — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
604 743 323,18 |
Toelichting
Ontvangsten voortvloeiend uit samenwerkingsovereenkomsten tussen de Unie en derde landen, in het bijzonder met die landen die deelnemen aan de Europese samenwerking op het gebied van het wetenschappelijke en technische onderzoek (COST), met het doel hen bij onderzoeksprogramma’s van de Unie te betrekken.
De eventuele middelen zijn bestemd voor het dekken van de kosten van vergaderingen, deskundigencontracten en onderzoek in het kader van de desbetreffende programma’s.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement zullen eventuele ontvangsten, afhankelijk van de te dekken uitgaven, worden gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder artikelen 02 04 50, 05 09 50, 06 03 50, 08 02 50, 08 03 50, 09 04 50, 15 03 50, 18 05 50, 32 04 50, 32 05 50 (werkzaamheden onder contract), 10 02 50 en 10 03 50 (eigen werkzaamheden) van de staat van uitgaven van afdeling III „Commissie”.
De associatie van Zwitserland met onderdelen van het kaderprogramma Horizon 2020, met het Euratom-programma 2014-2020 en met de activiteiten van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie voor 2014-2020 („Fusion for Energy”) liep tot en met 31 december 2016.
Ingevolge de ratificatie van het Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, met het oog op de deelname van de Republiek Kroatië als overeenkomstsluitende partij na de toetreding tot de Europese Unie (PB L 31 van 4.2.2017, blz. 3) door de Zwitserse Bondsraad op 16 december 2016, blijft met ingang van 1 januari 2017 de overeenkomst over de associatie van Zwitserland met Horizon 2020 van toepassing en wordt deze uitgebreid ter dekking van Horizon 2020 in zijn geheel, het Euratom-programma 2014-2018 en de door Fusion for Energy uitgevoerde activiteiten.
Rechtsgronden
De Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten en Oekraïne (PB L 49 van 19.2.1998, blz. 3) ondertekend op 14 juni 1994, trad in werking op 1 maart 1998 en blijft van toepassing voor de onderdelen die niet gedekt worden door de voorlopige toepassing van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds.
Besluit 2008/372/EG van de Raad van 12 februari 2008 betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing van een Protocol bij de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de staat Israël, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de staat Israël over de algemene beginselen van de deelname van de staat Israël aan communautaire programma’s (PB L 129 van 17.5.2008, blz. 39).
Besluit 2011/28/EU van de Raad van 12 juli 2010 betreffende de sluiting van een Protocol bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een partnerschap wordt ingesteld tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Moldavië over de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Moldavië aan EU-programma’s (PB L 14 van 19.1.2011, blz. 5).
Besluit 2012/777/EU van de Raad van 10 december 2012 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van een Protocol bij de Overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Armenië over de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Armenië aan EU-programma’s (PB L 340 van 13.12.2012, blz. 26).
Besluit C(2014) 2089 van de Commissie van 2 april 2014 betreffende de goedkeuring en ondertekening van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Staat Israël over de deelname van Israël aan het programma van de Unie „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)”.
Besluit 2014/494/EU van de Raad van 16 juni 2014 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds (PB L 261 van 30.8.2014, blz. 1).
Besluit C(2014) 4290 van de Commissie van 30 juni 2014 betreffende de goedkeuring en ondertekening van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Moldavië over de deelname van Moldavië aan het programma van de Unie „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)”.
Besluit 2014/691/EU van de Raad van 29 september 2014 tot wijziging van Besluit 2014/668/EU inzake de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, wat titel III (met uitzondering van de bepalingen betreffende de behandeling van onderdanen van derde landen die legaal werken op het grondgebied van de andere partij) en de titels IV, V, VI en VII, alsmede de desbetreffende bijlagen en protocollen daarvan betreft (PB L 289 van 3.10.2014, blz. 1).
Besluit 2014/953/EU van de Raad van 4 december 2014 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, teneinde de Zwitserse Bondsstaat te associëren met Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie en het programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ter aanvulling van Horizon 2020, en teneinde een regeling uit te werken voor de deelname van Zwitserland aan de door Fusion for Energy uitgevoerde ITER-activiteiten (PB L 370 van 30.12.2014, blz. 1).
Besluit 2014/954/Euratom van de Raad van 4 december 2014 houdende goedkeuring van de sluiting door de Europese Commissie, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van de Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en de Zwitserse Bondsstaat, teneinde de Zwitserse Bondsstaat te associëren met Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie en het programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ter aanvulling van Horizon 2020, en teneinde een regeling uit te werken voor de deelname van Zwitserland aan de door Fusion for Energy uitgevoerde ITER-activiteiten (PB L 370 van 30.12.2014, blz. 19).
Besluit C(2014) 9320 van de Commissie van 5 december 2014 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van een Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, teneinde de Zwitserse Bondsstaat te associëren met Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie en het programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ter aanvulling van Horizon 2020, en teneinde een regeling uit te werken voor de deelname van Zwitserland aan de door Fusion for Energy uitgevoerde ITER-activiteiten.
Besluit (EU) 2015/209 van de Raad van 10 november 2014 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Faeröer, waarbij de Faeröer geassocieerd worden met Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) (PB L 35 van 11.2.2015, blz. 1).
Besluit (EU) 2015/575 van de Raad van 17 december 2014 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van het Protocol bij de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Tunesië over de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Tunesië aan EU-programma’s (PB L 96 van 11.4.2015, blz. 1).
Besluit C(2015) 1355 van de Commissie van 3 maart 2015 betreffende de goedkeuring en ondertekening van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne over de deelname van Oekraïne aan het programma van de Unie „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)”.
Besluit (EU) 2015/1795 van de Raad van 1 oktober 2015 betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Faeröer, waarbij de Faeröer geassocieerd worden met Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) (PB L 263 van 8.10.2015, blz. 6).
Besluit (EU) 2015/1796 van de Raad van 1 oktober 2015 betreffende de sluiting van de Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, teneinde de Zwitserse Bondsstaat te associëren met Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie en het programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ter aanvulling van Horizon 2020, en teneinde een regeling uit te werken voor de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan door Fusion for Energy uitgevoerde ITER-activiteiten (PB L 263 van 8.10.2015, blz. 8).
Besluit C(2015) 8195 van de Commissie van 25 november 2015 betreffende de goedkeuring en ondertekening van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Tunesië over de deelname van de Republiek Tunesië aan het programma van de Unie „Horizon 2020 — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)”.
Besluit C(2016) 1360 van de Commissie van 9 maart 2016 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Unie, en ondertekening van een overeenkomst over de deelname van Georgië aan het programma van de Unie „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)”.
Besluit C(2016) 2119 van de Commissie van 14 april 2016 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Unie, en ondertekening van een overeenkomst over de deelname van de Republiek Armenië aan het programma van de Unie „Horizon 2020 — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)”.
Besluit C(2016) 3119 van de Commissie van 27 mei 2016 betreffende de goedkeuring van een Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en Oekraïne ten einde Oekraïne te associëren met het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding (2014-2018).
6 0 1 5
Samenwerkingsovereenkomsten met instellingen van derde landen in het kader van wetenschappelijke en technologische projecten van belang voor de Unie (Eureka en andere) — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Ontvangsten voortvloeiende uit tussen de Unie en instellingen van derde landen in het kader van wetenschappelijke en technologische projecten van belang voor de Unie gesloten samenwerkingsovereenkomsten (Eureka en andere).
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement vloeien uit de eventuele ontvangsten aanvullende kredieten voort die worden opgevoerd bij de artikelen 02 04 50, 05 09 50, 06 03 50, 08 02 50, 09 04 50, 15 03 50 en 32 04 50 (werkzaamheden onder contract) van de staat van uitgaven van de afdeling III „Commissie”.
6 0 1 6
Europese samenwerkingsovereenkomsten op het gebied van wetenschappelijk en technisch onderzoek — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Ontvangsten van staten die deelnemen aan de Europese samenwerking op het gebied van het wetenschappelijke en technische onderzoek.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement worden eventuele ontvangsten gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder afdeling III „Commissie”.
6 0 2
Andere programma’s
6 0 2 1
Diverse ontvangsten bestemd voor activiteiten in verband met humanitaire hulp en noodhulp — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
50 276 224,03 |
Toelichting
Eventuele deelnemingen van derden aan activiteiten in verband met humanitaire hulp en noodhulp.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement worden eventuele ontvangsten gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder afdeling III „Commissie”.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp (PB L 163 van 2.7.1996, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 375/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 tot oprichting van het Europese vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening („EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp”) (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 1).
Verordening (EU) 2016/369 van de Raad van 15 maart 2016 betreffende de verstrekking van noodhulp binnen de Unie (PB L 70 van 16.3.2016, blz. 1).
6 0 3
Associatieovereenkomsten tussen de Unie en derde landen
6 0 3 1
Ontvangsten die voortvloeien uit de deelneming van kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan aan programma’s van de Unie — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
253 412 625,40 |
Toelichting
Ontvangsten voortvloeiend uit de associatieovereenkomsten welke tussen de Unie en hierna genoemde landen zijn gesloten om deze landen te betrekken bij diverse programma’s van de Unie.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
Referentiebesluiten
Kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Turkije inzake de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Turkije aan communautaire programma’s (PB L 61 van 2.3.2002, blz. 29).
Besluit C(2014) 3502 van de Commissie van 2 juni 2014 betreffende de goedkeuring en ondertekening van een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Turkije over de deelname van de Republiek Turkije aan het programma van de Unie „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)”.
Kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Albanië inzake de algemene beginselen van de deelname van de Republiek Albanië aan communautaire programma’s (PB L 192 van 22.7.2005, blz. 2).
Besluit C(2014) 3711 van de Commissie van 10 juni 2014 betreffende de goedkeuring en ondertekening van een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Albanië over de deelname van Albanië aan het programma van de Unie „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)”.
Kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina inzake de algemene beginselen voor de deelname van Bosnië en Herzegovina aan communautaire programma’s (PB L 192 van 22.7.2005, blz. 9).
Besluit C(2014) 3693 van de Commissie van 10 juni 2014 betreffende de goedkeuring en ondertekening van een overeenkomst tussen de Europese Unie en Bosnië en Herzegovina over de deelname van Bosnië en Herzegovina aan het programma van de Unie „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)”.
Kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Servië en Montenegro inzake de algemene beginselen voor de deelname van Servië en Montenegro aan communautaire programma’s (PB L 192 van 22.7.2005, blz. 29).
Besluit C(2014) 3710 van de Commissie van 10 juni 2014 betreffende de goedkeuring en ondertekening van een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Servië over de deelname van Servië aan het programma van de Unie „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)”.
Protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds betreffende een kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië inzake de algemene beginselen voor de deelname van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan communautaire programma’s (PB L 192 van 22.7.2005, blz. 23).
Besluit C(2014) 3707 van de Commissie van 10 juni 2014 betreffende de goedkeuring en ondertekening van een overeenkomst tussen de Europese Unie en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië over de deelname van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan het programma van de Unie „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)”.
Protocol 8 bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds, inzake de algemene beginselen voor de deelname van Montenegro aan communautaire programma’s (PB L 108 van 29.4.2010, blz. 345).
Besluit C(2014) 3705 van de Commissie van 10 juni 2014 betreffende de goedkeuring en ondertekening van een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Montenegro over de deelname van Montenegro aan het programma van de Unie „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)”.
Besluit van de Raad (EU) 2017/1388 van 17 juli 2017 betreffende de sluiting van de Kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en Kosovo inzake de algemene beginselen voor de deelname van Kosovo aan EU-programma’s (PB L 195 van 27.7.2017, blz. 1).
Besluit C(2018) 3716 van de Commissie van 13 juni 2018 over een wijziging in de vorm van een briefwisseling van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië over de deelname van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan het programma van de Unie „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)”.
Aanvullende protocollen bij de Europaovereenkomsten (artikelen 228 en 238), waarbij wordt bepaald dat de communautaire programma’s zullen worden opengesteld voor de geassocieerde kandidaat-lidstaten.
6 0 3 2
Ontvangsten die voortvloeien uit de deelneming van derde landen, die geen kandidaat-lidstaten of potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan zijn aan samenwerkingsovereenkomsten op douanegebied — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
494 944,34 |
Toelichting
Onder deze post worden de bijdragen van derde landen aan internationale samenwerkingsovereenkomsten geboekt. Daarbij gaat het voornamelijk om het Transit-project en de verspreiding (langs telematische weg) van tariefgegevens en andere informatie.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement vloeien uit de eventuele ontvangsten aanvullende kredieten voort die worden opgevoerd bij de artikelen 14 02 01 en 14 03 01 van de staat van uitgaven van afdeling III „Commissie”.
Rechtsgronden
Overeenkomst van 20 mei 1987 tussen de Europese Economische Gemeenschap, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland, de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, het Koninkrijk Zweden en de Zwitserse Bondsstaat betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer (PB L 226 van 13.8.1987, blz. 2).
Besluit 2000/305/EG van de Raad van 30 maart 2000 inzake de sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Zwitserland betreffende de uitbreiding van het gemeenschappelijk communicatienetwerk met gemeenschappelijke systeeminterface (CCN/CSI) in het kader van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer (PB L 102 van 27.4.2000, blz. 50).
Besluit 2000/506/EG van de Raad van 31 juli 2000 inzake de sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Noorwegen betreffende de uitbreiding van het gemeenschappelijk communicatienetwerk met gemeenschappelijke systeeminterface (CCN/CSI) in het kader van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer (PB L 204 van 11.8.2000, blz. 35).
Besluit van de Raad van 19 maart 2001 waarbij de Commissie wordt gemachtigd namens de Europese Gemeenschap te onderhandelen over een wijziging van het op 15 december 1950 te Brussel ondertekende Verdrag houdende instelling van een Internationale Douaneraad, teneinde het de Europese Gemeenschap mogelijk te maken van genoemde organisatie lid te worden.
Verordening (EU) nr. 1286/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van een actieprogramma ter verbetering van het functioneren van de belastingstelsels in de Europese Unie voor de periode 2014-2020 (Fiscalis 2020) en tot intrekking van Beschikking nr. 1482/2007/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 25), en met name artikel 5.
Verordening (EU) nr. 1294/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van een actieprogramma voor douane in de Europese Unie voor de periode 2014-2020 (Douane 2020) en tot intrekking van Beschikking nr. 624/2007/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 209), en met name artikel 5.
6 0 3 3
Deelneming van derde landen of organen aan activiteiten van de Unie — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
42 305 058,04 |
Toelichting
Deze post is bedoeld om eventuele bijdragen van derde landen of organen aan activiteiten van de Unie te ontvangen.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
HOOFDSTUK 6 1 — TERUGBETALING VAN DIVERSE UITGAVEN
6 1 1
Terugbetaling van voor rekening van één of meer lidstaten gedane uitgaven
6 1 1 3
Opbrengsten van de beleggingen zoals bedoeld in artikel 4 van Beschikking 2003/76/EG — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
38 820 698,30 |
Toelichting
Beschikking 2003/76/EG bepaalt dat de Commissie wordt belast met de afwikkeling van de bij het aflopen van het EGKS-Verdrag nog lopende financiële verrichtingen van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal.
Volgens artikel 4 van die beschikking gelden de netto-opbrengsten van de beleggingen van de beschikbare activa als ontvangsten in de algemene begroting van de Unie met een bijzondere bestemming, te weten de financiering van onderzoeksprojecten ten behoeve van sectoren die in verband staan met de kolen- en staalindustrie door middel van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal. De op 31 december van een jaar niet-gebruikte ontvangsten en de op die datum uit hoofde van deze ontvangsten beschikbare kredieten, alsook de ingevorderde bedragen, worden van rechtswege naar het volgende jaar overgedragen. Deze kredieten kunnen niet naar andere posten van de begroting worden overgeschreven.
De netto-ontvangsten die beschikbaar zijn voor de financiering van de onderzoeksprojecten van het jaar n + 2, worden opgenomen in de balans van de EGKS in liquidatie van het jaar n en, wanneer de liquidatie is afgesloten, in de balans van de activa van het Fonds voor onderzoek inzake kool en staal. Dit financieringsmechanisme trad in werking in 2003. De ontvangsten van 2017 zullen in 2019 worden gebruikt voor onderzoek. Teneinde eventuele schommelingen in de financiering van het onderzoek als gevolg van de ontwikkeling van de financiële markten zoveel mogelijk te beperken, zal een egalisatie worden uitgevoerd. De netto-ontvangsten die in 2019 beschikbaar zijn voor onderzoek, bedragen 39 654 000 EUR.
Krachtens artikel 4 van Beschikking 2003/76/EG is 72,8 % van de middelen van het fonds beschikbaar voor de staalsector en 27,2 % voor de kolensector.
Overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement worden de eventuele ontvangsten gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder hoofdstuk 08 05 van de staat van uitgaven van afdeling III „Commissie”.
Rechtsgronden
Beschikking 2003/76/EG van de Raad van 1 februari 2003 tot vaststelling van de bepalingen die nodig zijn voor de uitvoering van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte protocol betreffende de financiële gevolgen van de beëindiging van het EGKS-Verdrag en betreffende het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal (PB L 29 van 5.2.2003, blz. 22).
6 1 1 4
Ontvangsten uit de invorderingen in het kader van het onderzoeksprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Beschikking 2003/76/EG bepaalt dat de Commissie wordt belast met de afwikkeling van de bij het aflopen van het EGKS-Verdrag nog lopende financiële verrichtingen van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal.
Krachtens artikel 4, lid 5, van die beschikking worden de ingevorderde bedragen eerst geboekt bij het vermogen van de EGKS in liquidatie en, wanneer de liquidatie is afgesloten, bij de activa van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal.
Rechtsgronden
Beschikking 2003/76/EG van de Raad van 1 februari 2003 tot vaststelling van de bepalingen die nodig zijn voor de uitvoering van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte protocol betreffende de financiële gevolgen van de beëindiging van het EGKS-Verdrag en betreffende het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal (PB L 29 van 5.2.2003, blz. 22).
6 1 2
Terugbetaling van specifieke uitgaven in verband met de uitvoering van werkzaamheden op verzoek en tegen vergoeding — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
Commissie |
p.m. |
|
Raad |
p.m. |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
p.m. |
|
Totaal |
p.m. |
6 1 4
Terugbetaling van voor projecten en werkzaamheden toegekende uniale steun bij geslaagde commerciële exploitatie
6 1 4 3
Terugbetaling van de uniale subsidies toegekend in het kader van een Europese activiteit met risicodragend kapitaal ten behoeve van het midden- en kleinbedrijf — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Volledige of gedeeltelijke terugbetaling van de steun voor commercieel succesvolle projecten, met mogelijke deelneming in de winst die voortkomt uit subsidies die in het kader van de Europese activiteiten op het gebied van risicodragend kapitaal uit de instrumenten Venture Consort en Eurotech Capital zijn verleend ten behoeve van kleine en middelgrote ondernemingen.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
6 1 4 4
Terugbetaling van steun van de Unie aan risicodelingsinstrumenten die gefinancierd worden uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Terugbetaling van terugvloeiende middelen en resterende bedragen van steun van de Unie aan risicodelingsinstrumenten die gefinancierd worden uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor de ontvangsten zijn bestemd.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25), en met name de artikelen 14 en 36 bis.
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
6 1 5
Terugbetaling van niet-gebruikte uniale bijstand
6 1 5 0
Terugbetaling van niet-gebruikte bijstand van het Europees Sociaal Fonds, het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, het financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij, het Cohesiefonds, het EU-Solidariteitsfonds, ISPA, IPA, EVF, FEAD, EFMZV en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
41 315 733,88 |
Toelichting
Terugbetaling van niet-gebruikte bijstand van het Europees Sociaal Fonds, het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw, het financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij, het Cohesiefonds, het Solidariteitsfonds van de Europese Unie, het pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid (ISPA) en het instrument voor pretoetredingssteun (IPA), het Europees Visserijfonds (EVF), het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD), het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo).
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor de ontvangsten zijn.
6 1 5 1
Terugbetaling van niet-gebruikte subsidies voor het begrotingsevenwicht — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en worden gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
6 1 5 2
Terugbetaling van niet-gebruikte rentesubsidies — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en worden gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
6 1 5 3
Terugbetaling van niet-gebruikte bedragen in het kader van contracten van de instelling — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en worden gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
6 1 5 7
Terugbetaling van voorschotten in het kader van de structuurfondsen, het Cohesiefonds, het Europees Visserijfonds, het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen, het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
6 594 571 905,88 |
Toelichting
Op deze post worden de terugbetalingen geboekt van de vooruitbetalingen in het kader van de structuurfondsen (het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Europees Sociaal Fonds), het Cohesiefonds, het Europees Visserijfonds (EVF), het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD) en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo).
De op deze post geboekte bedragen geven overeenkomstig de artikel 21 van het Financieel Reglement aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten onder de desbetreffende begrotingsonderdelen van de titels 04, 05, 11 en 13 van de staat van uitgaven van de afdeling III „Commissie”, indien zij nodig zijn om de bijdrage van de fondsen aan de betrokken activiteit niet te laten dalen.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad van 16 mei 1994 tot oprichting van een Cohesiefonds (PB L 130 van 25.5.1994, blz. 1), en met name artikel D van bijlage II.
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25), en met name artikel 82, lid 2, en hoofdstuk II.
Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (PB L 72 van 12.3.2014, blz. 1).
6 1 5 8
Terugbetaling van diverse niet-gebruikte bedragen aan uniale bijstand — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
599 238,59 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en worden gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
6 1 6
Terugbetaling van de uitgaven voor rekening van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Terugbetaling door de Internationale Organisatie voor Atoomenergie van de bedragen welke de Commissie heeft voorgeschoten voor de door deze organisatie op grond van de verificatieovereenkomsten verrichte controles (artikelen 32 03 01 en 32 03 02 van de staat van uitgaven van afdeling III „Commissie”).
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
Referentiebesluiten
Overeenkomst tussen het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie ter uitvoering van artikel III, de leden 1 en 4, van het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens (PB L 51 van 22.2.1978, blz. 1), en met name artikel 15.
Driepartijenovereenkomst tussen de Gemeenschap, het Verenigd Koninkrijk en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie.
Driepartijenovereenkomst tussen de Gemeenschap, Frankrijk en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie.
6 1 7
Terugbetaling van in het kader van de uniale hulp aan derde landen uitgekeerde bedragen
6 1 7 0
Terugbetaling in het kader van de samenwerking met Zuid-Afrika — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Terugbetaling door leveranciers of begunstigden van uit hoofde van de ontwikkelingssamenwerking met Zuid-Afrika te veel ontvangen bedragen.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement worden de eventuele ontvangsten gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder de posten 21 02 05 01 en 21 02 05 02 van de staat van uitgaven van afdeling III „Commissie”.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2014-2020 (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 44).
6 1 8
Terugbetaling van in het kader van de voedselhulp gestorte bedragen
6 1 8 0
Terugbetaling door leveranciers of begunstigden van uit hoofde van de voedselhulp te veel ontvangen bedragen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Bepalingen vervat in de berichten van aanbesteding of in de financiële bepalingen die zijn gevoegd bij de brieven van de Commissie waarin de voorwaarden voor de toekenning van voedselhulp aan de begunstigden worden omschreven.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
Rechtsgronden
Verordening (EEG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp (PB L 163 van 2.7.1996, blz. 1).
6 1 8 1
Terugbetaling van door begunstigden van voedselhulp veroorzaakte aanvullende kosten — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Bepalingen vervat in de leveringsmodaliteiten die zijn gevoegd bij de brieven van de Commissie waarin de voorwaarden voor de toekenning van voedselhulp aan de begunstigden worden omschreven.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
Rechtsgronden
Verordening (EEG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp (PB L 163 van 2.7.1996, blz. 1).
6 1 9
Overige terugbetalingen van voor rekening van derden gedane uitgaven
6 1 9 1
Overige terugbetalingen van in het kader van Besluit 77/270/Euratom van de Raad voor rekening van derden gedane uitgaven — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement worden eventuele ontvangsten gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder de artikelen 21 06 01, 21 06 02, 21 06 51 en 22 02 51 van de staat van uitgaven van afdeling III „Commissie”.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1085/2006 van de Raad van 17 juli 2006 tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA) (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 82).
Verordening (Euratom) nr. 300/2007 van de Raad van 19 februari 2007 tot invoering van een instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid (PB L 81 van 22.3.2007, blz. 1).
Verordening (Euratom) nr. 237/2014 van de Raad van 13 december 2013 tot invoering van een instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 109).
HOOFDSTUK 6 2 — ONTVANGSTEN UIT ONDER BEZWARENDE TITEL VERRICHTE DIENSTEN
6 2 0
Verstrekking tegen vergoeding van grondstoffen of bijzondere splijtstoffen (artikel 6, onder b), van het Euratom-Verdrag) — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Ontvangsten uit leveringen onder bezwarende titel van grondstoffen of bijzondere splijtstoffen aan de lidstaten voor de uitvoering van onderzoeksprogramma’s.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
Rechtsgronden
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 6, onder b).
6 2 2
Ontvangsten uit door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek tegen vergoeding voor derden verrichte werkzaamheden
6 2 2 1
Ontvangsten uit de exploitatie van de hogefluxreactor (HFR) die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
15 100 000 ,— |
Toelichting
Ontvangsten voortvloeiende uit de exploitatie van de hogefluxreactor (HFR) van de vestiging te Petten van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek.
Betalingen door derden ter dekking van alle soorten uitgaven in het kader van de exploitatie van de HFR door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement worden de eventuele ontvangsten gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder de artikelen 10 01 05 en 10 04 04 van de staat van uitgaven van afdeling III „Commissie”.
Voltooiing van vroegere programma’s
De ontvangsten zijn afkomstig van Frankrijk en Nederland.
6 2 2 3
Andere ontvangsten uit door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek tegen vergoeding voor derden verrichte werkzaamheden die aanleiding geven tot de opvoering van aanvullende kredieten — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
6 411 530,78 |
Toelichting
Ontvangsten afkomstig van personen, ondernemingen en nationale organen (derde partijen) waarvoor het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek tegen vergoeding werkzaamheden zal uitvoeren of diensten zal verrichten.
Overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder g), van het Financieel Reglement zullen eventuele ontvangsten worden gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder artikelen 10 01 05, 10 02 01, 10 02 51, 10 02 52, 10 03 01, 10 03 51, 10 03 52 en 10 04 02 van de staat van uitgaven van afdeling III „Commissie”, ten bedrage van de specifieke uitgaven in het kader van elk contract met een derde.
6 2 2 4
Ontvangsten uit door de Commissie verleende licenties op al dan niet voor een octrooi in aanmerking komende uitvindingen voortvloeiend uit het uniale onderzoek door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
484 308,20 |
Toelichting
Besluit 2013/743/EU van de Raad bepaalt dat het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek overdracht van kennis en technologie moet bevorderen en aanvullende middelen moet genereren, o.a. door de exploitatie van de intellectuele eigendom.
Volgens het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 12, hebben de lidstaten, personen en ondernemingen het recht om tegen betaling van een passende vergoeding niet-uitsluitende licenties op octrooien, voorlopig bescherming gevende rechten, gebruiksmodellen of octrooiaanvragen, die eigendom van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie zijn, te verkrijgen.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement worden de eventuele ontvangsten gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder de artikelen 10 01 05, 10 04 02 en 10 04 03 en de hoofdstukken 10 02 en 10 03 van de staat van uitgaven van afdeling III „Commissie”.
Rechtsgronden
Artikelen 182 en 183 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Artikel 12 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.
Verordening (EEG) nr. 2380/74 van de Raad van 17 september 1974 tot vaststelling van de regels voor de verspreiding van kennis betreffende onderzoeksprogramma’s voor de Europese Economische Gemeenschap (PB L 255 van 20.9.1974, blz. 1).
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965).
6 2 2 5
Andere ontvangsten ten voordele van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
86 000 ,— |
Toelichting
Ontvangsten, afkomstig van bijdragen, giften of legaten door derden, ten behoeve van diverse door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek verrichte activiteiten.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement worden de eventuele ontvangsten gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder artikel 10 01 05 en de hoofdstukken 10 02, 10 03 en 10 04 van de staat van uitgaven van afdeling III „Commissie”.
6 2 2 6
Ontvangsten van door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek voor andere Unie-instellingen of andere diensten van de Commissie op basis van concurrentie verrichte diensten waaruit aanvullende kredieten voortvloeien — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
80 523 598,11 |
Toelichting
Ontvangsten van andere Unie-instellingen of andere diensten van de Commissie waarvoor het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek tegen betaling werk verricht en/of diensten verleent, en ontvangsten die voortvloeien uit de deelname aan de activiteiten van de kaderprogramma’s voor onderzoek en technologische ontwikkeling.
Overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder g), van het Financieel Reglement zullen eventuele ontvangsten worden gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder artikelen 10 01 05, 10 02 01, 10 02 51, 10 02 52, 10 03 01, 10 03 51, 10 03 52 en 10 04 03 van de staat van uitgaven van afdeling III „Commissie”, ten bedrage van de specifieke uitgaven in het kader van elk contract met andere Unie-instellingen of andere diensten van de Commissie.
6 2 4
Ontvangsten uit door de Commissie verleende licenties op al dan niet voor een octrooi in aanmerking komende uitvindingen voortvloeiend uit het uniale onderzoek (werkzaamheden onder contract) — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Volgens het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 12, hebben de lidstaten, personen en ondernemingen hebben het recht om tegen betaling van een passende vergoeding niet-uitsluitende licenties op octrooien, voorlopig bescherming gevende rechten, gebruiksmodellen of octrooiaanvragen, die eigendom van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie zijn, te verkrijgen.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
Rechtsgronden
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.
Verordening (EEG) nr. 2380/74 van de Raad van 17 september 1974 tot vaststelling van de regels voor de verspreiding van kennis betreffende onderzoeksprogramma’s voor de Europese Economische Gemeenschap (PB L 255 van 20.9.1974, blz. 1).
HOOFDSTUK 6 3 — BIJDRAGEN IN HET KADER VAN SPECIFIEKE OVEREENKOMSTEN
6 3 0
Bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie in het kader van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
364 560 851 ,— |
Toelichting
Dit artikel dient voor de opname van de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie, die voortvloeien uit hun financiële deelneming aan bepaalde activiteiten van de Unie overeenkomstig artikel 82 van en Protocol 32 bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
De totale geraamde bijdrage is te vinden in de samenvatting die ter informatie wordt gegeven in een bijlage bij de staat van uitgaven van afdeling III „Commissie”.
De bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie worden de Commissie ter beschikking gesteld overeenkomstig de artikelen 1, 2 en 3 van Protocol 32 bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
Referentiebesluiten
Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3).
6 3 1
Bijdragen in het kader van het Schengenacquis
6 3 1 1
Bijdragen in de administratieve uitgaven die voortvloeien uit de overeenkomst met IJsland en Noorwegen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
1 183 883,41 |
Toelichting
Bijdragen aan de administratieve kosten die voortvloeien uit de Overeenkomst van 18 mei 1999 tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36), en met name artikel 12 van die overeenkomst.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
Raad |
p.m. |
Rechtsgronden
Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).
6 3 1 2
Bijdragen voor de ontwikkeling, de instelling, werking en gebruik van grootschalige informatiesystemen in het kader van de overeenkomsten met IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
1 065 961,35 |
Toelichting
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement vloeien uit de eventuele ontvangsten aanvullende kredieten voort die worden geboekt bij de artikelen 18 02 07, 18 02 08, 18 02 09 en 18 03 03 van de staat van uitgaven van afdeling III „Commissie”.
Rechtsgronden
Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).
Besluit 1999/439/EG van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de sluiting van de overeenkomst met de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 35).
Besluit 2001/258/EG van de Raad van 15 maart 2001 inzake de sluiting van een overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat, in IJsland of in Noorwegen wordt ingediend (PB L 93 van 3.4.2001, blz. 38), en met name artikel 9 van die overeenkomst.
Besluit 2001/886/JBZ van de Raad van 6 december 2001 betreffende de ontwikkeling van een Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (PB L 328 van 13.12.2001, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 2424/2001 van de Raad van 6 december 2001 betreffende de ontwikkeling van een Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (PB L 328 van 13.12.2001, blz. 4).
Verordening (EG) nr. 1560/2003 van de Commissie van 2 september 2003 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend (PB L 222 van 5.9.2003, blz. 3).
Beschikking 2004/512/EG van de Raad van 8 juni 2004 betreffende het opzetten van het Visuminformatiesysteem (VIS) (PB L 213 van 15.6.2004, blz. 5).
Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de toegang tot het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) voor de instanties die in de lidstaten belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen van voertuigen (PB L 381 van 28.12.2006, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1987/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (PB L 381 van 28.12.2006, blz. 4).
Besluit 2007/533/JBZ van de Raad van 12 juni 2007 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (PB L 205 van 7.8.2007, blz. 63).
Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).
Besluit 2008/147/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat of in Zwitserland wordt ingediend (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 3).
Besluit 2008/149/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 50).
Besluit 2008/633/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 over de toegang tot het Visuminformatiesysteem (VIS) voor raadpleging door aangewezen autoriteiten van de lidstaten en door Europol, met het oog op het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 129).
Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening) (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60).
Besluit 2011/349/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, met name betreffende de justitiële samenwerking in strafzaken en de politiële samenwerking (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 1).
Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).
Besluit 2011/351/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting van een Protocol tussen de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat of in Zwitserland wordt ingediend (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 37).
Verordening (EU) nr. 1077/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 tot oprichting van een Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (PB L 286 van 1.11.2011, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 603/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1077/2011 tot oprichting van een Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 31).
Verordening (EU) 2018/1726 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA), tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1077/2011 (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 99).
Referentiebesluiten
Gewijzigd voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de EU-informatiesystemen (grenzen en visa) en tot wijziging van Beschikking 2004/512/EG van de Raad, Verordening (EG) nr. 767/2008, Besluit 2008/633/JBZ van de Raad, Verordening (EU) 2016/399, Verordening (EU) 2017/2226, Verordening (EU) 2018/XX [ETIAS-verordening], Verordening (EU) 2018/XX [SIS-verordening op het gebied van grenscontroles] en Verordening (EU) 2018/XX [eu-LISA-verordening] (COM(2018) 478 final).
Gewijzigd voorstel voor een Verordening van het Europees parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de EU-informatiesystemen (politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie) en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/XX [de Eurodac-verordening], Verordening (EU) 2018/XX [de SIS-verordening op het gebied van rechtshandhaving], Verordening (EU) 2018/XX [de ECRIS-TCN-verordening] en Verordening (EU) 2018/XX [de eu-LISA-verordening] (COM(2018) 480 final).
6 3 1 3
Andere bijdragen in het kader van het Schengenacquis (IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein) — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
20 016 713,06 |
Toelichting
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement zullen eventuele ontvangsten worden gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder artikelen 18 02 03 en 18 03 02 en posten 18 02 01 01 en 18 02 01 03 van de staat van uitgaven van afdeling III „Commissie”.
Rechtsgronden
Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten Overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).
Besluit 1999/439/EG van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de sluiting van de Overeenkomst met de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 35).
Besluit 2001/258/EG van de Raad van 15 maart 2001 inzake de sluiting van een Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat, in IJsland of in Noorwegen wordt ingediend (PB L 93 van 3.4.2001, blz. 38), en met name artikel 9 van de overeenkomst.
Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).
Besluit 2008/147/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat of in Zwitserland wordt ingediend (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 3).
Besluit 2008/149/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 50).
Verordening (EU) nr. 439/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 tot oprichting van een Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (PB L 132 van 29.5.2010, blz. 11).
Besluit 2011/349/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, met name betreffende de justitiële samenwerking in strafzaken en de politiële samenwerking (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 1).
Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).
Besluit 2012/192/EU van de Raad van 12 juli 2010 over de ondertekening, namens de Unie, van de Regeling tussen de Europese Unie en de Republiek IJsland, het Vorstendom Liechtenstein, het Koninkrijk Noorwegen en de Zwitserse Bondsstaat betreffende de deelname van deze staten aan de werkzaamheden van de comités die de Europese Commissie bijstaan bij de uitoefening van haar uitvoerende bevoegdheden op het gebied van de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 103 van 13.4.2012, blz. 1.).
Besluit 2012/193/EU van de Raad van 13 maart 2012 over de sluiting, namens de Unie, van de Regeling tussen de Europese Unie en de Republiek IJsland, het Vorstendom Liechtenstein, het Koninkrijk Noorwegen en de Zwitserse Bondsstaat betreffende de deelname van deze staten aan de werkzaamheden van de comités die de Europese Commissie bijstaan bij de uitoefening van haar uitvoerende bevoegdheden op het gebied van de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 103 van 13.4.2012, blz. 3).
Verordening (EU) nr. 1053/2013 van de Raad van 7 oktober 2013 betreffende de instelling van een evaluatiemechanisme voor de controle van en het toezicht op de toepassing van het Schengenacquis en houdende intrekking van het besluit van 16 september 1998 tot oprichting van de Permanente Schengenbeoordelings- en toepassingscommissie (PB L 295 van 6.11.2013, blz. 27).
Besluit 2014/185/EU van de Raad van 11 februari 2014 inzake de ondertekening, namens de Unie, van de Regeling tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat betreffende de nadere bijzonderheden van de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (PB L 102 van 5.4.2014, blz. 1).
Besluit 2014/194/EU van de Raad van 11 februari 2014 inzake de ondertekening, namens de Unie, van de Regeling tussen de Europese Unie en de Republiek IJsland betreffende de nadere bijzonderheden van de deelname van de Republiek IJsland aan het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (PB L 106 van 9.4.2014, blz. 2).
Besluit 2014/301/EU van de Raad van 19 mei 2014 inzake de sluiting van de Regeling tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de nadere bijzonderheden van de deelname van Noorwegen aan het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (PB L 157 van 27.5.2014, blz. 33).
Besluit 2014/344/EU van de Raad van 19 mei 2014 inzake de sluiting van de Regeling tussen de Europese Unie en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de nadere bijzonderheden van de deelname van Liechtenstein aan het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (PB L 170 van 11.6.2014, blz. 49).
Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa en tot intrekking van Besluit nr. 574/2007/EG (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 143).
Besluit (EU) 2016/350 van de Raad van 25 februari 2016 inzake de sluiting van de Regeling tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat betreffende de nadere bijzonderheden van de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (PB L 65 van 11.3.2016, blz. 61).
Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende extra voorschriften met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid voor de periode 2014-2020, ondertekend op 8 december 2016.
Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Vorstendom Liechtenstein betreffende aanvullende regels met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid voor de periode 2014-2020, ondertekend op 8 december 2016.
Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2017 tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden en tot wijziging van de overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EU) nr. 1077/2011 (PB L 327 van 9.12.2017, blz. 20).
Besluit (EU) 2018/398 van de Raad van 12 juni 2017 betreffende de ondertekening namens de Europese Unie en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en IJslandbetreffende extra voorschriften met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid voor de periode 2014-2020 (PB L 72 van 15.3.2018, blz. 1).
Besluit (EU) 2018/404 van de Raad van 13 maart 2018 betreffende de ondertekening, namens de Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat betreffende extra voorschriften met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, voor de periode 2014-2020 (PB L 74 van 16.3.2018, blz. 1).
Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad van 12 september 2018 tot oprichting van een Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias) en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1077/2011, (EU) nr. 515/2014, (EU) 2016/399, (EU) 2016/1624 en (EU) 2017/2226 (PB L 236 van 19.9.2018, blz. 1).
Referentiebesluiten
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het Asielagentschap van de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 439/2010 (COM(2016) 271 final).
Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de Europese grens- en kustwacht en tot intrekking van Gemeenschappelijk Optreden 98/700/JBZ van de Raad, Verordening (EU) nr. 1052/2013 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) 2016/1624 van het Europees Parlement en de Raad (COM(2018) 631 final).
Gewijzigd voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het Asielagentschap van de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 439/2010 (COM(2018) 633 final).
6 3 2
Bijdragen voor de uitgaven van het Europees Ontwikkelingsfonds op het gebied van gemeenschappelijke administratieve ondersteuning — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
97 727 173 ,— |
Toelichting
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement worden de eventuele ontvangsten van het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) die bijdragen tot de kosten van de ondersteuningsmaatregelen gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder post 21 01 04 07 van de staat van uitgaven van afdeling III „Commissie”.
Rechtsgronden
Besluit 2013/755/EU van de Raad van 25 november 2013 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Unie („LGO-besluit”) (PB L 344 van 19.12.2013, blz. 1).
Besluit 2013/759/EU van de Raad van 12 december 2013 betreffende overgangsmaatregelen voor het beheer van het EOF tussen 1 januari 2014 en de inwerkingtreding van het elfde Europees Ontwikkelingsfonds (PB L 335 van 14.12.2013, blz. 48).
Referentiebesluiten
Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het meerjarig financieel kader voor 2008/2013 voor de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van deel vier van het EG-Verdrag van toepassing zijn (PB L 247 van 9.9.2006, blz. 32).
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 7 december 2011 — Opstelling van het meerjarig financieel kader betreffende de financiering van de EU-samenwerking met de landen van Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan en de landen en gebieden overzee voor de periode 2014-2020 (Elfde Europees Ontwikkelingsfonds) (COM(2011) 837 final).
6 3 3
Bijdragen voor bepaalde programma’s voor externe hulp — Bestemmingsontvangsten
6 3 3 0
Bijdragen van de lidstaten, inclusief hun overheidsagentschappen, entiteiten of natuurlijke personen, voor sommige externe steunprogramma’s die door de Unie worden gefinancierd en namens hen door de Commissie worden beheerd — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
868 619 454,04 |
Toelichting
Op deze post worden de financiële bijdragen geboekt van de lidstaten inclusief hun overheidsagentschappen, entiteiten of natuurlijke personen voor sommige externe steunprogramma’s die door de Unie worden gefinancierd en namens hen door de Commissie worden beheerd.
Overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), punt ii), van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
6 3 3 1
Bijdragen van derde landen, inclusief hun overheidsagentschappen, entiteiten of natuurlijke personen, voor sommige externe steunprogramma’s die door de Unie worden gefinancierd en namens hen door de Commissie worden beheerd — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op deze post worden de financiële bijdragen geboekt van derde landen inclusief hun overheidsagentschappen, entiteiten of natuurlijke personen voor sommige externe steunprogramma’s die door de Unie worden gefinancierd en namens hen door de Commissie worden beheerd.
Overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
6 3 3 2
Bijdragen van internationale organisaties voor sommige externe steunprogramma’s die door de Unie worden gefinancierd en namens hen door de Commissie worden beheerd — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op deze post worden de financiële bijdragen geboekt van internationale organisaties aan bepaalde externe steunprogramma’s die door de Unie worden gefinancierd en namens hen door de Commissie worden beheerd.
Overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
6 3 4
Bijdragen van de EU-trustfondsen
6 3 4 0
Bijdragen van de EU-trustfondsen voor de beheerskosten van de Commissie — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
4 025 949,31 |
Toelichting
Op deze post worden de beheersvergoedingen geboekt die de Commissie tot maximaal 5 % van de in het trustfonds samengebrachte bedragen mag inhouden bij wijze van vergoeding voor haar beheerskosten voor de jaren waarin de bijdragen aan elk trustfonds voor het eerst werden gebruikt.
Overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), van het Financieel Reglement worden deze beheersvergoedingen voor de duur van het EU-trustfonds gelijkgesteld met bestemmingsontvangsten.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), en met name artikel 235, lid 5.
6 3 5
Bijdrage van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO) — Bestemmingsontvangsten
6 3 5 0
Bijdrage van het Europees Ontwikkelingsfonds aan het EFDO — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
300 000 000 ,— |
Toelichting
Op deze post worden financiële bijdragen geboekt van het Europees Ontwikkelingsfonds aan het EFDO.
Overeenkomstig artikel 21, lid 2, van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en de Raad van 26 september 2017 tot instelling van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO), de EFDO-garantie en het EFDO-garantiefonds (PB L 249 van 27.9.2017, blz. 1).
6 3 5 1
Bijdragen van de lidstaten, inclusief hun overheidsagentschappen, entiteiten of natuurlijke personen aan het EFDO — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op deze post worden financiële bijdragen geboekt van de lidstaten, inclusief hun overheidsagentschappen, entiteiten of natuurlijke personen aan het EFDO.
Overeenkomstig artikel 21, lid 2, van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en de Raad van 26 september 2017 tot instelling van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO), de EFDO-garantie en het EFDO-garantiefonds (PB L 249 van 27.9.2017, blz. 1).
6 3 5 2
Bijdragen van derde landen, inclusief hun overheidsagentschappen, entiteiten of natuurlijke personen aan het EFDO — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op deze post worden financiële bijdragen geboekt van derde landen, inclusief hun overheidsagentschappen, entiteiten of natuurlijke personen aan het EFDO.
Overeenkomstig artikel 21, lid 2, van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en de Raad van 26 september 2017 tot instelling van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO), de EFDO-garantie en het EFDO-garantiefonds (PB L 249 van 27.9.2017, blz. 1).
6 3 5 3
Bijdragen van internationale organisaties aan het EFDO — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op deze post worden financiële bijdragen geboekt van internationale organisaties aan het EFDO.
Overeenkomstig artikel 21, lid 2, van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en de Raad van 26 september 2017 tot instelling van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO), de EFDO-garantie en het EFDO-garantiefonds (PB L 249 van 27.9.2017, blz. 1).
6 3 6
Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) - Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
Toelichting
Nieuw artikel
Onder dit artikel worden de dotaties aan het EFSI-garantiefonds geboekt, overeenkomstig artikel 12 van de EFSI-verordening.
Overeenkomstig artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement kan een basishandeling eveneens voorzien in de bestemming van ontvangsten waarin zij voorziet voor specifieke uitgaven. Tenzij in de basishandeling anders is bepaald, vormen die ontvangsten interne bestemmingsontvangsten.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1), en met name artikel 12.
HOOFDSTUK 6 4 — BIJDRAGEN VAN FINANCIËLE INSTRUMENTEN
6 4 1
Bijdragen van financiële instrumenten — Bestemmingsontvangsten
6 4 1 0
Bijdragen van financiële instrumenten (Ontvangsten) — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
Toelichting
Ontvangsten, waaronder dividenden, vermogenswinst, garantieprovisies en rente op leningen en op bedragen op trustrekeningen die worden terugbetaald aan de Commissie of aan trustrekeningen die zijn geopend voor financiële instrumenten en zijn toe te schrijven aan steun uit de algemene begroting van de Unie uit hoofde van een financieringsinstrument.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), en met name artikel 209, lid 3.
6 4 1 1
Bijdragen van financiële instrumenten (Terugbetalingen) — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Jaarlijkse terugbetalingen, met inbegrip van terugbetaald kapitaal, vrijgegeven zekerheden en aflossingen van de hoofdsom van de leningen, die worden terugbetaald aan de Commissie of aan de trustrekeningen die zijn geopend voor financiële instrumenten en zijn toe te schrijven aan steun uit de algemene begroting van de Unie uit hoofde van een financieringsinstrument, vormen overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement interne bestemmingsontvangsten en worden gebruikt voor dezelfde financieringsinstrumenten, onverminderd lid 9 van artikel 140 van dezelfde verordening, gedurende een termijn die niet langer duurt dan de termijn voor de vastlegging van kredieten plus twee jaar, tenzij in een basisbesluit anders is bepaald.
Deze post wordt ook gebruikt voor het boeken van terugbetalingen die het gevolg zijn van een vermindering van de Uniebijdrage aan het instrument.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), en met name artikel 209, lid 3.
6 4 2
Bijdragen van financiële instrumenten — Ontvangsten zonder bestemming
6 4 2 0
Bijdragen van financiële instrumenten — Ontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
25 000 000 |
25 000 000 |
Toelichting
Ontvangsten, waaronder dividenden, vermogenswinst, garantieprovisies en rente op leningen en op bedragen op trustrekeningen die worden terugbetaald aan de Commissie of aan trustrekeningen die zijn geopend voor financiële instrumenten en zijn toe te schrijven aan steun uit de algemene begroting van de Unie uit hoofde van een financieringsinstrument, worden in de begroting opgevoerd na aftrek van beheerskosten en vergoedingen.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), en met name artikel 209, lid 3.
6 4 2 1
Bijdragen van financiële instrumenten — Terugbetalingen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
25 000 000 |
25 000 000 |
Toelichting
Jaarlijkse terugbetalingen, met inbegrip van terugbetaald kapitaal, vrijgegeven zekerheden en aflossingen van de hoofdsom van de leningen, die worden terugbetaald aan de Commissie of aan de trustrekeningen die zijn geopend voor financiële instrumenten en zijn toe te schrijven aan steun uit de algemene begroting van de Unie uit hoofde van een financieringsinstrument, worden niet als interne bestemmingsontvangsten beschouwd, indien zulks in een basisbesluit is bepaald.
Op deze post worden ook niet-bestede middelen geboekt die worden gedefinieerd als door de Unie betaalde bedragen (vandaar de overdracht naar de trustrekening van de instrumenten) - op grond van een wettelijke verplichting - boven de door de met de uitvoering belaste entiteit vastgelegde, maar niet bestede bedragen.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), en met name artikel 209, lid 3.
HOOFDSTUK 6 5 — FINANCIËLE CORRECTIES
6 5 1
Financiële correcties in verband met de programmeringsperiodes voor het jaar 2000
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
389 042,35 |
Toelichting
Op deze post worden de financiële correcties geboekt in verband met het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw (EOGFL — afdeling Oriëntatie), het financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij (FIOV) en het Cohesiefonds (CF) in verband met de programmeringsperiode voor het jaar 2000.
De op dit artikel opgenomen bedragen geven overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten onder de desbetreffende begrotingsonderdelen van de titels 04, 05, 11 en 13 van de staat van uitgaven van afdeling III „Commissie”.
Overeenkomstig artikel 105, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 doet die verordening geen afbreuk aan de voortzetting noch aan de wijziging, met inbegrip van de gehele of gedeeltelijke intrekking, van bijstand met medefinanciering uit de structuurfondsen of van projecten met medefinanciering uit het Cohesiefonds die de Commissie heeft goedgekeurd op grond van de Verordeningen (EEG) nr. 2052/88, (EEG) nr. 4253/88, (EG) nr. 1164/94 en (EG) nr. 1260/1999 of van enige andere regelgeving die op 31 december 2006 op de betrokken bijstand van toepassing was; de betrokken regelgeving blijft derhalve van toepassing op de bijstand of de projecten totdat deze worden afgesloten.
Overeenkomstig artikel 152, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 doet deze verordening geen afbreuk aan de voortzetting noch aan de wijziging, met inbegrip van de gehele of gedeeltelijke intrekking, van de betrokken projecten tot de afsluiting daarvan, of van de steun die de Commissie heeft goedgekeurd op grond van Verordening (EG) nr. 1083/2006 of andere wetgeving die op 31 december 2013 op die steunverlening van toepassing is.
Rechtsgronden
Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten (PB L 185 van 15.7.1988, blz. 9).
Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 1), en met name artikel 24.
Verordening (EEG) nr. 4254/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 15).
Verordening (EEG) nr. 4255/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europees Sociaal Fonds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 21).
Verordening (EEG) nr. 4256/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het EOGFL, afdeling Oriëntatie (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 25).
Verordening (EEG) nr. 2080/93 van de Raad van 20 juli 1993 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij (PB L 193 van 31.7.1993, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad van 16 mei 1994 tot oprichting van een Cohesiefonds (PB L 130 van 25.5.1994, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw (EOGFL) en tot wijziging en intrekking van een aantal verordeningen (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80).
Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1), en met name artikel 39, lid 2.
Verordening (EG) nr. 1263/1999 van de Raad van 21 juni 1999 betreffende het financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 54).
6 5 2
Financiële correcties in verband met de programmeringsperiode 2000-2006 — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
106 829 126,01 |
Toelichting
Op dit artikel worden de financiële correcties geboekt in verband met het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw (EOGFL) — afdeling Oriëntatie), het financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij (FIOV), het Cohesiefonds (CF) en het speciale toetredingsprogramma op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling (Sapard), voor de programmeringsperiode 2000-2006, en het overgangsinstrument voor plattelandsontwikkeling (OIPO), gefinancierd uit het EOGFL — afdeling Garantie.
De op dit artikel opgenomen bedragen geven overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten onder de desbetreffende begrotingsonderdelen van de titels 04, 05, 11 en 13 van de staat van uitgaven van afdeling III „Commissie”.
Overeenkomstig artikel 105, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 doet die verordening geen afbreuk aan de voortzetting noch aan de wijziging, met inbegrip van de gehele of gedeeltelijke intrekking, van bijstand met medefinanciering uit de structuurfondsen of van projecten met medefinanciering uit het Cohesiefonds die de Commissie heeft goedgekeurd op grond van de Verordeningen (EEG) nr. 2052/88, (EEG) nr. 4253/88, (EG) nr. 1164/94 en (EG) nr. 1260/1999 of van enige andere regelgeving die op 31 december 2006 op de betrokken bijstand van toepassing was; de betrokken regelgeving blijft derhalve van toepassing op de bijstand of de projecten totdat deze worden afgesloten.
Overeenkomstig artikel 152, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 doet deze verordening geen afbreuk aan de voortzetting noch aan de wijziging, met inbegrip van de gehele of gedeeltelijke intrekking, van de betrokken projecten tot de afsluiting daarvan, of van de steun die de Commissie heeft goedgekeurd op grond van Verordening (EG) nr. 1083/2006 of andere wetgeving die op 31 december 2013 op die steunverlening van toepassing is.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad van 16 mei 1994 tot oprichting van een Cohesiefonds (PB L 130 van 25.5.1994, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw (EOGFL) en tot wijziging en intrekking van een aantal verordeningen (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80).
Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1), en met name artikel 39, lid 2.
Verordening (EG) nr. 1263/1999 van de Raad van 21 juni 1999 betreffende het financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 54).
Verordening (EG) nr. 1268/1999 van de Raad van 21 juni 1999 inzake steunverlening door de Gemeenschap voor pretoetredingsmaatregelen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling in de kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa gedurende de pretoetredingsperiode (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 87).
Verordening (EG) nr. 1783/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 1999 betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (PB L 213 van 13.8.1999, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1784/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 betreffende het Europees Sociaal Fonds (PB L 213 van 13.8.1999, blz. 5).
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25).
Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1).
Referentiebesluiten
Verordening (EG) nr. 448/2001 van de Commissie van 2 maart 2001 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad met betrekking tot de procedure inzake financiële correcties betreffende uit de structuurfondsen toegekende bijstand (PB L 64 van 6.3.2001, blz. 13).
Verordening (EG) nr. 1386/2002 van de Commissie van 29 juli 2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad met betrekking tot de beheers- en controlesystemen en de procedure inzake financiële correcties betreffende uit het Cohesiefonds toegekende bijstand (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 5).
Verordening (EG) nr. 27/2004 van de Commissie van 5 januari 2004 houdende overgangsbepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad met betrekking tot de financiering door het EOGFL, afdeling Garantie, van de maatregelen voor plattelandsontwikkeling in Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (PB L 5 van 9.1.2004, blz. 36).
Verordening (EG) nr. 141/2004 van de Commissie van 28 januari 2004 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad ten aanzien van de overgangsmaatregelen voor plattelandsontwikkeling die gelden voor Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 25).
Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie van 8 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds, en van Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (PB L 371 van 27.12.2006, blz. 1).
6 5 3
Financiële correcties in verband met de programmeringsperiode 2007-2013 — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
13 015 198,61 |
Toelichting
Op deze post worden de financiële correcties geboekt in verband met het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Cohesiefonds (CF), het Europees Visserijfonds (EVF) en het instrument voor pretoetredingssteun (IPA I) in verband met de programmeringsperiode 2007-2013.
De op dit artikel opgenomen bedragen geven overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten onder de desbetreffende begrotingsonderdelen van de titels 04, 05, 11 en 13 van de staat van uitgaven van afdeling III „Commissie”.
Overeenkomstig artikel 152, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 doet deze verordening geen afbreuk aan de voortzetting noch aan de wijziging, met inbegrip van de gehele of gedeeltelijke intrekking, van de betrokken projecten tot de afsluiting daarvan, of van de steun die de Commissie heeft goedgekeurd op grond van Verordening (EG) nr. 1083/2006 of andere wetgeving die op 31 december 2013 op die steunverlening van toepassing is.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25).
Verordening (EG) nr. 1085/2006 van de Raad van 17 juli 2006 tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA) (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 82).
Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1).
Referentiebesluiten
Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie van 8 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds, en van Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (PB L 371 van 27.12.2006, blz. 1).
6 5 4
Financiële correcties in verband met de programmeringsperiode 2014-2020 — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op deze post worden de financiële correcties geboekt in verband met het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Cohesiefonds (CF), het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV), het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD) en het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) in verband met de programmeringsperiode 2014-2020.
De op dit artikel opgenomen bedragen geven overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten onder de desbetreffende begrotingsonderdelen van de titels 04, 05, 11 en 13 van de staat van uitgaven van afdeling III „Commissie”.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (PB L 72 van 12.3.2014, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11).
HOOFDSTUK 6 6 — OVERIGE BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN
6 6 0
Overige bijdragen en terugbetalingen
6 6 0 0
Overige bestemmingsbijdragen en –terugbetalingen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
682 200 429,13 |
Toelichting
Op deze post worden overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement de eventuele ontvangsten geboekt die niet zijn voorzien in de andere onderdelen van titel 6 en die aanleiding geven tot de opvoering van aanvullende kredieten ter financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
Europees Parlement |
p.m. |
|
Raad |
p.m. |
|
Commissie |
p.m. |
|
Europese Ombudsman |
p.m. |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
p.m. |
|
Totaal |
p.m. |
6 6 0 1
Overige bijdragen en terugbetalingen zonder specifieke bestemming
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
80 000 000 |
60 000 000 |
9 088 699,79 |
Toelichting
Op deze post worden overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement de eventuele ontvangsten geboekt die niet zijn voorzien in de andere onderdelen van titel 6.
Europees Parlement |
p.m. |
|
Commissie |
80 000 000 |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
p.m. |
|
Totalen |
80 000 000 |
HOOFDSTUK 6 7 — ONTVANGSTEN IN HET KADER VAN HET EUROPEES LANDBOUWGARANTIEFONDS (ELGF) EN HET EUROPEES LANDBOUWFONDS VOOR PLATTELANDSONTWIKKELING (ELFPO)
6 7 0
Ontvangsten in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds
6 7 0 1
Goedkeuring van de rekeningen van het Europees Landbouwgarantiefonds — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
1 348 042 402,48 |
Toelichting
Op deze post worden de ontvangsten geboekt die voortvloeien uit in het kader van de goedkeuring van de rekeningen ten gunste van de algemene begroting van de Unie gegeven conformiteitsbesluiten betreffende uitgaven gefinancierd uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw (afdeling Garantie) in het kader van rubriek 1 van de financiële vooruitzichten 2000-2006 en uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) in het kader van rubriek 2 van het meerjarig financieel kader 2007-2013 en 2014-2020 overeenkomstig de artikelen 51 en 52 van Verordening (EU) nr. 1306/2013. Deze post omvat correcties vanwege de niet-naleving van betalingstermijnen overeenkomstig artikel 40 van deze verordening.
Op deze post worden ook bedragen geboekt die voortvloeien uit in het kader van de goedkeuring van de rekeningen ten gunste van de begroting van de Unie gegeven conformiteitsbesluiten betreffende uitgaven die zijn gefinancierd door de bij Verordening (EG) nr. 320/2006 ingestelde tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Gemeenschap (Fonds voor de herstructurering van de suikerindustrie), die op 30 september 2012 is afgelopen.
Overeenkomstig artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 320/2006 en artikel 43 van Verordening (EU) nr. 1306/2013, worden deze bedragen beschouwd als bestemmingsontvangsten in de zin van de artikel 21 van het Financieel Reglement. Alle op deze post geboekte ontvangsten worden gebruikt ter aanvulling van de kredieten voor alle begrotingsposten van het ELGF van de staat van uitgaven van de afdeling III „Commissie”.
De op deze post geboekte ontvangsten zijn geraamd op 943 000 000 EUR, inclusief 444 000 000 EUR die naar verwachting van 2018 naar 2019 wordt overgedragen overeenkomstig artikel 12, lid 4, van het Financieel Reglement. Bij de opstelling van de begroting 2019 is rekening gehouden met een bedrag van 140 000 000 EUR voor de financiering van de behoeften in het kader van maatregelen uit hoofde van artikel 05 02 08 (post 05 02 08 03) en met het resterende bedrag van 803 000 000 EUR voor de financiering van de behoeften in het kader van maatregelen uit hoofde van artikel 05 03 01 (post 05 03 01 10).
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 320/2006 van de Raad van 20 februari 2006 tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 42).
Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
6 7 0 2
Onregelmatigheden in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
130 730 164,98 |
Toelichting
Op deze post worden bedragen geboekt die zijn teruggevorderd in verband met onregelmatigheden of nalatigheden, inclusief de daarmee samenhangende rente, in het bijzonder bedragen die zijn teruggevorderd in verband met onregelmatigheden of fraude, ontvangen boeten en rente, en verbeurd verklaarde zekerheden, deposito’s of waarborgen, betreffende uitgaven gefinancierd uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw (afdeling Garantie) in het kader van rubriek 1 van de financiële vooruitzichten 2000-2006 en uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) in het kader van rubriek 2 van het meerjarig financieel kader 2007-2013 en 2014-2020 overeenkomstig de artikelen 54 en 55 van Verordening (EU) nr. 1306/2013.
Op deze post worden ook bedragen, inclusief rente, boeten en verkregen zekerheden geboekt die in verband met onregelmatigheden of nalatigheden zijn teruggevorderd, betreffende uitgaven die zijn gefinancierd uit de bij Verordening (EG) nr. 320/2006 ingestelde tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie (Fonds voor de herstructurering van de suikerindustrie) in de Unie vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 320/2006, die per 30 september 2012 is afgeschaft.
Deze post dient ook ter dekking van de teruggevorderde nettobedragen waarvoor de lidstaten 20 % kunnen inhouden overeenkomstig artikel 55 van Verordening (EU) nr. 1306/2013.
Overeenkomstig artikel 1, van Verordening (EG) nr. 320/2006 en de artikelen 43 en 55 van Verordening (EU) nr. 1306/2013, worden deze bedragen beschouwd als bestemmingsontvangsten in de zin van de artikel 21 van het Financieel Reglement. Alle op deze post geboekte ontvangsten worden gebruikt ter aanvulling van de kredieten voor alle begrotingsposten van het ELGF van de staat van uitgaven van de afdeling III „Commissie”.
De ontvangsten voor deze post worden geraamd op 135 000 000 EUR. Bij de opstelling van de begroting 2019 is met dit bedrag rekening gehouden voor de financiering van de behoeften in het kader van maatregelen uit hoofde van artikel 05 03 01 (post 05 03 01 10).
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 320/2006 van de Raad van 20 februari 2006 tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 42).
Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
6 7 0 3
Heffing voor melkproducenten — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
3 693 186,56 |
Toelichting
Op deze post worden de ontvangsten geboekt in verband met de overschotheffing van het melkquotastelsel, die worden geïnd of teruggevorderd overeenkomstig deel II, titel I, hoofdstuk III, deel III van Verordening (EG) nr. 1234/2007, en met name artikel 78.
Overeenkomstig artikel 43 van Verordening (EU) nr. 1306/2013, worden deze bedragen beschouwd als bestemmingsontvangsten in de zin van de artikel 21 van het Financieel Reglement. Alle op deze post geboekte ontvangsten worden gebruikt ter aanvulling van de kredieten voor alle begrotingsposten van het ELGF van de staat van uitgaven van de afdeling III „Commissie”.
De superheffing voor melk werd voor het laatst geïnd en aangegeven door de lidstaten in het kader van de algemene begroting van de Unie voor 2016 naar aanleiding van de afschaffing van de melkquotaregeling in het kalenderjaar 2015. Alle op deze post geboekte ontvangsten zouden alleen worden benut voor mogelijke regularisaties van sommige dossiers, waarvoor geen voorafgaande ramingen mogelijk waren en zouden worden gebruikt voor de financieringsbehoeften voor maatregelen uit hoofde van artikel 05 03 01 (post 05 03 01 10).
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (integrale-GMO-verordening) (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
6 7 1
Ontvangsten in het kader van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling
6 7 1 1
Goedkeuring van de rekeningen van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
499 056 223,22 |
Toelichting
Op deze post worden de bedragen geboekt die voortvloeien uit in het kader van de goedkeuring van de rekeningen ten gunste van de algemene begroting van de Unie genomen boekhoudbesluiten en conformiteitsbesluiten betreffende voor plattelandsontwikkeling uit het Elfpo gefinancierde uitgaven, overeenkomstig de artikelen 51 en 52 van Verordening (EU) nr. 1306/2013. Op deze post worden ook voorschotten geboekt die in het kader van het Elfpo waren betaald en die worden terugbetaald.
Overeenkomstig artikel 43 van Verordening (EU) nr. 1306/2013, worden deze bedragen beschouwd als bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 10, lid 5, onder b), artikel 12, lid 4, onder b) en artikel 21 van het Financieel Reglement. Alle op deze post geboekte ontvangsten worden gebruikt ter aanvulling van de kredieten voor alle begrotingsposten van het Elfpo.
Bij de opstelling van de begroting 2019 werd geen specifiek bedrag voor de artikelen 05 04 05 en 05 04 60 voorzien.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
6 7 1 2
Onregelmatigheden in het kader van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op deze post worden bedragen geboekt die zijn teruggevorderd in verband met onregelmatigheden of nalatigheden, inclusief de daarmee samenhangende rente, in het bijzonder bedragen die zijn teruggevorderd in verband met onregelmatigheden of fraude, ontvangen boeten en rente, en verbeurd verklaarde zekerheden, betreffende uitgaven in het kader van plattelandsontwikkeling (Elfpo) overeenkomstig de artikelen 54 en 56 van Verordening (EU) nr. 1306/2013.
Overeenkomstig artikel 43 van Verordening (EU) nr. 1306/2013, worden deze bedragen beschouwd als bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 10, lid 5, onder b), artikel 12, lid 4, onder b) en artikel 21 van het Financieel Reglement. Alle op deze post geboekte ontvangsten worden gebruikt ter aanvulling van de kredieten voor alle begrotingsposten van het Elfpo.
Bij de opstelling van de begroting 2019 werd geen specifiek bedrag voor de artikelen 05 04 05 en 05 04 60 voorzien.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
TITEL 7
ACHTERSTANDSRENTE EN GELDBOETEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||
HOOFDSTUK 7 0 |
|||||||||
7 0 0 |
Achterstandsrente |
||||||||
7 0 0 0 |
Achterstandsrente met betrekking tot door de lidstaten ter beschikking gestelde eigen middelen |
5 000 000 |
5 000 000 |
67 035 768,64 |
1 340,72 |
||||
7 0 0 1 |
Overige achterstandsrente |
p.m. |
p.m. |
1 829 529,58 |
|||||
Artikel 7 0 0 — Totaal |
5 000 000 |
5 000 000 |
68 865 298,22 |
1 377,31 |
|||||
7 0 1 |
Achterstandsrente met betrekking tot geldboeten en dwangsommen |
10 000 000 |
10 000 000 |
108 842 347,07 |
1 088,42 |
||||
7 0 2 |
Rente op deposito’s in het kader van de economische governance van de Unie — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
7 0 9 |
Overige rente |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
HOOFDSTUK 7 0 — TOTAAL |
15 000 000 |
15 000 000 |
177 707 645,29 |
1 184,72 |
|||||
HOOFDSTUK 7 1 |
|||||||||
7 1 0 |
Geldboeten, dwangsommen en andere sancties in verband met de uitvoering van de mededingingsregels |
100 000 000 |
100 000 000 |
3 272 826 991,48 |
3 272,83 |
||||
7 1 1 |
Aan een lidstaat opgelegde dwangsommen en forfaitaire bedragen wegens niet-nakoming van een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin wordt vastgesteld dat een lidstaat een krachtens het Verdrag op hem rustende verplichting niet is nagekomen |
p.m. |
p.m. |
121 628 754,36 |
|||||
7 1 2 |
Geldboeten wegens fraude en onregelmatigheden ten koste van de financiële belangen van de Europese Unie |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
7 1 3 |
Geldboeten in het kader van de economische governance van de Unie — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
7 1 9 |
Andere geldboeten en dwangsommen |
||||||||
7 1 9 0 |
Andere geldboeten en dwangsommen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
7 1 9 1 |
Andere geldboeten en dwangsommen zonder specifieke bestemming |
p.m. |
p.m. |
446 188,05 |
|||||
Artikel 7 1 9 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
446 188,05 |
||||||
HOOFDSTUK 7 1 — TOTAAL |
100 000 000 |
100 000 000 |
3 394 901 933,89 |
3 394,90 |
|||||
Titel 7 — Totaal |
115 000 000 |
115 000 000 |
3 572 609 579,18 |
3 106,62 |
|||||
|
HOOFDSTUK 7 0 — ACHTERSTANDSRENTE EN GELDBOETEN
7 0 0
Achterstandsrente
7 0 0 0
Achterstandsrente met betrekking tot door de lidstaten ter beschikking gestelde eigen middelen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
5 000 000 |
5 000 000 |
67 035 768,64 |
Toelichting
Elke te late boeking op de in artikel 9, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 bedoelde rekening die op naam van de Commissie is geopend, verplicht de betrokken lidstaat tot het betalen van rente. Indien het rentebedrag lager is dan 500 EUR wordt echter niet tot inning overgegaan.
Voor de btw-middelen en de bni-middelen moet alleen rente worden betaald aangaande vertragingen bij de boeking van in artikel 12, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 bedoelde bedragen.
Voor de lidstaten van de economische en monetaire unie is de rentevoet gelijk aan de door de Europese Centrale Bank op haar basisherfinancieringstransacties toegepaste rentevoet van de eerste dag van de maand van de vervaldag, zoals bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, C-serie, of 0 procent als dit hoger is, vermeerderd met 2,5 procentpunten.
Voor de lidstaten die niet aan de economische en monetaire unie deelnemen, is de rentevoet gelijk aan de rentevoet die op de eerste dag van de betrokken maand door de respectieve centrale banken op hun basisherfinancieringstransacties wordt toegepast, of 0 procent als dit hoger is, vermeerderd met 2,5 procentpunten. Voor de lidstaten waarvoor de rentevoet van de centrale bank niet beschikbaar is, is de rentevoet gelijk aan de meest equivalente rentevoet die op de eerste dag van de betrokken maand op de geldmarkt van de lidstaat wordt toegepast, of 0 procent als dit hoger is, vermeerderd met 2,5 procentpunten. Deze rente wordt met 0,25 punt per maand vertraging verhoogd.
De totale stijging mag niet meer dan 16 procentpunten bedragen. De verhoogde rente geldt voor de gehele periode van de vertraging.
Raad |
p.m. |
|
Commissie |
5 000 000 |
|
Totaal |
5 000 000 |
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 39), en met name artikel 12.
7 0 0 1
Overige achterstandsrente
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
1 829 529,58 |
Toelichting
Op deze post wordt achterstandsrente geboekt op vorderingen met uitzondering van de eigen middelen.
Raad |
p.m. |
|
Commissie |
p.m. |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
p.m. |
|
Total |
p.m. |
Rechtsgronden
Protocol 32 bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3), en met name artikel 2, lid 5.
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25), en met name artikel 102.
Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie van 8 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds, en van Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (PB L 371 van 27.12.2006, blz. 1).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), en met name artikel 99.
7 0 1
Achterstandsrente met betrekking tot geldboeten en dwangsommen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
10 000 000 |
10 000 000 |
108 842 347,07 |
Toelichting
Onder dit artikel wordt de uitstaande rente geboekt op bijzondere bankrekeningen voor geldboeten en achterstandsrente in verband met geldboeten en dwangsommen, met inbegrip van door lidstaten te betalen dwangsommen.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1), en met name de artikelen 14 en 15.
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), en met name artikel 99.
7 0 2
Rente op deposito’s in het kader van de economische governance van de Unie — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel wordt de rente geboekt op deposito’s in het kader van de economische governance van de Unie.
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder c), van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6), en met name artikel 16.
7 0 9
Overige rente
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden alle andere mogelijke rente-inkomsten geboekt die betrekking hebben op betalingsachterstand en die niet onder hoofdstuk 7 0 zijn opgenomen en die alleen in uitzonderlijke omstandigheden verschuldigd zijn, waardoor de oprichting van een specifiek begrotingsonderdeel niet gerechtvaardigd is.
Raad |
p.m. |
|
Commissie |
p.m. |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
p.m. |
|
Total |
p.m. |
HOOFDSTUK 7 1 — GELDBOETEN EN DWANGSOMMEN
7 1 0
Geldboeten, dwangsommen en andere sancties in verband met de uitvoering van de mededingingsregels
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
100 000 000 |
100 000 000 |
3 272 826 991,48 |
Toelichting
De Commissie kan boeten, dwangsommen en andere sancties opleggen aan ondernemingen en ondernemersverenigingen bij niet-nakoming van een verbod of niet-uitvoering van verplichtingen in het kader van de hierna vermelde verordeningen of van de artikelen 101 en 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
De geldboeten moeten in de regel worden betaald binnen drie maanden na de kennisgeving van het besluit van de Commissie. De Commissie int het verschuldigde bedrag echter niet wanneer een onderneming in beroep gaat bij het Hof van Justitie van de Europese Unie. Uiterlijk op de uiterste datum voor betaling moet de onderneming hetzij een voorlopige betaling ter beschikking stellen van de Commissie, hetzij een financiële garantie verstrekken die zowel de hoofdsom van de schuld als de rente of toeslagen dekt.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1), en met name de artikelen 14 en 15.
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
7 1 1
Aan een lidstaat opgelegde dwangsommen en forfaitaire bedragen wegens niet-nakoming van een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin wordt vastgesteld dat een lidstaat een krachtens het Verdrag op hem rustende verplichting niet is nagekomen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
121 628 754,36 |
Toelichting
Onder dit artikel worden de aan de lidstaten opgelegde dwangsommen en forfaitaire bedragen geboekt wegens niet-nakoming van een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin wordt vastgesteld dat een lidstaat een krachtens het Verdrag op hem rustende verplichting niet is nagekomen.
Rechtsgronden
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 260, lid 2.
7 1 2
Geldboeten wegens fraude en onregelmatigheden ten koste van de financiële belangen van de Europese Unie
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de mogelijke geldboeten geboekt die het gevolg zijn van door de Commissie getroffen maatregelen bij vaststelling van onregelmatigheden in het kader van de bescherming van de financiële belangen van de Unie.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1294/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van een actieprogramma voor douane in de Europese Unie voor de periode 2014-2020 (Douane 2020) en tot intrekking van Beschikking nr. 624/2007/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 209).
7 1 3
Geldboeten in het kader van de economische governance van de Unie — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de geldboeten geboekt in het kader van de economische governance van de Unie.
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder c), van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6), en met name artikel 16.
Verordening (EU) nr. 1173/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 inzake de effectieve handhaving van het begrotingstoezicht in het eurogebied (PB L 306 van 23.11.2011, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1174/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende handhavingsmaatregelen voor de correctie van buitensporige macro-economische onevenwichtigheden in het eurogebied (PB L 306 van 23.11.2011, blz. 8).
7 1 9
Andere geldboeten en dwangsommen
7 1 9 0
Andere geldboeten en dwangsommen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op deze post worden overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement de eventuele ontvangsten geboekt die niet zijn voorzien in de andere onderdelen van titel 7 en die aanleiding geven tot de opvoering van aanvullende kredieten ter financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
7 1 9 1
Andere geldboeten en dwangsommen zonder specifieke bestemming
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
446 188,05 |
Toelichting
Op deze post worden overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement de eventuele ontvangsten geboekt die niet zijn voorzien in de andere onderdelen van artikel 7 1 0.
TITEL 8
OPGENOMEN EN VERSTREKTE LENINGEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||||
HOOFDSTUK 8 0 |
|||||||||||||||
8 0 0 |
Garantie van de Europese Unie voor opgenomen Unieleningen ter ondersteuning van betalingsbalansen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||
8 0 1 |
Garantie van de Europese Unie voor opgenomen Euratom-leningen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||
8 0 2 |
Garantie van de Europese Unie voor opgenomen Unieleningen voor financiële bijstand in het kader van het Europees financieel stabilisatiemechanisme |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||
HOOFDSTUK 8 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||
HOOFDSTUK 8 1 |
|||||||||||||||
8 1 0 |
Aflossingen op en renteopbrengst van in het kader van de financiële samenwerking met derde landen van het Middellandse Zeegebied verstrekte speciale leningen en risicodragend kapitaal |
p.m. |
p.m. |
21 587 876,20 |
|||||||||||
8 1 3 |
Aflossingen op en renteopbrengst van door de Commissie in het kader van European Union Investment Partners aan de ontwikkelingslanden in het Middellandse Zeegebied en Zuid-Afrika verstrekte leningen en risicodragend kapitaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||
HOOFDSTUK 8 1 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
21 587 876,20 |
||||||||||||
HOOFDSTUK 8 2 |
|||||||||||||||
8 2 7 |
Garantie van de Europese Unie voor de leningprogramma’s van de Unie om macrofinanciële bijstand te verlenen aan derde landen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||
8 2 8 |
Garantie van de Europese Unie voor de door Euratom opgenomen leningen voor de verbetering van de efficiëntie en de veiligheid van kerncentrales in de landen van Midden- en Oost-Europa, alsmede in het Gemenebest van Onafhankelijke Staten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||
HOOFDSTUK 8 2 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||
HOOFDSTUK 8 3 |
|||||||||||||||
8 3 5 |
Garantie van de Europese Unie voor door de Europese Investeringsbank aan derde landen verstrekte leningen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||
8 3 6 |
Garantie van de Europese Unie voor het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO) |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||
HOOFDSTUK 8 3 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||
HOOFDSTUK 8 5 |
|||||||||||||||
8 5 0 |
Door het Europees Investeringsfonds uitgekeerde dividenden |
2 823 744 |
6 186 061 |
6 808 600 ,— |
241,12 |
||||||||||
HOOFDSTUK 8 5 — TOTAAL |
2 823 744 |
6 186 061 |
6 808 600 ,— |
241,12 |
|||||||||||
Titel 8 — Totaal |
2 823 744 |
6 186 061 |
28 396 476,20 |
1 005,63 |
|||||||||||
|
HOOFDSTUK 8 0 — ONTVANGSTEN MET BETREKKING TOT DE GARANTIE VAN DE EUROPESE UNIE VOOR IN DE LIDSTATEN OPGENOMEN EN VERSTREKTE LENINGEN
8 0 0
Garantie van de Europese Unie voor opgenomen Unieleningen ter ondersteuning van betalingsbalansen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
De garantie van de Unie betreft op de kapitaalmarkten of bij financiële instellingen opgenomen leningen. Het bedrag dat in hoofdsom aan de lidstaten kan worden toegekend, is beperkt tot 50 000 000 000 EUR.
Onder dit artikel worden de eventuele ontvangsten geboekt die voortvloeien uit het uitoefenen van rechten in verband met een beroep op de garantie uit hoofde van post 01 02 02 van de staat van uitgaven van afdeling III „Commissie”, voor zover deze ontvangsten niet in mindering van de uitgaven zijn geboekt.
In de bijlage „Opgenomen en verstrekte leningen” van afdeling III „Commissie” wordt een samenvatting gegeven van het geheel van de opgenomen en verstrekte leningen, met inbegrip van het beheer van de schuld, naar hoofdsom en rente.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad van 18 februari 2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten (PB L 53 van 23.2.2002, blz. 1).
Beschikking 2009/102/EG van de Raad van 4 november 2008 tot verlening van financiële middellangetermijnbijstand van de Gemeenschap aan Hongarije (PB L 37 van 6.2.2009, blz. 5).
Beschikking 2009/290/EG van de Raad van 20 januari 2009 tot verlening van financiële middellangetermijnbijstand van de Gemeenschap aan Letland (PB L 79 van 25.3.2009, blz. 39).
Beschikking 2009/459/EG van de Raad van 6 mei 2009 tot verlening van financiële middellangetermijnbijstand van de Gemeenschap aan Roemenië (PB L 150 van 13.6.2009, blz. 8).
Besluit van de Raad van 12 mei 2011 tot verlening van anticiperende financiële bijstand van de Unie op middellange termijn aan Roemenië (PB L 132 van 19.5.2011, blz. 15).
Besluit van de Raad van 22 oktober 2013 tot verlening van anticiperende financiële bijstand van de Unie op middellange termijn aan Roemenië (PB L 286 van 29.10.2013, blz. 1).
8 0 1
Garantie van de Europese Unie voor opgenomen Euratom-leningen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de eventuele ontvangsten geboekt die voortvloeien uit het uitoefenen van rechten in verband met een beroep op de garantie uit hoofde van post 01 04 03 van de staat van uitgaven van afdeling III „Commissie”, voor zover deze ontvangsten niet in mindering van de uitgaven zijn geboekt.
In de bijlage „Opgenomen en verstrekte leningen” van afdeling III „Commissie” wordt een samenvatting gegeven van het geheel van de opgenomen en verstrekte leningen, met inbegrip van het beheer van de schuld, naar hoofdsom en rente.
Rechtsgronden
Besluit 77/270/Euratom van de Raad van 29 maart 1977 waarbij de Commissie wordt gemachtigd tot het aangaan van Euratom-leningen teneinde een bijdrage te leveren tot de financiering van kerncentrales (PB L 88 van 6.4.1977, blz. 9).
Besluit 77/271/Euratom van de Raad van 29 maart 1977 houdende toepassing van Besluit 77/270/Euratom waarbij de Commissie wordt gemachtigd tot het aangaan van Euratom-leningen teneinde een bijdrage te leveren tot de financiering van kerncentrales (PB L 88 van 6.4.1977, blz. 11).
Besluit C(2013) 3496 van de Commissie van 24 juni 2013 tot toekenning van een Euratom-lening ter ondersteuning van het programma van Oekraïne voor de verbetering van de veiligheid van kernreactoren.
8 0 2
Garantie van de Europese Unie voor opgenomen Unieleningen voor financiële bijstand in het kader van het Europees financieel stabilisatiemechanisme
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
De garantie van de Unie betreft leningen die opgenomen zijn op de kapitaalmarkten of van financiële instellingen. Het uitstaande bedrag van de leningen of kredietlijnen die aan de lidstaten worden verstrekt, moet binnen de marges vallen waarin de rechtsgrondslag voorziet.
Onder dit artikel worden de eventuele ontvangsten geboekt die voortvloeien uit het uitoefenen van rechten in verband met een beroep op de garantie uit hoofde van post 01 02 03 van de staat van uitgaven van afdeling III „Commissie”, voor zover deze ontvangsten niet in mindering van de uitgaven zijn geboekt.
In de bijlage „Opgenomen en verstrekte leningen” van afdeling III „Commissie” wordt een samenvatting gegeven van het geheel van de opgenomen en verstrekte leningen, met inbegrip van het beheer van de schuld, naar hoofdsom en rente.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad van 11 mei 2010 houdende instelling van een Europees financieel stabilisatiemechanisme (PB L 118 van 12.5.2010, blz. 1).
Uitvoeringsbesluit 2011/77/EU van de Raad van 7 december 2010 tot verlening van financiële bijstand van de Unie aan Ierland (PB L 30 van 4.2.2011, blz. 34).
Uitvoeringsbesluit 2011/344/EU van de Raad van 30 mei 2011 tot verlening van financiële bijstand van de Unie aan Portugal (PB L 159 van 17.6.2011, blz. 88).
HOOFDSTUK 8 1 — DOOR DE COMMISSIE VERSTREKTE LENINGEN
8 1 0
Aflossingen op en renteopbrengst van in het kader van de financiële samenwerking met derde landen van het Middellandse Zeegebied verstrekte speciale leningen en risicodragend kapitaal
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
21 587 876,20 |
Toelichting
Op dit artikel worden de aflossingen op en de renteopbrengst geboekt van speciale leningen en risicodragend kapitaal die uit de kredieten van de hoofdstukken 22 02 en 22 04 van de staat van uitgaven van afdeling III „Commissie” zijn verstrekt aan derde landen van het Middellandse Zeegebied.
Het bevat ook de aflossingen op en de renteopbrengst van speciale leningen en risicodragend kapitaal verstrekt aan sommige lidstaten in het Middellandse Zeegebied, maar dit maakt slechts een zeer klein gedeelte van het totale bedrag uit. De leningen dateren van toen de betrokken landen nog geen lid van de Unie waren.
De werkelijke ontvangsten overtreffen gewoonlijk de begrotingsramingen, in verband met de uitkering in het voorgaande begrotingsjaar alsmede in het lopende begrotingsjaar van speciale leningen en risicodragend kapitaal waarover rente moet worden betaald. De rente op speciale leningen en risicodragend kapitaal loopt vanaf het ogenblik van uitkering; in het eerste geval wordt deze halfjaarlijks betaald, in het tweede geval doorgaans jaarlijks.
Op deze post kunnen overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement de bestemmingsontvangsten worden geboekt die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten ter financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
Rechtsgronden
Voor de rechtsgrondslag, zie de toelichting bij hoofdstukken 22 02 en 22 04 van de staat van uitgaven in afdeling III „Commissie”.
8 1 3
Aflossingen op en renteopbrengst van door de Commissie in het kader van European Union Investment Partners aan de ontwikkelingslanden in het Middellandse Zeegebied en Zuid-Afrika verstrekte leningen en risicodragend kapitaal
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op dit artikel worden de kapitaalaflossingen en de renteopbrengst geboekt van leningen en risicodragend kapitaal uit de kredieten in artikels 21 02 51 en 22 04 51 van de staat van ontvangsten van afdeling III „Commissie” onder de concrete actie investeringspartners van de Europese Unie.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Voor de rechtsgrondslag, zie de toelichting bij de artikelen 21 02 51 en 22 04 51 van de staat van uitgaven in afdeling III „Commissie”.
HOOFDSTUK 8 2 — ONTVANGSTEN MET BETREKKING TOT DE GARANTIE VAN DE EUROPESE UNIE VOOR LENINGEN OPGENOMEN DOOR EN VERSTREKT AAN DERDE LANDEN
8 2 7
Garantie van de Europese Unie voor de leningprogramma’s van de Unie om macrofinanciële bijstand te verlenen aan derde landen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de eventuele ontvangsten geboekt die voortvloeien uit het uitoefenen van rechten in verband met een beroep op de garantie uit hoofde van post 01 03 03 van de staat van uitgaven van afdeling III „Commissie”, voor zover deze ontvangsten niet in mindering van de uitgaven zijn geboekt.
In de bijlage „Opgenomen en verstrekte leningen” van afdeling III „Commissie” wordt een samenvatting gegeven van het geheel van de opgenomen en verstrekte leningen, met inbegrip van het beheer van de schuld, naar hoofdsom en rente.
Rechtsgronden
Besluit 97/471/EG van de Raad van 22 juli 1997 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (PB L 200 van 29.7.1997, blz. 59).
Besluit 97/472/EG van de Raad van 22 juli 1997 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Bulgarije (PB L 200 van 29.7.1997, blz. 61).
Besluit 97/787/EG van de Raad van 17 november 1997 tot toekenning van buitengewone financiële bijstand aan Armenië en Georgië (PB L 322 van 25.11.1997, blz. 37).
Besluit 98/592/EG van de Raad van 15 oktober 1998 tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan Oekraïne (PB L 284 van 22.10.1998, blz. 45).
Besluit 1999/325/EG van de Raad van 10 mei 1999 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Bosnië-Herzegovina (PB L 123 van 13.5.1999, blz. 57).
Besluit 1999/731/EG van de Raad van 8 november 1999 tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan Bulgarije (PB L 294 van 16.11.1999, blz. 27).
Besluit 1999/732/EG van de Raad van 8 november 1999 tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan Roemenië (PB L 294 van 16.11.1999, blz. 29).
Besluit 1999/733/EG van de Raad van 8 november 1999 tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (PB L 294 van 16.11.1999, blz. 31).
Besluit 2001/549/EG van de Raad van 16 juli 2001 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan de Federale Republiek Joegoslavië (PB L 197 van 21.7.2001, blz. 38).
Besluit 2002/639/EG van de Raad van 12 juli 2002 tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan Oekraïne (PB L 209 van 6.8.2002, blz. 22).
Besluit 2002/882/EG van de Raad van 5 november 2002 tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan de Federale Republiek Joegoslavië (PB L 308 van 9.11.2002, blz. 25).
Besluit 2002/883/EG van de Raad van 5 november 2002 tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan Bosnië-Herzegovina (PB L 308 van 9.11.2002, blz. 28).
Besluit 2004/580/EG van de Raad van 29 april 2004 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Albanië en tot intrekking van Besluit 1999/282/EG (PB L 261 van 6.8.2004, blz. 116).
Besluit 2007/860/EG van de Raad van 10 december 2007 tot toekenning van communautaire macro-financiële bijstand aan Libanon (PB L 337 van 21.12.2007, blz. 111).
Besluit 2009/890/EG van de Raad van 30 november 2009 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Armenië (PB L 320 van 5.12.2009, blz. 3).
Besluit 2009/891/EG van de Raad van 30 november 2009 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Bosnië en Herzegovina (PB L 320 van 5.12.2009, blz. 6).
Besluit 2009/892/EG van de Raad van 30 november 2009 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Servië (PB L 320 van 5.12.2009, blz. 9).
Besluit nr. 388/2010/EU van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2010 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Oekraïne (PB L 179 van 14.7.2010, blz. 1).
Besluit nr. 778/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 augustus 2013 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Georgië (PB L 218 van 14.8.2013, blz. 15).
Besluit nr. 1025/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan de Kirgizische Republiek (PB L 283 van 25.10.2013, blz. 1).
Besluit nr. 1351/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië (PB L 341 van 18.12.2013, blz. 4).
Besluit 2014/215/EU van de Raad van 14 april 2014 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Oekraïne (PB L 111 van 15.4.2014, blz. 85).
Besluit nr. 534/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan de Republiek Tunesië (PB L 151 van 21.5.2014, blz. 9).
Besluit (EU) 2015/601 van het Europees Parlement en de Raad van 15 april 2015 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Oekraïne (PB L 100 van 17.4.2015, blz. 1).
Besluit (EU) 2016/1112 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 tot toekenning van verdere macrofinanciële bijstand aan Tunesië (PB L 186 van 9.7.2016, blz. 1).
Besluit (EU) 2016/2371 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 tot toekenning van verdere macrofinanciële bijstand aan het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië (PB L 352 van 23.12.2016, blz. 18).
Besluit (EU) 2017/1565 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2017 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan de Republiek Moldavië (PB L 242 van 20.9.2017, blz. 14).
8 2 8
Garantie van de Europese Unie voor de door Euratom opgenomen leningen voor de verbetering van de efficiëntie en de veiligheid van kerncentrales in de landen van Midden- en Oost-Europa, alsmede in het Gemenebest van Onafhankelijke Staten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de eventuele ontvangsten geboekt die voortvloeien uit het uitoefenen van rechten in verband met een beroep op de garantie uit hoofde van post 01 03 04 van de staat van uitgaven van afdeling III „Commissie”, voor zover deze ontvangsten niet in mindering van de uitgaven zijn geboekt.
In de bijlage „Opgenomen en verstrekte leningen” van afdeling III „Commissie” wordt een samenvatting gegeven van het geheel van de opgenomen en verstrekte leningen, met inbegrip van het beheer van de schuld, naar hoofdsom en rente.
Rechtsgronden
Besluit 77/270/Euratom van 29 maart 1977 waarbij de Commissie wordt gemachtigd tot het aangaan van Euratom-leningen teneinde een bijdrage te leveren tot de financiering van kerncentrales (PB L 88 van 6.4.1977, blz. 9).
Voor de rechtsgrond van de Euratom-leningen aan lidstaten, zie de toelichting bij artikel 8 0 1.
HOOFDSTUK 8 3 — ONTVANGSTEN MET BETREKKING TOT DE GARANTIE VAN DE EUROPESE UNIE VOOR DE IN DERDE LANDEN DOOR FINANCIËLE INSTELLINGEN VERSTREKTE LENINGEN
8 3 5
Garantie van de Europese Unie voor door de Europese Investeringsbank aan derde landen verstrekte leningen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de eventuele ontvangsten geboekt die voortvloeien uit het uitoefenen van rechten in verband met een beroep op de garantie uit hoofde van post 01 03 05 van de staat van uitgaven van afdeling III „Commissie”, voor zover deze ontvangsten niet in mindering van de uitgaven zijn geboekt.
In de bijlage „Opgenomen en verstrekte leningen” van afdeling III „Commissie” wordt een samenvatting gegeven van het geheel van de opgenomen en verstrekte leningen, met inbegrip van het beheer van de schuld, naar hoofdsom en rente.
Rechtsgronden
Besluit van de Raad van 8 maart 1977 (Middellandse Zeeprotocollen).
Verordening (EEG) nr. 1273/80 van de Raad van 23 mei 1980 houdende sluiting van het Interim-protocol tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië betreffende de vervroegde tenuitvoerlegging van Protocol nr. 2 van de Samenwerkingsovereenkomst (PB L 130 van 27.5.1980, blz. 98).
Besluit van de Raad van 19 juli 1982 (aanvullende uitzonderlijke hulp voor de wederopbouw van Libanon).
Verordening (EEG) nr. 3180/82 van de Raad van 22 november 1982 betreffende de sluiting van het Protocol inzake de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Libanese Republiek (PB L 337 van 29.11.1982, blz. 22).
Verordening (EEG) nr. 3183/82 van de Raad van 22 november 1982 betreffende de sluiting van het Protocol inzake de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Tunesië (PB L 337 van 29.11.1982, blz. 43).
Besluit van de Raad van 9 oktober 1984 (lening aan Joegoslavië buiten het protocol om).
Besluit 87/604/EEG van de Raad van 21 december 1987 betreffende de sluiting van het Tweede Protocol betreffende de financiële samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië (PB L 389 van 31.12.1987, blz. 65).
Besluit 88/33/EEG van de Raad van 21 december 1987 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Libanese Republiek (PB L 22 van 27.1.1988, blz. 25).
Besluit 88/34/EEG van de Raad van 21 december 1987 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Tunesië (PB L 22 van 27.1.1988, blz. 33).
Besluit 88/453/EEG van de Raad van 30 juni 1988 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko (PB L 224 van 13.8.1988, blz. 32).
Besluit 90/62/EEG van de Raad van 12 februari 1990 waarbij de Gemeenschap zich jegens de Europese Investeringsbank garant stelt voor verliezen op leningen voor projecten in Hongarije, Polen, Tsjechoslowakije, Bulgarije en Roemenië (PB L 42 van 16.2.1990, blz. 68).
Besluit 91/252/EEG van de Raad van 14 mei 1991 houdende uitbreiding tot Tsjechoslowakije, Bulgarije en Roemenië van Besluit 90/62/EEG waarbij de Gemeenschap zich jegens de Europese Investeringsbank garant stelt voor verliezen op leningen voor projecten in Hongarije en Polen (PB L 123 van 18.5.1991, blz. 44).
Besluit 92/44/EEG van de Raad van 19 december 1991 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Tunesië (PB L 18 van 25.1.1992, blz. 34).
Besluit 92/207/EEG van de Raad van 16 maart 1992 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Arabische Republiek Egypte (PB L 94 van 8.4.1992, blz. 21).
Besluit 92/208/EEG van de Raad van 16 maart 1992 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Hasjemitische Koninkrijk Jordanië (PB L 94 van 8.4.1992, blz. 29).
Besluit 92/209/EEG van de Raad van 16 maart 1992 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Libanese Republiek (PB L 94 van 8.4.1992, blz. 37).
Besluit 92/210/EEG van de Raad van 16 maart 1992 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Staat Israël (PB L 94 van 8.4.1992, blz. 45).
Verordening (EEG) nr. 1763/92 van de Raad van 29 juni 1992 betreffende de financiële samenwerking met de mediterrane derde landen (PB L 181 van 1.7.1992, blz. 5), ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 1488/96 (PB L 189 van 30.7.1996, blz. 1).
Besluit 92/548/EEG van de Raad van 16 november 1992 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko (PB L 352 van 2.12.1992, blz. 13).
Besluit 92/549/EEG van de Raad van 16 november 1992 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Syrische Arabische Republiek (PB L 352 van 2.12.1992, blz. 21).
Besluit 93/115/EEG van de Raad van 15 februari 1993 waarbij aan de Europese Investeringsbank een garantie van de Gemeenschap wordt verleend voor verliezen uit hoofde van leningen voor projecten van gemeenschappelijk belang in bepaalde derde landen (PB L 45 van 23.2.1993, blz. 27).
Besluit 93/166/EEG van de Raad van 15 maart 1993 tot toekenning van een garantie van de Gemeenschap aan de Europese Investeringsbank voor verliezen op leningen voor investeringsprojecten in Estland, Letland en Litouwen (PB L 69 van 20.3.1993, blz. 42).
Besluit 93/408/EEG van de Raad van 19 juli 1993 inzake de sluiting van het Protocol betreffende de financiële samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Slovenië (PB L 189 van 29.7.1993, blz. 152).
Besluit 93/696/EG van de Raad van 13 december 1993 tot toekenning van de garantie van de Gemeenschap aan de Europese Investeringsbank voor verliezen op leningen voor projecten in de Midden- en Oost-Europese landen (Polen, Hongarije, Tsjechische Republiek, Slowaakse Republiek, Roemenië, Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen en Albanië) (PB L 321 van 23.12.1993, blz. 27).
Besluit 94/67/EG van de Raad van 24 januari 1994 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Syrische Arabische Republiek (PB L 32 van 5.2.1994, blz. 44).
Besluit 95/207/EG van de Raad van 1 juni 1995 tot toekenning van een garantie van de Gemeenschap aan de Europese Investeringsbank voor verliezen op leningen voor projecten in Zuid-Afrika (PB L 131 van 15.6.1995, blz. 31).
Besluit 95/485/EG van de Raad van 30 oktober 1995 betreffende de sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Cyprus (PB L 278 van 21.11.1995, blz. 22).
Besluit 96/723/EG van de Raad van 12 december 1996 waarbij aan de Europese Investeringsbank een garantie van de Gemeenschap wordt verleend voor verliezen op leningen voor projecten van gemeenschappelijk belang in landen in Latijns-Amerika en Azië waarmee de Gemeenschap samenwerkingsovereenkomsten gesloten heeft (Argentinië, Bolivië, Brazilië, Chili, Colombia, Costa Rica, Ecuador, Guatemala, Honduras, Mexico, Nicaragua, Panama, Paraguay, Peru, El Salvador, Uruguay en Venezuela; Bangladesh, Brunei, China, India, Indonesië, Macao, Maleisië, Pakistan, Filipijnen, Singapore, Sri Lanka, Thailand en Viëtnam) (PB L 329 van 19.12.1996, blz. 45).
Besluit 97/256/EG van de Raad van 14 april 1997 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen voor projecten buiten de Gemeenschap (landen in Midden- en Oost-Europa, mediterrane landen, landen in Azië en Latijns-Amerika, Zuid-Afrika, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Bosnië-Herzegovina) (PB L 102 van 19.4.1997, blz. 33).
Besluit 98/348/EG van de Raad van 19 mei 1998 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen voor projecten in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, en tot wijziging van Besluit 97/256/EG tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen voor projecten buiten de Gemeenschap (landen in Midden- en Oost-Europa, mediterrane landen, landen in Azië en Latijns-Amerika, Zuid-Afrika) (PB L 155 van 29.5.1998, blz. 53).
Besluit 1999/786/EG van de Raad van 29 november 1999 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap aan de Europese Investeringsbank (EIB) voor verliezen uit leningen voor projecten voor de wederopbouw van de door de aardbeving getroffen gebieden van Turkije (PB L 308 van 3.12.1999, blz. 35).
Besluit 2000/24/EG van de Raad van 22 december 1999 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen voor projecten buiten de Gemeenschap (Midden- en Oost-Europa, Middellandse Zeegebied, Latijns-Amerika en Azië en de Republiek Zuid-Afrika) (PB L 9 van 13.1.2000, blz. 24).
Besluit 2001/777/EG van de Raad van 6 november 2001 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op buitengewone leningen, in het kader van de Noordelijke Dimensie verstrekt voor concrete milieuprojecten in het gebied rond de Oostzee in Rusland (PB L 292 van 9.11.2001, blz. 41).
Besluit 2005/48/EG van de Raad van 22 december 2004 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap aan de Europese Investeringsbank voor verliezen op leningen voor bepaalde projecten in Rusland, Oekraïne, Moldavië en Wit-Rusland (PB L 21 van 25.1.2005, blz. 11).
Besluit 2006/1016/EG van de Raad van 19 december 2006 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen voor projecten buiten de Gemeenschap (PB L 414 van 30.12.2006, blz. 95).
Besluit nr. 633/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en leninggaranties voor projecten buiten de Gemeenschap (PB L 190 van 22.7.2009, blz. 1).
Besluit nr. 1080/2011/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en leninggaranties voor projecten buiten de Unie (PB L 280 van 27.10.2011, blz. 1).
Besluit nr. 466/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op financieringsverrichtingen van projecten buiten de Unie (PB L 135 van 8.5.2014, blz. 1).
8 3 6
Garantie van de Europese Unie voor het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO)
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de eventuele ontvangsten geboekt die voortvloeien uit het uitoefenen van rechten in verband met een beroep op de garantie uit hoofde van artikel 01 03 07 van de staat van uitgaven van afdeling III „Commissie” voor zover deze ontvangsten niet in mindering van de uitgaven zijn geboekt.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en de Raad van 26 september 2017 tot instelling van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO), de EFDO-garantie en het EFDO-garantiefonds (PB L 249 van 27.9.2017, blz. 1).
HOOFDSTUK 8 5 — OPBRENGSTEN VAN PARTICIPATIES IN GARANTIE-INSTELLINGEN
8 5 0
Door het Europees Investeringsfonds uitgekeerde dividenden
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
2 823 744 |
6 186 061 |
6 808 600 ,— |
Toelichting
Dit artikel dient voor het ontvangen van door het Europees Investeringsfonds krachtens deze bijdrage uitgekeerde dividenden.
Rechtsgronden
Besluit 94/375/EG van de Raad van 6 juni 1994 betreffende het lidmaatschap van de Gemeenschap van het Europees Investeringsfonds (PB L 173 van 7.7.1994, blz. 12).
Besluit 2007/247/EG van de Raad van 19 april 2007 inzake de deelneming van de Gemeenschap in de kapitaalverhoging bij het Europees Investeringsfonds (PB L 107 van 25.4.2007, blz. 5).
Besluit nr. 562/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake de deelneming van de Europese Unie in de kapitaalverhoging bij het Europees Investeringsfonds (PB L 156 van 24.5.2014, blz. 1).
TITEL 9
DIVERSE ONTVANGSTEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||
HOOFDSTUK 9 0 |
|||||||
9 0 0 |
Diverse ontvangsten |
15 001 000 |
25 001 000 |
7 612 894,07 |
50,75 |
||
HOOFDSTUK 9 0 — TOTAAL |
15 001 000 |
25 001 000 |
7 612 894,07 |
50,75 |
|||
Titel 9 — Totaal |
15 001 000 |
25 001 000 |
7 612 894,07 |
50,75 |
|||
TOTAAL-GENERAAL |
148 198 939 744 |
144 767 916 298 |
139 691 411 177,11 |
94,26 |
|||
|
HOOFDSTUK 9 0 — DIVERSE ONTVANGSTEN
9 0 0
Diverse ontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
15 001 000 |
25 001 000 |
7 612 894,07 |
Toelichting
Onder dit artikel worden diverse ontvangsten geboekt.
Europees Parlement |
1 000 |
|
Raad |
p.m. |
|
Commissie |
15 000 000 |
|
Hof van Justitie van de Europese Unie |
p.m. |
|
Europese Rekenkamer |
p.m. |
|
Europees Economisch en Sociaal Comité |
p.m. |
|
Europees Comité van de Regio’s |
p.m. |
|
Europese Ombudsman |
p.m. |
|
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
p.m. |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
p.m. |
|
Totaal |
15 001 000 |
-
C.PERSONEEL VOLGENS DE LIJST VAN HET AANTAL AMBTEN
Toegestane ambten
Instellingen |
2019 |
2018 (14) |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|||
Europees Parlement |
5 351 |
1 282 |
5 406 |
1 277 |
||
Europese Raad en Raad |
2 998 |
35 |
2 996 |
35 |
||
Commissie: |
23 202 |
411 |
23 250 |
421 |
||
|
18 382 |
375 |
18 363 |
376 |
||
|
3 175 |
3 229 |
||||
|
567 |
570 |
||||
|
306 |
35 |
298 |
44 |
||
|
107 |
1 |
108 |
1 |
||
|
160 |
160 |
||||
|
383 |
396 |
||||
|
122 |
126 |
||||
Hof van Justitie van de Europese Unie |
1 544 |
524 |
1 539 |
524 |
||
Europese Rekenkamer |
706 |
147 |
708 |
145 |
||
Europees Economisch en Sociaal Comité |
629 |
39 |
629 |
39 |
||
Europees Comité van de Regio’s |
434 |
57 |
435 |
56 |
||
Europese Ombudsman |
45 |
21 |
45 |
20 |
||
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
71 |
64 |
||||
Europese Dienst voor extern optreden |
1 633 |
1 |
1 594 |
1 |
||
Totaal |
36 613 |
2 517 |
36 666 |
2 518 |
Toegestane ambten
Door de Unie opgerichte organen met rechtspersoonlijkheid |
2019 |
2018 (15) |
||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
Gedecentraliseerde organen |
101 |
6 321 |
104 |
5 599 |
Europese gemeenschappelijke ondernemingen |
51 |
271 |
51 |
271 |
Europees Instituut voor innovatie en technologie |
45 |
44 |
||
Uitvoerende agentschappen |
628 |
614 |
||
Totaal |
152 |
7 265 |
155 |
6 528 |
-
D.ONROERENDGOEDBEZIT
Instelling |
Huurpanden |
Onroerendgoedbezit (16) |
||
Kredieten 2019 (17) |
Kredieten 2018 (17) |
|||
Afdeling I |
Europees Parlement |
38 620 000 |
35 948 000 |
960 872 318 |
Afdeling II |
Europese Raad en Raad |
799 000 |
1 109 000 |
530 039 652 |
Afdeling III |
Commissie: |
1 417 057 830,13 |
||
— Zetels (Brussel en Luxemburg) |
253 584 761 |
249 305 501 |
1 206 567 866,44 |
|
— Bureaus in de Unie |
12 691 500 |
12 328 800 |
28 440 816,42 |
|
— Kantoren van het directoraat „Audits en analyses inzake gezondheid en voedsel” in Grange |
2 185 000 |
2 285 000 |
13 244 476,71 |
|
— Delegaties van de Unie (18) |
21 459 000 |
21 673 000 |
— |
|
— Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (19) |
1 409 600 |
1 400 180 |
168 804 670,56 |
|
— Bureau voor publicaties van de Europese Unie |
7 991 100 |
9 115 000 |
— |
|
— Europees Bureau voor fraudebestrijding |
5 282 000 |
5 201 000 |
— |
|
— Europees Bureau voor personeelsselectie |
2 920 000 |
2 864 000 |
— |
|
— Bureau beheer en afwikkeling van de individuele rechten |
3 794 000 |
3 713 000 |
— |
|
— Bureau voor infrastructuur en logistiek te Brussel |
5 957 000 |
5 863 000 |
— |
|
— Bureau voor infrastructuur en logistiek te Luxemburg |
1 905 000 |
1 827 000 |
— |
|
Afdeling IV |
Hof van Justitie van de Europese Unie |
42 388 311 |
43 600 389 |
305 079 592,40 (20) |
Afdeling V |
Europese Rekenkamer |
107 000 |
175 000 |
69 326 363,32 |
Afdeling VI |
Europees Economisch en Sociaal Comité |
14 574 135 |
14 389 464 |
98 734 212 |
Afdeling VII |
Europees Comité van de Regio’s |
10 758 226 |
10 621 805 |
63 671 589 |
Afdeling VIII |
Europese Ombudsman |
1 040 697 |
1 042 984 |
— |
Afdeling IX |
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
1 832 286 |
1 403 747 |
— |
Afdeling X |
Europese Dienst voor extern optreden |
304 701 006,00 (21) |
||
— hoofdzetel (Brussel) |
18 658 998 |
17 739 538 |
||
— delegaties van de Unie |
92 639 000 (22) |
84 055 736 (22) |
||
Totaal |
540 587 014 |
525 661 144 |
3 749 482 562,85 |
Instelling |
Plaats |
Jaar van verwerving |
Nettoboekwaarde (23) |
|
Subtotalen |
Totalen |
|||
Europees Parlement |
Brussel |
643 697 649 |
||
Grond |
172 277 743 |
|||
Paul-Henri Spaak |
1993 |
9 629 558 |
||
Altiero Spinelli |
1995 |
132 553 679 |
||
Willy Brandt |
2007 |
59 307 028 |
||
József Antall |
2008 |
86 793 062 |
||
Atrium |
1999 |
17 233 150 |
||
Atrium II |
2004 |
4 814 951 |
||
Montoyer 75 |
2006 |
14 080 771 |
||
Trier |
2011 |
9 918 942 |
||
Eastman |
2008 |
43 772 864 |
||
Cathedrale |
2005 |
1 312 444 |
||
Wayenberg (Marie Haps) |
2003 |
4 049 824 |
||
Remard |
2010 |
9 424 167 |
||
Montoyer 70 |
2012 |
7 050 000 |
||
Wilfried Martens |
2016 |
71 479 468 |
||
Straatsburg Louise Weiss |
1998 |
129 615 514 |
233 920 632 |
|
Churchill, de Madariaga, Pflimlin |
2006 |
81 787 334 |
||
Václav Havel |
2012 |
22 517 783 |
||
Luxemburg Konrad Adenauer |
2003 |
26 374 668 |
27 625 823 |
|
KAD Z |
2010 |
1 251 155 |
||
Jean Monnet House (Bazoches) |
1982 |
2 757 109 |
||
Bureaus in de Unie Lissabon |
1986 |
102 380 |
52 871 105 |
|
Athene |
1991 |
1 785 555 |
||
Kopenhagen |
2005 |
2 661 165 |
||
’s-Gravenhage |
2006 |
3 717 295 |
||
Valletta |
2006 |
1 784 658 |
||
Nicosia |
2006 |
2 245 038 |
||
Wenen |
2008 |
20 723 160 |
||
Londen |
2008 |
9 228 253 |
||
Boedapest |
2010 |
2 828 102 |
||
Sofia |
2013 |
7 795 500 |
||
Europese Raad en Raad |
Brussel |
530 039 652 |
||
Grond |
73 297 651 |
|||
Justus Lipsius |
1995 |
48 259 240 |
||
Crèche |
2006 |
7 702 143 |
||
Lex |
2007 |
112 186 315 |
||
Europa |
2016 |
288 594 303 |
||
Commissie |
Brussel |
1 114 747 875,40 |
||
Overijse |
1997 |
568 652,00 |
||
Overijse |
2015 |
6 524 715,42 |
||
Loi 130 |
1987 |
51 659 336,69 |
||
Breydel |
1989 |
7 298 833,00 |
||
Clovis |
1995 |
5 929 623,99 |
||
Sint-Michielswarande 1 |
1997 |
13 490 298,04 |
||
Belliard 232 (24) |
1997 |
14 181 473,89 |
||
Demot 24 (24) |
1997 |
24 011 023,96 |
||
Breydel II |
1997 |
27 218 242,53 |
||
Beaulieu 29/31/33 |
1998 |
23 809 455,49 |
||
Charlemagne |
1997 |
78 599 289,95 |
||
Demot 28 (24) |
1999 |
19 660 941,87 |
||
Jozef II 99 (24) |
1998 |
13 567 162,82 |
||
Loi 86 |
1998 |
26 656 958,22 |
||
Luxemburg 46 (25) |
1999 |
28 439 569,02 |
||
Montoyer 59 (24) |
1998 |
13 838 000,04 |
||
Froissart 101 (24) |
2000 |
15 175 136,77 |
||
VM 18 (24) |
2000 |
12 926 463,05 |
||
Jozef II 70 (24) |
2000 |
29 911 068,25 |
||
Loi 41 (24) |
2000 |
48 542 984,46 |
||
SC 11 (24) |
2000 |
16 221 892,31 |
||
Jozef II 30 (26) |
2000 |
24 498 757,06 |
||
Jozef II 54 (24) |
2001 |
29 623 076,57 |
||
Jozef II 79 (24) |
2002 |
29 273 465,40 |
||
VM 2 (24) |
2001 |
28 999 174,86 |
||
Palmerston |
2002 |
5 214 928,86 |
||
SPA 3 (24) |
2003 |
21 283 148,57 |
||
Berlaymont (24) |
2004 |
284 292 607,48 |
||
CCAB (24) |
2005 |
37 790 385,94 |
||
BU-25 |
2006 |
40 104 754,67 |
||
Cornet-Leman |
2006 |
16 753 996,36 |
||
Madou |
2006 |
89 015 797,04 |
||
WALI |
2009 |
14 698 163,28 |
||
NOHE |
2017 |
14 968 497,54 |
||
Luxemburg |
91 819 991,04 |
|||
Euroforum (24) |
2004 |
61 016 850,00 |
||
Foyer européen |
2009 |
8 625 935,69 |
||
CPE V |
2012 |
22 177 205,35 |
||
Bureaus in de Unie |
28 440 816,42 |
|||
Lissabon |
1986 |
— |
||
1993 |
28 105,38 |
|||
Marseille |
1991 |
525,30 |
||
1993 |
— |
|||
Milaan |
1986 |
— |
||
Kopenhagen |
2005 |
2 643 773,52 |
||
Valletta |
2007 |
1 842 403,80 |
||
Nicosia (Byron) |
2006 |
2 245 037,97 |
||
’s-Gravenhage |
2006 |
3 593 928,94 |
||
Londen |
2010 |
13 842 512,61 |
||
Boedapest |
2010 |
4 244 528,90 |
||
Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek |
168 804 670,56 |
|||
Ispra |
84 265 878,80 |
|||
Geel |
31 013 851,98 |
|||
Karlsruhe |
45 235 148,52 |
|||
Petten |
8 289 791,26 |
|||
Kantoren van het directoraat „Audits en analyses inzake gezondheid en voedsel” in Grange |
13 244 476,71 |
|||
Grange (Ierland) (27) |
2002 |
13 244 476,71 |
||
Totaal Commissie |
1 417 057 830,13 |
|||
Hof van Justitie van de Europese Unie |
Luxemburg |
305 079 592,40 |
||
(Annexe „A” — Erasmus, Annexe „B” — Thomas More en Annexe „C” |
1994 |
3 690 903,12 |
||
Complex van het nieuwe Paleis (het gerenoveerde oude Paleis, de Anneau, de twee Torens en de Galerij) |
2008 |
301 388 689,28 |
||
Rekenkamer |
Luxemburg |
69 326 363,32 |
||
Grond |
1990 |
776 631,00 |
||
Luxemburg (K1) |
1990 |
6 560 358,28 |
||
Luxemburg (K2) |
2004 |
11 916 312,88 |
||
Luxemburg (K3) |
2009 |
50 073 061,16 |
||
Europees Economisch en Sociaal Comité (24) |
Brussel |
98 734 212 |
||
Montoyer 92-102 |
2001 |
24 025 136 |
||
Belliard 99-101 |
2001 |
57 799 058 |
||
Belliard 68-72 |
2004 |
6 946 781 |
||
Trier 74 |
2005 |
6 254 802 |
||
Belliard 93 |
2005 |
3 708 436 |
||
Comité van de Regio’s (24) |
Brussel |
63 671 589 |
||
Montoyer |
2001 |
11 823 254 |
||
Belliard 101-103 |
2001 |
28 431 364 |
||
Belliard 68 |
2004 |
10 355 492 |
||
Trier 74 |
2004 |
9 361 729 |
||
Belliard 93 |
2005 |
3 699 750 |
||
Europese Dienst voor extern optreden |
Dienst voor extern optreden Hoofdzetel Brussel (28) Delegaties van de Unie |
2012 |
191 158 532,19 |
304 701 006,00 (29) |
Tirana (Albanië) |
2015 |
1 464 077,60 |
||
Buenos Aires (Argentinië) |
1992 |
227 531,75 |
||
Canberra (Australië) |
1983 |
— |
||
1990 |
— |
|||
Cotonou (Benin) |
1992 |
87 735,62 |
||
Gaborone (Botswana) |
1982 |
50 866,95 |
||
1985 |
14 594,35 |
|||
1986 |
5 912,85 |
|||
1987 |
12 572,25 |
|||
Brasilia (Brazilië) |
1994 |
162 296,15 |
||
Ouagadougou (Burkina Faso) |
1984 |
19 248,47 |
||
1997 |
412 246,41 |
|||
Bujumbura (Burundi) |
1982 |
36 584,40 |
||
1986 |
111 426,72 |
|||
Phnom Pen (Cambodja) |
2005 |
420 914,02 |
||
Ottawa (Canada) |
1977 |
64 132,79 |
||
Praia (Kaapverdië) |
1981 |
14 091,34 |
||
Praia (Kaapverdië) |
2015 |
1 075 279,29 |
||
Bangui (Centraal-Afrikaanse Republiek) |
1983 |
65 707,89 |
||
Ndjamena (Tsjaad) |
1991 |
11 965,76 |
||
Peking (China) |
1995 |
1 507 180,50 |
||
Bogota (Colombia) |
1994 |
102 153,49 |
||
Moroni (Comoren) |
1988 |
2 423,60 |
||
Brazzaville (Congo) |
1994 |
69 075,19 |
||
San José (Costa Rica) |
1995 |
132 602,56 |
||
Abidjan (Ivoorkust) |
1993 |
73 716,12 |
||
1994 |
— |
|||
Parijs (Frankrijk) |
1990 |
1 236 105,57 |
||
Libreville (Gabon) |
1996 |
158 084,96 |
||
Banjul (Gambia) |
1989 |
22 778,48 |
||
Bissau (Guinee-Bissau) |
1995 |
147 350,23 |
||
Port-au-Prince (Haïti) |
2012 |
1 399 504,20 |
||
2014 |
4 754 024,26 |
|||
Tokio (Japan) |
2006 |
34 008 178,59 |
||
2011 |
39 181 789,23 |
|||
Nairobi (Kenia) |
2005 |
464 382,84 |
||
Maseru (Lesotho) |
1985 |
30 467,06 |
||
1985 |
— |
|||
1990 |
33 605,58 |
|||
2006 |
156 617,02 |
|||
Lilongwe (Malawi) |
1982 |
42 053,03 |
||
1988 |
— |
|||
1988 |
12 969,50 |
|||
Mexico-stad (Mexico) |
1995 |
796 783,73 |
||
Rabat (Marokko) |
1987 |
62 541,23 |
||
Port Louis (Mauritius) |
1988 |
18 232,81 |
||
Maputo (Mozambique) |
2008 |
667 433,83 |
||
2008 |
2 357 524,64 |
|||
Windhoek (Namibië) |
1992 |
21 990,89 |
||
1992 |
25 380,83 |
|||
1992 |
40 462,24 |
|||
1993 |
54 474,76 |
|||
Kathmandu (Nepal) |
2017 |
4 755 136,03 |
||
Wellington (Nieuw-Zeeland) |
2017 |
4 989 600,00 |
||
2017 |
1 955 570,50 |
|||
Niamey (Niger) |
1997 |
58 360,52 |
||
Abuja (Nigeria) |
1992 |
172 211,40 |
||
2005 |
2 595 297,58 |
|||
2012 |
3 069 075,00 |
|||
Port Moresby (Papoea-Nieuw-Guinea) |
1982 |
48 274,53 |
||
Kigali (Rwanda) |
1980 |
112 548,18 |
||
1982 |
71 627,45 |
|||
Dakar (Senegal) |
1984 |
325 145,55 |
||
Honiara (Salomonseilanden) |
1990 |
16 968,28 |
||
Pretoria (Zuid-Afrika) |
1994 |
136 078,99 |
||
1994 |
115 175,20 |
|||
1996 |
308 794,85 |
|||
Mbabane (Swaziland) |
1987 |
26 994,00 |
||
1988 |
13 497,00 |
|||
Dar es Salaam (Tanzania) |
2002 |
1 798 878,40 |
||
Kampala (Uganda) |
1986 |
28 096,41 |
||
1986 |
— |
|||
1996 |
30 549,95 |
|||
New York (Verenigde Staten van Amerika) |
1987 |
253 001,13 |
||
Washington (Verenigde Staten van Amerika) |
1997 |
707 295,63 |
||
Lusaka (Zambia) |
1982 |
43 366,60 |
||
Harare (Zimbabwe) |
1990 |
73 859,06 |
||
Totaal-generaal |
3 749 482 562,85 |
AFDELING I
EUROPEES PARLEMENT
ONTVANGSTEN
Bijdrage van de Europese Unie aan de financiering van de uitgaven van het Europees Parlement voor het begrotingsjaar 2019
Omschrijving |
Bedrag |
Uitgaven |
1 996 978 262 |
Eigen inkomsten |
|
Te ontvangen bijdrage |
1 825 939 362 |
EIGEN INKOMSTEN
TITEL 4
ONTVANGSTEN AFKOMSTIG VAN PERSONEN DIE VERBONDEN ZIJN AAN DE INSTELLINGEN EN ANDERE ORGANEN VAN DE UNIE
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||||
HOOFDSTUK 4 0 |
|||||||||||
4 0 0 |
Opbrengst van de belasting op de bezoldigingen, lonen en vergoedingen van de leden van de instelling, de ambtenaren, de andere personeelsleden en de gepensioneerden |
81 667 700 |
76 861 414 |
73 998 872 ,— |
90,61 |
||||||
4 0 3 |
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
p.m. |
p.m. |
17 371 ,— |
|||||||
4 0 4 |
Opbrengst van de bijzondere heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
11 657 200 |
11 551 312 |
11 067 302 ,— |
94,94 |
||||||
HOOFDSTUK 4 0 — TOTAAL |
93 324 900 |
88 412 726 |
85 083 545 ,— |
91,17 |
|||||||
HOOFDSTUK 4 1 |
|||||||||||
4 1 0 |
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling |
68 453 000 |
66 291 673 |
62 567 541 ,— |
91,40 |
||||||
4 1 1 |
Overdracht of inkoop van pensioenrechten door het personeel |
9 200 000 |
9 200 000 |
7 596 194 ,— |
82,57 |
||||||
4 1 2 |
Bijdragen van ambtenaren en tijdelijke functionarissen met verlof om redenen van persoonlijke aard aan de pensioenregeling |
10 000 |
10 000 |
49 218 ,— |
492,18 |
||||||
HOOFDSTUK 4 1 — TOTAAL |
77 663 000 |
75 501 673 |
70 212 953 ,— |
90,41 |
|||||||
HOOFDSTUK 4 2 |
|||||||||||
4 2 1 |
Bijdrage van de leden van het Europees Parlement voor een ouderdomspensioenregeling |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||
HOOFDSTUK 4 2 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||
Titel 4 — Totaal |
170 987 900 |
163 914 399 |
155 296 498 ,— |
90,82 |
|||||||
|
HOOFDSTUK 4 0 — DIVERSE BELASTINGEN EN INHOUDINGEN
4 0 0
Opbrengst van de belasting op de bezoldigingen, lonen en vergoedingen van de leden van de instelling, de ambtenaren, de andere personeelsleden en de gepensioneerden
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
81 667 700 |
76 861 414 |
73 998 872 ,— |
Rechtsgronden
Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, met name artikel 12.
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8).
4 0 3
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
17 371 ,— |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, met name artikel 66 bis in de versie van kracht tot 15 december 2003.
4 0 4
Opbrengst van de bijzondere heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
11 657 200 |
11 551 312 |
11 067 302 ,— |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 66 bis.
HOOFDSTUK 4 1 — BIJDRAGEN AAN DE PENSIOENREGELING
4 1 0
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
68 453 000 |
66 291 673 |
62 567 541 ,— |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 83, lid 2.
4 1 1
Overdracht of inkoop van pensioenrechten door het personeel
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
9 200 000 |
9 200 000 |
7 596 194 ,— |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 4, artikel 11, leden 2 en 3, en artikel 48 van bijlage VIII.
4 1 2
Bijdragen van ambtenaren en tijdelijke functionarissen met verlof om redenen van persoonlijke aard aan de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
10 000 |
10 000 |
49 218 ,— |
HOOFDSTUK 4 2 — OVERIGE BIJDRAGEN AAN DE PENSIOENREGELING
4 2 1
Bijdrage van de leden van het Europees Parlement voor een ouderdomspensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Rechtsgronden
Regeling inzake de kosten en vergoedingen van de leden van het Europees Parlement, met name bijlage III.
TITEL 5
ONTVANGSTEN VOORTVLOEIEND UIT DE ADMINISTRATIEVE WERKING VAN DE INSTELLING
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||||||
HOOFDSTUK 5 0 |
|||||||||||||||||
5 0 0 |
Verkoop van roerende goederen (levering van goederen) |
||||||||||||||||
5 0 0 0 |
Verkoop van voertuigen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||
5 0 0 1 |
Verkoop van andere roerende goederen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||
5 0 0 2 |
Levering van goederen ten behoeve van andere afdelingen in een instelling van de Unie, of van andere instellingen of organen van de Unie — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
162 ,— |
|||||||||||||
Artikel 5 0 0 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
162 ,— |
||||||||||||||
5 0 1 |
Verkoop van onroerende goederen— Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||
5 0 2 |
Verkoop van publicaties, drukwerken en films |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||
HOOFDSTUK 5 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
162 ,— |
||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 1 |
|||||||||||||||||
5 1 1 |
Verhuur en onderverhuur van onroerende goederen en terugbetaling van huurlasten |
||||||||||||||||
5 1 1 0 |
Verhuur en onderverhuur van onroerende goederen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
3 016 718 ,— |
|||||||||||||
5 1 1 1 |
Terugbetaling van huurlasten — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
52 903 ,— |
|||||||||||||
Artikel 5 1 1 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
3 069 621 ,— |
||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 1 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
3 069 621 ,— |
||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 2 |
|||||||||||||||||
5 2 0 |
Opbrengst van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere renten geïnd op de rekeningen van de instelling |
50 000 |
50 000 |
2 077 ,— |
4,15 |
||||||||||||
HOOFDSTUK 5 2 — TOTAAL |
50 000 |
50 000 |
2 077 ,— |
4,15 |
|||||||||||||
HOOFDSTUK 5 5 |
|||||||||||||||||
5 5 0 |
Ontvangsten afkomstig van de levering van diensten en werkzaamheden ten behoeve van andere afdelingen in een instelling van de Unie, of van andere instellingen of organen van de Unie, inclusief kosten van dienstreizen voor rekening van andere instellingen of organen en door deze instellingen of organen terugbetaald — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
5 546 788 ,— |
|||||||||||||
5 5 1 |
Ontvangsten van derden afkomstig van op verzoek van derden verleende diensten en werkzaamheden — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
755 042 ,— |
|||||||||||||
HOOFDSTUK 5 5 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
6 301 830 ,— |
||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 7 |
|||||||||||||||||
5 7 0 |
Ontvangsten afkomstig van de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
4 122 802 ,— |
|||||||||||||
5 7 1 |
Ontvangsten die voor een bepaald doel zijn bestemd, zoals inkomsten van stichtingsvermogens, subsidies, giften en legaten, daaronder begrepen de aan elke instelling vooraf toegewezen specifieke ontvangsten — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||
5 7 2 |
Terugbetaling van voor rekening van een andere instelling gedane sociale uitgaven |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||
5 7 3 |
Overige bijdragen en terugbetalingen die voortvloeien uit de administratieve werking van de instellingen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
3 669 132 ,— |
|||||||||||||
HOOFDSTUK 5 7 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
7 791 934 ,— |
||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 8 |
|||||||||||||||||
5 8 1 |
Ontvangsten afkomstig van verzekeringsuitkeringen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
20 162 097 ,— |
|||||||||||||
HOOFDSTUK 5 8 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
20 162 097 ,— |
||||||||||||||
Titel 5 — Totaal |
50 000 |
50 000 |
37 327 721 ,— |
74 655,44 |
|||||||||||||
|
HOOFDSTUK 5 0 — OPBRENGST VAN DE VERKOOP VAN ROERENDE GOEDEREN (LEVERING VAN GOEDEREN) EN ONROERENDE GOEDEREN
5 0 0
Verkoop van roerende goederen (levering van goederen)
5 0 0 0
Verkoop van voertuigen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder deze post worden de inkomsten geboekt die afkomstig zijn van de verkoop of de overname van de voertuigen van de instelling.
5 0 0 1
Verkoop van andere roerende goederen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder deze post worden de inkomsten geboekt die afkomstig zijn van de verkoop of de overname van andere roerende goederen van de instelling dan voertuigen.
5 0 0 2
Levering van goederen ten behoeve van andere afdelingen in een instelling van de Unie, of van andere instellingen of organen van de Unie — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
162 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 0 1
Verkoop van onroerende goederen— Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de inkomsten geboekt die afkomstig zijn van de verkoop van onroerende goederen van de instelling.
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 0 2
Verkoop van publicaties, drukwerken en films
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit artikel omvat tevens de ontvangsten uit de verkoop van deze producten in elektronische vorm.
HOOFDSTUK 5 1 — VERHUUROPBRENGST
5 1 1
Verhuur en onderverhuur van onroerende goederen en terugbetaling van huurlasten
5 1 1 0
Verhuur en onderverhuur van onroerende goederen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
3 016 718 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
Details van de uitgaven en ontvangsten die voortvloeien uit leningen of huur of de verlening van diensten in het kader van deze post worden gegeven in een bijlage bij deze begroting.
5 1 1 1
Terugbetaling van huurlasten — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
52 903 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 2 — OPBRENGST VAN UITGEZETTE OF UITGELEENDE MIDDELEN, BANKRENTEN EN ANDERE RENTEN
5 2 0
Opbrengst van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere renten geïnd op de rekeningen van de instelling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
50 000 |
50 000 |
2 077 ,— |
Toelichting
Op dit artikel worden de ontvangsten geboekt die afkomstig zijn van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere renten, geïnd op de rekeningen van de instelling.
HOOFDSTUK 5 5 — ONTVANGSTEN AFKOMSTIG VAN DE LEVERING VAN DIENSTEN EN WERKZAAMHEDEN
5 5 0
Ontvangsten afkomstig van de levering van diensten en werkzaamheden ten behoeve van andere afdelingen in een instelling van de Unie, of van andere instellingen of organen van de Unie, inclusief kosten van dienstreizen voor rekening van andere instellingen of organen en door deze instellingen of organen terugbetaald — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
5 546 788 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 5 1
Ontvangsten van derden afkomstig van op verzoek van derden verleende diensten en werkzaamheden — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
755 042 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 7 — OVERIGE BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN DIE VOORTVLOEIEN UIT DE ADMINISTRATIEVE WERKING VAN DE INSTELLING
5 7 0
Ontvangsten afkomstig van de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
4 122 802 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 7 1
Ontvangsten die voor een bepaald doel zijn bestemd, zoals inkomsten van stichtingsvermogens, subsidies, giften en legaten, daaronder begrepen de aan elke instelling vooraf toegewezen specifieke ontvangsten — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 2, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 7 2
Terugbetaling van voor rekening van een andere instelling gedane sociale uitgaven
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de inkomsten geboekt in verband met de terugbetaling van voor rekening van een andere instelling gedane sociale uitgaven.
5 7 3
Overige bijdragen en terugbetalingen die voortvloeien uit de administratieve werking van de instellingen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
3 669 132 ,— |
HOOFDSTUK 5 8 — DIVERSE VERGOEDINGEN
5 8 1
Ontvangsten afkomstig van verzekeringsuitkeringen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
20 162 097 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
Dit artikel omvat tevens de terugbetaling door de verzekering van de bezoldiging van ambtenaren in geval van ongevallen.
TITEL 6
BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN IN HET KADER VAN OVEREENKOMSTEN EN PROGRAMMA'S VAN DE UNIE
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||
HOOFDSTUK 6 6 |
|||||||
6 6 0 |
Overige bijdragen en terugbetalingen |
||||||
6 6 0 0 |
Overige bestemmingsbijdragen en -terugbetalingen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
12 731 797 ,— |
|||
6 6 0 1 |
Overige bijdragen en terugbetalingen zonder bestemming |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||
Artikel 6 6 0 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
12 731 797 ,— |
||||
HOOFDSTUK 6 6 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
12 731 797 ,— |
||||
Titel 6 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
12 731 797 ,— |
||||
|
HOOFDSTUK 6 6 — OVERIGE BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN
6 6 0
Overige bijdragen en terugbetalingen
6 6 0 0
Overige bestemmingsbijdragen en -terugbetalingen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
12 731 797 ,— |
Toelichting
Op deze post worden, overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement, de eventuele ontvangsten geboekt die niet zijn voorzien bij de andere onderdelen van titel 6 en die worden aangewend voor de opvoering van extra kredieten ter financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
6 6 0 1
Overige bijdragen en terugbetalingen zonder bestemming
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
TITEL 9
DIVERSE ONTVANGSTEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||
HOOFDSTUK 9 0 |
|||||||
9 0 0 |
Diverse ontvangsten |
1 000 |
1 000 |
1 638 371 ,— |
163 837,10 |
||
HOOFDSTUK 9 0 — TOTAAL |
1 000 |
1 000 |
1 638 371 ,— |
163 837,10 |
|||
Titel 9 — Totaal |
1 000 |
1 000 |
1 638 371 ,— |
163 837,10 |
|||
TOTAAL-GENERAAL |
171 038 900 |
163 965 399 |
206 994 387 ,— |
121,02 |
|||
|
HOOFDSTUK 9 0 — DIVERSE ONTVANGSTEN
9 0 0
Diverse ontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
1 000 |
1 000 |
1 638 371 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden diverse ontvangsten opgenomen.
Details van de uitgaven en ontvangsten die voortvloeien uit leningen of huur of de verlening van diensten in het kader van deze post worden gegeven in een bijlage bij deze begroting.
UITGAVEN
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 |
AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN |
|||
1 0 |
LEDEN VAN DE INSTELLING |
225 554 051 |
211 876 000 |
203 969 299,62 |
1 2 |
AMBTENAREN EN TIJDELIJKE FUNCTIONARISSEN |
681 825 381 |
669 114 000 |
641 373 447,78 |
1 4 |
ANDER PERSONEEL EN PRESTATIES VAN DERDEN |
144 622 887 |
144 478 333 |
138 007 587,65 |
1 6 |
OVERIGE UITGAVEN IN VERBAND MET AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN |
20 662 000 |
18 648 150 |
14 743 257,19 |
Titel 1 — Totaal |
1 072 664 319 |
1 044 116 483 |
998 093 592,24 |
|
2 |
GEBOUWEN, MEUBILAIR, MATERIEEL EN DIVERSE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN |
|||
2 0 |
GEBOUWEN EN DAARMEE SAMENHANGENDE KOSTEN |
225 411 000 |
227 352 000 |
267 588 704,14 |
2 1 |
INFORMATICA, MATERIEEL EN ROEREND GOED |
178 585 200 |
166 773 500 |
161 271 592,19 |
2 3 |
LOPENDE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN |
8 610 500 |
7 103 000 |
4 681 408,91 |
Titel 2 — Totaal |
412 606 700 |
401 228 500 |
433 541 705,24 |
|
3 |
UITGAVEN VOORTVLOEIEND UIT DE ALGEMENE TAKEN VAN DE INSTELLING |
|||
3 0 |
VERGADERINGEN EN CONFERENTIES |
34 120 000 |
36 693 000 |
32 136 133,25 |
3 2 |
EXPERTISE EN INFORMATIE: VERWERVING, ARCHIVERING, PRODUCTIE EN VERSPREIDING |
123 823 300 |
144 268 390 |
114 596 561,28 |
Titel 3 — Totaal |
157 943 300 |
180 961 390 |
146 732 694,53 |
|
4 |
UITGAVEN VOORTVLOEIEND UIT SPECIALE TAKEN VAN DE INSTELLING |
|||
4 0 |
UITGAVEN IN VERBAND MET BEPAALDE INSTELLINGEN EN ORGANEN |
133 700 000 |
114 770 000 |
109 814 922,13 |
4 2 |
ASSISTENTIE AAN DE LEDEN |
208 819 943 |
208 171 000 |
200 971 143,35 |
4 4 |
VERGADERINGEN EN ANDERE ACTIVITEITEN VAN LEDEN EN VOORMALIGE LEDEN |
460 000 |
440 000 |
420 000 ,— |
Titel 4 — Totaal |
342 979 943 |
323 381 000 |
311 206 065,48 |
|
5 |
AUTORITEIT VOOR EUROPESE POLITIEKE PARTIJEN EN EUROPESE POLITIEKE STICHTINGEN EN VAN HET COMITE VAN ONAFHANKELIJKE VOORAANSTAANDE PERSONEN |
|||
5 0 |
UITGAVEN VAN DE AUTORITEIT VOOR EUROPESE POLITIEKE PARTIJEN EN EUROPESE POLITIEKE STICHTINGEN EN VAN HET COMITÉ VAN ONAFHANKELIJKE VOORAANSTAANDE PERSONEN |
280 000 |
p.m. |
0 ,— |
Titel 5 — Totaal |
280 000 |
p.m. |
0 ,— |
|
10 |
OVERIGE UITGAVEN |
|||
10 0 |
VOORZIENINGEN |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
10 1 |
RESERVE VOOR ONVOORZIENE UITGAVEN |
10 504 000 |
1 000 000 |
0 ,— |
10 3 |
RESERVE VOOR DE UITBREIDING |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
10 4 |
RESERVE VOOR HET VOORLICHTINGS- EN COMMUNICATIEBELEID |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
10 5 |
VOORZIENINGEN VOOR ONROEREND GOED |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
10 6 |
RESERVE VOOR PRIORITAIRE PROJECTEN IN ONTWIKKELING |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
10 8 |
RESERVE VOOR EMAS |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Titel 10 — Totaal |
10 504 000 |
1 000 000 |
0 ,— |
|
TOTAAL-GENERAAL |
1 996 978 262 |
1 950 687 373 |
1 889 574 057,49 |
TITEL 1
AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||
HOOFDSTUK 1 0 |
|||||||||||||
1 0 0 |
Bezoldigingen en vergoedingen |
||||||||||||
1 0 0 0 |
Bezoldigingen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
77 793 051 |
77 125 000 |
75 582 239,05 |
97,16 |
|||||||||
1 0 0 4 |
Normale reiskosten |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
60 106 000 |
68 500 000 |
66 850 000 ,— |
111,22 |
|||||||||
1 0 0 5 |
Overige reiskosten |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
5 670 000 |
6 200 000 |
5 700 000 ,— |
100,53 |
|||||||||
1 0 0 6 |
Algemene kostenvergoeding |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
42 900 000 |
40 213 000 |
38 910 938,44 |
90,70 |
|||||||||
1 0 0 7 |
Ambtsvergoedingen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
187 000 |
185 000 |
162 322,21 |
86,80 |
|||||||||
Artikel 1 0 0 — Totaal |
186 656 051 |
192 223 000 |
187 205 499,70 |
100,29 |
|||||||||
1 0 1 |
Ongevallen- en ziektekostenverzekering en andere sociale voorzieningen |
||||||||||||
1 0 1 0 |
Ongevallen- en ziektekostenverzekering en andere sociale lasten |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
2 930 000 |
2 923 000 |
2 058 839,26 |
70,27 |
|||||||||
1 0 1 2 |
Specifieke voorzieningen ten behoeve van gehandicapte leden |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
876 000 |
805 000 |
655 000 ,— |
74,77 |
|||||||||
Artikel 1 0 1 — Totaal |
3 806 000 |
3 728 000 |
2 713 839,26 |
71,30 |
|||||||||
1 0 2 |
Overbruggingstoelagen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
20 690 000 |
960 000 |
645 727,51 |
3,12 |
|||||||||
1 0 3 |
Pensioenen |
||||||||||||
1 0 3 0 |
Ouderdomspensioenen (KVL) |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
11 410 000 |
11 540 000 |
10 450 954,11 |
91,59 |
|||||||||
1 0 3 1 |
Invaliditeitspensioenen (KVL) |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
274 000 |
310 000 |
302 405,62 |
110,37 |
|||||||||
1 0 3 2 |
Overlevingspensioenen (KVL) |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 918 000 |
2 315 000 |
1 980 873,42 |
103,28 |
|||||||||
1 0 3 3 |
Vrijwillige pensioenregeling van de leden |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
Artikel 1 0 3 — Totaal |
13 602 000 |
14 165 000 |
12 734 233,15 |
93,62 |
|||||||||
1 0 5 |
Talen- en computercursussen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
800 000 |
800 000 |
670 000 ,— |
83,75 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 0 — TOTAAL |
225 554 051 |
211 876 000 |
203 969 299,62 |
90,43 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 2 |
|||||||||||||
1 2 0 |
Salaris en andere rechten |
||||||||||||
1 2 0 0 |
Salaris en vergoedingen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
676 670 381 |
664 350 000 |
637 428 655,80 |
94,20 |
|||||||||
1 2 0 2 |
Betaalde overuren |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
110 000 |
134 000 |
50 000 ,— |
45,45 |
|||||||||
1 2 0 4 |
Rechten in verband met indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
3 060 000 |
3 430 000 |
2 950 000 ,— |
96,41 |
|||||||||
Artikel 1 2 0 — Totaal |
679 840 381 |
667 914 000 |
640 428 655,80 |
94,20 |
|||||||||
1 2 2 |
Vergoedingen bij vervroegde beëindiging van de dienst |
||||||||||||
1 2 2 0 |
Vergoedingen bij ontheffing van het ambt en verlof om redenen van dienstbelang |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 985 000 |
1 200 000 |
944 791,98 |
47,60 |
|||||||||
1 2 2 2 |
Vergoedingen bij definitieve beëindiging van de dienst en speciale pensioenregeling voor ambtenaren en tijdelijke functionarissen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
Artikel 1 2 2 — Totaal |
1 985 000 |
1 200 000 |
944 791,98 |
47,60 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 2 — TOTAAL |
681 825 381 |
669 114 000 |
641 373 447,78 |
94,07 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 4 |
|||||||||||||
1 4 0 |
Andere personeelsleden en externe personen |
||||||||||||
1 4 0 0 |
Andere personeelsleden — Secretariaat-generaal en fracties |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
54 054 199 |
47 441 000 |
43 861 462,94 |
81,14 |
|||||||||
1 4 0 1 |
Andere personeelsleden — Beveiliging |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
27 634 012 |
24 139 600 |
24 692 009,18 |
89,35 |
|||||||||
1 4 0 2 |
Andere personeelsleden — Chauffeurs in het secretariaat-generaal |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
6 372 506 |
6 202 300 |
5 459 043,14 |
85,67 |
|||||||||
1 4 0 4 |
Stages, gedetacheerde nationale deskundigen, uitwisseling van ambtenaren en studiebezoeken |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
9 442 000 |
7 197 900 |
7 168 126,55 |
75,92 |
|||||||||
1 4 0 5 |
Uitgaven voor tolkendiensten |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
42 120 170 |
50 801 533 |
47 589 860 ,— |
112,99 |
|||||||||
1 4 0 6 |
Waarnemers |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
Artikel 1 4 0 — Totaal |
139 622 887 |
135 782 333 |
128 770 501,81 |
92,23 |
|||||||||
1 4 2 |
Externe vertalingsdiensten |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
5 000 000 |
8 696 000 |
9 237 085,84 |
184,74 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 4 — TOTAAL |
144 622 887 |
144 478 333 |
138 007 587,65 |
95,43 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 6 |
|||||||||||||
1 6 1 |
Uitgaven in verband met personeelsbeheer |
||||||||||||
1 6 1 0 |
Uitgaven in verband met aanwerving |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
163 000 |
253 650 |
180 000 ,— |
110,43 |
|||||||||
1 6 1 2 |
Opleiding en ontwikkeling |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
7 085 000 |
6 210 000 |
5 079 596,63 |
71,70 |
|||||||||
Artikel 1 6 1 — Totaal |
7 248 000 |
6 463 650 |
5 259 596,63 |
72,57 |
|||||||||
1 6 3 |
Voorzieningen voor het personeel van de instelling |
||||||||||||
1 6 3 0 |
Sociale dienst |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
749 000 |
743 000 |
477 204,99 |
63,71 |
|||||||||
1 6 3 1 |
Mobiliteit |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 500 000 |
730 000 |
639 060,19 |
42,60 |
|||||||||
1 6 3 2 |
Sociale betrekkingen tussen de leden van het personeel en andere maatregelen op sociaal gebied |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
240 000 |
227 000 |
230 000 ,— |
95,83 |
|||||||||
Artikel 1 6 3 — Totaal |
2 489 000 |
1 700 000 |
1 346 265,18 |
54,09 |
|||||||||
1 6 5 |
Activiteiten met betrekking tot alle aan de instelling verbonden personen |
||||||||||||
1 6 5 0 |
Medische dienst |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 555 000 |
1 250 000 |
1 087 796,26 |
69,95 |
|||||||||
1 6 5 2 |
Uitgaven in verband met aanwerving |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 080 000 |
1 310 000 |
180 000 ,— |
16,67 |
|||||||||
1 6 5 4 |
Voorzieningen voor kinderopvang |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
7 675 000 |
7 478 900 |
6 574 599,12 |
85,66 |
|||||||||
1 6 5 5 |
Bijdrage van het Europees Parlement voor geaccrediteerde type II-Europese scholen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
615 000 |
445 600 |
295 000 ,— |
47,97 |
|||||||||
Artikel 1 6 5 — Totaal |
10 925 000 |
10 484 500 |
8 137 395,38 |
74,48 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 6 — TOTAAL |
20 662 000 |
18 648 150 |
14 743 257,19 |
71,35 |
|||||||||
Titel 1 — Totaal |
1 072 664 319 |
1 044 116 483 |
998 093 592,24 |
93,05 |
|||||||||
|
HOOFDSTUK 1 0 — LEDEN VAN DE INSTELLING
1 0 0
Bezoldigingen en vergoedingen
1 0 0 0
Bezoldigingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
77 793 051 |
77 125 000 |
75 582 239,05 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van de in het statuut van de leden voorziene vergoeding.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 5 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de leden van het Europees Parlement, met name de artikelen 9 en 10.
Bepalingen ter uitvoering van het statuut van de leden van het Europees Parlement, met name de artikelen 1 en 2.
1 0 0 4
Normale reiskosten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
60 106 000 |
68 500 000 |
66 850 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de vergoeding van reis- en verblijfkosten in verband met reizen van en naar de plaatsen waar de instelling haar werkzaamheden verricht en andere dienstreizen.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 25 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de leden van het Europees Parlement, met name artikel 20.
Bepalingen ter uitvoering van het statuut van de leden van het Europees Parlement, met name de artikelen 10 tot en met 21 en artikel 24.
1 0 0 5
Overige reiskosten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
5 670 000 |
6 200 000 |
5 700 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de vergoeding van bijkomende reiskosten, de kosten van reizen in het land van verkiezing.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de leden van het Europees Parlement, met name artikel 20.
Bepalingen ter uitvoering van het statuut van de leden van het Europees Parlement, met name de artikelen 22 en 23.
1 0 0 6
Algemene kostenvergoeding
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
42 900 000 |
40 213 000 |
38 910 938,44 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten die voortvloeien uit de parlementaire activiteiten van de leden, overeenkomstig de Bepalingen ter uitvoering van het statuut van de leden van het Europees Parlement.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 170 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de leden van het Europees Parlement, met name artikel 20.
Bepalingen ter uitvoering van het statuut van de leden van het Europees Parlement, met name de artikelen 25 tot en met 28.
1 0 0 7
Ambtsvergoedingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
187 000 |
185 000 |
162 322,21 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de vaste verblijfs- en representatievergoedingen in verband met het uitoefenen van de functie van voorzitter van het Europees Parlement.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 100 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de leden van het Europees Parlement, met name artikel 20.
Besluit van het Bureau van 17 juni 2009.
1 0 1
Ongevallen- en ziektekostenverzekering en andere sociale voorzieningen
1 0 1 0
Ongevallen- en ziektekostenverzekering en andere sociale lasten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 930 000 |
2 923 000 |
2 058 839,26 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de ongevallenverzekering, de vergoeding van medische kosten en de verzekering tegen verlies en diefstal van persoonlijke bezittingen van de leden.
Het dient tevens ter dekking van verzekering en bijstand in geval van repatriëring van de leden bij een officiële reis, als gevolg van ernstige ziekte, ongeval of onvoorziene omstandigheden waardoor voortzetting van de reis onmogelijk is. De bijstand omvat het organiseren van de repatriëring en het voor rekening nemen van de aan de repatriëring verbonden kosten.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 200 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de leden van het Europees Parlement, met name de artikelen 18 en 19.
Bepalingen ter uitvoering van het statuut van de leden van het Europees Parlement, met name de artikelen 3 tot en met 9 en artikel 29.
Gemeenschappelijke regeling voor de verzekering van ambtenaren van de Europese Unie tegen ongevallen en beroepsziekten.
Gemeenschappelijke regeling voor de verzekering van ambtenaren van de Europese Gemeenschappen tegen ziekten.
Besluit van de Commissie houdende vaststelling van de algemene uitvoeringsbepalingen voor de vergoeding van ziektekosten.
1 0 1 2
Specifieke voorzieningen ten behoeve van gehandicapte leden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
876 000 |
805 000 |
655 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van bepaalde uitgaven die nodig zijn om bijstand te verlenen aan ernstig gehandicapte leden.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 5 000 EUR.
Rechtsgronden
Bepalingen ter uitvoering van het statuut van de leden van het Europees Parlement, met name artikel 30.
1 0 2
Overbruggingstoelagen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
20 690 000 |
960 000 |
645 727,51 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van de overbruggingstoelage bij ambtsbeëindiging van leden.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 5 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de leden van het Europees Parlement, met name artikel 13.
Bepalingen ter uitvoering van het statuut van de leden van het Europees Parlement, met name de artikelen 45 tot en met 48 en artikel 77.
1 0 3
Pensioenen
1 0 3 0
Ouderdomspensioenen (KVL)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
11 410 000 |
11 540 000 |
10 450 954,11 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitkering van een ouderdomspensioen na beëindiging van het mandaat van een lid.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 150 000 EUR.
Rechtsgronden
Bepalingen ter uitvoering van het statuut van de leden van het Europees Parlement, met name artikel 75 en bijlage III bij de KVL-regeling (regeling kosten en vergoedingen van leden van het Europees Parlement).
1 0 3 1
Invaliditeitspensioenen (KVL)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
274 000 |
310 000 |
302 405,62 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitkering van een pensioen bij invaliditeit van een lid die tijdens het mandaat is ontstaan.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 5 000 EUR.
Rechtsgronden
Bepalingen ter uitvoering van het statuut van de leden van het Europees Parlement, met name artikel 75 en bijlage II bij de KVL-regeling (regeling kosten en vergoedingen van leden van het Europees Parlement).
1 0 3 2
Overlevingspensioenen (KVL)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 918 000 |
2 315 000 |
1 980 873,42 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitkering van een overlevings- en/of wezenpensioen bij overlijden van een lid of van een voormalig lid.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 15 000 EUR.
Rechtsgronden
Bepalingen ter uitvoering van het statuut van de leden van het Europees Parlement, met name artikel 75 en bijlage I bij de KVL-regeling (regeling kosten en vergoedingen van leden van het Europees Parlement).
1 0 3 3
Vrijwillige pensioenregeling van de leden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de bijdrage van de instelling aan de vrijwillige aanvullende pensioenregeling voor leden van het Parlement.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 500 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de leden van het Europees Parlement, met name artikel 27.
Bepalingen ter uitvoering van het statuut van de leden van het Europees Parlement, met name artikel 76 en bijlage VII bij de KVL-regeling (regeling kosten en vergoedingen van leden van het Europees Parlement).
1 0 5
Talen- en computercursussen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
800 000 |
800 000 |
670 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van talencursussen en computercursussen voor de leden.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 100 EUR.
Rechtsgronden
Bepalingen ter uitvoering van het statuut van de leden van het Europees Parlement, met name artikel 44.
Besluit van het Bureau van 23 oktober 2017 betreffende talen- en computercursussen voor de leden.
HOOFDSTUK 1 2 — AMBTENAREN EN TIJDELIJKE FUNCTIONARISSEN
1 2 0
Salaris en andere rechten
1 2 0 0
Salaris en vergoedingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
676 670 381 |
664 350 000 |
637 428 655,80 |
Toelichting
Dit krediet dient vooral ter dekking, voor de ambtenaren en tijdelijke functionarissen die een ambt bekleden op de lijst van het aantal ambten, van:
— |
de salarissen, vergoedingen en aan de salarissen gekoppelde toelagen; |
— |
de ziekte-, ongevallen- en beroepsziektekostenverzekering en andere sociale lasten; |
— |
de forfaitaire vergoedingen voor overuren; |
— |
de overige toelagen en vergoedingen; |
— |
de betaling van de jaarlijkse reiskosten van de ambtenaren en tijdelijke functionarissen, hun echtgenoten en de personen te hunnen laste van de standplaats naar de plaats van herkomst; |
— |
de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten op de bezoldigingen en op het gedeelte van de emolumenten dat naar een ander land dan dat van de standplaats wordt overgemaakt; |
— |
de werkloosheidsverzekering voor tijdelijke functionarissen, alsmede betalingen met het oog op de totstandkoming of de handhaving van pensioenrechten in het land van herkomst van tijdelijke functionarissen. |
Het dient tevens ter dekking van de premies voor de verzekering van ongelukken in verband met sportactiviteiten voor gebruikers van het sportcentrum van het Europees Parlement in Brussel en Straatsburg.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 450 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 2 0 2
Betaalde overuren
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
110 000 |
134 000 |
50 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient voor het uitbetalen van overuren onder de voorwaarden vervat in de rechtsgronden.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 100 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 56, alsmede bijlage VI.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 2 0 4
Rechten in verband met indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 060 000 |
3 430 000 |
2 950 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van:
— |
de reiskosten van ambtenaren en tijdelijke functionarissen (en van hun gezinsleden) bij indiensttreding, beëindiging van de dienst of overplaatsing met verandering van standplaats; |
— |
de inrichtings- en herinrichtingsvergoedingen en de verhuiskosten voor ambtenaren en tijdelijke functionarissen die bij indiensttreding of bij tewerkstelling in een andere standplaats van woonplaats moeten veranderen, en voor ambtenaren die zich bij de definitieve beëindiging van de dienst in een andere plaats vestigen; |
— |
de dagvergoedingen die verschuldigd zijn aan ambtenaren en tijdelijke functionarissen die aantonen dat zij bij indiensttreding of bij tewerkstelling in een nieuwe standplaats genoodzaakt zijn van woonplaats te veranderen; |
— |
de ontslagvergoeding voor ambtenaren op proef in geval van hun kennelijke onbekwaamheid; |
— |
de vergoeding in geval van ontbinding door de instelling van het contract met een tijdelijk personeelslid; |
— |
het verschil tussen de bijdragen van de contractuele functionarissen aan een pensioenstelsel van een lidstaat en die welke zij aan het communautaire stelsel moeten afdragen in geval van herkwalificatie van een contract. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 100 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 2 2
Vergoedingen bij vervroegde beëindiging van de dienst
1 2 2 0
Vergoedingen bij ontheffing van het ambt en verlof om redenen van dienstbelang
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 985 000 |
1 200 000 |
944 791,98 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de vergoedingen:
— |
aan ambtenaren die ter beschikking zijn gesteld ingevolge een maatregel tot vermindering van het aantal ambten bij de instelling; |
— |
aan ambtenaren die op verlof geplaatst om organisatorische redenen die verband houden met de verwerving van nieuwe vaardigheden binnen de instelling; |
— |
aan ambtenaren en tijdelijke functionarissen van fracties, die een ambt bekleden in rang AD 16 of AD 15 en van dit ambt worden ontheven om redenen van dienstbelang. |
Het dient ook ter dekking van de werkgeversbijdrage voor de ziektekostenverzekering en de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten hierop (met uitzondering van de personen die vallen onder artikel 42 quater van het Statuut, die geen recht hebben op de aanpassingscoëfficiënt).
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 100 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 41, 42 quater en 50, alsmede bijlage IV, en artikel 48 bis van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 2 2 2
Vergoedingen bij definitieve beëindiging van de dienst en speciale pensioenregeling voor ambtenaren en tijdelijke functionarissen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van:
— |
de vergoedingen die verschuldigd zijn uit hoofde van het Statuut of van de Verordeningen (EG, Euratom, EGKS) nr. 2689/95 en (EG, Euratom) nr. 1748/2002 van de Raad; |
— |
de werkgeversbijdrage voor de ziektekostenverzekering van de begunstigden van deze vergoedingen; |
— |
de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten die voor de diverse vergoedingen gelden. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 100 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 64 en 72.
Verordening (EG, Euratom, EGKS) nr. 2689/95 van de Raad van 17 november 1995 tot vaststelling van bijzondere maatregelen betreffende de beëindiging van de dienst van tijdelijke functionarissen van de Europese Gemeenschappen naar aanleiding van de toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden (PB L 280 van 23.11.1995, blz. 4).
Verordening (EG, Euratom) nr. 1748/2002 van de Raad van 30 september 2002 tot vaststelling, in het kader van de modernisering van de instelling, van bijzondere maatregelen inzake beëindiging van de dienst door ambtenaren van de Europese Gemeenschappen die in vaste dienst bij het Europees Parlement zijn aangesteld, en tijdelijke functionarissen van de politieke fracties van het Europees Parlement (PB L 264 van 2.10.2002, blz. 9).
HOOFDSTUK 1 4 — ANDER PERSONEEL EN PRESTATIES VAN DERDEN
1 4 0
Andere personeelsleden en externe personen
1 4 0 0
Andere personeelsleden — Secretariaat-generaal en fracties
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
54 054 199 |
47 441 000 |
43 861 462,94 |
Toelichting
Dit krediet dient hoofdzakelijk ter dekking van de volgende uitgaven, met uitzondering van de uitgaven voor de andere personeelsleden die werkzaam zijn in het directoraat-generaal dat met beveiliging belast is en die taken uitvoeren die verband houden met de beveiliging van personen en goederen, de informatiebeveiliging alsook met de risicobeoordeling en de uitgaven voor de andere personeelsleden die in het secretariaat-generaal de taken van chauffeur uitvoeren of die zorgen voor de coördinatie ervan:
— |
de bezoldiging, met inbegrip van toewijzingen en vergoedingen, van de andere personeelsleden, met inbegrip van arbeidscontractanten en bijzondere adviseurs (overeenkomstig de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie), de werkgeversbijdrage voor de diverse socialezekerheidsregelingen, voor het grootste deel voor het communautaire stelsel, en de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten op de vergoedingen van deze personeelsleden; |
— |
het inschakelen van uitzendkrachten; |
— |
facturen ingediend door PMO ter dekking van de kosten voor personeel aangenomen om de administratieve dossiers van personeelsleden van het Europees Parlement te verwerken (met name werkloosheidstoelagen en pensioenrechten). |
Een deel van dit krediet dient om personen met een handicap aan te werven als arbeidscontractanten, overeenkomstig het Besluit van het Bureau van 27 april 2015.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 4 000 000 EUR.
Rechtsgronden
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie (titel IV, titel V en titel VI).
Algemene uitvoeringsbepalingen inzake vergelijkende onderzoeken en selectieprocedures, aanwerving en inschaling van ambtenaren en andere personeelsleden van het Europees Parlement (besluit van de secretaris-generaal van het Europees Parlement van 17 oktober 2014).
1 4 0 1
Andere personeelsleden — Beveiliging
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
27 634 012 |
24 139 600 |
24 692 009,18 |
Toelichting
Dit krediet dient hoofdzakelijk ter dekking van de volgende uitgaven voor de andere personeelsleden die werkzaam zijn in het directoraat-generaal dat verantwoordelijk is voor de beveiliging en die taken uitvoeren die verband houden met de beveiliging van personen en goederen, de informatiebeveiliging alsook met de risicobeoordeling:
— |
de bezoldiging van arbeidscontractanten en arbeidscontractanten voor hulptaken, met inbegrip van de toelagen en vergoedingen alsook de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten op de vergoedingen van deze personeelsleden; |
— |
het inschakelen van tijdelijke krachten. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 5 000 EUR.
Rechtsgronden
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie (titel IV).
Algemene uitvoeringsbepalingen inzake vergelijkende onderzoeken en selectieprocedures, aanwerving en inschaling van ambtenaren en andere personeelsleden van het Europees Parlement (besluit van de secretaris-generaal van het Europees Parlement van 17 oktober 2014).
1 4 0 2
Andere personeelsleden — Chauffeurs in het secretariaat-generaal
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
6 372 506 |
6 202 300 |
5 459 043,14 |
Toelichting
Dit krediet dient hoofdzakelijk ter dekking van de volgende uitgaven in verband met de andere personeelsleden die in het secretariaat-generaal de taken van chauffeur uitvoeren of die zorgen voor de coördinatie ervan:
— |
de bezoldiging van arbeidscontractanten en arbeidscontractanten voor hulptaken, met inbegrip van de toelagen en vergoedingen alsook de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten op de vergoedingen van deze personeelsleden; |
— |
het inschakelen van tijdelijke krachten. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 5 000 EUR.
Rechtsgronden
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie (titel IV).
Algemene uitvoeringsbepalingen inzake vergelijkende onderzoeken en selectieprocedures, aanwerving en inschaling van ambtenaren en andere personeelsleden van het Europees Parlement (besluit van de secretaris-generaal van het Europees Parlement van 17 oktober 2014).
1 4 0 4
Stages, gedetacheerde nationale deskundigen, uitwisseling van ambtenaren en studiebezoeken
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
9 442 000 |
7 197 900 |
7 168 126,55 |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van:
— |
emolumenten voor stagiairs (beurzen), met inbegrip van eventuele kostwinnerstoelagen; |
— |
reiskosten voor stagiairs; |
— |
de bijkomende kosten voor stagiairs in het kader van het proefprogramma voor stages voor personen met een handicap, die rechtstreeks voortvloeien uit een handicap, overeenkomstig artikel 24, lid 9, van de interne regels betreffende stages bij en studiebezoeken aan het secretariaat-generaal van het Europees Parlement, met inbegrip van de kosten van een bijkomende arbeidsongeschiktheidsuitkering (tot 50% van de beurs); |
— |
de kosten van ziektekosten- en ongevallenverzekeringen voor stagiairs; |
— |
de kosten van het houden van informatiebijeenkomsten of trainingen voor stagiairs (met inbegrip van de kosten van de ontvangst van stagiairs); |
— |
subsidie aan het Comité voor Schuman-stages; |
— |
de uitgaven die voortvloeien uit het wederzijds ter beschikking stellen van personeel door het Europees Parlement en de openbare sector in de lidstaten of in andere landen die specifiek in de regeling worden genoemd; |
— |
de kosten in verband met de detachering van nationale deskundigen bij het Europees Parlement, met inbegrip van vergoedingen en reiskosten; |
— |
de kosten van ongevallenverzekeringen voor gedetacheerde deskundigen; |
— |
de vergoeding van studiebezoeken en studiebeurzen; |
— |
de organisatie van opleidingen voor conferentietolken en vertalers, met name in samenwerking met tolkenscholen en universiteiten die een vertalersopleiding aanbieden, alsmede de kosten voor de toekenning van beurzen voor de opleiding en bijscholing van tolken en vertalers, de aankoop van didactisch materiaal alsmede bijkomende kosten. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 5 000 EUR.
Rechtsgronden
Regeling inzake de terbeschikkingstelling van ambtenaren van het Europees Parlement en tijdelijke functionarissen van fracties bij nationale administraties, hiermee gelijkgestelde organen of internationale organisaties (besluit van het Bureau van 7 maart 2005).
Regeling inzake de detachering van nationale deskundigen bij het Europees Parlement (besluit van het Bureau van 4 mei 2009).
Interne regels betreffende stages bij en studiebezoeken aan het secretariaat-generaal van het Europees Parlement (besluit van de secretaris-generaal van het Europees Parlement van 1 februari 2013).
1 4 0 5
Uitgaven voor tolkendiensten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
42 120 170 |
50 801 533 |
47 589 860 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende uitgaven:
— |
de vergoedingen en hiermee gelijkgestelde toelagen, sociale bijdragen en andere kosten van de contractuele conferentietolken die door het Europees Parlement worden aangeworven voor vergaderingen die het Europees Parlement voor zichzelf of andere instellingen of organen organiseert, waarvoor de benodigde diensten niet door de tolken die als ambtenaar of tijdelijk functionaris werkzaam zijn, kunnen worden geleverd; |
— |
de uitgaven voor technisch en ander personeel voor conferenties voor de hierboven genoemde vergaderingen, wanneer de benodigde diensten niet door ambtenaren, tijdelijke functionarissen of andere personeelsleden van het Europees Parlement kunnen worden geleverd; |
— |
de kosten in verband met de voor het Parlement verrichte diensten van tolken die werkzaam zijn bij andere regionale, nationale of internationale instellingen; |
— |
de kosten in verband met vertolkingsactiviteiten, in het bijzonder de voorbereiding op vergaderingen en de opleiding en selectie van tolken; |
— |
de aan de Commissie betaalde kosten voor het beheer van de betalingen aan de conferentietolken. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 3 500 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Overeenkomst betreffende de arbeidsvoorwaarden en de financiële regeling voor de als hulpfunctionaris aangestelde conferentietolken (en de uitvoeringsbepalingen daarvan), vastgesteld op 28 juli 1999, zoals geannoteerd op 13 oktober 2004 en zoals herzien op 31 juli 2008.
1 4 0 6
Waarnemers
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten betreffende de waarnemers, overeenkomstig artikel 13 van het Reglement van orde van het Europees Parlement.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 100 EUR.
1 4 2
Externe vertalingsdiensten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
5 000 000 |
8 696 000 |
9 237 085,84 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van door derden verrichte diensten op het gebied van vertaling, tekstredactie, typewerkzaamheden, codering en technische assistentie.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 50 000 EUR.
HOOFDSTUK 1 6 — OVERIGE UITGAVEN IN VERBAND MET AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN
1 6 1
Uitgaven in verband met personeelsbeheer
1 6 1 0
Uitgaven in verband met aanwerving
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
163 000 |
253 650 |
180 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van:
— |
de kosten voor het organiseren van de in artikel 3 van Besluit 2002/621/EG bedoelde vergelijkende onderzoeken, alsmede de reis- en verblijfkosten van de kandidaten voor aanwervingsgesprekken, |
— |
de kosten van de organisatie van procedures voor de aanwerving van personeelsleden. |
In gevallen waarin een en ander naar behoren is aangetoond op grond van functionele behoeften en na raadpleging van het Europees Bureau voor personeelsselectie, kan dit krediet worden gebruikt voor door de instelling zelf georganiseerde vergelijkende onderzoeken.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 100 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 27 tot en met 31 en artikel 33, alsmede bijlage III.
Besluit 2002/620/EG van het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Ombudsman van 25 juli 2002 betreffende de oprichting van het Bureau voor personeelsselectie van de Europese Gemeenschappen (PB L 197 van 26.7.2002, blz. 53) en Besluit 2002/621/EG van de secretarissen-generaal van het Europees Parlement, van de Raad en van de Commissie, de griffier van het Hof van Justitie, de secretarissen-generaal van de Rekenkamer, van het Economisch en Sociaal Comité en van het Comité van de Regio's, en de vertegenwoordiger van de Europese Ombudsman van 25 juli 2002 betreffende de organisatie en de werking van het Bureau voor personeelsselectie van de Europese Gemeenschappen (PB L 197 van 26.7.2002, blz. 56).
1 6 1 2
Opleiding en ontwikkeling
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
7 085 000 |
6 210 000 |
5 079 596,63 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor opleiding met als doel de vaardigheden van het personeel en de prestaties en de efficiëntie van de instelling te verbeteren, bijvoorbeeld door de organisatie van talencursussen in de officiële werktalen.
Het dient ook ter dekking van de uitgaven voor andere opleidingen ten behoeve van de leden.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 100 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 24 bis.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 6 3
Voorzieningen voor het personeel van de instelling
1 6 3 0
Sociale dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
749 000 |
743 000 |
477 204,99 |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van:
— |
in het kader van het interinstitutionele gehandicaptenbeleid, voor gehandicapten die behoren tot een van de volgende groepen:
|
— |
de op grond van de handicap gemaakte, als noodzakelijk erkende, naar behoren aangetoonde niet-medische kosten die niet door de Gemeenschappelijke Regeling voor de ziektekostenverzekering worden vergoed, binnen de grenzen van de budgettaire mogelijkheden en na uitputting van de eventuele rechten die door het land van herkomst of woonplaats worden toegekend; |
— |
de kosten voor bijstand aan ambtenaren en andere personeelsleden die in zeer benarde omstandigheden verkeren; |
— |
de verstrekking van een subsidie voor het Personeelscomité en kleinere uitgaven van sociale aard. De door het Personeelscomité gefinancierde bijdragen of overname van kosten ten behoeve van deelnemers aan een sociale activiteit zijn bestemd voor activiteiten met een sociale, culturele of taaldimensie, maar er wordt geen subsidie verleend aan individuele personeelsleden of gezinsleden; |
— |
andere institutionele of interinstitutionele maatregelen van sociale aard ten behoeve van ambtenaren, ander personeel en gepensioneerden; |
— |
de financiering van redelijke maatregelen voor het bieden van ondersteuning aan of uitgaven voor medisch of sociaal onderzoek voor ambtenaren, ander personeel en stagiairs met een handicap of ambtenaren en ander personeel met een handicap tijdens de aanwervingsprocedure en stagiairs met een handicap tijdens de selectieprocedure, uit hoofde van artikel 1 quinquies van het Statuut van de ambtenaren, in het bijzonder individuele ondersteuning op de arbeidsplaats of tijdens dienstreizen. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 70 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 1 quinquies, artikel 9, lid 3, derde alinea, en artikel 76.
1 6 3 1
Mobiliteit
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 500 000 |
730 000 |
639 060,19 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor het mobiliteitsplan in de verschillende werklocaties.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 5 000 EUR.
1 6 3 2
Sociale betrekkingen tussen de leden van het personeel en andere maatregelen op sociaal gebied
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
240 000 |
227 000 |
230 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter aanmoediging en financiële ondersteuning van alle initiatieven ter bevordering van sociale contacten tussen personeelsleden van verschillende nationaliteiten, zoals subsidies voor sportclubs en culturele verenigingen van het personeel, alsmede voor een bijdrage in de kosten van een ontmoetingscentrum (culturele activiteiten, ontspanning, restaurant) voor vrijetijdsbesteding.
Het dient tevens ter dekking van de financiële bijdrage in de interinstitutionele sociale activiteiten.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 600 000 EUR.
1 6 5
Activiteiten met betrekking tot alle aan de instelling verbonden personen
1 6 5 0
Medische dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 555 000 |
1 250 000 |
1 087 796,26 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de huishoudelijke uitgaven van de medische diensten, de dienst ziekteverlof en de afdeling voor preventie en welzijn op de werkplek in de drie vergaderplaatsen, met inbegrip van de medische controles, de aanschaf van materieel, geneesmiddelen enz., de kosten van medisch onderzoek, met name in het kader van de arbeidsgeneeskunde, de medische onderzoeken in verband met aanwerving, de periodieke medische onderzoeken voor „risicoposten, posten in de bewaking en posten met een vastgesteld risico”, de medische verslagen, ergonomie de huishoudelijke uitgaven van het invaliditeitscomité, arbitrage en advies van deskundigen, alsmede van de diensten van externe medische of paramedisch specialisten die door de raadgevend geneesheren noodzakelijk worden geacht.
Tevens dient het ter dekking van de aanschaf van bepaalde werkmiddelen die vanuit medisch oogpunt noodzakelijk worden geacht, samen met uitgaven voor verleners van medische of paramedische diensten of tijdelijk vervangend personeel.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 100 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 59, alsmede bijlage II, artikel 8.
1 6 5 2
Uitgaven in verband met aanwerving
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 080 000 |
1 310 000 |
180 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de cateringkosten.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 100 000 EUR.
1 6 5 4
Voorzieningen voor kinderopvang
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
7 675 000 |
7 478 900 |
6 574 599,12 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de bijdrage van het Europees Parlement aan het totaal van de uitgaven voor organisatie en voor dienstverlening voor de interne voorzieningen voor kinderopvang, alsook voor de externe voorzieningen voor kinderopvang waarmee een contract is afgesloten.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 3 300 000 EUR.
1 6 5 5
Bijdrage van het Europees Parlement voor geaccrediteerde type II-Europese scholen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
615 000 |
445 600 |
295 000 ,— |
Toelichting
Tenuitvoerlegging van Besluit C(2013) 4886 van de Commissie van 1 augustus 2013 betreffende de toepassing van de EU-bijdrage voor door de raad van bestuur van de Europese Scholen geaccrediteerde Europese Scholen, naar gelang van het aantal ingeschreven kinderen van EU-personeel, tot vervanging van Besluit C(2009) 7719 van de Commissie van 14 oktober 2009, gewijzigd bij Besluit C(2010) 7993 van de Commissie van 8 december 2010 (PB C 222 van 2.8.2013, blz. 8).
Dit krediet dient ter dekking van de bijdrage van het Europees Parlement aan de type II-Europese scholen geaccrediteerd door de raad van bestuur van de Europese scholen of de terugbetaling van de door de Commissie namens het Europees Parlement betaalde bijdrage aan de type II-Europese scholen geaccrediteerd door de raad van bestuur van de Europese scholen. Het dekt de kosten voor in een type II-Europese school ingeschreven kinderen van personeelsleden van het Europees Parlement die vallen onder het Personeelsstatuut.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 100 EUR.
TITEL 2
GEBOUWEN, MEUBILAIR, MATERIEEL EN DIVERSE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||||
HOOFDSTUK 2 0 |
|||||||||||
2 0 0 |
Gebouwen |
||||||||||
2 0 0 0 |
Huur |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
38 620 000 |
35 948 000 |
37 096 065,45 |
96,05 |
|||||||
2 0 0 1 |
Erfpacht |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
13 000 000 |
40 850 000 ,— |
||||||||
2 0 0 3 |
Aankoop van gebouwen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||
2 0 0 7 |
Inrichting van dienstruimten |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
81 330 000 |
78 708 000 |
98 275 949,13 |
120,84 |
|||||||
2 0 0 8 |
Overige specifieke regelingen voor het beheer van onroerend goed |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
4 971 000 |
5 196 000 |
3 312 059,57 |
66,63 |
|||||||
Artikel 2 0 0 — Totaal |
124 921 000 |
132 852 000 |
179 534 074,15 |
143,72 |
|||||||
2 0 2 |
Uitgaven in verband met de gebouwen |
||||||||||
2 0 2 2 |
Onderhoud en schoonmaak van en toezicht op de gebouwen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
59 820 000 |
57 450 000 |
57 073 754,46 |
95,41 |
|||||||
2 0 2 4 |
Energieverbruik |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
15 820 000 |
15 800 000 |
13 427 610,77 |
84,88 |
|||||||
2 0 2 6 |
Veiligheid van en toezicht op de gebouwen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
22 350 000 |
18 670 000 |
16 774 496,39 |
75,05 |
|||||||
2 0 2 8 |
Verzekeringen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
2 500 000 |
2 580 000 |
778 768,37 |
31,15 |
|||||||
Artikel 2 0 2 — Totaal |
100 490 000 |
94 500 000 |
88 054 629,99 |
87,63 |
|||||||
HOOFDSTUK 2 0 — TOTAAL |
225 411 000 |
227 352 000 |
267 588 704,14 |
118,71 |
|||||||
HOOFDSTUK 2 1 |
|||||||||||
2 1 0 |
Informatica en telecommunicatie |
||||||||||
2 1 0 0 |
Informatica en telecommunicatie — Terugkerende operationele activiteiten |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
29 915 200 |
26 112 000 |
27 914 345,51 |
93,31 |
|||||||
2 1 0 1 |
Informatica en telecommunicatie — Terugkerende operationele activiteiten in verband met de infrastructuur |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
23 546 000 |
21 850 000 |
21 163 695,67 |
89,88 |
|||||||
2 1 0 2 |
Informatica en telecommunicatie — Terugkerende operationele activiteiten in verband met algemene ondersteuning van gebruikers |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
12 301 000 |
12 141 500 |
10 653 193,91 |
86,60 |
|||||||
2 1 0 3 |
Informatica en telecommunicatie — Terugkerende operationele activiteiten met betrekking tot het beheer van ICT-applicaties |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
20 594 500 |
18 465 500 |
18 097 078,91 |
87,87 |
|||||||
2 1 0 4 |
Informatica en telecommunicatie — Infrastructuurinvesteringen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
17 702 000 |
19 845 000 |
24 793 487,68 |
140,06 |
|||||||
2 1 0 5 |
Informatica en telecommunicatie — Projectinvesteringen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
34 792 000 |
32 933 000 |
24 907 627,51 |
71,59 |
|||||||
Artikel 2 1 0 — Totaal |
138 850 700 |
131 347 000 |
127 529 429,19 |
91,85 |
|||||||
2 1 2 |
Meubilair |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
7 600 000 |
5 600 000 |
4 622 309,18 |
60,82 |
|||||||
2 1 4 |
Technisch materieel en technische installaties |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
28 033 500 |
26 098 500 |
25 897 358,14 |
92,38 |
|||||||
2 1 6 |
Vervoer van leden, andere personen en goederen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
4 101 000 |
3 728 000 |
3 222 495,68 |
78,58 |
|||||||
HOOFDSTUK 2 1 — TOTAAL |
178 585 200 |
166 773 500 |
161 271 592,19 |
90,31 |
|||||||
HOOFDSTUK 2 3 |
|||||||||||
2 3 0 |
Papier, kantoorbenodigdheden en diverse producten |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 440 000 |
1 449 500 |
1 299 846,57 |
90,27 |
|||||||
2 3 1 |
Financiële kosten |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
60 000 |
60 000 |
40 000 ,— |
66,67 |
|||||||
2 3 2 |
Juridische kosten en schadevergoedingen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 740 000 |
1 010 000 |
531 406,12 |
30,54 |
|||||||
2 3 6 |
Porto en verzendkosten |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
337 000 |
271 000 |
160 116,73 |
47,51 |
|||||||
2 3 7 |
Verhuizingen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
3 180 000 |
2 490 000 |
1 324 850,37 |
41,66 |
|||||||
2 3 8 |
Overige huishoudelijke uitgaven |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 591 000 |
1 560 000 |
1 128 227,88 |
70,91 |
|||||||
2 3 9 |
EMAS-activiteiten, met inbegrip van voorlichting, en compensatieregeling voor CO2-emissies van het Europees Parlement |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
262 500 |
262 500 |
196 961,24 |
75,03 |
|||||||
HOOFDSTUK 2 3 — TOTAAL |
8 610 500 |
7 103 000 |
4 681 408,91 |
54,37 |
|||||||
Titel 2 — Totaal |
412 606 700 |
401 228 500 |
433 541 705,24 |
105,07 |
|||||||
|
Toelichting
Daar de dekking van de risico's van arbeidsconflicten en terroristische aanslagen waaraan de gebouwen van het Europees Parlement zijn blootgesteld door de verzekeringsmaatschappijen is opgezegd, dienen deze risico's door de algemene begroting van de Unie te worden gedekt.
Dientengevolge dienen de kredieten van deze titel ter dekking van alle uitgaven als gevolg van schade door arbeidsconflicten en terroristische aanslagen.
HOOFDSTUK 2 0 — GEBOUWEN EN DAARMEE SAMENHANGENDE KOSTEN
2 0 0
Gebouwen
2 0 0 0
Huur
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
38 620 000 |
35 948 000 |
37 096 065,45 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de huurbedragen betreffende de onroerende goederen of gedeelten daarvan die door het Europees Parlement worden gebruikt.
Tevens dient het ter dekking van de onroerende voorheffing. De huren zijn berekend over twaalf maanden en op basis van bestaande of in voorbereiding zijnde contracten, die normaliter voorzien in een indexering op basis van de kosten van het levensonderhoud of van de bouwkosten.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 3 000 000 EUR.
Financiële bijdragen van de lidstaten of hun openbare instanties in de vorm van financiering of terugbetaling van kosten en van bijkomende kosten in verband met de aankoop of het gebruik van grond, gebouwen, alsmede van kosten in verband met gebouwen en faciliteiten van de instelling, worden beschouwd als externe bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 21, lid 2, van het Financieel Reglement.
2 0 0 1
Erfpacht
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
13 000 000 |
40 850 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor de erfpacht van gebouwen of gedeelten van gebouwen op grond van lopende of in voorbereiding zijnde contracten.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 50 000 EUR.
Financiële bijdragen van de lidstaten of hun openbare instanties in de vorm van financiering of terugbetaling van kosten en van bijkomende kosten in verband met de aankoop of het gebruik van grond, gebouwen, alsmede van kosten in verband met gebouwen en faciliteiten van de instelling, worden beschouwd als externe bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 21, lid 2, van het Financieel Reglement.
2 0 0 3
Aankoop van gebouwen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de aankoop van onroerende goederen. De subsidies voor de grondstukken en het bouwrijp maken ervan worden behandeld overeenkomstig het Financieel Reglement.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 13 000 EUR.
Financiële bijdragen van de lidstaten of hun openbare instanties in de vorm van financiering of terugbetaling van kosten en van bijkomende kosten in verband met de aankoop of het gebruik van grond, gebouwen, alsmede van kosten in verband met gebouwen en faciliteiten van de instelling, worden beschouwd als externe bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 21, lid 2, van het Financieel Reglement.
2 0 0 7
Inrichting van dienstruimten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
81 330 000 |
78 708 000 |
98 275 949,13 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de kosten van de bouw van gebouwen (werkzaamheden, honoraria voor studies, eerste inrichting en uitrusting noodzakelijk voor ingebruikneming en alle hieraan gerelateerde kosten), |
— |
de werkzaamheden in verband met de inrichting van dienstruimten, alsmede van andere hiermee samenhangende uitgaven, en met name architecten- of ingenieurshonoraria. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 600 000 EUR.
Financiële bijdragen van de lidstaten of hun openbare instanties in de vorm van financiering of terugbetaling van kosten en van bijkomende kosten in verband met de aankoop of het gebruik van grond, gebouwen, alsmede van kosten in verband met gebouwen en faciliteiten van de instelling, worden beschouwd als externe bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 21, lid 2, van het Financieel Reglement.
2 0 0 8
Overige specifieke regelingen voor het beheer van onroerend goed
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 971 000 |
5 196 000 |
3 312 059,57 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor het beheer van onroerend goed waarin door de overige artikelen van dit hoofdstuk niet speciaal is voorzien, en met name:
— |
het beheer en de behandeling van afval; |
— |
verplichte controles, kwaliteitscontroles, expertises, audits, toezicht op de naleving van de regelgeving enz.; |
— |
de technische bibliotheek; |
— |
assistentie bij het beheer (building helpdesk); |
— |
het beheer van de plannen van de gebouwen en het informatiemateriaal; |
— |
de overige uitgaven. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 50 000 EUR.
2 0 2
Uitgaven in verband met de gebouwen
2 0 2 2
Onderhoud en schoonmaak van en toezicht op de gebouwen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
59 820 000 |
57 450 000 |
57 073 754,46 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van onderhoud en schoonmaak van en toezicht op de gebouwen (ruimten en technische installaties) die eigendom zijn van of gehuurd worden door het Europees Parlement, overeenkomstig de lopende contracten.
Voorafgaand aan de hernieuwing of de sluiting van contracten, overlegt de instelling met de andere instellingen over de door elk van hen verkregen contractuele voorwaarden (prijs, valuta, indexering, duur, andere clausules) met inachtneming van artikel 164 van het Financieel Reglement.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 200 000 EUR.
2 0 2 4
Energieverbruik
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
15 820 000 |
15 800 000 |
13 427 610,77 |
Toelichting
Dit krediet dient met name ter dekking van de kosten van het gebruik van water, gas, elektriciteit en verwarming.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 150 000 EUR.
2 0 2 6
Veiligheid van en toezicht op de gebouwen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
22 350 000 |
18 670 000 |
16 774 496,39 |
Toelichting
Dit krediet dient voornamelijk ter dekking van de kosten van de bewaking van en het toezicht op de gebouwen die het Europees Parlement in de drie gewoonlijke vergaderplaatsen en de voorlichtingskantoren in gebruik heeft, de ruimten van het Europees Parlement in de Europahuizen in de Unie en de buitenkantoren in derde landen.
Voorafgaand aan de hernieuwing of de sluiting van contracten, overlegt de instelling met de andere instellingen over de door elk van hen verkregen contractuele voorwaarden (prijs, valuta, indexering, duur, andere clausules) met inachtneming van artikel 164 van het Financieel Reglement.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 120 000 EUR.
2 0 2 8
Verzekeringen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 500 000 |
2 580 000 |
778 768,37 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van verzekeringspremies.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 5 000 EUR.
HOOFDSTUK 2 1 — INFORMATICA, MATERIEEL EN ROEREND GOED
Toelichting
Op het gebied van overheidsopdrachten overlegt de instelling met de andere instellingen over de door elk van hen verkregen voorwaarden.
2 1 0
Informatica en telecommunicatie
2 1 0 0
Informatica en telecommunicatie — Terugkerende operationele activiteiten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
29 915 200 |
26 112 000 |
27 914 345,51 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor de aankoop, de huur en het onderhoud van de hardware en software, alsook ter dekking van de kosten van de service- en adviesbedrijven voor bijstand en voor de terugkerende operationele activiteiten die nodig zijn voor de goede werking van de informatica- en telecommunicatiesystemen van het Europees Parlement. Deze uitgaven betreffen in het bijzonder de systemen van het informaticacentrum en het telecommunicatiecentrum, het materiaal voor de afdelingen en het beheer van het netwerk.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 625 000 EUR.
2 1 0 1
Informatica en telecommunicatie — Terugkerende operationele activiteiten in verband met de infrastructuur
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
23 546 000 |
21 850 000 |
21 163 695,67 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor de aankoop, de huur en het onderhoud van de hardware en software, alsook ter dekking van de kosten van de service- en adviesbedrijven voor bijstand en voor de terugkerende operationele activiteiten met betrekking tot het beheer en het onderhoud van de infrastructuur in verband met de informatica- en telecommunicatiesystemen van het Europees Parlement. Deze uitgaven betreffen met name de infrastructuur in verband met de netwerken, de bekabeling, de telecommunicatie, de individuele uitrustingen en de stemsystemen.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 66 000 EUR.
2 1 0 2
Informatica en telecommunicatie — Terugkerende operationele activiteiten in verband met algemene ondersteuning van gebruikers
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
12 301 000 |
12 141 500 |
10 653 193,91 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten voor de aankoop, de huur en het onderhoud van de hardware en software, alsook ter dekking van de kosten van de service- en adviesbedrijven voor bijstand en voor de terugkerende activiteiten met betrekking tot de bijstand en algemene ondersteuning van gebruikers in verband met de informatica- en telecommunicatiesystemen van het Europees Parlement. Deze uitgaven betreffen de ondersteunende diensten voor de leden en andere gebruikers, met name voor administratieve, wetgevende en communicatie-applicaties.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 4 000 EUR.
2 1 0 3
Informatica en telecommunicatie — Terugkerende operationele activiteiten met betrekking tot het beheer van ICT-applicaties
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
20 594 500 |
18 465 500 |
18 097 078,91 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor de aankoop, de huur en het onderhoud van de hardware en software en de daarmee verband houdende werkzaamheden, alsook ter dekking van de kosten van de service- en adviesbedrijven voor bijstand en voor de terugkerende activiteiten met betrekking tot het beheer van de ICT-applicaties van de instelling. Deze uitgaven betreffen met name de applicaties voor de leden, de communicatieapplicaties, alsook de administratieve en de wetgevingsapplicaties.
Het dient ook ter dekking van de uitgaven voor de ICT-apparatuur die gezamenlijk gefinancierd wordt in het kader van de interinstitutionele samenwerking op taalgebied, als gevolg van de besluiten van het Interinstitutioneel Comité voor vertaling en vertolking.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 32 000 EUR.
2 1 0 4
Informatica en telecommunicatie — Infrastructuurinvesteringen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
17 702 000 |
19 845 000 |
24 793 487,68 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor de aankoop van de hardware en software, alsook ter dekking van de kosten van de service- en adviesbedrijven voor bijstand en voor investeringen met betrekking tot de informatica- en telecommunicatie-infrastructuur van het Europees Parlement. De investeringen betreffen met name de systemen van het informaticacentrum en het telecommunicatiecentrum, de netwerken, de bekabeling, alsook de videoconferentiesystemen.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 102 000 EUR.
2 1 0 5
Informatica en telecommunicatie — Projectinvesteringen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
34 792 000 |
32 933 000 |
24 907 627,51 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor de aankoop van de hardware en software, alsook ter dekking van de kosten van de service- en adviesbedrijven voor bijstand en voor investeringen met betrekking tot bestaande of nieuwe ICT-projecten. De investeringen betreffen met name toepassingen voor de leden, toepassingen op wetgevings-, administratief, financieel en communicatiegebied, alsook toepassingen met betrekking tot het beheer van de informatie- en communicatietechnologieën.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 3 000 EUR.
2 1 2
Meubilair
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
7 600 000 |
5 600 000 |
4 622 309,18 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de aankoop, de huur, het onderhoud en de reparatie van meubilair, met name de aankoop van ergonomisch kantoormeubilair en de vervanging van verouderd meubilair en meubilair dat niet langer wordt gebruikt, alsmede van kantoormachines. Het dient tevens ter dekking van de diverse beheersuitgaven in verband met het meubilair van het Europees Parlement.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 5 000 EUR.
2 1 4
Technisch materieel en technische installaties
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
28 033 500 |
26 098 500 |
25 897 358,14 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van aankoop, huur, onderhoud, reparatie en beheer van technisch materieel en technische installaties, met name:
— |
diverse vaste of mobiele apparatuur en technische installaties in verband met drukkerij, beveiliging (inclusief software), kantines, gebouwen, opleiding van personeel, sportcentra van de instelling enz.; |
— |
apparatuur, met name voor printshop, telefoondienst, kantines, inkoopcentrales, veiligheid, technische dienst voor conferenties, de audiovisuele sector enz.; |
— |
speciaal materieel (elektronische, elektrische en computerapparatuur), met inbegrip van de eraan verbonden externe prestaties. |
Dit krediet dient voorts ter dekking van de kosten voor het bekendmaken van de verkoop en de verwijdering van afgeschreven goederen, alsmede de kosten van technische assistentie (consulting) voor dossiers waarvoor externe expertise nodig is.
Dit krediet dient voorts ter dekking van de kosten van vervoersdiensten voor apparatuur zodat de technische apparatuur die nodig is voor technische conferentiediensten op verzoek van een lid, een delegatie, een fractie of een orgaan van het Europees Parlement waar dan ook ter wereld beschikbaar kan worden gesteld. Deze kosten omvatten zowel de vervoerskosten als de totale daaraan verbonden administratieve kosten.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 190 000 EUR.
2 1 6
Vervoer van leden, andere personen en goederen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 101 000 |
3 728 000 |
3 222 495,68 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van aankoop, onderhoud, gebruik en reparatie van voertuigen (wagenpark en fietsen) en van de huur van auto's, taxi's, bussen en vrachtwagens, met of zonder chauffeur, met inbegrip van de bijbehorende verzekeringen, alsook de overige beheerskosten. Bij de vervanging van het wagenpark of de aankoop of de huur van voertuigen moet de voorkeur worden gegeven aan de minst vervuilende typen, zoals hybride auto's.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 100 000 EUR.
HOOFDSTUK 2 3 — LOPENDE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN
Toelichting
Op het gebied van overheidsopdrachten overlegt de instelling met de andere instellingen over de door elk van hen verkregen voorwaarden.
2 3 0
Papier, kantoorbenodigdheden en diverse producten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 440 000 |
1 449 500 |
1 299 846,57 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de aanschaf van papier, enveloppen, kantoorbehoeften, producten voor de drukkerij en de reproductiewerkplaatsen enz., alsook de beheerskosten in verband daarmee.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 10 000 EUR.
2 3 1
Financiële kosten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
60 000 |
60 000 |
40 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de bankkosten (commissies, agio's en diverse kosten) en de andere financiële kosten, met inbegrip van de bijkomende kosten voor de financiering van de gebouwen.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 100 EUR.
2 3 2
Juridische kosten en schadevergoedingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 740 000 |
1 010 000 |
531 406,12 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
het te betalen bedrag in geval van een veroordeling van het Europees Parlement tot betaling van de door het Hof van Justitie, het Gerecht en de nationale rechtbanken vastgestelde proceskosten; |
— |
de kosten voor het inschakelen van externe advocaten die het Europees Parlement vertegenwoordigen voor rechtbanken van de Unie of nationale rechtbanken, en het inschakelen van juridische adviseurs of deskundigen ter assistentie van de Juridische Dienst; |
— |
de vergoeding van de kosten van advocaten in het kader van tuchtprocedures en daarmee vergelijkbare procedures; |
— |
de uitgaven die voortvloeien uit schadevergoedingen; |
— |
het bedrag van bij minnelijke regelingen toegekende vergoedingen, in toepassing van hoofdstuk 11 van titel III van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 5 000 EUR.
2 3 6
Porto en verzendkosten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
337 000 |
271 000 |
160 116,73 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven voor porto en voor verwerking en versturing door nationale postdiensten en koeriersdiensten.
Het dient tevens ter financiering van postdiensten.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 25 000 EUR.
2 3 7
Verhuizingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 180 000 |
2 490 000 |
1 324 850,37 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor verhuizing en opslag door verhuisbedrijven of door inschakeling van tijdelijke arbeidskrachten.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 5 000 EUR.
2 3 8
Overige huishoudelijke uitgaven
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 591 000 |
1 560 000 |
1 128 227,88 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
verzekeringen die niet expliciet onder andere posten worden genoemd; |
— |
de uitgaven voor aankoop en onderhoud van uniformen voor bodes, chauffeurs, receptionisten, magazijnbedienden, verhuizers, alsmede voor het personeel van de diensten bezoekers en studiebijeenkomsten, van het Parlamentarium, de medische dienst, de veiligheidsdienst, de dienst onderhoud gebouwen en diverse technische diensten; |
— |
diverse huishoudelijke en beheersuitgaven, met inbegrip van de aan PMO betaalde beheerkosten verbonden aan de statutaire pensioenen van voormalige leden, de kosten in verband met de veiligheidscheck van externe personeelsleden die in de ruimten of de systemen van het Europees Parlement werken, alsook de aankoop van goederen en diensten waarin niet specifiek wordt voorzien door een andere post; |
— |
diverse aankopen in verband met Eco-Management and Audit Scheme (EMAS) (voorlichtingscampagnes enz.). |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 5 000 EUR.
2 3 9
EMAS-activiteiten, met inbegrip van voorlichting, en compensatieregeling voor CO2-emissies van het Europees Parlement
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
262 500 |
262 500 |
196 961,24 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten voortvloeiend uit EMAS-activiteiten gericht op het verbeteren van de milieuprestaties van het Europees Parlement, met inbegrip van voorlichting over die activiteiten, en uit de compensatieregeling voor CO2-emissies van het Europees Parlement.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 100 EUR.
TITEL 3
UITGAVEN VOORTVLOEIEND UIT DE ALGEMENE TAKEN VAN DE INSTELLING
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||
HOOFDSTUK 3 0 |
|||||||||
3 0 0 |
Dienstreizen van het personeel en reizen tussen de drie vergaderplaatsen |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
27 010 000 |
29 673 000 |
26 449 999,95 |
97,93 |
|||||
3 0 2 |
Onthaal en representatie |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 000 000 |
1 045 000 |
698 664,49 |
69,87 |
|||||
3 0 4 |
Diverse uitgaven voor vergaderingen |
||||||||
3 0 4 0 |
Interne vergaderingen |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
600 000 |
1 230 000 |
1 145 000 ,— |
190,83 |
|||||
3 0 4 2 |
Vergaderingen, congressen, conferenties en delegaties |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
3 000 000 |
2 515 000 |
1 762 468,81 |
58,75 |
|||||
3 0 4 9 |
Werkingskosten van het reisbureau |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
2 510 000 |
2 230 000 |
2 080 000 ,— |
82,87 |
|||||
Artikel 3 0 4 — Totaal |
6 110 000 |
5 975 000 |
4 987 468,81 |
81,63 |
|||||
HOOFDSTUK 3 0 — TOTAAL |
34 120 000 |
36 693 000 |
32 136 133,25 |
94,19 |
|||||
HOOFDSTUK 3 2 |
|||||||||
3 2 0 |
Verwerving van expertise |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
6 171 000 |
8 200 350 |
6 014 129,02 |
97,46 |
|||||
3 2 1 |
Uitgaven voor de onderzoeksdienst voor de leden, met inbegrip van de bibliotheek, de historische archieven, de evaluatie van wetenschappelijke en technologische keuzes (STOA) en het Europees wetenschaps- en mediaknooppunt |
||||||||
3 2 1 0 |
Uitgaven voor de onderzoeksdienst voor de leden, met inbegrip van de bibliotheek, de historische archieven en de evaluatie van wetenschappelijke en technologische keuzes (STOA) |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
7 460 000 |
7 603 800 |
7 437 151,03 |
99,69 |
|||||
3 2 1 1 |
Uitgaven voor het Europees wetenschaps- en mediaknooppunt |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 600 000 |
800 000 |
0 ,— |
0 |
|||||
Artikel 3 2 1 — Totaal |
9 060 000 |
8 403 800 |
7 437 151,03 |
82,09 |
|||||
3 2 2 |
Documentatie |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
2 592 000 |
2 431 500 |
2 180 090,85 |
84,11 |
|||||
3 2 3 |
Ondersteuning van de democratie en versterking van de capaciteit van de parlementen van derde landen |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 120 000 |
1 230 000 |
949 050,13 |
84,74 |
|||||
3 2 4 |
Productie en verspreiding |
||||||||
3 2 4 0 |
Publicatieblad |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
800 000 |
830 000 |
3 985 315,20 |
498,16 |
|||||
3 2 4 1 |
Digitale en traditionele publicaties |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
4 225 300 |
4 307 640 |
3 883 265,51 |
91,91 |
|||||
3 2 4 2 |
Kosten van publicatie, voorlichting en deelneming aan openbare evenementen |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
27 210 000 |
45 475 000 |
29 151 133,57 |
107,13 |
|||||
3 2 4 3 |
Bezoekerscentra van het Europees Parlement |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
15 667 000 |
15 245 000 |
10 807 428,96 |
68,98 |
|||||
3 2 4 4 |
Organisatie en ontvangst van bezoekersgroepen, Euroscola en uitnodigingen aan opiniemakers uit derde landen |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
29 820 000 |
32 336 000 |
32 160 049,06 |
107,85 |
|||||
3 2 4 5 |
Organisatie van colloquia en studiedagen |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
2 608 000 |
3 249 100 |
4 357 473,60 |
167,08 |
|||||
3 2 4 8 |
Audiovisuele voorlichting |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
16 615 000 |
14 555 000 |
12 827 361,73 |
77,20 |
|||||
3 2 4 9 |
Informatie-uitwisseling met de nationale parlementen |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
165 000 |
205 000 |
102 231,68 |
61,96 |
|||||
Artikel 3 2 4 — Totaal |
97 110 300 |
116 202 740 |
97 274 259,31 |
100,17 |
|||||
3 2 5 |
Uitgaven in verband met de voorlichtingsbureaus |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
7 770 000 |
7 800 000 |
741 880,94 |
9,55 |
|||||
HOOFDSTUK 3 2 — TOTAAL |
123 823 300 |
144 268 390 |
114 596 561,28 |
92,55 |
|||||
Titel 3 — Totaal |
157 943 300 |
180 961 390 |
146 732 694,53 |
92,90 |
|||||
|
HOOFDSTUK 3 0 — VERGADERINGEN EN CONFERENTIES
3 0 0
Dienstreizen van het personeel en reizen tussen de drie vergaderplaatsen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
27 010 000 |
29 673 000 |
26 449 999,95 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor reiskosten van het personeel van de instelling, gedetacheerde nationale deskundigen, stagiairs en personeel van andere Europese of internationale instellingen dat door de instelling is uitgenodigd, tussen de standplaats en een van de drie vergaderplaatsen van het Europees Parlement (Brussel, Luxemburg en Straatsburg), alsook voor dienstreizen naar elke andere plaats buiten de drie vergaderplaatsen. De gedekte uitgaven betreffen de reiskosten, dagvergoedingen en verblijfskosten, en compensatie voor ongebruikelijke arbeidstijden. Bijkomende kosten (met inbegrip van kosten van de annulering van plaatsbewijzen en hotelreserveringen, kosten in verband met elektronische facturering, kosten in verband met verzekeringen) zijn eveneens gedekt.
Dit krediet is ook bedoeld ter dekking van de kosten voor eventuele compensatie voor CO2-emissies als gevolg van dienstreizen en verplaatsingen van het personeel.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 200 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 71, alsmede bijlage VII, artikelen 11, 12 en 13.
3 0 2
Onthaal en representatie
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 000 000 |
1 045 000 |
698 664,49 |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van:
— |
de uitgaven in verband met de verplichtingen van de instelling inzake ontvangst, met inbegrip van ontvangst in het kader van de werkzaamheden in verband met de beoordeling van wetenschappelijke keuzen (Scientific and Technological Options Assessment (STOA)), alsook van de uitgaven voor representatie van de leden van de instelling; |
— |
de representatiekosten van de voorzitter bij reizen buiten de vergaderplaatsen; |
— |
de representatiekosten en de bijdrage in de secretariaatskosten van het kabinet van de voorzitter; |
— |
de kosten van ontvangst en representatie van het secretariaat-generaal, inclusief de aankoop van artikelen en medailles voor ambtenaren met 15 en/of 25 dienstjaren; |
— |
diverse kosten van het protocol, zoals vlaggen, drukwerk, uitnodigingen, menukaarten enz.; |
— |
reis- en verblijfkosten van VIP-bezoekers van de instelling; |
— |
kosten van visa van leden en personeelsleden van het Europees Parlement bij officiële reizen; |
— |
kosten van ontvangst en representatie en andere specifieke kosten voor leden die een officiële functie bij het Europees Parlement bekleden. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 100 EUR.
3 0 4
Diverse uitgaven voor vergaderingen
3 0 4 0
Interne vergaderingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
600 000 |
1 230 000 |
1 145 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor verfrissingen en andere dranken en voor lichte maaltijden die soms tijdens vergaderingen van het Europees Parlement of de in zijn gebouwen georganiseerde interinstitutionele vergaderingen worden verstrekt, met inbegrip van het beheer van die diensten.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 5 000 EUR.
3 0 4 2
Vergaderingen, congressen, conferenties en delegaties
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 000 000 |
2 515 000 |
1 762 468,81 |
Toelichting
Dit krediet dient met name ter dekking van andere kosten dan die welke reeds worden gedekt door hoofdstuk 1 0 en artikel 3 0 0, in verband met:
— |
het organiseren van vergaderingen buiten de plaatsen waar de instelling haar werkzaamheden verricht (commissies en commissiedelegaties, fracties), met inbegrip, waar passend, van representatiekosten; |
— |
het organiseren van de interparlementaire delegaties, ad-hocdelegaties, de gemengde parlementaire commissies, de parlementaire samenwerkingscommissies, parlementaire delegaties naar de Wereldhandelsorganisatie (WTO), alsmede de Parlementaire Conferentie van de WTO en haar Stuurcomité; |
— |
het organiseren van de delegaties naar de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU, de Parlementaire Vergadering van EuroLat, de Parlementaire Vergadering Euronest, alsook van de organen van genoemde vergaderingen; |
— |
het organiseren van de Parlementaire Vergadering van de Unie voor het Middellandse Zeegebied (UMZ), de commissies en het bureau hiervan. Deze uitgaven omvatten de bijdrage van het Europees Parlement aan de begroting van het autonome secretariaat van de UMZ of de rechtstreekse tenlasteneming van de kosten van het aandeel van het Europees Parlement in de begroting van de UMZ; |
— |
de bijdragen aan internationale organisaties waarvan het Europees Parlement of één van zijn organen lid is (Interparlementaire Unie, Vereniging van de secretarissen-generaal van parlementen, Groep 12+ bij de Interparlementaire Unie); |
— |
de terugbetaling aan de Commissie, op basis van een dienstenovereenkomst tussen het Europees Parlement en de Commissie, van het aandeel van het Europees Parlement in de kosten van het produceren van de laissez-passers van de EU (apparatuur, personeel en voorraden), overeenkomstig het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie (artikel 6), artikel 23 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, artikelen 11 en 81 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie en Verordening (EU) nr. 1417/2013 van de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van de vorm van de door de Europese Unie afgegeven laissez-passers (PB L 353 van 28.12.2013, blz. 26). |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 5 000 EUR.
3 0 4 9
Werkingskosten van het reisbureau
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 510 000 |
2 230 000 |
2 080 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten die voortvloeien uit de werking van het reisbureau waarmee het Europees Parlement een contract heeft gesloten.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 6 000 EUR.
HOOFDSTUK 3 2 — EXPERTISE EN INFORMATIE: VERWERVING, ARCHIVERING, PRODUCTIE EN VERSPREIDING
3 2 0
Verwerving van expertise
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
6 171 000 |
8 200 350 |
6 014 129,02 |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van:
— |
de kosten van overeenkomsten met gekwalificeerde deskundigen en onderzoeksinstituten voor studies en andere onderzoekswerkzaamheden (workshops, rondetafelconferenties, panels of hoorzittingen met deskundigen, conferenties) ten behoeve van de organen van het Europees Parlement, de parlementaire commissies en delegaties en de administratie; |
— |
verwerving of huur van gespecialiseerde informatiebronnen, zoals gespecialiseerde databanken, gerelateerde literatuur en technische ondersteuning, om in voorkomend geval de bovengenoemde expertiseovereenkomsten aan te vullen; |
— |
reis- en verblijfkosten en bijkomende kosten van deskundigen en andere personen — met inbegrip van personen die een verzoekschrift aan het Europees Parlement hebben gericht — die worden uitgenodigd voor vergaderingen van commissies, delegaties, studie- en werkgroepen en workshops; |
— |
de kosten van de verspreiding van de resultaten van het interne of externe parlementaire onderzoek en van andere relevante producten ten gunste van de instelling en het grote publiek (met name door middel van publicatie op internet, interne databanken, brochures en publicaties); |
— |
de uitgaven voor een beroep op externen voor deelname aan de werkzaamheden van organen als de tuchtraad en het speciaal panel voor financiële onregelmatigheden; |
— |
de kosten van controle van de juistheid van de door kandidaten voor aanwerving verstrekte documenten door externe gespecialiseerde dienstverleners. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 50 000 EUR.
3 2 1
Uitgaven voor de onderzoeksdienst voor de leden, met inbegrip van de bibliotheek, de historische archieven, de evaluatie van wetenschappelijke en technologische keuzes (STOA) en het Europees wetenschaps- en mediaknooppunt
3 2 1 0
Uitgaven voor de onderzoeksdienst voor de leden, met inbegrip van de bibliotheek, de historische archieven en de evaluatie van wetenschappelijke en technologische keuzes (STOA)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
7 460 000 |
7 603 800 |
7 437 151,03 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de activiteiten van het directoraat-generaal Parlementaire Onderzoeksdiensten (DG EPRS), met name:
— |
de verwerving van gespecialiseerde expertise en ondersteuning voor de onderzoeksactiviteiten van het Europees Parlement (met inbegrip van artikelen, studies, workshops, seminars, rondetafelconferenties, panels van deskundigen, conferenties), indien nodig in het kader van een partnerschap met andere instellingen, internationale organisaties, onderzoeksafdelingen en bibliotheken van nationale parlementen, thinktanks, onderzoeksinstanties en ander gekwalificeerde deskundigen; |
— |
de verwerving van gespecialiseerde expertise op het gebied van impactbeoordeling en van ex-ante en ex-postevaluatie, van de Europese meerwaarde en van de evaluatie van wetenschappelijke en technische opties (Scientific and Technological Options Assessment, STOA); |
— |
de verwerving of huur van boeken, tijdschriften, kranten, databanken, producten van persagentschappen en elke andere informatiedrager voor de bibliotheek, in diverse vormen, inclusief kosten als gevolg van de auteursrechten, kwaliteitsbeheerssysteem, materiaal en werkzaamheden in verband met het inbinden en conserveren en andere relevante diensten; |
— |
de kosten van de externe archiveringsdiensten (organisatie, selectie, beschrijving, omzetting op verschillende informatiedragers en in papierloze vorm, verwerving van primaire archiefbronnen); |
— |
de verwerving, de installatie, de exploitatie en het onderhoud van speciale bibliotheek- en archiveringsdocumentatie en speciaal mediatheekmateriaal, inclusief elektrische, elektronische en computerapparatuur en/of -systemen, alsmede materiaal in verband met het inbinden en conserveren; |
— |
de kosten van de verspreiding van de resultaten van het interne of externe parlementaire onderzoek en van andere relevante producten ten gunste van de instelling en het grote publiek (met name door middel van publicatie op internet, interne databanken, brochures en publicaties); |
— |
reis- en verblijfkosten en bijkomende kosten van deskundigen en auteurs die zijn uitgenodigd om deel te nemen aan de presentaties, seminars, workshops of andere, soortgelijke activiteiten die door DG EPRS worden georganiseerd; |
— |
de deelname van de STOA aan wetenschappelijke organen; |
— |
de verplichtingen van het Europees Parlement op grond van internationale en/of interinstitutionele samenwerkingsovereenkomsten, inclusief de bijdrage van het Parlement aan de dekking van de kosten als gevolg van het beheer van de historische archieven van de Unie overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 354/83 van de Raad. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 100 EUR.
Rechtsgronden
Verordening (EEG, Euratom) nr. 354/83 van de Raad van 1 februari 1983 inzake het voor het publiek toegankelijk maken van de historische archieven van de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB L 43 van 15.2.1983, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
Besluit goedgekeurd door het Bureau van 28 november 2001 over de regeling inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, laatstelijk gewijzigd op 22 juni 2011 (PB C 216 van 22.7.2011, blz. 19).
Besluit van het Bureau van het Europees Parlement van 16 december 2002 over de regels betreffende de archieven van het Europees Parlement, zoals geconsolideerd op 3 mei 2004.
Besluit van het Bureau van 10 maart 2014 over de regeling inzake de verwerking van persoonlijke archieven van leden en voormalige leden van het Europees Parlement.
3 2 1 1
Uitgaven voor het Europees wetenschaps- en mediaknooppunt
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 600 000 |
800 000 |
0 ,— |
Toelichting
Nieuwe post (voorheen artikel 3 2 6)
Om een effectieve dialoog tussen leden van het Europees Parlement, de wetenschappelijke wereld en journalisten te bevorderen — met name met betrekking tot huidige wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen en vraagstukken — kan het Europees Parlement baat hebben bij een specifieke en betrouwbare structuur ter ondersteuning van discussie, opleiding en verspreiding van kennis op dit gebied. Hiertoe werd een „Europees wetenschaps- en mediaknooppunt” opgericht, en de werking ervan staat onder toezicht van het STOA-panel van het Europees Parlement.
Dit krediet dient eveneens ter dekking van kosten in verband met de organisatie van de relevante activiteiten en van kosten (met inbegrip van reis- en verblijfskosten en catering) in verband met de uitnodiging van journalisten, belanghebbenden en andere deskundigen bij deze werkzaamheden.
De kredieten onder dit artikel, die dienen ter ondersteuning van de activiteiten op het raakvlak tussen het Europees Parlement, de wetenschappelijke wereld en de media, moeten de kosten van het Europese wetenschaps- en mediaknooppunt dekken, met name om netwerkvorming, opleiding en kennisverspreiding te bevorderen, bijvoorbeeld door:
— |
netwerken op het raakvlak tussen het Europees Parlement, de wetenschappelijke wereld en de media op te zetten en te onderhouden, |
— |
seminars, conferenties en opleidingscursussen over actuele wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen en vraagstukken, en over de aard en de doeltreffendheid van wetenschapsjournalistiek te organiseren, |
— |
deskundige informatie en analyses van deskundigen uit de academische wereld, de media en andere bronnen op het gebied van wetenschap en technologie te benutten ten behoeve van beleidsmakers en burgers, |
— |
onderzoek van het Europees Parlement en ander relevant materiaal op het gebied van wetenschap en technologie op grotere schaal beschikbaar te stellen met schriftelijke, audiovisuele en andere middelen, |
— |
technieken en methodologieën te ontwikkelen om betrouwbare bronnen op het gebied van wetenschap en technologie beter te kunnen identificeren en verspreiden, |
— |
de installatie, modernisering en/of het gebruik van geavanceerde technische apparatuur en mediafaciliteiten te ondersteunen om een dergelijke dialoog in de hand te werken, |
— |
nauwere samenwerking en banden in het algemeen tussen het Europees Parlement, relevante media en universiteiten en onderzoekscentra op dit gebied te ontwikkelen, onder meer door de rol en het werk van het knooppunt in de media te promoten alsook de toegankelijkheid ervan voor de burgers te bevorderen. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 100 EUR.
Rechtsgronden
Paragraaf 30 van de resolutie van het Europees Parlement van 29 april 2015 over de raming van de inkomsten en uitgaven van het Europees Parlement voor het begrotingsjaar 2016 (PB C 346 van 21.9.2016, blz. 188).
Paragraaf 54 van de resolutie van het Europees Parlement van 14 april 2016 over de raming van de inkomsten en uitgaven van het Europees Parlement voor het begrotingsjaar 2017 (Aangenomen teksten, P8_TA(2016) 132).
3 2 2
Documentatie
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 592 000 |
2 431 500 |
2 180 090,85 |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van:
— |
abonnementen op dagbladen, tijdschriften, nieuwsagentschappen en op hun publicaties en diensten online, met inbegrip van de kosten van auteursrechten voor de reproductie en verspreiding van deze abonnementen langs klassieke of elektronische weg en dienstverleningscontracten voor persoverzichten en krantenknipsels; |
— |
abonnementen of dienstverleningscontracten voor de levering van samenvattingen en inhoudsanalysen van tijdschriften of van het invoeren in optische dragers van uit deze tijdschriften geselecteerde artikelen; |
— |
kosten in verband met het gebruik van externe databanken voor documenten en statistische gegevens, met uitzondering van computerapparatuur en telecommunicatiekosten; |
— |
de aanschaf van nieuwe of vervangende woordenboeken, lexicons, ongeacht het medium, ook voor de nieuwe taalsecties, alsmede andere werken voor de taaldiensten en voor de Afdelingen kwaliteit van de wetgeving. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 100 EUR.
3 2 3
Ondersteuning van de democratie en versterking van de capaciteit van de parlementen van derde landen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 120 000 |
1 230 000 |
949 050,13 |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van:
— |
de kosten als gevolg van de programma's inzake informatie-uitwisseling en samenwerking tussen het Europees Parlement en de nationale parlementen van de pretoetredingslanden, met name de Westelijke Balkan en Turkije, |
— |
de uitgaven voor het bevorderen van de (niet onder het vorige streepje bedoelde) betrekkingen tussen het Europees Parlement en democratisch verkozen nationale parlementen van derde landen alsook met regionale parlementaire organisaties. De activiteiten in kwestie hebben als doel de parlementaire capaciteit te versterken in nieuwe en ontluikende democratieën, met name in de (zuidelijke en oostelijke) Europese buurlanden, |
— |
de uitgaven voor de bevordering van activiteiten ter ondersteuning van bemiddeling en van programma's ten gunste van jonge politieke leiders uit de Europese Unie en de Europese buurlanden in brede zin: Maghreb, Oost-Europa en Rusland, Israëlisch-Palestijnse dialoog en andere prioritaire landen volgens de besluiten van de coördinatiegroep democratieondersteuning en verkiezingen, |
— |
de kosten van de organisatie van de Sacharovprijs (met name het geldbedrag van de prijs, de kosten in verband met de verplaatsing en het onthaal van de laureaat of laureaten en andere finalisten, de werkingskosten van het Sacharovnetwerk en de dienstreizen van de leden van dit netwerk) en van de activiteiten ter bevordering van de mensenrechten. |
Deze activiteiten omvatten onder meer voorlichtingsbezoeken aan het Europees Parlement te Brussel, Luxemburg of Straatsburg, alsook bezoeken aan lidstaten en derde landen. Dit krediet dient ter volledige of gedeeltelijke dekking van de kosten van de deelnemers, met name reiskosten, kosten van vervoer, verblijfkosten en dagvergoedingen.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 100 EUR.
Rechtsgronden
Besluit van het Bureau van 12 december 2011 tot oprichting van het directoraat Democratieondersteuning binnen het directoraat-generaal Extern Beleid van de Unie.
3 2 4
Productie en verspreiding
3 2 4 0
Publicatieblad
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
800 000 |
830 000 |
3 985 315,20 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van het aandeel van de instelling in de kosten van publicatie, verspreiding en andere bijkomende kosten van het Publicatiebureau voor de teksten die gepubliceerd moeten worden in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 5 000 EUR.
3 2 4 1
Digitale en traditionele publicaties
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 225 300 |
4 307 640 |
3 883 265,51 |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van:
— |
de kosten van digitale (intranet) en traditionele (diverse documenten en drukwerk in onderaanneming) uitgaven, met inbegrip van distributie; |
— |
de actualisering en het updaten en corrigeren van de systemen voor publicatie. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 11 000 EUR.
3 2 4 2
Kosten van publicatie, voorlichting en deelneming aan openbare evenementen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
27 210 000 |
45 475 000 |
29 151 133,57 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de uitgaven voor voorlichtingspublicaties, met inbegrip van elektronische publicaties, voorlichtingsactiviteiten, public relations, deelname aan openbare evenementen, tentoonstellingen en beurzen in de lidstaten en de kandidaat-lidstaten en in de landen waar het Europees Parlement een verbindingskantoor heeft, alsmede voor de actualisering van het Legislative Observatory (OEIL) en de ontwikkeling van instrumenten of middelen om de toegang ertoe voor het publiek door middel van mobiele apparatuur te verruimen of te vergemakkelijken, |
— |
de kosten van culturele initiatieven van Europees belang, zoals de LUX-filmprijs van het Europees Parlement voor de Europese film, |
— |
het organiseren en houden van evenementen voor jongeren, het zorgen voor grotere zichtbaarheid van het Parlement op de sociale media, het toezicht houden op trends onder jongeren, |
— |
de kosten in verband met mobiel internet, interactieve technologie, interactieruimte, deelplatforms en veranderingen in het gedrag van internetgebruikers, met het doel het Europees Parlement dichter bij de burger te brengen, |
— |
de kosten in verband met de productie, distributie en huisvesting door het Europees Parlement van clips voor het web en ander uitzendklaar multimediamateriaal, in overeenstemming met de communicatiestrategie van de instelling. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 50 000 EUR.
3 2 4 3
Bezoekerscentra van het Europees Parlement
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
15 667 000 |
15 245 000 |
10 807 428,96 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van installaties, materiaal en tentoonstellingen in de bezoekerscentra van het Europees Parlement, met name:
— |
het Parlamentarium — het bezoekerscentrum van het Europees Parlement in Brussel, |
— |
de ontvangstruimten, de „Europa Experience”-centra en de informatiepunten buiten Brussel, |
— |
de activiteiten van het Huis van de Europese geschiedenis, zoals de specifieke interieurinrichting, de aankoop van collecties, de organisatie van tentoonstellingen en de exploitatiekosten, met inbegrip van de kosten voor de aanschaf van boeken, tijdschriften en andere publicaties die verband houden met de activiteiten van het Huis van de Europese geschiedenis, |
— |
de uitgaven voor kunstwerken van het Europees Parlement, zowel voor de aanschaf van specifiek materiaal als de daarmee samenhangende lopende uitgaven, zoals die voor expertise, het conserveren, inlijsten, restaureren en schoonmaken, voor verzekeringen en voor incidenteel vervoer. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 4 000 000 EUR.
3 2 4 4
Organisatie en ontvangst van bezoekersgroepen, Euroscola en uitnodigingen aan opiniemakers uit derde landen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
29 820 000 |
32 336 000 |
32 160 049,06 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van subsidies voor bezoekersgroepen, alsmede de daarmee samenhangende uitgaven voor begeleiding en infrastructuur, de financiering van stages voor opiniemakers uit derde landen (EUVP) en de kosten van het functioneren van het Euroscola-, het Euromed-Scola- en het Euronest-Scolaprogramma. Het Euromed-Scola- en het Euronest-Scolaprogramma vinden ieder jaar beurtelings plaats in de gebouwen van het Europees Parlement in Straatsburg of Brussel, behalve tijdens verkiezingsjaren.
Dit krediet wordt jaarlijks verhoogd door toepassing van een deflator waarbij rekening wordt gehouden met de wijzigingen van het bni en het prijspeil.
Elk lid van het Europees Parlement heeft het recht om per kalenderjaar ten hoogste vijf bezoekersgroepen uit te nodigen met in totaal 110 bezoekers. De bezoekersgroepen die officieel door een lid worden gesponsord, kunnen op diens uitnodiging deelnemen aan het Euroscola-programma.
Er wordt ook voorzien in een adequaat bedrag voor bezoekers met een handicap.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 200 000 EUR.
Rechtsgronden
Besluit van het Bureau van 16 december 2002 betreffende de regeling voor de ontvangst van bezoekersgroepen en voor het Euroscola, Euromed-Scola- en Euronest-Scola-programma, geconsolideerd op 3 mei 2004, als laatstelijk gewijzigd op 24 oktober 2016.
3 2 4 5
Organisatie van colloquia en studiedagen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 608 000 |
3 249 100 |
4 357 473,60 |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van:
— |
de kosten of subsidies in verband met de organisatie van colloquia en studiedagen van nationale of internationale aard voor opiniemakers uit de lidstaten, de toetredingslanden en de landen waar het EP over een kantoor beschikt, alsmede de kosten voor het organiseren van parlementaire colloquia en symposia en de financiering van culturele initiatieven van Europees belang, zoals de LUX-filmprijs van het Europees Parlement voor de Europese film; |
— |
de uitvoering van „vergaderzaalactiviteiten” in Straatsburg en Brussel, overeenkomstig het door het Bureau vastgestelde jaarlijkse programma; |
— |
ondersteunende maatregelen en instrumenten voor meertaligheid, zoals studiedagen en conferenties, vergaderingen met aanbieders van opleidingen voor tolken of vertalers, maatregelen en acties gericht op de bewustmaking voor meertaligheid en de bevordering van het beroep van tolk of vertaler, met inbegrip van een subsidieprogramma voor universiteiten, scholen en andere instellingen die zich met tolken- en vertaalstudies bezighouden waarbij gebruik wordt gemaakt van virtuele communicatie, evenals deelneming aan soortgelijke acties en maatregelen georganiseerd tezamen met andere diensten in het kader van de interinstitutionele en internationale samenwerking; |
— |
kosten in verband met de organisatie van colloquia en seminars met betrekking tot informatie- en communicatietechnologieën; |
— |
de kosten van het uitnodigen van journalisten voor voltallige vergaderingen, commissievergaderingen, persconferenties en andere parlementaire activiteiten. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 25 000 EUR.
3 2 4 8
Audiovisuele voorlichting
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
16 615 000 |
14 555 000 |
12 827 361,73 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
aankoop, huur, onderhoud, reparatie en beheer van technisch materieel en technische installaties van de audiovisuele sector; |
— |
de huishoudelijke uitgaven van de audiovisuele sector (eigen producties en externe bijstand), zoals technische werkzaamheden bij radio- en televisiestations, realisatie, productie, coproductie en verspreiding van audiovisuele programma's, huur van straalverbindingen en uitzending van televisie- en radioprogramma's, alsmede andere activiteiten ter ontwikkeling van de contacten van de instelling met de audiovisuele sector; |
— |
de uitgaven voor het direct via internet uitzenden van plenaire vergaderingen en vergaderingen van de commissies van het Parlement; |
— |
het opzetten van een passend archief om de media en burgers permanent toegang tot deze informatie te garanderen; |
— |
de uitgaven in verband met de perskamer. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 50 000 EUR.
Rechtsgronden
Resolutie van het Europees Parlement van 12 maart 2002 over de richtsnoeren voor de begrotingsprocedure 2003 (PB C 47 E van 27.2.2003, blz. 72).
Resolutie van het Europees Parlement van 14 mei 2002 over de raming van de uitgaven en ontvangsten van het Europees Parlement voor het begrotingsjaar 2003 (PB C 180 E van 31.7.2003, blz. 150).
Resolutie van het Europees Parlement van 14 mei 2003 over de raming van de uitgaven en ontvangsten van het Europees Parlement voor het begrotingsjaar 2004 (PB C 67 E van 17.3.2004, blz. 179).
3 2 4 9
Informatie-uitwisseling met de nationale parlementen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
165 000 |
205 000 |
102 231,68 |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van:
— |
uitgaven voor de bevordering van de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de nationale parlementen. De uitgaven hebben betrekking op de parlementaire betrekkingen, andere dan die genoemd onder de hoofdstukken 1 0 en 3 0, de uitwisseling van informatie en documentatie en bijstand bij de analyse en het beheer van deze informatie, met inbegrip van uitwisseling met het Europees Centrum voor onderzoek en parlementaire documentatie (ECOPD); |
— |
de financiering van samenwerkingsprogramma's en opleidingsactiviteiten voor ambtenaren van het Europees parlement en nationale parlementen en, in het algemeen, activiteiten ter versterking van hun parlementaire capaciteiten. Deze activiteiten omvatten onder meer voorlichtingsbezoeken aan het Europees Parlement te Brussel, Luxemburg of Straatsburg. de kredieten dienen ter volledige of gedeeltelijke dekking van de kosten van de deelnemers, met name reiskosten, kosten van lokaal vervoer, verblijfkosten en dagvergoedingen; |
— |
samenwerkingsacties, met name in verband met de wetgevingsactiviteiten, alsmede de acties in verband met documentatie, analyse, voorlichting en beveiliging van het domein, met inbegrip van de acties die worden uitgevoerd door het Europees Centrum voor onderzoek en parlementaire documentatie (ECOPD). |
Dit krediet dient ter voorbereiding op de versterkte samenwerking tussen het Europees Parlement en de nationale parlementen op het gebied van de parlementaire controle op het GBVB/GVDB, overeenkomstig het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name de artikelen 9 en 10 van Protocol nr. 1 over de rol van nationale parlementen in de Europese Unie.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 100 EUR.
Rechtsgronden
Conferenties van de voorzitters van de Europese parlementaire vergaderingen (juni 1977) en van de parlementen van de Europese Unie (september 2000, maart 2001).
3 2 5
Uitgaven in verband met de voorlichtingsbureaus
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
7 770 000 |
7 800 000 |
741 880,94 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven van de voorlichtingsbureaus van het Europees Parlement in de lidstaten:
— |
communicatie en voorlichting (voorlichting en openbare evenementen; internet — productie, reclame, advies; seminars; audiovisuele producties); |
— |
algemene uitgaven en diverse incidentele uitgaven (kantoorbenodigdheden, telecommunicatie, portokosten, behandeling, vervoer, opslag, standaardpromotiemateriaal, databanken, abonnementen op persdiensten enz.). |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 10 000 EUR.
TITEL 4
UITGAVEN VOORTVLOEIEND UIT SPECIALE TAKEN VAN DE INSTELLING
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||||
HOOFDSTUK 4 0 |
|||||||||||
4 0 0 |
Lopende huishoudelijke uitgaven en uitgaven in verband met de politieke en de voorlichtingsactiviteiten van de fracties en de niet-fractiegebonden leden |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
64 000 000 |
63 000 000 |
60 046 300 ,— |
93,82 |
|||||||
4 0 2 |
Financiering van de Europese politieke partijen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
50 000 000 |
32 447 000 |
30 873 074,90 |
61,75 |
|||||||
4 0 3 |
Financiering van Europese politieke stichtingen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
19 700 000 |
19 323 000 |
18 895 547,23 |
95,92 |
|||||||
HOOFDSTUK 4 0 — TOTAAL |
133 700 000 |
114 770 000 |
109 814 922,13 |
82,14 |
|||||||
HOOFDSTUK 4 2 |
|||||||||||
4 2 2 |
Assistentie aan de leden |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
208 819 943 |
208 171 000 |
200 971 143,35 |
96,24 |
|||||||
HOOFDSTUK 4 2 — TOTAAL |
208 819 943 |
208 171 000 |
200 971 143,35 |
96,24 |
|||||||
HOOFDSTUK 4 4 |
|||||||||||
4 4 0 |
Kosten voor vergaderingen en andere activiteiten van voormalige leden |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
230 000 |
220 000 |
210 000 ,— |
91,30 |
|||||||
4 4 2 |
Kosten van vergaderingen en andere activiteiten van de Europese Parlementaire Vereniging |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
230 000 |
220 000 |
210 000 ,— |
91,30 |
|||||||
HOOFDSTUK 4 4 — TOTAAL |
460 000 |
440 000 |
420 000 ,— |
91,30 |
|||||||
Titel 4 — Totaal |
342 979 943 |
323 381 000 |
311 206 065,48 |
90,74 |
|||||||
|
HOOFDSTUK 4 0 — UITGAVEN IN VERBAND MET BEPAALDE INSTELLINGEN EN ORGANEN
4 0 0
Lopende huishoudelijke uitgaven en uitgaven in verband met de politieke en de voorlichtingsactiviteiten van de fracties en de niet-fractiegebonden leden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
64 000 000 |
63 000 000 |
60 046 300 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient, voor de fracties en de niet-ingeschreven leden, ter dekking van:
— |
secretariaatskosten en administratieve en huishoudelijke uitgaven; |
— |
de uitgaven voor politieke en voorlichtingsactiviteiten in het kader van de politieke activiteiten van de Unie. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 000 EUR.
Rechtsgronden
Besluit van het Bureau van 30 juni 2003 betreffende de regeling inzake het gebruik van kredieten van begrotingspost 400, als laatstelijk gewijzigd op 27 april 2015.
4 0 2
Financiering van de Europese politieke partijen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
50 000 000 |
32 447 000 |
30 873 074,90 |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van de politieke partijen op Europees niveau. Goed bestuur en grondig toezicht op het gebruik van middelen moeten worden gewaarborgd.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 100 EUR.
Rechtsgronden
Verdrag betreffende de Europese Unie, met name artikel 10, lid 4.
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 224.
Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende het statuut en de financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen (PB L 317 van 4.11.2014, blz. 1).
Besluit van het Bureau van het Europees Parlement van 12 juni 2017 houdende de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1141/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het statuut en de financiering van politieke partijen op Europees niveau (PB C 205 van 29.6.2017, blz. 2).
4 0 3
Financiering van Europese politieke stichtingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
19 700 000 |
19 323 000 |
18 895 547,23 |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van de politieke stichtingen op Europees niveau. Goed bestuur en grondig toezicht op het gebruik van middelen moeten worden gewaarborgd.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 100 EUR.
Rechtsgronden
Verdrag betreffende de Europese Unie, met name artikel 10, lid 4.
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 224.
Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende het statuut en de financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen (PB L 317 van 4.11.2014, blz. 1).
Besluit van het Bureau van het Europees Parlement van 12 juni 2017 houdende de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1141/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het statuut en de financiering van politieke partijen op Europees niveau (PB C 205 van 29.6.2017, blz. 2).
HOOFDSTUK 4 2 — ASSISTENTIE AAN DE LEDEN
4 2 2
Assistentie aan de leden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
208 819 943 |
208 171 000 |
200 971 143,35 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten voor personeel en dienstverleners die belast zijn met de parlementaire assistentie aan de leden, alsook de kosten verbonden aan derdebetalenden.
Het dient tevens ter dekking van de kosten van dienstreizen en opleiding (externe cursussen) van geaccrediteerde parlementaire medewerkers alsmede van de kosten van eventuele compensatie van de koolstofemissies in verband met hun werkbezoeken en reizen.
Het dient tevens ter dekking van de koersverschillen ten laste van de begroting van het Europees Parlement, overeenkomstig de voorschriften die van toepassing zijn op de terugbetaling van de kosten voor parlementaire assistentie, alsook de kosten voor de ondersteunende diensten voor het beheer van de parlementaire assistentie.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 775 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de leden van het Europees Parlement, met name artikel 21.
Bepalingen ter uitvoering van het statuut van de leden van het Europees Parlement, met name de artikelen 33 tot en met 44.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, met name artikel 5 bis en de artikelen 125 tot en met 139.
Besluit van het Bureau van 14 april 2014 betreffende de maatregelen ter uitvoering van titel VII van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
HOOFDSTUK 4 4 — VERGADERINGEN EN ANDERE ACTIVITEITEN VAN LEDEN EN VOORMALIGE LEDEN
4 4 0
Kosten voor vergaderingen en andere activiteiten van voormalige leden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
230 000 |
220 000 |
210 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van vergaderingen van de Vereniging van voormalige leden van het Europees Parlement, alsmede van eventuele andere kosten.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 100 EUR.
4 4 2
Kosten van vergaderingen en andere activiteiten van de Europese Parlementaire Vereniging
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
230 000 |
220 000 |
210 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten voor vergaderingen van de Europese Parlementaire Vereniging, alsmede van eventuele bijkomende kosten.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 100 EUR.
TITEL 5
AUTORITEIT VOOR EUROPESE POLITIEKE PARTIJEN EN EUROPESE POLITIEKE STICHTINGEN EN VAN HET COMITE VAN ONAFHANKELIJKE VOORAANSTAANDE PERSONEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||
HOOFDSTUK 5 0 |
|||||||
5 0 0 |
Operationele uitgaven voor de Autoriteit voor Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
280 000 |
p.m. |
0 ,— |
0 |
|||
5 0 1 |
Uitgaven in verband met het Comité van onafhankelijke vooraanstaande personen |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
HOOFDSTUK 5 0 — TOTAAL |
280 000 |
p.m. |
0 ,— |
0 |
|||
Titel 5 — Totaal |
280 000 |
p.m. |
0 ,— |
0 |
|||
|
HOOFDSTUK 5 0 — UITGAVEN VAN DE AUTORITEIT VOOR EUROPESE POLITIEKE PARTIJEN EN EUROPESE POLITIEKE STICHTINGEN EN VAN HET COMITÉ VAN ONAFHANKELIJKE VOORAANSTAANDE PERSONEN
5 0 0
Operationele uitgaven voor de Autoriteit voor Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
280 000 |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven van de Autoriteit voor Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen om het volledig en onafhankelijk functioneren daarvan te waarborgen.
Het dekt met name de uitgaven die specifiek onder de opdracht van de Autoriteit vallen in verband met opleiding, aanschaf van software en IT-apparatuur, verwerving van expertise, adviesdiensten en documentatie, juridische kosten en schadevergoedingen en publicaties en voorlichtingsactiviteiten. Het dekt ook uitgaven bij eventuele facturering door een instelling in geval van overschrijding met betrekking tot de omvang of kosten van goederen of diensten die door instellingen ter beschikking worden gesteld van de Autoriteit in het kader van dienstenovereenkomsten overeenkomstig artikel 6, lid 4 en volgende, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014. Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 300 000 EUR. Die ontvangsten omvatten met name de ondersteuning van de werkzaamheden van de Autoriteit door andere instellingen dan het Europees Parlement, overeenkomstig artikel 6, lid 6, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende het statuut en de financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen (PB L 317 van 4.11.2014, blz. 1), met name artikel 6, leden 1 en 7.
5 0 1
Uitgaven in verband met het Comité van onafhankelijke vooraanstaande personen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor het secretariaat en de financiering van het Comité van onafhankelijke vooraanstaande personen
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 100 EUR.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende het statuut en de financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen (PB L 317 van 4.11.2014, blz. 1), met name artikel 11, lid 2.
TITEL 10
OVERIGE UITGAVEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||||||||
HOOFDSTUK 10 0 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 10 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 10 1 |
10 504 000 |
1 000 000 |
0 ,— |
0 |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 10 1 — TOTAAL |
10 504 000 |
1 000 000 |
0 ,— |
0 |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 10 3 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 10 3 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 10 4 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 10 4 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 10 5 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 10 5 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 10 6 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 10 6 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 10 8 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 10 8 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
Titel 10 — Totaal |
10 504 000 |
1 000 000 |
0 ,— |
0 |
|||||||||||||||
TOTAAL-GENERAAL |
1 996 978 262 |
1 950 687 373 |
1 889 574 057,49 |
94,62 |
|||||||||||||||
|
HOOFDSTUK 10 0 — VOORZIENINGEN
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
HOOFDSTUK 10 1 — RESERVE VOOR ONVOORZIENE UITGAVEN
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
10 504 000 |
1 000 000 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van niet te voorziene uitgaven, voortkomend uit tijdens het begrotingsjaar te nemen begrotingsbesluiten.
HOOFDSTUK 10 3 — RESERVE VOOR DE UITBREIDING
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten die worden gemaakt om de instelling voor te bereiden op de uitbreiding.
HOOFDSTUK 10 4 — RESERVE VOOR HET VOORLICHTINGS- EN COMMUNICATIEBELEID
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor het voorlichtings- en communicatiebeleid.
HOOFDSTUK 10 5 — VOORZIENINGEN VOOR ONROEREND GOED
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor investeringen in onroerend goed en inrichtingswerken door de instelling. Het Bureau van het Europees Parlement wordt verzocht een coherente en verantwoordelijke strategie voor de lange termijn op het gebied van onroerend goed vast te stellen, waarbij rekening wordt gehouden met het specifieke probleem van stijgende onderhoudskosten, de noodzaak van renovatie en beveiligingskosten, en waarbij de duurzaamheid van de begroting van het Europees Parlement wordt gewaarborgd.
HOOFDSTUK 10 6 — RESERVE VOOR PRIORITAIRE PROJECTEN IN ONTWIKKELING
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven van de instelling voor prioritaire projecten in ontwikkeling.
HOOFDSTUK 10 8 — RESERVE VOOR EMAS
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Aansluitend op de besluiten die het Bureau moet nemen inzake de tenuitvoerlegging van het EMAS-actieplan, met name na de koolstofaudit van het Europees Parlement, dient dit krediet ter financiering van de relevante huishoudelijke lijnen.
PERSONEEL
Afdeling I — Europees Parlement
Functiegroep en rang |
||||||||
2019 |
2018 |
|||||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|||||
Overige |
Fracties |
Overige |
Fracties |
|||||
Niet ingedeeld |
1 |
— |
— |
— |
1 |
— |
— |
— |
AD 16 |
13 |
— |
1 |
7 |
13 |
— |
1 |
7 |
AD 15 |
54 |
— |
1 |
5 |
54 |
— |
1 |
5 |
AD 14 |
212 |
2 |
7 |
36 |
213 |
2 |
7 |
36 |
AD 13 |
425 |
8 |
2 |
38 |
430 |
8 |
2 |
38 |
AD 12 |
337 |
— |
13 |
60 |
327 |
— |
13 |
60 |
AD 11 |
167 |
— |
8 |
29 |
158 |
— |
8 |
28 |
AD 10 |
341 |
— |
8 |
32 |
253 |
— |
8 |
30 |
AD 9 |
462 |
— |
7 |
47 |
349 |
— |
6 |
28 |
AD 8 |
251 |
— |
8 |
46 |
341 |
— |
8 |
38 |
AD 7 |
230 |
— |
6 |
69 |
250 |
— |
3 |
68 |
AD 6 |
91 |
— |
7 |
56 |
161 |
— |
9 |
50 |
AD 5 |
101 |
— |
4 |
92 |
105 |
— |
4 |
70 |
Subtotaal AD |
2 684 |
10 |
72 |
517 |
2 654 |
10 |
70 |
458 |
AST 11 |
89 |
10 |
— |
37 |
102 |
10 |
— |
37 |
AST 10 |
78 |
— |
19 |
34 |
80 |
— |
19 |
35 |
AST 9 |
523 |
— |
6 |
39 |
510 |
— |
4 |
41 |
AST 8 |
290 |
— |
10 |
43 |
316 |
— |
10 |
37 |
AST 7 |
281 |
— |
2 |
43 |
307 |
— |
3 |
46 |
AST 6 |
297 |
— |
11 |
62 |
323 |
— |
4 |
61 |
AST 5 |
489 |
— |
9 |
68 |
430 |
— |
15 |
81 |
AST 4 |
271 |
— |
3 |
86 |
313 |
— |
4 |
85 |
AST 3 |
128 |
— |
15 |
86 |
177 |
— |
13 |
86 |
AST 2 |
14 |
— |
— |
54 |
21 |
— |
— |
56 |
AST 1 |
— |
— |
— |
66 |
— |
— |
— |
80 |
Subtotaal AST |
2 460 |
10 |
75 |
618 |
2 579 |
10 |
72 |
645 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
10 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
85 |
— |
— |
— |
70 |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
111 |
— |
— |
— |
134 |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
206 |
— |
— |
— |
204 |
— |
— |
— |
Totaal |
5 351 (30) |
20 (31) |
147 (32) |
1 135 |
5 438 (30) |
20 (31) |
142 (32) |
1 103 |
Totaal-generaal |
6 633 (33) |
6 683 |
AFDELING II
EUROPESE RAAD EN RAAD
ONTVANGSTEN
Bijdrage van de Europese Unie aan de financiering van de uitgaven van de Europese Raad en de Raad voor het begrotingsjaar 2019
Omschrijving |
Bedrag |
Uitgaven |
581 895 459 |
Eigen inkomsten |
–55 257 000 |
Te ontvangen bijdrage |
526 638 459 |
EIGEN INKOMSTEN
TITEL 4
ONTVANGSTEN AFKOMSTIG VAN PERSONEN DIE VERBONDEN ZIJN AAN DE INSTELLINGEN EN ANDERE ORGANEN VAN DE UNIE
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||
HOOFDSTUK 4 0 |
|||||||||
4 0 0 |
Opbrengst van de belasting op de salarissen, lonen en vergoedingen van de leden van de instelling, ambtenaren, de andere personeelsleden en de gepensioneerden |
27 257 000 |
26 645 000 |
24 625 818 ,— |
90,35 |
||||
4 0 3 |
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de bezoldigingen van leden van de instelling, ambtenaren en andere personeelsleden in actieve dienst |
p.m. |
p.m. |
||||||
4 0 4 |
Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
3 621 000 |
3 565 000 |
4 796 270 ,— |
132,46 |
||||
HOOFDSTUK 4 0 — TOTAAL |
30 878 000 |
30 210 000 |
29 422 088 ,— |
95,28 |
|||||
HOOFDSTUK 4 1 |
|||||||||
4 1 0 |
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling |
24 379 000 |
22 810 000 |
23 725 500 ,— |
97,32 |
||||
4 1 1 |
Overdracht of inkoop van pensioenrechten door het personeel |
p.m. |
p.m. |
1 502 382 ,— |
|||||
4 1 2 |
Bijdragen van ambtenaren en tijdelijke functionarissen met verlof om redenen van persoonlijke aard aan de pensioenregeling |
p.m. |
p.m. |
||||||
HOOFDSTUK 4 1 — TOTAAL |
24 379 000 |
22 810 000 |
25 227 882 ,— |
103,48 |
|||||
Titel 4 — Totaal |
55 257 000 |
53 020 000 |
54 649 970 ,— |
98,90 |
|||||
|
HOOFDSTUK 4 0 — DIVERSE BELASTINGEN EN INHOUDINGEN
4 0 0
Opbrengst van de belasting op de salarissen, lonen en vergoedingen van de leden van de instelling, ambtenaren, de andere personeelsleden en de gepensioneerden
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
27 257 000 |
26 645 000 |
24 625 818 ,— |
Toelichting
Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, met name artikel 12.
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van de belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8).
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
4 0 3
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de bezoldigingen van leden van de instelling, ambtenaren en andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
Toelichting
Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, met name artikel 66 bis, in de versie die van kracht was tot 15 december 2003.
4 0 4
Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
3 621 000 |
3 565 000 |
4 796 270 ,— |
Toelichting
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 66 bis.
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
HOOFDSTUK 4 1 — BIJDRAGEN AAN DE PENSIOENREGELING
4 1 0
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
24 379 000 |
22 810 000 |
23 725 500 ,— |
Toelichting
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 83, lid 2.
4 1 1
Overdracht of inkoop van pensioenrechten door het personeel
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
1 502 382 ,— |
Toelichting
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name bijlage VIII, artikel 4 en artikel 11, lid 2.
4 1 2
Bijdragen van ambtenaren en tijdelijke functionarissen met verlof om redenen van persoonlijke aard aan de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
Toelichting
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name bijlage VIII, artikel 11, lid 2, en artikel 48.
TITEL 5
ONTVANGSTEN VOORTVLOEIEND UIT DE ADMINISTRATIEVE WERKING VAN DE INSTELLING
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 0 |
|||||||||||||||||||
5 0 0 |
Opbrengst van de verkoop van roerende goederen |
||||||||||||||||||
5 0 0 0 |
Verkoop van vervoermiddelen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
1 171 ,— |
|||||||||||||||
5 0 0 1 |
Verkoop van andere roerende goederen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
7 860 ,— |
|||||||||||||||
5 0 0 2 |
Verkoop van materieel ten behoeve van andere instellingen of organen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
||||||||||||||||
Artikel 5 0 0 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
9 031 ,— |
||||||||||||||||
5 0 1 |
Opbrengst van de verkoop van onroerende goederen |
p.m. |
p.m. |
||||||||||||||||
5 0 2 |
Opbrengst van de verkoop van publicaties, drukwerken en films |
p.m. |
p.m. |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
9 031 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 1 |
|||||||||||||||||||
5 1 0 |
Opbrengst van de verhuur van meubilair en materieel |
p.m. |
p.m. |
||||||||||||||||
5 1 1 |
Verhuur en onderverhuur van onroerende goederen en terugbetaling van huurlasten |
p.m. |
p.m. |
413 381 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 1 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
413 381 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 2 |
|||||||||||||||||||
5 2 0 |
Ontvangsten van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere rente, geïnd op de rekeningen van de instelling |
p.m. |
p.m. |
3 308 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 2 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
3 308 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 5 |
|||||||||||||||||||
5 5 0 |
Ontvangsten afkomstig van de levering van diensten en werkzaamheden ten behoeve van andere instellingen of organen, inclusief kosten van dienstreizen voor rekening van andere instellingen of organen en door deze instellingen of organen terugbetaald — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
677 823 ,— |
|||||||||||||||
5 5 1 |
Ontvangsten afkomstig van op verzoek van derden verleende diensten en werkzaamheden — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
356 506 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 5 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
1 034 329 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 7 |
|||||||||||||||||||
5 7 0 |
Ontvangsten voortvloeiend uit de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
20 223 769 ,— |
|||||||||||||||
5 7 1 |
Ontvangsten die voor een bepaald doel zijn bestemd, zoals inkomsten van stichtingsvermogens, subsidies, giften en legaten, daaronder begrepen de aan elke instelling vooraf toegewezen specifieke ontvangsten — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
11 055 ,— |
|||||||||||||||
5 7 2 |
Terugbetaling van voor rekening van een andere instelling gedane sociale uitgaven — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
||||||||||||||||
5 7 3 |
Overige bijdragen en terugbetalingen die voortvloeien uit de administratieve werking van de instellingen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
1 326 317 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 7 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
21 561 141 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 8 |
|||||||||||||||||||
5 8 0 |
Diverse vergoedingen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
13 590 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 8 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
13 590 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 9 |
|||||||||||||||||||
5 9 0 |
Overige ontvangsten uit het administratieve beheer |
p.m. |
p.m. |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 9 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
|||||||||||||||||
Titel 5 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
23 034 780 ,— |
||||||||||||||||
|
HOOFDSTUK 5 0 — OPBRENGST VAN DE VERKOOP VAN ROERENDE EN ONROERENDE GOEDEREN
5 0 0
Opbrengst van de verkoop van roerende goederen
5 0 0 0
Verkoop van vervoermiddelen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
1 171 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 0 0 1
Verkoop van andere roerende goederen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
7 860 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 0 0 2
Verkoop van materieel ten behoeve van andere instellingen of organen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 0 1
Opbrengst van de verkoop van onroerende goederen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
5 0 2
Opbrengst van de verkoop van publicaties, drukwerken en films
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 1 — HUUROPBRENGST
5 1 0
Opbrengst van de verhuur van meubilair en materieel
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 1 1
Verhuur en onderverhuur van onroerende goederen en terugbetaling van huurlasten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
413 381 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 2 — OPBRENGST VAN UITGEZETTE OF UITGELEENDE MIDDELEN, BANKRENTEN EN ANDERE RENTE
5 2 0
Ontvangsten van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere rente, geïnd op de rekeningen van de instelling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
3 308 ,— |
HOOFDSTUK 5 5 — ONTVANGSTEN AFKOMSTIG VAN DE LEVERING VAN DIENSTEN EN WERKZAAMHEDEN
5 5 0
Ontvangsten afkomstig van de levering van diensten en werkzaamheden ten behoeve van andere instellingen of organen, inclusief kosten van dienstreizen voor rekening van andere instellingen of organen en door deze instellingen of organen terugbetaald — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
677 823 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 5 1
Ontvangsten afkomstig van op verzoek van derden verleende diensten en werkzaamheden — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
356 506 ,— |
HOOFDSTUK 5 7 — OVERIGE BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN DIE VOORTVLOEIEN UIT DE ADMINISTRATIEVE WERKING VAN DE INSTELLING
5 7 0
Ontvangsten voortvloeiend uit de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
20 223 769 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 7 1
Ontvangsten die voor een bepaald doel zijn bestemd, zoals inkomsten van stichtingsvermogens, subsidies, giften en legaten, daaronder begrepen de aan elke instelling vooraf toegewezen specifieke ontvangsten — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
11 055 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 7 2
Terugbetaling van voor rekening van een andere instelling gedane sociale uitgaven — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 7 3
Overige bijdragen en terugbetalingen die voortvloeien uit de administratieve werking van de instellingen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
1 326 317 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 8 — DIVERSE VERGOEDINGEN
5 8 0
Diverse vergoedingen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
13 590 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 9 — OVERIGE ONTVANGSTEN UIT HET ADMINISTRATIEVE BEHEER
5 9 0
Overige ontvangsten uit het administratieve beheer
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
TITEL 6
BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN IN HET KADER VAN OVEREENKOMSTEN EN PROGRAMMA'S VAN DE UNIE
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||||
HOOFDSTUK 6 1 |
|||||||||||
6 1 2 |
Terugbetaling van specifieke uitgaven in verband met de uitvoering van werkzaamheden op verzoek en tegen vergoeding — Bestemmingsuitgaven |
p.m. |
p.m. |
||||||||
HOOFDSTUK 6 1 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
|||||||||
HOOFDSTUK 6 3 |
|||||||||||
6 3 1 |
Bijdragen in het kader van het Schengenacquis — Bestemmingsontvangsten |
||||||||||
6 3 1 1 |
Bijdrage aan de administratieve kosten in verband met de overeenkomst met IJsland en Noorwegen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
1 193 817 ,— |
|||||||
Artikel 6 3 1 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
1 193 817 ,— |
||||||||
HOOFDSTUK 6 3 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
1 193 817 ,— |
||||||||
HOOFDSTUK 6 6 |
|||||||||||
6 6 0 |
Overige bijdragen en terugbetalingen |
||||||||||
6 6 0 0 |
Andere bestemmingsbijdragen en -terugbetalingen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
||||||||
Artikel 6 6 0 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
|||||||||
HOOFDSTUK 6 6 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
|||||||||
Titel 6 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
1 193 817 ,— |
||||||||
|
HOOFDSTUK 6 1 — TERUGBETALING VAN DIVERSE UITGAVEN
6 1 2
Terugbetaling van specifieke uitgaven in verband met de uitvoering van werkzaamheden op verzoek en tegen vergoeding — Bestemmingsuitgaven
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 6 3 — BIJDRAGEN IN HET KADER VAN SPECIFIEKE OVEREENKOMSTEN
6 3 1
Bijdragen in het kader van het Schengenacquis — Bestemmingsontvangsten
6 3 1 1
Bijdrage aan de administratieve kosten in verband met de overeenkomst met IJsland en Noorwegen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
1 193 817 ,— |
Toelichting
Bijdragen aan de administratieve kosten die voortvloeien uit de Overeenkomst van 18 mei 1999 tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop deze twee landen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis — Slotakte (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36), en met name artikel 12 van deze overeenkomst.
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
Rechtsgronden
Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten Overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).
HOOFDSTUK 6 6 — OVERIGE BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN
6 6 0
Overige bijdragen en terugbetalingen
6 6 0 0
Andere bestemmingsbijdragen en -terugbetalingen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
Toelichting
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement dient deze post voor ontvangsten die niet voorzien zijn in enig ander onderdeel van titel 6 en gebruikt worden om te voorzien in extra kredieten ter financiering van uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
TITEL 7
ACHTERSTANDSRENTE EN BOETEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||
HOOFDSTUK 7 0 |
|||||||
7 0 0 |
Achterstandsrente |
||||||
7 0 0 0 |
Achterstandsrente op door de lidstaten ter beschikking gestelde eigen middelen |
p.m. |
p.m. |
73 ,— |
|||
7 0 0 1 |
Overige achterstandsrente |
p.m. |
p.m. |
||||
Artikel 7 0 0 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
73 ,— |
||||
7 0 9 |
Overige rente |
p.m. |
p.m. |
||||
HOOFDSTUK 7 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
73 ,— |
||||
Titel 7 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
73 ,— |
||||
|
HOOFDSTUK 7 0 — ACHTERSTANDSRENTE EN INTREST OP BOETEN
7 0 0
Achterstandsrente
7 0 0 0
Achterstandsrente op door de lidstaten ter beschikking gestelde eigen middelen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
73 ,— |
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), met name artikel 99.
7 0 0 1
Overige achterstandsrente
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), met name artikel 99.
7 0 9
Overige rente
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), met name artikel 99.
TITEL 9
DIVERSE ONTVANGSTEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||
HOOFDSTUK 9 0 |
|||||||
9 0 0 |
Diverse ontvangsten |
p.m. |
p.m. |
13 ,— |
|||
HOOFDSTUK 9 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
13 ,— |
||||
Titel 9 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
13 ,— |
||||
TOTAAL-GENERAAL |
55 257 000 |
53 020 000 |
78 878 653 ,— |
142,75 |
|||
|
HOOFDSTUK 9 0 — DIVERSE ONTVANGSTEN
9 0 0
Diverse ontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
13 ,— |
UITGAVEN
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 |
AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN |
|||
1 0 |
LEDEN VAN DE INSTELLING |
1 431 000 |
1 346 000 |
872 179 ,— |
1 1 |
AMBTENAREN EN TIJDELIJKE FUNCTIONARISSEN |
336 749 511 |
328 800 000 |
303 484 263 ,— |
1 2 |
ANDERE PERSONEEL EN PRESTATIES VAN DERDEN |
13 502 000 |
13 040 000 |
12 898 103 ,— |
1 3 |
OVERIGE UITGAVEN IN VERBAND MET AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN |
10 144 000 |
9 973 000 |
8 759 137 ,— |
Titel 1 — Totaal |
361 826 511 |
353 159 000 |
326 013 682 ,— |
|
2 |
GEBOUWEN, MATERIEEL EN OPERATIONELE UITGAVEN |
|||
2 0 |
GEBOUWEN EN DAARMEE SAMENHANGENDE KOSTEN |
55 888 948 |
56 360 377 |
51 510 848 ,— |
2 1 |
INFORMATICA, MATERIEEL EN MEUBILAIR |
49 185 000 |
47 873 000 |
46 761 314 ,— |
2 2 |
OPERATIONELE UITGAVEN |
114 695 000 |
114 002 000 |
93 476 629 ,— |
Titel 2 — Totaal |
219 768 948 |
218 235 377 |
191 748 791 ,— |
|
10 |
OVERIGE UITGAVEN |
|||
10 0 |
VOORZIENINGEN |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
10 1 |
RESERVE VOOR ONVOORZIENE UITGAVEN |
300 000 |
1 500 000 |
0 ,— |
Titel 10 — Totaal |
300 000 |
1 500 000 |
0 ,— |
|
TOTAAL-GENERAAL |
581 895 459 |
572 894 377 |
517 762 473 ,— |
TITEL 1
AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||
HOOFDSTUK 1 0 |
|||||||||||||
1 0 0 |
Salaris en andere rechten |
||||||||||||
1 0 0 0 |
Basissalaris |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
342 000 |
342 000 |
326 810 ,— |
95,56 |
|||||||||
1 0 0 1 |
Aan het ambt verbonden rechten |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
73 000 |
70 000 |
67 012 ,— |
91,80 |
|||||||||
1 0 0 2 |
Rechten in verband met de persoonlijke situatie |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
10 000 |
10 000 |
8 734 ,— |
87,34 |
|||||||||
1 0 0 3 |
Sociale zekerheid |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
14 000 |
14 000 |
12 364 ,— |
88,31 |
|||||||||
1 0 0 4 |
Andere beheersuitgaven |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
675 000 |
675 000 |
385 028 ,— |
57,04 |
|||||||||
1 0 0 6 |
Rechten bij indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
155 000 |
p.m. |
0 ,— |
0 |
|||||||||
1 0 0 7 |
Jaarlijkse aanpassing van de bezoldigingen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
50 000 |
50 000 |
0 ,— |
0 |
|||||||||
Artikel 1 0 0 — Totaal |
1 319 000 |
1 161 000 |
799 948 ,— |
60,65 |
|||||||||
1 0 1 |
Beëindiging van de dienst |
||||||||||||
1 0 1 0 |
Tijdelijke toelage |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
112 000 |
185 000 |
0 ,— |
0 |
|||||||||
Artikel 1 0 1 — Totaal |
112 000 |
185 000 |
0 ,— |
0 |
|||||||||
1 0 2 |
Voorziening |
||||||||||||
1 0 2 0 |
Voorziening voor gewijzigde rechten |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
72 231 ,— |
||||||||||
Artikel 1 0 2 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
72 231 ,— |
||||||||||
HOOFDSTUK 1 0 — TOTAAL |
1 431 000 |
1 346 000 |
872 179 ,— |
60,95 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 1 |
|||||||||||||
1 1 0 |
Salaris en andere rechten |
||||||||||||
1 1 0 0 |
Basissalarissen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
250 943 511 |
246 398 000 |
229 502 819 ,— |
91,46 |
|||||||||
1 1 0 1 |
Aan het ambt verbonden statutaire rechten |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 951 000 |
1 920 000 |
1 403 505 ,— |
71,94 |
|||||||||
1 1 0 2 |
Statutaire rechten in verband met de persoonlijke situatie van het personeelslid |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
65 197 000 |
62 300 000 |
59 751 217 ,— |
91,65 |
|||||||||
1 1 0 3 |
Sociale zekerheid |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
10 284 000 |
10 100 000 |
9 309 814 ,— |
90,53 |
|||||||||
1 1 0 4 |
Aanpassingscoëfficiënten |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
125 000 |
52 000 |
124 188 ,— |
99,35 |
|||||||||
1 1 0 5 |
Overuren |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 300 000 |
1 450 000 |
937 106 ,— |
72,09 |
|||||||||
1 1 0 6 |
Statutaire rechten bij indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
2 275 000 |
2 400 000 |
1 628 873 ,— |
71,60 |
|||||||||
1 1 0 7 |
Jaarlijkse aanpassing van de bezoldigingen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
3 632 000 |
3 128 000 |
0 ,— |
0 |
|||||||||
Artikel 1 1 0 — Totaal |
335 707 511 |
327 748 000 |
302 657 522 ,— |
90,16 |
|||||||||
1 1 1 |
Beëindiging van de dienst |
||||||||||||
1 1 1 0 |
Vergoedingen bij ontheffing van het ambt om redenen van dienstbelang (overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 41 en 50 van het Statuut) |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
362 000 |
362 000 |
171 000 ,— |
47,24 |
|||||||||
1 1 1 1 |
Vergoedingen bij definitieve beëindiging van de dienst |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
1 1 1 2 |
Rechten van de voormalige secretarissen-generaal |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
680 000 |
690 000 |
655 741 ,— |
96,43 |
|||||||||
Artikel 1 1 1 — Totaal |
1 042 000 |
1 052 000 |
826 741 ,— |
79,34 |
|||||||||
1 1 2 |
Voorziening |
||||||||||||
1 1 2 0 |
Voorziening (ambtenaren en tijdelijke functionarissen) |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
1 1 2 1 |
Voorziening (gepensioneerde en afgevloeide personeelsleden) |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
Artikel 1 1 2 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
HOOFDSTUK 1 1 — TOTAAL |
336 749 511 |
328 800 000 |
303 484 263 ,— |
90,12 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 2 |
|||||||||||||
1 2 0 |
Andere personeelsleden en externe dienstverlening |
||||||||||||
1 2 0 0 |
Andere personeelsleden |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
10 776 000 |
10 565 000 |
9 384 605 ,— |
87,09 |
|||||||||
1 2 0 1 |
Gedetacheerde nationale deskundigen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 182 000 |
993 000 |
836 051 ,— |
70,73 |
|||||||||
1 2 0 2 |
Stages |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
694 000 |
680 000 |
653 643 ,— |
94,18 |
|||||||||
1 2 0 3 |
Externe dienstverlening |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
541 000 |
498 000 |
1 760 284 ,— |
325,38 |
|||||||||
1 2 0 4 |
Aanvullende dienstverlening voor de vertaaldienst |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
200 000 |
200 000 |
263 520 ,— |
131,76 |
|||||||||
1 2 0 7 |
Jaarlijkse aanpassing van de bezoldigingen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
109 000 |
104 000 |
0 ,— |
0 |
|||||||||
Artikel 1 2 0 — Totaal |
13 502 000 |
13 040 000 |
12 898 103 ,— |
95,53 |
|||||||||
1 2 2 |
Voorziening |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
HOOFDSTUK 1 2 — TOTAAL |
13 502 000 |
13 040 000 |
12 898 103 ,— |
95,53 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 3 |
|||||||||||||
1 3 0 |
Uitgaven voor personeelsbeheer |
||||||||||||
1 3 0 0 |
Diverse uitgaven voor aanwerving |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
156 000 |
192 000 |
70 100 ,— |
44,94 |
|||||||||
1 3 0 1 |
Bijscholing |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
2 390 000 |
2 028 000 |
2 096 320 ,— |
87,71 |
|||||||||
Artikel 1 3 0 — Totaal |
2 546 000 |
2 220 000 |
2 166 420 ,— |
85,09 |
|||||||||
1 3 1 |
Bijstandsmaatregelen ten behoeve van het personeel van de instelling |
||||||||||||
1 3 1 0 |
Buitengewone bijstand |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
30 000 |
30 000 |
0 ,— |
0 |
|||||||||
1 3 1 1 |
Sociale betrekkingen tussen de leden van het personeel |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
117 000 |
117 000 |
108 579 ,— |
92,80 |
|||||||||
1 3 1 2 |
Aanvullende steun voor gehandicapten |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
180 000 |
210 000 |
120 671 ,— |
67,04 |
|||||||||
1 3 1 3 |
Overige sociale uitgaven |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
66 000 |
66 000 |
72 251 ,— |
109,47 |
|||||||||
Artikel 1 3 1 — Totaal |
393 000 |
423 000 |
301 501 ,— |
76,72 |
|||||||||
1 3 2 |
Activiteiten met betrekking tot alle aan de instelling verbonden personen |
||||||||||||
1 3 2 0 |
Medische dienst |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
450 000 |
505 000 |
387 373 ,— |
86,08 |
|||||||||
1 3 2 1 |
Restaurants en kantines |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
1 3 2 2 |
Kinderdagverblijven en -bewaarplaatsen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
2 825 000 |
2 895 000 |
2 636 848 ,— |
93,34 |
|||||||||
Artikel 1 3 2 — Totaal |
3 275 000 |
3 400 000 |
3 024 221 ,— |
92,34 |
|||||||||
1 3 3 |
Dienstreizen |
||||||||||||
1 3 3 1 |
Uitgaven voor dienstreizen van het secretariaat-generaal van de Raad |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
3 130 000 |
3 130 000 |
2 638 632 ,— |
84,30 |
|||||||||
1 3 3 2 |
Reiskosten van personeel in verband met de Europese Raad |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
800 000 |
800 000 |
628 363 ,— |
78,55 |
|||||||||
Artikel 1 3 3 — Totaal |
3 930 000 |
3 930 000 |
3 266 995 ,— |
83,13 |
|||||||||
1 3 4 |
Bijdrage voor geaccrediteerde Europese Scholen (type II) |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
HOOFDSTUK 1 3 — TOTAAL |
10 144 000 |
9 973 000 |
8 759 137 ,— |
86,35 |
|||||||||
Titel 1 — Totaal |
361 826 511 |
353 159 000 |
326 013 682 ,— |
90,10 |
|||||||||
|
HOOFDSTUK 1 0 — LEDEN VAN DE INSTELLING
1 0 0
Salaris en andere rechten
1 0 0 0
Basissalaris
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
342 000 |
342 000 |
326 810 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van het basissalaris van de voorzitter van de Europese Raad.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
1 0 0 1
Aan het ambt verbonden rechten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
73 000 |
70 000 |
67 012 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de rechten die verbonden zijn aan het ambt van de voorzitter van de Europese Raad.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
1 0 0 2
Rechten in verband met de persoonlijke situatie
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
10 000 |
10 000 |
8 734 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van rechten in verband met de persoonlijke situatie van de voorzitter van de Europese Raad.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
1 0 0 3
Sociale zekerheid
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
14 000 |
14 000 |
12 364 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de werkgeversbijdragen voor de voorzitter van de Europese Raad.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
1 0 0 4
Andere beheersuitgaven
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
675 000 |
675 000 |
385 028 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
reiskosten en daarmee samenhangende dagvergoedingen, alsmede bijkomende of bijzondere kosten in het kader van dienstreizen van de voorzitter van de Europese Raad; |
— |
representatiekosten van de voorzitter van de Europese Raad in de uitoefening van zijn/haar functie en in het kader van de werkzaamheden van de instelling; |
— |
tijdelijke uitgaven in verband met de voorbereiding op het aantreden of aftreden van de voorzitter van de Europese Raad. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
1 0 0 6
Rechten bij indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
155 000 |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de rechten van de voorzitter van de Europese Raad in verband met indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
1 0 0 7
Jaarlijkse aanpassing van de bezoldigingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
50 000 |
50 000 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiële gevolgen die voortvloeien uit een wijziging van de bezoldigingen van de voorzitter van de Europese Raad.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
1 0 1
Beëindiging van de dienst
1 0 1 0
Tijdelijke toelage
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
112 000 |
185 000 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de tijdelijke toelage van de voorzitter van de Europese Raad; |
— |
de overlevingspensioenen (overlevende echtgenoten en wezen) van de voormalige voorzitter van de Europese Raad; |
— |
de gevolgen van de aanpassingscoëfficiënten die gelden voor het ouderdomspensioen van de voormalige voorzitter van de Europese Raad. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
1 0 2
Voorziening
1 0 2 0
Voorziening voor gewijzigde rechten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
72 231 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiële gevolgen die voortvloeien uit een wijziging van de rechten van de voorzitter van de Europese Raad.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
HOOFDSTUK 1 1 — AMBTENAREN EN TIJDELIJKE FUNCTIONARISSEN
Toelichting
De kredieten van dit hoofdstuk zijn geraamd op basis van de lijst van het aantal ambten van de Europese Raad en de Raad voor dit begrotingsjaar.
Op de salarissen, vergoedingen en toelagen is een forfaitaire verlaging van 5,0 % toegepast om rekening te houden met de onvolledige invulling van de lijst van het aantal ambten.
1 1 0
Salaris en andere rechten
1 1 0 0
Basissalarissen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
250 943 511 |
246 398 000 |
229 502 819 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van het basissalaris, niet opgenomen jaarlijks verlof en managementtoelagen van ambtenaren en tijdelijke functionarissen die een op de lijst van het aantal ambten voorkomend ambt bekleden.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 1 0 1
Aan het ambt verbonden statutaire rechten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 951 000 |
1 920 000 |
1 403 505 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient met name ter dekking, voor de ambtenaren en tijdelijke functionarissen die een op de lijst van het aantal ambten voorkomend ambt bekleden, van:
— |
secretariaatstoelagen; |
— |
huisvestings- en vervoervergoedingen; |
— |
vaste vergoedingen voor lokaal vervoer; |
— |
vergoedingen voor continudienst, ploegendienst of wachtdienst op het werk of thuis; |
— |
overige toelagen en vergoedingen; |
— |
overuren (chauffeurs, beveiligingspersoneel, secretariaatspersoneel voor de secretaris-generaal/de voorzitter van de Europese Raad). |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 1 0 2
Statutaire rechten in verband met de persoonlijke situatie van het personeelslid
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
65 197 000 |
62 300 000 |
59 751 217 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient met name ter dekking, voor de ambtenaren en tijdelijke functionarissen die een op de lijst van het aantal ambten voorkomend ambt bekleden, van:
— |
ontheemdingstoelagen en toelagen voor verblijf in het buitenland; |
— |
de kostwinners-, de kinder- en de schooltoelage; |
— |
de vergoeding voor ouderschapsverlof en verlof om gezinsredenen; |
— |
de betaling van de reiskosten van de ambtenaren en tijdelijke functionarissen, hun echtgenoten en de personen te hunnen laste van de standplaats naar de plaats van herkomst; |
— |
de overige toelagen en vergoedingen. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 1 0 3
Sociale zekerheid
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
10 284 000 |
10 100 000 |
9 309 814 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient vooral ter dekking, voor de ambtenaren en tijdelijke functionarissen die een op de lijst van het aantal ambten voorkomend ambt bekleden, van:
— |
de ziekte-, ongevallen- en beroepsziektekostenverzekering en andere sociale lasten; |
— |
de werkloosheidsverzekering voor tijdelijke functionarissen, alsmede de door de instelling te verrichten betalingen met het oog op de totstandkoming of de handhaving van pensioenrechten van tijdelijke functionarissen in hun land van herkomst. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 1 0 4
Aanpassingscoëfficiënten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
125 000 |
52 000 |
124 188 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking, voor de ambtenaren en tijdelijke functionarissen die een op de lijst van het aantal ambten voorkomend ambt bekleden, van de gevolgen van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen en op het gedeelte van de emolumenten dat naar een ander land dan dat van de standplaats wordt overgemaakt.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 1 0 5
Overuren
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 300 000 |
1 450 000 |
937 106 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient voor het uitbetalen van overuren onder de voorwaarden vervat in de onderstaande bepalingen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 56, alsmede bijlage VI.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 1 0 6
Statutaire rechten bij indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 275 000 |
2 400 000 |
1 628 873 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de reiskosten van ambtenaren en tijdelijke functionarissen (en van hun gezinsleden) bij indiensttreding, beëindiging van de dienst of overplaatsing met verandering van standplaats; |
— |
de inrichtings- en herinrichtingsvergoedingen en de verhuiskosten voor ambtenaren en tijdelijke functionarissen die bij indiensttreding of bij tewerkstelling in een andere standplaats van woonplaats moeten veranderen, en voor ambtenaren die zich bij de definitieve beëindiging van de dienst in een andere plaats vestigen; |
— |
de dagvergoedingen die verschuldigd zijn aan ambtenaren en tijdelijke functionarissen die aantonen dat zij bij indiensttreding of bij tewerkstelling in een nieuwe standplaats genoodzaakt zijn van woonplaats te veranderen; |
— |
de vergoeding bij ontslag wegens gebleken ongeschiktheid van ambtenaren op proef; |
— |
de vergoeding bij opzegging door de instelling van een overeenkomst met een tijdelijke functionaris. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 1 0 7
Jaarlijkse aanpassing van de bezoldigingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 632 000 |
3 128 000 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiële gevolgen die voortvloeien uit een wijziging van de bezoldigingen van ambtenaren en tijdelijke functionarissen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
1 1 1
Beëindiging van de dienst
1 1 1 0
Vergoedingen bij ontheffing van het ambt om redenen van dienstbelang (overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 41 en 50 van het Statuut)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
362 000 |
362 000 |
171 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de vergoedingen voor ambtenaren:
— |
die ter beschikking zijn gesteld ingevolge een maatregel tot vermindering van het aantal ambten bij de instelling; |
— |
die een ambt bekleden in rang AD 16 of AD 15 en van dit ambt worden ontheven om redenen van dienstbelang. |
Het dient ook ter dekking van de werkgeversbijdrage voor de ziektekostenverzekering en de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten hierop.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
1 1 1 1
Vergoedingen bij definitieve beëindiging van de dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de vergoedingen die in toepassing van het Statuut of van Verordening (EG, Euratom) nr. 1747/2002 moeten worden betaald; |
— |
de werkgeversbijdrage voor de ziektekostenverzekering van de begunstigden van deze vergoedingen; |
— |
de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten die voor de diverse vergoedingen gelden. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Verordening (EG, Euratom) nr. 1747/2002 van de Raad van 30 september 2002 tot vaststelling, in het kader van de modernisering van de instelling, van bijzondere maatregelen inzake beëindiging van de dienst door ambtenaren van de Europese Gemeenschappen die in vaste dienst zijn aangesteld bij de Raad van de Europese Unie (PB L 264 van 2.10.2002, blz. 5).
1 1 1 2
Rechten van de voormalige secretarissen-generaal
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
680 000 |
690 000 |
655 741 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
het ouderdomspensioen van de voormalige secretarissen-generaal van de instelling; |
— |
de overlevingspensioenen van de overlevende echtgenoten of de wezen van de voormalige secretarissen-generaal van de instelling; |
— |
de bedragen die voortvloeien uit de aanpassingscoëfficiënten die gelden voor het ouderdomspensioen van de voormalige secretarissen-generaal van de instelling. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
1 1 2
Voorziening
1 1 2 0
Voorziening (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van eventuele aanpassingen van de bezoldiging overeenkomstig de besluiten van de Raad in de loop van het begrotingsjaar.
Het heeft het karakter van een voorziening en mag pas worden gebruikt nadat het naar de desbetreffende begrotingsonderdelen van dit hoofdstuk is overgeschreven.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 65, alsmede bijlage XI.
1 1 2 1
Voorziening (gepensioneerde en afgevloeide personeelsleden)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van eventuele aanpassingen van de bezoldiging overeenkomstig de besluiten van de Raad in de loop van het begrotingsjaar.
Het heeft het karakter van een voorziening en mag pas worden gebruikt nadat het naar de desbetreffende begrotingsonderdelen van dit hoofdstuk is overgeschreven.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 65, alsmede bijlage XI.
HOOFDSTUK 1 2 — ANDERE PERSONEEL EN PRESTATIES VAN DERDEN
1 2 0
Andere personeelsleden en externe dienstverlening
1 2 0 0
Andere personeelsleden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
10 776 000 |
10 565 000 |
9 384 605 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient vooral ter dekking van de bezoldiging van de andere personeelsleden, met name hulpfunctionarissen, arbeidscontractanten, plaatselijke functionarissen, bijzondere adviseurs (overeenkomstig de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie), de werkgeversbijdrage voor de diverse socialezekerheidsregelingen en de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten op de vergoedingen van deze personeelsleden.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 2 0 1
Gedetacheerde nationale deskundigen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 182 000 |
993 000 |
836 051 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van vergoedingen en beheerskosten in verband met gedetacheerde nationale deskundigen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Besluit (EU) 2015/1027 van de Raad van 23 juni 2015 betreffende de regeling die van toepassing is op nationale deskundigen die bij het secretariaat-generaal van de Raad zijn gedetacheerd en tot intrekking van Besluit 2007/829/ (PB L 163 van 30.6.2015, blz. 40).
1 2 0 2
Stages
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
694 000 |
680 000 |
653 643 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van een beurs en de kosten voor studiereizen en dienstreizen voor stagiair(e)s, alsmede van een ongevallen- en ziekteverzekering tijdens de stage.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
1 2 0 3
Externe dienstverlening
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
541 000 |
498 000 |
1 760 284 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van alle verrichtingen door personen die niet aan de instelling zijn verbonden, met name:
— |
tijdelijk personeel voor diverse diensten; |
— |
extra personeel voor de vergaderingen in Luxemburg en Straatsburg; |
— |
veiligheidsmachtigingen in verband met personeel; |
— |
deskundigen op het gebied van de arbeidsomstandigheden. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
1 2 0 4
Aanvullende dienstverlening voor de vertaaldienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
200 000 |
200 000 |
263 520 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor, enerzijds, het vertaalwerk van externe vertaalbureaus bij tijdelijke werkoverlast in de talendienst van de Raad en, anderzijds, de werkzaamheden bij de verificatie van de versies van overeenkomsten, verdragen en andere regelingen met derde landen in niet-EU-talen. Dit krediet dient tevens ter dekking van de ontwikkelingsprojecten van de Raad op vertaalgebied.
De werkzaamheden die eventueel zullen worden gevraagd aan het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie, komen ook ten laste van deze post.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
1 2 0 7
Jaarlijkse aanpassing van de bezoldigingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
109 000 |
104 000 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiële gevolgen die voortvloeien uit een wijziging van de bezoldigingen van de andere personeelsleden.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
1 2 2
Voorziening
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van eventuele actualiseringen van de bezoldiging overeenkomstig de besluiten van de Raad in de loop van het begrotingsjaar.
Het heeft het karakter van een voorziening en mag pas worden gebruikt nadat het naar de desbetreffende rubrieken van dit hoofdstuk is overgeschreven.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
HOOFDSTUK 1 3 — OVERIGE UITGAVEN IN VERBAND MET AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN
1 3 0
Uitgaven voor personeelsbeheer
1 3 0 0
Diverse uitgaven voor aanwerving
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
156 000 |
192 000 |
70 100 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de kosten voor het organiseren van de in artikel 3 van Besluit 2002/621/EG bedoelde vergelijkende onderzoeken, alsmede de reis- en verblijfkosten van de kandidaten voor aanwervingsgesprekken en medische onderzoeken in verband met aanwerving; |
— |
de kosten van de organisatie van procedures voor de aanwerving van tijdelijke, plaatselijke en hulpfunctionarissen; |
— |
de kosten in verband met de werkzaamheden van jury's, en met name de kosten van gespecialiseerde toetsen ter evaluatie van de bekwaamheid van de kandidaten; in gevallen waarin een en ander naar behoren is aangetoond op grond van functionele behoeften en na raadpleging van het Europees Bureau voor personeelsselectie, kan dit krediet worden gebruikt voor door de instelling zelf georganiseerde vergelijkende onderzoeken; |
— |
de kosten voor het organiseren van outplacementactiviteiten; |
— |
andere kosten in verband met aanwerving en mobiliteit, zoals adviesdiensten en publicatie van vacatures. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Besluit 2002/620/EG van het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Ombudsman van 25 juli 2002 betreffende de oprichting van het Bureau voor personeelsselectie van de Europese Gemeenschappen (PB L 197 van 26.7.2002, blz. 53) en Besluit 2002/621/EG van de secretarissen-generaal van het Europees Parlement, van de Raad en van de Commissie, de griffier van het Hof van Justitie, de secretarissen-generaal van de Rekenkamer, van het Europees Economisch en Sociaal Comité en van het Comité van de Regio's, en de vertegenwoordiger van de Europese Ombudsman van 25 juli 2002 betreffende de organisatie en de werking van het Bureau voor personeelsselectie van de Europese Gemeenschappen (PB L 197 van 26.7.2002, blz. 56).
1 3 0 1
Bijscholing
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 390 000 |
2 028 000 |
2 096 320 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de organisatiekosten van voortgezette beroepsopleiding en bijscholingscursussen, alsmede van talencursussen, op interinstitutionele basis en binnen de instelling zelf, en competentietests; |
— |
de inschrijvingskosten voor de deelname van ambtenaren aan studiebijeenkomsten en conferenties. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 24 bis.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 3 1
Bijstandsmaatregelen ten behoeve van het personeel van de instelling
1 3 1 0
Buitengewone bijstand
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
30 000 |
30 000 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de bijstand aan personeelsleden die in zeer benarde omstandigheden verkeren.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geschat op 10 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 24 en 76.
1 3 1 1
Sociale betrekkingen tussen de leden van het personeel
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
117 000 |
117 000 |
108 579 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten in verband met de sociale betrekkingen tussen de leden van het personeel.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
1 3 1 2
Aanvullende steun voor gehandicapten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
180 000 |
210 000 |
120 671 ,— |
Toelichting
Dit krediet is, in het kader van het gehandicaptenbeleid, bestemd voor gehandicapten die behoren tot een van de volgende groepen:
— |
ambtenaren in actieve dienst; |
— |
echtgenoten van ambtenaren in actieve dienst; |
— |
alle kinderen ten laste in de zin van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie. |
Het dient ter dekking, binnen de budgettaire mogelijkheden en na uitputting van de eventuele rechten die door het land van herkomst of woonplaats worden toegekend, van de als noodzakelijk erkende en naar behoren aangetoonde niet-medische kosten die op grond van de handicap zijn gemaakt.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 9 000 EUR.
1 3 1 3
Overige sociale uitgaven
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
66 000 |
66 000 |
72 251 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de overige sociale uitgaven ten behoeve van de personeelsleden en hun gezinnen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
1 3 2
Activiteiten met betrekking tot alle aan de instelling verbonden personen
1 3 2 0
Medische dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
450 000 |
505 000 |
387 373 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van met name:
— |
uitgaven voor medische zorgen in verband met de Europese Raad; |
— |
operationele uitgaven voor de dispensaria, uitgaven voor verbruiksgoederen, zorg en medische apparatuur; |
— |
uitgaven in verband met medische onderzoeken (bij aanwerving en jaarlijks onderzoek); |
— |
uitgaven die onder de titel van de invaliditeitscomités en specifieke expertise moeten worden geplaatst; |
— |
uitgaven voor brillen voor het werken op beeldschermen. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Interne richtlijn nr. 2/2010 van de secretaris-generaal betreffende de terugbetaling van uitgaven voor brillen voor het werken op beeldschermen.
1 3 2 1
Restaurants en kantines
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de vergoeding voor de diensten die door de exploitant van de restaurants en kantines worden geleverd.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
1 3 2 2
Kinderdagverblijven en -bewaarplaatsen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 825 000 |
2 895 000 |
2 636 848 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
het aan de Commissie te betalen aandeel van de Raad in de uitgaven van het kinderopvangcentrum en andere kinderdagverblijven en -bewaarplaatsen; |
— |
de beheerskosten in verband met de exploitatie van het kinderdagverblijf van de Raad. |
De ontvangsten uit de ouderbijdragen en de bijdragen van de organisaties die ouders in dienst hebben, vormen bestemmingsontvangsten.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: 944 000 EUR.
1 3 3
Dienstreizen
1 3 3 1
Uitgaven voor dienstreizen van het secretariaat-generaal van de Raad
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 130 000 |
3 130 000 |
2 638 632 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor dienstreizen en lokaal vervoer van het personeel van het secretariaat-generaal van de Raad, andere vervoerskosten en de betaling van dagvergoedingen tijdens dienstreizen, alsmede voor bijkomende of uitzonderlijke kosten bij dienstreizen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 11, 12 en 13 van bijlage VII.
1 3 3 2
Reiskosten van personeel in verband met de Europese Raad
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
800 000 |
800 000 |
628 363 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor dienstreizen en lokaal vervoer van leden van het kabinet en andere personeelsleden verbonden aan de voorzitter van de Europese Raad voor specifieke activiteiten van de Europese Raad, andere vervoerskosten en de betaling van dagvergoedingen tijdens dienstreizen, alsmede voor bijkomende of uitzonderlijke kosten bij dienstreizen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 11, 12 en 13 van bijlage VII.
1 3 4
Bijdrage voor geaccrediteerde Europese Scholen (type II)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de bijdrage van de Raad aan door de Raad van Bestuur van de Europese Scholen geaccrediteerde Europese scholen van type II of de vergoeding aan de Commissie van de bijdrage aan door de Raad van bestuur van de Europese scholen geaccrediteerde Europese scholen van type II, die betaald is door de Commissie namens de Raad, op basis van de met de Commissie ondertekende dienstenovereenkomst. Het dekt de kosten voor kinderen van ambtenaren van de Raad die zijn ingeschreven in een Europese school van type II.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Besluit C(2013) 4886 van de Commissie van 1 augustus 2013 betreffende de toepassing van de EU-bijdrage voor door de Raad van Bestuur van de Europese Scholen geaccrediteerde Europese Scholen, naar gelang van het aantal ingeschreven kinderen van EU-personeel, tot vervanging van Besluit C(2009) 7719 van de Commissie, gewijzigd bij Besluit C(2010) 7993 van de Commissie van 8 december 2010 (PB C 222 van 2.8.2013, blz. 8).
TITEL 2
GEBOUWEN, MATERIEEL EN OPERATIONELE UITGAVEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||||
HOOFDSTUK 2 0 |
|||||||||||
2 0 0 |
Gebouwen |
||||||||||
2 0 0 0 |
Huur |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
799 000 |
1 109 000 |
1 957 643 ,— |
245,01 |
|||||||
2 0 0 1 |
Erfpacht |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||
2 0 0 2 |
Verkrijging van onroerende goederen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
96 000 ,— |
||||||||
2 0 0 3 |
Inrichtings- en installatiewerkzaamheden |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
9 124 948 |
8 855 377 |
8 738 923 ,— |
95,77 |
|||||||
2 0 0 4 |
Beveiligingswerkzaamheden |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
2 447 000 |
2 547 000 |
1 204 247 ,— |
49,21 |
|||||||
2 0 0 5 |
Initiële kosten voor de verkrijging, oprichting en inrichting van gebouwen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
887 000 |
690 000 |
344 063 ,— |
38,79 |
|||||||
Artikel 2 0 0 — Totaal |
13 257 948 |
13 201 377 |
12 340 876 ,— |
93,08 |
|||||||
2 0 1 |
Uitgaven in verband met de gebouwen |
||||||||||
2 0 1 0 |
Schoonmaak en onderhoud |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
18 973 000 |
19 080 000 |
17 852 441 ,— |
94,09 |
|||||||
2 0 1 1 |
Water, gas, elektriciteit en verwarming |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
4 396 000 |
4 766 000 |
2 957 189 ,— |
67,27 |
|||||||
2 0 1 2 |
Beveiliging en bewaking van de gebouwen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
18 493 000 |
18 493 000 |
17 520 886 ,— |
94,74 |
|||||||
2 0 1 3 |
Verzekeringen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
285 000 |
270 000 |
279 998 ,— |
98,24 |
|||||||
2 0 1 4 |
Overige uitgaven voor de gebouwen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
484 000 |
550 000 |
559 458 ,— |
115,59 |
|||||||
Artikel 2 0 1 — Totaal |
42 631 000 |
43 159 000 |
39 169 972 ,— |
91,88 |
|||||||
HOOFDSTUK 2 0 — TOTAAL |
55 888 948 |
56 360 377 |
51 510 848 ,— |
92,17 |
|||||||
HOOFDSTUK 2 1 |
|||||||||||
2 1 0 |
Informatica en telecommunicatie |
||||||||||
2 1 0 0 |
Aanschaf van hardware en software |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
9 702 000 |
10 716 000 |
10 699 647 ,— |
110,28 |
|||||||
2 1 0 1 |
Externe dienstverlening voor het toepassen en opzetten van informaticasystemen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
22 225 000 |
21 798 000 |
23 874 911 ,— |
107,42 |
|||||||
2 1 0 2 |
Werkzaamheden aan en onderhoud van hardware en software |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
7 495 000 |
7 196 000 |
5 651 012 ,— |
75,40 |
|||||||
2 1 0 3 |
Telecommunicatie |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 933 000 |
1 590 000 |
1 240 447 ,— |
64,17 |
|||||||
Artikel 2 1 0 — Totaal |
41 355 000 |
41 300 000 |
41 466 017 ,— |
100,27 |
|||||||
2 1 1 |
Meubilair |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
951 000 |
733 000 |
741 630 ,— |
77,98 |
|||||||
2 1 2 |
Technisch materieel en technische installaties |
||||||||||
2 1 2 0 |
Aanschaf en vervanging van technisch materieel en technische installaties |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
2 994 000 |
2 494 000 |
2 344 670 ,— |
78,31 |
|||||||
2 1 2 1 |
Externe dienstverlening voor het bedienen en opzetten van technisch materieel en technische installaties |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
322 000 |
312 000 |
412 865 ,— |
128,22 |
|||||||
2 1 2 2 |
Huur, onderhoud en reparatie van technisch materieel en technische installaties, alsmede werkzaamheden daaraan |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
2 429 000 |
1 538 000 |
774 667 ,— |
31,89 |
|||||||
Artikel 2 1 2 — Totaal |
5 745 000 |
4 344 000 |
3 532 202 ,— |
61,48 |
|||||||
2 1 3 |
Vervoer |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 134 000 |
1 496 000 |
1 021 465 ,— |
90,08 |
|||||||
HOOFDSTUK 2 1 — TOTAAL |
49 185 000 |
47 873 000 |
46 761 314 ,— |
95,07 |
|||||||
HOOFDSTUK 2 2 |
|||||||||||
2 2 0 |
Vergaderingen en conferenties |
||||||||||
2 2 0 0 |
Reiskosten van de delegaties |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
17 372 000 |
17 802 000 |
13 472 729 ,— |
77,55 |
|||||||
2 2 0 1 |
Diverse reiskosten |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
470 000 |
470 000 |
232 785 ,— |
49,53 |
|||||||
2 2 0 2 |
Kosten van vertolking |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
81 694 000 |
79 316 000 |
66 521 325 ,— |
81,43 |
|||||||
2 2 0 3 |
Representatie |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
170 000 |
175 000 |
130 875 ,— |
76,99 |
|||||||
2 2 0 4 |
Diverse kosten voor interne vergaderingen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
4 242 000 |
4 040 000 |
4 004 164 ,— |
94,39 |
|||||||
2 2 0 5 |
Organisatie van conferenties, congressen en vergaderingen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
355 000 |
260 000 |
155 285 ,— |
43,74 |
|||||||
Artikel 2 2 0 — Totaal |
104 303 000 |
102 063 000 |
84 517 163 ,— |
81,03 |
|||||||
2 2 1 |
Informatie |
||||||||||
2 2 1 0 |
Documentatie en bibliotheek |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
3 845 000 |
3 770 000 |
2 281 465 ,— |
59,34 |
|||||||
2 2 1 1 |
Publicatieblad |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
700 000 |
1 777 000 |
2 078 576 ,— |
296,94 |
|||||||
2 2 1 2 |
Algemene publicaties |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
220 000 |
220 000 |
150 000 ,— |
68,18 |
|||||||
2 2 1 3 |
Voorlichting en openbare evenementen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
4 360 000 |
4 385 000 |
3 337 546 ,— |
76,55 |
|||||||
Artikel 2 2 1 — Totaal |
9 125 000 |
10 152 000 |
7 847 587 ,— |
86,00 |
|||||||
2 2 3 |
Diverse uitgaven |
||||||||||
2 2 3 0 |
Kantoorbenodigdheden |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
358 000 |
358 000 |
355 430 ,— |
99,28 |
|||||||
2 2 3 1 |
Porto |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
55 000 |
60 000 |
51 963 ,— |
94,48 |
|||||||
2 2 3 2 |
Studies, enquêtes en adviezen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
45 000 |
60 000 |
17 800 ,— |
39,56 |
|||||||
2 2 3 3 |
Interinstitutionele samenwerking |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||
2 2 3 4 |
Verhuizing |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
18 000 |
18 000 |
83 835 ,— |
465,75 |
|||||||
2 2 3 5 |
Financiële kosten |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
10 000 |
10 000 |
10 000 ,— |
100,00 |
|||||||
2 2 3 6 |
Proceskosten, juridische kosten, schadevergoedingen en schadeloosstellingen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
500 000 |
1 000 000 |
369 092 ,— |
73,82 |
|||||||
2 2 3 7 |
Overige operationele uitgaven |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
281 000 |
281 000 |
223 759 ,— |
79,63 |
|||||||
Artikel 2 2 3 — Totaal |
1 267 000 |
1 787 000 |
1 111 879 ,— |
87,76 |
|||||||
HOOFDSTUK 2 2 — TOTAAL |
114 695 000 |
114 002 000 |
93 476 629 ,— |
81,50 |
|||||||
Titel 2 — Totaal |
219 768 948 |
218 235 377 |
191 748 791 ,— |
87,25 |
|||||||
|
HOOFDSTUK 2 0 — GEBOUWEN EN DAARMEE SAMENHANGENDE KOSTEN
2 0 0
Gebouwen
2 0 0 0
Huur
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
799 000 |
1 109 000 |
1 957 643 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de huur en de belastingen voor de door de Europese Raad en de Raad gebruikte gebouwen, alsmede voor het huren van zalen, van opslagruimte en van parkeerplaatsen, namelijk:
— |
dienstruimten te Brussel; |
— |
dienstruimten te Luxemburg (Kirchberg). |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 35 000 EUR.
De kredietaanvragen zijn verlaagd met inachtneming van de geraamde bestemmingsontvangsten.
2 0 0 1
Erfpacht
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor de erfpacht van gebouwen of gedeelten van gebouwen op grond van lopende of in voorbereiding zijnde contracten.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 0 2
Verkrijging van onroerende goederen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
96 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de aankoop van onroerende goederen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 0 3
Inrichtings- en installatiewerkzaamheden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
9 124 948 |
8 855 377 |
8 738 923 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient met name ter dekking van de volgende uitgaven:
— |
inrichting en verbouwing van dienstruimten naargelang van de behoeften van de diensten; |
— |
aanpassing van ruimten en technische installaties aan de geldende eisen en normen op het gebied van veiligheid en hygiëne. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 0 4
Beveiligingswerkzaamheden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 447 000 |
2 547 000 |
1 204 247 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitvoering van inrichtingswerkzaamheden in de gebouwen met betrekking tot de fysieke en materiële beveiliging van personen en goederen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 0 5
Initiële kosten voor de verkrijging, oprichting en inrichting van gebouwen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
887 000 |
690 000 |
344 063 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van, onder meer, de bijstand van deskundigen in het kader van de studies voor aanpassing en verruiming van de gebouwen van de Raad.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 1
Uitgaven in verband met de gebouwen
2 0 1 0
Schoonmaak en onderhoud
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
18 973 000 |
19 080 000 |
17 852 441 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende schoonmaak- en onderhoudskosten:
— |
schoonmaken van kantoorruimten; |
— |
diverse onderhouds- en reparatiewerkzaamheden; |
— |
technische benodigdheden; |
— |
contracten voor het onderhoud van de diverse technische installaties (klimaatregeling, verwarming, afvalverwijdering, liften, elektrische installaties en beveiligingsinstallaties); |
— |
onderhoud van tuinen en planten. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 1 1
Water, gas, elektriciteit en verwarming
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 396 000 |
4 766 000 |
2 957 189 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van water, gas, elektriciteit en verwarming.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 1 2
Beveiliging en bewaking van de gebouwen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
18 493 000 |
18 493 000 |
17 520 886 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient voornamelijk ter dekking van de kosten van de bewaking van en het toezicht op de gebouwen die de Europese Raad en de Raad in gebruik hebben.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 1 3
Verzekeringen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
285 000 |
270 000 |
279 998 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de premies van de contracten die met verzekeringsmaatschappijen zijn gesloten voor de door de Europese Raad en de Raad gebruikte gebouwen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 1 4
Overige uitgaven voor de gebouwen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
484 000 |
550 000 |
559 458 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de andere lopende uitgaven voor gebouwen, die niet specifiek zijn opgenomen in de andere artikelen van dit hoofdstuk, met name de kosten van vuilnisophaling, bewegwijzerings- en informatieborden, controles door gespecialiseerde instanties enz.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
HOOFDSTUK 2 1 — INFORMATICA, MATERIEEL EN MEUBILAIR
2 1 0
Informatica en telecommunicatie
2 1 0 0
Aanschaf van hardware en software
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
9 702 000 |
10 716 000 |
10 699 647 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de aankoop of de huur van hardware en software voor informaticasystemen en -toepassingen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 1 0 1
Externe dienstverlening voor het toepassen en opzetten van informaticasystemen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
22 225 000 |
21 798 000 |
23 874 911 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor ondersteuning en opleiding door dienstverlenende en consultancybedrijven op het gebied van informatica met het oog op het gebruiken en opzetten van informaticasystemen en -toepassingen, met inbegrip van de ondersteuning van gebruikers.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 1 0 2
Werkzaamheden aan en onderhoud van hardware en software
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
7 495 000 |
7 196 000 |
5 651 012 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van het onderhoud van hardware en software voor informaticasystemen en -toepassingen, en werkzaamheden daaraan.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 1 0 3
Telecommunicatie
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 933 000 |
1 590 000 |
1 240 447 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de abonnementen en de kosten voor communicatie en de telematicakosten.
Deze ramingen zijn gemaakt met inachtneming van de bedragen die opnieuw kunnen worden aangewend door de terugvordering van kosten van telefoongesprekken.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 1 1
Meubilair
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
951 000 |
733 000 |
741 630 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de aanschaf van meubilair en van speciaal meubilair; |
— |
de vervanging van een gedeelte van het meubilair dat ten minste 15 jaar oud is of niet meer kan worden gerepareerd; |
— |
de huur van meubilair; |
— |
onderhoud en reparatie van meubilair. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 1 2
Technisch materieel en technische installaties
2 1 2 0
Aanschaf en vervanging van technisch materieel en technische installaties
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 994 000 |
2 494 000 |
2 344 670 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de aanschaf en de vervanging van divers, vast of mobiel, technisch materieel en technische installaties voornamelijk in verband met het archief, de aankoopdienst, de veiligheid, de technische dienst voor conferenties, kantines en gebouwen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 1 2 1
Externe dienstverlening voor het bedienen en opzetten van technisch materieel en technische installaties
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
322 000 |
312 000 |
412 865 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor technische ondersteuning en controle, met name in verband met de technische dienst voor conferenties en de kantines.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 1 2 2
Huur, onderhoud en reparatie van technisch materieel en technische installaties, alsmede werkzaamheden daaraan
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 429 000 |
1 538 000 |
774 667 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de huur van technisch materieel en technische installaties, alsook van de kosten van het onderhoud en de reparatie daarvan, alsmede werkzaamheden daaraan.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 1 3
Vervoer
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 134 000 |
1 496 000 |
1 021 465 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van:
— |
de aanschaf, leasing en vervanging van het wagenpark; |
— |
de huur van auto's; |
— |
de kosten van onderhoud en reparatie van de dienstvoertuigen (aanschaf van brandstof, banden enz.); |
— |
de kosten verbonden aan het mobiliteitsbeleid van het Secretariaat-Generaal van de Raad. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
HOOFDSTUK 2 2 — OPERATIONELE UITGAVEN
2 2 0
Vergaderingen en conferenties
2 2 0 0
Reiskosten van de delegaties
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
17 372 000 |
17 802 000 |
13 472 729 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van vergoeding van de reiskosten van de afgevaardigden van de lidstaten overeenkomstig Besluit nr. 54/18 van de secretaris-generaal van de Raad.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Besluit nr. 54/18 van de secretaris-generaal van de Raad betreffende de vergoeding van de reiskosten van de afgevaardigden van de lidstaten.
2 2 0 1
Diverse reiskosten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
470 000 |
470 000 |
232 785 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de reis- en verblijfkosten van deskundigen die worden opgeroepen of op missie worden gezonden door de secretaris-generaal van de Raad of door de voorzitter van de Europese Raad.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Besluit nr. 21/2009 van de plaatsvervangend secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie inzake de vergoeding van de kosten van dienstreizen van andere personen dan personeelsleden van de Raad van de Europese Unie.
2 2 0 2
Kosten van vertolking
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
81 694 000 |
79 316 000 |
66 521 325 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de vertolkingskosten voor de Europese Raad, de Raad en zijn voorbereidende instanties overeenkomstig Besluit nr. 54/18 van de secretaris-generaal van de Raad.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Besluit nr. 54/18 van de secretaris-generaal van de Raad/hoge vertegenwoordiger van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid betreffende de tolkenregeling voor de Europese Raad, de Raad en zijn voorbereidende instanties.
2 2 0 3
Representatie
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
170 000 |
175 000 |
130 875 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de verplichtingen van de instelling op het gebied van representatie en diverse uitgaven met uitzondering van de catering.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 2 0 4
Diverse kosten voor interne vergaderingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 242 000 |
4 040 000 |
4 004 164 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven met betrekking tot de verbintenissen van de instelling op het gebied van catering (bijv. maaltijden, dranken, snacks), met inbegrip van goederen en diensten die verband kunnen houden met de cateringovereenkomsten (bijv. wasserijdiensten, aankoop van tafellinnen en kleine aankopen).
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 2 0 5
Organisatie van conferenties, congressen en vergaderingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
355 000 |
260 000 |
155 285 ,— |
Toelichting
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 2 1
Informatie
2 2 1 0
Documentatie en bibliotheek
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 845 000 |
3 770 000 |
2 281 465 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de aanschaf van boeken en werken voor de bibliotheek op papier en/of in digitale vorm; |
— |
abonnementen op kranten, tijdschriften, diensten voor de levering van analysen van de inhoud daarvan en andere onlinepublicaties (met uitzondering van persbureaus); het dient eveneens ter dekking van de eventuele auteursrechten voor de reproductie en verspreiding op papier en/of via elektronische weg van deze publicaties; |
— |
toegangskosten voor het gebruik van externe documentaire en statistische gegevensbanken; |
— |
de kosten van abonnementen bij persagentschappen via telexapparaten; |
— |
de uitgaven voor inbinden en dergelijke, voor een goede bewaring van boekwerken en tijdschriften; |
— |
verbetering van informatie- en kennisbeheer. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 2 1 1
Publicatieblad
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
700 000 |
1 777 000 |
2 078 576 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de voorbereiding, de uitgave en de verspreiding van de teksten die de Raad in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend moet maken uit hoofde van artikel 297 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en met het oog op de inwerkingtreding van rechtshandelingen van de Unie.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 2 1 2
Algemene publicaties
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
220 000 |
220 000 |
150 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten voor de voorbereiding en de — traditionele (op papier of film) of elektronische — uitgave van publicaties in de officiële talen van de lidstaten, en ter dekking van de kosten van de verspreiding van publicaties van de Europese Raad en de Raad die niet in het Publicatieblad van de Europese Unie verschijnen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 2 1 3
Voorlichting en openbare evenementen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 360 000 |
4 385 000 |
3 337 546 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de kosten van met name de openbare zittingen van de Raad en van bijstand aan de audiovisuele media die zich bezighouden met de werkzaamheden van de instelling (huur van materieel, dienstverleningscontracten met radio en televisie, aanschaf, onderhoud en reparatie van het benodigde materieel voor radio- en televisie-uitzendingen, externe fotografiediensten enz.); |
— |
de kosten van diverse voorlichtings- en publicrelationsactiviteiten; |
— |
de uitgaven betreffende publiciteit en promotie van publicaties en openbare evenementen in verband met de activiteiten van de Raad, met inbegrip van de kosten van de bijbehorende begeleiding en infrastructuurvoorzieningen. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 2 3
Diverse uitgaven
2 2 3 0
Kantoorbenodigdheden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
358 000 |
358 000 |
355 430 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de aanschaf van papier; |
— |
fotokopieën en vaste rechten; |
— |
specifiek papier en kantoorbenodigdheden (gebruikelijke benodigdheden); |
— |
drukwerk; |
— |
benodigdheden voor de verzending van post (enveloppen, pakpapier, plaatjes voor de frankeermachine, stempels, frames); |
— |
benodigdheden voor de reproductiedienst (inkt, offsetplaten, films en chemische producten). |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 2 3 1
Porto
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
55 000 |
60 000 |
51 963 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van portokosten.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 2 3 2
Studies, enquêtes en adviezen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
45 000 |
60 000 |
17 800 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor studies en adviezen die onder contract aan hooggekwalificeerde deskundigen worden toevertrouwd.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 2 3 3
Interinstitutionele samenwerking
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de interinstitutionele activiteiten.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 2 3 4
Verhuizing
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
18 000 |
18 000 |
83 835 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van het verplaatsen en vervoeren van materieel.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 2 3 5
Financiële kosten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
10 000 |
10 000 |
10 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van alle financiële kosten, met name bankkosten.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 2 3 6
Proceskosten, juridische kosten, schadevergoedingen en schadeloosstellingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
500 000 |
1 000 000 |
369 092 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de kosten in geval van een veroordeling van de Raad tot betaling van de proceskosten die door een van de rechterlijke instanties waaruit het Hof van Justitie van de Europese Unie bestaat, worden vastgesteld; |
— |
door externe advocaten in rekening gebrachte honoraria om de Raad voor de rechtbank te vertegenwoordigen of om hem te adviseren in administratiefrechtelijke en contractuele aangelegenheden; |
— |
de schadevergoedingen en schadeloosstellingen die ten laste van de Raad kunnen komen; |
— |
de kosten voor effectbeoordelingen die noodzakelijk zijn voor het wetgevingsproces en die worden uitbesteed aan externe dienstverleners. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 2 3 7
Overige operationele uitgaven
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
281 000 |
281 000 |
223 759 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de uitgaven voor andere verzekeringen dan die met betrekking tot de gebouwen, welke zijn opgenomen onder post 2 0 1 3; |
— |
de aankoop van werkkleding voor het personeel overeenkomstig de door DGA vastgestelde regels, van werkmaterieel voor het personeel van de werkplaatsen en de interne diensten, en van het herstel en onderhoud van de werkkleding; |
— |
de deelneming van de Raad in de uitgaven van enkele verenigingen waarvan de activiteit rechtstreeks verband houdt met de activiteiten van de instellingen van de Unie; |
— |
de overige operationele uitgaven, die in de voorgaande begrotingsonderdelen niet uitdrukkelijk zijn genoemd (vlaggen, diverse diensten). |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
TITEL 10
OVERIGE UITGAVEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||
HOOFDSTUK 10 0 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
HOOFDSTUK 10 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
HOOFDSTUK 10 1 |
300 000 |
1 500 000 |
0 ,— |
0 |
|||||
HOOFDSTUK 10 1 — TOTAAL |
300 000 |
1 500 000 |
0 ,— |
0 |
|||||
Titel 10 — Totaal |
300 000 |
1 500 000 |
0 ,— |
0 |
|||||
TOTAAL-GENERAAL |
581 895 459 |
572 894 377 |
517 762 473 ,— |
88,98 |
|||||
|
HOOFDSTUK 10 0 — VOORZIENINGEN
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
In dit hoofdstuk zijn voorzieningen opgenomen die slechts mogen worden gebruikt na overschrijving naar andere hoofdstukken overeenkomstig de bepalingen van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 10 1 — RESERVE VOOR ONVOORZIENE UITGAVEN
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
300 000 |
1 500 000 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van niet te voorziene uitgaven, voortkomend uit tijdens het begrotingsjaar te nemen begrotingsbesluiten.
PERSONEEL
Afdeling II — Europese Raad en Raad
Functiegroep en rang |
||||||
2019 |
2018 |
|||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|||
Voorzitter van de Europese Raad |
Overige |
Voorzitter van de Europese Raad |
Overige |
|||
Niet ingedeeld |
1 |
— |
— |
1 |
— |
— |
AD 16 |
8 |
1 |
— |
8 |
1 |
— |
AD 15 |
33 (34) |
1 |
— |
33 (34) |
1 |
— |
AD 14 |
135 (35) |
2 |
1 |
127 (35) |
2 |
1 |
AD 13 |
138 |
3 |
— |
133 |
3 |
— |
AD 12 |
180 |
2 |
— |
180 |
2 |
— |
AD 11 |
88 |
2 |
1 |
84 |
1 |
1 |
AD 10 |
145 |
5 |
— |
125 |
5 |
— |
AD 9 |
233 |
— |
— |
203 |
1 |
— |
AD 8 |
180 |
— |
— |
190 |
— |
— |
AD 7 |
133 |
3 |
— |
143 |
2 |
— |
AD 6 |
121 |
2 |
— |
136 |
3 |
— |
AD 5 |
72 |
— |
— |
72 |
— |
— |
Subtotaal AD |
1 466 |
21 |
2 |
1 434 |
21 |
2 |
AST 11 |
38 |
— |
— |
34 |
— |
— |
AST 10 |
36 |
— |
— |
32 |
— |
— |
AST 9 |
185 |
2 |
— |
166 |
2 |
— |
AST 8 |
159 |
1 |
— |
179 |
1 |
— |
AST 7 |
125 |
1 |
— |
134 |
— |
— |
AST 6 |
176 |
1 |
— |
160 |
2 |
— |
AST 5 |
246 |
3 |
— |
253 |
3 |
— |
AST 4 |
221 |
1 |
— |
226 |
1 |
— |
AST 3 |
142 |
2 |
— |
167 |
2 |
— |
AST 2 |
8 |
1 |
— |
18 |
1 |
— |
AST 1 |
15 |
— |
— |
12 |
— |
— |
Subtotaal AST |
1 351 |
12 |
— |
1 381 |
12 |
— |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
20 |
— |
— |
15 |
— |
— |
AST/SC 2 |
65 |
— |
— |
25 |
— |
— |
AST/SC 1 |
95 |
— |
— |
140 |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
180 |
— |
— |
180 |
— |
— |
Totaal |
2 998 |
33 |
2 |
2 996 |
33 |
2 |
Totaal-generaal |
3 033 |
3 031 |
AFDELING III
COMMISSIE
ONTVANGSTEN
TITEL 4
ONTVANGSTEN AFKOMSTIG VAN PERSONEN DIE VERBONDEN ZIJN AAN DE INSTELLINGEN EN ANDERE ORGANEN VAN DE UNIE
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||||
HOOFDSTUK 4 0 |
|||||||||||
4 0 0 |
Opbrengst van de belasting op de salarissen, lonen en vergoedingen van de leden van de instelling, ambtenaren, de andere personeelsleden en de gepensioneerden |
665 838 799 |
632 519 144 |
609 092 292,07 |
91,48 |
||||||
4 0 3 |
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de salarissen van de leden van de instelling, ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
p.m. |
p.m. |
76 004,10 |
|||||||
4 0 4 |
Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de leden van de instelling, ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
64 077 432 |
60 888 266 |
59 253 207,58 |
92,47 |
||||||
HOOFDSTUK 4 0 — TOTAAL |
729 916 231 |
693 407 410 |
668 421 503,75 |
91,58 |
|||||||
HOOFDSTUK 4 1 |
|||||||||||
4 1 0 |
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling |
340 464 225 |
320 611 896 |
307 974 984,11 |
90,46 |
||||||
4 1 1 |
Overdracht of inkoop van pensioenrechten door het personeel |
111 295 963 |
125 912 882 |
118 050 443,09 |
106,07 |
||||||
4 1 2 |
Bijdragen van ambtenaren en tijdelijke functionarissen met verlof om redenen van persoonlijke aard aan de pensioenregeling |
100 000 |
100 000 |
123 153,79 |
123,15 |
||||||
HOOFDSTUK 4 1 — TOTAAL |
451 860 188 |
446 624 778 |
426 148 580,99 |
94,31 |
|||||||
HOOFDSTUK 4 2 |
|||||||||||
4 2 0 |
Werkgeversbijdrage van gedecentraliseerde agentschappen en internationale organisaties aan de pensioenregeling |
49 357 556 |
40 984 006 |
42 408 401,80 |
85,92 |
||||||
HOOFDSTUK 4 2 — TOTAAL |
49 357 556 |
40 984 006 |
42 408 401,80 |
85,92 |
|||||||
Titel 4 — Totaal |
1 231 133 975 |
1 181 016 194 |
1 136 978 486,54 |
92,35 |
|||||||
|
HOOFDSTUK 4 0 — DIVERSE BELASTINGEN EN INHOUDINGEN
4 0 0
Opbrengst van de belasting op de salarissen, lonen en vergoedingen van de leden van de instelling, ambtenaren, de andere personeelsleden en de gepensioneerden
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
665 838 799 |
632 519 144 |
609 092 292,07 |
Toelichting
Deze ontvangsten zijn de opbrengst van de belastingen op de salarissen, lonen en vergoedingen, met uitzondering van de uitkeringen en kinderbijslagen, die worden betaald aan leden van de Commissie, ambtenaren, andere personeelsleden en personen aan wie een vergoeding wordt uitgekeerd bij de beëindiging van een dienstverband bedoeld in hoofdstuk 01 van elke titel van de staat van uitgaven en aan gepensioneerden.
De geraamde ontvangsten omvatten ook de bedragen voor de Europese Investeringsbank, de Europese Centrale Bank en het Europees Investeringsfonds.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, met name artikel 12.
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1).
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van de belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8).
Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 1860/76 van de Raad van 29 juni 1976 houdende vaststelling van de regeling welke van toepassing is op het personeel van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (PB L 214 van 6.8.1976, blz. 24).
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
4 0 3
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de salarissen van de leden van de instelling, ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
76 004,10 |
Toelichting
De bepalingen betreffende de tijdelijke bijdrage waren van toepassing tot en met 30 juni 2003. Derhalve heeft dit onderdeel betrekking op alle ontvangsten die voortvloeien uit het restbedrag van de tijdelijke bijdrage van de bezoldigingen van de leden van de Commissie, de ambtenaren en andere personeelsleden in actieve dienst.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 66 bis in de versie die van kracht was tot 15 december 2003.
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1).
4 0 4
Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de leden van de instelling, ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
64 077 432 |
60 888 266 |
59 253 207,58 |
Toelichting
Onder dit artikel wordt de opbrengst geboekt van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst overeenkomstig artikel 66 bis van het Statuut.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 66 bis.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1).
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
HOOFDSTUK 4 1 — BIJDRAGEN AAN DE PENSIOENREGELING
4 1 0
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
340 464 225 |
320 611 896 |
307 974 984,11 |
Toelichting
De ontvangsten vertegenwoordigen de bijdragen van het personeel in de financiering van de pensioenregeling.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 1860/76 van de Raad van 29 juni 1976 houdende vaststelling van de regeling welke van toepassing is op het personeel van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (PB L 214 van 6.8.1976, blz. 24).
4 1 1
Overdracht of inkoop van pensioenrechten door het personeel
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
111 295 963 |
125 912 882 |
118 050 443,09 |
Toelichting
De ontvangsten vertegenwoordigen de betaling aan de Unie van de actuariële tegenwaarde of de afkoopsom van pensioenrechten die ambtenaren uit hoofde van hun vorige beroepsactiviteiten hebben verworven.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
4 1 2
Bijdragen van ambtenaren en tijdelijke functionarissen met verlof om redenen van persoonlijke aard aan de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
100 000 |
100 000 |
123 153,79 |
Toelichting
Ambtenaren en andere personeelsleden die verlof om redenen van persoonlijke aard hebben opgenomen, kunnen pensioenrechten blijven verwerven op voorwaarde dat zij ook de kosten van de werkgeversbijdrage op zich nemen.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
HOOFDSTUK 4 2 — OVERIGE BIJDRAGEN IN HET KADER VAN DE PENSIOENREGELING
4 2 0
Werkgeversbijdrage van gedecentraliseerde agentschappen en internationale organisaties aan de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
49 357 556 |
40 984 006 |
42 408 401,80 |
Toelichting
De ontvangsten vertegenwoordigen de werkgeversbijdrage van gedecentraliseerde agentschappen en internationale organisaties aan de pensioenregeling.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
TITEL 5
ONTVANGSTEN VOORTVLOEIEND UIT DE ADMINISTRATIEVE WERKING VAN DE INSTELLING
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 0 |
|||||||||||||||||||
5 0 0 |
Opbrengst van de verkoop van roerende goederen (levering van goederen) |
||||||||||||||||||
5 0 0 0 |
Opbrengst van de verkoop van voertuigen |
p.m. |
p.m. |
7 510 ,— |
|||||||||||||||
5 0 0 1 |
Opbrengst van de verkoop van andere roerende goederen |
p.m. |
p.m. |
32 248 ,— |
|||||||||||||||
5 0 0 2 |
Ontvangsten uit leveringen van goederen ten behoeve van andere instellingen of organen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
712 133,83 |
|||||||||||||||
Artikel 5 0 0 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
751 891,83 |
||||||||||||||||
5 0 1 |
Opbrengst van de verkoop van onroerende goederen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 0 2 |
Opbrengst van de verkoop van publicaties, drukwerken en films |
p.m. |
p.m. |
21 138,78 |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
773 030,61 |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 1 |
|||||||||||||||||||
5 1 0 |
Opbrengst van de verhuur van meubilair en materieel — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
8 602,92 |
|||||||||||||||
5 1 1 |
Opbrengst van de verhuur en onderverhuur van onroerende goederen en terugbetaling van huurlasten |
||||||||||||||||||
5 1 1 0 |
Verhuur en onderverhuur van onroerende goederen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
17 046 623,19 |
|||||||||||||||
5 1 1 1 |
Terugbetaling van huurlasten — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
1 375 251,60 |
|||||||||||||||
Artikel 5 1 1 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
18 421 874,79 |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 1 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
18 430 477,71 |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 2 |
|||||||||||||||||||
5 2 0 |
Opbrengst van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere renten geïnd op de rekeningen van de instelling |
p.m. |
p.m. |
|
|||||||||||||||
5 2 1 |
Opbrengst van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere renten geïnd op de rekeningen van gesubsidieerde organisaties die aan de Commissie worden overgemaakt |
— |
— |
214 947,48 |
|||||||||||||||
5 2 2 |
Rente op voorfinancieringen |
20 000 000 |
40 000 000 |
7 722 179,50 |
38,61 |
||||||||||||||
5 2 3 |
Ontvangsten uit trustrekeningen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
32 427 294 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 2 — TOTAAL |
20 000 000 |
40 000 000 |
40 188 329,85 |
200,94 |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 5 |
|||||||||||||||||||
5 5 0 |
Ontvangsten afkomstig van de levering van diensten en werkzaamheden ten behoeve van andere instellingen of organen, inclusief kosten van dienstreizen voor rekening van andere instellingen of organen en door deze instellingen of organen terugbetaald — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
57 203 007,60 |
|||||||||||||||
5 5 1 |
Ontvangsten afkomstig van op verzoek van derden verleende diensten en werkzaamheden — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
1 653 122,65 |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 5 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
58 856 130,25 |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 7 |
|||||||||||||||||||
5 7 0 |
Ontvangsten afkomstig van de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
4 682 390,25 |
|||||||||||||||
5 7 1 |
Ontvangsten die voor een bepaald doel zijn bestemd, zoals inkomsten van stichtingsvermogens, subsidies, giften en legaten, daaronder begrepen de aan elke instelling vooraf toegewezen specifieke ontvangsten — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 7 2 |
Terugbetaling van voor rekening van een andere instelling gedane sociale uitgaven |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 7 3 |
Overige bijdragen en terugbetalingen die voortvloeien uit de administratieve werking van de instelling — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
153 291 385,61 |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 7 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
157 973 775,86 |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 8 |
|||||||||||||||||||
5 8 0 |
Ontvangsten uit huurvergoedingen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 8 1 |
Ontvangsten afkomstig van verzekeringsuitkeringen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
2 993,16 |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 8 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
2 993,16 |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 9 |
|||||||||||||||||||
5 9 0 |
Overige ontvangsten uit het administratieve beheer |
5 000 000 |
5 000 000 |
5 390 412,06 |
107,81 |
||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 9 — TOTAAL |
5 000 000 |
5 000 000 |
5 390 412,06 |
107,81 |
|||||||||||||||
Titel 5 — Totaal |
25 000 000 |
45 000 000 |
281 615 149,50 |
1 126,46 |
|||||||||||||||
|
HOOFDSTUK 5 0 — OPBRENGST VAN DE VERKOOP VAN ROERENDE (LEVERING VAN GOEDEREN) EN ONROERENDE GOEDEREN
5 0 0
Opbrengst van de verkoop van roerende goederen (levering van goederen)
5 0 0 0
Opbrengst van de verkoop van voertuigen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
7 510 ,— |
Toelichting
Op deze post worden de inkomsten geboekt die afkomstig zijn van de verkoop of de overname van de voertuigen van de instelling. Voorts wordt op deze post ook de opbrengst geboekt van de verkoop bij vervanging of het buiten dienst stellen van voertuigen, na volledige afschrijving van hun boekwaarde.
5 0 0 1
Opbrengst van de verkoop van andere roerende goederen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
32 248 ,— |
Toelichting
Op deze post worden de inkomsten geboekt die afkomstig zijn van de verkoop of de overname van andere roerende goederen van de instelling dan voertuigen. Voorts wordt op deze post ook de opbrengst geboekt van de verkoop bij vervanging of het buiten dienst stellen van uitrusting, installaties, materiaal en wetenschappelijke en technische apparaten na volledige afschrijving van hun boekwaarde.
5 0 0 2
Ontvangsten uit leveringen van goederen ten behoeve van andere instellingen of organen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
712 133,83 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder c), van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 0 1
Opbrengst van de verkoop van onroerende goederen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de ontvangsten uit de verkoop van onroerende goederen van de instelling geboekt.
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder e), van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 0 2
Opbrengst van de verkoop van publicaties, drukwerken en films
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
21 138,78 |
Toelichting
Onder dit artikel worden de ontvangsten uit de verkoop van publicaties, drukwerken en films geboekt.
Dit artikel omvat tevens de ontvangsten uit de verkoop van deze producten op elektronische drager.
HOOFDSTUK 5 1 — HUUROPBRENGSTEN
5 1 0
Opbrengst van de verhuur van meubilair en materieel — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
8 602,92 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder a), van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 1 1
Opbrengst van de verhuur en onderverhuur van onroerende goederen en terugbetaling van huurlasten
5 1 1 0
Verhuur en onderverhuur van onroerende goederen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
17 046 623,19 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder a), van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 1 1 1
Terugbetaling van huurlasten — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
1 375 251,60 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder a), van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 2 — OPBRENGST VAN UITGEZETTE OF UITGELEENDE MIDDELEN, BANKRENTEN EN ANDERE RENTEN
5 2 0
Opbrengst van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere renten geïnd op de rekeningen van de instelling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
|
Toelichting
Onder dit artikel worden de ontvangsten geboekt die afkomstig zijn van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere interesten, gecrediteerd of gedebiteerd op de rekeningen van de instellingen.
5 2 1
Opbrengst van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere renten geïnd op de rekeningen van gesubsidieerde organisaties die aan de Commissie worden overgemaakt
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
— |
— |
214 947,48 |
Toelichting
Dit artikel bevat de ontvangsten uit de opbrengst van de terugbetaling van rente door gesubsidieerde organisaties die de voorschotten van de Commissie op rentedragende rekeningen hebben geplaatst. Worden die voorschotten niet besteed, dan moeten zij samen met de verworven rente aan de Commissie worden terugbetaald.
5 2 2
Rente op voorfinancieringen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
20 000 000 |
40 000 000 |
7 722 179,50 |
Toelichting
Onder dit artikel worden de ontvangsten uit de rente op voorfinancieringen geboekt.
5 2 3
Ontvangsten uit trustrekeningen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
32 427 294 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden rente en andere ontvangsten uit trustrekeningen geboekt.
De trustrekeningen worden namens de Unie aangehouden door internationale financiële instellingen (Europees Investeringsfonds, Europese Investeringsbank, Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa/Kreditanstalt für Wiederaufbau, Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling) die uniale programma’s beheren en de door de Unie overgemaakte bedragen blijven op de rekening totdat deze beschikbaar worden gesteld voor de begunstigden in het kader van het enige programma, zoals kleine en middelgrote ondernemingen of instellingen die projecten in toetredingslanden beheren.
Overeenkomstig artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement geeft rente uit trustrekeningen voor programma’s van de Unie aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op de begrotingsonderdelen van de oorspronkelijke uitgave die tot de desbetreffende ontvangsten heeft geleid.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), met name artikel 21, lid 5.
HOOFDSTUK 5 5 — ONTVANGSTEN AFKOMSTIG VAN DE LEVERING VAN DIENSTEN EN WERKZAAMHEDEN
5 5 0
Ontvangsten afkomstig van de levering van diensten en werkzaamheden ten behoeve van andere instellingen of organen, inclusief kosten van dienstreizen voor rekening van andere instellingen of organen en door deze instellingen of organen terugbetaald — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
57 203 007,60 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder c), van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 5 1
Ontvangsten afkomstig van op verzoek van derden verleende diensten en werkzaamheden — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
1 653 122,65 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder a), van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 7 — OVERIGE BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN DIE VOORTVLOEIEN UIT DE ADMINISTRATIEVE WERKING VAN DE INSTELLING
5 7 0
Ontvangsten afkomstig van de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
4 682 390,25 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 7 1
Ontvangsten die voor een bepaald doel zijn bestemd, zoals inkomsten van stichtingsvermogens, subsidies, giften en legaten, daaronder begrepen de aan elke instelling vooraf toegewezen specifieke ontvangsten — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder d), van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 7 2
Terugbetaling van voor rekening van een andere instelling gedane sociale uitgaven
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de ontvangsten geboekt die voortvloeien uit de terugbetaling van voor rekening van een andere instelling gedane sociale uitgaven.
5 7 3
Overige bijdragen en terugbetalingen die voortvloeien uit de administratieve werking van de instelling — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
153 291 385,61 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en worden gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 8 — DIVERSE VERGOEDINGEN
5 8 0
Ontvangsten uit huurvergoedingen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder e), van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 8 1
Ontvangsten afkomstig van verzekeringsuitkeringen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
2 993,16 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder d), van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 9 — OVERIGE ONTVANGSTEN UIT HET ADMINISTRATIEVE BEHEER
5 9 0
Overige ontvangsten uit het administratieve beheer
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
5 000 000 |
5 000 000 |
5 390 412,06 |
Toelichting
Onder dit artikel worden de overige ontvangsten uit het administratieve beheer geboekt.
TITEL 6
BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN IN HET KADER VAN OVEREENKOMSTEN EN PROGRAMMA’S VAN DE UNIE
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 0 |
|||||||||||||||||||||
6 0 1 |
Diverse onderzoeksprogramma’s |
||||||||||||||||||||
6 0 1 1 |
Samenwerkingsovereenkomsten Zwitserland-Euratom op het gebied van de beheerste thermische kernversmelting en de plasmafysica — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
6 0 1 3 |
Samenwerkingsovereenkomsten met derde landen in het kader van uniale onderzoeksprogramma’s — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
604 743 323,18 |
|||||||||||||||||
6 0 1 5 |
Samenwerkingsovereenkomsten met instellingen van derde landen in het kader van wetenschappelijke en technologische projecten van belang voor de Unie (Eureka en andere) — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
6 0 1 6 |
Europese samenwerkingsovereenkomsten op het gebied van het wetenschappelijk en technisch onderzoek — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
Artikel 6 0 1 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
604 743 323,18 |
||||||||||||||||||
6 0 2 |
Overige programma’s |
||||||||||||||||||||
6 0 2 1 |
Diverse ontvangsten bestemd voor activiteiten in verband met humanitaire hulp en noodhulp — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
50 276 224,03 |
|||||||||||||||||
Artikel 6 0 2 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
50 276 224,03 |
||||||||||||||||||
6 0 3 |
Associatieovereenkomsten tussen de Unie en derde landen |
||||||||||||||||||||
6 0 3 1 |
Ontvangsten die voortvloeien uit de deelname van kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan aan uniale programma’s — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
253 412 625,40 |
|||||||||||||||||
6 0 3 2 |
Ontvangsten die voortvloeien uit de deelname van andere derde landen dan kandidaat-lidstaten, en potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan aan samenwerkingsovereenkomsten op douanegebied — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
494 944,34 |
|||||||||||||||||
6 0 3 3 |
Deelname van derde landen en instanties aan activiteiten van de Unie — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
42 305 058,04 |
|||||||||||||||||
Artikel 6 0 3 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
296 212 627,78 |
||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
951 232 174,99 |
||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 1 |
|||||||||||||||||||||
6 1 1 |
Terugbetaling van voor rekening van één of meer lidstaten gedane uitgaven |
||||||||||||||||||||
6 1 1 3 |
Opbrengsten van de beleggingen zoals bedoeld in artikel 4 van Beschikking 2003/76/EG — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
38 820 698,30 |
|||||||||||||||||
6 1 1 4 |
Ontvangsten uit de invorderingen in het kader van het onderzoeksprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
Artikel 6 1 1 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
38 820 698,30 |
||||||||||||||||||
6 1 2 |
Terugbetaling van specifieke uitgaven in verband met de uitvoering van werkzaamheden op verzoek en tegen vergoeding — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
6 1 4 |
Terugbetaling van voor projecten en werkzaamheden toegekende uniale steun bij geslaagde commerciële exploitatie |
||||||||||||||||||||
6 1 4 3 |
Terugbetaling van uniale steun toegekend in het kader van een Europese activiteit met risicodragend kapitaal ten behoeve van het midden- en kleinbedrijf — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
6 1 4 4 |
Terugbetaling van uniale steun voor risicodelingsinstrumenten gefinancierd uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
Artikel 6 1 4 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||||
6 1 5 |
Terugbetaling van niet-gebruikte uniale bijstand |
||||||||||||||||||||
6 1 5 0 |
Terugbetaling van niet-gebruikte bijstand van het Europees Sociaal Fonds, het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw, het financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij, het Cohesiefonds, het Solidariteitsfonds van de Europese Unie, het ISPA, het IPA, het EVF, het FEAD, het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
41 315 733,88 |
|||||||||||||||||
6 1 5 1 |
Terugbetaling van niet-gebruikte subsidies voor het begrotingsevenwicht — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
6 1 5 2 |
Terugbetaling van niet-gebruikte rentesubsidies — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
6 1 5 3 |
Terugbetaling van niet-gebruikte bedragen in het kader van contracten van de instelling — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
6 1 5 7 |
Terugbetaling van voorschotten in het kader van de structuurfondsen, het Cohesiefonds, het Europees Visserijfonds, het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen, het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
6 594 571 905,88 |
|||||||||||||||||
6 1 5 8 |
Terugbetaling van diverse niet-gebruikte bedragen aan uniale bijstand — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
599 238,59 |
|||||||||||||||||
Artikel 6 1 5 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
6 636 486 878,35 |
||||||||||||||||||
6 1 6 |
Terugbetaling van de uitgaven voor rekening van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
6 1 7 |
Terugbetaling van in het kader van de uniale hulp aan derde landen uitgekeerde bedragen |
||||||||||||||||||||
6 1 7 0 |
Terugbetaling in het kader van de ontwikkelingssamenwerking met Zuid-Afrika — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
Artikel 6 1 7 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||||
6 1 8 |
Terugbetaling van in het kader van de voedselhulp gestorte bedragen |
||||||||||||||||||||
6 1 8 0 |
Terugbetaling door leveranciers of begunstigden van uit hoofde van de voedselhulp te veel ontvangen bedragen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
6 1 8 1 |
Terugbetaling van door begunstigden van voedselhulp veroorzaakte extra kosten — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
Artikel 6 1 8 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||||
6 1 9 |
Overige terugbetalingen van voor rekening van derden gedane uitgaven |
||||||||||||||||||||
6 1 9 1 |
Overige terugbetalingen van in het kader van Besluit 77/270/Euratom van de Raad voor rekening van derden gedane uitgaven — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
Artikel 6 1 9 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 1 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
6 675 307 576,65 |
||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 2 |
|||||||||||||||||||||
6 2 0 |
Verstrekking tegen vergoeding van grondstoffen of bijzondere splijtstoffen (artikel 6, onder b), van het Euratom-Verdrag) — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
6 2 2 |
Ontvangsten uit door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek tegen vergoeding voor derden verrichte diensten |
||||||||||||||||||||
6 2 2 1 |
Ontvangsten uit de exploitatie van de hogefluxreactor (HFR) die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
15 100 000 ,— |
|||||||||||||||||
6 2 2 3 |
Andere ontvangsten uit door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek tegen vergoeding voor derden verrichte diensten die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
6 411 530,78 |
|||||||||||||||||
6 2 2 4 |
Ontvangsten uit door de Commissie verleende licenties op al dan niet voor een octrooi in aanmerking komende uitvindingen voortvloeiend uit het uniale onderzoek door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
484 308,20 |
|||||||||||||||||
6 2 2 5 |
Andere ontvangsten ten voordele van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
86 000 ,— |
|||||||||||||||||
6 2 2 6 |
Ontvangsten van door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek voor andere Unie-instellingen of andere diensten van de Commissie op basis van concurrentie verrichte diensten waaruit aanvullende kredieten voortvloeien — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
80 523 598,11 |
|||||||||||||||||
Artikel 6 2 2 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
102 605 437,09 |
||||||||||||||||||
6 2 4 |
Ontvangsten uit door de Commissie verleende licenties op al dan niet voor een octrooi in aanmerking komende uitvindingen voortvloeiend uit het uniale onderzoek (werkzaamheden onder contract) — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 2 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
102 605 437,09 |
||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 3 |
|||||||||||||||||||||
6 3 0 |
Bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie in het kader van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
364 560 851 ,— |
|||||||||||||||||
6 3 1 |
Bijdragen in het kader van het Schengenacquis |
||||||||||||||||||||
6 3 1 2 |
Bijdragen voor de ontwikkeling, de instelling, werking en gebruik van grootschalige informatiesystemen in het kader van de overeenkomsten met IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
1 065 961,35 |
|||||||||||||||||
6 3 1 3 |
Andere bijdragen in het kader van het Schengenacquis (IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein) — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
20 016 713,06 |
|||||||||||||||||
Artikel 6 3 1 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
21 082 674,41 |
||||||||||||||||||
6 3 2 |
Bijdrage voor uitgaven voor administratieve ondersteuning voor het Europees Ontwikkelingsfonds — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
97 727 173 ,— |
|||||||||||||||||
6 3 3 |
Bijdragen voor bepaalde programma’s voor externe hulp — Bestemmingsontvangsten |
||||||||||||||||||||
6 3 3 0 |
Bijdragen van de lidstaten, inclusief hun overheidsagentschappen, entiteiten of natuurlijke personen, voor sommige externe steunprogramma’s die door de Unie worden gefinancierd en namens hen door de Commissie worden beheerd — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
868 619 454,04 |
|||||||||||||||||
6 3 3 1 |
Bijdragen van derde landen, inclusief hun overheidsagentschappen, entiteiten of natuurlijke personen voor sommige externe steunprogramma’s die door de Unie worden gefinancierd en namens hen door de Commissie worden beheerd — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
6 3 3 2 |
Bijdrage van internationale organisaties voor bepaalde programma’s voor externe hulp die door de Unie worden gefinancierd en namens hen door de Commissie worden beheerd — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
Artikel 6 3 3 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
868 619 454,04 |
||||||||||||||||||
6 3 4 |
Bijdragen van EU-trustfondsen — Bestemmingsontvangsten |
||||||||||||||||||||
6 3 4 0 |
Bijdragen van EU-trustfondsen voor de beheerskosten van de Commissie — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
4 025 949,31 |
|||||||||||||||||
Artikel 6 3 4 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
4 025 949,31 |
||||||||||||||||||
6 3 5 |
Bijdrage van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO) — Bestemmingsontvangsten |
||||||||||||||||||||
6 3 5 0 |
Bijdrage van het Europees Ontwikkelingsfonds aan het EFDO — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
300 000 000 ,— |
|||||||||||||||||
6 3 5 1 |
Bijdragen van de lidstaten, inclusief hun overheidsagentschappen, entiteiten of natuurlijke personen aan het EFDO — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
6 3 5 2 |
Bijdragen van derde landen, inclusief hun overheidsagentschappen, entiteiten of natuurlijke personen aan het EFDO — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
6 3 5 3 |
Bijdragen van internationale organisaties aan het EFDO — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
Artikel 6 3 5 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
300 000 000 ,— |
||||||||||||||||||
6 3 6 |
Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) - Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
|||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 3 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
1 656 016 101,76 |
||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 4 |
|||||||||||||||||||||
6 4 1 |
Bijdragen van financiële instrumenten — Bestemmingsontvangsten |
||||||||||||||||||||
6 4 1 0 |
Bijdragen van financiële instrumenten (ontvangsten) — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
||||||||||||||||||
6 4 1 1 |
Bijdragen van financiële instrumenten (terugbetalingen) — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
Artikel 6 4 1 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||||
6 4 2 |
Bijdragen van financiële instrumenten — Ontvangsten zonder specifieke bestemming |
||||||||||||||||||||
6 4 2 0 |
Bijdragen van financiële instrumenten — Ontvangsten |
25 000 000 |
25 000 000 |
||||||||||||||||||
6 4 2 1 |
Bijdragen van financiële instrumenten — Terugbetalingen |
25 000 000 |
25 000 000 |
||||||||||||||||||
Artikel 6 4 2 — Totaal |
50 000 000 |
50 000 000 |
|||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 4 — TOTAAL |
50 000 000 |
50 000 000 |
0 ,— |
0 |
|||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 5 |
|||||||||||||||||||||
6 5 1 |
Financiële correcties in verband met de programmeringsperioden vóór 2000 |
p.m. |
p.m. |
389 042,35 |
|||||||||||||||||
6 5 2 |
Financiële correcties in verband met de programmeringsperiode 2000-2006 — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
106 829 126,01 |
|||||||||||||||||
6 5 3 |
Financiële correcties in verband met de programmeringsperiode 2007-2013 — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
13 015 198,61 |
|||||||||||||||||
6 5 4 |
Financiële correcties in verband met de programmeringsperiode 2014-2020 — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 5 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
120 233 366,97 |
||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 6 |
|||||||||||||||||||||
6 6 0 |
Overige bijdragen en terugbetalingen |
||||||||||||||||||||
6 6 0 0 |
Overige bestemmingsbijdragen en -terugbetalingen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
669 468 632,13 |
|||||||||||||||||
6 6 0 1 |
Overige bijdragen en terugbetalingen zonder specifieke bestemming |
80 000 000 |
60 000 000 |
9 088 699,79 |
11,36 |
||||||||||||||||
Artikel 6 6 0 — Totaal |
80 000 000 |
60 000 000 |
678 557 331,92 |
848,20 |
|||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 6 — TOTAAL |
80 000 000 |
60 000 000 |
678 557 331,92 |
848,20 |
|||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 7 |
|||||||||||||||||||||
6 7 0 |
Ontvangsten in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds |
||||||||||||||||||||
6 7 0 1 |
Goedkeuring van de rekeningen van het Europees Landbouwgarantiefonds — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
1 348 042 402,48 |
|||||||||||||||||
6 7 0 2 |
Onregelmatigheden in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
130 730 164,98 |
|||||||||||||||||
6 7 0 3 |
Heffing voor melkproducenten — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
3 693 186,56 |
|||||||||||||||||
Artikel 6 7 0 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
1 482 465 754,02 |
||||||||||||||||||
6 7 1 |
Ontvangsten in het kader van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling |
||||||||||||||||||||
6 7 1 1 |
Goedkeuring van de rekeningen van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
499 056 223,22 |
|||||||||||||||||
6 7 1 2 |
Onregelmatigheden in het kader van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||||
Artikel 6 7 1 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
499 056 223,22 |
||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 6 7 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
1 981 521 977,24 |
||||||||||||||||||
Titel 6 — Totaal |
130 000 000 |
110 000 000 |
12 165 473 966,62 |
9 358,06 |
|||||||||||||||||
|
HOOFDSTUK 6 0 — BIJDRAGEN AAN PROGRAMMA’S VAN DE UNIE
6 0 1
Diverse onderzoeksprogramma’s
6 0 1 1
Samenwerkingsovereenkomsten Zwitserland-Euratom op het gebied van de beheerste thermische kernversmelting en de plasmafysica — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Ontvangsten voortvloeiend uit de Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, teneinde de Zwitserse Bondsstaat te associëren met Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie en het programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ter aanvulling van Horizon 2020, en teneinde een regeling uit te werken voor de deelname van Zwitserland aan de door Fusion for Energy uitgevoerde ITER-activiteiten.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement zullen eventuele ontvangsten, afhankelijk van de te dekken uitgaven, worden gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder artikelen 08 03 50 en 32 05 50 (werkzaamheden onder contract) van de staat van uitgaven van deze afdeling.
6 0 1 3
Samenwerkingsovereenkomsten met derde landen in het kader van uniale onderzoeksprogramma’s — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
604 743 323,18 |
Toelichting
Ontvangsten voortvloeiend uit samenwerkingsovereenkomsten tussen de Unie en derde landen, in het bijzonder met die landen die deelnemen aan de Europese samenwerking op het gebied van het wetenschappelijke en technische onderzoek (Cost), met het doel hen bij uniale onderzoeksprogramma’s te betrekken.
De eventuele middelen zijn bestemd voor het dekken van de kosten van vergaderingen, deskundigencontracten en onderzoek in het kader van de desbetreffende programma’s.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement zullen eventuele ontvangsten, afhankelijk van de te dekken uitgaven, worden gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder artikelen 02 04 50, 05 09 50, 06 03 50, 08 02 50, 08 03 50, 09 04 50, 15 03 50, 18 05 50, 32 04 50, 32 05 50 (werkzaamheden onder contract), 10 02 50 en 10 03 50 (eigen werkzaamheden) van de staat van uitgaven van deze afdeling.
De associatie van Zwitserland met onderdelen van het kaderprogramma Horizon 2020, met het Euratom-programma 2014-2018 en met de activiteiten van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie voor 2014-2020 („Fusion for Energy”) liep naar verwachting tot en met 31 december 2016.
Ingevolge de ratificatie van het Protocol bij de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, met het oog op de deelname van de Republiek Kroatië als overeenkomstsluitende partij na de toetreding tot de Europese Unie (PB L 31 van 4.2.2017, blz. 3) door de Zwitserse Bondsraad op 16 december 2016 blijft met ingang van 1 januari 2017 de overeenkomst over de associatie van Zwitserland met Horizon 2020 van toepassing en wordt deze uitgebreid ter dekking van Horizon 2020 in zijn geheel, het Euratom-programma 2014-2018 en de door Fusion for Energy uitgevoerde activiteiten.
Rechtsgronden
De partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten en Oekraïne (PB L 49 van 19.2.1998, blz. 3) ondertekend op 14 juni 1994, trad in werking op 1 maart 1998 en blijft van toepassing voor de onderdelen die niet gedekt worden door de voorlopige toepassing van de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds.
Besluit 2008/372/EG van de Raad van 12 februari 2008 betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing van een Protocol bij de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de staat Israël, anderzijds, inzake een Kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de staat Israël over de algemene beginselen van de deelname van de staat Israël aan communautaire programma’s (PB L 129 van 17.5.2008, blz. 39).
Besluit 2011/28/EU van de Raad van 12 juli 2010 betreffende de sluiting van een Protocol bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een partnerschap wordt ingesteld tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Moldavië over de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Moldavië aan EU-programma’s (PB L 14 van 19.1.2011, blz. 5).
Besluit 2012/777/EU van de Raad van 10 december 2012 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van een protocol bij de Overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, inzake een Kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Armenië over de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Armenië aan EU-programma’s (PB L 340 van 13.12.2012, blz. 26).
Besluit C(2014) 2089 van de Commissie van 2 april 2014 betreffende de goedkeuring en ondertekening van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Staat Israël over de deelname van Israël aan het programma van de Unie „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)”.
Besluit 2014/494/EU van de Raad van 16 juni 2014 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds (PB L 261 van 30.8.2014, blz. 1).
Besluit C(2014) 4290 van de Commissie van 30 juni 2014 betreffende de goedkeuring en ondertekening van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Moldavië over de deelname van Moldavië aan het programma van de Unie „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)”.
Besluit 2014/691/EU van de Raad van 29 september 2014 tot wijziging van Besluit 2014/668/EU van de Raad inzake de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, met betrekking tot titel III (met uitzondering van de bepalingen betreffende de behandeling van onderdanen van derde landen die legaal als werknemer op het grondgebied van de andere partij verblijven), en de titels IV, V, VI en VII, alsmede de bijbehorende bijlagen en protocollen (PB L 289 van 3.10.2014, blz. 1).
Besluit 2014/953/EU van de Raad van 4 december 2014 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, teneinde de Zwitserse Bondsstaat te associëren met Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie en het programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ter aanvulling van Horizon 2020, en teneinde een regeling uit te werken voor de deelname van Zwitserland aan de door Fusion for Energy uitgevoerde ITER-activiteiten (PB L 370 van 30.12.2014, blz. 1).
Besluit 2014/954/Euratom van de Raad van 4 december 2014 houdende goedkeuring van de sluiting door de Europese Commissie, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van de Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, teneinde de Zwitserse Bondsstaat te associëren met Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie en het programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ter aanvulling van Horizon 2020, en teneinde een regeling uit te werken voor de deelname van Zwitserland aan de door Fusion for Energy uitgevoerde ITER-activiteiten. (PB L 370 van 30.12.2014, blz. 19).
Besluit C(2014) 9320 van de Commissie van 5 december 2014 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van een Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, teneinde de Zwitserse Bondsstaat te associëren met Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie en het programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ter aanvulling van Horizon 2020, en teneinde een regeling uit te werken voor de deelname van Zwitserland aan de door Fusion for Energy uitgevoerde ITER-activiteiten.
Besluit (EU) 2015/209 van de Raad van 10 november 2014 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Faeröer, waarbij de Faeröer geassocieerd worden met Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) (PB L 35 van 11.2.2015, blz. 1).
Besluit (EU) 2015/575 van de Raad van 17 december 2014 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van het Protocol bij de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds, inzake een Kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Tunesië over de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Tunesië aan EU-programma’s (PB L 96 van 11.4.2015, blz. 1).
Besluit C(2015) 1355 van de Commissie van 3 maart 2015 betreffende de goedkeuring en ondertekening van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne over de deelname van Oekraïne aan het programma van de Unie Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020).
Besluit (EU) 2015/1795 van de Raad van 1 oktober 2015 betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Faeröer, waarbij de Faeröer geassocieerd worden met Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) (PB L 263 van 8.10.2015, blz. 6).
Besluit (EU) 2015/1796 van de Raad van 1 oktober 2015 betreffende de sluiting van de Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, teneinde de Zwitserse Bondsstaat te associëren met Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie en het programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ter aanvulling van Horizon 2020, en teneinde een regeling uit te werken voor de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan door Fusion for Energy uitgevoerde ITER-activiteiten (PB L 263 van 8.10.2015, blz. 8).
Besluit C(2015) 8195 van de Commissie van 25 november 2015 betreffende de goedkeuring en ondertekening van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Tunesië over de deelname van de Republiek Tunesië aan het programma van de Unie Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) (Overeenkomst nog niet getekend).
Besluit C(2016) 1360 van de Commissie van 9 maart 2016 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Unie, en ondertekening van een overeenkomst over de deelname van Georgië aan het programma van de Unie „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)”.
Besluit C(2016) 2119 van de Commissie van 14 april 2016 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Unie, en de ondertekening van een overeenkomst over de deelname van de Republiek Armenië aan het programma van de Unie „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)”.
Besluit C(2016) 3119 van de Commissie van 27 mei 2016 betreffende de goedkeuring van een Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en Oekraïne ten einde Oekraïne te associëren met het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding (2014-2018).
6 0 1 5
Samenwerkingsovereenkomsten met instellingen van derde landen in het kader van wetenschappelijke en technologische projecten van belang voor de Unie (Eureka en andere) — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Ontvangsten voortvloeiend uit tussen de Unie en instellingen van derde landen in het kader van wetenschappelijke en technologische projecten van belang voor de Unie gesloten samenwerkingsovereenkomsten (Eureka en andere).
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement vloeien uit de eventuele ontvangsten aanvullende kredieten voort die worden opgevoerd bij de artikelen 02 04 50, 05 09 50, 06 03 50, 08 02 50, 09 04 50, 15 03 50 en 32 04 50 (werkzaamheden onder contract) van de staat van uitgaven van deze afdeling.
6 0 1 6
Europese samenwerkingsovereenkomsten op het gebied van het wetenschappelijk en technisch onderzoek — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Ontvangsten van staten die deelnemen aan de Europese samenwerking op het gebied van het wetenschappelijk en technisch onderzoek.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement worden de eventuele ontvangsten gebruikt ter opvoering van extra kredieten in deze afdeling.
6 0 2
Overige programma’s
6 0 2 1
Diverse ontvangsten bestemd voor activiteiten in verband met humanitaire hulp en noodhulp — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
50 276 224,03 |
Toelichting
Eventuele deelnemingen van derden aan activiteiten in verband met humanitaire hulp en noodhulp.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement worden de eventuele ontvangsten gebruikt ter opvoering van extra kredieten in deze afdeling.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp (PB L 163 van 2.7.1996, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 375/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 tot oprichting van het Europese vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening („EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp”) (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 1).
Verordening (EU) 2016/369 van de Raad van 15 maart 2016 betreffende de verstrekking van noodhulp binnen de Unie (PB L 70 van 16.3.2016, blz. 1).
6 0 3
Associatieovereenkomsten tussen de Unie en derde landen
6 0 3 1
Ontvangsten die voortvloeien uit de deelname van kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan aan uniale programma’s — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
253 412 625,40 |
Toelichting
Ontvangsten voortvloeiend uit de associatieovereenkomsten die tussen de Unie en hierna genoemde landen zijn gesloten om deze landen te betrekken bij diverse uniale programma’s.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
Referentiebesluiten
Kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Turkije inzake de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Turkije aan communautaire programma’s (PB L 61 van 2.3.2002, blz. 29).
Besluit C(2014) 3502 van de Commissie van 2 juni 2014 betreffende de goedkeuring en ondertekening van een Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Turkije over de deelname van Turkije aan het programma van de Unie „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)”.
Kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Albanië inzake de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Albanië aan communautaire programma’s (PB L 192 van 22.7.2005, blz. 2).
Besluit C(2014) 3711 van de Commissie van 10 juni 2014 betreffende de goedkeuring en ondertekening van een Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Albanië over de deelname van Albanië aan het programma van de Unie „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)”.
Kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina inzake de algemene beginselen voor de deelname van Bosnië en Herzegovina aan communautaire programma’s (PB L 192 van 22.7.2005, blz. 9).
Besluit C(2014) 3693 van de Commissie van 10 juni 2014 betreffende de goedkeuring en ondertekening van een Overeenkomst tussen de Europese Unie en Bosnië en Herzegovina over de deelname van Bosnië en Herzegovina aan het programma van de Unie „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)”.
Kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Servië en Montenegro inzake de algemene beginselen voor de deelname van Servië en Montenegro aan communautaire programma’s (PB L 192 van 22.7.2005, blz. 29).
Besluit C(2014) 3710 van de Commissie van 10 juni 2014 betreffende de goedkeuring en ondertekening van een Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Servië over de deelname van Servië aan het programma van de Unie „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)”.
Protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds betreffende een Kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië inzake de algemene beginselen voor de deelname van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan communautaire programma’s (PB L 192 van 22.7.2005, blz. 23).
Besluit C(2014) 3707 van de Commissie van 10 juni 2014 betreffende de goedkeuring en ondertekening van een Overeenkomst tussen de Europese Unie en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië over de deelname van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan het programma van de Unie „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)”.
Protocol 8 bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds inzake de algemene beginselen voor de deelname van Montenegro aan communautaire programma’s (PB L 108 van 29.4.2010, blz. 345).
Besluit C(2014) 3705 van de Commissie van 10 juni 2014 betreffende de goedkeuring en ondertekening van een Overeenkomst tussen de Europese Unie en Montenegro over de deelname van Montenegro aan het programma van de Unie „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)”.
Besluit van de Raad (EU) 2017/1388 van 17 juli 2017 betreffende de sluiting van de Kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en Kosovo inzake de algemene beginselen voor de deelname van Kosovo aan EU-programma’s (PB L 195 van 27.7.2017, blz. 1).
Aanvullende protocollen bij de Europaovereenkomsten (artikelen 228 en 238), waarbij de Unieprogramma’s opengesteld worden voor de kandidaat-lidstaten.
Besluit van de Commissie C(2018) 3716 van 13 juni 2018 betreffende een wijziging in de vorm van een briefwisseling van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de voormalige Joegoslavische republiek Macedonië over de deelname van de voormalige Joegoslavische republiek Macedonië aan het programma van de Unie „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)”.
6 0 3 2
Ontvangsten die voortvloeien uit de deelname van andere derde landen dan kandidaat-lidstaten, en potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan aan samenwerkingsovereenkomsten op douanegebied — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
494 944,34 |
Toelichting
Op deze post worden de bijdragen van derde landen op basis van internationale samenwerkingsovereenkomsten geboekt. Daarbij gaat het voornamelijk om het Transit-project en het project betreffende de verspreiding (langs telematische weg) van tariefgegevens en andere informatie.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement vloeien uit de eventuele ontvangsten aanvullende kredieten voort die worden opgevoerd bij de artikelen 14 02 01 en 14 03 01 van de staat van uitgaven van deze afdeling.
Rechtsgronden
Overeenkomst van 20 mei 1987 tussen de Europese Economische Gemeenschap, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland, de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, het Koninkrijk Zweden en de Zwitserse Bondsstaat betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer (PB L 226 van 13.8.1987, blz. 2).
Besluit 2000/305/EG van de Raad van 30 maart 2000 inzake de sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Zwitserland betreffende de uitbreiding van het gemeenschappelijk communicatienetwerk met gemeenschappelijke systeeminterface (CCN/CSI) in het kader van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer (PB L 102 van 27.4.2000, blz. 50).
Besluit 2000/506/EG van de Raad van 31 juli 2000 inzake de sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Noorwegen betreffende de uitbreiding van het gemeenschappelijk communicatienetwerk met gemeenschappelijke systeeminterface (CCN/CSI) in het kader van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer (PB L 204 van 11.8.2000, blz. 35).
Besluit van de Raad van 19 maart 2001 waarbij de Commissie wordt gemachtigd namens de Europese Gemeenschap te onderhandelen over een wijziging van het op 15 december 1950 te Brussel ondertekende Verdrag houdende instelling van een Internationale Douaneraad, teneinde het de Europese Gemeenschap mogelijk te maken van genoemde organisatie lid te worden.
Verordening (EU) nr. 1286/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van een actieprogramma ter verbetering van het functioneren van de belastingstelsels in de Europese Unie voor de periode 2014-2020 (Fiscalis 2020) en tot intrekking van Beschikking nr. 1482/2007/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 25), met name artikel 5.
Verordening (EU) nr. 1294/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van een actieprogramma voor douane in de Europese Unie voor de periode 2014-2020 (Douane 2020) en tot intrekking van Beschikking nr. 624/2007/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 209), met name artikel 5.
6 0 3 3
Deelname van derde landen en instanties aan activiteiten van de Unie — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
42 305 058,04 |
Toelichting
Op deze post worden de bijdragen geboekt van derde landen en instanties aan activiteiten van de Unie.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
HOOFDSTUK 6 1 — TERUGBETALING VAN DIVERSE UITGAVEN
6 1 1
Terugbetaling van voor rekening van één of meer lidstaten gedane uitgaven
6 1 1 3
Opbrengsten van de beleggingen zoals bedoeld in artikel 4 van Beschikking 2003/76/EG — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
38 820 698,30 |
Toelichting
In Beschikking 2003/76/EG wordt bepaald dat de Commissie wordt belast met de afwikkeling van de bij het aflopen het EGKS-Verdrag nog lopende financiële verrichtingen van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal.
Volgens artikel 4 van die beschikking gelden de netto-opbrengsten van de beleggingen van de beschikbare activa als ontvangsten in de algemene begroting van de Unie met een bijzondere bestemming, te weten de financiering van onderzoeksprojecten ten behoeve van sectoren die in verband staan met de kolen- en staalindustrie door middel van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal. De op 31 december van een jaar niet-gebruikte ontvangsten en de op die datum uit hoofde van deze ontvangsten beschikbare kredieten, alsook de ingevorderde bedragen, worden van rechtswege naar het volgende jaar overgedragen. Deze kredieten kunnen niet naar andere posten van de begroting worden overgeschreven.
De netto-ontvangsten die beschikbaar zijn voor de financiering van de onderzoeksprojecten van het jaar n + 2, worden opgenomen in de balans van de EGKS in liquidatie van het jaar n en, wanneer de liquidatie is afgesloten, in de balans van de activa van het Fonds voor onderzoek inzake kool en staal. Dit financieringsmechanisme trad in werking in 2003. De ontvangsten van 2017 zullen in 2019 worden gebruikt voor onderzoek. Teneinde eventuele schommelingen in de financiering van het onderzoek als gevolg van de ontwikkeling van de financiële markten zoveel mogelijk te beperken, zal een egalisatie worden uitgevoerd. De netto-ontvangsten die in 2019 beschikbaar zijn voor onderzoek, bedragen 39 654 000 EUR.
Krachtens artikel 4 van Beschikking 2003/76/EG is 72,8 % van de middelen van het fonds beschikbaar voor de staalsector en 27,2 % voor de kolensector.
Overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement geven eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten onder hoofdstuk 08 05 van de staat van uitgaven van deze afdeling.
Rechtsgronden
Beschikking 2003/76/EG van de Raad van 1 februari 2003 tot vaststelling van de bepalingen die nodig zijn voor de uitvoering van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de financiële gevolgen van de beëindiging van het EGKS-Verdrag en betreffende het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal (PB L 29 van 5.2.2003, blz. 22).
6 1 1 4
Ontvangsten uit de invorderingen in het kader van het onderzoeksprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
In Beschikking 2003/76/EG wordt bepaald dat de Commissie wordt belast met de afwikkeling van de bij het aflopen het EGKS-Verdrag nog lopende financiële verrichtingen van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal.
Krachtens artikel 4, lid 5, van die beschikking worden de ingevorderde bedragen eerst geboekt bij het vermogen van de EGKS in liquidatie en, wanneer de liquidatie is afgesloten, bij de activa van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal.
Rechtsgronden
Beschikking 2003/76/EG van de Raad van 1 februari 2003 tot vaststelling van de bepalingen die nodig zijn voor de uitvoering van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de financiële gevolgen van de beëindiging van het EGKS-Verdrag en betreffende het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal (PB L 29 van 5.2.2003, blz. 22).
6 1 2
Terugbetaling van specifieke uitgaven in verband met de uitvoering van werkzaamheden op verzoek en tegen vergoeding — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
6 1 4
Terugbetaling van voor projecten en werkzaamheden toegekende uniale steun bij geslaagde commerciële exploitatie
6 1 4 3
Terugbetaling van uniale steun toegekend in het kader van een Europese activiteit met risicodragend kapitaal ten behoeve van het midden- en kleinbedrijf — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de steun voor commercieel succesvolle projecten, met mogelijke winstdeelname als gevolg van de subsidies toegekend in het kader van een Europese activiteit met risicodragend kapitaal ten behoeve van het midden- en kleinbedrijf in het kader van de instrumenten Venture Consort en Eurotech Capital.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
6 1 4 4
Terugbetaling van uniale steun voor risicodelingsinstrumenten gefinancierd uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Terugbetaling van terugvloeiende middelen en resterende bedragen van uniale steun voor risicodelingsinstrumenten gefinancierd uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en uit het Cohesiefonds.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor de ontvangsten zijn bestemd.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25), met name de artikelen 14 en 36 bis.
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
6 1 5
Terugbetaling van niet-gebruikte uniale bijstand
6 1 5 0
Terugbetaling van niet-gebruikte bijstand van het Europees Sociaal Fonds, het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw, het financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij, het Cohesiefonds, het Solidariteitsfonds van de Europese Unie, het ISPA, het IPA, het EVF, het FEAD, het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
41 315 733,88 |
Toelichting
Terugbetaling van niet-gebruikte bijstand van het Europees Sociaal Fonds, het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw, het financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij, het Cohesiefonds, het Solidariteitsfonds van de Europese Unie, het pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid (ISPA) en het instrument voor pretoetredingssteun (IPA), het Europees Visserijfonds (EVF), het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD), het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo).
Deze ontvangsten kunnen overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement worden gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
6 1 5 1
Terugbetaling van niet-gebruikte subsidies voor het begrotingsevenwicht — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en worden gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
6 1 5 2
Terugbetaling van niet-gebruikte rentesubsidies — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en worden gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
6 1 5 3
Terugbetaling van niet-gebruikte bedragen in het kader van contracten van de instelling — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en worden gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
6 1 5 7
Terugbetaling van voorschotten in het kader van de structuurfondsen, het Cohesiefonds, het Europees Visserijfonds, het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen, het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
6 594 571 905,88 |
Toelichting
Op deze post worden de terugbetalingen geboekt van voorschotten in het kader van de structuurfondsen (het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) en het Europees Sociaal Fonds (ESF)), het Cohesiefonds, het Europees Visserijfonds (EVF), het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD) het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo).
De op deze post geboekte bedragen geven overeenkomstig de artikel 21 van het Financieel Reglement aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten onder de desbetreffende begrotingsonderdelen van de titels 04, 05, 11 en 13 van de staat van uitgaven van deze afdeling, om de bijdrage van de fondsen aan de betrokken activiteit niet te laten dalen.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad van 16 mei 1994 tot oprichting van een Cohesiefonds (PB L 130 van 25.5.94, blz. 1), met name artikel D van bijlage II.
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25), met name artikel 82, lid 2, en hoofdstuk II.
Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (PB L 72 van 12.3.2014, blz. 1).
6 1 5 8
Terugbetaling van diverse niet-gebruikte bedragen aan uniale bijstand — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
599 238,59 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en worden gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
6 1 6
Terugbetaling van de uitgaven voor rekening van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Terugbetaling door de Internationale Organisatie voor Atoomenergie van de bedragen welke de Commissie heeft voorgeschoten voor de door deze organisatie op grond van de verificatieovereenkomsten verrichte controles (artikelen 32 03 01 en 32 03 02 van de staat van uitgaven van deze afdeling).
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
Referentiebesluiten
Overeenkomst tussen het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie ter uitvoering van artikel III, leden 1 en 4, van het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens (PB L 51 van 22.2.1978, blz. 1), met name artikel 15.
Driepartijenovereenkomst tussen de Gemeenschap, het Verenigd Koninkrijk en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie.
Driepartijenovereenkomst tussen de Gemeenschap, Frankrijk en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie.
6 1 7
Terugbetaling van in het kader van de uniale hulp aan derde landen uitgekeerde bedragen
6 1 7 0
Terugbetaling in het kader van de ontwikkelingssamenwerking met Zuid-Afrika — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Terugbetaling door leveranciers of begunstigden van uit hoofde van de ontwikkelingssamenwerking met Zuid-Afrika te veel ontvangen bedragen.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement worden de eventuele ontvangsten gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder de begrotingsposten 21 02 05 01 en 21 02 05 02 van de staat van uitgaven van deze afdeling.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2014-2020 (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 44).
6 1 8
Terugbetaling van in het kader van de voedselhulp gestorte bedragen
6 1 8 0
Terugbetaling door leveranciers of begunstigden van uit hoofde van de voedselhulp te veel ontvangen bedragen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Bepalingen vervat in de berichten van aanbesteding of de financiële bepalingen die zijn gevoegd bij de brieven van de Commissie waarin de voorwaarden voor de toekenning van voedselhulp aan de begunstigden worden omschreven.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp (PB L 163 van 2.7.1996, blz. 1).
6 1 8 1
Terugbetaling van door begunstigden van voedselhulp veroorzaakte extra kosten — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Bepalingen vervat in de leveringsmodaliteiten die zijn gevoegd bij de brieven van de Commissie waarin de voorwaarden voor de toekenning van voedselhulp aan de begunstigden worden omschreven.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp (PB L 163 van 2.7.1996, blz. 1).
6 1 9
Overige terugbetalingen van voor rekening van derden gedane uitgaven
6 1 9 1
Overige terugbetalingen van in het kader van Besluit 77/270/Euratom van de Raad voor rekening van derden gedane uitgaven — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement geven eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten onder de artikelen 21 06 01, 21 06 02, 21 06 51 en 22 02 51 van de staat van uitgaven van deze afdeling.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1085/2006 van de Raad van 17 juli 2006 tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA) (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 82).
Verordening (Euratom) nr. 300/2007 van de Raad van 19 februari 2007 tot invoering van een instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid (PB L 81 van 22.3.2007, blz. 1).
Verordening (Euratom) nr. 237/2014 van de Raad van 13 december 2013 tot invoering van een instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 109).
HOOFDSTUK 6 2 — ONTVANGSTEN UIT ONDER BEZWARENDE TITEL VERRICHTE DIENSTEN
6 2 0
Verstrekking tegen vergoeding van grondstoffen of bijzondere splijtstoffen (artikel 6, onder b), van het Euratom-Verdrag) — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Ontvangsten uit leveringen onder bezwarende titel van grondstoffen of bijzondere splijtstoffen aan de lidstaten voor de uitvoering van onderzoeksprogramma’s.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
Rechtsgronden
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, met name artikel 6, onder b).
6 2 2
Ontvangsten uit door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek tegen vergoeding voor derden verrichte diensten
6 2 2 1
Ontvangsten uit de exploitatie van de hogefluxreactor (HFR) die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
15 100 000 ,— |
Toelichting
Ontvangsten voortvloeiend uit de exploitatie van de hogefluxreactor (HFR) van de vestiging te Petten van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek.
Betalingen door derden ter dekking van alle soorten uitgaven in het kader van de exploitatie van de HFR door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement worden de eventuele ontvangsten gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder de artikelen 10 01 05 en 10 04 04 van de staat van uitgaven van deze afdeling.
Voltooiing van vroegere programma’s
De ontvangsten zijn afkomstig van Frankrijk en Nederland.
6 2 2 3
Andere ontvangsten uit door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek tegen vergoeding voor derden verrichte diensten die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
6 411 530,78 |
Toelichting
Ontvangsten afkomstig van personen, ondernemingen en andere instellingen (derden) waarvoor het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek tegen vergoeding werkzaamheden zal uitvoeren of diensten zal verrichten.
Overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder g), van het Financieel Reglement worden de eventuele ontvangsten gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder de artikelen 10 01 05, 10 02 01, 10 02 51, 10 02 52, 10 03 01, 10 03 51, 10 03 52 en 10 04 02 van de staat van uitgaven van deze afdeling, ten bedrage van de specifieke uitgaven in het kader van elk contract met een derde.
6 2 2 4
Ontvangsten uit door de Commissie verleende licenties op al dan niet voor een octrooi in aanmerking komende uitvindingen voortvloeiend uit het uniale onderzoek door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
484 308,20 |
Toelichting
Besluit 2013/743/EU schrijft het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek voor kennis- en technologieoverdracht te ondersteunen en extra middelen te genereren door onder meer de exploitatie van intellectuele eigendom.
Het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 12, geeft de lidstaten, personen en ondernemingen het recht tegen de betaling van een passende vergoeding niet-uitsluitende licenties op octrooien, voorlopig bescherming gevende octrooirechten, gebruiksmodellen of octrooiaanvragen, die eigendom van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie zijn, te verkrijgen.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement worden de eventuele ontvangsten gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder de artikelen 10 01 05, 10 04 02 en 10 04 03 en de hoofdstukken 10 02 en 10 03 van de staat van uitgaven van deze afdeling.
Rechtsgronden
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name de artikelen 182 en 183.
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, met name artikel 12.
Verordening (EEG) nr. 2380/74 van de Raad van 17 september 1974 tot vaststelling van de regels voor de verspreiding van kennis betreffende onderzoeksprogramma’s voor de Europese Economische Gemeenschap (PB L 255 van 20.9.1974, blz. 1).
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965).
6 2 2 5
Andere ontvangsten ten voordele van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
86 000 ,— |
Toelichting
Ontvangsten afkomstig van bijdragen, giften of legaten door derden, ten behoeve van diverse door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek verrichte activiteiten.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement worden de eventuele ontvangsten gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder artikel 10 01 05 en bij de hoofdstukken 10 02, 10 03 en 10 04 van de staat van uitgaven van deze afdeling.
6 2 2 6
Ontvangsten van door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek voor andere Unie-instellingen of andere diensten van de Commissie op basis van concurrentie verrichte diensten waaruit aanvullende kredieten voortvloeien — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
80 523 598,11 |
Toelichting
Ontvangsten van andere Unie-instellingen of andere diensten van de Commissie waarvoor het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek tegen betaling werk verricht en/of diensten verleent, en ontvangsten die voortvloeien uit de deelname aan de activiteiten van de kaderprogramma’s voor onderzoek en technologische ontwikkeling.
Overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder g), van het Financieel Reglement worden de eventuele ontvangsten gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder de artikelen 10 01 05, 10 02 01, 10 02 51, 10 02 52, 10 03 01, 10 03 51, 10 03 52 en 10 04 02 van de staat van uitgaven van deze afdeling, ten bedrage van de specifieke uitgaven in het kader van elk contract met andere Unie-instellingen of andere diensten van de Commissie.
6 2 4
Ontvangsten uit door de Commissie verleende licenties op al dan niet voor een octrooi in aanmerking komende uitvindingen voortvloeiend uit het uniale onderzoek (werkzaamheden onder contract) — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 12, geeft de lidstaten, personen en ondernemingen het recht tegen de betaling van een passende vergoeding niet-uitsluitende licenties op octrooien, voorlopig bescherming gevende octrooirechten, gebruiksmodellen of octrooiaanvragen, die eigendom van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie zijn, te verkrijgen.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
Rechtsgronden
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.
Verordening (EEG) nr. 2380/74 van de Raad van 17 september 1974 tot vaststelling van de regels voor de verspreiding van kennis betreffende onderzoeksprogramma’s voor de Europese Economische Gemeenschap (PB L 255 van 20.9.1974, blz. 1).
HOOFDSTUK 6 3 — BIJDRAGEN IN HET KADER VAN SPECIFIEKE OVEREENKOMSTEN
6 3 0
Bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie in het kader van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
364 560 851 ,— |
Toelichting
Dit artikel dient voor de opname van de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie, die voortvloeien uit hun financiële deelneming aan bepaalde activiteiten van de Unie overeenkomstig artikel 82 van en in Protocol 32 bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
Het totaal van de geraamde bijdrage blijkt uit de ter informatie in een bijlage bij de staat van uitgaven van deze afdeling weergegeven samenvatting.
De bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie worden de Commissie ter beschikking gesteld overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 1, 2 en 3 van Protocol 32 bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
Referentiebesluiten
Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3).
6 3 1
Bijdragen in het kader van het Schengenacquis
6 3 1 2
Bijdragen voor de ontwikkeling, de instelling, werking en gebruik van grootschalige informatiesystemen in het kader van de overeenkomsten met IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
1 065 961,35 |
Toelichting
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement zullen eventuele ontvangsten worden gebruikt ter aanvulling van de kredieten onder artikelen 18 02 07, 18 02 08, 18 02 09 en 18 03 03 van de staat van uitgaven van deze afdeling.
Rechtsgronden
Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten Overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).
Besluit 1999/439/EG van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de sluiting van de Overeenkomst met de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 35).
Besluit 2001/258/EG van de Raad van 15 maart 2001 inzake de sluiting van een Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat, in IJsland of in Noorwegen wordt ingediend (PB L 93 van 3.4.2001, blz. 38), met name artikel 9 van de overeenkomst.
Besluit 2001/886/JBZ van de Raad van 6 december 2001 betreffende de ontwikkeling van een Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (PB L 328 van 13.12.2001, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 2424/2001 van de Raad van 6 december 2001 betreffende de ontwikkeling van een Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (PB L 328 van 13.12.2001, blz. 4).
Verordening (EG) nr. 1560/2003 van de Commissie van 2 september 2003 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend (PB L 222 van 5.9.2003, blz. 3).
Beschikking 2004/512/EG van de Raad van 8 juni 2004 betreffende het opzetten van het Visuminformatiesysteem (VIS) (PB L 213 van 15.6.2004, blz. 5).
Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de toegang tot het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) voor de instanties die in de lidstaten belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen van voertuigen (PB L 381 van 28.12.2006, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1987/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (PB L 381 van 28.12.2006, blz. 4).
Besluit 2007/533/JBZ van de Raad van 12 juni 2007 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (PB L 205 van 7.8.2007, blz. 63).
Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).
Besluit 2008/147/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat of in Zwitserland wordt ingediend (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 3).
Besluit 2008/149/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 50).
Besluit 2008/633/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 over de toegang tot het Visuminformatiesysteem (VIS) voor raadpleging door aangewezen autoriteiten van de lidstaten en door Europol, met het oog op het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 129).
Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening) (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60).
Besluit 2011/349/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, met name betreffende de justitiële samenwerking in strafzaken en de politiële samenwerking (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 1).
Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).
Besluit 2011/351/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting van een Protocol tussen de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat of in Zwitserland wordt ingediend (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 37).
Verordening (EU) nr. 1077/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 tot oprichting van een Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (PB L 286 van 1.11.2011, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 603/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1077/2011 tot oprichting van een Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 1.)
Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (herschikking) (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 31).
Verordening (EU) 2018/1726 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA), tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1077/2011 (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 99).
Referentiebesluiten
Gewijzigd voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 13 juni 2018, tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de EU-informatiesystemen (grenzen en visa) en tot wijziging van Beschikking 2004/512/EG van de Raad, Verordening (EG) nr. 767/2008, Besluit 2008/633/JBZ van de Raad, Verordening (EU) 2016/399, Verordening (EU) 2017/2226, Verordening (EU) 2018/XX (de ETIAS-verordening), Verordening (EU) 2018/XX (de SIS-verordening op het gebied van grenscontroles) en Verordening (EU) 2018/XX (de eu-LISA-verordening) (COM(2018) 478).
Gewijzigd voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 13 juni 2018, tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de EU-informatiesystemen (politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie) en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/XX (de Eurodac-verordening), Verordening (EU) 2018/XX (de SIS-verordening op het gebied van rechtshandhaving), Verordening (EU) 2018/XX (de ECRIS-TCN-verordening) en Verordening (EU) 2018/XX (de eu-LISA-verordening) (COM(2018) 480).
6 3 1 3
Andere bijdragen in het kader van het Schengenacquis (IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein) — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
20 016 713,06 |
Toelichting
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement zullen eventuele ontvangsten worden gebruikt ter aanvulling van de kredieten onder artikelen 18 02 03 and 18 03 02 en begrotingsposten 18 02 01 01 en 18 02 01 03 van de staat van uitgaven van deze afdeling.
Rechtsgronden
Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten Overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).
Besluit 1999/439/EG van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de sluiting van de Overeenkomst met de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 35).
Besluit 2001/258/EG van de Raad van 15 maart 2001 inzake de sluiting van een Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat, in IJsland of in Noorwegen wordt ingediend (PB L 93 van 3.4.2001, blz. 38), met name artikel 9 van de overeenkomst.
Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).
Besluit 2008/147/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat of in Zwitserland wordt ingediend (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 3).
Besluit 2008/149/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 50).
Verordening (EU) nr. 439/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 tot oprichting van een Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (PB L 132 van 29.5.2010, blz. 11).
Besluit 2011/349/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, met name betreffende de justitiële samenwerking in strafzaken en de politiële samenwerking (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 1).
Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).
Besluit 2012/192/EU van de Raad van 12 juli 2010 over de ondertekening, namens de Unie, van de Regeling tussen de Europese Unie en de Republiek IJsland, het Vorstendom Liechtenstein, het Koninkrijk Noorwegen en de Zwitserse Bondsstaat betreffende de deelname van deze staten aan de werkzaamheden van de comités die de Europese Commissie bijstaan bij de uitoefening van haar uitvoerende bevoegdheden op het gebied van de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 103 van 13.4.2012, blz. 1).
Besluit 2012/193/EU van de Raad van 13 maart 2012 over de sluiting, namens de Unie, van de Regeling tussen de Europese Unie en de Republiek IJsland, het Vorstendom Liechtenstein, het Koninkrijk Noorwegen en de Zwitserse Bondsstaat betreffende de deelname van deze staten aan de werkzaamheden van de comités die de Europese Commissie bijstaan bij de uitoefening van haar uitvoerende bevoegdheden op het gebied van de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 103 van 13.4.2012, blz. 3).
Verordening (EU) nr. 1053/2013 van de Raad van 7 oktober 2013 betreffende de instelling van een evaluatie- en toezichtsmechanisme voor de controle van de toepassing van het Schengenacquis en tot intrekking van het Besluit van het Uitvoerend Comité van 16 september 1998 tot oprichting van een Permanente Schengenbeoordelings- en Toepassingscommissie (PB L 295 van 6.11.2013, blz. 27).
Besluit 2014/185/EU van de Raad van 11 februari 2014 inzake de ondertekening, namens de Unie, van de Regeling tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat betreffende de nadere bijzonderheden van de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (PB L 102 van 5.4.2014, blz. 1).
Besluit 2014/194/EU van de Raad van 11 februari 2014 inzake de ondertekening, namens de Unie, van de Regeling tussen de Europese Unie en de Republiek IJsland betreffende de nadere bijzonderheden van de deelname van de Republiek IJsland aan het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (PB L 106 van 9.4.2014, blz. 2).
Besluit 2014/301/EU van de Raad van 19 mei 2014 inzake de sluiting van de Regeling tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de nadere bijzonderheden van de deelname van het Koninkrijk Noorwegen aan het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (PB L 157 van 27.5.2014, blz. 33).
Besluit 2014/344/EU van de Raad van 19 mei 2014 inzake de sluiting van de Regeling tussen de Europese Unie en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de nadere bijzonderheden van de deelname van het Koninkrijk Noorwegen aan het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (PB L 170 van 11.6.2014, blz. 49).
Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa en tot intrekking van Besluit nr. 574/2007/EG (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 143).
Besluit (EU) 2016/350 van de Raad van 25 februari 2016 inzake de sluiting van de regeling tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat betreffende de nadere bijzonderheden van de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (PB L 65 van 11.3.2016, blz. 61).
Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende extra voorschriften met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid voor de periode 2014-2020, ondertekend op 8 december 2016.
Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Vorstendom Liechtenstein betreffende aanvullende regels met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid voor de periode 2014-2020, ondertekend op 8 december 2016.
Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2017 tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden en tot wijziging van de overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EU) nr. 1077/2011 (PB L 327 van 9.12.2017, blz. 20).
Besluit (EU) 2018/398 van de Raad van 12 juni 2017 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en IJsland betreffende extra voorschriften met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid voor de periode 2014-2020 (PB L 72 van 15.3.2018, blz. 1).
Besluit (EU) 2018/404 van de Raad van 13 maart 2018 betreffende de ondertekening, namens de Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat betreffende extra voorschriften met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, voor de periode 2014-2020 (PB L 74 van 16.3.2018, blz. 1).
Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad van 12 september 2018 tot oprichting van een Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias) en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1077/2011, (EU) nr. 515/2014, (EU) 2016/399, (EU) 2016/1624 en (EU) 2017/2226 (PB L 236 van 19.9.2018, blz. 1).
Referentiebesluiten
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 4 mei 2016, inzake het Asielagentschap van de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 439/2010 (COM(2016) 271 final).
Gewijzigd voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 12 september 2018, inzake het Asielagentschap van de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EU) No 439/2010 (COM(2018) 633).
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 12 september 2018, betreffende de Europese grens- en kustwacht en tot intrekking van Gemeenschappelijk Optreden 98/700/JBZ van de Raad, Verordening (EU) nr. 1052/2013 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) 2016/1624 van het Europees Parlement en de Raad (COM(2018) 631).
6 3 2
Bijdrage voor uitgaven voor administratieve ondersteuning voor het Europees Ontwikkelingsfonds — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
97 727 173 ,— |
Toelichting
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement geven eventuele ontvangsten van het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) die bijdragen tot de kosten van de ondersteuningsmaatregelen, aanleiding tot de opvoering van extra kredieten onder post 21 01 04 07 van de staat van uitgaven van deze afdeling.
Rechtsgronden
Besluit 2013/755/EU van de Raad van 25 november 2013 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Unie („LGO-besluit”) (PB L 344 van 19.12.2013, blz. 1).
Besluit 2013/759/EU van de Raad van 12 december 2013 betreffende overgangsmaatregelen voor het beheer van het EOF tussen 1 januari 2014 en de inwerkingtreding van het elfde Europees Ontwikkelingsfonds (PB L 335 van 14.12.2013, blz. 48).
Referentiebesluiten
Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het meerjarig financieel kader voor 2008-2013 voor de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van deel vier van het EG-Verdrag van toepassing zijn (PB L 247 van 9.9.2006, blz. 32).
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 7 december 2011 — Opstelling van het meerjarig financieel kader betreffende de financiering van de EU-samenwerking met de landen van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan en de landen en gebieden overzee voor de periode 2014-2020 (Elfde Europees Ontwikkelingsfonds) — COM(2011) 837 final.
6 3 3
Bijdragen voor bepaalde programma’s voor externe hulp — Bestemmingsontvangsten
6 3 3 0
Bijdragen van de lidstaten, inclusief hun overheidsagentschappen, entiteiten of natuurlijke personen, voor sommige externe steunprogramma’s die door de Unie worden gefinancierd en namens hen door de Commissie worden beheerd — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
868 619 454,04 |
Toelichting
Op deze post worden de financiële bijdragen geboekt van de lidstaten, inclusief hun overheidsagentschappen, entiteiten of natuurlijke personen, voor sommige externe steunprogramma’s die door de Unie worden gefinancierd en namens hen door de Commissie worden beheerd.
Overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii), van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
6 3 3 1
Bijdragen van derde landen, inclusief hun overheidsagentschappen, entiteiten of natuurlijke personen voor sommige externe steunprogramma’s die door de Unie worden gefinancierd en namens hen door de Commissie worden beheerd — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op deze post worden de financiële bijdragen geboekt van derde landen inclusief hun overheidsagentschappen, entiteiten of natuurlijke personen, voor sommige externe steunprogramma’s die door de Unie worden gefinancierd en namens hen door de Commissie worden beheerd.
Overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
6 3 3 2
Bijdrage van internationale organisaties voor bepaalde programma’s voor externe hulp die door de Unie worden gefinancierd en namens hen door de Commissie worden beheerd — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op deze post worden de financiële bijdragen geboekt van internationale organisaties aan bepaalde externe steunprogramma’s die door de Unie worden gefinancierd en namens hen door de Commissie worden beheerd.
Overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
6 3 4
Bijdragen van EU-trustfondsen — Bestemmingsontvangsten
6 3 4 0
Bijdragen van EU-trustfondsen voor de beheerskosten van de Commissie — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
4 025 949,31 |
Toelichting
Op deze post worden de beheersprovisies geboekt die de Commissie tot maximaal 5 % van de in het EU-trustfonds samengebrachte bedragen mag inhouden bij wijze van vergoeding voor haar beheerskosten voor de jaren waarin de bijdragen aan elk trustfonds voor het eerst werden gebruikt.
Overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), van het Financieel Reglement worden deze beheersvergoedingen voor de duur van het EU-trustfonds gelijkgesteld met bestemmingsontvangsten.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), met name artikel 235, lid 5.
6 3 5
Bijdrage van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO) — Bestemmingsontvangsten
6 3 5 0
Bijdrage van het Europees Ontwikkelingsfonds aan het EFDO — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
300 000 000 ,— |
Toelichting
Op deze post worden financiële bijdragen geboekt van het Europees Ontwikkelingsfonds aan het EFDO-garantiefonds.
Overeenkomstig artikel 21, lid 2, van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en de Raad van 26 september 2017 tot instelling van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO), de EFDO-garantie en het EFDO-garantiefonds (PB L 249 van 27.9.2017, blz. 1).
6 3 5 1
Bijdragen van de lidstaten, inclusief hun overheidsagentschappen, entiteiten of natuurlijke personen aan het EFDO — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op deze post worden financiële bijdragen geboekt van de lidstaten, inclusief hun overheidsagentschappen, entiteiten of natuurlijke personen aan het EFDO-garantiefonds.
Overeenkomstig artikel 21, lid 2, van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en de Raad van 2 september 2017 tot instelling van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO), de EFDO-garantie en het EFDO-garantiefonds (PB L 249 van 27.9.2017, blz. 1).
6 3 5 2
Bijdragen van derde landen, inclusief hun overheidsagentschappen, entiteiten of natuurlijke personen aan het EFDO — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op deze post worden financiële bijdragen geboekt van derde landen, inclusief hun overheidsagentschappen, entiteiten of natuurlijke personen aan het EFDO-garantiefonds.
Overeenkomstig artikel 21, lid 2, van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en de Raad van 26 september 2017 tot instelling van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO), de EFDO-garantie en het EFDO-garantiefonds (PB L 249 van 27.9.2017, blz. 1).
6 3 5 3
Bijdragen van internationale organisaties aan het EFDO — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op deze post worden financiële bijdragen geboekt van internationale organisaties aan het EFDO-garantiefonds.
Overeenkomstig artikel 21, lid 2, van het Financieel Reglement geven de eventuele ontvangsten aanleiding tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en de Raad van 26 september 2017 tot instelling van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO), de EFDO-garantie en het EFDO-garantiefonds (PB L 249 van 27.9.2017, blz. 1).
6 3 6
Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) - Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
Toelichting
Nieuw artikel
Onder dit artikel worden de dotaties aan het EFSI-garantiefonds geboekt overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EU) 2015/1017.
Overeenkomstig artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement kan een basishandeling eveneens voorzien in de bestemming van ontvangsten waarin zij voorziet voor specifieke uitgaven. Tenzij in de basishandeling anders is bepaald, vormen die ontvangsten interne bestemmingsontvangsten.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1), met name artikel 12.
HOOFDSTUK 6 4 — BIJDRAGEN VAN FINANCIËLE INSTRUMENTEN
6 4 1
Bijdragen van financiële instrumenten — Bestemmingsontvangsten
6 4 1 0
Bijdragen van financiële instrumenten (ontvangsten) — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
Toelichting
Ontvangsten, waaronder dividend, vermogenswinst, garantieprovisies en rente op leningen en op bedragen op trustrekeningen die worden terugbetaald aan de Commissie of aan trustrekeningen die zijn geopend voor financiële instrumenten en zijn toe te schrijven aan steun uit de algemene begroting van de Unie uit hoofde van een financieringsinstrument.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), met name artikel 209, lid 3.
6 4 1 1
Bijdragen van financiële instrumenten (terugbetalingen) — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Jaarlijkse terugbetalingen, met inbegrip van terugbetaald kapitaal, vrijgegeven zekerheden en aflossingen van de hoofdsom van de leningen, die worden terugbetaald aan de Commissie of aan de trustrekeningen die zijn geopend voor financiële instrumenten en zijn toe te schrijven aan steun uit de algemene begroting van de Unie uit hoofde van een financieringsinstrument, vormen overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement interne bestemmingsontvangsten en worden gebruikt voor hetzelfde financieringsinstrument, onverminderd artikel 140, lid 9, van dezelfde verordening, gedurende een termijn die niet langer duurt dan de termijn voor de vastlegging van kredieten plus twee jaar, tenzij in een basisbesluit anders is bepaald.
Deze post wordt ook gebruikt voor het boeken van terugbetalingen als gevolg van een vermindering van de Uniebijdrage aan het instrument.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), met name artikel 209, lid 3.
6 4 2
Bijdragen van financiële instrumenten — Ontvangsten zonder specifieke bestemming
6 4 2 0
Bijdragen van financiële instrumenten — Ontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
25 000 000 |
25 000 000 |
Toelichting
Ontvangsten, waaronder dividend, vermogenswinst, garantieprovisies en rente op leningen en op bedragen op trustrekeningen die worden terugbetaald aan de Commissie of aan trustrekeningen die zijn geopend voor financiële instrumenten en zijn toe te schrijven aan steun uit de algemene begroting van de Unie uit hoofde van een financieringsinstrument, moeten in de begroting worden opgevoerd na aftrek van beheerskosten en provisies.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), met name artikel 209, lid 3.
6 4 2 1
Bijdragen van financiële instrumenten — Terugbetalingen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
25 000 000 |
25 000 000 |
Toelichting
Jaarlijkse terugbetalingen, met inbegrip van terugbetaald kapitaal, vrijgegeven zekerheden en aflossingen van de hoofdsom van de leningen, die worden terugbetaald aan de Commissie of aan de trustrekeningen die zijn geopend voor financiële instrumenten en zijn toe te schrijven aan steun uit de algemene begroting van de Unie uit hoofde van een financieringsinstrument, worden niet als interne bestemmingsontvangsten beschouwd, indien zulks in een basisbesluit is bepaald.
Op deze post worden niet-bestede middelen geboekt die worden gedefinieerd als door de EU betaalde bedragen (vandaar de overdracht naar de trustrekening van de instrumenten) op grond van een wettelijke verplichting — boven de door de met de uitvoering belaste entiteit vastgelegde, maar niet bestede bedragen.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), met name artikel 209, lid 3.
HOOFDSTUK 6 5 — FINANCIËLE CORRECTIES
6 5 1
Financiële correcties in verband met de programmeringsperioden vóór 2000
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
389 042,35 |
Toelichting
Onder dit artikel worden de financiële correcties geboekt in verband met het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw (EOGFL, afdeling Oriëntatie), het financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij (FIOV) en het Cohesiefonds voor de programmeringsperioden vóór 2000.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement geven de onder dit artikel opgenomen bedragen aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de desbetreffende begrotingsonderdelen van de titels 04, 05, 11 en 13 van de staat van uitgaven van deze afdeling.
Overeenkomstig artikel 105, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 doet die verordening geen afbreuk aan de voortzetting noch aan de wijziging, met inbegrip van de gehele of gedeeltelijke intrekking, van bijstand met medefinanciering uit de structuurfondsen of van projecten met medefinanciering uit het Cohesiefonds die de Commissie heeft goedgekeurd op grond van de Verordeningen (EEG) nr. 2052/88, (EEG) nr. 4253/88, (EG) nr. 1164/94 en (EG) nr. 1260/1999 of van enige andere regelgeving die op 31 december 2006 op de betrokken bijstand van toepassing was; de betrokken regelgeving blijft derhalve van toepassing op de bijstand of de projecten totdat deze worden afgesloten.
Overeenkomstig artikel 152, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 doet deze verordening geen afbreuk aan de voortzetting noch aan de wijziging, met inbegrip van de gehele of gedeeltelijke intrekking, van de betrokken projecten tot de afsluiting daarvan, of van de steun die de Commissie heeft goedgekeurd op grond van Verordening (EG) nr. 1083/2006 of andere wetgeving die op 31 december 2013 op die steunverlening van toepassing is.
Rechtsgronden
Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten (PB L 185 van 15.7.1988, blz. 9).
Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 1), met name artikel 24.
Verordening (EEG) nr. 4254/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 15).
Verordening (EEG) nr. 4255/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europees Sociaal Fonds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 21).
Verordening (EEG) nr. 4256/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het EOGFL, afdeling Oriëntatie (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 25).
Verordening (EEG) nr. 2080/93 van de Raad van 20 juli 1993 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het EOGFL, afdeling Oriëntatie (PB L 193 van 31.7.1993, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad van 16 mei 1994 tot oprichting van een Cohesiefonds (PB L 130 van 25.5.1994, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw (EOGFL) en tot wijziging en intrekking van een aantal verordeningen (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80).
Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1), met name artikel 39, lid 2.
Verordening (EG) nr. 1263/1999 van de Raad van 21 juni 1999 betreffende het financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 54).
6 5 2
Financiële correcties in verband met de programmeringsperiode 2000-2006 — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
106 829 126,01 |
Toelichting
Op dit artikel worden de financiële correcties geboekt in verband met het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw (EOGFL) afdeling Oriëntatie, het financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij (FIOV), het Cohesiefonds (CF) en het speciaal toetredingsprogramma op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling (Sapard) in verband met de programmeringsperiode 2000-2006 en het overgangsinstrument voor plattelandsontwikkeling (OIPO) dat wordt gefinancierd met middelen uit de afdeling Garantie van het EOGFL.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement geven de onder dit artikel opgenomen bedragen aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de desbetreffende begrotingsonderdelen van de titels 04, 05, 11 en 13 van de staat van uitgaven van deze afdeling.
Overeenkomstig artikel 105, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 doet die verordening geen afbreuk aan de voortzetting noch aan de wijziging, met inbegrip van de gehele of gedeeltelijke intrekking, van bijstand met medefinanciering uit de structuurfondsen of van projecten met medefinanciering uit het Cohesiefonds die de Commissie heeft goedgekeurd op grond van de Verordeningen (EEG) nr. 2052/88, (EEG) nr. 4253/88, (EG) nr. 1164/94 en (EG) nr. 1260/1999 of van enige andere regelgeving die op 31 december 2006 op de betrokken bijstand van toepassing was; de betrokken regelgeving blijft derhalve van toepassing op de bijstand of de projecten totdat deze worden afgesloten.
Overeenkomstig artikel 152, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 doet deze verordening geen afbreuk aan de voortzetting noch aan de wijziging, met inbegrip van de gehele of gedeeltelijke intrekking, van de betrokken projecten tot de afsluiting daarvan, of van de steun die de Commissie heeft goedgekeurd op grond van Verordening (EG) nr. 1083/2006 of andere wetgeving die op 31 december 2013 op die steunverlening van toepassing is.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad van 16 mei 1994 tot oprichting van een Cohesiefonds (PB L 130 van 25.5.1994, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw (EOGFL) en tot wijziging en intrekking van een aantal verordeningen (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80).
Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1), met name artikel 39, lid 2.
Verordening (EG) nr. 1263/1999 van de Raad van 21 juni 1999 betreffende het financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 54).
Verordening (EG) nr. 1268/1999 van de Raad van 21 juni 1999 inzake steunverlening door de Gemeenschap voor pretoetredingsmaatregelen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling in de kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa gedurende de pretoetredingsperiode (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 87).
Verordening (EG) nr. 1783/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 1999 met betrekking tot het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (PB L 213 van 13.8.1999, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1784/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 betreffende het Europees Sociaal Fonds (PB L 213 van 13.8.1999, blz. 5).
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25).
Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1).
Referentiebesluiten
Verordening (EG) nr. 448/2001 van de Commissie van 2 maart 2001 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad met betrekking tot de procedure inzake financiële correcties betreffende uit de structuurfondsen toegekende bijstand (PB L 64 van 6.3.2001, blz. 13).
Verordening (EG) nr. 1386/2002 van de Commissie van 29 juli 2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad met betrekking tot de beheers- en controlesystemen en de procedure inzake financiële correcties betreffende uit het Cohesiefonds toegekende bijstand (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 5).
Verordening (EG) nr. 27/2004 van de Commissie van 5 januari 2004 houdende overgangsbepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad met betrekking tot de financiering door het EOGFL, afdeling Garantie, van de maatregelen voor plattelandsontwikkeling in Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (PB L 5 van 9.1.2004, blz. 36).
Verordening (EG) nr. 141/2004 van de Commissie van 28 januari 2004 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad ten aanzien van de overgangsmaatregelen voor plattelandsontwikkeling die gelden voor Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 25).
Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie van 8 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds, en van Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (PB L 371 van 27.12.2006, blz. 1).
6 5 3
Financiële correcties in verband met de programmeringsperiode 2007-2013 — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
13 015 198,61 |
Toelichting
Onder dit artikel worden de financiële correcties geboekt in verband met het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Cohesiefonds, het Europees Visserijfonds (EVF) en het instrument voor pretoetredingssteun (IPA I) voor de programmeringsperiode 2007-2013.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen de onder dit artikel opgenomen bedragen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten op de desbetreffende begrotingsonderdelen van de titels 04, 05, 11 en 13 van de staat van uitgaven van deze afdeling.
Overeenkomstig artikel 152, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 doet deze verordening geen afbreuk aan de voortzetting noch aan de wijziging, met inbegrip van de gehele of gedeeltelijke intrekking, van de betrokken projecten tot de afsluiting daarvan, of van de steun die de Commissie heeft goedgekeurd op grond van Verordening (EG) nr. 1083/2006 of andere wetgeving die op 31 december 2013 op die steunverlening van toepassing is.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25).
Verordening (EG) nr. 1085/2006 van de Raad van 17 juli 2006 tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA) (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 82).
Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1).
Referentiebesluiten
Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie van 8 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds, en van Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (PB L 371 van 27.12.2006, blz. 1).
6 5 4
Financiële correcties in verband met de programmeringsperiode 2014-2020 — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de financiële correcties geboekt in verband met het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Cohesiefonds, het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV), het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD) en het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) voor de programmeringsperiode 2014-2020.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement geven de onder dit artikel opgenomen bedragen aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de desbetreffende begrotingsonderdelen van de titels 04, 05, 11 en 13 van de staat van uitgaven van deze afdeling.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (PB L 72 van 12.3.2014, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11).
HOOFDSTUK 6 6 — OVERIGE BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN
6 6 0
Overige bijdragen en terugbetalingen
6 6 0 0
Overige bestemmingsbijdragen en -terugbetalingen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
669 468 632,13 |
Toelichting
Op deze post worden overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement de eventuele ontvangsten geboekt die niet zijn voorzien in de andere onderdelen van titel 6 en die aanleiding geven tot de opvoering van aanvullende kredieten ter financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
6 6 0 1
Overige bijdragen en terugbetalingen zonder specifieke bestemming
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
80 000 000 |
60 000 000 |
9 088 699,79 |
Toelichting
Op deze post worden overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement de eventuele ontvangsten geboekt die niet zijn voorzien in de andere onderdelen van titel 6.
HOOFDSTUK 6 7 — ONTVANGSTEN IN HET KADER VAN HET EUROPEES LANDBOUWGARANTIEFONDS (ELGF) EN HET EUROPEES LANDBOUWFONDS VOOR PLATTELANDSONTWIKKELING (ELFPO)
6 7 0
Ontvangsten in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds
6 7 0 1
Goedkeuring van de rekeningen van het Europees Landbouwgarantiefonds — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
1 348 042 402,48 |
Toelichting
Op deze post worden de bedragen geboekt die voortvloeien uit in het kader van de goedkeuring van de rekeningen ten gunste van de algemene begroting van de Unie genomen boekhoudbesluiten en conformiteitsbesluiten betreffende uitgaven gefinancierd uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw (afdeling Garantie) in het kader van rubriek 1 van de financiële vooruitzichten 2000-2006 en uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) in het kader van rubriek 2 van het meerjarig financieel kader 2007-2013 en 2014-2020 overeenkomstig de artikelen 51 en 52 van Verordening (EU) nr. 1306/2013. Deze post omvat correcties vanwege de niet-naleving van betalingstermijnen overeenkomstig artikel 40 van die verordening.
Op deze post worden ook bedragen geboekt die voortvloeien uit in het kader van de goedkeuring van de rekeningen ten gunste van de algemene Uniebegroting genomen boekhoudbesluiten en conformiteitsbesluiten betreffende uitgaven die zijn gefinancierd door de bij Verordening (EG) nr. 320/2006 ingestelde tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Gemeenschap (Fonds voor de herstructurering van de suikerindustrie), die op 30 september 2012 is afgelopen.
Overeenkomstig artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 320/2006 en artikel 43 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 worden deze bedragen beschouwd als bestemmingsontvangsten in de zin van de artikelen 21 en 174 van het Financieel Reglement (Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002). Alle op deze post geboekte ontvangsten worden gebruikt ter aanvulling van de kredieten voor alle begrotingsposten van het ELGF van de staat van uitgaven van deze afdeling.
De op deze post geboekte ontvangsten zijn geraamd op 943 000 000 EUR, inclusief 444 000 000 EUR die naar verwachting van 2018 naar 2019 wordt overgedragen overeenkomstig artikel 14 van het Financieel Reglement. Bij de opstelling van de begroting 2019 is rekening gehouden met een bedrag van 140 000 000 EUR voor de financiering van de behoeften in het kader van maatregelen uit hoofde van artikel 05 02 08 (post 05 02 08 03) en met het resterende bedrag van 803 000 000 EUR voor de financiering van de behoeften in het kader van maatregelen uit hoofde van artikel 05 03 01 (post 05 03 01 10).
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 320/2006 van de Raad van 20 februari 2006 tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 42).
Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
6 7 0 2
Onregelmatigheden in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
130 730 164,98 |
Toelichting
Op deze post worden bedragen geboekt die zijn teruggevorderd in verband met onregelmatigheden of nalatigheden, inclusief de daarmee samenhangende rente, in het bijzonder bedragen die zijn teruggevorderd in verband met onregelmatigheden of fraude, ontvangen boeten en rente, en verbeurd verklaarde zekerheden, deposito’s of waarborgen, betreffende uitgaven gefinancierd uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw (afdeling Garantie) in het kader van rubriek 1 van de financiële vooruitzichten 2000-2006 en uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) in het kader van rubriek 2 van het meerjarig financieel kader 2007-2013 en 2014-2020 overeenkomstig de artikelen 54 en 55 van Verordening (EU) nr. 1306/2013.
Op deze post worden ook bedragen, inclusief rente, boeten en verkregen zekerheden geboekt die in verband met onregelmatigheden of nalatigheden zijn teruggevorderd, betreffende uitgaven die zijn gefinancierd uit de bij Verordening (EG) nr. 320/2006 ingestelde tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie (Fonds voor de herstructurering van de suikerindustrie) in de Unie vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 320/2006, die per 30 september 2012 is afgelopen.
Deze post dient ook ter dekking van de teruggevorderde nettobedragen waarvoor de lidstaten 20 % kunnen inhouden overeenkomstig artikel 55, van Verordening (EG) nr. 1306/2013.
Overeenkomstig artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 320/2006 en de artikelen 43 en 55 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 worden deze bedragen beschouwd als bestemmingsontvangsten in de zin van de artikelen 21 en 174 van het Financieel Reglement. Alle op deze post geboekte ontvangsten worden gebruikt ter aanvulling van de kredieten voor alle begrotingsposten van het ELGF van de staat van uitgaven van deze afdeling.
De ontvangsten voor deze post worden geraamd op 135 000 000 EUR. Bij de opstelling van de begroting 2019 is met dit bedrag rekening gehouden voor de financiering van de behoeften in het kader van maatregelen uit hoofde van artikel 05 03 01 (post 05 03 01 10).
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 320/2006 van de Raad van 20 februari 2006 tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 42).
Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
6 7 0 3
Heffing voor melkproducenten — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
3 693 186,56 |
Toelichting
Op deze post worden de bedragen geboekt in verband met de overschotheffing van het melkquotastelsel, die worden geïnd of teruggevorderd overeenkomstig titel 1, deel II, hoofdstuk III, deel III, van Verordening (EG) nr. 1234/2007, met name artikel 78.
Overeenkomstig artikel 43 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 worden deze bedragen beschouwd als bestemmingsontvangsten in de zin van de artikel 21 van het Financieel Reglement. Alle op deze post geboekte ontvangsten worden gebruikt ter aanvulling van de kredieten voor alle begrotingsposten van het ELGF van de staat van uitgaven van deze afdeling.
Wegens de beëindiging van de melkquotaregeling in het kalenderjaar 2015 hebben de lidstaten de heffing voor melkproducenten voor het laatst in het kader van de algemene begroting van de Europese Unie voor 2016 geïnd en aangegeven. De eventuele onder deze post vallende ontvangsten kunnen enkel betrekking hebben op een eventuele regularisatie van sommige dossiers, waarvoor vooraf geen ramingen mogelijk zijn; de bedragen zullen worden gebruikt voor de financiering van maatregelen in het kader van artikel 05 03 01 (post 05 03 01 10).
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (integrale GMO-verordening) (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
6 7 1
Ontvangsten in het kader van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling
6 7 1 1
Goedkeuring van de rekeningen van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
499 056 223,22 |
Toelichting
Op deze post worden de bedragen geboekt die voortvloeien uit in het kader van de goedkeuring van de rekeningen ten gunste van de algemene begroting van de Unie genomen boekhoudbesluiten en conformiteitsbesluiten betreffende voor plattelandsontwikkeling uit het Elfpo gefinancierde uitgaven, overeenkomstig de artikelen 51 en 52 van Verordening (EU) nr. 1306/2013. Op deze post worden ook voorschotten geboekt die in het kader van het Elfpo waren betaald en die worden terugbetaald.
Overeenkomstig artikel 43 van Verordening (EU) nr. 1306/2013, worden deze bedragen beschouwd als bestemmingsontvangsten in de zin van de artikel 10, lid 5, onder b), artikel 12, lid 4, onder b), en artikel 21 van het Financieel Reglement. Alle op deze post geboekte ontvangsten worden gebruikt ter aanvulling van de kredieten voor alle begrotingsposten van het Elfpo.
Bij de opstelling van de begroting 2019 werd geen specifiek bedrag voor de artikelen 05 04 05 en 05 04 60 voorzien.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
6 7 1 2
Onregelmatigheden in het kader van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op deze post worden bedragen geboekt die zijn teruggevorderd in verband met onregelmatigheden of nalatigheden, inclusief de daarmee samenhangende rente, in het bijzonder bedragen die zijn teruggevorderd in verband met onregelmatigheden of fraude, ontvangen boeten en rente, en verbeurd verklaarde zekerheden, betreffende uitgaven in het kader van plattelandsontwikkeling gefinancierd door het Elfpo overeenkomstig de artikelen 54 en 56 van Verordening (EU) nr. 1306/2013.
Overeenkomstig artikel 43 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 worden deze bedragen beschouwd als bestemmingsontvangsten in de zin van de artikel 10, lid 5, onder b), artikel 12, lid 4, onder b), en artikel 21 van het Financieel Reglement. Alle op deze post geboekte ontvangsten worden gebruikt ter aanvulling van de kredieten voor alle begrotingsposten van het Elfpo.
Bij de opstelling van de begroting 2019 werd geen specifiek bedrag voor de artikelen 05 04 05 en 05 04 60 voorzien.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
TITEL 7
ACHTERSTANDSRENTE EN BOETEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||
HOOFDSTUK 7 0 |
|||||||||
7 0 0 |
Achterstandsrente |
||||||||
7 0 0 0 |
Achterstandsrente op door de lidstaten ter beschikking gestelde eigen middelen |
5 000 000 |
5 000 000 |
67 035 695,80 |
1 340,71 |
||||
7 0 0 1 |
Overige achterstandsrente |
p.m. |
p.m. |
1 829 529,58 |
|||||
Artikel 7 0 0 — Totaal |
5 000 000 |
5 000 000 |
68 865 225,38 |
1 377,30 |
|||||
7 0 1 |
Rente op boeten en dwangsommen |
10 000 000 |
10 000 000 |
108 842 347,07 |
1 088,42 |
||||
7 0 2 |
Rente op deposito’s in het kader van het economisch bestuur van de Unie — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
7 0 9 |
Overige rente |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
HOOFDSTUK 7 0 — TOTAAL |
15 000 000 |
15 000 000 |
177 707 572,45 |
1 184,72 |
|||||
HOOFDSTUK 7 1 |
|||||||||
7 1 0 |
Geldboeten, dwangsommen en andere sancties in verband met de uitvoering van de mededingingsregels |
100 000 000 |
100 000 000 |
3 272 826 991,48 |
3 272,83 |
||||
7 1 1 |
Aan de lidstaten opgelegde dwangsommen en forfaitaire bedragen wegens niet-nakoming van een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin wordt vastgesteld dat een lidstaat de krachtens het Verdrag op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen |
p.m. |
p.m. |
121 628 754,36 |
|||||
7 1 2 |
Boeten wegens fraude en onregelmatigheden ten koste van de financiële belangen van de Unie |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
7 1 3 |
Geldboeten in het kader van het economisch bestuur van de Unie — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
7 1 9 |
Overige boeten en dwangsommen |
||||||||
7 1 9 0 |
Overige boeten en dwangsommen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
7 1 9 1 |
Overige boeten en dwangsommen zonder specifieke bestemming |
p.m. |
p.m. |
446 188,05 |
|||||
Artikel 7 1 9 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
446 188,05 |
||||||
HOOFDSTUK 7 1 — TOTAAL |
100 000 000 |
100 000 000 |
3 394 901 933,89 |
3 394,90 |
|||||
Titel 7 — Totaal |
115 000 000 |
115 000 000 |
3 572 609 506,34 |
3 106,62 |
|||||
|
HOOFDSTUK 7 0 — ACHTERSTANDSRENTE EN INTREST OP BOETEN
7 0 0
Achterstandsrente
7 0 0 0
Achterstandsrente op door de lidstaten ter beschikking gestelde eigen middelen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
5 000 000 |
5 000 000 |
67 035 695,80 |
Toelichting
Elke te late boeking op de in artikel 9, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 bedoelde rekening die op naam van de Commissie is geopend, verplicht de betrokken lidstaat tot het betalen van rente. Indien het rentebedrag lager is dan 500 EUR wordt echter niet tot inning overgegaan.
Voor de btw-middelen en de bni-middelen moet alleen rente worden betaald aangaande vertragingen bij de boeking van in artikel 12, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 bedoelde bedragen.
Voor de lidstaten van de economische en monetaire unie is de rentevoet gelijk aan de door de Europese Centrale Bank op haar basisherfinancieringstransacties toegepaste rentevoet van de eerste dag van de maand van de vervaldag, zoals bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, C-serie, of 0 procent als dit hoger is, vermeerderd met 2,5 procentpunten. Deze rente wordt met 0,25 punt per maand vertraging verhoogd.
Voor de lidstaten die niet aan de economische en monetaire unie deelnemen, is de rentevoet gelijk aan de rentevoet die op de eerste dag van de betrokken maand door de respectieve centrale banken op hun basisherfinancieringstransacties wordt toegepast, of 0 procent als dit hoger is, vermeerderd met 2,5 procentpunten. Voor de lidstaten waarvoor de rentevoet van de centrale bank niet beschikbaar is, is de rentevoet gelijk aan de meest equivalente rentevoet die op de eerste dag van de betrokken maand op de geldmarkt van de lidstaat wordt toegepast, of 0 procent als dit hoger is, vermeerderd met 2,5 procentpunten. Deze rente wordt met 0,25 punt per maand vertraging verhoogd.
De totale stijging mag niet meer dan 16 procentpunten bedragen. De verhoogde rente geldt voor de gehele periode van de vertraging.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 39), met name artikel 12.
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), met name artikel 98.
7 0 0 1
Overige achterstandsrente
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
1 829 529,58 |
Toelichting
Op deze post wordt ontvangen achterstandsrente op andere bedragen dan eigen middelen geboekt.
Rechtsgronden
Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3), met name artikel 2, lid 5, van Protocol 32.
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25), met name artikel 102.
Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie van 8 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds, en van Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (PB L 371 van 27.12.2006, blz. 1).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), met name artikel 99.
7 0 1
Rente op boeten en dwangsommen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
10 000 000 |
10 000 000 |
108 842 347,07 |
Toelichting
Dit artikel dient voor het boeken van de uitstaande rente op bijzondere rekeningen voor boeten en de achterstandsrente in verband met geldboeten en dwangsommen, met inbegrip van aan de lidstaten opgelegde dwangsommen.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1), met name de artikelen 14 en 15.
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), met name artikel 99.
7 0 2
Rente op deposito’s in het kader van het economisch bestuur van de Unie — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel wordt de rente op deposito’s in het kader van het economisch bestuur van de Unie geboekt.
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder c), van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6), met name artikel 16.
7 0 9
Overige rente
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit artikel dient voor het boeken van alle andere mogelijke rente wegens betalingsachterstand, die niet in hoofdstuk 70 is opgenomen en alleen in uitzonderlijke omstandigheden verschuldigd is, en waarvoor de invoering van een specifieke begrotingslijn niet gerechtvaardigd is.
HOOFDSTUK 7 1 — GELDBOETEN EN SANCTIES
7 1 0
Geldboeten, dwangsommen en andere sancties in verband met de uitvoering van de mededingingsregels
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
100 000 000 |
100 000 000 |
3 272 826 991,48 |
Toelichting
De Commissie kan geldboeten, dwangsommen en andere sancties opleggen aan ondernemingen en ondernemingsverenigingen bij niet-nakoming van een verbod of niet-uitvoering van verplichtingen in het kader van de hierna opgesomde verordeningen of in het kader van de artikelen 101 en 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
De boeten moeten in de regel worden betaald binnen drie maanden na de kennisgeving van het besluit van de Commissie. De Commissie int het verschuldigde bedrag echter niet wanneer een onderneming in beroep gaat bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen. De onderneming moet de Commissie uiterlijk op de uiterste datum voor betaling ofwel een voorlopige betaling, ofwel een financiële garantie verstrekken die de hoofdsom van de schuld en rente of kosten dekt.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1), met name de artikelen 14 en 15.
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
7 1 1
Aan de lidstaten opgelegde dwangsommen en forfaitaire bedragen wegens niet-nakoming van een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin wordt vastgesteld dat een lidstaat de krachtens het Verdrag op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
121 628 754,36 |
Toelichting
Onder dit artikel worden aan de lidstaten opgelegde dwangsommen en forfaitaire bedragen geboekt wegens niet-nakoming van een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin wordt vastgesteld dat een lidstaat een krachtens het Verdrag op hem rustende verplichting niet is nagekomen.
Rechtsgronden
Artikel 260, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
7 1 2
Boeten wegens fraude en onregelmatigheden ten koste van de financiële belangen van de Unie
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden eventuele dwangsommen geboekt die verschuldigd zijn wanneer de Commissie onregelmatigheden vaststelt en maatregelen neemt met het oog op de bescherming van de financiële belangen van de Unie.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1294/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van een actieprogramma voor douane in de Europese Unie voor de periode 2014-2020 (Douane 2020) en tot intrekking van Beschikking nr. 624/2007/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 209).
7 1 3
Geldboeten in het kader van het economisch bestuur van de Unie — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden geldboeten in het kader van het economisch bestuur van de Unie opgenomen.
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder c), van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6), met name artikel 16.
Verordening (EU) nr. 1173/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 inzake de effectieve handhaving van het begrotingstoezicht in het eurogebied (PB L 306 van 23.11.2011, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1174/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende handhavingsmaatregelen voor de correctie van buitensporige macro-economische onevenwichtigheden in het eurogebied (PB L 306 van 23.11.2011, blz. 8).
7 1 9
Overige boeten en dwangsommen
7 1 9 0
Overige boeten en dwangsommen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op deze post worden overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement de eventuele ontvangsten geboekt die niet zijn voorzien in de andere onderdelen van deze titel en die aanleiding geven tot de opvoering van aanvullende kredieten ter financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
7 1 9 1
Overige boeten en dwangsommen zonder specifieke bestemming
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
446 188,05 |
Toelichting
Op deze post worden overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement de eventuele ontvangsten geboekt die niet zijn voorzien in de andere onderdelen van artikel 7 1 0.
TITEL 8
OPGENOMEN EN VERSTREKTE LENINGEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||||
HOOFDSTUK 8 0 |
|||||||||||||||
8 0 0 |
Garantie van de Europese Unie voor opgenomen Unieleningen ter ondersteuning van betalingsbalansen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||
8 0 1 |
Garantie van de Europese Unie voor opgenomen Euratom-leningen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||
8 0 2 |
Garantie van de Europese Unie voor opgenomen Unieleningen voor financiële bijstand in het kader van het Europees financieel stabilisatiemechanisme |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||
HOOFDSTUK 8 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||
HOOFDSTUK 8 1 |
|||||||||||||||
8 1 0 |
Aflossingen op en renteopbrengst van in het kader van de financiële samenwerking met derde landen van het Middellandse Zeegebied verstrekte speciale leningen en risicodragend kapitaal |
p.m. |
p.m. |
21 587 876,20 |
|||||||||||
8 1 3 |
Aflossingen op en renteopbrengst van door de Commissie in het kader van European Union Investment Partners aan de ontwikkelingslanden in het Middellandse Zeegebied en Zuid-Afrika verstrekte leningen en risicodragend kapitaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||
HOOFDSTUK 8 1 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
21 587 876,20 |
||||||||||||
HOOFDSTUK 8 2 |
|||||||||||||||
8 2 7 |
Garantie van de Europese Unie voor de leningprogramma’s van de Unie om macrofinanciële bijstand te verlenen aan derde landen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||
8 2 8 |
Garantie voor de door Euratom opgenomen leningen voor de verbetering van de efficiëntie en de veiligheid van kerncentrales in de landen van Midden- en Oost-Europa, alsmede in het Gemenebest van Onafhankelijke Staten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||
HOOFDSTUK 8 2 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||
HOOFDSTUK 8 3 |
|||||||||||||||
8 3 5 |
Garantie van de Europese Unie voor door de Europese Investeringsbank aan derde landen verstrekte leningen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||
8 3 6 |
Garantie van de Europese Unie voor het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO) |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||
HOOFDSTUK 8 3 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||
HOOFDSTUK 8 5 |
|||||||||||||||
8 5 0 |
Door het Europees Investeringsfonds uitgekeerde dividenden |
2 823 744 |
6 186 061 |
6 808 600 ,— |
241,12 |
||||||||||
HOOFDSTUK 8 5 — TOTAAL |
2 823 744 |
6 186 061 |
6 808 600 ,— |
241,12 |
|||||||||||
Titel 8 — Totaal |
2 823 744 |
6 186 061 |
28 396 476,20 |
1 005,63 |
|||||||||||
|
HOOFDSTUK 8 0 — ONTVANGSTEN MET BETREKKING TOT DE GARANTIE VAN DE EUROPESE UNIE VOOR IN DE LIDSTATEN OPGENOMEN EN VERSTREKTE LENINGEN
8 0 0
Garantie van de Europese Unie voor opgenomen Unieleningen ter ondersteuning van betalingsbalansen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
De garantie van de Unie betreft leningen opgenomen op de kapitaalmarkten of van financiële instellingen. Het bedrag in hoofdsom dat in leningen aan de lidstaten kan worden toegekend is beperkt tot 50 000 000 000 EUR.
Onder dit artikel worden de eventuele ontvangsten geboekt die voortvloeien uit het uitoefenen van rechten in verband met een beroep op de garantie uit hoofde van artikel 01 02 02, voor zover deze ontvangsten niet in mindering van de uitgaven zijn geboekt.
De bijlage bij deel II van de staat van uitgaven van deze afdeling bevat een overzicht van de opgenomen en verstrekte leningen, met inbegrip van het beheer van de schuld, naar hoofdsom en rente.
Rechtsgronden
Voor de rechtsgrond, zie de toelichting bij artikel 01 02 02 van de staat van uitgaven van deze afdeling.
8 0 1
Garantie van de Europese Unie voor opgenomen Euratom-leningen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de eventuele ontvangsten geboekt die voortvloeien uit het uitoefenen van rechten in verband met een beroep op de garantie uit hoofde van artikel 01 04 03, voor zover deze ontvangsten niet in mindering van de uitgaven zijn geboekt.
De bijlage bij deel II van de staat van uitgaven van deze afdeling bevat een overzicht van de opgenomen en verstrekte leningen, met inbegrip van het beheer van de schuld, naar hoofdsom en rente.
Rechtsgronden
Voor de rechtsgrond, zie de toelichting bij artikel 01 04 03 van de staat van uitgaven van deze afdeling.
8 0 2
Garantie van de Europese Unie voor opgenomen Unieleningen voor financiële bijstand in het kader van het Europees financieel stabilisatiemechanisme
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
De garantie van de Unie betreft leningen opgenomen op de kapitaalmarkten of van financiële instellingen. Het uitstaande bedrag van de leningen of kredietlijnen die aan lidstaten worden verstrekt, wordt beperkt tot hetgeen in de rechtsgrond is bepaald.
Onder dit artikel worden de eventuele ontvangsten geboekt die voortvloeien uit het uitoefenen van rechten in verband met een beroep op de garantie uit hoofde van artikel 01 02 03, voor zover deze ontvangsten niet in mindering van de uitgaven zijn geboekt.
De bijlage bij deel II van de staat van uitgaven van deze afdeling bevat een overzicht van de opgenomen en verstrekte leningen, met inbegrip van het beheer van de schuld, naar hoofdsom en rente.
Rechtsgronden
Voor de rechtsgrond, zie de toelichting bij artikel 01 02 03 van de staat van uitgaven van deze afdeling.
HOOFDSTUK 8 1 — DOOR DE COMMISSIE VERSTREKTE LENINGEN
8 1 0
Aflossingen op en renteopbrengst van in het kader van de financiële samenwerking met derde landen van het Middellandse Zeegebied verstrekte speciale leningen en risicodragend kapitaal
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
21 587 876,20 |
Toelichting
Op dit artikel worden de aflossingen op en de renteopbrengst geboekt van speciale leningen en risicodragend kapitaal die uit de kredieten van de hoofdstukken 22 02 en 22 04 van de staat van uitgaven van deze afdeling zijn verstrekt aan derde landen van het Middellandse Zeegebied.
Het omvat ook aflossingen op en renteopbrengst van speciale leningen en risicodragend kapitaal aan bepaalde lidstaten uit het Middellandse Zeegebied, die een zeer klein gedeelte van het totaalbedrag vertegenwoordigen. Deze leningen/dit risicokapitaal werd(en) verstrekt op het ogenblik dat de landen nog niet tot de Unie waren toegetreden.
De werkelijke ontvangsten overtreffen gewoonlijk de begrotingsramingen, in verband met de uitkering in het voorgaande begrotingsjaar alsmede in het lopende begrotingsjaar van speciale leningen en risicodragend kapitaal waarover rente moet worden betaald. De rente op speciale leningen en risicodragend kapitaal loopt vanaf het ogenblik van uitkering; in het eerste geval wordt deze halfjaarlijks betaald, in het tweede geval doorgaans jaarlijks.
Dit artikel is overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement bestemd voor de opname van de eventuele ontvangsten die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten voor de financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
Rechtsgronden
Voor de rechtsgrond, zie de toelichting bij hoofdstukken 22 02 en 22 04 van de staat van uitgaven van deze afdeling.
8 1 3
Aflossingen op en renteopbrengst van door de Commissie in het kader van European Union Investment Partners aan de ontwikkelingslanden in het Middellandse Zeegebied en Zuid-Afrika verstrekte leningen en risicodragend kapitaal
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit artikel dient voor het boeken van de aflossingen op en de renteopbrengst van leningen en risicodragend kapitaal die uit de kredieten van de artikelen 21 02 51 en 22 04 51 van de staat van uitgaven van deze afdeling in het kader van European Union Investment Partners zijn verstrekt.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot invoering van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Voor de rechtsgrond, zie de toelichting bij de artikelen 21 02 51 en 22 04 51 van de staat van uitgaven in deze afdeling.
HOOFDSTUK 8 2 — ONTVANGSTEN AFKOMSTIG VAN DE GARANTIE VAN DE EUROPESE UNIE VOOR LENINGEN OPGENOMEN DOOR EN VERSTREKT AAN DERDE LANDEN
8 2 7
Garantie van de Europese Unie voor de leningprogramma’s van de Unie om macrofinanciële bijstand te verlenen aan derde landen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de eventuele ontvangsten geboekt die voortvloeien uit het uitoefenen van rechten in verband met een beroep op de garantie uit hoofde van artikel 01 03 03, voor zover deze ontvangsten niet in mindering van de uitgaven zijn geboekt.
De bijlage bij deel II van de staat van uitgaven van deze afdeling bevat een overzicht van de opgenomen en verstrekte leningen, met inbegrip van het beheer van de schuld, naar hoofdsom en rente.
Rechtsgronden
Voor de rechtsgrond, zie de toelichting bij artikel 01 03 03 van de staat van uitgaven van deze afdeling.
8 2 8
Garantie voor de door Euratom opgenomen leningen voor de verbetering van de efficiëntie en de veiligheid van kerncentrales in de landen van Midden- en Oost-Europa, alsmede in het Gemenebest van Onafhankelijke Staten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de eventuele ontvangsten geboekt die voortvloeien uit het uitoefenen van rechten in verband met een beroep op de garantie uit hoofde van artikel 01 03 04 van de staat van uitgaven van deze afdeling, voor zover deze ontvangsten niet in mindering van de uitgaven zijn geboekt.
De bijlage bij deel II van de staat van uitgaven van deze afdeling bevat een overzicht van de opgenomen en verstrekte leningen, met inbegrip van het beheer van de schuld, naar hoofdsom en rente.
Rechtsgronden
Voor de rechtsgrond, zie de toelichting bij artikel 01 03 04 van de staat van uitgaven van deze afdeling.
HOOFDSTUK 8 3 — ONTVANGSTEN MET BETREKKING TOT DE GARANTIE VAN DE EUROPESE UNIE VOOR DE IN DERDE LANDEN DOOR FINANCIËLE INSTELLINGEN VERSTREKTE LENINGEN
8 3 5
Garantie van de Europese Unie voor door de Europese Investeringsbank aan derde landen verstrekte leningen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de eventuele ontvangsten geboekt die voortvloeien uit het uitoefenen van rechten in verband met een beroep op de garantie uit hoofde van artikel 01 03 05 van de staat van uitgaven van deze afdeling.
De bijlage bij deel II van de staat van uitgaven van deze afdeling bevat een overzicht van de opgenomen en verstrekte leningen, met inbegrip van het beheer van de schuld, naar hoofdsom en rente.
8 3 6
Garantie van de Europese Unie voor het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO)
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de eventuele ontvangsten geboekt die voortvloeien uit het uitoefenen van rechten in verband met een beroep op de garantie uit hoofde van artikel 01 03 07 van de staat van uitgaven van deze afdeling voor zover deze ontvangsten niet in mindering van de uitgaven zijn geboekt.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en de Raad van 26 september 2017 tot instelling van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO), de EFDO-garantie en het EFDO-garantiefonds (PB L 249 van 27.9.2017, blz. 1).
HOOFDSTUK 8 5 — OPBRENGSTEN VAN PARTICIPATIES IN GARANTIE-INSTELLINGEN
8 5 0
Door het Europees Investeringsfonds uitgekeerde dividenden
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
2 823 744 |
6 186 061 |
6 808 600 ,— |
Toelichting
Dit artikel dient voor het ontvangen van door het Europees Investeringsfonds krachtens deze participatie uitgekeerde dividenden.
Rechtsgronden
Besluit 94/375/EG van de Raad van 6 juni 1994 betreffende het lidmaatschap van de Gemeenschap van het Europees Investeringsfonds (PB L 173 van 7.7.1994, blz. 12).
Besluit 2007/247/EG van de Raad van 19 april 2007 inzake de deelneming van de Gemeenschap in de kapitaalverhoging bij het Europees Investeringsfonds (PB L 107 van 25.4.2007, blz. 5).
Besluit nr. 562/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake de deelname van de Europese Unie in de kapitaalverhoging bij het Europees Investeringsfonds (PB L 156 van 24.5.2014, blz. 1).
TITEL 9
DIVERSE ONTVANGSTEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||
HOOFDSTUK 9 0 |
|||||||
9 0 0 |
Diverse ontvangsten |
15 000 000 |
25 000 000 |
5 938 202,90 |
39,59 |
||
HOOFDSTUK 9 0 — TOTAAL |
15 000 000 |
25 000 000 |
5 938 202,90 |
39,59 |
|||
Titel 9 — Totaal |
15 000 000 |
25 000 000 |
5 938 202,90 |
39,59 |
|||
TOTAAL-GENERAAL |
1 518 957 719 |
1 482 202 255 |
17 191 011 788,10 |
1 131,76 |
|||
|
HOOFDSTUK 9 0 — DIVERSE ONTVANGSTEN
9 0 0
Diverse ontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
15 000 000 |
25 000 000 |
5 938 202,90 |
Toelichting
Onder dit artikel worden diverse ontvangsten geboekt.
ALGEMENE SAMENVATTING VAN DE KREDIETEN (2019 EN 2018) EN VAN DE UITVOERING (2017)
Titel |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
01 |
ECONOMISCHE EN FINANCIËLE ZAKEN |
336 080 338 |
1 203 618 938 |
2 208 268 036 |
2 153 674 136 |
3 398 023 534,95 |
3 199 898 692,85 |
Reserves (40 02 40, 40 02 41) |
130 185 000 |
25 000 000 |
|||||
336 080 338 |
1 203 618 938 |
2 338 453 036 |
2 178 674 136 |
3 398 023 534,95 |
3 199 898 692,85 |
||
02 |
INTERNE MARKT, INDUSTRIE, ONDERNEMERSCHAP EN MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF |
2 796 047 759 |
2 473 254 542 |
2 354 285 710 |
2 060 461 812 |
2 540 197 295,18 |
2 351 084 730,76 |
03 |
CONCURRENTIE |
111 419 935 |
111 419 935 |
109 841 980 |
109 841 980 |
109 828 294,85 |
109 828 294,85 |
04 |
WERKGELEGENHEID, SOCIALE ZAKEN EN INCLUSIE |
14 753 357 684 |
11 910 403 179 |
14 504 772 962 |
12 207 667 532 |
16 011 796 458,81 |
10 447 870 935,69 |
Reserves (40 02 41) |
2 124 650 |
2 124 650 |
11 102 000 |
8 327 000 |
|||
14 755 482 334 |
11 912 527 829 |
14 515 874 962 |
12 215 994 532 |
16 011 796 458,81 |
10 447 870 935,69 |
||
05 |
LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING |
58 407 290 788 |
56 640 808 555 |
58 157 738 271 |
55 461 585 694 |
59 676 751 040,44 |
56 168 167 688,72 |
Reserves (40 02 41) |
1 800 000 |
1 350 000 |
|||||
58 407 290 788 |
56 640 808 555 |
58 159 538 271 |
55 462 935 694 |
59 676 751 040,44 |
56 168 167 688,72 |
||
06 |
MOBILITEIT EN VERVOER |
4 808 120 781 |
2 509 542 057 |
4 007 575 953 |
2 267 065 045 |
3 812 757 001,63 |
2 064 563 948,38 |
07 |
MILIEU |
524 637 568 |
370 305 068 |
498 983 862 |
350 883 612 |
485 170 935,72 |
385 545 898,79 |
Reserves (40 02 41) |
1 000 000 |
750 000 |
|||||
524 637 568 |
370 305 068 |
499 983 862 |
351 633 612 |
485 170 935,72 |
385 545 898,79 |
||
08 |
ONDERZOEK EN INNOVATIE |
7 405 465 948 |
6 736 960 766 |
6 890 257 765 |
6 472 483 396 |
6 962 985 086,24 |
6 541 994 343,06 |
09 |
COMMUNICATIENETWERKEN, INHOUD EN TECHNOLOGIE |
2 429 876 987 |
2 133 586 653 |
2 132 573 932 |
2 259 062 678 |
2 004 909 766,26 |
2 112 947 653,06 |
10 |
EIGEN ONDERZOEK |
439 836 973 |
428 260 154 |
403 727 789 |
397 336 829 |
523 002 043,87 |
508 596 055,45 |
11 |
MARITIEME ZAKEN EN VISSERIJ |
1 027 770 112 |
660 534 435 |
1 084 735 790 |
659 590 725 |
1 225 297 336,71 |
582 765 282,54 |
Reserves (40 02 41) |
117 158 000 |
108 850 000 |
|||||
1 144 928 112 |
769 384 435 |
1 084 735 790 |
659 590 725 |
1 225 297 336,71 |
582 765 282,54 |
||
12 |
FINANCIËLE STABILITEIT, FINANCIËLE DIENSTEN EN KAPITAALMARKTENUNIE |
118 629 491 |
120 397 491 |
94 563 454 |
94 367 704 |
92 401 521,74 |
90 698 917,62 |
13 |
REGIONAAL BELEID EN STADSONTWIKKELING |
41 290 035 252 |
34 798 506 413 |
39 943 720 682 |
34 264 145 763 |
44 709 530 809,36 |
26 776 395 740,67 |
14 |
BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE |
177 189 872 |
176 043 872 |
175 802 112 |
168 303 344 |
187 643 533,87 |
162 985 729,70 |
15 |
ONDERWIJS EN CULTUUR |
4 539 701 295 |
4 052 011 674 |
3 809 105 904 |
3 505 751 391 |
3 667 211 637,83 |
3 514 763 760,68 |
Reserves (40 01 40, 40 02 41) |
42 785 652 |
33 226 000 |
|||||
4 539 701 295 |
4 052 011 674 |
3 851 891 556 |
3 538 977 391 |
3 667 211 637,83 |
3 514 763 760,68 |
||
16 |
COMMUNICATIE |
216 190 642 |
213 072 642 |
210 021 691 |
208 969 691 |
214 585 886,05 |
211 220 054,26 |
17 |
GEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID |
616 863 058 |
561 494 331 |
601 004 264 |
564 825 962 |
596 423 447,46 |
574 900 544,54 |
18 |
MIGRATIE EN BINNENLANDSE ZAKEN |
2 271 495 179 |
2 575 769 156 |
2 636 400 839 |
2 257 461 158 |
3 262 305 923,61 |
2 120 023 724,97 |
Reserves (40 02 41) |
520 082 000 |
159 985 000 |
|||||
2 791 577 179 |
2 735 754 156 |
2 636 400 839 |
2 257 461 158 |
3 262 305 923,61 |
2 120 023 724,97 |
||
19 |
INSTRUMENTEN VOOR HET BUITENLANDS BELEID |
869 399 248 |
721 583 145 |
816 917 462 |
705 331 155 |
739 364 601,28 |
619 181 851,56 |
Reserves (40 01 40, 40 02 41) |
23 750 000 |
8 673 000 |
|||||
869 399 248 |
721 583 145 |
840 667 462 |
714 004 155 |
739 364 601,28 |
619 181 851,56 |
||
20 |
HANDEL |
115 720 915 |
114 996 915 |
115 924 575 |
114 524 575 |
112 661 192,91 |
110 601 192,91 |
21 |
INTERNATIONALE SAMENWERKING EN ONTWIKKELING |
3 716 766 158 |
3 301 481 774 |
3 486 428 453 |
3 248 829 555 |
3 831 744 448,04 |
3 299 226 468,93 |
Reserves (40 02 41) |
6 250 000 |
||||||
3 716 766 158 |
3 301 481 774 |
3 492 678 453 |
3 248 829 555 |
3 831 744 448,04 |
3 299 226 468,93 |
||
22 |
NABUURSCHAP EN UITBREIDINGSONDERHANDELINGEN |
5 072 397 502 |
3 769 644 975 |
4 461 105 748 |
3 680 713 958 |
4 598 704 943,39 |
3 419 576 126,74 |
23 |
HUMANITAIRE HULP EN CIVIELE BESCHERMING |
1 764 263 810 |
1 704 662 100 |
1 189 000 497 |
1 230 508 750 |
2 193 737 334,71 |
2 207 427 032,89 |
Reserves (40 02 41) |
117 200 000 |
54 760 000 |
2 000 000 |
1 500 000 |
|||
1 881 463 810 |
1 759 422 100 |
1 191 000 497 |
1 232 008 750 |
2 193 737 334,71 |
2 207 427 032,89 |
||
24 |
FRAUDEBESTRIJDING |
82 812 100 |
82 945 264 |
82 294 500 |
79 884 041 |
78 544 523,75 |
77 944 493,48 |
25 |
BELEIDSCOÖRDINATIE EN JURIDISCH ADVIES VAN DE COMMISSIE |
260 051 836 |
260 126 836 |
244 565 633 |
244 015 633 |
237 488 841,35 |
237 102 594,25 |
26 |
ADMINISTRATIE VAN DE COMMISSIE |
1 143 259 951 |
1 142 431 971 |
1 126 245 771 |
1 128 233 771 |
1 187 744 997,98 |
1 180 173 059,97 |
Reserves (40 01 40, 40 02 41) |
620 000 |
310 000 |
5 915 694 |
5 915 694 |
|||
1 143 879 951 |
1 142 741 971 |
1 132 161 465 |
1 134 149 465 |
1 187 744 997,98 |
1 180 173 059,97 |
||
27 |
BEGROTING |
73 674 246 |
73 674 246 |
78 630 924 |
78 630 924 |
73 123 038,73 |
73 123 038,73 |
28 |
AUDIT |
19 730 856 |
19 730 856 |
19 359 668 |
19 359 668 |
19 631 867,45 |
19 631 867,45 |
29 |
STATISTIEK |
159 791 212 |
143 606 212 |
144 068 650 |
130 593 650 |
148 933 196,59 |
140 864 428,88 |
30 |
PENSIOENEN EN DAARMEE SAMENHANGENDE UITGAVEN |
2 008 091 000 |
2 008 091 000 |
1 899 409 800 |
1 899 409 800 |
1 799 521 366,09 |
1 799 521 366,09 |
31 |
TALENDIENSTEN |
403 346 735 |
403 346 735 |
398 802 462 |
398 802 462 |
446 031 819,27 |
446 031 819,27 |
32 |
ENERGIE |
2 006 200 068 |
1 627 907 277 |
1 640 012 879 |
1 579 046 002 |
1 640 139 613,41 |
1 816 859 001,11 |
33 |
JUSTITIE EN CONSUMENTENZAKEN |
264 795 838 |
247 037 892 |
258 557 182 |
225 242 182 |
273 324 799,08 |
241 499 562,66 |
Reserves (40 02 41) |
345 000 |
259 000 |
|||||
265 140 838 |
247 296 892 |
258 557 182 |
225 242 182 |
273 324 799,08 |
241 499 562,66 |
||
34 |
KLIMAATACTIE |
165 102 178 |
108 439 678 |
154 458 150 |
96 455 400 |
147 010 640,95 |
83 289 045,17 |
Reserves (40 02 41) |
500 000 |
375 000 |
|||||
165 102 178 |
108 439 678 |
154 958 150 |
96 830 400 |
147 010 640,95 |
83 289 045,17 |
||
40 |
RESERVES |
527 248 000 |
351 500 000 |
516 902 000 |
344 600 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Totaal |
161 680 190 965 |
144 083 485 387 |
156 681 353 696 |
140 752 776 672 |
167 008 528 779,56 |
133 696 304 946,68 |
|
Waarvan reserves (40 01 40, 40 02 40, 40 02 41) |
757 529 650 |
326 288 650 |
225 288 346 |
85 116 694 |
TITEL XX
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR BELEIDSTERREINEN
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
XX 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR BELEIDSTERREINEN |
||||
XX 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op beleidsterreinen |
||||
XX 01 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen in dienst bij de instelling |
||||
XX 01 01 01 01 |
Salarissen en vergoedingen |
5,2 |
2 102 718 000 |
2 058 238 200 |
2 013 263 857,82 |
XX 01 01 01 02 |
Uitgaven en vergoedingen voor aanwerving, overplaatsing en beëindiging van de dienst |
5,2 |
11 117 000 |
11 214 800 |
9 153 178,59 |
XX 01 01 01 03 |
Aanpassing van de salarissen |
5,2 |
24 265 000 |
20 647 600 |
0 ,— |
Subtotaal |
2 138 100 000 |
2 090 100 600 |
2 022 417 036,41 |
||
XX 01 01 02 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen van de Commissie die werkzaam zijn in de delegaties van de Unie |
||||
XX 01 01 02 01 |
Salarissen en vergoedingen |
5,2 |
115 468 000 |
113 090 400 |
108 105 744,46 |
XX 01 01 02 02 |
Uitgaven en vergoedingen voor aanwerving, overplaatsing en beëindiging van de dienst |
5,2 |
7 642 000 |
7 539 800 |
7 500 159,67 |
XX 01 01 02 03 |
Kredieten ter dekking van een aanpassing van de salarissen |
5,2 |
1 278 000 |
1 083 000 |
0 ,— |
Subtotaal |
124 388 000 |
121 713 200 |
115 605 904,13 |
||
Artikel XX 01 01 — Subtotaal |
2 262 488 000 |
2 211 813 800 |
2 138 022 940,54 |
||
XX 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven |
||||
XX 01 02 01 |
Aan de instelling verbonden extern personeel |
||||
XX 01 02 01 01 |
Arbeidscontractanten |
5,2 |
71 297 400 |
69 531 600 |
82 085 757 ,— |
XX 01 02 01 02 |
Uitzendkrachten en technisch-administratieve bijstand ter ondersteuning van verschillende activiteiten |
5,2 |
21 523 000 |
20 998 600 |
23 733 089,67 |
XX 01 02 01 03 |
Tijdelijk bij de instelling gedetacheerde nationale ambtenaren |
5,2 |
40 048 385 |
39 377 800 |
30 989 792,86 |
Subtotaal |
132 868 785 |
129 908 000 |
136 808 639,53 |
||
XX 01 02 02 |
Extern personeel van de Commissie in delegaties van de Unie |
||||
XX 01 02 02 01 |
Salarissen van de andere personeelsleden |
5,2 |
9 710 000 |
9 642 000 |
9 347 892,11 |
XX 01 02 02 02 |
Opleiding van jonge deskundigen en gedetacheerde nationale deskundigen |
5,2 |
2 079 000 |
1 971 000 |
1 868 000 ,— |
XX 01 02 02 03 |
Uitgaven in verband met andere personeelsleden en andere verrichte diensten |
5,2 |
390 000 |
370 000 |
395 998 ,— |
Subtotaal |
12 179 000 |
11 983 000 |
11 611 890,11 |
||
XX 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven van de instelling |
||||
XX 01 02 11 01 |
Dienstreizen en representatie |
5,2 |
57 355 000 |
56 969 000 |
59 320 628,26 |
XX 01 02 11 02 |
Uitgaven voor conferenties, vergaderingen en deskundigengroepen |
5,2 |
22 429 000 |
23 490 000 |
21 834 492,85 |
XX 01 02 11 03 |
Vergaderingen van comités |
5,2 |
10 265 000 |
10 515 000 |
8 860 917,26 |
XX 01 02 11 04 |
Studies en adviezen |
5,2 |
5 370 000 |
4 590 000 |
5 297 349,59 |
XX 01 02 11 05 |
Informatie- en beheerssystemen |
5,2 |
35 258 000 |
35 082 000 |
47 509 823,88 |
XX 01 02 11 06 |
Bijscholing en managementopleidingen |
5,2 |
11 500 000 |
12 600 000 |
13 322 635,71 |
Subtotaal |
142 177 000 |
143 246 000 |
156 145 847,55 |
||
XX 01 02 12 |
Overige beheersuitgaven met betrekking tot personeel van de Commissie in de delegaties van de Unie |
||||
XX 01 02 12 01 |
Dienstreizen, conferenties en representatie |
5,2 |
5 620 000 |
5 700 000 |
5 851 998 ,— |
XX 01 02 12 02 |
Bijscholing voor het personeel van de delegaties |
5,2 |
485 000 |
485 000 |
485 000 ,— |
Subtotaal |
6 105 000 |
6 185 000 |
6 336 998 ,— |
||
Artikel XX 01 02 — Subtotaal |
293 329 785 |
291 322 000 |
310 903 375,19 |
||
XX 01 03 |
Uitgaven voor apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie, en gebouwen |
||||
XX 01 03 01 |
Uitgaven voor apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie van de Commissie |
||||
XX 01 03 01 03 |
Apparatuur voor informatie- en communicatietechnologie |
5,2 |
67 696 000 |
67 287 000 |
89 976 472,11 |
XX 01 03 01 04 |
Diensten voor informatie- en communicatietechnologie |
5,2 |
75 644 000 |
67 824 000 |
84 059 709,24 |
Subtotaal |
143 340 000 |
135 111 000 |
174 036 181,35 |
||
XX 01 03 02 |
Gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven met betrekking tot personeel van de Commissie in de delegaties van de Unie |
||||
XX 01 03 02 01 |
Aankoop, huur en daarmee samenhangende uitgaven |
5,2 |
27 915 000 |
28 515 000 |
26 238 000 ,— |
XX 01 03 02 02 |
Materieel, meubilair, leveringen en diensten |
5,2 |
667 000 |
667 000 |
397 000 ,— |
Subtotaal |
28 582 000 |
29 182 000 |
26 635 000 ,— |
||
Artikel XX 01 03 — Subtotaal |
171 922 000 |
164 293 000 |
200 671 181,35 |
||
HOOFDSTUK XX 01 — TOTAAL |
2 727 739 785 |
2 667 428 800 |
2 649 597 497,08 |
HOOFDSTUK XX 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR BELEIDSTERREINEN
XX 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op beleidsterreinen
XX 01 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen in dienst bij de instelling
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
XX 01 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen in dienst bij de instelling |
||||
XX 01 01 01 01 |
Salarissen en vergoedingen |
5,2 |
2 102 718 000 |
2 058 238 200 |
2 013 263 857,82 |
XX 01 01 01 02 |
Uitgaven en vergoedingen voor aanwerving, overplaatsing en beëindiging van de dienst |
5,2 |
11 117 000 |
11 214 800 |
9 153 178,59 |
XX 01 01 01 03 |
Aanpassing van de salarissen |
5,2 |
24 265 000 |
20 647 600 |
0 ,— |
Post XX 01 01 01 — Totaal |
2 138 100 000 |
2 090 100 600 |
2 022 417 036,41 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende uitgaven ten behoeve van de ambtenaren en de tijdelijke functionarissen die een ambt bekleden dat op de lijst van het aantal ambten voorkomt, met uitzondering van de in derde landen tewerkgestelde personeelsleden:
— |
de salarissen, vergoedingen en aan de salarissen gekoppelde toelagen; |
— |
de ongevallen- en ziektekostenverzekering en andere sociale lasten; |
— |
de werkloosheidsverzekering voor tijdelijke functionarissen, alsmede betalingen met het oog op de totstandkoming of de handhaving van pensioenrechten in het land van herkomst van tijdelijke functionarissen; |
— |
de overige toelagen en vergoedingen; |
— |
de vergoedingen aan ambtenaren en tijdelijke functionarissen voor continudienst, ploegendienst of verplichte beschikbaarheid op het werk en/of thuis; |
— |
de vergoeding bij ontslag wegens gebleken ongeschiktheid van ambtenaren op proef; |
— |
de vergoeding bij opzegging door de instelling van overeenkomsten met tijdelijke functionarissen; |
— |
de terugbetaling van de uitgaven voor beveiliging van de woningen van de ambtenaren die werkzaam zijn bij de bureaus van de Unie en de delegaties van de Unie op het grondgebied van de Unie; |
— |
de vaste vergoedingen en de vergoedingen volgens uurtarief voor overuren van de ambtenaren van de functiegroep AST, die niet volgens de desbetreffende regeling met vrije tijd konden worden gecompenseerd; |
— |
de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten op de bezoldiging van de ambtenaren en de tijdelijke functionarissen en de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënt op het gedeelte van de emolumenten dat naar een ander land dan dat van de standplaats wordt overgemaakt; |
— |
de reiskosten van ambtenaren en tijdelijke functionarissen (en van hun gezinsleden) bij indiensttreding, beëindiging van de dienst of overplaatsing met verandering van standplaats; |
— |
de inrichtings- en herinrichtingsvergoedingen voor ambtenaren en tijdelijke functionarissen die bij indiensttreding of bij tewerkstelling in een andere standplaats van woonplaats moeten veranderen, en voor ambtenaren die zich bij de definitieve beëindiging van de dienst in een andere plaats vestigen; |
— |
de kosten van verhuizing die verschuldigd zijn aan ambtenaren en tijdelijke functionarissen die bij indiensttreding of bij tewerkstelling in een andere standplaats van woonplaats moeten veranderen, of die zich bij de definitieve beëindiging van de dienst in een andere plaats vestigen; |
— |
de dagvergoedingen die verschuldigd zijn aan ambtenaren en tijdelijke functionarissen die aantonen dat zij bij indiensttreding of bij tewerkstelling in een nieuwe standplaats genoodzaakt zijn van woonplaats te veranderen; |
— |
de tijdelijke kosten in verband met ambtenaren die vóór de toetreding in een nieuwe lidstaat zijn tewerkgesteld en van wie wordt gevraagd om na de datum van toetreding in dat land in dienst te blijven; voor deze ambtenaren gelden, bij wijze van uitzondering, de financiële en de materiële voorwaarden die vóór de toetreding door de Commissie werden toegepast overeenkomstig bijlage X van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie; |
— |
de kosten van een eventuele aanpassing van de salarissen in de loop van het begrotingsjaar. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten als bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 50 151 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
XX 01 01 02
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen van de Commissie die werkzaam zijn in de delegaties van de Unie
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
XX 01 01 02 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen van de Commissie die werkzaam zijn in de delegaties van de Unie |
||||
XX 01 01 02 01 |
Salarissen en vergoedingen |
5,2 |
115 468 000 |
113 090 400 |
108 105 744,46 |
XX 01 01 02 02 |
Uitgaven en vergoedingen voor aanwerving, overplaatsing en beëindiging van de dienst |
5,2 |
7 642 000 |
7 539 800 |
7 500 159,67 |
XX 01 01 02 03 |
Kredieten ter dekking van een aanpassing van de salarissen |
5,2 |
1 278 000 |
1 083 000 |
0 ,— |
Post XX 01 01 02 — Totaal |
124 388 000 |
121 713 200 |
115 605 904,13 |
Toelichting
Met betrekking tot de posten 19 01 01 02, 20 01 01 02, 21 01 01 02 en 22 01 01 02, betreffende de delegaties van de Unie in derde landen en bij internationale organisaties, dient dit krediet ten behoeve van de ambtenaren en de tijdelijke functionarissen die een ambt bekleden dat op de lijst van het aantal ambten van de Commissie voorkomt, ter dekking van:
— |
de salarissen, vergoedingen en aan de salarissen gekoppelde toelagen; |
— |
de ongevallen- en ziektekostenverzekering en andere sociale lasten; |
— |
de werkloosheidsverzekering voor tijdelijke functionarissen, alsmede betalingen met het oog op de totstandkoming of de handhaving van pensioenrechten in het land van herkomst van tijdelijke functionarissen; |
— |
de overige toelagen en vergoedingen; |
— |
de overuren; |
— |
de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten op de bezoldiging van de ambtenaren en de tijdelijke functionarissen; |
— |
de kosten van een eventuele aanpassing van de salarissen in de loop van het begrotingsjaar; |
— |
de inrichtings- en herinrichtingsvergoedingen voor ambtenaren die bij indiensttreding of bij benoeming in een andere standplaats van woonplaats moeten veranderen, of die zich bij de definitieve beëindiging van de dienst in een andere plaats vestigen; |
— |
de reiskosten, met inbegrip van die van gezinsleden van ambtenaren, bij indiensttreding, bij vertrek of bij overplaatsing met verandering van standplaats; |
— |
de kosten van verhuizing voor ambtenaren die bij indiensttreding of bij tewerkstelling in een andere standplaats van woonplaats moeten veranderen, of die zich bij de definitieve beëindiging van de dienst in een andere plaats vestigen. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
XX 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven
XX 01 02 01
Aan de instelling verbonden extern personeel
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
XX 01 02 01 |
Aan de instelling verbonden extern personeel |
||||
XX 01 02 01 01 |
Arbeidscontractanten |
5,2 |
71 297 400 |
69 531 600 |
82 085 757 ,— |
XX 01 02 01 02 |
Uitzendkrachten en technisch-administratieve bijstand ter ondersteuning van verschillende activiteiten |
5,2 |
21 523 000 |
20 998 600 |
23 733 089,67 |
XX 01 02 01 03 |
Tijdelijk bij de instelling gedetacheerde nationale ambtenaren |
5,2 |
40 048 385 |
39 377 800 |
30 989 792,86 |
Post XX 01 02 01 — Totaal |
132 868 785 |
129 908 000 |
136 808 639,53 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende uitgaven, die op het grondgebied van de Unie worden gedaan:
— |
de bezoldiging van arbeidscontractanten (in de zin van titel IV van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie), het stelsel van sociale verzekering voor arbeidscontractanten van de instelling zoals beschreven in titel IV, en de kosten van aanpassingscoëfficiënten die op de bezoldiging van dergelijke personeelsleden van toepassing zijn; |
— |
de bedragen die nodig zijn om arbeidscontractanten die personen met een handicap begeleiden, te vergoeden; |
— |
uitgaven voor uitzendkrachten, met name beambten en stenotypisten; |
— |
personeelsuitgaven in het kader van aannemingscontracten voor technische en administratieve bijstand en intellectueledienstprestaties, alsmede uitgaven voor gebouwen en materieel en huishoudelijke uitgaven ten behoeve van het betrokken personeel; |
— |
uitgaven voor detachering of tijdelijke tewerkstelling bij de diensten van de Commissie van ambtenaren uit de lidstaten en andere deskundigen of voor overleg van korte duur, met name ter voorbereiding van besluiten inzake harmonisatie op verschillende gebieden, alsmede voor uitwisselingen die het de lidstaten mogelijk moeten maken de uniale wetgeving uniform toe te passen; |
— |
de kosten van een eventuele aanpassing van de salarissen in de loop van het begrotingsjaar. |
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten uit de bijdragen van de EVA-lidstaten in de algemene kosten van de Unie krachtens artikel 82 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten bij de desbetreffende begrotingsonderdelen, overeenkomstig de bepalingen van het Financieel Reglement. Het bedrag van deze ontvangsten wordt geraamd op 171 972 EUR.
Ontvangsten die voortvloeien uit de deelneming van de Zwitserse Bondsstaat aan uniale programma’s en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de algemene staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt op basis van de beschikbare gegevens geraamd op 9 376 800 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Modaliteiten in verband met de aanstelling en de bezoldiging en andere financiële voorwaarden vastgesteld door de Commissie.
Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep (PB L 303 van 2.12.2000, blz. 16).
Gedragscode ten aanzien van de aanwerving van mensen met een handicap, goedgekeurd door het Bureau van het Europees Parlement op 22 juni 2005.
XX 01 02 02
Extern personeel van de Commissie in delegaties van de Unie
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
XX 01 02 02 |
Extern personeel van de Commissie in delegaties van de Unie |
||||
XX 01 02 02 01 |
Salarissen van de andere personeelsleden |
5,2 |
9 710 000 |
9 642 000 |
9 347 892,11 |
XX 01 02 02 02 |
Opleiding van jonge deskundigen en gedetacheerde nationale deskundigen |
5,2 |
2 079 000 |
1 971 000 |
1 868 000 ,— |
XX 01 02 02 03 |
Uitgaven in verband met andere personeelsleden en andere verrichte diensten |
5,2 |
390 000 |
370 000 |
395 998 ,— |
Post XX 01 02 02 — Totaal |
12 179 000 |
11 983 000 |
11 611 890,11 |
Toelichting
Met betrekking tot de posten 19 01 02 02, 20 01 02 02, 21 01 02 02 en 22 01 02 02, betreffende extern personeel van de Commissie in de delegaties van de Unie in derde landen en bij internationale organisaties, dient dit krediet ter dekking van:
— |
de bezoldiging van de plaatselijke functionarissen en arbeidscontractanten en de ten laste van de werkgever komende sociale lasten en voorzieningen; |
— |
de werkgeversbijdragen in de aanvullende socialezekerheidsregeling welke van toepassing is op plaatselijke functionarissen; |
— |
de prestaties van de uitzend- en zelfstandige krachten. |
Voor jonge deskundigen en gedetacheerde nationale deskundigen in opleiding in de delegaties van de Unie dient dit krediet ter dekking van:
— |
de financiering of cofinanciering van de uitgaven voor de detachering van jonge deskundigen (academici) bij delegaties van de Unie; |
— |
de kosten van studiebijeenkomsten die voor jonge diplomaten uit de lidstaten en uit derde landen worden georganiseerd; |
— |
de uitgaven die verband houden met de detachering of de tijdelijke tewerkstelling van ambtenaren van de lidstaten bij delegaties van de Unie. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
XX 01 02 11
Overige beheersuitgaven van de instelling
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
XX 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven van de instelling |
||||
XX 01 02 11 01 |
Dienstreizen en representatie |
5,2 |
57 355 000 |
56 969 000 |
59 320 628,26 |
XX 01 02 11 02 |
Uitgaven voor conferenties, vergaderingen en deskundigengroepen |
5,2 |
22 429 000 |
23 490 000 |
21 834 492,85 |
XX 01 02 11 03 |
Vergaderingen van comités |
5,2 |
10 265 000 |
10 515 000 |
8 860 917,26 |
XX 01 02 11 04 |
Studies en adviezen |
5,2 |
5 370 000 |
4 590 000 |
5 297 349,59 |
XX 01 02 11 05 |
Informatie- en beheerssystemen |
5,2 |
35 258 000 |
35 082 000 |
47 509 823,88 |
XX 01 02 11 06 |
Bijscholing en managementopleidingen |
5,2 |
11 500 000 |
12 600 000 |
13 322 635,71 |
Post XX 01 02 11 — Totaal |
142 177 000 |
143 246 000 |
156 145 847,55 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende gedecentraliseerde huishoudelijke uitgaven:
Dienstreizen:
— |
vervoerskosten, met inbegrip van de kosten die verband houden met het opstellen van plaatsbewijzen en reserveringen, dagvergoedingen en bijkomende of bijzondere kosten bij dienstreizen voor het onder het statuut vallende personeel van de Commissie, alsmede voor de nationale of internationale deskundigen of ambtenaren welke bij de diensten van de Commissie zijn gedetacheerd (terug te ontvangen bedragen van kosten van dienstreizen voor rekening van andere instellingen of organen van de Unie of voor rekening van derden, vormen bestemmingsontvangsten). Indien mogelijk maakt de Commissie gebruik van luchtvaartmaatschappijen die collectieve arbeidsovereenkomsten hebben gesloten en de ter zake geldende IAO-verdragen naleven. |
Representatiekosten:
— |
kosten in verband met representatieverplichtingen namens de Commissie in het belang van de dienst, die voor vergoeding in aanmerking komen (er bestaat geen representatieverplichting jegens ambtenaren of andere personeelsleden van de Commissie of van andere instellingen van de Unie). |
Vergaderingen van deskundigen:
— |
vergoeding van de kosten voor de werking van door de Commissie ingestelde of bijeengeroepen deskundigengroepen: reis- en verblijfkosten en bijkomende kosten van deskundigen die worden uitgenodigd om deel te nemen aan studiegroepen en werkgroepen, en de overige kosten van dergelijke vergaderingen, voor zover deze niet worden gedekt door de bestaande infrastructuur in de plaatsen van vestiging van de instellingen of in de externe vertegenwoordigingen (deskundigen worden vergoed op basis van de besluiten van de Commissie). |
Conferenties:
— |
uitgaven voor door de Commissie georganiseerde conferenties, congressen en vergaderingen met het oog op de uitvoering van het beleid op de verschillende gebieden, evenals uitgaven voor een netwerk voor organen en instellingen op het gebied van financiële controle, inclusief een jaarlijkse bijeenkomst tussen deze organisaties en leden van de Commissie begrotingscontrole van het Europees Parlement, zoals gevraagd in paragraaf 88 van de resolutie van het Europees Parlement van 27 april 2006 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie over het begrotingsjaar 2004, afdeling III — Commissie (PB L 340 van 6.12.2006, blz. 5); |
— |
uitgaven met betrekking tot de organisatie van conferenties, studiebijeenkomsten, opleidingscursussen en stages voor de ambtenaren van de lidstaten die de door de uniale fondsen gefinancierde acties of de inning van eigen middelen van de Unie beheren of controleren of meewerken aan het systeem van uniale statistieken, alsmede uitgaven voor de ambtenaren van de staten van Midden- en Oost-Europa die de in het kader van de uniale programma’s gefinancierde acties beheren of controleren; |
— |
uitgaven in verband met de opleiding van ambtenaren uit derde landen, wanneer de uitoefening van hun beheers- of controlefunctie rechtstreeks verband houdt met de bescherming van de financiële belangen van de Unie; |
— |
uitgaven voor de deelneming door de Commissie aan conferenties, congressen en vergaderingen; |
— |
inschrijvingskosten voor conferenties, met uitsluiting van uitgaven voor vorming; |
— |
de kosten voor deelname aan beroepsorganisaties en wetenschappelijke organisaties; |
— |
de kosten voor verfrissingen, en incidenteel voor lichte maaltijden, die tijdens interne vergaderingen worden verstrekt. |
Vergaderingen van comités:
— |
reis- en verblijfkosten en bijkomende kosten van deskundigen die zijn opgeroepen in het kader van de krachtens het Verdrag en krachtens verordeningen van het Europees Parlement en de Raad of verordeningen van de Raad opgerichte comités, en overige kosten van de vergaderingen, voor zover deze niet worden gedekt door de bestaande infrastructuur in de plaatsen van vestiging van de instellingen of in de externe bureaus (deskundigen worden vergoed op basis van de besluiten van de Commissie). |
Studies en raadplegingen:
— |
uitgaven voor het verrichten van gespecialiseerde studies en het verstrekken van advies onder contract door hooggekwalificeerde deskundigen (natuurlijke of rechtspersonen) in gevallen waarin de Commissie niet over het nodige personeel beschikt om deze rechtstreeks uit te voeren; |
— |
uitgaven voor de aankoop van reeds verrichte studies of voor abonnementen bij gespecialiseerde onderzoeksinstituten. |
Informatie- en beheerssystemen:
— |
ontwikkeling en onderhoud onder contract van informatie- en beheerssystemen; |
— |
aanschaf en onderhoud van volledige (bedrijfsklare) administratieve informatie- en beheerssystemen (personeelsbeheer, begroting, financiën, boekhouding enz.); |
— |
studies, documentatie en opleiding in verband met deze systemen, alsmede het beheer van de werkzaamheden; |
— |
verwerving van kennis en deskundigheid op het gebied van de gegevensverwerking in alle diensten: kwaliteit, veiligheid, technologie, ontwikkelingsmethodologie, beheer van computersystemen enz.; |
— |
technische ondersteuning van deze systemen en uitvoering van de technische werkzaamheden die nodig zijn voor de goede functionering ervan. |
Bijscholing en managementopleidingen:
— |
uitgaven voor algemene opleiding met als doel om de vaardigheden van het personeel en de prestaties en de efficiëntie van de instelling te verbeteren:
|
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten uit de bijdragen van de EVA-lidstaten in de algemene kosten van de Unie krachtens artikel 82 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten bij de desbetreffende begrotingsonderdelen, overeenkomstig de bepalingen van het Financieel Reglement. Het bedrag van deze ontvangsten wordt geraamd op 699 000 EUR.
Ontvangsten die voortvloeien uit de deelneming van de Zwitserse Bondsstaat aan uniale programma’s en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de algemene staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder van het Financieel Reglement.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt op basis van de beschikbare gegevens geraamd op 13 198 780 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
XX 01 02 12
Overige beheersuitgaven met betrekking tot personeel van de Commissie in de delegaties van de Unie
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
XX 01 02 12 |
Overige beheersuitgaven met betrekking tot personeel van de Commissie in de delegaties van de Unie |
||||
XX 01 02 12 01 |
Dienstreizen, conferenties en representatie |
5,2 |
5 620 000 |
5 700 000 |
5 851 998 ,— |
XX 01 02 12 02 |
Bijscholing voor het personeel van de delegaties |
5,2 |
485 000 |
485 000 |
485 000 ,— |
Post XX 01 02 12 — Totaal |
6 105 000 |
6 185 000 |
6 336 998 ,— |
Toelichting
Met betrekking tot de posten 19 01 02 12, 20 01 02 12, 21 01 02 12 en 22 01 02 12 betreffende personeel van de Commissie in de delegaties van de Unie in derde landen en bij internationale organisaties, dient dit krediet ter dekking van:
— |
diverse kosten en vergoedingen voor de overige personeelsleden, onder andere voor juridisch advies; |
— |
de uitgaven naar aanleiding van de aanwervingsprocedures voor ambtenaren, arbeidscontractanten en plaatselijke functionarissen, met name advertentiekosten, reis- en verblijfkosten, de ongevallenverzekering voor de opgeroepen kandidaten, de kosten die voortvloeien uit de organisatie van de gezamenlijke aanwervingsexamens, en de kosten voor het medische onderzoek bij indiensttreding; |
— |
de kosten van het jaarlijks medisch onderzoek van ambtenaren, arbeidscontractanten en plaatselijke functionarissen, onder andere van in het kader daarvan verrichte analyses en tests, uitgaven voor culturele activiteiten en initiatieven ter bevordering van sociale contacten; |
— |
de medische kosten van plaatselijke functionarissen met een arbeidsovereenkomst naar plaatselijk recht, dokters- en tandartskosten, en de kosten in verband met het aidsbeleid op de arbeidsplaats; |
— |
de vaste ambtsvergoeding voor ambtenaren die gezien de aard van de hun toevertrouwde taken regelmatig representatiekosten moeten maken, en de vergoeding van de kosten die de daartoe gemachtigde ambtenaren van de Commissie/Unie hebben moeten maken om aan de representatieverplichtingen namens de Commissie in het belang van de dienst en in het kader van hun werkzaamheden te voldoen (voor de delegaties van de Unie op het grondgebied van de Unie wordt een deel van de huisvestingskosten gedekt door de vaste ambtsvergoeding); |
— |
vervoerskosten, dagvergoedingen en bijkomende of bijzondere kosten bij dienstreizen voor de ambtenaren en andere personeelsleden; |
— |
vervoerskosten en dagvergoedingen in verband met het vervoer van zieken; |
— |
uitgaven die het gevolg zijn van crisissituaties, inclusief de vergoedingen van reis- en verblijfkosten en dagvergoedingen; |
— |
uitgaven voor algemene en taalopleiding met als doel om de vaardigheden van het personeel en de prestaties van de instelling te verbeteren:
|
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
XX 01 03
Uitgaven voor apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie, en gebouwen
XX 01 03 01
Uitgaven voor apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie van de Commissie
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
XX 01 03 01 |
Uitgaven voor apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie van de Commissie |
||||
XX 01 03 01 03 |
Apparatuur voor informatie- en communicatietechnologie |
5,2 |
67 696 000 |
67 287 000 |
89 976 472,11 |
XX 01 03 01 04 |
Diensten voor informatie- en communicatietechnologie |
5,2 |
75 644 000 |
67 824 000 |
84 059 709,24 |
Post XX 01 03 01 — Totaal |
143 340 000 |
135 111 000 |
174 036 181,35 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende uitgaven, die op het grondgebied van de Unie worden gedaan:
— |
uitrusting op het gebied van telecommunicatie binnen de gebouwen van de Commissie, met name de aankoop, de huur, de installatie en het onderhoud van de telefooncentrales en de lijnen, de geluidssystemen en videoconferentie-installaties, intercominstallaties en mobilofoons; |
— |
informatienetwerken (uitrusting en onderhoud) en daarmee samenhangende diensten (beheer, ondersteuning, documentatie, installatie en verhuizing); |
— |
aankoop, huur of leasing van computers, terminals, microcomputers, randapparatuur, aansluitingsapparatuur, alsmede de voor hun werking benodigde programmatuur; |
— |
aankoop, huur of leasing van apparatuur (waaronder inktpatronen) voor de weergave van de informatie op papier, zoals printers, faxtoestellen, fotokopieerapparaten en scanners; |
— |
aankoop, huur of leasing van in kantoren gebruikte elektronische apparatuur; |
— |
installatie, configuratie, onderhoud, studies, documentatie en benodigdheden in verband met deze apparatuur; |
— |
uitgaven voor abonnementen op en het gebruik van elektronische informatiediensten en externe gegevensbanken, en voor de verwerving van elektronische informatiedragers, uitgaven in verband met de voor het gebruik van deze informatie benodigde opleiding en ondersteuning; |
— |
abonnementskosten, kosten van gesprekken via kabel of radioverbinding (vaste en mobiele telefoon, televisie, teleconferentie, videoconferentie), kosten in verband met de netwerken voor gegevenstransmissie, kosten van telefoongesprekken en computerverbindingen tussen de verschillende gebouwen en van de internationale telecommunicatie tussen de verschillende vestigingsplaatsen; |
— |
kosten van technische en logistieke ondersteuning, opleiding en andere activiteiten van algemeen belang met betrekking tot computerapparatuur en -programmatuur, opleiding op het gebied van de informatica van algemeen belang, abonnementen voor de technische documentatie op papier of op elektronische drager enz., extern personeel, servicebureaus, abonnementen bij internationale organisaties enz., veiligheidsstudies en kwaliteitsbewaking op het gebied van computerapparatuur en programmatuur; |
— |
uitgaven in verband met het Data Centre:
|
— |
het onder contract ontwikkelen en onderhouden van de voor de werking van het Data Centre benodigde programmatuur. |
De overeenkomstige uitgaven voor onderzoek zijn gedekt door de posten van artikel 01 05 van de desbetreffende titels.
Het krediet dient tevens ter dekking van de uitgaven op het grondgebied van de Unie, behalve van de vertegenwoordigingen van de Commissie in de Unie, waarvoor de uitgaven worden afgeboekt op post 16 01 03 03.
Ontvangsten die voortvloeien uit de deelneming van de Zwitserse Bondsstaat aan uniale programma’s en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de algemene staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten als bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 10 550 000 EUR.
Rechtsgronden
Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1).
Richtlijn 90/270/EEG van de Raad van 29 mei 1990 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot het werken met beeldschermapparatuur (vijfde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (PB L 156 van 21.6.1990, blz. 14).
XX 01 03 02
Gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven met betrekking tot personeel van de Commissie in de delegaties van de Unie
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
XX 01 03 02 |
Gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven met betrekking tot personeel van de Commissie in de delegaties van de Unie |
||||
XX 01 03 02 01 |
Aankoop, huur en daarmee samenhangende uitgaven |
5,2 |
27 915 000 |
28 515 000 |
26 238 000 ,— |
XX 01 03 02 02 |
Materieel, meubilair, leveringen en diensten |
5,2 |
667 000 |
667 000 |
397 000 ,— |
Post XX 01 03 02 — Totaal |
28 582 000 |
29 182 000 |
26 635 000 ,— |
Toelichting
Met betrekking tot de posten 19 01 03 02, 20 01 03 02, 21 01 03 02 en 22 01 03 02, betreffende personeel van de Commissie in de delegaties van de Unie in derde landen en bij internationale organisaties, dient dit krediet ter dekking van:
— |
tijdelijke ontheemdingstoelagen en dagvergoedingen; |
— |
voor alle gebouwen of gedeelten van gebouwen voor ambtenaren die buiten de Unie zijn tewerkgesteld: huur (met inbegrip van tijdelijke huisvesting) en fiscale lasten, verzekeringspremies, uitgaven voor inrichtingswerkzaamheden en grote reparaties, lopende uitgaven inzake de beveiliging van personen; |
— |
voor gebouwen of gedeelten van gebouwen die door ambtenaren binnen de Unie worden bewoond: de vergoeding van uitgaven voor woningbeveiliging; |
— |
aankoop, onderhoud en reparatie van apparatuur zoals generatoren en airconditioning voor huisvesting van ambtenaren; |
— |
meubilair en uitrusting voor de ter beschikking van de ambtenaren gestelde woningen. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
TITEL 01
ECONOMISCHE EN FINANCIËLE ZAKEN
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
01 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „ECONOMISCHE EN FINANCIËLE ZAKEN” |
84 398 938 |
84 398 938 |
82 734 214 |
82 734 214 |
83 178 317,45 |
83 178 317,45 |
01 02 |
ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE |
12 802 400 |
12 620 000 |
12 555 100 |
13 153 200 |
14 373 773,52 |
13 582 574,54 |
01 03 |
INTERNATIONALE ECONOMISCHE EN FINANCIËLE KWESTIES |
52 000 000 |
52 000 000 |
179 886 722 |
179 886 722 |
555 763 965 ,— |
525 865 090,36 |
Reserves (40 02 40) |
25 000 000 |
25 000 000 |
|||||
52 000 000 |
52 000 000 |
204 886 722 |
204 886 722 |
555 763 965 ,— |
525 865 090,36 |
||
01 04 |
FINANCIËLE VERRICHTINGEN EN INSTRUMENTEN |
186 879 000 |
1 054 600 000 |
1 933 092 000 |
1 877 900 000 |
2 744 707 478,98 |
2 577 272 710,50 |
Reserves (40 02 41) |
105 185 000 |
||||||
186 879 000 |
1 054 600 000 |
2 038 277 000 |
1 877 900 000 |
2 744 707 478,98 |
2 577 272 710,50 |
||
Titel 01 — Totaal |
336 080 338 |
1 203 618 938 |
2 208 268 036 |
2 153 674 136 |
3 398 023 534,95 |
3 199 898 692,85 |
|
Reserves (40 02 40, 40 02 41) |
130 185 000 |
25 000 000 |
|||||
336 080 338 |
1 203 618 938 |
2 338 453 036 |
2 178 674 136 |
3 398 023 534,95 |
3 199 898 692,85 |
HOOFDSTUK 01 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „ECONOMISCHE EN FINANCIËLE ZAKEN”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
01 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „ECONOMISCHE EN FINANCIËLE ZAKEN” |
|||||
01 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Economische en financiële zaken” |
5,2 |
70 205 554 |
68 650 802 |
67 110 364,16 |
95,59 |
01 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven op het beleidsterrein „Economische en financiële zaken” |
|||||
01 01 02 01 |
Extern personeel |
5,2 |
3 353 018 |
3 577 871 |
3 781 299 ,— |
112,77 |
01 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven |
5,2 |
5 633 727 |
5 627 727 |
6 114 392 ,— |
108,53 |
Artikel 01 01 02 — Subtotaal |
8 986 745 |
9 205 598 |
9 895 691 ,— |
110,11 |
||
01 01 03 |
Uitgaven in verband met apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie en specifieke uitgaven in het beleidsterrein „Economische en financiële zaken” |
|||||
01 01 03 01 |
Uitgaven in verband met apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie en specifieke uitgaven |
5,2 |
4 706 639 |
4 437 814 |
5 773 833,15 |
122,67 |
01 01 03 04 |
Uitgaven in verband met specifieke behoeften op het gebied van elektronica, telecommunicatie en informatie |
5,2 |
500 000 |
440 000 |
398 429,14 |
79,69 |
Artikel 01 01 03 — Subtotaal |
5 206 639 |
4 877 814 |
6 172 262,29 |
118,55 |
||
Hoofdstuk 01 01 — Totaal |
84 398 938 |
82 734 214 |
83 178 317,45 |
98,55 |
01 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Economische en financiële zaken”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
70 205 554 |
68 650 802 |
67 110 364,16 |
01 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven op het beleidsterrein „Economische en financiële zaken”
01 01 02 01
Extern personeel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 353 018 |
3 577 871 |
3 781 299 ,— |
01 01 02 11
Overige beheersuitgaven
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
5 633 727 |
5 627 727 |
6 114 392 ,— |
01 01 03
Uitgaven in verband met apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie en specifieke uitgaven in het beleidsterrein „Economische en financiële zaken”
01 01 03 01
Uitgaven in verband met apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie en specifieke uitgaven
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 706 639 |
4 437 814 |
5 773 833,15 |
01 01 03 04
Uitgaven in verband met specifieke behoeften op het gebied van elektronica, telecommunicatie en informatie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
500 000 |
440 000 |
398 429,14 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende uitgaven die binnen het grondgebied van de Unie zijn gedaan:
— |
uitgaven in verband met de uitrusting van gebouwen op het gebied van telecommunicatie, met name de aankoop, de huur, de installatie en het onderhoud van de telefooncentrales en de lijnen, de geluidssystemen en videoconferentie-installaties, intercom- en mobilofoonsystemen, alsmede de uitgaven voor de informatienetwerken (uitrusting en onderhoud) en de uitgaven voor de daarmee samenhangende diensten (beheer, ondersteuning, documentatie, installatie, verhuizing); |
— |
aankoop, huur of leasing, installatie en onderhoud van elektronische kantoorapparatuur, computers, terminals, microcomputers, randapparatuur en aansluitingsapparatuur alsmede van de benodigde software; |
— |
uitgaven voor abonnementen op en het gebruik van externe elektronische informatie- en gegevensbanken en de verwerving van elektronische informatiedragers (cd-roms enz.); |
— |
uitgaven in verband met de voor het gebruik van deze informatie benodigde opleiding en ondersteuning; |
— |
abonnementskosten en de kosten van gesprekken via kabel of radiogolflengte (vaste en mobiele telefoon, telegraaf, telex, televisie, teleconferentie, videoconferentie), alsmede de kosten in verband met de netwerken voor gegevenstransmissie, telematica enz., en de aankoop van abonneelijsten; |
— |
kosten voor verbinding met telecommunicatienetwerken zoals SWIFT (interbancair) en CoreNet (beveiligd netwerk dat door de ECB is opgezet) en aanverwante infrastructuur en diensten; |
— |
installatie, configuratie, onderhoud, studies, beoordelingen, documentatie en benodigdheden in verband met deze apparatuur. |
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 01 02 — ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
01 02 |
ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE |
||||||||
01 02 01 |
Coördinatie van en toezicht op en communicatie over de Economische en Monetaire Unie inclusief de euro |
1,1 |
11 730 000 |
11 500 000 |
11 500 000 |
11 500 000 |
13 326 295,90 |
11 631 256,47 |
101,14 |
01 02 02 |
Garantie van de Europese Unie voor door de Unie opgenomen leningen ter ondersteuning van de betalingsbalansen |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
01 02 03 |
Garantie van de Europese Unie voor door de Unie opgenomen leningen voor financiële bijstand in het kader van het Europees financieel stabilisatiemechanisme |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
01 02 04 |
Bescherming van eurobankbiljetten en -munten tegen valsemunterij en daarmee verband houdende fraude |
1,1 |
1 072 400 |
980 000 |
1 055 100 |
953 200 |
1 047 477,62 |
692 240,83 |
70,64 |
01 02 05 |
De aan het Europees Stabiliteitsmechanisme over te dragen opbrengst van het versterkt begrotingstoezicht |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
01 02 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
01 02 77 01 |
Voorbereidende actie — Capaciteitsontwikkeling en institutionele opbouw ter ondersteuning van de uitvoering van economische hervormingen |
1,2 |
p.m. |
140 000 |
p.m. |
700 000 |
0 ,— |
1 259 077,24 |
899,34 |
Artikel 01 02 77 — Subtotaal |
p.m. |
140 000 |
p.m. |
700 000 |
0 ,— |
1 259 077,24 |
899,34 |
||
Hoofdstuk 01 02 — Totaal |
12 802 400 |
12 620 000 |
12 555 100 |
13 153 200 |
14 373 773,52 |
13 582 574,54 |
107,63 |
01 02 01
Coördinatie van en toezicht op en communicatie over de Economische en Monetaire Unie inclusief de euro
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
11 730 000 |
11 500 000 |
11 500 000 |
11 500 000 |
13 326 295,90 |
11 631 256,47 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van het geharmoniseerde programma voor conjunctuurenquêtes van de Europese Unie in de lidstaten en kandidaat-lidstaten. Het programma is in november 1961 bij een besluit van de Commissie in werking gesteld en is middels opeenvolgende besluiten van de Raad en de Commissie gewijzigd. Het is laatstelijk goedgekeurd bij Besluit C(97) 2241 van de Commissie van 15 juli 1997 en op 12 juli 2006 gepresenteerd in Mededeling COM(2006) 379 final van de Commissie (PB C 245 van 12.10.2006, blz. 5).
Dit krediet dient ook ter dekking van de kosten van studies, workshops, conferenties, analyses, evaluaties, publicaties, technische bijstand, de aankoop en het onderhoud van databases; software; uitrusting en de medefinanciering en ondersteuning van maatregelen in verband met:
— |
het begrotingsbeleid, inclusief het monitoren van begrotingssituaties; |
— |
de beoordeling van de omzetting en de toepassing door de lidstaten van het nieuwe Uniekader voor begrotingsbeheer, dat erop gericht is de werking van de Economische en Monetaire Unie (EMU) te ondersteunen; |
— |
monitoring van de economie, macro- en micro-economische analyse van de combinatie van maatregelen en coördinatie van het economisch beleid; |
— |
de externe aspecten van de EMU; |
— |
de macro-economische ontwikkelingen in de eurozone; |
— |
de monitoring van structurele hervormingen en de verbetering van de functionering van de markten in de EMU en in de Unie; |
— |
de coördinatie met de financiële instellingen, de analyse en ontwikkeling van de financiële markten en de leen- en uitleenoperaties waarbij lidstaten betrokken zijn; |
— |
het mechanisme voor financiële ondersteuning van de betalingsbalans van de lidstaten en het Europees financieel stabilisatiemechanisme; |
— |
de samenwerking met de economische actoren en besluitvormers op de bovengenoemde gebieden; |
— |
verdieping en uitbreiding van de EMU; |
— |
de aankoop van apparatuur, de ontwikkeling en het onderhoud van software voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij en de bijbehorende opleiding. |
Dit krediet dient voorts ter dekking van de financiering van prioritaire voorlichtingsacties met betrekking tot de Uniebeleidsterreinen betreffende alle aspecten van de regels en de werking van de EMU, alsmede met betrekking tot de voordelen van nauwere beleidscoördinatie en structurele hervormingen, en ter voorziening in de bij belangrijke belanghebbenden en burgers bestaande behoeften aan informatie over de EMU.
Deze actie wordt gezien als een effectief instrument voor communicatie en dialoog tussen de burgers van de Unie en de instellingen van de Unie. In deze actie wordt rekening gehouden met specifieke nationale en regionale kenmerken, in voorkomend geval, in nauwe samenwerking met de autoriteiten van de lidstaten. Ook zal nadruk worden gelegd op het voorbereiden van burgers op de invoering van de euro in de lidstaten die dit van plan zijn.
Daartoe behoren:
— |
de ontwikkeling van communicatieactiviteiten op centraal niveau (brochures, folders, nieuwsbrieven, ontwerp, ontwikkeling en onderhoud van websites, sociale media, tentoonstellingen, stands, conferenties, seminars, audiovisuele producten, opiniepeilingen, onderzoeken, studies, promotiemateriaal, prijsvragen voor het ontwerp van de muntstukken, jumelageprogramma's, opleiding enz.), en in samenwerking met de vertegenwoordigingen van de Commissie te ontplooien soortgelijke activiteiten op nationaal en regionaal niveau; |
— |
partnerschapsovereenkomsten met de lidstaten die informatiecampagnes over de euro of over de EMU willen opzetten; |
— |
samenwerken en netwerken met lidstaten in de passende fora; |
— |
voorlichtingsinitiatieven in derde landen om met name te wijzen op de internationale rol van de euro en op het belang van financiële integratie. |
Bij de uitvoering van dit artikel moet de Commissie rekening houden met de resultaten van de vergaderingen van de Interinstitutionele Groep voorlichting (IGV).
De voorlichtingsstrategie van de Commissie wordt in nauwe samenwerking met de lidstaten en met het Europees Parlement uitgevoerd.
De Commissie stippelt een strategie en een jaarlijks werkprogramma uit op basis van de uitgangspunten die in haar mededeling van 11 augustus 2014 (COM(2004) 552 final) zijn aangegeven, en brengt periodiek verslag uit aan de desbetreffende commissie van het Europees Parlement over de uitvoering van het programma en over de planning voor het volgende jaar.
Dit krediet dient ook ter dekking of ter tijdelijke prefinanciering van de kosten die de Unie heeft gemaakt bij het tot stand brengen en uitvoeren van operaties in verband met de leen- en uitleenoperaties voor macrofinanciële bijstand, Euratom, de betalingsbalans en het Europees financieel stabilisatiemechanisme.
Alle ontvangsten die zijn opgenomen in post 5 5 1 van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder a), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad van 18 februari 2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten (PB L 53 van 23.2.2002, blz. 1).
Beschikking 2003/861/EG van de Raad van 8 december 2003 betreffende de analyse van valse euromunten en de samenwerking ter zake (PB L 325 van 12.12.2003, blz. 44).
Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad van 11 mei 2010 houdende instelling van een Europees financieel stabilisatiemechanisme (PB L 118 van 12.5.2010, blz. 1).
Referentiebesluiten
Besluit 2005/37/EG van de Commissie van 29 oktober 2004 tot oprichting van het Europees technisch en wetenschappelijk centrum (ETWC) en tot coördinatie van de technische maatregelen ter bescherming van de euromunten tegen namaak (PB L 19 van 21.1.2005, blz. 73).
Besluit van de Commissie C(2015) 6968 final van 19 oktober 2015 tot oprichting van de Deskundigengroep vervalsing euromunten met betrekking tot het beleid van de Commissie en de regelgeving betreffende de bescherming van euromunten tegen valsemunterij (PB C 347 van 20.10.2015, blz. 4).
01 02 02
Garantie van de Europese Unie voor door de Unie opgenomen leningen ter ondersteuning van de betalingsbalansen
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
De garantie van de Unie betreft leningen betrokken op de kapitaalmarkten of van financiële instellingen. Het bedrag in hoofdsom dat in leningen aan de lidstaten kan worden toegekend, is beperkt tot 50 000 000 000 EUR.
Dit artikel dient voor de opname in de begroting van de door de Unie verstrekte garantie. Aldus kan de Commissie de schulden aflossen wanneer debiteuren in gebreke blijven.
Om aan haar verplichtingen te voldoen, kan de Commissie de schuldendienst tijdelijk uit haar eigen kasmiddelen bekostigen. In dat geval is artikel 12 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000 houdende toepassing van Besluit 2007/436/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB L 130 van 31.5.2000, blz. 1) van toepassing.
In een specifieke bijlage bij dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling wordt een samenvatting gegeven van het geheel van de door de algemene begroting gegarandeerde opgenomen en verstrekte leningen, met inbegrip van het beheer van de schuld, naar hoofdsom en rente.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad van 18 februari 2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten (PB L 53 van 23.2.2002, blz. 1).
Beschikking 2009/102/EG van de Raad van 4 november 2008 tot verlening van financiële middellangetermijnbijstand van de Gemeenschap aan Hongarije (PB L 37 van 6.2.2009, blz. 5).
Beschikking 2009/290/EG van de Raad van 20 januari 2009 tot verlening van financiële middellangetermijnbijstand van de Gemeenschap aan Letland (PB L 79 van 25.3.2009, blz. 39).
Beschikking 2009/459/EG van de Raad van 6 mei 2009 tot verlening van financiële middellangetermijnbijstand van de Gemeenschap aan Roemenië (PB L 150 van 13.6.2009, blz. 8).
Besluit 2011/288/EU van de Raad van 12 mei 2011 tot verlening van anticiperende financiële bijstand van de Unie op middellange termijn aan Roemenië (PB L 132 van 19.5.2011, blz. 15).
01 02 03
Garantie van de Europese Unie voor door de Unie opgenomen leningen voor financiële bijstand in het kader van het Europees financieel stabilisatiemechanisme
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Artikel 122, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voorziet in de mogelijkheid financiële bijstand van de Unie aan een lidstaat te verstrekken in geval van moeilijkheden of ernstige dreiging van grote moeilijkheden die worden veroorzaakt door buitengewone gebeurtenissen die deze lidstaat niet kan beheersen.
De door de Unie verstrekte garantie betreft leningen betrokken op de kapitaalmarkten of van financiële instellingen.
Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 407/2010 moet het uitstaande bedrag van de leningen of kredietlijnen die in het kader van dit stabilisatiemechanisme aan lidstaten worden verstrekt, worden beperkt tot de voor de betalingskredieten beschikbare marge onder het plafond van de eigen middelen van de Unie.
Dit artikel dient voor de opname in de begroting van de door de Unie verstrekte garantie. Aldus kan de Commissie de schulden aflossen wanneer debiteuren in gebreke blijven.
Om aan haar verplichtingen te voldoen, kan de Commissie de aflossing van de schulden tijdelijk uit haar eigen kasmiddelen bekostigen. Artikel 12 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000 houdende toepassing van Besluit 2000/597/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB L 130 van 31.5.2000, blz. 1) is van toepassing.
In een specifieke bijlage bij dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling wordt een samenvatting gegeven van het geheel van de door de algemene begroting gegarandeerde, opgenomen en verstrekte leningen, met inbegrip van het beheer van de schuld, naar hoofdsom en rente.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad van 11 mei 2010 houdende instelling van een Europees financieel stabilisatiemechanisme (PB L 118 van 12.5.2010, blz. 1).
Uitvoeringsbesluit 2011/77/EU van de Raad van 7 december 2010 tot verlening van financiële bijstand van de Unie aan Ierland (PB L 30 van 4.2.2011, blz. 34).
Uitvoeringsbesluit 2011/344/EU van de Raad van 17 mei 2011 tot verlening van financiële bijstand van de Unie aan Portugal (PB L 159 van 17.6.2011, blz. 88).
Uitvoeringsbesluit 2011/682/EU van de Raad van 11 oktober 2011 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2011/77/EU tot verlening van financiële bijstand van de Unie aan Ierland (PB L 269 van 14.10.2011, blz. 31).
Uitvoeringsbesluit 2011/683/EU van de Raad van 11 oktober 2011 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2011/344/EU tot verlening van financiële bijstand van de Unie aan Portugal (PB L 269 van 14.10.2011, blz. 32).
Referentiebesluiten
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 122, lid 2.
01 02 04
Bescherming van eurobankbiljetten en -munten tegen valsemunterij en daarmee verband houdende fraude
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 072 400 |
980 000 |
1 055 100 |
953 200 |
1 047 477,62 |
692 240,83 |
Toelichting
Dit krediet dient voor de financiering van in artikel 8 van Verordening (EU) nr. 331/2014 opgesomde acties met als doel eurobankbiljetten en -munten tegen valsemunterij en daarmee verband houdende fraude te beschermen door de maatregelen van de lidstaten te ondersteunen en aan te vullen en de bevoegde nationale en uniale autoriteiten bij te staan bij hun inspanningen om onderling en met de Commissie een nauwe en regelmatige samenwerking en een uitwisseling van beste praktijken te ontwikkelen, waarbij in voorkomend geval ook derde landen en internationale organisaties worden betrokken.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 331/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een programma inzake uitwisselingen, bijstand en opleiding, voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (programma „Pericles 2020”) en tot intrekking van de Besluiten 2001/923/EG, 2001/924/EG, 2006/75/EG, 2006/76/EG, 2006/849/EG en 2006/850/EG van de Raad (PB L 103 van 5.4.2014, blz. 1), met name artikel 4.
Verordening (EU) 2015/768 van de Raad van 11 mei 2015 waarbij de toepassing van Verordening (EU) nr. 331/2014 tot vaststelling van een actieprogramma inzake uitwisselingen, bijstand en opleiding voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (het programma „Pericles 2020”) wordt uitgebreid tot niet-deelnemende lidstaten (PB L 121 van 14.5.2015, blz. 1), met name artikel 1.
01 02 05
De aan het Europees Stabiliteitsmechanisme over te dragen opbrengst van het versterkt begrotingstoezicht
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit artikel slaat op de toewijzing aan het Europees stabiliteitsmechanisme van de op grond van de artikelen 6 en 8 van Verordening (EU) nr. 1173/2011 geïnde geldboeten, overeenkomstig met name artikel 10. Alle in artikel 7 1 3 van de staat van ontvangsten opgenomen ontvangsten uit geldboeten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van kredieten.
Het in de Verordening (EU) nr. 1173/2011 vervatte systeem van sancties zorgt voor een betere handhaving van het preventieve en het corrigerende deel van het stabiliteits- en groeipact in de eurozone.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1173/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 inzake de effectieve handhaving van het begrotingstoezicht in het eurogebied (PB L 306 van 23.11.2011, blz. 1).
01 02 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
01 02 77 01
Voorbereidende actie — Capaciteitsontwikkeling en institutionele opbouw ter ondersteuning van de uitvoering van economische hervormingen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
140 000 |
p.m. |
700 000 |
0 ,— |
1 259 077,24 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 01 03 — INTERNATIONALE ECONOMISCHE EN FINANCIËLE KWESTIES
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
01 03 |
INTERNATIONALE ECONOMISCHE EN FINANCIËLE KWESTIES |
||||||||
01 03 01 |
Deelneming in het kapitaal van internationale financiële instellingen |
||||||||
01 03 01 01 |
Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling — Terbeschikkingstelling van de te storten bedragen van het geplaatste kapitaal |
4 |
— |
— |
— |
— |
0 ,— |
0 ,— |
|
01 03 01 02 |
Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling — Opvraagbaar gedeelte van het geplaatste kapitaal |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Artikel 01 03 01 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|||
01 03 02 |
Macrofinanciële bijstand |
4 |
27 000 000 |
27 000 000 |
42 086 000 |
42 086 000 |
40 223 715 ,— |
10 324 840,36 |
38,24 |
01 03 03 |
Garantie van de Europese Unie voor door de Unie opgenomen leningen voor macrofinanciële bijstand aan derde landen |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
01 03 04 |
Garantie voor de door Euratom opgenomen leningen voor de verbetering van de efficiëntie en veiligheid van kerncentrales in derde landen |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
01 03 05 |
Garantie van de Europese Unie voor door de Europese Investeringsbank verstrekte leningen en garanties van leningen voor activiteiten in derde landen |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
01 03 06 |
Voorziening van het Garantiefonds voor extern optreden |
4 |
p.m. |
p.m. |
137 800 722 |
137 800 722 |
240 540 250 ,— |
240 540 250 ,— |
|
01 03 07 |
Garantie van de Europese Unie voor het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO) |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
01 03 08 |
Voorziening van het EFDO-garantiefonds |
4 |
25 000 000 |
25 000 000 |
p.m. |
p.m. |
275 000 000 ,— |
275 000 000 ,— |
1 100,00 |
Reserves (40 02 40) |
25 000 000 |
25 000 000 |
|||||||
25 000 000 |
25 000 000 |
25 000 000 |
25 000 000 |
275 000 000 ,— |
275 000 000 ,— |
||||
Hoofdstuk 01 03 — Totaal |
52 000 000 |
52 000 000 |
179 886 722 |
179 886 722 |
555 763 965 ,— |
525 865 090,36 |
1 011,28 |
||
Reserves (40 02 40) |
25 000 000 |
25 000 000 |
|||||||
52 000 000 |
52 000 000 |
204 886 722 |
204 886 722 |
555 763 965 ,— |
525 865 090,36 |
01 03 01
Deelneming in het kapitaal van internationale financiële instellingen
01 03 01 01
Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling — Terbeschikkingstelling van de te storten bedragen van het geplaatste kapitaal
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
— |
— |
— |
— |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Deze post dient ter dekking van het kapitaal dat de Unie bij de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO) heeft geplaatst.
Rechtsgronden
Besluit 90/674/EEG van de Raad van 19 november 1990 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (PB L 372 van 31.12.1990, blz. 1).
Besluit 97/135/EG van de Raad van 17 februari 1997 inzake inschrijving door de Europese Gemeenschap op nieuwe aandelen die worden uitgegeven ingevolge het besluit om het kapitaal van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling te verdubbelen (PB L 52 van 22.2.1997, blz. 15).
Besluit nr. 1219/2011/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de inschrijving door de Europese Unie op nieuwe aandelen in het kapitaal van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO) ingevolge het besluit dit kapitaal te verhogen (PB L 313 van 26.11.2011, blz. 1).
01 03 01 02
Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling — Opvraagbaar gedeelte van het geplaatste kapitaal
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van het kapitaal dat de Unie bij de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO) heeft geplaatst.
Het geplaatste eigen kapitaal van de EBWO bedraagt thans 29 674 000 000 EUR, waarbij in totaal 900 440 000 EUR van het aandelenkapitaal (3 %) is geplaatst door de Unie. Van dit geplaatste aandelenkapitaal is 187 810 000 EUR volgestort, hetgeen betekent dat er nog een opvraagbaar gedeelte van 712 630 000 EUR rest.
Rechtsgronden
Besluit 90/674/EEG van de Raad van 19 november 1990 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (PB L 372 van 31.12.1990, blz. 1).
Besluit 97/135/EG van de Raad van 17 februari 1997 inzake inschrijving door de Europese Gemeenschap op nieuwe aandelen die worden uitgegeven ingevolge het besluit om het kapitaal van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling te verdubbelen (PB L 52 van 22.2.1997, blz. 15).
Besluit nr. 1219/2011/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de inschrijving door de Europese Unie op nieuwe aandelen in het kapitaal van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO) ingevolge het besluit dit kapitaal te verhogen (PB L 313 van 26.11.2011, blz. 1).
01 03 02
Macrofinanciële bijstand
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
27 000 000 |
27 000 000 |
42 086 000 |
42 086 000 |
40 223 715 ,— |
10 324 840,36 |
Toelichting
Macrofinanciële bijstand (MFB) is een vorm van financiële steun die door de Unie wordt toegekend aan partnerlanden die een betalingsbalanscrisis doormaken. MFB is bestemd voor landen die geografisch, economisch en politiek dicht bij de Unie liggen. Daartoe behoren kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten, landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen en, in sommige omstandigheden, andere derde landen. In principe is MFB alleen beschikbaar voor landen die van een programma van het Internationaal Monetair Fonds profiteren.
MFB is uitzonderlijk en wordt per geval ingezet om landen te helpen bij het aanpakken van ernstige betalingsbalansmoeilijkheden. Het doel ervan is de externe financiële situatie weer houdbaar te maken en daarbij economische aanpassingen en structurele hervormingen aan te moedigen.
Hoewel MFB de vorm kan aannemen van leningen of subsidies op middellange/lange termijn of een combinatie daarvan, dient dit artikel alleen ter dekking van het subsidie-element van MFB-operaties.
Kredieten uit hoofde van dit artikel zullen ook worden gebruikt ter dekking van kosten die zijn gemaakt in verband met MFB-operaties, met name: i) kosten die zijn gemaakt om operationele beoordelingen in de begunstigde landen te verrichten om een redelijke mate van zekerheid te verkrijgen over het functioneren van de administratieve procedures en financiële circuits, ii) kosten in verband met de toepassing van de richtsnoeren voor „Betere regelgeving”, met name voor ex-postevaluaties van MFB-operaties, en iii) kosten ter dekking van comitologievereisten.
De Commissie zal de begrotingsautoriteit regelmatig op de hoogte brengen van de macrofinanciële situatie in de begunstigde landen en zal eenmaal per jaar uitvoerig verslag uitbrengen van de tenuitvoerlegging van MFB.
Alle ontvangsten die zijn opgenomen in post 5 5 1 van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder a), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Besluit nr. 778/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 augustus 2013 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Georgië (PB L 218 van 14.8.2013, blz. 15).
Besluit nr. 1025/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan de Kirgizische Republiek (PB L 283 van 25.10.2013, blz. 1).
Besluit nr. 534/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van donderdag 15 mei 2014 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Tunesië (PB L 151 van 21.5.2014, blz. 9).
Besluit (EU) 2015/601 van het Europees Parlement en de Raad van 15 april 2015 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Oekraïne (PB L 100 van 17.4.2015, blz. 1).
Besluit (EU) 2017/1565 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2017 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan de Republiek Moldavië (PB L 242 van 20.9.2017, blz. 14).
Besluit (EU) 2018/598 van het Europees Parlement en de Raad van 18 april 2018 tot toekenning van verdere macrofinanciële bijstand aan Georgië (PB L 103 van 23.4.2018, blz. 8).
Besluit (EU) 2018/947 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 tot toekenning van verdere macrofinanciële bijstand aan Oekraïne (PB L 171 van 6.7.2018, blz. 11).
01 03 03
Garantie van de Europese Unie voor door de Unie opgenomen leningen voor macrofinanciële bijstand aan derde landen
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit artikel dient voor de opname in de begroting van de door de Unie verstrekte garantie. Aldus kan de Commissie zo nodig de schuldendienst betalen (aflossing hoofdsom, rente en andere kosten) wanneer debiteuren in gebreke blijven in verband met de hieronder genoemde leningsbesluiten.
Om aan haar verplichtingen te voldoen, kan de Commissie de schuldendienst tijdelijk uit haar eigen kasmiddelen bekostigen. In dit geval is artikel 14 van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 39) van toepassing.
In een specifieke bijlage bij dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling wordt een samenvatting gegeven van het geheel van de door de algemene begroting gegarandeerde, opgenomen en verstrekte leningen, met inbegrip van het beheer van de schuld, naar hoofdsom en rente.
Rechtsgronden
Besluit 97/471/EG van de Raad van 22 juli 1997 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (PB L 200 van 29.7.1997, blz. 59), voor een bedrag van 40 000 000 EUR in hoofdsom.
Besluit 1999/325/EG van de Raad van 10 mei 1999 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Bosnië en Herzegovina (PB L 123 van 13.5.1999, blz. 57), voor een bedrag van maximaal 30 000 000 EUR in hoofdsom in de vorm van een lening voor een periode van 15 jaar.
Besluit 1999/732/EG van de Raad van 8 november 1999 tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan Roemenië (PB L 294 van 16.11.1999, blz. 29), voor een bedrag van maximaal 200 000 000 EUR in hoofdsom.
Besluit 1999/733/EG van de Raad van 8 november 1999 tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (PB L 294 van 16.11.1999, blz. 31), voor een bedrag van maximaal 50 000 000 EUR in hoofdsom.
Besluit 2000/244/EG van de Raad van 20 maart 2000 tot wijziging van Besluit 97/787/EG tot toekenning van buitengewone financiële bijstand aan Armenië en Georgië, met het oog op de uitbreiding ervan tot Tadzjikistan (PB L 77 van 28.3.2000, blz. 11), voor een bedrag van maximaal 245 000 000 EUR in hoofdsom.
Besluit 2001/549/EG van de Raad van 16 juli 2001 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan de Federale Republiek Joegoslavië (PB L 197 van 21.7.2001, blz. 38).
Besluit 2002/639/EG van de Raad van 12 juli 2002 tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan Oekraïne (PB L 209 van 6.8.2002, blz. 22).
Besluit 2002/882/EG van de Raad van 5 november 2002 tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan de Federale Republiek Joegoslavië (PB L 308 van 9.11.2002, blz. 25).
Besluit 2002/883/EG van de Raad van 5 november 2002 tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan Bosnië en Herzegovina (PB L 308 van 9.11.2002, blz. 28).
Besluit 2003/825/EG van de Raad van 25 november 2003 tot wijziging van Besluit 2002/882/EG tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan de Federale Republiek Joegoslavië inzake aanvullende macrofinanciële bijstand aan Servië en Montenegro (PB L 311 van 27.11.2003, blz. 28).
Besluit 2004/580/EG van de Raad van 29 april 2004 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Albanië en tot intrekking van Besluit 1999/282/EG (PB L 261 van 6.8.2004, blz. 116).
Besluit 2004/861/EG van de Raad van 7 december 2004 tot wijziging van Besluit 2002/883/EG van de Raad tot toekenning van extra macrofinanciële bijstand aan Bosnië en Herzegovina (PB L 370 van 17.12.2004, blz. 80).
Besluit 2004/862/EG van de Raad van 7 december 2004 betreffende macrofinanciële bijstand aan Servië en Montenegro en tot wijziging van Besluit 2002/882/EG tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan de Federale Republiek Joegoslavië (PB L 370 van 17.12.2004, blz. 81).
Besluit 2007/860/EG van de Raad van 10 december 2007 tot toekenning van communautaire macrofinanciële bijstand aan Libanon (PB L 337 van 21.12.2007, blz. 111).
Besluit 2009/890/EG van de Raad van 30 november 2009 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Armenië (PB L 320 van 5.12.2009, blz. 3).
Besluit 2009/891/EG van de Raad van 30 november 2009 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Bosnië en Herzegovina (PB L 320 van 5.12.2009, blz. 6).
Besluit 2009/892/EG van de Raad van 30 november 2009 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Servië (PB L 320 van 5.12.2009, blz. 9).
Besluit nr. 388/2010/EU van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2010 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Oekraïne (PB L 179 van 14.7.2010, blz. 1).
Besluit nr. 778/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 augustus 2013 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Georgië (PB L 218 van 14.8.2013, blz. 15).
Besluit nr. 1025/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan de Kirgizische Republiek (PB L 283 van 25.10.2013, blz. 1).
Besluit nr. 1351/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië (PB L 341 van 18.12.2013, blz. 4).
Besluit 2014/215/EU van de Raad van 14 april 2014 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Oekraïne (PB L 111 van 15.4.2014, blz. 85).
Besluit nr. 534/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan de Republiek Tunesië (PB L 151 van 21.5.2014, blz. 9).
Besluit (EU) 2015/601 van het Europees Parlement en de Raad van 15 april 2015 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Oekraïne (PB L 100 van 17.4.2015, blz. 1).
Besluit (EU) 2016/1112 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 tot toekenning van verdere macrofinanciële bijstand aan Tunesië (PB L 186 van 9.7.2016, blz. 1).
Besluit (EU) 2016/2371 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 tot toekenning van verdere macrofinanciële bijstand aan het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië (PB L 352 van 23.12.2016, blz. 18).
Besluit (EU) 2017/1565 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2017 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan de Republiek Moldavië (PB L 242 van 20.9.2017, blz. 14).
Besluit (EU) 2018/598 van het Europees Parlement en de Raad van 18 april 2018 tot toekenning van verdere macrofinanciële bijstand aan Georgië (PB L 103 van 23.4.2018, blz. 8).
Besluit (EU) 2018/947 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 tot toekenning van verdere macrofinanciële bijstand aan Oekraïne (PB L 171 van 6.7.2018, blz. 11).
01 03 04
Garantie voor de door Euratom opgenomen leningen voor de verbetering van de efficiëntie en veiligheid van kerncentrales in derde landen
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit artikel dient voor de opname in de begroting van de door de Unie verstrekte garantie. Aldus kan de Commissie zo nodig de schuldendienst betalen (aflossing hoofdsom, rente en andere kosten) wanneer debiteuren in gebreke blijven.
Om aan haar verplichtingen te voldoen, kan de Commissie de schuldendienst tijdelijk uit haar eigen kasmiddelen bekostigen. In dit geval is artikel 14 van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 39) van toepassing.
Het maximumbedrag van de door Euratom opgenomen leningen voor de lidstaten en derde landen blijft vastgesteld op 4 000 000 000 EUR, zoals vermeld in artikel 01 04 03.
In een specifieke bijlage bij dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling wordt een samenvatting gegeven van het geheel van de door de algemene begroting gegarandeerde, opgenomen en verstrekte leningen, met inbegrip van het beheer van de schuld, naar hoofdsom en rente.
Rechtsgronden
Besluit 77/270/Euratom van de Raad van 29 maart 1977 waarbij de Commissie wordt gemachtigd tot het aangaan van Euratom-leningen teneinde een bijdrage te leveren tot de financiering van kerncentrales (PB L 88 van 6.4.1977, blz. 9).
Zie voor de rechtsgrond voor Euratom-leningen ook artikel 01 04 03.
01 03 05
Garantie van de Europese Unie voor door de Europese Investeringsbank verstrekte leningen en garanties van leningen voor activiteiten in derde landen
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Volgens het besluit van de Raad van 8 maart 1977 garandeert de Unie de leningen die door de Europese Investeringsbank (EIB) worden toegekend in het kader van de financiële verplichtingen van de Unie tegenover de landen van het Middellandse Zeegebied.
Dat besluit ligt ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de EIB die op 30 oktober 1978 te Brussel en op 10 november 1978 te Luxemburg is ondertekend en volgens welke een totaalgarantie wordt ingevoerd ten belope van 75 % van het totaal van de geopende kredieten uit hoofde van in de volgende landen te verstrekken leningen: Malta, Tunesië, Algerije, Marokko, Portugal (financieel protocol, spoedhulp), Turkije, Cyprus, Syrië, Israël, Jordanië, Egypte, voormalig Joegoslavië en Libanon.
Besluit 90/62/EEG ligt ten grondslag aan een garantieovereenkomst betreffende de in Hongarije en Polen verstrekte leningen, die op 24 april 1990 te Brussel en op 14 mei 1990 te Luxemburg door de Europese Economische Gemeenschap en de EIB werd ondertekend, alsmede aan een uitbreiding van deze overeenkomst tot leningen in Tsjecho-Slowakije, Roemenië en Bulgarije, welke op 31 juli 1991 te Brussel en te Luxemburg werd ondertekend.
Besluit 93/696/EG ligt ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de EIB, die op 22 juli 1994 te Brussel en op 12 augustus 1994 te Luxemburg werd ondertekend.
Overeenkomstig de Besluiten 93/115/EEG en 96/723/EG stelt de Unie zich garant voor de leningen die van geval tot geval door de EIB zullen worden toegekend in landen in Latijns-Amerika en Azië waarmee de Europese Gemeenschap samenwerkingsovereenkomsten heeft gesloten. Besluit 93/115/EEG ligt ten grondslag aan een waarborgcontract dat werd ondertekend door de Europese Gemeenschap en de EIB op 4 november 1993 te Brussel en op 17 november 1993 te Luxemburg. Besluit 96/723/EG ligt ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de EIB, die op 18 maart 1997 te Brussel en op 26 maart 1997 te Luxemburg is ondertekend.
Overeenkomstig Besluit 95/207/EG stelt de Unie zich garant voor de leningen die van geval tot geval door de EIB zullen worden toegekend aan Zuid-Afrika. Besluit 95/207/EG ligt ten grondslag aan een garantieovereenkomst die is ondertekend door de Europese Gemeenschap en de EIB op 4 oktober 1995 te Brussel en op 16 oktober 1995 te Luxemburg.
Besluit 97/256/EG ligt ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de EIB op 25 juli 1997 in Brussel en op 29 juli 1997 in Luxemburg ondertekend, volgens welke de garantie wordt beperkt tot 70 % van het totaalbedrag van de uitstaande kredieten, verhoogd met alle bijkomende kosten. Het algemene plafond van de uitstaande kredieten is gelijk aan 7 105 000 000 EUR.
Besluit 2000/24/EG ligt ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de EIB op 24 januari 2000 te Brussel en op 17 januari 2000 te Luxemburg ondertekend, welke laatstelijk in 2005 is aangepast en volgens welke de garantie wordt beperkt tot 65 % van het totaalbedrag van de uitstaande kredieten, verhoogd met alle bijkomende kosten. Het totaalbedrag aan uitstaande kredieten beloopt maximaal 19 460 000 000 EUR. De EIB wordt verzocht 30 % te beschouwen als een streefcijfer voor de dekking van het handelsrisico door middel van niet-soevereine garanties. Dit percentage dient steeds te worden verhoogd zodra de markt dat toelaat.
Besluit 2001/777/EG ligt ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de EIB op 6 mei 2002 te Brussel en op 7 mei 2002 te Luxemburg ondertekend, volgens welke een volledige garantie wordt verleend voor verliezen van de EIB op buitengewone leningen, in het kader van de Noordelijke Dimensie verstrekt voor concrete milieuprojecten in het gebied rond de Oostzee in Rusland. Het totaalbedrag beloopt maximaal 100 000 000 EUR.
Besluit 2005/48/EG ligt ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de EIB op 9 december 2005 te Luxemburg en op 21 december 2005 te Brussel ondertekend, volgens welke een volledige garantie wordt verleend voor verliezen op leningen voor bepaalde projecten in Rusland, Oekraïne, Moldavië en Belarus. Het totaalbedrag beloopt maximaal 500 000 000 EUR. Dit plafond geldt voor een periode tot 31 januari 2007. Aangezien bij het verstrijken van deze periode het bedrag van de door de EIB verstrekte leningen niet het bovengenoemde plafond bereikt had, is de periode automatisch met zes maanden verlengd.
Besluit 2006/1016/EG ligt ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de EIB op 1 augustus 2007 te Luxemburg en op 29 augustus 2007 te Brussel ondertekend, volgens welke een garantie wordt verleend tot 65 % van het totale bedrag van de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en verhoogd met alle bijkomende kosten. Het totale bedrag aan kredieten dat in het kader van dit besluit voor alle landen tezamen ter beschikking wordt gesteld, beloopt maximaal 27 800 000 000 EUR en geldt voor de periode van 1 februari 2007 tot en met 31 december 2013, met de mogelijkheid tot verlenging met zes maanden. Dat besluit is vervangen door Besluit nr. 633/2009/EG.
Besluit nr. 633/2009/EG ligt ten grondslag aan een op 28 oktober 2009 ondertekende wijziging op de garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de EIB die op 1 augustus 2007 te Luxemburg en op 29 augustus 2007 te Brussel was ondertekend. De garantie van de Unie is beperkt tot 65 % van het totale bedrag van uitbetaalde kredieten en verleende garanties. Voor de financieringsverrichtingen van de EIB, verminderd met de geannuleerde bedragen, geldt een plafond van 27 800 000 000 EUR, dat is uitgesplitst over een basisplafond van 25 800 000 000 EUR en een facultatief mandaat van 2 000 000 000 EUR. Dit plafond geldt voor een periode tot 31 oktober 2011.
Besluit nr. 1080/2011/EU ligt ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de EIB, op 22 november 2011 te Luxemburg en te Brussel ondertekend. De Uniegarantie is beperkt tot 65 % van het totale bedrag aan uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en vermeerderd met alle daarmee verband houdende bedragen. Het plafond van de financieringsverrichtingen van de EIB, met aftrek van de geannuleerde bedragen, beloopt ten hoogste 29 484 000 000 EUR, opgesplitst in een algemeen mandaat van 27 484 000 000 EUR en een klimaatveranderingsmandaat van 2 000 000 000 EUR. Dit plafond geldt voor een periode die begint op 1 februari 2007 en eindigt op 31 december 2013, met een verlenging tot het nieuwe besluit in werking is getreden.
Besluit nr. 466/2014/EU ligt ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de EIB, op 22 juli 2014 te Luxemburg en op 25 juli 2014 te Brussel ondertekend. De Uniegarantie is beperkt tot 65 % van het totale bedrag aan uitbetaalde kredieten en verleende garanties onder de financieringsverrichtingen van de EIB, verminderd met de terugbetaalde bedragen en vermeerderd met alle daarmee verband houdende bedragen. Het maximumplafond van de financieringsverrichtingen van de EIB onder de Uniegarantie, met aftrek van de geannuleerde bedragen, beloopt ten hoogste 30 000 000 000 EUR, opgesplitst over een basisplafond van 27 000 000 000 EUR en een facultatief mandaat van 3 000 000 000 EUR. Het Europees Parlement en de Raad beslissen volgens de gewone wetgevingsprocedure over de gehele of gedeeltelijke activering van het facultatief mandaat. De Uniegarantie dekt de financieringsverrichtingen van de EIB ondertekend voor een periode die begint op 25 juli 2014 en eindigt op 31 december 2020, met een verlenging van zes maanden indien het Europees Parlement en de Raad geen nieuw besluit aangenomen hebben, volgens welke een Uniegarantie van de EIB wordt verleend voor verliezen op haar financieringsverrichtingen buiten de Unie voor een periode tot eind 2020. Dat besluit is gewijzigd door Besluit (EU) 2018/412. Het facultatieve mandaat van 3 000 000 000 EUR werd geactiveerd en daarnaast werd het maximum met nog eens 2 300 000 000 EUR verhoogd om het maximumplafond op 32 300 000 000 EUR te brengen. De Commissie en de EIB hebben op 3 oktober 2018 een nieuwe garantieovereenkomst overeenkomstig het gewijzigd besluit ondertekend.
Om aan haar verplichtingen te voldoen, kan de Commissie de schuldendienst tijdelijk uit haar eigen kasmiddelen bekostigen. In dit geval is artikel 14 van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 39) van toepassing.
Dit artikel dient voor de opname in de begroting van de door de Unie verstrekte garantie. Aldus kan de Commissie zo nodig de schuldendienst betalen (aflossing hoofdsom, rente en andere kosten) wanneer debiteuren in gebreke blijven in verband met door de EIB verstrekte leningen.
Rechtsgronden
Besluit van de Raad van 8 maart 1977 (Middellandse Zeeprotocollen).
Verordening (EEG) nr. 1273/80 van de Raad van 23 mei 1980 houdende sluiting van het interim-protocol tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië betreffende de vervroegde tenuitvoerlegging van Protocol nr. 2 van de samenwerkingsovereenkomst (PB L 130 van 27.5.1980, blz. 98).
Besluit van de Raad van 19 juli 1982 (aanvullende uitzonderlijke hulp voor de wederopbouw van Libanon).
Verordening (EEG) nr. 3180/82 van de Raad van 22 november 1982 betreffende de sluiting van het Protocol inzake de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Libanese Republiek (PB L 337 van 29.11.1982, blz. 22).
Verordening (EEG) nr. 3183/82 van de Raad van 22 november 1982 betreffende de sluiting van het Protocol inzake de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Tunesië (PB L 337 van 29.11.1982, blz. 43).
Besluit van de Raad van 9 oktober 1984 (lening aan Joegoslavië buiten het protocol om).
Besluit 87/604/EEG van de Raad van 21 december 1987 betreffende de sluiting van het tweede protocol betreffende de financiële samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië (PB L 389 van 31.12.1987, blz. 65).
Besluit 88/33/EEG van de Raad van 21 december 1987 houdende sluiting van het protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Libanese Republiek (PB L 22 van 27.1.1988, blz. 25).
Besluit 88/34/EEG van de Raad van 21 december 1987 houdende sluiting van het protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Tunesië (PB L 22 van 27.1.1988, blz. 33).
Besluit 88/453/EEG van de Raad van 30 juni 1988 houdende sluiting van het protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko (PB L 224 van 13.8.1988, blz. 32).
Besluit 90/62/EEG van de Raad van 12 februari 1990 waarbij de Gemeenschap zich jegens de Europese Investeringsbank garant stelt voor verliezen op leningen voor projecten in Hongarije, Polen, Tsjechoslowakije, Bulgarije en Roemenië (PB L 42 van 16.2.1990, blz. 68).
Besluit 91/252/EEG van de Raad van 14 mei 1991 houdende uitbreiding tot Tsjechoslowakije, Bulgarije en Roemenië van Besluit 90/62/EEG waarbij de Gemeenschap zich jegens de Europese Investeringsbank garant stelt voor verliezen op leningen voor projecten in Hongarije en Polen (PB L 123 van 18.5.1991, blz. 44).
Besluit 92/44/EEG van de Raad van 19 december 1991 houdende sluiting van het protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Tunesië (PB L 18 van 25.1.1992, blz. 34).
Besluit 92/207/EEG van de Raad van 16 maart 1992 houdende sluiting van het protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Arabische Republiek Egypte (PB L 94 van 8.4.1992, blz. 21).
Besluit 92/208/EEG van de Raad van 16 maart 1992 houdende sluiting van het protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Hasjemitische Koninkrijk Jordanië (PB L 94 van 8.4.1992, blz. 29).
Besluit 92/209/EEG van de Raad van 16 maart 1992 houdende sluiting van het protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Libanese Republiek (PB L 94 van 8.4.1992, blz. 37).
Besluit 92/210/EEG van de Raad van 16 maart 1992 houdende sluiting van het protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Staat Israël (PB L 94 van 8.4.1992, blz. 45).
Verordening (EEG) nr. 1763/92 van de Raad van 29 juni 1992 betreffende de financiële samenwerking met de mediterrane derde landen (PB L 181 van 1.7.1992, blz. 5).
Besluit 92/548/EEG van de Raad van 16 november 1992 houdende sluiting van het protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko (PB L 352 van 2.12.1992, blz. 13).
Besluit 92/549/EEG van de Raad van 16 november 1992 houdende sluiting van het protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Syrische Arabische Republiek (PB L 352 van 2.12.1992, blz. 21).
Besluit 93/115/EEG van de Raad van 15 februari 1993 waarbij aan de Europese Investeringsbank een garantie van de Gemeenschap wordt verleend voor verliezen uit hoofde van leningen voor projecten van gemeenschappelijk belang in bepaalde derde landen (PB L 45 van 23.2.1993, blz. 27).
Besluit 93/166/EEG van de Raad van 15 maart 1993 tot toekenning van een garantie van de Gemeenschap aan de Europese Investeringsbank voor verliezen op leningen voor investeringsprojecten in Estland, Letland en Litouwen (PB L 69 van 20.3.1993, blz. 42).
Besluit 93/408/EEG van de Raad van 19 juli 1993 inzake de sluiting van het protocol betreffende de financiële samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Slovenië (PB L 189 van 29.7.1993, blz. 152).
Besluit 93/696/EG van de Raad van 13 december 1993 tot toekenning van de garantie van de Gemeenschap aan de Europese Investeringsbank voor verliezen op leningen voor projecten in de Midden- en Oost-Europese landen (Polen, Hongarije, Tsjechische Republiek, Slowaakse Republiek, Roemenië, Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen en Albanië) (PB L 321 van 23.12.1993, blz. 27).
Besluit 94/67/EG van de Raad van 24 januari 1994 houdende sluiting van het protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Syrische Arabische Republiek (PB L 32 van 5.2.1994, blz. 44).
Besluit 95/207/EG van de Raad van 1 juni 1995 tot toekenning van een garantie van de Gemeenschap aan de Europese Investeringsbank voor verliezen op leningen voor projecten in Zuid-Afrika (PB L 131 van 15.6.1995, blz. 31).
Besluit 95/485/EG van de Raad van 30 oktober 1995 betreffende de sluiting van het protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Cyprus (PB L 278 van 21.11.1995, blz. 22).
Besluit 96/723/EG van de Raad van 12 december 1996 waarbij aan de Europese Investeringsbank een garantie van de Gemeenschap wordt verleend voor verliezen op leningen voor projecten van gemeenschappelijk belang in landen in Latijns-Amerika en Azië waarmee de Gemeenschap samenwerkingsovereenkomsten (Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Colombia, Costa Rica, Ecuador, Guatemala, Honduras, Mexico, Nicaragua, Panama, Paraguay, Peru, El Salvador, Uruguay en Venezuela; Bangladesh, Brunei, China, India, Indonesië, Macao, Maleisië, Pakistan, Filippijnen, Singapore, Sri Lanka, Thailand en Vietnam) gesloten heeft (PB L 329 van 19.12.1996, blz. 45).
Besluit 97/256/EG van de Raad van 14 april 1997 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen voor projecten buiten de Gemeenschap (landen in Midden- en Oost-Europa, mediterrane landen, landen in Azië en Latijns-Amerika, Zuid-Afrika, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Bosnië en Herzegovina) (PB L 102 van 19.4.1997, blz. 33).
Besluit 98/348/EG van de Raad van 19 mei 1998 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen voor projecten in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, en tot wijziging van Besluit 97/256/EG tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen voor projecten buiten de Gemeenschap (landen in Midden- en Oost-Europa, mediterrane landen, landen in Azië en Latijns-Amerika, Zuid-Afrika) (PB L 155 van 29.5.1998, blz. 53).
Besluit 98/729/EG van de Raad van 14 december 1998 tot wijziging van Besluit 97/256/EG om de aan de Europese Investeringsbank verleende garantie van de Gemeenschap uit te breiden tot leningen voor projecten in Bosnië en Herzegovina (PB L 346 van 22.12.1998, blz. 54).
Besluit 1999/786/EG van de Raad van 29 november 1999 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank (EIB) op leningen voor projecten voor de wederopbouw van de door de aardbeving getroffen gebieden van Turkije (PB L 308 van 3.12.1999, blz. 35).
Besluit 2000/24/EG van de Raad van 22 december 1999 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen voor projecten buiten de Gemeenschap (Midden- en Oost-Europa, Middellandse Zeegebied, Latijns-Amerika en Azië en de Republiek Zuid-Afrika) (PB L 9 van 13.1.2000, blz. 24).
Besluit 2000/688/EG van de Raad van 7 november 2000 houdende wijziging van Besluit 2000/24/EG tot uitbreiding van de garantie van de Gemeenschap aan de Europese Investeringsbank tot leningen voor projecten in Kroatië (PB L 285 van 10.11.2000, blz. 20).
Besluit 2000/788/EG van de Raad van 4 december 2000 houdende wijziging van Besluit 2000/24/EG tot vaststelling van een speciaal actieprogramma van de Europese Investeringsbank ter ondersteuning van de consolidatie en verdieping van de douane-unie tussen de EG en Turkije (PB L 314 van 14.12.2000, blz. 27).
Besluit 2001/777/EG van de Raad van 6 november 2001 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op buitengewone leningen, in het kader van de Noordelijke Dimensie verstrekt voor concrete milieuprojecten in het gebied rond de Oostzee in Rusland (PB L 292 van 9.11.2001, blz. 41).
Besluit 2001/778/EG van de Raad van 6 november 2001 tot wijziging van Besluit 2000/24/EG met het oog op de uitbreiding van de aan de Europese Investeringsbank verleende garantie van de Gemeenschap tot leningen voor projecten in de Federale Republiek Joegoslavië (PB L 292 van 9.11.2001, blz. 43).
Besluit 2005/47/EG van de Raad van 22 december 2004 tot wijziging van Besluit 2000/24/EG in het licht van de uitbreiding van de Europese Unie en het Europese nabuurschapsbeleid (PB L 21 van 25.1.2005, blz. 9).
Besluit 2005/48/EG van de Raad van 22 december 2004 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap aan de Europese Investeringsbank voor verliezen op leningen voor bepaalde projecten in Rusland, Oekraïne, Moldavië en Belarus (PB L 21 van 25.1.2005, blz. 11).
Besluit 2006/174/EG van de Raad van 27 februari 2006 tot wijziging van Besluit 2000/24/EG met het oog op de opneming van de Maldiven in de lijst van bestreken landen naar aanleiding van de tsunami van december 2004 in de Indische Oceaan (PB L 62 van 3.3.2006, blz. 26).
Besluit nr. 1080/2011/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en leninggaranties voor projecten buiten de Unie en houdende intrekking van Besluit nr. 633/2009/EG (PB L 280 van 27.10.2011, blz. 1).
Besluit nr. 466/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op financieringsverrichtingen van projecten buiten de Unie (PB L 135, 8.5.2014, p. 1).
01 03 06
Voorziening van het Garantiefonds voor extern optreden
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
137 800 722 |
240 540 250 ,— |
Toelichting
Met dit krediet worden de financiële middelen beschikbaar gesteld die nodig zijn voor de betalingen aan het Garantiefonds voor extern optreden volgens de voorzieningsregeling van dit fonds en voor de betaling van de operationele kosten die verbonden zijn aan het beheer van het fonds en aan de externe evaluatie die zal plaatsvinden in het kader van de tussentijdse evaluatie van het externe mandaat van de EIB.
Uit hoofde van artikel 6 4 1 of 8 1 0 van de staat van ontvangsten ontvangen bestemmingsontvangsten kunnen aanleiding geven tot extra kredieten uit hoofde van dit artikel, in overeenstemming met artikel 21 van het Financieel Reglement en artikel 10 van Besluit nr. 466/2014/EU.
Rechtsgronden
Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad van 25 mei 2009 tot instelling van een Garantiefonds (PB L 145 van 10.6.2009, blz. 10).
Besluit nr. 466/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op financieringsoperaties ter ondersteuning van investeringsprojecten buiten de Europese Unie (PB L 135 van 8.5.2014, blz. 1).
01 03 07
Garantie van de Europese Unie voor het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit artikel dient voor de opname in de begroting van de door de Unie verstrekte garantie. Aldus kan de Commissie zo nodig de schuldendienst betalen (aflossing hoofdsom, rente en andere kosten) wanneer debiteuren in gebreke blijven met betrekking tot de gegarandeerde instrumenten.
Om aan haar verplichtingen te voldoen, kan de Commissie de schuldendienst tijdelijk uit haar eigen kasmiddelen bekostigen. In dit geval is artikel 14 van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 39) van toepassing.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en de Raad van 26 september 2017 tot instelling van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO), de EFDO-garantie en het EFDO-garantiefonds (PB L 249 van 27.9.2017, blz. 1).
01 03 08
Voorziening van het EFDO-garantiefonds
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|
01 03 08 |
25 000 000 |
p.m. |
275 000 000 ,— |
Reserves (40 02 40) |
25 000 000 |
||
Totaal |
25 000 000 |
25 000 000 |
275 000 000 ,— |
Toelichting
Met dit krediet worden de financiële middelen beschikbaar gesteld die nodig zijn voor de betalingen aan het EFDO-garantiefonds in overeenstemming met de rechtsgrondslag en met de daarin vastgestelde procedures.
Uit hoofde van artikel 6 3 5 of 6 6 0 0 van de staat van ontvangsten ontvangen bestemmingsontvangsten kunnen aanleiding geven tot extra kredieten uit hoofde van dit artikel, in overeenstemming met artikel 21 van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en de Raad van 26 september 2017 tot instelling van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO), de EFDO-garantie en het EFDO-garantiefonds (PB L 249 van 27.9.2017, blz. 1).
HOOFDSTUK 01 04 — FINANCIËLE VERRICHTINGEN EN INSTRUMENTEN
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
01 04 |
FINANCIËLE VERRICHTINGEN EN INSTRUMENTEN |
||||||||
01 04 01 |
Europees Investeringsfonds |
||||||||
01 04 01 01 |
Europees Investeringsfonds — Terbeschikkingstelling van de volgestorte bedragen van het geplaatste kapitaal |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
44 415 633,15 |
44 415 633,15 |
|
01 04 01 02 |
Europees Investeringsfonds — Opvraagbaar gedeelte van het geplaatste kapitaal |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Artikel 01 04 01 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
44 415 633,15 |
44 415 633,15 |
|||
01 04 02 |
Nucleaire veiligheid — Samenwerking met de Europese Investeringsbank |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
01 04 03 |
Garantie voor door Euratom opgenomen leningen |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
01 04 04 |
Garantie voor het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
01 04 05 |
Voorziening van het EFSI-garantiefonds |
1,1 |
166 879 000 |
1 000 000 000 |
1 905 092 000 |
1 800 000 000 |
2 680 284 366,85 |
2 489 644 366,85 |
248,96 |
Reserves (40 02 41) |
105 185 000 |
||||||||
166 879 000 |
1 000 000 000 |
2 010 277 000 |
1 800 000 000 |
2 680 284 366,85 |
2 489 644 366,85 |
||||
01 04 06 |
Europees investeringsadvieshub (EIAH) en Europees investeringsprojectenportaal (EIPP) |
1,1 |
20 000 000 |
22 300 000 |
20 000 000 |
20 000 000 |
20 007 478,98 |
16 800 198,88 |
75,34 |
01 04 07 |
Vergoedingen verschuldigd aan het Europees Investeringsfonds wegens grotere bijstand in het kader van het Europees Fonds voor strategische investeringen |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
8 000 000 |
8 000 000 |
0 ,— |
0 ,— |
|
01 04 51 |
Voltooiing van programma's voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) (van voor 2014) |
1,1 |
p.m. |
32 300 000 |
p.m. |
49 900 000 |
0 ,— |
26 172 511,62 |
81,03 |
01 04 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
01 04 77 02 |
Proefproject — Beheer van staatseigendom |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
240 000 ,— |
|
Artikel 01 04 77 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
240 000 ,— |
|||
Hoofdstuk 01 04 — Totaal |
186 879 000 |
1 054 600 000 |
1 933 092 000 |
1 877 900 000 |
2 744 707 478,98 |
2 577 272 710,50 |
244,38 |
||
Reserves (40 02 41) |
105 185 000 |
||||||||
186 879 000 |
1 054 600 000 |
2 038 277 000 |
1 877 900 000 |
2 744 707 478,98 |
2 577 272 710,50 |
01 04 01
Europees Investeringsfonds
01 04 01 01
Europees Investeringsfonds — Terbeschikkingstelling van de volgestorte bedragen van het geplaatste kapitaal
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
44 415 633,15 |
44 415 633,15 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van de terbeschikkingstelling van de volgestorte bedragen van het door de Unie geplaatste kapitaal.
Het Europees Investeringsfonds (EIF) werd in 1994 opgericht. Het is opgericht door de Europese Gemeenschap (daartoe vertegenwoordigd door de Commissie), de Europese Investeringsbank (EIB) en een aantal financiële instellingen. Momenteel is bij Besluit 94/375/EG bepaald dat de Unie lid is van het EIF.
Rechtsgronden
Besluit 94/375/EG van de Raad van 6 juni 1994 betreffende het lidmaatschap van de Gemeenschap van het Europees Investeringsfonds (PB L 173 van 7.7.1994, blz. 12).
Besluit 2007/247/EG van de Raad van 19 april 2007 inzake de deelneming van de Gemeenschap in de kapitaalverhoging bij het Europees Investeringsfonds (PB L 107 van 25.4.2007, blz. 5).
Besluit nr. 562/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake de deelneming van de Europese Unie in de kapitaalverhoging bij het Europees Investeringsfonds (PB L 156 van 24.5.2014, blz. 1).
01 04 01 02
Europees Investeringsfonds — Opvraagbaar gedeelte van het geplaatste kapitaal
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van een opvraging ten bedrage van het door de Unie geplaatste kapitaal.
Rechtsgronden
Besluit 94/375/EG van de Raad van 6 juni 1994 betreffende het lidmaatschap van de Gemeenschap van het Europees Investeringsfonds (PB L 173 van 7.7.1994, blz. 12).
Besluit 2007/247/EG van de Raad van 19 april 2007 inzake de deelneming van de Gemeenschap in de kapitaalverhoging bij het Europees Investeringsfonds (PB L 107 van 25.4.2007, blz. 5).
Besluit nr. 562/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake de deelneming van de Europese Unie in de kapitaalverhoging bij het Europees Investeringsfonds (PB L 156 van 24.5.2014, blz. 1).
01 04 02
Nucleaire veiligheid — Samenwerking met de Europese Investeringsbank
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de technische en juridische bijstand die nodig is voor de beoordeling van de veiligheids- en milieuaspecten en de economische en financiële kanten van de projecten waarvoor om financiering in de vorm van een Euratom-lening is gevraagd, met inbegrip van studies van de Europese Investeringsbank (EIB). De maatregelen moeten het tevens mogelijk maken om leningsovereenkomsten te sluiten en uit te voeren.
De in dit artikel opgenomen kredieten zullen ook worden gebruikt voor de dekking of tijdelijke voorfinanciering van de kosten die de Unie maakt in het kader van de sluiting en uitvoering van transacties voor het aangaan en verstrekken van Euratom-leningen.
Alle ontvangsten die zijn opgenomen in post 5 5 1 van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder a), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Besluit 77/270/Euratom van de Raad van 29 maart 1977 waarbij de Commissie wordt gemachtigd tot het aangaan van Euratom-leningen teneinde een bijdrage te leveren tot de financiering van kerncentrales (PB L 88 van 6.4.1977, blz. 9).
01 04 03
Garantie voor door Euratom opgenomen leningen
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Er werd machtiging verleend tot het opnemen van leningen tot een maximumbedrag van 4 000 000 000 EUR, waarvan 500 000 000 EUR bij Besluit 77/270/Euratom, 500 000 000 EUR bij Besluit 80/29/Euratom, 1 000 000 000 EUR bij Besluit 82/170/Euratom, 1 000 000 000 EUR bij Besluit 85/537/Euratom en 1 000 000 000 EUR bij Besluit 90/212/Euratom.
Dit artikel dient voor de opname in de begroting van de door de Unie verstrekte garantie. Aldus kan de Commissie de schulden aflossen wanneer debiteuren in gebreke blijven.
Om aan haar verplichtingen te voldoen, kan de Commissie de schuldendienst tijdelijk uit haar eigen kasmiddelen bekostigen. In dat geval is artikel 12 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000 houdende toepassing van Besluit 2007/436/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB L 130 van 31.5.2000, blz. 1) van toepassing.
In een specifieke bijlage bij dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling wordt een samenvatting gegeven van het geheel van de door de algemene begroting gegarandeerde opgenomen en verstrekte leningen, met inbegrip van het beheer van de schuld, naar hoofdsom en rente.
Rechtsgronden
Besluit 77/270/Euratom van de Raad van 29 maart 1977 waarbij de Commissie wordt gemachtigd tot het aangaan van Euratom-leningen teneinde een bijdrage te leveren tot de financiering van kerncentrales (PB L 88 van 6.4.1977, blz. 9).
Besluit 77/271/Euratom van de Raad van 29 maart 1977 houdende toepassing van Besluit 77/270/Euratom waarbij de Commissie wordt gemachtigd tot het aangaan van Euratom-leningen teneinde een bijdrage te leveren tot de financiering van kerncentrales (PB L 88 van 6.4.1977, blz. 11).
Besluit 80/29/Euratom van de Raad van 20 december 1979 tot wijziging van Besluit 77/271/Euratom houdende toepassing van Besluit 77/270/Euratom waarbij de Commissie wordt gemachtigd tot het aangaan van Euratom-leningen teneinde een bijdrage te leveren tot de financiering van kerncentrales (PB L 12 van 17.1.1980, blz. 28).
Besluit 82/170/Euratom van de Raad van 15 maart 1982 tot wijziging van Besluit 77/271/Euratom met betrekking tot het totaalbedrag van Euratom-leningen tot het aangaan waarvan de Commissie is gemachtigd teneinde een bijdrage te leveren tot de financiering van kerncentrales (PB L 78 van 24.3.1982, blz. 21).
Besluit 85/537/Euratom van de Raad van 5 december 1985 tot wijziging van Besluit 77/271/Euratom met betrekking tot het totaalbedrag van Euratom-leningen die de Commissie mag aangaan teneinde een bijdrage te leveren tot de financiering van kerncentrales (PB L 334 van 12.12.1985, blz. 23).
Besluit 90/212/Euratom van de Raad van 23 april 1990 tot wijziging van Besluit 77/271/Euratom houdende toepassing van Besluit 77/270/Euratom waarbij de Commissie wordt gemachtigd tot het aangaan van Euratom-leningen teneinde een bijdrage te leveren tot de financiering van kerncentrales (PB L 112 van 3.5.1990, blz. 26).
01 04 04
Garantie voor het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Op dit artikel zullen alleen kredieten worden geboekt wanneer de Europese Investeringsbank op de EFSI-garantie een beroep doet dat de beschikbare middelen van het garantiefonds overschrijdt en dat in overeenstemming is met Verordening (EU) 2015/1017, zoals gewijzigd door Verordening (EU) 2017/2396, met de overeenkomst die de EIB daartoe met de Commissie heeft gesloten en met de daarin vastgestelde procedures.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
Verordening (EU) 2017/2396 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1316/2013 en Verordening (EU) 2015/1017 wat betreft de verlenging van de looptijd van het Europees Fonds voor strategische investeringen en wat betreft de invoering van technische versterkingen voor dat fonds en de Europese investeringsadvieshub (PB L 345 van 27.12.2017, blz. 34).
Referentiebesluiten
Mededeling van de Commissie van 26 november 2014 aan het Europees Parlement, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Investeringsbank — Een investeringsplan voor Europa (COM(2014) 903 final).
Mededeling van de Commissie van 1 juni 2016 aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Europa investeert weer — Balans van het investeringsplan voor Europa en volgende stappen (COM(2016) 359 final).
Mededeling van de Commissie van 29 november 2016 aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Het investeringsplan voor Europa: evaluaties bevestigen dat het plan moet worden versterkt (COM(2016) 764 final).
01 04 05
Voorziening van het EFSI-garantiefonds
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
||||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
|
01 04 05 |
166 879 000 |
1 000 000 000 |
1 905 092 000 |
1 800 000 000 |
2 680 284 366,85 |
2 489 644 366,85 |
Reserves (40 02 41) |
105 185 000 |
|||||
Totaal |
166 879 000 |
1 000 000 000 |
2 010 277 000 |
1 800 000 000 |
2 680 284 366,85 |
2 489 644 366,85 |
Toelichting
Dit krediet dient om de nodige financiële middelen ter beschikking te stellen voor stortingen in het EFSI-garantiefonds overeenkomstig Verordening (EU) 2015/1017, gewijzigd door Verordening (EU) 2017/2396, en de daarin vastgestelde procedures. De voorziening heeft met name ten doel een correcte uitvoering van de begroting te waarborgen wanneer een beroep op de EFSI-garantie wordt gedaan.
Ontvangsten en terugbetalingen van financiële instrumenten, terugbetaald aan de Commissie en geboekt op post 6 4 1 0 en 6 4 1 1van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement.
Dotaties aan het EFSI-garantiefonds, met inbegrip van inkomsten uit de belegging van de middelen van het garantiefonds, nabetalingen door in gebreke gebleven debiteuren en inkomsten en andere betalingen die door de Unie zijn ontvangen, aan de Commissie zijn terugbetaald en geboekt op post 6 3 4 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot het opvoeren van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
Verordening (EU) 2017/2396 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1316/2013 en Verordening (EU) 2015/1017 wat betreft de verlenging van de looptijd van het Europees Fonds voor strategische investeringen en wat betreft de invoering van technische versterkingen voor dat fonds en de Europese investeringsadvieshub (PB L 345 van 27.12.2017, blz. 34).
Referentiebesluiten
Mededeling van de Commissie van 26 november 2014 aan het Europees Parlement, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Investeringsbank — Een investeringsplan voor Europa (COM(2014) 903 final).
Besluit C(2016) 165 van de Commissie van 21 januari 2016 tot goedkeuring van de richtsnoeren voor het beheer van activa van het Garantiefonds van het Europees Fonds voor strategische investeringen.
Mededeling van de Commissie van 1 juni 2016 aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Europa investeert weer — Balans van het investeringsplan voor Europa en volgende stappen (COM(2016) 359 final).
Mededeling van de Commissie van 29 november 2016 aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Het investeringsplan voor Europa: evaluaties bevestigen dat het plan moet worden versterkt (COM(2016) 764 final).
01 04 06
Europees investeringsadvieshub (EIAH) en Europees investeringsprojectenportaal (EIPP)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
20 000 000 |
22 300 000 |
20 000 000 |
20 000 000 |
20 007 478,98 |
16 800 198,88 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
financiële steun aan de Europese Investeringsbank voor het opzetten en activeren van het EIAH in overeenstemming met artikel 14 van Verordening (EU) 2015/1017, zoals gewijzigd door Verordening (EU) 2017/2396, door onder meer ondersteunend advies aan projectontwikkelaars te verlenen, zoals onder meer technisch advies over het gebruik en de vormgeving van financiële instrumenten, en |
— |
kosten in verband met het opzetten en ontwikkelen, beheren, ondersteunen, onderhouden en hosten van het EIPP, alsmede kosten voor profilering en communicatie overeenkomstig desbetreffende uitvoeringsbesluiten van de Commissie. |
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
Verordening (EU) 2017/2396 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1316/2013 en Verordening (EU) 2015/1017 wat betreft de verlenging van de looptijd van het Europees Fonds voor strategische investeringen en wat betreft de invoering van technische versterkingen voor dat fonds en de Europese investeringsadvieshub (PB L 345 van 27.12.2017, blz. 34).
Referentiebesluiten
Mededeling van de Commissie van 26 november 2014 aan het Europees Parlement, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de regio's en de Europese Investeringsbank — Een investeringsplan voor Europa (COM(2014) 903 final).
Mededeling van de Commissie van 1 juni 2016 aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Europa investeert weer — Balans van het investeringsplan voor Europa en volgende stappen (COM(2016) 359 final).
Mededeling van de Commissie van 29 november 2016 aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Het investeringsplan voor Europa: evaluaties bevestigen dat het plan moet worden versterkt (COM(2016) 764 final).
01 04 07
Vergoedingen verschuldigd aan het Europees Investeringsfonds wegens grotere bijstand in het kader van het Europees Fonds voor strategische investeringen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
8 000 000 |
8 000 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Het Europees Investeringsfonds (EIF) voert het kmo-onderdeel uit van het Europees Fonds voor strategische investeringen, dat de financiering van kleine en middelgrote ondernemingen en midcaps met vreemd en eigen vermogen ondersteunt. Het EIF heeft recht op beheersvergoedingen voor de implementatie van het kmo-onderdeel. Zoals in Verordening (EU) 2015/1017, gewijzigd bij Verordening (EU) 2017/2396 is bepaald, zullen aan het EIF verschuldigde vergoedingen in de eerste plaats worden gefinancierd met opbrengsten uit de middelen van het EFSI-garantiefonds en het EFSI. Voor zover deze inkomsten niet toereikend zijn om de EIF-vergoedingen te dekken, zal de algemene begroting van de Unie worden aangesproken.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
Verordening (EU) 2017/2396 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1316/2013 en Verordening (EU) 2015/1017 wat betreft de verlenging van de looptijd van het Europees Fonds voor strategische investeringen en wat betreft de invoering van technische versterkingen voor dat fonds en de Europese investeringsadvieshub (PB L 345 van 27.12.2017, blz. 34).
Referentiebesluiten
Mededeling van de Commissie van 26 november 2014 aan het Europees Parlement, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Investeringsbank — Een investeringsplan voor Europa (COM(2014) 903 final).
01 04 51
Voltooiing van programma's voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) (van voor 2014)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
32 300 000 |
p.m. |
49 900 000 |
0 ,— |
26 172 511,62 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van voorgaande jaren.
Ofschoon de vastleggingsperiode is afgelopen, moeten de faciliteiten nog enkele jaren worden beheerd, omdat er betalingen zullen moeten worden verricht voor investeringen en om de garantieverplichtingen na te komen. De rapportage- en toezichtsvoorschriften zullen dus doorlopen totdat de faciliteiten ten einde lopen.
Om aan haar verplichtingen te voldoen, kan de Commissie tijdelijk uit haar eigen kasmiddelen zorg dragen voor de schuldendienst. In dat geval is artikel 12 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000 houdende toepassing van Besluit 2007/436/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB L 130 van 31.5.2000, blz. 1) van toepassing.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol nr. 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting van de Unie uitmaakt.
Eventuele inkomsten uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten en, indien van toepassing, de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan uniale programma's, die worden opgevoerd onder post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot het openen van extra kredieten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement.
Eventuele ontvangsten en terugbetalingen gerealiseerd op trustrekeningen die onder artikel 5 2 3 van de staat van ontvangsten worden geboekt, zullen in de algemene begroting van de Unie worden teruggestort of worden overgeheveld naar de opvolgende financiële instrumenten die vallen onder de vermogensinstrumenten voor onderzoek en innovatie van de Unie in het kader van Horizon 2020, dan wel de eigenvermogensfaciliteit voor groei in het kader van Cosme, al naargelang het geval, in overeenstemming met het Financieel Reglement en de Verordeningen (EU) nr. 1287/2013 en (EU) nr. 1290/2013.
Rechtsgronden
Besluit 98/347/EG van de Raad van 19 mei 1998 betreffende maatregelen voor financiële bijstand aan innoverende en werkgelegenheid scheppende kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) — Het groei- en werkgelegenheidsinitiatief (PB L 155 van 29.5.1998, blz. 43).
Beschikking 2000/819/EG van de Raad van 20 december 2000 betreffende een meerjarenprogramma voor ondernemingen en ondernemerschap, met name voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) (2001-2005) (PB L 333 van 29.12.2000, blz. 84).
Besluit nr. 1776/2005/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 september 2005 tot wijziging van Beschikking 2000/819/EG van de Raad betreffende een meerjarenprogramma voor ondernemingen en ondernemerschap, met name voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) (2001-2005) (PB L 289 van 3.11.2005, blz. 14).
Besluit nr. 1639/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (2007-2013) (PB L 310 van 9.11.2006, blz. 15).
Verordening (EU) nr. 1287/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van een programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen (Cosme) (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1639/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 33).
Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1906/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 81).
01 04 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
01 04 77 02
Proefproject — Beheer van staatseigendom
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
240 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
TITEL 02
INTERNE MARKT, INDUSTRIE, ONDERNEMERSCHAP EN MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
02 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „INTERNE MARKT, INDUSTRIE, ONDERNEMERSCHAP EN MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF” |
140 150 155 |
140 150 155 |
133 842 680 |
133 842 680 |
139 249 307,14 |
139 249 307,14 |
02 02 |
PROGRAMMA VOOR HET CONCURRENTIEVERMOGEN VAN ONDERNEMINGEN EN VOOR KLEINE EN MIDDELGROTE ONDERNEMINGEN (COSME) |
358 569 000 |
213 832 000 |
349 120 000 |
198 923 451 |
371 546 413,75 |
235 986 249,52 |
02 03 |
INTERNE MARKT VOOR GOEDEREN EN DIENSTEN |
111 534 886 |
107 954 486 |
76 065 021 |
71 690 836 |
120 489 477,77 |
114 148 125,54 |
02 04 |
HORIZON 2020 — ONDERZOEK IN VERBAND MET ONDERNEMINGEN |
363 627 355 |
313 939 538 |
331 469 484 |
304 666 320 |
332 536 173,59 |
288 550 930,26 |
02 05 |
EUROPESE PROGRAMMA’S VOOR NAVIGATIE PER SATELLIET (EGNOS EN GALILEO) |
720 346 363 |
952 628 363 |
836 197 525 |
746 338 525 |
954 780 850,80 |
920 379 448,09 |
02 06 |
EUROPEES PROGRAMMA VOOR AARDOBSERVATIE |
858 570 000 |
599 500 000 |
627 591 000 |
605 000 000 |
621 595 072,13 |
652 770 670,21 |
02 07 |
INDUSTRIEEL ONTWIKKELINGSPROGRAMMA VOOR DE EUROPESE DEFENSIE (EDIDP) |
243 250 000 |
145 250 000 |
||||
Titel 02 — Totaal |
2 796 047 759 |
2 473 254 542 |
2 354 285 710 |
2 060 461 812 |
2 540 197 295,18 |
2 351 084 730,76 |
HOOFDSTUK 02 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „INTERNE MARKT, INDUSTRIE, ONDERNEMERSCHAP EN MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
02 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „INTERNE MARKT, INDUSTRIE, ONDERNEMERSCHAP EN MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF” |
|||||
02 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf” |
5,2 |
88 743 647 |
84 934 866 |
88 656 189,22 |
99,90 |
02 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf” |
|||||
02 01 02 01 |
Extern personeel |
5,2 |
6 866 110 |
6 740 536 |
7 167 429,93 |
104,39 |
02 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven |
5,2 |
5 110 730 |
5 030 730 |
4 941 408,07 |
96,69 |
Artikel 02 01 02 — Subtotaal |
11 976 840 |
11 771 266 |
12 108 838 ,— |
101,10 |
||
02 01 03 |
Uitgaven in verband met apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf” |
5,2 |
5 949 448 |
5 490 470 |
7 622 932,15 |
128,13 |
02 01 04 |
Ondersteunende uitgaven voor operaties en programma’s op het beleidsterrein „Interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf” |
|||||
02 01 04 01 |
Ondersteunende uitgaven voor het programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kleine en middelgrote ondernemingen (Cosme) |
1,1 |
2 800 000 |
3 500 000 |
2 628 532,81 |
93,88 |
02 01 04 02 |
Ondersteunende uitgaven voor normalisatie en harmonisatie van de wetgevingen |
1,1 |
160 000 |
160 000 |
160 000 ,— |
100,00 |
02 01 04 03 |
Ondersteunende uitgaven voor Europese programma’s voor navigatie per satelliet |
1,1 |
3 000 000 |
3 000 000 |
2 862 670,96 |
95,42 |
02 01 04 04 |
Ondersteunende uitgaven voor het Europees programma voor aardobservatie (Copernicus) |
1,1 |
2 900 000 |
2 600 000 |
2 663 440 ,— |
91,84 |
02 01 04 05 |
Ondersteunende uitgaven voor het industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie (EDIDP) |
1,1 |
1 750 000 |
|||
Artikel 02 01 04 — Subtotaal |
10 610 000 |
9 260 000 |
8 314 643,77 |
78,37 |
||
02 01 05 |
Ondersteunende uitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s op het beleidsterrein „Interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf” |
|||||
02 01 05 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de tenuitvoerlegging van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
1,1 |
7 851 000 |
8 326 928 |
8 047 268 ,— |
102,50 |
02 01 05 02 |
Extern personeel dat belast is met de tenuitvoerlegging van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
1,1 |
2 711 111 |
2 670 464 |
2 668 914 ,— |
98,44 |
02 01 05 03 |
Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
1,1 |
2 400 000 |
1 900 000 |
3 009 636 ,— |
125,40 |
Artikel 02 01 05 — Subtotaal |
12 962 111 |
12 897 392 |
13 725 818 ,— |
105,89 |
||
02 01 06 |
Uitvoerende agentschappen |
|||||
02 01 06 01 |
Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen — Bijdrage van het programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kleine en middelgrote ondernemingen (Cosme) |
1,1 |
9 908 109 |
9 488 686 |
8 820 886 ,— |
89,03 |
Artikel 02 01 06 — Subtotaal |
9 908 109 |
9 488 686 |
8 820 886 ,— |
89,03 |
||
Hoofdstuk 02 01 — Totaal |
140 150 155 |
133 842 680 |
139 249 307,14 |
99,36 |
02 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
88 743 647 |
84 934 866 |
88 656 189,22 |
02 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf”
02 01 02 01
Extern personeel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
6 866 110 |
6 740 536 |
7 167 429,93 |
02 01 02 11
Overige beheersuitgaven
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
5 110 730 |
5 030 730 |
4 941 408,07 |
02 01 03
Uitgaven in verband met apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
5 949 448 |
5 490 470 |
7 622 932,15 |
02 01 04
Ondersteunende uitgaven voor operaties en programma’s op het beleidsterrein „Interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf”
02 01 04 01
Ondersteunende uitgaven voor het programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kleine en middelgrote ondernemingen (Cosme)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 800 000 |
3 500 000 |
2 628 532,81 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks samenhangen met het verwezenlijken van de doelstelling van het programma of de maatregelen die onder deze post vallen, en alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand (overheidstaken uitgezonderd) die door de Commissie wordt uitbesteed in het kader van ad-hocdienstverleningscontracten.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van derden en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten die overeenkomstig het Financieel Reglement op deze post dienen te worden geboekt.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 02 02.
02 01 04 02
Ondersteunende uitgaven voor normalisatie en harmonisatie van de wetgevingen
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
160 000 |
160 000 |
160 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks samenhangen met het verwezenlijken van de doelstelling van het programma of de maatregelen die onder deze post vallen, en alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand (overheidstaken uitgezonderd) die door de Commissie wordt uitbesteed in het kader van ad-hocdienstverleningscontracten.
Rechtsgronden
Zie artikel 02 03 02.
02 01 04 03
Ondersteunende uitgaven voor Europese programma’s voor navigatie per satelliet
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 000 000 |
3 000 000 |
2 862 670,96 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks samenhangen met het verwezenlijken van de doelstelling van het programma of de maatregelen die onder deze post vallen, en alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand (overheidstaken uitgezonderd) die door de Commissie wordt uitbesteed in het kader van ad-hocdienstverleningscontracten.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 02 05.
02 01 04 04
Ondersteunende uitgaven voor het Europees programma voor aardobservatie (Copernicus)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 900 000 |
2 600 000 |
2 663 440 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks samenhangen met het verwezenlijken van de doelstelling van het programma of de maatregelen die onder deze post vallen, en alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand (overheidstaken uitgezonderd) die door de Commissie wordt uitbesteed in het kader van ad-hocdienstverleningscontracten. Dit krediet kan ook activiteiten dekken in verband met het gebruikersforum dat is opgericht bij artikel 17 van Verordening (EU) nr. 911/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 inzake het Europees programma voor monitoring van de aarde (GMES) en zijn initiële operationele diensten (2011-2013) (PB L 276 van 20.10.2010, blz. 1).
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van derden en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten die overeenkomstig het Financieel Reglement op deze post dienen te worden geboekt.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 02 06.
02 01 04 05
Ondersteunende uitgaven voor het industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie (EDIDP)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 750 000 |
Toelichting
Nieuwe post
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de doelstelling van het programma of de in het kader van deze post genomen maatregelen en alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand waarbij geen sprake is van overheidstaken die door de Commissie is uitbesteed op basis van ad-hocdienstverleningscontracten.
Referentiebesluiten
Zie artikel 02 07 01.
02 01 05
Ondersteunende uitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s op het beleidsterrein „Interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf”
02 01 05 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de tenuitvoerlegging van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
7 851 000 |
8 326 928 |
8 047 268 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020, op posten die deel uitmaken van de goedgekeurde personeelsformaties die betrokken zijn bij werkzaamheden onder contract in het kader van de niet-nucleaire programma’s, met inbegrip van ambtenaren en tijdelijke functionarissen die zijn gedetacheerd naar delegaties van de Unie.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 02 04.
02 01 05 02
Extern personeel dat belast is met de tenuitvoerlegging van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 711 111 |
2 670 464 |
2 668 914 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven voor extern personeel dat belast is met de tenuitvoerlegging van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 in de vorm van werkzaamheden onder contract in het kader van de niet-nucleaire programma’s, met inbegrip van extern personeel dat naar delegaties van de Unie is gedetacheerd.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 02 04.
02 01 05 03
Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 400 000 |
1 900 000 |
3 009 636 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van andere administratieve uitgaven voor alle beheer van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 in de vorm van werkzaamheden onder contract in het kader van de niet-nucleaire programma’s, met inbegrip van andere administratieve uitgaven voor personeel dat naar delegaties van de Unie is gedetacheerd.
Dit krediet dient eveneens ter dekking van de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de doelstelling van het programma of de maatregelen die onder deze post vallen, en van alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand waarbij geen sprake is van overheidstaken die door de Commissie zijn uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc.
Het dient tevens ter dekking van uitgaven voor technische en administratieve bijstand in verband met de beschrijving, de voorbereiding, het management, de monitoring, de audit en de supervisie van het programma of van projecten, zoals uitgaven voor conferenties, workshops, seminars, ontwikkeling en onderhoud van IT-systemen, dienstreizen, opleidingen en representatiekosten.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 02 04.
02 01 06
Uitvoerende agentschappen
02 01 06 01
Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen — Bijdrage van het programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kleine en middelgrote ondernemingen (Cosme)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
9 908 109 |
9 488 686 |
8 820 886 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de administratieve en personeelsuitgaven van het Agentschap ingevolge zijn rol bij het beheer van maatregelen die deel uitmaken van het programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kleine en middelgrote ondernemingen (Cosme).
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van derden en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten die overeenkomstig het Financieel Reglement op deze post dienen te worden geboekt.
De personeelsformatie van het Agentschap is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma’s worden gedelegeerd (PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1).
Besluit nr. 1639/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (2007-2013) (PB L 310 van 9.11.2006, blz. 15).
Verordening (EU) nr. 1287/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van een programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen (Cosme) (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1639/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 33).
Referentiebesluiten
Besluit 2004/20/EG van de Commissie van 23 december 2003 tot oprichting van een uitvoerend agentschap, genaamd het „Uitvoerend Agentschap voor intelligente energie”, voor het beheer van de communautaire maatregelen op het gebied van energie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad (PB L 5 van 9.1.2004, blz. 85).
Besluit 2007/372/EG van de Commissie tot wijziging van Besluit nr. 2004/20/EG waarbij het Uitvoerend Agentschap voor intelligente energie wordt omgevormd tot het Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie (PB L 140 van 1.6.2007, blz. 52).
Uitvoeringsbesluit van de Commissie 2013/771/EU van 17 december 2013 tot oprichting van het „Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen” en tot intrekking van de Besluiten 2004/20/EG en 2007/372/EG (PB L 341van 18.12.2013, blz. 73).
Besluit van de Commissie C(2013) 9414 van 23 december 2013 waarbij bevoegdheden aan het Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen worden gedelegeerd met het oog op het verrichten van taken in verband met de tenuitvoerlegging van EU-programma’s op het vlak van energie, milieu, klimaatactie, concurrentievermogen en kmo’s, onderzoek en innovatie, ICT, maritiem beleid en visserij, met name wat betreft de besteding van de in de algemene begroting van de Unie opgenomen kredieten.
HOOFDSTUK 02 02 — PROGRAMMA VOOR HET CONCURRENTIEVERMOGEN VAN ONDERNEMINGEN EN VOOR KLEINE EN MIDDELGROTE ONDERNEMINGEN (COSME)
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
02 02 |
PROGRAMMA VOOR HET CONCURRENTIEVERMOGEN VAN ONDERNEMINGEN EN VOOR KLEINE EN MIDDELGROTE ONDERNEMINGEN (COSME) |
||||||||
02 02 01 |
Ondernemerschap bevorderen en het concurrentievermogen en de toegang tot markten van ondernemingen in de Unie verbeteren |
1,1 |
130 039 000 |
100 813 000 |
126 566 000 |
69 717 000 |
125 048 941,63 |
140 040 544,62 |
138,91 |
02 02 02 |
Kleine en middelgrote ondernemingen meer toegang geven tot financiering in de vorm van eigen vermogen en schuld |
1,1 |
224 430 000 |
106 000 000 |
214 554 000 |
120 850 000 |
239 811 795,12 |
89 493 331,34 |
84,43 |
02 02 51 |
Voltooiing van eerdere activiteiten op het gebied concurrentievermogen en ondernemerschap |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
979 878,55 |
|
02 02 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
02 02 77 03 |
Voorbereidende actie — Erasmus voor jonge ondernemers |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
02 02 77 08 |
Voorbereidende actie — Bevordering van Europese en transnationale toeristische producten, met bijzondere nadruk op culturele en industriële producten |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
456 590,28 |
|
02 02 77 09 |
Voorbereidende actie — Toerisme en toegankelijkheid voor iedereen |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
176 253,99 |
|
02 02 77 10 |
Voorbereidende actie — Euromed innoverende ondernemers voor verandering |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
100 000 |
0 ,— |
0 ,— |
|
02 02 77 16 |
Proefproject — De toekomst van industriële productie |
1,1 |
p.m. |
200 000 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
200 000 ,— |
100,00 |
02 02 77 17 |
Proefproject — Overdracht van bedrijven aan werknemers en coöperatief model: waarborgen van de duurzaamheid van kmo’s |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
81 000 |
0 ,— |
68 803,71 |
|
02 02 77 18 |
Proefproject — Vrouwelijke business angels |
1,1 |
p.m. |
636 000 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
0 |
02 02 77 19 |
Proefproject — Ontvangst van toeristen uit de hele wereld |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
225 000 |
0 ,— |
187 272,50 |
|
02 02 77 20 |
Proefproject — Naar regionale economische convergentie in de EU (TREC) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
263 498,57 |
|
02 02 77 21 |
Voorbereidende actie — Transnationaal Europees toeristisch product op het gebied van cultuur |
1,1 |
p.m. |
600 000 |
p.m. |
450 000 |
1 500 000 ,— |
1 200 000 ,— |
200,00 |
02 02 77 23 |
Proefproject — Youth on the SPOT — Special partnerschap voor toerisme |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
247 330 |
0 ,— |
0 ,— |
|
02 02 77 24 |
Proefproject — Bestemming Europa als merk — Promotie van Europa in de toeristische sector |
1,1 |
p.m. |
585 400 |
p.m. |
426 146 |
1 000 000 ,— |
214 563 ,— |
36,65 |
02 02 77 25 |
Proefproject — Opbouw van ondernemingscapaciteit voor jonge migranten |
1,1 |
p.m. |
883 400 |
p.m. |
1 102 000 |
1 000 000 ,— |
668 087,26 |
75,63 |
02 02 77 26 |
Proefproject — Initiatief voor startende ondernemingen in de deeleconomie — Financiering voor de toekomst van Europees ondernemerschap |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
500 000 |
0 ,— |
1 462 598,30 |
|
02 02 77 27 |
Proefproject — Verlaging van de jeugdwerkloosheid en oprichting van coöperaties om de arbeidskansen in de EU te vergroten |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
224 975 |
0 ,— |
224 995,50 |
|
02 02 77 28 |
Proefproject — Kmo-instrument ter versterking van de participatie van vrouwen |
1,1 |
p.m. |
150 200 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
349 831,90 |
232,91 |
02 02 77 29 |
Voorbereidende actie — De Europese Toerismehoofdstad |
1,1 |
p.m. |
974 000 |
p.m. |
1 000 000 |
2 435 677 ,— |
0 ,— |
0 |
02 02 77 30 |
Proefproject — Actief leiderschap op ondernemerschapsniveau en kansen voor samenwerking (Aleco) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
750 000 ,— |
0 ,— |
|
02 02 77 31 |
Voorbereidende actie — Europese cultuur: Europa’s schatten promoten |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
1 100 000 |
550 000 |
|||
02 02 77 32 |
Voorbereidende actie — World Bridge Tourism |
1,1 |
p.m. |
540 000 |
1 800 000 |
900 000 |
|||
02 02 77 33 |
Voorbereidende actie — Opbouw van ondernemingscapaciteit voor jonge migranten |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
1 300 000 |
650 000 |
|||
02 02 77 34 |
Proefproject — Versterking van de internationaliseringscapaciteit door Europese netwerken van kmo’s |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
1 500 000 |
750 000 |
|||
02 02 77 35 |
Voorbereidende actie — Versnelling van de industriële modernisering door de steun voor pan-Europese demonstratiefaciliteiten te verbeteren — Het voorbeeld van 3D-printen |
1,1 |
p.m. |
400 000 |
800 000 |
400 000 |
|||
02 02 77 36 |
Voorbereidende actie — Cir©Lean: faciliterend netwerk voor kmo’s in de Unie om zakelijke mogelijkheden op het gebied van de circulaire economie te benutten |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
1 500 000 |
750 000 |
|||
02 02 77 37 |
Proefproject — Programmeerwedstrijd voor de hele EU |
1,1 |
700 000 |
350 000 |
|||||
02 02 77 38 |
Voorbereidende actie - Bestrijding van de jeugdwerkloosheid en oprichting van coöperaties om de arbeidskansen in de EU te vergroten |
1,1 |
2 000 000 |
1 000 000 |
|||||
02 02 77 39 |
Proefproject — Kwaliteit van de dienstverlening in de toerismesector |
1,1 |
420 000 |
210 000 |
|||||
02 02 77 40 |
Proefproject — Toegang tot breedbandinternet via satelliet met het oog op educatieve multimedia-inhoud voor niet verbonden scholen |
1,1 |
980 000 |
490 000 |
|||||
Artikel 02 02 77 — Subtotaal |
4 100 000 |
7 019 000 |
8 000 000 |
8 356 451 |
6 685 677 ,— |
5 472 495,01 |
77,97 |
||
Hoofdstuk 02 02 — Totaal |
358 569 000 |
213 832 000 |
349 120 000 |
198 923 451 |
371 546 413,75 |
235 986 249,52 |
110,36 |
02 02 01
Ondernemerschap bevorderen en het concurrentievermogen en de toegang tot markten van ondernemingen in de Unie verbeteren
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
130 039 000 |
100 813 000 |
126 566 000 |
69 717 000 |
125 048 941,63 |
140 040 544,62 |
Toelichting
Dit krediet dient om het concurrentievermogen van de ondernemingen, met name de kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), te versterken, een ondernemingscultuur aan te moedigen en de oprichting en groei van kleine en middelgrote ondernemingen te bevorderen.
Met name zullen de volgende maatregelen worden genomen:
— |
netwerken met deelname van uiteenlopende belanghebbenden; |
— |
markttoepassingsprojecten; |
— |
analyse, ontwikkeling en coördinatie van het beleid met de deelnemende landen; |
— |
beleidsmaatregelen om ondernemerschap te stimuleren; |
— |
delen en verspreiden van informatie, bewustmaking en adviesverlening om het concurrentievermogen van kmo’s te vergroten en hen te helpen om op de eengemaakte markt en daarbuiten actief te zijn; |
— |
ondersteuning van gezamenlijke acties van ondernemingen door lidstaten of regio’s, evenals andere maatregelen van het Cosme-programma. |
De Unie zal initiatieven zoals het Enterprise Europe Network en de acties ter bevordering van de ondernemingsgeest ondersteunen. Zij zal ook steun verlenen aan projecten in verband met de eerste toepassing of het op de markt brengen van technieken, producten of praktijken (bijvoorbeeld op het gebied van nieuwe bedrijfsconcepten voor consumptiegoederen) die van belang zijn voor de Unie en die reeds succesvol technisch zijn gedemonstreerd, maar vanwege resterende risico’s nog geen significante marktpenetratie hebben bereikt. Deze projecten zijn erop gericht een grootschaliger gebruik daarvan in de deelnemende landen te bevorderen en de verwerving van een marktaandeel te vergemakkelijken.
De projecten zullen eveneens tot doel hebben de raamvoorwaarden te verbeteren, onder meer door middel van capaciteitsopbouw in clusters en andere bedrijfsnetwerken, met name met het oog op de internationalisatie van het mkb om te garanderen dat de bedrijven in de Unie onder meer in de toeristische sector concurrerend en duurzaam zijn, door coherentie en consistentie bij de implementatie en gefundeerde beleidsvorming op het niveau van de Unie te ondersteunen. Daarnaast komen er ook projecten die de tenuitvoerlegging van de strategie voor de eengemaakte markt en het startersinitiatief ondersteunen. Ook de financiering van ondersteunende acties die rechtstreeks verband houden met de realisatie van deze doelstellingen wordt overwogen: bijeenkomsten (inclusief workshops), studies, voorlichting en publicaties, en deelname aan studiegroepen.
Wat gendergelijkheid betreft, zal in het bijzonder aandacht worden besteed aan projecten ter bevordering van de positie van vrouwelijke ondernemers, teneinde hen te helpen op gender gebaseerde obstakels te overwinnen en teneinde in de hele Unie tot een gelijke vertegenwoordiging van mannelijke en vrouwelijke ondernemers te komen.
Bijzondere nadruk zal worden gelegd op duurzame toeristische activiteiten met als eerste prioriteit zachte mobiliteit, fietsnetwerken, ecotoerisme en natuurbescherming. Toegankelijkheid voor iedereen, in het bijzonder voor mensen met beperkte mobiliteit en kansarmen, is in dit verband eveneens van groot belang.
De Unie coördineert, bevordert en ondersteunt acties ten behoeve van duurzaam toerisme, onder meer met betrekking tot:
— |
het waarborgen van duurzaam toerisme op lange termijn door de bescherming van natuurlijk, cultureel, historisch en industrieel erfgoed; |
— |
de coördinatie en ondersteuning van de toegankelijkheid van toeristische informatie en dienstverlening voor kansarme burgers die in armoede leven, alsmede voor personen met beperkte mobiliteit; |
— |
de grensoverschrijdende coördinatie van Europese fietsnetwerken, samen met informatie en dienstverlening met betrekking tot trein- en busvervoer over lange afstanden. |
Het programma Erasmus voor jonge ondernemers beoogt het ondernemerschap in Europa te stimuleren, kennis en goede praktijken uit te wisselen, alsook nuttige netwerken, partnerschappen, ondernemingen en banen te creëren.
Gelet op de huidige moeilijke economische situatie is het absoluut noodzakelijk om de Europese bedrijven, met name jonge innovatieve starters en vrouwelijke ondernemers, te ondersteunen en om het ondernemerschap te bevorderen door voldoende middelen toe te wijzen aan programma’s zoals het Programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kleine en middelgrote ondernemingen (Cosme). In het bijzonder is het belangrijk de meest innoverende en moderne sectoren te ondersteunen, bijvoorbeeld de sharing economy en de digitale economie. Het is belangrijk dat de Unie jonge ondernemers die in deze sectoren actief zijn, ondersteunt en dat zij instrumenten ontwikkelt en ten uitvoer legt om ervoor te zorgen dat innoverende start-ups kunnen concurreren op mondiale schaal, met bedrijven uit derde landen.
Met name het programma Erasmus voor jonge ondernemers is zeer succesvol en doeltreffend gebleken en heeft op een efficiënte manier bijgedragen tot de bestrijding van de werkloosheid en de ondersteuning van gezonde start-ups in heel Europa. Met het oog op het relatief geringe aantal vrouwelijke ondernemers wordt aandacht besteed aan het betrekken van jonge vrouwelijke ondernemers bij het programma, teneinde hen aan te moedigen hun loopbaan als ondernemer voort te zetten en ervaring op te doen m.b.t. hoe zij het hoofd kunnen bieden aan de genderspecifieke obstakels waarmee zij mogelijk worden geconfronteerd.
De financiële middelen voor het programma Erasmus voor jonge ondernemers moeten worden gehandhaafd om met name de volgende redenen:
— |
het programma draagt bij aan de stimulering van Europees ondernemerschap, het uitwisselen van kennis en goede praktijken, alsook het oprichten van waardevolle netwerken en partnerschappen; |
— |
het programma kent veel succes en heeft een toenemend aantal deelnemers over de afgelopen jaren, een aantal dat naar verwacht verder zal toenemen; |
— |
het programma pakt het werkloosheidsprobleem doeltreffend aan door werklozen te helpen als zelfstandige van start te gaan en bestaande kmo’s te helpen banen te scheppen en hun omzet te vergroten door hun activiteiten uit te breiden en/of te internationaliseren; |
— |
het aantal aanvragen overtreft ruimschoots de capaciteit van de Commissie om daar met de huidig beschikbare middelen aan te voldoen. |
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Ter informatie: deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van overeenkomstige kredieten en tot uitvoering van de bijlage van de Europese Economische Ruimte bij dit deel van de staat van uitgaven in deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting vormt.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1287/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van een programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen (Cosme) (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1639/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 33), en met name artikel 3, lid 1 onder a), b) en c).
02 02 02
Kleine en middelgrote ondernemingen meer toegang geven tot financiering in de vorm van eigen vermogen en schuld
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
224 430 000 |
106 000 000 |
214 554 000 |
120 850 000 |
239 811 795,12 |
89 493 331,34 |
Toelichting
Dit krediet moet worden gebruikt om de toegang van kmo’s, waaronder bedrijven van vrouwelijke ondernemers, tot financiering in de vorm van eigen vermogen en schuld te verbeteren in hun start-up-, groei- en overdrachtsfase.
Een leninggarantiefaciliteit (LGF) zal tegengaranties, directe garanties en andere risicodelingsregelingen bieden voor a) schuldfinanciering, die de specifieke moeilijkheden moet verminderen waarmee levensvatbare kleine en middelgrote ondernemingen worden geconfronteerd om toegang te krijgen tot financiering, ofwel ten gevolge van het veronderstelde hogere risico of van onvoldoende beschikbaar onderpand, en voor b) effectisering van kmo-schuldfinancieringsportefeuilles.
Een eigenvermogensfaciliteit voor groei (equity facility for growth — EFG) moet investeringen mogelijk maken in durfkapitaalfondsen die investeren in kleine en middelgrote ondernemingen in de expansie- en groeifase, met name in die welke grensoverschrijdend werken. De mogelijkheid moet bestaan om te investeren in fondsen voor de allereerste beginfase, in combinatie met de eigenvermogensfaciliteit voor RDI in het kader van Horizon 2020. In gevallen van gezamenlijke investeringen in meerfasefondsen zullen investeringen pro rata uit de EFG van Cosme en de eigenvermogensfaciliteit voor RDI in het kader van Horizon 2020 worden geboden. Steun van de EFG wordt verleend rechtstreeks door het Europees Investeringsfonds (EIF) of andere met de tenuitvoerlegging namens de Commissie belaste organisaties, of door paraplufondsen of investeringsmechanismen die grensoverschrijdend investeren.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Terugbetalingen van financiële instrumenten overeenkomstig artikel 209, lid 3, van het Financieel Reglement, met inbegrip van terugbetaald kapitaal, vrijgegeven zekerheden en aflossingen van de hoofdsom van leningen, aan de Commissie, die zijn geboekt onder post 6 4 1 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1287/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van een programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen (Cosme) (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1639/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 33), en met name artikel 3, lid 1 onder d).
02 02 51
Voltooiing van eerdere activiteiten op het gebied concurrentievermogen en ondernemerschap
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
979 878,55 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen in verband met nog af te wikkelen vastleggingen van voorgaande jaren.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Besluit 89/490/EEG van de Raad van 28 juli 1989 inzake de verbetering van het ondernemingsklimaat en de bevordering van de ontwikkeling van ondernemingen, in het bijzonder van het midden- en kleinbedrijf, in de Gemeenschap (PB L 239 van 16.8.1989, blz. 33).
Besluit 91/179/EEG van de Raad van 25 maart 1991 betreffende de aanvaarding van het statuut van de Internationale Studiegroep voor koper (PB L 89 van 10.4.1991, blz. 39).
Besluit 91/319/EEG van de Raad van 18 juni 1991 tot herziening van het programma voor verbetering van het ondernemingsklimaat en de bevordering van de ontwikkeling van ondernemingen, in het bijzonder van het midden- en kleinbedrijf, in de Gemeenschap (PB L 175 van 4.7.1991, blz. 32).
Besluit 91/537/EEG van de Raad van 14 oktober 1991 betreffende de aanvaarding van het statuut van de Internationale Studiegroep voor nikkel (PB L 293 van 24.10.1991, blz. 23).
Besluit 92/278/EEG van de Raad van 18 mei 1992 tot goedkeuring van de consolidatie van het Centrum voor industriële samenwerking EG-Japan (PB L 144 van 26.5.1992, blz. 19).
Besluit 93/379/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende een meerjarenprogramma van communautaire acties ter versterking van de prioritaire krachtlijnen en ter verzekering van de continuïteit en de consolidatie van het beleid ten aanzien van de ondernemingen, in het bijzonder het midden- en kleinbedrijf, in de Gemeenschap (PB L 161 van 2.7.1993, blz. 68).
Besluit 96/413/EG van de Raad van 25 juni 1996 betreffende de uitvoering van een communautair actieprogramma ten behoeve van het concurrentievermogen van de Europese industrie (PB L 167 van 6.7.1996, blz. 55).
Besluit 97/15/EG van de Raad van 9 december 1996 betreffende een derde meerjarenprogramma voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) in de Europese Unie (1997-2000) (PB L 6 van 10.1.1997, blz. 25).
Beschikking 2000/819/EG van de Raad van 20 december 2000 betreffende een meerjarenprogramma voor ondernemingen en ondernemerschap, met name voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) (2001-2005) (PB L 333 van 29.12.2000, blz. 84).
Besluit 2001/221/EG van de Raad van 12 maart 2001 betreffende deelname van de Europese Gemeenschap aan de Internationale Studiegroep voor lood en zink (PB L 82 van 22.3.2001, blz. 21).
Besluit 2002/651/EG van de Raad van 22 juli 2002 betreffende de deelname van de Gemeenschap aan de Internationale Studiegroep voor rubber (PB L 215 van 10.8.2002, blz. 13).
Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1).
Beschikking nr. 593/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 juli 2004 tot wijziging van Beschikking 2000/819/EG van de Raad betreffende een meerjarenprogramma voor ondernemingen en ondernemerschap, met name voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) (2001-2005) (PB L 268 van 16.8.2004, blz. 3).
Besluit nr. 1776/2005/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 september 2005 tot wijziging van Beschikking 2000/819/EG van de Raad betreffende een meerjarenprogramma voor ondernemingen en ondernemerschap, met name voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) (2001-2005) (PB L 289 van 3.11.2005, blz. 14).
Besluit 2006/77/EG van de Commissie van 23 december 2005 tot oprichting van een groep op hoog niveau voor concurrentievermogen, energie en milieu (PB L 36 van 8.2.2006, blz. 43).
Besluit nr. 1639/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (2007-2013) (PB L 310 van 9.11.2006, blz. 15).
02 02 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
02 02 77 03
Voorbereidende actie — Erasmus voor jonge ondernemers
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
02 02 77 08
Voorbereidende actie — Bevordering van Europese en transnationale toeristische producten, met bijzondere nadruk op culturele en industriële producten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
456 590,28 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
02 02 77 09
Voorbereidende actie — Toerisme en toegankelijkheid voor iedereen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
176 253,99 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
02 02 77 10
Voorbereidende actie — Euromed innoverende ondernemers voor verandering
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
100 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
02 02 77 16
Proefproject — De toekomst van industriële productie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
200 000 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
200 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
02 02 77 17
Proefproject — Overdracht van bedrijven aan werknemers en coöperatief model: waarborgen van de duurzaamheid van kmo’s
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
81 000 |
0 ,— |
68 803,71 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
02 02 77 18
Proefproject — Vrouwelijke business angels
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
636 000 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
02 02 77 19
Proefproject — Ontvangst van toeristen uit de hele wereld
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
225 000 |
0 ,— |
187 272,50 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
02 02 77 20
Proefproject — Naar regionale economische convergentie in de EU (TREC)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
263 498,57 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
02 02 77 21
Voorbereidende actie — Transnationaal Europees toeristisch product op het gebied van cultuur
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
600 000 |
p.m. |
450 000 |
1 500 000 ,— |
1 200 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
02 02 77 23
Proefproject — Youth on the SPOT — Special partnerschap voor toerisme
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
247 330 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
02 02 77 24
Proefproject — Bestemming Europa als merk — Promotie van Europa in de toeristische sector
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
585 400 |
p.m. |
426 146 |
1 000 000 ,— |
214 563 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
02 02 77 25
Proefproject — Opbouw van ondernemingscapaciteit voor jonge migranten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
883 400 |
p.m. |
1 102 000 |
1 000 000 ,— |
668 087,26 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
02 02 77 26
Proefproject — Initiatief voor startende ondernemingen in de deeleconomie — Financiering voor de toekomst van Europees ondernemerschap
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
500 000 |
0 ,— |
1 462 598,30 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
02 02 77 27
Proefproject — Verlaging van de jeugdwerkloosheid en oprichting van coöperaties om de arbeidskansen in de EU te vergroten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
224 975 |
0 ,— |
224 995,50 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
02 02 77 28
Proefproject — Kmo-instrument ter versterking van de participatie van vrouwen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
150 200 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
349 831,90 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
02 02 77 29
Voorbereidende actie — De Europese Toerismehoofdstad
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
974 000 |
p.m. |
1 000 000 |
2 435 677 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Het toerisme vormt de op twee na grootste sector in Europa. In de Unie zijn de reissector en de toeristische sector samen goed voor bijna 25 miljoen (directe en indirecte) banen, en bezoekers genereren jaarlijks 351 miljard EUR. De toeristische sector genereert 9,7 % van het totale bbp van de EU-28, een cijfer dat naar verwachting tegen zal stijgen tot 10,4 % in 2025.
Vorig jaar kwamen meer dan 455 miljoen toeristen naar de Unie. Toerisme behoort tot het dagelijkse leven van de burgers en tot de Europese waarden. Met het oog op de diverse crises van de afgelopen maanden en in tijden van toenemende terrorismedreiging is er meer behoefte aan toerisme als sector die de vrede bevordert.
Voor de duurzame ontwikkeling en de bescherming van deze economisch zeer belangrijke sector is meer samenwerking nodig tussen de Europese instellingen en de regeringen van de lidstaten, alsook maximale betrokkenheid van de burgers.
Er bestaan al twee programma’s, namelijk de Culturele Hoofdstad van Europa en de Europese Sporthoofdstad. Uit de evaluaties van de het programma Culturele Hoofdsteden van Europa en de openbare raadpleging over de toekomst daarvan na 2019 is gebleken dat dit is uitgegroeid tot een van de meest ambitieuze en door de Europese burgers meest gewaardeerde culturele initiatieven in Europa. In het merendeel van de steden heeft het programma economische groei tot stand gebracht. In 2013 ontving Marseille (Frankrijk) bijna 11 miljoen toeristen en was in Pécs (Hongarije) het aantal geboekte hotelkamers met 27 % gestegen. Bovenal heeft het programma gemeenschappen gecreëerd en hebben de meeste van de steden nieuwe grondslagen voor hun ontwikkelingsplannen gevonden. Ook in de regio’s rond deze steden hebben deze resultaten groei gecreëerd.
Het is van belang deze waarden hoog in het vaandel te houden en ze zo wijd mogelijk te verspreiden. Daartoe kan de titel „Europese Toerismehoofdstad” een uitstekend instrument zijn. De doelstellingen van dergelijk programma zouden kunnen zijn: het rijke toeristische aanbod van de Europese landen promoten; de burgers een sterker gevoel geven dat ze waarden in verband met lokaal toerisme delen; een sterkere ontwikkeling dankzij toerisme in steden, in hun omgeving en in hun regio’s; het imago van de steden die deze titel krijgen, versterken, en in ruimere zin hun regio’s meer zichtbaarheid geven.
Voor steden waaraan de titel is toegekend, is het ook belangrijk te streven naar meer sociale inclusie en gelijke kansen en al het mogelijke te doen om alle maatschappelijke geledingen, met bijzondere aandacht voor jongeren, randroepen en kansarme groepen, zo veel mogelijk te betrekken bij de voorbereiding en uitvoering van het programma rond toerisme.
De toekenning van de titel moet gebaseerd zijn op een specifiek ontworpen programma rond toerisme, dat een sterke Europese dimensie moet hebben. Dit programma voor de ontwikkeling van het toerisme moet deel uitmaken van een langetermijnstrategie met een duurzame invloed op de lokale economische, culturele en sociale ontwikkeling.
Omdat toerisme een sterke regionale dimensie heeft, is het belangrijk om tegelijk met de titel „Europese Toerismehoofdstad” de mogelijkheid te hebben om steden en regio’s te belonen die op het gebied van toerisme een uniek en innovatief resultaat hebben geboekt.
Met het oog hierop zou de „Europese Toerismeprijs” door een panel van onafhankelijke deskundigen kunnen worden toegekend in verschillende categorieën (bv. duurzaam toerisme, digitaal toerisme, gezondheidstoerisme) die door het Europees Parlement, de Europese Commissie en het Comité van de Regio’s worden vastgesteld. Daarbij kan het netwerk van belanghebbenden dat het toerismemanifest voor groei en banen heeft gecreëerd, ondersteund door maatschappelijke organisaties, een uitstekende partner zijn.
Het algemene doel van de voorbereidende actie is:
— |
toerisme op lokaal niveau een eigen profiel bezorgen en de banden tussen de steden en hun regio’s aanhalen; |
— |
binnen het bestaande institutionele kader de „Europese Toerismehoofdstad” instellen, in combinatie met de reeds goed werkende methoden van de Culturele Hoofdstad en de Sporthoofdstad; gemeenschappelijke waarden vinden, de mogelijkheden van synergieën benutten en overlapping vermijden; |
— |
de aantrekkelijkheid van steden en regio’s vergroten die tot economische groei en banencreatie kan leiden. |
De operationele doelstellingen zijn:
— |
maximaal drie prijzen voor „Europese Toerismehoofdstad” per jaar; |
— |
vaststelling van de voorwaarden en categorieën voor de „Europese Toerismeprijs”; |
— |
de lidstaten vanaf het begin op vrijwillige basis betrekken, en een structurele dialoog met de Raad aangaan; |
— |
instelling van het professionele orgaan, het voorbereidende comité, de jury, de tenders in samenwerking met het Europees Parlement, de Commissie en het Comité van de Regio’s; |
— |
aangezien de regio’s de belangrijkste begunstigden van de Uniefinanciering zijn, de mogelijkheid onderzoeken van een financiële bijdrage tot de duurzaamheid van het programma; |
— |
een jaarlijks kosteneffectiviteitsplan opstellen wat het aantal titels en prijzen betreft. |
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
02 02 77 30
Proefproject — Actief leiderschap op ondernemerschapsniveau en kansen voor samenwerking (Aleco)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
750 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
02 02 77 31
Voorbereidende actie — Europese cultuur: Europa’s schatten promoten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
1 100 000 |
550 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Inspelend op het Europees Jaar van het cultureel erfgoed 2018 heeft deze actie tot doel de diversiteit en rijkdom van het Europese erfgoed en culturele evenementen (Unesco-werelderfgoedlocaties, muziek- en culinaire festivals, folklore en spiritualiteit) onder de aandacht te brengen en te promoten als reden voor een bezoek aan Europa, het continent van cultuur en creativiteit.
De in het kader van deze voorbereidende actie uit te voeren activiteiten kunnen worden gekoppeld aan het thema „Europese cultuur — Europa’s schatten promoten”, in het kader waarvan individuele landen, regio’s of macroregio’s hun erfgoed en cultuurgoederen aan een breed internationaal publiek kunnen tonen.
De voorbereidende actie bouwt voort op het proefproject Bestemming Europa als merk, maar er wordt voorgesteld om de werkingssfeer uit te breiden en het budget te verhogen. De actie omvat ook het promoten van minder bekende, maar evenzeer interessante plaatsen en toeristische attracties, met als uiteindelijke doel de waaier aan Europese bestemmingen te diversifiëren, nieuwe toeristische producten te creëren en minder ontwikkelde regio’s te ondersteunen.
De portaalsite VisitEurope.com, die met Uniesteun is ontwikkeld, kan een geschikt platform bieden voor de promotie- en marketingactiviteiten. Daarnaast kan de applicatie „360° European Wonders”, die de Commissie eerder in 2017 heeft uitgebracht, worden geïntegreerd in de promotie- en marketingstrategie.
Ten slotte is de actie erop gericht mensen bewust te maken van een verantwoorde en duurzame ontwikkeling van het cultureel erfgoed en de bescherming van hulpbronnen voor toekomstige generaties.
De voornaamste doelstellingen en acties zijn:
— |
Europa’s leidende positie als toeristische bestemming in de wereld behouden door het Europese culturele erfgoed te promoten; |
— |
(online- en offline)promotie- en marketingkanalen ontwikkelen en ondersteunen waarmee het toeristische aanbod van bestemmingen zo ruim mogelijk bekend kan worden gemaakt; |
— |
de waaier aan Europese bestemmingen diversifiëren door minder zichtbare, secundaire bestemmingen (zogenoemde „verborgen parels”) te promoten als nieuwe toeristische producten; |
— |
een aantal goed ontwikkelde en toegankelijke alternatieve toeristische bestemmingen onderzoeken en in kaart brengen die potentieel zeer aantrekkelijk zijn, zowel in Europa als op overzeese markten; |
— |
samen met diverse stakeholders in de lidstaten meer zichtbaarheid geven aan plekken met cultuurerfgoed; |
— |
steun verlenen aan bedrijven in de sector, met name kmo’s in de horeca en de vervoerssector, om toeristische producten en reispakketten te ontwikkelen waarin deze alternatieve bestemmingen zijn opgenomen. |
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
02 02 77 32
Voorbereidende actie — World Bridge Tourism
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
540 000 |
1 800 000 |
900 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Het proefproject „World Bridge Tourism” werd opgestart in het kader van de begroting 2015. Het voornaamste doel van dit project was dat Europa van het wereldwijde toerisme kan profiteren dankzij het toenemende bbp van de toeristische sector. Dit zal leiden tot aanzienlijke economische groei en de schepping van duurzame werkgelegenheidsperspectieven.
De voorbereidende actie is toegespitst op China omdat dat de snelst groeiende markt van uitgaand toerisme ter wereld is. Zoals vermeld in het proefproject, zal de geneigdheid van Chinese toeristen om naar het buitenland te reizen naar verwachting de komende decennia toenemen. Buiten Azië en de Pacifische regio is Europa de belangrijkste bestemming voor Chinese reizigers. Aangezien Europa hoog op het wensenlijstje van Chinese toeristen staat, moet worden bekeken hoe de ontvangst van Chinese toeristen in de lidstaten verbeterd kan worden. Er is hierbij behoefte aan wederzijds begrip en permanente opleiding van personeel in de toeristische sector in heel Europa.
De voorbereidende actie is erop gericht de stromen van Chinese bezoekers te vergroten door de handel tussen Europese toeristische bedrijven en Chinese kopers te vergemakkelijken.
2018 was uitgeroepen tot het Toerismejaar EU-China en tijdens de voorbereidingsperiode daarvan speelde het project World Bridge Tourism een cruciale rol.
De voornaamste doelstellingen en acties zijn:
— |
de beste praktijken bijeenbrengen en de resultaten van het proefproject analyseren; |
— |
de voorlichtingscampagne onder touroperators en reisbureaus voortzetten; |
— |
actief deelnemen aan het Toerismejaar EU-China 2018; |
— |
de reikwijdte van het project uitbreiden en het Chinese cultuurinstituut (Confucius-instituut) en andere belanghebbenden die de burgers kunnen bereiken, erbij betrekken; |
— |
meer gebruik maken van sociale netwerken en bijzondere aandacht schenken aan digitalisering, en de aanpassing van toeristische producten en diensten aan de behoeften van Chinese toeristen stimuleren, onder meer door marketingtools (websites en flyers in het Chinees), en deze onder de aandacht brengen op Chinese sociale netwerken (zoals Weibo). |
Rechtsgronden
Voorbereidende actie als bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
02 02 77 33
Voorbereidende actie — Opbouw van ondernemingscapaciteit voor jonge migranten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
1 300 000 |
650 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Kennis en vaardigheden zijn niet alleen noodzakelijk voor het persoonlijk welzijn van elke burger, maar ook voor duurzame ontwikkeling en economische groei. Daarom is het van belang perspectieven te bieden aan — met name jonge — mensen uit landen die in een economische en sociale crisis verkeren, zodat zij de kans krijgen om meerwaarde te creëren, niet alleen voor zichzelf maar ook in het algemeen belang.
Het is dan ook van belang dat jonge migranten en vluchtelingen toegang krijgen tot kennis en hun vaardigheden kunnen ontwikkelen die zij kunnen benutten als zij terugkeren naar hun land.
Op die manier kunnen zij niet alleen een degelijk bestaan opbouwen, maar kunnen zij eventueel ook ondernemer worden, hun eigen bedrijf opzetten en werkgelegenheid scheppen.
De kern van dit initiatief is gericht op begeleidingsprogramma’s van diverse organisaties, zoals burgerbescherming en collectieve diensten, en van bedrijven (met inbegrip van plaatselijke leveranciers). Een ten dele uit duale opleiding bestaand systeem zou de begunstigden helpen vast te stellen wat de specifieke behoeften van de organisaties en bedrijven ter plaatse zijn.
De juridische situatie met betrekking tot de wachttijd voordat met een economische activiteit mag worden begonnen, verschilt fors van lidstaat tot lidstaat. Om deze voorbereidende actie tot een succes te maken, zal het dus noodzakelijk zijn de huidige nationale rechtskaders onder de loep te nemen en beste praktijken vast te stellen die gestimuleerd zouden kunnen worden om de procedures te versnellen, zodat jonge migranten zo spoedig mogelijk na aankomst de voorgestelde programma’s kunnen benutten.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie als bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
02 02 77 34
Proefproject — Versterking van de internationaliseringscapaciteit door Europese netwerken van kmo’s
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
1 500 000 |
750 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Het versterken van de internationaliseringscapaciteit van kmo’s is cruciaal voor het concurrentievermogen in Europa. Kmo’s maken 99 % uit van de ondernemingen in de Unie, en de meerderheid daarvan heeft het erg moeilijk om een internationaliseringsstrategie in te voeren, vooral ten opzichte van derde markten, omdat zij tegen sterke — en soms oneerlijke — concurrentie aanlopen. De laatste drie jaar heeft slechts 29 % van de micro-ondernemingen, 43 % van de kleine en 59 % van de middelgrote ondernemingen naar een andere lidstaat geëxporteerd. Vele kmo’s hebben niet de nodige vaardigheden om betrekkingen met multinationals te onderhouden, om deel te nemen aan internationale beurzen of om infrastructuur voor onlinehandel op te zetten.
Dit kan verholpen worden door kmo’s aan te moedigen om de krachten te bundelen en samen te werken aan specifieke internationaliseringsprojecten. De laatste jaren hebben ervaringen aangetoond dat samenwerkingen tussen kmo’s kunnen zorgen voor een verbetering van hun internationalisering. De toegevoegde waarde van samenwerking is ook door de Commissie erkend (bijvoorbeeld in de SBA-herziening). De Commissie heeft op basis van nationale beste praktijken het concept „zakelijke netwerken” ingevoerd: het betreft „vormen van samenwerking tussen bedrijven, waardoor ondernemingen, ook in verschillende regio’s of landen, kunnen samenwerken op basis van gemeenschappelijke ontwikkelingsdoelstellingen die in een samenwerkingsovereenkomst/-contract vastgelegd zijn. De ondernemingen besluiten om hun krachten te bundelen, informatie te delen en synergieën te creëren om hun innoveringscapaciteit en concurrentievermogen op de nationale en internationale markten te versterken, met behoud van hun autonomie en zonder een afzonderlijke juridische entiteit te moeten oprichten. Dit samenwerkingsmodel is geschikt voor zakelijke activiteiten van alle soorten en in alle sectoren.”
Internationalisering is cruciaal voor de groei en het concurrentievermogen van Europa. Aangezien kmo’s, meestal vanwege hun beperkte grootte, moeilijkheden ondervinden om internationaal te gaan opereren, niet alleen in derde markten maar ook in de Europese eengemaakte markt, moet het stimuleren van samenwerking en het aanmoedigen van kmo’s om hun krachten te bundelen teneinde als een beter gestructureerde onderneming maar met behoud van hun autonomie te kunnen opereren, verder worden getest en ontwikkeld. In haar mededeling „Kleine ondernemingen in een grote wereld — Een nieuw partnerschap om kmo’s te helpen kansen wereldwijd te benutten” (2011) wees de Commissie op het belang van de bevordering van clusters en netwerken voor de internationalisering van kmo’s. Het „Enterprise Europe Network” speelt een cruciale rol voor de bevordering van de internationalisering van kmo’s door behoeften op elkaar af te stemmen en de kosten te verminderen.
In dit verband kan op Unieniveau een test worden gelanceerd om te onderzoeken in welke mate het samenbrengen van kmo’s uit verschillende lidstaten, teneinde hun krachten te bundelen en een samenwerking te beginnen, een effect heeft op de versterking van de internationaliseringscapaciteit van kleine en middelgrote ondernemingen en de uitbreiding van hun aanwezigheid op markten in derde landen. De test kan met name de volgende doelstellingen omvatten: 1) onderzoeken in welke mate het samenbrengen van kleine en middelgrote ondernemingen een toegevoegde waarde heeft voor internationalisering; 2) een cultuur van samenwerking en netwerken onder kmo’s bevorderen; 3) dit samenwerkings-/netwerkmodel verspreiden als een beste praktijk en als een concrete manier voor kmo’s om toegang te vinden tot nieuwe markten in derde landen, door aan te tonen dat kmo’s sterk verbeterde internationale prestaties kunnen neerzetten als zij samenwerken aan gezamenlijke internationaliseringsplannen.
De netwerken moeten zijn samengesteld uit ten minste drie kmo’s uit drie verschillende lidstaten. De aanvragers moeten een voorstel indienen om een internationaliseringsstrategie uit te werken, met een gedetailleerde beschrijving van het doel van de samenwerking en van de strategische doelstellingen. De test moet de kosten voor de opstartfase van de internationaliseringsactiviteiten van de kmo-netwerken dekken, onder meer:
— |
de identificatie van de internationale markten waarop de leden van het kmo-netwerk willen opereren en hun product willen introduceren; |
— |
het delen van kennis en informatie over markten en klanten; |
— |
de ontwikkeling van gecoördineerde promotie-, marketing- en verkoopstrategieën (met inbegrip van gemeenschappelijke strategieën voor digitale marketing en infrastructuur voor onlinehandel); |
— |
de selectie van marketing- en distributiekanalen; |
— |
de oprichting van een gezamenlijk merk; |
— |
het identificeren van beurzen, tentoonstellingen en nationale en internationale zakelijke evenementen voor de promotie en commercialisering van de kmo-producten; |
— |
de ontwikkeling van bijstand na verkoop, die voldoet aan hoge normen, en de versterking van de aanwezigheid op internationale markten; |
— |
de verbetering van de productkwaliteit, met name door de uitwisseling van goede praktijken en knowhow tussen de kmo’s van het netwerk; |
— |
het delen van kosten voor advies. |
Overige activiteiten
Met een begroting van 150 000 EUR kan het proefproject dertig kmo-netwerken ondersteunen bij de ontwikkeling van een gemeenschappelijk actieplan voor internationalisering. Elk netwerk ontvangt tussen 30 000 en 50 000 EUR aan financiële steun. Het minimum is drie kmo’s per netwerk. Het project kan minstens negentig Europese kmo’s bereiken.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
02 02 77 35
Voorbereidende actie — Versnelling van de industriële modernisering door de steun voor pan-Europese demonstratiefaciliteiten te verbeteren — Het voorbeeld van 3D-printen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
400 000 |
800 000 |
400 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Industriële modernisering is van cruciaal belang voor de verbetering van het concurrentievermogen van de Unie en vormt dan ook een hoeksteen van haar beleid. Niet alleen de ontwikkeling van technologieën, maar ook het vermogen van industriële bedrijven om zich nieuwe technologieën eigen te maken en deze met succes toe te passen, is in dit verband cruciaal, maar stelt veel bedrijven tegelijkertijd nog altijd voor een grote uitdaging.
Er kunnen verschillende fasen worden onderscheiden in het proces van de ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologieën. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat marktfalen zich voordoet in de demonstratiefase (TRL 6-8) van het innovatieproces: tussen toegepast onderzoek, het testen van prototypes en invoering op de markt. Het testen en valideren van prototypen in een industriële omgeving en het certificeren van nieuwe toepassingen blijven zeer duur en hoogst onzeker. In veel gevallen voorkomt dit of leidt dit op zijn minst tot aanzienlijke vertraging in de invoering op de markt van veelbelovende innovaties uit onderzoek en industrie, met inbegrip van producten die eerder door de Unie waren gefinancierd. Aan de ene kant beschikken industriële bedrijven heel vaak niet over alle nodige apparatuur en vaardigheden voor het uitvoeren van verdere prototypeactiviteiten, validatietests, certificeringsprocedures, kostenvergelijkingen of andere activiteiten na het testen van prototypes, die nodig zijn voorafgaand aan de volledige productie en de lancering op de markt. Deze activiteiten worden doorgaans ingedeeld bij de zogeheten „eenmalige kosten” en maken deel uit van de welbekende „vallei des doods”. Aan de andere kant heeft slechts een klein aantal regio’s alle capaciteiten voor productdemonstraties op hun grondgebied om bedrijven te helpen het volledige spectrum van activiteiten na de prototypefase te verrichten in een specifiek technologiedomein.
Er is een sterke behoefte en een goede reden om een interregionale innovatiestructuur op te zetten, met pan-Europese gedeelde demonstratiefaciliteiten (industry commons) die toegankelijk zijn voor de industrie en waarmee de invoering van nieuwe technologieën in en door industriële bedrijven kan worden bespoedigd. Gedeelde demonstratiefaciliteiten kunnen worden opgezet door de complementaire faciliteiten die reeds bestaan in de regio’s aan elkaar te koppelen en te moderniseren, of door nieuwe gedeelde faciliteiten aan te leggen als dat nodig is.
In het verleden en bij lopende activiteiten in het kader van de proefprojecten van het Vanguard-initiatief (VI) (www.s3vanguardinitiative.eu) hebben verschillende regio’s ondervonden dat het opzetten van „gedeelde demonstratiefaciliteiten” gewoonlijk een niet-rendabele component heeft. Dit financieringstekort ontstaat tijdens het opzetten van de gedeelde faciliteiten en bij het betalen van de eerste bedrijfskosten. Zodra dit financieringstekort is aangevuld, kunnen industriële demonstratieactiviteiten plaatsvinden. Indien deze succesvol zijn, kunnen bedrijven hun productie opvoeren, inkomsten genereren op de markt en zodoende zorgen voor groei en werkgelegenheid. Om vaart te zetten achter de invoering van technologie en industriële modernisering, is er dus behoefte aan krachtiger overheidsingrijpen om het potentieel voor innovatie en groei te ontsluiten. Op dit moment is er geen geschikt regio-overschrijdend, pan-Europees instrument om de broodnodige investeringen in innovatie-infrastructuur te ondersteunen.
In dit verband is deze voorbereidende actie bedoeld als aanvulling op en verdere uitbreiding van de activiteiten die momenteel plaatsvinden in het kader van het Vanguard-initiatief en het „Thematisch platform voor slimme specialisatie voor industriële modernisering” (TSSP IM). Terwijl het TSSP IM en de bijbehorende interregionale partnerschappen, net als het Vanguard-initiatief, essentieel zijn om de interregionale samenwerking met het oog op de invoering van nieuwe technologie te onderzoeken en op poten te zetten, zal met deze actie ondersteuning worden geboden voor de ontwikkeling van investeringen, operationele activiteiten en diensten, en zullen kosten worden vergoed voor de coördinatie van gedeelde demonstratiefaciliteiten ten dienste van een klantenbasis van industriële bedrijven in heel Europa.
Deze voorbereidende actie zal met name belangrijk zijn om input te leveren voor het (opnieuw) vormgeven van diverse Uniebeleidsmaatregelen, op het vlak van innovatie (KP9), investeringen (EFSI) en het cohesiebeleid. De actie zal de mogelijkheden en beperkingen van bestaande fondsen en financieringsinstrumenten in kaart brengen om uiteindelijk de ingebruikname van technologieën die nieuwe markten creëren en de bevordering van vervolginvesteringen door de particuliere sector te stimuleren, onder andere door middel van nauwe(re) samenwerking met brancheorganisaties, waarmee beleidsmakers van nuttige input worden voorzien.
Deze voorbereidende actie zal zich voornamelijk concentreren op het specifieke VI-proefproject van (gedeelde demonstratiefaciliteiten voor) „hoogwaardige productie door middel van 3D-printen” (3DP). Het 3DP-proefproject is een van de meest geavanceerde projecten maar ziet zich geconfronteerd met de grote uitdaging om investeringen aan te trekken in een aantal van zijn industriële toepassingen. 3D-printen wordt ook wel beschouwd als een ontwrichtende technologie met aanzienlijke gevolgen voor een breed scala van sectoren.
Specifiek zal de voorbereidende actie gericht zijn op de volgende activiteiten:
1) |
het opzetten van een operationeel platform van met elkaar verbonden demonstratiefaciliteiten tussen regio’s door bijvoorbeeld: |
— |
demonstratiefaciliteiten als virtuele ondersteuningsplatforms met elkaar te verbinden; |
— |
toezicht te houden op de levering van knowhow, apparatuur en diensten die worden aangeboden aan de industrie met een ruime sectorale dekking; |
— |
indien nodig het netwerk van onderling verbonden faciliteiten uit te breiden voor een betere industriële en/of geografische dekking; |
— |
een netwerk op te zetten van geaccrediteerde dienstverleners in heel Europa (voor ondersteuning, opleiding, certificering enz. van de demonstratiefaciliteiten binnen één netwerk); |
2) |
het aantrekken van industriële demonstratieprojecten via het platform door bijvoorbeeld: |
— |
contact te onderhouden met de voornaamste belanghebbenden; |
— |
het platform onder de aandacht te brengen en kansen te identificeren; |
— |
3DP-demo’s verder te ontwikkelen en demo’s te gebruiken waarmee nieuwe waardeketens ontstaan; |
— |
een overzicht te maken van de specifieke kosten voor coördinatie en de behoeften voor ondersteuning van investeringen; |
— |
te communiceren en samen te werken met een breder publiek, waarbij tevens gebruik wordt gemaakt van het TSSP IM; |
— |
te werken aan synergieën tussen het relevante proefproject en daarmee verband houdende initiatieven; |
— |
specifieke kennis op te doen over financieringskwesties in verband met de specifieke investeringsbehoeften; |
3) |
het opstellen van een overzicht van de specifieke voorstellen voor veranderingen op de verschillende Uniebeleidsterreinen, in overleg met de Commissie. |
Voor een goede uitvoering en evaluatie is een tijdsbestek van drie jaar (2018-2020) nodig, met een jaarlijkse bijwerking van de routekaart, waarbij een strategische raad betrokken is waarin ook leden van het Europees Parlement vertegenwoordigd zullen zijn.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
02 02 77 36
Voorbereidende actie — Cir©Lean: faciliterend netwerk voor kmo’s in de Unie om zakelijke mogelijkheden op het gebied van de circulaire economie te benutten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
1 500 000 |
750 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Deze voorbereidende actie heeft tot doel een faciliterend netwerk voor kmo’s op te zetten om zakelijke mogelijkheden op het gebied van de circulaire economie te benutten. De actie zal een nieuw milieuvriendelijk industrietype bevorderen, waarbij waardeloos materiaal tot iets waardevols wordt omgevormd door alle materialen, met inbegrip van zijstromen en afval, volledig te gebruiken.
De grootste chemicaliënverwerkende industrieën, bedrijven en daaraan gekoppelde toeleveringsketens in verschillende delen van Europa (met name Finland, Frankrijk, Noorwegen, Zweden en het Verenigd Koninkrijk) proberen nieuwe bedrijven te creëren uit zijstromen en afval. Zijstromen kunnen worden gerecupereerd en worden gebruikt als grondstoffen voor nieuwe industrieën. Door de grondstoffen in de Unie te verfijnen, wordt de meeste meerwaarde gecreëerd op de interne markt, wat in het voordeel is van de Europese economieën. Dit zal zorgen voor meer banen en is goed voor het milieu.
Cir©Lean heeft als doelgroep op export gerichte kmo’s die industriële diensten leveren, en die de nodige bereidheid, mogelijkheden en een internationaal perspectief hebben. Cir©Lean zal stelselmatig en op lange termijn een faciliterend netwerk voor kmo’s in de Unie opbouwen, door grens-, sector- en industrieoverschrijdende kennis te gebruiken en innovatieve zakelijke modellen voor de circulaire economie te ontwikkelen. De actie zal kmo’s helpen om manieren te vinden om de waarde van de (momenteel nog niet geïdentificeerde) afval en reststoffen te vergroten en deze stoffen om te zetten tot waardevolle producten die op zowel de binnenlandse als de internationale markt verkocht kunnen worden. De actie zal de industriële symbiose vergroten door de mate waarin rest- en stortafval verwerkt worden, te verbeteren en zal nieuwe bedrijven op het gebied van restafval genereren.
Er zullen nieuwe zakelijke modellen gecreëerd worden door middel van grens-, sector- en industrieoverschrijdende zakelijke workshops over open innovatie waarin de expertise van kmo’s, primaire industrieën, bedrijfsontwikkelaars, docenten, onderzoekers, overheden en financiers bijeengebracht wordt. Het instrument voor de beoordeling van duurzaamheid dat in Finland ontwikkeld werd zal hierbij toegepast worden. De workshops zullen bijdragen tot de ontwikkeling van nieuwe kennis voor alle deelnemers en zullen leiden tot de ontwikkeling van nieuwe commerciële producten en diensten die de nationale grenzen overschrijden.
Ongeveer twintig kmo’s zullen deelnemen aan de voorbereidende actie Cir©Lean. Als een mijlpaal voor de actie zullen honderd kmo’s deelnemen aan professionele ontwikkelingsactiviteiten en zullen zij als onderdeel van de actie nieuwe contacten kunnen leggen grensoverschrijdend kunnen samenwerken. Wanneer de actie voltooid is, zal de export toenemen, evenals het aantal kmo’s met nieuwe bedrijfsmodellen. Dit alles zal leiden tot nieuwe duurzame contacten en partnerschappen op lange termijn, waardoor permanente samenwerkingsstructuren opgezet kunnen worden.
Cir©Lean zal leiden tot de opzet van een faciliterend netwerk voor kmo’s op het gebied van de circulaire economie, dat ook na afloop van de voorbereidende actie zal blijven bestaan.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie als bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
02 02 77 37
Proefproject — Programmeerwedstrijd voor de hele EU
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
700 000 |
350 000 |
Toelichting
Digitalisering is een grote huidige en toekomstige uitdaging in Europa. Het is echter ook een kans voor het creëren van nieuwe soorten banen. Deze banen vereisen in veel gevallen programmeringsvaardigheden, die moeten worden bevorderd onder jongeren, aangezien ze vaak geen deel uitmaken van de leerplannen van scholen. De Europese Unie moet jongeren stimuleren zich te richten op technologie en programmeren en hen helpen hun vaardigheden op die gebieden te ontwikkelen, om hen voor te bereiden op de toekomstige arbeidsmarkt.
De organisatie van een programmeerwedstrijd op Unieniveau zou:
— |
de belangstelling en vaardigheden op het gebied van programmeren en technologie bevorderen; |
— |
jongeren ertoe aanzetten om programmeervaardigheden te verwerven in de vorm van game-based learning; |
— |
de Europese gedachte bevorderen. |
Opzet van de programmeerwedstrijd:
— |
uitvoering in het kader van de EU Code Week 2019 en 2020, met als doel om tot 2020 ten minste 50 % van de scholen uit de Unie en de westelijke Balkanlanden te bereiken; de EU Code Week biedt een bestaande infrastructuur en context; |
— |
er wordt een speciaal initiatief opgezet (met als mogelijke naam „createathon”) waarvoor leerlingen of jongeren met bijzonder talent een opdracht krijgen, zoals het ontwikkelen van een app; |
— |
geïnteresseerden wordt een basiscursus programmeren aangeboden op het niveau van de lidstaten; |
— |
er wordt samengewerkt met de sector om uit de eerste hand ervaring op te doen met programmeeractiviteiten. |
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
02 02 77 38
Voorbereidende actie - Bestrijding van de jeugdwerkloosheid en oprichting van coöperaties om de arbeidskansen in de EU te vergroten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
2 000 000 |
1 000 000 |
Toelichting
Jeugdwerkloosheid blijft een belangrijke uitdaging voor de lidstaten, met een jeugdwerkloosheidspercentage van 15,9 % in de EU-28 en 17,7 % in de eurozone in februari 2018. Het doel van het eerste proefproject was om te dragen tot de terugdringing van de jeugdwerkloosheid door werknemerscoöperaties op te richten en kansen voor ondernemerschap en duurzame arbeid voor jongeren te creëren waarbij zij bij een bedrijf werken en tegelijk deels eigenaar van dat bedrijf zijn, en door beste praktijken op dit gebied voor de hele Unie toe te passen.
Het proefproject werd gelanceerd in de drie lidstaten met de meeste ervaring op dit gebied en omvatte doelstellingen zoals het verbeteren van de kennis van het coöperatieve bedrijfsconcept, het begeleiden van studenten bij de uitvoering van hun eigen ideeën en het helpen oprichten van bedrijven in de vorm van een coöperatie, het bieden van opleiding en stages/leerlingenschappen in coöperaties, alsook het creëren van synergieën met gerelateerde Unieprogramma’s.
De voorbereidende actie moet voortbouwen op de resultaten van het project in deze drie landen, waarbij de acties uitgebreid moeten worden tot andere lidstaten die nog steeds kampen met een hoge jeugdwerkloosheid, zoals Griekenland en Spanje.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
02 02 77 39
Proefproject — Kwaliteit van de dienstverlening in de toerismesector
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
420 000 |
210 000 |
Toelichting
Het toerisme is een cruciale sector voor economische ontwikkeling en werkgelegenheid in Europa. De toeristische instanties zijn het al jarenlang oneens over een eengemaakt hotelclassificatiesysteem (voor hotels, restaurants en andere faciliteiten). Aangezien de behoeften en verwachtingen van consumenten zijn geëvolueerd, wat de ontwikkeling van het hotelaanbod heeft gestimuleerd, is de behoefte aan regulering op dit terrein essentieel geworden, en moeten maatregelen aangenomen worden ter bescherming van de rechten en belangen van consumenten.
De perceptie van de consumenten komt echter vaak niet overeen met wat zij ontvangen, als gevolg van onvoldoende en inefficiënte communicatie.
Dit proefproject heeft tot doel het volgende uit te werken:
— |
een kader voor het in kaart brengen van de bestaande publieke en private initiatieven (stersystemen, certificatiestelsels enz.) op het gebied van toerisme, dat het classificatiesysteem harmoniseert in termen van accuraatheid en geactualiseerde gegevens, en dat transparantie en consistentie oplevert met betrekking tot de kwaliteitsevaluatie en de prestaties van de dienstverlening; |
— |
een kader voor de inhoud van informatie verstrekt door reisagentschappen, touroperators, online boekingsites en beoordelingssites: de informatie die aan consumenten wordt verstrekt moet onderzocht worden, en vergelijkbaar en compatibel zijn met criteria op Unieniveau van de desbetreffende initiatieven; |
— |
een kader voor de transnationale samenwerking tussen publieke overheden en het bedrijfsleven om de inhoud van de verkoopvoorwaarden te verbeteren en een eerlijke overeenkomst te verzekeren tussen de dienstverlener en de toerist: de overeenkomst moet onder andere de betaalvoorwaarden en de rechten van de toerist vermelden, met name in het geval van ontoereikende naleving van de overeengekomen diensten; |
— |
de haalbaarheid van het invoeren van beginselen op Unieniveau voor de kwaliteit van de toeristische dienstverlening, met inbegrip van Uniebevoegdheden, toegevoegde waarden en technische haalbaarheid. |
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
02 02 77 40
Proefproject — Toegang tot breedbandinternet via satelliet met het oog op educatieve multimedia-inhoud voor niet verbonden scholen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
980 000 |
490 000 |
Toelichting
Een belangrijke doelstelling van de Unie-instellingen is de verbetering van de beleidscoördinatie op het niveau van de Unie en de lidstaten om het ICT-gebruik in onderwijs- en opleidingsstelsels te bevorderen. Een van de voorwaarden voor integratie is het verbeteren van de beschikbaarheid en kwaliteit van de connectiviteit met breedbandinternetdiensten voor scholen en klassen, met name op het platteland en in dunbevolkte gebieden, door middel van specifieke beleidsmaatregelen.
De Commissie heeft middelen toegewezen om de internetconnectiviteit van scholen te verbeteren door de beleidscoördinatie tussen de verschillende initiatieven te intensiveren. Een daarvan is de mededeling van de Commissie getiteld „Naar een opener onderwijs: Innovatief onderwijzen en leren voor iedereen met nieuwe technologieën en open leermiddelen”, waarin duidelijk is gesteld dat de lokale ICT-infrastructuur (breedband, inhoud, instrumenten) in sommige delen van Europa nog moet worden verbeterd en dat de lidstaten investeren in de verbetering van hun onderwijsinfrastructuur (ICT, digitale leermiddelen, breedband), maar de versplintering en het gebrek aan samenhang tussen de lidstaten aanhoudt. Gemiddeld heeft 93 % van de studenten in de Unie thuis toegang tot het internet, maar slechts 72 % heeft toegang tot het internet op de onderwijsplek, en soms zelfs niet in de klas.
Innovatie in de onderwijssector blijft een belangrijke prioriteit voor de Europese Commissie en dit is duidelijk verwoord in de mededeling getiteld „Connectiviteit voor een competitieve digitale eengemaakte markt — Naar een Europese gigabitmaatschappij” (COM (2016) 587). Het Europees Parlement, in zijn resolutie van 1 juni 2017 over internetconnectiviteit voor groei, concurrentievermogen en cohesie: Europese gigabitmaatschappij en 5G (2016/2305 (INI)) was ingenomen met het ambitieuze plan om tegen 2025 ultrasnelle internet in basis- en middelbare scholen, universiteiten en bibliotheken te leveren, overeenkomstig de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid. Het EP benadrukte ook dat snellere en betere connectiviteit enorme kansen biedt om onderwijsmethodes te verrijken, onderzoek te bevorderen en online onderwijsdiensten van hoge kwaliteit te ontwikkelen, alsook betere mogelijkheden voor leren op afstand.
Het Europees Parlement heeft er ook op gewezen dat het, om de gigabit-doelstelling haar volledige impact op onze economie te laten hebben en geen kansen te missen, belangrijk is de digitale kloof te dichten en de opening van nieuwe scheidslijnen te voorkomen, en te dien einde de financieringsmogelijkheden van de lidstaten en de Commissie te onderzoeken om de prestaties van de belangrijkste sociaal-economische actoren te verbeteren (scholen, universiteiten, overheidsdiensten).
In 2016 hadden veel scholen in de Unie nog steeds geen toegang tot breedband (vooral basisscholen, waarvan 25 % geen breedbandtoegang of helemaal geen internettoegang heeft). De voornaamste oorzaken hiervan zijn:
— |
gering besef bij scholen en lokale overheden van de technische mogelijkheden om toegang tot breedbandinternet te verkrijgen; |
— |
een beperkt aantal specifieke, grote nationale institutionele steunprogramma’s; |
— |
gebrek aan kennis van eventuele financieringsmogelijkheden, met inbegrip van chequeregelingen, en hoe die kunnen worden uitgevoerd. |
In 2015 publiceerde de Commissie een oproep tot het indienen van voorstellen voor een haalbaarheidsstudie over de levering van satellietbreedband aan scholen in plattelandsgebieden waar vaste of draadloze breedband niet aanwezig is.
De studie „Satellite broadband for schools: Feasibility study (SMART 2015/0061)” is gepubliceerd in september 2017. Daarin wordt bevestigd dat het gebruik van satelliet voor toegang en distributie een efficiënte oplossing is om breedbandinternet en educatieve multimedia-inhoud onmiddellijk beschikbaar te stellen aan scholen die nu niet of nauwelijks verbonden zijn, en waar deze situatie anders nog lange tijd zou voortduren.
Doelstelling van het proefproject
Het doel van het proefproject is voort te bouwen op de resultaten van de haalbaarheidsstudie met veldproeven in Unieregio’s met scholen in digitalekloofgebieden. Met name zal het ertoe bijdragen de voordelen van onmiddellijke connectiviteit met behulp van satellietbreedband voor digitalekloofscholen in kaart te brengen, met de steun van regionale of nationale autoriteiten, vooruitlopend op de nog grotere voordelen die de Europese gigabitsamenleving later mogelijk zal maken.
Het proefproject, met een beoogde looptijd van twee jaar, zal:
i) |
een aantal Unieregio’s aanwijzen met een groot aantal (basis) scholen met een langdurige digitale kloof; |
ii) |
eenvoudige, efficiënte en kosteneffectieve chequeregelingen uitvoeren en toepassen voor de subsidiëring van de aankoop van breedbandige satellietbreedband voor de toegang tot en de verspreiding van educatieve multimedia-content bijvoorbeeld het opzetten van digitale bibliotheken, zoals aanbevolen in de haalbaarheidsstudie, en |
iii) |
toenadering en communicatie bevorderen bijvoorbeeld door workshops. |
Bij dit proces zullen met het proefproject relevante Europese belanghebbenden in de ICT-toeleveringsketen worden betrokken en zal een adequate coördinatie plaatsvinden met onderwijsactoren (ministeries van Onderwijs, Commissie, enz.).
Het proefproject kan worden uitgevoerd via een subsidie die zonder oproep tot het indienen van voorstellen wordt toegekend aan het Netwerk van Europese regio’s die ruimtevaarttechnologie gebruiken (NEREUS), dat een dynamisch platform vormt voor alle Europese regio’s die ruimtevaarttechnologie willen gebruiken om hun openbare beleid ten behoeve van hun burgers te verbeteren. Het proefproject zal op basis van die subsidie een looptijd van twee jaar (2018 en 2019) hebben.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 02 03 — INTERNE MARKT VOOR GOEDEREN EN DIENSTEN
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
02 03 |
INTERNE MARKT VOOR GOEDEREN EN DIENSTEN |
||||||||
02 03 01 |
Werking en ontwikkeling van de interne markt voor goederen en diensten |
1,1 |
23 553 000 |
23 500 000 |
23 526 000 |
22 000 000 |
28 116 852,01 |
23 680 549,25 |
100,77 |
02 03 02 |
Normalisatie en harmonisatie van de wetgevingen |
||||||||
02 03 02 01 |
Steun aan normalisatiewerkzaamheden van CEN, Cenelec en ETSI |
1,1 |
19 854 000 |
17 430 000 |
18 562 000 |
17 000 000 |
18 295 946,76 |
17 875 454,36 |
102,56 |
02 03 02 02 |
Steun aan organisaties die kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) en maatschappelijke belanghebbenden bij normalisatiewerkzaamheden vertegenwoordigen |
1,1 |
4 256 000 |
3 500 000 |
4 080 000 |
3 500 000 |
3 968 438,31 |
3 237 118 ,— |
92,49 |
Artikel 02 03 02 — Subtotaal |
24 110 000 |
20 930 000 |
22 642 000 |
20 500 000 |
22 264 385,07 |
21 112 572,36 |
100,87 |
||
02 03 03 |
Europees Agentschap voor chemische stoffen — Wetgeving over chemische producten |
1,1 |
58 356 886 |
58 356 886 |
23 822 021 |
23 822 021 |
65 877 451 ,— |
65 877 450 ,— |
112,89 |
02 03 04 |
Instrumenten voor het bestuur van de interne markt |
1,1 |
3 675 000 |
3 600 000 |
3 675 000 |
3 700 000 |
3 735 589,69 |
3 054 788,93 |
84,86 |
02 03 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
02 03 77 04 |
Proefproject — Steunmaatregelen voor de traditionele detailhandel |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
318 815 |
0 ,— |
422 765 ,— |
|
02 03 77 05 |
Proefproject — Dynamische ontwikkeling van grensoverschrijdende e-commerce door efficiënte oplossingen voor pakketbezorging |
1,1 |
p.m. |
247 600 |
p.m. |
150 000 |
495 200 ,— |
0 ,— |
0 |
02 03 77 07 |
Proefproject — Onafhankelijke real-driving emissions (RDE)-tests op de weg om brede informatie en transparantie te waarborgen ten behoeve van beter markttoezicht |
1,1 |
580 000 |
290 000 |
1 600 000 |
800 000 |
|||
02 03 77 08 |
Proefproject — Beoordeling van mogelijke verschillen in kwaliteit van op de interne markt verkochte producten |
1,1 |
630 000 |
715 000 |
800 000 |
400 000 |
|||
02 03 77 09 |
Proefproject — Gegevenslacunes opvullen en de weg effenen voor pan-Europese inspanningen op het gebied van brandveiligheid |
1,1 |
630 000 |
315 000 |
|||||
Artikel 02 03 77 — Subtotaal |
1 840 000 |
1 567 600 |
2 400 000 |
1 668 815 |
495 200 ,— |
422 765 ,— |
26,97 |
||
Hoofdstuk 02 03 — Totaal |
111 534 886 |
107 954 486 |
76 065 021 |
71 690 836 |
120 489 477,77 |
114 148 125,54 |
105,74 |
02 03 01
Werking en ontwikkeling van de interne markt voor goederen en diensten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
23 553 000 |
23 500 000 |
23 526 000 |
22 000 000 |
28 116 852,01 |
23 680 549,25 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven als gevolg van maatregelen die moeten bijdragen tot de voltooiing, de werking en de ontwikkeling van de interne markt:
— |
maatregelen om de interne markt doeltreffender te laten functioneren en om burgers en het bedrijfsleven toegang te bieden tot alle rechten en mogelijkheden die ontstaan als gevolg van de openstelling en de verdieping van de interne markt zonder grenzen en hen daar ten volle van te laten profiteren; maatregelen voor het toezicht op en de evaluatie van de manier waarop burgers en het bedrijfsleven van deze rechten en mogelijkheden gebruikmaken, teneinde vast te stellen of er eventueel sprake is van belemmeringen die hen ervan weerhouden ten volle van hun rechten te profiteren en in voorkomend geval gunstige voorwaarden te scheppen voor het wegnemen van dergelijke belemmeringen; |
— |
harmonisatie van normen en onderhoud en ontwikkeling van een informatiesysteem voor technische normen en voorschriften; onderzoek van de regels waarvan door de lidstaten, de EVA-staten en Turkije kennisgeving is gedaan en vertaling van de ontwerpen van technische voorschriften; |
— |
financiering van de administratieve en technische coördinatie en van de samenwerking tussen de aangemelde instanties; subsidies ter ondersteuning van de Europese Organisatie voor Technische Goedkeuring (EOTA) en van door externe organen opgezette projecten van belang voor de Unie; |
— |
toepassing van de wetgeving van de Unie op medische hulpmiddelen, cosmetica, voedingsmiddelen, textielproducten, chemische stoffen, indeling en etikettering van stoffen en mengsels, motorvoertuigen, speelgoed, wettelijke metrologie, voorverpakking en kwaliteit van het milieu, spuitbussen, en voorlichting en publiciteit om de wetgeving van de Unie meer onder de aandacht te brengen; |
— |
algemeen onderzoek naar de noodzakelijkheid van de herziening van de verordeningen en analyse van de doeltreffendheid van de maatregelen die worden genomen met het oog op een goede werking van de interne markt, en een evaluatie van de algemene impact van de interne markt op het bedrijfsleven en de economie, met inbegrip van de aanschaf van gegevens en toegang van diensten van de Commissie tot externe databanken; doelgerichte acties ter verbetering van het begrip van de werking van de interne markt en voor de beloning van actieve deelname aan de bevordering ervan; |
— |
sectorale harmonisatie op het gebied van de richtlijnen „nieuwe aanpak”, met name de uitbreiding van het toepassingsgebied van de „nieuwe aanpak” tot andere sectoren; |
— |
maatregelen voor de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 765/2008, zowel wat betreft de infrastructuren als het markttoezicht, en Verordening (EG) nr. 764/2008 wat betreft procedures voor de toepassing van bepaalde nationale technische voorschriften op goederen die in een andere lidstaat rechtmatig in de handel zijn gebracht, en uitvoering van het corresponderende deel van de strategie voor de eengemaakte markt (mededeling van de Commissie van 28 oktober 2015 (COM(2015) 550 final)); |
— |
de ontwikkeling van een eengemaakte ruimte voor veiligheid en defensie, met maatregelen voor de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2009/43/EG betreffende de vereenvoudiging van de voorwaarden voor de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de Unie en maatregelen ter bevordering van de coördinatie van de procedures voor overheidsopdrachten voor dergelijke producten op het niveau van de Unie, alsook in voorkomend geval, het opzetten van onderzoeken en het uitwerken van bewustmakingsmaatregelen met betrekking tot de toepassing van de goedgekeurde wetgeving; |
— |
deelname aan de onderhandelingen over overeenkomsten van onderlinge erkenning, en in het kader van de Europese overeenkomsten, steunverlening aan de geassocieerde landen voor de omzetting van het acquis van de Unie; |
— |
maatregelen voor de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1907/2006, in het bijzonder die welke voortvloeien uit de Refit-evaluatie van REACH uit 2017 en het verslag uit 2013 over de evaluatie van REACH (verslag van de Commissie van 5 februari 2013 (COM(2013) 49 final)); |
— |
uitvoering van en toezicht op de bepalingen op het gebied van overheidsopdrachten, in het bijzonder met betrekking tot de omzetting van de Richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU; |
— |
maatregelen in verband met de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2014/60/EU; |
— |
tenuitvoerlegging en toezicht op de bepalingen toepasselijk op overheidsopdrachten, teneinde de optimale werking ervan en de werkelijke openbaarheid van aanbestedingen te waarborgen, met inbegrip van de bewustmaking en opleiding van de verschillende actoren bij deze opdrachten; de invoering en toepassing van nieuwe technologieën op de gebieden waarop deze opdrachten worden toegepast; de continue aanpassing van het wet- en regelgevende kader in het licht van de ontwikkelingen die het gevolg zijn van deze contracten, met name de mondialisering van de markten en bestaande of toekomstige internationale overeenkomsten; |
— |
versterking van de bestuurlijke samenwerking met de ondersteuning van, onder andere, het informatiesysteem voor de interne markt, verdieping van de kennis van de wetgeving inzake de interne markt in lidstaten, betere toepassing ervan door de lidstaten en ondersteuning van de bestuurlijke samenwerking tussen de autoriteiten die belast zijn met de tenuitvoerlegging van de wetgeving inzake de interne markt, teneinde de strategische doelstellingen van Lissabon te halen zoals vastgesteld in de jaarlijkse beleidsstrategie; |
— |
een deel van dit krediet zal worden aangewend om een gelijke mate van tenuitvoerlegging en handhaving van de Uniewetgeving door de nationale instanties te bereiken, teneinde concurrentieverstoringen te bestrijden en bij te dragen aan een gelijk speelveld; |
— |
verbetering van internemarktinstrumenten die consumenten en bedrijven meer besef geven van de internemarktregels en hen in staat stellen hun rechten te handhaven, en die een betere samenwerking tussen de betrokken nationale autoriteiten mogelijk maken; |
— |
waarborging van de voltooiing en het beheer van de interne markt, in het bijzonder op het gebied van het vrije verkeer van diensten, met name het grensoverschrijdende verkeer, de erkenning van beroepskwalificaties, en intellectuele en industriële eigendom, met name de uitwerking van voorstellen voor de invoering van een Unieoctrooi; |
— |
analyse van de effecten van het wegnemen van belemmeringen voor de interne markt voor diensten en van de effecten van de geldende maatregelen als onderdeel van de follow-up van de geleidelijke liberalisering van de postdiensten; coördinatie van het beleid van de Unie op het gebied van postdiensten met betrekking tot internationale systemen en met name met betrekking tot deelnemers aan activiteiten van de Wereldpostvereniging (UPU); samenwerking met landen van Midden- en Oost-Europa; alsook analyse van de praktische gevolgen van de toepassing van de bepalingen van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS) op de postsector en overlapping met de UPU-regelgeving; |
— |
acties in verband met de uitvoering van het EU-actieplan voor de circulaire economie. |
Dit krediet dient eveneens ter dekking van de uitgaven voor studies, evaluaties, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de doelstelling van het programma of van maatregelen die onder dit artikel vallen, zoals het onderhouden, actualiseren en ontwikkelen van IT-systemen die met technische verordeningen verband houden of in verband staan met de invoering van en het toezicht op beleidsmaatregelen in het kader van de interne markt, en alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand waarbij geen sprake is van overheidstaken.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 34, 35 en 36 (PB C 326 van 26.10.2012).
Richtlijn 75/107/EEG van de Raad van 19 december 1974 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake flessen, gebruikt als tapmaat (PB L 42 van 15.2.1975, blz. 14).
Richtlijn 75/324/EEG van de Raad van 20 mei 1975 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende aerosols (PB L 147 van 9.6.1975, blz. 40).
Richtlijn 76/211/EEG van de Raad van 20 januari 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het voorverpakken naar gewicht of volume van bepaalde producten in voorverpakkingen (PB L 46 van 21.2.1976, blz. 1).
Richtlijn 76/768/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake cosmetische producten (PB L 262 van 27.9.1976, blz. 169).
Richtlijn 77/249/EEG van de Raad van 22 maart 1977 tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening door advocaten van het vrij verrichten van diensten (PB L 78 van 26.3.1977, blz. 17).
Richtlijn 80/181/EEG van de Raad van 20 december 1979 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten op het gebied van de meeteenheden, en tot intrekking van Richtlijn 71/354/EEG (PB L 39 van 15.2.1980, blz. 40).
Richtlijn 85/374/EEG van de Raad van 25 juli 1985 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de aansprakelijkheid voor producten met gebreken (PB L 210 van 7.8.1985, blz. 29).
Richtlijn 89/105/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de doorzichtigheid van maatregelen ter regeling van de prijsstelling van geneesmiddelen voor menselijk gebruik en de opneming daarvan in de nationale stelsels van gezondheidszorg (PB L 40 van 11.2.1989, blz. 8).
Richtlijn 90/385/EEG van de Raad van 20 juni 1990 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake actieve implanteerbare medische hulpmiddelen (PB L 189 van 20.7.1990, blz. 17).
Richtlijn 91/477/EEG van de Raad van 18 juni 1991 inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens (PB L 256 van 13.9.1991, blz. 51).
Richtlijn 91/671/EEG van de Raad van 16 december 1991 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende het verplichte gebruik van veiligheidsgordels in voertuigen van minder dan 3,5 ton (PB L 373 van 31.12.1991, blz. 26).
Besluit van de Raad van 21 september 1992 waarbij de Commissie wordt gemachtigd te onderhandelen over overeenkomsten tussen de Europese Economische Gemeenschap en bepaalde derde landen inzake de wederzijdse erkenning op het gebied van de conformiteitsbeoordeling (document 8300/92).
Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad van 23 maart 1993 inzake de beoordeling en de beperking van de risico’s van bestaande stoffen (PB L 84 van 5.4.1993, blz. 1).
Richtlijn 93/15/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende de harmonisatie van de bepalingen inzake het in de handel brengen van en de controle op explosieven voor civiel gebruik (PB L 121 van 15.5.1993, blz. 20).
Richtlijn 93/42/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende medische hulpmiddelen (PB L 169 van 12.7.1993, blz. 1).
Besluit 93/465/EEG van de Raad van 22 juli 1993 betreffende de modules voor de verschillende fasen van de overeenstemmingsbeoordelingsprocedures en de voorschriften inzake het aanbrengen en het gebruik van de CE-markering van overeenstemming die in de richtlijnen voor technische harmonisatie moeten worden gebruikt (PB L 220 van 22.7.1993, blz. 23).
Besluit 94/358/EG van de Raad van 16 juni 1994 houdende aanvaarding namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag inzake de samenstelling van een Europese farmacopee (PB L 158 van 25.6.1994, blz. 17).
Besluit van de Raad tot bevestiging van de interpretatie van het Comité 113 van het besluit van de Raad van 21 september 1992 waarbij de Commissie richtsnoeren worden gegeven voor onderhandelingen over Europese conformiteitsbeoordelingsovereenkomsten (ECAA’s) (document 8453/97).
Richtlijn 98/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 ter vergemakkelijking van de permanente uitoefening van het beroep van advocaat in een andere lidstaat dan die waar de beroepskwalificatie is verworven (PB L 77 van 14.3.1998, blz. 36).
Richtlijn 98/79/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 1998 betreffende medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek (PB L 331 van 7.12.1998, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 2679/98 van de Raad van 7 december 1998 inzake de werking van de interne markt wat het vrije verkeer van goederen tussen de lidstaten betreft (PB L 337 van 12.12.1998, blz. 8).
Richtlijn 1999/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 februari 1999 inzake extracten van koffie en extracten van cichorei (PB L 66 van 13.3.1999, blz. 26).
Richtlijn 1999/36/EG van de Raad van 29 april 1999 betreffende vervoerbare drukapparatuur (PB L 138 van 1.6.1999, blz. 20).
Richtlijn 2000/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 mei 2000 inzake de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten betreffende de geluidsemissie in het milieu door materieel voor gebruik buitenshuis (PB L 162 van 3.7.2000, blz. 1).
Richtlijn 2000/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties (PB L 200 van 8.8.2000, blz. 35).
Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1).
Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67).
Richtlijn 2002/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (PB L 37 van 13.2.2003, blz. 19).
Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) (PB L 37 van 13.2.2003, blz. 24).
Verordening (EG) nr. 1435/2003 van de Raad van 22 juli 2003 betreffende het statuut voor een Europese coöperatieve vennootschap (SCE) (PB L 207 van 18.8.2003, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 2003/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 inzake meststoffen (PB L 304 van 21.11.2003, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake drugsprecursoren (PB L 47 van 18.2.2004, blz. 1).
Richtlijn 2004/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake de inspectie en de verificatie van de goede laboratoriumpraktijken (GLP) (PB L 50 van 20.2.2004, blz. 28).
Richtlijn 2004/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de toepassing van de beginselen van goede laboratoriumpraktijken en het toezicht op de toepassing ervan voor tests op chemische stoffen (PB L 50 van 20.2.2004, blz. 44).
Verordening (EG) nr. 648/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende detergentia tot intrekking van Richtlijn 73/404/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake detergentia (PB L 297 van 22.9.2004, blz. 19).
Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1).
Richtlijn 2004/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende meetinstrumenten (PB L 135 van 30.4.2004, blz. 1).
Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22).
Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) en tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).
Richtlijn 2006/40/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende emissies van klimaatregelingsapparatuur in motorvoertuigen en houdende wijziging van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad (PB L 161 van 14.6.2006, blz. 12).
Richtlijn 2007/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van regels betreffende nominale hoeveelheden voor voorverpakte producten, tot intrekking van de Richtlijnen 75/106/EEG en 80/232/EEG van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 76/211/EEG van de Raad (PB L 247 van 21.9.2007, blz. 17).
Verordening (EG) nr. 764/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van procedures voor de toepassing van bepaalde nationale technische voorschriften op goederen die in een andere lidstaat rechtmatig in de handel zijn gebracht (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 21).
Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30).
Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten en tot intrekking van Besluit 93/465/EEG van de Raad (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 82).
Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 78/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 14 januari 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot de bescherming van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers, tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van Richtlijn 2003/102/EG en Richtlijn 2005/66/EG (PB L 35 van 4.2.2009, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 79/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 14 januari 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen op waterstof en tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG (PB L 35 van 4.2.2009, blz. 32).
Richtlijn 2009/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende niet-automatische weegwerktuigen (PB L 122 van 16.5.2009, blz. 6).
Richtlijn 2009/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende voor meetmiddelen en metrologische controlemethoden geldende algemene bepalingen (PB L 106 van 28.4.2009, blz. 7).
Richtlijn 2009/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende de vereenvoudiging van de voorwaarden voor de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de Gemeenschap (PB L 146 van 10.6.2009, blz. 1).
Richtlijn 2009/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de veiligheid van speelgoed (PB L 170 van 30.6.2009, blz. 1).
Richtlijn 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen door aanbestedende diensten van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied, en tot wijziging van Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG (PB L 216 van 20.8.2009, blz. 76).
Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (PB L 285 van 31.10.2009, blz. 10).
Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (PB L 200 van 31.7.2009, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad (PB L 88 van 4.4.2011, blz. 5).
Verordening (EU) nr. 1007/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2011 betreffende textielvezelbenamingen en de desbetreffende etikettering en merking van de vezelsamenstelling van textielproducten, en houdende intrekking van Richtlijn 73/44/EEG van de Raad en Richtlijnen 96/73/EG en 2008/121/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 272 van 18.10.2011, blz. 1).
Richtlijn 2013/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen (PB L 178 van 28.6.2013, blz. 27).
Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 5 februari 2013 inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op landbouw- en bosbouwvoertuigen (PB L 60 van 2.3.2013, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 168/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers (PB L 60 van 2.3.2013, blz. 52).
Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 1).
Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65).
Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243).
Richtlijn 2014/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van niet-automatische weegwerktuigen (PB L 96 van 29.3.2014, blz. 107).
Richtlijn 2014/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van meetinstrumenten (PB L 96 van 29.3.2014, blz. 149).
Verordening (EU) nr. 510/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1216/2009 en (EG) nr. 614/2009 van de Raad (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 540/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende het geluidsniveau van motorvoertuigen en vervangende geluidsdempingssystemen, en tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van Richtlijn 70/157/EEG (PB L 158 van 27.5.2014, blz. 131).
Richtlijn 2014/60/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 (PB L 159 van 28.5.2014, blz. 1).
Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PB L 241 van 17.9.2015, blz. 1).
Verordening (EU) 2017/1151 van de Commissie van 1 juni 2017 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie en Verordening (EU) nr. 1230/2012 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie (PB L 175 van 7.7.2017, blz. 1).
Verordening (EU) 2017/2400 van de Commissie van 12 december 2017 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de bepaling van de CO2-emissies en het brandstofverbruik van zware bedrijfsvoertuigen betreft, en tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) nr. 582/2011 van de Commissie (PB L 349 van 29.12.2017, blz. 1).
Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van Richtlijn 2007/46/EG (PB L 151 van 14.6.2018, blz. 1).
Richtlijnen en verordeningen van het Europees Parlement en de Raad tot uitvoering van de nieuwe aanpak in bepaalde sectoren, zoals machines, elektromagnetische compatibiliteit, radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur, laagspanningscomponenten, persoonlijke beschermingsmiddelen op de arbeidsplaats, liften, gevaarlijke explosieve atmosfeer, medische voorzieningen, speelgoed, drukapparatuur, gastoestellen, bouwsector, spoorweginteroperabiliteit, pleziervaartuigen, autobanden, explosieven, pyrotechnische artikelen, kabelbaaninstallaties enz.
Richtlijnen van de Raad inzake de opheffing van technische handelsbelemmeringen op andere terreinen dan die waarvoor de „nieuwe aanpak” geldt.
Referentiebesluiten
Verordening (EG) nr. 692/2008 van 18 juli 2008 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PB L 199 van 28.7.2008, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 406/2010 van de Commissie van 26 april 2010 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 79/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen op waterstof (PB L 122 van 18.5.2010, blz. 1).
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/983 van de Commissie van 24 juni 2015 betreffende de procedure voor de afgifte van de Europese beroepskaart en de toepassing van het waarschuwingsmechanisme overeenkomstig Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 159 van 25.6.2015, blz. 27).
02 03 02
Normalisatie en harmonisatie van de wetgevingen
02 03 02 01
Steun aan normalisatiewerkzaamheden van CEN, Cenelec en ETSI
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
19 854 000 |
17 430 000 |
18 562 000 |
17 000 000 |
18 295 946,76 |
17 875 454,36 |
Toelichting
In overeenstemming met de algemene doelstelling die erin bestaat de interne markt goed te laten functioneren en het concurrentievermogen van de Europese industrie te ondersteunen, met name door een wederzijdse erkenning van de normen en de vaststelling van Europese normen in bepaalde gevallen, dient dit krediet ter dekking van:
— |
de financiële verplichtingen die voortvloeien uit contracten die gesloten worden met de Europese normalisatie-instellingen (Europees Normalisatie-instituut voor Telecommunicatie (ETSI), Europees Comité voor Normalisatie (CEN) en Europees Comité voor Elektrotechnische Normalisatie (Cenelec)), voor de opstelling van normen; |
— |
de werkzaamheden in verband met de controle op en de certificering van overeenstemming met de normen en demonstratieprojecten; |
— |
de uitgaven voor contracten met het oog op de uitvoering van bovengenoemd programma en bovengenoemde projecten. Het betreft hier met name contracten voor onderzoek, samenwerking, evaluatie, technische werkzaamheden, coördinatie, beurzen, subsidies, opleiding en mobiliteit van wetenschappers, deelneming aan internationale overeenkomsten en deelneming in de uitrustingskosten; |
— |
versterking van de prestaties van de normalisatie-instituten; |
— |
bevordering van de kwaliteit van de normalisatie en de controle hierop; |
— |
steun voor de omzetting van de Europese normen in nationale normen, onder meer door vertaling ervan; |
— |
acties op het gebied van voorlichting, promotie en zichtbaarheid van de normalisatie, alsmede behartiging van de Europese belangen bij de internationale normalisatie; |
— |
de secretariaten van de technische comités; |
— |
de technische projecten op het gebied van keuringen inzake overeenstemming met de normen; |
— |
onderzoek van de overeenstemming van ontwerpnormen met de betrokken mandaten; |
— |
samenwerkings- en bijstandsprogramma’s voor derde landen; |
— |
de uitvoering van werkzaamheden die de geharmoniseerde toepassing van internationale normen in de Unie mogelijk maken; |
— |
de nadere uitwerking van certificatiemethoden en de ontwikkeling van technische certificatiemethoden; |
— |
de bevordering van de toepassing van de normen in het kader van overheidsopdrachten; |
— |
de coördinatie van de verschillende activiteiten die de toepassing van de normen moeten voorbereiden en bevorderen (handleidingen, demonstraties enz.). Bij het voorbereiden van de normen moeten genderspecifieke kenmerken in aanmerking worden genomen. |
De Uniefinanciering moet dienen om de normalisatieactiviteiten te omschrijven en ten uitvoer te leggen in overleg met de voornaamste betrokkenen: het bedrijfsleven, vertegenwoordigers van de werknemers, van de consumenten, in voorkomend geval met inbegrip van vrouwenorganisaties, het midden- en kleinbedrijf, de nationale en Europese normalisatie-instellingen, de uitschrijvers van openbare aanbestedingen in de lidstaten, alle gebruikers en degenen die op nationaal en EU-niveau het industriebeleid bepalen.
Met het oog op interoperabiliteit zijn specifieke bepalingen op het gebied van technische ICT-specificaties bij openbare aanbesteding opgenomen in Verordening (EU) nr. 1025/2012.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).
02 03 02 02
Steun aan organisaties die kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) en maatschappelijke belanghebbenden bij normalisatiewerkzaamheden vertegenwoordigen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
4 256 000 |
3 500 000 |
4 080 000 |
3 500 000 |
3 968 438,31 |
3 237 118 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van de werking en de activiteiten van Europese niet-gouvernementele en non-profitorganisaties die de belangen van het mkb en de consumenten, alsmede de belangen van het milieu en de samenleving bij normalisatiewerkzaamheden vertegenwoordigen.
Zulke vertegenwoordiging bij normalisatiewerkzaamheden op Europees niveau maakt deel uit van het statutair doel van deze organisaties en zij hebben van nationale non-profitorganisaties uit ten minste twee derde van de lidstaten de opdracht gekregen deze belangen te vertegenwoordigen.
Bijdragen aan deze Europese organisaties werden vroeger gedekt door het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie, het consumentenbeleid en het financieringsinstrument voor het milieu (LIFE+). In Verordening (EU) nr. 1025/2012 zijn de door specifieke programma’s gefinancierde acties op het gebied van normalisatie in één rechtshandeling samengebracht.
Rechtsgronden
Besluit nr. 1639/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (2007-2013) (PB L 310 van 9.11.2006, blz. 15).
Besluit nr. 1926/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van een communautair actieprogramma op het gebied van consumentenbeleid (2007-2013) (PB L 404 van 30.12.2006, blz. 39).
Verordening (EG) nr. 614/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 betreffende het financieringsinstrument voor het milieu (LIFE+) (PB L 149 van 9.6.2007, blz. 17).
Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).
02 03 03
Europees Agentschap voor chemische stoffen — Wetgeving over chemische producten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
58 356 886 |
58 356 886 |
23 822 021 |
23 822 021 |
65 877 451 ,— |
65 877 450 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de administratieve en de personeelsuitgaven van het Agentschap (titels 1 en 2) en van de beleidsuitgaven in verband met het werkprogramma (titel 3).
Het Agentschap stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van elke kredietoverschrijving tussen administratieve en beleidsuitgaven.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
De bedragen die overeenkomstig artikel 20 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie worden terugbetaald, worden beschouwd als bestemmingsontvangsten (artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement), die moeten worden geboekt op post 6 6 0 0 van de algemene staat van ontvangsten.
In 2019 zullen de ontvangsten uit vergoedingen en rechten van het Agentschap en het overschot dat van het voorgaande jaar werd overgedragen, niet volstaan om de verwachte uitgaven te dekken. Bijgevolg is een evenwichtssubsidie van de Commissie nodig. De bijdrage van de Unie voor 2019 bedraagt in totaal 58 356 886 EUR.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) en tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1).
02 03 04
Instrumenten voor het bestuur van de interne markt
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
3 675 000 |
3 600 000 |
3 675 000 |
3 700 000 |
3 735 589,69 |
3 054 788,93 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de uitgaven voor beheer, opleiding, verdere ontwikkeling en informatie in verband met door het Solvit-netwerk verstrekte diensten, het webportaal Uw Europa en om de instrumenten te creëren die nodig zijn om een nauwere samenwerking tussen beide mogelijk te maken; |
— |
de uitgaven voor het managen van het dienstencontract voor het beheer van Uw Europa — Advies, feedbackrapportage en de kosten van bewustmakingsactiviteiten; |
— |
de verwachte uitgaven voor het informatiesysteem voor de interne markt (IMI); |
— |
bewustmakingsactiviteiten voor alle instrumenten voor het bestuur van de eengemaakte markt, waaronder het Scorebord van de interne markt. |
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 daarvan en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
02 03 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
02 03 77 04
Proefproject — Steunmaatregelen voor de traditionele detailhandel
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
318 815 |
0 ,— |
422 765 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
02 03 77 05
Proefproject — Dynamische ontwikkeling van grensoverschrijdende e-commerce door efficiënte oplossingen voor pakketbezorging
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
247 600 |
p.m. |
150 000 |
495 200 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Referentiebesluiten
Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2015 over de toepassing van de richtlijn postdiensten (Richtlijn 97/67/EG als gewijzigd bij de Richtlijnen 2002/39/EG en 2008/6/EG) — COM(2015) 568 final.
Zoals vicevoorzitter Andrus Ansip, bevoegd voor de strategie voor een digitale eengemaakte markt, heeft verklaard, zal de Commissie:
1) |
maatregelen nemen om het toezicht door de regelgever te verbeteren en tegelijk innovatie te ondersteunen en voor een gelijk speelveld tussen bedrijven te zorgen; |
2) |
de kwestie van de transparantie van de prijzen (onder meer van kleine leveringen) aanpakken. Deze maatregel moet vooral de consumenten en kleine bedrijven ten goede komen. Na twee jaar zal een uitgebreide beoordeling van situatie worden gemaakt om na te gaan of er verdere maatregelen nodig zijn. |
Artikel van de Commissie (DG GROWTH) van 22 december 2015, getiteld „Cheaper cross-border parcel delivery to boost e-commerce in the EU”.
Studie van WIK-Consult in opdracht van de Commissie (DG Interne Markt en Diensten), Bad Honnef, augustus 2014.
02 03 77 07
Proefproject — Onafhankelijke real-driving emissions (RDE)-tests op de weg om brede informatie en transparantie te waarborgen ten behoeve van beter markttoezicht
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
580 000 |
290 000 |
1 600 000 |
800 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Overeenkomstig punt 40 van de aanbeveling van het Europees Parlement van 4 april 2017 aan de Raad en de Commissie naar aanleiding van het onderzoek naar emissiemetingen in de automobielsector (P8_TA(2017)0100) is dit proefproject bedoeld ter financiering van maatregelen betreffende controles van de conformiteit tijdens het gebruik via tests door derde partijen met betrekking tot de omzetting van Verordening (EG) nr. 715/2007.
In het verleden voorzagen ter zake gekwalificeerde derde partijen de autoriteiten op Unie- en nationaal niveau van betrouwbare informatie over het emissiegedrag van voertuigen. Dergelijke informatie was zelden beschikbaar via de verantwoordelijke autoriteiten. Er moet financiering beschikbaar worden gesteld om hen in staat te stellen betrouwbare gegevens over emissietests-op-de-weg van personenvoertuigen te leveren die onafhankelijk zijn van de gegevens verstrekt door fabrikanten en regelgevende autoriteiten, teneinde de transparantie te vergroten en het markttoezicht te verbeteren. Om hun onafhankelijkheid te waarborgen, mogen derde partijen geen voertuigemissietests of vergelijkbare diensten (studies, metingen enz.) uitvoeren of in het verleden hebben uitgevoerd voor belanghebbenden in de sector.
De derde partijen valideren de testprocedures onder verwijzing naar de bepalingen van Verordening (EG) nr. 715/2007, Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie en de eerste drie RDE-pakketten (Verordeningen (EU) 2016/427, (EU) 2016/646 en (EU) 2017/1151 van de Commissie), en de richtsnoeren in de mededeling van de Commissie van 26 januari 2017. Zij publiceren de resultaten van hun metingen om de ontwikkeling van best-practiceprocedures en het verstrekken van bredere informatie ten behoeve van de verantwoordelijke autoriteiten en het publiek te ondersteunen. De derde partijen meten niet alleen uitlaatgassen en de uitstoot van deeltjes van personenvoertuigen.
Op deze wijze dragen onafhankelijke derde partijen bij tot een beter beeld van de wijze waarop uitlaatgasnormen in de praktijk werken en tot een antwoord op de vraag in hoeverre de Uniedoelstellingen voor luchtkwaliteit en klimaatbeleid bereikt worden. Ook dragen zij bij aan een beter begrip van strategieën ter vermindering van uitlaatgassen waar het gaat om acceleratie, hoge snelheden, omgevingstemperatuur en andere criteria. De specifieke testprocedure dient op transparante wijze te worden gedocumenteerd en moet rekening houden met de huidige regelgeving inzake RDE en de meest recente onderzoeksresultaten.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
02 03 77 08
Proefproject — Beoordeling van mogelijke verschillen in kwaliteit van op de interne markt verkochte producten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
630 000 |
715 000 |
800 000 |
400 000 |
Toelichting
De tweede fase van dit proefproject gaat in 2019 in. De nadruk komt te liggen op:
— |
het voortzetten van een test, die bestaat uit een reeks marktonderzoeken in verschillende categorieën consumentenproducten in diverse lidstaten; |
— |
het uitbreiden van het toepassingsgebied tot producten die geen levensmiddelen zijn (bijvoorbeeld afwasmiddelen, cosmetica, toiletartikelen, producten voor baby’s), met als doel de kwaliteitskenmerken van deze producten te vergelijken wanneer zij onder dezelfde merknaam, in dezelfde verpakkingen en met dezelfde marketingtekst worden verkocht; dit houdt onder meer in dat de op het Unieniveau geharmoniseerde testmethoden worden aangepast aan producten die geen levensmiddelen zijn; |
— |
het verder ontwikkelen van relevant consumentenonderzoek en marktonderzoek naar de uiteenlopende kwaliteit van levensmiddelen, de impact van de prijs van ingrediënten, de elementen die het gedrag van de consument beïnvloeden, en naar wat de consument van merken verwacht; |
— |
het opzetten van een stuurcomité dat toezicht houdt op het proefproject; leden van het Europees Parlement en andere belanghebbenden zullen een actieve rol spelen bij het bepalen van de prioriteiten voor de tweede fase van het proefproject, in het bijzonder wat betreft het definiëren welke producten geselecteerd, bemonsterd en getest zullen worden en een sensorische analyse zullen ondergaan; |
— |
het versterken van de dialoog tussen de verschillende belanghebbenden, waarbij de leden van het Europees Parlement een actieve rol spelen, en het opstellen van een eindverslag dat in de lidstaten zal worden gepresenteerd; |
— |
het ontwikkelen van instructies voor de bevoegde autoriteiten over de wijze waarop de huidige en toekomstige wetgeving moet worden toegepast op de transparante en uniforme aanpak van duale/oneerlijke handelspraktijken in alle lidstaten; het uitvoeren van diverse beleidsanalyses van door het GCO gegenereerde gegevens met als doel de bevoegde autoriteiten in staat te stellen de wetgeving zo doeltreffend mogelijk toe te passen. |
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Het proefproject bestaat uit een reeks marktonderzoeken in verschillende categorieën consumentenproducten in diverse lidstaten.
Het doel van dit proefproject is het vergelijken van de kwaliteitskenmerken van op de interne markt verkochte producten van een en hetzelfde merk, met dezelfde verpakking en onder gebruik van andere marketingteksten.
Het moet aantonen hoe de kwaliteit van producten van hetzelfde merk van lidstaat tot lidstaat verschilt. Het onderzoek zou ook een vergelijkende analyse van de etikettering en de consumenteninformatie op deze producten moeten omvatten.
Het proefproject moet zich richten op zowel levensmiddelen als non-foodproducten. In de eerste fase worden alleen levensmiddelen onderzocht.
Indien het proefproject de komende jaren wordt voortgezet, kunnen ook non-foodproducten worden bekeken.
Wat levensmiddelen betreft, moet elk van de te onderzoeken productgroepen — zoals ingedeeld door Eurostat — vertegenwoordigd zijn door een passend aantal producten. Wat non-foodproducten aangaat, dienen eveneens verschillende productgroepen te zijn vertegenwoordigd. Hierbij kan het gaan om schoonmaakmiddelen, cosmetica, persoonlijke verzorgingsmiddelen, babyproducten en andere.
De producten moeten zo worden gekozen dat de consument redelijkerwijze kan aannemen dat het om dezelfde goederen gaat, met name wat betreft de etikettering, de merknaam en het gebruik van andere marketingteksten.
Het gecoördineerde onderzoek dient in ten minste de helft van de lidstaten plaats te vinden. Lidstaten met een verschillende bevolkingsomvang, een verschillend niveau van geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen en een verschillende geografische locatie moeten evenredig vertegenwoordigd zijn. De definitieve doelstelling van het onderzoek, met inbegrip van de keuze van lidstaten en productcategorieën, dient te worden vastgesteld door een taskforce inzake uiteenlopende kwaliteit van producten, bestaand uit vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten van lidstaten, consumentenorganisaties, de betrokken sectoren, de Europese Commissie en leden van de commissie Interne markt en consumentenbescherming van het Europees Parlement.
Alle geteste producten dienen de volgende beoordeling te ondergaan:
— |
fysisch-chemische test, |
— |
sensorische test, |
— |
conformiteit met vermelding op het etiket, |
— |
prijsvergelijking, |
— |
vergelijking gewicht/volume. |
Aan het einde van het proefproject publiceert de Commissie een verslag waarmee het Europees Parlement en de consumenten in alle lidstaten in kennis worden gesteld van de resultaten van het gecoördineerd onderzoek. Dit verslag moet worden vertaald in de talen van de lidstaten waar het onderzoek is uitgevoerd, en gepubliceerd en gedistribueerd onder de belanghebbenden en belangstellende partijen. Om de consument bewust te maken van dit onderwerp, dient het verslag ook in die lidstaten publiek te worden gemaakt, met actieve medewerking van de voorlichtingsbureaus van het Europees Parlement, de vertegenwoordigingen van de Commissie en de leden van het Europees Parlement.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
02 03 77 09
Proefproject — Gegevenslacunes opvullen en de weg effenen voor pan-Europese inspanningen op het gebied van brandveiligheid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
630 000 |
315 000 |
Toelichting
De afgelopen decennia zijn in Europa aanzienlijke verbeteringen doorgevoerd op het gebied van brandveiligheid, door een voortdurende aanpassing van de regelgeving en de tenuitvoerlegging van nationale brandveiligheidsmaatregelen. Tussen 1979 en 2007 is het aantal dodelijke slachtoffers bij branden in de lidstaten met 65 % gedaald, maar er zijn grote verschillen tussen de lidstaten. Een beter inzicht in deze verschillen zal helpen om best practices vast te stellen. Volgens statistieken vertegenwoordigt het aantal dodelijke slachtoffers van branden ongeveer 2 % van het aantal dodelijke ongevallen in de Unie (studie van de Commissie over Verordening (EU) nr. 305/2011 inzake de toxiciteit van rook afkomstig van voor de bouw bestemde producten bij brand).
Uit de studie van de Commissie is gebleken dat er een grote gegevenslacune is in de dekking van de statistische informatie over brandveiligheid en brandslachtoffers in gebouwen in heel Europa. Bovendien variëren de aard en het formaat van de verzamelde gegevens sterk van lidstaat tot lidstaat, wat een obstakel vormt voor de vergelijking van de gegevens en dus voor een doeltreffende beoordeling van potentiële best practices en een geslaagde veiligheidsaanpak.
Door recente tragische gebeurtenissen is er voorts nieuwe aandacht voor de wijze waarop de brandveiligheid van gebouwen in Europa kan worden verbeterd. Een voorbeeld hiervan is Richtlijn (EU) 2018/844 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2010/31/EU betreffende de energieprestatie van gebouwen en Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 75), waarin de Raad en het Europees Parlement de nadruk leggen op het belang van brandveiligheid, met name bij de renovatie van bestaande gebouwen in Europa.
De geplande intensivering van de renovatie van het gebouwenbestand in Europa biedt een extra mogelijkheid om de brandveiligheid verder te verbeteren. Weliswaar blijven brandveiligheid en brandpreventie relevant in een ruimere context dan louter renovaties. Elektrische veiligheid is een ander belangrijk aspect, dat kan worden beïnvloed door de toegenomen infrastructuur voor elektrische voertuigen in gebouwen en door meer wisselwerking tussen gebouwen en het net.
Dit proefproject moet het gebrek aan gegevens over brandslachtoffers, brandveiligheidsmaatregelen en brandpreventiemaatregelen in Europa verhelpen.
In het kader van het proefproject moet rekening worden gehouden met en gebruik worden gemaakt van eventuele initiatieven van het onlangs door de Commissie opgerichte platform voor de uitwisseling van brandinformatie (FIEP). De resultaten van dit project zullen ook de werkzaamheden van het FIEP ondersteunen.
In het kader van het proefproject wordt een Uniebrede analyse en beoordeling van de beschikbare gegevens over brandveiligheid gefinancierd, worden lacunes in de gegevens opgespoord en worden aanbevelingen opgesteld voor:
a) |
acties op Unieniveau ter ondersteuning van betere gegevensverzameling en stroomlijning van gegevens in statistieken over brandslachtoffers, brandveiligheid en brandpreventie (opvullen van gegevenslacunes); |
b) |
acties op Unieniveau ter ondersteuning van de inspanningen van de lidstaten op het gebied van brandveiligheid en brandpreventie in huis, ook met betrekking tot de renovatie van gebouwen (Uniebrede bewustmakingscampagne over brandveiligheid). |
Het proefproject kan leiden tot een voorbereidende actie met het oog op acties en initiatieven op Unieniveau ter ondersteuning van de inspanningen van de lidstaten op het gebied van brandveiligheid en brandpreventie, onder meer bij de renovatie van gebouwen, dit ter bevordering van veiligheid, duurzame groei en werkgelegenheid in Europa.
Het proefproject wordt uitgevoerd door de Commissie, met mogelijke bijstand van externe contractanten, onderzoeksfaciliteiten en belanghebbenden.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 02 04 — HORIZON 2020 — ONDERZOEK IN VERBAND MET ONDERNEMINGEN
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
02 04 |
HORIZON 2020 — ONDERZOEK IN VERBAND MET ONDERNEMINGEN |
||||||||
02 04 02 |
Industrieel leiderschap |
||||||||
02 04 02 01 |
Leiderschap in de ruimte |
1,1 |
195 022 867 |
169 500 000 |
184 528 490 |
155 310 916 |
173 586 172,56 |
130 079 787,70 |
76,74 |
02 04 02 02 |
De toegang tot risicofinanciering voor investeringen in onderzoek en innovatie verbeteren |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
02 04 02 03 |
Stimuleren van innovatie in kleine en middelgrote ondernemingen |
1,1 |
46 542 776 |
46 379 796 |
43 178 448 |
33 405 537 |
37 468 903,09 |
38 498 812,20 |
83,01 |
Artikel 02 04 02 — Subtotaal |
241 565 643 |
215 879 796 |
227 706 938 |
188 716 453 |
211 055 075,65 |
168 578 599,90 |
78,09 |
||
02 04 03 |
Maatschappelijke uitdagingen |
||||||||
02 04 03 01 |
Een hulpbronefficiënte en klimaatbestendige economie en een duurzame grondstoffenbevoorrading tot stand brengen |
1,1 |
85 311 712 |
57 684 349 |
63 762 546 |
80 820 296 |
78 893 864 ,— |
57 068 076,74 |
98,93 |
Artikel 02 04 03 — Subtotaal |
85 311 712 |
57 684 349 |
63 762 546 |
80 820 296 |
78 893 864 ,— |
57 068 076,74 |
98,93 |
||
02 04 50 |
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling |
||||||||
02 04 50 01 |
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (2014-2020) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
15 495 745,18 |
6 189 195,06 |
|
02 04 50 02 |
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (vóór 2014) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
9 132 895,93 |
|
Artikel 02 04 50 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
15 495 745,18 |
15 322 090,99 |
|||
02 04 51 |
Voltooiing van het voorgaande kaderprogramma voor onderzoek — Zevende kaderprogramma — EC (2007-2013) |
1,1 |
p.m. |
5 331 712 |
p.m. |
4 624 000 |
822,29 |
22 644 591,39 |
424,72 |
02 04 52 |
Voltooiing van voorgaande kaderprogramma’s voor onderzoek (van vóór 2007) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
02 04 53 |
Voltooiing van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie — Onderdeel innovatie (2007-2013) |
1,1 |
p.m. |
168 681 |
p.m. |
1 755 571 |
15 286,92 |
13 287 210,12 |
7 877,12 |
02 04 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
02 04 77 01 |
Proefproject — Ontwerp, implementatie en uitvoering van een technische structuur in de hele Unie ter beoordeling van mogelijkheid van de 112 PSAP’s om op veilige en betrouwbare wijze GNSS-locatie- en andere gegevens over te brengen van 112 noodapps naar Europese PSAP’s |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
371 965,20 |
|
02 04 77 02 |
Proefproject — GVDB-onderzoek |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
519 206,14 |
|
02 04 77 03 |
Voorbereidende actie inzake defensieonderzoek |
1,1 |
25 000 000 |
29 000 000 |
40 000 000 |
28 000 000 |
25 585 000 ,— |
10 014 000 ,— |
34,53 |
02 04 77 04 |
Proefproject — Ruimtevaarttechnologieën |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
750 000 |
1 490 379,55 |
745 189,78 |
|
02 04 77 05 |
Proefproject — Testen van retrofitttechnologieën |
2 |
1 050 000 |
525 000 |
|||||
02 04 77 06 |
Proefproject — Ruimteverkeersbeheer |
1,1 |
700 000 |
350 000 |
|||||
02 04 77 07 |
Voorbereidende actie — Voorbereiding van het nieuwe EU-GOVSATCOM-programma |
1,1 |
10 000 000 |
5 000 000 |
|||||
Artikel 02 04 77 — Subtotaal |
36 750 000 |
34 875 000 |
40 000 000 |
28 750 000 |
27 075 379,55 |
11 650 361,12 |
33,41 |
||
Hoofdstuk 02 04 — Totaal |
363 627 355 |
313 939 538 |
331 469 484 |
304 666 320 |
332 536 173,59 |
288 550 930,26 |
91,91 |
Toelichting
Deze toelichting is van toepassing op alle begrotingslijnen van dit hoofdstuk.
Dit krediet zal worden gebruikt voor Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, dat betrekking heeft op de periode 2014-2020, en voor de voltooiing van eerdere onderzoeksprogramma’s (zevende kaderprogramma en eerdere kaderprogramma’s) en het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (CIP).
Horizon 2020 zal een centrale rol vervullen bij de toepassing van het Europa 2020-vlaggenschipinitiatief „Innovatie-Unie” en andere vlaggenschipinitiatieven, met name „Efficiënt gebruik van hulpbronnen”, „Een geïntegreerd industriebeleid in een tijd van mondialisering” en „Een digitale agenda voor Europa”, alsook bij de ontwikkeling en werking van de Europese Onderzoeksruimte. Horizon 2020 zal bijdragen tot de totstandbrenging van een op kennis en innovatie gebaseerde economie in de hele Unie door voldoende aanvullende financiering voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie aan te trekken. Horizon 2020 zal worden uitgevoerd met het oog op de verwezenlijking van de in artikel 179 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie genoemde doelstellingen, teneinde bij te dragen tot de totstandkoming van een kennismaatschappij, gebaseerd op de Europese Onderzoeksruimte, d.w.z. door transnationale samenwerking op alle niveaus in de gehele Unie te ondersteunen, door de dynamiek, de creativiteit en de uitmuntendheid van het Europese onderzoek in staat te stellen de grenzen van de kennis te verleggen, door meer en betere personele middelen voor onderzoek en technologische ontwikkeling in Europa ter beschikking te stellen, en door de capaciteiten voor onderzoek en innovatie in heel Europa te versterken en ervoor te zorgen dat die optimaal worden gebruikt.
De gelijkheid van mannen en vrouwen is een rode draad doorheen Horizon 2020 met de bedoeling onevenwichtigheden tussen mannen en vrouwen te corrigeren en in het inhoudelijke aspect van onderzoek en innovatie een genderdimensie te integreren. Voorts wordt in het bijzonder rekening gehouden met de noodzaak van het opvoeren van de inspanningen ter versterking van de participatie van vrouwen in wetenschap en onderzoek op alle niveaus en onder meer in de besluitvorming.
Onder deze artikelen en posten vallen ook de uitgaven voor vergaderingen, conferenties, workshops en seminars van hoog wetenschappelijk of technologisch niveau en van Europees belang die door de Commissie worden georganiseerd, de financiering van analysen en evaluaties van hoog wetenschappelijk of technologisch niveau die voor de Unie worden uitgevoerd om nieuwe onderzoeksgebieden te verkennen die in aanmerking komen voor communautaire actie, en met name in het kader van de Europese onderzoeksruimte alsmede acties in verband met de follow-up en de verspreiding van resultaten van de programma’s, waaronder die van acties die onder de eerdere kaderprogramma ’s zijn uitgevoerd.
Dit krediet zal worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1906/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 81).
Bij de onder dit hoofdstuk opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Bij enkele van deze projecten is voorzien in deelname van derde landen of instellingen uit derde landen aan Europese samenwerking op het gebied van wetenschappelijk en technisch onderzoek. Eventuele financiële bijdragen die zijn geboekt onder de posten 6 0 1 3 en 6 0 1 5 van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in overeenstemming met artikel 21 van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de deelname van landen aan de Europese samenwerking op het terrein van wetenschappelijk en technisch onderzoek die zijn geboekt onder post 6 0 1 6 van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in overeenstemming met artikel 21 van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten uit de bijdragen van externe instanties voor deelname aan activiteiten van de Unie die zijn geboekt onder post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement.
Aanvullende kredieten zullen onder post 02 04 50 01 worden opgevoerd.
De administratieve kredieten van dit hoofdstuk zullen onder artikel 02 01 05 worden opgevoerd.
02 04 02
Industrieel leiderschap
Toelichting
Deze prioriteit van Horizon 2020 moet Europa aantrekkelijker maken voor investeringen in onderzoek en innovatie door activiteiten te promoten waarbij de agenda door het bedrijfsleven wordt bepaald, en de ontwikkeling te versnellen van nieuwe technologieën die toekomstige ondernemingen en economische groei zullen ondersteunen. Een en ander zal grote investeringen in belangrijke industriële technologieën teweegbrengen en maximale groeikansen creëren voor Europese bedrijven dankzij een passende financiering en steun om innoverende kleine en middelgrote ondernemingen door te laten groeien tot wereldleiders.
02 04 02 01
Leiderschap in de ruimte
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
195 022 867 |
169 500 000 |
184 528 490 |
155 310 916 |
173 586 172,56 |
130 079 787,70 |
Toelichting
Dit krediet heeft tot doel een concurrerende en innovatieve ruimtevaartindustrie en onderzoeksgemeenschap te bevorderen om ruimte-infrastructuur te ontwikkelen en te exploiteren teneinde aan toekomstige behoeften van het EU-beleid en de maatschappij te kunnen voldoen. De grote lijnen van de activiteiten zijn: bevorderen van het Europees concurrentievermogen en van de onafhankelijkheid en innovatie van de Europese ruimtevaartsector, bevorderen van nieuwe ontwikkelingen in de ruimtevaarttechnologieën, bevorderen van de exploitatie van ruimtevaartgegevens en bevorderen van Europees onderzoek ter ondersteuning van internationale ruimtevaartpartnerschappen.
Aan de Commissie terugbetaalde ontvangsten en terugbetalingen van financiële instrumenten die onder de posten 6 4 1 0 en 6 4 1 1 van de staat van ontvangsten zijn geboekt, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in overeenstemming met artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2006, blz. 104).
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2006, blz. 965), en met name artikel 3, lid 2, onder a), vi).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
02 04 02 02
De toegang tot risicofinanciering voor investeringen in onderzoek en innovatie verbeteren
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet moet de te beperkte toegang op de markt tot risicofinanciering voor onderzoek en innovatie helpen verbeteren. De eigenvermogensfaciliteit beoogt met name investeringen in risicokapitaalfondsen die aanloopinvesteringen doen. Het zal het mogelijk maken eigen vermogen te investeren in onder meer startkapitaalfondsen, grensoverschrijdende startkapitaalfondsen, medefinancieringsfaciliteiten van „business angels” en risicokapitaalfondsen gericht op de eerste bedrijfsstadia. De eigenvermogensfaciliteit zal vraaggestuurd zijn en gebruikmaken van een portefeuillemethode, waarbij risicokapitaalfondsen en andere vergelijkbare intermediairs de bedrijven selecteren waarin zal worden geïnvesteerd. Er dient speciale aandacht te worden besteed aan het aanmoedigen van vrouwelijke ondernemers om deel te nemen aan dergelijke programma’s.
Terugbetalingen van financiële instrumenten overeenkomstig artikel 209, lid 3, van het Financieel Reglement, met inbegrip van terugbetaald kapitaal, vrijgegeven zekerheden en aflossingen van de hoofdsom van leningen, aan de Commissie, die zijn geboekt onder post 6 4 1 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2006, blz. 104).
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2006, blz. 965), en met name artikel 3, lid 2, onder b).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
02 04 02 03
Stimuleren van innovatie in kleine en middelgrote ondernemingen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
46 542 776 |
46 379 796 |
43 178 448 |
33 405 537 |
37 468 903,09 |
38 498 812,20 |
Toelichting
Het doel van dit krediet is:
— |
financiering te verstrekken voor het in het kader van het Cosme-programma ingestelde Enterprise Europe Network voor zijn versterkte diensten in verband met Horizon 2020. De in dit begrotingsonderdeel verstrekte steun is beperkt tot diensten die het vermogen van kmo’s (en in het bijzonder begunstigden van het kmo-instrument) om innovatie te beheren, vergroten; |
— |
de uitvoering en aanvulling van de specifieke maatregelen voor kmo’s in Horizon 2020 ondersteunen, met name om de effectiviteit en de efficiëntie van de aan kmo’s verstrekte innovatiediensten te verbeteren. Bij die activiteiten kan het gaan om bewustmaking, het verstrekken en verspreiden van informatie, opleiding en mobiliteitsactiviteiten, netwerking en uitwisseling van beste praktijken, de ontwikkeling van regelingen en diensten van hoge kwaliteit met een hoge toegevoegde waarde van de Unie voor kmo’s die innovatie (zoals het beheer van intellectuele eigendom en innovatie, en kennisoverdracht) ondersteunen, alsook kmo’s bijstaan om contacten te leggen met onderzoeks- en innovatiepartners in de hele Unie; |
— |
maatregelen invoeren die vrouwelijke ondernemers aanmoedigen om deel te nemen aan de digitale en innoverende economie, de ICT- en de STEM-sector, en die netwerken van vrouwelijke ondernemers ondersteunen; |
— |
marktgedreven innovatie ondersteunen om de innovatiecapaciteit van bedrijven te vergroten door de raamvoorwaarden voor innovatie te verbeteren en de specifieke belemmeringen die de groei van innovatieve bedrijven in de weg staan, uit de weg te ruimen. |
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2006, blz. 104).
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2006, blz. 965), en met name artikel 3, lid 2, onder c).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
02 04 03
Maatschappelijke uitdagingen
Toelichting
Deze prioriteit van Horizon 2020 stemt rechtstreeks overeen met de beleidsprioriteiten en maatschappelijke uitdagingen die in de Europa 2020-strategie zijn vastgesteld. Bij het uitvoeren van die activiteiten zullen de uitdagingen centraal staan, waarbij middelen en kennis uit verschillende terreinen, technologieën en vakgebieden worden gebundeld. De activiteiten zullen de volledige cyclus van onderzoek tot markt bestrijken, met een nieuwe nadruk op innovatiegerelateerde acties zoals proefprojecten, demonstratie, testopstellingen, steun voor overheidsopdrachten, design, door eindverbruikers aangestuurde innovaties, sociale innovatie en de integratie van innovaties op de markt. Deze activiteiten zullen een directe ondersteuning bieden aan de overeenkomstige sectorale beleidsbevoegdheden op het niveau van de Unie.
02 04 03 01
Een hulpbronefficiënte en klimaatbestendige economie en een duurzame grondstoffenbevoorrading tot stand brengen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
85 311 712 |
57 684 349 |
63 762 546 |
80 820 296 |
78 893 864 ,— |
57 068 076,74 |
Toelichting
Dit krediet heeft tot doel de grondstoffenvoorziening te helpen garanderen om tegemoet te komen aan de behoeften van de Uniesamenleving binnen de duurzame grenzen van de natuurlijke hulpbronnen van onze planeet. De activiteiten zullen gericht zijn op een verbetering van de kennisbasis over grondstoffen en de ontwikkeling van innovatieve oplossingen voor de kosteneffectieve en milieuvriendelijke exploratie, winning, verwerking, recycling en terugwinning van grondstoffen en voor hun vervanging door economisch aantrekkelijke alternatieven.
Ook het uit de weg ruimen van belemmeringen voor de ontwikkeling van de circulaire economie zoals de terugwinning van grondstoffen uit verschillende afvalstromen, zal worden ondersteund.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2006, blz. 104).
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2006, blz. 965), en met name artikel 3, lid 3, onder e).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
02 04 50
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling
02 04 50 01
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (2014-2020)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
15 495 745,18 |
6 189 195,06 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de ontvangsten die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, afkomstig van derden of derde landen (buiten de Europese Economische Ruimte) die deelnemen aan de projecten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling voor de periode 2014-2020.
Ontvangsten die zijn geboekt onder de posten 6 0 1 3, 6 0 1 5, 6 0 3 1 en 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement.
02 04 50 02
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (vóór 2014)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
9 132 895,93 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de ontvangsten die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, afkomstig van derden of derde landen (buiten de Europese Economische Ruimte) die deelnemen aan de projecten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling voor de periode vóór 2014.
Ontvangsten die zijn geboekt onder de posten 6 0 1 3, 6 0 1 5, 6 0 3 1 en 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement.
02 04 51
Voltooiing van het voorgaande kaderprogramma voor onderzoek — Zevende kaderprogramma — EC (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
5 331 712 |
p.m. |
4 624 000 |
822,29 |
22 644 591,39 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Dit krediet dient eveneens ter dekking van de uitgaven in verband met de ontvangsten die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, afkomstig van derden of derde landen (buiten de Europese Economische Ruimte) die deelnemen aan de werkzaamheden op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling.
Ontvangsten die zijn geboekt onder de posten 6 0 1 3, 6 0 1 5, 6 0 1 6, 6 0 3 1 en 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1906/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2013) (PB L 391 van 30.12.2006, blz. 1).
Beschikking 2006/971/EG van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma „Samenwerking” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 400 van 30.12.2006, blz. 86).
02 04 52
Voltooiing van voorgaande kaderprogramma’s voor onderzoek (van vóór 2007)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de eerdere verplichtingen in verband met kaderprogramma’s voor onderzoek van vóór 2003.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Besluit 87/516/Euratom, EEG van de Raad van 28 september 1987 betreffende het kaderprogramma van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling (1987-1991) (PB L 302 van 24.10.1987, blz. 1).
Besluit 90/221/Euratom, EEG van de Raad van 23 april 1990 betreffende het kaderprogramma van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling (1990-1994) (PB L 117 van 8.5.1990, blz. 28).
Besluit 93/167/Euratom, EEG van de Raad van 15 maart 1993 tot aanpassing van Besluit 90/221/Euratom, EEG betreffende het kaderprogramma van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling (1990-1994) (PB L 69 van 20.3.1993, blz. 43).
Besluit nr. 1110/94/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 april 1994 betreffende het vierde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1994-1998) (PB L 126 van 18.5.1994, blz. 1).
Besluit nr. 616/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 maart 1996 tot aanpassing van Besluit nr. 1110/94/EG betreffende het vierde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1994-1998), in verband met de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie (PB L 86 van 4.4.1996, blz. 69).
Besluit nr. 2535/97/EG van het Europees Parlement en de Raad van 1 december 1997 tot tweede aanpassing van Besluit nr. 1110/94/EG betreffende het vierde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1994-1998) (PB L 347 van 18.12.1997, blz. 1).
Besluit nr. 182/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 december 1998 betreffende het vijfde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1998-2002) (PB L 26 van 1.2.1999, blz. 1).
Besluit nr. 1513/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte en van innovatie (2002-2006) (PB L 232 van 29.8.2002, blz. 1).
Beschikking 2002/835/EG van de Raad van 30 september 2002 tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie: „Structurering van de Europese onderzoeksruimte” (2002-2006) (PB L 294 van 29.10.2002, blz. 44).
02 04 53
Voltooiing van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie — Onderdeel innovatie (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
168 681 |
p.m. |
1 755 571 |
15 286,92 |
13 287 210,12 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Besluit nr. 1639/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (2007-2013) (PB L 310 van 9.11.2006, blz. 15).
02 04 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
02 04 77 01
Proefproject — Ontwerp, implementatie en uitvoering van een technische structuur in de hele Unie ter beoordeling van mogelijkheid van de 112 PSAP’s om op veilige en betrouwbare wijze GNSS-locatie- en andere gegevens over te brengen van 112 noodapps naar Europese PSAP’s
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
371 965,20 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
02 04 77 02
Proefproject — GVDB-onderzoek
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
519 206,14 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
02 04 77 03
Voorbereidende actie inzake defensieonderzoek
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
25 000 000 |
29 000 000 |
40 000 000 |
28 000 000 |
25 585 000 ,— |
10 014 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Europa wordt vandaag geconfronteerd met een steeds verslechterende veiligheidssituatie met nieuwe en bestaande bedreigingen; de financiële crisis zet de nationale defensiebegrotingen constant onder druk, en sinds 2006 is het bedrag dat in Europa aan O&O op het gebied van defensie wordt uitgegeven met 30 % gedaald. In deze context verwachten de lidstaten en de publieke opinie een grotere betrokkenheid van de Unie bij veiligheid en defensie.
Het belangrijkste doel van de voorbereidende actie is het opzetten en testen van mechanismen voor de uitvoering van door de Unie gefinancierd defensieonderzoek, waaronder een mechanisme voor samenwerking met het Europees Defensieagentschap, teneinde verschillende activiteiten inzake defensieonderzoek voor te bereiden, te organiseren en uit te voeren. Het uiteindelijke doel van deze activiteiten bestaat erin het concurrentie- en innovatievermogen van de defensie-industrie in de hele Unie te stimuleren. Dit moet tijdig leiden tot zichtbare resultaten, zodat de juiste beslissingen kunnen worden genomen met het oog op de bespreking van een eventueel onderzoeksprogramma voor defensie binnen het volgende meerjarig financieel kader.
Het onderzoeks- en technologieprogramma van de voorbereidende actie zal worden uitgevoerd door middel van jaarlijkse werkprogramma’s, hoofdzakelijk via oproepen tot het indienen van voorstellen voor onderzoeksprojecten en inkoop. Taken die verband houden met de uitvoering van de werkprogramma’s, zullen aan het Europees Defensieagentschap worden gedelegeerd. De voorbereidende actie zal alle kosten dekken die nodig zijn voor het voorbereiden en testen van mechanismen voor de uitvoering van door de Unie gefinancierd defensieonderzoek, waaronder uitgaven in verband met informatieverstrekking en publicaties, verspreiding, technische en administratieve bijstand, advies, studies en deskundigengroepen.
In 2019 zou dit krediet de financiering dekken voor een aantal onderzoeksprojecten, waaronder projecten in verband met kritische defensietechnologieën, elektronische beveiliging, radar en andere geavanceerde communicatietechnologieën, alsook toekomstige disruptieve technologieën. De precieze omvang van de onderwerpen zal in overleg met de lidstaten en belanghebbenden uit de O&O-sector op defensiegebied en met de hulp van deskundigen worden bepaald.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van derde landen en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten die overeenkomstig het Financieel Reglement op deze post dienen te worden geboekt.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie als bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Referentiebesluiten
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 7 juni 2017„Oprichting van het Europees Defensiefonds” (COM(2017) 295 final).
02 04 77 04
Proefproject — Ruimtevaarttechnologieën
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
750 000 |
1 490 379,55 |
745 189,78 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
02 04 77 05
Proefproject — Testen van retrofitttechnologieën
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 050 000 |
525 000 |
Toelichting
Uit voertuigemissietests met behulp van PEMS of remote sensing blijkt dat sommige EURO 5 en EURO 6 voertuigen onder reële omstandigheden nog steeds aanzienlijk meer NOx uitstoten dan in het laboratorium. Pas sinds de invoering van de Real Driving Emission (RDE)-test met EURO 6d (vanaf 1 september 2017) is de discrepantie tussen de goedgekeurde en de emissies onder reële omstandigheden verminderd.
Om de milieuprestaties onder reële omstandigheden van reeds goedgekeurde EURO 5- en EURO 6-voertuigen (vóór de invoering van de RDE) te verbeteren, is retrofitting van voertuigen vereist.
Op 16 april 2018 heeft de Commissie de Horizon-prijs voor retrofitting van motoren voor schone lucht toegekend. De prijs benadrukte de doeltreffendheid van retrofits en de relatief lage kosten daarvan en heeft de ontwikkeling van nieuwe technologieën gestimuleerd die kunnen worden toegepast op recente EURO 5- en EURO 6-dieselmotoren.
Er moet verder worden gewerkt aan de beoordeling van de effectiviteit van retrofitopties, voortbouwend op de Horizon-prijs voor retrofitting van motoren voor schone lucht. Er moet een breed scala aan technologieën worden beoordeeld op een verscheidenheid aan motortechnologieën van verschillende EURO-klassen, waaronder retrofitting van benzinedeeltjesfilters.. Bovendien moeten mogelijke certificeringsregelingen voor retrofitoplossingen worden beoordeeld om de consument duidelijke informatie te verstrekken en het vertrouwen in de doeltreffendheid van retrofitopties te vergroten.
Het proefprogramma heeft de volgende doelen:
— |
het uitvoeren van een omvattende testcampagne, het testen van de effectiviteit van verschillende retrofitopties om te bepalen welke technologieën onder welke omstandigheden kunnen voldoen aan de Euro 6-emissiegrenswaarden (ELV) en de relevante toegangseisen voor lage-emissiezones (LEZ), met behulp van een laboratorium en de emissietest in reële rijomstandigheden die een breed scala aan rijomstandigheden, motortechnologieën en EURO-klassen omvat; |
— |
het beoordelen van een verscheidenheid aan mogelijke certificeringsregelingen voor retrofitoplossingen. |
Het project bouwt voort op het werk dat reeds door de Commissie is verricht in het kader van de Horizonprijs.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
02 04 77 06
Proefproject — Ruimteverkeersbeheer
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
700 000 |
350 000 |
Toelichting
Europa is steeds meer afhankelijk van ruimtevaarttechnologieën, nu de satellietsector voor nieuwe civiele en militaire toepassingen zorgt. Het risico op interferentie tussen actoren in de ruimte en ruimteobjecten neemt toe. Ruimteverkeersbeheer is noodzakelijk om de veiligheid van ruimteactiviteiten te waarborgen (verkenning en gebruik van de ruimte, ruimtetoepassingen en -diensten) en de ontwikkeling van het wettelijke en regelgevingskader voor ruimteactiviteiten te bepalen. De internationale ruimtevaartverdragen zullen de rechtsgrond vormen. Het omgevingsbewustzijn in de ruimte (SSA) kan als basis voor het ruimteverkeersbeheer gebruikt worden.
Het ruimteverkeersbeheer kan de volgende activiteiten omvatten:
1) |
interdisciplinair onderzoek; |
2) |
opinievorming; |
3) |
bevordering van technische vereisten en internationale samenwerking; |
4) |
voorbereiding voor de VN-commissie voor het vreedzaam gebruik van de kosmische ruimte, de ITU, de ICAO en intergouvernementele fora; |
5) |
voorlichting van het publiek. |
Doelen van het ruimteverkeersbeheer:
1) |
welvaart en vooruitgang voor de toekomstige generaties verzekeren door de ruimtevaart veilig en de verkenning en het gebruik van de ruimte duurzaam te houden; |
2) |
de probleempunten en de mogelijkheden van de ruimtevaart aanpakken en benutten gedurende alle fases van het verkeer naar, in en uit de ruimte; |
3) |
de steeds slechtere veiligheids- en duurzaamheidssituatie ombuigen door de bestaande technologieën, infrastructuur en rechtsinstrumenten samen te brengen. |
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
02 04 77 07
Voorbereidende actie — Voorbereiding van het nieuwe EU-GOVSATCOM-programma
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
10 000 000 |
5 000 000 |
Toelichting
De voorbereidende actie dient ter ondersteuning van een reeks voorbereidende activiteiten die onontbeerlijk zijn voor een geslaagde start van het operationele programma vanaf 2021, zoals:
— |
studies naar industriële systemen voor de GOVSATCOM-hub, de nieuwe grondinfrastructuur die gebruikers en leveranciers naadloos met elkaar moet verbinden; |
— |
ontwikkeling en prototypen van de GOVSATCOM-hub en dienstelementen; |
— |
opstellen en demonstreren van diverse civiele toepassingsscenario’s op het gebied van crisisbeheersing, civiele bescherming, surveillance en beheer van belangrijke infrastructuur; |
— |
andere voorbereidende activiteiten, waaronder de analyse van vraag en aanbod van GOVSATCOM na het midden van de jaren 2020. |
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 02 05 — EUROPESE PROGRAMMA’S VOOR NAVIGATIE PER SATELLIET (EGNOS EN GALILEO)
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
02 05 |
EUROPESE PROGRAMMA’S VOOR NAVIGATIE PER SATELLIET (EGNOS EN GALILEO) |
||||||||
02 05 01 |
Ontwikkeling en levering van mondiale satellietnavigatie-infrastructuur en -diensten (Galileo) tegen 2020 |
1,1 |
562 718 000 |
720 000 000 |
621 709 000 |
530 000 000 |
639 757 505,37 |
652 022 347,14 |
90,56 |
02 05 02 |
Levering van satellietdiensten die de prestaties van het gps-systeem verbeteren om tegen 2020 geleidelijk de hele regio van de Europese Burgerluchtvaartconferentie (European Civil Aviation Conference — ECAC) te bestrijken (Egnos) |
1,1 |
125 000 000 |
200 000 000 |
183 150 000 |
180 000 000 |
286 552 000 ,— |
192 934 814 ,— |
96,47 |
02 05 11 |
Europees GNSS-Agentschap |
1,1 |
32 628 363 |
32 628 363 |
31 338 525 |
31 338 525 |
28 471 345,43 |
28 467 648 ,— |
87,25 |
02 05 51 |
Voltooiing van Europese programma’s voor navigatie per satelliet (Egnos en Galileo) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
5 000 000 |
0 ,— |
46 954 638,95 |
|
Hoofdstuk 02 05 — Totaal |
720 346 363 |
952 628 363 |
836 197 525 |
746 338 525 |
954 780 850,80 |
920 379 448,09 |
96,61 |
02 05 01
Ontwikkeling en levering van mondiale satellietnavigatie-infrastructuur en -diensten (Galileo) tegen 2020
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
562 718 000 |
720 000 000 |
621 709 000 |
530 000 000 |
639 757 505,37 |
652 022 347,14 |
Toelichting
De bijdrage van de Unie aan de Europese GNSS-programma’s wordt verleend met het oog op financiering van activiteiten in verband met:
— |
de voltooiing van de stationeringsfase van het Galileo-programma, die bestaat in de bouw, de installatie en de bescherming van alle ruimte- en grondinfrastructuren alsmede de voorbereidende activiteiten voor de exploitatiefase, waaronder activiteiten die verband houden met de voorbereiding van dienstverlening; |
— |
de exploitatiefase van het Galileo-programma, die bestaat in het beheer, het onderhoud, de permanente verbetering, de ontwikkeling en de bescherming van de ruimte- en grondinfrastructuren, de ontwikkeling van toekomstige generaties van het systeem en de ontwikkeling van de door het systeem verstrekte diensten, certificering en normalisatieoperaties, verstrekking en marketing van de door het systeem verleende diensten en alle andere activiteiten die nodig zijn om te garanderen dat het programma vlot loopt. |
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 daarvan en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Die bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” bij dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
De bijdrage van lidstaten voor specifieke elementen van de programma’s kunnen bij de in dit artikel opgevoerde kredieten worden gevoegd.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1285/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende de uitvoering en exploitatie van de Europese satellietnavigatiesystemen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad en Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 1), en met name artikel 2, lid 4.
02 05 02
Levering van satellietdiensten die de prestaties van het gps-systeem verbeteren om tegen 2020 geleidelijk de hele regio van de Europese Burgerluchtvaartconferentie (European Civil Aviation Conference — ECAC) te bestrijken (Egnos)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
125 000 000 |
200 000 000 |
183 150 000 |
180 000 000 |
286 552 000 ,— |
192 934 814 ,— |
Toelichting
De bijdrage van de Unie aan de Europese GNSS-programma’s wordt toegekend met het oog op de financiering van activiteiten die verband houden met de exploitatie van het Egnos-systeem, met inbegrip van alle elementen waarmee de betrouwbaarheid van het systeem en de exploitatie ervan wordt aangetoond.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 daarvan en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Die bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” bij dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
De bijdrage van lidstaten voor specifieke elementen van de programma’s kunnen bij de in dit artikel opgevoerde kredieten worden gevoegd.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1285/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende de uitvoering en exploitatie van de Europese satellietnavigatiesystemen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad en Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 347 van 20.12.2006, blz. 1), en met name artikel 2, lid 5.
02 05 11
Europees GNSS-Agentschap
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
32 628 363 |
32 628 363 |
31 338 525 |
31 338 525 |
28 471 345,43 |
28 467 648 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de administratieve en de personeelsuitgaven van het Agentschap (titels 1 en 2) en van de beleidsuitgaven in verband met het werkprogramma (titel 3).
Het Agentschap stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van elke kredietoverschrijving tussen administratieve en beleidsuitgaven.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
De bedragen die overeenkomstig artikel 20 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie worden terugbetaald, worden beschouwd als bestemmingsontvangsten (artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement), die moeten worden geboekt op post 6 6 0 0 van de algemene staat van ontvangsten.
De personeelsformatie van het Europees GNSS-Agentschap is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
De bijdrage van de Unie voor 2019 bedraagt in totaal 32 859 500 EUR. Een bedrag van 231 137 EUR afkomstig van de reserve van overschotten is toegevoegd aan het in de begroting opgevoerde bedrag van 32 628 363 EUR.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 912/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 tot oprichting van het Europese GNSS-Agentschap, tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1321/2004 van de Raad inzake de beheersstructuren van de Europese programma’s voor radionavigatie per satelliet en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 276 van 20.10.2010, blz. 11).
Verordening (EU) nr. 1285/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende de uitvoering en exploitatie van de Europese satellietnavigatiesystemen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad en Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 1).
02 05 51
Voltooiing van Europese programma’s voor navigatie per satelliet (Egnos en Galileo)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
5 000 000 |
0 ,— |
46 954 638,95 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende de voortzetting van de uitvoering van de Europese programma’s voor navigatie per satelliet (Egnos en Galileo) (PB L 196 van 24.7.2008, blz. 1).
HOOFDSTUK 02 06 — EUROPEES PROGRAMMA VOOR AARDOBSERVATIE
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
02 06 |
EUROPEES PROGRAMMA VOOR AARDOBSERVATIE |
||||||||
02 06 01 |
Operationele diensten leveren die op observaties vanuit de ruimte en in-situgegevens berusten (Copernicus) |
1,1 |
188 255 000 |
139 000 000 |
129 364 000 |
131 000 000 |
123 197 838,13 |
125 377 531,40 |
90,20 |
02 06 02 |
Bouwen aan een autonome aardobservatiecapaciteit van de Unie (Copernicus) |
1,1 |
670 315 000 |
460 500 000 |
498 227 000 |
474 000 000 |
498 397 234 ,— |
527 393 138,81 |
114,53 |
Hoofdstuk 02 06 — Totaal |
858 570 000 |
599 500 000 |
627 591 000 |
605 000 000 |
621 595 072,13 |
652 770 670,21 |
108,89 |
02 06 01
Operationele diensten leveren die op observaties vanuit de ruimte en in-situgegevens berusten (Copernicus)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
188 255 000 |
139 000 000 |
129 364 000 |
131 000 000 |
123 197 838,13 |
125 377 531,40 |
Toelichting
Het doel van dit krediet is:
— |
operationele Copernicus-diensten te leveren die op de behoeften van de gebruikers zijn afgestemd; |
— |
bij te dragen tot het garanderen van de vereiste toegang tot gegevens van de observatie-infrastructuur om Copernicus-diensten te exploiteren; |
— |
mogelijkheden te scheppen voor een steeds groter gebruik van informatiebronnen door de privésector en zo innovatie gemakkelijker maken voor dienstverleners die waarde toevoegen. |
Met dit krediet zullen met name het opzetten, de instelling en de werking van de zes in Verordening (EU) nr. 377/2014 vermelde diensten en de gerelateerde activiteiten worden gefinancierd.
Met dit krediet kunnen eveneens dienstoverschrijdende activiteiten worden gefinancierd, alsook het op elkaar aansluiten en coördineren van activiteiten, in-situ coördinatie, acceptatie door de gebruikers, opleiding en communicatie.
De begrotingsmiddelen zullen ofwel direct door de diensten van de Commissie worden beheerd, dan wel indirect via delegatieovereenkomsten met agentschappen van de Unie en internationale organisaties, of elke entiteit die daar overeenkomstig artikel 62 van het Financieel Reglement voor in aanmerking komt.
Wanneer de Commissie de begroting rechtstreeks beheert, kan zij het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC) met wetenschappelijke en technische ondersteuningstaken belasten. De financiering van deze taken kan overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder g), en artikel 30, lid 1, onder d), van het Financieel Reglement in de begroting van het JRC voor onderzoek door derden worden opgenomen.
Bovendien kunnen met dit krediet met het oog op de ondersteuning van het concurrentievermogen en de groei ook gegevensverspreiding en de begeleiding van start-ups worden gefinancierd door middel van ondersteuning van sterkere en innovatievere IT-structuren in Europa.
Copernicus-diensten zullen de toegang vergemakkelijken tot essentiële gegevens die nodig zijn voor de beleidsvorming op het niveau van de Unie, en op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau op gebieden zoals landbouw, bosmonitoring, waterbeheer, vervoer, stadsplanning, klimaatverandering en tal van andere gebieden. Dit krediet dient hoofdzakelijk ter dekking van de implementatie van delegatieovereenkomsten voor het Copernicus-programma overeenkomstig artikel 58 van het Financieel Reglement.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de EVA-staten. Deze bedragen vloeien voort uit de in artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt. Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van derden en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten die overeenkomstig het Financieel Reglement op deze post dienen te worden geboekt.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 377/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 tot vaststelling van het Copernicus-programma en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 911/2010 (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 44).
02 06 02
Bouwen aan een autonome aardobservatiecapaciteit van de Unie (Copernicus)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
670 315 000 |
460 500 000 |
498 227 000 |
474 000 000 |
498 397 234 ,— |
527 393 138,81 |
Toelichting
Het doel van dit krediet is:
— |
de Unie van een autonome aardobservatiecapaciteit te voorzien door ruimte-infrastructuur te financieren en de Europese industrie in dat opzicht te stimuleren, met name bij de bouw en de lancering van satellieten; |
— |
bij te dragen tot de beschikbaarheid van de observatiecapaciteit die nodig is om de Copernicus-diensten operationeel te maken, met name door de operationele diensten van het grondsegment van de ruimte-infrastructuur; |
— |
mogelijkheden te scheppen voor een steeds groter gebruik van informatiebronnen door de privésector en zo innovatie gemakkelijker maken voor dienstverleners die waarde toevoegen. |
De ontwikkeling van een Europese ruimte-infrastructuur is zeer belangrijk voor de bevordering van het concurrentievermogen en de innovatie en vereist consequent overheidsoptreden om de inspanningen van de sector te ondersteunen.
Met dit krediet zullen de ontwikkeling, de bouw en de werking van satellieten worden gefinancierd. De gegevens en informatie die dankzij de ruimte-infrastructuur werden verkregen, vallen onder het beleid inzake gratis, volledige en open toegang tot gegevens, waardoor deze beschikbaarder zullen zijn en de downstreammarkt zullen stimuleren.
Ter aanvulling van de gegevens die de gebruikers nodig hebben, kan met dit krediet ook de aankoop van gegevens van derde partijen en de toegang tot bijdragende missies van lidstaten worden gefinancierd, alsook het speciale verspreidingsplatform (belangrijkste grondsegment), dat prioritair zal dienen voor de in het kader van artikel 02 06 01 gefinancierde operationele diensten.
De begrotingsmiddelen zullen ofwel direct door de diensten van de Commissie worden beheerd, dan wel indirect via delegatieovereenkomsten met agentschappen van de Unie en internationale organisaties, of elke entiteit die daar overeenkomstig artikel 58 van het Financieel Reglement voor in aanmerking komt.
Wanneer de Commissie de begroting rechtstreeks beheert, kan zij het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC) met wetenschappelijke en technische ondersteuningstaken belasten. De financiering van deze taken kan overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder g), en artikel 30, lid 1, onder d), van het Financieel Reglement in de begroting van het JRC voor onderzoek door derden worden opgenomen.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de EVA-staten. Deze bedragen vloeien voort uit de in de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van derden en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten die overeenkomstig het Financieel Reglement op deze post dienen te worden geboekt.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 377/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 tot vaststelling van het Copernicus-programma en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 911/2010 (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 44).
HOOFDSTUK 02 07 — INDUSTRIEEL ONTWIKKELINGSPROGRAMMA VOOR DE EUROPESE DEFENSIE (EDIDP)
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
02 07 |
INDUSTRIEEL ONTWIKKELINGSPROGRAMMA VOOR DE EUROPESE DEFENSIE (EDIDP) |
||||||||
02 07 01 |
Industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie (EDIDP) |
1,1 |
243 250 000 |
145 250 000 |
|||||
Hoofdstuk 02 07 — Totaal |
243 250 000 |
145 250 000 |
02 07 01
Industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie (EDIDP)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
243 250 000 |
145 250 000 |
Toelichting
Nieuw artikel
Het ontwikkelingsprogramma heeft tot doel de ontwikkeling van acties en technologieën op het gebied van defensie te ondersteunen. De Uniesteun wordt enkel verleend aan samenwerkingsprojecten waarbij ten minste drie ondernemingen uit ten minste twee lidstaten bij betrokken zijn. De projecten worden overeenkomstig de comitéprocedure geselecteerd en zullen volledig aansluiten bij de door de lidstaten bepaalde prioriteiten op het gebied van het vermogen van de Unie. Wat de ontwikkeling van prototypen betreft, zal de Uniefinanciering slechts een deel van de totale kosten dekken en zullen de lidstaten normaal gezien de rest van de kosten dekken. Voor andere acties of technologieën kan de Uniefinanciering de totale kosten dekken. Het definitieve deel van de kosten dat door de Uniebegroting wordt gedekt, zal worden vastgelegd in het werkprogramma, dat overeenkomstig de comitéprocedure wordt opgesteld. Het programma zal slechts twee jaar van toepassing zijn: in 2019 en 2020.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2018/1092 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot instelling van het industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie ter ondersteuning van het concurrentievermogen en de innovatieve capaciteit van de defensie-industrie van de Unie (PB L 200 van 7.8.2018, blz. 30).
TITEL 03
CONCURRENTIE
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
03 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „CONCURRENTIE” |
111 419 935 |
109 841 980 |
109 828 294,85 |
Titel 03 — Totaal |
111 419 935 |
109 841 980 |
109 828 294,85 |
HOOFDSTUK 03 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „CONCURRENTIE”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
03 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „CONCURRENTIE” |
|||||
03 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Concurrentie” |
5,2 |
90 896 459 |
90 792 443 |
89 022 400,31 |
97,94 |
03 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven voor het beleidsterrein „Concurrentie” |
|||||
03 01 02 01 |
Extern personeel |
5,2 |
5 224 050 |
5 226 762 |
4 622 728,35 |
88,49 |
03 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven |
5,2 |
9 205 652 |
7 953 652 |
8 521 088,32 |
92,56 |
Artikel 03 01 02 — Subtotaal |
14 429 702 |
13 180 414 |
13 143 816,67 |
91,09 |
||
03 01 03 |
Uitgaven voor apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie ten behoeve van het beleidsterrein „Concurrentie” |
5,2 |
6 093 774 |
5 869 123 |
7 662 077,87 |
125,74 |
03 01 07 |
Schadevergoedingsclaims als gevolg van juridische procedures tegen besluiten van de Commissie in concurrentiezaken |
5,2 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|
Hoofdstuk 03 01 — Totaal |
111 419 935 |
109 841 980 |
109 828 294,85 |
98,57 |
03 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Concurrentie”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
90 896 459 |
90 792 443 |
89 022 400,31 |
03 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven voor het beleidsterrein „Concurrentie”
03 01 02 01
Extern personeel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
5 224 050 |
5 226 762 |
4 622 728,35 |
03 01 02 11
Overige beheersuitgaven
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
9 205 652 |
7 953 652 |
8 521 088,32 |
03 01 03
Uitgaven voor apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie ten behoeve van het beleidsterrein „Concurrentie”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
6 093 774 |
5 869 123 |
7 662 077,87 |
03 01 07
Schadevergoedingsclaims als gevolg van juridische procedures tegen besluiten van de Commissie in concurrentiezaken
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Om ervoor te zorgen dat de regels inzake mededinging betreffende overeenkomsten tussen ondernemingen, besluiten van ondernemersverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen (artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie), misbruik van een machtspositie (artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie), steunmaatregelen van de staten (artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie) en concentraties van ondernemingen (Verordening (EG) nr. 139/2004) worden gehandhaafd, kan de Commissie besluiten vaststellen, onderzoeken voeren en sancties of terugvorderingen opleggen.
De besluiten van de Commissie zijn overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aan het toezicht van het Hof van Justitie van de Europese Unie onderworpen.
Bij wijze van voorzorg is het passend rekening te houden met de mogelijke budgettaire gevolgen van arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven die voortvloeien uit schadevergoedingen die door het Hof van Justitie van de Europese Unie worden toegekend aan eisers en die het gevolg zijn van juridische procedures tegen besluiten van de Commissie in concurrentiezaken.
Aangezien vooraf geen redelijke raming van de financiële gevolgen voor de algemene begroting kan worden opgesteld, wordt in dit artikel een pro-memorievermelding („p.m.”) opgenomen. In voorkomend geval zal de Commissie voorstellen de kredieten voor de werkelijke behoeften beschikbaar te stellen door middel van overschrijvingen of door een ontwerp van gewijzigde begroting.
Rechtsgronden
Artikelen 101 en 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (oude artikelen 81 en 82 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap) en afgeleid recht, met name:
— |
Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1); |
— |
Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de „EG-concentratieverordening”) (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1). |
Artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (oude artikelen 87 en 88 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap) en afgeleid recht, met name Verordening (EU) 2015/1589 van de Raad van 13 juli 2015 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PB L 248 van 24.9.2015, blz. 9).
TITEL 04
WERKGELEGENHEID, SOCIALE ZAKEN EN INCLUSIE
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
04 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „WERKGELEGENHEID, SOCIALE ZAKEN EN INCLUSIE” |
101 856 210 |
101 856 210 |
99 455 899 |
99 455 899 |
99 326 593,22 |
99 326 593,22 |
04 02 |
EUROPEES SOCIAAL FONDS (ESF) |
13 806 020 856 |
11 151 158 200 |
13 585 939 213 |
11 437 470 919 |
15 073 325 349,06 |
9 785 998 030,65 |
Reserves (40 02 41) |
11 102 000 |
8 327 000 |
|||||
13 806 020 856 |
11 151 158 200 |
13 597 041 213 |
11 445 797 919 |
15 073 325 349,06 |
9 785 998 030,65 |
||
04 03 |
WERKGELEGENHEID, SOCIALE ZAKEN EN INCLUSIE |
278 000 474 |
246 488 769 |
262 903 197 |
239 740 714 |
269 568 644,88 |
213 299 236,31 |
Reserves (40 02 41) |
2 124 650 |
2 124 650 |
|||||
280 125 124 |
248 613 419 |
262 903 197 |
239 740 714 |
269 568 644,88 |
213 299 236,31 |
||
04 04 |
EUROPEES FONDS VOOR AANPASSING AAN DE GLOBALISERING (EGF) |
p.m. |
10 000 000 |
p.m. |
25 000 000 |
17 778 774 ,— |
17 778 774 ,— |
04 05 |
INSTRUMENT VOOR PRETOETREDINGSSTEUN — WERKGELEGENHEID, SOCIAAL BELEID EN ONTWIKKELING VAN HET MENSELIJK POTENTIEEL |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
5 000 000 |
0 ,— |
40 546 790,10 |
04 06 |
FONDS VOOR EUROPESE HULP AAN DE MEEST BEHOEFTIGEN (FEAD) |
567 480 144 |
400 900 000 |
556 474 653 |
401 000 000 |
551 797 097,65 |
290 921 511,41 |
Titel 04 — Totaal |
14 753 357 684 |
11 910 403 179 |
14 504 772 962 |
12 207 667 532 |
16 011 796 458,81 |
10 447 870 935,69 |
|
Reserves (40 02 41) |
2 124 650 |
2 124 650 |
11 102 000 |
8 327 000 |
|||
14 755 482 334 |
11 912 527 829 |
14 515 874 962 |
12 215 994 532 |
16 011 796 458,81 |
10 447 870 935,69 |
HOOFDSTUK 04 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „WERKGELEGENHEID, SOCIALE ZAKEN EN INCLUSIE”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
04 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „WERKGELEGENHEID, SOCIALE ZAKEN EN INCLUSIE” |
|||||
04 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke medewerkers voor het beleidsterrein „Werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie” |
5,2 |
71 521 162 |
69 588 014 |
69 033 513,83 |
96,52 |
04 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven voor het beleidsterrein „Werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie” |
|||||
04 01 02 01 |
Extern personeel |
5,2 |
5 031 180 |
4 910 457 |
4 943 497,96 |
98,26 |
04 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven |
5,2 |
4 809 029 |
4 859 029 |
4 830 049,10 |
100,44 |
Artikel 04 01 02 — Subtotaal |
9 840 209 |
9 769 486 |
9 773 547,06 |
99,32 |
||
04 01 03 |
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie” |
5,2 |
4 794 839 |
4 498 399 |
5 939 407,88 |
123,87 |
04 01 04 |
Ondersteunende uitgaven voor activiteiten en programma’s op het beleidsterrein „Werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie” |
|||||
04 01 04 01 |
Ondersteunende uitgaven voor het Europees Sociaal Fonds en niet-operationele technische bijstand |
1,2 |
12 000 000 |
11 800 000 |
10 368 881,59 |
86,41 |
04 01 04 02 |
Ondersteunende uitgaven voor het programma Werkgelegenheid en sociale vernieuwing |
1,1 |
3 400 000 |
3 400 000 |
3 554 644,98 |
104,55 |
04 01 04 03 |
Ondersteunende uitgaven voor het pretoetredingsinstrument — Werkgelegenheid, sociaal beleid en ontwikkeling van menselijke hulpbronnen |
4 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|
04 01 04 04 |
Ondersteunende uitgaven voor het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering |
9 |
p.m. |
p.m. |
271 597,88 |
|
04 01 04 05 |
Ondersteunende uitgaven voor het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen |
1,2 |
300 000 |
400 000 |
385 000 ,— |
128,33 |
Artikel 04 01 04 — Subtotaal |
15 700 000 |
15 600 000 |
14 580 124,45 |
92,87 |
||
Hoofdstuk 04 01 — Totaal |
101 856 210 |
99 455 899 |
99 326 593,22 |
97,52 |
04 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke medewerkers voor het beleidsterrein „Werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
71 521 162 |
69 588 014 |
69 033 513,83 |
04 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven voor het beleidsterrein „Werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie”
04 01 02 01
Extern personeel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
5 031 180 |
4 910 457 |
4 943 497,96 |
04 01 02 11
Overige beheersuitgaven
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 809 029 |
4 859 029 |
4 830 049,10 |
04 01 03
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 794 839 |
4 498 399 |
5 939 407,88 |
04 01 04
Ondersteunende uitgaven voor activiteiten en programma’s op het beleidsterrein „Werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie”
04 01 04 01
Ondersteunende uitgaven voor het Europees Sociaal Fonds en niet-operationele technische bijstand
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
12 000 000 |
11 800 000 |
10 368 881,59 |
Toelichting
Dit krediet is bestemd ter dekking van door het Europees Sociaal Fonds (ESF) gefinancierde technische bijstandsmaatregelen in het kader van de artikelen 58 en 118 van Verordening (EU) nr. 1303/2013. Bij de technische bijstand kan het gaan om financiering van maatregelen voor de voorbereiding, het toezicht, de evaluatie, de controle en het beheer die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van het ESF door de Commissie. Dit krediet kan met name worden gebruikt voor de financiering van:
— |
uitgaven voor ondersteuning (representatievergoedingen, opleiding, vergaderingen, dienstreizen en vertalingen); |
— |
uitgaven voor extern personeel in de hoofdzetel (arbeidscontractanten, gedetacheerde nationale deskundigen of uitzendkrachten) tot 5 000 000 EUR, met inbegrip van dienstreizen van/voor het externe personeel dat uit deze post wordt gefinancierd. |
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 470).
04 01 04 02
Ondersteunende uitgaven voor het programma Werkgelegenheid en sociale vernieuwing
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 400 000 |
3 400 000 |
3 554 644,98 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor studies, comités, vergaderingen van deskundigen, waaronder vergaderingen en andere uitgaven in verband met de werkzaamheden van het Europees platform ter verbetering van de samenwerking bij de bestrijding van zwartwerk, conferenties, voorlichting en publicaties die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de doelstelling van het programma of de maatregelen die onder deze post vallen, en alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand, waarbij geen sprake is van overheidstaken, die door de Commissie is uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage Europese Economische Ruimte van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de deelname van kandidaat-lidstaten en eventueel de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan aan de programma’s van de Unie en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de algemene staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten opgevoerd voor het programma, overeenkomstig het bepaalde in artikel 21, lid 2, onder b), e), en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 04 03.
04 01 04 03
Ondersteunende uitgaven voor het pretoetredingsinstrument — Werkgelegenheid, sociaal beleid en ontwikkeling van menselijke hulpbronnen
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
uitgaven voor technische en administratieve bijstand waarbij geen sprake is van overheidstaken die door de Commissie tot wederzijds voordeel van de Commissie en de begunstigden zijn uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc; |
— |
de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks samenhangen met de verwezenlijking van de doelstelling van het pretoetredingsinstrument. |
Ontvangsten die voortvloeien uit aanvullende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe hulpacties of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a) ii), en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Dit krediet dekt de administratieve uitgaven uit hoofde van hoofdstuk 04 05.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 04 05.
04 01 04 04
Ondersteunende uitgaven voor het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
271 597,88 |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld om op initiatief van de Commissie te worden gebruikt tot een plafond van 0,5 % van het jaarlijkse maximumbedrag van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG), zoals aangegeven in Verordening (EU) nr. 1309/2013. Het krediet kan gebruikt worden voor het financieren van de voorbereiding van, het toezicht op, de gegevensverzameling voor en het creëren van een kennisbasis die relevant is voor de implementatie van het EFG. Het mag tevens worden gebruikt ter financiering van administratieve en technische bijstand, informatie- en communicatieactiviteiten alsook boekhoudkundige controle en evaluatiewerkzaamheden die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van de activiteiten van het EFG.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 04 04.
04 01 04 05
Ondersteunende uitgaven voor het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
300 000 |
400 000 |
385 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de van technische bijstand als bedoeld in artikel 27 van Verordening (EU) nr. 223/2014.
Het krediet voor technische bijstand kan worden gebruikt om maatregelen te financieren op het gebied van voorbereiding, toezicht, administratieve en technische bijstand, audit, informatieverstrekking, controle en evaluatie die voor de uitvoering van Verordening (EU) nr. 223/2014 nodig zijn, en om activiteiten overeenkomstig artikel 10 van die verordening te financieren.
Dit krediet dient in het bijzonder ter dekking van:
— |
uitgaven voor ondersteuning (representatiekosten, opleiding, vergaderingen, dienstreizen en vertalingen); |
— |
de voorbereiding van, het toezicht op, de gegevensverzameling voor en het creëren van een kennisbasis die relevant is voor de implementatie van het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD); |
— |
contracten voor dienstverleners en studies. |
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (PB L 72 van 12.3.2014, blz. 1).
HOOFDSTUK 04 02 — EUROPEES SOCIAAL FONDS (ESF)
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
04 02 |
EUROPEES SOCIAAL FONDS (ESF) |
||||||||
04 02 01 |
Voltooiing van het Europees Sociaal Fonds (ESF) — Doelstelling 1 (2000-2006) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
04 02 02 |
Voltooiing van het speciale programma voor vrede en verzoening in Noord-Ierland en het grensgebied in Ierland (2000-2006) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
04 02 03 |
Voltooiing van het Europees Sociaal Fonds — Doelstelling 1 (van vóór 2000) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
04 02 04 |
Voltooiing van het Europees Sociaal Fonds — Doelstelling 2 (2000-2006) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
04 02 05 |
Voltooiing van het Europees Sociaal Fonds — Doelstelling 2 (van vóór 2000) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
04 02 06 |
Voltooiing van het Europees Sociaal Fonds — Doelstelling 3 (2000-2006) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
04 02 07 |
Voltooiing van het Europees Sociaal Fonds — Doelstelling 3 (van vóór 2000) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
04 02 08 |
Voltooiing van Equal (2000-2006) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
04 02 09 |
Voltooiing van eerdere communautaire initiatieven (van vóór 2000) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
04 02 10 |
Voltooiing van het Europees Sociaal Fonds — Innovatieve acties en technische bijstand (2000-2006) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
04 02 11 |
Voltooiing van het Europees Sociaal Fonds — Innovatieve acties en technische bijstand (van vóór 2000) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
04 02 17 |
Voltooiing van het Europees Sociaal Fonds — Convergentie (2007-2013) |
1,2 |
p.m. |
137 000 000 |
p.m. |
690 000 000 |
1 195 764,92 |
1 692 351 806,38 |
1 235,29 |
04 02 18 |
Voltooiing van het Europees Sociaal Fonds — Peace (2007-2013) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
04 02 19 |
Voltooiing van het Europees Sociaal Fonds — Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid (2007-2013) |
1,2 |
p.m. |
163 000 000 |
p.m. |
210 000 000 |
0 ,— |
346 155 754,12 |
212,37 |
04 02 20 |
Voltooiing van het Europees Sociaal Fonds — Operationele technische bijstand (2007-2013) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
861 300,03 |
|
04 02 60 |
Europees Sociaal Fonds — Minder ontwikkelde regio’s — Doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid |
1,2 |
7 728 879 489 |
5 442 000 000 |
7 575 750 550 |
5 773 000 000 |
8 307 589 524,31 |
3 847 819 459,30 |
70,71 |
04 02 61 |
Europees Sociaal Fonds — Overgangsregio’s — Doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid |
1,2 |
1 935 503 215 |
1 482 000 000 |
1 944 596 298 |
1 305 000 000 |
2 098 911 163,92 |
1 047 838 202,06 |
70,70 |
04 02 62 |
Europees Sociaal Fonds — Meer ontwikkelde regio’s — Doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid |
1,2 |
3 768 305 055 |
3 269 500 000 |
3 700 562 470 |
2 847 000 000 |
4 095 013 475,43 |
2 311 774 396,64 |
70,71 |
04 02 63 |
Europees Sociaal Fonds — Operationele technische bijstand |
||||||||
04 02 63 01 |
Europees Sociaal Fonds — Operationele technische bijstand |
1,2 |
23 333 097 |
19 454 600 |
15 029 895 |
10 000 000 |
14 645 810,63 |
12 305 177,14 |
63,25 |
04 02 63 02 |
Europees Sociaal Fonds — Op verzoek van een lidstaat door de Commissie beheerde operationele technische bijstand |
1,2 |
p.m. |
3 373 000 |
p.m. |
2 470 919 |
0 ,— |
3 296 803,51 |
97,74 |
Artikel 04 02 63 — Subtotaal |
23 333 097 |
22 827 600 |
15 029 895 |
12 470 919 |
14 645 810,63 |
15 601 980,65 |
68,35 |
||
04 02 64 |
Werkgelegenheidsinitiatief voor jongeren |
1,2 |
350 000 000 |
631 500 000 |
350 000 000 |
600 000 000 |
555 969 609,85 |
523 595 131,47 |
82,91 |
04 02 65 |
Europees Solidariteitskorps — Bijdrage van het Europees Sociaal Fonds |
1,2 |
p.m. |
3 330 600 |
p.m. |
p.m. |
|||
Reserves (40 02 41) |
11 102 000 |
8 327 000 |
|||||||
p.m. |
3 330 600 |
11 102 000 |
8 327 000 |
||||||
Hoofdstuk 04 02 — Totaal |
13 806 020 856 |
11 151 158 200 |
13 585 939 213 |
11 437 470 919 |
15 073 325 349,06 |
9 785 998 030,65 |
87,76 |
||
Reserves (40 02 41) |
11 102 000 |
8 327 000 |
|||||||
13 806 020 856 |
11 151 158 200 |
13 597 041 213 |
11 445 797 919 |
15 073 325 349,06 |
9 785 998 030,65 |
Toelichting
In artikel 175 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is voorzien dat de verwezenlijking van de in artikel 174 aangegeven doelstellingen inzake economische, sociale en territoriale samenhang ondersteund moet worden door het optreden van de Unie via de structuurfondsen, waaronder het ESF. De taken, prioritaire doelstellingen en organisatie van de structuurfondsen worden bepaald overeenkomstig artikel 177 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Artikel 101 van het Financieel Reglement voorziet in financiële correcties in geval van uitgaven die in strijd met de geldende wettelijke bepalingen zijn gedaan.
In artikel 39 van Verordening (EG) nr. 1260/1999, de artikelen 100 en 102 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 en de artikelen 85, 144 en 145 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 betreffende criteria voor financiële correcties door de Commissie zijn specifieke regels vastgelegd voor financiële correcties in verband met het ESF.
Inkomsten uit de financiële correcties die op die basis worden uitgevoerd, worden geboekt op het artikel 6 5 1, 6 5 2, 6 5 3 of 6 5 4 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement.
Artikel 12, lid 4, onder b), van het Financieel Reglement stelt de voorwaarden vast voor gehele of gedeeltelijke terugbetaling van voorfinancieringen betreffende een bepaalde interventie.
In artikel 82 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 zijn specifieke regels voor terugbetaling van voorfinanciering vastgelegd die van toepassing zijn op het ESF.
Terugbetaalde voorfinancieringsbedragen vormen interne bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement en worden opgenomen in post 6 1 5 0 of 6 1 5 7.
De maatregelen inzake fraudebestrijding worden gefinancierd met middelen uit artikel 24 02 01.
Rechtsgronden
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name de artikelen 174, 175 en 177.
Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1), met name artikel 39.
Verordening (EG) nr. 1784/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 inzake het Europees Sociaal Fonds (PB L 213 van 13.8.1999, blz. 5).
Verordening (EG) nr. 1081/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1784/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 12).
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25), met name de artikelen 82, 83, 100 en 102.
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 470).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), met name artikel 12, lid 4, artikel 21, leden 3 en 5, en artikel 101.
Referentiebesluiten
Conclusies van de Europese Raad van Berlijn van 24 en 25 maart 1999.
Conclusies van de Europese Raad van Brussel van 16 en 17 december 2005.
Conclusies van de Europese Raad van 7 en 8 februari 2013.
04 02 01
Voltooiing van het Europees Sociaal Fonds (ESF) — Doelstelling 1 (2000-2006)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de in de programmeringsperiode 2000-2006 nog uit het ESF betaalbaar te stellen verplichtingen.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1784/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 betreffende het Europees Sociaal Fonds (PB L 213 van 13.8.1999, blz. 5).
04 02 02
Voltooiing van het speciale programma voor vrede en verzoening in Noord-Ierland en het grensgebied in Ierland (2000-2006)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de in de programmeringsperiode 2000-2006 nog uit het ESF betaalbaar te stellen verplichtingen.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1).
Beschikking 1999/501/EG van de Commissie van 1 juli 1999 tot vaststelling van een indicatieve verdeling over de lidstaten van de vastleggingskredieten voor doelstelling 1 van de structuurfondsen voor de periode 2000-2006 (PB L 194 van 27.7.1999, blz. 49).
Referentiebesluiten
Conclusies van de bijeenkomst van de Europese Raad van 24 en 25 maart 1999 in Berlijn, met name punt 44, onder b).
Conclusies van de bijeenkomst van de Europese Raad van 17 en 18 juni 2004 in Brussel, met name punt 49.
04 02 03
Voltooiing van het Europees Sociaal Fonds — Doelstelling 1 (van vóór 2000)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uit het ESF nog af te wikkelen vastleggingen van vorige programmeringsperioden in het kader van de vroegere doelstellingen 1 en 6.
Rechtsgronden
Besluit 83/516/EEG van de Raad van 17 oktober 1983 betreffende de taken van het Europees Sociaal Fonds (PB L 289 van 22.10.1983, blz. 38).
Verordening (EEG) nr. 2950/83 van de Raad van 17 oktober 1983 houdende toepassing van Besluit 83/516/EEG betreffende de taken van het Europees Sociaal Fonds (PB L 289 van 22.10.1983, blz. 1).
Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten (PB L 185 van 15.7.1988, blz. 9).
Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 1).
Verordening (EEG) nr. 4255/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europees Sociaal Fonds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 21).
Verordening (EG) nr. 1784/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 betreffende het Europees Sociaal Fonds (PB L 213 van 13.8.1999, blz. 5).
04 02 04
Voltooiing van het Europees Sociaal Fonds — Doelstelling 2 (2000-2006)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de in de programmeringsperiode 2000-2006 nog uit het ESF af te wikkelen vastleggingen.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1784/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 betreffende het Europees Sociaal Fonds (PB L 213 van 13.8.1999, blz. 5).
04 02 05
Voltooiing van het Europees Sociaal Fonds — Doelstelling 2 (van vóór 2000)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uit het ESF nog af te wikkelen vastleggingen van vorige programmeringsperioden in het kader van de vroegere doelstellingen 2 en 5 b).
Rechtsgronden
Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten (PB L 185 van 15.7.1988, blz. 9).
Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 1).
Verordening (EEG) nr. 4255/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europees Sociaal Fonds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 21).
Verordening (EG) nr. 1784/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 betreffende het Europees Sociaal Fonds (PB L 213 van 13.8.1999, blz. 5).
04 02 06
Voltooiing van het Europees Sociaal Fonds — Doelstelling 3 (2000-2006)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de in de programmeringsperiode 2000-2006 nog uit het ESF af te wikkelen vastleggingen.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1784/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 betreffende het Europees Sociaal Fonds (PB L 213 van 13.8.1999, blz. 5).
04 02 07
Voltooiing van het Europees Sociaal Fonds — Doelstelling 3 (van vóór 2000)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uit het ESF nog af te wikkelen vastleggingen van vorige programmeringsperioden in het kader van de vroegere doelstellingen 3 en 4.
Rechtsgronden
Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten (PB L 185 van 15.7.1988, blz. 9).
Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 1).
Verordening (EEG) nr. 4255/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europees Sociaal Fonds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 21).
Verordening (EG) nr. 1784/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 betreffende het Europees Sociaal Fonds (PB L 213 van 13.8.1999, blz. 5).
04 02 08
Voltooiing van Equal (2000-2006)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de in de programmeringsperiode 2000-2006 nog uit het ESF af te wikkelen vastleggingen.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1784/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 betreffende het Europees Sociaal Fonds (PB L 213 van 13.8.1999, blz. 5).
Referentiebesluiten
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 14 april 2000 tot vaststelling van de richtsnoeren voor het communautaire initiatief Equal betreffende transnationale samenwerking voor de bevordering van nieuwe praktijken voor de bestrijding van discriminaties en ongelijkheden van welke aard ook wat de arbeidsmarkt betreft (PB C 127 van 5.5.2000, blz. 2).
04 02 09
Voltooiing van eerdere communautaire initiatieven (van vóór 2000)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog uit het ESF af te wikkelen vastleggingen die in het kader van vorige communautaire initiatieven van vóór de programmeringsperiode 2000-2006 zijn aangegaan.
Rechtsgronden
Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten (PB L 185 van 15.7.1988, blz. 9).
Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 1).
Verordening (EEG) nr. 4255/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europees Sociaal Fonds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 21).
Verordening (EG) nr. 1784/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 betreffende het Europees Sociaal Fonds (PB L 213 van 13.8.1999, blz. 5).
Referentiebesluiten
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 13 mei 1992 tot vaststelling van de richtsnoeren voor de operationele programma’s die de lidstaten worden uitgenodigd op te stellen in het kader van een communautair initiatief voor de sterk van de textiel- en kledingsector afhankelijke regio’s (Retex) (PB C 142 van 4.6.1992, blz. 5).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van de richtsnoeren voor globale subsidies of geïntegreerde operationele programma’s in het kader waarvan de lidstaten bijstandsaanvragen kunnen indienen uit hoofde van een communautair initiatief betreffende de herstructurering van de visserijsector (Pesca) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 1).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 houdende vaststelling van de richtsnoeren voor operationele programma’s die de lidstaten worden verzocht op te stellen in het kader van een communautair initiatief voor stedelijke gebieden (Urban) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 6).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 houdende vaststelling van de richtsnoeren voor operationele programma’s of globale subsidies die de lidstaten worden verzocht voor te stellen in het kader van een communautair initiatief betreffende de aanpassing van middelgrote en kleine bedrijven aan de interne markt (kmo-initiatief) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 10).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 houdende nadere bijzonderheden betreffende de richtsnoeren voor het initiatief Retex (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 17).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van de richtsnoeren voor de operationele programma’s of globale subsidies waarvoor de lidstaten voorstellen mogen indienen in het kader van een communautair initiatief voor de omschakeling van de defensiesector (Konver) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 18).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van de richtsnoeren voor de operationele programma’s of globale subsidies waarvoor de lidstaten voorstellen mogen indienen in het kader van een communautair initiatief voor de economische omschakeling van ijzer- en staalzones (Resider II) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 22).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van de richtsnoeren voor de operationele programma’s of globale subsidies waarvoor de lidstaten voorstellen mogen indienen in het kader van een communautair initiatief voor de economische omschakeling van steenkoolwinningsgebieden (Rechar II) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 26).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van de richtsnoeren voor de operationele programma’s of globale subsidies die de lidstaten worden verzocht op te stellen in het kader van een communautair initiatief „Aanpassing van de werknemers aan de gewijzigde omstandigheden in het bedrijfsleven (Adapt)”, dat gericht is op de bevordering van de werkgelegenheid en de aanpassing van de werknemers aan de gewijzigde omstandigheden in het bedrijfsleven (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 30).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van de richtsnoeren voor de operationele programma’s/globale subsidies die de lidstaten worden verzocht op te stellen in het kader van een communautair initiatief inzake „Werkgelegenheid en ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen” (Emploi) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 36).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van de richtsnoeren voor de operationele programma’s van de lidstaten in het kader van een initiatief van de Gemeenschap voor de ultraperifere gebieden (Regis II) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 44).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van richtsnoeren voor geïntegreerde globale subsidies en geïntegreerde operationele programma’s in het kader van een communautair initiatief voor plattelandsontwikkeling, waarvoor de lidstaten bijstandsaanvragen kunnen indienen (Leader II) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 48).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van de richtsnoeren voor operationele programma’s van de lidstaten in het kader van een initiatief van de Gemeenschap betreffende de ontwikkeling van grensgebieden, grensoverschrijdende samenwerking en geselecteerde energienetten (Interreg II) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 60).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 16 mei 1995 tot vaststelling van de richtsnoeren voor een initiatief in het kader van het speciaal steunprogramma voor vrede en verzoening in Noord-Ierland en de aangrenzende graafschappen van Ierland (Peace I-programma) (PB C 186 van 20.7.1995, blz. 3).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 8 mei 1996 houdende vaststelling van de richtsnoeren voor operationele programma’s die de lidstaten worden verzocht op te stellen in het kader van een communautair initiatief voor stedelijke gebieden (Urban) (PB C 200 van 10.7.1996, blz. 4).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 8 mei 1996 over de vaststelling van gewijzigde richtsnoeren voor de operationele programma’s of globale subsidies die de lidstaten worden verzocht voor te stellen in het kader van een communautair initiatief: „Aanpassing van de werknemers aan de gewijzigde omstandigheden in het bedrijfsleven (Adapt)”, dat gericht is op de bevordering van de werkgelegenheid en de aanpassing van de werknemers aan de gewijzigde omstandigheden in het bedrijfsleven (PB C 200 van 10.7.1996, blz. 7).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 8 mei 1996 betreffende de vaststelling van gewijzigde richtsnoeren voor de operationele programma’s of globale subsidies die de lidstaten worden verzocht voor te stellen in het kader van een communautair initiatief inzake „Werkgelegenheid en ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen”, bedoeld om de groei van de werkgelegenheid in hoofdzaak door de ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen te bevorderen (PB C 200 van 10.7.1996, blz. 13).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 8 mei 1996 tot vaststelling van de richtsnoeren voor de door de lidstaten op te stellen operationele programma’s in het kader van het communautaire initiatief Interreg betreffende transnationale samenwerking op het gebied van ruimtelijke ordening (Interreg II C) (PB C 200 van 10.7.1996, blz. 23).
Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 26 november 1997 over het speciale steunprogramma voor vrede en verzoening in Noord-Ierland en de aangrenzende graafschappen van Ierland (1995-1999) (Peace I-programma) (COM(1997) 642 final).
04 02 10
Voltooiing van het Europees Sociaal Fonds — Innovatieve acties en technische bijstand (2000-2006)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uit het ESF nog af te wikkelen vastleggingen van de programmeringsperiode 2000-2006 voor innovatieve acties en technische bijstand zoals bedoeld in de artikelen 22 en 23 van Verordening (EG) nr. 1260/1999. Bij de innovatieve acties gaat het om studies, modelprojecten en uitwisseling van ervaringen. Deze acties waren met name bedoeld om de kwaliteit van de bijstandsverlening uit de structuurfondsen te verbeteren. De technische bijstand omvat maatregelen voor de voorbereiding, het toezicht, de evaluatie, de controle en het beheer die nodig zijn voor de uitvoering van het ESF. Dit krediet kan met name worden gebruikt voor de financiering van :
— |
ondersteunende uitgaven (representatiekosten, opleiding, vergaderingen en dienstreizen); |
— |
uitgaven voor informatie en publicatie; |
— |
uitgaven voor informatietechnologie en telecommunicatie; |
— |
contracten voor de verlening van diensten en het maken van studies; |
— |
beurzen. |
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1784/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 betreffende het Europees Sociaal Fonds (PB L 213 van 13.8.1999, blz. 5).
04 02 11
Voltooiing van het Europees Sociaal Fonds — Innovatieve acties en technische bijstand (van vóór 2000)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de afwikkeling van ESF-vastleggingen van vorige programmeringsperioden voor innovatieve acties op het gebied van voorbereiding, toezicht, evaluatie, controle en beheer, of andere soortgelijke vormen van technische bijstand waarin de relevante verordeningen voorzien.
Het dient ook voor de financiering van de vroegere meerjarenacties, met name die welke zijn goedgekeurd en uitgevoerd in het kader van de hieronder genoemde verordeningen, maar die niet onder de prioritaire doelstellingen van de structuurfondsen vallen.
Rechtsgronden
Besluit 83/516/EEG van de Raad van 17 oktober 1983 betreffende de taken van het Europees Sociaal Fonds (PB L 289 van 22.10.1983, blz. 38).
Verordening (EEG) nr. 2950/83 van de Raad van 17 oktober 1983 houdende toepassing van Besluit 83/516/EEG betreffende de taken van het Europees Sociaal Fonds (PB L 289 van 22.10.1983, blz. 1).
Verordening (EEG) nr. 2088/85 van de Raad van 23 juli 1985 inzake de geïntegreerde mediterrane programma’s (PB L 197 van 27.7.1985, blz. 1).
Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten (PB L 185 van 15.7.1988, blz. 9).
Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 1).
Verordening (EEG) nr. 4255/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europees Sociaal Fonds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 21).
Verordening (EG) nr. 1784/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 betreffende het Europees Sociaal Fonds (PB L 213 van 13.8.1999, blz. 5).
04 02 17
Voltooiing van het Europees Sociaal Fonds — Convergentie (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
137 000 000 |
p.m. |
690 000 000 |
1 195 764,92 |
1 692 351 806,38 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen voor programma’s in het kader van de convergentiedoelstelling van het ESF in de programmeringsperiode 2007-2013. Met deze doelstelling wordt beoogd de convergentie van de minst ontwikkelde lidstaten en regio’s te versnellen door de voorwaarden voor groei en werkgelegenheid te verbeteren.
Het doel van dit krediet is het verminderen van de economische, sociale en territoriale ongelijkheden die zich vooral in landen en regio’s met een ontwikkelingsachterstand voordoen, in verband met de versnelling van de economische en sociale herstructurering en met de veroudering van de bevolking.
Overeenkomstig artikel 105 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 als gewijzigd bij bijlage III, punt 7, van het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (PB L 112 van 24.4.2012), worden programma’s en grotere projecten die op de datum van toetreding van Kroatië zijn goedgekeurd onder Verordening (EG) nr. 1085/2006 en waarvan de uitvoering nog niet voltooid is op die datum, geacht door de Commissie te zijn goedgekeurd onder Verordening (EG) nr. 1083/2006, met uitzondering van programma’s die zijn goedgekeurd uit hoofde van de in artikel 3, lid 1, onder a) en e), van Verordening (EG) nr.°1085/2006 genoemde afdelingen.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1081/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1784/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 12).
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25).
04 02 18
Voltooiing van het Europees Sociaal Fonds — Peace (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen voor het Peace-programma in het kader van het ESF in de programmeringsperiode 2007-2013.
Omdat het belang van de speciale inspanningen voor het vredesproces in Noord-Ierland werd erkend, werd voor de periode 2007-2013 een totaalbedrag van 200 000 000 EUR aan het Peace-programma toegewezen. Dit programma wordt uitgevoerd met volledige inachtneming van de additionaliteit van de acties van de structuurfondsen.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1081/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1784/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 12).
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25).
Referentiebesluiten
Conclusies van de Europese Raad van Brussel van 16 en 17 december 2005.
04 02 19
Voltooiing van het Europees Sociaal Fonds — Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
163 000 000 |
p.m. |
210 000 000 |
0 ,— |
346 155 754,12 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen voor programma’s in het kader van de doelstelling inzake regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid van het ESF in de programmeringsperiode 2007-2013. Buiten de minst ontwikkelde regio’s wordt met deze doelstelling beoogd het concurrentievermogen en de aantrekkelijkheid van de regio’s alsook de werkgelegenheid te verbeteren door rekening te houden met de doelstellingen van de Europa 2020-strategie.
Het doel van dit krediet is het verminderen van de economische, sociale en territoriale ongelijkheden die zich vooral in landen en regio’s met een ontwikkelingsachterstand voordoen, in verband met de versnelling van de economische en sociale herstructurering en met de vergrijzing van de bevolking.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1081/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1784/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 12).
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25).
04 02 20
Voltooiing van het Europees Sociaal Fonds — Operationele technische bijstand (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
861 300,03 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van de programmeringsperiode 2007-2013 voor technische bijstand zoals bedoeld in de artikelen 45 en 46 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 en in artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1081/2006.
De technische bijstand omvat maatregelen voor de voorbereiding, het toezicht, de evaluatie, de controle en het beheer die nodig zijn voor de uitvoering van het ESF. Dit krediet kan met name worden gebruikt voor de financiering van:
— |
ondersteunende uitgaven (representatiekosten, opleiding, vergaderingen, reizen); |
— |
uitgaven voor informatie en publicatie; |
— |
uitgaven voor informatietechnologie en telecommunicatie; |
— |
uitgaven voor steun voor toegankelijkheid van personen met een handicap binnen maatregelen voor technische bijstand; |
— |
uitgaven voor een groep op hoog niveau om te zorgen voor de toepassing van horizontale beginselen zoals gelijkheid van mannen en vrouwen, toegankelijkheid voor personen met een handicap en duurzame ontwikkeling; |
— |
contracten voor dienstverleners en studies; |
— |
beurzen. |
Dit krediet dient ook ter ondersteuning van maatregelen die de Commissie heeft goedgekeurd in het kader van de voorbereiding van de programmeringsperiode 2014-2020.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1081/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1784/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 12).
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25).
04 02 60
Europees Sociaal Fonds — Minder ontwikkelde regio’s — Doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
7 728 879 489 |
5 442 000 000 |
7 575 750 550 |
5 773 000 000 |
8 307 589 524,31 |
3 847 819 459,30 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van steun van het ESF in het kader van de doelstelling „Investeren in groei en werkgelegenheid” in de minder ontwikkelde regio’s in de programmeringsperiode 2014-2020. Het inhaalproces voor deze economisch en sociaal achteropgeraakte regio’s vereist aanhoudende inspanningen op de lange termijn. Deze categorie regio’s omvat regio’s met een bbp per inwoner van minder dan 75 % van het gemiddelde bbp van de EU.
Het bevorderen van de gelijkheid van vrouwen en mannen, zowel horizontaal als door specifieke acties, moet deel uitmaken van de steun uit hoofde van het ESF, om de inzetbaarheid en participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt te verbeteren. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan non-discriminatie op de arbeidsmarkt, bestrijding van de vervrouwelijking van armoede, toegang tot onderwijs en betaalbare kinderopvang.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 470), met name artikel 4, lid 3, onder c).
04 02 61
Europees Sociaal Fonds — Overgangsregio’s — Doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 935 503 215 |
1 482 000 000 |
1 944 596 298 |
1 305 000 000 |
2 098 911 163,92 |
1 047 838 202,06 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van steun van het ESF in het kader van de doelstelling „Investeren in groei en werkgelegenheid” in de programmeringsperiode 2014-2020 in een nieuwe categorie regio’s, de „overgangsregio’s”, die in de plaats komen van het systeem van in- en uitfaseren in de periode 2007-2013. Deze categorie omvat alle regio’s met een bbp per inwoner tussen 75 % en 90 % van het gemiddelde bbp van de EU-27.
Specifieke acties op het gebied van gendermainstreaming en gendergelijkheid moeten deel uitmaken van de steun uit hoofde van het ESF, om de inzetbaarheid en participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt te verbeteren. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan non-discriminatie op de arbeidsmarkt, bestrijding van de vervrouwelijking van armoede, toegang tot onderwijs en betaalbare kinderopvang.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 470), met name artikel 4, lid 3, onder b).
04 02 62
Europees Sociaal Fonds — Meer ontwikkelde regio’s — Doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
3 768 305 055 |
3 269 500 000 |
3 700 562 470 |
2 847 000 000 |
4 095 013 475,43 |
2 311 774 396,64 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van steun van het ESF in het kader van de doelstelling „Investeren in groei en werkgelegenheid” in de meer ontwikkelde regio’s in de programmeringsperiode 2014-2020. Hoewel steunmaatregelen voor de minder ontwikkelde regio’s de prioriteit voor het cohesiebeleid blijven, is dit krediet bedoeld om te kunnen reageren op belangrijke uitdagingen waarmee alle lidstaten geconfronteerd worden, zoals de mondiale concurrentie in de kenniseconomie, de overgang naar een koolstofarme economie en de sociale polarisatie die wordt verergerd door het huidige economische klimaat. Deze categorie heeft betrekking op de regio’s met een bbp per inwoner van meer dan 90 % van het gemiddelde bbp van de Unie.
Specifieke acties op het gebied van gendermainstreaming en gendergelijkheid moeten deel uitmaken van de steun uit hoofde van het ESF, om de inzetbaarheid en participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt te verbeteren. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan non-discriminatie op de arbeidsmarkt, bestrijding van de vervrouwelijking van armoede, toegang tot onderwijs en betaalbare kinderopvang.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 470), met name artikel 4, lid 3, onder a).
04 02 63
Europees Sociaal Fonds — Operationele technische bijstand
04 02 63 01
Europees Sociaal Fonds — Operationele technische bijstand
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
23 333 097 |
19 454 600 |
15 029 895 |
10 000 000 |
14 645 810,63 |
12 305 177,14 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van maatregelen op het gebied van voorbereiding, toezicht, technische bijstand, evaluatie, audit en controle alsook van het publicrelationsprogramma, die voor de uitvoering van Verordening (EU) nr. 1303/2013 nodig zijn, zoals bepaald in de artikelen 58 en 118 van die verordening. Het kan met name worden gebruikt om de kosten van activiteiten met partnerorganisaties en belanghebbenden in de lidstaten (zoals opleidingen, vergaderingen of conferenties) te dekken.
Dit krediet is ook bedoeld voor administratief leren en samenwerking met niet-gouvernementele organisaties en sociale partners.
Dit krediet dient ook ter financiering van onder andere:
— |
instrumenten voor elektronische projectaanvraag en verslaglegging en gestandaardiseerde documentatie en procedures voor het beheer en de uitvoering van de operationele programma’s; |
— |
intercollegiale toetsing van de prestaties van elke lidstaat op het gebied van financieel management en kwaliteit; |
— |
standaarddocumentatie voor openbare aanbestedingen; |
— |
een gemeenschappelijk systeem van resultaat- en impactindicatoren; |
— |
een handboek met beproefde praktijken om het absorptieproces te optimaliseren en het foutenpercentage te verlagen. |
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 470).
04 02 63 02
Europees Sociaal Fonds — Op verzoek van een lidstaat door de Commissie beheerde operationele technische bijstand
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
3 373 000 |
p.m. |
2 470 919 |
0 ,— |
3 296 803,51 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van een deel van het nationale totaalbedrag voor technische bijstand dat op verzoek van een lidstaat is overgeheveld naar technische bijstand op initiatief van de Commissie. Het krediet dient overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 ter dekking van uit hoofde van Verordening (EU) 2017/825 gefinancierde maatregelen die bijdragen tot de uitvoering van de strategie van de Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 470).
Verordening (EU) 2017/825 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot vaststelling van het steunprogramma voor structurele hervormingen voor de periode 2017-2020 en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 1305/2013 (PB L 129 van 19.5.2017, blz. 1).
04 02 64
Werkgelegenheidsinitiatief voor jongeren
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
350 000 000 |
631 500 000 |
350 000 000 |
600 000 000 |
555 969 609,85 |
523 595 131,47 |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld voor aanvullende steun voor maatregelen ter bestrijding van jeugdwerkloosheid die door het Europees Sociaal Fonds worden gefinancierd. Het vertegenwoordigt de specifieke toewijzing voor het werkgelegenheidsinitiatief voor jongeren in het kader van de doelstelling „investeren in groei en werkgelegenheid” in regio’s waar de jeugdwerkloosheid in 2012 meer dan 25 % bedroeg of — voor lidstaten waar het werkloosheidspercentage onder jongeren in 2012 met meer dan 30 % is gestegen — in regio’s waar de jeugdwerkloosheid in 2012 meer dan 20 % bedroeg. Dit krediet dient ter financiering van het scheppen van volwaardige werkgelegenheid.
Bij het bevorderen van gendergelijkheid moet speciale aandacht worden besteed aan de situatie van jonge vrouwen die met genderspecifieke obstakels kunnen worden geconfronteerd, opdat zij kunnen profiteren van hoogwaardige werkgelegenheid, vervolgopleidingen, leerlingplaatsen of stages.
Dit krediet dient onder andere ter ondersteuning van het opzetten van onderwijsstructuren waarin niet-formeel onderwijs, taalcursussen, democratisch bewustzijn en beroepsopleiding worden gecombineerd in de regio’s met de hoogste jeugdwerkloosheid, zowel door overheidsinstanties als door niet-gouvernementele organisaties.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 470).
04 02 65
Europees Solidariteitskorps — Bijdrage van het Europees Sociaal Fonds
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
||||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
|
04 02 65 |
p.m. |
3 330 600 |
p.m. |
p.m. |
||
Reserves (40 02 41) |
11 102 000 |
8 327 000 |
||||
Totaal |
p.m. |
3 330 600 |
11 102 000 |
8 327 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiële bijdrage van het ESF tot het Europees Solidariteitskorps overeenkomstig zijn algemene en specifieke doelstellingen.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 470).
Verordening (EU) 2018/1475 van het Europees Parlement en de Raad van 2 oktober 2018 tot vaststelling van het rechtskader van het Europees Solidariteitskorps en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1288/2013, Verordening (EU) nr. 1293/2013 en Besluit nr. 1313/2013/EU (PB L 250 van 4.10.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 04 03 — WERKGELEGENHEID, SOCIALE ZAKEN EN INCLUSIE
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
04 03 |
WERKGELEGENHEID, SOCIALE ZAKEN EN INCLUSIE |
||||||||
04 03 01 |
Prerogatieven en specifieke bevoegdheden |
||||||||
04 03 01 01 |
Vooroverleg met vakorganisaties |
1,1 |
450 000 |
300 000 |
450 000 |
275 000 |
450 000 ,— |
335 812,77 |
111,94 |
04 03 01 03 |
Vrij verkeer van werknemers, coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en maatregelen ten behoeve van migranten, met inbegrip van migranten uit niet-lidstaten |
1,1 |
9 285 950 |
7 100 000 |
8 929 000 |
6 175 000 |
9 148 670,87 |
8 660 898,01 |
121,98 |
04 03 01 04 |
Analyse en studies betreffende de sociale situatie, demografie en gezin |
1,1 |
4 451 000 |
4 300 000 |
4 290 000 |
3 450 000 |
4 017 821,61 |
4 283 237,76 |
99,61 |
04 03 01 05 |
Voorlichtings- en opleidingsmaatregelen ten behoeve van werknemersorganisaties |
1,1 |
20 273 200 |
19 000 000 |
19 767 000 |
18 200 000 |
20 305 225,23 |
18 536 128,21 |
97,56 |
04 03 01 06 |
Voorlichting, raadpleging en participatie van de vertegenwoordigers van ondernemingen |
1,1 |
7 103 000 |
5 000 000 |
7 106 000 |
4 500 000 |
7 552 351,59 |
4 865 673,02 |
97,31 |
04 03 01 08 |
Arbeidsverhoudingen en sociale dialoog |
1,1 |
15 000 000 |
9 700 000 |
15 038 000 |
12 400 000 |
15 300 115,05 |
11 059 541,32 |
114,02 |
Artikel 04 03 01 — Subtotaal |
56 563 150 |
45 400 000 |
55 580 000 |
45 000 000 |
56 774 184,35 |
47 741 291,09 |
105,16 |
||
04 03 02 |
Programma van de Europese Unie voor werkgelegenheid en sociale innovatie (EaSI) |
||||||||
04 03 02 01 |
Progress — Ondersteuning van de ontwikkeling, tenuitvoerlegging, monitoring en evaluatie van het werkgelegenheids- en sociaal beleid van de Unie en van de regelgeving inzake arbeidsomstandigheden |
1,1 |
78 873 225 |
60 000 000 |
77 589 483 |
55 000 000 |
65 328 147,10 |
50 561 265,90 |
84,27 |
04 03 02 02 |
Eures — Het bevorderen van de vrijwillige geografische mobiliteit van werknemers en het vergroten van arbeidskansen |
1,1 |
32 976 491 |
15 000 000 |
23 734 000 |
20 700 000 |
25 262 135,69 |
14 556 130,04 |
97,04 |
04 03 02 03 |
Microfinanciering en sociaal ondernemerschap — Verbetering van de toegang tot en de beschikbaarheid van financiering voor natuurlijke en rechtspersonen, met name voor wie het verst van de arbeidsmarkt af staat, en sociale ondernemingen |
1,1 |
20 811 339 |
40 000 000 |
26 989 000 |
36 380 000 |
43 559 412,13 |
21 095 295,69 |
52,74 |
Artikel 04 03 02 — Subtotaal |
132 661 055 |
115 000 000 |
128 312 483 |
112 080 000 |
134 149 694,92 |
86 212 691,63 |
74,97 |
||
04 03 11 |
Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden |
1,1 |
20 779 000 |
20 779 000 |
20 370 512 |
20 370 512 |
20 371 126,97 |
20 371 000 ,— |
98,04 |
04 03 12 |
Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk |
1,1 |
15 122 884 |
15 122 884 |
14 883 668 |
14 883 668 |
15 037 604,69 |
14 328 125 ,— |
94,74 |
04 03 13 |
Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop) |
1,1 |
16 110 395 |
16 110 395 |
17 100 237 |
17 100 237 |
17 434 000 ,— |
17 434 000 ,— |
108,22 |
04 03 14 |
Europese Stichting voor opleiding (ETF) |
4 |
20 488 990 |
20 488 990 |
20 056 297 |
20 056 297 |
20 144 397,49 |
20 144 397,49 |
98,32 |
04 03 15 |
Europese Arbeidsautoriteit (ELA) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
|||||
Reserves (40 02 41) |
2 124 650 |
2 124 650 |
|||||||
2 124 650 |
2 124 650 |
||||||||
04 03 51 |
Voltooiing van Progress |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
3 000 000 |
668,96 |
1 603 378,28 |
|
04 03 52 |
Voltooiing van Eures |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
04 03 53 |
Voltooiing van andere activiteiten |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
1 400 000 ,— |
|
04 03 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
04 03 77 02 |
Proefproject — Bevordering van de bescherming van het recht op huisvesting |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
04 03 77 07 |
Voorbereidende actie — Je eerste Eures-baan |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
23 422,45 |
|
04 03 77 08 |
Proefproject — Maatschappelijke solidariteit voor maatschappelijke integratie |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
04 03 77 09 |
Voorbereidende actie — Informatiecentra voor gedetacheerde werknemers en arbeidsmigranten |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
04 03 77 13 |
Voorbereidende actie — Activeringsmaatregelen voor jongeren — Implementatie van het initiatief „Jeugd in beweging” |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
04 03 77 14 |
Voorbereidende actie — Sociale innovatie dankzij sociaal en jong ondernemerschap |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
04 03 77 15 |
Proefproject — Haalbaarheid en toegevoegde waarde van een Europese regeling voor werkloosheidsuitkeringen |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
729,91 |
367 724 ,— |
|
04 03 77 17 |
Proefproject — Socialezekerheidskaart |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
350 000 |
0 ,— |
45 450 ,— |
|
04 03 77 18 |
Voorbereidende actie — Maatschappelijke solidariteit voor maatschappelijke integratie |
1,1 |
p.m. |
300 000 |
p.m. |
750 000 |
0 ,— |
749 943,75 |
249,98 |
04 03 77 19 |
Voorbereidende actie — Steun voor de actieve integratie van kansarme migranten in Europa door het ontwikkelen en testen van lokale centra voor sociale en economische integratie |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
04 03 77 21 |
Proefproject — Unietoepassing en dienst voor gebarentaal in realtime |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
04 03 77 23 |
Voorbereidende actie — Reactivate — Programma voor mobiliteit binnen de Unie voor werklozen ouder dan 35 jaar |
1,1 |
p.m. |
2 500 000 |
5 000 000 |
4 000 000 |
1 658 658,98 |
1 266 073,37 |
50,64 |
04 03 77 24 |
Proefproject — Hoogwaardige werkgelegenheid voor intreders op de arbeidsmarkt via ondernemerschap |
1,1 |
p.m. |
450 000 |
p.m. |
350 000 |
0 ,— |
0 ,— |
0 |
04 03 77 25 |
Voorbereidende actie — Kindergarantie / Vaststelling van een Europese kindergarantie en de financiering daarvan |
1,1 |
15 000 000 |
8 950 000 |
900 000 |
450 000 |
2 000 000 ,— |
0 ,— |
0 |
04 03 77 26 |
Proefproject — Een Europees kader voor mobiliteit van leerlingen: Europees burgerschap en Europese vaardigheden bevorderen door middel van de integratie van jongeren in de arbeidsmarkt |
1,1 |
p.m. |
400 000 |
p.m. |
1 000 000 |
1 997 578,61 |
1 611 739,25 |
402,93 |
04 03 77 27 |
Proefproject — Bevordering van coöperaties van huishoudelijk personeel en dienstencheques |
1,1 |
p.m. |
350 000 |
700 000 |
350 000 |
|||
04 03 77 28 |
Proefproject — Implementatie van de onderzoeksmethodologie Multidimensionaal kader voor ongelijkheid in de Europese Unie |
1,1 |
1 275 000 |
637 500 |
|||||
Artikel 04 03 77 — Subtotaal |
16 275 000 |
13 587 500 |
6 600 000 |
7 250 000 |
5 656 967,50 |
4 064 352,82 |
29,91 |
||
Hoofdstuk 04 03 — Totaal |
278 000 474 |
246 488 769 |
262 903 197 |
239 740 714 |
269 568 644,88 |
213 299 236,31 |
86,54 |
||
Reserves (40 02 41) |
2 124 650 |
2 124 650 |
|||||||
280 125 124 |
248 613 419 |
262 903 197 |
239 740 714 |
269 568 644,88 |
213 299 236,31 |
04 03 01
Prerogatieven en specifieke bevoegdheden
04 03 01 01
Vooroverleg met vakorganisaties
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
450 000 |
300 000 |
450 000 |
275 000 |
450 000 ,— |
335 812,77 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor voorbereidende vergaderingen van vertegenwoordigers van de Europese vakorganisaties ter vergemakkelijking van hun meningsvorming en om hun standpunten over de ontwikkeling van de beleidslijnen van de Unie nader tot elkaar te kunnen brengen.
Dit krediet dient ook ter dekking van de kosten van studies, workshops, conferenties, analysen, evaluaties, publicaties, technische bijstand, de aankoop en het onderhoud van databases en software en de medefinanciering en ondersteuning van maatregelen in verband met de monitoring van de economie, de analyse van gecombineerde maatregelen en de coördinatie van het economische beleid.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
04 03 01 03
Vrij verkeer van werknemers, coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en maatregelen ten behoeve van migranten, met inbegrip van migranten uit niet-lidstaten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
9 285 950 |
7 100 000 |
8 929 000 |
6 175 000 |
9 148 670,87 |
8 660 898,01 |
Toelichting
De doelstelling van deze actie is het bevorderen van de geografische en beroepsmobiliteit (met inbegrip van de coördinatie van socialezekerheidsstelsels) van werknemers in Europa teneinde de belemmeringen voor vrij verkeer voor werknemers weg te nemen en van een arbeidsmarkt op Europees niveau een realiteit te maken.
Dit krediet is bedoeld ter dekking van acties ter ondersteuning van het toezicht op de naleving van de Uniewetgeving, door het financieren van een netwerk van deskundigen inzake vrij verkeer van werknemers en sociale zekerheid dat regelmatig verslag uitbrengt over de tenuitvoerlegging van rechtshandelingen van de Unie in de lidstaten en op Unieniveau, en de belangrijkste trends in wetgeving van de lidstaten analyseert ten aanzien van het vrije verkeer van werknemers en de coördinatie van socialezekerheidsstelsels. Dit krediet is eveneens bedoeld ter dekking van acties ter ondersteuning van de governance van rechtshandelingen van de Unie door vergaderingen van de comités, bewustmakingsacties en tenuitvoerlegging, en andere specifieke technische bijstand en de ontwikkeling van de EESSI (Electronic Exchange of Social Security Information) en de tenuitvoerlegging daarvan.
Dit krediet dient ter dekking van met name:
— |
de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de doelstellingen van het programma of de maatregelen die onder deze post vallen, en alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand, waarbij geen sprake is van overheidstaken, die door de Commissie is uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc; |
— |
analyse en beoordeling van de overheersende tendensen in de wetgeving van de lidstaten betreffende het vrije verkeer van werknemers, en de coördinatie van socialezekerheidsstelsels, alsmede de financiering van deskundigennetwerken op die gebieden; |
— |
analyse van en onderzoek naar nieuwe beleidsontwikkelingen op het gebied van het vrije verkeer van werknemers, bijvoorbeeld in verband met het aflopen van overgangsperiodes en de modernisering van bepalingen inzake de coördinatie van socialezekerheidsstelsels; |
— |
het garanderen van eerlijke mobiliteit door het opzetten van aanvullende informatiecentra; |
— |
steun voor het werk van de Administratieve Commissie en haar subgroepen, en follow-up van de genomen besluiten, alsmede steun voor het werk van het Technisch Comité en het Raadgevend Comité voor het vrije verkeer van werknemers; |
— |
steun voor acties ter voorbereiding van de toepassing van de nieuwe verordeningen inzake sociale zekerheid, waaronder transnationale uitwisselingen van ervaringen en informatie, alsook op nationaal niveau ontwikkelde opleidingsinitiatieven; |
— |
de financiering van acties die tot doel hebben de dienstverlening aan en de bewustmaking van het publiek te verbeteren, inclusief maatregelen die een inventarisering van de problemen inzake de sociale zekerheid en werkgelegenheid van migrerende werknemers beogen, alsmede acties ter versnelling en vereenvoudiging van de administratieve procedures, het op genderbewuste wijze analyseren van de belemmeringen voor het vrije verkeer van werknemers en het gebrek aan coördinatie van socialezekerheidsstelsels en de gevolgen daarvan voor mensen met een handicap, inclusief de aanpassing van administratieve procedures aan de nieuwe informatieverwerkingstechnieken, ter verbetering van de regelingen voor de verwerving van rechten en de vaststelling en de betaling van de uitkeringen die voortvloeien uit de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en (EEG) nr. 574/72, Verordening (EG) nr. 859/2003, alsook Verordening (EG) nr. 883/2004, de uitvoeringsverordening daarvan (Verordening (EG) nr. 987/2009) en Verordening (EU) nr. 1231/2010; |
— |
ontwikkeling van informatie en acties om de burgers bewust te maken van hun rechten inzake het vrij verkeer van werknemers en de coördinatie van socialezekerheidsstelsels; |
— |
ondersteuning van de elektronische uitwisseling van socialezekerheidsinformatie tussen lidstaten, ter vergemakkelijking van de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 883/2004 en van de verordening tot vaststelling van de wijze van toepassing van die Verordening (EG) nr. 987/2009). Dit omvat ook het onderhoud van de centrale node van het EESSI-systeem, het testen van componenten van het systeem, helpdeskactiviteiten, ondersteuning van de verdere ontwikkeling van het systeem en de opleiding. |
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name de artikelen 45 en 48.
Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB L 149 van 5.7.1971, blz. 2).
Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71, betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op loontrekkenden, zelfstandigen en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB L 74 van 27.3.1972, blz. 1).
Richtlijn 98/49/EG van de Raad van 29 juni 1998 betreffende de bescherming van de rechten op aanvullend pensioen van werknemers en zelfstandigen die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB L 209 van 25.7.1998, blz. 46).
Verordening (EG) nr. 859/2003 van de Raad van 14 mei 2003 tot uitbreiding van de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en Verordening (EEG) nr. 574/72 tot de onderdanen van derde landen die enkel door hun nationaliteit nog niet onder deze bepalingen vallen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB L 166 van 30.4.2004, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB L 284 van 30.10.2009, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1231/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot uitbreiding van Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG) nr. 987/2009 tot onderdanen van derde landen die enkel door hun nationaliteit nog niet onder deze verordeningen vallen (PB L 344 van 29.12.2010, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie (PB L 141 van 27.5.2011, blz. 1).
Richtlijn 2014/50/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende minimumvereisten voor de vergroting van de mobiliteit van werknemers tussen de lidstaten door het verbeteren van de verwerving en het behoud van aanvullende pensioenrechten (PB L 128 van 30.4.2014, blz. 1).
Richtlijn 2014/54/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende maatregelen om de uitoefening van de in de context van het vrije verkeer van werknemers aan werknemers verleende rechten te vergemakkelijken (PB L 128 van 30.4.2014, blz. 8).
04 03 01 04
Analyse en studies betreffende de sociale situatie, demografie en gezin
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
4 451 000 |
4 300 000 |
4 290 000 |
3 450 000 |
4 017 821,61 |
4 283 237,76 |
Toelichting
Het doel van deze activiteit is het bevorderen van betere beleidsreacties in de lidstaten op demografische en sociale uitdagingen door middel van het produceren en verspreiden van vergelijkende informatie in de context van de tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie, en door het identificeren van toekomstige prioriteiten voor sociaal beleid, met inbegrip van genderspecifieke maatregelen.
Dit krediet is bedoeld ter dekking van acties ter bevordering van de ontwikkeling van vergelijkende analyse en de uitwisseling van gezichtspunten en ervaringen op alle relevante niveaus (regionaal, nationaal, Unie en internationaal) met betrekking tot de sociale en demografische situatie, de sociaal-economische trends in de Unie evenals de genderloonkloof en de discriminatie van vrouwen op de werkplek. Dit krediet is eveneens bedoeld ter dekking van de acties ter ondersteuning van een Waarnemingscentrum voor de sociale situatie, de samenwerking op het gebied van relevante activiteiten in de lidstaten en met internationale organisaties, en het beheer van een groep voor technische ondersteuning voor de Europese Alliantie voor het gezin.
Dit krediet is bedoeld ter dekking van met name uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de doelstelling van het programma of de maatregelen die onder deze post vallen, en alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand, waarbij geen sprake is van overheidstaken, die door de Commissie is uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc.
Dit krediet is bedoeld ter dekking van met name uitgaven voor verslagen van de Commissie, (waaronder een jaarlijks verslag over de sociale situatie en een tweejaarlijks verslag over demografische veranderingen en de gevolgen daarvan overeenkomstig artikel 159 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)), alsmede verslagen van de Commissie over problemen betreffende de sociale situatie (die kunnen worden verlangd door het Europees Parlement uit hoofde van artikel 161 VWEU).
Dit krediet is eveneens bedoeld ter dekking van uitgaven voor analysen ten behoeve van de in het VWEU bedoelde verslagen, alsmede voor de verspreiding van kennis betreffende belangrijke sociale en demografische uitdagingen. Met name kunnen de volgende activiteiten worden nagestreefd, waarbij voldoende rekening moet worden gehouden met het genderaspect:
— |
de analyse van het effect van de vergrijzing van de bevolking in het kader van een „samenleving voor alle leeftijden”, met betrekking tot ontwikkeling van de behoeften op het gebied van zorg en sociale bescherming, het gedrag en het flankerende beleid, en met inbegrip van onderzoek betreffende ouderen bij minderheden of migranten en de situatie van mantelzorgers; |
— |
de analyse van de gevolgen van demografische veranderingen op beleid, maatregelen en programma’s van de Unie en de lidstaten, en het formuleren van aanbevelingen voor aanpassingen in het economisch beleid en andere beleidsmaatregelen en –programma’s op Unie- en nationaal niveau, teneinde negatieve gevolgen van de vergrijzing te voorkomen; |
— |
analyse van de verbanden tussen de gezinnen en de demografische trends; |
— |
analyse van de trends inzake armoede, inkomen en verdeling van de rijkdom en de bredere gevolgen daarvan voor de samenleving; |
— |
vaststelling van de bestaande verbanden tussen de technologische ontwikkeling (impact op de communicatietechnologieën, de geografische en de beroepsmobiliteit) en de gevolgen voor de gezinnen en de maatschappij in haar geheel; |
— |
de analyse van de band tussen handicap en demografische trends, analyse van de sociale situatie van personen met een handicap en hun gezinnen en de behoeften van kinderen met een handicap binnen hun gezinnen en gemeenschappen; |
— |
de analyse van de ontwikkeling van de sociale vraag (wat het behoud of de vermeerdering van verworven rechten betreft) zowel ten aanzien van goederen als ten aanzien van diensten, rekening houdend met zowel de nieuwe maatschappelijke uitdagingen als de demografische ontwikkelingen en de verandering van de verhoudingen tussen de generaties; |
— |
de ontwikkeling van passende methodologische instrumenten (reeksen sociale indicatoren, simulatietechnieken, gegevensverzameling over beleidsinitiatieven op alle niveaus enz.) om de verslagen over de sociale situatie, sociale bescherming en sociale integratie kwantitatief en wetenschappelijk stevig te onderbouwen; |
— |
bewustmaking van en organisatie van debatten over de belangrijke maatschappelijke en demografische uitdagingen, teneinde betere beleidsmaatregelen te bevorderen; |
— |
aandacht voor demografische trends, het gezinsleven en het kind bij de uitvoering van het desbetreffende EU-beleid, zoals het vrije verkeer van personen en de gelijke behandeling van mannen en vrouwen. |
Referentiebesluiten
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name de artikelen 159 en 161.
04 03 01 05
Voorlichtings- en opleidingsmaatregelen ten behoeve van werknemersorganisaties
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
20 273 200 |
19 000 000 |
19 767 000 |
18 200 000 |
20 305 225,23 |
18 536 128,21 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van voorlichtings- en opleidingsactiviteiten ten behoeve van werknemersorganisaties, waaronder de werknemersorganisaties in de kandidaat-lidstaten, voortvloeiend uit maatregelen van de Unie in het kader van de tenuitvoerlegging van de sociale dimensie van de Unie. Deze maatregelen moeten de werknemersorganisaties helpen een bijdrage te leveren aan de aanpak van de overkoepelende uitdagingen voor de werkgelegenheid in Europa en het Europese sociale beleid zoals vastgesteld in de Europa 2020-strategie en de sociale agenda, in de context van de initiatieven van de Unie om de gevolgen van de economische crisis het hoofd te bieden. Er zal speciale aandacht worden besteed aan opleidingsactiviteiten inzake uitdagingen op het werk op het gebied van gender.
Dit krediet dient ter dekking van met name:
— |
ondersteuning van de werkprogramma’s van de twee vakbondsinstellingen ETUI (European Trade Union Institute) en EZA (European Centre for Workers’Questions), die zijn opgericht ter bevordering van capaciteitsopbouw door middel van opleiding en onderzoek op Europees niveau om de participatie van werknemersvertegenwoordigers bij het besluitvormingsproces te versterken; |
— |
voorlichtings- en opleidingsactiviteiten ten behoeve van werknemersorganisaties, waaronder de werknemersorganisaties in de kandidaat-lidstaten, bij de tenuitvoerlegging van de maatregelen van de Unie in het kader van de sociale dimensie; |
— |
maatregelen waarbij vertegenwoordigers van de sociale partners in de kandidaat-lidstaten betrokken zijn, met het specifieke doel de sociale dialoog op het niveau van de Unie te bevorderen. Tevens dient het om de gelijkwaardige deelname van vrouwen en mannen in de besluitvormingsorganen van zowel vakbonden als werkgeversorganisaties te bevorderen. |
Sterke en kundige sociale partners zijn nodig voor een betere herstart en het beter functioneren van de sociale dialoog, om het herstel en de versterking van het concurrentievermogen en de eerlijkheid van de sociale markteconomie te ondersteunen.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de specifieke bevoegdheden die krachtens het artikel 154 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie rechtstreeks aan de Commissie worden toegekend.
Overeenkomst gesloten in 1959 tussen de Hoge Autoriteit van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en het Internationaal Centrum voor informatie betreffende arbeidsveiligheid en -hygiëne van het Internationaal Arbeidsbureau.
Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1), en de desbetreffende bijzondere richtlijnen.
Richtlijn 92/29/EEG van de Raad van 31 maart 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid ter bevordering van een betere medische hulpverlening aan boord van schepen (PB L 113 van 30.4.1992, blz. 19).
04 03 01 06
Voorlichting, raadpleging en participatie van de vertegenwoordigers van ondernemingen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
7 103 000 |
5 000 000 |
7 106 000 |
4 500 000 |
7 552 351,59 |
4 865 673,02 |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van acties, met name :
— |
acties voor een grotere betrokkenheid van werknemers in ondernemingen, om de tenuitvoerlegging te bevorderen van Richtlijn 2009/38/EG betreffende de Europese ondernemingsraden, de Richtlijnen 2001/86/EG en 2003/72/EG betreffende de betrokkenheid van de werknemers in de Europese vennootschap respectievelijk de Europese coöperatieve vennootschap, Richtlijn 2002/14/EG tot instelling van een algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap, Richtlijn 98/59/EG inzake collectief ontslag en artikel 16 van Richtlijn 2005/56/EG betreffende grensoverschrijdende fusies van kapitaalvennootschappen; |
— |
maatregelen ter versterking van de transnationale samenwerking tussen werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers inzake voorlichting, raadpleging en participatie van werknemers in ondernemingen die in meer dan één lidstaat actief zijn. Korte trainingen voor onderhandelaars en vertegenwoordigers in transnationale informatie-, raadplegings- en participatieorganen kunnen in dit kader worden gefinancierd. Ook de sociale partners uit de kandidaat-lidstaten komen in aanmerking; |
— |
maatregelen die het sociale partners mogelijk maken hun rechten en plichten ten aanzien van de inspraak van werknemers uit te oefenen, in het bijzonder in Europese ondernemingsraden en in kmo’s, om hen vertrouwd te maken met transnationale bedrijfsovereenkomsten en meer samen te werken op het gebied van de naleving van het Unierecht betreffende de inspraak van werknemers; |
— |
maatregelen ter bevordering van de actieve betrokkenheid van werknemers in ondernemingen en ter beoordeling van de bevindingen van de geschiktheidscontrole en de gevolgen ervan voor Uniehandelingen op het gebied van voorlichting en raadpleging van werknemers; |
— |
innovatieve acties met betrekking tot de rol van werknemers, met het oog op ondersteuning van het anticiperen op verandering en de preventie en oplossing van geschillen in de context van herstructureringen, fusies, overnames en verplaatsingen bij ondernemingen en groepen van ondernemingen op Unieschaal; |
— |
maatregelen ter stimulering van de samenwerking tussen de sociale partners voor de ontwikkeling van de betrokkenheid van werknemers bij het zoeken naar oplossingen voor de gevolgen van de economische crisis, zoals massale ontslagen, of de noodzaak van een overschakeling naar een inclusieve, duurzame en koolstofarme economie; |
— |
transnationale uitwisseling van informatie en goede praktijken in aangelegenheden die van belang zijn voor het sociale overleg op bedrijfsniveau. |
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de specifieke bevoegdheden die krachtens de artikelen 154 en 155 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie rechtstreeks aan de Commissie worden toegekend.
Overeenkomst gesloten in 1959 tussen de Hoge Autoriteit van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en het Internationaal Centrum voor informatie betreffende arbeidsveiligheid en -hygiëne van het Internationaal Arbeidsbureau.
Richtlijn 97/74/EG van de Raad van 15 december 1997 betreffende de uitbreiding tot het Verenigd Koninkrijk van Richtlijn 94/45/EG inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers (PB L 10 van 16.1.1998, blz. 22).
Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag (PB L 225 van 12.8.1998, blz. 16).
Richtlijn 2001/23/EG van de Raad van 12 maart 2001 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen (PB L 82 van 22.3.2001, blz. 16).
Richtlijn 2001/86/EG van de Raad van 8 oktober 2001 tot aanvulling van het statuut van de Europese vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers (PB L 294 van 10.11.2001, blz. 22).
Richtlijn 2002/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 tot vaststelling van een algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap (PB L 80 van 23.3.2002, blz. 29).
Richtlijn 2003/72/EG van de Raad van 22 juli 2003 tot aanvulling van het statuut van een Europese coöperatieve vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers (PB L 207 van 18.8.2003, blz. 25).
Richtlijn 2005/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende grensoverschrijdende fusies van kapitaalvennootschappen (PB L 310 van 25.11.2005, blz. 1).
Richtlijn 2009/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers (PB L 122 van 16.5.2009, blz. 28).
04 03 01 08
Arbeidsverhoudingen en sociale dialoog
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
15 000 000 |
9 700 000 |
15 038 000 |
12 400 000 |
15 300 115,05 |
11 059 541,32 |
Toelichting
De doelstelling van deze activiteit is de rol van het sociale overleg te versterken en de vaststelling van overeenkomsten en andere gezamenlijke acties tussen de sociale partners op Unieniveau te bevorderen. De gefinancierde acties dienen de organisaties van sociale partners te helpen de horizontale uitdagingen aan te gaan waarmee de Europese werkgelegenheid en het sociale beleid zoals vervat in de Europa 2020-strategie worden geconfronteerd, alsmede om in de context van initiatieven van de Unie de gevolgen van de economische crisis aan te pakken en bij te dragen aan de verbetering en verspreiding van kennis inzake de institutionele en praktische aspecten van arbeidsverhoudingen.
Dit krediet strekt er met name toe de volgende activiteiten te omvatten:
— |
studies, raadplegingen, vergaderingen van deskundigen, onderhandelingen, voorlichting, publicaties en andere activiteiten die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van bovengenoemde doelstelling of de maatregelen die onder deze post vallen, en alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand, waarbij geen sprake is van overheidstaken, die door de Commissie is uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc; |
— |
acties van de sociale partners met het oog op de bevordering van het sociale overleg (met inbegrip van competenties van de sociale partners) op sectoraal en intersectoraal niveau; |
— |
acties ter bevordering van kennis inzake de institutionele en praktische aspecten van arbeidsverhoudingen in de EU en verspreiding van de resultaten; |
— |
maatregelen waarbij vertegenwoordigers van de sociale partners in de kandidaat-lidstaten worden betrokken met het specifieke oogmerk het sociale overleg op het niveau van de Unie te bevorderen. De bedoeling is tevens de gelijke participatie van vrouwen en mannen in de besluitvormingsorganen van zowel vakbonden als werkgeversorganisaties te bevorderen; |
— |
acties ter ondersteuning van maatregelen inzake arbeidsverhoudingen die met name gericht zijn op de ontwikkeling van deskundigheid en de uitwisseling van voor de ganse Unie relevante informatie. |
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de specifieke bevoegdheden die krachtens de artikelen 154 en 155 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie rechtstreeks aan de Commissie worden toegekend.
04 03 02
Programma van de Europese Unie voor werkgelegenheid en sociale innovatie (EaSI)
04 03 02 01
Progress — Ondersteuning van de ontwikkeling, tenuitvoerlegging, monitoring en evaluatie van het werkgelegenheids- en sociaal beleid van de Unie en van de regelgeving inzake arbeidsomstandigheden
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
78 873 225 |
60 000 000 |
77 589 483 |
55 000 000 |
65 328 147,10 |
50 561 265,90 |
Toelichting
De algemene doelstelling van het programma van de Europese Unie voor werkgelegenheid en sociale innovatie (EaSI) is bij te dragen tot de uitvoering van de Europa 2020-strategie en de gerelateerde kerndoelen inzake werkgelegenheid, onderwijs en de bestrijding van armoede, door financiële ondersteuning te verlenen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie.
Teneinde de algemene doelstellingen van het EaSI in termen van het bevorderen van een hoog werkgelegenheidsniveau, het garanderen van adequate sociale bescherming, het bestrijden van sociale uitsluiting en armoede, het verbeteren van de arbeidsomstandigheden en de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te verwezenlijken, zijn de specifieke doelstellingen van de Progress-pijler:
— |
hoogwaardige vergelijkbare analytische kennis ontwikkelen en verspreiden om ervoor te zorgen dat het werkgelegenheids- en sociaal beleid en de wetgeving inzake arbeidsomstandigheden en gezondheid en veiligheid op het werk zijn gebaseerd op betrouwbare gegevens en zijn afgestemd op de behoeften, uitdagingen en omstandigheden in de afzonderlijke lidstaten en de andere deelnemende landen; |
— |
doeltreffende en inclusieve informatie-uitwisseling, van elkaar leren en dialoog over het werkgelegenheids- en sociaal beleid en de wetgeving inzake arbeidsomstandigheden en gezondheid en veiligheid op het werk op Europees, nationaal en internationaal niveau bevorderen om de lidstaten en de andere deelnemende landen te helpen bij de ontwikkeling van hun beleid en de uitvoering van de wetgeving van de Unie; |
— |
beleidsmakers financiële steun bieden om hervormingen van het sociaal en arbeidsmarktbeleid te bevorderen, de capaciteit van de belangrijkste actoren voor het ontwikkelen en uitvoeren van sociale experimenten vergroten, en de relevante kennis en deskundigheid toegankelijk maken; |
— |
Europese en nationale organisaties financiële steun bieden om de uitvoering van het werkgelegenheids- en sociaal beleid en de wetgeving inzake arbeidsomstandigheden en gezondheid en veiligheid op het werk te ontwikkelen, te stimuleren en te ondersteunen; |
— |
de bewustwording vergroten, goede werkwijzen uitwisselen, informatie verspreiden en de discussie — ook tussen de sociale partners — over de belangrijkste uitdagingen en beleidskwesties in verband met de arbeidsomstandigheden, gendergelijkheid, de veiligheid en de gezondheid op het werk, het combineren van werk en gezinsleven en de vergrijzende samenleving bevorderen; |
— |
stimuleren van het scheppen van nieuwe banen, bevordering van jeugdwerkgelegenheid en bestrijding van armoede door sociale convergentie te versterken, met behulp van het sociaal keurmerk. |
Daarnaast kan steun worden verleend voor acties in verband met de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke bepalingen van EaSI, zoals monitoring, evaluatie, verspreiding van resultaten en communicatie. Artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1296/2013 beschrijft de soorten activiteiten die gefinancierd kunnen worden.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Eventuele inkomsten uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten en, indien van toepassing, potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan EU-programma’s, die worden opgevoerd onder post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1296/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende een programma van de Europese Unie voor werkgelegenheid en sociale innovatie („EaSi”) en tot wijziging van Besluit nr. 283/2010/EU tot instelling van een Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit voor werkgelegenheid en sociale insluiting (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 238).
04 03 02 02
Eures — Het bevorderen van de vrijwillige geografische mobiliteit van werknemers en het vergroten van arbeidskansen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
32 976 491 |
15 000 000 |
23 734 000 |
20 700 000 |
25 262 135,69 |
14 556 130,04 |
Toelichting
De algemene doelstelling van het EaSI is bij te dragen tot de uitvoering van de Europa 2020-strategie en de gerelateerde kerndoelen inzake werkgelegenheid, onderwijs en de bestrijding van armoede, door financiële ondersteuning te verlenen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie.
EaSI is opgebouwd rond de volgende drie complementaire pijlers: Progress, Eures, en Microfinanciering en sociaal ondernemerschap.
Teneinde de algemene doelstellingen van het EaSI te verwezenlijken, met name de geografische mobiliteit van werknemers te bevorderen en arbeidskansen te vergroten door arbeidsmarkten van de Unie te ontwikkelen die open en voor iedereen toegankelijk zijn, zijn de specifieke doelstellingen van de Eures-pijler:
— |
ervoor zorgen dat aanvragen om en aanbiedingen van werk en alle gerelateerde informatie transparant zijn voor werkzoekenden en werkgevers; dit wordt bereikt door deze uit te wisselen en te verspreiden op transnationaal, interregionaal en grensoverschrijdend niveau door middel van standaard-interoperabiliteitsformulieren; |
— |
ervoor helpen zorgen dat vacatures en mobiliteitsopties op Europees niveau gelijktijdig met nationale vacatures en werkaanvragen worden aangekondigd en niet alleen nadat plaatselijke of nationale mogelijkheden zijn uitgeput; |
— |
diensten voor de aanwerving en plaatsing van werknemers ontwikkelen door het tot elkaar brengen en de compensatie van aanbiedingen van en aanvragen om werk op Unie-niveau; dit heeft betrekking op alle fasen van de bemiddeling, van de voorbereiding voor de werving tot steun na plaatsing, met inbegrip van opties voor de ontwikkeling van de talenkennis, met als doel werkzoekenden te helpen succesvol te integreren op de arbeidsmarkt; deze diensten omvatten gerichte mobiliteitsregelingen om vacatures te vervullen waar de arbeidsmarkt tekortkomingen vertoont en/of om bepaalde groepen werknemers zoals jongeren te helpen; |
— |
hulp bieden voor ondersteunende activiteiten die op nationaal en grensoverschrijdend niveau door de Eures-partners in grensregio’s worden georganiseerd; |
— |
initiële scholing en bijscholing van de Eures-adviseurs in de lidstaten; |
— |
contacten tussen de Eures-adviseurs en samenwerking tussen de openbare diensten voor arbeidsvoorziening, inclusief die in de kandidaat-lidstaten; |
— |
bevordering van de bekendheid van Eures bij ondernemingen en het publiek; |
— |
ontwikkeling van specifieke samenwerkings- en dienstenstructuren in de grensgebieden, overeenkomstig artikel 17, lid 1, onder b), van Verordening (EEG) nr. 1612/68; |
— |
maatregelen om belemmeringen van de mobiliteit uit de weg te ruimen, met name op het gebied van werkgerelateerde sociale zekerheid. |
Dit programma moet ook de selectie en plaatsing van jongeren met een leercontract en stagiairs vereenvoudigen, wat immers cruciaal is voor een vlotte overgang voor jonge mensen van school naar een baan, zoals dat al begonnen is met de voorbereidende actie „Je eerste Eures-baan”, dat een vervolg heeft gekregen in het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief (YEI). Bedrijven, met name kmo’¦s, zullen worden aangemoedigd om meer jongeren aan te nemen, met name door middel van financiële steun.
Doelgroepen:
— |
jongeren tot 30 jaar, ongeacht hun kwalificaties en werkervaring, aangezien de regeling niet enkel is bedoeld voor nieuwkomers op de arbeidsmarkt; |
— |
alle wettelijk gevestigde bedrijven, met name kmo’s, om hen te helpen de kosten van internationale aanwervingen te drukken, die met name kleinere bedrijven treffen. |
Banen die voor subsidie uit hoofde van dit onderdeel van het programma in aanmerking komen, zullen stageplaatsen voor jongeren, eerste werkervaringen of gespecialiseerde banen omvatten. De regeling is niet bedoeld ter ondersteuning van vervanging van werkgelegenheid en onzeker werk, en is in geen geval in strijd met de nationale arbeidsregelgeving.
Om in aanmerking te komen voor financiering, moeten de banen eveneens voldoen aan de volgende criteria:
— |
ze moeten gevestigd zijn in een land dat lid is van Eures en dat niet het land van oorsprong is van de jonge werkzoekende (transnationale vacatures); |
— |
de duur van het contract bedraagt minimaal zes maanden. |
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Daarnaast kan steun worden verleend voor acties in verband met de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke bepalingen van EaSI, zoals monitoring, evaluatie, verspreiding van resultaten en communicatie. Artikel 21 van Verordening (EU) nr. 1296/2013 beschrijft de soorten activiteiten die gefinancierd kunnen worden.
Rechtsgronden
Verordening (EEG) nr. 1612/68 van de Raad van 15 oktober 1968 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap (PB L 257 van 19.10.1968, blz. 2).
Beschikking 2003/8/EG van de Commissie van 23 december 2002 tot uitvoering van Verordening (EEG) nr. 1612/68 van de Raad voor wat betreft het tot elkaar brengen en de compensatie van aanbiedingen van en aanvragen om werk (PB L 5 van 10.1.2003, blz. 16).
Verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie (PB L 141 van 27.5.2011, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1296/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende een programma van de Europese Unie voor werkgelegenheid en sociale innovatie („EaSi”) en tot wijziging van Besluit nr. 283/2010/EU tot instelling van een Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit voor werkgelegenheid en sociale insluiting (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 238).
04 03 02 03
Microfinanciering en sociaal ondernemerschap — Verbetering van de toegang tot en de beschikbaarheid van financiering voor natuurlijke en rechtspersonen, met name voor wie het verst van de arbeidsmarkt af staat, en sociale ondernemingen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
20 811 339 |
40 000 000 |
26 989 000 |
36 380 000 |
43 559 412,13 |
21 095 295,69 |
Toelichting
De algemene doelstelling van EaSI is bij te dragen tot de uitvoering van de Europa 2020-strategie en de gerelateerde kerndoelen inzake werkgelegenheid, onderwijs en de bestrijding van armoede, door financiële ondersteuning te verlenen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie.
EaSI is opgebouwd rond de volgende drie complementaire pijlers: Progress, Eures, en Microfinanciering en sociaal ondernemerschap.
Teneinde de algemene doelstellingen van het EaSI te verwezenlijken, met name de werkgelegenheid en sociale integratie te bevorderen door het verbeteren van de beschikbaarheid en toegankelijkheid van microfinanciering voor kwetsbare groepen en micro-ondernemingen en door het verbeteren van de toegang tot financiering voor sociale ondernemingen, zijn de specifieke doelstellingen van de pijler Microfinanciering en sociaal ondernemerschap:
— |
de toegang tot en beschikbaarheid van microfinanciering verbeteren voor personen die hun baan verloren hebben of dreigen te verliezen of die moeilijk toegang krijgen tot of kunnen terugkeren op de arbeidsmarkt, alsook personen die met sociale uitsluiting worden bedreigd of kwetsbare personen, waaronder vrouwen die een loopbaan als ondernemer willen starten, die qua toegang tot de traditionele kredietmarkt in een nadelige positie verkeren en die hun eigen micro-onderneming wensen op te richten of uit te breiden; en ook voor bestaande micro-ondernemingen, met name die waar dergelijke personen in dienst zijn; |
— |
de institutionele capaciteit van microkredietverstrekkers opbouwen; |
— |
de ontwikkeling van sociale ondernemingen ondersteunen. |
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Eventuele inkomsten uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten en, indien van toepassing, potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan EU-programma’s, die worden opgevoerd onder post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot het opvoeren van aanvullende kredieten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Aan de Commissie terugbetaalde ontvangsten en terugbetalingen van financiële instrumenten die onder de posten 6 4 1 0 en 6 4 1 1 van de staat van ontvangsten zijn geboekt, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in overeenstemming met artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement.
Een deel van de kredieten is bestemd voor het verlenen van ondersteuning van en technische bijstand aan ontvangers van microfinanciering.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1296/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende een programma van de Europese Unie voor werkgelegenheid en sociale innovatie („EaSi”) en tot wijziging van Besluit nr. 283/2010/EU tot instelling van een Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit voor werkgelegenheid en sociale insluiting (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 238).
04 03 11
Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
20 779 000 |
20 779 000 |
20 370 512 |
20 370 512 |
20 371 126,97 |
20 371 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de administratieve en personeelsuitgaven van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound) (titels 1 en 2) en van de beleidsuitgaven voor het werkprogramma (titel 3).
Eurofound stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van elke kredietoverschrijving tussen beleidsuitgaven en administratieve uitgaven.
De bijdrage van de Unie voor 2019 bedraagt in totaal 20 779 000 EUR.
Een deel van dit krediet dient ter dekking van studies betreffende werkomstandigheden en arbeidsverhoudingen ter ondersteuning van beleidsmaatregelen voor meer en betere banen, duurzamer werk en een sterkere sociale dialoog in Europa.
Een ander deel van dit krediet dient ter dekking van studies en toekomstgericht onderzoek betreffende arbeidsmarkten, met name het opvolgen van en anticiperen op structurele veranderingen, de impact ervan op de werkgelegenheid en het beheer van de gevolgen.
Het krediet dient ook ter dekking van onderzoek en het verzamelen van informatie over de levensomstandigheden en -kwaliteit, met bijzondere aandacht voor sociaal beleid en de rol van openbare diensten bij het verbeteren van de levenskwaliteit. Onderzoek naar het combineren van werk en privéleven en onzeker werk, met inbegrip van de uitsplitsing naar geslacht, moet ook door het krediet worden gedekt.
Ten slotte zal dit krediet ook worden gebruikt voor de analyse van de impact van de digitalisering op elk van de bovengenoemde gebieden alsook voor studies die bijdragen aan beleidsmaatregelen gericht op opwaartse convergentie in de Unie.
De personeelsformatie van de Stichting is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
Rechtsgronden
Verordening (EEG) nr. 1365/75 van de Raad van 26 mei 1975 betreffende de oprichting van een Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (PB L 139 van 30.5.1975, blz. 1).
04 03 12
Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
15 122 884 |
15 122 884 |
14 883 668 |
14 883 668 |
15 037 604,69 |
14 328 125 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bestemd voor de personeelsuitgaven en administratieve uitgaven (titels 1 en 2) en de beleidsuitgaven met betrekking tot het werkprogramma van het Agentschap (titel 3).
Het Bureau stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van elke kredietoverschrijving tussen administratieve en beleidsuitgaven.
Het Agentschap streeft ernaar aan de instellingen van de Unie, de lidstaten en de belanghebbende partijen technische, wetenschappelijke en economische informatie te verstrekken die nuttig is op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk. Er zal speciale aandacht worden besteed aan de genderaspecten op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
De bijdrage van de Unie voor 2019 bedraagt in totaal 15 273 000 EUR. Een bedrag van 150 116 EUR afkomstig van de terugvordering van overschotten is toegevoegd aan het in de begroting 15 122 884 EUR.
Dit krediet is bestemd voor acties die nodig zijn om de in Verordening (EG) nr. 2062/94 vastgestelde taken van het Agentschap uit te voeren, met name:
— |
anticiperende en voorlichtingsacties met bijzondere aandacht voor de kmo’s; |
— |
de werking van de Europese waarnemingspost voor risico’s op basis van voorbeelden van goede praktijken in ondernemingen of specifieke sectoren; |
— |
de voorbereiding en de verstrekking van passende instrumenten waarmee kleinere ondernemingen de gezondheid en de veiligheid op het werk kunnen beheren; |
— |
de werking van het netwerk, bestaande uit de belangrijkste samenstellende elementen van de nationale informatienetwerken, waaronder de organisaties van de nationale sociale partners, overeenkomstig de nationale wetgeving en/of gebruiken, alsook de nationale steunpunten; |
— |
de organisatie van uitwisseling van ervaringen, informatie en goede praktijkvoorbeelden, onder meer in samenwerking met de Internationale Arbeidsorganisatie en andere internationale organisaties; |
— |
de integratie van de kandidaat-lidstaten in deze informatienetwerken en de ontwikkeling van aan hun specifieke situatie aangepaste instrumenten; |
— |
de organisatie en het beheer van de Europese campagnes voor gezondheid op de werkplek en van de Europese week over Gezondheid en Veiligheid, waarbij de nadruk wordt gelegd op specifieke risico’s en behoeften van gebruikers en eindbegunstigden. |
De personeelsformatie van het Agentschap is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 2062/94 van de Raad van 18 juli 1994 tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (PB L 216 van 20.8.1994, blz. 1).
04 03 13
Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
16 110 395 |
16 110 395 |
17 100 237 |
17 100 237 |
17 434 000 ,— |
17 434 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de administratieve en personeelsuitgaven van het Centrum, alsook van beleidsuitgaven in verband met het werkprogramma.
Het Centrum stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van elke kredietoverschrijving tussen huishoudelijke en beleidsuitgaven. Indien het Centrum hierom verzoekt, stelt de Commissie het Europees Parlement en de Raad in kennis van elke overschrijving tussen administratieve en beleidskredieten.
De personeelsformatie van het Waarnemingscentrum is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
De bijdrage van de Unie voor 2019 bedraagt in totaal 17 434 000 EUR. Een bedrag van 1 323 605 EUR afkomstig van de terugvordering van overschotten is toegevoegd aan het in de begroting opgevoerde bedrag van 16 110 395 EUR.
Rechtsgronden
Verordening (EEG) nr. 337/75 van de Raad van 10 februari 1975 houdende oprichting van een Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (PB L 39 van 13.2.1975, blz. 1).
04 03 14
Europese Stichting voor opleiding (ETF)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
20 488 990 |
20 488 990 |
20 056 297 |
20 056 297 |
20 144 397,49 |
20 144 397,49 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de administratieve en personeelsuitgaven van de Stichting (titels 1 en 2), alsook van de beleidsuitgaven in verband met het werkprogramma (titel 3).
Het dient eveneens ter dekking van de steun voor partnerlanden in het Middellandse Zeegebied voor hervorming van hun arbeidsmarkten en hun beroepsopleidingsstelsels, en voor de bevordering van de sociale dialoog en de ondersteuning van het ondernemerschap.
De Stichting stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van elke kredietoverschrijving tussen administratieve en beleidsuitgaven.
De personeelsformatie van de Stichting is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
De bijdrage van de Unie voor 2019 bedraagt in totaal 20 546 000 EUR. Een bedrag van 57 010 EUR afkomstig van de terugvordering van overschotten is toegevoegd aan het in de begroting opgevoerde bedrag van 20 488 990 EUR.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1339/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot oprichting van de Europese Stichting voor opleiding (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 82).
04 03 15
Europese Arbeidsautoriteit (ELA)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
||||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
|
04 03 15 |
p.m. |
p.m. |
||||
Reserves (40 02 41) |
2 124 650 |
2 124 650 |
||||
Totaal |
2 124 650 |
2 124 650 |
Toelichting
Nieuw artikel
Het krediet dient ter dekking van de administratieve en personeelsuitgaven van de Europese Arbeidsautoriteit (ELA) (titels 1 en 2) en van de beleidsuitgaven voor het werkprogramma (titel 3).
ELA stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van elke kredietoverschrijving tussen beleidsuitgaven en administratieve uitgaven.
Aan de onder dit artikel opgevoerde kredieten moeten de bijdragen van de EVA-lidstaten, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 en Protocol nr. 32, worden toegevoegd. Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdrage van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de desbetreffende kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” bij dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Het doel van de Autoriteit is bij te dragen aan het verzekeren van een eerlijke arbeidsmobiliteit binnen de interne markt. Hiertoe bevordert zij de toegang van personen en werkgevers tot informatie over hun rechten en plichten alsook tot relevante diensten; ondersteunt zij de samenwerking tussen de lidstaten bij de grensoverschrijdende handhaving van het toepasselijke recht van de Unie, onder meer door gezamenlijke inspecties te vergemakkelijken; bemiddelt zij en draagt zij bij tot een oplossing wanneer er zich grensoverschrijdende geschillen tussen nationale autoriteiten of verstoringen van de arbeidsmarkt voordoen.
De bijdrage van de Unie voor 2019 bedraagt in totaal of 2 124 650 EUR.
Dit krediet dient ter dekking van de nodige maatregelen voor de uitvoering van de taken van de ELA zoals bepaald in het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europese Arbeidsautoriteit van 13 maart 2018 (COM(2018)131 van 13.3.2018), en met name artikel 5:
— |
de toegang van personen en werkgevers tot informatie over rechten en plichten in grensoverschrijdende situaties en de toegang tot diensten op het gebied van grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit bevorderen; |
— |
de samenwerking en de uitwisseling van informatie tussen nationale autoriteiten met het oog op de doeltreffende handhaving van het toepasselijke recht van de Unie bevorderen; |
— |
onderling afgestemde en gezamenlijke inspecties coördineren en ondersteunen; |
— |
analysen en risicobeoordelingen met betrekking tot grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit uitvoeren; |
— |
de lidstaten bij de capaciteitsopbouw met het oog op de doeltreffende handhaving van het toepasselijke recht van de Unie ondersteunen; |
— |
bij geschillen tussen de autoriteiten van de lidstaten over de toepassing van het toepasselijke recht van de Unie bemiddelen; |
— |
de samenwerking tussen relevante belanghebbenden bij grensoverschrijdende verstoringen van de arbeidsmarkt bevorderen. |
De personeelsformatie van de Autoriteit is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
Voorwaarden om de reserve vrij te maken
Deze kredieten zijn in de reserve geplaatst en worden vrijgegeven na de vaststelling van de wetgevingshandeling tot instelling van de Europese Arbeidsautoriteit.
Referentiebesluiten
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 13 maart 2018, tot oprichting van een Europese Arbeidsautoriteit (COM(2018) 131 final).
04 03 51
Voltooiing van Progress
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
3 000 000 |
668,96 |
1 603 378,28 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van eerdere vastleggingen in het kader van het communautair programma voor werkgelegenheid en maatschappelijke solidariteit (Progress).
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Eventuele ontvangsten uit bijdragen van kandidaat-lidstaten of eventuele potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan voor deelname aan programma’s van de Unie, die worden geboekt onder post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot het openen van extra kredieten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Besluit nr. 1672/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een communautair programma voor werkgelegenheid en maatschappelijke solidariteit — Progress (PB L 315 van 15.11.2006, blz. 1).
04 03 52
Voltooiing van Eures
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van oud artikel 04 03 04.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Verordening (EEG) nr. 1612/68 van de Raad van 15 oktober 1968 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap (PB L 257 van 19.10.1968, blz. 2).
Verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie (PB L 141 van 27.5.2011, blz. 1).
Beschikking 2003/8/EG van de Commissie van 23 december 2002 tot uitvoering van Verordening (EEG) nr. 1612/68 van de Raad voor wat betreft het tot elkaar brengen en de compensatie van aanbiedingen van en aanvragen om werk (PB L 5 van 10.1.2003, blz. 16).
04 03 53
Voltooiing van andere activiteiten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
1 400 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van oude artikelen 04 04 07, 04 04 12 en 04 04 15.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Besluit van de Raad van 9 juli 1957 betreffende het mandaat en het reglement van orde van het Permanent Orgaan voor de veiligheid in de steenkolenmijnen (PB 28 van 31.8.1957, blz. 487/57).
Besluit 74/325/EEG van de Raad van 27 juni 1974 betreffende de oprichting van een Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats (PB L 185 van 9.7.1974, blz. 15).
Besluit 74/326/EEG van de Raad van 27 juni 1974 houdende uitbreiding van de bevoegdheden van het Permanent Orgaan voor de veiligheid en de gezondheidsvoorwaarden in de steenkolenmijnen tot alle winningsindustrieën (PB L 185 van 9.7.1974, blz. 18).
Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1), en de bijzondere richtlijnen in de zin van deze richtlijn.
Richtlijn 92/29/EEG van de Raad van 31 maart 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid ter bevordering van een betere medische hulpverlening aan boord van schepen (PB L 113 van 30.4.1992, blz. 19).
Besluit 98/171/EG van de Raad van 23 februari 1998 betreffende communautaire activiteiten ter zake van analyse, onderzoek en samenwerking op het gebied van de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt (PB L 63 van 4.3.1998, blz. 26).
Besluit 2000/750/EG van de Raad van 27 november 2000 tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter bestrijding van discriminatie (2001-2006) (PB L 303 van 2.12.2000, blz. 23).
Besluit nr. 50/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 december 2001 tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter aanmoediging van samenwerking tussen lidstaten bij de bestrijding van sociale uitsluiting (PB L 10 van 12.1.2002, blz. 1).
Besluit nr. 1145/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 inzake communautaire stimuleringsmaatregelen op het gebied van de werkgelegenheid (PB L 170 van 29.6.2002, blz. 1).
Besluit van de Raad van 22 juli 2003 tot oprichting van een Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats (PB C 218 van 13.9.2003, blz. 1).
Beschikking nr. 1554/2005/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 tot wijziging van Beschikking 2001/51/EG van de Raad betreffende het programma in verband met de communautaire strategie inzake de gelijkheid van mannen en vrouwen en Besluit nr. 848/2004/EG tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van organisaties die op Europees niveau op het gebied van de gelijkheid van mannen en vrouwen actief zijn (PB L 255 van 30.9.2005, blz. 9).
Besluit nr. 1098/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 inzake het Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting (2010) (PB L 298 van 7.11.2008, blz. 20).
Besluit nr. 283/2010/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 maart 2010 tot instelling van een Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit voor werkgelegenheid en sociale insluiting (PB L 87 van 7.4.2010, blz. 1).
Referentiebesluiten
Overeenkomst gesloten in 1959 tussen de Hoge Autoriteit van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en het Internationaal Centrum voor informatie betreffende arbeidsveiligheid en -hygiëne van het Internationaal Arbeidsbureau.
Taak die voortvloeit uit de specifieke bevoegdheden die krachtens de artikelen 151, 153 en 156 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie rechtstreeks aan de Commissie worden toegekend.
04 03 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
04 03 77 02
Proefproject — Bevordering van de bescherming van het recht op huisvesting
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
04 03 77 07
Voorbereidende actie — Je eerste Eures-baan
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
23 422,45 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
04 03 77 08
Proefproject — Maatschappelijke solidariteit voor maatschappelijke integratie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
04 03 77 09
Voorbereidende actie — Informatiecentra voor gedetacheerde werknemers en arbeidsmigranten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
04 03 77 13
Voorbereidende actie — Activeringsmaatregelen voor jongeren — Implementatie van het initiatief „Jeugd in beweging”
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
04 03 77 14
Voorbereidende actie — Sociale innovatie dankzij sociaal en jong ondernemerschap
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
04 03 77 15
Proefproject — Haalbaarheid en toegevoegde waarde van een Europese regeling voor werkloosheidsuitkeringen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
729,91 |
367 724 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
04 03 77 17
Proefproject — Socialezekerheidskaart
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
350 000 |
0 ,— |
45 450 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
04 03 77 18
Voorbereidende actie — Maatschappelijke solidariteit voor maatschappelijke integratie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
300 000 |
p.m. |
750 000 |
0 ,— |
749 943,75 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
04 03 77 19
Voorbereidende actie — Steun voor de actieve integratie van kansarme migranten in Europa door het ontwikkelen en testen van lokale centra voor sociale en economische integratie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
04 03 77 21
Proefproject — Unietoepassing en dienst voor gebarentaal in realtime
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
04 03 77 23
Voorbereidende actie — Reactivate — Programma voor mobiliteit binnen de Unie voor werklozen ouder dan 35 jaar
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
2 500 000 |
5 000 000 |
4 000 000 |
1 658 658,98 |
1 266 073,37 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
04 03 77 24
Proefproject — Hoogwaardige werkgelegenheid voor intreders op de arbeidsmarkt via ondernemerschap
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
450 000 |
p.m. |
350 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
04 03 77 25
Voorbereidende actie — Kindergarantie / Vaststelling van een Europese kindergarantie en de financiering daarvan
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
15 000 000 |
8 950 000 |
900 000 |
450 000 |
2 000 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Ongelijkheden worden beschouwd als een oorzaak van macro-economische destabilisatie en lagere groei. In dat verband kunnen Europese en nationale acties ter vermindering van ongelijkheden waar kinderen mee te maken hebben gezien worden als langetermijnbeleid gericht op macro-economische stabilisatie en groei. Het creëren van kansen kan de economie versterken en de levensomstandigheden verbeteren.
De bestrijding van armoede en sociale uitsluiting is een van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie, waarbij ernaar wordt gestreefd het aantal mensen dat in armoede leeft of dreigt te leven en het slachtoffer is van sociale uitsluiting of dreigt te worden met minstens 20 miljoen mensen te verlagen. Tussen 2008 en 2014 is echter het aantal mensen dat kans loopt op armoede of sociale uitsluiting in de EU27 gestegen van 116 tot 121 miljoen, waardoor elke vierde inwoner van de EU27 nu kans loopt op armoede of sociale uitsluiting. Binnen deze groep is de armoede onder kinderen bijzonder alarmerend. In 2014 liepen 26 miljoen kinderen in de Unie kans op armoede en leden meer dan negen miljoen kinderen ernstige materiële ontberingen. Als er geen maatregelen worden genomen om deze situatie te veranderen, lopen ze een groter risico om vast te lopen in het onderwijs (Europa 2020-doelstelling inzake onderwijs) en ondervinden ze meer problemen bij het betreden van de arbeidsmarkt (Europa 2020-doelstelling inzake werkgelegenheid). De kindergarantie is een geïntegreerde benadering voor de aanpak van armoede onder kinderen, gericht op volledige uitvoering van de aanbeveling van de Commissie „Investeren in kinderen”, om te waarborgen dat elk kind in Europa dat kans loopt op armoede (waaronder vluchtelingen) toegang heeft tot gratis gezondheidszorg, onderwijs en kinderopvang, behoorlijke huisvesting en toereikende voeding. Door het vaststellen van Europese en nationale actieplannen op deze vijf actieterreinen kunnen de levensomstandigheden en kansen van miljoenen kinderen in Europa aanzienlijk worden verbeterd en kan hen perspectief voor de lange termijn worden geboden. De kindergarantie is een belangrijke horizontale beleidsmaatregel en moet worden beschouwd als een investering in de stabiliteit en welvaart van de Unie, die noodzakelijk is voor het behoud van het groeipotentieel van de Unie.
Om de kindergarantie als succesvol instrument voor de bestrijding van kinderarmoede te kunnen laten functioneren, moet financiële steun van de Unie worden toegewezen om een gecoördineerde inspanning in samenwerking met de lidstaten te waarborgen, gericht op gezamenlijke doelstellingen met bindende indicatoren. De voorbereidende actie dient voor het definiëren van het uitvoeringskader van de kindergarantie, door middel van:
1) |
het vaststellen van vergelijkende meetbare criteria voor de toekenning van middelen overeenkomstig de aanbeveling van de Commissie „Investeren in kinderen”; |
2) |
het evalueren van bestaande nationale en EU-acties voor de aanpak van multidimensionale aspecten van kinderarmoede, en het in kaart brengen van beste praktijken; |
3) |
het formuleren van de typologie van te financieren programma’s; |
4) |
het vaststellen van financieringsregelingen voor het fonds, en |
5) |
het vaststellen van beheersmechanismen, waaronder monitoring en evaluatie. |
Dit zal worden bereikt door middel van onafhankelijk onderzoek, overleg met partners, zoals overheidsinstellingen, ngo’s, de academische wereld, de particuliere sector en het Europees netwerk van kinderombudsmannen en technische workshops.
De eerste twee jaar van deze voorbereidende actie waren gewijd aan het in kaart brengen van kinderarmoede in Europa, de mechanismen en oorzaken ervan en de haalbaarheid van en de voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van de kindergarantie, met name door een analyse van vier specifieke groepen kwetsbare kinderen waarvan bekend is dat zij een bijzonder risico lopen (kinderen in precaire gezinnen, kinderen die in instellingen verblijven, kinderen van recente migranten en vluchtelingen en gehandicapte kinderen en andere kinderen met bijzondere behoeften).
Het derde jaar van de voorbereidende actie zal worden gewijd aan de ontwikkeling van experimentele projecten waarbij de resultaten van de vorige analyse in de praktijk zullen worden gebracht om te testen of een kindergarantieregeling een nieuwe aanpak zou kunnen bieden om armoede onder kinderen op duurzame wijze terug te dringen. Het moet worden gebruikt om te bepalen of een kindergarantieregeling kwetsbare kinderen beter kan ondersteunen, en hun onderwijs, gezondheid, huisvesting, voeding en de integratie van de ouders op de arbeidsmarkt kan verbeteren waar dat relevant is.
Deze projecten zullen ter plaatse worden uitgevoerd en specifiek gericht zijn op het verifiëren, in concrete en gecontroleerde omstandigheden, van de haalbaarheid en doeltreffendheid van een Uniebreed initiatief ter ondersteuning van sociale, economische en onderwijsintegratie en de uitvoering van vuurtorenprojecten als voorbeeld voor de hele Unie. Een voorbeeld hiervan is een project dat is opgezet om in de praktijk te testen hoe het mogelijk is kinderen in arme gebieden beter te integreren door hen vroegtijdig onderwijs of fatsoenlijke huisvesting te bieden.
Er worden twee tot vier groepen van in aanmerking komende aanvragers aangewezen, alsmede de actiegebieden die onder de garantieregeling voor kinderen zullen vallen (onderwijs, kinderopvang, gezondheidszorg, huisvesting en voeding) in een specifieke gemeenschap (voornamelijk gemeenten). Het project moet deze groep gedurende een periode van zes tot 12 maanden bestrijken.
De resultaten worden geëvalueerd door een groep deskundigen die instellingen, plaatselijke overheden, agentschappen en andere belanghebbenden, met inbegrip van maatschappelijke organisaties, vertegenwoordigen. Zij zullen ook de haalbaarheid onderzoeken van een alomvattende of geïntegreerde aanpak die uiteindelijk tot doel heeft alle kinderen een kindergarantieregeling te bieden.
De resultaten zullen als basis dienen voor het opstellen van een voorstel voor het instellen van een Europese kindergarantieregeling en de financiële steun daarvoor.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
04 03 77 26
Proefproject — Een Europees kader voor mobiliteit van leerlingen: Europees burgerschap en Europese vaardigheden bevorderen door middel van de integratie van jongeren in de arbeidsmarkt
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
400 000 |
p.m. |
1 000 000 |
1 997 578,61 |
1 611 739,25 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
04 03 77 27
Proefproject — Bevordering van coöperaties van huishoudelijk personeel en dienstencheques
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
350 000 |
700 000 |
350 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
In de sector van persoonlijke en huishoudelijke diensten, een sector met veel potentieel voor het scheppen van banen, zijn er, bijvoorbeeld in Frankrijk en België, goede ervaringen met het systeem van dienstencheques. Het leeuwendeel van de werknemers in deze sector zijn vrouwen, 60 % zijn echter migranten en velen zijn grensarbeiders. Daarom zijn er grote lacunes en beperkte of gefragmenteerde toegang tot informatie over de rechten en plichten van werknemers in deze sector. In lidstaten als Frankrijk en België is een specifiek sociaal-fiscaal kader ontwikkeld met het oog op de regularisering van de werkzaamheden van de sector en het aanpakken van zwartwerk. Om het aantal lidstaten met een beleid ten aanzien van de sector van persoonlijke en huishoudelijke diensten te verhogen en ter ondersteuning van waardig werk in de sector zal het proefproject twee hoofddoelstellingen hebben: 1) de lidstaten helpen bij de ontwikkeling, of eerst het uittesten in sommige gemeenten, van een dienstenchequesysteem, en 2) een effectieve sociale dialoog in de sector in voeren.
Dit proefproject zal advies, technische bijstand en een reeks van op maat gemaakte begeleidende activiteiten bieden alsook aanbevelingen aan lidstaten die de sector van persoonlijke en huishoudelijke diensten willen ontwikkelen, en het zal de uitwisseling ondersteunen van goede praktijken tussen de voornaamste belanghebbenden, nationale openbare besturen (gemeenten/lokale overheden tijdens testfasen) en organisaties van huishoudelijk personeel, verzorgenden en werkgevers.
Met betrekking tot de sociale dialoog en behoorlijke arbeidsomstandigheden zal het project beogen de professionalisering van deze banen alsook de verspreiding van informatie over de rechten en plichten van werknemers en werkgevers en de invoering en ontwikkeling van een effectieve sociale dialoog te vergemakkelijken.
Dit proefproject zal ondersteund moeten worden door de voornaamste Europese belanghebbenden in de sector van persoonlijke en huishoudelijke diensten.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
04 03 77 28
Proefproject — Implementatie van de onderzoeksmethodologie Multidimensionaal kader voor ongelijkheid in de Europese Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 275 000 |
637 500 |
Toelichting
De verschillen tussen sociale groepen op basis van leeftijd, afkomst of inkomen zijn de afgelopen decennia in veel Europese landen toegenomen. Bovendien heeft de economische crisis bepaalde macro-economische trends versneld en is het herstel ongelijkmatig. De sinds de crisis vertraagde economische groei heeft in veel Europese huishoudens bijgedragen tot een stagnerende of zelfs dalende levensstandaard. Hoewel ongelijkheid voornamelijk wordt gemeten in termen van economische variabelen, zoals inkomen, inkomen of rijkdom, groeit het besef dat ongelijkheid multidimensionaal is, ervaren over een aantal levensdomeinen, zoals gezondheid, fysieke veiligheid en participatie. Oxfam Intermon en de London School of Economics, die academische expertise combineren met praktijkkennis, hebben een systematische aanpak ontwikkeld voor het conceptualiseren en meten van multidimensionale ongelijkheid. Dit werk moet worden verricht met de steun van adviseurs van Eurofound of andere mogelijke partners. Het Multidimensional Inequality Framework (MIF) dat in het kader van deze samenwerking is ontwikkeld, is qua theorie gebaseerd op de capaciteitenbenadering van Amartya Sen en vergemakkelijkt een systematische beoordeling van ongelijkheden.
Het MIF is ontwikkeld om de ongelijkheid tussen groepen (leeftijd, geslacht, etniciteit, handicapstatus, enz.) te meten, soms „horizontale ongelijkheid” genoemd (bijvoorbeeld ongelijkheid in de ervaring van fysiek geweld of eenzaamheid) en algemene maatstaven voor ongelijkheid, soms „verticale ongelijkheid” genoemd (bijvoorbeeld ongelijkheid in onderwijsniveau of welvaart), die ook kan worden uitgedrukt in termen van sociale gradiënten. Door de identificatie van drijvende krachten onderkent het MIF ook de onderlinge verbanden tussen dimensies; ongelijkheden op het ene gebied kunnen worden gezien als de drijvende kracht achter ongelijkheden op een ander gebied.
Het MIF biedt de Europese leiders niet alleen een solide weg om inzicht te krijgen in de ongelijkheden en hun onderlinge verbanden in zeven levensdomeinen, maar ook om stimulansen en mogelijke oplossingen te vinden om ongelijkheden op Unieniveau en in elk van de lidstaten te bestrijden. De zeven levensdomeinen waarop het MIF is gebaseerd zijn:
1. |
Leven en gezondheid: Ongelijkheid in het vermogen om te leven en een gezond leven te leiden; |
2. |
Persoonlijke veiligheid en zekerheid: Ongelijkheid in het vermogen om te leven in fysieke veiligheid en rechtszekerheid; |
3. |
Onderwijs en opleiding: Ongelijkheid wat betreft het vermogen om goed geïnformeerd te zijn, te begrijpen en te redeneren, en om de vaardigheden te hebben om deel te nemen aan de samenleving; |
4. |
Financiële zekerheid en waardig werk: Ongelijkheid wat betreft het vermogen om financiële onafhankelijkheid en zekerheid te bereiken, waardig en eerlijk werk te verrichten en erkenning van onbetaald werk en onbezoldigde zorg; |
5. |
Comfortabele, onafhankelijke en veilige leefomstandigheden: Ongelijkheid in het vermogen om te genieten van comfortabele, onafhankelijke en veilige leefomstandigheden; |
6. |
Participatie, invloed en stem: Ongelijkheid in het vermogen om deel te nemen aan de besluitvorming, een stem te hebben en invloed uit te oefenen; |
7. |
Individueel, gezins- en sociaal leven: Ongelijkheid in het vermogen om een individueel, gezins- en sociaal leven te leiden, zich te uiten en zelfrespect te hebben. |
De flexibiliteit van het MIF houdt in dat het op verschillende situaties kan worden toegepast: om de huidige ongelijkheidsniveaus te beoordelen; om landen met elkaar te kunnen vergelijken; om het verloop van ontwikkelingen te onderzoeken.
Het proefproject zal de multidimensionale benadering gebruiken om een breed begrip van ongelijkheden te ontwikkelen en de drijfveren en mogelijke oplossingen voor beleidsmakers te identificeren om stappen te ondernemen om ongelijkheden binnen de Unie op drie niveaus te verminderen: 1) binnen de Unie als geheel, 2) binnen elke lidstaat en 3) tussen de lidstaten, voor een geselecteerd aantal vergelijkbare ongelijkheidsindicatoren. In de toekomst zal het mogelijk zijn het verloop van trends te onderzoeken en het effect van macroniveau-schokken zoals de financiële crisis te beoordelen.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 04 04 — EUROPEES FONDS VOOR AANPASSING AAN DE GLOBALISERING (EGF)
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
04 04 |
EUROPEES FONDS VOOR AANPASSING AAN DE GLOBALISERING (EGF) |
||||||||
04 04 01 |
EFG— Ter ondersteuning van werknemers en zelfstandigen die door de globalisering werkloos zijn geworden |
9 |
p.m. |
10 000 000 |
p.m. |
25 000 000 |
17 778 774 ,— |
17 778 774 ,— |
177,79 |
04 04 51 |
Voltooiing van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) (2007-2013) |
9 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Hoofdstuk 04 04 — Totaal |
p.m. |
10 000 000 |
p.m. |
25 000 000 |
17 778 774 ,— |
17 778 774 ,— |
177,79 |
04 04 01
EFG— Ter ondersteuning van werknemers en zelfstandigen die door de globalisering werkloos zijn geworden
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
10 000 000 |
p.m. |
25 000 000 |
17 778 774 ,— |
17 778 774 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van het EFG teneinde de Unie de mogelijkheid te bieden solidariteit te betonen met en steun te verlenen aan werknemers en zelfstandigen die werkloos zijn geworden als gevolg van door de globalisering veroorzaakte grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen, als gevolg van het voortduren van de wereldwijde financiële en economische crisis, een bij Verordening (EG) nr. 546/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1927/2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (PB L 167 van 29.6.2009, blz. 26) ingevoerd criterium, of als gevolg van een nieuwe wereldwijde financiële en economische crisis, alsook om financiële steun te verlenen voor hun snelle en duurzame terugkeer op de arbeidsmarkt.
De acties van het EFG moeten complementair zijn met die van het ESF; dubbele financiering uit deze instrumenten is niet toegestaan. Acties en maatregelen die door het EFG worden gesteund, moeten tot doel hebben zo veel mogelijk deelnemers zo snel mogelijk duurzaam werk te laten vinden vóór de inleverdatum van het eindverslag.
De regels voor de opvoering van de kredieten in deze reserve en de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG zijn vastgesteld in punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1).
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855), met name artikel 1.
Referentiebesluiten
Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1).
04 04 51
Voltooiing van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van het EFG, om de Unie in staat te stellen in de tijd beperkte en gerichte steun te verlenen aan werknemers die worden ontslagen als gevolg van door de globalisatie veroorzaakte grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen, in gevallen waarin dergelijke ontslagen een zeer negatieve impact hebben op de regionale of plaatselijke economie. Het dient ter dekking van alle aanvragen die tot en met 31 december 2013 werden ingediend. Voor aanvragen die tussen 1 mei 2009 en 31 december 2011 werden ingediend, kan het ook worden gebruikt voor de verlening van steun aan werknemers die zijn ontslagen ten gevolge van de wereldwijde financiële en economische crisis.
De acties van het EFG moeten complementair zijn met die van het ESF. Dubbele financiering uit deze instrumenten is niet toegestaan.
De regels voor de opvoering van de kredieten in deze reserve en de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG zijn vastgesteld in punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1).
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (PB L 406 van 30.12 2006, blz. 1).
Referentiebesluiten
Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1).
HOOFDSTUK 04 05 — INSTRUMENT VOOR PRETOETREDINGSSTEUN — WERKGELEGENHEID, SOCIAAL BELEID EN ONTWIKKELING VAN HET MENSELIJK POTENTIEEL
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
04 05 |
INSTRUMENT VOOR PRETOETREDINGSSTEUN — WERKGELEGENHEID, SOCIAAL BELEID EN ONTWIKKELING VAN HET MENSELIJK POTENTIEEL |
||||||||
04 05 01 |
Steun voor Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kosovo (36), Montenegro, Servië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië |
||||||||
04 05 01 01 |
Steun voor politieke hervormingen en een daarmee verband houdende geleidelijke afstemming op het acquis van de Unie |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
04 05 01 02 |
Steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling en een daarmee verband houdende geleidelijke afstemming op het acquis van de Unie |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Artikel 04 05 01 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|||
04 05 02 |
Steun voor IJsland |
||||||||
04 05 02 01 |
Steun voor politieke hervormingen en een daarmee verband houdende geleidelijke afstemming op het acquis van de Unie |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
04 05 02 02 |
Steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling en een daarmee verband houdende geleidelijke afstemming op het acquis van de Unie |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Artikel 04 05 02 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|||
04 05 03 |
Steun voor Turkije |
||||||||
04 05 03 01 |
Steun voor politieke hervormingen en een daarmee verband houdende geleidelijke afstemming op het acquis van de Unie |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
04 05 03 02 |
Steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling en een daarmee verband houdende geleidelijke afstemming op het acquis van de Unie |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Artikel 04 05 03 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|||
04 05 51 |
Voltooiing van acties (van voor 2014) — Instrument voor pretoetredingssteun — Ontwikkeling van het menselijk potentieel |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
5 000 000 |
0 ,— |
40 546 790,10 |
|
Hoofdstuk 04 05 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
5 000 000 |
0 ,— |
40 546 790,10 |
04 05 01
Steun voor Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kosovo (37), Montenegro, Servië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië
04 05 01 01
Steun voor politieke hervormingen en een daarmee verband houdende geleidelijke afstemming op het acquis van de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
In het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) zal dit krediet in de Westelijke Balkan gebruikt worden voor de verwezenlijking van de volgende specifieke doelstellingen:
— |
steun voor politieke hervormingen; |
— |
versterking op alle niveaus van het vermogen van de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 231/2014 opgenomen begunstigden om te voldoen aan de verplichtingen inzake politieke hervormingen die voortvloeien uit het lidmaatschap van de Unie door steun te verlenen aan de geleidelijke aanpassing aan en goedkeuring, tenuitvoerlegging en handhaving van het acquis van de Unie. |
Ontvangsten die voortvloeien uit aanvullende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe actieprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii), en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11), met name artikel 2, lid 1, onder a) en c).
04 05 01 02
Steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling en een daarmee verband houdende geleidelijke afstemming op het acquis van de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
In het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) zal dit krediet dienen voor de volgende specifieke doestellingen in de Westelijke Balkan:
— |
steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling met het oog op slimme, duurzame en inclusieve groei; |
— |
versterking op alle niveaus van het vermogen van de in bijlage I bij de verordening opgenomen begunstigden om te voldoen aan de verplichtingen inzake economische, sociale en territoriale ontwikkeling die voortvloeien uit het lidmaatschap van de Unie door steun te verlenen aan de geleidelijke aanpassing aan en goedkeuring, tenuitvoerlegging en handhaving van het acquis van de Unie, met inbegrip van voorbereiding op het beheer van de structuurfondsen van de Unie, het Cohesiefonds en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling. |
Ontvangsten die voortvloeien uit aanvullende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe hulpacties of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii), en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11), met name artikel 2, lid 1, onder b) en c).
04 05 02
Steun voor IJsland
04 05 02 01
Steun voor politieke hervormingen en een daarmee verband houdende geleidelijke afstemming op het acquis van de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
In het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II), zal dit krediet worden gebruikt voor de verwezenlijking van de volgende specifieke doelstellingen in IJsland:
— |
steun voor politieke hervormingen; |
— |
versterking op alle niveaus van het vermogen van de in bijlage I bij de verordening opgenomen begunstigden om te voldoen aan de verplichtingen inzake politieke hervormingen die voortvloeien uit het lidmaatschap van de Unie door steun te verlenen aan de geleidelijke aanpassing aan en goedkeuring, tenuitvoerlegging en handhaving van het acquis van de Unie. |
Ontvangsten die voortvloeien uit aanvullende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe hulpacties of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii), en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11), met name artikel 2, lid 1, onder a) en c).
04 05 02 02
Steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling en een daarmee verband houdende geleidelijke afstemming op het acquis van de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
In het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II), zal dit krediet dienen voor de volgende specifieke doestellingen in IJsland:
— |
steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling met het oog op slimme, duurzame en inclusieve groei; |
— |
versterking op alle niveaus van het vermogen van de in bijlage I bij de verordening opgenomen begunstigden om te voldoen aan de verplichtingen inzake economische, sociale en territoriale ontwikkeling die voortvloeien uit het lidmaatschap van de Unie door steun te verlenen aan de geleidelijke aanpassing aan en goedkeuring, tenuitvoerlegging en handhaving van het acquis van de Unie, met inbegrip van voorbereiding op het beheer van de structuurfondsen van de Unie, het Cohesiefonds en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling. |
Ontvangsten die voortvloeien uit aanvullende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe hulpacties of –programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii), en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11), met name artikel 2, lid 1, onder b) en c).
04 05 03
Steun voor Turkije
04 05 03 01
Steun voor politieke hervormingen en een daarmee verband houdende geleidelijke afstemming op het acquis van de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
In het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II), zal dit krediet worden gebruikt voor de verwezenlijking van de volgende specifieke doelstellingen in Turkije:
— |
steun voor politieke hervormingen; |
— |
versterking op alle niveaus van het vermogen van de in bijlage I bij de verordening opgenomen begunstigden om te voldoen aan de verplichtingen inzake politieke hervormingen die voortvloeien uit het lidmaatschap van de Unie door steun te verlenen aan de geleidelijke aanpassing aan en goedkeuring, tenuitvoerlegging en handhaving van het acquis van de Unie. |
Ontvangsten die voortvloeien uit aanvullende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen, aan bepaalde externe hulpacties of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii), en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11), met name artikel 2, lid 1, onder a) en c).
04 05 03 02
Steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling en een daarmee verband houdende geleidelijke afstemming op het acquis van de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
In het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) zal dit krediet dienen voor de volgende specifieke doestellingen in Turkije:
— |
steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling met het oog op slimme, duurzame en inclusieve groei; |
— |
versterking op alle niveaus van het vermogen van de in bijlage I bij de verordening opgenomen begunstigden om te voldoen aan de verplichtingen inzake economische, sociale en territoriale ontwikkeling die voortvloeien uit het lidmaatschap van de Unie door steun te verlenen aan de geleidelijke aanpassing aan en goedkeuring, tenuitvoerlegging en handhaving van het acquis van de Unie, met inbegrip van voorbereiding op het beheer van de structuurfondsen van de Unie, het Cohesiefonds en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling. |
Ontvangsten die voortvloeien uit aanvullende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen, aan bepaalde externe hulpacties of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11), met name artikel 2, lid 1, onder b) en c).
04 05 51
Voltooiing van acties (van voor 2014) — Instrument voor pretoetredingssteun — Ontwikkeling van het menselijk potentieel
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
5 000 000 |
0 ,— |
40 546 790,10 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de afwikkeling van vastleggingen van vóór 2014.
Overeenkomstig artikel 105 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006, als gewijzigd bij punt 7 van bijlage III, bij het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (PB L 112 van 24.4.2012), worden programma’s en grotere projecten die op de datum van toetreding van Kroatië zijn goedgekeurd onder Verordening (EG) nr. 1085/2006 en waarvan de uitvoering nog niet voltooid is op die datum, geacht door de Commissie te zijn goedgekeurd onder Verordening (EG) nr. 1083/2006, met uitzondering van programma’s die zijn goedgekeurd uit hoofde van de in artikel 3, lid 1, onder a) en e), van Verordening (EG) nr.°1085/2006 genoemde afdelingen.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1085/2006 van de Raad van 17 juli 2006 tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA) (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 82).
HOOFDSTUK 04 06 — FONDS VOOR EUROPESE HULP AAN DE MEEST BEHOEFTIGEN (FEAD)
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
04 06 |
FONDS VOOR EUROPESE HULP AAN DE MEEST BEHOEFTIGEN (FEAD) |
||||||||
04 06 01 |
Bevordering van sociale samenhang en verlichting van de ergste vormen van armoede in de Unie |
1,2 |
566 380 144 |
400 000 000 |
555 274 653 |
400 000 000 |
550 826 409,94 |
290 000 000 ,— |
72,50 |
04 06 02 |
Operationele technische bijstand |
1,2 |
1 100 000 |
900 000 |
1 200 000 |
1 000 000 |
970 687,71 |
921 511,41 |
102,39 |
Hoofdstuk 04 06 — Totaal |
567 480 144 |
400 900 000 |
556 474 653 |
401 000 000 |
551 797 097,65 |
290 921 511,41 |
72,57 |
Toelichting
Artikel 174 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie geeft de doelstelling van de Unie van economische, sociale en territoriale samenhang aan, en artikel 175 zet de rol van de structuurfondsen bij de verwezenlijking van deze doelstelling uiteen en voorziet in de mogelijkheid van vaststelling van specifieke maatregelen buiten de structuurfondsen om.
Artikel 101 van het Financieel Reglement voorziet in financiële correcties in geval van uitgaven die in strijd met de geldende wettelijke bepalingen zijn gedaan.
De artikelen 56 en 57 van Verordening (EU) nr. 223/2014 betreffende de criteria voor financiële correcties door de Commissie voorzien in specifieke regels voor op het FEAD toe te passen financiële correcties.
Ontvangsten uit op die basis verrichte financiële correcties worden opgenomen in post 6 5 0 0 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement.
Artikel 12, lid 4, onder b), van het Financieel Reglement stelt de voorwaarden vast voor gehele of gedeeltelijke terugbetaling van voorfinancieringen betreffende een bepaalde interventie.
Artikel 44 van de FEAD-verordening voorziet in specifieke regels voor de terugbetaling van voorfinanciering die op het FEAD van toepassing zijn.
Terugbetaalde voorfinancieringsbedragen vormen interne bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement en worden opgenomen in post 6 1 5 0 of 6 1 5 7.
In artikel 19 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 zijn de voorwaarden vastgesteld voor de herziening van het meerjarig financieel kader om de toegewezen bedragen die in 2014 niet zijn gebruikt over te dragen naar daaropvolgende jaren, boven de vastgestelde uitgavenmaxima, indien na 1 januari 2014 nieuwe regels of programma’s worden vastgesteld.
Rechtsgronden
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name de artikelen 174 en 175.
Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884).
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (PB L 72 van 12.3.2014, blz. 1).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), met name artikel 12, lid 4, artikel 21, leden 3 en 5, en artikel 101.
Referentiebesluiten
Conclusies van de Europese Raad van 7 en 8 februari 2013.
04 06 01
Bevordering van sociale samenhang en verlichting van de ergste vormen van armoede in de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
566 380 144 |
400 000 000 |
555 274 653 |
400 000 000 |
550 826 409,94 |
290 000 000 ,— |
Toelichting
Het FEAD vervangt de regeling voor de voedselverstrekking aan de meest hulpbehoevenden in de Unie, die eind 2013 afliep.
Met het oog op de continuïteit tussen de twee programma’s zullen de uitgaven in aanmerking komen voor steun uit een operationeel programma van het FEAD indien deze door een begunstigde zijn gedaan en tussen 1 december 2013 en 31 december 2023 werden betaald.
Het FEAD bevordert de sociale samenhang, versterkt de sociale inclusie en draagt daarmee uiteindelijk bij aan de uitbanning van de armoede in de Unie doordat het een bijdrage levert aan de verwezenlijking van de doelstelling van de Europa 2020-strategie om ten minste 20 miljoen minder mensen bloot te stellen aan het risico op armoede en sociale uitsluiting, en vormt een aanvulling op de structuurfondsen. Aangezien meer vrouwen dan mannen risico op armoede of sociale uitsluiting lopen, zal het FEAD een genderbewuste benadering toepassen door maatregelen aan te passen aan de groepen die daadwerkelijk risico lopen, zoals vrouwen, ouderen, migranten en minderheden (met inbegrip van gemarginaliseerde gemeenschappen zoals de Roma). Het FEAD draagt bij tot de verwezenlijking van het specifieke doel van verlichting en uitroeiing van de ergste vormen van armoede door het verstrekken van niet-financiële bijstand aan de meest behoeftigen: voedselhulp en/of fundamentele materiële bijstand en sociale-inclusieactiviteiten die gericht zijn op de sociale integratie van de meest behoeftigen.
Dit doel en de resultaten van de uitvoering van het FEAD worden kwalitatief en kwantitatief beoordeeld.
Het FEAD wordt gebruikt ter aanvulling, en niet ter vervanging of afzwakking, van nationale beleidsmaatregelen op het gebied van armoedebestrijding en sociale re-integratie, die de verantwoordelijkheid van de lidstaten blijven.
Voor vastlegging in de begroting voor de periode 2014-2020 is voor het FEAD een bedrag van 3 395 684 880 EUR, uitgedrukt in prijzen van 2011, beschikbaar.
Armoede is een probleem met vele dimensies en de aanpak ervan moet een van onze hoofddoelen worden. Er moet in alle strategieën grotere nadruk worden gelegd op armoede, aangezien armoede een complex probleem is met vele oorzaken. Het heeft niet alleen uitwerking in het heden, maar ook verstrekkende gevolgen voor de toekomst. Mensen die in armoede leven, met name kinderen, lopen een groter risico later in hun leven te mislukken en van de maatschappij te worden uitgesloten.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (PB L 72 van 12.3.2014, blz. 1).
04 06 02
Operationele technische bijstand
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 100 000 |
900 000 |
1 200 000 |
1 000 000 |
970 687,71 |
921 511,41 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de technische bijstand als bedoeld in artikel 27 van Verordening (EU) nr. 223/2014.
Technische bijstand omvat maatregelen op het gebied van voorbereiding, toezicht, audit, informatieverstrekking, controle en evaluatie die voor de uitvoering van Verordening (EU) nr. 223/2014 nodig zijn alsook activiteiten overeenkomstig artikel 10 van die verordening.
Dit krediet dient in het bijzonder ter dekking van:
— |
de kosten van activiteiten met partnerorganisaties en belanghebbenden in de lidstaten (zoals opleidingen, vergaderingen, conferenties, netwerk van deskundigen, werkgroepen); |
— |
uitgaven voor informatieverstrekking en publicaties; |
— |
uitgaven voor informatie- en communicatietechnologie; |
— |
contracten voor de levering van diensten en studies; |
— |
subsidies; |
— |
audit-, controle- en evaluatieactiviteiten. |
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (PB L 72 van 12.3.2014, blz. 1).
TITEL 05
LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
05 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING” |
135 641 026 |
135 641 026 |
131 908 006 |
131 908 006 |
134 406 023,22 |
134 406 023,22 |
05 02 |
VERBETERING VAN HET CONCURRENTIEVERMOGEN VAN DE LANDBOUWSECTOR DOOR INTERVENTIES OP DE LANDBOUWMARKTEN |
2 498 700 000 |
2 442 535 635 |
2 358 100 000 |
2 302 896 000 |
3 001 111 853,83 |
2 956 239 128,94 |
05 03 |
RECHTSTREEKSE BETALINGEN OM BIJ TE DRAGEN TOT DE LANDBOUWINKOMENS, DE VARIABILITEIT DAARVAN TE BEPERKEN EN AAN MILIEU- EN KLIMAATDOELSTELLINGEN TE VOLDOEN |
40 544 700 000 |
40 544 700 000 |
40 668 700 000 |
40 668 700 000 |
41 551 155 986,52 |
41 551 155 986,52 |
05 04 |
PLATTELANDSONTWIKKELING |
14 673 575 537 |
13 117 265 400 |
14 366 969 509 |
11 843 037 093 |
14 349 792 019,01 |
11 108 926 940,88 |
Reserves (40 02 41) |
1 800 000 |
1 350 000 |
|||||
14 673 575 537 |
13 117 265 400 |
14 368 769 509 |
11 844 387 093 |
14 349 792 019,01 |
11 108 926 940,88 |
||
05 05 |
INSTRUMENT VOOR PRETOETREDINGSSTEUN (IPA) — LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING |
118 000 000 |
60 000 000 |
190 000 000 |
138 400 000 |
199 000 000 ,— |
91 658 650 ,— |
05 06 |
INTERNATIONALE ASPECTEN VAN HET BELEIDSTERREIN „LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING” |
6 440 000 |
6 440 000 |
7 368 000 |
7 368 000 |
4 486 177,67 |
4 486 177,67 |
05 07 |
AUDIT VAN UIT HET EUROPEES LANDBOUWGARANTIEFONDS (ELGF) GEFINANCIERDE LANDBOUWUITGAVEN |
61 430 000 |
61 430 000 |
160 230 000 |
160 979 183 |
151 418 393,49 |
149 892 038,44 |
05 08 |
BELEIDSSTRATEGIE EN -COÖRDINATIE VOOR HET BELEIDSTERREIN „LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING” |
81 657 000 |
61 547 005 |
38 706 899 |
53 412 168 |
47 161 243,12 |
39 571 847,93 |
05 09 |
HORIZON 2020 — ONDERZOEK EN INNOVATIE MET BETREKKING TOT LANDBOUW |
287 147 225 |
211 249 489 |
235 755 857 |
154 885 244 |
238 219 343,58 |
131 830 895,12 |
Titel 05 — Totaal |
58 407 290 788 |
56 640 808 555 |
58 157 738 271 |
55 461 585 694 |
59 676 751 040,44 |
56 168 167 688,72 |
|
Reserves (40 02 41) |
1 800 000 |
1 350 000 |
|||||
58 407 290 788 |
56 640 808 555 |
58 159 538 271 |
55 462 935 694 |
59 676 751 040,44 |
56 168 167 688,72 |
HOOFDSTUK 05 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
05 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING” |
|||||
05 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen voor het beleidsterrein „Landbouw en plattelandsontwikkeling” |
5,2 |
99 986 104 |
97 704 383 |
99 941 099,07 |
99,95 |
05 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Landbouw en plattelandsontwikkeling” |
|||||
05 01 02 01 |
Extern personeel |
5,2 |
3 111 100 |
3 156 935 |
3 595 186,16 |
115,56 |
05 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven |
5,2 |
6 230 752 |
6 480 752 |
6 012 489,38 |
96,50 |
Artikel 05 01 02 — Subtotaal |
9 341 852 |
9 637 687 |
9 607 675,54 |
102,85 |
||
05 01 03 |
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Landbouw en plattelandsontwikkeling” |
5,2 |
6 703 152 |
6 315 934 |
8 595 764,15 |
128,23 |
05 01 04 |
Ondersteunende uitgaven voor maatregelen en programma’s op het beleidsterrein „Landbouw en plattelandsontwikkeling” |
|||||
05 01 04 01 |
Ondersteunende uitgaven voor het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) — Niet-operationele technische bijstand |
2 |
8 000 000 |
7 600 000 |
6 187 021,35 |
77,34 |
05 01 04 03 |
Ondersteunende uitgaven voor pretoetredingssteun in het landbouw- en plattelandsontwikkelingsbeleid (IPA) |
4 |
517 891 |
449 650 |
445 294,19 |
85,98 |
05 01 04 04 |
Ondersteunende uitgaven voor het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) — Niet-operationele technische bijstand |
2 |
5 034 000 |
4 689 000 |
4 738 132,43 |
94,12 |
Artikel 05 01 04 — Subtotaal |
13 551 891 |
12 738 650 |
11 370 447,97 |
83,90 |
||
05 01 05 |
Ondersteunende uitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s op het beleidsterrein „Landbouw en plattelandsontwikkeling” |
|||||
05 01 05 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
1,1 |
1 644 756 |
1 589 136 |
1 572 864 ,— |
95,63 |
05 01 05 02 |
Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
1,1 |
453 271 |
442 216 |
444 123 ,— |
97,98 |
05 01 05 03 |
Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
1,1 |
400 000 |
400 000 |
374 049,49 |
93,51 |
Artikel 05 01 05 — Subtotaal |
2 498 027 |
2 431 352 |
2 391 036,49 |
95,72 |
||
05 01 06 |
Uitvoerende agentschappen |
|||||
05 01 06 01 |
Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en voeding — Bijdrage van het programma ter bevordering van de afzet van landbouwproducten |
2 |
3 560 000 |
3 080 000 |
2 500 000 ,— |
70,22 |
Artikel 05 01 06 — Subtotaal |
3 560 000 |
3 080 000 |
2 500 000 ,— |
70,22 |
||
Hoofdstuk 05 01 — Totaal |
135 641 026 |
131 908 006 |
134 406 023,22 |
99,09 |
Toelichting
De volgende rechtsgrond geldt voor alle artikelen/posten van dit hoofdstuk, tenzij anders bepaald.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
05 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen voor het beleidsterrein „Landbouw en plattelandsontwikkeling”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
99 986 104 |
97 704 383 |
99 941 099,07 |
05 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Landbouw en plattelandsontwikkeling”
05 01 02 01
Extern personeel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 111 100 |
3 156 935 |
3 595 186,16 |
05 01 02 11
Overige beheersuitgaven
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
6 230 752 |
6 480 752 |
6 012 489,38 |
05 01 03
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Landbouw en plattelandsontwikkeling”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
6 703 152 |
6 315 934 |
8 595 764,15 |
05 01 04
Ondersteunende uitgaven voor maatregelen en programma’s op het beleidsterrein „Landbouw en plattelandsontwikkeling”
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80).
Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1268/1999 van de Raad van 21 juni 1999 inzake steunverlening door de Gemeenschap voor pretoetredingsmaatregelen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling in de kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa gedurende de pretoetredingsperiode (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 87).
Verordening (EG) nr. 870/2004 van de Raad van 24 april 2004 tot vaststelling van een communautair programma inzake de instandhouding, de karakterisering, de verzameling en het gebruik van genetische hulpbronnen in de landbouw en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 1467/94 (PB L 162 van 30.4.2004, blz. 18).
Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1085/2006 van de Raad van 17 juli 2006 tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA) (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 82).
Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (integrale-GMO-verordening) (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487).
Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 608).
Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).
Verordening (EU) nr. 1310/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende bepaalde overgangsbepalingen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo), houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft middelen en de verdeling ervan met betrekking tot 2014, houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1306/2013 en (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toepassing ervan in 2014 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 865).
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11).
05 01 04 01
Ondersteunende uitgaven voor het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) — Niet-operationele technische bijstand
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
8 000 000 |
7 600 000 |
6 187 021,35 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de maatregelen betreffende voorbereiding, monitoring, administratieve en technische ondersteuning, evaluatie, audit en controle die noodzakelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en met name de maatregelen die zijn opgesomd in artikel 6, onder a), d), e) en f), van Verordening (EU) nr. 1306/2013.
Hieronder vallen uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die direct verband houden met de verwezenlijking van de doelstelling van het programma inzake genetische hulpbronnen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 870/2004. Dit krediet dient eveneens voor de financiering van de kosten van het bemiddelingsorgaan in het kader van de goedkeuring van de rekeningen in de context van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (uren, materiaal, reiskosten, vergaderingen).
Ontvangsten die zijn geboekt op artikel 6 7 0 van de algemene staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement.
05 01 04 03
Ondersteunende uitgaven voor pretoetredingssteun in het landbouw- en plattelandsontwikkelingsbeleid (IPA)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
517 891 |
449 650 |
445 294,19 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende uitgaven:
— |
uitgaven voor technische en administratieve bijstand (waarbij het niet om overheidstaken gaat) die door de Commissie tot wederzijds voordeel van de Commissie en de begunstigden wordt uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc; |
— |
uitgaven voor extern personeel (arbeidscontractanten, plaatselijke functionarissen of gedetacheerde nationale deskundigen) dat bij de delegaties van de Unie in dienst wordt genomen met het oog op de decentralisatie van het programmabeheer naar de delegaties van de Unie in derde landen, of in verband met de overname van de taken van de afgeschafte bureaus voor technische bijstand, alsmede de extra logistieke en infrastructurele kosten, zoals de kosten van opleiding, vergaderingen, dienstreizen en huur van onderkomen, die rechtstreeks voortvloeien uit de aanwezigheid in de delegaties van het externe personeel dat wordt bezoldigd uit de kredieten van deze post; |
— |
uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, informatiesystemen, bewustmaking, opleiding, voorbereiding en uitwisseling van geleerde lessen en beste praktijken en andere uitgaven voor publicatieactiviteiten en andere administratieve of technische bijstand die direct aan de doelstellingen van het programma zijn gekoppeld; |
— |
onderzoeksactiviteiten over relevante vraagstukken en verspreiding van de resultaten daarvan; |
— |
informatie- en communicatieactiviteiten, onder meer de ontwikkeling van communicatiestrategieën en institutionele voorlichting over de politieke prioriteiten van de Unie. |
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Dit krediet dient voor de financiering van de administratieve uitgaven uit hoofde van hoofdstuk 05 05.
05 01 04 04
Ondersteunende uitgaven voor het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) — Niet-operationele technische bijstand
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
5 034 000 |
4 689 000 |
4 738 132,43 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uit het Elfpo gefinancierde technische bijstand als bedoeld in artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1305/2013, artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 en artikel 58 van Verordening (EU) nr. 1303/2013. Technische bijstand omvat maatregelen op het vlak van voorbereiding, monitoring, administratieve ondersteuning, evaluatie en inspectie die nodig zijn voor de uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Dit krediet kan met name worden aangewend voor de financiering van:
— |
verspreiding van informatie, met inbegrip van samenwerking en uitwisselingen op Unie-niveau en netwerkvorming tussen de betrokken partijen; |
— |
verstrekking van informatie, met inbegrip van studies en evaluaties; |
— |
uitgaven voor IT en telecommunicatie; |
— |
uitgaven voor de bescherming van de belangen van de Unie (wettigheid en regelmatigheid, fraude, sancties en terugvorderingsmaatregelen); |
— |
uitgaven voor extern personeel in de hoofdzetel (arbeidscontractanten, gedetacheerde nationale deskundigen of uitzendkrachten) tot 1 850 000 EUR, alsook dienstreizen van dat extern personeel. |
Ontvangsten die zijn geboekt op artikel 6 7 1 van de algemene staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement.
05 01 05
Ondersteunende uitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s op het beleidsterrein „Landbouw en plattelandsontwikkeling”
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965), met name artikel 3, lid 3, onder b).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
05 01 05 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 644 756 |
1 589 136 |
1 572 864 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020, op posten die deel uitmaken van de goedgekeurde personeelsformaties die betrokken zijn bij werkzaamheden onder contract in het kader van de niet-nucleaire programma’s, met inbegrip van ambtenaren en tijdelijke functionarissen die zijn gedetacheerd naar delegaties van de Unie.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog de bijdragen van de EVA-lidstaten ingevolge de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij. Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
05 01 05 02
Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
453 271 |
442 216 |
444 123 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 in de vorm van werkzaamheden onder contract in het kader van de niet-nucleaire programma’s, met inbegrip van extern personeel dat naar delegaties van de Unie is gedetacheerd.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog de bijdragen van de EVA-lidstaten ingevolge de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij. Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
05 01 05 03
Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
400 000 |
400 000 |
374 049,49 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van overige administratieve uitgaven voor het volledige beheer van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 in de vorm van werkzaamheden onder contract in het kader van de niet-nucleaire programma’s, met inbegrip van andere administratieve uitgaven door personeel dat naar delegaties van de Unie is gedetacheerd.
Dit krediet dient eveneens ter dekking van de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de doelstelling van het programma of de maatregelen die onder deze post vallen, en van alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand, waarbij geen sprake is van overheidstaken, die door de Commissie is uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc.
Het dient tevens ter dekking van uitgaven voor technische en administratieve bijstand in verband met beschrijving, voorbereiding, beheer, monitoring, audit en supervisie van het programma of van projecten, zoals uitgaven voor conferenties, workshops, seminars, ontwikkeling en onderhoud van IT-systemen, dienstreizen, opleidingen en vertegenwoordigingen.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog de bijdragen van de EVA-lidstaten ingevolge de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij. Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
05 01 06
Uitvoerende agentschappen
05 01 06 01
Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en voeding — Bijdrage van het programma ter bevordering van de afzet van landbouwproducten
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 560 000 |
3 080 000 |
2 500 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven van het Agentschap voor personeel en administratie als gevolg van de rol van het Agentschap bij het beheer van maatregelen die met ingang van 1 december 2015 deel uitmaken van het afzetbevorderingsprogramma.
De personeelsformatie van het Uitvoerend Agentschap is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma’s worden gedelegeerd (PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1144/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 3/2008 van de Raad (PB L 317 van 4.11.2014, blz. 56).
Referentiebesluiten
Uitvoeringsbesluit 2013/770/EU van de Commissie van 17 december 2013 tot oprichting van een Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid en voeding en tot intrekking van Besluit 2004/858/EG (PB L 341 van 18.12.2013, blz. 69).
Uitvoeringsbesluit 2014/927/EU van de Commissie van 17 december 2014 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/770/EU teneinde het „Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid en voeding” om te vormen tot het „Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en voeding” (PB L 363 van 18.12.2014, blz. 183).
Besluit C(2014) 9594 van de Commissie van 19 december 2014 tot wijziging van Besluit C(2013) 9505 wat betreft het delegeren van bevoegdheden aan het Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid en voeding met het oog op het uitvoeren van taken in verband met de tenuitvoerlegging van voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten op de binnenmarkt en in derde landen en opleidingsmaatregelen voor voedselveiligheid krachtens Besluit C(2014) 1269, met name wat betreft de uitvoering van kredieten van de algemene begroting van de Unie.
HOOFDSTUK 05 02 — VERBETERING VAN HET CONCURRENTIEVERMOGEN VAN DE LANDBOUWSECTOR DOOR INTERVENTIES OP DE LANDBOUWMARKTEN
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
05 02 |
VERBETERING VAN HET CONCURRENTIEVERMOGEN VAN DE LANDBOUWSECTOR DOOR INTERVENTIES OP DE LANDBOUWMARKTEN |
||||||||
05 02 01 |
Granen |
||||||||
05 02 01 01 |
Uitvoerrestituties voor granen |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
05 02 01 02 |
Interventie in de vorm van opslag van granen |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
05 02 01 99 |
Overige maatregelen voor granen |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Artikel 05 02 01 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|||
05 02 02 |
Rijst |
||||||||
05 02 02 01 |
Uitvoerrestituties voor rijst |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
05 02 02 02 |
Interventie in de vorm van opslag van rijst |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
05 02 02 99 |
Overige maatregelen voor rijst |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Artikel 05 02 02 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|||
05 02 03 |
Restituties voor niet in bijlage I van het VWEU genoemde producten |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
05 02 04 |
Voedselprogramma’s |
||||||||
05 02 04 99 |
Overige maatregelen voor voedselprogramma’s |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Artikel 05 02 04 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|||
05 02 05 |
Suiker |
||||||||
05 02 05 01 |
Uitvoerrestituties voor suiker en isoglucose |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
05 02 05 03 |
Productierestituties voor in de chemische industrie gebruikte suiker |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
05 02 05 08 |
Particuliere opslag van suiker |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
05 02 05 99 |
Overige maatregelen voor suiker |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Artikel 05 02 05 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|||
05 02 06 |
Olijfolie |
||||||||
05 02 06 03 |
Particuliere opslag van olijfolie |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
05 02 06 05 |
Acties ter verbetering van de kwaliteit |
2 |
44 000 000 |
44 000 000 |
46 000 000 |
46 000 000 |
42 769 941,54 |
42 769 941,54 |
97,20 |
05 02 06 99 |
Overige maatregelen voor olijfolie |
2 |
600 000 |
600 000 |
100 000 |
100 000 |
0 ,— |
0 ,— |
0 |
Artikel 05 02 06 — Subtotaal |
44 600 000 |
44 600 000 |
46 100 000 |
46 100 000 |
42 769 941,54 |
42 769 941,54 |
95,90 |
||
05 02 07 |
Vezelgewassen |
||||||||
05 02 07 02 |
Particuliere opslag van vlasvezels |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
05 02 07 03 |
Katoen — Nationale herstructureringsprogramma’s |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
6 134 000 ,— |
6 134 000 ,— |
|
05 02 07 99 |
Overige maatregelen voor vezelgewassen |
2 |
100 000 |
100 000 |
100 000 |
100 000 |
398,73 |
398,73 |
0,40 |
Artikel 05 02 07 — Subtotaal |
100 000 |
100 000 |
100 000 |
100 000 |
6 134 398,73 |
6 134 398,73 |
6 134,40 |
||
05 02 08 |
Groenten en fruit |
||||||||
05 02 08 03 |
Actiefondsen van de producentenorganisaties |
2 |
709 000 000 |
709 000 000 |
472 000 000 |
472 000 000 |
822 013 832,43 |
822 013 832,43 |
115,94 |
05 02 08 11 |
Steun aan voorlopig erkende producentengroeperingen |
2 |
5 000 000 |
5 000 000 |
10 000 000 |
10 000 000 |
16 302 524,44 |
16 302 524,44 |
326,05 |
05 02 08 12 |
Schoolfruitregeling |
2 |
100 000 |
100 000 |
10 000 000 |
10 000 000 |
117 097 078,81 |
117 097 078,81 |
117 097,08 |
05 02 08 99 |
Overige maatregelen voor groenten en fruit |
2 |
1 000 000 |
1 000 000 |
39 800 000 |
39 800 000 |
40 007 270,75 |
40 007 270,75 |
4 000,73 |
Artikel 05 02 08 — Subtotaal |
715 100 000 |
715 100 000 |
531 800 000 |
531 800 000 |
995 420 706,43 |
995 420 706,43 |
139,20 |
||
05 02 09 |
Producten van de wijnbouwsector |
||||||||
05 02 09 08 |
Nationale steunprogramma’s voor de wijnsector |
2 |
1 035 000 000 |
1 035 000 000 |
1 057 000 000 |
1 057 000 000 |
1 012 014 164,10 |
1 012 014 164,10 |
97,78 |
05 02 09 99 |
Overige maatregelen voor de wijnbouwsector |
2 |
100 000 |
100 000 |
1 000 000 |
1 000 000 |
|
|
|
Artikel 05 02 09 — Subtotaal |
1 035 100 000 |
1 035 100 000 |
1 058 000 000 |
1 058 000 000 |
1 011 750 116,27 |
1 011 750 116,27 |
97,74 |
||
05 02 10 |
Afzetbevordering |
||||||||
05 02 10 01 |
Afzetbevordering — Betalingen door de lidstaten |
2 |
83 000 000 |
83 000 000 |
83 000 000 |
83 000 000 |
69 762 032,98 |
69 762 032,98 |
84,05 |
05 02 10 02 |
Afzetbevordering — Rechtstreekse betalingen door de Unie |
2 |
101 100 000 |
44 935 635 |
88 600 000 |
27 396 000 |
52 500 000 ,— |
7 627 275,11 |
16,97 |
05 02 10 99 |
Overige maatregelen voor afzetbevordering |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Artikel 05 02 10 — Subtotaal |
184 100 000 |
127 935 635 |
171 600 000 |
110 396 000 |
122 262 032,98 |
77 389 308,09 |
60,49 |
||
05 02 11 |
Overige plantaardige producten/overige maatregelen |
||||||||
05 02 11 03 |
Hop — Steun aan producentenorganisaties |
2 |
2 300 000 |
2 300 000 |
2 300 000 |
2 300 000 |
2 277 000 ,— |
2 277 000 ,— |
99,00 |
05 02 11 04 |
Programma’s van speciaal op een afgelegen en insulair karakter afgestemde maatregelen (Posei) (met uitzondering van rechtstreekse betalingen) |
2 |
231 000 000 |
231 000 000 |
231 000 000 |
231 000 000 |
234 580 064,66 |
234 580 064,66 |
101,55 |
05 02 11 99 |
Overige maatregelen voor overige plantaardige producten/overige maatregelen |
2 |
100 000 |
100 000 |
100 000 |
100 000 |
0 ,— |
0 ,— |
0 |
Artikel 05 02 11 — Subtotaal |
233 400 000 |
233 400 000 |
233 400 000 |
233 400 000 |
236 857 064,66 |
236 857 064,66 |
101,48 |
||
05 02 12 |
Melk en zuivelproducten |
||||||||
05 02 12 01 |
Restituties voor melk en zuivelproducten |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
05 02 12 02 |
Opslagmaatregelen voor mageremelkpoeder |
2 |
6 000 000 |
6 000 000 |
12 000 000 |
12 000 000 |
16 602 176,65 |
16 602 176,65 |
276,70 |
05 02 12 04 |
Opslagmaatregelen voor boter en room |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
7 038 531,04 |
7 038 531,04 |
|
05 02 12 06 |
Particuliere opslag van bepaalde kaassoorten |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
05 02 12 08 |
Schoolmelk |
2 |
200 000 |
200 000 |
22 000 000 |
22 000 000 |
64 199 654,07 |
64 199 654,07 |
32 099,83 |
05 02 12 09 |
Zuivelproducten zoals dringende reactie op humanitaire crises |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
6 000 000 |
0 ,— |
0 ,— |
|
05 02 12 99 |
Overige maatregelen voor melk en zuivelproducten |
2 |
100 000 |
100 000 |
100 000 |
100 000 |
380 178 621,30 |
380 178 621,30 |
380 178,62 |
Artikel 05 02 12 — Subtotaal |
6 300 000 |
6 300 000 |
34 100 000 |
40 100 000 |
468 018 983,06 |
468 018 983,06 |
7 428,87 |
||
05 02 13 |
Rund- en kalfsvlees |
||||||||
05 02 13 01 |
Restituties voor rund- en kalfsvlees |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
11 084 ,— |
11 084 ,— |
|
05 02 13 02 |
Opslagmaatregelen voor rund- en kalfsvlees |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
05 02 13 04 |
Restituties voor levende runderen |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
27 214,76 |
27 214,76 |
|
05 02 13 99 |
Overige maatregelen voor rund- en kalfsvlees |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
23 611 132,27 |
23 611 132,27 |
|
Artikel 05 02 13 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
23 649 431,03 |
23 649 431,03 |
|||
05 02 14 |
Schapen- en geitenvlees |
||||||||
05 02 14 01 |
Particuliere opslag van schapen- en geitenvlees |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
05 02 14 99 |
Overige maatregelen voor schapen- en geitenvlees |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
3 505 101,78 |
3 505 101,78 |
|
Artikel 05 02 14 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
3 505 101,78 |
3 505 101,78 |
|||
05 02 15 |
Varkensvlees, eieren, pluimvee, producten van de bijenteelt en andere dierlijke producten |
||||||||
05 02 15 01 |
Restituties voor varkensvlees |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
2 538,10 |
2 538,10 |
|
05 02 15 02 |
Particuliere opslag van varkensvlees |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
1 443 471,88 |
1 443 471,88 |
|
05 02 15 04 |
Restituties voor eieren |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
05 02 15 05 |
Restituties voor slachtpluimvee |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
05 02 15 06 |
Bijzondere steun voor de bijenteelt |
2 |
35 000 000 |
35 000 000 |
35 000 000 |
35 000 000 |
32 473 798,72 |
32 473 798,72 |
92,78 |
05 02 15 99 |
Overige maatregelen voor varkensvlees, pluimvee, eieren, producten van de bijenteelt en andere dierlijke producten |
2 |
28 000 000 |
28 000 000 |
60 000 000 |
60 000 000 |
56 824 268,65 |
56 824 268,65 |
202,94 |
Artikel 05 02 15 — Subtotaal |
63 000 000 |
63 000 000 |
95 000 000 |
95 000 000 |
90 744 077,35 |
90 744 077,35 |
144,04 |
||
05 02 18 |
Schoolregelingen |
2 |
217 000 000 |
217 000 000 |
188 000 000 |
188 000 000 |
0 ,— |
0 ,— |
0 |
Hoofdstuk 05 02 — Totaal |
2 498 700 000 |
2 442 535 635 |
2 358 100 000 |
2 302 896 000 |
3 001 111 853,83 |
2 956 239 128,94 |
121,03 |
Toelichting
Ontvangsten die zijn geboekt op artikel 6 7 0 van de algemene staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten voor elke begrotingslijn van dit hoofdstuk overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement.
Bij de vaststelling van de begrotingskredieten voor dit hoofdstuk is voor artikel 05 02 08, en met name voor post 05 02 08 03, rekening gehouden met een bedrag van 140 000 000 EUR uit post 6 7 0 1 van de algemene staat van ontvangsten.
De volgende rechtsgrond geldt voor alle artikelen en posten van dit hoofdstuk, tenzij anders bepaald.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).
Verordening (EU) nr. 1370/2013 van de Raad van 16 december 2013 houdende maatregelen tot vaststelling van steun en restituties in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten (PB L 346 van 20.12.2013, blz. 12).
05 02 01
Granen
05 02 01 01
Uitvoerrestituties voor granen
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitvoerrestituties voor granen die worden toegekend op grond van de artikelen 196 tot en met 199 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en de artikelen 13 en 14 van Verordening (EU) nr. 1370/2013.
05 02 01 02
Interventie in de vorm van opslag van granen
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van technische, financierings- en andere kosten, met name ter financiering van de waardevermindering van voorraden, voor de openbare opslag van granen overeenkomstig de artikelen 8, 9, 11 tot en met 16, 19 en 20 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en de artikelen 2 en 3 van Verordening (EU) nr. 1370/2013.
05 02 01 99
Overige maatregelen voor granen
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van resterende bedragen en andere uitgaven in verband met interventiemaatregelen voor granen op grond van Verordening (EG) nr. 1234/2007, Verordening (EU) nr. 1308/2013 en Verordening (EU) nr. 1370/2013 die niet worden gedekt door de kredieten voor de andere posten van artikel 05 02 01.
Het omvat met name uitgaven voor uitzonderlijke maatregelen die worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 219, artikel 220, lid 1, onder b), en artikel 221 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.
05 02 02
Rijst
05 02 02 01
Uitvoerrestituties voor rijst
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient voor de financiering van de uitvoerrestituties voor rijst die worden toegekend op grond van de artikelen 196 tot en met 199 en de artikelen 201 tot en met 204 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en de artikelen 13 en 14 van Verordening (EU) nr. 1370/2013.
05 02 02 02
Interventie in de vorm van opslag van rijst
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van technische, financierings- en andere kosten, met name ter financiering van de waardevermindering van voorraden, voor de openbare opslag van rijst overeenkomstig de artikelen 8, 9, 11 tot en met 16, 19 tot en met 20 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en de artikelen 2 en 3 van Verordening (EU) nr. 1370/2013.
05 02 02 99
Overige maatregelen voor rijst
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven uit hoofde van andere interventiemaatregelen voor rijst op grond van Verordeningen (EG) nr. 1234/2007, (EU) nr. 1308/2013 en (EU) nr. 1370/2013 die niet worden gedekt door de kredieten voor de andere posten van artikel 05 02 02.
Het omvat met name uitgaven voor uitzonderlijke maatregelen die worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 219, artikel 220, lid 1, onder b), en artikel 221 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.
05 02 03
Restituties voor niet in bijlage I van het VWEU genoemde producten
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking, overeenkomstig de artikelen 196 tot en met 199 en de artikelen 201 tot en met 204 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 13 van Verordening (EU) nr. 1370/2013, van de restituties voor granen die worden uitgevoerd in de vorm van bepaalde gedistilleerde dranken, alsmede overeenkomstig Verordening (EU) nr. 510/2014, van de restituties voor goederen die zijn verkregen door de verwerking van granen en rijst, suiker en isoglucose, magere melk, boter en eieren.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 510/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1216/2009 en (EG) nr. 614/2009 van de Raad (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 1).
05 02 04
Voedselprogramma’s
05 02 04 99
Overige maatregelen voor voedselprogramma’s
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van resterende bedragen die voortkomen uit de toepassing van artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 voor de levering van levensmiddelen uit interventievoorraden en van op de EU-markt aangeschafte producten aan bepaalde organisaties met het oog op verstrekking aan de meest hulpbehoevenden in de Unie.
05 02 05
Suiker
05 02 05 01
Uitvoerrestituties voor suiker en isoglucose
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitvoerrestituties voor suiker en isoglucose die worden toegekend overeenkomstig de artikelen 196 tot en met 199 en de artikelen 201 tot en met 204 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 13 van Verordening (EU) nr. 1370/2013, alsook van resterende uitgaven voor restituties op grond van artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1260/2001, inclusief die voor suiker die aan verwerkte groenten en fruit wordt toegevoegd, overeenkomstig de artikelen 16 en 18 van Verordening (EG) nr. 2201/96.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening van de markten in de sector verwerkte producten op basis van groenten en fruit (PB L 297 van 21.11.1996, blz. 29).
Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1).
05 02 05 03
Productierestituties voor in de chemische industrie gebruikte suiker
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van resterende uitgaven inzake productierestituties voor industriële suiker overeenkomstig artikel 129 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1370/2013, en van resterende uitgaven voor restituties voor gebruik in de chemische industrie overeenkomstig artikel 97 van Verordening (EG) nr. 1234/2007.
05 02 05 08
Particuliere opslag van suiker
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor steun voor de particuliere opslag van suiker overeenkomstig de artikelen 8, 9 en 17 tot en met 20 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1370/2013.
05 02 05 99
Overige maatregelen voor suiker
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de andere uitgaven voor suiker op grond van Verordeningen (EG) nr. 1234/2007, (EU) nr. 1308/2013 en (EU) nr. 1370/2013, alsmede eventuele andere resterende bedragen, met inbegrip van correcties daarop, die voortkomen uit de toepassing van de Verordeningen (EG) nr. 1260/2001, (EG) nr. 318/2006 en (EG) nr. 320/2006 en die niet worden gedekt door de kredieten voor andere posten van artikel 05 02 05. Deze resterende bedragen omvatten met name mogelijke resterende uitgaven voor maatregelen inzake steun voor de afzet van in de Franse overzeese departementen geproduceerde ruwe suiker, overeenkomstig artikel 7, lid 4, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1260/2001, en voor de steun voor de aanpassing van de raffinaderijen, overeenkomstig artikel 7, lid 4, tweede alinea, artikel 33, lid 2, en artikel 38 van Verordening (EG) nr. 1260/2001. Het omvat met name uitgaven voor uitzonderlijke maatregelen die worden uitgevoerd overeenkomstig de artikel 219 en artikel 220, lid 1, onder b), en artikel 221 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 320/2006 van de Raad van 20 februari 2006 tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 42).
05 02 06
Olijfolie
05 02 06 03
Particuliere opslag van olijfolie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor steun voor de particuliere opslag van olijfolie overeenkomstig de artikelen 8, 9 en 17 tot en met 20 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1370/2013.
05 02 06 05
Acties ter verbetering van de kwaliteit
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
44 000 000 |
46 000 000 |
42 769 941,54 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven voor steun aan organisaties van marktdeelnemers overeenkomstig de artikelen 29 tot en met 31 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.
05 02 06 99
Overige maatregelen voor olijfolie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
600 000 |
100 000 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van andere uitgaven in verband met olijfolie op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013, alsmede van andere resterende bedragen die voortkomen uit de toepassing van Verordening nr. 136/66/EEG en de Verordeningen (EG) nr. 865/2004 en (EG) nr. 1234/2007 en die niet worden gedekt door de kredieten voor de andere posten van artikel 05 02 06. Het omvat met name uitgaven voor uitzonderlijke maatregelen die worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 219, artikel 220, lid 1, onder b), en artikel 221 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.
05 02 07
Vezelgewassen
05 02 07 02
Particuliere opslag van vlasvezels
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor steun voor de particuliere opslag van vlasvezels overeenkomstig de artikelen 8, 9 en 17 tot en met 20 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1370/2013.
05 02 07 03
Katoen — Nationale herstructureringsprogramma’s
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
6 134 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitstaande saldi in verband met bepaalde regelingen overeenkomstig artikel 66, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1307/2013.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 608).
05 02 07 99
Overige maatregelen voor vezelgewassen
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
100 000 |
100 000 |
398,73 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van de nog te betalen productiesteun voor katoen, niet gekaard en niet gekamd, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1051/2001, alsmede alle andere uitgaven voor vezelgewassen, waaronder resterende uitgaven voor steun voor de verwerking van vlasvezels en hennepvezels, die voortkomen uit de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 en Verordening (EU) nr. 1308/2013 en die niet worden gedekt door de kredieten voor de andere posten van artikel 05 02 07.
Het omvat met name uitgaven voor uitzonderlijke maatregelen die worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 219, artikel 220, lid 1, onder b), en artikel 221 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1050/2001 van de Raad van 22 mei 2001 houdende zesde aanpassing van de steunregeling voor katoen die bij het aan de Akte van toetreding van Griekenland gehechte Protocol nr. 4 is ingesteld (PB L 148 van 1.6.2001, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1051/2001 van de Raad van 22 mei 2001 betreffende de steun voor de katoenproductie (PB L 148 van 1.6.2001, blz. 3).
05 02 08
Groenten en fruit
05 02 08 03
Actiefondsen van de producentenorganisaties
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
709 000 000 |
472 000 000 |
822 013 832,43 |
Toelichting
Dit krediet dient voor de financiering, overeenkomstig de artikelen 32 tot en met 38 en de artikelen 152 tot en met 160 van Verordening (EU) nr. 1308/2013, van het voor rekening van de Unie vallende gedeelte van de uitgaven voor de actiefondsen van telersverenigingen.
05 02 08 11
Steun aan voorlopig erkende producentengroeperingen
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
5 000 000 |
10 000 000 |
16 302 524,44 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven in verband met steun voor producentengroeperingen die voorlopig zijn erkend overeenkomstig deel II, titel I, hoofdstuk IV, sectie IV bis, subsectie I, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.
05 02 08 12
Schoolfruitregeling
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
100 000 |
10 000 000 |
117 097 078,81 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van restuitgaven in verband met de bijdrage van de Unie aan de schoolfruitregeling tot en met schooljaar 2016/2017 op grond van de artikelen 22 tot en met 25 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1370/2013, waarbij de voorkeur wordt gegeven aan producten van lokale en/of nationale herkomst.
05 02 08 99
Overige maatregelen voor groenten en fruit
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 000 000 |
39 800 000 |
40 007 270,75 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van andere uitgaven voor groenten en fruit op grond van de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 en (EU) nr. 1370/2013, alsmede van andere resterende uitgaven voor maatregelen op grond van de Verordeningen (EG) nr. 399/94, (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96, (EG) nr. 2202/96, (EG) nr. 1782/2003 en (EG) nr. 1234/2007 die niet worden gedekt door de kredieten voor de andere posten van artikel 05 02 08.
Het omvat met name uitgaven voor uitzonderlijke maatregelen die worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 219, artikel 220, lid 1, onder b), en artikel 221 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.
05 02 09
Producten van de wijnbouwsector
05 02 09 08
Nationale steunprogramma’s voor de wijnsector
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 035 000 000 |
1 057 000 000 |
1 012 014 164,10 |
Toelichting
Dit krediet dient voor de financiering van de uitgaven voor steunprogramma’s voor de wijnsector overeenkomstig de artikelen 39 tot en met 54 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.
05 02 09 99
Overige maatregelen voor de wijnbouwsector
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
100 000 |
1 000 000 |
|
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van resterende bedragen die voortkomen uit de toepassing van de Verordeningen (EEG) nr. 882/87, (EG) nr. 1493/1999, (EG) nr. 479/2008, (EG) nr. 1234/2007 en (EU) nr. 1308/2013 die niet worden gedekt door de kredieten voor andere posten van artikel 05 02 09.
Het omvat met name uitgaven voor uitzonderlijke maatregelen die worden uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 219 en 220, lid 1, onder b), en artikel 221 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.
Rechtsgronden
Verordening (EEG) nr. 822/87 van de Raad van 16 maart 1987 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (PB L 84 van 27.3.1987, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad van 29 april 2008 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (PB L 148 van 6.6.2008, blz. 1).
05 02 10
Afzetbevordering
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 3/2008 van de Raad van 17 december 2007 inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten op de binnenmarkt en in derde landen (PB L 3 van 5.1.2008, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1144/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 3/2008 van de Raad (PB L 317 van 4.11.2014, blz. 56).
05 02 10 01
Afzetbevordering — Betalingen door de lidstaten
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
83 000 000 |
83 000 000 |
69 762 032,98 |
Toelichting
Dit krediet dient voor de medefinanciering van door de lidstaten uitgevoerde programma’s voor afzetbevordering die betrekking hebben op landbouwproducten, de methoden voor de productie daarvan en levensmiddelen overeenkomstig de Verordeningen (EG) nr. 3/2008 en (EU) nr. 1144/2014.
05 02 10 02
Afzetbevordering — Rechtstreekse betalingen door de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
101 100 000 |
44 935 635 |
88 600 000 |
27 396 000 |
52 500 000 ,— |
7 627 275,11 |
Toelichting
Dit krediet dient voor de financiering van rechtstreeks door de Commissie beheerde afzetbevorderingsacties en van de technische bijstand die overeenkomstig de Verordeningen (EG) nr. 3/2008 en (EU) nr. 1144/2014 voor de uitvoering van de afzetbevorderingsprogramma’s nodig is, zoals voorbereiding, monitoring, evaluatie, controle en beheer.
05 02 10 99
Overige maatregelen voor afzetbevordering
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient voor de financiering van overige maatregelen op grond van de Verordeningen (EG) nr. 3/2008 en (EU) nr. 1144/2014 die niet worden gedekt door de kredieten voor de andere posten van artikel 05 02 10.
05 02 11
Overige plantaardige producten/overige maatregelen
05 02 11 03
Hop — Steun aan producentenorganisaties
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 300 000 |
2 300 000 |
2 277 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de artikelen 58, 59 en 60 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun voor producentenorganisaties in de hopsector.
05 02 11 04
Programma’s van speciaal op een afgelegen en insulair karakter afgestemde maatregelen (Posei) (met uitzondering van rechtstreekse betalingen)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
231 000 000 |
231 000 000 |
234 580 064,66 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven die worden gedaan overeenkomstig Verordeningen (EU) nr. 228/2013 en (EU) nr. 229/2013, alsmede de resterende uitgaven die voortvloeien uit de uitvoering van de regelgeving inzake Posei en eilanden van de Egeïsche Zee op grond van de Verordeningen (EG) nr. 247/2006 en (EG) nr. 1405/2006.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad van 30 januari 2006 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie (PB L 42 van 14.2.2006, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1405/2006 van de Raad van 18 september 2006 houdende vaststelling van specifieke maatregelen voor de landbouw ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (PB L 265 van 26.9.2006, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 23).
Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1405/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 41).
05 02 11 99
Overige maatregelen voor overige plantaardige producten/overige maatregelen
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
100 000 |
100 000 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van alle andere resterende bedragen en andere uitgaven voor overige plantaardige producten/overige maatregelen op grond van Verordeningen (EEG) nr. 2075/92, (EG) nr. 1786/2003, (EG) nr. 1234/2007 en (EU) nr. 1308/2013 die niet worden gedekt door de kredieten voor de andere posten van artikel 05 02 11.
Het omvat met name uitgaven voor uitzonderlijke maatregelen die worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 219, artikel 220, lid 1, onder b), en artikel 221 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.
Rechtsgronden
Verordening (EEG) nr. 2075/92 van de Raad van 30 juni 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector ruwe tabak (PB L 215 van 30.7.1992, blz. 70).
Verordening (EG) nr. 1786/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector gedroogde voedergewassen (PB L 270 van 21.10.2003, blz. 114).
05 02 12
Melk en zuivelproducten
05 02 12 01
Restituties voor melk en zuivelproducten
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient voor de financiering van de uitvoerrestituties voor melk en zuivelproducten die worden toegekend op grond van de artikelen 196 tot en met 199 en de artikelen 201 tot en met 204 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 13 van Verordening (EU) nr. 1370/2013.
05 02 12 02
Opslagmaatregelen voor mageremelkpoeder
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
6 000 000 |
12 000 000 |
16 602 176,65 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van technische, financierings- en andere kosten, met name ter financiering van de waardevermindering van voorraden, die worden gemaakt voor de openbare opslag van mageremelkpoeder overeenkomstig de artikelen 8, 9, 11 tot en met 16, 19 en 20 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en de artikelen 2 en 3 van Verordening (EU) nr. 1370/2013.
Het dient eveneens ter dekking van steun voor de particuliere opslag van mageremelkpoeder overeenkomstig de artikelen 8, 9 en 17 tot en met 20 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1370/2013.
05 02 12 04
Opslagmaatregelen voor boter en room
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
7 038 531,04 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor de particuliere opslag van boter en room overeenkomstig de artikelen 8, 9 en 17 tot en met 20 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1370/2013.
Het dient eveneens ter dekking van technische, financierings- en andere kosten, met name ter financiering van de waardevermindering van voorraden, die worden gemaakt voor de openbare opslag van boter en room overeenkomstig de artikelen 8, 9, 11 tot en met 16, 19 en 20 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en de artikelen 2 en 3 van Verordening (EU) nr. 1370/2013.
05 02 12 06
Particuliere opslag van bepaalde kaassoorten
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven voor de particuliere opslag van bepaalde kaassoorten overeenkomstig de artikelen 8, 9 en 17 tot en met 20 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1370/2013.
05 02 12 08
Schoolmelk
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
200 000 |
22 000 000 |
64 199 654,07 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van de restuitgaven voor de in artikelen 26 tot en met 28 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1370/2013 bedoelde steun van de Unie voor de verstrekking van bepaalde zuivelproducten aan leerlingen van onderwijsinstellingen tot en met schooljaar 2016/2017, waarbij de voorkeur wordt gegeven aan producten van lokale en/of nationale herkomst.
05 02 12 09
Zuivelproducten zoals dringende reactie op humanitaire crises
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
6 000 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
In het kader van de noodmaatregelen om het marktevenwicht in de zuivelsector van de Unie te herstellen, dienen deze kredieten ter dekking van nog uitstaande betalingen in verband met de verdeling van zuivelproducten uit de Unie als onderdeel van de humanitaire hulp die de Unie aan derde landen verleent overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1257/96, met name de artikelen 1 en 6.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp (PB L 163 van 2.7.1996, blz. 1).
05 02 12 99
Overige maatregelen voor melk en zuivelproducten
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
100 000 |
100 000 |
380 178 621,30 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van resterende uitgaven voor maatregelen in de zuivelsector op grond van de Verordeningen (EG) nr. 2330/98, (EG) nr. 1234/2007 en (EU) nr. 1233/2009, alsmede van andere uitgaven voor de sector op grond van de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 en (EU) nr. 1370/2013 die niet worden gedekt door de kredieten voor de andere posten van artikel 05 02 12.
Het omvat met name uitgaven voor uitzonderlijke maatregelen die worden uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 219 tot en met 221 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 2330/98 van de Raad van 22 oktober 1998 inzake een vergoedingsvoorstel aan bepaalde producenten van melk en zuivelproducten die tijdelijk in de uitoefening van hun activiteit zijn beperkt (PB L 291 van 30.10.1998, blz. 4).
05 02 13
Rund- en kalfsvlees
05 02 13 01
Restituties voor rund- en kalfsvlees
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
11 084 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient voor de financiering van de uitvoerrestituties voor rund- en kalfsvlees op grond van de artikelen 196 tot en met 204 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 13 van Verordening (EU) nr. 1370/2013.
05 02 13 02
Opslagmaatregelen voor rund- en kalfsvlees
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor steun voor de particuliere opslag van rund- en kalfsvlees overeenkomstig de artikelen 8 tot en met 10 en de artikelen 17 tot en met 20 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1370/2013.
Het dient eveneens ter dekking van technische, financierings- en andere kosten, met name ter financiering van de waardevermindering van voorraden, die worden gemaakt voor de openbare opslag van rund- en kalfsvlees overeenkomstig de artikelen 8 tot en met 16, 19 en 20 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en de artikelen 2 en 3 van Verordening (EU) nr. 1370/2013.
05 02 13 04
Restituties voor levende runderen
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
27 214,76 |
Toelichting
Dit krediet dient voor de financiering van de uitvoerrestituties voor levende dieren op grond van de artikelen 196 tot en met 204 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 13 van Verordening (EU) nr. 1370/2013.
05 02 13 99
Overige maatregelen voor rund- en kalfsvlees
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
23 611 132,27 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van andere uitgaven voor maatregelen in de rundvleessector op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en (EU) nr. 1370/2013, alsmede eventuele andere resterende bedragen die voortkomen uit de toepassing van Verordeningen (EG) nr. 1254/1999 en (EG) nr. 1234/2007 en die niet worden gedekt door de kredieten voor andere posten van artikel 05 02 13.
Dit krediet dient eveneens ter dekking van uitstaande betalingen ingevolge de toepassing van Verordening (EG) nr. 716/96 van de Commissie van 19 april 1996 houdende vaststelling van buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de rundvleesmarkt in het Verenigd Koninkrijk (PB L 99 van 20.4.1996, blz. 14).
Het omvat met name uitgaven voor uitzonderlijke maatregelen die worden uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 219 tot en met 221 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (PB L 263 van 18.10.2000, blz. 34).
05 02 14
Schapen- en geitenvlees
05 02 14 01
Particuliere opslag van schapen- en geitenvlees
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor de particuliere opslag van schapen- en geitenvlees overeenkomstig de artikelen 8 tot en met 10 en de artikelen 17 tot en met 21 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1370/2013.
05 02 14 99
Overige maatregelen voor schapen- en geitenvlees
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
3 505 101,78 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van andere uitgaven voor maatregelen in de sector schapen- en geitenvlees op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en (EU) nr. 1370/2013, alsmede eventuele andere resterende bedragen die voortkomen uit de toepassing van Verordeningen (EG) nr. 2529/2001 en (EG) nr. 1234/2007 die niet worden gedekt door de kredieten voor andere posten van artikel 05 02 14.
Het omvat met name uitgaven voor uitzonderlijke maatregelen die worden uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 219 tot en met 221 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.
05 02 15
Varkensvlees, eieren, pluimvee, producten van de bijenteelt en andere dierlijke producten
05 02 15 01
Restituties voor varkensvlees
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
2 538,10 |
Toelichting
Dit krediet dient voor de financiering van de uitvoerrestituties voor varkensvlees die worden toegekend op grond van de artikelen 196 tot en met 199 en de artikelen 201 tot en met 204 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 13 van Verordening (EU) nr. 1370/2013.
05 02 15 02
Particuliere opslag van varkensvlees
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
1 443 471,88 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten in verband met de particuliere opslag van varkensvlees overeenkomstig de artikelen 8, 9 en 17 tot en met 20 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1370/2013.
05 02 15 04
Restituties voor eieren
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor uitvoerrestituties voor eieren die worden toegekend op grond van de artikelen 196 tot en met 199 en de artikelen 201 tot en met 204 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 13 van Verordening (EU) nr. 1370/2013.
05 02 15 05
Restituties voor slachtpluimvee
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor uitvoerrestituties voor slachtpluimvee die worden toegekend op grond van de artikelen 196 tot en met 199 en de artikelen 201 tot en met 204 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 13 van Verordening (EU) nr. 1370/2013.
05 02 15 06
Bijzondere steun voor de bijenteelt
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
35 000 000 |
35 000 000 |
32 473 798,72 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven in het kader van nationale programma’s voor de bijenteeltsector, overeenkomstig de artikelen 55 tot en met 57 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.
05 02 15 99
Overige maatregelen voor varkensvlees, pluimvee, eieren, producten van de bijenteelt en andere dierlijke producten
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
28 000 000 |
60 000 000 |
56 824 268,65 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van andere uitgaven voor maatregelen in de sectoren varkensvlees, pluimvee, eieren, producten van de bijenteelt en andere dierlijke producten op grond van Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 en (EU) nr. 1370/2013, alsmede eventuele andere resterende bedragen die voortkomen uit de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 en die niet worden gedekt door de kredieten voor andere posten van artikel 05 02 15.
Het omvat met name uitgaven voor uitzonderlijke maatregelen die worden uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 219 tot en met 221 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.
05 02 18
Schoolregelingen
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
217 000 000 |
188 000 000 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van de uitgaven voor de steunregeling voor de verstrekking van groenten, fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen overeenkomstig de artikelen 22 tot en met 25 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikelen 5 en 6 van Verordening (EU) nr. 1370/2013, waarbij de voorkeur wordt gegeven aan producten van lokale en/of nationale herkomst.
HOOFDSTUK 05 03 — RECHTSTREEKSE BETALINGEN OM BIJ TE DRAGEN TOT DE LANDBOUWINKOMENS, DE VARIABILITEIT DAARVAN TE BEPERKEN EN AAN MILIEU- EN KLIMAATDOELSTELLINGEN TE VOLDOEN
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
05 03 |
RECHTSTREEKSE BETALINGEN OM BIJ TE DRAGEN TOT DE LANDBOUWINKOMENS, DE VARIABILITEIT DAARVAN TE BEPERKEN EN AAN MILIEU- EN KLIMAATDOELSTELLINGEN TE VOLDOEN |
|||||
05 03 01 |
Ontkoppelde rechtstreekse betalingen |
|||||
05 03 01 02 |
Regeling inzake een enkele areaalbetaling (REAB) |
2 |
4 333 000 000 |
4 162 000 000 |
4 068 122 943,29 |
93,89 |
05 03 01 07 |
Herverdelingsbetaling |
2 |
1 653 000 000 |
1 666 000 000 |
1 615 671 631,20 |
97,74 |
05 03 01 10 |
Basisbetalingsregeling (BBR) |
2 |
16 211 000 000 |
16 326 100 000 |
17 540 160 538,13 |
108,20 |
05 03 01 11 |
Betaling voor klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken |
2 |
11 754 000 000 |
11 739 000 000 |
11 767 133 017,18 |
100,11 |
05 03 01 12 |
Betaling voor landbouwers in gebieden met natuurlijke beperkingen |
2 |
5 000 000 |
5 000 000 |
2 763 171,88 |
55,26 |
05 03 01 13 |
Betaling voor jonge landbouwers |
2 |
415 000 000 |
391 000 000 |
352 786 662,28 |
85,01 |
05 03 01 99 |
Andere (ontkoppelde rechtstreekse betalingen) |
2 |
17 000 000 |
20 000 000 |
19 527 671,20 |
114,87 |
Artikel 05 03 01 — Subtotaal |
34 388 000 000 |
34 309 100 000 |
35 366 165 635,16 |
102,84 |
||
05 03 02 |
Andere rechtstreekse betalingen |
|||||
05 03 02 40 |
Gewasspecifieke betaling voor katoen |
2 |
246 000 000 |
242 000 000 |
233 798 708 ,— |
95,04 |
05 03 02 50 |
Posei — Steunprogramma’s van de Europese Unie |
2 |
420 000 000 |
420 000 000 |
410 111 677,40 |
97,65 |
05 03 02 52 |
Posei — Kleinere eilanden van de Egeïsche Zee |
2 |
17 000 000 |
17 000 000 |
16 394 402,56 |
96,44 |
05 03 02 60 |
Vrijwillige regeling voor gekoppelde steun |
2 |
4 033 000 000 |
3 993 000 000 |
3 898 828 906,08 |
96,67 |
05 03 02 61 |
Regeling voor kleine landbouwbedrijven |
2 |
970 000 000 |
1 224 000 000 |
1 201 073 723,22 |
123,82 |
05 03 02 99 |
Andere (rechtstreekse betalingen) |
2 |
2 000 000 |
4 100 000 |
|
–39,83 |
Artikel 05 03 02 — Subtotaal |
5 688 000 000 |
5 900 100 000 |
5 759 410 791,82 |
101,26 |
||
05 03 09 |
Terugbetaling van rechtstreekse betalingen aan landbouwers uit kredieten die zijn overgedragen in verband met financiële discipline |
2 |
p.m. |
p.m. |
425 579 559,54 |
|
05 03 10 |
Reserve voor crisissituaties in de landbouwsector |
2 |
468 700 000 |
459 500 000 |
0 ,— |
0 |
Hoofdstuk 05 03 — Totaal |
40 544 700 000 |
40 668 700 000 |
41 551 155 986,52 |
102,48 |
Toelichting
Ontvangsten die zijn geboekt op artikel 6 7 0 van de algemene staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten voor elke begrotingslijn van dit hoofdstuk overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement.
Bij de vaststelling van de begrotingskredieten voor dit hoofdstuk is voor artikel 05 03 01, met name voor post 05 03 01 10, rekening gehouden met een bedrag van 938 000 000 EUR uit de posten 6 7 0 1 en 6 7 0 2 van de algemene staat van ontvangsten.
De volgende rechtsgrond geldt voor alle artikelen en posten van dit hoofdstuk, tenzij anders bepaald.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 (PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16).
Verordening (EU) nr. 671/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad wat de toepassing van de rechtstreekse betalingen aan landbouwers voor 2013 betreft (PB L 204 van 31.7.2012, blz. 11).
Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 608).
Verordening (EU) nr. 1310/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende bepaalde overgangsbepalingen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo), houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft middelen en de verdeling ervan met betrekking tot 2014, houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1306/2013 en (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toepassing ervan in 2014 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 865).
05 03 01
Ontkoppelde rechtstreekse betalingen
05 03 01 02
Regeling inzake een enkele areaalbetaling (REAB)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 333 000 000 |
4 162 000 000 |
4 068 122 943,29 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven in het kader van de regeling inzake een enkele areaalbetaling op grond van titel III, hoofdstuk 1, afdeling 4, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, alsmede van resterende uitgaven in het kader van de regeling inzake een enkele areaalbetaling op grond van titel V van Verordening (EG) nr. 73/2009, titel IV bis van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en de Toetredingsakten van 2003 en 2005.
Rechtsgronden
Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (PB L 236 van 23.9.2003, blz. 33), met name bijlage II „Lijst bedoeld in artikel 20 van de Toetredingsakte”, punt 6A, lid 26, als gewijzigd bij Besluit 2004/281/EG van de Raad (PB L 93 van 30.3.2004, blz. 1).
Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Bulgarije en Roemenië en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, met name bijlage III „Lijst bedoeld in artikel 19 van de Toetredingsakte” (PB L 157 van 21.6.2005, blz. 203).
05 03 01 07
Herverdelingsbetaling
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 653 000 000 |
1 666 000 000 |
1 615 671 631,20 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven in het kader van de herverdelingsbetaling als bedoeld in titel III, hoofdstuk 2, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, alsmede van resterende uitgaven in het kader van de herverdelingsbetaling in het kalenderjaar 2014 als bedoeld in de artikelen 72 bis en 125 bis van Verordening (EG) nr. 73/2009.
05 03 01 10
Basisbetalingsregeling (BBR)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
16 211 000 000 |
16 326 100 000 |
17 540 160 538,13 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in het kader van de basisbetalingsregeling als bedoeld in titel III, hoofdstuk 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013.
05 03 01 11
Betaling voor klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
11 754 000 000 |
11 739 000 000 |
11 767 133 017,18 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven in het kader van de betaling voor klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken als bedoeld in titel III, hoofdstuk 3, van Verordening (EU) nr. 1307/2013.
05 03 01 12
Betaling voor landbouwers in gebieden met natuurlijke beperkingen
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
5 000 000 |
5 000 000 |
2 763 171,88 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven in het kader van de betaling voor gebieden met natuurlijke beperkingen als bedoeld in titel III, hoofdstuk 4, van Verordening (EU) nr. 1307/2013.
05 03 01 13
Betaling voor jonge landbouwers
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
415 000 000 |
391 000 000 |
352 786 662,28 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven in het kader van de betaling voor jonge landbouwers als bedoeld in titel III, hoofdstuk 5, van Verordening (EU) nr. 1307/2013.
05 03 01 99
Andere (ontkoppelde rechtstreekse betalingen)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
17 000 000 |
20 000 000 |
19 527 671,20 |
Toelichting
Oude posten 05 03 01 01 en 05 03 01 99.
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven voor andere ontkoppelde rechtstreekse betalingen die niet kunnen worden gefinancierd uit de kredieten voor de andere posten onder artikel 05 03 01 en ter dekking van correcties die voortvloeien uit de niet-naleving van de maxima die zijn vastgesteld in de artikelen 8 en 40 van Verordening (EG) nr. 73/2009 en in de artikelen 6 en 7 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 die niet aan een bepaald begrotingsonderdeel onder artikel 05 03 01 kunnen worden toegerekend.
05 03 02
Andere rechtstreekse betalingen
05 03 02 40
Gewasspecifieke betaling voor katoen
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
246 000 000 |
242 000 000 |
233 798 708 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven voor de gewasspecifieke betaling voor katoen overeenkomstig titel IV, hoofdstuk 2, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, alsmede van resterende uitgaven voor de gewasspecifieke betaling voor katoen overeenkomstig titel IV, hoofdstuk 1, afdeling 6, van Verordening (EG) nr. 73/2009 en titel IV, hoofdstuk 10 bis, van Verordening (EG) nr. 1782/2003.
05 03 02 50
Posei — Steunprogramma’s van de Europese Unie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
420 000 000 |
420 000 000 |
410 111 677,40 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van rechtstreekse betalingen in verband met programma’s die specifieke maatregelen omvatten ter ondersteuning van de lokale landbouwproductie in de ultraperifere gebieden van de Unie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 228/2013, alsmede van resterende uitgaven die voortvloeien uit de toepassing van titel III van Verordening (EG) nr. 247/2006.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad van 30 januari 2006 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie (PB L 42 van 14.2.2006, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 23).
05 03 02 52
Posei — Kleinere eilanden van de Egeïsche Zee
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
17 000 000 |
17 000 000 |
16 394 402,56 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van andere uitgaven voor rechtstreekse steun die voortvloeien uit de uitvoering van Verordening (EU) nr. 229/2013 en van resterende uitgaven die voortvloeien uit de toepassing van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93 en (EG) nr. 1405/2006.
Rechtsgronden
Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad van 19 juli 1993 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (PB L 184 van 27.7.1993, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1405/2006 van de Raad van 18 september 2006 houdende vaststelling van specifieke maatregelen voor de landbouw ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PB L 265 van 26.9.2006, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1405/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 41).
05 03 02 60
Vrijwillige regeling voor gekoppelde steun
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 033 000 000 |
3 993 000 000 |
3 898 828 906,08 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven voor vrijwillige gekoppelde steun als bedoeld in titel IV, hoofdstuk 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013.
05 03 02 61
Regeling voor kleine landbouwbedrijven
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
970 000 000 |
1 224 000 000 |
1 201 073 723,22 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven in het kader van de regeling voor kleine landbouwbedrijven als bedoeld in titel V van Verordening (EU) nr. 1307/2013.
05 03 02 99
Andere (rechtstreekse betalingen)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 000 000 |
4 100 000 |
|
Toelichting
Oude posten 05 03 02 44 en 05 03 02 99 en artikel 05 03 03.
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven voor andere rechtstreekse betalingen die niet kunnen worden gefinancierd uit de kredieten voor de andere posten van artikel 05 03 02 en ter dekking van correcties die niet aan een bepaald begrotingsonderdeel kunnen worden toegerekend. Het is eveneens bedoeld ter dekking van correcties die voortvloeien uit de niet-naleving van de maxima die zijn vastgesteld in de artikelen 8 en 40 van Verordening (EG) nr. 73/2009 die niet aan een bepaald begrotingsonderdeel onder artikel 05 03 02 kunnen worden toegerekend.
Rechtsgronden
Verordening (EEG) nr. 404/93 van de Raad van 13 februari 1993 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector bananen (PB L 47 van 25.2.1993, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector verwerkte producten op basis van groenten en fruit (PB L 297 van 21.11.1996, blz. 29).
Verordening (EG) nr. 2799/98 van de Raad van 15 december 1998 tot vaststelling van het agromonetaire stelsel voor de euro (PB L 349 van 24.12.1998, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad van 30 januari 2006 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie (PB L 42 van 14.2.2006, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).
05 03 09
Terugbetaling van rechtstreekse betalingen aan landbouwers uit kredieten die zijn overgedragen in verband met financiële discipline
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
425 579 559,54 |
Toelichting
Dit artikel voorziet niet in nieuwe kredieten maar dient voor de bedragen die overeenkomstig artikel 12, lid 2, onder d) van het Financieel Reglement kunnen worden overgedragen voor terugbetalingen in verband met de verlaging van rechtstreekse betalingen naar aanleiding van financiëledisciplinemaatregelen in het vorige jaar. Overeenkomstig artikel 26, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 moeten de lidstaten de eindontvangers vergoeden die in het begrotingsjaar waarnaar de kredieten worden overgedragen, het voorwerp uitmaken van financiëledisciplinemaatregelen overeenkomstig artikel 26, leden 1 tot en met 4.
05 03 10
Reserve voor crisissituaties in de landbouwsector
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
468 700 000 |
459 500 000 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet van dit reserveartikel dient ter dekking van uitgaven voor maatregelen die nodig zijn om het hoofd te bieden aan grote crises die de landbouwproductie of -distributie treffen.
De reserve wordt aangelegd door aan het begin van elk jaar een verlaging op de rechtstreekse betalingen (hoofdstuk 05 03) toe te passen aan de hand van de mechanismen voor financiële discipline overeenkomstig de artikelen 25 en 26 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 en artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1307/2013. Wanneer de Commissie van oordeel is dat de reserve overeenkomstig de desbetreffende wetgevingshandeling moet worden aangesproken, legt zij aan het Europees Parlement en de Raad een voorstel over om, ter financiering van de nodig geachte maatregel, middelen uit de reserve over te schrijven naar de desbetreffende begrotingsonderdelen. Voorstellen van de Commissie tot overschrijving van middelen waarmee de reserve wordt aangesproken, moeten worden voorafgegaan door een onderzoek van de mogelijkheden tot herschikking van kredieten. Aan het einde van het begrotingsjaar wordt elk bedrag van de reserve dat niet voor crisismaatregelen beschikbaar is gesteld, overeenkomstig artikel 26, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 terugbetaald aan de eindontvangers van de rechtstreekse betalingen. Alle terugbetalingen worden in het kader van artikel 05 03 09 gedaan uit de van het vorige begrotingsjaar overgedragen kredieten.
Overschrijvingen om de reserve aan te spreken en middelen uit de reserve naar de rechtstreekse betalingen over te hevelen, worden gedaan overeenkomstig het Financieel Reglement.
Referentiebesluiten
Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1).
HOOFDSTUK 05 04 — PLATTELANDSONTWIKKELING
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
05 04 |
PLATTELANDSONTWIKKELING |
||||||||
05 04 01 |
Voltooiing van plattelandsontwikkeling gefinancierd uit het EOGFL, afdeling Garantie — Programmeringsperiode 2000-2006 |
||||||||
05 04 01 14 |
Voltooiing van plattelandsontwikkeling gefinancierd uit het EOGFL, afdeling Garantie — Programmeringsperiode 2000-2006 |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
|
|
|
Artikel 05 04 01 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
|
|
|||
05 04 03 |
Voltooiing van andere maatregelen |
||||||||
05 04 03 02 |
Plantaardige en dierlijke genetische hulpbronnen — Voltooiing van reeds eerder genomen maatregelen |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Artikel 05 04 03 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|||
05 04 05 |
Voltooiing van plattelandsontwikkeling gefinancierd uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) (2007-2013) |
||||||||
05 04 05 01 |
Programma’s voor plattelandsontwikkeling |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
28 596,72 |
43 121 730,89 |
|
05 04 05 02 |
Operationele technische bijstand |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Artikel 05 04 05 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
28 596,72 |
43 121 730,89 |
|||
05 04 51 |
Voltooiing van plattelandsontwikkeling gefinancierd uit het EOGFL, afdeling Oriëntatie — Programmeringsperioden vóór 2000 |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
05 04 52 |
Voltooiing van plattelandsontwikkeling gefinancierd uit het EOGFL, afdeling Oriëntatie, en het overgangsinstrument voor plattelandsontwikkeling voor de nieuwe lidstaten gefinancierd uit het EOGFL, afdeling Garantie — Programmeringsperiode 2000-2006 |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
05 04 60 |
Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling — Elfpo (2014-2020) |
||||||||
05 04 60 01 |
Bevordering van de duurzame ontwikkeling van het platteland en van een territoriaal en ecologisch evenwichtigere, klimaatvriendelijkere en innovatievere landbouwsector van de Unie |
2 |
14 656 460 137 |
13 100 000 000 |
14 346 899 509 |
11 822 000 000 |
14 337 105 597 ,— |
11 051 784 091,17 |
84,36 |
05 04 60 02 |
Operationele technische bijstand |
2 |
17 115 400 |
16 725 400 |
20 070 000 |
21 037 093 |
13 177 350,48 |
14 540 644,01 |
86,94 |
05 04 60 03 |
Op verzoek van een lidstaat door de Commissie beheerde operationele technische bijstand |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
05 04 60 04 |
Europees Solidariteitskorps — Bijdrage van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) |
2 |
p.m. |
540 000 |
p.m. |
p.m. |
|||
Reserves (40 02 41) |
1 800 000 |
1 350 000 |
|||||||
p.m. |
540 000 |
1 800 000 |
1 350 000 |
||||||
Artikel 05 04 60 — Subtotaal |
14 673 575 537 |
13 117 265 400 |
14 366 969 509 |
11 843 037 093 |
14 350 282 947,48 |
11 066 324 735,18 |
84,36 |
||
Reserves (40 02 41) |
1 800 000 |
1 350 000 |
|||||||
14 673 575 537 |
13 117 265 400 |
14 368 769 509 |
11 844 387 093 |
14 350 282 947,48 |
11 066 324 735,18 |
||||
Hoofdstuk 05 04 — Totaal |
14 673 575 537 |
13 117 265 400 |
14 366 969 509 |
11 843 037 093 |
14 349 792 019,01 |
11 108 926 940,88 |
84,69 |
||
Reserves (40 02 41) |
1 800 000 |
1 350 000 |
|||||||
14 673 575 537 |
13 117 265 400 |
14 368 769 509 |
11 844 387 093 |
14 349 792 019,01 |
11 108 926 940,88 |
05 04 01
Voltooiing van plattelandsontwikkeling gefinancierd uit het EOGFL, afdeling Garantie — Programmeringsperiode 2000-2006
05 04 01 14
Voltooiing van plattelandsontwikkeling gefinancierd uit het EOGFL, afdeling Garantie — Programmeringsperiode 2000-2006
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
|
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van door de lidstaten teruggevorderde bedragen die niet in verband kunnen worden gebracht met onregelmatigheden of nalatigheden overeenkomstig artikel 32 van Verordening (EG) nr. 1290/2005. Deze bedragen worden ingevoerd als correctie op uitgaven die voordien uit de posten 05 04 01 01 tot en met 05 04 01 13 werden gefinancierd, en mogen door de lidstaten niet opnieuw worden gebruikt.
Het dient tevens ter dekking van de betaling van resterende bedragen die worden gedeclareerd door de lidstaten als gevolg van de toepassing van artikel 39, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1290/2005 van de Raad.
Ontvangsten die zijn geboekt op artikel 6 7 0 van de algemene staat van ontvangsten, kunnen overeenkomstig de artikelen 21 en 174 van het Financieel Reglement aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten voor elk begrotingsonderdeel van dit artikel.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en intrekking van een aantal verordeningen (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80).
Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1268/1999 van de Raad van 21 juni 1999 inzake steunverlening door de Gemeenschap voor pretoetredingsmaatregelen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling in de kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa gedurende de pretoetredingsperiode (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 87).
Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1), met name artikel 39.
05 04 03
Voltooiing van andere maatregelen
05 04 03 02
Plantaardige en dierlijke genetische hulpbronnen — Voltooiing van reeds eerder genomen maatregelen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de verplichtingen die zijn aangegaan in het kader van het communautaire programma inzake de instandhouding, de karakterisering, de verzameling en het gebruik van genetische hulpbronnen in de landbouw.
Dit krediet wordt prioritair aangewend voor de instandhouding en de verdere ontwikkeling van de biologische diversiteit via samenwerking tussen boeren, ter zake erkende niet-gouvernementele organisaties en overheids- en particuliere instituten. Het dient tevens om de sensibilisering van de verbruikers op dit gebied te bevorderen.
Ontvangsten die zijn geboekt op artikel 6 7 0 van de algemene staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten overeenkomstig de artikelen 21 en 174 van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 870/2004 van de Raad van 24 april 2004 tot vaststelling van een communautair programma inzake de instandhouding, de karakterisering, de verzameling en het gebruik van genetische hulpbronnen in de landbouw en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 1467/94 (PB L 162 van 30.4.2004, blz. 18).
Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
05 04 05
Voltooiing van plattelandsontwikkeling gefinancierd uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) (2007-2013)
Toelichting
Ontvangsten die zijn geboekt op artikel 6 7 1 van de algemene staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten voor elke begrotingslijn van dit artikel overeenkomstig de artikelen 21 en 177 van het Financieel Reglement.
De volgende rechtsgrondslag geldt voor alle posten van dit artikel, tenzij anders bepaald.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 378/2007 van de Raad van 27 maart 2007 houdende voorschriften voor een vrijwillige modulatie van de rechtstreekse betalingen waarin Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers voorziet, en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005 (PB L 95 van 5.4.2007, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16).
Verordening (EU) nr. 1310/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende bepaalde overgangsbepalingen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo), houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft middelen en de verdeling ervan met betrekking tot 2014, houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1306/2013 en (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toepassing ervan in 2014 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 865).
Referentiebesluiten
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 335/2013 van de Commissie van 12 april 2013 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 105 van 13.4.2013, blz. 1).
05 04 05 01
Programma’s voor plattelandsontwikkeling
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
28 596,72 |
43 121 730,89 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de verplichtingen die voortvloeien uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) voor 2007-2013.
05 04 05 02
Operationele technische bijstand
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van verplichtingen inzake technische ondersteuningsmaatregelen als bedoeld in artikel 66, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1698/2005, met name het Europese netwerk voor plattelandsontwikkeling.
05 04 51
Voltooiing van plattelandsontwikkeling gefinancierd uit het EOGFL, afdeling Oriëntatie — Programmeringsperioden vóór 2000
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient voor de financiering van resterende betalingen ten laste van de verplichtingen die het EOGFL-Oriëntatie voor de programmeringsperioden vóór 2000 heeft aangegaan voor de vroegere doelstellingen 1, 6, 5a en 5b en de communautaire initiatieven.
Dit krediet dient ook voor de financiering van de nog betaalbaar te stellen verplichtingen die in vorige programmeringsperioden zijn aangegaan voor innoverende acties, maatregelen op het gebied van voorbereiding, monitoring of evaluatie, of andere soortgelijke vormen van technische bijstand waarin de betrokken verordeningen voorzien.
Voorts dient het ter dekking van resterende bedragen in verband met oude meerjarenacties, met name voor die acties welke zijn goedgekeurd en uitgevoerd in het kader van andere, hieronder genoemde verordeningen, maar die niet onder de prioritaire doelstellingen van de fondsen vallen.
In voorkomend geval zal dit krediet ook worden aangewend voor de dekking van de bedragen die in het kader van het EOGFL, afdeling Oriëntatie, verschuldigd zijn voor bijstand waarvoor de overeenkomstige vastleggingskredieten niet beschikbaar zijn en ook niet zijn vastgesteld in de programmering voor 2000-2006.
Artikel 39 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 voorziet in financiële correcties, waarvan de eventuele ontvangsten worden opgevoerd onder post 6 5 0 0 van de staat van ontvangsten. Overeenkomstig de artikelen 21 en 177 van het Financieel Reglement kunnen deze ontvangsten aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in specifieke gevallen wanneer deze kredieten nodig blijken om het risico af te dekken dat correcties waartoe eerder was besloten, komen te vervallen of worden verlaagd.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en intrekking van een aantal verordeningen (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80).
Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1268/1999 van de Raad van 21 juni 1999 inzake steunverlening door de Gemeenschap voor pretoetredingsmaatregelen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling in de kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa gedurende de pretoetredingsperiode (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 87).
Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1), met name artikel 39.
Referentiebesluiten
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van de richtsnoeren voor de operationele programma’s van de lidstaten in het kader van een initiatief van de Gemeenschap voor de ultraperifere gebieden (Regis II) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 44).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van richtsnoeren voor geïntegreerde globale subsidies en geïntegreerde operationele programma’s in het kader van een communautair initiatief voor plattelandsontwikkeling, waarvoor de lidstaten bijstandsaanvragen kunnen indienen (Leader II) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 48).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van de richtsnoeren voor operationele programma’s van de lidstaten in het kader van een initiatief van de Gemeenschap betreffende de ontwikkeling van grensgebieden, grensoverschrijdende samenwerking en geselecteerde energienetten (Interreg II) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 60).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 16 mei 1995 tot vaststelling van de richtsnoeren voor een initiatief in het kader van het speciaal steunprogramma voor vrede en verzoening in Noord-Ierland en de aangrenzende graafschappen van Ierland (PB C 186 van 20.7.1995, blz. 3) (Peace I-programma).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 8 mei 1996 tot vaststelling van de richtsnoeren voor de door de lidstaten op te stellen operationele programma’s in het kader van het communautair initiatief Interreg betreffende transnationale samenwerking op het gebied van ruimtelijke ordening (Interreg II C) (PB C 200 van 10.7.1996, blz. 23).
Mededeling van de Commissie aan de Raad, aan het Europees Parlement, aan het Europees Economisch en Sociaal Comité en aan het Comité van de Regio’s van 26 november 1997 over het speciale steunprogramma voor vrede en verzoening in Noord-Ierland en de aangrenzende graafschappen van Ierland (1995-1999) (COM(1997) 642 def.).
05 04 52
Voltooiing van plattelandsontwikkeling gefinancierd uit het EOGFL, afdeling Oriëntatie, en het overgangsinstrument voor plattelandsontwikkeling voor de nieuwe lidstaten gefinancierd uit het EOGFL, afdeling Garantie — Programmeringsperiode 2000-2006
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient voor de financiering van resterende betalingen ten laste van de verplichtingen die in de programmeringsperiode 2000-2006 zijn aangegaan voor uit het EOGFL-Oriëntatie gefinancierde bijstand voor doelstelling 1, het communautaire initiatief Leader+ en het speciale programma voor vrede en verzoening.
Het dient ook voor de financiering uit het EOGFL-Oriëntatie van resterende betaalbaar te stellen verplichtingen die in de programmeringsperiode 2000-2006 zijn aangegaan voor maatregelen op het gebied van technische bijstand als bedoeld in artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1260/1999.
Artikel 39 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 voorziet in financiële correcties, waarvan de eventuele ontvangsten worden opgevoerd onder post 6 5 0 0 van de staat van ontvangsten. Overeenkomstig de artikelen 21 en 177 van het Financieel Reglement kunnen deze ontvangsten aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in specifieke gevallen wanneer deze kredieten nodig blijken om het risico af te dekken dat correcties waartoe eerder was besloten, komen te vervallen of worden verlaagd.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80).
Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (PB L 236 van 23.9.2003, blz. 33), met name bijlage II „Lijst bedoeld in artikel 20 van de Toetredingsakte”, punt 6A, lid 26, als gewijzigd bij Besluit 2004/281/EG van de Raad (PB L 93 van 30.3.2004, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1), met name artikel 39.
Referentiebesluiten
Beschikking 1999/501/EG van de Commissie van 1 juli 1999 tot vaststelling van een indicatieve verdeling over de lidstaten van de vastleggingskredieten voor doelstelling 1 van de structuurfondsen voor de periode 2000 tot en met 2006 (PB L 194 van 27.7.1999, blz. 49), met name in het licht van overweging 5.
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 14 april 2000 tot vaststelling van de richtsnoeren voor het communautaire initiatief voor plattelandsontwikkeling (Leader+) (PB C 139 van 18.5.2000, blz. 5).
05 04 60
Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling — Elfpo (2014-2020)
Toelichting
Ontvangsten in verband met de programma’s 2014-2020 die zijn geboekt op artikel 6 7 1 van de algemene staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten voor elke post van dit artikel overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement.
De volgende rechtsgrondslag geldt voor alle posten van dit artikel, tenzij anders bepaald.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487).
Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
Verordening (EU) nr. 1310/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende bepaalde overgangsbepalingen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo), houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft middelen en de verdeling ervan met betrekking tot 2014, houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1306/2013 en (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toepassing ervan in 2014 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 865).
Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884).
Verordening (EU) 2018/1475 van het Europees Parlement en de Raad van 2 oktober 2018 tot vaststelling van het rechtskader van het Europees Solidariteitskorps en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1288/2013, Verordening (EU) nr. 1293/2013 en Besluit nr. 1313/2013/EU (PB L 250 van 4.10.2018, blz. 1).
05 04 60 01
Bevordering van de duurzame ontwikkeling van het platteland en van een territoriaal en ecologisch evenwichtigere, klimaatvriendelijkere en innovatievere landbouwsector van de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
14 656 460 137 |
13 100 000 000 |
14 346 899 509 |
11 822 000 000 |
14 337 105 597 ,— |
11 051 784 091,17 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) voor 2014-2020.
De maatregelen voor plattelandsontwikkeling zullen worden beoordeeld met verfijnde prestatie-indicatoren voor landbouwsystemen en productiemethoden, zodat rekening kan worden gehouden met de uitdagingen op het vlak van klimaatverandering, waterbescherming, biodiversiteit en hernieuwbare energiebronnen.
05 04 60 02
Operationele technische bijstand
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
17 115 400 |
16 725 400 |
20 070 000 |
21 037 093 |
13 177 350,48 |
14 540 644,01 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van technische ondersteuningsmaatregelen op initiatief van de Commissie als bedoeld in de artikelen 51 tot en met 54 van Verordening (EU) nr. 1305/2013, artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 en artikel 58 van Verordening (EU) nr. 1303/2013. Dit omvat het Europees netwerk voor plattelandsontwikkeling en het EIP-Netwerk (Europees partnerschap voor innovatie).
05 04 60 03
Op verzoek van een lidstaat door de Commissie beheerde operationele technische bijstand
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van een deel van het nationale totaalbedrag voor technische bijstand dat op verzoek van een lidstaat met tijdelijke begrotingsproblemen is overgeheveld naar technische bijstand op initiatief van de Commissie. Overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 dient het ter dekking van maatregelen om naar aanleiding van economische en maatschappelijke problemen in deze lidstaat structurele en administratieve hervormingen te bepalen, hieraan een rangorde te geven en deze uit te voeren.
05 04 60 04
Europees Solidariteitskorps — Bijdrage van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
||||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
|
05 04 60 04 |
p.m. |
540 000 |
p.m. |
p.m. |
||
Reserves (40 02 41) |
1 800 000 |
1 350 000 |
||||
Totaal |
p.m. |
540 000 |
1 800 000 |
1 350 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiële bijdrage uit het Elfpo aan het Europees Solidariteitskorps in overeenstemming met de algemene en specifieke doelstellingen ervan.
HOOFDSTUK 05 05 — INSTRUMENT VOOR PRETOETREDINGSSTEUN (IPA) — LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
05 05 |
INSTRUMENT VOOR PRETOETREDINGSSTEUN (IPA) — LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING |
||||||||
05 05 01 |
Speciaal toetredingsprogramma op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling (Sapard) — Voltooiing van reeds eerder genomen maatregelen (vóór 2014) |
||||||||
05 05 01 01 |
Pretoetredingsinstrument Sapard — Voltooiing van het programma (2000-2006) |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
05 05 01 02 |
Pretoetredingsinstrument Sapard — Voltooiing van de Sapard-pretoetredingshulp voor acht kandidaat-lidstaten |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Artikel 05 05 01 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|||
05 05 02 |
Instrument voor pretoetredingssteun op het gebied van plattelandsontwikkeling (Instrument for Pre-accession Assistance for Rural Development — IPARD) — Voltooiing van het programma (2007-2013) |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
05 05 03 |
Steun aan Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kosovo (38), Montenegro, Servië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië |
||||||||
05 05 03 01 |
Steun voor politieke hervormingen en geleidelijke aanpassing aan het acquis van de Unie |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
05 05 03 02 |
Steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling en geleidelijke aanpassing aan het acquis van de Unie |
4 |
78 000 000 |
25 000 000 |
59 000 000 |
31 200 000 |
51 000 000 ,— |
5 550 000 ,— |
22,20 |
Artikel 05 05 03 — Subtotaal |
78 000 000 |
25 000 000 |
59 000 000 |
31 200 000 |
51 000 000 ,— |
5 550 000 ,— |
22,20 |
||
05 05 04 |
Steun aan Turkije |
||||||||
05 05 04 01 |
Steun voor politieke hervormingen en geleidelijke aanpassing aan het acquis van de Unie |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
05 05 04 02 |
Steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling en geleidelijke aanpassing aan het acquis van de Unie |
4 |
40 000 000 |
35 000 000 |
131 000 000 |
107 200 000 |
148 000 000 ,— |
86 108 650 ,— |
246,02 |
Artikel 05 05 04 — Subtotaal |
40 000 000 |
35 000 000 |
131 000 000 |
107 200 000 |
148 000 000 ,— |
86 108 650 ,— |
246,02 |
||
Hoofdstuk 05 05 — Totaal |
118 000 000 |
60 000 000 |
190 000 000 |
138 400 000 |
199 000 000 ,— |
91 658 650 ,— |
152,76 |
05 05 01
Speciaal toetredingsprogramma op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling (Sapard) — Voltooiing van reeds eerder genomen maatregelen (vóór 2014)
Toelichting
De volgende rechtsgrondslag geldt voor alle posten van dit artikel, tenzij anders bepaald.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1268/1999 van de Raad van 21 juni 1999 inzake steunverlening door de Gemeenschap voor pretoetredingsmaatregelen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling in de kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa gedurende de pretoetredingsperiode (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 87).
Verordening (EG) nr. 2257/2004 van de Raad van 20 december 2004 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3906/89, Verordening (EG) nr. 1267/1999, Verordening (EG) nr. 1268/1999 en Verordening (EG) nr. 2666/2000, teneinde rekening te houden met de status van Kroatië als kandidaat-lidstaat (PB L 389 van 30.12.2004, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1085/2006 van de Raad van 17 juli 2006 tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA) (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 82).
05 05 01 01
Pretoetredingsinstrument Sapard — Voltooiing van het programma (2000-2006)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de nakoming van de betalingsverplichtingen die zijn aangegaan tot 31 december 2006 in Bulgarije, Roemenië en Kroatië voor steunmaatregelen inzake landbouw en plattelandsontwikkeling in het kader van Sapard.
Op deze post mogen, ongeacht de begunstigde van de actie, geen administratieve uitgaven worden afgeboekt.
05 05 01 02
Pretoetredingsinstrument Sapard — Voltooiing van de Sapard-pretoetredingshulp voor acht kandidaat-lidstaten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bestemd voor de nakoming van de betalingsverplichtingen die zijn aangegaan tot 31 december 2003 voor steunmaatregelen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling in het kader van Sapard in de acht lidstaten die in 2004 zijn toegetreden.
Op deze post mogen, ongeacht de begunstigde van de actie, geen administratieve uitgaven worden afgeboekt.
05 05 02
Instrument voor pretoetredingssteun op het gebied van plattelandsontwikkeling (Instrument for Pre-accession Assistance for Rural Development — IPARD) — Voltooiing van het programma (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1085/2006 van de Raad van 17 juli 2006 tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA) (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 82).
05 05 03
Steun aan Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kosovo (39), Montenegro, Servië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië
05 05 03 01
Steun voor politieke hervormingen en geleidelijke aanpassing aan het acquis van de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
In het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) dient dit krediet voor de volgende specifieke doelstellingen in de Westelijke Balkan:
— |
steun voor politieke hervormingen; |
— |
versterking op alle niveaus van het vermogen van de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 231/2014 opgenomen begunstigden om te voldoen aan de verplichtingen inzake politieke hervormingen die voortvloeien uit het lidmaatschap van de Unie door steun te verlenen aan de geleidelijke aanpassing aan en goedkeuring, tenuitvoerlegging en handhaving van het acquis van de Unie. |
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. De onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen vormen overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11), met name artikel 2, lid 1, onder a) en c).
05 05 03 02
Steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling en geleidelijke aanpassing aan het acquis van de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
78 000 000 |
25 000 000 |
59 000 000 |
31 200 000 |
51 000 000 ,— |
5 550 000 ,— |
Toelichting
In het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) dient dit krediet voor de volgende specifieke doestellingen in de Westelijke Balkan:
— |
steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling om slimme, duurzame en inclusieve groei tot stand te brengen; |
— |
versterking op alle niveaus van het vermogen van de in bijlage I bij Verordening (EU) 231/2014 opgenomen begunstigden om te voldoen aan de verplichtingen inzake economische, sociale en territoriale ontwikkeling die voortvloeien uit het lidmaatschap van de Unie door steun te verlenen aan de geleidelijke aanpassing aan en goedkeuring, tenuitvoerlegging en handhaving van het acquis van de Unie, met inbegrip van voorbereiding op het beheer van de structuurfondsen van de Unie, het Cohesiefonds en het Elfpo. |
Ontvangsten die voortvloeien bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. De onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen vormen overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11), met name artikel 2, lid 1, onder b) en c).
05 05 04
Steun aan Turkije
05 05 04 01
Steun voor politieke hervormingen en geleidelijke aanpassing aan het acquis van de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
In het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) dient dit krediet voor de volgende specifieke doestellingen in Turkije:
— |
steun voor politieke hervormingen; |
— |
versterking op alle niveaus van het vermogen van de in bijlage I bij Verordening (EU) 231/2014 opgenomen begunstigden om te voldoen aan de verplichtingen inzake politieke hervormingen die voortvloeien uit het lidmaatschap van de Unie door steun te verlenen aan de geleidelijke aanpassing aan en goedkeuring, tenuitvoerlegging en handhaving van het acquis van de Unie. |
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. De onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen vormen overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11), met name artikel 2, lid 1, onder a) en c).
05 05 04 02
Steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling en geleidelijke aanpassing aan het acquis van de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
40 000 000 |
35 000 000 |
131 000 000 |
107 200 000 |
148 000 000 ,— |
86 108 650 ,— |
Toelichting
In het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) dient dit krediet voor de volgende specifieke doestellingen in Turkije:
— |
steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling om slimme, duurzame en inclusieve groei tot stand te brengen; |
— |
versterking op alle niveaus van het vermogen van de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 231/2014 opgenomen begunstigden om te voldoen aan de verplichtingen inzake economische, sociale en territoriale ontwikkeling die voortvloeien uit het lidmaatschap van de Unie door steun te verlenen aan de geleidelijke aanpassing aan en goedkeuring, tenuitvoerlegging en handhaving van het acquis van de Unie, met inbegrip van voorbereiding op het beheer van de structuurfondsen van de Unie, het Cohesiefonds en het Elfpo. |
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. De onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen vormen overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11), met name artikel 2, lid 1, onder a) en c).
HOOFDSTUK 05 06 — INTERNATIONALE ASPECTEN VAN HET BELEIDSTERREIN „LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING”
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
05 06 |
INTERNATIONALE ASPECTEN VAN HET BELEIDSTERREIN „LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING” |
||||||||
05 06 01 |
Internationale landbouwovereenkomsten |
4 |
6 300 000 |
6 300 000 |
7 228 000 |
7 228 000 |
4 458 177,67 |
4 458 177,67 |
70,76 |
05 06 02 |
Internationale landbouworganisaties |
4 |
140 000 |
140 000 |
140 000 |
140 000 |
28 000 ,— |
28 000 ,— |
20,00 |
Hoofdstuk 05 06 — Totaal |
6 440 000 |
6 440 000 |
7 368 000 |
7 368 000 |
4 486 177,67 |
4 486 177,67 |
69,66 |
05 06 01
Internationale landbouwovereenkomsten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
6 300 000 |
6 300 000 |
7 228 000 |
7 228 000 |
4 458 177,67 |
4 458 177,67 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van de bijdragen van de Unie aan de hierna genoemde internationale overeenkomsten.
Rechtsgronden
Besluit 92/580/EEG van de Raad van 13 november 1992 betreffende de ondertekening en de sluiting van de Internationale Suikerovereenkomst, 1992 (PB L 379 van 23.12.1992, blz. 15).
Besluit 96/88/EG van de Raad van 19 december 1995 betreffende de goedkeuring, door de Europese Gemeenschap, van het Graanhandelsverdrag en het Voedselhulpverdrag, die samen de Internationale Graanovereenkomst 1995 vormen (PB L 21 van 27.1.1996, blz. 47).
Besluit 2005/800/EG van de Raad van 14 november 2005 betreffende de sluiting van de Internationale Overeenkomst van 2005 voor olijfolie en tafelolijven (PB L 302 van 19.11.2005, blz. 46).
Besluit 2014/664/EU van de Raad van 15 september 2014 over het namens de Europese Unie in de Ledenraad van de Internationale Olijfolieraad in te nemen standpunt betreffende de verlenging van de Internationale Overeenkomst van 2005 voor olijfolie en tafelolijven (PB L 275 van 17.9.2014, blz. 6).
Besluit van de Raad tot vaststelling van het namens de Europese Unie in de Internationale Suikerraad in te nemen standpunt met betrekking tot de verlenging van de Internationale Suikerovereenkomst 1992, genomen tijdens de 3381e zitting van de Raad van 20 april 2015. Dit besluit voorziet in de verlenging van de Internationale Suikerovereenkomst voor een periode van 2 jaar vanaf 1 januari 2016.
Besluit van de Raad tot vaststelling van het namens de Europese Unie in de Internationale Graanraad in te nemen standpunt met betrekking tot de verlenging van het Graanhandelsverdrag 1995, genomen tijdens de 3381e zitting van de Raad van 20 april 2015. Dit besluit voorziet in de verlenging van het Graanhandelsverdrag voor een periode van 2 jaar vanaf 1 juli 2015.
Informatie met betrekking tot de verlenging van het Graanhandelsverdrag, 1995. De Internationale Graanraad heeft tijdens zijn 45e zitting (Londen, 5 juni 2017) besloten het Graanhandelsverdrag (1995) met twee jaar te verlengen tot en met 30 juni 2019 (PB L 21 van 27.1.1996, blz. 49).
Informatie met betrekking tot de verlenging van de Internationale Suikerovereenkomst, 1992. De Internationale Suikerraad heeft tijdens zijn 52e zitting (Londen, 1 december 2017) besloten de Internationale Suikerovereenkomst (1992) met twee jaar te verlengen tot en met 31 december 2019 (PB L 379 van 23.12.1992, blz. 16).
Besluit (EU) 2016/1892 van de Raad van 10 oktober 2016 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Internationale Overeenkomst van 2015 voor olijfolie en tafelolijven (PB L 293 van 28.10.2016, blz. 2).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), met name artikel 58, lid 2, onder d).
Referentiebesluiten
Voorstel voor een Besluit van de Raad, door de Commissie ingediend op 27 juli 2018, inzake de toetreding van de Europese Unie tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen (COM(2018) 350 final).
05 06 02
Internationale landbouworganisaties
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
140 000 |
140 000 |
140 000 |
140 000 |
28 000 ,— |
28 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient voor de financiering van de bijdrage van de Unie aan de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV).
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, als bedoeld in artikel 58, lid 2, onder d), van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Besluit van de Raad van 9 oktober 2017 betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding in verband met de bijzondere status van de Europese Unie in de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (2017/0211 (NLE)).
HOOFDSTUK 05 07 — AUDIT VAN UIT HET EUROPEES LANDBOUWGARANTIEFONDS (ELGF) GEFINANCIERDE LANDBOUWUITGAVEN
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
05 07 |
AUDIT VAN UIT HET EUROPEES LANDBOUWGARANTIEFONDS (ELGF) GEFINANCIERDE LANDBOUWUITGAVEN |
||||||||
05 07 01 |
Controle van de landbouwuitgaven |
||||||||
05 07 01 02 |
Controle- en preventiemaatregelen — Rechtstreekse betalingen door de Unie |
2 |
9 130 000 |
9 130 000 |
9 130 000 |
9 879 183 |
11 279 096,86 |
9 752 741,81 |
106,82 |
05 07 01 06 |
Ten laste van het EOGFL, afdeling Garantie (vorige maatregelen) en het ELGF gedeclareerde uitgaven voor financiële correcties ten gunste van lidstaten naar aanleiding van besluiten inzake boekhoudkundige vereffening betreffende voorgaande begrotingsjaren |
2 |
19 700 000 |
19 700 000 |
21 400 000 |
21 400 000 |
14 847 466,08 |
14 847 466,08 |
75,37 |
05 07 01 07 |
Ten laste van het EOGFL, afdeling Garantie (vorige maatregelen) en het ELGF gedeclareerde uitgaven voor financiële correcties ten gunste van lidstaten naar aanleiding van besluiten inzake conformiteitsgoedkeuring van de rekeningen over de voorgaande begrotingsjaren |
2 |
2 600 000 |
2 600 000 |
5 200 000 |
5 200 000 |
125 291 830,55 |
125 291 830,55 |
4 818,92 |
Artikel 05 07 01 — Subtotaal |
31 430 000 |
31 430 000 |
35 730 000 |
36 479 183 |
151 418 393,49 |
149 892 038,44 |
476,91 |
||
05 07 02 |
Regeling van geschillen |
2 |
30 000 000 |
30 000 000 |
124 500 000 |
124 500 000 |
0 ,— |
0 ,— |
0 |
Hoofdstuk 05 07 — Totaal |
61 430 000 |
61 430 000 |
160 230 000 |
160 979 183 |
151 418 393,49 |
149 892 038,44 |
244,00 |
Toelichting
Ontvangsten die zijn geboekt op artikel 6 7 0 van de algemene staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten voor elke post van dit hoofdstuk overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement.
De volgende rechtsgrond geldt voor alle artikelen en posten van dit hoofdstuk, tenzij anders bepaald.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).
05 07 01
Controle van de landbouwuitgaven
05 07 01 02
Controle- en preventiemaatregelen — Rechtstreekse betalingen door de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
9 130 000 |
9 130 000 |
9 130 000 |
9 879 183 |
11 279 096,86 |
9 752 741,81 |
Toelichting
Dit krediet dient voor de financiering van de uitgaven voor de uitvoering van teledetectiecontroles, de beoordeling van de kwaliteit van het systeem voor de identificatie van de landbouwpercelen (LPIS) en de ondersteuning van de daaruit voortvloeiende technische diensten overeenkomstig artikel 6, onder a) en b), en artikel 21 van Verordening (EU) nr. 1306/2013.
05 07 01 06
Ten laste van het EOGFL, afdeling Garantie (vorige maatregelen) en het ELGF gedeclareerde uitgaven voor financiële correcties ten gunste van lidstaten naar aanleiding van besluiten inzake boekhoudkundige vereffening betreffende voorgaande begrotingsjaren
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
19 700 000 |
21 400 000 |
14 847 466,08 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de resultaten van de goedkeuring van de rekeningen overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 die ten gunste van de lidstaten worden vastgesteld.
Dit krediet dient ook ter dekking van de resultaten van besluiten tot boekhoudkundige goedkeuring van rekeningen in verband met het Fonds voor de suikerherstructurering die ten gunste van de lidstaten worden vastgesteld.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 320/2006 van de Raad van 20 februari 2006 tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 42).
05 07 01 07
Ten laste van het EOGFL, afdeling Garantie (vorige maatregelen) en het ELGF gedeclareerde uitgaven voor financiële correcties ten gunste van lidstaten naar aanleiding van besluiten inzake conformiteitsgoedkeuring van de rekeningen over de voorgaande begrotingsjaren
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 600 000 |
5 200 000 |
125 291 830,55 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de resultaten van conformiteitsgoedkeuringsbesluitenresultaten overeenkomstig artikel 52 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 die ten gunste van de lidstaten worden vastgesteld.
Dit krediet dient ook ter dekking van de resultaten van conformiteitsgoedkeuringsbesluiten betreffende het Fonds voor de suikerherstructurering die ten gunste van de lidstaten worden vastgesteld.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 320/2006 van de Raad van 20 februari 2006 tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 42).
05 07 02
Regeling van geschillen
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
30 000 000 |
124 500 000 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de eventuele opneming van kredieten ter dekking van uitgaven die door een beslissing van een rechtbank aan de Commissie kunnen worden aangerekend, met name als schadevergoeding en rente.
Dit krediet is tevens bedoeld ter dekking van eventuele uitgaven waarmee de Commissie kan worden geconfronteerd overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 595/91 van de Raad van 4 maart 1991 betreffende onregelmatigheden in het kader van de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en terugvordering van bedragen die in dat kader onverschuldigd zijn betaald, alsmede de organisatie van een informatiesysteem op dit gebied (PB L 67 van 14.3.1991, blz. 11).
HOOFDSTUK 05 08 — BELEIDSSTRATEGIE EN -COÖRDINATIE VOOR HET BELEIDSTERREIN „LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING”
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
05 08 |
BELEIDSSTRATEGIE EN -COÖRDINATIE VOOR HET BELEIDSTERREIN „LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING” |
||||||||
05 08 01 |
Communautair informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen (ILB) |
2 |
15 682 000 |
14 075 348 |
14 900 087 |
14 109 446 |
14 729 934,69 |
14 649 752,71 |
104,08 |
05 08 02 |
Enquêtes inzake de structuur van de landbouwbedrijven |
2 |
40 000 000 |
20 052 664 |
p.m. |
10 610 458 |
249 285,26 |
1 781 930,94 |
8,89 |
05 08 03 |
Herstructurering van het stelsel van landbouwenquêtes |
2 |
2 800 000 |
4 970 770 |
2 806 812 |
7 602 379 |
13 670 772,60 |
4 038 651,55 |
81,25 |
05 08 06 |
Verbetering van het bewustzijn bij het publiek over het gemeenschappelijk landbouwbeleid |
2 |
12 275 000 |
12 275 000 |
14 560 000 |
14 560 000 |
16 252 247,70 |
16 252 247,70 |
132,40 |
05 08 09 |
Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) — Operationele technische bijstand |
2 |
4 800 000 |
4 800 000 |
3 140 000 |
3 140 000 |
2 059 802,87 |
2 059 802,87 |
42,91 |
05 08 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
05 08 77 06 |
Voorbereidende actie — Europese Observatiepost voor landbouwprijzen en marges |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
202 967,16 |
|
05 08 77 09 |
Voorbereidende actie — Plantaardige en dierlijke genetische hulpbronnen in de Unie |
2 |
p.m. |
192 400 |
p.m. |
384 800 |
0 ,— |
384 800 ,— |
200,00 |
05 08 77 10 |
Proefproject — Agropol: ontwikkeling van een Europese grensoverschrijdende modelregio voor de agro-industrie |
2 |
p.m. |
201 695 |
p.m. |
605 085 |
0 ,— |
201 695 ,— |
100,00 |
05 08 77 12 |
Proefproject — Slimme ecosociale dorpen |
2 |
p.m. |
252 000 |
p.m. |
120 000 |
0 ,— |
0 ,— |
0 |
05 08 77 13 |
Proefproject — Verbetering van criteria en strategieën inzake crisispreventie en -beheersing in de landbouwsector |
2 |
p.m. |
208 418 |
p.m. |
90 000 |
0 ,— |
0 ,— |
0 |
05 08 77 14 |
Proefproject — Herstructurering van de honingbijketen en Varroa-resistentieteelt en -selectieprogramma |
2 |
p.m. |
269 760 |
p.m. |
450 000 |
199 200 ,— |
0 ,— |
0 |
05 08 77 15 |
Proefproject — Analyse van beste manieren voor de oprichting, het functioneren en de ondersteuning van producentenorganisaties (PO’s) |
2 |
p.m. |
208 950 |
p.m. |
90 000 |
0 ,— |
0 ,— |
0 |
05 08 77 16 |
Voorbereidende actie — Slimme plattelandsgebieden in de 21e eeuw |
2 |
4 000 000 |
2 990 000 |
3 300 000 |
1 650 000 |
|||
05 08 77 17 |
Proefproject — Ontwikkeling van een toolbox voor landbouwers met geïntegreerde gewasbeschermingspraktijken uit de hele Unie |
2 |
1 050 000 |
525 000 |
|||||
05 08 77 18 |
Proefproject — Vaststelling van een operationeel programma: structurering van de agrovoedingssector om de overname van familiebedrijven en de duurzaamheid van de lokale landbouw te waarborgen |
2 |
1 050 000 |
525 000 |
|||||
Artikel 05 08 77 — Subtotaal |
6 100 000 |
5 373 223 |
3 300 000 |
3 389 885 |
199 200 ,— |
789 462,16 |
14,69 |
||
05 08 80 |
Deelname van de Unie aan de wereldtentoonstelling van 2015 „Voedsel voor de planeet — Energie voor het leven” in Milaan |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Hoofdstuk 05 08 — Totaal |
81 657 000 |
61 547 005 |
38 706 899 |
53 412 168 |
47 161 243,12 |
39 571 847,93 |
64,30 |
Toelichting
Ontvangsten die zijn geboekt op artikel 6 7 0 van de algemene staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement.
De volgende rechtsgrond geldt voor alle artikelen/posten van dit hoofdstuk, tenzij anders bepaald.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
05 08 01
Communautair informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen (ILB)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
15 682 000 |
14 075 348 |
14 900 087 |
14 109 446 |
14 729 934,69 |
14 649 752,71 |
Toelichting
Dit krediet dient voor de financiering van de forfaitaire vergoedingen per bedrijfsformulier en van de ontwikkeling van instrumenten voor de inzameling, de behandeling, de analyse, de publicatie en de verspreiding van de gegevens en de resultaten van de landbouwbedrijfsboekhoudingen.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1217/2009 van de Raad van 30 november 2009 tot oprichting van een boekhoudkundig informatienet betreffende de inkomens en de bedrijfseconomische positie van de landbouwbedrijven in de Europese Gemeenschap (PB L 328 van 15.12.2009, blz. 27).
05 08 02
Enquêtes inzake de structuur van de landbouwbedrijven
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
40 000 000 |
20 052 664 |
p.m. |
10 610 458 |
249 285,26 |
1 781 930,94 |
Toelichting
Dit krediet dient ter cofinanciering van de uitgaven voor de statistische enquêtes waarmee de ontwikkeling van de landbouwstructuur in de Unie wordt gevolgd, inclusief de uitgaven voor de database Eurofarm.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1166/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende enquêtes naar de structuur van de landbouwbedrijven en de enquête naar de productiemethoden in de landbouw en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 571/88 van de Raad (PB L 321 van 1.12.2008, blz. 14).
Verordening (EU) 2018/1091 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 betreffende geïntegreerde landbouwstatistieken en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1166/2008 en (EU) nr. 1337/2011 (PB L 200 van 7.8.2018, blz. 1).
05 08 03
Herstructurering van het stelsel van landbouwenquêtes
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
2 800 000 |
4 970 770 |
2 806 812 |
7 602 379 |
13 670 772,60 |
4 038 651,55 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de uitgaven voor de verbetering van de stelsels inzake de landbouwstatistieken in de Unie; |
— |
de subsidies, de contractuele uitgaven en de uitgaven voor dienstverlening in verband met de aankoop en de raadpleging van gegevensbanken; |
— |
de subsidies, de contractuele uitgaven en de uitgaven voor dienstverlening in verband met het opstellen van modellen over de landbouwsector, het maken van prognoses op korte en middellange termijn over de ontwikkeling van de markt en van de landbouwstructuur en het verspreiden van de resultaten; |
— |
de subsidies, de contractuele uitgaven en de uitgaven voor dienstverlening in verband met de toepassing van teledetectie, gebiedssteekproeven en agrometeorologische modellen voor het opstellen van landbouwstatistieken; |
— |
de subsidies, de contractuele uitgaven en de uitgaven voor dienstverlening in verband met de uitvoering van economische analysen en de ontwikkeling van indicatoren op het gebied van het landbouwbeleid; |
— |
de subsidies, de contractuele uitgaven en de uitgaven voor diensten in verband met maatregelen die nodig zijn voor de analyse, het beheer en de monitoring van agrarische hulpbronnen en de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk landbouwbeleid overeenkomstig artikel 6, onder c), en artikel 22 van Verordening (EU) nr. 1306/2013, alsmede voor de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijke kader voor toezicht en evaluatie overeenkomstig artikel 6, onder a), en artikel 110 van Verordening (EU) nr. 1306/2013. |
Rechtsgronden
Taken die voortvloeien uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bepaald in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Beschikking 96/411/EG van de Raad van 25 juni 1996 betreffende de verbetering van de communautaire landbouwstatistiek (PB L 162 van 1.7.1996, blz. 14).
Besluit nr. 1445/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2000 inzake de toepassing van areal frame sampling en teledetectie voor landbouwstatistieken in de periode 1999-2003 (PB L 163 van 4.7.2000, blz. 1).
05 08 06
Verbetering van het bewustzijn bij het publiek over het gemeenschappelijk landbouwbeleid
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
12 275 000 |
14 560 000 |
16 252 247,70 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering door de Unie van voorlichtingsmaatregelen om het gemeenschappelijk landbouwbeleid te verduidelijken, uit te voeren en te ontwikkelen en om het publiek bewust te maken van de inhoud en de doelstellingen van dit beleid, als bedoeld in artikel 45 van Verordening (EU) nr. 1306/2013.
Deze maatregelen kunnen de vorm aannemen van jaarlijkse werkprogramma’s of andere specifieke maatregelen die door derden worden voorgesteld of activiteiten die op initiatief van de Commissie worden uitgevoerd.
05 08 09
Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) — Operationele technische bijstand
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 800 000 |
3 140 000 |
2 059 802,87 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven zoals bedoeld in artikel 6, onder a), d), e) en f), van Verordening (EU) nr. 1306/2013.
Dit krediet omvat eveneens de uitgaven voor het opzetten van een databank met analyseresultaten over de wijnbouwproducten waarin wordt voorzien bij artikel 89, lid 5, onder a), van Verordening (EU) nr. 1306/2013.
05 08 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
05 08 77 06
Voorbereidende actie — Europese Observatiepost voor landbouwprijzen en marges
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
202 967,16 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
05 08 77 09
Voorbereidende actie — Plantaardige en dierlijke genetische hulpbronnen in de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
192 400 |
p.m. |
384 800 |
0 ,— |
384 800 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
05 08 77 10
Proefproject — Agropol: ontwikkeling van een Europese grensoverschrijdende modelregio voor de agro-industrie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
201 695 |
p.m. |
605 085 |
0 ,— |
201 695 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
05 08 77 12
Proefproject — Slimme ecosociale dorpen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
252 000 |
p.m. |
120 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
05 08 77 13
Proefproject — Verbetering van criteria en strategieën inzake crisispreventie en -beheersing in de landbouwsector
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
208 418 |
p.m. |
90 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
05 08 77 14
Proefproject — Herstructurering van de honingbijketen en Varroa-resistentieteelt en -selectieprogramma
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
269 760 |
p.m. |
450 000 |
199 200 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
05 08 77 15
Proefproject — Analyse van beste manieren voor de oprichting, het functioneren en de ondersteuning van producentenorganisaties (PO’s)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
208 950 |
p.m. |
90 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
05 08 77 16
Voorbereidende actie — Slimme plattelandsgebieden in de 21e eeuw
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
4 000 000 |
2 990 000 |
3 300 000 |
1 650 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Deze actie is bedoeld als voorbereiding op de uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) voor de periode na 2020 en als aanvulling op het proefproject Slimme ecosociale dorpen uit 2016 en de voorbereidende actie Slimme plattelandsgebieden in de 21e eeuw uit 2018. Deze voorbereidende actie wordt gebruikt om gegevens te verzamelen met het oog op de ontwikkeling en uitvoering van strategische plannen voor het GLB en om deze te verbeteren, aangezien het concept van „slimme dorpen” deel uitmaakt van de resultaatindicatoren voor deze plannen. De voorbereidende actie bouwt verder op het proefproject Slimme ecosociale dorpen en de voorbereidende actie Slimme plattelandsgebieden in de 21e eeuw en zal in die zin zorgen voor kennis, knowhow en een kadermethodologie voor de ontwikkeling van steunregelingen voor slimme dorpen in een ruimere reeks sociaal-economische contexten. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de ervaring die is opgedaan en de kennis die is vergaard in het kader van initiatieven als onderdeel van de EU-actie voor slimme dorpen (https://ec.europa.eu/agriculture/sites/agriculture/files/rural-development-2014-2020/looking-ahead/rur-dev-small-villages_en.pdf). Het nieuwe GLB zal voor meer subsidiariteit zorgen en dit werk is dan ook van essentieel belang voor een correcte uitvoering van dit aspect van plattelandsontwikkeling. De voorbereidende actie heeft tot doel succesvolle praktijken ten uitvoer te leggen in een aantal lidstaten in de hele Unie, onder meer op het gebied van ICT en onlinemethoden, zoals het opzetten van digitale hubs en andere goede voorbeelden. Ook zou er een netwerk van proefdorpen (en van mensen die zich bezighouden met slimme dorpen) worden opgericht, zodat er een samenhangend methodologisch kader tot stand kan worden gebracht voor het toekennen van steun van de Unie aan slimme dorpen. Dit concept hangt nauw samen met de digitale eengemaakte markt, digitale platforms, verbanden tussen stad en platteland, de deeleconomie, de bio-economie (innovatie, precisielandbouw, milieubeheer, hernieuwbare energie, de toeleveringsketen, diensten, lokaal gebruikte voedingsmiddelen), en zal zorgen voor een betere kwaliteit van het leven, van het onderwijs en van werkgelegenheid, waarbij rekening wordt gehouden met de rol van vrouwen en jongeren. Ook kan het een informatiebron vormen voor de uitvoering van andere ESI-fondsen, met name in het kader van de beleidsdoelstelling in verband met lokale initiatieven.
Deze doelstellingen sluiten volledig aan bij de verklaring van Cork 2.0 en de verklaring van Bled, waarin wordt erkend dat het belangrijk is landbouwbedrijven toegang te geven tot geschikte technologieën en oplossingen om economische, sociale en milieuvoordelen te kunnen bewerkstelligen.
De actie is gericht op de ontwikkeling van een methode ter bevordering van groei en werkgelegenheid in plattelandsgebieden door middel van concrete acties. Aan de hand van geselecteerde dorpen met soortgelijke kenmerken op het vlak van infrastructuur, diverse hulpbronnen, diensten of toegang tot markten, worden er methoden ontwikkeld om oplossingen te bieden op het gebied van:
— |
de digitale eengemaakte markt; |
— |
verbanden tussen stad en platteland; |
— |
bio-economie en circulaire economie (innovatie, precisielandbouw, milieubeheer, lokale hernieuwbare energie, de toeleveringsketen, diensten, lokaal gebruikte voedingsmiddelen); |
— |
de deeleconomie (bv. nieuwe mobiliteitsoplossingen voor het platteland zoals autodelen en carpooling, nieuwe modellen op het gebied van toerisme, het delen en uitwisselen van landbouwmachines en diensten, ...); |
— |
technologie (bv. het internet der dingen, het verzamelen van big data, drones, elektrische voertuigen, de volgende generatie mobiele breedbandverbindingen, ...); |
— |
sociale aspecten; |
— |
nieuwe voltijdse en deeltijdse banen, die zullen toenemen in de bedoelde economische sectoren. |
De voorbereidende actie is goed gedocumenteerd aan de hand van onlineplatformen om resultaten te verspreiden. Een belangrijk effect hiervan is dat er wordt gezorgd voor toonaangevende voorbeelden om een betere en doeltreffendere programmering van Uniemiddelen in plattelandsgebieden te waarborgen.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
05 08 77 17
Proefproject — Ontwikkeling van een toolbox voor landbouwers met geïntegreerde gewasbeschermingspraktijken uit de hele Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 050 000 |
525 000 |
Toelichting
De Uniewetgeving heeft de voorbije jaren een aantal wijzigingen ondergaan om een duurzaam gebruik van pesticiden te waarborgen. De uitvoering op het niveau van de lidstaten laat echter nog te wensen over, en landbouwers zeggen dat het moeilijk en duur is om pesticiden te vervangen en dat er eigenlijk geen alternatieven bestaan.
De voorgestelde studie zal voortbouwen op de bevindingen van de recente beoordeling van de Commissie (COM(2017) 587 final) en een evaluatie uitvoeren van de verschillende maatregelen inzake geïntegreerde gewasbescherming (IPM) die in elk van de lidstaten zijn genomen. De studie zou zich onder meer toespitsen op de landbouwgronden die worden beheerd aan de hand van IPM, eventueel door deze in te delen per type gewas. De bedoeling is bewijs te vergaren in verband met verminderd gebruik van pesticiden en informatie te verzamelen over de toegepaste praktijken. In het kader van dit project zal een toolbox worden samengesteld om landbouwers en hun adviseurs in staat te stellen te voldoen aan de beleidsdoelstelling om de afhankelijkheid van pesticiden flink af te bouwen. De toolbox moet voor een groot aantal gewassen protocollen voorstellen die moeten worden gehanteerd in verband met IPM, en moet alternatieven voor chemische pesticiden omvatten. De studie zal doeltreffende benaderingen inventariseren en voorstellen, gaande van een wijziging van landbouwpraktijken, waar mogelijk met behulp van gewasrotatie, in voorkomend geval gevolgd door de introductie van bestendige en resistente gewasvariëteiten, het gebruik van nuttige insecten, het gebruik van alternatieve pesticiden enz. De alternatieven moeten worden aangepast aan de lokale omstandigheden.
Bij de uitwerking van het project zal onder meer rekening worden gehouden met de ervaring die is opgedaan door de Internationale Organisatie voor Biologische Bestrijding (IOBB), de Internationale Vereniging van producenten van biologische bestrijdingsmiddelen (IBMA) en organisaties die met landbouwers werken om op zoek te gaan naar nieuwe landbouwbenaderingen en IPM.
Als onderdeel van de studie wordt ook geanalyseerd in hoeverre de instrumenten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) erin slagen landbouwers aan te sporen tot IPM. Ook zullen voorstellen worden gedaan om praktijken op grotere schaal toe te passen in heel Europa, met behulp van de GLB-instrumenten voor de periode na 2020 (bv. bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw die informatie verstrekken aan landbouwers over de toepassing van IPM) en de groene architectuur van het GLB, om landbouwers aan te sporen de beginselen van IPM te hanteren.
De studie zal ook nagaan welke reële of als zodanig ervaren obstakels er zijn die landbouwers en deskundigen ervaren als een belemmering voor de verspreiding en aanvaarding van IPM op het terrein.
In artikel 14 van Richtlijn 2009/128/EG betreffende een duurzaam gebruik van pesticiden wordt bepaald dat „de lidstaten […] alle nodige maatregelen [nemen] om bestrijding met lage pesticideninzet te bevorderen, waarbij zij waar mogelijk voorrang geven aan niet-chemische methoden, zodat professionele gebruikers van pesticiden overschakelen op praktijken en producten die binnen het gehele voor de bestrijding van een bepaald schadelijk organisme ter beschikking staande aanbod het laagste risico voor de gezondheid van de mens en het milieu opleveren.”.
In de beoordeling van de Europese Commissie over de uitvoering van de richtlijn duurzaam gebruik van pesticiden (COM(2017) 587 final) staat het volgende vermeld: „Geïntegreerde gewasbescherming is een hoeksteen van de richtlijn en het is dan ook bijzonder problematisch dat de lidstaten nog geen duidelijke streefcijfers hebben vastgesteld en uitgevoerd, zo ook voor de ruimere toepassing van bodembeheertechnieken zoals gewasrotatie.”.
Elders luidt de tekst als volgt: „De lidstaten moeten duidelijk omschreven criteria ontwikkelen zodat zij systematisch kunnen beoordelen of de acht beginselen van geïntegreerde gewasbescherming zijn toegepast en moeten passende handhavingsmaatregelen nemen indien dit niet het geval is. Dergelijke instrumenten kunnen aantonen dat het in de richtlijn vastgestelde doel van geïntegreerde gewasbescherming, met name de beperking van de afhankelijkheid van het gebruik van pesticiden, is bereikt.”.
De bevindingen van het verslag van de Commissie zijn zowel in de Raad Landbouw als in het Europees Parlement besproken, respectievelijk op 6 en 13 november 2017, en beide instellingen hebben bevestigd zich in de toekomst te zullen inzetten voor een grondigere en zinvolle uitvoering.
Dit project zal landbouwers en de lidstaten helpen om IPM op consistente wijze te beginnen toepassen en zal landbouwers minder afhankelijk maken van pesticiden.
De resultaten van het proefproject kunnen worden opgenomen in het onderzoeksproject „Stepping up integrated pest management” (Intensivering van geïntegreerde gewasbescherming). Het project kan een bijdrage leveren aan de informatievergaring in verband met de huidige toepassing van IPM op het terrein en zal nuttig zijn voor de lidstaten bij de opstelling van hun GLB-plannen.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
05 08 77 18
Proefproject — Vaststelling van een operationeel programma: structurering van de agrovoedingssector om de overname van familiebedrijven en de duurzaamheid van de lokale landbouw te waarborgen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 050 000 |
525 000 |
Toelichting
Dit proefproject dient om een operationeel programma op te zetten dat een toegevoegde waarde zal creëren en zal worden aangepast aan de veehouderijsectoren, met name de melk- en rundvleessector, om problemen in verband met de lokale en familiale landbouw aan te pakken.
Naar het voorbeeld van bestaande operationele programma’s in de sector groenten en fruit wordt met dit project gestreefd naar een betere structurering, een beter concurrentievermogen en een grotere veerkracht van deze sectoren, zodat de landbouwer kan rekenen op een fair en stabiel inkomen, ongeacht de beperkingen in verband met de afzet van zijn productie, de ontwikkeling van de productiekosten en prijsschommelingen.
Dit proefproject is nodig om de verontrustende daling van het aantal overnames van landbouwbedrijven tegen te gaan, een fenomeen dat de lokale en familielandbouw in gevaar brengt. Deze kleinschalige bedrijven zijn weinig rendabel en de banken zijn dan ook terughoudend om projecten voor de overname van een dergelijk bedrijf te steunen, wegens een gebrek aan financiële haalbaarheid.
Het proefproject heeft drie specifieke doelstellingen:
Doelstelling 1: structurering van de sector
— |
Vergroting van de organisatiegraad van de producenten en versterking van hun positie in de interprofessionele keten door de financiering van projecten ter verbetering van de productieplanning; |
— |
Verbetering van de kwaliteit, de commerciële exploitatie en de afzetbevordering van producten door middel van een gestructureerde dialoog met de afnemers van de sector; |
— |
Ondersteuning van de modernisering van bedrijven, snelle aanpassing van producten, innovatie van productiemethoden en crisispreventie; |
— |
Ondersteuning van milieubeschermingsmaatregelen en milieuvriendelijke productiemethoden (biologische landbouw). |
Doelstelling 2: stabilisering van het inkomen
Totstandbrenging van een creatieve sectorale aanpak door de invoering van twee instrumenten die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid beschikbaar zijn:
— |
een contractuele regeling om de toegevoegde waarde te verdelen, en |
— |
de ontwikkeling van een financieringsinstrument voor de stabilisering van het inkomen van de producenten. |
Het doel is de producent in staat te stellen het hoofd te bieden aan prijsschommelingen en hem te verzekeren van een fair en stabiel inkomen, zodat hij zijn activiteiten kan blijven voortzetten.
Doelstelling 3: het opzetten van een fonds ter financiering van de toekomst
Een deel van de toegevoegde waarde die wordt gecreëerd op het niveau van de sector zou opnieuw kunnen worden geïnvesteerd door parallel met de mogelijkheid om een beroep te doen op overheidssteun een innovatief fonds op te zetten om financiering op lange termijn te garanderen, hetgeen noodzakelijk is om een landbouwbedrijf op te starten of over te nemen;
— |
Beoogde aanpak |
De aanpak van dit proefproject is gericht op een betere samenhang tussen verschillende EU-maatregelen, door middel van het opzetten van een operationeel programma voor de sector. Deze aanpak sluit aan bij de logica van een meer resultaatgericht overheidsbeleid.
Het project is bedoeld om de samenhang stroomopwaarts en stroomafwaarts in de toeleveringsketen te versterken en om nieuwe synergieën te bevorderen via een gestructureerde dialoog tussen alle componenten in de sector door de valorisatie van de productie aan de hand van een productdossier om de toegevoegde waarde op het moment van het in de handel brengen te optimaliseren, via het beheer van prijsschommelingen en via de verzekering van de voorziening door middel van generatievernieuwing.
Het in stand houden van landbouwbedrijven zal niet langer alleen afhankelijk zijn van individuele producenten, maar ook van een gemeenschappelijke aanpak die zal bijdragen tot het creëren van een positieve marktimpuls. Het proefproject zal dus zorgen voor momentum niet alleen voor de melk- en vleessector, maar ook andere lokale sectoren, die dat momentum kunnen overnemen in het kader van de collectieve economische ontwikkelingsstrategie van de regio’s.
Tot slot zal dit proefproject ook een motor vormen voor regionale ontwikkeling en het aangaan van economische uitdagingen (inkomsten van telers en valorisatie van plaatselijke producten), sociale vraagstukken (werkgelegenheid, het voortzetten van familiebedrijven), milieuvraagstukken (productievoorwaarden), vraagstukken in verband met ruimtelijke ordening (overdracht van een bedrijf, territoriale ontwikkeling) en in verband met toerisme (korten ketens).
— |
Evaluatie |
Na twee jaar wordt er een evaluatie verricht om de volgende elementen te beoordelen:
1) |
de toegevoegde waarde en de doeltreffendheid van het operationeel programma ten opzichte van de vastgestelde doelstellingen; |
2) |
de dynamiek die binnen de sector op gang is gebracht en een eventuele uitbreiding hiervan naar andere takken van de agrovoedingssector in het gebied; |
3) |
de feedback met betrekking tot het op elkaar afstemmen van de instrumenten van het GLB in het kader van het operationeel programma en de meerwaarde voor de kleine familiebedrijven in de desbetreffende regio’s die soortgelijke problemen ondervinden; |
4) |
de noodzaak om het proefproject te behouden in de vorm van een voorbereidende actie, met het oog op de vaststelling van een dergelijk instrument in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. |
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
05 08 80
Deelname van de Unie aan de wereldtentoonstelling van 2015 „Voedsel voor de planeet — Energie voor het leven” in Milaan
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van de deelname van de Unie aan de universele expo „Voedsel voor de planeet — Energie voor het leven”, die in 2015 plaatsvond in Milaan.
Dit krediet dient ter dekking van de basiskosten voor de participatie van de Unie in het Italiaanse paviljoen (huur van de ruimte, opbouw en decoratie van de stand, exploitatiekosten) en voor de voorbereidende en eerste fasen van een elementair wetenschappelijk programma voor de EXPO 2015, waaronder de verzameling van basisgegevens voor beleidsondersteuning. De kosten voor het organiseren van evenementen en tentoonstellingen (bijvoorbeeld de vergoeding van kosten voor deskundigen, tentoonstellingsmateriaal enz.) worden gedekt door kredieten van de desbetreffende specifieke programma’s naargelang van het betrokken beleidsgebied.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bepaald in artikel 58, lid 2, onder d), van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 05 09 — HORIZON 2020 — ONDERZOEK EN INNOVATIE MET BETREKKING TOT LANDBOUW
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
05 09 |
HORIZON 2020 — ONDERZOEK EN INNOVATIE MET BETREKKING TOT LANDBOUW |
||||||||
05 09 03 |
Maatschappelijke uitdagingen |
||||||||
05 09 03 01 |
Een toereikend aanbod van veilige en hoogwaardige voedsel- en andere producten van biologische origine verzekeren |
1,1 |
287 147 225 |
211 249 489 |
235 755 857 |
154 885 244 |
227 434 611 ,— |
131 373 569,18 |
62,19 |
Artikel 05 09 03 — Subtotaal |
287 147 225 |
211 249 489 |
235 755 857 |
154 885 244 |
227 434 611 ,— |
131 373 569,18 |
62,19 |
||
05 09 50 |
Kredieten afkomstig van de deelneming van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling |
||||||||
05 09 50 01 |
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (2014-2020) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
10 784 732,58 |
457 325,94 |
|
Artikel 05 09 50 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
10 784 732,58 |
457 325,94 |
|||
Hoofdstuk 05 09 — Totaal |
287 147 225 |
211 249 489 |
235 755 857 |
154 885 244 |
238 219 343,58 |
131 830 895,12 |
62,41 |
Toelichting
Deze toelichting is van toepassing op alle begrotingslijnen van dit hoofdstuk.
Dit krediet wordt gebruikt voor Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, dat de periode 2014-2020 bestrijkt.
Horizon 2020 zal een centrale rol vervullen bij de toepassing van het Europa 2020-vlaggenschipinitiatief „Innovatie-Unie” en andere vlaggenschipinitiatieven, met name „Efficiënt gebruik van hulpbronnen in Europa”, „Een industriebeleid in een tijd van mondialisering” en „Een digitale agenda voor Europa”, alsook bij de ontwikkeling en werking van de Europese onderzoeksruimte (EOR). Horizon 2020 zal bijdragen aan de totstandkoming van een op kennis en innovatie gebaseerde economie in de hele Unie door voldoende aanvullende financiering voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie aan te trekken.
De programma’s zijn gericht op de verwezenlijking van de in artikel 179 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie genoemde doelstellingen, teneinde bij te dragen tot de totstandkoming van een kennismaatschappij, gebaseerd op EOR, d.w.z. door het ondersteunen van transnationale samenwerking op alle niveaus in de gehele Unie, door de dynamiek, de creativiteit en de uitmuntendheid van het Europese onderzoek in staat te stellen de grenzen van de kennis te verleggen, door meer personele middelen voor onderzoek en technologische ontwikkeling in Europa ter beschikking te stellen, en ook de kwaliteit daarvan te verbeteren, en door de capaciteiten voor onderzoek en innovatie in heel Europa te versterken en ervoor te zorgen dat die optimaal worden gebruikt.
In Horizon 2020 wordt gendergelijkheid als een horizontale kwestie behandeld teneinde onevenwichtige situaties tussen mannen en vrouwen weg te nemen en de genderdimensie in de inhoud van onderzoek en innovatie te integreren. In het bijzonder wordt er rekening mee gehouden dat de inspanningen moeten worden opgevoerd om de participatie van vrouwen in onderzoek en innovatie op alle niveaus, met inbegrip van de besluitvorming, te versterken.
Onder deze artikelen en posten vallen ook de uitgaven voor vergaderingen, conferenties, workshops en seminars van hoog wetenschappelijk of technologisch niveau en van Europees belang die door de Commissie worden georganiseerd, de financiering van analysen en evaluaties van hoog wetenschappelijk of technologisch niveau die voor de Unie worden uitgevoerd om nieuwe onderzoeksgebieden te verkennen die in aanmerking komen voor actie door de Unie, onder meer in het kader van EOR, alsmede acties in verband met de follow-up en de verspreiding van resultaten van de programma’s, waaronder die van acties die onder de eerdere kaderprogramma’s zijn uitgevoerd.
Dit krediet wordt aangewend overeenkomstig de Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1906/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 81).
Bij de onder dit hoofdstuk opgevoerde kredieten komen nog de bijdragen van de EVA-lidstaten ingevolge de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij. Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Bij enkele van deze projecten is voorzien in deelname van derde landen of instellingen uit derde landen aan Europese samenwerking op het gebied van wetenschappelijk en technisch onderzoek. Eventuele financiële bijdragen die zijn geboekt onder de posten 6 0 1 3 en 6 0 1 5 van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in overeenstemming met artikel 21 van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de deelneming van landen aan de Europese samenwerking op het terrein van wetenschappelijk en technisch onderzoek die zijn geboekt onder post 6 0 1 6 van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in overeenstemming met artikel 21 van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten uit de bijdragen van externe instanties voor deelname aan activiteiten van de Unie die zijn geboekt onder post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement.
Extra kredieten zijn op post 05 09 50 01 opgevoerd.
De administratieve kredieten van dit hoofdstuk zijn onder artikel 05 01 05 opgevoerd.
05 09 03
Maatschappelijke uitdagingen
Toelichting
Met deze prioriteit van Horizon 2020 wordt direct ingespeeld op de in de Europa 2020-strategie in kaart gebrachte beleidsprioriteiten en maatschappelijke uitdagingen. Bij het uitvoeren van deze activiteiten staan de uitdagingen centraal, waarbij middelen en kennis uit verschillende terreinen, technologieën en vakgebieden worden gebundeld. De activiteiten bestrijken de volledige cyclus van onderzoek tot markt, met een nieuwe nadruk op innovatiegerelateerde acties zoals proefprojecten, demonstratie, testopstellingen, steun voor overheidsopdrachten, design, door eindverbruikers aangestuurde innovaties, sociale innovatie en de integratie van innovaties op de markt. Deze activiteiten bieden een directe ondersteuning aan de overeenkomstige sectorale beleidsbevoegdheden op het niveau van de Unie.
05 09 03 01
Een toereikend aanbod van veilige en hoogwaardige voedsel- en andere producten van biologische origine verzekeren
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
287 147 225 |
211 249 489 |
235 755 857 |
154 885 244 |
227 434 611 ,— |
131 373 569,18 |
Toelichting
Deze activiteit is gericht op de ontwikkeling van duurzamere en productievere land- en bosbouwsystemen, maar ook op de ontwikkeling van diensten, concepten en beleid om de bestaanszekerheid op het platteland te garanderen. Daarnaast ligt de nadruk op gezond en veilig voedsel voor iedereen en op concurrerende voedselverwerkingsmethoden waarbij minder grondstoffen worden gebruikt en minder bijproducten worden geproduceerd. Tegelijkertijd worden er inspanningen gedaan voor een duurzame exploitatie van levende aquatische hulpbronnen (bijvoorbeeld door duurzame en milieuvriendelijke visserij). Europese groene industrieën die weinig koolstof uitstoten en weinig grondstoffen gebruiken en tegelijkertijd duurzaam en concurrerend zijn, worden bevorderd.
Dit krediet wordt gebruikt voor onderzoek en innovatie in verband met landbouw, om een toereikende voorziening te garanderen van veilige en kwalitatief hoogwaardige levensmiddelen en andere producten op biologische basis; onderzoeksprojecten met rechtstreekse participatie van primaire producenten krijgen prioriteit, om de praktische toepasbaarheid van de resultaten zo groot mogelijk te maken.
Ontvangsten en terugbetalingen van financiële instrumenten die aan de Commissie zijn betaald en zijn geboekt onder de posten 6 4 1 0 en 6 4 1 1 van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in overeenstemming met artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
05 09 50
Kredieten afkomstig van de deelneming van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling
05 09 50 01
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (2014-2020)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
10 784 732,58 |
457 325,94 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de ontvangsten die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, afkomstig van derden of derde landen (buiten de Europese Economische Ruimte) die deelnemen aan de projecten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling voor de periode 2014-2020.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt onder de posten 6 0 1 3, 6 0 1 5, 6 0 3 1 en 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
TITEL 06
MOBILITEIT EN VERVOER
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
06 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „MOBILITEIT EN VERVOER” |
75 817 686 |
75 817 686 |
72 739 448 |
72 739 448 |
72 596 310,58 |
72 596 310,58 |
06 02 |
EUROPEES VERVOERSBELEID |
4 474 798 409 |
2 205 492 863 |
3 690 577 433 |
1 931 021 498 |
3 483 597 065,55 |
1 721 780 630,45 |
06 03 |
HORIZON 2020 — ONDERZOEK EN INNOVATIE OP HET GEBIED VAN VERVOER |
257 504 686 |
228 231 508 |
244 259 072 |
263 304 099 |
256 563 625,50 |
270 187 007,35 |
Titel 06 — Totaal |
4 808 120 781 |
2 509 542 057 |
4 007 575 953 |
2 267 065 045 |
3 812 757 001,63 |
2 064 563 948,38 |
HOOFDSTUK 06 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „MOBILITEIT EN VERVOER”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
06 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „MOBILITEIT EN VERVOER” |
|||||
06 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Mobiliteit en vervoer” |
5,2 |
37 674 190 |
36 316 977 |
35 831 912,58 |
95,11 |
06 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Mobiliteit en vervoer” |
|||||
06 01 02 01 |
Extern personeel |
5,2 |
2 318 612 |
2 209 844 |
2 625 324,70 |
113,23 |
06 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven |
5,2 |
2 146 187 |
2 046 187 |
2 337 099,57 |
108,90 |
Artikel 06 01 02 — Subtotaal |
4 464 799 |
4 256 031 |
4 962 424,27 |
111,15 |
||
06 01 03 |
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Mobiliteit en vervoer” |
5,2 |
2 525 709 |
2 347 649 |
3 082 334,42 |
122,04 |
06 01 04 |
Ondersteunende uitgaven voor operaties en programma’s op het beleidsterrein „Mobiliteit en vervoer” |
|||||
06 01 04 01 |
Ondersteunende uitgaven voor de Connecting Europe Facility (CEF) — Vervoer |
1,1 |
2 500 000 |
2 000 000 |
1 991 444,55 |
79,66 |
Artikel 06 01 04 — Subtotaal |
2 500 000 |
2 000 000 |
1 991 444,55 |
79,66 |
||
06 01 05 |
Ondersteunende uitgaven voor programma’s inzake onderzoek en innovatie op het beleidsterrein „Mobiliteit en vervoer” |
|||||
06 01 05 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen voor de uitvoering van programma’s inzake onderzoek en innovatie — Horizon 2020 |
1,1 |
4 248 000 |
4 754 946 |
4 892 559 ,— |
115,17 |
06 01 05 02 |
Extern personeel voor de uitvoering van programma’s inzake onderzoek en innovatie — Horizon 2020 |
1,1 |
2 597 837 |
2 429 242 |
2 470 818 ,— |
95,11 |
06 01 05 03 |
Overige beheersuitgaven voor programma’s inzake onderzoek en innovatie — Horizon 2020 |
1,1 |
638 400 |
608 000 |
492 055,76 |
77,08 |
Artikel 06 01 05 — Subtotaal |
7 484 237 |
7 792 188 |
7 855 432,76 |
104,96 |
||
06 01 06 |
Uitvoerende agentschappen |
|||||
06 01 06 01 |
Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken — Bijdrage van de Connecting Europe Facility (CEF) |
1,1 |
15 129 985 |
14 272 055 |
13 772 250 ,— |
91,03 |
06 01 06 03 |
Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken — Bijdrage van het Cohesiefonds |
1,2 |
6 038 766 |
5 754 548 |
5 100 512 ,— |
84,46 |
Artikel 06 01 06 — Subtotaal |
21 168 751 |
20 026 603 |
18 872 762 ,— |
89,15 |
||
Hoofdstuk 06 01 — Totaal |
75 817 686 |
72 739 448 |
72 596 310,58 |
95,75 |
06 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Mobiliteit en vervoer”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
37 674 190 |
36 316 977 |
35 831 912,58 |
06 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Mobiliteit en vervoer”
06 01 02 01
Extern personeel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 318 612 |
2 209 844 |
2 625 324,70 |
06 01 02 11
Overige beheersuitgaven
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 146 187 |
2 046 187 |
2 337 099,57 |
06 01 03
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Mobiliteit en vervoer”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 525 709 |
2 347 649 |
3 082 334,42 |
06 01 04
Ondersteunende uitgaven voor operaties en programma’s op het beleidsterrein „Mobiliteit en vervoer”
06 01 04 01
Ondersteunende uitgaven voor de Connecting Europe Facility (CEF) — Vervoer
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 500 000 |
2 000 000 |
1 991 444,55 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven voor de acties ter ondersteuning van het programma die in artikel 2, onder 7), en artikel 5, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129) worden omschreven als begeleidende maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van het CEF-programma en de richtsnoeren voor het trans-Europees vervoersnet (TEN-T). Deze uitgaven omvatten studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties, software en databanken, ter ondersteuning van acties die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van de doelstelling van de CEF.
Rechtsgronden
Zie artikel 06 02 01.
06 01 05
Ondersteunende uitgaven voor programma’s inzake onderzoek en innovatie op het beleidsterrein „Mobiliteit en vervoer”
06 01 05 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen voor de uitvoering van programma’s inzake onderzoek en innovatie — Horizon 2020
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 248 000 |
4 754 946 |
4 892 559 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen (ook in delegaties van de Unie) die op in de goedgekeurde personeelsformatie beschikbare posten uitvoering geven aan programma’s inzake onderzoek en innovatie (Horizon 2020) in de vorm van werkzaamheden onder contract in het kader van de niet-nucleaire programma’s.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Ter informatie: deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting van de Unie uitmaakt.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 06 03.
06 01 05 02
Extern personeel voor de uitvoering van programma’s inzake onderzoek en innovatie — Horizon 2020
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 597 837 |
2 429 242 |
2 470 818 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven in verband met extern personeel (ook in delegaties van de Unie) dat uitvoering geeft aan programma’s inzake onderzoek en innovatie (Horizon 2020) in de vorm van werkzaamheden onder contract in het kader van de niet-nucleaire programma’s.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Ter informatie: deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting van de Unie uitmaakt.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 06 03.
06 01 05 03
Overige beheersuitgaven voor programma’s inzake onderzoek en innovatie — Horizon 2020
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
638 400 |
608 000 |
492 055,76 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van overige administratieve uitgaven voor het beheer van programma’s inzake onderzoek en innovatie (Horizon 2020) in de vorm van werkzaamheden onder contract in het kader van de niet-nucleaire programma’s, met inbegrip van overige administratieve uitgaven door personeel in de delegaties van de Unie.
Dit krediet dient tevens ter dekking van uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks verband houden met het halen van de doelstelling van het programma of de maatregelen die onder deze post vallen, en ter dekking van alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand, waarbij geen sprake is van overheidstaken, die door de Commissie is uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc.
Het dient tevens ter dekking van uitgaven voor technische en administratieve bijstand in verband met de beschrijving, voorbereiding, monitoring, audit, supervisie en het management van het programma of projecten, zoals uitgaven voor conferenties, workshops, seminars, ontwikkeling en onderhoud van IT-systemen, dienstreizen, opleidingen en vertegenwoordigingen.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Ter informatie: deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting van de Unie uitmaakt.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 06 03.
06 01 06
Uitvoerende agentschappen
06 01 06 01
Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken — Bijdrage van de Connecting Europe Facility (CEF)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
15 129 985 |
14 272 055 |
13 772 250 ,— |
Toelichting
Dit krediet vormt het bedrag van de subsidie die bestemd is ter dekking van de door het Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken gemaakte administratieve huishoudelijke en personeelsuitgaven die voortvloeien uit de deelname van dit Agentschap aan het beheer van het programma inzake de Connecting Europe Facility en gaat naar de afronding van de projecten die zijn gefinancierd in het kader van het programma voor het trans-Europees vervoersnet (TEN-T) voor de perioden 2000-2006 en 2007-2013.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 daarvan en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-lidstaten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot de uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
De personeelsformatie van het Agentschap is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma’s worden gedelegeerd (PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende richtsnoeren van de Unie voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk en tot intrekking van Besluit nr. 661/2010/EU (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
Referentiebesluiten
Besluit C(2007) 5282 van de Commissie van 5 november 2007 inzake het delegeren van bevoegdheden aan het Uitvoerend Agentschap voor het trans-Europees vervoersnetwerk met het oog op het verrichten van taken in verband met de communautaire programma’s voor subsidies op het gebied van het trans-Europese vervoersnetwerk, met name wat betreft het beheer van de in de EU-begroting opgenomen kredieten.
Uitvoeringsbesluit 2013/801/EU van de Commissie van 23 december 2013 tot oprichting van het Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken en tot intrekking van Besluit 2007/60/EG (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 65).
Besluit C(2013) 9235 van de Commissie van 23 december 2013 waarbij bevoegdheden aan het Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken worden gedelegeerd met het oog op het verrichten van taken in verband met de tenuitvoerlegging van EU-programma’s inzake transport, energie- en telecommunicatie-infrastructuur en inzake onderzoek en innovatie op het vlak van transport en energie, met name wat betreft de besteding van de in de algemene begroting van de Unie opgenomen kredieten.
06 01 06 03
Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken — Bijdrage van het Cohesiefonds
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
6 038 766 |
5 754 548 |
5 100 512 ,— |
Toelichting
Dit krediet vertegenwoordigt de subsidie ter dekking van de door het Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken gemaakte administratieve huishoudelijke en personeelsuitgaven voor de deelname van dit Agentschap aan het beheer van de middelen uit het Cohesiefonds voor het programma inzake de Connecting Europe Facility.
De personeelsformatie van het Agentschap is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma’s worden gedelegeerd (PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende richtsnoeren van de Unie voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk en tot intrekking van Besluit nr. 661/2010/EU (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129).
Referentiebesluiten
Besluit C(2007) 5282 van de Commissie van 5 november 2007 inzake het delegeren van bevoegdheden aan het Uitvoerend Agentschap voor het trans-Europees vervoersnetwerk met het oog op het verrichten van taken in verband met de communautaire programma’s voor subsidies op het gebied van het trans-Europese vervoersnetwerk, met name wat betreft het beheer van de in de EU-begroting opgenomen kredieten.
Uitvoeringsbesluit 2013/801/EU van de Commissie van 23 december 2013 tot oprichting van het Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken en tot intrekking van Besluit 2007/60/EG (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 65).
Besluit C(2013) 9235 van de Commissie van 23 december 2013 waarbij bevoegdheden aan het Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken worden gedelegeerd met het oog op het verrichten van taken in verband met de tenuitvoerlegging van EU-programma’s inzake transport, energie- en telecommunicatie-infrastructuur en inzake onderzoek en innovatie op het vlak van transport en energie, met name wat betreft de besteding van de in de algemene begroting van de Unie opgenomen kredieten.
HOOFDSTUK 06 02 — EUROPEES VERVOERSBELEID
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Beta lingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
06 02 |
EUROPEES VERVOERSBELEID |
||||||||
06 02 01 |
Connecting Europe Facility (CEF) |
||||||||
06 02 01 01 |
Het wegwerken van knelpunten, de interoperabiliteit van de spoorwegen verbeteren, het aanleggen van ontbrekende schakels en het verbeteren van grensoverschrijdende tracés. |
1,1 |
2 044 649 498 |
802 702 000 |
1 405 640 764 |
790 274 000 |
1 217 506 881,53 |
543 370 352,15 |
67,69 |
06 02 01 02 |
Zorgen voor duurzame en efficiënte vervoersystemen op lange termijn |
1,1 |
217 936 280 |
73 487 000 |
68 544 512 |
37 367 000 |
70 552 537,60 |
48 793 172,12 |
66,40 |
06 02 01 03 |
De integratie en interconnectie van vervoerwijzen optimaliseren en de interoperabiliteit verbeteren |
1,1 |
359 952 603 |
313 988 000 |
407 171 625 |
291 720 000 |
449 476 943,07 |
193 021 578,81 |
61,47 |
06 02 01 04 |
Connecting Europe Facility (CEF) — Toewijzing in het kader van het Cohesiefonds |
1,2 |
1 694 390 494 |
845 552 410 |
1 649 386 632 |
620 000 000 |
1 588 194 081 ,— |
286 033 798,97 |
33,83 |
06 02 01 05 |
Het scheppen van een klimaat dat gunstiger is voor particuliere investeringen in vervoersinfrastructuurprojecten |
1,1 |
p.m. |
15 000 000 |
p.m. |
25 000 000 |
0 ,— |
23 600 000 ,— |
157,33 |
Artikel 06 02 01 — Subtotaal |
4 316 928 875 |
2 050 729 410 |
3 530 743 533 |
1 764 361 000 |
3 325 730 443,20 |
1 094 818 902,05 |
53,39 |
||
06 02 02 |
Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart |
1,1 |
37 550 843 |
37 550 843 |
36 915 000 |
36 915 000 |
35 714 345 ,— |
35 714 345 ,— |
95,11 |
06 02 03 |
Europees Agentschap voor maritieme veiligheid |
||||||||
06 02 03 01 |
Europees Agentschap voor maritieme veiligheid |
1,1 |
52 629 413 |
52 629 413 |
54 220 716 |
54 220 716 |
50 758 925 ,— |
35 537 170,85 |
67,52 |
06 02 03 02 |
Europees Agentschap voor maritieme veiligheid — Maatregelen tegen verontreiniging |
1,1 |
25 050 000 |
23 833 000 |
24 675 000 |
26 783 282 |
23 363 160 ,— |
20 745 187 ,— |
87,04 |
Artikel 06 02 03 — Subtotaal |
77 679 413 |
76 462 413 |
78 895 716 |
81 003 998 |
74 122 085 ,— |
56 282 357,85 |
73,61 |
||
06 02 04 |
Europees Spoorwegbureau |
1,1 |
26 419 278 |
26 419 278 |
27 757 184 |
27 757 184 |
30 732 182 ,— |
30 732 000 ,— |
116,32 |
06 02 05 |
Ondersteunende activiteiten in het kader van het Europees beleid inzake vervoer en passagiersrechten, met inbegrip van communicatieactiviteiten |
1,1 |
12 860 000 |
8 400 000 |
10 821 000 |
11 409 000 |
12 716 541,38 |
14 184 999,26 |
168,87 |
06 02 06 |
Beveiliging van het vervoer |
1,1 |
1 800 000 |
1 624 000 |
1 795 000 |
1 492 816 |
1 330 468,97 |
792 066,23 |
48,77 |
06 02 51 |
Voltooiing van het programma trans-Europese netwerken |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
476 897 478,28 |
|
06 02 52 |
Voltooiing van het Marco Polo-programma |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
2 680 000 |
0 ,— |
9 736 525,89 |
|
06 02 53 |
Voltooiing van maatregelen tegen verontreiniging |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
06 02 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
06 02 77 07 |
Proefproject —Verkeersopstoppingen tegengaan door intelligente, geïntegreerde vervoersopties voor weginfrastructuur |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
650 000 |
0 ,— |
779 988 ,— |
|
06 02 77 08 |
Proefproject — GNSS-monitoring voor zware voertuigen |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
349 949 ,— |
|
06 02 77 09 |
Proefproject — De Europese vervoerssector aantrekkelijk maken voor toekomstige generaties |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
500 000 ,— |
|
06 02 77 11 |
Proefproject — Haalbaarheidsstudie naar het gebruik van een publiek-private gezamenlijke onderneming ter ondersteuning van de toepassing van het Rail Transport Management System (ERTMS) in de kernnetwerkcorridors |
1,1 |
p.m. |
197 700 |
p.m. |
120 000 |
0 ,— |
0 ,— |
0 |
06 02 77 12 |
Voorbereidende actie — Integratie van op afstand bestuurde luchtvaartuigsystemen (RPAS) in het Europese luchtruim door middel van een Active Geofencing Service (AGS) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
06 02 77 13 |
Proefproject — Innovatieve wijzen van duurzame financiering voor het openbaar vervoer |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
37 500 |
0 ,— |
34 692 ,— |
|
06 02 77 14 |
Voorbereidende actie — Naar een intern en innovatief Europees vervoersysteem |
1,1 |
p.m. |
374 219 |
p.m. |
1 100 000 |
0 ,— |
557 326,89 |
148,93 |
06 02 77 15 |
Proefproject — Bewustmaking over alternatieven voor de particuliere auto |
1,1 |
p.m. |
594 000 |
800 000 |
645 000 |
490 000 ,— |
0 ,— |
0 |
06 02 77 16 |
Proefproject — Duurzame gedeelde mobiliteit in connectie met het openbaar vervoer in Europese plattelandsgebieden (ontwikkeling van het concept „slimme vervoersgebieden op het platteland” („smart rural transport areas” — SMARTA’s)) |
1,1 |
p.m. |
800 000 |
1 000 000 |
800 000 |
600 000 ,— |
0 ,— |
0 |
06 02 77 17 |
Proefproject — Luchtruimarchitectuur van het gemeenschappelijk Europees luchtruim |
1,1 |
p.m. |
300 000 |
600 000 |
700 000 |
800 000 ,— |
400 000 ,— |
133,33 |
06 02 77 18 |
Proefproject — Toegankelijk vervoer voor mensen met beperkte mobiliteit in kaart brengen |
1,1 |
p.m. |
300 000 |
p.m. |
300 000 |
600 000 ,— |
0 ,— |
0 |
06 02 77 19 |
Proefproject — Beveiligde parkeerterreinen voor vrachtwagens |
1,1 |
p.m. |
336 000 |
p.m. |
425 000 |
761 000 ,— |
0 ,— |
0 |
06 02 77 20 |
Proefproject — Menselijk gedrag in verband met zelfrijdende auto’s |
1,1 |
p.m. |
175 000 |
350 000 |
175 000 |
|||
06 02 77 21 |
Proefproject — Pan-Europese bewustmakingscampagne rond verkeersveiligheid |
1,1 |
p.m. |
300 000 |
600 000 |
300 000 |
|||
06 02 77 22 |
Proefproject — OREL — Europees systeem voor het terugdringen van fraude met kilometertellers: versnelde invoering van technische controles in de Unie |
1,1 |
p.m. |
150 000 |
300 000 |
150 000 |
|||
06 02 77 23 |
Proefproject — TachogrApp: haalbaarheidsstudie en kostenanalyse van de ontwikkeling van een gecertificeerde applicatie die als tachograaf gebruikt kan worden |
1,1 |
560 000 |
280 000 |
|||||
06 02 77 24 |
Voorbereidende actie — Gebruiksvriendelijk informatie-instrument over stedelijke en regionale toegangsregelingen voor voertuigen |
2 |
1 000 000 |
500 000 |
|||||
Artikel 06 02 77 — Subtotaal |
1 560 000 |
4 306 919 |
3 650 000 |
5 402 500 |
3 251 000 ,— |
2 621 955,89 |
60,88 |
||
Hoofdstuk 06 02 — Totaal |
4 474 798 409 |
2 205 492 863 |
3 690 577 433 |
1 931 021 498 |
3 483 597 065,55 |
1 721 780 630,45 |
78,07 |
06 02 01
Connecting Europe Facility (CEF)
06 02 01 01
Het wegwerken van knelpunten, de interoperabiliteit van de spoorwegen verbeteren, het aanleggen van ontbrekende schakels en het verbeteren van grensoverschrijdende tracés.
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
2 044 649 498 |
802 702 000 |
1 405 640 764 |
790 274 000 |
1 217 506 881,53 |
543 370 352,15 |
Toelichting
De doelstelling „Knelpunten wegwerken en ontbrekende verbindingen aanleggen” verwijst naar artikel 4, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1316/2013. Met het oog op het halen van deze doelstelling zullen in het kader van de meerjarige en jaarlijkse werkprogramma’s die financieringsbesluiten zijn in de zin van artikel 110 van het Financieel Reglement, oproepen tot het indienen van voorstellen worden gedaan met betrekking tot vervoersprojecten voor het kernnetwerk en vervoerscorridors van de Unie, als omschreven in de bijlage bij de CEF en de TEN-T-richtsnoeren. De verwezenlijking van deze doelstelling zal naar verwachting worden gemeten aan de hand van het aantal nieuwe en verbeterde grensoverschrijdende verbindingen en weggewerkte knelpunten die CEF-steun hebben genoten.
Een deel van dit krediet zal worden gebruikt ter ondersteuning van de routes van het trans-Europese EuroVelo-fietsnetwerk.
Bijzondere steun gaat naar het herstel van regionale grensoverschrijdende spoorwegverbindingen die afgeschaft of afgebroken zijn (ontbrekende verbindingen die in aanmerking komen voor CEF-financiering).
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129), met name artikel 4, lid 2, onder a).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
06 02 01 02
Zorgen voor duurzame en efficiënte vervoersystemen op lange termijn
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
217 936 280 |
73 487 000 |
68 544 512 |
37 367 000 |
70 552 537,60 |
48 793 172,12 |
Toelichting
De doelstelling „Zorgen voor duurzaam en efficiënt vervoer op lange termijn” verwijst naar artikel 4, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 1316/2013. Met het oog op het halen van deze doelstelling zullen oproepen tot het indienen van voorstellen worden gedaan in het kader van de meerjarige en jaarlijkse werkprogramma’s die financieringsbesluiten zijn in de zin van artikel 110 van het Financieel Reglement.
In de periode 2014-2020 zal aan de hand van de Connecting Europe Facility een follow-up van het Marco Polo-programma ten uitvoer worden gelegd in het kader van de herziene TEN-T-richtsnoeren. Overeenkomstig artikel 32 van Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende richtsnoeren van de Unie voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk en tot intrekking van Besluit nr. 661/2010/EU (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 1) zal in dit verband een nieuwe benadering worden ingevoerd om vrachtvervoersdiensten in de Unie te ondersteunen. Het is belangrijk het gebruik van de vervoersinfrastructuur te optimaliseren door een verschuiving van het vrachtvervoer naar duurzamere vervoerswijzen, waaronder de binnenvaart, en in te zetten op efficiëntere multimodale diensten. Digitale initiatieven om vracht te poolen en zo geen of minder vrachtwagens leeg te laten rijden, alsook gedeelde-mobiliteitsprojecten in landelijke en stedelijke gebieden, om burgers aan te moedigen minder afhankelijk te worden van particulier autobezit, moeten worden ondersteund.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129), met name artikel 4, lid 2, onder b).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
06 02 01 03
De integratie en interconnectie van vervoerwijzen optimaliseren en de interoperabiliteit verbeteren
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
359 952 603 |
313 988 000 |
407 171 625 |
291 720 000 |
449 476 943,07 |
193 021 578,81 |
Toelichting
De doelstelling „De integratie en interconnectie van vervoerwijzen optimaliseren en de interoperabiliteit, veiligheid en beveiliging van het vervoer verbeteren” verwijst naar artikel 4, lid 2, onder c), van Verordening (EU) nr. 1316/2013.
Met het oog op het halen van deze doelstelling zullen oproepen tot het indienen van voorstellen worden gedaan in het kader van de meerjarige en/of jaarlijkse werkprogramma’s die financieringsbesluiten zijn in de zin van artikel 110 van het Financieel Reglement.
De verwezenlijking van deze doelstelling zal worden gemeten aan de hand van het aantal binnenhavens, zeehavens en luchthavens die verbonden zijn met het spoorwegnetwerk, door het aantal verbeterde multimodale logistieke platforms, het aantal verbeterde verbindingen door maritieme snelwegen en het aantal bevoorradingspunten voor alternatieve energiebronnen op het kernnetwerk.
In het kader van deze doelstelling worden verdere stappen genomen naar de totstandbrenging van het gemeenschappelijk Europees luchtruim en de uitrol van Onderzoek naar het beheer van het luchtverkeer in het gemeenschappelijk Europees luchtruim (SESAR).
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129), met name artikel 4, lid 2, onder c).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
06 02 01 04
Connecting Europe Facility (CEF) — Toewijzing in het kader van het Cohesiefonds
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 694 390 494 |
845 552 410 |
1 649 386 632 |
620 000 000 |
1 588 194 081 ,— |
286 033 798,97 |
Toelichting
Dit krediet is bestemd ter dekking van de steun uit het Cohesiefonds die op grond van de doelstelling „Investeren in groei en werkgelegenheid” wordt verleend voor transportinfrastructuur in het kader van CEF overeenkomstig artikel 84, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013.
Overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1316/2013 dient een bedrag van 11 305 500 000 EUR in lopende prijzen te worden overgedragen uit het Cohesiefonds om overeenkomstig die Verordening uitsluitend te worden besteed in de lidstaten die in aanmerking komen voor financiering uit het Cohesiefonds.
Overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1316/2013 zullen voor de verwezenlijking van deze doelstelling in het kader van de meerjarige en jaarlijkse werkprogramma’s oproepen tot het indienen van voorstellen worden gedaan die uitsluitend open staan voor de lidstaten die in aanmerking komen voor financiering uit het Cohesiefonds. Die meerjarige en/of jaarlijkse werkprogramma’s zijn financieringsbesluiten in de zin van artikel 110 van het Financieel Reglement.
Overeenkomstig artikel 2, punt 7), en artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1316/2013 dient tot 1 % van de financiële middelen te worden toegewezen aan acties ter ondersteuning van het programma.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129), met name:
— |
artikel 5, lid 1, onder a), inzake de overdracht van 11 305 500 000 EUR van het Cohesiefonds naar CEF, |
— |
artikel 11 inzake de specifieke oproepen voor fondsen die zijn overgedragen uit het Cohesiefonds, |
— |
artikel 2, punt 7), en artikel 5, lid 2, inzake de acties ter ondersteuning van het programma, met als doel de tenuitvoerlegging van CEF te ondersteunen. |
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
06 02 01 05
Het scheppen van een klimaat dat gunstiger is voor particuliere investeringen in vervoersinfrastructuurprojecten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
15 000 000 |
p.m. |
25 000 000 |
0 ,— |
23 600 000 ,— |
Toelichting
De doelstelling „het scheppen van een klimaat dat gunstiger is voor particuliere investeringen in vervoersinfrastructuurprojecten” is gericht op de uitvoering van de projecten van gemeenschappelijk belang aan de hand van de financiële instrumenten, op basis van voorafgaande beoordelingen, zoals vereist op grond van artikel 224 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1). Overeenkomstig artikel 21, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1316/2013 wordt tussen 10 % en 20 % van de CEF-middelen voor vervoer uitgetrokken voor innovatieve financieringsinstrumenten, zoals het instrument inzake projectobligaties, het leninggarantie-instrument en andere instrumenten, zoals joint ventures en aandeleninstrumenten, teneinde publieke en private financiële middelen te bundelen om investeringen in infrastructuur in Europa te versnellen. Het doel van de financiële instrumenten is de toegang tot particuliere financiering vergemakkelijken en aldus de financiering van de TEN-T-projecten die in het kader van de TEN-T-richtsnoeren en Verordening (EU) nr. 1316/2013 in aanmerking komen voor steun mogelijk te maken of te versnellen. De financiële instrumenten moeten fungeren als kaders voor „vreemd vermogen” of „eigen vermogen” en moeten worden ingezet om specifieke gevallen van gebrekkige marktwerking aan te pakken en adequate financieringsoplossingen te bieden. Deze instrumenten moeten ten uitvoer worden gelegd hetzij in het kader van rechtstreeks beheer door de met de uitvoering belaste entiteiten in de zin van het Financieel Reglement, hetzij gezamenlijk met deze uitvoeringsentiteiten. De met de uitvoering belaste entiteiten moeten geaccrediteerd zijn zodat zij ten aanzien van de Commissie de nodige garanties bieden met betrekking tot de bescherming van de financiële belangen van de Unie overeenkomstig de eisen van het Financieel Reglement van de Unie.
Terugbetalingen van financiële instrumenten uit hoofde van artikel 209, lid 3, van het Financieel Reglement, met inbegrip van terugbetaling van kapitaal, vrijgegeven garanties, en terugbetaling van de hoofdsom van leningen, die aan de Commissie worden terugbetaald en worden opgevoerd in post 6 4 1 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding zijn tot verstrekking van aanvullende kredieten overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129), met name artikel 14.
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
06 02 02
Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
37 550 843 |
37 550 843 |
36 915 000 |
36 915 000 |
35 714 345 ,— |
35 714 345 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de administratieve en de personeelsuitgaven van het Agentschap (titels 1 en 2) en van de beleidsuitgaven in verband met het werkprogramma (titel 3).
Het Agentschap moet het Europees Parlement en de Raad in kennis stellen van elke overdracht van kredieten tussen administratieve en beleidsuitgaven.
De personeelsformatie van het Agentschap is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Ter informatie: deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting van de Unie uitmaakt.
De bedragen die overeenkomstig artikel 20 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 280 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42) worden terugbetaald, worden beschouwd als bestemmingsontvangsten (artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement), die moeten worden geboekt bij post 6 6 0 0 van de algemene staat van ontvangsten.
De bijdrage van de Unie voor 2019 bedraagt in totaal 37 643 000 EUR. Een bedrag van 92 157 EUR afkomstig van de terugvordering van overschotten is toegevoegd aan het in de begroting opgevoerde bedrag van 37 550 843 EUR.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (PB L 79 van 19.3.2008, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1108/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 216/2008 op het gebied van luchtvaartterreinen, luchtverkeersbeheer en luchtvaartnavigatiediensten (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 51).
Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en houdende intrekking van Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1).
Referentiebesluiten
Verordening (EG) nr. 768/2006 van de Commissie van 19 mei 2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/36/EG van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de verzameling en uitwisseling van informatie over de veiligheid van luchtvaartuigen uit derde landen die gebruikmaken van luchthavens in de Gemeenschap en het beheer van het informatiesysteem (PB L 134 van 20.5.2006, blz. 16).
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 628/2013 van de Commissie van 28 juni 2013 inzake de werkmethoden van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart voor de uitvoering van normaliseringsinspecties en het toezicht op de toepassing van de regels van Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad, en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 736/2006 van de Commissie (PB L 179 van 29.6.2013, blz. 46).
Verordening (EU) nr. 319/2014 van de Commissie van 27 maart 2014 inzake de vergoedingen en rechten die worden geheven door het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 593/2007 (PB L 93 van 28.3.2014, blz. 58).
06 02 03
Europees Agentschap voor maritieme veiligheid
06 02 03 01
Europees Agentschap voor maritieme veiligheid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
52 629 413 |
52 629 413 |
54 220 716 |
54 220 716 |
50 758 925 ,— |
35 537 170,85 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de administratieve en de personeelsuitgaven van het Agentschap (titels 1 en 2) en van de beleidsuitgaven in verband met het werkprogramma (titel 3), met uitzondering van maatregelen tegen verontreiniging (zie post 06 02 03 02).
Het Agentschap stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van elke kredietoverschrijving tussen administratieve en beleidsuitgaven.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Ter informatie: deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting van de Unie uitmaakt.
De bedragen die overeenkomstig artikel 20 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42) worden terugbetaald, worden beschouwd als bestemmingsontvangsten (artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement), die moeten worden geboekt bij post 6 6 0 0 van de algemene staat van ontvangsten.
De personeelsformatie van het Agentschap is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
De bijdrage van de Unie voor 2019 met inbegrip van maatregelen tegen verontreiniging bedraagt in totaal 78 632 000 EUR. Een bedrag van 952 587 EUR afkomstig van de terugvordering van overschotten is toegevoegd aan het in de begroting opgevoerde bedrag van 77 679 413 EUR.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (PB L 208 van 5.8.2002, blz. 1).
Verordening (EU) 2016/1625 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (PB L 251 van 16.9.2016, blz. 77).
06 02 03 02
Europees Agentschap voor maritieme veiligheid — Maatregelen tegen verontreiniging
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
25 050 000 |
23 833 000 |
24 675 000 |
26 783 282 |
23 363 160 ,— |
20 745 187 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor maatregelen tegen verontreiniging zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 911/2014 van het Europees Parlement en de Raad.
Overeenkomstig het besluit van het Europees Parlement en de Raad wordt het Agentschap ook belast met de bestrijding van door offshore-installaties voor olie- en gaswinning veroorzaakte mariene verontreiniging.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Ter informatie: deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting van de Unie uitmaakt.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (PB L 208 van 5.8.2002, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 911/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 over meerjarenfinanciering voor acties van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid op het gebied van de bestrijding van door schepen en olie- en gasinstallaties veroorzaakte verontreiniging van de zee (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 115).
06 02 04
Europees Spoorwegbureau
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
26 419 278 |
26 419 278 |
27 757 184 |
27 757 184 |
30 732 182 ,— |
30 732 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de administratieve en de personeelsuitgaven van het Bureau (titels 1 en 2) en van de beleidsuitgaven in verband met het werkprogramma (titel 3).
Het Bureau stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van elke kredietoverschrijving tussen administratieve en beleidsuitgaven.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Ter informatie: deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting van de Unie uitmaakt.
De bedragen die overeenkomstig artikel 20 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42) worden terugbetaald, worden beschouwd als bestemmingsontvangsten (artikel 21, lid 3, onder c), van het Financieel Reglement), die moeten worden geboekt bij post 6 6 0 0 van de algemene staat van ontvangsten.
De personeelsformatie van het Bureau is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
De bijdrage van de Unie voor 2019 bedraagt in totaal 26 500 000 EUR. Een bedrag van 80 722 EUR afkomstig van de terugvordering van overschotten is toegevoegd aan het in de begroting opgevoerde bedrag van 26 419 278 EUR.
Rechtsgronden
Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van Richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van Richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (spoorwegveiligheidsrichtlijn) (PB L 164 van 30.4.2004, blz. 44).
Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 inzake de certificering van machinisten die locomotieven en treinen op het spoorwegsysteem van de Gemeenschap besturen (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 51).
Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap (PB L 191 van 18.7.2008, blz. 1).
Verordening (EU) 2016/796 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Spoorwegbureau van de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 881/2004 (PB L 138 van 26.5.2016, blz. 1).
Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 138 van 26.5.2016, blz. 44).
Richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 inzake veiligheid op het spoor (PB L 138 van 26.5.2016, blz. 102).
06 02 05
Ondersteunende activiteiten in het kader van het Europees beleid inzake vervoer en passagiersrechten, met inbegrip van communicatieactiviteiten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
12 860 000 |
8 400 000 |
10 821 000 |
11 409 000 |
12 716 541,38 |
14 184 999,26 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor studies en vergaderingen van deskundigen die rechtstreeks verband houden met het halen van de doelstelling van het programma of de maatregelen die onder deze post vallen, en alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand waarbij geen sprake is van overheidstaken, en die door de Commissie is uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc.
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven voor informatie en communicatie, conferenties en evenementen om activiteiten in de vervoerssector te promoten, sociale-media-activiteiten, audiovisuele producten, de ontwikkeling van website- en andere IT-tools, consultancy, digitale en gedrukte publicaties die rechtstreeks bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het vervoersbeleid, m.i.v. de sociale dimensie van dat beleid, en tot de beveiliging en bescherming van vervoersgebruikers.
Dit krediet dient tevens ter dekking van de uitgaven van de Commissie voor de verzameling en verwerking van alle mogelijke gegevens met het oog op de analyse, vaststelling, bevordering, follow-up, evaluatie en tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk vervoersbeleid van de Unie voor de verschillende vervoerswijzen (weg, spoor, lucht-, zee- en binnenvaart) en vervoersectoren (veiligheid, de interne vervoersmarkt en de uitvoeringsmodaliteiten daarvan, de optimalisering van het vervoersnetwerk, multimodaliteit, logistiek, de rechten en bescherming van passagiers van de verschillende vervoerswijzen, gebruik van alternatieve brandstoffen bij alle vervoerswijzen, de aanschaf van schone voertuigen en stedelijke mobiliteit, maatschappelijke en genderaspecten, m.i.v. werkgelegenheidscijfers, alsmede voor alle andere vervoersgerelateerde sectoren). De belangrijkste acties en doelstellingen hebben tot doel het gemeenschappelijk vervoersbeleid van de Unie te ondersteunen, m.i.v. een uitbreiding naar derde landen, technische assistentie voor alle vervoersmodaliteiten en -sectoren, specifieke opleiding, de vaststelling van voorschriften inzake vervoersveiligheid, de vereenvoudiging van administratieve procedures, het gebruik van ICT, bijdragen aan het standaardiseringsproces en het bevorderen van het gemeenschappelijk vervoersbeleid, m.i.v. de ontwikkeling en de bouw van de bij het VWEU bekrachtigde visie inzake de trans-Europese netwerken alsmede de versterking van de passagiersrechten en -bescherming voor alle vervoerswijzen, alsook een betere toepassing en handhaving van de bestaande regelgeving inzake passagiersrechten, met name door middel van bewustmakingsacties over de inhoud van die regelgeving ten behoeve van zowel de vervoerssector als de reizigers.
Vervoer over zee en logistiek
Dit krediet dient ter dekking van de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van de strategie van de Unie inzake zeevervoer overeenkomstig de in het witboek over de toekomst van het vervoer geformuleerde doelstellingen.
Het omvat analyses van economische en technologische ontwikkelingen, ondersteuning van internationale onderhandelingen, de ontwikkeling en interpretatie van cabotageregels, het volgen van klachten- en inbreukprocedures, de ontwikkeling en uitvoering van acties ter promotie en bevordering van een concurrerende en efficiënte korte vaart, de herziening van Richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten en tot intrekking van Richtlijn 2002/6/EG (PB L 283 van 29.10.2010, blz. 1), administratieve vereenvoudiging, het gebruik van ICT in de logistieke sector en het vervoer over water en ten slotte ondersteuning van duurzame ontwikkeling in de scheepvaart.
Dit krediet dient ter dekking van de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van een strategie van de Unie voor goederenlogistiek, waaronder de digitale agenda’s voor vervoer en logistiek, met een kader en acties voor interoperabele multimodale-vervoersinformatie- en managementsystemen en de daaraan gekoppelde standaardiseringsaspecten, een (Europees) eenloketsysteem voor multimodaal vervoer, één enkel vervoersdocument en een multimodale aansprakelijkheidsregeling.
Dit krediet dient ook ter dekking van de ontwikkeling van een referentiekader voor het berekenen van de koolstofvoetafdruk, -certificering en -reductie, het streven naar een modal shift, m.i.v. de uitstaande acties van het vroegere Marco Polo-programma, snelwegen op zee, multimodaal en gecombineerd vervoer, de digitalisering van het vervoer en de logistieke sector en de ondersteuning van de standaardisering en harmonisering van uitrusting.
Maritieme veiligheid
Dit krediet is bestemd ter dekking van uitgaven voor monitoring, evaluatie en herziening (effectbeoordeling) van de Uniewetgeving op het gebied van maritieme veiligheid, de bescherming van het mariene milieu en de verbetering van de kwalificaties en arbeidsomstandigheden van zeevarenden.
Passagiersrechten
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor de monitoring, evaluatie, herziening en bewustmaking betreffende de Uniewetgeving inzake passagiersrechten.
Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 261/2004 moet de Commissie bijkomende maatregelen uitwerken om de handhaving van die verordening doeltreffender te maken. Ook de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1107/2006 en Verordening (EG) nr. 2027/97 van de Raad van 9 oktober 1997 betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders bij ongevallen (PB L 285 van 17.10.1997, blz. 1) moet worden gewaarborgd.
De tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1371/2007 vergt specifieke uitvoeringsmaatregelen om de correcte toepassing en handhaving daarvan in de lidstaten te waarborgen, mede in het licht van de complexe interactie van regionale, nationale en internationale (COTIF) administratieve structuren die betrokken zijn bij de toepassing van de verordening.
De tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 1177/2010 vergt specifieke uitvoeringsmaatregelen om te waarborgen dat de verordening in de lidstaten correct wordt toegepast en gehandhaafd en dat de lidstaten hun verslagleggingsverplichtingen ten aanzien van de Commissie nakomen.
De tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 181/2011 vergt specifieke uitvoeringsmaatregelen om te waarborgen dat de verordening in de lidstaten correct wordt toegepast en gehandhaafd en dat de lidstaten hun verslagleggingsverplichtingen ten aanzien van de Commissie nakomen.
Een belangrijke maatregel ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging zijn de gerichte acties die de Commissie in bepaalde of alle lidstaten uitvoert om de passagiersrechten beter bekend te maken. Bijna één derde van de burgers van de Unie verklaarde bij de aankoop van een vervoerbewijs (31 %) op de hoogte te zijn van hun rechten en plichten, terwijl 59 % daar niet van op de hoogte is (Eurobarometer 2014 inzake passagiersrechten).
Deze acties en doelstellingen kunnen op verschillende niveaus worden ondersteund (lokaal, regionaal, nationaal, Europees en internationaal), voor alle vervoerswijzen en transportgerelateerde sectoren en dit vanuit een technische, technologische, juridische, informatieve, ecologische, klimatologische en politieke invalshoek en teneinde duurzame ontwikkeling te stimuleren.
De luchtvaart is reeds lange tijd een van de sectoren waarover consumenteninstanties in de Unie de meeste klachten ontvangen. De toename van het aantal commerciële transacties langs elektronische weg (internet of mobiele telefoon) heeft het aantal schendingen van de consumentenwetgeving van de Unie alleen maar doen stijgen.
Een van de belangrijkste klachten van de consumenten van de Unie betreft het ontbreken van deugdelijke rechtsmiddelen op de luchthavens zelf, met name wanneer zich geschillen voordoen vanwege nalatigheid van luchtvaartmaatschappijen of andere dienstverleners. De consumenten van de Unie en de luchtvaartinstanties moeten daarom samenwerken om een snelle verbetering van de ondersteuning van reizigers en informatiefaciliteiten op luchthavens te waarborgen en tegelijkertijd te zorgen voor meer coregulering in de sector.
Verkeersveiligheid
In haar Mededeling van 20 juli 2010, „Naar een Europese verkeersveiligheidsruimte — Strategische beleidsoriëntaties inzake de verkeersveiligheid voor de periode 2011-2020” (COM(2010) 389 definitief) heeft de Commissie zeven doelstellingen geformuleerd: verbetering van de scholing en opleiding van weggebruikers, een versterkte handhaving van het verkeersreglement, veiliger wegeninfrastructuur, veiliger voertuigen, gebruik van moderne technologieën, verbetering van de noodinterventie- en revalidatiediensten en bescherming van kwetsbare weggebruikers. Er wordt verder gewerkt aan het voorstel van de Commissie, aan de regelmatige herziening van de Uniewetgeving inzake het rijbewijs, aan de herziening van de regels inzake de kwalificatie en opleiding van beroepschauffeurs, aan de follow-up van de Richtlijnen 2014/45/EU, 2014/46/EU en 2014/47/EU, alsmede aan de strategie op het gebied van ernstig verkeersletsel. Het werk van de Commissie op het vlak van verkeersveiligheid omvat tevens het beheer van het Europees Handvest voor de verkeersveiligheid, het beheer van de voorschriften inzake het vervoer van gevaarlijke goederen, het bijhouden van een Europese databank inzake ongevallen in het wegverkeer (CARE), de follow-up van de richtlijnen over het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur en tunnels, en bepaalde aspecten inzake de veiligheid van zwakke weggebruikers. Met het oog op de uitvoering van de beleidsoriëntaties 2011-2020 is er bovendien behoefte aan specifieke uitvoeringsmaatregelen voor de uitwisseling van goede praktijken, verkeersveiligheidscampagnes, oproepen tot het indienen van voorstellen en het Europees Studiecentrum voor de verkeersveiligheid; alsmede voor de evaluaties van de opties om de werkzaamheden op het gebied van verkeersveiligheid in de Unie in de toekomst doeltreffender en efficiënter te maken.
Dit krediet dient ook ter dekking van uitgaven voor communicatieactiviteiten en publieke evenementen zoals de jaarlijkse Europese Dag van de verkeersveiligheid en soortgelijke initiatieven voor bewustmaking en interactie met de burger.
Het is tevens bedoeld om tot doeltreffende grensoverschrijdende samenwerking tussen de lidstaten te komen op het gebied van handhaving ten aanzien van verkeersveiligheidsgerelateerde overtredingen.
Vervoer over land
De voornaamste activiteiten op het gebied van vervoer over land behelzen de tenuitvoerlegging en herziening van bestaand beleid, het versterken van de sectorale samenwerking en de planning van nieuwe initiatieven. Dit omvat onder meer activiteiten op het gebied van tolheffing, markttoegang, sociale regelgeving (m.i.v. de handhaving daarvan), technische voorschriften, veiligheidsvoorschriften en internationale aspecten (betrekkingen met derde landen en internationale organisaties in verband met vervoer over land). Al deze activiteiten vereisen een nauwe samenwerking met de belanghebbenden.
Spoorwegmarkt
De volledige tenuitvoerlegging van Richtlijn 2012/34/EU en Verordening (EU) nr. 913/2010 zijn belangrijke prioriteiten om de concurrentiepositie van het spoor te versterken. De regelgeving beoogt de opening van de spoorvervoersmarkten en het bevorderen van de interoperabiliteit en de veiligheid van spoorwegdiensten om de ontwikkeling van een geïntegreerd spoorwegsysteem aan te moedigen en uiteindelijk één Europese spoorwegruimte tot stand te brengen. Bovendien zetten de diensten van de Commissie in op een sterkere internationale samenwerking inzake spoorbeleid.
Het aanmoedigen van sectorale samenwerking is essentieel voor de effectieve toepassing van de Uniespoorwegwetgeving. Richtlijn 2012/34/EU voorziet in de oprichting van het Europees netwerk van toezichthoudende instanties voor het spoor (ENRRB) en van het Europees netwerk van infrastructuurbeheerders (Platform of Rail Infrastructure Managers in Europe, PRIME). Er zijn informele samenwerkingsverbanden opgezet waar spoorwegondernemingen of ministeries (directoraten spoorvervoer) op Unie-niveau ervaringen kunnen uitwisselen. Ook de samenwerking met derde landen (de Golfstaten, Iran, Japan, China, Brazilië, enz.) is belangrijk om de spoorwegindustrie van de Unie wereldwijd te promoten.
In dit verband dient dit krediet ter dekking van de initiatieven en werkzaamheden van samenwerkingsplatforms die bijdragen tot de tijdige verwezenlijking van de Europese spoorwegruimte, de toekomstige ontwikkeling daarvan en internationale samenwerking.
Havens en binnenvaart
Dit krediet dient ter dekking van de ontwikkeling, monitoring, evaluatie en herziening (effectbeoordeling) van de wetgeving en het EU-beleid inzake de havens en binnenvaart.
Gemeenschappelijk Europees luchtruim
De volledige tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk Europees luchtruim (vier basisverordeningen (EG) nr. 549/2004, (EG) nr. 550/2004, (EG) nr. 551/2004 en (EG) nr. 552/2004 en meer dan twintig uitvoeringsbesluiten) is essentieel om de veiligheidsprestaties van de luchtnavigatiediensten te verbeteren, hun kostenefficiëntie te verhogen, de vertragingen in de luchtvaart terug te dringen en de milieuprestaties te verbeteren en is derhalve een prioriteit voor de Europese luchtvaart.
De tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk Europees luchtruim en het project voor onderzoek naar het beheer van het luchtverkeer in het gemeenschappelijk Europees luchtruim (SESAR), de technologische pijler daarvan met bijstand van de gemeenschappelijke onderneming SESAR, de uitrolbeheerder voor SESAR en het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) in de Unie zijn eveneens als prioriteiten opgenomen in de luchtvaartstrategie van de Unie voor 2015.
In het kader van dit artikel wordt werk gemaakt van de tenuitvoerlegging van de prestatieregeling van het gemeenschappelijk Europees luchtruim, met de steun van het prestatiebeoordelingsorgaan (PRB), het EASA en Eurocontrol.
Het bevorderen van het gemeenschappelijk Europees luchtruim en de initiatieven die bijdragen tot de tijdige invoering daarvan, onder meer via overleg met en raadpleging van belanghebbenden (raadgevend orgaan voor de sector, coördinatieplatform van de nationale toezichthoudende instanties en de Europese groep inzake de menselijke dimensie), alsook de toekomstige ontwikkeling daarvan, zijn in die context voor de Commissie eveneens belangrijke activiteiten die in het kader van dit artikel worden voortgezet.
Luchtvaartveiligheid, milieu en samenwerking met de ICAO
Het gebruik van verschillende wetgevende instrumenten is belangrijk om de veiligheid van de Europese luchtvaart en een ecologisch duurzame groei te waarborgen en de Unieburgers te beschermen wanneer zij buiten de Unie reizen.
De Commissie kan op grond van de artikelen 3 tot en met 5 van Verordening (EG) nr. 2111/2005 een volledig exploitatieverbod of gedeeltelijke beperkingen opleggen aan luchtvaartmaatschappijen die vanuit derde landen naar de Unie vliegen. In dit kader en overeenkomstig artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 473/2006 kunnen de Commissie, het EASA (Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart) en deskundigen van de lidstaten beoordelingsmissies uitvoeren om ter plaatse veiligheidstekortkomingen van luchtvaartmaatschappijen en hun toezichthoudende autoriteiten op te sporen. De kosten van beoordelingsbezoeken ter plaatse door nationale deskundigen moeten door de Unie worden terugbetaald.
Er is een duidelijke behoefte aan meer positieve en preventieve acties als aanvulling op deze missies en aan technische samenwerking ex post om landen waaraan een verbod of beperking is opgelegd te helpen om de geconstateerde tekortkomingen weg te werken. Bovendien streven de Commissie en het EASA ernaar de strengste normen inzake luchtvaartveiligheid wereldwijd te bevorderen.
In dit verband bieden de grootschalige projecten van de Unie voor samenwerking op het gebied van burgerluchtvaart die door andere directoraten-generaal worden beheerd (NEAR, DEVCO en FPI), die alleen op langetermijnbasis kunnen worden uitgevoerd, geen onmiddellijk antwoord op de behoeften op korte termijn.
Het doel van dit initiatief bestaat er derhalve in de bestaande instrumenten aan te vullen met een flexibel instrument voor de uitvoering van preventieve en ondersteunende ad-hocacties ten behoeve van nationale autoriteiten die belast zijn met het toezicht op luchtvaartmaatschappijen waaraan de Unie een exploitatieverbod in de Unie heeft opgelegd. De geplande acties zijn kleinschalige en kortlopende activiteiten.
Aangezien het in 2009 tussen EASA en DG MOVE gesloten kaderovereenkomst voor diensten zijn effectiviteit en efficiency voor de verlening van technische bijstand heeft aangetoond, is voor de periode 2013-2016 een nieuwe overeenkomst gesloten met het EASA en wordt voor de periode 2017-2020 een nieuwe kaderovereenkomst voorbereid.
Bovendien voorziet Verordening (EU) nr. 996/2010 in de oprichting van een Europees netwerk van instanties voor veiligheidsonderzoek in de burgerluchtvaart (Encasia). Encasia dient acties op te zetten om de kwaliteit van door instanties voor veiligheidsonderzoek uitgevoerde onderzoeken verder te verbeteren en de preventie van ongevallen in de Unie te versterken. Op grond van die verordening wordt de Commissie betrokken bij de werkzaamheden van Encasia en dient zij Encasia de nodige steun te verlenen.
Het Memorandum van samenwerking tussen de Unie en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) bestrijkt ten slotte een aantal luchtvaartaspecten waarvoor zowel de Commissie als de ICAO verantwoordelijk zijn (bv. veiligheid, milieu, luchtverkeersbeheer en luchtvaartveiligheid). Deze versterkte samenwerking zal de onmisbare deelname en bijdrage waarborgen aan ICAO-initiatieven op verschillende belangrijke gebieden van het luchtvaartbeleid waar op mondiaal niveau rond wordt gewerkt. Dit omvat het initiatief om de veiligheid van de internationale luchtvaart op wereldschaal te versterken of de ontwikkeling en uitvoering van wereldwijd aanvaardbare maatregelen in verband met de milieu-impact van de luchtvaart. Het doel is ervoor te zorgen dat de ICAO meer rekening houdt met de Uniebelangen (onder meer van industriële aard, bv. met betrekking tot de vaststelling van wereldwijde technische normen). De overeenkomst zal de ICAO ertoe aanzetten de toenemende rol die regionale organisaties in de huidige en toekomstige ontwikkeling van de internationale luchtvaart spelen, te aanvaarden, te ondersteunen en te versterken.
Duurzame en intelligente vervoersystemen, onder meer in steden
Dit krediet dient ter ondersteuning van beleids- en strategieontwikkeling en -implementatie, alsmede voor de tenuitvoerlegging van richtlijnen en daarmee verbonden gedelegeerde en uitvoeringshandelingen.
Sociale vraagstukken
Dit krediet is bestemd voor de behandeling van horizontale sociale vraagstukken Om het risico op een tekort aan arbeidskrachten te verkleinen, wordt steun verleend voor acties om werken in de vervoerssector te promoten, rekening houdend met de gevolgen van automatisering (een derde van de werknemers in de vervoerssector is ouder dan 50). Er wordt ook steun verleend voor acties om het genderevenwicht in de sector te verbeteren (de vervoerssector telt slechts 22 % vrouwelijke werknemers en zelfs minder dan 3 % vrouwen in technische functies).
Mobiliteit van jongeren
Dit krediet is bestemd voor de uitvoering van acties in verband met de mobiliteit van jongeren. Het doel is hun kennis van en begrip voor andere culturen in de Unie te bevorderen en hen aan te sporen tot multimodaal en duurzaam reizen. Daartoe zal de Commissie onder meer inzetten op het promoten van reisformules, portaalsites en campagnes.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Verordening (EEG) nr. 2829/77 van de Raad van 12 december 1977 met betrekking tot de inwerkingtreding van de Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationale vervoer over de weg (AETR) (PB L 334 van 24.12.1977, blz. 11), met name artikel 22 bis van de overeenkomst.
Verordening (EEG) nr. 4055/86 van de Raad van 22 december 1986 houdende toepassing van het beginsel van het vrij verrichten van diensten op het zeevervoer tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en derde landen (PB L 378 van 31.12.1986, blz. 1).
Verordening (EEG) nr. 4057/86 van de Raad van 22 december 1986 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer (PB L 378 van 31.12.1986, blz. 14).
Verordening (EEG) nr. 4058/86 van de Raad van 22 december 1986 betreffende een gecoördineerd optreden ter vrijwaring van de vrije toegang tot lading in het vervoer over zee (PB L 378 van 31.12.1986, blz. 21).
Verordening (EEG) nr. 3577/92 van de Raad van 7 december 1992 houdende toepassing van het beginsel van het vrij verrichten van diensten op het zeevervoer binnen de lidstaten (cabotage in het zeevervoer) (PB L 364 van 12.12.1992, blz. 7).
Richtlijn 92/106/EEG van de Raad van 7 december 1992 houdende vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor bepaalde vormen van gecombineerd vervoer van goederen tussen lidstaten (PB L 368 van 17.12.1992, blz. 38).
Verordening (EEG) nr. 95/93 van de Raad van 18 januari 1993 betreffende gemeenschappelijke regels voor de toewijzing van slots op communautaire luchthavens (PB L 14 van 22.1.1993, blz. 1).
Beschikking 93/704/EG van de Raad van 30 november 1993 betreffende de oprichting van een communautaire gegevensbank inzake ongevallen in het wegverkeer (PB L 329 van 30.12.1993, blz. 63).
Richtlijn 95/50/EG van de Raad van 6 oktober 1995 betreffende uniforme procedures voor de controle op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (PB L 249 van 17.10.1995, blz. 35).
Richtlijn 96/50/EG van de Raad van 23 juli 1996 betreffende de harmonisatie van de voorwaarden voor de afgifte van nationale vaarbewijzen voor binnenvaartuigen welke bij het goederen- en personenvervoer in de Gemeenschap gebruikt worden (PB L 235 van 17.9.1996, blz. 31).
Richtlijn 96/53/EG van de Raad van 25 juli 1996 houdende vaststelling, voor bepaalde aan het verkeer binnen de Gemeenschap deelnemende wegvoertuigen, van de in het nationale en het internationale verkeer maximaal toegestane afmetingen, en van de in het internationale verkeer maximaal toegestane gewichten (PB L 235 van 17.9.1996, blz. 59).
Richtlijn 96/67/EG van de Raad van 15 oktober 1996 betreffende de toegang tot de grondafhandelingsmarkt op de luchthavens van de Gemeenschap (PB L 302 van 26.11.1996, blz. 28).
Richtlijn 96/75/EG van de Raad van 19 november 1996 houdende voorschriften inzake bevrachting en prijsvorming in de sector nationaal en internationaal goederenvervoer over de binnenwateren in de Gemeenschap (PB L 304 van 27.11.1996, blz. 12).
Verordening (EG) nr. 2027/97 van de Raad van 9 oktober 1997 betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders bij ongevallen (PB L 285 van 17.10.1997, blz. 1)).
Verordening (EG) Nr. 718/1999 van de Raad van 29 maart 1999 betreffende het beleid ten aanzien van de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot met het oog op de bevordering van het vervoer over de binnenwateren (PB L 90 van 2.4.1999, blz. 1).
Richtlijn 1999/37/EG van de Raad van 29 april 1999 inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen (PB L 138 van 1.6.1999, blz. 57).
Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen (PB L 187 van 20.7.1999, blz. 42).
Richtlijn 2000/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juni 2000 betreffende de technische controle langs de weg van bedrijfsvoertuigen die in de Gemeenschap deelnemen aan het verkeer (PB L 203 van 10.8.2000, blz. 1), met name artikel 7.
Richtlijn 2002/15/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 betreffende de organisatie van de arbeidstijd van personen die mobiele werkzaamheden in het wegvervoer uitoefenen (PB L 80 van 23.3.2002, blz. 35).
Richtlijn 2002/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 maart 2002 betreffende de vaststelling van regels en procedures met betrekking tot de invoering van geluidgerelateerde exploitatiebeperkingen op luchthavens in de Gemeenschap (PB L 85 van 28.3.2002, blz. 40).
Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad (PB L 208 van 5.8.2002, blz. 10), met name artikel 26.
Besluit 2002/309/EG, Euratom van de Raad en, wat betreft de overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking, van de Commissie van 4 april 2002 betreffende de sluiting van zeven overeenkomsten met de Zwitserse Bondsstaat (PB L 114 van 30.4.2002, blz. 91), met name artikel 45 van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake het goederen- en personenvervoer per spoor en over de weg.
Verordening (EG) nr. 2027/97 van de Raad van 9 oktober 1997 betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders bij ongevallen (PB L 285 van 17.10.1997, blz. 1).
Richtlijn 2003/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 april 2003 betreffende specifieke stabiliteitsvereisten voor roropassagiersschepen (PB L 123 van 17.5.2003, blz. 22), met name artikel 10.
Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2003 inzake de melding van voorvallen in de burgerluchtvaart (PB L 167 van 4.7.2003, blz. 26).
Richtlijn 2003/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003 betreffende de vakbekwaamheid en de opleiding en nascholing van bestuurders van bepaalde voor goederen- en personenvervoer over de weg bestemde voertuigen, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad en Richtlijn 91/439/EEG van de Raad en tot intrekking van Richtlijn 76/914/EEG van de Raad (PB L 226 van 10.9.2003, blz. 4).
Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 295/91 (PB L 46 van 17.2.2004, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijk Europees luchtruim (de kaderverordening) (PB L 96 van 31.3.2004, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 550/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 betreffende de verlening van luchtvaartnavigatiediensten in het gemeenschappelijk Europees luchtruim (de luchtvaartnavigatiedienstenverordening) (PB L 96 van 31.3.2004, blz. 10).
Verordening (EG) nr. 551/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 betreffende de organisatie en het gebruik van het gemeenschappelijk Europees luchtruim (de luchtruimverordening) (PB L 96 van 31.3.2004, blz. 20).
Verordening (EG) nr. 552/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 betreffende de interoperabiliteit van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging (de interoperabiliteitsverordening) (PB L 96 van 31.3.2004, blz. 26).
Verordening (EG) nr. 785/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende de verzekeringseisen voor luchtvervoerders en vliegtuigexploitanten (PB L 138 van 30.4.2004, blz. 1).
Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van Richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van Richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (spoorwegveiligheidsrichtlijn) (PB L 164 van 30.4.2004, blz. 44).
Richtlijn 2004/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer in de Gemeenschap (PB L 166 van 30.4.2004, blz. 124).
Richtlijn 2004/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet (PB L 167 van 30.4.2004, blz. 39).
Richtlijn 2005/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende geharmoniseerde River Information Services (RIS) op de binnenwateren in de Gemeenschap (PB L 255 van 30.9.2005, blz. 152).
Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2005 betreffende de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod binnen de Gemeenschap is opgelegd en het informeren van luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij (PB L 344 van 27.12.2005, blz. 15).
Richtlijn 2006/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 januari 2006 betreffende het gebruik van gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer van goederen over de weg (PB L 33 van 4.2.2006, blz. 82).
Richtlijn 2006/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 inzake minimumvoorwaarden voor de uitvoering van de Verordeningen (EEG) nr. 3820/85 en (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer en tot intrekking van Richtlijn 88/599/EEG (PB L 102 van 11.4.2006, blz. 35).
Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer (PB L 102 van 11.4.2006, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 473/2006 van de Commissie van 22 maart 2006 tot vaststelling van uitvoeringsregels voor de in hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Gemeenschap (PB L 84 van 23.3.2006, blz. 8).
Verordening (EG) nr. 1107/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 inzake de rechten van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit die per luchtvervoer reizen (PB L 204 van 26.7.2006, blz. 1).
Richtlijn 2006/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen (PB L 389 van 30.12.2006, blz. 1).
Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs (PB L 403 van 30.12.2006, blz. 18).
Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 4).
Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 inzake de certificering van machinisten die locomotieven en treinen op het spoorwegsysteem van de Gemeenschap besturen (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 51).
Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap (PB L 191 van 18.7.2008, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (PB L 293 van 31.10.2008, blz. 3).
Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (PB L 260 van 30.9.2008, blz. 18).
Richtlijn 2008/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur (PB L 319 van 29.11.2008, blz. 59).
Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (PB L 79 van 19.3.2008, blz. 1), met name de artikelen 6 en 14.
Verordening (EG) nr. 80/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 14 januari 2009 inzake een gedragscode voor geautomatiseerde boekingssystemen en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2299/89 van de Raad (PB L 35 van 4.2.2009, blz. 47).
Richtlijn 2009/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake luchthavengelden (PB L 70 van 14.3.2009, blz. 11).
Richtlijn 2009/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende havenstaatcontrole (PB L 131 van 28.5.2009, blz. 128), met name artikel 35.
Richtlijn 2009/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 tot vaststelling van de grondbeginselen voor het onderzoek van ongevallen in de zeescheepvaartsector en tot wijziging van Richtlijn 1999/35/EG van de Raad en Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 131 van 28.5.2009, blz. 114), met name artikel 23.
Richtlijn 2009/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de naleving van vlaggenstaatverplichtingen (PB L 131 van 28.5.2009, blz. 132), met name artikel 7 en artikel 10, lid 2.
Richtlijn 2009/33/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake de bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen (PB L 120 van 15.5.2009, blz. 5).
Richtlijn 2009/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers (PB L 122 van 16.5.2009, blz. 28).
Verordening (EG) nr. 223/2009 van de Raad en het Europees Parlement van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).
Verordening (EG) nr. 392/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de aansprakelijkheid van vervoerders van passagiers over zee bij ongevallen (PB L 131 van 28.5.2009, blz. 24).
Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 51).
Verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 72).
Verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 88).
Richtlijn 2010/35/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2010 betreffende vervoerbare drukapparatuur en houdende intrekking van Richtlijnen 76/767/EEG, 84/525/EEG, 84/526/EEG, 84/527/EEG en 1999/36/EG van de Raad (PB L 165 van 30.6.2010, blz. 1).
Richtlijn 2010/40/EU van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2010 betreffende het kader voor het invoeren van intelligente vervoerssystemen op het gebied van wegvervoer en voor interfaces met andere vervoerswijzen (PB L 207 van 6.8.2010, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 913/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 inzake het Europese spoorwegnet voor concurrerend goederenvervoer (PB L 276 van 20.10.2010, blz. 22).
Richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten en tot intrekking van Richtlijn 2002/6/EG (PB L 283 van 29.10.2010, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 inzake onderzoek en preventie van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart en tot intrekking van richtlijn 94/56/EG (PB L 295 van 12.11.2010, blz. 35).
Verordening (EU) nr. 1177/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PB L 334 van 17.12.2010, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 181/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 1).
Besluit 2012/243/EU van de Raad van 8 maart 2012 inzake de sluiting van een memorandum van samenwerking tussen de Europese Unie en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie houdende vaststelling van een kader voor versterkte samenwerking, en tot vaststelling van de daarmee verband houdende procedures (PB L 121 van 8.5.2012, blz. 16).
Richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 tot instelling van één Europese spoorwegruimte (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 32).
Verordening (EU) nr. 99/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende het Europees statistisch programma 2013-2017 (PB L 39 van 9.2.2013, blz. 12), met name artikel 8.
Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende richtsnoeren van de Unie voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk en tot intrekking van Besluit nr. 661/2010/EU (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 1).
Richtlijn 2014/45/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de periodieke technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens en tot intrekking van Richtlijn 2009/40/EG (PB L 127 van 29.4.2014, blz. 51).
Richtlijn (EU) 2016/1629 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, tot wijziging van Richtlijn 2009/100/EG en tot intrekking van Richtlijn 2006/87/EG (PB L 252 van 16.9.2016, blz. 118).
Richtlijn 2014/47/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de technische controle langs de weg van bedrijfsvoertuigen die in de Unie aan het verkeer deelnemen en tot intrekking van Richtlijn 2000/30/EG (PB L 127 van 29.4.2014, blz. 134), met name artikel 4, lid 3, onder b), en artikel 18.
Verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement en van de Raad van 4 februari 2014 betreffende tachografen in het wegvervoer, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende het controleapparaat in het wegvervoer en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1321/2007 en (EG) nr. 1330/2007 van de Commissie (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 18).
Richtlijn 2014/94/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen (PB L 307 van 28.10.2014, blz. 1).
Richtlijn (EU) 2015/413 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 ter facilitering van de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen (PB L 68 van 13.3.2015, blz. 9).
Richtlijn (EU) 2016/802 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende een vermindering van het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen (PB L 132 van 21.5.2016, blz. 58).
Verordening (EU) 2017/352 van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2017 tot vaststelling van een kader voor het verrichten van havendiensten en gemeenschappelijke regels inzake de financiële transparantie van havens (PB L 57 van 3.3.2017, blz. 1).
Referentiebesluiten
Beschikking van de Commissie van 6 oktober 2009 tot definiëring van de Europese elektronische tolheffingsdienst en de bijbehorende technische onderdelen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 7547).
06 02 06
Beveiliging van het vervoer
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 800 000 |
1 624 000 |
1 795 000 |
1 492 816 |
1 330 468,97 |
792 066,23 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven van de Commissie voor de verzameling en verwerking van alle mogelijke gegevens met het oog op de analyse, de omschrijving, de bevordering, de follow-up, de evaluatie en de tenuitvoerlegging van maatregelen en regelgeving die nodig zijn voor een versterkte beveiliging van het land-, zee- en luchtvervoer alsook voor de uitbreiding van deze maatregelen tot derde landen en voor de technische bijstand en specifieke opleidingsactiviteiten.
De actie zal vooral gericht zijn op de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van regelgeving op het gebied van de beveiliging van het vervoer, met als voornaamste doelstellingen:
— |
maatregelen om kwaad opzet op vervoersgebied te voorkomen; |
— |
de harmonisatie van de wetgevingen en de technische normen alsook van de administratieve controlepraktijken met het oog op het waarborgen van de beveiliging van het vervoer; |
— |
de vaststelling van gemeenschappelijke indicatoren, methoden en doelstellingen met betrekking tot de beveiliging van de vervoersector en de verzameling van de gegevens die daarvoor nodig zijn; |
— |
follow-up van de maatregelen van de lidstaten op het gebied van vervoersveiligheid, voor alle vervoersmodaliteiten; |
— |
internationale coördinatie op het gebied van vervoersveiligheid; |
— |
de bevordering van onderzoek op het gebied van de beveiliging van het vervoer. |
Dit krediet dient met name ter dekking van de uitgaven voor de oprichting en de werking van een team van inspecteurs die toezien op de naleving van de veiligheidsregelgeving van de Unie in luchthavens, havens en havenfaciliteiten in de lidstaten, met in begrip van de uitbreiding naar derde landen en schepen onder de vlag van een lidstaat. Deze kosten omvatten de vergoedingen en reiskosten van de inspecteurs van de Commissie en de kosten van de inspecteurs uit de lidstaten die ten laste worden genomen overeenkomstig die regelgeving. Daarnaast zijn er nog de kosten van inspecteursopleidingen, voorbereidende vergaderingen en het voor de inspecties benodigd klein materieel.
Dit krediet dient tevens ter dekking van de uitgaven voor informatie en communicatie, alsmede voor gedrukte en digitale publicaties, die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de doelstellingen van het beleidsterrein vervoer en de beveiliging en bescherming van vervoersgebruikers.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (PB L 129 van 29.4.2004, blz. 6).
Richtlijn 2005/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende het verhogen van de veiligheid van havens (PB L 310 van 25.11.2005, blz. 28).
Verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart en (PB L 97 van 9.4.2008, blz. 72).
Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (PB L 260 van 30.9.2008, blz. 13).
Referentiebesluiten
Verordening (EU) nr. 72/2010 van de Commissie van 26 januari 2010 tot vaststelling van procedures voor inspecties door de Commissie op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart (PB L 23 van 27.1.2010, blz. 1).
06 02 51
Voltooiing van het programma trans-Europese netwerken
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
476 897 478,28 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 2236/95 van de Raad van 18 september 1995 tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van trans-Europese netwerken (PB L 228 van 23.9.1995, blz. 1).
Beschikking nr. 1692/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 1996 betreffende communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnetwerk (PB L 228 van 9.9.1996, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad van 21 mei 2002 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Galileo (PB L 138 van 28.5.2002, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 219/2007 van de Raad van 27 februari 2007 betreffende de oprichting van een Gemeenschappelijke Onderneming voor de realisering van het Europese nieuwe generatie luchtverkeersbeveiligingssysteem (Sesar) (PB L 64 van 2.3.2007, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 680/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van de trans-Europese netwerken voor vervoer en energie (PB L 162 van 22.6.2007, blz. 1).
Besluit C(2007) 3512 van de Commissie van 23 juli 2007 tot vaststelling van het meerjarenwerkprogramma voor subsidies op het gebied van de trans-Europese netwerken voor de periode 2007-2013.
Verordening (EG) nr. 67/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van trans-Europese netwerken (PB L 27 van 30.1.2010, blz. 20).
Besluit nr. 661/2010/EU van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2010 betreffende uniale richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet (PB L 204 van 5.8.2010, blz. 1).
Referentiebesluiten
Beschikking C(2001) 2654 van de Commissie van 19 september 2001 tot instelling van een indicatief meerjarenprogramma voor het verlenen van communautaire financiële bijstand op het gebied van het trans-Europese vervoersnetwerk voor de periode 2001-2006.
Besluit C(2007) 6382 van de Commissie van 17 december 2007 betreffende de sluiting van een samenwerkingsovereenkomst tussen de Commissie en de Europese Investeringsbank met betrekking tot een leninggarantie-instrument voor TEN-T-vervoersprojecten.
06 02 52
Voltooiing van het Marco Polo-programma
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
2 680 000 |
0 ,— |
9 736 525,89 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Ter informatie: deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting van de Unie uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1382/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 juli 2003 betreffende de toekenning van communautaire financiële bijstand om de milieuprestaties van het vrachtvervoersysteem te verbeteren (Marco Polo-programma) (PB L 196 van 2.8.2003, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1692/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot instelling van het tweede Marco Polo-programma voor de toekenning van communautaire financiële bijstand om de milieuprestaties van het vrachtvervoerssysteem te verbeteren (Marco Polo II) (PB L 328 van 24.11.2006, blz. 1).
06 02 53
Voltooiing van maatregelen tegen verontreiniging
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Ter informatie: deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting van de Unie uitmaakt.
De bedragen die overeenkomstig artikel 20 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42) worden terugbetaald, worden beschouwd als bestemmingsontvangsten (artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement), die moeten worden geboekt bij post 6 6 0 0 van de algemene staat van ontvangsten.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (PB L 208 van 5.8.2002, blz. 1).
06 02 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
06 02 77 07
Proefproject —Verkeersopstoppingen tegengaan door intelligente, geïntegreerde vervoersopties voor weginfrastructuur
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
650 000 |
0 ,— |
779 988 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld ter dekking van nog openstaande vastleggingen van voorgaande jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
06 02 77 08
Proefproject — GNSS-monitoring voor zware voertuigen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
349 949 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
06 02 77 09
Proefproject — De Europese vervoerssector aantrekkelijk maken voor toekomstige generaties
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
500 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
06 02 77 11
Proefproject — Haalbaarheidsstudie naar het gebruik van een publiek-private gezamenlijke onderneming ter ondersteuning van de toepassing van het Rail Transport Management System (ERTMS) in de kernnetwerkcorridors
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
197 700 |
p.m. |
120 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
06 02 77 12
Voorbereidende actie — Integratie van op afstand bestuurde luchtvaartuigsystemen (RPAS) in het Europese luchtruim door middel van een Active Geofencing Service (AGS)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
06 02 77 13
Proefproject — Innovatieve wijzen van duurzame financiering voor het openbaar vervoer
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
37 500 |
0 ,— |
34 692 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
06 02 77 14
Voorbereidende actie — Naar een intern en innovatief Europees vervoersysteem
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
374 219 |
p.m. |
1 100 000 |
0 ,— |
557 326,89 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
06 02 77 15
Proefproject — Bewustmaking over alternatieven voor de particuliere auto
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
594 000 |
800 000 |
645 000 |
490 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
06 02 77 16
Proefproject — Duurzame gedeelde mobiliteit in connectie met het openbaar vervoer in Europese plattelandsgebieden (ontwikkeling van het concept „slimme vervoersgebieden op het platteland” („smart rural transport areas” — SMARTA’s))
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
800 000 |
1 000 000 |
800 000 |
600 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
06 02 77 17
Proefproject — Luchtruimarchitectuur van het gemeenschappelijk Europees luchtruim
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
300 000 |
600 000 |
700 000 |
800 000 ,— |
400 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
06 02 77 18
Proefproject — Toegankelijk vervoer voor mensen met beperkte mobiliteit in kaart brengen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
300 000 |
p.m. |
300 000 |
600 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
06 02 77 19
Proefproject — Beveiligde parkeerterreinen voor vrachtwagens
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
336 000 |
p.m. |
425 000 |
761 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
06 02 77 20
Proefproject — Menselijk gedrag in verband met zelfrijdende auto’s
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
175 000 |
350 000 |
175 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Dit proefproject wil iets doen aan het gebrek aan aandacht van de Unie voor gedrag in verband met zelfrijdende auto’s. Er is de afgelopen jaren veel onderzoek gedaan op het gebied van zelfrijdende auto’s, zowel door autofabrikanten als door wetenschappers. Dit onderzoek had vooral betrekking op de technologische aspecten van zelfrijdende voertuigen, dat wil zeggen de interoperabiliteit van voertuigen, de interactie met de weginfrastructuur, gegevensbeveiliging, de betrouwbaarheid van de gegevens, gegevensbescherming, aansprakelijkheid enz.
Het proefproject beoogt de invoering van een nieuw terrein voor studies en onderzoek waarbij de nadruk ligt op het gedrag van chauffeurs, waaraan beleidsmakers en het bedrijfsleven minder aandacht hebben besteed. Het heeft tot doel de Commissie en de wetgevingsautoriteit een aanvullende visie op de interactie tussen menselijk gedrag en zelfrijdende auto’s te verschaffen om bepaalde mogelijke problemen bij de grootschalige invoering van zelfrijdende auto’s in de Unie te ondervangen teneinde de invoering te laten slagen en de verkeersveiligheid te vergroten.
Het proefproject zal informatie vergaren bij de onderzoeksgemeenschap op het gebied van verkeersveiligheid, om licht te werpen op de volgende aspecten:
— |
de menselijke factor bij nieuwe zelfrijdende auto’s; meningen en standpunten van verschillende professionele, frequente en occasionele chauffeurs, onderverdeeld naar leeftijd en andere relevante criteria (land, geslacht enz.); |
— |
oplossingen inventariseren en voorstellen om de „weerstand” van chauffeurs tegen de invoering van zelfrijdende voertuigen te overwinnen; |
— |
de opleidingsbehoeften van chauffeurs voor nieuwe vormen van zelfrijdende auto’s; de behoefte aan bijkomende, specifieke of een mindere mate van certificering voor chauffeurs van zelfrijdende auto’s (verplichte opleiding, aanvullende eisen voor het verkrijgen van een rijbewijs, vrijwillige regelingen enz.); |
— |
interactie tussen chauffeurs van zelfrijdende auto’s en traditionele bestuurders; attitudes van chauffeurs en andere weggebruikers tegenover zelfrijdende auto’s, en manieren om andere weggebruikers attent te maken op de aanwezigheid van zelfrijdende auto’s. |
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
06 02 77 21
Proefproject — Pan-Europese bewustmakingscampagne rond verkeersveiligheid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
300 000 |
600 000 |
300 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
De Unie heeft zich ertoe verbonden het aantal dodelijke ongevallen op de weg tegen 2020 te halveren. Europese controleacties, ondersteund door voorlichtings- en bewustmakingscampagnes, zouden die doelstelling kunnen helpen verwezenlijken. Daartoe zou langs het hele TEN-T-netwerk een gecoördineerde, pan-Europese controleactie moeten plaatsvinden waaraan de Europese lidstaten moeten deelnemen.
De Commissie zal daarom een gecoördineerde operatie financieren die een maand lang loopt langs het hele TEN-T-netwerk. Europese politieoperaties in de lidstaten moeten worden gecoördineerd. Aangezien meer dan de helft van alle dodelijke ongevallen op landelijke wegen gebeurt, moet de actie in landelijke gebieden plaatsvinden, ondersteund door gerichte bewustmakingscampagnes. Daarbij moet worden gefocust op de belangrijkste oorzaak van dodelijke ongevallen: te hard rijden.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
06 02 77 22
Proefproject — OREL — Europees systeem voor het terugdringen van fraude met kilometertellers: versnelde invoering van technische controles in de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
150 000 |
300 000 |
150 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Dit proefproject is erop gericht fraude met kilometertellers terug te dringen door de uitwisseling van informatie over kilometertellers in de Unie te bevorderen.
Het omvat een beoordeling/haalbaarheidsstudie/technische bedrijfseconomische analyse om op zoek te gaan naar oplossingen en die nader te onderzoeken en het toepassingsgebied te bepalen voor een toekomstig systeem voor de uitwisseling van informatie over kilometertellers in de Unie. Naast de belangrijkste doelstelling zal ondersteuning worden geboden aan het technisch certificaat in het kader van Richtlijn 2014/45/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de periodieke technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens en tot intrekking van Richtlijn 2009/40/EG (PB L 127 van 29.4.2014, blz. 51).
Recente studies tonen aan dat op grote Europese markten voor tweedehandsauto’s bij een derde van alle voertuigen is gerommeld met kilometertellers. De gemiddelde fraude bedraagt ongeveer 3 000 EUR per voertuig, met als gevolg gederfde inkomsten op de nationale begrotingen van 5 600 000 000 EUR tot 9 600 000 000 EUR per jaar. Officiële autodealers zijn verantwoordelijk voor de controle en het onderhoud van nieuwe voertuigen met het oog op de garantievoorwaarden. Dealers houden de stand van de kilometertellers bij maar deze informatie is niet openbaar. Nieuwe voertuigen worden de eerste vier jaar niet onderworpen aan een technische controle. Vervolgens worden tijdens de jaarlijkse voertuigkeuringen de kilometerstanden doorgegeven aan databanken in de lidstaten, maar er vindt geen uitwisseling van deze gegevens plaats. Wanneer een voertuig van eigenaar wisselt of naar het buitenland wordt verkocht, gaat de geregistreerde kilometerstand onderbroken, wat een kans biedt om te knoeien met de kilometerteller. Dit wordt bovendien steeds gemakkelijker met een minimale investering in software, kennis en tijd.
De doelgroep bestaat uit consumenten, belastingdiensten en autohandelaren.
Het proefproject heeft steun gekregen van de Fédération Internationale de l’Automobile en het Europees Bureau van Consumentenverenigingen BEUC.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
06 02 77 23
Proefproject — TachogrApp: haalbaarheidsstudie en kostenanalyse van de ontwikkeling van een gecertificeerde applicatie die als tachograaf gebruikt kan worden
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
560 000 |
280 000 |
Toelichting
De tachograaf, een hoeksteen van de tenuitvoerlegging van de wetgeving inzake vervoer over de weg, is sinds 1985 verplicht, met name om de snelheid van het voertuig, de afgelegde afstand en de rij- en rusttijden van bestuurders te monitoren. De afgelopen jaren zijn er dankzij technologische vooruitgang verschillende generaties tachografen ontwikkeld, elke keer met nieuwe kenmerken die steeds efficiëntere controles en fraudepreventie mogelijk maakten. De meest recente slimme tachograaf zal informatie in real time kunnen verstrekken door satellietnavigatiesystemen en handhavingsautoriteiten met elkaar in verbinding te brengen.
Volgens een studie waartoe het Europees Parlement in 2018 opdracht heeft gegeven, zal het inbouwen van slimme tachografen in alle zware bedrijfsvoertuigen tegen 2020 tussen 6 400 000 000 en 15 900 000 000 EUR kosten, een bedrag dat enkel en alleen de aankoop van het toestel en de werkuren voor het plaatsen dekt.
Gezien het wijdverbreide gebruik van smartphones en de voortdurende uitbreiding van hun functionaliteiten, en met het oog op de stationering van Galileo en de daardoor geboden mogelijkheden voor lokalisatie in real time, die door veel mobiele telefoons al wordt gebruikt, moet het proefproject de mogelijkheid onderzoeken om een mobiele applicatie te ontwikkelen en te certificeren die dezelfde voordelen biedt als die welke door de slimme tachograaf worden geboden, tegen dezelfde kostprijs.
De haalbaarheidsstudie zal als volgt worden gestructureerd:
1) |
Bepaling, overeenkomstig de herziene Verordening (EU) 165/2014 van het Europees Parlement en van de Raad van 4 februari 2014 betreffende tachografen in het wegvervoer, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende het controleapparaat in het wegvervoer en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 1), van de gegevens die de applicatie moet verzamelen om als slimme tachograaf te functioneren; |
2) |
Beoordeling van de technische haalbaarheid van een applicatie die deze gegevens verzamelt, eventueel via Galileo of een rechtstreekse verbinding met het voertuig, en de technische vereisten voor realtimetransmissie van de gegevens aan de autoriteiten; |
3) |
Beoordeling van het risico op fraude en de mogelijke gevaren voor de cyberveiligheid in verband met de betreffende applicatie; |
4) |
Beoordeling van de hardware- en softwareveiligheidsmaatregelen die in de smartphone geïntegreerd moeten worden om de in punt 3 vastgestelde risico’s te beperken; |
5) |
Schatting van de kostprijs van de ontwikkeling en certificering van een dergelijke applicatie. |
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
06 02 77 24
Voorbereidende actie — Gebruiksvriendelijk informatie-instrument over stedelijke en regionale toegangsregelingen voor voertuigen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 000 000 |
500 000 |
Toelichting
Met deze voorbereidende actie wordt een gebruiksvriendelijk instrument (online/app) ontwikkeld, zodat bestuurders (beroep- en niet-beroepsschauffeurs) zich grondig kunnen informeren over stedelijke en regionale toegangsregelingen voor voertuigen.
Die informatie omvat: geografische reikwijdte, toegangsvoorwaarden (voertuigtype, tijdstip (met inbegrip van tijdelijke beperkingen met links naar informatiebronnen in real time) enz.), tarieven (prijs en geldigheidsduur), betalingsopties, handhavingsbeleid, sancties en beroepsprocedures enz. voor onderdanen van een land of personen uit derde landen, met de mogelijkheid om op verzoek van de gebruiker pushberichten te sturen.
Ook moet de invoering worden overwegen van begeleidende maatregelen, zoals park-and-ridefaciliteiten, vrachtconsolidatie enz.
Het instrument zal in de eerste plaats bedoeld zijn voor privégebruikers (parallel met bestaande platforms met informatie over passagiersrechten), maar moet ook specifieke informatie voor professionele gebruikers (bv. goederenvervoersbedrijven) bevatten en links naar navigatie- en routeringsplatforms.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 06 03 — HORIZON 2020 — ONDERZOEK EN INNOVATIE OP HET GEBIED VAN VERVOER
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
06 03 |
HORIZON 2020 — ONDERZOEK EN INNOVATIE OP HET GEBIED VAN VERVOER |
||||||||
06 03 03 |
Maatschappelijke uitdagingen |
||||||||
06 03 03 01 |
Realiseren van een hulpbronefficiënt, milieuvriendelijk, veilig en naadloos geïntegreerd Europees vervoersysteem |
1,1 |
69 381 686 |
55 486 437 |
56 835 072 |
105 297 459 |
89 390 658,50 |
121 280 768,11 |
218,58 |
Artikel 06 03 03 — Subtotaal |
69 381 686 |
55 486 437 |
56 835 072 |
105 297 459 |
89 390 658,50 |
121 280 768,11 |
218,58 |
||
06 03 07 |
Gemeenschappelijke ondernemingen |
||||||||
06 03 07 31 |
Gemeenschappelijke Onderneming voor het onderzoek naar het beheer van het luchtverkeer in het gemeenschappelijke Europese luchtruim (Sesar) — Ondersteunende uitgaven |
1,1 |
3 252 411 |
3 252 411 |
3 250 683 |
3 250 683 |
3 320 600 ,— |
3 320 600 ,— |
102,10 |
06 03 07 32 |
Gemeenschappelijke Onderneming voor het onderzoek naar het beheer van het luchtverkeer in het gemeenschappelijke Europese luchtruim 2 (Sesar2) |
1,1 |
106 747 589 |
107 837 182 |
106 749 317 |
79 017 129 |
99 119 400 ,— |
72 176 652 ,— |
66,93 |
06 03 07 33 |
Gemeenschappelijke Onderneming Shift2Rail (S2R) — Uitgaven voor administratieve ondersteuning |
1,1 |
1 623 000 |
1 623 000 |
1 624 000 |
1 624 000 |
1 618 419 ,— |
1 618 419 ,— |
99,72 |
06 03 07 34 |
Gemeenschappelijke Onderneming Shift2Rail (S2R) |
1,1 |
76 500 000 |
59 782 478 |
75 800 000 |
74 114 828 |
61 508 182 ,— |
31 239 520 ,— |
52,26 |
Artikel 06 03 07 — Subtotaal |
188 123 000 |
172 495 071 |
187 424 000 |
158 006 640 |
165 566 601 ,— |
108 355 191 ,— |
62,82 |
||
06 03 50 |
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling |
||||||||
06 03 50 01 |
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (2014-2020) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
1 604 366 ,— |
4 663 868,08 |
|
06 03 50 02 |
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (vóór 2014) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
2 557 238,91 |
|
Artikel 06 03 50 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
1 604 366 ,— |
7 221 106,99 |
|||
06 03 51 |
Voltooiing van het voorgaande kaderprogramma voor onderzoek — Zevende kaderprogramma — Europese Gemeenschap (2007-2013) |
1,1 |
p.m. |
250 000 |
p.m. |
p.m. |
2 000 ,— |
33 329 941,25 |
13 331,98 |
Hoofdstuk 06 03 — Totaal |
257 504 686 |
228 231 508 |
244 259 072 |
263 304 099 |
256 563 625,50 |
270 187 007,35 |
118,38 |
Toelichting
Deze toelichting is van toepassing op alle begrotingsonderdelen van dit hoofdstuk.
Deze kredieten zijn bestemd voor Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, dat de periode 2014-2020 bestrijkt, en voor de voltooiing van de vroegere onderzoeksprogramma’s (zevende kaderprogramma en voorgaande kaderprogramma’s).
Horizon 2020 zal een centrale rol vervullen bij de toepassing van het Europa 2020-vlaggenschipinitiatief „Innovatie-Unie” en andere vlaggenschipinitiatieven, met name „Efficiënt gebruik van hulpbronnen”, „Een geïntegreerd industriebeleid in een tijd van mondialisering”, en „Een digitale agenda voor Europa”, alsook bij de ontwikkeling en werking van de Europese onderzoeksruimte. Horizon 2020 zal bijdragen tot de totstandbrenging van een op kennis en innovatie gebaseerde economie in de hele Unie door voldoende aanvullende financiering voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie aan te trekken. Het kaderprogramma zal worden uitgevoerd met het oog op het bereiken van de algemene doelstellingen van artikel 179 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en is bedoeld als bijdrage tot de totstandbrenging van een kennissamenleving, op basis van een Europese onderzoeksruimte; daarbij zal grensoverschrijdende samenwerking op alle niveaus binnen de Europese Unie worden ondersteund, zullen de dynamiek, de creativiteit en het niveau van het Europese onderzoek aan het front van de kennis worden opgevoerd, zal het menselijke kapitaal in de sector onderzoek en technologie in Europa kwantitatief en kwalitatief worden versterkt, zal de onderzoeks- en innovatiecapaciteit in heel Europa worden verhoogd en zal worden gezorgd voor een optimaal gebruik daarvan.
Gendergelijkheid wordt in Horizon 2020 aangepakt als horizontale prioriteit om de onevenwichtigheden tussen mannen en vrouwen weg te werken en de genderdimensie mee te nemen in onderzoek en innovatie. Er wordt met name rekening gehouden met de behoefte aan extra inspanningen om de deelname van vrouwen op alle niveaus aan te moedigen, ook bij de besluitvorming.
Onder deze artikelen en posten vallen ook de uitgaven voor vergaderingen, conferenties, workshops en seminars van hoog wetenschappelijk of technologisch niveau en van Europees belang die door de Commissie worden georganiseerd, de financiering van analysen en evaluaties van hoog wetenschappelijk of technologisch niveau die voor de Unie worden uitgevoerd om nieuwe onderzoeksgebieden te verkennen die in aanmerking komen voor EU-actie, met name in het kader van de Europese onderzoeksruimte alsmede acties in verband met de follow-up en de verspreiding van resultaten van de programma’s, waaronder die van acties die onder de eerdere kaderprogramma’s zijn uitgevoerd.
Deze kredieten zullen worden aangewend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1906/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 81).
Bij de onder dit hoofdstuk opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Ter informatie: deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting van de Unie uitmaakt.
Bij enkele van deze projecten is voorzien in deelname van derde landen of instellingen uit derde landen aan Europese samenwerking op het gebied van wetenschappelijk en technisch onderzoek. Eventuele financiële bijdragen die zijn geboekt onder de posten 6 0 1 3 en 6 0 1 5 van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in overeenstemming met artikel 21 van het Financieel Reglement.
Ontvangsten van landen die zijn betrokken bij de Europese samenwerking op het gebied van wetenschappelijk en technisch onderzoek worden geboekt op post 6 0 1 6 van de staat van ontvangsten en kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in overeenstemming met artikel 21 van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten uit de bijdragen van externe instanties voor deelname aan activiteiten van de Unie die zijn geboekt onder post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement.
Extra kredieten zullen op post 06 03 50 01 worden opgevoerd.
De administratieve kredieten van dit hoofdstuk zullen onder artikel 06 01 05 worden opgevoerd.
06 03 03
Maatschappelijke uitdagingen
Toelichting
Met deze prioriteit van Horizon 2020 wordt direct ingespeeld op de in de Europa 2020-strategie in kaart gebrachte beleidsprioriteiten en maatschappelijke uitdagingen. Bij het uitvoeren van deze activiteiten zullen de uitdagingen centraal staan, waarbij middelen en kennis uit verschillende terreinen, technologieën en vakgebieden worden gebundeld. De activiteiten zullen de volledige cyclus van onderzoek tot markt bestrijken, met een nieuwe nadruk op innovatiegerelateerde acties zoals proefprojecten, demonstratie, testopstellingen, steun voor overheidsopdrachten, design, door eindverbruikers aangestuurde innovaties, sociale innovatie en de integratie van innovaties op de markt. Deze activiteiten zullen een directe ondersteuning bieden aan de overeenkomstige sectorale beleidsbevoegdheden op het niveau van de Unie.
Er worden met name middelen uitgetrokken voor de volgende uitdagingen:
— |
slim, groen en geïntegreerd vervoer; |
— |
innovatie en onderzoek, in het bijzonder op het gebied van gedragsverandering, modal shift, toegankelijkheid voor iedereen, integratie (interconnectiviteit, intermodaliteit en interoperabiliteit) en duurzaamheid (klimaatverandering, vermindering van emissies en geluidshinder), hetgeen van cruciaal belang is voor de sectoren vervoer en toerisme. |
06 03 03 01
Realiseren van een hulpbronefficiënt, milieuvriendelijk, veilig en naadloos geïntegreerd Europees vervoersysteem
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
69 381 686 |
55 486 437 |
56 835 072 |
105 297 459 |
89 390 658,50 |
121 280 768,11 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van acties op het gebied van onderzoek en innovatie die in aanzienlijke mate moeten bijdragen tot de komst van een nieuw tijdperk van slimme mobiliteit op het gebied van vervoer. Deze acties moeten de ontwikkeling en het gebruik van de daartoe vereiste oplossingen voor alle vervoersmodi ondersteunen door vervoergerelateerde emissies die schadelijk zijn voor het milieu, drastisch te beperken en het vervoer minder afhankelijk te maken van fossiele brandstoffen, en moeten op die manier de impact van het vervoer op de biodiversiteit verlagen en de natuurlijke hulpbronnen beschermen. Verwacht wordt dat deze doelen zullen worden gehaald door, met name in de vorm van grootschalige publiek-private partnerschappen, te investeren in specifieke activiteiten, zoals het schoner en stiller maken van vliegtuigen, treinen, voertuigen en vaartuigen, de ontwikkeling van slimme apparatuur, infrastructuur en diensten en de verbetering van vervoer en mobiliteit in stedelijke gebieden.
De op grond van deze post uitgevoerde onderzoeks- en innovatieactiviteiten zullen naar verwachting een belangrijke bijdrage leveren tot het optimaliseren van prestaties en efficiency in het licht van de toenemende eisen op het gebied van mobiliteit. Deze acties zullen bovendien tot doel hebben het aantal files in aanzienlijke mate te reduceren, de mobiliteit van personen en goederen sterk te verbeteren, nieuwe concepten van vrachtvervoer en logistiek te ontwikkelen en toe te passen, het aantal ongevallen en dodelijke slachtoffers te verminderen en de veiligheid te verbeteren. Deze acties hebben tot doel van Europa de veiligste regio voor luchtvaart te maken en het aantal dodelijke verkeersslachtoffers tegen 2050 terug te brengen tot nul.
Onderzoek en innovatie zullen er naar verwachting in belangrijke mate toe bijdragen dat de Europese vervoersector zich tot wereldleider kan ontwikkelen en dat het midden- en kleinbedrijf groeit, dat de sector voorop blijft op het gebied van nieuwe technologieën en de kosten van de bestaande productieprocessen kan reduceren, en dat op die manier de economische groei en de werkgelegenheid voor hooggekwalificeerd personeel in de Europese vervoersector wordt gestimuleerd. In dit verband zullen acties voor het ontwikkelen van de volgende generatie vervoersmiddelen en het verkennen van geheel nieuwe vervoersconcepten waarschijnlijk in het kader van dit artikel ten uitvoer worden gelegd en gefinancierd.
Sociaaleconomisch onderzoek en toekomstgerichte activiteiten met het oog op beleidsvorming vallen ook onder deze post: er moeten acties worden ondernomen ter bevordering van de beleidsanalyse en -ontwikkeling, onder meer met betrekking tot de sociaaleconomische aspecten van vervoer, teneinde innovatie te stimuleren en de uitdagingen op vervoergebied het hoofd te kunnen bieden.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965), met name artikel 3, lid 3, onder d).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
06 03 07
Gemeenschappelijke ondernemingen
06 03 07 31
Gemeenschappelijke Onderneming voor het onderzoek naar het beheer van het luchtverkeer in het gemeenschappelijke Europese luchtruim (Sesar) — Ondersteunende uitgaven
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
3 252 411 |
3 252 411 |
3 250 683 |
3 250 683 |
3 320 600 ,— |
3 320 600 ,— |
Toelichting
De Gemeenschappelijke Onderneming voor het onderzoek naar het beheer van het luchtverkeer in het gemeenschappelijke Europese luchtruim (Sesar) draagt bij tot de tenuitvoerlegging van Horizon 2020, met name met betrekking tot de maatschappelijke uitdaging „realiseren van een hulpbronefficiënt, milieuvriendelijk, veilig en naadloos Europees vervoersysteem”. Op die manier wil men de modernisering waarborgen van het Europees systeem voor luchtverkeersbeheer (ATM) door de concentratie en coördinatie van alle in de Unie verrichte relevante onderzoeks- en innovatieactiviteiten op het gebied van ATM binnen het Sesar 2020-programma en overeenkomstig het Europees ATM-masterplan.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Verordening (EU) nr. 721/2014 van de Raad van 16 juni 2014 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 219/2007 betreffende de oprichting van een Gemeenschappelijke Onderneming voor de realisering van het Europese nieuwe generatie luchtverkeersbeveiligingssysteem (Sesar), voor wat de verlenging van de looptijd van de gemeenschappelijke onderneming tot 2024 betreft (PB L 192 van 1.7.2014, blz. 1).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
06 03 07 32
Gemeenschappelijke Onderneming voor het onderzoek naar het beheer van het luchtverkeer in het gemeenschappelijke Europese luchtruim 2 (Sesar2)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
106 747 589 |
107 837 182 |
106 749 317 |
79 017 129 |
99 119 400 ,— |
72 176 652 ,— |
Toelichting
De Gemeenschappelijke Onderneming voor het onderzoek naar het beheer van het luchtverkeer in het gemeenschappelijke Europese luchtruim 2 (Sesar2) draagt bij tot de tenuitvoerlegging van Horizon 2020, met name met betrekking tot de maatschappelijke uitdaging „realiseren van een hulpbronefficiënt, milieuvriendelijk, veilig en naadloos Europees vervoersysteem”. Op die manier wil men de modernisering waarborgen van het Europees systeem voor luchtverkeersbeheer (ATM) door de concentratie en coördinatie van alle in de Unie verrichte relevante onderzoeks- en innovatieactiviteiten op het gebied van ATM binnen het Sesar 2020-programma en overeenkomstig het Europees ATM-masterplan.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Verordening (EU) nr. 721/2014 van de Raad van 16 juni 2014 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 219/2007 betreffende de oprichting van een Gemeenschappelijke Onderneming voor de realisering van het Europese nieuwe generatie luchtverkeersbeveiligingssysteem (Sesar), voor wat de verlenging van de looptijd van de gemeenschappelijke onderneming tot 2024 betreft (PB L 192 van 1.7.2014, blz. 1).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
06 03 07 33
Gemeenschappelijke Onderneming Shift2Rail (S2R) — Uitgaven voor administratieve ondersteuning
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 623 000 |
1 623 000 |
1 624 000 |
1 624 000 |
1 618 419 ,— |
1 618 419 ,— |
Toelichting
De Gemeenschappelijke Onderneming Shift2Rail draagt bij tot de tenuitvoerlegging van Horizon 2020, met name de maatschappelijke uitdaging „slim, groen en geïntegreerd vervoer”. Zij heeft tot doel, via een omvattende en gecoördineerde aanpak van op de behoeften van het spoorwegsysteem en zijn gebruikers afgestemde onderzoeks- en innovatieprojecten, bij te dragen tot de totstandbrenging van de Europese spoorwegruimte, tot een snellere en goedkopere overschakeling naar een aantrekkelijker, concurrerend, efficiënt en duurzaam Europees spoorwegsysteem.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 12.12.2013, blz. 965).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Verordening (EU) nr. 642/2014 van de Raad van 16 juni 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Shift2Rail (PB L 177 van 17.6.2014, blz. 9).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
06 03 07 34
Gemeenschappelijke Onderneming Shift2Rail (S2R)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
76 500 000 |
59 782 478 |
75 800 000 |
74 114 828 |
61 508 182 ,— |
31 239 520 ,— |
Toelichting
De Gemeenschappelijke Onderneming Shift2Rail draagt bij tot de tenuitvoerlegging van Horizon 2020, met name de maatschappelijke uitdaging „slim, groen en geïntegreerd vervoer”. Zij heeft tot doel, via een omvattende en gecoördineerde aanpak van op de behoeften van het spoorwegsysteem en zijn gebruikers afgestemde onderzoeks- en innovatieprojecten, bij te dragen tot de totstandbrenging van de Europese spoorwegruimte, tot een snellere en goedkopere overschakeling naar een aantrekkelijker, concurrerend, efficiënt en duurzaam Europees spoorwegsysteem.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 12.12.2013, blz. 965).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Verordening (EU) nr. 642/2014 van de Raad van 16 juni 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Shift2Rail (PB L 177 van 17.6.2014, blz. 9).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
06 03 50
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling
06 03 50 01
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (2014-2020)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
1 604 366 ,— |
4 663 868,08 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de ontvangsten die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, afkomstig van derden of derde landen (buiten de Europese Economische Ruimte) die deelnemen aan projecten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling voor de periode 2014-2020.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt onder de posten 6 0 1 3, 6 0 1 5, 6 0 3 1 en 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
06 03 50 02
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (vóór 2014)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
2 557 238,91 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de ontvangsten die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, afkomstig van derden of derde landen (buiten de Europese Economische Ruimte) die deelnemen aan de projecten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling voor de periode vóór 2014.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt onder de posten 6 0 1 3, 6 0 1 5, 6 0 3 1 en 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
06 03 51
Voltooiing van het voorgaande kaderprogramma voor onderzoek — Zevende kaderprogramma — Europese Gemeenschap (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
250 000 |
p.m. |
p.m. |
2 000 ,— |
33 329 941,25 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Ter informatie: deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1906/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2013) (PB L 391 van 30.12.2006, blz. 1).
Beschikking 2006/971/EG van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma „Samenwerking” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 400 van 30.12.2006, blz. 86).
Verordening (EG) nr. 219/2007 van de Raad van 27 februari 2007 betreffende de oprichting van een Gemeenschappelijke Onderneming voor de realisering van het Europese nieuwe generatie luchtverkeersbeveiligingssysteem (Sesar) (PB L 64 van 2.3.2007, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1361/2008 van de Raad van 16 december 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 219/2007 betreffende de oprichting van een Gemeenschappelijke Onderneming voor de realisering van het Europese nieuwe generatie luchtverkeersbeveiligingssysteem (Sesar) (PB L 352 van 31.12.2008, blz. 12).
TITEL 07
MILIEU
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
07 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „MILIEU” |
62 673 589 |
62 673 589 |
61 951 828 |
61 951 828 |
64 040 137,69 |
64 040 137,69 |
07 02 |
MILIEUBELEID OP HET NIVEAU VAN DE UNIE EN OP INTERNATIONAAL NIVEAU |
461 963 979 |
307 631 479 |
437 032 034 |
288 931 784 |
421 130 798,03 |
321 505 761,10 |
Reserves (40 02 41) |
1 000 000 |
750 000 |
|||||
461 963 979 |
307 631 479 |
438 032 034 |
289 681 784 |
421 130 798,03 |
321 505 761,10 |
||
Titel 07 — Totaal |
524 637 568 |
370 305 068 |
498 983 862 |
350 883 612 |
485 170 935,72 |
385 545 898,79 |
|
Reserves (40 02 41) |
1 000 000 |
750 000 |
|||||
524 637 568 |
370 305 068 |
499 983 862 |
351 633 612 |
485 170 935,72 |
385 545 898,79 |
HOOFDSTUK 07 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „MILIEU”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
07 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „MILIEU” |
|||||
07 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Milieu” |
5,2 |
46 524 636 |
46 860 616 |
45 922 770,53 |
98,71 |
07 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven op het beleidsterrein „Milieu” |
|||||
07 01 02 01 |
Extern personeel |
5,2 |
2 936 184 |
3 346 269 |
4 291 116,17 |
146,15 |
07 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven |
5,2 |
3 214 718 |
3 246 718 |
2 989 938 ,— |
93,01 |
Artikel 07 01 02 — Subtotaal |
6 150 902 |
6 592 987 |
7 281 054,17 |
118,37 |
||
07 01 03 |
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Milieu” |
5,2 |
3 119 051 |
3 029 225 |
3 950 490,99 |
126,66 |
07 01 04 |
Ondersteunende uitgaven voor operaties en programma’s op het beleidsterrein „Milieu” |
|||||
07 01 04 01 |
Ondersteunende uitgaven voor het programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE) — Subprogramma Milieu |
2 |
1 800 000 |
1 600 000 |
1 600 000 ,— |
88,89 |
Artikel 07 01 04 — Subtotaal |
1 800 000 |
1 600 000 |
1 600 000 ,— |
88,89 |
||
07 01 06 |
Uitvoerende agentschappen |
|||||
07 01 06 01 |
Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen — Bijdrage van LIFE |
2 |
5 079 000 |
3 869 000 |
5 285 822 ,— |
104,07 |
Artikel 07 01 06 — Subtotaal |
5 079 000 |
3 869 000 |
5 285 822 ,— |
104,07 |
||
Hoofdstuk 07 01 — Totaal |
62 673 589 |
61 951 828 |
64 040 137,69 |
102,18 |
07 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Milieu”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
46 524 636 |
46 860 616 |
45 922 770,53 |
07 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven op het beleidsterrein „Milieu”
07 01 02 01
Extern personeel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 936 184 |
3 346 269 |
4 291 116,17 |
07 01 02 11
Overige beheersuitgaven
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 214 718 |
3 246 718 |
2 989 938 ,— |
07 01 03
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Milieu”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 119 051 |
3 029 225 |
3 950 490,99 |
07 01 04
Ondersteunende uitgaven voor operaties en programma’s op het beleidsterrein „Milieu”
07 01 04 01
Ondersteunende uitgaven voor het programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE) — Subprogramma Milieu
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 800 000 |
1 600 000 |
1 600 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient onder meer ter dekking van:
— |
uitgaven voor ontwikkeling, hosting, onderhoud, veiligheid, kwaliteitsgarantie, exploitatie en ondersteuning van geschikte informatietechnologiesystemen (IT-systemen) voor communicatie, selectie, monitoring, rapportage over projecten en verspreiding van resultaten van projecten, alsook van IT-systemen die rechtstreeks samenhangen met de realisatie van de beleidsdoelstellingen van het programma, in het gemeenschappelijk belang van de Commissie en de begunstigden en belanghebbenden. Het krediet dient eveneens om IT-deskundigen intra muros aan te werven om de ontwikkeling, kwaliteitsgarantie en veiligheid van cruciale beleidsondersteunende IT-systemen te ondersteunen; |
— |
aanbesteding van technische en/of administratieve bijstand in verband met de evaluatie, audit en supervisie van programma’s en projecten; |
— |
aanbesteding van technische en/of administratieve bijstand in verband met communicatieactiviteiten zoals sociale media, met inbegrip van de aanwerving van deskundigen intra muros. |
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1293/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake de vaststelling van een programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 614/2007 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 185).
07 01 06
Uitvoerende agentschappen
07 01 06 01
Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen — Bijdrage van LIFE
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
5 079 000 |
3 869 000 |
5 285 822 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de administratieve en personeelsuitgaven van het Agentschap ingevolge zijn rol bij het beheer van maatregelen die deel uitmaken van het programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE).
De personeelsformatie van het Agentschap is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma’s worden gedelegeerd (PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1293/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake de vaststelling van een programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 614/2007 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 185).
Uitvoeringsbesluit 2013/771/EU van de Commissie van 17 december 2013 tot oprichting van het Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen en tot intrekking van de Besluiten 2004/20/EG en 2007/372/EG (PB L 341 van 18.12.2013, blz. 73).
Besluit C(2013) 9414 van de Commissie van 23 december 2013 waarbij bevoegdheden aan het Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen worden gedelegeerd met het oog op het verrichten van taken in verband met de tenuitvoerlegging van EU-programma’s op het gebied van energie, milieu, klimaatactie, concurrentiekracht en kmo’s, onderzoek en innovatie, ICT, maritiem beleid en visserij, met name wat betreft de besteding van de in de algemene begroting van de Unie opgenomen kredieten.
HOOFDSTUK 07 02 — MILIEUBELEID OP HET NIVEAU VAN DE UNIE EN OP INTERNATIONAAL NIVEAU
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
07 02 |
MILIEUBELEID OP HET NIVEAU VAN DE UNIE EN OP INTERNATIONAAL NIVEAU |
||||||||
07 02 01 |
Bijdragen tot een groenere en meer hulpbronnenefficiënte economie en aan de ontwikkeling en uitvoering van het milieubeleid en de milieuwetgeving van de Unie |
2 |
150 335 000 |
86 500 000 |
140 778 000 |
69 600 000 |
141 844 333 ,— |
62 032 351 ,— |
71,71 |
07 02 02 |
Tot staan brengen en ombuigen van biodiversiteitsverlies |
2 |
213 620 000 |
90 500 000 |
200 092 250 |
72 800 000 |
169 788 788,69 |
59 755 335 ,— |
66,03 |
07 02 03 |
Het ondersteunen van betere milieugovernance en -informatie op alle niveaus |
2 |
48 000 000 |
45 100 000 |
45 180 000 |
51 120 000 |
58 630 742,67 |
38 721 916,35 |
85,86 |
07 02 04 |
Bijdrage aan multilaterale en internationale milieuovereenkomsten |
4 |
3 864 000 |
3 864 000 |
3 900 000 |
3 900 000 |
3 670 870,87 |
3 670 870,87 |
95,00 |
07 02 05 |
Europees Agentschap voor chemische stoffen — Activiteiten op het gebied van wetgeving inzake de uitvoer en invoer van gevaarlijke chemische stoffen en circulaire economie |
2 |
1 549 615 |
1 549 615 |
1 020 535 |
1 020 535 |
1 185 769,54 |
1 185 769,54 |
76,52 |
07 02 06 |
Europees Milieuagentschap |
2 |
39 260 364 |
39 260 364 |
37 311 249 |
37 311 249 |
41 560 793,26 |
41 560 793,26 |
105,86 |
07 02 07 |
Europees Solidariteitskorps — Bijdrage van het LIFE-subprogramma Milieu |
2 |
1 000 000 |
1 000 000 |
p.m. |
p.m. |
|||
Reserves (40 02 41) |
1 000 000 |
750 000 |
|||||||
1 000 000 |
1 000 000 |
1 000 000 |
750 000 |
||||||
07 02 51 |
Voltooiing van eerdere milieuprogramma’s |
2 |
p.m. |
30 000 000 |
p.m. |
45 000 000 |
0 ,— |
112 101 936,77 |
373,67 |
07 02 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
07 02 77 02 |
Voorbereidende actie — Milieumonitoring van het Zwarte Zeebekken en een gemeenschappelijk Europees kaderprogramma voor de ontwikkeling van de Zwarte Zeeregio |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
07 02 77 13 |
Voorbereidende actie — BEST-regeling (vrijwillige regeling voor diensten op het gebied van biodiversiteit en ecosystemen in landen en gebieden overzee en de ultraperifere regio’s van de Unie) |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
400 000 |
0 ,— |
323 687,99 |
|
07 02 77 22 |
Proefproject — Bescherming van de biodiversiteit door middel van een op resultaten gebaseerde vergoeding van ecologische verwezenlijkingen |
2 |
p.m. |
350 000 |
p.m. |
300 000 |
0 ,— |
124 230 ,— |
35,49 |
07 02 77 26 |
Proefproject — Oprichting van een Oost-Europees regionaal centrum voor geavanceerde recycling van elektrisch en elektronisch afval |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
282 152 ,— |
|
07 02 77 27 |
Proefproject — Hulpbronnenefficiënt gebruik van gemengd afval |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
333 823 ,— |
|
07 02 77 28 |
Proefproject — Het vinden van een evenwicht tussen het recht van de staat om de legitieme doelstellingen te bepalen van het overheidsbeleid, het recht van investeerders op bescherming van hun investeringen en de rechten van de burgers op het gebied van milieu en volksgezondheid in het kader van het trans-Atlantisch partnerschap voor handel en investeringen (TTIP) |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
60 000 |
0 ,— |
352 695 ,— |
|
07 02 77 29 |
Proefproject — Capaciteitsopbouw, programmatische ontwikkeling en communicatie op het gebied van milieubelastingen en budgettaire hervorming |
2 |
p.m. |
190 000 |
p.m. |
110 000 |
0 ,— |
482 245,72 |
253,81 |
07 02 77 30 |
Proefproject — Stimuleren van de groene circulaire economie in Europa door middel van capaciteitsopbouw, netwerken en de uitwisseling van innovatieve oplossingen — overbruggen van de groene innovatiekloof |
2 |
p.m. |
420 000 |
p.m. |
300 000 |
0 ,— |
77 954,60 |
18,56 |
07 02 77 31 |
Proefproject — Beperking van besmettelijke ziekten om het verlies van biodiversiteit in Europa tegen te gaan, als vereist door de habitatrichtlijn |
2 |
p.m. |
270 000 |
p.m. |
210 000 |
0 ,— |
0 ,— |
0 |
07 02 77 32 |
Proefproject — Protocollen voor de opzet van programma’s voor de beoordeling van groene infrastructuur in de Unie |
2 |
p.m. |
150 000 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
0 |
07 02 77 33 |
Proefproject — Vermindering van de impact van windturbines op vleermuis- en vogelpopulaties en hun migratieroutes |
2 |
p.m. |
400 000 |
p.m. |
300 000 |
0 ,— |
0 ,— |
0 |
07 02 77 34 |
Proefproject — Inventariseren van soorten en habitats in de ultraperifere regio’s van Frankrijk |
2 |
p.m. |
250 000 |
p.m. |
400 000 |
0 ,— |
500 000 ,— |
200,00 |
07 02 77 35 |
Proefproject — Het in kaart brengen en beoordelen van de toestand van de ecosystemen en hun diensten in ultraperifere gebieden en landen en gebieden overzee: het aanleggen van verbanden en het bijeenbrengen van hulpbronnen |
2 |
p.m. |
1 000 000 |
1 500 000 |
1 350 000 |
1 000 000 ,— |
0 ,— |
0 |
07 02 77 36 |
Proefproject — Netwerk van Europese groene steden |
2 |
p.m. |
300 000 |
p.m. |
300 000 |
1 000 000 ,— |
0 ,— |
0 |
07 02 77 37 |
Proefproject — De gevolgen van de verbranding van vaste huishoudelijke afvalstoffen voor de luchtkwaliteit in Europa en eventuele mitigatiemaatregelen |
2 |
p.m. |
945 000 |
1 400 000 |
925 000 |
750 000 ,— |
0 ,— |
0 |
07 02 77 39 |
Proefproject — Het opzetten van regionale of lokale platformen inzake de co-existentie van mensen en grote carnivoren, gericht op kernacties met betrekking tot grote carnivoren die door talrijke conflicten gekenmerkte gebieden als hun leefgebied hebben |
2 |
p.m. |
300 000 |
500 000 |
400 000 |
499 500 ,— |
0 ,— |
0 |
07 02 77 40 |
Proefproject — Op feitenmateriaal gebaseerde verbeteringen van de tenuitvoerlegging van de vogel- en habitatrichtlijnen: systematische evaluatie en meta-analyse |
2 |
p.m. |
350 000 |
p.m. |
150 000 |
500 000 ,— |
0 ,— |
0 |
07 02 77 41 |
Proefproject — Bevordering van alternatieven voor dierproeven |
2 |
p.m. |
400 000 |
p.m. |
300 000 |
700 000 ,— |
0 ,— |
0 |
07 02 77 42 |
Proefproject — Unievlindermonitoring en -vlinderindicatoren |
2 |
p.m. |
240 000 |
800 000 |
400 000 |
|||
07 02 77 43 |
Proefproject — Het gebruik van satellietbeelden om de werking van het Natura 2000-netwerk te verbeteren |
2 |
p.m. |
500 000 |
1 000 000 |
500 000 |
|||
07 02 77 44 |
Proefproject — Overzicht van oplossingen, goede praktijken en maatregelen ter bestrijding van de vervuiling met het bestrijdingsmiddel Lindaan in de Unie |
2 |
1 400 000 |
1 000 000 |
600 000 |
300 000 |
|||
07 02 77 45 |
Voorbereidende actie — Operationalisering van capaciteitsopbouw voor programmatische ontwikkeling en het in kaart brengen van de doelstellingen op het gebied van milieubelastingen en budgettaire hervorming |
2 |
450 000 |
450 000 |
750 000 |
375 000 |
|||
07 02 77 46 |
Proefproject — De beoordeling, vaststelling, uitwisseling en verspreiding van optimale werkmethoden voor het humane beheer van invasieve uitheemse soorten |
2 |
p.m. |
250 000 |
500 000 |
250 000 |
|||
07 02 77 47 |
Proefproject — Integratie van slimme sensoren en modellen voor de meting van de luchtkwaliteit in steden |
2 |
p.m. |
500 000 |
1 000 000 |
500 000 |
|||
07 02 77 48 |
Proefproject — Op de natuur gebaseerde oplossingen om de gevolgen van de klimaatverandering en waterverontreiniging in landbouwgebieden te verminderen |
2 |
p.m. |
350 000 |
700 000 |
350 000 |
|||
07 02 77 49 |
Proefproject — Ontwikkeling van een Europees label voor voertuigen met uiterst geringe emissies |
2 |
490 000 |
245 000 |
|||||
07 02 77 50 |
Proefproject — Haalbaarheidsstudie over een gemeenschappelijk open platform voor gegevens inzake chemische veiligheid |
2 |
420 000 |
210 000 |
|||||
07 02 77 51 |
Proefproject — Bevordering van de uitwisseling van kennis en beste praktijken op het gebied van groene steden en groene stadsmilieus, en bevordering van de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld op dit gebied |
2 |
700 000 |
350 000 |
|||||
07 02 77 52 |
Proefproject — Invasieve uitheemse soorten: beter inzicht en betere communicatie |
2 |
875 000 |
437 500 |
|||||
Artikel 07 02 77 — Subtotaal |
4 335 000 |
9 857 500 |
8 750 000 |
8 180 000 |
4 449 500 ,— |
2 476 788,31 |
25,13 |
||
Hoofdstuk 07 02 — Totaal |
461 963 979 |
307 631 479 |
437 032 034 |
288 931 784 |
421 130 798,03 |
321 505 761,10 |
104,51 |
||
Reserves (40 02 41) |
1 000 000 |
750 000 |
|||||||
461 963 979 |
307 631 479 |
438 032 034 |
289 681 784 |
421 130 798,03 |
321 505 761,10 |
07 02 01
Bijdragen tot een groenere en meer hulpbronnenefficiënte economie en aan de ontwikkeling en uitvoering van het milieubeleid en de milieuwetgeving van de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
150 335 000 |
86 500 000 |
140 778 000 |
69 600 000 |
141 844 333 ,— |
62 032 351 ,— |
Toelichting
Verordening (EU) nr. 1293/2013 heeft vier algemene doelstellingen (artikel 3) en drie prioritaire gebieden van het subprogramma Milieu (artikel 9); het eerste daarvan is milieu en efficiënt hulpbronnengebruik.
De specifieke doelstellingen van dit eerste prioritaire gebied zijn vastgesteld in artikel 10.
De door LIFE gefinancierde maatregelen kunnen ten uitvoer worden gelegd via subsidies voor het uitvoeren van acties, exploitatiesubsidies, financiële instrumenten, overheidsopdrachten of andere vormen van interventie die nodig zijn (artikelen 17, 18, 21 en 22).
Ten minste 81 % van de voor het LIFE-programma bestemde begrotingsmiddelen wordt toegewezen aan projecten die worden ondersteund met behulp van subsidies voor het uitvoeren van acties of, in voorkomend geval, met behulp van financiële instrumenten (artikel 17, lid 4).
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1293/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake de vaststelling van een programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 614/2007 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 185).
07 02 02
Tot staan brengen en ombuigen van biodiversiteitsverlies
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
213 620 000 |
90 500 000 |
200 092 250 |
72 800 000 |
169 788 788,69 |
59 755 335 ,— |
Toelichting
Verordening (EU) nr. 1293/2013 heeft vier algemene doelstellingen (artikel 3) en drie prioritaire gebieden van het subprogramma Milieu (artikel 9); het tweede daarvan is natuur en biodiversiteit.
De specifieke doelstellingen van dit tweede prioritaire gebied zijn vastgesteld in artikel 11.
De door LIFE gefinancierde maatregelen kunnen ten uitvoer worden gelegd via subsidies voor het uitvoeren van acties, exploitatiesubsidies, financiële instrumenten, overheidsopdrachten of andere vormen van interventie die nodig zijn (artikelen 17, 18, 21 en 22).
Ten minste 81 % van de voor het LIFE-programma bestemde begrotingsmiddelen wordt toegewezen aan projecten die worden ondersteund met behulp van subsidies voor het uitvoeren van acties of, in voorkomend geval, met behulp van financiële instrumenten (artikel 17, lid 4).
Ten minste 60,5 % van de begrotingsmiddelen die worden toegewezen aan projecten die door middel van subsidies voor het uitvoeren van acties in het kader van het subprogramma Milieu worden gesteund, zijn bestemd voor projecten ter ondersteuning van natuur- en biodiversiteitsbehoud (artikel 9, lid 3) — een teken dat meer prioriteit wordt gegeven aan biodiversiteitsprojecten.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1293/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake de vaststelling van een programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 614/2007 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 185).
07 02 03
Het ondersteunen van betere milieugovernance en -informatie op alle niveaus
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
48 000 000 |
45 100 000 |
45 180 000 |
51 120 000 |
58 630 742,67 |
38 721 916,35 |
Toelichting
Verordening (EU) nr. 1293/2013 heeft vier algemene doelstellingen (artikel 3) en drie prioritaire gebieden van het subprogramma Milieu (artikel 9); het derde daarvan is milieubeleid en -bestuur en informatie.
De specifieke doelstellingen van dit derde prioritaire gebied zijn vastgesteld in artikel 12.
De door LIFE gefinancierde maatregelen kunnen ten uitvoer worden gelegd via subsidies voor het uitvoeren van acties, exploitatiesubsidies, financiële instrumenten, overheidsopdrachten of andere vormen van interventie die nodig zijn (artikelen 17, 18, 21 en 22).
Ten minste 81 % van de voor het LIFE-programma bestemde begrotingsmiddelen wordt toegewezen aan projecten die worden ondersteund met behulp van subsidies voor het uitvoeren van acties of, in voorkomend geval, met behulp van financiële instrumenten (artikel 17, lid 4).
Met dit krediet kunnen ook de kosten van technische bijstand voor de selectie van projecten en de monitoring, evaluatie en audit van projecten en de ondersteuning voor communicatie- en governance-activiteiten in het kader van het LIFE- en LIFE+-programma (met inbegrip van niet-gouvernementele organisaties die via exploitatiesubsidies worden gesteund) worden gefinancierd.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1293/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake de vaststelling van een programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 614/2007 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 185).
07 02 04
Bijdrage aan multilaterale en internationale milieuovereenkomsten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
3 864 000 |
3 864 000 |
3 900 000 |
3 900 000 |
3 670 870,87 |
3 670 870,87 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van verplichte en vrijwillige bijdragen aan een aantal internationale conventies, protocollen en overeenkomsten waarbij de Unie partij is, alsmede aan het voorbereidende werk met betrekking tot toekomstige internationale overeenkomsten waarbij de Unie betrokken is.
In sommige gevallen zijn de bijdragen aan latere protocollen inbegrepen in de bijdragen aan de overeenkomstige basisovereenkomst.
Rechtsgronden
De acties worden door de Commissie uitgevoerd op grond van taken die resulteren uit haar prerogatieven op institutioneel niveau krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en krachtens artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Besluit 77/585/EEG van de Raad van 25 juli 1977 houdende sluiting van het Verdrag inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging alsmede van het Protocol inzake de voorkoming van verontreiniging van de Middellandse Zee door storten vanuit schepen en luchtvaartuigen (PB L 240 van 19.9.1977, blz. 1).
Besluit 81/462/EEG van de Raad van 11 juni 1981 met betrekking tot de sluiting van het Verdrag betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand (PB L 171 van 27.6.1981, blz. 11).
Besluit 82/72/EEG van de Raad van 3 december 1981 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk milieu in Europa (PB L 38 van 10.2.1982, blz. 1).
Besluit 82/461/EEG van de Raad van 24 juni 1982 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten (PB L 210 van 19.7.1982, blz. 10) en daarmee samenhangende overeenkomsten.
Besluit 84/358/EEG van de Raad van 28 juni 1984 betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake samenwerking bij het bestrijden van verontreiniging van de Noordzee door olie en andere schadelijke stoffen (PB L 188 van 16.7.1984, blz. 7).
Besluit 86/277/EEG van de Raad van 12 juni 1986 betreffende de sluiting van het Protocol bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand aangaande de langlopende financiering van het programma voor samenwerking inzake de bewaking en evaluatie van het transport van luchtverontreinigende stoffen over lange afstand in Europa (PB L 181 van 4.7.1986, blz. 1).
Besluit 93/98/EEG van de Raad van 1 februari 1993 betreffende de sluiting namens de Gemeenschap van het Verdrag inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan (Verdrag van Bazel) (PB L 39 van 16.2.1993, blz. 1).
Besluit 93/550/EEG van de Raad van 20 oktober 1993 betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake samenwerking bij de bescherming van de kusten en het aquatische milieu van het Noordoost-Atlantische gebied tegen verontreiniging (PB L 267 van 28.10.1993, blz. 20).
Besluit 93/626/EEG van de Raad van 25 oktober 1993 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake biologische diversiteit (PB L 309 van 13.12.1993, blz. 1).
Besluit 94/156/EG van de Raad van 21 februari 1994 betreffende de toetreding van de Gemeenschap tot het Verdrag ter bescherming van het mariene milieu in het Oostzeegebied 1974 (Verdrag van Helsinki) (PB L 73 van 16.3.1994, blz. 1).
Besluit 95/308/EG van de Raad van 24 juli 1995 betreffende de sluiting namens de Gemeenschap van het Verdrag inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren (PB L 186 van 5.8.1995, blz. 42).
Beschikking van de Raad van 27 juni 1997 betreffende de sluiting namens de Gemeenschap van het Verdrag inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijdend verband (ESPOO-verdrag) (voorstel PB C 104 van 24.4.1992, blz. 5; beschikking niet bekendgemaakt).
Besluit 97/825/EG van de Raad van 24 november 1997 betreffende de sluiting namens de Gemeenschap van het Verdrag inzake samenwerking voor de bescherming en het duurzaam gebruik van de Donau (PB L 342 van 12.12.1997, blz. 18).
Besluit 98/216/EG van de Raad van 9 maart 1998 met betrekking tot de sluiting, namens de Gemeenschap, van het Verdrag van de Verenigde Naties ter bestrijding van woestijnvorming in de landen die te kampen hebben met ernstige droogte en/of woestijnvorming, in het bijzonder in Afrika (PB L 83 van 19.3.1998, blz. 1).
Besluit 98/249/EG van de Raad van 7 oktober 1997 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (PB L 104 van 3.4.1998, blz. 1).
Besluit 98/685/EG van de Raad van 23 maart 1998 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake de grensoverschrijdende gevolgen van industriële ongevallen (PB L 326 van 3.12.1998, blz. 1).
Besluit 2000/706/EG van de Raad van 7 november 2000 betreffende de sluiting namens de Gemeenschap van het Verdrag inzake de bescherming van de Rijn (PB L 289 van 16.11.2000, blz. 30).
Besluit 2002/628/EG van de Raad van 25 juni 2002 inzake de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 48).
Besluit 2005/370/EG van de Raad van 17 februari 2005 betreffende het sluiten, namens de Europese Gemeenschap, van het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (PB L 124 van 17.5.2005, blz. 1).
Besluit 2006/61/EG van de Raad van 2 december 2005 inzake de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het VN-ECE-protocol betreffende registers inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen (PB L 32 van 4.2.2006, blz. 54).
Besluit 2006/507/EG van de Raad van 14 oktober 2004 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen (PB L 209 van 31.7.2006, blz. 1).
Besluit 2006/730/EG van de Raad van 25 september 2006 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel (PB L 299 van 28.10.2006, blz. 23).
Besluit 2006/871/EG van de Raad van 18 juli 2005 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst ter instandhouding van de Afrikaanse en Euraziatische trekkende watervogels (PB L 345 van 8.12.2006, blz. 24).
Besluit 2008/871/EG van de Raad van 20 oktober 2008 betreffende de goedkeuring namens de Europese Gemeenschap van het Protocol betreffende strategische milieueffectrapportage bij het VN/ECE-Verdrag van Espoo inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijdend verband van 1991 (PB L 308 van 19.11.2008, blz. 33).
Besluit 2011/731/EU van de Raad van 8 november 2011 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout van 2006 (PB L 294 van 12.11.2011, blz. 1).
Besluit 2014/283/EU van de Raad van 14 april 2014 tot sluiting namens de Europese Unie van het Protocol van Nagoya inzake toegang tot genetische hulpbronnen en de eerlijke en billijke verdeling van de baten die voortvloeien uit het gebruik ervan bij het Verdrag inzake biodiversiteit (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 231).
Besluit (EU) 2015/451 van de Raad van 6 maart 2015 betreffende de toetreding van de Europese Unie tot de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites) (PB L 75 van 19.3.2015, blz. 1).
Besluit (EU) 2017/939 van de Raad van 11 mei 2017 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Verdrag van Minamata inzake kwik (PB L 142 van 2.6.2017, blz. 4).
07 02 05
Europees Agentschap voor chemische stoffen — Activiteiten op het gebied van wetgeving inzake de uitvoer en invoer van gevaarlijke chemische stoffen en circulaire economie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 549 615 |
1 549 615 |
1 020 535 |
1 020 535 |
1 185 769,54 |
1 185 769,54 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de personeelsuitgaven, administratieve uitgaven en beleidsuitgaven van het agentschap voor de activiteiten die verband houden met de uitvoering van wetgeving inzake de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen.
Het agentschap moet het Europees Parlement en de Raad in kennis stellen van elke overdracht van kredieten tussen administratieve en beleidsuitgaven.
De personeelsformatie van het Europees Agentschap voor chemische stoffen is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
De bijdrage van de Unie voor 2019 bedraagt in totaal 1 564 000 EUR. Een bedrag van 14 385 EUR afkomstig van de terugvordering van overschotten van 2017 is toegevoegd aan het in de begroting opgevoerde bedrag van 1 549 615 EUR.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 649/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 60).
07 02 06
Europees Milieuagentschap
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
39 260 364 |
39 260 364 |
37 311 249 |
37 311 249 |
41 560 793,26 |
41 560 793,26 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de personeelsuitgaven, de administratieve uitgaven en de beleidsuitgaven van het agentschap.
Het agentschap heeft als taak de Unie en de lidstaten objectieve, betrouwbare en op Unieniveau vergelijkbare informatie over het milieu te verschaffen, zodat de Unie en de lidstaten in staat zijn de maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn om het milieu te beschermen, de resultaten van die maatregelen te evalueren en de bevolking voor te lichten.
Het agentschap moet het Europees Parlement en de Raad in kennis stellen van elke overschrijving van kredieten tussen administratieve en beleidsuitgaven.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 en Protocol nr. 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van de Zwitserse Bondsstaat voor deelname aan programma’s van de Unie en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e) en f), van het Financieel Reglement.
De bedragen die overeenkomstig artikel 20 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42), worden terugbetaald, worden beschouwd als bestemmingsontvangsten (artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement), die moeten worden geboekt bij post 6 6 0 0 van de algemene staat van ontvangsten.
De personeelsformatie van het Europees Milieuagentschap is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
De bijdrage van de Unie voor 2019 bedraagt in totaal 39 733 971 EUR. Een bedrag van 473 607 EUR afkomstig van de terugvordering van overschotten van 2017 is toegevoegd aan het in de begroting opgevoerde bedrag van 39 260 364 EUR.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 401/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake de oprichting van het Europees Milieuagentschap en het Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk (PB L 126 van 21.5.2009, blz. 13).
07 02 07
Europees Solidariteitskorps — Bijdrage van het LIFE-subprogramma Milieu
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
||||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
|
07 02 07 |
1 000 000 |
1 000 000 |
p.m. |
p.m. |
||
Reserves (40 02 41) |
1 000 000 |
750 000 |
||||
Totaal |
1 000 000 |
1 000 000 |
1 000 000 |
750 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiële bijdrage van het LIFE-subprogramma Milieu aan het Europees Solidariteitskorps, overeenkomstig zijn algemene en specifieke doelstellingen.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1293/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake de vaststelling van een programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 614/2007 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 185).
Verordening (EU) 2018/1475 van het Europees Parlement en de Raad van 2 oktober 2018 tot vaststelling van het rechtskader van het Europees Solidariteitskorps en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1288/2013, Verordening (EU) nr. 1293/2013 en Besluit nr. 1313/2013/EU (PB L 250 van 4.10.2018, blz. 1).
07 02 51
Voltooiing van eerdere milieuprogramma’s
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
30 000 000 |
p.m. |
45 000 000 |
0 ,— |
112 101 936,77 |
Toelichting
Dit krediet is bestemd ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren die voortvloeien uit de algemene doelstellingen van de vorige LIFE-programma’s en uit andere programma’s en algemene acties op grond van het communautaire milieuactieprogramma.
Rechtsgronden
De acties worden door de Commissie uitgevoerd op grond van taken die resulteren uit haar prerogatieven op institutioneel niveau krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en krachtens artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 103 van 25.4.1979, blz. 1).
Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).
Verordening (EG) nr. 1655/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 betreffende het financieringsinstrument voor het milieu (LIFE) (PB L 192 van 28.7.2000, blz. 1).
Besluit nr. 1600/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juli 2002 tot vaststelling van het zesde milieuactieprogramma van de Europese Gemeenschap (PB L 242 van 10.9.2002, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 2152/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bewaking van bossen en milieu-interacties in de Gemeenschap (Forest Focus) (PB L 324 van 11.12.2003, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 614/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 betreffende het financieringsinstrument voor het milieu (LIFE+) (PB L 149 van 9.6.2007, blz. 1).
07 02 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
07 02 77 02
Voorbereidende actie — Milieumonitoring van het Zwarte Zeebekken en een gemeenschappelijk Europees kaderprogramma voor de ontwikkeling van de Zwarte Zeeregio
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
07 02 77 13
Voorbereidende actie — BEST-regeling (vrijwillige regeling voor diensten op het gebied van biodiversiteit en ecosystemen in landen en gebieden overzee en de ultraperifere regio’s van de Unie)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
400 000 |
0 ,— |
323 687,99 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
07 02 77 22
Proefproject — Bescherming van de biodiversiteit door middel van een op resultaten gebaseerde vergoeding van ecologische verwezenlijkingen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
350 000 |
p.m. |
300 000 |
0 ,— |
124 230 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
07 02 77 26
Proefproject — Oprichting van een Oost-Europees regionaal centrum voor geavanceerde recycling van elektrisch en elektronisch afval
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
282 152 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
07 02 77 27
Proefproject — Hulpbronnenefficiënt gebruik van gemengd afval
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
333 823 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
07 02 77 28
Proefproject — Het vinden van een evenwicht tussen het recht van de staat om de legitieme doelstellingen te bepalen van het overheidsbeleid, het recht van investeerders op bescherming van hun investeringen en de rechten van de burgers op het gebied van milieu en volksgezondheid in het kader van het trans-Atlantisch partnerschap voor handel en investeringen (TTIP)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
60 000 |
0 ,— |
352 695 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
07 02 77 29
Proefproject — Capaciteitsopbouw, programmatische ontwikkeling en communicatie op het gebied van milieubelastingen en budgettaire hervorming
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
190 000 |
p.m. |
110 000 |
0 ,— |
482 245,72 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
07 02 77 30
Proefproject — Stimuleren van de groene circulaire economie in Europa door middel van capaciteitsopbouw, netwerken en de uitwisseling van innovatieve oplossingen — overbruggen van de groene innovatiekloof
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
420 000 |
p.m. |
300 000 |
0 ,— |
77 954,60 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
07 02 77 31
Proefproject — Beperking van besmettelijke ziekten om het verlies van biodiversiteit in Europa tegen te gaan, als vereist door de habitatrichtlijn
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
270 000 |
p.m. |
210 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
07 02 77 32
Proefproject — Protocollen voor de opzet van programma’s voor de beoordeling van groene infrastructuur in de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
150 000 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
07 02 77 33
Proefproject — Vermindering van de impact van windturbines op vleermuis- en vogelpopulaties en hun migratieroutes
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
400 000 |
p.m. |
300 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
07 02 77 34
Proefproject — Inventariseren van soorten en habitats in de ultraperifere regio’s van Frankrijk
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
250 000 |
p.m. |
400 000 |
0 ,— |
500 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
07 02 77 35
Proefproject — Het in kaart brengen en beoordelen van de toestand van de ecosystemen en hun diensten in ultraperifere gebieden en landen en gebieden overzee: het aanleggen van verbanden en het bijeenbrengen van hulpbronnen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
1 000 000 |
1 500 000 |
1 350 000 |
1 000 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
07 02 77 36
Proefproject — Netwerk van Europese groene steden
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
300 000 |
p.m. |
300 000 |
1 000 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
07 02 77 37
Proefproject — De gevolgen van de verbranding van vaste huishoudelijke afvalstoffen voor de luchtkwaliteit in Europa en eventuele mitigatiemaatregelen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
945 000 |
1 400 000 |
925 000 |
750 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
07 02 77 39
Proefproject — Het opzetten van regionale of lokale platformen inzake de co-existentie van mensen en grote carnivoren, gericht op kernacties met betrekking tot grote carnivoren die door talrijke conflicten gekenmerkte gebieden als hun leefgebied hebben
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
300 000 |
500 000 |
400 000 |
499 500 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
07 02 77 40
Proefproject — Op feitenmateriaal gebaseerde verbeteringen van de tenuitvoerlegging van de vogel- en habitatrichtlijnen: systematische evaluatie en meta-analyse
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
350 000 |
p.m. |
150 000 |
500 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
07 02 77 41
Proefproject — Bevordering van alternatieven voor dierproeven
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
400 000 |
p.m. |
300 000 |
700 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
07 02 77 42
Proefproject — Unievlindermonitoring en -vlinderindicatoren
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
240 000 |
800 000 |
400 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Dit project heeft tot doel in de hele Unie een representatief monitoringnetwerk voor vlinders (lepidoptera/schubvleugeligen) en een reeks lepidoptera-indicatoren tot stand te brengen, wat moet bijdragen aan een betere gerichtheid en meer efficiëntie van de instandhoudingsmaatregelen die in het kader van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7) (de habitatrichtlijn) worden genomen, alsook aan de monitoring van de effecten van de vergroening van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) op de biodiversiteit en aan het waarborgen van een vergoeding voor landbouwers om Natura 2000-gebieden in goede staat te onderhouden, en aan het Uniebeleid inzake klimaatverandering en ruimtelijke ordening in het algemeen.
Achtergrond
1. |
Het proefproject heeft tot doel een reeks Unie-indicatoren voor lepidoptera te ontwikkelen die kunnen bijdragen tot betere instandhoudingsmaatregelen en tot de beoordeling van de vooruitgang bij de tenuitvoerlegging van het beleid en de regelgeving van de Unie, zoals de biodiversiteitsstrategie van de Unie tot 2020 en de habitatrichtlijn. Naast het verstrekken van een zeer relevante indicator om de vooruitgang inzake het beheer en het herstel van Natura 2000-gebieden te meten, zal het ook bijdragen tot de monitoring van de vorderingen inzake doelstelling 3 van de biodiversiteitsstrategie van de Unie, die streeft naar een grotere inbreng van de land- en bosbouw bij de instandhouding en de verbetering van de biodiversiteit. Met name zal het proefproject zorgen voor een representatieve indicator om toe te zien op de impact van het GLB op de biodiversiteit van grasland. Het zal ook gegevens verstrekken voor de ontwikkeling van een klimaatveranderingsindicator en zo bijdragen tot de huidige herziening van de strategieën voor aanpassing aan de klimaatverandering. Er zullen ook indicatoren kunnen worden verstrekt voor bossen, waterrijke gebieden en stedelijke habitats. |
2. |
Deze indicatoren zijn noodzakelijk voor het volgen en het stimuleren van vooruitgang op het gebied van de Europese en de mondiale hoofddoelstelling inzake biodiversiteit voor 2020 en de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling. Het project is zeer relevant voor het beleid en kan op Unieniveau tal van voordelen bieden, zoals wetenschap en beleid op elkaar afstemmen en bewijsmateriaal en de kennisbasis voor de beleidsvorming van de Unie versterken, de inspanningen van burgers en vrijwilligers doorgeven aan beleidsmakers in de lidstaten waar dit geen traditie is, de professionele kansen voor jongeren in heel Europa en hun vaardigheden vergroten, en kennis spreiden over de milieu- en landbouwsector en doorgeven aan klimaatveranderingsonderzoekers en beleidsmakers. |
3. |
Het project kan helpen om de zichtbaarheid van biodiversiteit en het belang van de landbouw en het landbouwbeleid voor het herstel van de biodiversiteit te vergroten, en kan een bijdrage leveren aan het huidige debat over innovatieve benaderingen op het gebied van agro-ecologie, en zo de weg effenen voor duurzame innovatie in de landbouw en het meten van de doeltreffendheid van de betalingen voor vergroening en van de verbetering van de duurzaamheid. Momenteel hebben Natura 2000-landbouwgebieden de laagste beschermingsstatus. Dit project kan helpen bij een betere tenuitvoerlegging van de habitatrichtlijn en bij de bevordering van verdere maatregelen ter verbetering van de staat van instandhouding van lepidoptera in het kader van Natura 2000 en van de habitats waarvan ze afhankelijk zijn, in het bijzonder door een betere gerichtheid van de middelen van pijler 2 van het GLB en door ervoor te zorgen dat Natura 2000-betalingen doeltreffend en toereikend zijn, zodat landbouwers gemotiveerder zijn om die gebieden en de soorten die daar leven te beschermen. Het zal een aanvulling vormen op de bestaande indicatoren voor akker- en weilandvogels omdat het een betere beschrijving geeft van wat hoge kwaliteit betekent van de toestand van de ecosystemen. Bovendien vervangt het een ad-hocaanpak voor lepidopteramonitoring en indicatorrapportering door een duurzaam systeem dat meer lidstaten bestrijkt, meer gegevens bevat en representatiever is, met het oog op een bredere aanvaarding. |
4. |
Dit coherente project zal de ontwikkeling mogelijk maken van een systeem voor het verzamelen en registreren van gevalideerde lepidopteragegevens op Europees niveau waardoor een indicator voor op grasland voorkomende vlinders en andere indicatoren kosteneffectief en regelmatig kunnen worden bijgewerkt. Dit zal een aanzienlijke verbetering zijn ten opzichte van de huidige aanpak. Het project impliceert de ontwikkeling en aanleg van een goed opgezette databank met processen om systematisch gegevens te verzamelen over het aantal lepidoptera langs een vastgestelde route of proefstrook (een methode die reeds met het Europees Milieuagentschap (EEA) is overeengekomen) uit meer landen en een proces om regelmatig een reeks lepidoptera-indicatoren op te stellen en bij te werken. |
5. |
Het project zal de invoering van nieuwe monitoringsystemen mogelijk maken in sommige lidstaten die momenteel geen systemen hebben en bijdragen tot de opbouw van capaciteit. Dit houdt onder meer het volgende in: onder de burgerbevolking vrijwilligers vinden, hen opleiden, enigszins ondersteunen en in staat stellen op kosteneffectieve wijze verslag uit te brengen over hun bevindingen. In die lidstaten kunnen de validering en kwaliteitscontrole effectief worden verwezenlijkt via een bescheiden tegemoetkoming voor ervaren deeltijdse coördinatoren. Dit zal de mogelijkheden en vaardigheden voor jongeren vergroten. |
6. |
Als gevolg van dit project zullen wij over een aanzienlijk beter Uniemonitoringnetwerk voor lepidoptera beschikken, zullen er elk jaar meer proefsporen worden afgelopen, zullen meer lidstaten en meer burgers bij de monitoring worden betrokken, en zullen er een reeks lepidoptera-indicatoren en een uitgebreide databank beschikbaar zijn die een waardevolle bron kunnen zijn voor onderzoekers, beleidsmakers en deskundigen. De resultaten zullen worden gebruikt om beleidsdebatten te ondersteunen, de uitvoering van het beleid te verbeteren en te zorgen voor een betere profilering van biodiversiteit en ecosysteemdiensten, waaronder bestuivingsdiensten. |
Voornaamste taken van het project
Doelstelling 1
Een gemeenschappelijke en kwalitatief hoogwaardige databank en een geautomatiseerd gegevensregistratiesysteem ontwikkelen.
Verwachte resultaten
Een gemeenschappelijke databank van gevalideerde en gestandaardiseerde lepidopteratellingen afkomstig van alle Europese monitoringsystemen waarin kan worden gezocht en waarmee regelmatig verslagen over lepidoptera-indicatoren kunnen worden opgesteld en het onderzoek kan worden verrijkt, wat rechtstreeks zal bijdragen aan de geïntegreerde infrastructuur voor ruimtelijke gegevens over natuurlijk kapitaal die is ontwikkeld door het EEA, het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, Eurostat en DG Milieu.
Voornaamste activiteiten:
— |
een doeltreffende databank aanleggen met de gegevens van lepidopterametingen, met de mogelijkheid een reeks lepidoptera-indicatoren vast te stellen; |
— |
overeenkomsten over het legaal delen van gegevens sluiten met bestaande monitoringsystemen, om duidelijkheid te verschaffen over intellectuele-eigendomsrechten en toegangsrechten tot de gegevens; |
— |
jaarlijks gegevens verzamelen van bestaande monitoringsystemen, tellingen valideren en databanken voeden; |
— |
een onlinegegevensinvoersysteem ontwikkelen en landen in staat stellen gegevens efficiënt en in een standaardformaat in te dienen (NB: Sommige bestaande systemen gaan ook zo’n systeem invoeren); |
— |
voorzien in opleiding over het gebruik van het onlinegegevensinvoersysteem voor vrijwilligers die meewerken aan het monitoringsysteem; |
— |
instrumenten verschaffen voor het berekenen van de nationale lepidopterapopulatietrends; |
— |
de gegevens indien nodig voor onderzoek beschikbaar stellen. |
Doelstelling 2
Een gemeenschappelijk, duurzaam en kosteneffectief Europees monitoringnetwerk ondersteunen en ontwikkelen dat gebaseerd is op opgeleide vrijwillige tellers, ondersteund door nieuwe coördinatoren, in combinatie met lokale toegang tot het onlinegegevensregistratiesysteem.
Verwachte resultaten:
— |
door vrijwilligers gedragen en door deskundigen gevalideerde lepidopteramonitoringsystemen in de meeste Europese landen, met rapportage van kwalitatief hoogwaardige gegevens aan de centrale databank en input voor de nationale registers; |
— |
meer kansen voor jongeren om te worden betrokken bij een Europees project met praktische waarde en belang voor het beleid, waardoor hun vaardigheden en inzetbaarheid op de arbeidsmarkt toenemen en nieuwe banen worden gecreëerd waarvoor coördinatie, beheer van gegevens en menselijke vaardigheden en professionele kennis vereist zijn. |
Activiteiten:
— |
erop toezien dat de bestaande lepidopteramonitoringsystemen gegevens toesturen aan de centrale databank: België, Spanje, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Litouwen, Luxemburg, Nederland, Slovenië, Zweden en Verenigd Koninkrijk; |
— |
de verdere ontwikkeling ondersteunen en de kwaliteit en de duurzaamheid van bepaalde bestaande en nieuwe systemen verbeteren, met name door proefsporen toe te voegen, de registratiefrequentie te verbeteren, meer vrijwilligers aan te nemen en coördinatoren te ondersteunen (bv. in Frankrijk, Slovenië, Estland, Litouwen en Spanje); |
— |
samenwerken met partners en andere cruciale belanghebbenden, zoals in voorkomend geval nationale parken, om nieuwe monitoringsystemen te helpen opzetten in ten minste zes van de volgende landen: Oostenrijk, Tsjechië, Italië, Portugal, Roemenië, Slowakije, Hongarije, Polen, Bulgarije, Kroatië, Griekenland, Cyprus, Malta, Denemarken en Letland; |
— |
instaan voor opleiding, essentiële vertaling en het leren onder vrijwilligers faciliteren; |
— |
feedback verstrekken aan de vrijwilligers en coördinatoren in de vorm van jaarlijkse nieuwsbrieven en door het organiseren van tweejaarlijkse bijeenkomsten om de inspanningen te coördineren, goede praktijken uit te wisselen en de langdurige inzet van vrijwilligers te bevorderen. |
Doelstelling 3
Beleidsrelevante lepidoptera-indicatoren voor een reeks habitats ontwikkelen, resultaten analyseren en de bevindingen ervan verspreiden bij beleidsmakers en het publiek.
Verwachte resultaten
Een reeks beleidsrelevante lepidoptera-indicatoren voor verschillende habitats in de Unie en Europa als geheel. Een reeks verslagen die ingaan op het belang van lepidoptera-indicatoren en -trends. Een beter begrip onder beleidsmakers van de gevolgen van hun beleid voor lepidoptera, ecosystemen en ecosysteemdiensten, waaronder bestuivingsdiensten. Goedkeuring door de Unie en andere Europese instellingen van lepidoptera als indicator, uitwisseling van goede praktijken, en een groter bewustzijn bij het publiek. Ontwikkeling van specifieke indicatoren die kunnen worden gebruikt voor op resultaten gebaseerde systemen.
Activiteiten:
— |
geautomatiseerde systemen ontwikkelen voor de vaststelling van jaarlijkse indicatoren en trends in verschillende habitats en soortgroepen. Aanvankelijke selectie: grasland, bossen, waterrijke gebieden, stedelijke gebieden, en de klimaatverandering; |
— |
een Europese lepidoptera-indicator opstellen waaruit de algemene trend voor lepidoptera op Unie- en Europese schaal blijkt; |
— |
een Europese lepidoptera-indicator opstellen om bij te dragen aan een betere tenuitvoerlegging van de habitatrichtlijn en te komen tot een gunstige staat van instandhouding van Natura 2000-lepidopterasoorten en hun habitats; |
— |
verslagen opstellen over de Europese indicator voor vlinders die op grasland voorkomen, die meerdere landen bestrijkt, en onder meer helpen toezien op de gevolgen van het GLB voor de biodiversiteit, en op de nieuwe aanpak voor op resultaten gebaseerde systemen; |
— |
verslagen opstellen over lepidopteratrends in bossen, waterrijke gebieden en stedelijke habitats; |
— |
aantonen hoe lepidopteragemeenschappen reageren op de stijging van de temperatuur en de klimaatverandering; |
— |
resultaten verspreiden onder relevante instellingen, onder meer Unie-instellingen, de Raad van Europa, het Verdrag van Bern en het Verdrag inzake biologische diversiteit van de VN, en beleidsdebatten en maatregelen op Unie- en nationaal niveau beïnvloeden; |
— |
samenwerken met vertegenwoordigers die zich bezighouden met andere groepen ongewervelden om kennis te delen en bij te dragen aan een Uniebestuivingsinitiatief; |
— |
de resultaten op grotere schaal verspreiden, via het internet en sociale media. |
Doelstelling 4 — Projectbeheer en administratie
Verwachte resultaten
Een vlot verloop van het project; tijdige levering van bovengenoemde onderdelen binnen de begroting; jaarlijkse voortgangsverslagen; jaarlijkse financiële verslagen en een algemene effectbeoordeling.
Activiteiten:
— |
het project beheren, zorgen voor de verwezenlijking van het bovenstaande en de jaarlijkse voortgangsverslagen opstellen; |
— |
contracten sluiten om de bovengenoemde onderdelen te leveren; |
— |
de financiële middelen voor het project goed beheren en de jaarlijkse financiële verslagen publiceren; |
— |
jaarlijkse voortgangsverslagen opstellen en de effecten beoordelen. |
Voor dit tweejarige proefproject, dat uiteindelijk in een voorbereidende actie moet worden omgezet, moet een totale begroting van 800 000 EUR worden uitgetrokken.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
07 02 77 43
Proefproject — Het gebruik van satellietbeelden om de werking van het Natura 2000-netwerk te verbeteren
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
500 000 |
1 000 000 |
500 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Dit proefproject heeft tot doel het potentieel van satellietbeelden te benutten om de werking van het Natura 2000-netwerk van beschermde gebieden in de Unie te ondersteunen. Het heeft tot doel beschikbare satellietbeelden te gebruiken om beter te begrijpen welke gevaren het verlies van habitat inhoudt voor de beschermde gebieden, en deze gevaren aan te pakken. Het biodiversiteitsverlies een halt toeroepen tegen 2020 is de hoofddoelstelling van de EU-biodiversiteitsstrategie, en een essentiële stap om deze doelstellingen te halen is te verzekeren dat de momenteel beschermde gebieden behoorlijk beschermd en beheerd worden.
Op grond van Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7) (de vogelrichtlijn) en Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7) (de habitatrichtlijn) zijn de lidstaten verplicht om de Natura 2000-gebieden tegen vernietiging te beschermen. Maar in de praktijk gaan jaarlijks duizenden hectaren habitat (bossen, grasland) in Natura 2000-gebieden verloren wegens tal van factoren, zoals wateronttrekking en drainage, natuurlijk grasland dat voor teelt wordt gebruikt, kaalkap van bossen en urbanisatie, die door het Europees Milieuagentschap in zijn verslag over de stand van zaken van de natuur in de Unie van 2015 als de grootste gevaren voor de biodiversiteit werden geïdentificeerd. De omvang van het verlies aan habitat wordt slecht gemonitord, maar verschilt waarschijnlijk sterk qua aard en grootte in de verschillende delen van de Unie. Het verlies van habitat is een bijzonder groot milieuprobleem, aangezien het vaak ofwel onomkeerbaar is, ofwel eeuwen kan duren tot de habitat hersteld is, wat het geval is voor oerbossen.
Satelliettechnologie ontwikkelt zich razendsnel. Copernicus, een satelliet van de EU, en andere satellieten, zoals het vrijelijk beschikbare LANDSAT, zijn in staat om beelden van hoge resolutie van heel Europa te verstrekken, met archieven die verschillende decennia beslaan. Er is echter heel wat werk nodig voordat deze beelden gebruikt kunnen worden, en dat is wat op dit moment dringend nodig is.
Eerst moeten de satellietbeelden worden verwerkt. Om te begrijpen hoeveel habitat verloren is gegaan en wanneer, moeten verschillende beelden van hetzelfde gebied in de loop der jaren naast elkaar worden gelegd en verder worden verwerkt. De beelden moeten daarna worden omgezet in habitatkaarten, bij voorkeur aan de hand van de MAES-ecosysteemtypes, en moeten worden geverifieerd via bestaande kaarten en andere data. De delen van Natura 2000-gebieden waar veel habitat verloren is gegaan, moeten dan worden geanalyseerd, waarna een schatting kan worden opgesteld van het verlies aan habitat per ecosysteem in de loop der jaren.
De kaarten zullen dan op een onlineplatform worden gezet, samen met vastgestelde gevallen van habitatverlies in het verleden, waardoor de redenen voor dat verlies kunnen worden geïllustreerd. Burgers en maatschappelijke organisaties houden actief toezicht op de werking van het Natura 2000-netwerk, wat ook blijkt uit de vele klachten die de Europese Commissie elk jaar ontvangt over bedreigingen voor Natura 2000-gebieden. Door een onlineplatform aan te bieden waarop habitatverlies getraceerd kan worden, stelt het project hen in staat te reageren en moedigt het hun betrokkenheid bij de toepassing van het Uniebeleid aan. Het platform moet gebruiksvriendelijk zijn, en de gegevens moeten kunnen worden gedownload, omdat burgers en wetenschappers de projectresultaten zo ten volle kunnen gebruiken.
Tot slot moet het project bijdragen aan landgebruik in Natura 2000-gebieden dat compatibel is met het behoud van de biodiversiteit, en moet het bijdragen aan de oplossing van conflicten over landgebruik. Zo draagt het project bij tot de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen, met name doelstelling 15 met betrekking tot duurzaam bosbeheer, het tegengaan en terugdraaien van landdegradatie, en het een halt toeroepen aan het verlies aan biodiversiteit.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
07 02 77 44
Proefproject — Overzicht van oplossingen, goede praktijken en maatregelen ter bestrijding van de vervuiling met het bestrijdingsmiddel Lindaan in de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 400 000 |
1 000 000 |
600 000 |
300 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
γ-HCH (hexachloorcyclohexaan), algemeen bekend als lindaan, is een verbinding die sinds de jaren veertig van de vorige eeuw op grote schaal werd gebruikt als bestrijdingsmiddel in de landbouw, in huishoudens, de bosbouw en de textielsector.
In de jaren zeventig van de vorige eeuw werd het gebruik van lindaan in de landbouw, vanwege zorgen over de gevolgen ervan voor de volksgezondheid en het milieu, voor het eerst aan banden gelegd, en in het jaar 2000 eindelijk verboden in de Unie. Pas in 2009 werd, krachtens het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen, ook een internationaal verbod ingesteld op de productie en het gebruik van lindaan in de landbouw. Lindaan kan schade toebrengen aan het zenuwstelsel, tal van symptomen veroorzaken, van hoofdpijn en duizeligheid tot insulten en stuipen, en soms zelfs de dood tot gevolg hebben. De meeste analyses van de gevolgen van lindaan, hoofdzakelijk op basis van dierproeven, suggereren dat het bestrijdingsmiddel kanker kan veroorzaken.
Hoewel het sinds 2000 verboden is om lindaan te gebruiken als bestrijdingsmiddel voor gewassen, zijn in de Unie nog altijd voormalige productieterreinen en stortplaatsen van dit zeer giftige bestrijdingsmiddel te vinden (bijv. in Slovenië, Duitsland, Roemenië en Spanje). Ofschoon er een vrij indrukwekkende hoeveelheid kennis is van andere persistente organische verontreinigende stoffen, ontbreekt het aan een duidelijk overzicht van de omvang van met lindaan verontreinigde gebieden en is het volume aan hexachloorcyclohexaan dat via verontreinigde constructies en sloopafval van voormalige productie- en opslagterreinen kan doorsijpelen in het afvalbeheersysteem en de waterhuishouding, onbekend. Lindaan kan tevens verdampen en schadelijk zijn bij inademing. Volgens verschillende rapporten van het Europees Parlement en de Verenigde Naties zijn hoge concentraties lindaan te vinden in verschillende lidstaten (Frankrijk, Portugal, Spanje, Nederland, België, Duitsland, Italië en Luxemburg).
Hoewel de Unie beschikt over zowel een uitgebreid rechtskader met betrekking tot de productie en verwijdering van persistente organische verontreinigende stoffen als een relatief goed ontwikkeld vergunningensysteem voor het toelaten of opnieuw toelaten van nieuwe bestrijdingsmiddelen, zijn er geen regels of voorzieningen voor bestaande met lindaan verontreinigde gebieden, ontsmettingstechnieken en regeneratie van industrieterreinen. Voorts bestaan er verschillende technieken, variërend van luchtdichte afsluiting, verbranding en chemische reacties tot het gebruik van genetisch gemodificeerde gewassen.
Nationale, regionale en lokale autoriteiten krijgen soms, ook vanwege het gebrek aan mogelijkheden voor Uniefinanciering, geen enkele hulp bij hun pogingen om de schadelijke gevolgen voor het milieu en de volksgezondheid aan te pakken en industriële productielocaties te reinigen. Om deze problemen aan te pakken, rekening houdend met de nieuwe mogelijkheden die door de Unie worden aangeboden in het kader van de voorstellen betreffende de circulaire economie, heeft dit proefproject de volgende doelstellingen:
1. |
de stortplaatsen van lindaan in de Unie in kaart brengen, de maatregelen inventariseren die de diverse overheidsinstanties hebben genomen om terreinen te ontdoen van lindaanverontreiniging en de doeltreffendheid van de uitgevoerde maatregelen, en de gedane overheidsinvesteringen beoordelen. Dit project zal, in het kader van de discussie over hormoonontregelende stoffen, de sterke en zwakke punten van de ontsmetting van persistente organische verontreinigende stoffen en andere bestrijdingsmiddelen in kaart brengen; |
2. |
de uitwisseling van kennis en optimale werkwijzen bevorderen, evenals de technologieoverdracht van maatregelen om gebieden in de Unie van hexachloorcyclohexaan- en lindaanverontreiniging te ontdoen, zodat deze kennis kan worden doorgegeven aan andere regio’s met vergelijkbare problemen. Als onderdeel van dit project zullen ook de resultaten worden bekendgemaakt van de specifieke maatregelen die in het kader van eerdere LIFE- en Horizon 2020-projecten zijn gefinancierd; |
3. |
de mogelijkheden verkennen om aanspraak te maken op aanvullende Uniefinanciering en de optimale werkwijzen inventariseren van programma’s voor de sanering van voormalige industrieterreinen, en dan met name projecten die, in nauwe samenwerking met de EFSI-hub, financiering hebben ontvangen van het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI); |
4. |
de onderzoeksbehoeften met betrekking tot de uitbreiding van de mogelijkheden om terreinen op een efficiëntere en veilige manier te ontdoen van chloorcyclohexaan- en lindaanverontreiniging, in kaart brengen; |
5. |
richtsnoeren opstellen voor regionale, nationale en lokale overheidsinstanties, met het oog op een duurzame en milieuvriendelijke benadering voor de sanering van industrieterreinen. |
Dit proefproject werd in 2017 ondersteund door het Europees Parlement en de Raad en kreeg 600 000 EUR aan vastleggingskredieten toegewezen in de begroting 2018. Dit bedrag wordt in 2019 aanzienlijk verhoogd om in te spelen op de behoeften van het project en de interesse die het heeft gewekt bij nationale, regionale, lokale en Unie-instellingen.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
07 02 77 45
Voorbereidende actie — Operationalisering van capaciteitsopbouw voor programmatische ontwikkeling en het in kaart brengen van de doelstellingen op het gebied van milieubelastingen en budgettaire hervorming
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
450 000 |
450 000 |
750 000 |
375 000 |
Toelichting
Deze voorbereidende actie bouwt voort op het succesvolle proefproject uit 2015 (operationeel in 2016-17), met de naam „Capaciteitsopbouw, programmatische ontwikkeling en communicatie op het gebied van milieubelastingen en budgettaire hervorming”, en de vijf thematische gebieden die in het kader van dat project zijn gedefinieerd (biodiversiteit en landgebruik; luchtvervuiling; waterstress; waterkwaliteit en circulaire economie) om beste praktijken op het gebied van milieubelasting te ontwikkelen. De voorbereidende actie biedt aan organisaties de nodige instrumenten aan zodat zij zich beter kunnen voorbereiden op deelname aan de besluitvormingsprocedure op nationaal en Unieniveau.
De actie heeft vier pijlers:
1. |
de ontwikkeling van verschillende toolkits voor capaciteitsopbouw voor actoren uit het maatschappelijk middenveld en besluitvormers op lokaal, regionaal, nationaal en Europees niveau om richtsnoeren voor deelname aan de budgettaire hervorming op het gebied van milieu te verstrekken; |
2. |
het in kaart brengen van mogelijkheden om stakeholders te betrekken op de vijf thematische gebieden, en de ontwikkeling van routekaarten voor potentiële stakeholderacties in verband met milieuhervormingen tegen 2030, zowel op Europese niveau als in een aantal specifieke lidstaten (bv. 3 per thematisch gebied); |
3. |
de organisatie van strategische vergaderingen in verband met de vijf thematische gebieden om de routekaarten verfijnen, en de betrokkenheid van besluitvormers en actoren uit het maatschappelijk middenveld op het gebied van milieubelastingen en budgettaire hervorming stimuleren; |
4. |
waar hervormingen belangrijk zijn om de economie groener te maken, het bekijken van de verschillende soorten subsidies, waaronder beurzen, belastingvrijstellingen (bv. bedrijfsbelasting) en gesubsidieerde leningen, naast een modelleringsanalyse waarbij kwesties worden onderzocht zoals optimaal ontwerp en compensaties voor degenen voor wie de subsidiehervormingen negatieve gevolgen hebben. |
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
07 02 77 46
Proefproject — De beoordeling, vaststelling, uitwisseling en verspreiding van optimale werkmethoden voor het humane beheer van invasieve uitheemse soorten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
250 000 |
500 000 |
250 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Op 22 oktober 2014 hebben het Europees Parlement en de Raad Verordening (EU) nr. 1143/2014 („IUS- verordening”) aangenomen. Volgens deze verordening betekent „invasieve uitheemse soort (IUS)” een uitheemse soort waarvan is vastgesteld dat de introductie of verspreiding ervan een bedreiging is of nadelige gevolgen heeft voor de biodiversiteit en aanverwante ecosysteemdiensten.
IUS zijn een van de belangrijkste oorzaken van het verlies van biodiversiteit. Strengere controle op IUS is een van de zes hoofddoelstellingen van de biodiversiteitsstrategie van de Unie die de Commissie in mei 2011 heeft vastgesteld en die van toepassing is tot en met 2020. IUS kunnen ook aanzienlijke schade aan de menselijke gezondheid en de economie toebrengen. De kosten voor de Europese economie worden geraamd op minstens 12 miljard EUR per jaar.
De IUS-verordening voert een systeem voor heel de Unie in om dit probleem aan te pakken. Overeenkomstig artikel 4 van deze verordening heeft de Europese Commissie op 13 juli 2016 een lijst van voor de Unie zorgwekkende IUS vastgesteld (de „lijst van de Unie”). Dit is de lijst van prioritaire soorten waarvoor Uniemaatregelen vereist zijn om de nadelige gevolgen ervan te voorkomen, tot een minimum te beperken of te matigen. De lidstaten moeten de volgende maatregelen treffen met betrekking tot de soorten op de lijst: 1) preventie, 2) vroegtijdige opsporing en snelle uitroeiing van nieuwe invasies, en 3) het beheer van invasies die al wijdverspreid zijn.
De bestrijding en de beheersing van IUS die zijn opgenomen op de lijst van de Unie, kunnen voor lange perioden gevolgen hebben voor een groot aantal dieren en geven dan ook aanleiding tot bezorgdheid over het welzijn van dieren, als resultaat van een toenemende publieke bezorgdheid over invasieve uitheemse dieren als wezens met gevoel en, meer in het algemeen, van een toenemende belangstelling van het maatschappelijk middenveld voor de humane behandeling van dieren.
Zoals duidelijk is aangegeven in de IUS-verordening, kunnen niet-letale methoden worden gebruikt voor het beheer van de soort: „De lidstaten en marktdeelnemers die betrokken zijn bij de uitroeiing, de beheersing of de indamming van invasieve uitheemse soorten, moeten de nodige maatregelen nemen om de dieren tijdens het proces alle vermijdbare pijn, spanning, en lijden te besparen […]. Niet-letale methoden moeten in overweging worden genomen.”
Het is echter aan de lidstaten om de maatregelen te kiezen „naar gelang van de plaatselijke omstandigheden”. Niet-letale en humane methoden worden zelden gebruikt, omdat ze slecht ontwikkeld zijn en niet bekend zijn in Europa.
Dit proefproject beantwoordt, in overeenstemming met de strategische benadering die wordt genoemd in de IUS-verordening, aan de behoeften van de lidstaten om doeltreffende, veilige en humane methoden voor het beheersen van IUS te hanteren en de verdere verspreiding ervan te voorkomen door middel van humane maatregelen als levensvatbare en algemeen aanvaardbare methoden om de omvang en groei van populaties van IUS binnen de perken te houden.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
07 02 77 47
Proefproject — Integratie van slimme sensoren en modellen voor de meting van de luchtkwaliteit in steden
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
500 000 |
1 000 000 |
500 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Dit proefproject omvat de uitbouw van een netwerk van luchtkwaliteitssensoren in steden (PM, NO2, CO, BC) en de implementatie van betere kwaliteitsbeoordelings- en -controlestrategieën (QA/QC) om betrouwbare outputgegevens van dat netwerk te verzamelen. Het netwerk zal bestaan uit zowel vaste als verplaatsbare sensoren.
Een sensornetwerk zal zorgen voor een betere beschikbaarheid van de gegevens over de lokale luchtkwaliteit en de blootstelling van mensen aan verontreiniging, dankzij een grotere dichtheid in ruimte en tijd ten opzichte van traditionele meetsystemen (monitoringstations). Gezien de geringere nauwkeurigheid van luchtkwaliteitssensoren moeten evenwel geavanceerde kwaliteitsbeoordelings- en -controlestrategieën worden geïmplementeerd.
Dit onderzoeksproject heeft tot doel online-ijkingsprocedures voor de afzonderlijke luchtkwaliteitssensoren te ontwikkelen en te implementeren. Tevens zal het een unieke hybride benadering (combinatie van hogeresolutiemodellen en hogeresolutiemonitoring) demonstreren om de QA/QC-procedures te verbeteren en uiteindelijk de betrouwbaarheid van de outputgegevens van het netwerk te vergroten. Bovendien zullen procedures voor de optimalisering van het netwerk worden ontwikkeld en geïmplementeerd om maximale prestaties van het netwerk te waarborgen.
Er zullen geselecteerde sensoren worden getest en ijkingsalgoritmen worden vastgesteld. Zowel de prestaties van de sensoren vóór de installatie (bv. ontwikkeling van ijkingsmodellen voor sensoren) als de methoden die worden toegepast voor de follow-up van de sensorprestaties tijdens de gehele uitrolfase zullen worden gedemonstreerd. Daarnaast zullen ook kwesties met betrekking tot netwerktoegang en stroomvoorziening worden behandeld.
Het project omvat bovendien de combinatie of assimilatie van het sensornetwerk van het internet der dingen (IoT) met de toepassingen voor luchtkwaliteitsmodellen. De modelketen kan het luchtkwaliteitssensornetwerk op een onafhankelijke informatiebron aansluiten om gebrekkige sensorknooppunten te identificeren of via een ijkingskader te ondersteunen. Bovendien zullen de vele gegevens van een sensornetwerk tekortkomingen in de modellen aan het licht brengen en leiden tot een betere beoordeling van de blootstelling.
De vaststelling en het prototype van het sensorsysteem (sensorkeuze en -ijking) zullen aanvankelijk gebaseerd zijn op het bestaande IoT-netwerk in één stad in de Unie. In totaal zal het systeem worden geïnstalleerd in drie steden in de Unie.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
07 02 77 48
Proefproject — Op de natuur gebaseerde oplossingen om de gevolgen van de klimaatverandering en waterverontreiniging in landbouwgebieden te verminderen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
350 000 |
700 000 |
350 000 |
Toelichting
Oude post 34 02 77 04
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Dit proefproject demonstreert op de natuur gebaseerde oplossingen (aangelegde waterrijke gebieden/opvangbekkens) om de gevolgen van de klimaatverandering en het grondgebruik door de mens op de waterkwantiteit (droogte en overstromingen) en waterkwaliteit (voedingsstoffen, bestrijdingsmiddelen) in landbouwgebieden te verminderen. De watercyclus in landbouwgebieden staat onder druk, terwijl de landbouw precies afhankelijk is van de beschikbaarheid van water. Daarom spitst dit project zich toe op oplossingen die het probleem van de beschikbaarheid van water voor plattelandsbewoners en landbouwers verminderen, maar waarbij ook de effecten van landbouwpraktijken op de stroomgebieden stroomafwaarts minimaal blijven. Onderzoeksvragen zijn:
— |
Hoe kunnen op de natuur gebaseerde oplossingen hydrologische gebeurtenissen zoals overstromingen en droogte op landbouwbedrijfniveau helpen verlichten? |
— |
Hoe kunnen deze op de natuur gebaseerde oplossingen hydrologische gebeurtenissen op stroomgebiedniveau helpen verlichten? |
— |
Hoe dragen deze oplossingen bij tot een vermindering van de waterverontreiniging afkomstig van landbouwgebieden, bijvoorbeeld voedingsstoffen, bestrijdingsmiddelen, sedimenten en zware metalen? |
— |
Wat zijn de totale economische kosten en baten van de voorgestelde oplossingen? Wat zijn de andere ecosysteemdiensten die met deze op de natuur gebaseerde oplossingen samenhangen en welke beleids-/bestuursmaatregelen moeten worden genomen om deze toe te passen? |
In het kader van dit project worden drie regio’s voor een proefstudie geselecteerd. In elke regio wordt samengewerkt met lokale centra voor landbouwonderzoek die de op de natuur gebaseerde oplossingen toepassen in bestaande gecontroleerde landbouwgebieden (lozing en verontreiniging van waterlopen van eerste/tweede orde). De modellen worden gebaseerd op de gecombineerde gegevens van de proefsites.
— |
Demonstratie-proeftypes: in elke regio worden 4 prototypes (totaal = 12) van opvangbekkens/aangelegde waterrijke gebieden gebouwd, met een verschillende grootte en uitstroommechanisme en een verschillende positionering/stroomgebied. De waterkwantiteit en -kwaliteit worden gecontroleerd bij de afvoer en bij de bestaande meetstations op stromen van eerste of tweede orde. Om rekening te houden met seizoenseffecten moet het toezicht gedurende ten minste één jaar plaatsvinden, met de mogelijkheid tot follow-uptoezicht na de looptijd van het project. |
— |
Modellenstudie: de resultaten van de proefprototypes worden aan de hand van hydrologische modellen geëxtrapoleerd naar een volledig stroomgebied. De invloed op de kwantiteit (overstromingen, permanente afvoer) en de kwaliteit (voedingsstoffen, bestrijdingsmiddelen, verontreinigende stoffen, sedimenten) van het water wordt beoordeeld op stroomgebiedniveau. De modellen zijn gebaseerd op bestaande modellen, hoewel bijkomende ijking en validering noodzakelijk zijn. De modelresultaten moeten gericht zijn op de vereiste dichtheid om tot een goede status op stroomgebiedniveau te komen. |
— |
Economische haalbaarheid: de economische haalbaarheid van de verschillende prototypes wordt beoordeeld op basis van de combinatie van de demonstratie- en modelresultaten. De kosten en baten worden gekwantificeerd en de mechanismen voor compensatie van de bijkomende ecosysteemdiensten worden beoordeeld. |
De ontwikkelingsplannen worden gebaseerd op regionale kosten-/batenanalyses en economische instrumenten, waaronder de kosten voor waterbeheersplannen. De oplossingen voorkomen verontreiniging van de watercyclus en verontreiniging via de lozing van afvalwater. De voordelen worden vergeleken met alternatieve of aanvullende mogelijkheden. Bij de selectie van de proefprojecten en regio’s wordt rekening gehouden met relevante Interreg- en andere projecten van de Unie.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
07 02 77 49
Proefproject — Ontwikkeling van een Europees label voor voertuigen met uiterst geringe emissies
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
490 000 |
245 000 |
Toelichting
De afgelopen jaren is een toenemend aantal Uniesteden en -regio’s begonnen met de ontwikkeling en uitvoering van beleid betreffende Low Emission Zones (LEZ) voor voertuigen. Vaak is het LEZ-beleid gebaseerd op de EURO-classificatie of het jaar van typegoedkeuring van voertuigen. Het LEZ-beleid kent wat de implementatie betreft over het algemeen drie problemen:
Ten eerste valt de milieueffectiviteit van LEZ-beleid dat uitsluitend gebaseerd is op de EURO-classificatie of de datum van typegoedkeuring te betwijfelen. Tests door onafhankelijke partijen laten zien dat de meest vervuilende EURO 6 diesels een hogere NOx-uitstoot hebben dan sommige Euro 4 of 5 voertuigen.
Voertuigemissietests met behulp van PEMS (Emission Analytics) of remote sensing (CONOX-programma) laten zien dat EURO 5 en pre-RDE EURO 6 voertuigen onder normale omstandigheden nog steeds aanzienlijk meer NOx uitstoten dan aangegeven bij tests in het laboratorium. Pas sinds EURO 6d (vanaf 1 september 2017) wordt de RDE-test gebruikt voor de typegoedkeuring van nieuwe voertuigtypen, waardoor de discrepantie tussen de goedgekeurde en de emissies onder reële omstandigheden aanzienlijk zal afnemen.
Ten tweede brengen voor bestuurders in verschillende steden en/of EU-lidstaten de uiteenlopende LEZ-beperkingen en beleidsmaatregelen inzake toegang tot de stad een steeds gecompliceerdere en mogelijk dure situatie met zich mee, waarbij automobilisten aan uiteenlopende regels moeten voldoen en voor elke stad een ander vignet of andere vergunning moeten aanschaffen).
Ten derde is het voor steden, afhankelijk van het opzet en de toepassing van het LEZ-beleid, moeilijk om ervoor te zorgen dat in andere lidstaten ingeschreven voertuigen hun LEZ-beleid naleven.
Een mogelijke oplossing voor de deze problemen is de ontwikkeling van een regeling voor Ultra-Low Polluting Vehicles (ULPV), die voertuigen met een goede prestatie op het gebied van NOx-emissies (en mogelijk andere verontreinigende stoffen) identificeert. Een dergelijke regeling zou de lidstaten, regio’s en steden in staat stellen om LEZ-beperkingen te ontwikkelen en te verfijnen die verder gaan dan de Euroclassificaties en de typegoedkeuringsdatum. De ULPV-regeling zou de lidstaten, regio’s en steden de mogelijkheid bieden een geharmoniseerd systeem in te voeren.
Het proefprogramma heeft de volgende doelen:
1. |
Het beoordelen van opties voor een ULPV-regeling (met inbegrip van de mogelijkheid van een label) voor auto’s die bij normaal gebruik aan de Euro 6-ELV-vereisten voldoen, die in de RDE-test met PEMS zijn getest, ook die welke tijdens de typegoedkeuring (Euro6d-TEMP of later) zijn getest of op dat niveau zijn gecertificeerd na de aanpassing. |
2. |
Het beoordelen van de mogelijkheden voor de certificering van en het toezicht op dergelijke voertuigen. |
3. |
Het beoordelen van de mogelijkheden voor de opzet van een Europees informatie-uitwisselingssysteem (bijvoorbeeld gekoppeld aan het Eucaris-uitwisselingsplatform), met een databank van alle geregistreerde ULPV-auto’s. Het informatie-uitwisselingssysteem zou voor steden, regio’s en lidstaten toegankelijk zijn voor de handhaving van hun LEZ-beleid of voor het bieden van stimulansen. |
Mogelijke partners:
1. |
Onderzoeksinstituten op het gebied van voertuigemissies (zoals TNO, JRC); |
2. |
automobilistenorganisaties (zoals ADAC, ANWB); |
3. |
Retrofit-brancheorganisaties (zoals CLEPA, ERECA); |
4. |
Voertuigcontrolecentra (zoals CITA); |
5. |
Steden en stedelijke regio’s of netwerken van steden (zoals Eurocities). |
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
07 02 77 50
Proefproject — Haalbaarheidsstudie over een gemeenschappelijk open platform voor gegevens inzake chemische veiligheid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
420 000 |
210 000 |
Toelichting
Het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) verstrekken onafhankelijk wetenschappelijk advies aan beleidsmakers om de chemische en voedselveiligheid in Europa te reguleren. Via hun mandaten verzamelen zij grote hoeveelheden wetenschappelijke gegevens over stoffen en de gevaarlijke eigenschappen daarvan. Tegelijkertijd genereren de industrie en de academische onderzoeksgemeenschap een schat aan informatie over deze onderwerpen.
Vanwege beperkingen op het gebied van middelen of op juridisch, technisch of ander gebied worden deze uitgebreide wetenschappelijke gegevensverzamelingen echter niet altijd volledig gedeeld of toegankelijk gemaakt voor een breder publiek en bereiken zij dus nog niet hun volledige potentieel. Het ECHA en de EFSA willen daarom zorgen voor een betere en vereenvoudigde toegang tot hun uitgebreide wetenschappelijke gegevensverzamelingen, verrijkt met andere openbare gegevens en gegevens uit externe bronnen.
Dat kan worden gerealiseerd aan de hand van een portaal met zowel gestructureerde als ongestructureerde gegevens die worden verstrekt door regelgevende agentschappen, de industrie, de academische wereld en andere partijen die belang hebben bij chemische veiligheid. Het portaal moet studies op eenduidige wijze identificeren en kritische studie-evaluatie, tekstmining, datavisualisatie, analyse en kennisuitwisseling bevorderen.
Doel is de voortdurende uitwisseling van gegevens tussen autoriteiten te vergemakkelijken en publieke toegang te waarborgen voor onderzoekers, regelgevers, de industrie en burgers in het algemeen. Dit zal bevorderlijk zijn voor: a) de transparantie van en het vertrouwen in de besluitvorming van de Unie, b) onderzoek en gegevensanalyse, c) innovatie; d) minder dierproeven en meer voorspellende toxicologie, en e) betere besluitvorming op regelgevingsgebied en geïnformeerde consumentenkeuzes.
Een gemeenschappelijk portaal kan het volgende omvatten:
— |
een register van toxicologische studies naar chemische stoffen en gereguleerde producten. De door de industrie gesponsorde studies worden ter beoordeling voorgelegd aan de bevoegde instantie, maar worden momenteel niet altijd ter beschikking gesteld van andere instanties, industriële actoren, de onderzoeksgemeenschap of het grote publiek. |
— |
een register van wetenschappelijke en onderzoeksgegevens. Bij regelgevingsbeoordelingen wordt niet altijd gebruikgemaakt van collegiaal getoetste studies, omdat het zoeken naar en verkrijgen van toegang tot studies veel middelen vergt. Wetenschappers en uitgevers van hun studies hebben geen fundamenteel belang bij het delen van gegevens om regelgevingskwesties aan te pakken. |
— |
een platform voor gegevensanalyse, voorspellende toxicologie (om dierproeven te voorkomen), betere milieumonitoring, betere opzet van onderzoeken, ontwikkeling van kunstmatige intelligentie en toepassing van machinaal leren. |
Het proefproject heeft de vorm van een haalbaarheidsstudie waarin wordt onderzocht in hoeverre een dergelijk gemeenschappelijk platform waardevolle voordelen zou opleveren voor de vier aangewezen belangrijkste groepen van belanghebbenden (regelgevende instanties, de academische wereld, de industrie en het publiek in het algemeen).
De eerste fase van de studie is gericht op een haalbaarheidsanalyse en de ontwikkeling van praktische toepassingen. De volgende onderzoeksvragen moeten worden beantwoord:
— |
Regelgevende instanties, de academische wereld, de industrie en burgers worden aangewezen als de belangrijkste belanghebbenden, maar wat is hun rol en welke voordelen levert het gemeenschappelijke portaal hun op? |
— |
Kunnen we leren van bestaande systemen, zoals het EU-register van klinische proeven, het Master Record Identifiers-systeem van het EPA van de VS, het EU-Opendataportaal, het IPCheM, het eChemPortal van de OESO, een potentiële toekomstige kennisbasis van de OESO over chemische stoffen, het ECHA-verspreidingsportaal, OpenAire en de Europese open wetenschapscloud? Kan een van deze systemen sommige of alle functies van het portaal waarnemen? |
— |
Hoe kunnen gegevenseigenaars informatie delen, maar tegelijkertijd hun intellectuele-eigendomsrechten en vertrouwelijke bedrijfsinformatie/handelsgeheimen beschermen? |
— |
Hoe kunnen deelnemers worden overgehaald om een gemeenschappelijk, internationaal gestructureerd gegevensformat te gebruiken voor informatie-uitwisseling? |
— |
Kan informatie-uitwisseling worden geautomatiseerd met laboratoriumsystemen voor het delen van informatie via webdiensten? |
— |
Hoe kunnen kwaliteitscontrolemechanismen en kritische evaluatie-instrumenten worden geïntegreerd in het platform? |
— |
Wat zijn de prikkels om aan het portaal deel te nemen? |
— |
Hoe kan een gemeenschappelijk platform nieuwe of verbeterde studies en methoden voor de beoordeling van de chemische veiligheid stimuleren? |
— |
Hoe kan een gemeenschappelijk platform een bijdrage leveren aan de onderzoeksagenda van de Unie? |
In de tweede fase van de studie worden aanbevelingen geformuleerd voor de wetgevende autoriteit van de Unie en voor de ontwikkeling van Uniebeleid op dit gebied, op basis van de in kaart gebrachte kansen en bedreigingen.
— |
Welke basisbepalingen zijn nodig voor het beheer van een centraal Unieplatform voor regelgeving en instellingen van de Unie? |
— |
Wat zijn de juridische belemmeringen en kan wetgeving een drijfveer zijn voor deelname en oplegging van een gemeenschappelijk format voor het leveren van resultaten? |
— |
Wat zijn de benodigde middelen voor de aanpassing/ontwikkeling en het onderhoud van een gemeenschappelijk portaal? |
— |
Wat zijn de financieringsmogelijkheden voor de aanpassing/ontwikkeling en het onderhoud van een gemeenschappelijk portaal? |
In voorkomend geval kan de uitvoering van het proefproject worden gedelegeerd aan de agentschappen.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
07 02 77 51
Proefproject — Bevordering van de uitwisseling van kennis en beste praktijken op het gebied van groene steden en groene stadsmilieus, en bevordering van de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld op dit gebied
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
700 000 |
350 000 |
Toelichting
Meer natuur in de steden en groenere wijken vormen samen een van de meest onderbenutte mogelijkheden om de levenskwaliteit van EU-burgers te vergroten. Vandaag de dag woont 72 % van de Europese bevolking in steden en voorsteden, en het aandeel van de stedelijke bevolking blijft groeien. Steden staan voor een hele reeks uitdagingen, variërend van hun impact op de volksgezondheid tot milieuproblemen, en groene infrastructuur heeft een enorm potentieel om oplossingen te bieden voor een groot aantal van deze problemen.
Doel is vergroening te presenteren als een middel om problemen op te lossen en de waarde ervan te verduidelijken. Het wordt steeds belangrijker om vooruit te kijken en een visie te ontwikkelen op de steden van morgen waar groene infrastructuur een cruciale rol speelt.
Wetenschappelijke kennis en mogelijkheden voor kennisuitwisseling, instrumenten, methoden en innovatieve benaderingen worden ter beschikking gesteld om de biodiversiteit en de planning en tenuitvoerlegging van groene infrastructuur (waaronder groene daken en muren en duurzame stedelijke landbouw) in steden te verbeteren en de deelname van het maatschappelijk middenveld aan de besluitvorming te vergroten. Dit omvat ook samen werken aan een visie op de groene stad van morgen.
Bij een daadwerkelijk participatieve benadering zijn beleidsmakers, burgers en maatschappelijke organisaties betrokken, met inbegrip van kinderen en ouderen. Elk van deze belanghebbenden heeft andere behoeften (recreatie, beperking van het hitte-eilandeffect, verbetering van de luchtkwaliteit, verbetering van de menselijke gezondheid, duurzame zachte mobiliteit, verbetering van de sociale cohesie enz.). De wetenschappelijke component van het project kan dus ook een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de wetenschap die nodig is ter ondersteuning van lokale initiatieven die stedelijke groene infrastructuur bevorderen, ten voordele van stadsbewoners en hun levenskwaliteit.
In het kader van het proefproject worden materiaal, beste praktijken en richtsnoeren gecreëerd en verzameld. Het materiaal wordt verspreid onder steden, gemeenten en bestuurders om burgemeesters te helpen bij het opstarten van projecten ter verbetering en uitbreiding van groene infrastructuur in steden en stedelijke gebieden.
Dit proefproject heeft de volgende doelstellingen:
1. |
meer bekendheid geven aan de voordelen van groene ruimten in de bebouwde omgeving; |
2. |
de kwantiteit en kwaliteit van onderzoek naar en ontwikkeling van nieuwe innovaties vergroten; |
3. |
burgers aanmoedigen om actie te ondernemen en hun eigen wijk te verbeteren; |
4. |
een cultuur van waardering voor groene ruimten stimuleren; |
5. |
het aantal groene-infrastructuurprojecten verhogen; |
6. |
bestaande initiatieven koppelen en beste praktijken uitwisselen tussen de lidstaten; |
7. |
een routekaart opstellen voor het vergroenen van de Europese steden tegen 2030; |
8. |
het Europees Jaar van groenere steden 2020 voorbereiden. |
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
07 02 77 52
Proefproject — Invasieve uitheemse soorten: beter inzicht en betere communicatie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
875 000 |
437 500 |
Toelichting
Met dit proefproject worden nieuwe methoden gelanceerd om te voorkomen dat invasieve uitheemse soorten (IUS) zich vestigen en verspreiden in de Unie, ter ondersteuning van Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten en streefdoel 5 van de Unie-biodiversiteitsstrategie voor 2020.
Het is algemeen bekend dat het veel kosteneffectiever is te voorkomen dat invasieve uitheemse soorten zich vestigen (bijv. met effectieve bioveiligheidsmaatregelen voor IUS) dan ze te beheren en uit te roeien eens ze gevestigd zijn. Er werden echter twee grote belemmeringen vastgesteld die verhinderen dat effectieve IUS-bioveiligheidsmaatregelen ingevoerd worden: i) een gebrek aan inzicht bij belanghebbenden met betrekking tot het belang van IUS-bioveiligheid, en ii) een gebrek aan inzicht bij beheerders en regulatoren van natuurlijke hulpbronnen in de manier waarop ze alle verschillende belanghebbenden moeten informeren over de noodzaak van effectieve IUS-bioveiligheidsmaatregelen.
In het kader van dit proefproject wordt er een reeks acties uitgevoerd met het oog op: i) een beter inzicht bij belanghebbenden met betrekking tot het belang van IUS-bioveiligheid, en ii) een betere communicatie tussen beheerders, regulatoren en belanghebbenden met betrekking tot de ontwikkeling en uitvoering van effectieve IUS-bioveiligheidsmaatregelen.
Met als doel te worden omgevormd tot een voorbereidende actie zal voor het proefproject financiering worden geleverd. Deze middelen worden ingezet om het bewustzijn te vergroten over de noodzakelijk tot het uitvoeren van doeltreffende bioveiligheidsmaatregelen. De bewustmaking vindt plaats bij de volgende groepen van belanghebbenden: landbouwers, landeigenaren en landbeheerders, milieu-ngo’s, de tuinbouwsector, handelaars in exotische dieren, gebruikers van zoet water voor recreationele doeleinden (sportvissers en schippers) en gebruikers van het mariene milieu (in de pleziervaart en de industriële scheepvaart), autoriteiten die bevoegd zijn voor vervoersinfrastructuur (kanalen, spoorwegemplacementen, snelwegbermen) en lokale overheden. Deze groepen van belanghebbenden worden beschouwd als de belangrijkste kanalen voor de aanwezigheid van invasieve uitheemse soorten in Europa.
Bioveiligheid in verband met invasieve uitheemse soorten is een thema waarover belanghebbenden doorgaans weinig weten, maar waarvoor ze wel erg bang zijn, omdat het in hun ogen nadelig is voor hun belangen. Met het proefproject wordt een platform opgezet om constructieve communicatie binnen en tussen sectoren te faciliteren over de noodzakelijkheid van effectieve IUS-bioveiligheidsmaatregelen en de voordelen die ze opleveren, alsook om beste praktijken te delen in verband met het aankondigen, ontwikkelen en uitvoeren van deze maatregelen.
Meer bepaald worden in het kader van het proefproject functionarissen aangesteld om een dialoog op te starten en te leiden binnen elk van de genoemde groepen van belanghebbenden. Aangezien er bij veel groepen van belanghebbenden weinig inzicht is met betrekking tot IUS-bioveiligheid bestaat de eerste taak van de functionarissen erin vast te stellen hoe het gesteld is met dit inzicht en met de bezorgdheid in elke groep van belanghebbenden. Zodra duidelijk is hoe elke groep de zaak bekijkt, gaan de functionarissen van start met een reeks evenementen, workshops en conferenties en stellen ze toegankelijk materiaal samen dat specifiek op de sector is toegespitst, met als doel binnen elke sector het inzicht te vergroten en meer kennis uit te wisselen over dit probleem. Om het werk van de functionarissen te beheren en erop toe te zien, wordt er een secretariaat opgericht. Dit staat tevens in voor het samenroepen en organiseren van sectorspecifieke dialogen om over de sectoren heen gemeenschappelijke problemen en oplossingen in kaart te brengen.
Dankzij deze activiteiten zullen er naar verwachting steeds minder misverstanden, conflicten en redenen tot bezorgdheid zijn wat IUS-bioveiligheid betreft. Wat dit project nieuw maakt, is de proactieve aard ervan. In het verleden is immers nooit geprobeerd om specifieke sectoren op pan-Europese schaal op constructieve wijze te betrekken bij IUS-bioveiligheid. Ook nieuw is de collaboratieve aard van het project, waarbij IUS-bioveiligheid tegelijkertijd wordt aangepakt in weliswaar verwante maar uiteenlopende sectoren.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
TITEL 08
ONDERZOEK EN INNOVATIE
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
08 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „ONDERZOEK EN INNOVATIE” |
349 779 197 |
349 779 197 |
333 056 974 |
333 056 974 |
335 823 020,45 |
335 823 020,45 |
08 02 |
HORIZON 2020 — ONDERZOEK |
6 825 683 341 |
6 160 290 816 |
6 327 620 887 |
5 949 233 946 |
6 358 428 761,38 |
5 925 715 729 ,— |
08 03 |
EURATOM-PROGRAMMA — ACTIES ONDER CONTRACT |
228 728 410 |
226 253 253 |
229 579 904 |
190 192 476 |
222 202 339,38 |
232 988 019,11 |
08 05 |
ONDERZOEKSPROGRAMMA VAN HET FONDS VOOR ONDERZOEK INZAKE KOLEN EN STAAL |
1 275 000 |
637 500 |
p.m. |
p.m. |
46 530 965,03 |
47 467 574,50 |
Titel 08 — Totaal |
7 405 465 948 |
6 736 960 766 |
6 890 257 765 |
6 472 483 396 |
6 962 985 086,24 |
6 541 994 343,06 |
Toelichting
Deze toelichting is van toepassing op alle begrotingsonderdelen van deze titel.
De onder deze titel vallende onderzoeks- en innovatieactiviteiten zullen bijdragen tot twee grote onderzoeksprogramma’s: Horizon 2020 en Euratom. Onder deze titel vallen ook onderzoeksprogramma’s van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal.
De programma’s zijn gericht op de verwezenlijking van de in artikel 179 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie genoemde doelstellingen, teneinde bij te dragen tot de totstandkoming van een kennismaatschappij, gebaseerd op de Europese Onderzoeksruimte, d.w.z. door het ondersteunen van transnationale samenwerking op alle niveaus in de gehele Unie, door de dynamiek, de creativiteit en de uitmuntendheid van het Europese onderzoek in staat te stellen de grenzen van de kennis te verleggen, door meer personele middelen voor onderzoek en technologische ontwikkeling in Europa ter beschikking te stellen, en ook de kwaliteit daarvan te verbeteren, en door de capaciteiten voor onderzoek en innovatie in heel Europa te versterken en ervoor te zorgen dat die optimaal worden gebruikt.
De gelijkheid van mannen en vrouwen is een rode draad doorheen Horizon 2020 met de bedoeling onevenwichtigheden tussen mannen en vrouwen te corrigeren en in het inhoudelijke aspect van onderzoek en innovatie een genderdimensie te integreren. Voorts wordt in het bijzonder rekening gehouden met de noodzaak van het opvoeren van de inspanningen ter versterking van de participatie van vrouwen in wetenschap en onderzoek op alle niveaus en onder meer in de besluitvorming.
Onder deze artikelen en posten vallen ook de uitgaven voor vergaderingen, conferenties, workshops en seminars van hoog wetenschappelijk of technologisch niveau en van Europees belang die door de Commissie worden georganiseerd, de financiering van analysen en evaluaties van hoog wetenschappelijk of technologisch niveau die voor de Unie worden uitgevoerd om nieuwe onderzoeksgebieden te verkennen die in aanmerking komen voor actie door de Unie, onder meer in het kader van de Europese onderzoeksruimte, alsmede acties in verband met de follow-up en de verspreiding van resultaten van de programma's, waaronder die van acties die onder de eerdere kaderprogramma’s zijn uitgevoerd.
Deze kredieten dienen tevens ter dekking van de administratieve uitgaven, waaronder de uitgaven voor statutair en ander personeel, de uitgaven voor voorlichting en publicaties, administratieve en technische werkzaamheden en bepaalde andere uitgaven voor interne infrastructuur die betrekking hebben op de verwezenlijking van de doelstelling van de actie waarvoor zij worden gedaan, inclusief de acties en initiatieven die nodig zijn om de strategie van de Unie inzake onderzoek, technologische ontwikkeling, en demonstratie (OTO) uit te werken en te bewaken.
Ontvangsten die voortvloeien uit de samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en Zwitserland worden geboekt onder de post 6 0 1 1 van de staat van ontvangsten en kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in overeenstemming met artikel 21 van het Financieel Reglement.
Ontvangsten uit de bijdragen van externe instanties voor deelname aan activiteiten van de Unie die zijn geboekt onder post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement.
Extra kredieten zullen onder de posten 08 02 50 01, 08 03 50 01 en 08 04 50 01 worden opgevoerd.
De administratieve kredieten van deze titel zullen onder artikel 08 01 05 worden opgevoerd.
HOOFDSTUK 08 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „ONDERZOEK EN INNOVATIE”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
08 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „ONDERZOEK EN INNOVATIE” |
|||||
08 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Onderzoek en innovatie” |
5,2 |
6 338 833 |
6 209 032 |
8 952 492,92 |
141,23 |
08 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven op het beleidsterrein „Onderzoek en innovatie” |
|||||
08 01 02 01 |
Extern personeel |
5,2 |
314 688 |
351 898 |
199 037,06 |
63,25 |
08 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven |
5,2 |
563 133 |
522 133 |
531 032 ,— |
94,30 |
Artikel 08 01 02 — Subtotaal |
877 821 |
874 031 |
730 069,06 |
83,17 |
||
08 01 03 |
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Onderzoek en innovatie” |
5,2 |
424 961 |
401 373 |
770 340,96 |
181,27 |
08 01 05 |
Ondersteunende uitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma's op het beleidsterrein „Onderzoek en innovatie” |
|||||
08 01 05 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
1,1 |
96 674 662 |
94 197 536 |
100 003 132,05 |
103,44 |
08 01 05 02 |
Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
1,1 |
25 943 429 |
25 823 043 |
28 820 452,25 |
111,09 |
08 01 05 03 |
Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
1,1 |
47 432 428 |
46 062 594 |
41 569 883,05 |
87,64 |
08 01 05 11 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Euratom-programma |
1,1 |
10 268 772 |
10 008 550 |
9 249 439,16 |
90,07 |
08 01 05 12 |
Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Euratom-programma |
1,1 |
952 000 |
689 286 |
765 366,75 |
80,40 |
08 01 05 13 |
Overige beheersuitgaven voor de onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Euratom-programma |
1,1 |
3 391 764 |
3 272 850 |
3 272 314,25 |
96,48 |
Artikel 08 01 05 — Subtotaal |
184 663 055 |
180 053 859 |
183 680 587,51 |
99,47 |
||
08 01 06 |
Uitvoerende agentschappen |
|||||
08 01 06 01 |
Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad — Bijdrage van Horizon 2020 |
1,1 |
49 390 184 |
46 681 000 |
46 222 977 ,— |
93,59 |
08 01 06 02 |
Uitvoerend Agentschap onderzoek — Bijdrage van Horizon 2020 |
1,1 |
69 429 652 |
64 590 426 |
64 155 328 ,— |
92,40 |
08 01 06 03 |
Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen — Bijdrage van Horizon 2020. |
1,1 |
29 388 149 |
26 327 644 |
25 972 903 ,— |
88,38 |
08 01 06 04 |
Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken — Bijdrage van Horizon 2020 |
1,1 |
7 301 542 |
6 854 609 |
5 338 322 ,— |
73,11 |
08 01 06 05 |
Uitvoerend Agentschap onderzoek — Bijdrage van programma’s buiten de onderzoeksfeer |
5,2 |
1 965 000 |
1 065 000 |
||
Artikel 08 01 06 — Subtotaal |
157 474 527 |
145 518 679 |
141 689 530 ,— |
89,98 |
||
Hoofdstuk 08 01 — Totaal |
349 779 197 |
333 056 974 |
335 823 020,45 |
96,01 |
08 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Onderzoek en innovatie”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
6 338 833 |
6 209 032 |
8 952 492,92 |
08 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven op het beleidsterrein „Onderzoek en innovatie”
08 01 02 01
Extern personeel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
314 688 |
351 898 |
199 037,06 |
08 01 02 11
Overige beheersuitgaven
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
563 133 |
522 133 |
531 032 ,— |
08 01 03
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Onderzoek en innovatie”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
424 961 |
401 373 |
770 340,96 |
08 01 05
Ondersteunende uitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma's op het beleidsterrein „Onderzoek en innovatie”
08 01 05 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
96 674 662 |
94 197 536 |
100 003 132,05 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020, op posten die deel uitmaken van de goedgekeurde personeelsformaties die betrokken zijn bij werkzaamheden onder contract in het kader van de niet-nucleaire programma’s, met inbegrip van ambtenaren en tijdelijke functionarissen die zijn gedetacheerd naar delegaties van de Unie.
Bij de onder dit begrotingsonderdeel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 08 02.
08 01 05 02
Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
25 943 429 |
25 823 043 |
28 820 452,25 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 in de vorm van werkzaamheden onder contract in het kader van de niet-nucleaire programma’s, met inbegrip van extern personeel dat naar delegaties van de Unie is gedetacheerd.
Bij de onder dit begrotingsonderdeel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 08 02.
08 01 05 03
Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
47 432 428 |
46 062 594 |
41 569 883,05 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van overige administratieve uitgaven voor het volledige beheer van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 in de vorm van werkzaamheden onder contract in het kader van de niet-nucleaire programma’s, met inbegrip van andere administratieve uitgaven door personeel dat naar delegaties van de Unie is gedetacheerd.
Dit krediet dient eveneens ter dekking van de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de doelstelling van het programma of de maatregelen die onder deze post vallen, en van alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand, waarbij geen sprake is van overheidstaken, die door de Commissie is uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc.
Het dient tevens ter dekking van uitgaven voor technische en administratieve bijstand in verband met de beschrijving, de voorbereiding, het management, de monitoring, de audit en de supervisie van het programma of van projecten, zoals onder meer uitgaven voor conferenties, workshops, seminars, ontwikkeling en onderhoud van IT-systemen, dienstreizen, opleidingen en vertegenwoordigingen.
Bij de onder dit begrotingsonderdeel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 08 02.
08 01 05 11
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Euratom-programma
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
10 268 772 |
10 008 550 |
9 249 439,16 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Euratom-programma, op posten die deel uitmaken van de goedgekeurde personeelsformaties die betrokken zijn bij werkzaamheden onder contract in het kader van de niet-nucleaire programma’s, met inbegrip van het personeel dat naar delegaties van de Unie is gedetacheerd.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 08 03.
08 01 05 12
Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Euratom-programma
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
952 000 |
689 286 |
765 366,75 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Euratom-programma in de vorm van werkzaamheden onder contract in het kader van de nucleaire programma’s, met inbegrip van extern personeel dat naar delegaties van de Unie is gedetacheerd.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 08 03.
08 01 05 13
Overige beheersuitgaven voor de onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Euratom-programma
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 391 764 |
3 272 850 |
3 272 314,25 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van overige administratieve uitgaven voor het volledige beheer van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Euratom-programma in de vorm van werkzaamheden onder contract in het kader van de nucleaire programma’s, met inbegrip van andere administratieve uitgaven door personeel dat naar delegaties van de Unie is gedetacheerd.
Dit krediet dient eveneens ter dekking van de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de doelstelling van het programma of de maatregelen die onder deze post vallen, en van alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand, waarbij geen sprake is van overheidstaken, die door de Commissie is uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc.
Het dient tevens ter dekking van uitgaven voor technische en administratieve bijstand in verband met de beschrijving, de voorbereiding, het management, de monitoring, de audit en de supervisie van het programma of van projecten, zoals uitgaven voor conferenties, workshops, seminars, ontwikkeling en onderhoud van IT-systemen, dienstreizen, opleidingen en vertegenwoordigingen.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 08 03.
08 01 06
Uitvoerende agentschappen
08 01 06 01
Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad — Bijdrage van Horizon 2020
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
49 390 184 |
46 681 000 |
46 222 977 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de huishoudelijke uitgaven van het Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad voor de opdracht die het Agentschap vervult bij het beheer van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013).
Bij de onder dit begrotingsonderdeel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
De personeelsformatie van het Uitvoerend Agentschap is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma’s worden gedelegeerd (PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1906/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2013) (PB L 391 van 30.12.2006, blz. 1).
Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1).
Beschikking 2006/972/EG van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma „Ideeën” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 400 van 30.12.2006, blz. 243).
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965).
Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1906/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 81).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
Referentiebesluiten
Uitvoeringsbesluit 2013/779/EU van de Commissie van 17 december 2013 tot oprichting van het Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad en tot intrekking van Besluit 2008/37/EG (PB L 346 van 20.12.2013, blz. 58).
Besluit C(2013) 9418 van de Commissie van 20 december 2013 waarbij bevoegdheden aan het Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad worden gedelegeerd met het oog op het verrichten van taken in verband met de tenuitvoerlegging van EU-programma’s inzake grensverleggend onderzoek, met name wat betreft de besteding van de in de algemene begroting van de Unie opgenomen kredieten, zoals gewijzigd door de Besluiten van de Commissie C(2014) 9450 van 12 december 2014, C(2015) 8754 van 11 december 2015 en C(2017) 4900 van 14 juli 2017.
08 01 06 02
Uitvoerend Agentschap onderzoek — Bijdrage van Horizon 2020
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
69 429 652 |
64 590 426 |
64 155 328 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de huishoudelijke uitgaven van het Uitvoerend Agentschap Europees Onderzoek voor de opdracht die het Agentschap vervult bij het beheer van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013).
Bij de onder dit begrotingsonderdeel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
De personeelsformatie van het Uitvoerend Agentschap is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma’s worden gedelegeerd (PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1).
Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1906/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2013) (PB L 391 van 30.12.2006, blz. 1).
Beschikking 2006/971/EG van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma „Samenwerking” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 400 van 30.12.2006, blz. 86).
Beschikking 2006/973/EG van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma „Mensen” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 400 van 30.12.2006, blz. 270).
Beschikking 2006/974/EG van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma „Capaciteiten” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 400 van 30.12.2006, blz. 299).
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965).
Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1906/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 81).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
Referentiebesluiten
Besluit 2008/46/EG van de Commissie van 14 december 2007 tot oprichting, ingevolge Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad, van het Uitvoerend Agentschap onderzoek voor het beheer van bepaalde gebieden van de communautaire specifieke programma’s Mensen, Capaciteiten en Samenwerking inzake onderzoek (PB L 11 van 15.1.2008, blz. 9).
Uitvoeringsbesluit 2013/778/EU van de Commissie van 13 december 2013 tot oprichting van het Uitvoerend Agentschap onderzoek en tot intrekking van Besluit 2008/46/EG (PB L 346 van 20.12.2013, blz. 54).
Besluit C(2013) 9418 van de Commissie van 20 december 2013 waarbij bevoegdheden aan het Uitvoerend Agentschap onderzoek worden gedelegeerd met het oog op het verrichten van taken in verband met de tenuitvoerlegging van EU-programma’s inzake onderzoek en innovatie, met name wat betreft de besteding van de in de algemene begroting van de Unie opgenomen kredieten, zoals gewijzigd door de Besluiten van de Commissie C(2014) 9450 van 12 december 2014, C(2015) 8754 van 11 december 2015 en C(2017) 4900 van 14 juli 2017.
08 01 06 03
Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen — Bijdrage van Horizon 2020.
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
29 388 149 |
26 327 644 |
25 972 903 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de huishoudelijke uitgaven van het Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen voor de opdracht die het Agentschap vervult bij het beheer van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013).
Bij de onder dit begrotingsonderdeel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
De personeelsformatie van het Uitvoerend Agentschap is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma’s worden gedelegeerd (PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1).
Beschikking nr. 1230/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor acties op energiegebied: „Intelligente energie — Europa” (2003-2006) (PB L 176 van 15.7.2003, blz. 29).
Besluit nr. 1639/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (2007-2013) (PB L 310 van 9.11.2006, blz. 15).
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965).
Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1906/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 81).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
Referentiebesluiten
Besluit 2004/20/EG van de Commissie van 23 december 2003 tot oprichting van een uitvoerend agentschap, genaamd het „Uitvoerend Agentschap voor intelligente energie”, voor het beheer van de communautaire maatregelen op het gebied van energie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad (PB L 5 van 9.1.2004, blz. 85).
Besluit 2007/372/EG van de Commissie tot wijziging van Besluit nr. 2004/20/EG waarbij het Uitvoerend Agentschap voor intelligente energie wordt omgevormd tot het Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie (PB L 140 van 1.6.2007, blz. 52).
Besluit C(2007) 3198 van de Commissie van 9 juli 2007 waarbij bevoegdheden aan het Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie worden gedelegeerd met het oog op het verrichten van taken in verband met de tenuitvoerlegging van het programma Intelligente energie — Europa 2003-2006, het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie 2007-2013, het Marco Poloprogramma 2007-2013, met name wat betreft het beheer van de in de EU-begroting opgenomen kredieten.
Uitvoeringsbesluit 2013/771/EU van de Commissie van 17 december 2013 tot oprichting van het „Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen” en tot intrekking van de Besluiten 2004/20/EG en 2007/372/EG (PB L 341 van 18.12.2013, blz. 73).
Besluit C(2013) 9414 van de Commissie van 23 december 2013 waarbij bevoegdheden aan het Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen worden gedelegeerd met het oog op het verrichten van taken in verband met de tenuitvoerlegging van EU-programma’s op het gebied van energie, milieu, klimaatactie, concurrentiekracht en kmo’s, onderzoek en innovatie, ICT, maritiem beleid en visserij, met name wat betreft de besteding van de in de algemene begroting van de Unie opgenomen kredieten.
08 01 06 04
Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken — Bijdrage van Horizon 2020
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
7 301 542 |
6 854 609 |
5 338 322 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de huishoudelijke uitgaven van het Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken voor de opdracht die het Agentschap vervult bij het beheer van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013).
Bij de onder dit begrotingsonderdeel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
De personeelsformatie van het Uitvoerend Agentschap is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma’s worden gedelegeerd (PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1).
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965).
Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1906/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 81).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
Referentiebesluiten
Uitvoeringsbesluit 2013/801/EU van de Commissie van 23 december 2013 tot invoering van het Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken en tot intrekking van Besluit 2007/60/EG, zoals gewijzigd bij Besluit 2008/593/EG (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 65).
Besluit C(2013) 9235 van de Commissie van 23 december 2013 waarbij bevoegdheden aan het Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken worden gedelegeerd met het oog op het verrichten van taken in verband met de tenuitvoerlegging van EU-programma's inzake transport, energie- en telecommunicatie-infrastructuur en inzake onderzoek en innovatie op het vlak van transport en energie, met name wat betreft de besteding van de in de algemene begroting van de Unie opgenomen kredieten.
08 01 06 05
Uitvoerend Agentschap onderzoek — Bijdrage van programma’s buiten de onderzoeksfeer
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 965 000 |
1 065 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de huishoudelijke uitgaven van het Uitvoerend Agentschap onderzoek in verband met de centralisatie van de juridische validering van derde partijen en de voorbereiding van levensvatbaarheidbeoordelingen, en de delegatie daarvan aan het Agentschap naar aanleiding van het verplichte eengemaakte elektronische gegevensuitwisselingsterrein, zoals bedoeld in artikel 147, lid 1, van het Financieel Reglement. Naast de ondersteuning van onderzoeksprogramma’s is het Agentschap verantwoordelijk voor de verstrekking van ondersteunende administratieve en logistieke diensten voor de juridische validering van derde partijen en de voorbereiding van levensvatbaarheidbeoordelingen voor zowel subsidies als aanbestedingsactiviteiten, met inbegrip van het eerste niveau van de transacties in indirect beheer, voor alle programma’s buiten de onderzoeksfeer, met inbegrip van de afhandeling van administratieve uitgaven en in de in artikel 58, lid 2, van het Financieel Reglement bedoelde gevallen.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma’s worden gedelegeerd (PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1).
Taken die voortvloeien uit de administratieve autonomie van de Commissie, in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Taken die voortvloeien uit juridische bepalingen inzake e-bestuur in de zin van artikel 147, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Referentiebesluiten
Uitvoeringsbesluit 2013/778/EU van de Commissie van 13 december 2013 tot oprichting van het Uitvoerend Agentschap onderzoek en tot intrekking van Besluit 2008/46/EG (PB L 346 van 20.12.2013, blz. 54).
Besluit C(2013) 9418 van de Commissie van 20 december 2013 waarbij bevoegdheden aan het Uitvoerend Agentschap onderzoek worden gedelegeerd met het oog op het verrichten van taken in verband met de tenuitvoerlegging van EU-programma’s inzake onderzoek en innovatie, met name wat betreft de besteding van de in de algemene begroting van de Unie opgenomen kredieten, zoals gewijzigd door de Besluiten van de Commissie C(2014) 9450 van 12 december 2014, C(2015) 8754 van 11 december 2015 en C(2017) 4900 van 14 juli 2017.
HOOFDSTUK 08 02 — HORIZON 2020 — ONDERZOEK
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
08 02 |
HORIZON 2020 — ONDERZOEK |
||||||||
08 02 01 |
Wetenschap van topkwaliteit |
||||||||
08 02 01 01 |
Stimuleren van grensverleggend onderzoek in de Europese Onderzoeksraad |
1,1 |
1 969 672 172 |
1 624 989 887 |
1 842 122 604 |
1 356 020 405 |
1 813 843 402,40 |
1 036 481 769,76 |
63,78 |
08 02 01 02 |
Stimuleren van onderzoek in toekomstige en opkomende technologieën |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
08 02 01 03 |
Versterken van Europese onderzoeksinfrastructuren, waaronder e-infrastructuren |
1,1 |
235 362 607 |
187 233 718 |
224 169 555 |
123 645 916 |
205 862 933 ,— |
209 092 403 ,— |
111,67 |
Artikel 08 02 01 — Subtotaal |
2 205 034 779 |
1 812 223 605 |
2 066 292 159 |
1 479 666 321 |
2 019 706 335,40 |
1 245 574 172,76 |
68,73 |
||
08 02 02 |
Industrieel leiderschap |
||||||||
08 02 02 01 |
Leiderschap in nanotechnologie, geavanceerde materialen, lasers, biotechnologie en geavanceerde fabricage- en verwerkingsprocessen |
1,1 |
535 119 776 |
498 152 158 |
524 204 453 |
552 233 871 |
526 943 551 ,— |
414 960 321,60 |
83,30 |
08 02 02 02 |
Verbeteren van de toegang tot risicokapitaal voor investeringen in onderzoek en innovatie |
1,1 |
435 388 299 |
324 237 047 |
399 485 523 |
379 207 648 |
533 620 781 ,— |
491 315 405,05 |
151,53 |
08 02 02 03 |
Stimuleren van innovatie in kleine en middelgrote ondernemingen |
1,1 |
46 085 771 |
30 811 397 |
46 681 093 |
24 901 508 |
42 208 659,71 |
4 797 219,70 |
15,57 |
Artikel 08 02 02 — Subtotaal |
1 016 593 846 |
853 200 602 |
970 371 069 |
956 343 027 |
1 102 772 991,71 |
911 072 946,35 |
106,78 |
||
08 02 03 |
Maatschappelijke uitdagingen |
||||||||
08 02 03 01 |
Verbeteren van gezondheid en welzijn gedurende het hele leven |
1,1 |
673 524 898 |
458 962 266 |
582 802 183 |
439 393 124 |
475 239 065,82 |
405 332 710,91 |
88,32 |
08 02 03 02 |
Een toereikend aanbod van veilige, gezonde en kwalitatief hoogwaardige voedselproducten en andere biogebaseerde producten verzekeren |
1,1 |
177 650 893 |
162 170 942 |
188 374 001 |
189 964 342 |
156 289 186,25 |
132 967 107,03 |
81,99 |
08 02 03 03 |
Overschakelen naar een betrouwbaar, duurzaam en concurrerend energiesysteem |
1,1 |
337 583 939 |
292 185 559 |
336 486 398 |
323 232 721 |
304 653 770,37 |
241 768 259,05 |
82,74 |
08 02 03 04 |
Realiseren van een hulpbronefficiënt, milieuvriendelijk, veilig en naadloos geïntegreerd Europees vervoersysteem |
1,1 |
260 946 905 |
239 845 116 |
239 323 675 |
284 091 541 |
339 352 605 ,— |
372 408 760,74 |
155,27 |
08 02 03 05 |
Een hulpbronefficiënte en klimaatbestendige economie en een duurzame grondstoffenbevoorrading tot stand brengen |
1,1 |
312 327 206 |
290 605 621 |
303 307 891 |
208 463 550 |
288 886 989 ,— |
247 635 605,66 |
85,21 |
08 02 03 06 |
Inclusieve, innovatieve en reflexieve Europese samenlevingen bevorderen |
1,1 |
130 000 611 |
126 186 096 |
124 102 267 |
125 202 494 |
110 212 961 ,— |
82 850 555,25 |
65,66 |
Artikel 08 02 03 — Subtotaal |
1 892 034 452 |
1 569 955 600 |
1 774 396 415 |
1 570 347 772 |
1 674 634 577,44 |
1 482 962 998,64 |
94,46 |
||
08 02 04 |
Topkwaliteit verspreiden en deelname verbreden |
1,1 |
129 149 390 |
148 909 913 |
122 708 877 |
110 457 866 |
165 581 776,86 |
105 582 731,94 |
70,90 |
08 02 05 |
Horizontale activiteiten van Horizon 2020 |
1,1 |
111 617 998 |
100 150 249 |
111 640 000 |
109 554 259 |
100 556 792,57 |
96 938 635,26 |
96,79 |
08 02 06 |
Wetenschap met en voor de samenleving |
1,1 |
68 387 298 |
63 859 544 |
65 082 398 |
53 314 382 |
59 883 936 ,— |
46 117 873,25 |
72,22 |
08 02 07 |
Gemeenschappelijke ondernemingen |
||||||||
08 02 07 31 |
Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen 2 (IMI 2) — Ondersteunende uitgaven |
1,1 |
5 384 615 |
5 384 615 |
5 033 678 |
5 033 678 |
1 300 000 ,— |
1 300 000 ,— |
24,14 |
08 02 07 32 |
Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen 2 (IMI 2) |
1,1 |
256 117 000 |
131 530 049 |
259 290 000 |
103 165 053 |
178 038 671 ,— |
8 782 634 ,— |
6,68 |
08 02 07 33 |
Gemeenschappelijke Onderneming biogebaseerde industrieën (BBI) — Ondersteunende uitgaven |
1,1 |
1 184 579 |
1 184 579 |
2 223 726 |
2 223 726 |
2 117 913 ,— |
2 117 913 ,— |
178,79 |
08 02 07 34 |
Gemeenschappelijke Onderneming biogebaseerde industrieën (BBI) |
1,1 |
132 424 316 |
162 648 921 |
110 263 312 |
108 914 732 |
80 814 209 ,— |
83 218 599 ,— |
51,16 |
08 02 07 35 |
Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky 2 — Ondersteunende uitgaven |
1,1 |
4 649 515 |
4 649 515 |
4 450 485 |
4 450 485 |
3 111 809 ,— |
3 116 407 ,— |
67,03 |
08 02 07 36 |
Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky 2 |
1,1 |
278 720 388 |
310 846 929 |
278 980 583 |
319 857 059 |
194 464 935 ,— |
171 558 021 ,— |
55,19 |
08 02 07 37 |
Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2 (FCH 2) — Ondersteunende uitgaven |
1,1 |
2 622 363 |
2 622 363 |
2 288 599 |
2 288 599 |
56 758 ,— |
57 910 ,— |
2,21 |
08 02 07 38 |
Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2 (FCH 2) |
1,1 |
79 823 275 |
103 162 807 |
73 389 716 |
93 126 304 |
94 234 786 ,— |
154 746 411 ,— |
150,00 |
Artikel 08 02 07 — Subtotaal |
760 926 051 |
722 029 778 |
735 920 099 |
639 059 636 |
554 139 081 ,— |
424 897 895 ,— |
58,85 |
||
08 02 08 |
Kmo-instrument |
1,1 |
641 589 527 |
512 502 033 |
481 209 870 |
432 882 120 |
439 720 460 ,— |
376 302 373,46 |
73,42 |
08 02 50 |
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling |
||||||||
08 02 50 01 |
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (2014-2020) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
236 838 620,28 |
56 890 374,45 |
|
08 02 50 02 |
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (vóór 2014) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
227 520,95 |
50 537 271,45 |
|
Artikel 08 02 50 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
237 066 141,23 |
107 427 645,90 |
|||
08 02 51 |
Voltooiing van het voorgaande kaderprogramma voor onderzoek — Zevende kaderprogramma — EG-acties onder contract (2007 tot 2013) |
1,1 |
p.m. |
377 104 525 |
p.m. |
596 808 563 |
4 366 669,17 |
1 128 493 729,24 |
299,25 |
08 02 52 |
Voltooiing van voorgaande kaderprogramma’s voor onderzoek — Acties onder contract (vóór 2007) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
08 02 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
08 02 77 01 |
Proefproject — Coördinatie van het onderzoek naar het gebruik van homeopathie en fytotherapie in de veehouderij |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
50 000 ,— |
|
08 02 77 03 |
Proefproject — Onderzoek en ontwikkeling met betrekking tot armoedegerelateerde en verwaarloosde ziekten teneinde gezondheidszorg voor iedereen te verwezenlijken in de periode na 2015 |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
294 727,20 |
|
08 02 77 05 |
Proefproject — Inenting van moeders: overbrugging van de kenniskloof ter bevordering van de inenting van moeders in gebieden waar weinig hulpbronnen beschikbaar zijn |
1,1 |
p.m. |
179 967 |
p.m. |
400 000 |
0 ,— |
0 ,— |
0 |
08 02 77 06 |
Voorbereidende actie — Actieve medezeggenschaps- en medebeslissingsparticipatie van de jongere en de oudere generatie in Europa |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
400 000 |
0 ,— |
0 ,— |
|
08 02 77 10 |
Proefproject - Benchmarkstudie om een eerlijk rendement voor de volksgezondheid te bepalen en een eerlijk rendement op investeringen van de Unie in medisch onderzoek en ontwikkeling te verzekeren |
1,1 |
350 000 |
175 000 |
|||||
Artikel 08 02 77 — Subtotaal |
350 000 |
354 967 |
p.m. |
800 000 |
0 ,— |
344 727,20 |
97,12 |
||
Hoofdstuk 08 02 — Totaal |
6 825 683 341 |
6 160 290 816 |
6 327 620 887 |
5 949 233 946 |
6 358 428 761,38 |
5 925 715 729 ,— |
96,19 |
Toelichting
Deze toelichting is van toepassing op alle begrotingsonderdelen van dit hoofdstuk.
Dit krediet zal worden gebruikt voor Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, dat betrekking heeft op de periode 2014-2020 en waarin alle bestaande EU-middelen voor onderzoek en innovatie, waaronder het kaderprogramma voor onderzoek, de innovatiegerelateerde maatregelen van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie en het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT), worden gebundeld. Het programma zal een centrale rol vervullen bij de tenuitvoerlegging van het vlaggenschipinitiatief „Innovatie-Unie” van Europa 2020 en andere vlaggenschipinitiatieven, met name „Een digitale agenda voor Europa”, „Efficiënt gebruik van hulpbronnen” en „Een geïntegreerd industriebeleid in een tijd van mondialisering”, en eveneens bij de ontwikkeling en werking van de Europese onderzoeksruimte (EOR). Horizon 2020 zal bijdragen tot de totstandbrenging van een op kennis en innovatie gebaseerde economie in de hele Unie door voldoende aanvullende financiering voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie aan te trekken. Dit krediet zal ook worden gebruikt voor de voltooiing van de voorgaande onderzoeksprogramma’s (zevende kaderprogramma en eerdere kaderprogramma’s).
Dit krediet zal worden aangewend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1906/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 81).
Bij de onder dit begrotingsonderdeel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
08 02 01
Wetenschap van topkwaliteit
Toelichting
Met deze prioriteit van Horizon 2020 wordt beoogd de excellentie van de wetenschapsbasis van de Unie te versterken en uit te breiden en een constante stroom van onderzoek van wereldklasse te garanderen om het concurrentievermogen van de Unie op lange termijn te waarborgen. De beste ideeën worden ondersteund, talent in de Unie wordt ontwikkeld, onderzoekers wordt toegang verleend tot prioritaire onderzoeksinfrastructuur en de Unie wordt aantrekkelijk gemaakt voor de beste onderzoekers ter wereld. Op grond van de behoeften en de kansen van de wetenschap zal worden bepaald welke onderzoeksacties worden gefinancierd, en er zullen vooraf geen thematische prioriteiten worden gesteld. De onderzoeksagenda zal in nauwe samenwerking met wetenschappelijke kringen worden vastgesteld, en onderzoek zal op basis van excellentie worden gefinancierd.
08 02 01 01
Stimuleren van grensverleggend onderzoek in de Europese Onderzoeksraad
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 969 672 172 |
1 624 989 887 |
1 842 122 604 |
1 356 020 405 |
1 813 843 402,40 |
1 036 481 769,76 |
Toelichting
De basisactiviteit van de ERC is het verstrekken van financiering op lange termijn tegen aantrekkelijke voorwaarden ter ondersteuning van toponderzoekers en hun onderzoeksteams bij hun streven om baanbrekend onderzoek te verrichten waaraan zowel grote voordelen als hoge risico’s verbonden kunnen zijn. Er zal met name prioriteit worden gegeven aan het ondersteunen van pas beginnende, maar zeer talentvolle onderzoekers, zodat zij op den duur onafhankelijk onderzoek kunnen verrichten. Dit gebeurt door hen van adequate bijstand te voorzien in de cruciale fase waarin zij hun eigen onderzoeksteam of onderzoeksprogramma trachten op te zetten of te consolideren. Het ERC geeft, waar nodig, ook steun aan nieuwe werkmethoden in de wetenschappelijke wereld die in potentie tot baanbrekende resultaten leiden en bevordert de analyse van de commerciële en sociale innovatiemogelijkheden van het onderzoek dat met ERC-middelen wordt gefinancierd.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965), met name artikel 3, lid 1, onder a).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Referentiebesluiten
Uitvoeringsbesluit C(2013) 8632 van de Commissie van 10 december 2013 tot goedkeuring van het werkprogramma 2014-2015 in het kader van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” met betrekking tot de specifieke doelstelling „Versterken van grensverleggend onderzoek door middel van de activiteiten van de Europese Onderzoeksraad”.
Besluit C(2013) 9428 van de Commissie van 20 december 2013 waarbij bevoegdheden aan het Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad worden gedelegeerd met het oog op het verrichten van taken in verband met de tenuitvoerlegging van EU-programma’s inzake grensverleggend onderzoek, met name wat betreft de besteding van de in de algemene begroting van de Unie opgenomen kredieten.
Besluit C(2013) 8915 van de Commissie van 12 december 2013 tot oprichting van de Europese Onderzoeksraad (PB C 373 van 20.12.2013, blz. 23).
08 02 01 02
Stimuleren van onderzoek in toekomstige en opkomende technologieën
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
De activiteiten onder de specifieke doelstelling „toekomstige en opkomende technologieën” (FET-activiteiten) ondersteunen fundamenteel wetenschappelijk en technologisch onderzoek waarbij nieuwe toekomstige technologieën worden verkend door de huidige paradigma’s ter discussie te stellen en onbekende gebieden te betreden. Daarenboven zal in het kader van de FET-activiteiten nader worden ingegaan op een aantal veelbelovende verkennende onderzoeksthema’s die een kritische massa van onderling gerelateerde projecten kunnen genereren die, in combinatie, een brede en rijk geschakeerde verkenning behelzen van die thema’s en een Europese kennispool opbouwen. Ten slotte zal in het kader van de FET-activiteiten steun worden gegeven aan ambitieus grootschalig en wetenschappelijk aangestuurd onderzoek om een wetenschappelijke doorbraak te creëren. Dergelijke activiteiten zullen profijt hebben van de onderlinge afstemming van de Europese en nationale agenda’s.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965), met name artikel 3, lid 1, onder b).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
08 02 01 03
Versterken van Europese onderzoeksinfrastructuren, waaronder e-infrastructuren
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
235 362 607 |
187 233 718 |
224 169 555 |
123 645 916 |
205 862 933 ,— |
209 092 403 ,— |
Toelichting
De activiteit „onderzoeksinfrastructuren” garandeert de tenuitvoerlegging en het gebruik van het Esfri (Europees Strategieforum voor onderzoeksinfrastructuren) en andere onderzoeksinfrastructuren van wereldklasse, met inbegrip van de ontwikkeling van regionale partnerfaciliteiten, voor 2020 en daarna. Daarenboven zal de integratie van en de toegang tot nationale onderzoeksinfrastructuren en de ontwikkeling, de implementatie en het gebruik van e-infrastructuren worden gewaarborgd. De activiteit zal onderzoeksinfrastructuren er eveneens toe aanzetten om vroegtijdig nieuwe technologieën toe te passen, onderzoek- en ontwikkelingspartnerschappen met het bedrijfsleven te bevorderen, het industriële gebruik van onderzoeksinfrastructuren te faciliteren en het creëren van innovatieclusters te stimuleren.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965), met name artikel 3, lid 1, onder d).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
08 02 02
Industrieel leiderschap
Toelichting
Deze prioriteit van Horizon 2020 is erop gericht de Unie aantrekkelijker te maken voor investeringen in onderzoek en innovatie door activiteiten te promoten waarbij de agenda door het bedrijfsleven wordt bepaald, alsook op een versnelde ontwikkeling van nieuwe technologieën die toekomstige ondernemingen en economische groei zullen ondersteunen. Een en ander zal grote investeringen in belangrijke industriële technologieën teweegbrengen en maximale groeikansen creëren voor Uniebedrijven dankzij een passende financiering en steun om innoverende kleine en middelgrote ondernemingen door te laten groeien tot wereldleiders.
08 02 02 01
Leiderschap in nanotechnologie, geavanceerde materialen, lasers, biotechnologie en geavanceerde fabricage- en verwerkingsprocessen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
535 119 776 |
498 152 158 |
524 204 453 |
552 233 871 |
526 943 551 ,— |
414 960 321,60 |
Toelichting
Door leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën wordt beoogd gerichte steun te geven aan onderzoek, ontwikkeling en demonstratie inzake nanotechnologie, geavanceerde materialen, biotechnologie en geavanceerde fabricage- en verwerkingsprocessen. Hierbij ligt de nadruk op interacties en convergentie binnen en tussen de verschillende technologieën. Bovendien ligt de nadruk daarbij op onderzoek en ontwikkeling, grootschalige proefprojecten en demonstratieactiviteiten, testopstellingen en levende laboratoria, prototyping en het valideren van producten in proefprojecten. De activiteiten zullen zodanig van opzet zijn dat zij een impuls geven aan het industriële concurrentievermogen door het bedrijfsleven, met name kleine en middelgrote ondernemingen, te stimuleren om meer in onderzoek en innovatie te investeren.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965), met name artikel 3, lid 2, onder a), ii) tot en met v).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
08 02 02 02
Verbeteren van de toegang tot risicokapitaal voor investeringen in onderzoek en innovatie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
435 388 299 |
324 237 047 |
399 485 523 |
379 207 648 |
533 620 781 ,— |
491 315 405,05 |
Toelichting
Deze activiteit heeft tot doel ondernemingen en andere organisatievormen die betrokken zijn bij onderzoek en ontwikkeling (O&O) te helpen om via financiële instrumenten gemakkelijker toegang te krijgen tot leningen, garanties, contragaranties en hybride, mezzanine- en aandelenfinanciering. Schuld- en vermogensfaciliteiten zullen vraaggestuurd zijn, maar op de prioriteiten van specifieke sectoren of andere programma’s van de Unie worden gericht indien extra financiering wordt vrijgemaakt. De nadruk ligt op het aantrekken van particuliere investeringen in O&O. De Europese Investeringsbank (EIB) en het Europees Investeringsfonds (EIF) zullen als uitvoerende entiteiten namens en in partnerschap met de Commissie een belangrijke rol spelen bij de implementatie van elk financieel instrument. Een deel van dit krediet zal worden aangewend om het eigen kapitaal van het EIF met gestort kapitaal te versterken.
Aan de Commissie terugbetaalde ontvangsten en terugbetalingen van financiële instrumenten die onder de posten 6 4 1 0 en 6 4 1 1 van de staat van ontvangsten zijn geboekt, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in overeenstemming met artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965), met name artikel 3, lid 2, onder b).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
08 02 02 03
Stimuleren van innovatie in kleine en middelgrote ondernemingen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
46 085 771 |
30 811 397 |
46 681 093 |
24 901 508 |
42 208 659,71 |
4 797 219,70 |
Toelichting
Om de deelname van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) aan Horizon 2020 te ondersteunen, werd een specifiek marktgeoriënteerd instrument ingesteld dat gericht is op alle soorten innovatieve kmo’s die zich verder willen ontwikkelen, willen groeien en hun activiteiten willen internationaliseren. Daarnaast zal er steun worden verleend aan onderzoeksintensieve kmo’s in transnationale onderzoeksprojecten en aan door vrouwen geleide start-ups. Er zullen ook activiteiten worden ondersteund ter verbetering van de innovatiecapaciteit van kmo’s en van de kadervoorwaarden voor innovatie.
Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1291/2013 zal steun worden verleend voor innovatie door kmo’s door middel van de uitvoering van een mkb-instrument onder centraal beheer, uitgevoerd met een bottom-up benadering. Overeenkomstig bijlage II bij die verordening moet, binnen de doelstelling om ten minste 20 % van de totale gecombineerde begrotingen voor de specifieke doelstelling „Leiderschap in ontsluitende en industriële technologieën” en de prioriteit „Maatschappelijke uitdagingen” voor het mkb toe te kennen, in eerste instantie ten minste 5 % van die gecombineerde begrotingen aan het specifieke mkb-instrument worden toegekend. Over de looptijd van Horizon 2020 wordt gemiddeld ten minste 7 % van de totale begrotingen van de specifieke doelstelling „Leiderschap in ontsluitende en industriële technologieën” en de prioriteit „Maatschappelijke uitdagingen” aan het specifieke mkb-instrument toegekend.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965), met name artikel 3, lid 2, onder c).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
08 02 03
Maatschappelijke uitdagingen
Toelichting
Met deze prioriteit van Horizon 2020 wordt direct ingespeeld op de in de Europa 2020-strategie in kaart gebrachte beleidsprioriteiten en maatschappelijke uitdagingen. Bij het uitvoeren van deze activiteiten zullen de uitdagingen centraal staan. Daarbij zullen middelen en kennis uit verschillende terreinen, technologieën en vakgebieden worden gebundeld. De activiteiten zullen de volledige cyclus van onderzoek tot markt bestrijken, met een nieuwe nadruk op innovatiegerelateerde activiteiten zoals proefprojecten, demonstratie, testopstellingen, steun voor overheidsopdrachten, design, door eindgebruikers aangestuurde innovaties, sociale innovatie en de integratie van innovaties op de markt. De activiteiten zullen rechtstreeks steun verlenen aan de corresponderende sectorale beleidsbevoegdheden op het niveau van de Unie en een gendergevoelige benadering volgen, waarbij naar een evenwichtige deelname van mannen en vrouwen wordt gestreefd.
08 02 03 01
Verbeteren van gezondheid en welzijn gedurende het hele leven
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
673 524 898 |
458 962 266 |
582 802 183 |
439 393 124 |
475 239 065,82 |
405 332 710,91 |
Toelichting
De doelstellingen van deze activiteit zijn gezondheid en welzijn voor iedereen gedurende het hele leven, hoogwaardige en economisch duurzame gezondheidszorg- en zorgstelsels, met een meer verdergaande personalisatie in de gezondheidszorg voor meer doeltreffendheid, en mogelijkheden voor nieuwe banen en groei in de gezondheidssector en de aanverwante bedrijfstakken. Daartoe zullen de activiteiten worden toegespitst op doeltreffende vormen van gezondheidsbevordering en ziektepreventie (bijvoorbeeld het verwerven van inzicht in de determinanten van gezondheid en de ontwikkeling van betere preventieve vaccins). Er zal bijzondere aandacht worden geschonken aan gender- en leeftijdsspecifieke gezondheidsaspecten. Daarnaast zal de nadruk liggen op de beheersing, behandeling en genezing van ziekten (met name via een meer gepersonaliseerde geneeskundige benadering), handicaps en functionele beperkingen (bijvoorbeeld door overdracht van kennis naar de klinische praktijk en flexibel aan te passen innovatieacties, beter gebruik van gezondheidsgegevens, zelfstandig en begeleid wonen). Voorts zullen er inspanningen worden gedaan om de besluitvorming met betrekking tot preventie en behandeling te verbeteren, beste praktijken aan te wijzen en de verspreiding daarvan in de gezondheidszorg te ondersteunen, alsook geïntegreerde zorgverlening en de invoering van technologische, organisatorische en sociale innovaties te steunen die met name ouderen en gehandicapten in staat stellen een actief en onafhankelijk leven te leiden. Tot slot zal bij de activiteiten een gendergevoelige benadering worden gevolgd, die onder andere rekening houdt met de positie van vrouwen in de informele en de formele zorgsector.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965), met name artikel 3, lid 3, onder a).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
08 02 03 02
Een toereikend aanbod van veilige, gezonde en kwalitatief hoogwaardige voedselproducten en andere biogebaseerde producten verzekeren
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
177 650 893 |
162 170 942 |
188 374 001 |
189 964 342 |
156 289 186,25 |
132 967 107,03 |
Toelichting
Deze activiteiten zullen gericht zijn op de ontwikkeling van duurzamere en productievere land- en bosbouwsystemen, maar ook op de ontwikkeling van diensten, concepten en beleid om de bestaanszekerheid op het platteland te garanderen. Daarnaast zal de nadruk liggen op gezond en veilig voedsel voor iedereen en op concurrerende voedselverwerkingsmethoden waarbij minder grondstoffen worden gebruikt en minder bijproducten worden geproduceerd. Tegelijkertijd zullen er inspanningen worden gedaan voor een duurzame exploitatie van levende aquatische hulpbronnen (bijvoorbeeld door duurzame en milieuvriendelijke visserij). Europese groene industrieën die weinig koolstof uitstoten en weinig grondstoffen gebruiken en tegelijkertijd duurzaam en concurrerend zijn, zullen worden bevorderd.
Aan de Commissie terugbetaalde ontvangsten en terugbetalingen van financiële instrumenten die onder de posten 6 4 1 0 en 6 4 1 1 van de staat van ontvangsten zijn geboekt, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in overeenstemming met artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965), met name artikel 3, lid 3, onder b).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
08 02 03 03
Overschakelen naar een betrouwbaar, duurzaam en concurrerend energiesysteem
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
337 583 939 |
292 185 559 |
336 486 398 |
323 232 721 |
304 653 770,37 |
241 768 259,05 |
Toelichting
De onderzoeksinspanningen om veilige, schone en efficiënte energie te garanderen, zullen toegespitst zijn op het verminderen van het energieverbruik en het verkleinen van de koolstofvoetafdruk van de Unie en op goedkope, koolstofarme elektriciteitsvoorziening. Deze inspanningen zullen worden geïnspireerd door de doelstellingen en prioriteiten van de energie-unie en het strategisch plan voor energietechnologie (SET).
Minstens 85 % van de begrotingskredieten zal worden toegewezen aan de beleidsgebieden hernieuwbare energie en energie-efficiëntie, en onder meer aan slimme energienetten, energieopslag en Slimme steden en gemeenschappen.
Aan de Commissie terugbetaalde ontvangsten en terugbetalingen van financiële instrumenten die onder de posten 6 4 1 0 en 6 4 1 1 van de staat van ontvangsten zijn geboekt, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in overeenstemming met artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965), met name artikel 3, lid 3, onder c).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
08 02 03 04
Realiseren van een hulpbronefficiënt, milieuvriendelijk, veilig en naadloos geïntegreerd Europees vervoersysteem
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
260 946 905 |
239 845 116 |
239 323 675 |
284 091 541 |
339 352 605 ,— |
372 408 760,74 |
Toelichting
In het kader van deze activiteit zal het accent komen te liggen op grondstofzuinig vervoer (bijvoorbeeld door de ontwikkeling en toepassing van een nieuwe generatie elektrische en andere emissiearme of emissievrije vliegtuigen, voertuigen en vaartuigen te versnellen), alsook op grotere mobiliteit met minder congestie en meer veiligheid en beveiliging (bijvoorbeeld door geïntegreerd vervoer en logistiek van deur tot deur te bevorderen). De nadruk zal eveneens liggen op de versterking van het concurrentievermogen en de prestaties van de Europese vervoermiddelenindustrie en aanverwante diensten, door bijvoorbeeld de volgende generatie innovatieve vervoermiddelen te ontwikkelen en de weg te bereiden voor de daaropvolgende generatie. Daarnaast zullen activiteiten die erop gericht zijn het inzicht in vervoergerelateerde sociaaleconomische trends en de vooruitzichten te verbeteren en beleidsmakers op feitenmateriaal gebaseerde gegevens en analyses te bieden, eveneens worden ondersteund.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965), met name artikel 3, lid 3, onder d).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
08 02 03 05
Een hulpbronefficiënte en klimaatbestendige economie en een duurzame grondstoffenbevoorrading tot stand brengen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
312 327 206 |
290 605 621 |
303 307 891 |
208 463 550 |
288 886 989 ,— |
247 635 605,66 |
Toelichting
De voornaamste doelstelling van deze activiteit is een grondstofzuinige en klimaatveranderingsbestendige economie en een duurzame grondstoffenvoorziening tot stand te brengen om tegemoet te komen aan de behoeften van een toenemende wereldbevolking binnen de duurzame beperkingen van de natuurlijke hulpbronnen van de planeet. Daartoe zal de nadruk worden gelegd op de bestrijding van en aanpassing aan de klimaatverandering, op duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen en ecosystemen en op het mogelijk maken van de overgang naar een groene economie door middel van eco-innovatie. Er zullen eveneens systemen worden ontwikkeld voor alomvattende en onafgebroken mondiale milieuwaarneming en -informatie.
Aan de Commissie terugbetaalde ontvangsten en terugbetalingen van financiële instrumenten die onder de posten 6 4 1 0 en 6 4 1 1 van de staat van ontvangsten zijn geboekt, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in overeenstemming met artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965), met name artikel 3, lid 3, onder e).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
08 02 03 06
Inclusieve, innovatieve en reflexieve Europese samenlevingen bevorderen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
130 000 611 |
126 186 096 |
124 102 267 |
125 202 494 |
110 212 961 ,— |
82 850 555,25 |
Toelichting
Deze activiteit heeft tot doel bij te dragen tot inclusievere, innovatievere en reflexievere Europese samenlevingen door slimme, duurzame en inclusieve groei te bevorderen. De acties zullen gecoördineerde beleidsvorming ondersteunen door empirische gegevens te verzamelen en instrumenten, toekomstgerichte activiteiten en proefprojecten te ontwikkelen teneinde de grensoverschrijdende efficiëntie en het economische effect van onderzoeks- en innovatiebeleid te vergroten en de Europese Onderzoeksruimte en Innovatie-Unie goed te laten functioneren. Met de acties wordt eveneens beoogd de innovatiekloof te dichten, maatschappelijk engagement in onderzoek en innovatie te garanderen, een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in onderzoekteams te garanderen, coherente en doeltreffende samenwerking met derde landen te bevorderen en het inzicht in de intellectuele basis van Europa te ontwikkelen: de geschiedenis van Europa en de veelheid aan Europese en niet-Europese invloeden, als bron van inspiratie voor de tijd waarin wij leven.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965), met name artikel 3, lid 3, onder f).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
08 02 04
Topkwaliteit verspreiden en deelname verbreden
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
129 149 390 |
148 909 913 |
122 708 877 |
110 457 866 |
165 581 776,86 |
105 582 731,94 |
Toelichting
Doel van deze activiteiten is het potentieel van het in Europa aanwezige talent ten volle te benutten en ervoor te zorgen dat de voordelen van een door innovatie aangestuurde economie geoptimaliseerd worden en breed verspreid worden over de hele Unie overeenkomstig het beginsel van topkwaliteit. Doordat zij gebundelde topkwaliteit voeden en verbinden, zullen de voorgestelde activiteiten de Europese Onderzoeksruimte helpen versterken.
Deze activiteiten zullen zich toespitsen op: teamvorming tussen vooraanstaande onderzoeksinstellingen en regio's met een achterstand op het gebied van OOI (onderzoek, ontwikkeling en innovatie), gericht op de oprichting van nieuwe (of een ingrijpende vernieuwing van bestaande) kenniscentra in lidstaten en regio’s met een achterstand op het gebied van OOI, samenwerkingsverbanden tussen onderzoeksinstellingen, het opzetten van EOR-leerstoelen, een beleidsondersteuningsfaciliteit om het ontwerpen, uitvoeren en evalueren van nationaal/regionaal onderzoeks- en innovatiebeleid te verbeteren, ondersteuning van de toegang tot internationale netwerken voor toponderzoekers en -innoveerders die onvoldoende bij Europese en internationale netwerken betrokken zijn en het versterken van de bestuurlijke en operationele capaciteit van transnationale netwerken van nationale contactpunten, onder meer door middel van opleiding.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965), met name artikel 3, lid 4.
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
08 02 05
Horizontale activiteiten van Horizon 2020
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
111 617 998 |
100 150 249 |
111 640 000 |
109 554 259 |
100 556 792,57 |
96 938 635,26 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van acties van horizontale aard die de uitvoering van Horizon 2020 ondersteunen. Hieronder vallen bijvoorbeeld activiteiten ter ondersteuning van de bekendmaking en verspreiding van resultaten en activiteiten die gebruikmaken van de resultaten om de innovatie en het concurrentievermogen te bevorderen, alsmede steun aan onafhankelijke deskundigen die projectvoorstellen beoordelen. Hierbij kan het eveneens gaan om sectoroverschrijdende activiteiten waarbij meerdere prioriteiten van Horizon 2020 betrokken zijn.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
08 02 06
Wetenschap met en voor de samenleving
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
68 387 298 |
63 859 544 |
65 082 398 |
53 314 382 |
59 883 936 ,— |
46 117 873,25 |
Toelichting
Het doel van deze activiteit bestaat erin effectieve samenwerking tussen de wetenschap en de samenleving tot stand te brengen, nieuw talent voor wetenschappelijke beroepen te rekruteren en excellente wetenschap aan maatschappelijk bewustzijn en maatschappelijke verantwoordelijkheid te koppelen. De nadruk zal worden gelegd op de aantrekkelijkheid van een wetenschappelijke opleiding en loopbaan voor jongeren, gendergelijkheid, de betere integratie van de belangen en waarden van burgers in wetenschap en innovatie, en de zodanige organisatie van de governance dat alle belanghebbenden (onderzoekers, overheidsinstanties, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties) werken aan de ontwikkeling van verantwoord onderzoek en verantwoorde innovatie.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965), met name artikel 3, lid 5.
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
08 02 07
Gemeenschappelijke ondernemingen
08 02 07 31
Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen 2 (IMI 2) — Ondersteunende uitgaven
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
5 384 615 |
5 384 615 |
5 033 678 |
5 033 678 |
1 300 000 ,— |
1 300 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de administratieve kosten van de gemeenschappelijke onderneming.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Verordening (EU) nr. 557/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief innovatieve geneesmiddelen 2 (PB L 169 van 7.6.2014, blz. 54).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
08 02 07 32
Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen 2 (IMI 2)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
256 117 000 |
131 530 049 |
259 290 000 |
103 165 053 |
178 038 671 ,— |
8 782 634 ,— |
Toelichting
De Gemeenschappelijke Onderneming (GO) voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen 2 (IMI 2) is een GO tussen de Commissie en de biofarmaceutische industrie en zal voortbouwen op de resultaten van het voorgaande initiatief, het initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen (IMI). Het doel van IMI 2 bestaat erin het ontwikkelingsproces van geneesmiddelen te verbeteren door een doeltreffender samenwerking op het gebied van onderzoek en ontwikkeling tussen de academische wereld, kleine en middelgrote ondernemingen en de biofarmaceutische industrie te ondersteunen, met als doel de patiënten van betere en veiligere geneesmiddelen te voorzien.
GO IMI 2 zal bijdragen aan de uitvoering van Horizon 2020, met name de specifieke doelstelling „Gezondheid, demografische veranderingen en welzijn” van de prioriteit „Maatschappelijke uitdagingen”.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Verordening (EU) nr. 557/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief innovatieve geneesmiddelen 2 (PB L 169 van 7.6.2014, blz. 54).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
08 02 07 33
Gemeenschappelijke Onderneming biogebaseerde industrieën (BBI) — Ondersteunende uitgaven
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 184 579 |
1 184 579 |
2 223 726 |
2 223 726 |
2 117 913 ,— |
2 117 913 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de administratieve kosten van de gemeenschappelijke onderneming.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Verordening (EU) nr. 560/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming biogebaseerde industrieën (PB L 169 van 7.6.2014, blz. 130).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
08 02 07 34
Gemeenschappelijke Onderneming biogebaseerde industrieën (BBI)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
132 424 316 |
162 648 921 |
110 263 312 |
108 914 732 |
80 814 209 ,— |
83 218 599 ,— |
Toelichting
De Gemeenschappelijke Onderneming biogebaseerde industrieën (BBI) is een gemeenschappelijke onderneming (GO) van de Commissie en de biogebaseerde industrieën, die beoogt een bijdrage te leveren aan de doelstellingen van het BBI-initiatief, namelijk een duurzame koolstofarme economie die efficiënter omspringt met haar hulpbronnen alsmede snellere economische groei en grotere werkgelegenheid, met name in plattelandsgebieden, door in Europa duurzame en concurrerende biogebaseerde industrieën te ontwikkelen op basis van geavanceerde bioraffinaderijen die hun biomassa uit duurzame bron verkrijgen.
GO BBI zal bijdragen aan de uitvoering van Horizon 2020, met name de specifieke doelstelling „Voedselzekerheid, duurzame landbouw en bosbouw, marien en maritiem onderzoek en de bio-economie” van de prioriteit „Maatschappelijke uitdagingen” en de component „Sleuteltechnologieën” van de specifieke doelstelling „Leiderschap in industriële technologieën”.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Verordening (EU) nr. 560/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming biogebaseerde industrieën (PB L 169 van 7.6.2014, blz. 130).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
08 02 07 35
Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky 2 — Ondersteunende uitgaven
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
4 649 515 |
4 649 515 |
4 450 485 |
4 450 485 |
3 111 809 ,— |
3 116 407 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de administratieve kosten van de gemeenschappelijke onderneming.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Verordening (EU) nr. 558/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky 2 (PB L 169 van 7.6.2014, blz. 77).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
08 02 07 36
Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky 2
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
278 720 388 |
310 846 929 |
278 980 583 |
319 857 059 |
194 464 935 ,— |
171 558 021 ,— |
Toelichting
De Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky 2 is een gemeenschappelijke onderneming (GO) van de Commissie en de Europese luchtvaartsector en zal voortbouwen op de resultaten van het voorgaande initiatief, Clean Sky. GO Clean Sky 2 heeft tot doel de milieueffecten van de Europese luchtvaarttechnologie te beperken door middel van geavanceerd onderzoek en demonstraties op ware grootte van groene technologie voor het luchtvervoer, zodat wordt bijgedragen aan het toekomstige concurrentievermogen van de luchtvaartsector. De technische activiteit wordt ontwikkeld op verschillende technische gebieden en heeft tot doel in alle luchtvaartsegmenten demonstratiemodellen op ware grootte te ontwikkelen.
GO Clean Sky 2 zal bijdragen aan de uitvoering van Horizon 2020, met name de specifieke doelstelling „Slim, groen en geïntegreerd vervoer” van de prioriteit „Maatschappelijke uitdagingen”.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Verordening (EU) nr. 558/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky 2 (PB L 169 van 7.6.2014, blz. 77).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
08 02 07 37
Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2 (FCH 2) — Ondersteunende uitgaven
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
2 622 363 |
2 622 363 |
2 288 599 |
2 288 599 |
56 758 ,— |
57 910 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de administratieve kosten van de gemeenschappelijke onderneming.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Verordening (EU) nr. 559/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2 (PB L 169 van 7.6.2014, blz. 108).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
08 02 07 38
Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2 (FCH 2)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
79 823 275 |
103 162 807 |
73 389 716 |
93 126 304 |
94 234 786 ,— |
154 746 411 ,— |
Toelichting
De Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2 (GO FCH 2) is een publiek-private samenwerking tussen de Commissie, de industrie en de onderzoeksgroepering. GO FCH 2 heeft tot doel een aantal hinderpalen voor het in de handel brengen van brandstofcel- en waterstoftechnologie weg te nemen door de kosten van FCH-systemen te drukken, deze systemen doeltreffender te maken en de haalbaarheid ervan aan te tonen en zo de weg vrij te maken voor een sterke, duurzame en wereldwijd concurrerende brandstofcel- en waterstofsector in de Unie. Dit krediet dient ter dekking van de beleidskosten van GO FCH 2.
GO FCH 2 zal blijven bijdragen aan de uitvoering van Horizon 2020, met name de specifieke doelstellingen „De overstap maken naar een betrouwbaar, betaalbaar, algemeen aanvaard, duurzaam en concurrerend energiesysteem” en „Realiseren van een hulpbronnenefficiënt, milieuvriendelijk, veilig en naadloos geïntegreerd Europees vervoersysteem” van de prioriteit „Maatschappelijke uitdagingen”.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Verordening (EU) nr. 559/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2 (PB L 169 van 7.6.2014, blz. 108).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
08 02 08
Kmo-instrument
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
641 589 527 |
512 502 033 |
481 209 870 |
432 882 120 |
439 720 460 ,— |
376 302 373,46 |
Toelichting
Dit specifieke marktgeoriënteerde instrument ondersteunt de deelname aan Horizon 2020 van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) en richt zich daarbij op alle soorten innovatieve kmo’s die zich verder willen ontwikkelen, willen groeien en hun activiteiten willen internationaliseren. Innovatie door kmo’s wordt ondersteund door middel van de uitvoering van het kmo-instrument onder centraal beheer, uitgevoerd met een bottom-upbenadering.
Tijdens de gehele looptijd van Horizon 2020 wordt gemiddeld ten minste 7 % van de totale begrotingen van de specifieke doelstelling „Leiderschap in ontsluitende en industriële technologieën” en de prioriteit „Maatschappelijke uitdagingen” aan het specifieke kmo-instrument toegekend.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020” — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965), met name artikel 3, lid 2, onder c).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104), met name bijlage II.
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
08 02 50
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling
08 02 50 01
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (2014-2020)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
236 838 620,28 |
56 890 374,45 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de ontvangsten die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, afkomstig van derden of derde landen (buiten de Europese Economische Ruimte) die deelnemen aan de projecten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling voor de periode 2014-2020.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt onder de posten 6 0 1 3, 6 0 1 5, 6 0 3 1 en 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
Ontvangsten die voortvloeien uit samenwerkingsovereenkomsten tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en Zwitserland of de multilaterale European Fusion Development Agreement (EFDA) worden geboekt onder de post 6 0 1 1 van de staat van ontvangsten en kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in overeenstemming met artikel 21 van het Financieel Reglement.
08 02 50 02
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (vóór 2014)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
227 520,95 |
50 537 271,45 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de ontvangsten die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, afkomstig van derden of derde landen (buiten de Europese Economische Ruimte) die deelnemen aan de projecten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling voor de periode vóór 2014.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt onder de posten 6 0 1 3, 6 0 1 5, 6 0 3 1 en 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
Ontvangsten die voortvloeien uit samenwerkingsovereenkomsten tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en Zwitserland of de multilaterale European Fusion Development Agreement (EFDA) worden geboekt onder de post 6 0 1 1 van de staat van ontvangsten en kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in overeenstemming met artikel 21 van het Financieel Reglement.
08 02 51
Voltooiing van het voorgaande kaderprogramma voor onderzoek — Zevende kaderprogramma — EG-acties onder contract (2007 tot 2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
377 104 525 |
p.m. |
596 808 563 |
4 366 669,17 |
1 128 493 729,24 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1906/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2013) (PB L 391 van 30.12.2006, blz. 1).
Beschikking 2006/971/EG van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma „Samenwerking” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 400 van 30.12.2006, blz. 86).
Beschikking 2006/972/EG van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma „Ideeën” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 400 van 30.12.2006, blz. 243).
Beschikking 2006/974/EG van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma „Capaciteiten” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 400 van 30.12.2006, blz. 299).
Verordening (EG) nr. 71/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky (PB L 30 van 4.2.2008, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 73/2008 van de Raad van 20 december 2007 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijke technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen (PB L 30 van 4.2.2008, blz. 38).
Verordening (EG) nr. 521/2008 van de Raad van 30 mei 2008 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof (PB L 153 van 12.6.2008, blz. 1).
Referentiebesluiten
Resolutie van het Europees Parlement van 12 juli 2007 over de TRIPS-overeenkomst en toegang tot geneesmiddelen (PB C 175 E van 10.7.2008, blz. 591).
08 02 52
Voltooiing van voorgaande kaderprogramma’s voor onderzoek — Acties onder contract (vóór 2007)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
De bijdrage van de lidstaten van de EVA is uitsluitend afkomstig van hun deelneming aan de niet-nucleaire activiteiten van het kaderprogramma.
Rechtsgronden
Besluit 87/516/Euratom, EEG van de Raad van 28 september 1987 betreffende het kaderprogramma van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling (1987-1991) (PB L 302 van 24.10.1987, blz. 1).
Besluit 90/221/Euratom, EEG van de Raad van 23 april 1990 betreffende het kaderprogramma van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling (1990-1994) (PB L 117 van 8.5.1990, blz. 28).
Besluit 93/167/Euratom, EEG van de Raad van 15 maart 1993 tot aanpassing van Besluit 90/221/Euratom, EEG betreffende het kaderprogramma van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling (1990-1994) (PB L 69 van 20.3.1993, blz. 43).
Besluit nr. 1110/94/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 april 1994 betreffende het vierde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1994-1998) (PB L 126 van 18.5.1994, blz. 1).
Besluit nr. 2535/97/EG van het Europees Parlement en de Raad van 1 december 1997 tot tweede aanpassing van Besluit nr. 1110/94/EG betreffende het vierde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1994-1998) (PB L 347 van 18.12.1997, blz. 1).
Besluit nr. 182/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 december 1998 betreffende het vijfde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1998-2002) (PB L 26 van 1.2.1999, blz. 1).
Besluit nr. 1513/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte en van innovatie (2002-2006) (PB L 232 van 29.8.2002, blz. 1).
Beschikking 2002/834/EG van de Raad van 30 september 2002 tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie: „Integratie en versterking van de Europese onderzoeksruimte” (2002-2006) (PB L 294 van 29.10.2002, blz. 1).
Beschikking 2002/835/EG van de Raad van 30 september 2002 tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie: „Structurering van de Europese onderzoeksruimte” (2002-2006) (PB L 294 van 29.10.2002, blz. 44).
Beschikking nr. 1209/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2003 betreffende de deelname van de Gemeenschap aan een programma voor onderzoek en ontwikkeling met het oog op de ontwikkeling van nieuwe klinische interventies voor de bestrijding van hiv/aids, malaria en tuberculose door middel van een partnerschap op lange termijn tussen Europa en de ontwikkelingslanden, opgezet door verscheidene lidstaten (PB L 169 van 8.7.2003, blz. 1).
08 02 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
08 02 77 01
Proefproject — Coördinatie van het onderzoek naar het gebruik van homeopathie en fytotherapie in de veehouderij
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
50 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
08 02 77 03
Proefproject — Onderzoek en ontwikkeling met betrekking tot armoedegerelateerde en verwaarloosde ziekten teneinde gezondheidszorg voor iedereen te verwezenlijken in de periode na 2015
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
294 727,20 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
08 02 77 05
Proefproject — Inenting van moeders: overbrugging van de kenniskloof ter bevordering van de inenting van moeders in gebieden waar weinig hulpbronnen beschikbaar zijn
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
179 967 |
p.m. |
400 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
08 02 77 06
Voorbereidende actie — Actieve medezeggenschaps- en medebeslissingsparticipatie van de jongere en de oudere generatie in Europa
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
400 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
08 02 77 10
Proefproject - Benchmarkstudie om een eerlijk rendement voor de volksgezondheid te bepalen en een eerlijk rendement op investeringen van de Unie in medisch onderzoek en ontwikkeling te verzekeren
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
350 000 |
175 000 |
Toelichting
De Commissie investeert in biomedisch onderzoek en ontwikkeling met haar kaderprogramma voor onderzoek, Horizon 2020, onder Maatschappelijke uitdaging 1 inzake gezondheid, demografische veranderingen en welzijn, met als belangrijkste doelstelling het „verbeteren van de gezondheid en het welzijn van iedereen gedurende het hele leven”. Het biomedische onderzoeks- en ontwikkelingsbeleid van de Commissie heeft echter kritiek gekregen omdat er geen eerlijk publiek rendement op haar investeringen verzekerd is: zowel de Raad (conclusies van 17 juni 2016 over het versterken van het evenwicht in de farmaceutische systemen in de EU en haar lidstaten) als het Europees Parlement (resolutie van 2 maart 2017 over de EU-opties voor een betere toegang tot geneesmiddelen (Aangenomen teksten, P8-TA(2017)0061)) hebben benadrukt dat overheidsinvesteringen in onderzoek en ontwikkeling een eerlijk rendement moeten opleveren, teneinde te verzekeren dat de medische innovaties die door overheidsinvesteringen ondersteund worden de volksgezondheid en de onbeantwoorde medische behoeften van patiënten dienen.
Om te verzekeren dat de publieke investeringen in biomedisch onderzoek en ontwikkeling de hierboven genoemde doelstellingen van Horizon 2020 halen en een eerlijk rendement opleveren, moet een corresponderend monitoringmechanisme ingevoerd worden om de socio-economische impact te meten. Het is echter algemeen geweten dat er een groot tijdsverloop is (naar schatting 17 jaar) vooraleer resultaten uit gezondheidsonderzoek de klinische praktijk bereiken, en zelfs nog meer om een meetbaar effect op de volksgezondheid teweeg te brengen. Het is daarom belangrijk om te definiëren wat „een eerlijk rendement op publieke investeringen” juist betekent voor de biomedische investeringen van de Unie, vooral voor door de Unie gefinancierde publiek-private partnerschappen, in termen van rechtstreeks zichtbare/meetbare indicatoren. Als dergelijke benchmarks en maatstaven om „eerlijk rendement” te meten zijn ontwikkeld, kan nagedacht worden over de sociale impact van medische onderzoek- en ontwikkelingsprojecten wanneer de omvang van de projecten wordt bepaald en wanneer beslissingen worden genomen over de toewijzing van middelen, wat op zijn beurt zou helpen om de gewenste maatschappelijke impact van de medische onderzoek- en ontwikkelingsprojecten van de Unie en een eerlijk rendement op publieke investeringen te verzekeren.
Het proefproject zal de hierboven aangehaalde bezorgdheden van de Europese bevolking en de instellingen van de Unie aanpakken door een benchmark voor „eerlijk rendement” te creëren. Omdat de feitelijke impact op de volksgezondheid pas na decennia zichtbaar is, en er nog geen toereikende monitoringsmechanismen zijn, is een benchmark voor een „eerlijk rendement” op de publieke investeringen van de Unie dringend nodig. Een benchmark zal definiëren wat een „eerlijk” publiek rendement op publieke investeringen van de Unie inhoudt voor:
— |
prioriteiten bij de toewijzing van onderzoek- en ontwikkelingsfinanciering; |
— |
het ontwerp van projecten, met inbegrip van de verwachte impact op de volksgezondheid of andere socio-economische gevolgen. |
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 08 03 — EURATOM-PROGRAMMA — ACTIES ONDER CONTRACT
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
08 03 |
EURATOM-PROGRAMMA — ACTIES ONDER CONTRACT |
||||||||
08 03 01 |
Beleidsuitgaven voor het Euratom-programma |
||||||||
08 03 01 01 |
Euratom — Fusie-energie |
1,1 |
159 582 878 |
156 511 817 |
161 949 185 |
156 248 000 |
152 980 664,26 |
131 926 404,74 |
84,29 |
08 03 01 02 |
Euratom — Kernsplijting en stralingsbescherming |
1,1 |
69 145 532 |
65 946 436 |
67 630 719 |
31 857 582 |
63 481 598 ,— |
84 029 059,49 |
127,42 |
Artikel 08 03 01 — Subtotaal |
228 728 410 |
222 458 253 |
229 579 904 |
188 105 582 |
216 462 262,26 |
215 955 464,23 |
97,08 |
||
08 03 50 |
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling |
||||||||
08 03 50 01 |
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (2014-2020) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
5 694 772,84 |
10 116 651,32 |
|
08 03 50 02 |
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (vóór 2014) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
17 345,78 |
549 425,21 |
|
Artikel 08 03 50 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
5 712 118,62 |
10 666 076,53 |
|||
08 03 51 |
Voltooiing van het voorgaande kaderprogramma voor onderzoek van Euratom (2007-2013) |
1,1 |
p.m. |
3 795 000 |
p.m. |
2 086 894 |
27 958,50 |
6 366 478,35 |
167,76 |
08 03 52 |
Voltooiing van voorgaande kaderprogramma’s voor onderzoek van Euratom (vóór 2007) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Hoofdstuk 08 03 — Totaal |
228 728 410 |
226 253 253 |
229 579 904 |
190 192 476 |
222 202 339,38 |
232 988 019,11 |
102,98 |
Toelichting
Het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding (2014-2018) („Euratom-programma”) vult Horizon 2020 aan op het gebied van onderzoek en opleiding inzake kernenergie. Het algemene doel van het programma bestaat erin onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie te organiseren. Het programma legt daarbij de nadruk op een continue verbetering van de nucleaire veiligheid en de stralingsbescherming, met name om bij te dragen aan de doelstelling om het energiesysteem op lange termijn op een veilige, efficiënte en betrouwbare wijze koolstofvrij te maken. Door dit onderzoek te steunen, zal het Euratom-programma de resultaten van de drie prioriteiten van Horizon 2020 versterken: wetenschap op topniveau, industrieel leiderschap en maatschappelijke uitdagingen.
De acties onder contract van het Euratom-programma zijn op twee gebieden toegespitst: kernsplijting, veiligheid en stralingsbescherming, en het onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma inzake kernfusie.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
08 03 01
Beleidsuitgaven voor het Euratom-programma
Toelichting
Het toepassingsgebied van het Euratom-programma voor acties onder contract omvat veiligheid van kernsplijting en stralingsbescherming, alsook het onderzoek naar en de ontwikkeling van kernfusie die erop gericht zijn het succes van het ITER-project te waarborgen en Europa van de voordelen ervan te laten profiteren. Het zal bijdragen aan de resultaten in het kader van de drie prioriteiten van Horizon 2020: wetenschap op topniveau, industrieel leiderschap en maatschappelijke uitdagingen.
08 03 01 01
Euratom — Fusie-energie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
159 582 878 |
156 511 817 |
161 949 185 |
156 248 000 |
152 980 664,26 |
131 926 404,74 |
Toelichting
De Euratom-activiteiten op het vlak van fusie beogen de ondersteuning van de gemeenschappelijke onderzoeksactiviteiten van de belanghebbenden die betrokken zijn bij de uitvoering van de uit de routekaart voor fusie voortvloeiende taken. Daarnaast zal er ondersteuning worden gegeven voor gezamenlijke activiteiten om materialen te ontwikkelen en te kwalificeren voor een modelkerncentrale en om operationele kwesties rondom kernfusiereactoren tegen het licht te houden en alle relevante technologieën voor een modelkernfusiecentrale te ontwikkelen en in de praktijk te testen. De activiteit behelst eveneens de tenuitvoerlegging of ondersteuning van kennisbeheer en op het bedrijfsleven gerichte technologieoverdracht naar aanleiding van het onderzoek dat door dit programma medegefinancierd is, waarbij alle innovatieve aspecten van het onderzoek geëxploiteerd zullen worden. Voorts zal de activiteit de constructie, renovatie, exploitatie en continue beschikbaarheid van essentiële onderzoeksinfrastructuren binnen het kader van het Euratom-programma ondersteunen.
Rechtsgronden
Verordening (Euratom) nr. 1314/2013 van de Raad van 16 december 2013 tot vaststelling van een programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2014-2018) ter aanvulling van het „Horizon 2020”-kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 948), met name artikel 3, lid 2, onder e) tot en met h).
Verordening (Euratom) 2018/1563 van de Raad van 15 oktober 2018 tot vaststelling van een programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2019-2020) ter aanvulling van het Horizon 2020-kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, en tot intrekking van Verordening (Euratom) nr. 1314/2013 (PB L 262 van 19.10.2018, blz. 1).
08 03 01 02
Euratom — Kernsplijting en stralingsbescherming
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
69 145 532 |
65 946 436 |
67 630 719 |
31 857 582 |
63 481 598 ,— |
84 029 059,49 |
Toelichting
De Euratom-activiteiten op het vlak van kernsplijting beogen de ondersteuning van gezamenlijke onderzoeksactiviteiten met betrekking tot een veilige exploitatie van nucleaire systemen die in de Unie in gebruik zijn of in de toekomst kunnen worden gebruikt. De activiteiten zullen eveneens bijdragen tot de ontwikkeling van oplossingen voor het beheer van finaal kernafval. Bovendien zal steun worden geboden aan de gezamenlijke en/of gecoördineerde onderzoeksactiviteiten, waarbij de nadruk wordt gelegd op de risico’s van lage stralingsdoses als gevolg van industriële, medische of milieublootstelling. Verder zullen in het kader van Euratom Splijting activiteiten plaatsvinden ter bevordering van de gezamenlijke opleidingen en van de mobiliteit tussen onderzoekscentra en het bedrijfsleven enerzijds en tussen de verschillende lidstaten en geassocieerde landen anderzijds, evenals maatregelen worden genomen ter ondersteuning van de instandhouding van multidisciplinaire nucleaire competenties.
Aan de Commissie terugbetaalde ontvangsten en terugbetalingen van financiële instrumenten die onder de posten 6 4 1 0 en 6 4 1 1 van de staat van ontvangsten zijn geboekt, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in overeenstemming met artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (Euratom) nr. 1314/2013 van de Raad van 16 december 2013 tot vaststelling van een programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2014-2018) ter aanvulling van het „Horizon 2020”-kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 948), met name artikel 3, lid 2, onder a) tot en met d).
Verordening (Euratom) 2018/1563 van de Raad van 15 oktober 2018 tot vaststelling van een programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2019-2020) ter aanvulling van het Horizon 2020-kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, en tot intrekking van Verordening (Euratom) nr. 1314/2013 (PB L 262 van 19.10.2018, blz. 1).
08 03 50
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling
08 03 50 01
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (2014-2020)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
5 694 772,84 |
10 116 651,32 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de ontvangsten die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, afkomstig van derden of derde landen (buiten de Europese Economische Ruimte) die deelnemen aan de projecten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling voor de periode 2014-2020.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt onder de posten 6 0 1 3, 6 0 1 5, 6 0 1 6, 6 0 3 1 en 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
Ontvangsten die voortvloeien uit samenwerkingsovereenkomsten tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en Zwitserland of de multilaterale European Fusion Development Agreement (EFDA) worden geboekt onder de post 6 0 1 1 van de staat van ontvangsten en kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in overeenstemming met artikel 21 van het Financieel Reglement.
08 03 50 02
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (vóór 2014)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
17 345,78 |
549 425,21 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de ontvangsten die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, afkomstig van derden of derde landen (buiten de Europese Economische Ruimte) die deelnemen aan de projecten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling voor de periode vóór 2014.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt onder de posten 6 0 1 3, 6 0 1 5, 6 0 1 6, 6 0 3 1 en 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
Ontvangsten die voortvloeien uit samenwerkingsovereenkomsten tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en Zwitserland of de multilaterale European Fusion Development Agreement (EFDA) worden geboekt onder de post 6 0 1 1 van de staat van ontvangsten en kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in overeenstemming met artikel 21 van het Financieel Reglement.
08 03 51
Voltooiing van het voorgaande kaderprogramma voor onderzoek van Euratom (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
3 795 000 |
p.m. |
2 086 894 |
27 958,50 |
6 366 478,35 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Het programma dekt de volgende twee gebieden:
Onderzoek inzake kernfusie, dat activiteiten omvat die gaan van basisonderzoek tot technologische ontwikkeling, het opzetten van grote projecten en opleidings- en onderwijsactiviteiten. Door middel van kernfusie zou een bijna onbeperkte hoeveelheid schone energie kunnen worden opgewekt, waarbij ITER de onontbeerlijke volgende stap in het proces naar dit uiteindelijke doel is. De realisatie van het ITER-project staat dan ook centraal in de huidige strategie van de Unie. Een en ander moet vergezeld gaan van een sterk en gericht Europees O&O-programma inzake kernfusie ter voorbereiding van de exploitatie van ITER en ter ontwikkeling van de technologieën en kennisbasis die gedurende de exploitatie van ITER en daarna nodig zijn;
Kernsplijtingsonderzoek gericht op de totstandbrenging van een gezonde wetenschappelijke en technische basis ter versnelling van de praktische ontwikkelingen voor het veiliger beheer van langlevend radioactief afval, de bevordering van veiligere, meer hulpmiddelenefficiënte en kosteneffectieve exploitatie van kernenergie en de zorg voor een robuust en sociaal aanvaardbaar systeem van bescherming van mens en milieu tegen de effecten van ioniserende straling.
Rechtsgronden
Besluit 2006/970/Euratom van de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2007-2011) (PB L 400 van 30.12.2006, blz. 60).
Verordening (Euratom) nr. 1908/2006 van de Raad van 19 december 2006 tot vaststelling van de regels voor deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2011) (PB L 400 van 30.12.2006, blz. 1).
Beschikking 2006/976/Euratom van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2007-2011) (PB L 400 van 30.12.2006, blz. 404).
Besluit 2012/93/Euratom van de Raad van 19 december 2011 betreffende het kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2012-2013) (PB L 47 van 18.2.2012, blz. 25).
Verordening (Euratom) nr. 139/2012 van de Raad van 19december 2011 tot vastlegging van de regels voor deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan werkzaamheden onder contract ingevolge het kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en voor de verspreiding van de onderzoeksresultaten (2012-2013) (PB L 47 van 18.2.2012, blz. 1).
Besluit 2012/94/Euratom van de Raad van 19 december 2011 betreffende het door middel van werkzaamheden onder contract uit te voeren specifieke programma ter tenuitvoerlegging van het kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2012-2013) (PB L 47 van 18.2.2012, blz. 33).
08 03 52
Voltooiing van voorgaande kaderprogramma’s voor onderzoek van Euratom (vóór 2007)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Rechtsgronden
Besluit 94/268/Euratom van de Raad van 26 april 1994 betreffende een kaderprogramma voor communautaire activiteiten op het gebied van onderzoek en onderwijs voor de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (1994-1998) (PB L 115 van 6.5.1994, blz. 31).
Besluit 96/253/Euratom van de Raad van 4 maart 1996 tot aanpassing van Besluit 94/268/Euratom betreffende een kaderprogramma voor communautaire activiteiten op het gebied van onderzoek en onderwijs voor de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (1994-1998), in verband met de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie (PB L 86 van 4.4.1996, blz. 72).
Besluit nr. 616/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 maart 1996 tot aanpassing van Besluit nr. 1110/94/EG betreffende het vierde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1994-1998), in verband met de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie (PB L 86 van 4.4.1996, blz. 69).
Besluit 1999/64/Euratom van de Raad van 22 december 1998 betreffende het vijfde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor activiteiten op het gebied van onderzoek en opleiding (1998-2002) (PB L 26 van 1.2.1999, blz. 34).
Besluit 2002/668/Euratom van de Raad van 3 juni 2002 betreffende het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie, dat tevens bijdraagt tot de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte (2002-2006) (PB L 232 van 29.8.2002, blz. 34).
Beschikking 2002/837/Euratom van de Raad van 30 september 2002 tot vaststelling van een specifiek programma (Euratom) voor onderzoek en opleiding op het gebied van kernenergie (2002-2006) (PB L 294 van 29.10.2002, blz. 74).
HOOFDSTUK 08 05 — ONDERZOEKSPROGRAMMA VAN HET FONDS VOOR ONDERZOEK INZAKE KOLEN EN STAAL
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
08 05 |
ONDERZOEKSPROGRAMMA VAN HET FONDS VOOR ONDERZOEK INZAKE KOLEN EN STAAL |
||||||||
08 05 01 |
Onderzoeksprogramma staal |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
33 566 941,60 |
35 516 593,48 |
|
08 05 02 |
Onderzoeksprogramma kolen |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
12 964 023,43 |
11 950 981,02 |
|
08 05 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
08 05 77 01 |
Proefproject - Onderzoek naar vermindering van koolstofemissies in de staalproductie |
1,1 |
1 275 000 |
637 500 |
|||||
Artikel 08 05 77 — Subtotaal |
1 275 000 |
637 500 |
|||||||
Hoofdstuk 08 05 — Totaal |
1 275 000 |
637 500 |
p.m. |
p.m. |
46 530 965,03 |
47 467 574,50 |
7 445,89 |
Toelichting
Het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal biedt elk jaar financiële steun aan innoverende projecten om de veiligheid, de efficiëntie en het concurrentievermogen van de kolen- en staalindustrie van de Unie te verbeteren. Het werd opgericht in 2002 om voort te bouwen op het succes van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. De verdeling van de kredieten voor steenkool (27,2 %) en staal (72,8 %) is gedefinieerd in Beschikking 2003/76/EG van de Raad van 1 februari 2003 tot vaststelling van de bepalingen die nodig zijn voor de uitvoering van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte protocol betreffende de financiële gevolgen van de beëindiging van het EGKS-Verdrag en betreffende het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal (PB L 29van 5.2.2003, blz. 22).
08 05 01
Onderzoeksprogramma staal
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
33 566 941,60 |
35 516 593,48 |
Toelichting
De activiteiten op het vlak van het onderzoeksprogramma staal hebben als doel de staalproductieprocedés te verbeteren om de kwaliteit van het product te verbeteren en de productiviteit te verhogen. Een verlaging van emissies, energieverbruik en milieueffecten, alsook een beter gebruik van grondstoffen en het behoud van hulpbronnen, vormen een integraal deel van de ontwikkelingen.
Rechtsgronden
Beschikking 2008/376/EG van de Raad van 29 april 2008 inzake de vaststelling van het onderzoeksprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal en inzake de technische meerjarenrichtsnoeren voor dat programma (PB L 130 van 20.5.2008, blz. 7).
08 05 02
Onderzoeksprogramma kolen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
12 964 023,43 |
11 950 981,02 |
Toelichting
De activiteiten op het vlak van het onderzoeksprogramma kolen hebben als doel de totale productiekosten van de mijnen terug te dringen, de productkwaliteit te verbeteren en de kosten van het gebruik van kolen te verminderen. Onderzoeksprojecten zijn ook gericht op wetenschappelijke en technologische vooruitgang, die moet leiden tot een beter inzicht in het gedrag en de beheersing van kolenlagen met betrekking tot rotsdruk, gasemissies, explosiegevaar, ventilatie en alle andere factoren die de mijnbouw beïnvloeden. Onderzoeksprojecten met deze doelstellingen moeten uitzicht bieden op resultaten die op korte tot middellange termijn toepasbaar zijn op een aanzienlijk deel van de uniale productie.
Rechtsgronden
Beschikking 2008/376/EG van de Raad van 29 april 2008 inzake de vaststelling van het onderzoeksprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal en inzake de technische meerjarenrichtsnoeren voor dat programma (PB L 130 van 20.5.2008, blz. 7).
08 05 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
08 05 77 01
Proefproject - Onderzoek naar vermindering van koolstofemissies in de staalproductie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 275 000 |
637 500 |
Toelichting
Dit proefproject heeft tot doel financiële steun te verlenen aan Unie-onderzoek naar de meest veelbelovende en milieuvriendelijke staalproductietechnologie, die de CO2-emissies bijna volledig kan uitbannen door koolstof door waterstof te vervangen en door de resterende geproduceerde CO2 op te vangen, op te slaan en te verwerken met behulp van geavanceerdere en kostenefficiëntere standaard industriële technieken, en de toepassing van geavanceerde bio-industriële technologieën, zoals bio-extractie en geïntegreerde C02-bioraffinaderijen. Met de voorgestelde holistische aanpak wordt gestreefd naar nul C02-emissie bij de staalproductie door maximale complementariteit tussen geavanceerde versies van deze technologieën.
De eerste stap, met als doel het in kaart brengen van technische belemmeringen voor het opschalen van technieken om koolstof direct te ontwijken (door middel van waterstof en elektrische staalproductie) en slim koolstofgebruik (door procesintegratie en koolstofafvang), is gestart in het kader van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal (RFCS), als haalbaarheidsstudie die in 2020 kan leiden tot een breder Europees innovatie-initiatief.
In het kader van dit proefproject zullen synergieën worden onderzocht tussen het RFCS, Horizon 2020, het EU-innovatiefonds (klimaat), de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof, de Gemeenschappelijke Onderneming biogebaseerde industrieën en andere relevante financieringsinstrumenten van de Unie om de oprichting te bevorderen van een proefinstallatie voor industriële staalproductie zonder CO2-uitstoot en de mogelijke koppeling met een geïntegreerde C02-bioraffinaderijen.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
TITEL 09
COMMUNICATIENETWERKEN, INHOUD EN TECHNOLOGIE
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
09 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „COMMUNICATIENETWERKEN, INHOUD EN TECHNOLOGIE” |
117 492 054 |
117 492 054 |
117 565 176 |
117 565 176 |
117 893 636,64 |
117 893 636,64 |
09 02 |
DIGITALE EENGEMAAKTE MARKT |
33 293 130 |
30 945 130 |
21 368 900 |
21 597 400 |
20 523 732,41 |
19 019 344,02 |
09 03 |
FINANCIERINGSFACILITEIT VOOR EUROPESE VERBINDINGEN (CONNECTING EUROPE FACILITY (CEF)) — TELECOMMUNICATIENETWERKEN |
174 347 723 |
150 849 000 |
169 331 512 |
140 981 000 |
122 888 903,76 |
65 869 696,57 |
09 04 |
HORIZON 2020 |
1 955 413 080 |
1 702 461 672 |
1 692 453 344 |
1 862 216 438 |
1 606 435 610,29 |
1 777 418 407,77 |
09 05 |
CREATIEF EUROPA |
149 331 000 |
131 838 797 |
131 855 000 |
116 702 664 |
137 167 883,16 |
132 746 568,06 |
Titel 09 — Totaal |
2 429 876 987 |
2 133 586 653 |
2 132 573 932 |
2 259 062 678 |
2 004 909 766,26 |
2 112 947 653,06 |
HOOFDSTUK 09 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „COMMUNICATIENETWERKEN, INHOUD EN TECHNOLOGIE”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
09 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „COMMUNICATIENETWERKEN, INHOUD EN TECHNOLOGIE” |
|||||
09 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Communicatienetwerken, inhoud en technologie” |
5,2 |
44 491 425 |
43 580 372 |
44 320 281,05 |
99,62 |
09 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Communicatienetwerken, inhoud en technologie” |
|||||
09 01 02 01 |
Extern personeel |
5,2 |
2 171 689 |
2 579 382 |
3 423 737,39 |
157,65 |
09 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven |
5,2 |
1 809 857 |
1 808 857 |
2 129 623 ,— |
117,67 |
Artikel 09 01 02 — Subtotaal |
3 981 546 |
4 388 239 |
5 553 360,39 |
139,48 |
||
09 01 03 |
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Communicatienetwerken, inhoud en technologie” |
5,2 |
2 982 742 |
2 817 179 |
3 813 237,12 |
127,84 |
09 01 04 |
Ondersteunende uitgaven voor operaties en programma’s op het beleidsterrein „Communicatienetwerken, inhoud en technologie” |
|||||
09 01 04 01 |
Ondersteunende uitgaven voor de Connecting Europe Facility (CEF) — Informatie- en communicatietechnologie (ICT) |
1,1 |
789 000 |
1 009 000 |
623 860 ,— |
79,07 |
09 01 04 02 |
Ondersteunende uitgaven voor het programma Creatief Europa — Subprogramma Media |
3 |
1 607 130 |
1 530 900 |
1 507 910 ,— |
93,83 |
Artikel 09 01 04 — Subtotaal |
2 396 130 |
2 539 900 |
2 131 770 ,— |
88,97 |
||
09 01 05 |
Ondersteunende uitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s op het beleidsterrein „Communicatienetwerken, inhoud en technologie” |
|||||
09 01 05 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
1,1 |
41 554 980 |
42 126 000 |
39 398 016,69 |
94,81 |
09 01 05 02 |
Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
1,1 |
10 903 105 |
10 989 486 |
10 542 745,73 |
96,69 |
09 01 05 03 |
Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
1,1 |
11 182 126 |
11 124 000 |
12 134 225,66 |
108,51 |
Artikel 09 01 05 — Subtotaal |
63 640 211 |
64 239 486 |
62 074 988,08 |
97,54 |
||
Hoofdstuk 09 01 — Totaal |
117 492 054 |
117 565 176 |
117 893 636,64 |
100,34 |
09 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Communicatienetwerken, inhoud en technologie”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
44 491 425 |
43 580 372 |
44 320 281,05 |
09 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Communicatienetwerken, inhoud en technologie”
09 01 02 01
Extern personeel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 171 689 |
2 579 382 |
3 423 737,39 |
09 01 02 11
Overige beheersuitgaven
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 809 857 |
1 808 857 |
2 129 623 ,— |
09 01 03
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Communicatienetwerken, inhoud en technologie”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 982 742 |
2 817 179 |
3 813 237,12 |
09 01 04
Ondersteunende uitgaven voor operaties en programma’s op het beleidsterrein „Communicatienetwerken, inhoud en technologie”
09 01 04 01
Ondersteunende uitgaven voor de Connecting Europe Facility (CEF) — Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
789 000 |
1 009 000 |
623 860 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor de ondersteuning van acties die rechtstreeks gerelateerd zijn aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (Connecting Europe Facility), zoals studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties, software en databanken of de maatregelen die onder deze post vallen, en alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand, waarbij geen sprake is van overheidstaken, die door de Commissie is uitbesteed op basis van ad-hocdienstverleningscontracten.
Het dient ook ter dekking van de uitgaven voor technische en/of administratieve bijstand met betrekking tot identificatie, voorbereiding, beheer, monitoring, audit en controle van de faciliteit of de projecten.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Zie de artikelen 09 03 01, 09 03 02 en 09 03 03.
09 01 04 02
Ondersteunende uitgaven voor het programma Creatief Europa — Subprogramma Media
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 607 130 |
1 530 900 |
1 507 910 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven in verband met voorbereidende, toezicht-, evaluatie- en promotieactiviteiten die noodzakelijk zijn voor het beheer van het programma Creatief Europa en de verwezenlijking van de doelstellingen ervan; met name studies, vergaderingen van deskundigen, informatie- en communicatieacties, waaronder institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover zij verband houden met de algemene doelstellingen van deze posten, uitgaven in verband met IT-netwerken die zijn gericht op informatieverwerking en -uitwisseling, tezamen met alle andere uitgaven voor technische en administratieve bijstand die de Commissie doet voor het beheer van het programma.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten en, indien van toepassing, potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van de landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen, volgens de procedures die met die landen worden overeengekomen ingevolge de kaderovereenkomsten die in hun deelname aan programma’s van de Unie voorzien, en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van de Zwitserse Bondsstaat voor deelname aan de programma’s van de Unie en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot het opvoeren van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 15 04.
09 01 05
Ondersteunende uitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s op het beleidsterrein „Communicatienetwerken, inhoud en technologie”
09 01 05 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
41 554 980 |
42 126 000 |
39 398 016,69 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020, op posten die deel uitmaken van de goedgekeurde personeelsformaties die betrokken zijn bij werkzaamheden onder contract in het kader van de niet-nucleaire programma’s, met inbegrip van ambtenaren en tijdelijke functionarissen die zijn gedetacheerd naar delegaties van de Unie.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 09 04.
09 01 05 02
Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
10 903 105 |
10 989 486 |
10 542 745,73 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven voor extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 in de vorm van werkzaamheden onder contract in het kader van de niet-nucleaire programma’s, met inbegrip van extern personeel dat naar delegaties van de Unie is gedetacheerd.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 09 04.
09 01 05 03
Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
11 182 126 |
11 124 000 |
12 134 225,66 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van overige administratieve uitgaven voor het volledige beheer van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 in de vorm van werkzaamheden onder contract in het kader van de niet-nucleaire programma’s, met inbegrip van andere administratieve uitgaven voor personeel dat naar delegaties van de Unie is gedetacheerd.
Dit krediet dient eveneens ter dekking van de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de doelstelling van het programma of de maatregelen die onder deze post vallen, en van alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand, waarbij geen sprake is van overheidstaken, die door de Commissie is uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc.
Het dient tevens ter dekking van uitgaven voor technische en administratieve bijstand in verband met de selectie, voorbereiding, management, monitoring, audit en supervisie van het programma of van projecten, zoals onder meer uitgaven voor conferenties, workshops, seminars, ontwikkeling en onderhoud van IT-systemen, dienstreizen, opleidingen en vertegenwoordigingen.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 09 04.
HOOFDSTUK 09 02 — DIGITALE EENGEMAAKTE MARKT
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
09 02 |
DIGITALE EENGEMAAKTE MARKT |
||||||||
09 02 01 |
Vaststelling en tenuitvoerlegging van het uniale beleid op het gebied van elektronische communicatie |
1,1 |
3 265 000 |
3 000 000 |
3 200 000 |
3 500 000 |
3 615 000 ,— |
2 337 078 ,— |
77,90 |
09 02 03 |
Agentschap van de Europese Unie voor netwerk- en informatiebeveiliging (Enisa) |
1,1 |
15 824 465 |
15 824 465 |
10 490 564 |
10 490 564 |
10 574 977 ,— |
10 574 977 ,— |
66,83 |
09 02 04 |
Bureau van het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (Berec) |
1,1 |
5 677 665 |
5 677 665 |
4 124 336 |
4 124 336 |
4 246 000 ,— |
4 246 000 ,— |
74,78 |
09 02 05 |
Maatregelen in verband met digitale inhoud alsmede de audiovisuele en andere mediasectoren |
3 |
1 126 000 |
930 500 |
1 104 000 |
1 070 000 |
1 087 755,41 |
556 331,97 |
59,79 |
09 02 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
09 02 77 04 |
Voorbereidende actie — Europees Centrum voor pers- en mediavrijheid |
3 |
p.m. |
300 000 |
p.m. |
1 100 000 |
1 000 000 ,— |
1 113 321,28 |
371,11 |
09 02 77 05 |
Voorbereidende actie — Tenuitvoerlegging van het monitoringinstrument voor het pluralisme van de media |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
87 500 |
0 ,— |
191 635,77 |
|
09 02 77 06 |
Proefproject — Mediaraden in het digitale tijdperk |
3 |
350 000 |
525 000 |
500 000 |
250 000 |
|||
09 02 77 07 |
Proefproject — Uitwisseling van „rijzende sterren” in de media om innovatie te versnellen en grensoverschrijdend bereik te vergroten („Stars4media”) |
1,1 |
2 100 000 |
1 650 000 |
1 200 000 |
600 000 |
|||
09 02 77 08 |
Voorbereidende actie — Toezicht op het mediapluralisme in het digitale tijdperk |
3 |
1 000 000 |
1 062 500 |
750 000 |
375 000 |
|||
09 02 77 09 |
Proefproject — Europees mechanisme voor snelle respons op schendingen van de pers- en mediavrijheid |
3 |
1 400 000 |
700 000 |
|||||
09 02 77 10 |
Voorbereidende actie — Grensoverschrijdend fonds voor onderzoeksjournalistiek |
3 |
1 500 000 |
750 000 |
|||||
09 02 77 11 |
Proefproject — Geïntegreerd digitaal dienstenplatform voor burgers en bedrijven |
5,2 |
1 050 000 |
525 000 |
|||||
Artikel 09 02 77 — Subtotaal |
7 400 000 |
5 512 500 |
2 450 000 |
2 412 500 |
1 000 000 ,— |
1 304 957,05 |
23,67 |
||
Hoofdstuk 09 02 — Totaal |
33 293 130 |
30 945 130 |
21 368 900 |
21 597 400 |
20 523 732,41 |
19 019 344,02 |
61,46 |
09 02 01
Vaststelling en tenuitvoerlegging van het uniale beleid op het gebied van elektronische communicatie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
3 265 000 |
3 000 000 |
3 200 000 |
3 500 000 |
3 615 000 ,— |
2 337 078 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor een aantal activiteiten om:
— |
via coördinatie van alle aspecten van elektronische communicatie een beter regelgevingskader tot stand te brengen voor mededinging, investeringen en groei: economische analyse, effectbeoordeling, beleidsontwikkeling, naleving van de regelgeving; |
— |
het beleid van de Unie op het gebied van elektronischecommunicatienetwerken en -diensten uit te voeren en te herzien teneinde initiatieven te lanceren om de uitdagingen in deze dynamische sector het hoofd te bieden (convergentie van elektronische communicatie met de audiovisuele sector en leveranciers van content); |
— |
de totstandbrenging van de digitale eengemaakte markt te faciliteren, via acties in verband met de doelstellingen inzake breedband, door middel van regelgeving, beleid en publieke financiële steun, met inbegrip van coördinatie met het Cohesiebeleid op de gebieden die relevant zijn voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten; |
— |
beleids- en coördinatiemaatregelen ontwikkelen om ervoor te zorgen dat de lidstaten hun nationale breedbandplannen ten uitvoer leggen, met betrekking tot de vaste en mobiele infrastructuur en de mogelijke convergentie; dit omvat ook de samenhang en de economische efficiëntie van overheidsinterventie(s) op Unie en op nationaal niveau; |
— |
beleid en wetgeving te ontwikkelen, waarbij de aandacht in het bijzonder wordt toegespitst op aangelegenheden in verband met de toegang tot en de machtiging voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten, met name interoperabiliteit, interconnectie, civieltechnische werkzaamheden, onafhankelijkheid van de regelgevende instanties en nieuwe maatregelen om de eengemaakte markt te versterken; |
— |
de desbetreffende regelgeving in alle lidstaten te controleren en ten uitvoer te leggen; |
— |
inbreukprocedures coördineren en input leveren voor staatssteunzaken; |
— |
beleid en wetgeving te ontwikkelen, waarbij de aandacht in het bijzonder wordt toegespitst op retail- en consumentenaangelegenheden, met name netneutraliteit, overstappen, roaming, vraag- en gebruiksstimulering en universele dienst; |
— |
de uitvoering van het Uniebeleid op het vlak van roaming, zoals vastgesteld in Verordening (EU) 2015/2120 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 tot vaststelling van maatregelen betreffende openinternettoegang en tot wijziging van Richtlijn 2002/22/EG inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronischecommunicatienetwerken en -diensten en Verordening (EU) nr. 531/2012 betreffende roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken binnen de Unie (PB L 310 van 26.11.2015, blz. 1) te bevorderen, monitoren en evalueren; |
— |
door de nationale regelgevende instanties toe te passen consistente marktgerichte regelgevingen te ontwikkelen en ten uitvoer te leggen alsmede te reageren op individuele kennisgevingen van die instanties, met name wat betreft relevante markten, mededinging en maatregelen van regelgevende aard, in het bijzonder voor toegangsnetwerken van de volgende generatie; |
— |
beleid op alle terreinen te ontwikkelen dat ervoor zorgt dat de lidstaten alle vormen van spectrumgebruik beheren, met inbegrip van de verschillende domeinen van de interne markt zoals elektronische communicatie, 5G (met inbegrip van breedbandinternet) en innovatie; |
— |
de uitvoering van het regelgevingskader voor communicatiediensten (onder andere het mechanisme bedoeld in artikel 7 van Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten (kaderrichtlijn) (PB L 108 van 24.4.2002, blz. 33)) te stimuleren en te volgen; |
— |
het mogelijk te maken dat derde landen een beleid voeren ter openstelling van hun markten, dat gelijkwaardig is aan dat van de Unie; |
— |
de uitvoering van het programma voor het radiospectrumbeleid te stimuleren en te volgen (Besluit nr. 243/2012/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor het radiospectrumbeleid (PB L 81 van 21.3.2012, blz. 7)); |
— |
beleid te ontwikkelen inzake auteursrechten op het niveau van de Unie, met inbegrip van Richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken (PB L 77 van 27.3.1996, blz. 20); |
— |
beleid betreffende de digitale eengemaakte markt op het gebied van e-commerce in de Unie te ontwikkelen, uit te voeren en te monitoren, met name beleid dat verband houdt met Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt („richtlijn inzake elektronische handel”) (PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1), met inbegrip van de beoordeling van juridische en economische belemmeringen die voortvloeien uit het kader betreffende de interne markt op het gebied van elektronische handel of uit aanverwante maatregelen; |
— |
de uitvoering en benutting van beleidsmaatregelen in het kader van de e-overheid te ondersteunen (in het bijzonder het actieplan inzake e-overheid 2016-2020) en eIDAS (Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73) om de kwaliteit en innovatie van de overheidsdiensten te stimuleren en het grootschalig gebruik door overheidsdiensten en het bedrijfsleven van betrouwbare identificatie- en vertrouwensdiensten in de digitale eengemaakte markt te versnellen; |
— |
acties te ondersteunen die zijn gericht op het waarborgen van de stabiliteit en beveiliging van het internet op basis van een echt multistakeholdermodel om ervoor te zorgen dat de economische en maatschappelijke mogelijkheden van elektronische communicatie ten volle kunnen worden benut; |
— |
gevolg te blijven geven aan de mededeling van de Europese Commissie van 12 februari 2014„Internetbeleid en -governance — De rol van Europa bij het vormgeven van de toekomst van internetgovernance” (COM(2014) 72 final); |
— |
te voorzien in financiële steun voor het forum voor internetbeheer, de pan-Europese dialoog over internetgovernance (EuroDIG) en het secretariaat van het Governmental Advisory Committee (GAC) van de Internet Corporation for Assigned Names and Numbers (ICANN); |
— |
het belang te benadrukken van ICT in de ontwikkeling van duurzameontwikkelingsdoelstellingen voor na 2015, onder meer via op derde landen gerichte maatregelen ter bevordering van de capaciteit en het vertrouwen op het gebied van elektronische communicatie. |
De specifieke doelstellingen van die maatregelen zijn:
— |
uitwerking van een beleid en een strategie van de Unie op het gebied van communicatienetwerken en -diensten (inclusief de convergentie tussen elektronische communicatie en de audiovisuele sector, aspecten die verband houden met het internet enz.); |
— |
de continue ontwikkeling van een radiospectrumbeleid voor de Unie; |
— |
ontwikkeling van activiteiten in de sector mobiele en satellietcommunicatie, met name op het gebied van de frequenties en vraagstimulering; |
— |
analyse van de situatie en de vastgestelde wetgeving, alsook van staatssteunbesluiten, op deze gebieden; |
— |
analyse van de financiële toestand van en de investeringsintensiteit in de sector; |
— |
de coördinatie van dit beleid en initiatieven die verband houden met de internationale context (bv. de Wereldradio-communicatieconferentie (WRC) en de Europese Conferentie van Post- en Telecommunicatieadministraties (CEPT) enz.); |
— |
de ontwikkeling van activiteiten en initiatieven in het kader van de digitale eengemaakte markt, inclusief met betrekking tot roaming; |
— |
ontwikkeling van activiteiten en initiatieven in samenhang met het Cohesiebeleid; |
— |
de continue ontwikkeling en het bijhouden van de database met betrekking tot het programma voor het radiospectrumbeleid en andere acties voor het toezicht op en de uitvoering van het programma; |
— |
de bevordering en nadere uitwerking van de visie van de Unie met betrekking tot het multistakeholdermodel voor internetgovernance. |
Deze maatregelen bestaan onder meer in de voorbereiding van analyses en voortgangsverslagen, de raadpleging van belanghebbenden en het publiek, de voorbereiding van wetgevingsvoorstellen en het toezicht op de tenuitvoerlegging van de wetgeving, alsmede vertalingen van kennisgevingen en raadplegingen op grond van artikel 7 van Richtlijn 2002/21/EG.
Dit krediet dient met name ter dekking van de uitgaven voor contracten voor analysen en adviezen van deskundigen, specifieke studies, evaluatierapporten, coördinatiewerkzaamheden, subsidies en de cofinanciering van bepaalde werkzaamheden.
Het dient bovendien ter dekking van de uitgaven voor vergaderingen van deskundigen, communicatieactiviteiten, lidmaatschap van organisaties, voorlichting en publicaties die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de doelstelling van het programma of de maatregelen die onder dit artikel vallen, en alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand, waarbij geen sprake is van overheidstaken, die door de Commissie is uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 02 03
Agentschap van de Europese Unie voor netwerk- en informatiebeveiliging (Enisa)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
15 824 465 |
15 824 465 |
10 490 564 |
10 490 564 |
10 574 977 ,— |
10 574 977 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de administratieve en personeelsuitgaven van het Agentschap (titels 1 en 2), alsook van de beleidsuitgaven in verband met het werkprogramma (titel 3).
Het Agentschap is gecreëerd om de Unie, de lidstaten en bijgevolg het bedrijfsleven beter in staat te stellen om netwerk- en informatiebeveiligingsproblemen te voorkomen, aan te pakken en het hoofd te bieden. Om dit doel te verwezenlijken, zal het Agentschap een hoog niveau van deskundigheid ontwikkelen en een ruime samenwerking tussen de betrokkenen uit de publieke en particuliere sector bevorderen.
Het Agentschap heeft als doel de Commissie en de lidstaten te helpen en te adviseren bij aangelegenheden in verband met netwerk- en informatiebeveiliging die binnen zijn bevoegdheden vallen, en de Commissie op verzoek te ondersteunen bij de technische voorbereidende werkzaamheden voor de actualisering en ontwikkeling van uniale wetgeving op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging.
Het Agentschap moet het Europees Parlement en de Raad in kennis stellen van elke kredietoverschrijving tussen administratieve en beleidsuitgaven.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
De bedragen die overeenkomstig artikel 23 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie worden terugbetaald, vormen bestemmingsontvangsten (artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement), die moeten worden geboekt bij post 6 6 0 0 van de algemene staat van ontvangsten.
Overeenkomstig artikel 70 van het Financieel Reglement en de desbetreffende artikelen van het Financieel Reglement voor elk van de door de Unie opgerichte organen is de rol van het Europees Parlement en de Raad versterkt.
De personeelsformatie van het Agentschap is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
De bijdrage van de Unie voor 2019 bedraagt in totaal 15 910 000 EUR. Een bedrag van 85 535 EUR afkomstig van de terugvordering van overschotten is toegevoegd aan het in de begroting opgevoerde bedrag van 15 824 465 EUR.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 526/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 inzake het Agentschap van de Europese Unie voor netwerk- en informatiebeveiliging (Enisa) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 460/2004 (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 41).
Referentiebesluiten
Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake Enisa, het agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging, tot intrekking van Verordening (EU) nr. 526/2013, en inzake de certificering van de cyberbeveiliging van informatie- en communicatietechnologie („de cyberbeveiligingsverordening”) (COM(2017) 477 final/3).
09 02 04
Bureau van het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (Berec)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
5 677 665 |
5 677 665 |
4 124 336 |
4 124 336 |
4 246 000 ,— |
4 246 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de administratieve en personeelsuitgaven van het Bureau (titels 1 en 2), alsook van beleidsuitgaven die uitsluitend in verband met het werkprogramma worden gedaan (titel 3).
Berec is een gespecialiseerd en onafhankelijk adviesorgaan dat de Commissie en de regelgevende instanties van de lidstaten ondersteuning biedt bij de tenuitvoerlegging van het uniale regelgevingskader inzake elektronische communicatie teneinde een consistente regelgevende aanpak in de hele Unie te bevorderen. Berec is geen orgaan van de Unie en heeft geen rechtspersoonlijkheid.
Het Bureau is opgericht als orgaan van de Unie met rechtspersoonlijkheid, dat Berec professionele en administratieve ondersteuning verleent bij de uitvoering van de in Verordening (EG) nr. 1211/2009 vastgestelde taken.
Het Bureau moet het Europees Parlement en de Raad in kennis stellen van elke overschrijving van kredieten tussen beleidsuitgaven en administratieve uitgaven.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
De bedragen die overeenkomstig artikel 23 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie worden terugbetaald, vormen bestemmingsontvangsten (artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement), die moeten worden geboekt bij post 6 6 0 0 van de algemene staat van ontvangsten.
Overeenkomstig artikel 70 van het Financieel Reglement en de desbetreffende artikelen van het Financieel Reglement voor elk van de door de Unie opgerichte organen is de rol van het Europees Parlement en de Raad versterkt.
De personeelsformatie van het Agentschap is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
De bijdrage van de Unie voor 2019 bedraagt in totaal 5 701 000 EUR. Een bedrag van 23 335 EUR afkomstig van de terugvordering van overschotten is toegevoegd aan het in de begroting opgevoerde bedrag van 5 677 665 EUR.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2018/1971 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot instelling van het Orgaan van Europese regulerende instanties voor elektronische communicatie (Berec) en het Bureau voor ondersteuning van Berec (Berec-Bureau), tot wijziging van Verordening (EU) 2015/2120 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1211/2009 (PB L 321 van 17.12.2018, blz. 1).
09 02 05
Maatregelen in verband met digitale inhoud alsmede de audiovisuele en andere mediasectoren
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 126 000 |
930 500 |
1 104 000 |
1 070 000 |
1 087 755,41 |
556 331,97 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende acties:
— |
de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (de richtlijn audiovisuele mediadiensten) (PB L 95 van 15.4.2010, blz. 1)); |
— |
toezicht op de ontwikkeling van de media, met inbegrip van pluralisme, mediavrijheid en mediageletterdheid, |
— |
verzameling en verspreiding van economische en juridische informatie en analysen over de audiovisuele sector en convergerende media- en inhoudssectoren. |
Het dient eveneens ter dekking van de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de doelstelling van de maatregelen die onder dit artikel vallen, en van alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand waarbij geen sprake is van overheidstaken die door de Commissie is uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 02 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
09 02 77 04
Voorbereidende actie — Europees Centrum voor pers- en mediavrijheid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
300 000 |
p.m. |
1 100 000 |
1 000 000 ,— |
1 113 321,28 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 02 77 05
Voorbereidende actie — Tenuitvoerlegging van het monitoringinstrument voor het pluralisme van de media
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
87 500 |
0 ,— |
191 635,77 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 02 77 06
Proefproject — Mediaraden in het digitale tijdperk
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
350 000 |
525 000 |
500 000 |
250 000 |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld ter dekking van nog openstaande vastleggingen van voorgaande jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Met het oog op de bescherming van mediavrijheid en pluralisme en de bevordering van deskundigheid in de journalistiek richt het project zich via een forum van persraden op een beter begrip van de gevolgen en uitdagingen van digitale ontwikkelingen. Tegelijkertijd beoogt het project de overgang van zelfreguleringsorganen in de media naar online-instanties te steunen en deze organen in contact te brengen met tussenpersonen en belanghebbenden in de internetwereld.
Voorgestelde activiteiten:
— |
een enquête houden om een diepgaande analyse te kunnen maken van de staat en modellen van zelfregulering in de media in het digitale tijdperk en zo meer inzicht te krijgen in het bereiken van de traditionele doelstellingen van mediaregulering in een geconvergeerde mediaomgeving (d.w.z. een pluralistisch en gevarieerd medialandschap waarin de media gedijen dankzij hun onafhankelijkheid van politieke, commerciële en andere invloeden en waarin zij verantwoording afleggen aan het publiek); |
— |
de eerste onlinedatabank over de huidige werking van zelfreguleringsorganen in de media opzetten en het werk van persraden in Europa bevorderen; |
— |
een pan-EU werkgroep tot stand brengen voor de digitale uitdagingen die komen kijken bij de toepassing van de aanbevelingen van de enquête; |
— |
directe steun verlenen aan nieuwe persraden in Europa; |
— |
pers-/mediaraden opnemen in de mondiale dialoog over media-ethiek in het digitale tijdperk (deelname aan internationale internetconferenties enz.); |
— |
regelmatig bijeenkomsten met tussenpersonen in de internetwereld organiseren om te zorgen voor online-erkenning van media-inhoud die reeds onder toezicht van een persraad staat. |
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 02 77 07
Proefproject — Uitwisseling van „rijzende sterren” in de media om innovatie te versnellen en grensoverschrijdend bereik te vergroten („Stars4media”)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
2 100 000 |
1 650 000 |
1 200 000 |
600 000 |
Toelichting
Ondersteuning van veelbelovende mediaprofessionals ter versterking van de democratie
In een democratie betrouwbaar nieuws van groot belang, en kwaliteitsmedia hebben innovatie nodig om economisch te overleven en online desinformatie en onbetrouwbaar nieuws aan te pakken. Als bepaalde platforms gaan domineren, neemt het risico toe dat we in een „post-truth”-tijdperk terecht komen, waarin online desinformatie, politieke polarisatie en populisme welig tieren. Dit risico zal toenemen in de aanloop naar de Europese verkiezingen van 2019.
Buiten de omroepen, die grotendeels door de overheid worden gefinancierd, krimpt zowel het aantal journalisten als het aantal nieuwskanalen. Subsidies voor bedreigde modellen zijn niet de oplossing. Voor innovatie zijn grensoverschrijdende samenwerking, mobiliteit en versnelde loopbanen voor veelbelovende nieuwelingen vereist.
Verspreiding van kennis en vaardigheden via een uitwisselingsprogramma voor mediaprofessionals
De deelnemers, geselecteerd in duo’s, brengen één tot drie maanden door op elkaars werkplek, met initiële opleiding en nabespreking/follow-up, zodat er binnen elke „thematische golf” samenwerking van bijna een volledig jaar gewaarborgd is. De thematische golven worden opgezet in samenwerking met relevante mediaverenigingen, met het oog op het samenbrengen van gelijkgestemde media en kwalitatief hoogwaardige ideeën. De thematische golven worden georganiseerd per subsector (bedrijfsmedia, centrumrechts, centrumlinks, liberaal, groen, niet-commerciële of in de gemeenschap gevestigde radiozenders enz.), volgens domein van innovatie (datajournalistiek, lichte video, mobiel enz.) of volgens redactionele invalshoek (onderzoek, Europese verkiezingen, migratie, ontwikkeling enz.).
Er worden duo’s van jonge vakmensen op het gebied van communicatie, marketing en IT, d.w.z. niet alleen journalisten, gevormd tussen gelijkgestemde media uit verschillende landen, die aan de slag gaan op elkaars werkplek en aan gemeenschappelijke projectideeën zullen werken. Aangezien mediaprofessionals mobieler, innovatiever en geloofwaardiger zijn wanneer zij 5 tot 10 jaar werkervaring hebben, is de hoofddoelgroep gemiddeld 25 tot 30 jaar oud.
Het project richt zich niet alleen op de mobiliteit van mediaprofessionals, inhoudelijke uitwisselingen en journalistieke kwaliteit. Het bevordert ook media-innovatie en duurzame bedrijfsmodellen. Bovendien is er sprake van een onderlinge uitwisseling van journalisten en andere mediaprofessionals, waarbij alle deelnemende media zowel kandidaten ontvangen als sturen. Dit waarborgt de kwaliteit van de opleiding en maximaliseert het „investeringsrendement” voor mediakanalen die personeel delen.
Het proefproject zal aan de hand van thematische golven verlopen. Er is een proces voorgesteld voor mediaonafhankelijkheid, impact voor deelnemers en doeltreffendheid. Een stuurgroep met betrokken partijen uit de media zal worden opgezet. Deze zal bijdragen tot de kwaliteitscontrole van het project en de partners in staat stellen te leren van de resultaten van het eerste jaar voordat de prioriteiten voor het tweede jaar worden vastgesteld. Om redactioneel bereik en bedrijfsinnovatie te waarborgen, is dit proefproject afkomstig van mediavakmensen, die de meerderheid moeten uitmaken van de projectstuurgroep.
Met dit proefproject wordt de kloof overbrugd tussen initiële opleidingen en groots opgezette O&O-projecten. Het dient om te experimenteren met programma’s inzake sectorspecifieke vaardigheden als beoogd in het kader van het MFK na 2020. In de mededeling van de Commissie over de aanpak van desinformatie staat: „In het kader van het volgende meerjarig financieel kader zal de Commissie voorstellen om initiatieven ter ondersteuning van mediavrijheid en -pluralisme, betrouwbare nieuwsmedia en journalistiek, met inbegrip van vaardigheden, samenwerking, monitoring, datagestuurde platforms, nieuwe technologieën en opleiding voor journalisten, uit te breiden”.
Jaar 2 — Voortbouwen op ervaring
Voortbouwend op het eerste jaar van uitvoering zal het vernieuwde project de activiteiten van het proefproject versterken en uitbreiden. Om de continuïteit en de verwezenlijking van de belangrijkste doelstellingen van het project te waarborgen, wordt daarom aanvullende financiering gevraagd.
Het project zal zich in het tweede jaar van zijn bestaan met name richten op het vergroten van het aantal deelnemers en het toevoegen van nieuwe thematische golven. Er zullen meer inspanningen worden geleverd om het project aantrekkelijker te maken voor de deelnemende media en mediaprofessionals.
Het project zal rekening houden met recente Uniebeleidsontwikkelingen, met name initiatieven om misinformatie en desinformatie aan te pakken, alsook een mogelijke Europese strategie voor de mediasector voor 2019-2024, die allemaal leiden tot duurzamere media. Dit proefproject beantwoordt ook aan de meest recente beleidsbehoeften, versterkt door de focus op online desinformatie:
1. |
Er wordt een sterkere sectororiëntering voor vaardighedenprogramma’s voorzien voor het MFK na 2020, in aanvulling op initiële opleidingsprogramma’s zoals Erasmus Plus en Erasmus Pro, maar zonder gevolgen voor hun begroting. |
2. |
De digitale eengemaakte markt is tot nu toe alleen horizontaal: de verdere herziening ervan kan leiden tot „verticale” initiatieven voor de mediasector. |
3. |
De Unie ziet de mediasector hoofdzakelijk als een communicatiekanaal of als een domein waarin de persvrijheid soms in het gedrang komt, en niet echt als een economische sector in crisis. Dit proefproject zal een concept testen dat geschikt is voor een strategische industrie in crisis, met weinig risico’s en een grote impact. Dit sluit aan bij de ontwerpmededeling van de Commissie over de aanpak van desinformatie: „Er moet actie worden ondernomen om Europa’s kwaliteitsmedia in de digitale omgeving verder te ondersteunen, de belangrijke maatschappelijke en democratische rol van kwaliteitsjournalistiek te versterken en kwaliteitsnieuwsmedia aan te moedigen om innovatieve vormen van journalistiek te verkennen.”. |
4. |
Tot slot zal in dit project rekening worden gehouden met de resultaten van de eerdere haalbaarheidsstudie van de Commissie over „Erasmus voor journalisten” (2011). |
Mediaprofessionals vragen om voortzetting van het proefproject
De media heeft grote belangstelling voor het project. De reden voor dit voorstel is dan ook gebaseerd op interviews met 30 redacteuren en uitgevers uit de #Media4EU-serie, alsook op de resultaten van het eerste jaar van het proefproject. Dit alles vertaalt zich in sterke steun in politieke en mediakringen (de resultaten van het project en lijst van personen die het project steunen, kunnen geraadpleegd worden). Vijftig mediabedrijven, deskundigen en verenigingen steunen het voorstel al, net als een aantal EP-leden van verschillende fracties. Om innovatie te waarborgen: moeten de beginselen inzake onafhankelijkheid en doeltreffendheid worden geëerbiedigd.
Op basis van deze interviews is rekening gehouden met verschillende elementen: eerdere pogingen, voornamelijk op basis van uitwisseling van inhoud, opleiding van journalisten en benchmarks afkomstig van andere sectoren. De nadruk van het project ligt op duurzame media-innovaties, niet alleen berichtgeving over Europese onderwerpen. Op Europees niveau zijn er weliswaar verschillende manieren voorhanden ter ondersteuning van berichtgeving door de media, maar projecten blijken gewoonlijk niet duurzaam te zijn zodra de Uniesteun wegvalt.
Hoog rendement op investeringen
Het project zal uiterst kostenefficiënt zijn en een grote impact hebben. Bij het voeren van promotie voor het project en de preselectie van de kandidaten zal niet alleen rekening worden gehouden met individuele profielen, maar ook met de ideeën die ze willen uitproberen, waardoor een goed rendement van investeringen wordt gewaarborgd, zowel wat tijd als verloning door hun werkgevers betreft.
Afhankelijk van de beschikbare middelen kunnen er een paar honderd „rijzende sterren” en mediaorganisaties worden samengebracht. De lonen van de deelnemers worden niet met middelen van het project betaald; er wordt enkel voorzien in vergoeding van vervoerskosten en de nodige opleiding (naast promotie, selectie, administratie). Daarom worden de kosten per deelnemer strikt beheerst, waardoor een goed multiplicatoreffect en echte resultaten worden bereikt. Op basis van de ervaring van de initiatiefnemers zullen er veel meer aanvragen worden ontvangen dan er plaatsen beschikbaar zijn. De selectie zal dan ook streng zijn, wat een boost geeft aan de carrières van de deelnemers en een goed „merk” waarborgt.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 02 77 08
Voorbereidende actie — Toezicht op het mediapluralisme in het digitale tijdperk
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 000 000 |
1 062 500 |
750 000 |
375 000 |
Toelichting
Deze kredieten zijn bestemd om de voorbereidende actie voor een tweede jaar voort te zetten, en tevens ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
De dynamiek van opinievorming en het medialandschap zijn door de ontwikkeling van nieuwe technologieën voortdurend aan sterke verandering onderhevig. Hoewel dit bijdraagt aan een gemakkelijke verspreiding van informatie van algemeen belang aan een breder publiek en daarmee pluralisme bevordert, kan de manier waarop informatie online wordt gecreëerd, gezocht en verspreid tegelijkertijd zorgen voor een klimaat van verscherpte polarisatie waarin personen worden blootgesteld aan nieuws, bronnen en ideeën die aan hun persoonlijke voorkeuren voldoen. Dit kan ernstig afbreuk doen aan de kans om tegengestelde visies tegen te komen en daarover in debat te treden, en vormt daarmee een potentieel risico voor het pluralisme van de media en zelfs voor de democratie. De invloed van online-informatie wordt alsmaar groter; burgers vormen hun mening steeds vaker op basis van informatie die online beschikbaar is. Wanneer deze informatie echter onjuist, misleidend of desinformerend is, kan deze een bedreiging vormen voor het pluralisme. Terwijl sommige beleidsreacties op de verspreiding van misleidende informatie onlinetussenpersonen en socialemediaplatforms vragen te voorzien in zelfregulerende maatregelen ter beperking van de verspreiding van valse documenten en valse informatie, is het duidelijk dat het toevertrouwen van de filtering van online-informatie aan deze particuliere bedrijven kan leiden tot een beperking van de vrijheid van meningsuiting.
Deze voorbereidende actie heeft tot doel de ontwikkeling van een studie te ondersteunen over een reeks indicatoren voor het meten van het effect dat de onlinewereld heeft op het pluralisme in de media. De Unie heeft reeds middelen geïnvesteerd in de opzet van een „Media Pluralism Monitor” (MPM) waarmee risico’s voor het pluralisme en de vrijheid van de media kunnen worden beoordeeld. Dit veelomvattende instrument is doeltreffend en nuttig gebleken voor de beoordeling van de risico’s voor het pluralisme van de media op nationaal niveau. Het is van het grootste belang dat de methodologie van dit instrument ook kan worden gebruikt voor een nieuwe „Monitor” die ten volle rekening houdt met de onlinedimensie van pluralisme. In het kader van de voorbereidende actie worden de bedreigingen van het pluralisme in de online-informatievoorziening in kaart gebracht, wordt een instrument ontwikkeld waarmee de risico’s voor onlinepluralisme kunnen worden beoordeeld, en wordt dit instrument in de 28 lidstaten getest.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 02 77 09
Proefproject — Europees mechanisme voor snelle respons op schendingen van de pers- en mediavrijheid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 400 000 |
700 000 |
Toelichting
Nu de verslechtering van de pers- en mediavrijheid in de lidstaten en de kandidaat-lidstaten een zorgwekkende trend vertoont, moet dit Europese mechanisme voor snelle respons op schendingen van de mediavrijheid concrete bescherming bieden aan journalisten, met inbegrip van informatieverzameling, belangenbehartiging, monitoring, voorlichting van de Europese bevolking en bewustmaking.
Op grond van het Handvest van de grondrechten heeft iedereen recht op vrijheid van meningsuiting. Recente ontwikkelingen tonen dat deze waarde krachtig moet worden verdedigd om de democratie te beschermen, het openbaar debat te versterken en een gunstig klimaat te garanderen voor onderzoeks- en onafhankelijke journalisten. Daarom is het van cruciaal belang een Europees responsmechanisme voor schendingen van de pers- en mediavrijheid op te richten.
Dit proefproject maakt de oprichting mogelijk van een Europees mechanisme voor snelle respons om schendingen zichtbaar te maken en journalisten die bedreigd worden, praktische hulp te bieden, in samenwerking met de Europese, regionale en lokale belanghebbenden op het gebied van mediavrijheid. De praktische hulp moet instrumenten omvatten om journalisten die bedreigd worden, te beschermen, met de verstrekking van direct advies en juridische ondersteuning en het bieden van onderdak en hulp, zodat zij hun beroep kunnen blijven uitoefenen. Er zullen vertegenwoordigers worden gestuurd naar de getroffen landen en bestrijding van de straffeloosheid zal worden ondersteund. Monitoring van de situatie zal betrouwbare en volledige informatie verschaffen, zowel aan het publiek als aan de Europese autoriteiten. Dit bevordert bewustmaking en maakt vroegtijdige waarschuwingen mogelijk. De instrumenten zullen per geval worden aangepast aan de individuele behoeften. Dit unieke instrumentarium van het mechanisme voor snelle respons zal verdere schendingen voorkomen en zal de pers- en mediavrijheid verbeteren, terwijl journalisten die bedreigd worden, advies, juridische ondersteuning en/of onderdak krijgen.
Het proefproject zal ook fungeren als een systeem voor vroegtijdige waarschuwing voor het Europees Parlement.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 02 77 10
Voorbereidende actie — Grensoverschrijdend fonds voor onderzoeksjournalistiek
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 500 000 |
750 000 |
Toelichting
Met deze voorbereidende actie wordt voortgebouwd op het project voor Europese onderzoeksbeurzen voor journalistiek onderzoek, #IJ4EU’. In het veranderende medialandschap is het moeilijker geworden om goede journalistiek te blijven bieden, vooral onderzoeksjournalistiek, een bijzonder middelenintensief genre. De voorbereidende actie heeft tot doel de Europese publieke ruimte te versterken en bij te dragen aan de totstandbrenging van een Europees publiek debat. In het kader hiervan zal de Commissie een open oproep doen tot het indienen van voorstellen voor een onafhankelijk orgaan dat opeenvolgende rondes van subsidies organiseert ter ondersteuning van journalistieke onderzoeken waarbij journalisten zijn betrokken uit ten minste twee lidstaten, om te zorgen voor maximale onafhankelijkheid en journalistieke vrijheid. De resultaten worden op zijn minst in de deelnemende lidstaten gepubliceerd.
De moorden op Daphne Caruana en Ján Kuciak tonen dat het werk van onderzoeksjournalisten steeds moeilijker wordt en dat in de huidige politieke context en in de context van het veranderende medialandschap niet alleen politieke en juridische ondersteuning, maar ook voortdurende financiële steun van de Unie van essentieel belang is.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 02 77 11
Proefproject — Geïntegreerd digitaal dienstenplatform voor burgers en bedrijven
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 050 000 |
525 000 |
Toelichting
Hoewel digitale diensten in toenemende mate door overheidsdiensten zijn ontwikkeld en uitgerold, is de toegang en het gebruik ervan nog steeds ongelijk, zowel tussen als binnen de Europese landen. Een van de redenen is het beperkte omvang van „one-stop-shop”-platforms die voldoende gebruikersvriendelijk zijn voor burgers en bedrijven.
„Distributed ledger”-technologieën (DLT’s) kunnen een oplossing zijn voor dit probleem door de integratie van verschillende diensten te ondersteunen, variërend van identiteits- en documentuitwisselingsbeheer tot de verwerking van informatiestromen en het zorgen voor het onderhoud van registers en registers.
DLT’s hebben hiervoor geen centrale valideringsfunctie nodig en werken in een veilige modus, hetgeen de verwerkingstijd verkort, procesautomatisering bevordert en de kans op fouten en fraude vermindert. Het maakt het ook mogelijk om informatie veilig te verwerken, in overeenstemming met de beginselen van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1) en op basis van computerprocessen met ingebouwde privacy.
Hoewel DLT’s in toenemende mate worden toegepast op verschillende gebieden, loopt het gebruik ervan bij de overheid achter als gevolg van de relatieve onrijpheid van de technologische oplossingen en het gebrek aan experimenten die specifiek gericht zijn op de noodzaak om dienstenplatforms aan burgers aan te bieden.
Dit project beoogt de oprichting van een kleinschalig platform voor digitaal openbaar bestuur, gebaseerd op DLT’s om geïntegreerde openbare diensten te leveren aan gebruikers op basis van belangrijke componenten zoals digitale identificatie, authenticeringsdiensten en een beveiligd beheer van de uitwisseling van documenten. Het platform zal worden gebaseerd op het hergebruik van open-sourcecomponenten die ondersteund worden door samenwerkingsmechanismen met de blockchaingemeenschap. De proef beoordeelt de technische haalbaarheid van een dergelijk dienstenplatform en de bruikbaarheid en prestaties ervan. Ook zal worden beoordeeld in hoeverre hergebruik binnen verschillende overheidsdiensten in Europa mogelijk is, zodat de basis kan worden gelegd voor een op blockchain gebaseerde Europese overheidsadministratie-infrastructuur.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 09 03 — FINANCIERINGSFACILITEIT VOOR EUROPESE VERBINDINGEN (CONNECTING EUROPE FACILITY (CEF)) — TELECOMMUNICATIENETWERKEN
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
09 03 |
FINANCIERINGSFACILITEIT VOOR EUROPESE VERBINDINGEN (CONNECTING EUROPE FACILITY (CEF)) — TELECOMMUNICATIENETWERKEN |
||||||||
09 03 01 |
Breedbandprojecten uitwerken voor publieke en/of private financiering |
1,1 |
333 000 |
333 000 |
333 000 |
314 000 |
333 000 ,— |
836 178,67 |
251,10 |
09 03 02 |
Een gunstiger klimaat voor particuliere investeringen in infrastructuurprojecten op het gebied van telecommunicatie creëren — CEF Breedband |
1,1 |
p.m. |
14 000 000 |
p.m. |
18 000 000 |
0 ,— |
0 ,— |
0 |
09 03 03 |
Interoperabiliteit, duurzame introductie, exploitatie en opwaardering van trans-Europese digitalediensteninfrastructuren, alsmede coördinatie op Europees niveau bevorderen |
1,1 |
111 448 409 |
108 276 000 |
119 345 512 |
81 826 000 |
106 224 843,78 |
64 707 297,15 |
59,76 |
09 03 04 |
WiFi4EU — Ondersteuning van de uitrol van gratis lokale wifi |
1,1 |
23 477 093 |
28 240 000 |
49 653 000 |
40 841 000 |
16 331 059,98 |
125 710 ,— |
0,45 |
09 03 05 |
Gemeenschappelijke Onderneming Europese high performance computing (EuroHPC) |
||||||||
09 03 05 31 |
Gemeenschappelijke Onderneming Europese high performance computing (EuroHPC) |
1,1 |
39 089 221 |
p.m. |
|||||
Artikel 09 03 05 — Subtotaal |
39 089 221 |
p.m. |
|||||||
09 03 51 |
Voltooiing van voorgaande programma’s |
||||||||
09 03 51 01 |
Afronding van het programma Safer Internet (2009-2013) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
200 510,75 |
|
09 03 51 02 |
Voltooiing van Safer Internet plus — Bevordering van een veiliger gebruik van het internet en nieuwe onlinetechnologieën |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Artikel 09 03 51 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
200 510,75 |
|||
Hoofdstuk 09 03 — Totaal |
174 347 723 |
150 849 000 |
169 331 512 |
140 981 000 |
122 888 903,76 |
65 869 696,57 |
43,67 |
Toelichting
Deze toelichting is van toepassing op alle begrotingsonderdelen van dit hoofdstuk.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
09 03 01
Breedbandprojecten uitwerken voor publieke en/of private financiering
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
333 000 |
333 000 |
333 000 |
314 000 |
333 000 ,— |
836 178,67 |
Toelichting
Acties die onder dit artikel vallen, dragen bij tot de doelstellingen van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen zoals uiteengezet in artikel 3 van Verordening (EU) nr. 283/2014.
Acties die onder dit artikel vallen, dragen bij tot de breedbanddoelstellingen van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen en omvatten studies en ondersteunende acties, in het bijzonder technische bijstand, zoals omschreven in artikel 2, punten 6) en 7), van Verordening (EU) nr. 1316/2013.
Acties die onder dit artikel vallen, worden gewoonlijk uitgevoerd door gebruikmaking van subsidies of overheidsopdrachten, hetzij onder direct beheer in de zin van artikel 62, lid 1, onder a), van het Financieel Reglement, hetzij onder indirect beheer in de zin van artikel 62, lid 1, onder c), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129), met name artikel 5, lid 2, onder a).
Verordening (EU) nr. 283/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende richtsnoeren voor trans-Europese netwerken op het gebied van telecommunicatie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1336/97/EG (PB L 86 van 21.3.2014), met name artikel 6, lid 9, en deel 3 van de bijlage.
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
09 03 02
Een gunstiger klimaat voor particuliere investeringen in infrastructuurprojecten op het gebied van telecommunicatie creëren — CEF Breedband
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
14 000 000 |
p.m. |
18 000 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Acties die onder dit artikel vallen, dragen bij tot de doelstellingen van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen zoals uiteengezet in artikel 3 van Verordening (EU) nr. 283/2014.
Acties die onder dit artikel vallen, ondersteunen projecten van gemeenschappelijk belang op het gebied van breedbandnetwerken.
Acties die onder dit artikel vallen, dragen bij tot deze doelstellingen door middel van financieringsinstrumenten als bedoeld in artikel 7, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1316/2013.
De uitgaven dekken financiële bijstand voor breedbandnetwerken, in de zin van artikel 2 van Verordening (EU) nr. 283/2014.
Terugbetalingen van financiële instrumenten uit hoofde van artikel 209, lid 3, van het Financieel Reglement, met inbegrip van terugbetaling van kapitaal, vrijgegeven garanties, en terugbetaling van de hoofdsom van leningen, die aan de Commissie worden terugbetaald en worden opgevoerd in post 6 4 1 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding zijn tot verstrekking van aanvullende kredieten overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129), met name artikel 7, lid 4.
Verordening (EU) nr. 283/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende richtsnoeren voor trans-Europese netwerken op het gebied van telecommunicatie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1336/97/EG (PB L 86 van 21.3.2014), met name artikel 6, lid 7, en deel 2 van de bijlage.
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
09 03 03
Interoperabiliteit, duurzame introductie, exploitatie en opwaardering van trans-Europese digitalediensteninfrastructuren, alsmede coördinatie op Europees niveau bevorderen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
111 448 409 |
108 276 000 |
119 345 512 |
81 826 000 |
106 224 843,78 |
64 707 297,15 |
Toelichting
Acties die onder dit artikel vallen, dragen bij tot de doelstellingen zoals uiteengezet in artikel 3 van Verordening (EU) nr. 283/2014.
De acties ondersteunen projecten van gemeenschappelijk belang op het gebied van digitalediensteninfrastructuur.
Acties die onder dit artikel vallen, dragen gewoonlijk bij aan de genoemde doelstellingen door gebruikmaking van de instrumenten van subsidies en overheidsopdrachten:
— |
centrale dienstenplatforms worden gewoonlijk gefinancierd door middel van overheidsopdrachten; |
— |
algemene diensten worden gewoonlijk gefinancierd door middel van subsidies. |
De uitgaven dekken de volledige cyclus van infrastructuurvoorzieningen voor digitale diensten, omvattende haalbaarheidsstudies, uitvoering, exploitatie en verbetering, coördinatie en evaluatie en technische bijstand, zoals omschreven in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 283/2014. De aandacht moet niet alleen worden gericht op het creëren van infrastructuurvoorzieningen voor digitale diensten en aanverwante diensten maar ook op de governance betreffende de exploitatie van dergelijke platforms en diensten.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129), met name artikel 4, lid 4.
Verordening (EU) nr. 283/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende richtsnoeren voor trans-Europese netwerken op het gebied van telecommunicatie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1336/97/EG (PB L 86 van 21.3.2014, blz. 14), met name artikel 6, leden 1 tot en met 6, artikel 6, lid 9, en delen 1 en 3 van de bijlage daarbij.
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
09 03 04
WiFi4EU — Ondersteuning van de uitrol van gratis lokale wifi
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
23 477 093 |
28 240 000 |
49 653 000 |
40 841 000 |
16 331 059,98 |
125 710 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter ondersteuning van entiteiten met een openbare opdracht voor de installatie van lokale draadloze toegangspunten in centra van het openbare leven zoals overheidsgebouwen, bibliotheken, gezondheidscentra en openbare buitenruimten. Die lokale draadloze connectiviteit dient te worden verstrekt op niet-commerciële basis of als aanvulling op andere publieke dienstverlening.
De uitgaven dekken ook ondersteuningsacties van het programma, in de zin van artikel 2, punt 7), van Verordening (EU) nr. 1316/2013.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129), met name artikel 4, lid 4.
Verordening (EU) nr. 283/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende richtsnoeren voor trans-Europese netwerken op het gebied van telecommunicatie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1336/97/EG (PB L 86 van 21.3.2014, blz. 14), met name artikel 6, leden 1 tot en met 6, artikel 6, lid 9, en delen 1 en 3 van de bijlage daarbij.
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
09 03 05
Gemeenschappelijke Onderneming Europese high performance computing (EuroHPC)
09 03 05 31
Gemeenschappelijke Onderneming Europese high performance computing (EuroHPC)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
39 089 221 |
p.m. |
Toelichting
Nieuwe post
De Gemeenschappelijke Onderneming Europese high-performance computing (EuroHPC) draagt bij tot de uitvoering van de Connecting Europe Facility (CEF) — telecommunicatienetwerk en in het bijzonder tot projecten van gemeenschappelijk belang op het gebied van digitale-diensteninfrastructuren. De EuroHPC heeft tot doel Europa opnieuw voorop te laten lopen op vlak van supercomputertechnologie en onderzoekers, het bedrijfsleven, het mkb en overheidsinstanties toegang te verlenen tot supercomputers van wereldklasse, waarbij hun innovatie- en transformatiepotentieel wordt aangeboord.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129), met name artikel 4, lid 4.
Verordening (EU) nr. 283/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende richtsnoeren voor trans-Europese netwerken op het gebied van telecommunicatie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1336/97/EG (PB L 86 van 21.3.2014, blz. 14), met name artikel 6, leden 1 tot en met 6, en deel 1 van de bijlage.
Verordening (EU) 2018/1488 van de Raad van 28 september 2018 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Europese high-performance computing (PB L 252 van 8.10.2018, blz. 1).
09 03 51
Voltooiing van voorgaande programma’s
09 03 51 01
Afronding van het programma Safer Internet (2009-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
200 510,75 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van eerdere vastleggingen in verband met het programma Safer Internet.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Besluit nr. 1351/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot vaststelling van een meerjarenprogramma van de Gemeenschap betreffende de bescherming van kinderen die het internet en andere communicatietechnologieën gebruiken (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 118).
09 03 51 02
Voltooiing van Safer Internet plus — Bevordering van een veiliger gebruik van het internet en nieuwe onlinetechnologieën
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van eerdere vastleggingen met betrekking tot het programma Safer Internet plus.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Besluit nr. 854/2005/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 tot vaststelling van een communautair meerjarenprogramma ter bevordering van een veiliger gebruik van het internet en nieuwe onlinetechnologieën (PB L 149 van 11.6.2005, blz. 1).
HOOFDSTUK 09 04 — HORIZON 2020
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
09 04 |
HORIZON 2020 |
||||||||
09 04 01 |
Wetenschap van topkwaliteit |
||||||||
09 04 01 01 |
Stimuleren van onderzoek in toekomstige en opkomende technologieën |
1,1 |
442 937 089 |
201 142 000 |
426 837 832 |
378 998 000 |
329 958 482 ,— |
136 643 310,54 |
67,93 |
09 04 01 02 |
Versterken van Europese onderzoeksinfrastructuur, waaronder e-infrastructuur |
1,1 |
130 561 317 |
132 553 000 |
119 448 719 |
136 127 000 |
111 184 694 ,— |
108 436 413,39 |
81,81 |
Artikel 09 04 01 — Subtotaal |
573 498 406 |
333 695 000 |
546 286 551 |
515 125 000 |
441 143 176 ,— |
245 079 723,93 |
73,44 |
||
09 04 02 |
Industrieel leiderschap |
||||||||
09 04 02 01 |
Leiderschap op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie |
1,1 |
763 980 569 |
863 677 000 |
725 189 515 |
793 276 000 |
760 091 054,84 |
871 827 647,09 |
100,94 |
Artikel 09 04 02 — Subtotaal |
763 980 569 |
863 677 000 |
725 189 515 |
793 276 000 |
760 091 054,84 |
871 827 647,09 |
100,94 |
||
09 04 03 |
Maatschappelijke uitdagingen |
||||||||
09 04 03 01 |
Verbeteren van gezondheid en welzijn gedurende het hele leven |
1,1 |
163 973 074 |
124 898 000 |
141 434 051 |
144 191 000 |
102 650 998 ,— |
111 500 195,34 |
89,27 |
09 04 03 02 |
Inclusieve, innovatieve en reflexieve Europese samenlevingen bevorderen |
1,1 |
48 210 665 |
40 075 000 |
41 482 827 |
46 634 000 |
45 364 944 ,— |
40 156 700,58 |
100,20 |
09 04 03 03 |
Veilige Europese samenlevingen bevorderen |
1,1 |
58 309 660 |
55 871 000 |
50 098 276 |
49 783 000 |
46 264 590,65 |
42 237 502,74 |
75,60 |
Artikel 09 04 03 — Subtotaal |
270 493 399 |
220 844 000 |
233 015 154 |
240 608 000 |
194 280 532,65 |
193 894 398,66 |
87,80 |
||
09 04 07 |
Gemeenschappelijke ondernemingen |
||||||||
09 04 07 31 |
Gemeenschappelijke Onderneming elektronische componenten en systemen voor Europees leiderschap (Ecsel) — Ondersteunende uitgaven |
1,1 |
2 010 000 |
2 010 000 |
1 962 124 |
1 962 124 |
1 411 005 ,— |
1 411 005 ,— |
70,20 |
09 04 07 32 |
Gemeenschappelijke Onderneming elektronische componenten en systemen voor Europees leiderschap (Ecsel) |
1,1 |
188 000 000 |
159 289 000 |
178 000 000 |
176 910 000 |
172 137 721 ,— |
182 510 000 ,— |
114,58 |
09 04 07 33 |
Gemeenschappelijke Onderneming Europese high performance computing (EuroHPC) — Ondersteunende uitgaven |
1,1 |
2 242 744 |
2 242 744 |
|||||
09 04 07 34 |
Gemeenschappelijke Onderneming Europese high performance computing (EuroHPC) |
1,1 |
152 447 962 |
68 797 000 |
|||||
Artikel 09 04 07 — Subtotaal |
344 700 706 |
232 338 744 |
179 962 124 |
178 872 124 |
173 548 726 ,— |
183 921 005 ,— |
79,16 |
||
09 04 50 |
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling |
||||||||
09 04 50 01 |
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (2014-2020) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
24 503 643,62 |
8 255 091,17 |
|
09 04 50 02 |
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (vóór 2014) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
2 048 141,78 |
10 843 762,68 |
|
Artikel 09 04 50 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
26 551 785,40 |
19 098 853,85 |
|||
09 04 51 |
Voltooiing van het zevende kaderprogramma (2007-2013) |
1,1 |
p.m. |
39 990 000 |
p.m. |
114 632 000 |
945 462,47 |
249 177 320,92 |
623,10 |
09 04 52 |
Voltooiing van voorgaande kaderprogramma’s voor onderzoek (vóór 2007) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
09 04 53 |
Kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie — Ondersteuning van het beleid op het gebied van informatie- en communicatietechnologie (ICT-beleidsondersteuningsprogramma) |
||||||||
09 04 53 01 |
Kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie — Ondersteuning van het beleid op het gebied van informatie- en communicatietechnologie (ICT-beleidsondersteuningsprogramma) (2007-2013) |
1,1 |
p.m. |
2 789 000 |
p.m. |
6 300 000 |
191 712,81 |
12 414 983,29 |
445,14 |
09 04 53 02 |
Voltooiing van voorgaande programma’s op het gebied van informatie- en communicatietechnologie (ICT) (van vóór 2007) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Artikel 09 04 53 — Subtotaal |
p.m. |
2 789 000 |
p.m. |
6 300 000 |
191 712,81 |
12 414 983,29 |
445,14 |
||
09 04 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
09 04 77 01 |
Proefproject — Technologieën om kennis toegankelijkheid te maken: kennis in kaart brengen en consolideren |
1,1 |
p.m. |
199 962 |
p.m. |
888 314 |
0 ,— |
84 256,66 |
42,14 |
09 04 77 04 |
Proefproject — De Europese digitale agenda en Silicon Valley |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
50 000 |
0 ,— |
79 444 ,— |
|
09 04 77 05 |
Voorbereidende actie — Technologieën om kennis toegankelijk te maken: kennis in kaart brengen en consolideren |
1,1 |
p.m. |
960 615 |
1 000 000 |
1 250 000 |
1 000 000 ,— |
638 592 ,— |
66,48 |
09 04 77 06 |
Proefproject — Digitale vaardigheden: nieuwe beroepen, nieuwe onderwijsmethodes en nieuwe banen |
1,1 |
p.m. |
238 752 |
p.m. |
320 000 |
0 ,— |
0 ,— |
0 |
09 04 77 07 |
Proefproject — Ontwikkeling van het gebruik van nieuwe technologieën en digitale instrumenten in het onderwijs |
1,1 |
p.m. |
39 758 |
p.m. |
160 000 |
0 ,— |
198 787 ,— |
499,99 |
09 04 77 08 |
Voorbereidende actie — REIsearch (Research Excellence Innovation Framework) — Vergroting van het concurrentievermogen van de Europese Onderzoeksruimte door betere communicatie tussen onderzoekers, burgers, industrie en beleidsmakers |
1,1 |
p.m. |
600 000 |
2 000 000 |
1 700 000 |
997 013 ,— |
1 003 395,37 |
167,23 |
09 04 77 09 |
Voorbereidende actie — Slimme fabrieken in Oost-Europa |
1,2 |
p.m. |
449 313 |
p.m. |
1 300 000 |
0 ,— |
0 ,— |
0 |
09 04 77 10 |
Proefproject — Kader van goede praktijken voor het aanpakken van seksueel misbruik van kinderen |
1,1 |
p.m. |
431 454 |
p.m. |
400 000 |
1 000 000 ,— |
0 ,— |
0 |
09 04 77 11 |
Proefproject — Initiatief bewustmaking over algoritmen |
1,1 |
p.m. |
500 000 |
300 000 |
570 000 |
600 000 ,— |
0 ,— |
0 |
09 04 77 12 |
Proefproject — Digitale ondersteuners in kmo’s: steun voor digitalisering ter versterking van de capaciteit van kmo’s om internationaal te gaan opereren en te innoveren |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
900 000 |
1 000 000 ,— |
0 ,— |
|
09 04 77 13 |
Voorbereidende actie — Netwerken van digitale hubs |
1,1 |
p.m. |
900 000 |
p.m. |
1 125 000 |
1 500 000 ,— |
0 ,— |
0 |
09 04 77 14 |
Voorbereidende actie — Digitale transformatie van de Europese industrie |
1,1 |
p.m. |
600 000 |
p.m. |
1 350 000 |
1 500 000 ,— |
0 ,— |
0 |
09 04 77 15 |
Proefproject — Standaard toepassing van vereisten voor webtoegankelijkheid in tools en platforms voor web-authoring (Web Access By Default) |
1,1 |
p.m. |
60 000 |
p.m. |
240 000 |
600 000 ,— |
0 ,— |
0 |
09 04 77 16 |
Proefproject — Europees platform voor kwetsbare mensen in de informatiemaatschappij: het in kaart brengen van beste praktijken voor en het sociaal-economische effect van de empowerment van kwetsbare gemeenschappen door middel van informatie- en communicatietechnologieën (ICT) |
1,2 |
p.m. |
300 000 |
p.m. |
300 000 |
750 000 ,— |
0 ,— |
0 |
09 04 77 17 |
Proefproject — Start This Up! Ecosysteem op basis van startende bedrijven (verbindingen leggen tussen universiteiten, ondernemers en een startershub in West-Pommeren) met regionaal talent buiten de centrale steden in Polen |
1,2 |
p.m. |
368 074 |
p.m. |
500 000 |
736 147,12 |
0 ,— |
0 |
09 04 77 18 |
Voorbereidende actie — Oprichting van een Europese digitale academie |
1,1 |
p.m. |
1 190 000 |
1 700 000 |
850 000 |
|||
09 04 77 19 |
Proefproject — Het in kaart brengen van de ecosystemen van Europese startende en snelgroeiende ondernemingen |
1,1 |
p.m. |
500 000 |
1 000 000 |
500 000 |
|||
09 04 77 20 |
Proefproject — Kunst en in de digitale omgeving: Creativiteit inzetten in de Europese industrie, regio’s en samenleving |
1,1 |
1 050 000 |
525 000 |
1 000 000 |
500 000 |
|||
09 04 77 21 |
Proefproject — Europees ecosysteem van „distributed ledger”-technologieën voor het maatschappelijk en algemeen belang |
1,1 |
p.m. |
420 000 |
1 000 000 |
500 000 |
|||
09 04 77 22 |
Proefproject — Girls 4 STEM in Europa |
1,1 |
350 000 |
175 000 |
|||||
09 04 77 23 |
Voorbereidende actie — Standaardtoepassing van vereisten voor webtoegankelijkheid in tools en platforms voor web-authoring (Web Access By Default) |
1,1 |
600 000 |
300 000 |
|||||
09 04 77 24 |
Proefproject — Europees Digitaal Platform van aanbieders van kwalitatief hoogstaande inhoud |
1,1 |
390 000 |
195 000 |
|||||
09 04 77 25 |
Proefproject — Leeshandicaps en toegang tot documenten — Een mogelijke aanpak |
1,1 |
350 000 |
175 000 |
|||||
Artikel 09 04 77 — Subtotaal |
2 740 000 |
9 127 928 |
8 000 000 |
13 403 314 |
9 683 160,12 |
2 004 475,03 |
21,96 |
||
Hoofdstuk 09 04 — Totaal |
1 955 413 080 |
1 702 461 672 |
1 692 453 344 |
1 862 216 438 |
1 606 435 610,29 |
1 777 418 407,77 |
104,40 |
Toelichting
Deze toelichting is van toepassing op alle begrotingsonderdelen van dit hoofdstuk.
Dit krediet zal worden gebruikt voor Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, dat de periode 2014-2020 bestrijkt, alsmede voor de voltooiing van de voorafgaande onderzoeksprogramma’s (het zevende kaderprogramma en de programma’s daarvoor) en van voorgaande programma’s op het gebied van informatie- en communicatietechnologie (ICT PSP (2007-2013) en programma’s van vóór 2007).
Horizon 2020 zal een centrale rol vervullen bij de toepassing van het Europa 2020-vlaggenschipinitiatief „Innovatie-Unie” en andere vlaggenschipinitiatieven, met name „Efficiënt hulpbronnengebruik in Europa”, „Een geïntegreerd industriebeleid in een tijd van mondialisering” en „Een digitale agenda voor Europa”, alsook bij de ontwikkeling en werking van de Europese Onderzoeksruimte. Horizon 2020 zal bijdragen tot de totstandbrenging van een op kennis en innovatie gebaseerde economie in de hele Unie door voldoende aanvullende financiering voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie aan te trekken.
De programma’s zijn gericht op de verwezenlijking van de in artikel 179 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie genoemde doelstellingen, teneinde bij te dragen tot de totstandkoming van een kennismaatschappij, gebaseerd op de Europese Onderzoeksruimte, d.w.z. door het ondersteunen van transnationale samenwerking op alle niveaus in de gehele Unie, door de dynamiek, de creativiteit en de uitmuntendheid van het Europese onderzoek in staat te stellen de grenzen van de kennis te verleggen, door meer personele middelen voor onderzoek en technologische ontwikkeling in Europa ter beschikking te stellen, en ook de kwaliteit daarvan te verbeteren, en door de capaciteiten voor onderzoek en innovatie in de hele Unie te versterken en ervoor te zorgen dat die optimaal worden gebruikt.
De genderproblematiek zal in Horizon 2020 worden benaderd als een horizontaal vraagstuk teneinde onevenwichtige situaties tussen mannen en vrouwen te verhelpen, en de genderdimensie in de inhoud van onderzoek en innovatie te integreren. Voorts wordt in het bijzonder rekening gehouden met de noodzaak van het opvoeren van de inspanningen ter versterking van de participatie op alle niveaus, inclusief de besluitvorming, van vrouwen in wetenschap en onderzoek
Onder deze artikelen en posten vallen ook de uitgaven voor vergaderingen, conferenties, workshops en seminars van hoog wetenschappelijk of technologisch niveau en van Europees belang die door de Commissie worden georganiseerd, de financiering van analysen en evaluaties van hoog wetenschappelijk of technologisch niveau die voor de Unie worden uitgevoerd om nieuwe onderzoeksgebieden te verkennen die in aanmerking komen voor EU-actie, met name in het kader van de Europese Onderzoeksruimte alsmede acties in verband met de follow-up en de verspreiding van resultaten van de programma’s, waaronder die van acties die onder de eerdere kaderprogramma’s zijn uitgevoerd.
Dit krediet zal worden aangewend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1906/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 81).
Bij de onder dit hoofdstuk opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
De administratieve kredieten van dit hoofdstuk zullen onder artikel 09 01 05 worden opgevoerd.
09 04 01
Wetenschap van topkwaliteit
Toelichting
Met deze prioriteit van Horizon 2020 wordt beoogd de excellentie van de wetenschapsbasis van de Unie te versterken en uit te breiden en een constante instroom van wereldvermaarde onderzoekers te garanderen om het concurrentievermogen van de Unie op lange termijn te waarborgen. De beste ideeën worden ondersteund, talent in de Unie wordt ontwikkeld, onderzoekers toegang verlenen tot prioritaire onderzoeksinfrastructuur en de Unie wordt aantrekkelijk voor de beste onderzoekers ter wereld. Op grond van de behoeften en de kansen van de wetenschap zal worden bepaald welke onderzoeksacties worden gefinancierd, en er zullen vooraf geen thematische prioriteiten worden gesteld. De onderzoeksagenda zal in nauwe samenwerking met wetenschappelijke kringen worden vastgesteld, en onderzoek zal op basis van excellentie worden gefinancierd.
09 04 01 01
Stimuleren van onderzoek in toekomstige en opkomende technologieën
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
442 937 089 |
201 142 000 |
426 837 832 |
378 998 000 |
329 958 482 ,— |
136 643 310,54 |
Toelichting
De specifieke doelstelling is het bevorderen van baanbrekende nieuwe technologieën door nieuwe en zeer risicovolle ideeën op wetenschappelijke grondslag te onderzoeken. Door een flexibele ondersteuning van doelgericht en interdisciplinair onderzoek in samenwerkingsverbanden op uiteenlopende niveaus en door het vaststellen van innovatieve onderzoekspraktijken wordt getracht kansen in kaart te brengen met langetermijnvoordelen voor de burgers, de economie en de samenleving.
Activiteiten onder de specifieke doelstelling „onderzoek in toekomstige en opkomende technologieën” bestrijken het gehele spectrum van wetenschappelijk aangestuurde innovatie: van kleinschalige vroegtijdige bottom-upverkenningen van embryonale en fragiele ideeën tot het ontwikkelen van nieuwe onderzoeks- en innovatiegemeenschappen rondom opkomende onderzoeksgebieden met transformatiepotentieel en grote onderzoeksinitiatieven in samenwerkingsverband op basis van een onderzoeksagenda met ambitieuze en visionaire doelstellingen.
De activiteiten hebben betrekking op samenwerkings- en netwerkactiviteiten en initiatieven voor de coördinatie van nationale programma’s. Onder dit artikel vallen tevens de uitgaven voor de inschakeling van onafhankelijke deskundigen bij de beoordeling van voorstellen en de evaluatie van projecten, de kosten van door de Commissie georganiseerde evenementen, vergaderingen, conferenties, workshops en colloquia van Europees belang, de kosten van studies, analysen en evaluaties, de kosten van follow-up en evaluatie van het specifieke programma en de kaderprogramma’s, alsmede de kosten van activiteiten voor de follow-up en de verspreiding van de programmaresultaten, met inbegrip van de activiteiten uit hoofde van de voorgaande kaderprogramma’s.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965), met name artikel 3, lid 1, onder b).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
09 04 01 02
Versterken van Europese onderzoeksinfrastructuur, waaronder e-infrastructuur
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
130 561 317 |
132 553 000 |
119 448 719 |
136 127 000 |
111 184 694 ,— |
108 436 413,39 |
Toelichting
De specifieke doelstelling is Europa te voorzien van onderzoeksinfrastructuur van wereldklasse die voor alle onderzoekers binnen en buiten Europa toegankelijk is en die de mogelijkheden voor wetenschappelijke vooruitgang en innovatie volledig benut.
De activiteiten zullen zijn gericht op de ontwikkeling, toepassing en exploitatie van e-infrastructuur. Daarnaast zijn er activiteiten op het gebied van innovatie, het ter beschikking stellen van meer personele middelen voor onderzoeksinfrastructuur, het uitstippelen van beleid en internationale samenwerking voorzien.
Er wordt een geïntegreerde en servicegerichte benadering gehanteerd om e-infrastructuren te verwezenlijken die tegemoetkomen aan de behoeften van de Europese wetenschap, industrie en maatschappij wat betreft de ontwikkeling en toepassing van geïntegreerde e-infrastructuurdiensten voor zeer uiteenlopende onderzoeksgemeenschappen (waarbij de strikte scheiding tussen deelgebieden wordt weggenomen). De coördinatie en synergie met betrekking tot de ontwikkeling van e-infrastructuur op nationaal niveau en het uitbreiden van e-infrastructuur tot buiten de wetenschap, tot de driehoek wetenschap-industrie-maatschappij.
De activiteiten hebben betrekking op samenwerkings- en netwerkactiviteiten en initiatieven voor de coördinatie van nationale programma’s. Onder dit artikel vallen tevens de uitgaven voor de inschakeling van onafhankelijke deskundigen bij de beoordeling van voorstellen en de evaluatie van projecten, de kosten van door de Commissie georganiseerde evenementen, vergaderingen, conferenties, workshops en colloquia van Europees belang, de kosten van studies, analysen en evaluaties, de kosten van follow-up en evaluatie van het specifieke programma en de kaderprogramma’s, alsmede de kosten van activiteiten voor de follow-up en de verspreiding van de programmaresultaten, met inbegrip van de activiteiten uit hoofde van de voorgaande kaderprogramma’s.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965), met name artikel 3, lid 1, onder d).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
09 04 02
Industrieel leiderschap
Toelichting
Deze prioriteit van Horizon 2020 is erop gericht de Unie aantrekkelijker te maken voor investeringen in onderzoek en innovatie door activiteiten te promoten waarbij de agenda door het bedrijfsleven wordt bepaald, alsook op een versnelde ontwikkeling van nieuwe technologieën die toekomstige ondernemingen en economische groei zullen ondersteunen. Een en ander zal grote investeringen in belangrijke industriële technologieën teweegbrengen en maximale groeikansen creëren voor bedrijven in de Unie dankzij een passende financiering en steun om innoverende kleine en middelgrote ondernemingen door te laten groeien tot wereldleiders.
09 04 02 01
Leiderschap op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
763 980 569 |
863 677 000 |
725 189 515 |
793 276 000 |
760 091 054,84 |
871 827 647,09 |
Toelichting
De specifieke doelstelling is het onderhouden en opbouwen van wereldwijd leiderschap op het gebied van ontsluitende technologieën die het concurrentievermogen in een reeks bestaande en opkomende industrieën en sectoren ondersteunen. Overeenkomstig de digitale eengemaakte markt voor Europa is de specifieke doelstelling van onderzoek en innovatie op ICT-gebied Europa in staat te stellen de kansen die de vooruitgang in de ICT biedt te ontwikkelen en benutten ten bate van de burgers, het bedrijfsleven en wetenschappelijke gemeenschappen.
ICT is de steunpijler voor innovatie en concurrentievermogen in de meeste uiteenlopende private en publieke markten en sectoren en maakt daarnaast wetenschappelijke vooruitgang op alle gebieden mogelijk. De komende tien jaar zullen alle aspecten van het leven steeds meer doordrongen worden van het transformatie-effect van digitale technologieën alsmede ICT-componenten, -infrastructuren en -diensten.
De activiteiten zullen wetenschappelijke en technologische basis in de Unie verstevigen en zijn wereldwijde leiderschap op ICT-gebied consolideren, de innovatie door toepassing van ICT bevorderen en ervoor zorgen dat de vooruitgang in de ICT snel wordt vertaald in voordelen voor de burger, het bedrijfsleven, de industrie en de overheden in Europa. De activiteiten in het kader van de specifieke doelstelling „leiderschap op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie” worden voornamelijk gebaseerd op door de industrie en het bedrijfsleven in samenwerking met de onderzoeksgemeenschap bepaalde onderzoeks- en innovatieagenda’s. Hierbij wordt een grote nadruk gelegd op de hefboomwerking om investeringen uit de private sector aan te trekken.
De activiteiten hebben betrekking op samenwerkings- en netwerkactiviteiten en initiatieven voor de coördinatie van nationale programma’s. Onder deze post vallen tevens de uitgaven voor de inschakeling van onafhankelijke deskundigen bij de beoordeling van voorstellen en de evaluatie van projecten, de kosten van door de Commissie georganiseerde evenementen, vergaderingen, conferenties, workshops en colloquia van Europees belang, de kosten van studies, analysen en evaluaties, de kosten van follow-up en evaluatie van het specifieke programma en de kaderprogramma’s, alsmede de kosten van activiteiten voor de follow-up en de verspreiding van de programmaresultaten, met inbegrip van de activiteiten uit hoofde van de voorgaande kaderprogramma’s.
Ontvangsten en terugbetalingen van financiële instrumenten aan de Commissie, die zijn geboekt op post 6 4 1 0 en6 4 1 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot het opvoeren van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965), met name artikel 3, lid 2, onder a), i).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
09 04 03
Maatschappelijke uitdagingen
Toelichting
Met deze prioriteit van Horizon 2020 wordt direct ingespeeld op de in de Europa 2020-strategie in kaart gebrachte beleidsprioriteiten en maatschappelijke uitdagingen. Bij het uitvoeren van deze activiteiten zullen de uitdagingen centraal staan, waarbij middelen en kennis uit verschillende terreinen, technologieën en vakgebieden worden gebundeld. De activiteiten zullen de volledige cyclus van onderzoek tot markt bestrijken, met een nieuwe nadruk op innovatiegerelateerde acties zoals proefprojecten, demonstratie, testopstellingen, steun voor overheidsopdrachten, design, door eindverbruikers aangestuurde innovaties, sociale innovatie en de integratie van innovaties op de markt. Deze activiteiten zullen een directe ondersteuning bieden aan de overeenkomstige sectorale beleidsbevoegdheden op het niveau van de Unie.
09 04 03 01
Verbeteren van gezondheid en welzijn gedurende het hele leven
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
163 973 074 |
124 898 000 |
141 434 051 |
144 191 000 |
102 650 998 ,— |
111 500 195,34 |
Toelichting
Doel van dit actieplan e-gezondheidszorg 2012-2020 is het gebruik en de ontwikkeling van e-gezondheidszorg om een aantal van de meest dringende uitdagingen voor de gezondheidszorg en de gezondheidszorgstelsels in de eerste helft van de 21e eeuw aan te pakken, namelijk:
— |
verbeteren van de behandeling van chronische ziekten en multimorbiditeit (meerdere ziekten tegelijkertijd) en versterken van doeltreffende maatregelen voor preventie en gezondheidsbevordering; |
— |
verhogen van de duurzaamheid en doeltreffendheid van gezondheidsstelsels door het ontsluiten van innovatie, een meer op de patiënt/burger gerichte zorg en meer mondigheid van de burgers, en bevorderen van organisatorische veranderingen; |
— |
bevorderen van grensoverschrijdende gezondheidszorg, bescherming van de gezondheid, solidariteit, universaliteit en gelijkheid; |
— |
verbeteren van de juridische en marktvoorwaarden voor de ontwikkeling van e-gezondheidsproducten en -diensten. |
Het is gebleken dat op ICT gebaseerde producten en diensten kunnen helpen deze aanzienlijke uitdagingen het hoofd te bieden in de vorm van gepersonaliseerde gezondheidszorg-, telegezondheids- en telezorgoplossingen, dienstverlenende robotica voor de gezondheidszorg- en de zorgsector, steun om langer actief en onafhankelijk te leven alsmede de thuiszorg. Dit biedt daarnaast aanzienlijke nieuwe groeikansen, omdat er grote nieuwe markten ontstaan voor op ICT gebaseerde producten en diensten met betrekking tot de gezondheidszorg, demografische ontwikkelingen en welzijn.
De activiteiten bestrijken de ontwikkeling en exploitatie van ICT voor oplossingen op het gebied van de gezondheidszorg, welzijn en gezond ouder worden. Hierbij wordt voortgebouwd op ondersteunende technologieën uit de ICT in het kader van het leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën, zoals micro- en nanosystemen, ingebedde systemen, robotica, internet van de toekomst en cloudtechnologieën. Daarnaast wordt er voortgebouwd op de verdere ontwikkeling van technologieën ter bevordering van de beveiliging en de persoonlijke levenssfeer.
Verder wordt het gemeenschappelijke onderzoek- en ontwikkelingsprogramma voor omgevingsondersteund wonen, ondersteund om bij te dragen aan de beschikbaarheid en exploitatie van op ICT gebaseerde producten en diensten, en worden de innovatie- en proefprojecten op ICT-gebied ondersteund in het kader van het Europese innovatiepartnerschap voor actief en gezond ouder worden en het actieplan e-gezondheidszorg 2020.
De activiteiten hebben betrekking op samenwerkings- en netwerkactiviteiten en initiatieven voor de coördinatie van nationale programma’s. Onder dit artikel vallen tevens de uitgaven voor de inschakeling van onafhankelijke deskundigen bij de beoordeling van voorstellen en de evaluatie van projecten, de kosten van door de Commissie georganiseerde evenementen, vergaderingen, conferenties, workshops en colloquia van Europees belang, de kosten van studies, analyses en evaluaties, de kosten van de follow-up en de evaluatie van het specifieke programma en de kaderprogramma’s, alsmede de kosten van activiteiten voor de follow-up en de verspreiding van de programmaresultaten, met inbegrip van de activiteiten uit hoofde van de voorgaande kaderprogramma’s.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965), met name artikel 3, lid 3, onder a).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
09 04 03 02
Inclusieve, innovatieve en reflexieve Europese samenlevingen bevorderen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
48 210 665 |
40 075 000 |
41 482 827 |
46 634 000 |
45 364 944 ,— |
40 156 700,58 |
Toelichting
De specifieke doelstelling is het bevorderen van inclusieve, innovatieve en reflexieve Europese samenlevingen in een wereld van transformaties zonder weerga en een wereldwijd toenemende onderlinge afhankelijkheid.
De activiteiten bestrijken vier hoofdterreinen: ICT-gestuurde innovaties in de overheidssector, het inzichtelijk maken en behouden van Europa’s intellectuele grondslagen en cultureel erfgoed, scholing en sociale inclusie.
ICT-ondersteunde innovaties in de overheidssector hebben betrekking op het gebruik van ICT voor het verwezenlijken en uitvoeren van nieuwe processen, producten, diensten en toe te passen methoden, die leiden tot een wezenlijke verbetering van de efficiency, doeltreffendheid en kwaliteit van overheidsdiensten. Overheidsdiensten moeten in de toekomst per definitie digitaal en grensoverschrijdend werken. De activiteiten hebben betrekking op de bevordering van efficiënte, open openbare diensten waarin de burger centraal staat en waarbij de publieke sector een rol vervult als actor van innovatie en verandering, alsook op grensoverschrijdende innovatiemaatregelen en het probleemloze aanbieden van overheidsdiensten.
Het doel met betrekking tot het tweede hoofdterrein is „Europa’s intellectuele grondslagen en cultureel erfgoed inzichtelijker te maken: haar geschiedenis en de veelheid aan Europese en niet-Europese invloeden, als bron van inspiratie voor de tijd waarin wij leven”, alsook om de toegang tot en het gebruik van dit cultureel erfgoed te bevorderen.
Met betrekking tot het derde hoofdterrein is het doel ondersteunen van de grootschalige invoering van ICT op scholen en voor opleidingen in Europa.
Het doel met betrekking tot het vierde hoofdterrein is ervoor te zorgen dat ouderen (65 jaar en ouder), werklozen en laagopgeleiden, migranten, zorgbehoevenden, inwoners van afgelegen en arme gebieden, mensen met een handicap en daklozen volwaardig aan de samenleving deelnemen. De activiteiten zijn erop gericht ervoor te zorgen dat zij over de vereiste digitale vaardigheden beschikken en toegang hebben tot digitale technologieën. Verder worden activiteiten ondersteund die ervoor zorgen dat er bij ICT-gerelateerde innovatie meer rekening wordt gehouden met inclusiviteit en verantwoordelijkheid.
De activiteiten hebben betrekking op samenwerkings- en netwerkactiviteiten en initiatieven voor de coördinatie van nationale programma’s. Onder dit artikel vallen tevens de uitgaven voor de inschakeling van onafhankelijke deskundigen bij de evaluatie van projecten, de kosten van door de Commissie georganiseerde evenementen, vergaderingen, conferenties, workshops en colloquia van Europees belang, de kosten van studies, analyses en evaluaties, de kosten voor de monitoring en evaluatie van het specifieke programma en de kaderprogramma’s, alsmede de kosten van activiteiten voor de monitoring en verspreiding van de programmaresultaten, met inbegrip van de activiteiten uit hoofde van de voorgaande kaderprogramma’s.
Een deel van de steun van de Unie voor COST, het intergouvernementele kader voor transnationale samenwerking tussen onderzoekers, ingenieurs en wetenschappers in heel Europa, valt ook onder dit krediet.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965), met name artikel 3, lid 3, onder f).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
09 04 03 03
Veilige Europese samenlevingen bevorderen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
58 309 660 |
55 871 000 |
50 098 276 |
49 783 000 |
46 264 590,65 |
42 237 502,74 |
Toelichting
De specifieke doelstelling is veilige samenlevingen te bevorderen en bij te dragen tot de bescherming van de vrijheid en de veiligheid van de Unie en haar burgers.
Het gaat om een geïntegreerd gamma van activiteiten om: oplossingen te ontwikkelen om onze samenleving en economie te beschermen tegen al dan niet opzettelijke verstoringen van de informatie- en communicatietechnologieën waarop deze steunen; oplossingen aan te reiken voor volledig beveiligde ICT-systemen, -diensten en toepassingen; het recht van personen op privacy in de digitale samenleving te beschermen; de industrie te stimuleren om veilige ICT te leveren; de keuze voor veilige ICT aan te moedigen.
Het optreden is erop gericht computerveiligheid, vertrouwen in en privacy op de digitale eengemaakte markt te waarborgen, en tegelijkertijd de concurrentiepositie van de Uniebeveiligings-, ICT- en dienstensectoren te verbeteren. Daarnaast wordt beoogd het vertrouwen van de gebruikers in hun deelname aan de digitale samenleving te vergroten en de bezorgdheid bij de burgers weg te nemen dat hun persoonlijke informatie (bv. bij internetbankieren of online aankopen) vanwege een gebrekkige beveiliging online openbaar wordt gemaakt.
De activiteiten hebben betrekking op samenwerkings- en netwerkactiviteiten en initiatieven voor de coördinatie van nationale programma’s. Onder dit artikel vallen tevens de uitgaven voor de inschakeling van onafhankelijke deskundigen bij de evaluatie van projecten, de kosten van door de Commissie georganiseerde evenementen, vergaderingen, conferenties, workshops en colloquia van Europees belang, de kosten van studies, analyses en evaluaties, de kosten voor de monitoring en evaluatie van het specifieke programma en de kaderprogramma’s, alsmede de kosten van activiteiten voor de monitoring en verspreiding van de programmaresultaten, met inbegrip van de activiteiten uit hoofde van de voorgaande kaderprogramma’s.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965), met name artikel 3, lid 3, onder g).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
09 04 07
Gemeenschappelijke ondernemingen
09 04 07 31
Gemeenschappelijke Onderneming elektronische componenten en systemen voor Europees leiderschap (Ecsel) — Ondersteunende uitgaven
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
2 010 000 |
2 010 000 |
1 962 124 |
1 962 124 |
1 411 005 ,— |
1 411 005 ,— |
Toelichting
De Gemeenschappelijke Onderneming elektronische componenten en systemen voor Europees leiderschap (Ecsel) draagt bij tot de tenuitvoerlegging van Horizon 2020, met name met betrekking tot het segment „informatie- en communicatietechnologie” van de prioriteit „industrieel leiderschap”. Het doel ervan is de voortrekkersrol van Europa op het gebied van elektronische componenten en systemen te vrijwaren en het gebruik van elektronische componenten en systemen te versnellen.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965).
Verordening (EU) nr. 561/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel (PB L 169 van 7.6.2014, blz. 152).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
09 04 07 32
Gemeenschappelijke Onderneming elektronische componenten en systemen voor Europees leiderschap (Ecsel)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
188 000 000 |
159 289 000 |
178 000 000 |
176 910 000 |
172 137 721 ,— |
182 510 000 ,— |
Toelichting
De Gemeenschappelijke Onderneming elektronische componenten en systemen voor Europees leiderschap (Ecsel) draagt bij tot de tenuitvoerlegging van Horizon 2020, met name met betrekking tot het segment „informatie- en communicatietechnologie” van de prioriteit „industrieel leiderschap”. Het doel ervan is de voortrekkersrol van Europa op het gebied van elektronische componenten en systemen te vrijwaren en het gebruik van elektronische componenten en systemen te versnellen.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965).
Verordening (EU) nr. 561/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel (PB L 169 van 7.6.2014, blz. 152).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
09 04 07 33
Gemeenschappelijke Onderneming Europese high performance computing (EuroHPC) — Ondersteunende uitgaven
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
2 242 744 |
2 242 744 |
Toelichting
Nieuwe post
De Gemeenschappelijke Onderneming Europese high-performance computing (EuroHPC) draagt bij tot de uitvoering van Horizon 2020 en in het bijzonder de segmenten „Stimuleren van onderzoek in toekomstige en opkomende technologieën” en „Versterken van Europese onderzoeksinfrastructuur, waaronder e-infrastructuur” van de prioriteit „Wetenschap op topniveau” en het segment „Informatie- en communicatietechnologie” van de prioriteit „Industrieel leiderschap”. De EuroHPC heeft tot doel Europa opnieuw voorop te laten lopen op vlak van supercomputertechnologie en onderzoekers, het bedrijfsleven, het mkb en overheidsinstanties toegang te verlenen tot supercomputers van wereldklasse, waarbij hun innovatie- en transformatiepotentieel wordt aangeboord.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014 -2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965).
Verordening (EU) 2018/1488 van de Raad van 28 september 2018 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Europese high-performance computing (PB L 252 van 8.10.2018, blz. 1).
09 04 07 34
Gemeenschappelijke Onderneming Europese high performance computing (EuroHPC)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
152 447 962 |
68 797 000 |
Toelichting
Nieuwe post
De Gemeenschappelijke Onderneming Europese high-performance computing (EuroHPC) draagt bij tot de uitvoering van Horizon 2020 en in het bijzonder de segmenten „Stimuleren van onderzoek in toekomstige en opkomende technologieën” en „Versterken van Europese onderzoeksinfrastructuur, waaronder e-infrastructuur” van de prioriteit „Wetenschap op topniveau” en het segment „Informatie- en communicatietechnologie” van de prioriteit „Industrieel leiderschap”. De EuroHPC heeft tot doel Europa opnieuw voorop te laten lopen op vlak van supercomputertechnologie en onderzoekers, het bedrijfsleven, het mkb en overheidsinstanties toegang te verlenen tot supercomputers van wereldklasse, waarbij hun innovatie- en transformatiepotentieel wordt aangeboord.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014 -2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965).
Verordening (EU) 2018/1488 van de Raad van 28 september 2018 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Europese high-performance computing (PB L 252 van 8.10.2018, blz. 1).
09 04 50
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling
09 04 50 01
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (2014-2020)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
24 503 643,62 |
8 255 091,17 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de ontvangsten die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, afkomstig van derden of derde landen (buiten de Europese Economische Ruimte) die deelnemen aan de projecten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling voor de periode 2014-2020.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt onder de posten 6 0 1 3, 6 0 1 5, 6 0 1 6, 6 0 3 1 en 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
09 04 50 02
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (vóór 2014)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
2 048 141,78 |
10 843 762,68 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de ontvangsten die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, afkomstig van derden of derde landen (buiten de Europese Economische Ruimte) die deelnemen aan de projecten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling voor de periode vóór 2014.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt onder de posten 6 0 1 3, 6 0 1 5, 6 0 1 6, 6 0 3 1 en 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
09 04 51
Voltooiing van het zevende kaderprogramma (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
39 990 000 |
p.m. |
114 632 000 |
945 462,47 |
249 177 320,92 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de eerdere verplichtingen in verband met het zevende kaderprogramma (2007-2013).
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de desbetreffende kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1906/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2013) (PB L 391 van 30.12.2006, blz. 1).
Beschikking 2006/971/EG van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma „Samenwerking” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 400 van 30.12.2006, blz. 86).
Beschikking 2006/974/EG van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma „Capaciteiten” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 400 van 30.12.2006, blz. 299).
Verordening (EG) nr. 72/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac (PB L 30 van 4.2.2008, blz. 21).
Verordening (EG) nr. 74/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de „Gemeenschappelijke Onderneming Artemis” voor de tenuitvoerlegging van een gezamenlijk technologie-initiatief inzake ingebedde computersystemen (PB L 30 van 4.2.2008, blz. 52).
09 04 52
Voltooiing van voorgaande kaderprogramma’s voor onderzoek (vóór 2007)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bestemd voor de dekking van de eerdere verplichtingen in verband met de voltooiing van voorgaande kaderprogramma’s voor onderzoek (vóór 2007).
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de desbetreffende kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Besluit 87/516/Euratom, EEG van de Raad van 28 september 1987 betreffende het kaderprogramma van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling (1987-1991) (PB L 302 van 24.10.1987, blz. 1).
Besluit 90/221/Euratom, EEG van de Raad van 23 april 1990 betreffende het kaderprogramma van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling (1990-1994) (PB L 117 van 8.5.1990, blz. 28).
Besluit 93/167/Euratom, EEG van de Raad van 15 maart 1993 tot aanpassing van Besluit 90/221/Euratom, EEG betreffende het kaderprogramma van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling (1990-1994) (PB L 69 van 20.3.1993, blz. 43).
Besluit nr. 1110/94/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 april 1994 betreffende het vierde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1994-1998) (PB L 126 van 18.5.1994, blz. 1).
Besluit nr. 616/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 maart 1996 tot aanpassing van Besluit nr. 1110/94/EG betreffende het vierde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1994-1998), in verband met de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie (PB L 86 van 4.4.1996, blz. 69).
Besluit nr. 2535/97/EG van het Europees Parlement en de Raad van 1 december 1997 tot tweede aanpassing van Besluit nr. 1110/94/EG betreffende het vierde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1994-1998) (PB L 347 van 18.12.1997, blz. 1).
Besluit nr. 182/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 december 1998 betreffende het vijfde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1998-2002) (PB L 26 van 1.2.1999, blz. 1).
Besluit nr. 1513/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese Onderzoeksruimte en van innovatie (2002-2006) (PB L 232 van 29.8.2002, blz. 1).
Beschikking 2002/834/EG van de Raad van 30 september 2002 tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie: „Integratie en versterking van de Europese Onderzoeksruimte” (2002-2006) (PB L 294 van 29.10.2002, blz. 1).
Beschikking 2002/835/EG van de Raad van 30 september 2002 tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie: „Structurering van de Europese Onderzoeksruimte” (2002-2006) (PB L 294 van 29.10.2002, blz. 44).
09 04 53
Kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie — Ondersteuning van het beleid op het gebied van informatie- en communicatietechnologie (ICT-beleidsondersteuningsprogramma)
09 04 53 01
Kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie — Ondersteuning van het beleid op het gebied van informatie- en communicatietechnologie (ICT-beleidsondersteuningsprogramma) (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
2 789 000 |
p.m. |
6 300 000 |
191 712,81 |
12 414 983,29 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van eerdere vastleggingen in verband met het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (KCI) — Ondersteuning van het beleid op het gebied van informatie- en communicatietechnologie (ICT-beleidsondersteuningsprogramma).
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de desbetreffende kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Besluit nr. 1639/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (2007-2013) (PB L 310 van 9.11.2006, blz. 15).
09 04 53 02
Voltooiing van voorgaande programma’s op het gebied van informatie- en communicatietechnologie (ICT) (van vóór 2007)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van eerdere vastleggingen in verband met het meerjarenprogramma e-Inhoud plus, met netwerken in de telecommunicatiesectoren en met het meerjarenprogramma Modinis.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 2236/95 van de Raad van 18 september 1995 tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van trans-Europese netwerken (PB L 228 van 23.9.1995, blz. 1).
Beschikking nr. 2717/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 november 1995 betreffende een reeks richtsnoeren voor de ontwikkeling van Euro-ISDN (digitaal netwerk voor geïntegreerde diensten) als trans-Europees netwerk (PB L 282 van 24.11.1995, blz. 16).
Beschikking 96/339/EG van de Raad van 20 mei 1996 tot vaststelling van een meerjarenprogramma van de Gemeenschap ter bevordering van de ontwikkeling van een Europese multimedia-inhoudindustrie en ter aanmoediging van het gebruik van multimedia-inhoud in de opkomende informatiemaatschappij (Info 2000) (PB L 129 van 30.5.1996, blz. 24).
Beschikking 96/664/EG van de Raad van 21 november 1996 tot vaststelling van een meerjarenprogramma ter bevordering van de taalverscheidenheid in de Gemeenschap in de informatiemaatschappij (PB L 306 van 28.11.1996, blz. 40).
Beschikking nr. 1336/97/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1997 betreffende een geheel van richtsnoeren voor trans-Europese telecommunicatienetwerken (PB L 183 van 11.7.1997, blz. 12).
Beschikking 98/253/EG van de Raad van 30 maart 1998 tot aanneming van een communautair meerjarenprogramma om de totstandbrenging van de informatiemaatschappij in Europa te stimuleren (informatiemaatschappij) (PB L 107 van 7.4.1998, blz. 10).
Beschikking 2001/48/EG van de Raad van 22 december 2000 tot vaststelling van een communautair meerjarenprogramma ter stimulering van de ontwikkeling en het gebruik van Europese digitale inhoud op de mondiale netwerken en ter bevordering van de taalkundige verscheidenheid in de informatiemaatschappij (PB L 14 van 18.1.2001, blz. 32).
Beschikking nr. 2256/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 tot vaststelling van een meerjarenprogramma (2003-2005) voor de monitoring van het eEurope-actieplan 2005, verspreiding van goede praktijken en de verbetering van de netwerk- en informatiebeveiliging (Modinis) (PB L 336 van 23.12.2003, blz. 1).
Besluit nr. 456/2005/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2005 tot vaststelling van een meerjarenprogramma van de Gemeenschap ter verbetering van de toegankelijkheid, het nut en de exploiteerbaarheid van digitale inhoud in Europa (PB L 79 van 24.3.2005, blz. 1).
09 04 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
09 04 77 01
Proefproject — Technologieën om kennis toegankelijkheid te maken: kennis in kaart brengen en consolideren
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
199 962 |
p.m. |
888 314 |
0 ,— |
84 256,66 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 04 77 04
Proefproject — De Europese digitale agenda en Silicon Valley
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
50 000 |
0 ,— |
79 444 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 04 77 05
Voorbereidende actie — Technologieën om kennis toegankelijk te maken: kennis in kaart brengen en consolideren
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
960 615 |
1 000 000 |
1 250 000 |
1 000 000 ,— |
638 592 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 04 77 06
Proefproject — Digitale vaardigheden: nieuwe beroepen, nieuwe onderwijsmethodes en nieuwe banen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
238 752 |
p.m. |
320 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van met nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 04 77 07
Proefproject — Ontwikkeling van het gebruik van nieuwe technologieën en digitale instrumenten in het onderwijs
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
39 758 |
p.m. |
160 000 |
0 ,— |
198 787 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 04 77 08
Voorbereidende actie — REIsearch (Research Excellence Innovation Framework) — Vergroting van het concurrentievermogen van de Europese Onderzoeksruimte door betere communicatie tussen onderzoekers, burgers, industrie en beleidsmakers
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
600 000 |
2 000 000 |
1 700 000 |
997 013 ,— |
1 003 395,37 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 04 77 09
Voorbereidende actie — Slimme fabrieken in Oost-Europa
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
449 313 |
p.m. |
1 300 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 04 77 10
Proefproject — Kader van goede praktijken voor het aanpakken van seksueel misbruik van kinderen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
431 454 |
p.m. |
400 000 |
1 000 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld ter dekking van nog openstaande vastleggingen van voorgaande jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 04 77 11
Proefproject — Initiatief bewustmaking over algoritmen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
500 000 |
300 000 |
570 000 |
600 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Referentiebesluiten
Proefproject in de zin van artikel 49, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PB C 83 van 30 maart 2010, blz. 47), met name de artikelen 10 en 169.
Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (PB C 83 van 30 maart 2010, blz. 389), met name de artikelen 8, 11 en 38.
Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1), met name artikel 22.
Mededeling van de Commissie van 25 mei 2016 getiteld „Online platforms en de digitale eengemaakte markt — Kansen en uitdagingen voor Europa” — COM(2016) 288 final.
Werkdocument van de diensten van de Commissie getiteld „Online platforms”, bij de mededeling van de Commissie over online platforms en de digitale eengemaakte markt — SWD(2016) 172 final.
09 04 77 12
Proefproject — Digitale ondersteuners in kmo’s: steun voor digitalisering ter versterking van de capaciteit van kmo’s om internationaal te gaan opereren en te innoveren
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
900 000 |
1 000 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 04 77 13
Voorbereidende actie — Netwerken van digitale hubs
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
900 000 |
p.m. |
1 125 000 |
1 500 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Deze voorbereidende actie heeft als doel het potentieel van digitale hubs en centra in Europa te versterken door ze met elkaar in verbinding te brengen, gemeenschappelijke projecten te ontwikkelen en een digitale gemeenschap op te bouwen die het Europees concurrentievermogen van deze sector kan vergroten. Met deze actie worden alle Europese digitale belanghebbenden en hubs met elkaar in verbinding gebracht teneinde een plan op te stellen voor integratie en samenwerking, dat erop gericht is om gemeenschappelijke projecten en Europese digitale centra te ontwikkelen die het volledige Europese potentieel kunnen benutten. De actie zal zich richten op de meest innovatieve hubs en centra, die een hoge toegevoegde waarde hebben en de mogelijkheid bieden voor een multiplicatoreffect. Bijgevolg zal in het kader van de voorbereidende actie ten eerste een netwerk van hubs en centra worden opgericht. De comparatieve voordelen en de huidige status van de hubs en centra zullen vervolgens in kaart worden gebracht, evenals hun potentieel voor ontwikkeling en samenwerking. Ook zal er een werkgroep van actieve en stimulerende deskundigen en belanghebbenden in het leven worden geroepen, een gemeenschappelijk integratieplan worden opgesteld op basis van concrete projecten en een reeks beleidsopties worden uitgewerkt waarmee de banden tussen de Europese hubs en centra kunnen worden aangehaald en hun samenwerking kan worden versterkt.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 04 77 14
Voorbereidende actie — Digitale transformatie van de Europese industrie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
600 000 |
p.m. |
1 350 000 |
1 500 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Deze voorbereidende actie heeft als doel om een samenhangende, gecoördineerde en duurzame benadering te waarborgen, de betrokkenheid van alle relevante belanghebbenden die belangstelling hebben voor de digitalisering van de Europese industrie (ondernemingen, universiteiten, onderzoeksorganisaties en het maatschappelijk middenveld) te garanderen, verder te ontwikkelen en te verbeteren, en hen te informeren, erop voor te bereiden en te helpen om projecten te ontwikkelen die zijn afgestemd op de nieuwe transformaties.
De actie richt zich zowel op regio’s die zwaar getroffen zijn door de-industrialisering en nog geen digitaliseringsprogramma/-plan hebben als op regio’s waarvan de industriële capaciteit moet worden verbeterd.
Deze voorbereidende actie heeft als doel in kaart te brengen en te beoordelen in hoeverre het industrieel potentieel bij het digitaliseringsproces wordt benut, de benutting van dit potentieel te ondersteunen en de mogelijkheden van het innovatiepotentieel en de uitbreiding daarvan te bestuderen.
Op basis van ondernemende verkenningen, de vaststelling van een beheersstructuur en een kader voor permanente samenwerking tussen ondernemingen en onderzoekers, alsmede steun voor het opstellen van de nodige beleidsdocumenten, zal de voorbereidende actie zich duidelijk richten op het vaststellen van industriële concurrentievoordelen en mogelijkheden voor digitale specialisatie op sectoraal niveau.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 04 77 15
Proefproject — Standaard toepassing van vereisten voor webtoegankelijkheid in tools en platforms voor web-authoring (Web Access By Default)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
60 000 |
p.m. |
240 000 |
600 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 04 77 16
Proefproject — Europees platform voor kwetsbare mensen in de informatiemaatschappij: het in kaart brengen van beste praktijken voor en het sociaal-economische effect van de empowerment van kwetsbare gemeenschappen door middel van informatie- en communicatietechnologieën (ICT)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
300 000 |
p.m. |
300 000 |
750 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 04 77 17
Proefproject — Start This Up! Ecosysteem op basis van startende bedrijven (verbindingen leggen tussen universiteiten, ondernemers en een startershub in West-Pommeren) met regionaal talent buiten de centrale steden in Polen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
368 074 |
p.m. |
500 000 |
736 147,12 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van voorgaande jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 04 77 18
Voorbereidende actie — Oprichting van een Europese digitale academie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
1 190 000 |
1 700 000 |
850 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Deze voorbereidende actie heeft tot doel iets te doen aan de noodzaak om de digitale vaardigheden in heel Europa actiever en homogener te verbeteren door middel van onderwijs en beroepsopleiding. Ondanks de inspanningen die op Europees en nationaal niveau worden geleverd, zoals de initiatieven in het kader van de coalitie voor digitale vaardigheden en banen, kampen we in onze samenleving nog steeds met een enorme kloof op het gebied van digitale vaardigheden. De bestaande initiatieven zijn van groot nut voor het aanpakken van de uitdagingen waar de lidstaten mee te kampen hebben. Daarom moet de actie geen herhaling van deze initiatieven zijn, maar die wel aanvullen. De academie heeft ten doel iets te doen aan het ontbreken van een goed ontwikkeld, transnationaal netwerk in Europa dat de uitwisseling en coördinatie tussen alle belanghebbenden op dit gebied ondersteunt en vergemakkelijkt. Ze kan de beste Europese praktijken op het gebied van opleiding en ontwikkeling van de digitale vaardigheden van diverse doelgroepen voor het voetlicht brengen, naar een hoger plan tillen en verspreiden.
De Europese digitale academie moet worden beschouwd als een mogelijke oplossing op de lange termijn voor de uitdagingen als gevolg van de combinatie van toenemende robotisering en digitalisering van onze werkomgeving enerzijds en het gebrek aan digitale vaardigheden in onze samenleving anderzijds.
De Europese digitale academie zal de volgende taken hebben:
— |
De beroepsbevolking klaarstomen voor het nieuwe digitale tijdperk door ervoor te zorgen dat werknemers hun digitale vaardigheden en kennis voortdurend kunnen bijspijkeren. De digitale academie zal regelmatig workshops en adviesdiensten op het gebied van robotica en automatiseringskwesties aanbieden. Aan beginners op ICT-gebied kan de academie de mogelijkheid bieden om deel te nemen aan een omscholing en kennis te maken met de voordelen van robotica en automatiseringstechnologie om deze nuttig in te zetten op de werkvloer. Met name kmo’s/mkb-bedrijven kunnen baat hebben bij een dergelijke academie omdat zij vaak niet over de financiële en personele middelen beschikken om zulke opleiding intern te verzorgen. |
— |
Leerlingen en studenten klaarstomen voor het nieuwe digitale tijdperk door robotica en automatiseringstechnologie in het onderwijs te integreren. De academie moet cursussen op het gebied van digitale vaardigheden aanbieden die jongeren prikkelen, inspireren en motiveren in verband met het belang en de gevolgen van robottechnologieën in het dagelijks leven. De academie kan een uitgelezen kans bieden om studenten te helpen toerusten met de nodige vaardigheden voor de banen van morgen. De door de academie aangeboden cursussen zouden echter geen gevolgen hebben voor de nationale onderwijsstelsels, maar moeten in plaats daarvan worden beschouwd als een facultatieve aanvulling en ondersteuning. |
— |
In Europa een klimaat scheppen dat meisjes en jonge vrouwen ertoe aanzet een loopbaan in de groeiende ICT-sector te overwegen, zodat meisjes en technologiebedrijven de vruchten kunnen plukken van de deelname van meer vrouwen aan de ICT-sector. |
De academie zal worden opgericht in samenwerking met ministeries, het bedrijfsleven, gespecialiseerde ICT-bedrijven, nationale instellingen of initiatieven op het gebied van beroepsopleiding en programma’s voor een leven lang leren, en de sociale partners. Zij beschikken allemaal over de nodige deskundigheid om de inhoud en het programma van de workshops en cursussen te coördineren en uit te werken. Om een dergelijk aanbod op Europees niveau te kunnen verzorgen, zal de academie een netwerk van regionale en nationale centra voor beroepsopleiding in heel Europa tot stand brengen. Het netwerk kan van grote meerwaarde zijn om de verschillende soorten onevenwichtigheden tussen de aangeboden en de benodigde vaardigheden in Europa terug te dringen.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 04 77 19
Proefproject — Het in kaart brengen van de ecosystemen van Europese startende en snelgroeiende ondernemingen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
500 000 |
1 000 000 |
500 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van voorgaande jaren in het kader van het proefproject.
Ecosystemen van Europese startende en snelgroeiende ondernemingen hebben specifieke kenmerken zoals groeimodellen, dichtheid, investeringen, sectoren, educatieve programma’s, regelgeving en grensoverschrijdende samenwerking. Uit diverse bronnen blijkt dat deze economische sector over een groot privaat kapitaal beschikt, dat in landen zoals het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland en Zweden maar blijft groeien. Bijgevolg heeft dit specifieke financiële voordeel een groot volume aan gegevens opgeleverd met betrekking tot in meer dan zestig Europese steden gevestigde startende en snelgroeiende ondernemingen.
Dit proefproject is bedoeld om vaart te zetten achter de kennisverzameling in het kader van het project StartupHubs, een project dat deel uitmaakt van het initiatief Startup Europe. Het zal een meetbaar effect opleveren, dat uiteindelijk kan worden ingezet als een betrouwbaar instrument voor de ontwikkeling van op feiten gebaseerde beleidsvorming.
Doelstellingen
De belangrijkste doelstelling van dit proefproject is om het groeipotentieel van de ecosystemen van diverse startende en snelgroeiende ondernemingen op dynamische wijze in kaart te brengen, op basis van sociaaleconomische gegevens die worden verzameld aan de hand van efficiënte en betrouwbare methoden voor de verzameling en verwerking van gegevens. Al deze informatie wordt op een gebruiksvriendelijk onlineplatform verzameld en toegankelijk gemaakt voor het publiek. Op dit platform worden de belangrijke verbindingen en de talrijke parameters waaruit de ecosystemen van startende en snelgroeiende ondernemingen zijn opgebouwd, weergegeven en inzichtelijk gemaakt.
Bijgevolg moet dit initiatief meer inzicht bieden in de manier waarop het eraan toegaat in verschillende lokale hubs, bijvoorbeeld door middel van een evaluatie van sterke en zwakke punten en jaarlijkse groei, en een beoordeling van de totale bijdrage aan de sociaaleconomische welstand.
Omdat het imago van de wereld van Europese startende en snelgroeiende ICT-ondernemingen wereldwijd moet worden versterkt, zal dit initiatief erop gericht zijn dergelijke ecosystemen in kaart te brengen en hun sterke punten te accentueren, om zo uiteindelijk de Europese strategie voor een digitale interne markt te versterken, nieuwe banen te creëren in de regio en de groei in en de samenwerking tussen de lidstaten te bevorderen.
Omdat deze doelstellingen in overeenstemming zijn met de strategie voor de digitale interne markt, is DG Connect de aangewezen entiteit om de leiding van dit proefproject op zich te nemen. Dit DG zal nagaan welke samenwerkingsmogelijkheden er zijn, en zal streven naar gedeelde verantwoordelijkheid in termen van beleidsvorming en gegevensanalyse, samen met andere DG’s.
De Commissie zal een oproep voor het indienen van voorstellen lanceren, op basis van de hoofdlijnen van dit proefproject, en een geschikte IT-onderneming belasten met de ontwikkeling en de uitvoering van dit project.
Beschrijving van de projectonderdelen
Bij het proefproject zal gebruik worden gemaakt van nieuwe methoden voor de visualisering van gegevens en prognostische analyses. Het zal uiteindelijk de vorm aannemen van een interactief platform waar eventuele investeerders en andere belanghebbenden essentiële informatie kunnen vinden.
De uitgaven hebben betrekking op de volgende onderdelen: verzameling en analyse van gegevens, ontwikkeling en beheer van het platform, advisering bij de ontwikkeling van op feitenmateriaal gebaseerd beleid, voorlichtingscampagnes en andere activiteiten die verband houden met de interactie met regeringen of gemeenschappen.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 04 77 20
Proefproject — Kunst en in de digitale omgeving: Creativiteit inzetten in de Europese industrie, regio’s en samenleving
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 050 000 |
525 000 |
1 000 000 |
500 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Het vermogen van Europa om wetenschappelijke en technische kennis om te zetten in innovatieve producten en diensten is bepalend voor zijn concurrentiepositie op de wereldmarkt. Daarnaast hangt de aantrekkingskracht van Europa in sterke mate af van de manier waarop de regio’s een inspirerend, motiverend en toekomstgericht klimaat weten te scheppen voor de Europese burgers. De transformatie die de samenleving ten gevolge van digitale technologieën ondergaat, biedt Europa mogelijkheden die ten volle kunnen worden benut door de krachten van kunst en technologie te bundelen. In de digitale wereld kan Europa aanspraak maken op de leidende rol met betrekking tot de manier van leven en de aspecten van de digitale revolutie die het meest afhangen van creativiteit, dus in grote lijnen met betrekking tot „inhoud”.
Een sterk partnerschap tussen kunst en technologie kan ervoor zorgen dat deze leidende rol op uiteenlopende gebieden werkelijkheid wordt, van sociale inclusie, nieuwe digitale media (augmented reality, nieuwe media zoals sociale media enz.), stedelijke ontwikkeling (slimme steden, het internet der dingen enz.) tot de toekomst van mobiliteit. Nauwere samenwerking tussen kunst en technologie zou niet alleen innovatie bevorderen en daarmee het concurrentievermogen van Europa versterken, maar ook de creativiteit binnen de samenleving en binnen Europese regio’s helpen aanspreken. In de conclusies van het Letse voorzitterschap van 2015, getiteld „Crossovers from culture to businesses”, werden de Europese instellingen dan ook opgeroepen de samenwerking tussen kunst en technologie te versterken teneinde de mogelijkheden op holistische wijze te inventariseren, waarbij de traditionele scheidslijnen tussen sectoren en disciplines wegvallen en de kloof tussen cultuur en techniek wordt overbrugd.
Als reactie hierop kwam de Commissie – DG Connect – met het programma „STARTS”, innovatie gericht op de raakvlakken van wetenschap, technologie en kunst. Deze uiterst belangrijke stap beoogt de bevordering van innovatie in de industrie. Kunst fungeert hierbij als een drijvende kracht achter onconventioneel denken en het verkennen van nieuwe mogelijkheden. De Commissie bevordert in dergelijke samenwerking gewortelde innovatie door prioritaire projecten op te zetten waarmee de cruciale rol wordt belicht die de kunsten kunnen spelen bij het aanpakken van uitdagingen op het gebied van de digitale interne markt.
Het doel van dit proefproject is na te gaan hoe dit programma op zo breed mogelijke basis gestoeld kan worden en hoe de STARTS-ideeën kunnen worden uitgebreid van puur industriële omgevingen naar bijvoorbeeld regionale en stedelijke ontwikkeling, gebieden waar de digitale technologie ook een belangrijke rol speelt. Er zal een coherent horizontaal kader worden opgezet voor „kunst-technologie”-denken in Europa, over de grenzen van sectoren en disciplines heen en met betrekking tot relevante activiteiten van de Europese instellingen (met inbegrip van kaderprogramma’s, structuurfondsen, onderwijsprogramma’s enz.).
In het kader van het proefproject zal een netwerk worden opgezet van belangrijke actoren uit de kunstwereld (kunstinstellingen en kunstenaars die zich bezighouden met technologie), digitale media die media-inhoud ontlenen aan de kunsten, industrieën die kunst als een instrument voor de verkenning van eventuele toepassingen beschouwen, en regio’s en steden die bereid zijn om de infrastructuur op te zetten waarmee de samenwerking tussen kunstenaars en technici mogelijk wordt gemaakt, om daarmee het pad te effenen voor stedelijke ontwikkeling. Het project zal artistieke verkenningen van de technologie steunen, bijvoorbeeld door middel van de ondersteuning van technologieën voor voorstellingen en tentoonstellingen, en zal de meest veelbelovende ontwikkelingstrajecten een impuls geven in de vorm van een startkapitaal voor eventuele samenwerkingsverbanden tussen kunst en technologie. Het project zal met name praktische mechanismen bevorderen waarmee de ideeën die aan dergelijke coöperatieve verkenningen worden ontleend, worden omgezet in concrete voordelen voor de Europese samenleving en industrie.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 04 77 21
Proefproject — Europees ecosysteem van „distributed ledger”-technologieën voor het maatschappelijk en algemeen belang
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
420 000 |
1 000 000 |
500 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Dit proefproject zal uit twee fasen bestaan: 1) een inventarisatie door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JCR) van: a) het Europees ecosysteem van bedrijven en andere organisaties die „distributed ledger”-technologieën (DLT) voor het maatschappelijk en algemeen belang ontwikkelen en/of samenwerken met verschillende beleidsactoren op supranationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau; b) relevante onderwerpen of praktische toepassingen waaraan deze bedrijven of organisaties werken (bv. DLT’s voor de distributie en tracering van financiering of vergoedingen, de afgifte van digitale ID’s of geldovermakingssystemen voor migranten en ontheemden, vergroting van de transparantie van toeleveringsketens met het oog op de bestrijding van de handel in conflictmineralen enz.); c) potentiële adviseurs uit verschillende disciplines en sectoren die deze organisaties kunnen begeleiden of ondersteunen; 2) een open uitdaging die is bedacht en gelanceerd door het JRC en DG Connect om maximaal tien DLT-projecten of innovaties te selecteren waarmee aan de gekozen onderwerpen wordt gewerkt. De geselecteerde projecten worden begeleid door adviseurs gedurende een bepaalde periode (maximaal twee maanden) in een incubatoromgeving. Er zal dan sprake zijn van specifieke steun van het JRC voor de projecten aan de hand van „cocreatie” en een „experimentele” aanpak. Na deze periode worden de prototypen van het „proof of concept” (PoC) van de projecten aan een onafhankelijke jury gepresenteerd. Tijdens een slotevenement worden uiteindelijk één hoofdprijs en twee andere prijzen bekendgemaakt.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 04 77 22
Proefproject — Girls 4 STEM in Europa
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
350 000 |
175 000 |
Toelichting
Dit proefproject is bedoeld om meisjes in staat te stellen technologiestudies te volgen en leiders te worden op dat gebied. Het zal wetenschap, techniek, technologie en wiskunde (STEM — Science, Technology, Engineering en Mathematics) bevorderen bij en onderwijzen aan meisjes, teneinde de nog steeds bestaande vaardigheidsverschillen in die sector binnen de Unie, en vooral ook het vrouwentekort en het groeiende aantal meisjes dat STEM-vakken vroegtijdig opgeeft, aan te pakken. Het proefproject bestaat uit zomerkampen van twee weken en maatregelen om meisjes enthousiast te maken voor (STEM-)projecten op scholen door een netwerk op te zetten om goede praktijken te promoten:
Dit netwerk voor de uitwisseling van goede praktijken om STEM voor meisjes te bevorderen zal een netwerk omvatten van scholen, universiteiten, bedrijven en maatschappelijke organisaties om vrouwelijke STEM-studenten en personeel aan te trekken en studenten en universitair personeel bewuster te maken van het volledige aanbod aan onderwijs- en opleidingsopties. Het netwerk zal als platform dienen voor het uitwisselen van ervaringen en het ondersteunen van het traject van meisjes in STEM-onderwijs en -loopbanen.
Het hoofddoel van de Unie-STEM-zomerkampen voor meisjes is het bevorderen van nieuwe profielen en het bestrijden van stereotypen voor meisjes bij de keuze van hun secundair onderwijs en/of hun loopbaan. STEM-zomerkampen kunnen jonge meisjes helpen belangstelling te krijgen voor wetenschap, technologie, techniek en wiskunde. De kampen omvatten experimenten, excursies en laboratoriumactiviteiten om te laten zien hoe het is om een baan te hebben in de wetenschap, de technologie, de techniek en de wiskunde. ICT-bedrijven, bedrijven met technische afdelingen en technische opleidingsfaciliteiten, universiteiten en onderzoekscentra zullen worden uitgenodigd om mee te werken en deel te nemen aan de kampen.
De kosteloze zomerkampen van twee weken voor meisjes van 13 tot 18 jaar worden opgezet om meisjes uit het middelbaar en hoger onderwijs in te leiden in de beginselen van de softwaretechniek en de programmeertalen. Het zomerprogramma zal alle lidstaten bestrijken en plaats bieden aan 1 000 of meer meisjes uit het middelbaar en hoger onderwijs, van wie vele een ondervertegenwoordigde achtergrond hebben. Het programma zal hen leren programmeren, en draag eraan bij dat hun vaardigheden zullen worden verbeterd, hun zelfvertrouwen groter zal worden en ieder meisje in staat zal worden gesteld haar eigen toekomst te creëren en succesvol te zijn in STEM-studies. De programmaleiders zullen instructies geven en het programmeren leiden en onderwijs geven in de beginselen van softwaretechniek en programmeren. Daarbij zullen zij belangrijke sociale kwesties in verband met de genderkloof in de STEM-sector aan de orde stellen en de gemeenschapszin bevorderen. Bij het zomerprogramma zal de nadruk liggen op echte tools (Ruby, Javascript, HTML, CSS) om de meisjes extra bagage mee te geven voor hun onderwijstrajecten.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 04 77 23
Voorbereidende actie — Standaardtoepassing van vereisten voor webtoegankelijkheid in tools en platforms voor web-authoring (Web Access By Default)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
600 000 |
300 000 |
Toelichting
Deze voorbereidende actie is een vervolg op een eerder proefproject. Deze actie sluit aan op het proefproject en beoogt de toepassing van de betreffende toegankelijkheidsvereisten van Europese norm EN 301 549 v1.1.2 rechtstreeks aan te moedigen en te steunen door subsidies toe te kennen aan bedrijven, verenigingen of andere non-profitorganisaties die instellingen die aan deze Europese norm voldoen, als standaardoptie opnemen in hun tools en platforms voor web authoring. Open source- of gratis te gebruiken tools en platforms zouden bijzondere prioriteit krijgen. Deze subsidies kunnen ook worden toegekend aan overheden van lidstaten die interne tools en platforms voor het ontwerpen van overheidswebsites ontwikkelen, en om tests te laten uitvoeren door gebruikers.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 04 77 24
Proefproject — Europees Digitaal Platform van aanbieders van kwalitatief hoogstaande inhoud
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
390 000 |
195 000 |
Toelichting
Het idee van vrijheid op digitaal gebied moet worden worden geherevalueerd. De huidige toestand van de digitale economie toont duidelijk de paradoxen van het vrije internet: de reuzen van het net profiteren van een bijzonder winstgevende, dynamische markt, die op ongelooflijke wijze gratis is, terwijl hun bedrijfsmodellen essentiële vragen doen rijzen over precies deze vrijheid in de digitale sfeer. Hoewel reeds aan een aantal wetgevende maatregelen om digitale bedrijven te reguleren wordt gewerkt — vermeld zij in verband hiermee het voorstel van de Commissie betreffende een digitale heffing — worden met deze maatregelen de problemen met digitale monopolies slechts ten dele aangepakt. Het regelgevingskader, onder andere Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1) en het voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake auteursrechten in de digitale eengemaakte markt (COM(2016)0593), toont dat de Unie een voortrekker is inzake het beschermen van gebruikersgegevens en het veiligstellen van de culturele diversiteit door mogelijk te maken dat kunstenaars een billijke vergoeding krijgen.
Er is echter geen Europees mededingingstoezicht op de vooral in de VS gevestigde digitale monopolies die al te vaak hun marktmacht gebruiken om de publieke opinie of wetgevers te beïnvloeden. Bovendien zijn zij in het beste geval gebaseerd op een dubieus zakelijk model, zoals blijkt uit de schandalen met Cambridge Analytica en Facebook.
De Commissie formuleert soortgelijke overwegingen in haar mededeling „Bestrijding van online-desinformatie: een Europese benadering”, die gepubliceerd is in april 2018, waarin erop gewezen wordt dat transparanter en betrouwbaarder online-ecosysteem met grotere verantwoordingsplicht nodig is. Met betrekking tot nepnieuws wordt erin opgemerkt: „De mechanismen waardoor desinformatie kan worden gecreëerd, versterkt en verspreid, berusten op een gebrek aan transparantie en traceerbaarheid in het bestaande platformecosysteem en op het effect van algoritmen en modellen voor onlinereclame. Daarom moeten passende veranderingen in het gedrag van platforms, een informatie-ecosysteem met een grotere verantwoordingsplicht, meer capaciteit voor factchecking, collectieve kennis over desinformatie en het gebruik van nieuwe technologieën om informatie op een betere manier te produceren en online te verspreiden, worden bevorderd”.
Verder in de mededeling wordt gesteld dat er grotere transparantie moet komen over de oorsprong van informatie en de wijze waarop zij wordt opgesteld, dat de diversiteit van informatie moet worden bevorderd en dat de geloofwaardigheid van informatie moet worden bevorderd. Daarnaast moeten er volgens de Commissie „inclusieve oplossingen worden uitgewerkt. Voor doeltreffende langetermijnoplossingen zijn bewustmaking en meer mediageletterdheid nodig, moet een breed scala van belanghebbenden worden betrokken en moeten overheidsinstanties, onlineplatforms, adverteerders, betrouwbare flaggers, journalisten en mediagroepen samenwerken”.
In deze geest wordt met dit proefproject een nieuw Europees digitaal platform opgericht overeenkomstig een sterk Unieregelgevingskader. Het platform zal functioneren op basis van een zakelijk model dat fundamenteel verschilt van het gegevensverhandelingsmodel dat wordt gebruikt door Facebook en Google. Het Europese alternatief is gericht op het verstrekken van kwalitatief hoogstaande inhoud, zonder beperking van de vrijheid met betrekking tot links. In plaats hiervan moet er een vergunningstelsel zijn ter ondersteuning van hoogwaardige journalistiek. Een gemeenschappelijk Europees platform kan dus een gezamenlijk optreden op Europees niveau zijn ter bestrijding van nepnieuws en haatzaaiende taal. Dat een alternatief moet worden geboden, is niet alleen duidelijk door de recente schandalen, maar blijkt ook uit het feit dat er binnen de Unie initiatieven zijn om alternatieve platforms te starten, zoals Verimi.
Daarnaast zal het proefproject een breed scala aan doelstellingen en beleidslijnen bestrijken, waarbij een inventaris wordt gemaakt van de werkzaamheden die de Commissie op dit gebied verricht. Het is ook een onderdeel van haar streven om een digitale eengemaakte markt te creëren. De Commissie wil de Unieregels toekomstgerichter maken en ervoor zorgen dat zij aangepast zijn aan de snelle vooruitgang op technologisch gebied.
Het proefproject zal een extra instrument zijn ter bevordering van de digitalisering van door beursgenoteerde ondernemingen in Europa, met inbegrip van het gebruik van innoverende technologieën voor de onderlinge koppeling van nationale gegevensbanken. Bovendien kan het proefproject een koppeling omvatten met het bestaande Europeana-platform, dat al een digitaal platform van de Commissie is voor cultureel erfgoed. Via Europeana krijgen burgers en de culturele en creatieve sectoren toegang tot de Europese cultuur voor de meest uiteenlopende verscheidenheid aan doeleinden. Het nieuwe Europese platform kan in de toekomst met Europeana worden samengevoegd. Openbare omroepen als ARTE, krantenuitgevers, culturele instellingen als universiteiten, theaters en musea en vele anderen moeten deelnemen.
Het proefproject is verdeeld in twee fasen:
Eerste fase: een overzicht verkrijgen
De eerste fase bestaat in het maken van een inventaris van de initiatieven in verband met onlineplatforms in de EU op lokaal, regionaal en (inter)nationaal niveau, zowel van particulieren als van de overheid. Belanghebbenden en deskundigen moeten worden geraadpleegd en er kan een studie worden gestart om een overzicht te krijgen van de initiatieven op alle niveaus. Tot slot worden deze initiatieven geanalyseerd om te beoordelen in welke mate en op welke specifieke gebieden zij geschikt zijn om te helpen bij de bouw van een Europees platform. Voorts moet een alternatief zakelijk model worden gevonden voor de verhandeling van gegevens.
Tweede fase: oprichting van het platform
In de tweede fase moeten de bestaande platforms worden aangepast en gekoppeld aan de belanghebbenden om te komen tot een Europees platform dat alle soorten inhoud omvat, waaronder journalistiek, video’s en foto’s. Het zou passen in het kader van het plan van de Commissie om een platform op te richten over desinformatie.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 04 77 25
Proefproject — Leeshandicaps en toegang tot documenten — Een mogelijke aanpak
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
350 000 |
175 000 |
Toelichting
Leeshandicaps behoren tot de meest voorkomende neurologische aandoeningen die Europese burgers treffen. Dyslexie en andere aandoeningen houden geen verband met intelligentie of de nieuwsgierigheid van het kind, maar het is soms moeilijk om de juiste instrumenten te vinden, te ontwikkelen en te integreren in het dagelijks leven.
Dit geldt in het bijzonder voor de openbare instellingen, die toegankelijk en transparant moeten zijn voor iedereen, ook voor de meest kwetsbare personen.
Dit proefproject dient ter ontwikkeling van een Europees systeem voor de toegang tot officiële documenten voor mensen met een leeshandicap.
Stappen:
1. |
Beoordeling van de huidige beschikbare technologieën, waaronder lettertypes (gratis lettertypes zoals openDyslexie) en ondersteunende IT-software; |
2. |
Beoordeling van de documenten/websites/publicaties die met de hoogste prioriteit ter beschikking moeten staan en vervolgens een routekaart opstellen om de informatie over de Europese instellingen aan te bieden op een wijze die tegemoet komt aan mensen met een leeshandicap. |
3. |
Omzetting van ten minste de meest recente officiële documenten in een passend formaat en/of lettertype; |
4. |
Omzetting van het volledige Uniearchief van besluiten, publicaties, online aanwezigheid en teksten in het eerder gedefinieerde formaat; |
Geraamde kosten:
Afhankelijk van welke technologie de betreffende dienst besluit te implementeren kunnen de kosten van het proefproject variëren, maar in het algemeen is er een groot aantal producten en instrumenten beschikbaar onder GNU/open source licenties. Waar mogelijk moet de technologie aangepast worden om beter tegemoet te kunnen komen aan de behoeften van de instellingen.
Uiteindelijk zou het ook mogelijk zijn om een Europabrede aanbestedingsprocedure te starten om een bedrijf of start-up te selecteren die de technologie vanaf nul kan opbouwen.
Als de technologie eenmaal is gedefinieerd en goed ingeburgerd, kan deze ook worden gedeeld met nationale en lokale autoriteiten, om zo een nog groter aantal documenten en officiële handelingen beschikbaar te maken.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 09 05 — CREATIEF EUROPA
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
09 05 |
CREATIEF EUROPA |
||||||||
09 05 01 |
Subprogramma Media — Transnationaal en internationaal opereren en transnationale verspreiding en mobiliteit bevorderen |
3 |
120 260 000 |
105 800 000 |
109 145 000 |
99 000 000 |
111 595 263,16 |
106 490 473,01 |
100,65 |
09 05 05 |
Multimedia-acties |
3 |
23 546 000 |
21 000 000 |
19 960 000 |
14 602 226 |
22 573 000 ,— |
22 328 761,85 |
106,33 |
09 05 51 |
Voltooiing van eerdere Media-programma’s |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
209 524,60 |
|
09 05 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
09 05 77 01 |
Voorbereidende actie — Verspreiding van audiovisuele werken in een digitale omgeving |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
09 05 77 02 |
Proefproject — Europese culturele integratie door het ondertitelen van een selectie van tv-programma’s in heel Europa |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
600 438 |
0 ,— |
1 217 673,80 |
|
09 05 77 03 |
Voorbereidende actie — Acties, waaronder crowdsourcing, inzake ondertiteling om de verspreiding van Europese werken te stimuleren |
3 |
p.m. |
499 810 |
p.m. |
225 000 |
999 620 ,— |
1 104 050 ,— |
220,89 |
09 05 77 04 |
Proefproject — Mediageletterdheid voor iedereen |
3 |
p.m. |
299 021 |
p.m. |
450 000 |
500 000 ,— |
196 084,80 |
65,58 |
09 05 77 05 |
Voorbereidende actie — Ondertiteling van Europese culturele tv-inhoud in heel Europa |
3 |
p.m. |
977 466 |
1 750 000 |
1 325 000 |
1 500 000 ,— |
1 200 000 ,— |
122,77 |
09 05 77 06 |
Voorbereidende actie — Mediageletterdheid voor iedereen |
3 |
500 000 |
500 000 |
500 000 |
250 000 |
|||
09 05 77 07 |
Proefproject — Stage voor journalisten die werken in niet-Europese minderheidstalen |
3 |
700 000 |
600 000 |
500 000 |
250 000 |
|||
09 05 77 08 |
Voorbereidende actie — Bioscopen als innovatiehubs voor lokale gemeenschappen |
3 |
2 000 000 |
1 000 000 |
|||||
09 05 77 09 |
Proefproject — CONTENTshift – een platform voor innovatie op het gebied van culturele content |
3 |
1 050 000 |
525 000 |
|||||
09 05 77 10 |
Proefproject — Ondersteuning van onderzoeksjournalistiek en de mediavrijheid in de EU |
3 |
1 275 000 |
637 500 |
|||||
Artikel 09 05 77 — Subtotaal |
5 525 000 |
5 038 797 |
2 750 000 |
3 100 438 |
2 999 620 ,— |
3 717 808,60 |
73,78 |
||
Hoofdstuk 09 05 — Totaal |
149 331 000 |
131 838 797 |
131 855 000 |
116 702 664 |
137 167 883,16 |
132 746 568,06 |
100,69 |
09 05 01
Subprogramma Media — Transnationaal en internationaal opereren en transnationale verspreiding en mobiliteit bevorderen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
120 260 000 |
105 800 000 |
109 145 000 |
99 000 000 |
111 595 263,16 |
106 490 473,01 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende maatregelen die verband houden met het subprogramma Media van het programma Creatief Europa:
— |
de bevordering van het verwerven en verbeteren van vaardigheden en competenties van de audiovisuele beroepsbeoefenaars, en van het ontwikkelen van netwerken, met inbegrip van het gebruik van digitale technologieën om te zorgen voor aanpassing aan de marktontwikkeling, het testen van nieuwe benaderingen voor publieksontwikkeling en het testen van nieuwe bedrijfsmodellen; |
— |
de vergroting van de capaciteit van audiovisuele actoren om Europese audiovisuele werken te ontwikkelen met verspreidingsmogelijkheden in de Unie en daarbuiten, om Europese en internationale coproducties te stimuleren, ook met en tussen televisieomroepen; |
— |
de aanmoediging van business-to-business-uitwisselingen door markten en bedrijfshulpmiddelen toegankelijker te maken voor audiovisuele actoren teneinde de zichtbaarheid van hun projecten op de markt van de Unie en op internationale markten te vergroten; |
— |
het ondersteunen van distributie in bioscopen middels transnationale marketing, „branding”, verspreiding en vertoning van audiovisuele werken; |
— |
het bevorderen van een transnationale marketing, „branding” en de verspreiding van audiovisuele werken via alle andere platforms dan bioscopen; |
— |
het ondersteunen van publieksontwikkeling als een middel om de belangstelling voor Europese audiovisuele werken te stimuleren en deze werken toegankelijker te maken, in het bijzonder door promotie, evenementen, filmgeletterdheid en festivals; |
— |
het bevorderen van nieuwe wijzen van distributie om het ontstaan van nieuwe bedrijfsmodellen mogelijk te maken. |
Dit krediet dient ter dekking van de toekomstige financiële bijdragen van de Commissie aan de LUX-filmprijs via de promotie/communicatie betreffende Europese films die op de shortlist voor de LUX-filmprijs staan.
Dit krediet dient ook ter dekking van de toekomstige financiële bijdragen van de Commissie aan de LUX-filmprijs voor ondertiteling en de promotie van deelnemende Europese films.
Aan de onder dit artikel opgevoerde kredieten moeten het bevorderen van nieuwe flexibele wijzen van distributie, om het ontstaan van nieuwe bedrijfsmodellen mogelijk te maken, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, worden toegevoegd. Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van de landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen, volgens de procedures die met die landen worden overeengekomen ingevolge de kaderovereenkomsten die in hun deelname aan programma’s van de Unie voorzien, en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van de Zwitserse Bondsstaat voor deelname aan de programma’s van de Unie en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot het opvoeren van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Naast de traditionele acties die via het subprogramma Media worden uitgevoerd, is verhoging van de financiering nodig voor het uitvoeren van de volgende acties:
— |
|
— |
|
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1295/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van het programma Creatief Europa (2014-2020) en tot intrekking van de Besluiten nr. 1718/2006/EG, nr. 1855/2006/EG en nr. 1041/2009/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 221).
09 05 05
Multimedia-acties
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
23 546 000 |
21 000 000 |
19 960 000 |
14 602 226 |
22 573 000 ,— |
22 328 761,85 |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van algemene op de burger gerichte voorlichtingsacties betreffende de Unie waarmee wordt beoogd meer zichtbaarheid te verlenen aan de werkzaamheden van de instellingen van de Unie, de besluitvorming en de verschillende fasen van de opbouw van Europa, om de burgers in staat te stellen volledig gebruik te maken van hun recht om te worden geïnformeerd en betrokken bij het beleid van de EU. Het betreft hoofdzakelijk de financiering of de medefinanciering van de productie en/of de verspreiding van multimedia (radio, tv, internet enz.), informatieproducten, met inbegrip van pan-Europese netwerken van lokale en nationale media die nieuws brengen over Europese aangelegenheden, en van de voor de ontwikkeling van een dergelijk beleid noodzakelijke hulpmiddelen. Een deel van dit krediet wordt gebruikt om de continuïteit van de bestaande acties te garanderen.
Dit krediet dient eveneens ter dekking van ondersteunende uitgaven, onder meer voor studies, vergaderingen, controles achteraf en deskundige technische en administratieve bijstand waarbij geen sprake is van overheidstaken die door de Commissie zijn uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc, de evaluatie en audit van huidige of toekomstige activiteiten, haalbaarheidsstudies, publicaties en de terugbetaling van de reis- en verblijfkosten van deskundigen.
Waar passend kunnen de aanbestedings- en subsidieprocedures het aangaan van kaderpartnerschappen omvatten, met het oog op de bevordering van een stabiel financieringskader voor de pan-Europese netwerken die uit hoofde van dit krediet worden gefinancierd.
Bij de uitvoering van dit artikel moet de Commissie naar behoren rekening houden met de resultaten van de vergaderingen van de Interinstitutionele Groep voorlichting (IGV).
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 05 51
Voltooiing van eerdere Media-programma’s
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
209 524,60 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van de Zwitserse Bondsstaat voor deelname aan de programma’s van de Unie en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot het opvoeren van extra kredieten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Besluit 2000/821/EG van de Raad van 20 december 2000 betreffende de uitvoering van een programma ter aanmoediging van de ontwikkeling, de distributie en de promotie van Europese audiovisuele werken (Media Plus — Ontwikkeling, distributie en promotie) (2001-2005) (PB L 336 van 30.12.2000, blz. 82).
Besluit nr. 163/2001/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 januari 2001 betreffende de uitvoering van een opleidingsprogramma voor vakmensen van de Europese audiovisuele programma-industrie (Media-opleiding) (2001-2005) (PB L 26 van 27.1.2001, blz. 1).
Besluit nr. 1718/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 betreffende de uitvoering van een programma ter ondersteuning van de Europese audiovisuele sector (Media 2007) (PB L 327 van 24.11.2006, blz. 12).
Besluit nr. 1041/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een samenwerkingsprogramma met vakmensen uit derde landen op audiovisueel gebied (Media Mundus) (PB L 288 van 4.11.2009, blz. 10).
09 05 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
09 05 77 01
Voorbereidende actie — Verspreiding van audiovisuele werken in een digitale omgeving
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 05 77 02
Proefproject — Europese culturele integratie door het ondertitelen van een selectie van tv-programma’s in heel Europa
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
600 438 |
0 ,— |
1 217 673,80 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 05 77 03
Voorbereidende actie — Acties, waaronder crowdsourcing, inzake ondertiteling om de verspreiding van Europese werken te stimuleren
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
499 810 |
p.m. |
225 000 |
999 620 ,— |
1 104 050 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 05 77 04
Proefproject — Mediageletterdheid voor iedereen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
299 021 |
p.m. |
450 000 |
500 000 ,— |
196 084,80 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 05 77 05
Voorbereidende actie — Ondertiteling van Europese culturele tv-inhoud in heel Europa
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
977 466 |
1 750 000 |
1 325 000 |
1 500 000 ,— |
1 200 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 05 77 06
Voorbereidende actie — Mediageletterdheid voor iedereen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
500 000 |
500 000 |
500 000 |
250 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Het doel van de voorbereidende actie is de voortzetting van de verwezenlijkingen van het vorige proefproject, dat ten doel had om via specifieke acties het kritisch denken ten aanzien van de media onder burgers van alle leeftijden te stimuleren en de haalbaarheid en het nut van dergelijke acties te toetsen. Kritisch denken vergt, onder meer, het vermogen om onderscheid te maken tussen informatie en propaganda, om het communicatie- en voorlichtingsbeleid van de media te doorzien en om op een verstandige manier gebruik te maken van de sociale media. De uitvoering had betrekking op een groot aantal lidstaten en had als uiteindelijk doel de verbetering van de technische, cognitieve, sociale, burgerschaps- en creatieve vaardigheden van burgers teneinde hun maatschappelijke betrokkenheid te stimuleren en hen er bewust van te maken dat het belangrijk is om actie te ondernemen en direct te participeren in het sociale en democratische leven. Met media worden alle vormen van media bedoeld, waaronder radio, internet, televisie, kranten en sociale media. De doelgroep bestond uit burgers van alle leeftijden, met speciale aandacht voor minderheden, mensen met weinig vaardigheden en mensen die het risico lopen van sociale uitsluiting. Het proefproject omvatte tevens socialemediacampagnes, de oprichting van netwerken voor het delen van beste praktijken, conferenties, workshops en opleidingsprogramma’s.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 05 77 07
Proefproject — Stage voor journalisten die werken in niet-Europese minderheidstalen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
700 000 |
600 000 |
500 000 |
250 000 |
Toelichting
De begunstigden van het proefproject zijn Europese journalisten die werken in niet-Europese minderheidstalen (d.w.z. minderheidstalen die geen officiële of regionale taal zijn in de Unie). De eindbegunstigden van het project zijn de Europese ingezetenen die deze talen spreken, en de bevolking van Europa als geheel. Bijzondere prioriteit bij de toegang tot het proefproject is voorbehouden aan op minderheidsgroepen gerichte media die te maken krijgen met uitgebreide informatie- en propagandadruk van buiten de Unie, met name in het Arabisch, het Turks en het Russisch.
Doel: bijdragen aan de capaciteit van media die werken in niet-Europese minderheidstalen door stages aan te bieden in toonaangevende Europese mediabedrijven en media in minderheidstalen, om een pro-Europese agenda in de talen in kwestie te bevorderen. Het project zorgt ervoor dat journalisten van media in minderheidstalen nieuwe professionele vaardigheden en ervaring opdoen die hen in staat stellen het publiek van media in minderheidstalen een actueel, professioneel en concurrerend product te bieden. Dankzij het project zullen zij met andere woorden beter in staat zijn te concurreren met buitenlandse en/of anti-Europese media. Het project moet hen ook helpen hun minderheidsdoelgroepen beter te informeren over Europese waarden en de activiteiten van de Europese instellingen en kan een waardevol instrument zijn om een firewall te creëren tegen de verspreiding van nepnieuws.
Uitvoering: Het proefproject met de duur van 1 jaar zal worden uitgevoerd via een oproep tot het indienen van voorstellen aan maatschappelijke organisaties, mediabedrijven en organisaties van professionele journalisten. Uitsluitend bedrijven die in een bepaalde lidstaat, meerdere lidstaten of de Unie als geheel een leidende positie innemen, wat betreft hun omvang of notering, komen in aanmerking om stageplaatsen aan te bieden. Alle deelnemende media dienen te voldoen aan de normen van de beginselverklaring betreffende het gedrag van journalisten van de Internationale Federatie van Journalisten. Het proefproject beoogt de reis- en verblijfkosten van stagiairs te vergoeden voor een periode van maximaal vier maanden.
Het project is een aanvulling op de activiteiten in het kader van het subprogramma MEDIA, aangezien het verder gaat dan louter culturele en educatieve activiteiten, betrekking heeft op alle soorten media (zowel traditionele als online-media) en raakvlakken heeft met kwesties op het gebied van nationale veiligheid en pro-Europese strategische communicatie.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 05 77 08
Voorbereidende actie — Bioscopen als innovatiehubs voor lokale gemeenschappen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
2 000 000 |
1 000 000 |
Toelichting
Culturele centra evolueren naar het combineren van film, muziek, live-optredens, tentoonstellingen en evenementen en het aanbieden van leermogelijkheden als workshops over bijvoorbeeld nieuwe technologieën. Bijgevolg kan de bioscoopbeleving worden vernieuwd, rekening houdend met de behoeften van het publiek en met een sterke focus op het aantrekken van een jong publiek. De prototypes kunnen multifunctionele platforms zijn voor vertoningen, concerten en optredens, met tevens mogelijkheden voor virtual reality-belevingen, games, debatten enz.
Deze voorbereidende actie kan een aanvulling vormen op de financiering van het Europa Cinemas-netwerk, waarmee opleidings- en netwerkmogelijkheden worden geboden en financiële steun wordt verstrekt aan theaters die een bovengemiddeld aantal niet-nationale Europese films vertonen.
De voorbereidende actie is bedoeld voor het uittesten van nieuwe ervaringen op het gebied van het bioscoopbezoek, rekening houdend met de behoeften van plaatselijk publiek, en spitst zich toe op:
a) |
verbetering van de bioscoopinfrastructuur (bijvoorbeeld verbetering van de toegankelijkheid van bioscopen), |
b) |
verbreding van het publiek, |
c) |
gemeenschappen opbouwen door leerervaringen (met het aanbod van een breed scala aan leeractiviteiten), |
d) |
het uittesten van mogelijkheden om de bioscoopbeleving op een nieuwe leest te schoeien en innoverende culturele centra te creëren. |
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 05 77 09
Proefproject — CONTENTshift – een platform voor innovatie op het gebied van culturele content
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 050 000 |
525 000 |
Toelichting
Gedurende meer dan 500 jaar is de boekenindustrie een creatieve en vernieuwende pionier geweest, met een groot effect op de sociale en culturele ontwikkeling in Europa. Met name de Duitse boekenmarkt, de op één na grootste ter wereld, kan worden gezien als een rolmodel op het gebied van culturele verscheidenheid en technologische normen.
Vooral in tijden van nepnieuws en overbelasting met informatie worden mediabedrijven die oriëntatie en betrouwbare inhoud bieden, steeds relevanter. Uitdagingen als digitalisering en monopolisering dwingen gevestigde spelers ertoe een cultuur van samenwerking en innovatie te eisen. Innovatieprogramma’s als Horizon 2020 voldoen echter niet aan de behoeften van de creatieve en culturele sector, zodat de ontwikkeling van nieuwe benaderingen en producten moeilijk is, door de kmo-structuur en om redenen in verband met financiering.
Actie die nodig is om ervoor te zorgen dat in Europa verschillende soorten inhoud beschikbaar zijn en te garanderen dat Europese bedrijven een voortrekkersrol spelen met betrekking tot innoverende media:
— |
|
— |
|
— |
|
— |
|
Doel is de Europese mediasector te helpen klaar en voorbereid te zijn op de toekomst. In het algemeen zal CONTENTshift een ondersteunend netwerk zijn, waar actoren de juiste informatie, de juiste mensen en de juiste ideeën kunnen vinden voor de innovatie van content in Europa.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
09 05 77 10
Proefproject — Ondersteuning van onderzoeksjournalistiek en de mediavrijheid in de EU
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 275 000 |
637 500 |
Toelichting
Dit proefproject heeft twee verschillende doelstellingen:
— |
|
— |
|
1) |
Wat de eerste doelstelling betreft zal dit proefproject een permanent en specifiek fonds in het leven roepen ter ondersteuning van onafhankelijke onderzoeksjournalisten. Daarbij is het de bedoeling financiële middelen ter beschikking te stellen om journalisten te helpen bij mogelijke rechtsvervolging, hen grensoverschrijdend te laten samenwerken en hun financiële onafhankelijkheid te waarborgen. |
Kwalitatief hoogstaande onderzoeksjournalistiek vergt passende instrumenten en middelen om wanpraktijken in de hele Unie en daarbuiten aan het licht te blijven brengen. Daarom is een financieel instrument van de Unie ter ondersteuning van dit soort projecten uiterst belangrijk. Bovendien komt dit de Europese burgers rechtstreeks ten goede. Er zal een specifiek financieel instrument van de Unie worden gecreëerd ten behoeve van juridische entiteiten (beroepsorganisaties en -verenigingen, consortia, redacteurs en uitgevers), zonder personen zoals freelancers te beletten subsidies aan te vragen (mits zij voldoen aan bepaalde criteria die in het kader van het project moeten worden bestudeerd). Deze financieringsregeling zal worden beheerd door een onafhankelijke tussenschakel (zonder nationale banden). Aanvragen voor financiering worden beoordeeld door een team bestaande uit vertegenwoordigers van de Commissie, onderzoeksjournalisten en andere relevante deskundigen.
Projecten die gesteund kunnen worden, zijn bijvoorbeeld:
a) |
het gebruik van Europese fondsen documenteren en onderzoeken; |
b) |
entiteiten in kaart brengen die in een of meer lidstaten actief zijn op het gebied van de georganiseerde misdaad (subsidiabel zijn bijvoorbeeld opleiding en hulpmiddelen zoals software voor het bijeenbrengen van gegevens van algemeen belang of de inbreng van deskundigen, of andere uitgaven die bijdragen tot de ontwikkeling van onderzoekscapaciteiten); |
c) |
uitgaven dekken voor de aanmaak van dure documenten die nodig zijn ter ondersteuning van een onderzoek (in Roemenië kost de volledige vrijgave van kadastrale documenten tot 800 EUR — 20 EUR per bladzijde; in het Verenigd Koninkrijk kunnen de kosten oplopen tot 9 GBP per bladzijde en in Malta tot 5 EUR per bladzijde); |
d) |
abonnementen op softwareprogramma’s om verbanden te leggen tussen gegevens en databanken (deze kosten kunnen oplopen tot 10 000 EUR); |
e) |
onderzoeksprojecten op het gebied van televisie; in sommige landen in Midden- en Oost-Europa is de vrijheid van tv-media voortdurend bedreigd omdat de meeste tv-stations eigendom zijn van media-oligarchen en/of onder hun invloed staan; op dit gebied zijn relevante studies gepubliceerd door organisaties zoals het Centre for Media Transparency); |
f) |
juridische kosten in verband met een afgerond of lopend onderzoek indien er duidelijke verbanden met het onderzoek of de werkzaamheden worden vastgesteld (in dit geval kan het fonds alleen worden aangewend voor de betaling van een borgsom en/of de vergoeding van gerechtskosten maar niet voor kosten in verband met een in een vonnis verlangde financiële compensatie). |
2) |
De tweede doelstelling van dit proefproject is het opzetten van een pan-Europees mechanisme voor snelle respons waarmee onderzoeksjournalisten rechtstreeks ondersteund kunnen worden, om de pers- en mediavrijheid in de lidstaten en de kandidaat-lidstaten te versterken. Dit mechanisme heeft tot doel schendingen van de persvrijheid zichtbaarder te maken en daaraan blootgestelde journalisten te beschermen. Hierbij zullen alle belanghebbenden worden betrokken die nodig zijn om bedreigingen van de pers- en mediavrijheid tegen te gaan. Dit mechanisme zal flexibel genoeg zijn om in te spelen op de snel veranderende behoeften. De activiteiten omvatten belangenbehartiging, onderzoeksmissies en toezicht om de Europese burgers te informeren en bewust te maken. Het mechanisme zal bedreigde journalisten rechtstreeks ondersteunen, in nauwe samenwerking met Europese, regionale en lokale belanghebbenden op het gebied van mediavrijheid. Dit omvat rechtstreekse adviesverlening en juridische ondersteuning en het bieden van onderdak en bijstand, zodat zij hun beroep kunnen voortzetten. Er zullen afgevaardigden naar de betrokken landen worden gestuurd en er zal op de bestrijding van straffeloosheid worden aangedrongen. Het toezicht moet betrouwbare en omvattende informatie bieden aan het publiek en aan de Europese autoriteiten en tegelijkertijd het algemene bewustzijn vergroten en vroegtijdige waarschuwingen opleveren. De instrumenten zullen per geval worden aangepast naargelang van de individuele behoeften. Dit instrumentarium zal schendingen voorkomen en de pers- en mediavrijheid verbeteren. |
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
TITEL 10
EIGEN ONDERZOEK
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
10 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „EIGEN ONDERZOEK” |
358 730 154 |
358 730 154 |
334 586 829 |
334 586 829 |
410 798 161,88 |
410 798 161,88 |
10 02 |
HORIZON 2020 — EIGEN ACTIES VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK CENTRUM VOOR ONDERZOEK (JRC) TER ONDERSTEUNING VAN EU-BELEID |
38 167 300 |
31 530 000 |
28 183 960 |
27 300 000 |
34 619 071,42 |
29 149 252,96 |
10 03 |
EURATOM-PROGRAMMA — EIGEN ACTIES |
12 094 519 |
11 000 000 |
10 881 000 |
10 050 000 |
11 457 222,39 |
11 020 131,45 |
10 04 |
ANDERE ACTIVITEITEN VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK CENTRUM VOOR ONDERZOEK |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
36 766 670,24 |
32 563 445,52 |
10 05 |
HISTORISCHE VERPLICHTINGEN TEN GEVOLGE VAN DE WERKZAAMHEDEN VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK CENTRUM VOOR ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET EURATOM-VERDRAG |
30 845 000 |
27 000 000 |
30 076 000 |
25 400 000 |
29 360 917,94 |
25 065 063,64 |
Titel 10 — Totaal |
439 836 973 |
428 260 154 |
403 727 789 |
397 336 829 |
523 002 043,87 |
508 596 055,45 |
Toelichting
Deze toelichting is van toepassing op alle begrotingsonderdelen van het beleidsterrein „Eigen onderzoek” (met uitzondering van hoofdstuk 10 05).
De kredieten dienen ter dekking van de uitgaven in verband met:
— |
personeel op posten die deel uitmaken van de goedgekeurde personeelsformatie van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC) en extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s; |
— |
personeelsgerelateerde kosten zoals dienstreizen, opleiding, medische diensten en aanwerving; |
— |
de werking van de JRC-directoraten, administratieve ondersteuning, veiligheid en beveiliging van de sites, uitgaven in verband met IT, eenmalige kosten en belangrijke onderzoeksinfrastructuren; |
— |
onderzoek en ondersteunende activiteiten, waaronder verkennend onderzoek, wetenschappelijke en technische uitrusting, uitbesteding van diensten enz.; |
— |
onderzoek en wetenschappelijke ondersteunende taken in verband met activiteiten die aan het JRC worden toevertrouwd in het kader van de deelname in mededinging van het Centrum aan beleidsmaatregelen van de Unie en voor rekening van derden. |
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt op de posten 6 2 2 4 en 6 2 2 5 van de staat van ontvangsten aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
Diverse ontvangsten kunnen aanleiding geven tot het opvoeren van extra kredieten, die, al naargelang van hun bestemming, zullen worden gebruikt voor hoofdstukken 10 02, 10 03 of 10 04 of voor artikel 10 01 05.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Deelname van derde landen of organisaties uit derde landen aan de Europese samenwerking op het gebied van wetenschappelijk en technisch onderzoek is voor een aantal van deze projecten mogelijk. Eventuele financiële bijdragen worden geboekt op post 6 0 1 3 van de staat van ontvangsten en kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in overeenstemming met artikel 21 van het Financieel Reglement. De extra kredieten zullen worden opgevoerd bij de posten 10 02 50 01 en 10 03 50 01.
HOOFDSTUK 10 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „EIGEN ONDERZOEK”
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
10 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „EIGEN ONDERZOEK” |
|||||
10 01 05 |
Ondersteunende uitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s op het beleidsterrein „Eigen onderzoek” |
|||||
10 01 05 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
1,1 |
144 050 494 |
139 854 849 |
147 605 344 ,— |
102,47 |
10 01 05 02 |
Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
1,1 |
34 155 675 |
33 322 610 |
62 859 132,38 |
184,04 |
10 01 05 03 |
Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
1,1 |
60 344 924 |
58 163 970 |
74 089 154,62 |
122,78 |
10 01 05 04 |
Andere uitgaven voor nieuwe belangrijke onderzoeksinfrastructuren — Horizon 2020 |
1,1 |
2 040 000 |
2 000 000 |
15 881 550,57 |
778,51 |
10 01 05 11 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Euratom-programma |
1,1 |
55 826 000 |
54 200 000 |
55 924 800 ,— |
100,18 |
10 01 05 12 |
Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Euratom-programma |
1,1 |
10 250 000 |
10 000 000 |
13 941 306,76 |
136,01 |
10 01 05 13 |
Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Euratom-programma |
1,1 |
36 360 937 |
35 045 400 |
37 830 105,01 |
104,04 |
10 01 05 14 |
Andere uitgaven voor nieuwe belangrijke onderzoeksinfrastructuren — Euratom-programma |
1,1 |
15 702 124 |
2 000 000 |
2 666 768,54 |
16,98 |
Artikel 10 01 05 — Subtotaal |
358 730 154 |
334 586 829 |
410 798 161,88 |
114,51 |
||
Hoofdstuk 10 01 — Totaal |
358 730 154 |
334 586 829 |
410 798 161,88 |
114,51 |
10 01 05
Ondersteunende uitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s op het beleidsterrein „Eigen onderzoek”
Toelichting
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt op de posten 6 2 2 3 en 6 2 2 6 van de staat van ontvangsten aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt op de posten 6 2 2 1, 6 2 2 4 en 6 2 2 5 van de staat van ontvangsten aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze ontvangsten worden gebruikt om onder meer de kosten te dekken van de personeelsuitgaven en de middelen voor acties ter ondersteuning van beleidsmaatregelen van de Unie en werkzaamheden die het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek voor derden uitvoert.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt op de posten 6 0 1 3 en 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
Dit krediet kan worden verhoogd met kredieten die het Gemeenschappelijk Centrum verdient door in mededinging deel te nemen aan acties onder contract en activiteiten voor wetenschappelijke en technische ondersteuning van het EU-beleid. De activiteiten in mededinging van het JRC bestaan uit:
— |
activiteiten verricht na een subsidie- of aanbestedingsprocedure; |
— |
activiteiten voor rekening van derden; |
— |
activiteiten uit hoofde van een administratieve overeenkomst met andere instellingen of andere diensten van de Commissie voor de verstrekking van technische en wetenschappelijke diensten. |
10 01 05 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
144 050 494 |
139 854 849 |
147 605 344 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op posten die deel uitmaken van de goedgekeurde personeelsformatie van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek en belast zijn met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020, met name:
— |
eigen acties, bestaande uit onderzoeksactiviteiten, acties voor wetenschappelijke en technische ondersteuning, en verkennend onderzoek in de instellingen van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek; |
— |
acties onder contract, bestaande uit programma’s die worden uitgevoerd in het kader van een op concurrentie gestoelde deelname van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek aan bepaalde activiteiten. |
Personeelskosten omvatten het basisloon, uitkeringen, diverse vergoedingen en bijdragen op basis van het statuut, met inbegrip van uitgaven in verband met de indiensttreding, verandering van standplaats en beëindiging van de dienst.
Bij de onder dit begrotingsonderdeel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32, de bijdragen van de EVA-staten. Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 10 02.
10 01 05 02
Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
34 155 675 |
33 322 610 |
62 859 132,38 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven in verband met extern personeel op posten die geen deel uitmaken van de goedgekeurde personeelsformatie van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, zoals arbeidscontractanten, bursalen, gedetacheerde nationale deskundigen en gastwetenschappers, en belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog de bijdragen van de EVA-staten uit hoofde van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij. Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” bij dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 10 02.
10 01 05 03
Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
60 344 924 |
58 163 970 |
74 089 154,62 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
personeelsgerelateerde uitgaven die niet onder de posten 10 01 05 01 en 10 01 05 02 vallen, waaronder dienstreizen, opleiding, medische en sociale diensten, uitgaven voor het organiseren van vergelijkende onderzoeken, het interviewen van kandidaten, representatiekosten enz.; |
— |
uitgaven voor alle middelen die worden gebruikt voor de uitvoering van de activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC); hieronder vallen:
|
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32, de bijdragen van de EVA-staten. Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 10 02.
10 01 05 04
Andere uitgaven voor nieuwe belangrijke onderzoeksinfrastructuren — Horizon 2020
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 040 000 |
2 000 000 |
15 881 550,57 |
Toelichting
Deze post dient ter dekking van uitgaven in verband met alle bronnen voor de financiering van belangrijke onderzoeksinfrastructuurprojecten, met name de bouw van nieuwe gebouwen, de volledige renovatie van bestaande gebouwen en de aankoop van belangrijke uitrusting in verband met de technische infrastructuur van de sites.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32, de bijdragen van de EVA-staten. Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 10 02.
10 01 05 11
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Euratom-programma
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
55 826 000 |
54 200 000 |
55 924 800 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op posten die deel uitmaken van de goedgekeurde personeelsformatie van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek en belast zijn met de uitvoering van onderzoeks- en innovatie programma’s — Euratom-programma, met name:
— |
eigen acties, bestaande uit onderzoeksactiviteiten, acties voor wetenschappelijke en technische ondersteuning, en verkennend onderzoek in de instellingen van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek; |
— |
acties onder contract, bestaande uit programma’s die worden uitgevoerd in het kader van een op concurrentie gestoelde deelname van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek aan bepaalde activiteiten. |
Personeelskosten omvatten het basisloon, uitkeringen, diverse vergoedingen en bijdragen op basis van het statuut, met inbegrip van uitgaven in verband met de indiensttreding, verandering van standplaats en beëindiging van de dienst.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 10 03.
10 01 05 12
Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Euratom-programma
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
10 250 000 |
10 000 000 |
13 941 306,76 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven in verband met extern personeel op posten die geen deel uitmaken van de goedgekeurde personeelsformatie van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, zoals arbeidscontractanten, bursalen, gedetacheerde nationale deskundigen en gastwetenschappers, en belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatie programma’s — Euratom-programma.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 10 03.
10 01 05 13
Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Euratom-programma
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
36 360 937 |
35 045 400 |
37 830 105,01 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
personeelsgerelateerde uitgaven die niet onder de posten 10 01 05 11 en 10 01 05 12 vallen, waaronder dienstreizen, opleiding, medische en sociale diensten, uitgaven voor het organiseren van vergelijkende onderzoeken, het interviewen van kandidaten, representatiekosten enz.; |
— |
uitgaven voor alle middelen die worden gebruikt voor de uitvoering van de activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC); hieronder vallen:
|
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 10 03.
10 01 05 14
Andere uitgaven voor nieuwe belangrijke onderzoeksinfrastructuren — Euratom-programma
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
15 702 124 |
2 000 000 |
2 666 768,54 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven in verband met alle bronnen voor de financiering van belangrijke onderzoeksinfrastructuurprojecten, met name de bouw van nieuwe gebouwen, de volledige renovatie van bestaande gebouwen en de aankoop van belangrijke uitrusting in verband met de technische infrastructuur van de sites.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 10 03.
HOOFDSTUK 10 02 — HORIZON 2020 — EIGEN ACTIES VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK CENTRUM VOOR ONDERZOEK (JRC) TER ONDERSTEUNING VAN EU-BELEID
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
10 02 |
HORIZON 2020 — EIGEN ACTIES VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK CENTRUM VOOR ONDERZOEK (JRC) TER ONDERSTEUNING VAN EU-BELEID |
||||||||
10 02 01 |
Horizon 2020 — Klantgestuurde wetenschappelijke en technische ondersteuning van EU-beleid |
1,1 |
38 167 300 |
31 000 000 |
27 183 960 |
26 500 000 |
28 579 789,27 |
23 927 752,46 |
77,19 |
10 02 50 |
Kredieten afkomstig van de bijdragen van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling |
||||||||
10 02 50 01 |
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (2014-2020) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
5 732 900,29 |
4 520 020,48 |
|
10 02 50 02 |
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (vóór 2014) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
8 924,89 |
143 074,43 |
|
Artikel 10 02 50 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
5 741 825,18 |
4 663 094,91 |
|||
10 02 51 |
Voltooiing van het zevende kaderprogramma — Eigen acties (2007-2013) |
1,1 |
p.m. |
30 000 |
p.m. |
250 000 |
297 456,97 |
456 346,53 |
1 521,16 |
10 02 52 |
Voltooiing van voorgaande kaderprogramma’s voor onderzoek — Eigen acties (van vóór 2007) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
10 02 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
10 02 77 01 |
Proefproject — Oprichting bij de Europese Commissie van een innovatielab voor de overheidssector |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
50 000 |
0 ,— |
102 059,06 |
|
10 02 77 02 |
Proefproject — Organisatie van grootschalige evenementen — „Wetenschap ontmoet parlementen en regio’s” |
1,1 |
p.m. |
500 000 |
1 000 000 |
500 000 |
|||
Artikel 10 02 77 — Subtotaal |
p.m. |
500 000 |
1 000 000 |
550 000 |
0 ,— |
102 059,06 |
20,41 |
||
Hoofdstuk 10 02 — Totaal |
38 167 300 |
31 530 000 |
28 183 960 |
27 300 000 |
34 619 071,42 |
29 149 252,96 |
92,45 |
Toelichting
Deze toelichting is van toepassing op alle begrotingsonderdelen van dit hoofdstuk.
Dit krediet zal worden gebruikt voor Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, dat de periode 2014-2020 bestrijkt.
Horizon 2020 voorziet in een gemeenschappelijk strategisch kader voor financiering door de Unie van onderzoek en innovatie van topkwaliteit, en vervult daarmee een centrale rol in de uitvoering van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei („Europa 2020-strategie”); bijgevolg fungeert het programma als een hefboominstrument voor particuliere en publieke investeringen, het scheppen van nieuwe arbeidsmarktkansen, het waarborgen van Europa’s duurzaamheid, groei, economische ontwikkeling, sociale inclusie en industrieel concurrentievermogen op de lange termijn en de aanpak van maatschappelijke uitdagingen in de gehele Unie.
Binnen Horizon 2020 wordt gendergelijkheid als een horizontale kwestie benaderd om onevenwichtigheden tussen mannen en vrouwen weg te nemen en een genderdimensie in onderzoeks- en innovatiecontent te integreren. In het bijzonder zal rekening worden gehouden met de noodzaak tot meer inspanningen om de participatie van vrouwen in onderzoek en innovatie op alle niveaus, inclusief dat van de besluitvorming, te bevorderen.
Dit krediet dient te worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van „Horizon 202 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1906/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 81).
Bij de onder dit hoofdstuk opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32, de bijdragen van de EVA-staten. Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
10 02 01
Horizon 2020 — Klantgestuurde wetenschappelijke en technische ondersteuning van EU-beleid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
38 167 300 |
31 000 000 |
27 183 960 |
26 500 000 |
28 579 789,27 |
23 927 752,46 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de wetenschappelijke en technische ondersteunings- en onderzoeksactiviteiten die worden uitgevoerd door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek overeenkomstig deel IV van het specifieke programma tot uitvoering van Horizon 2020 „Niet-nucleaire eigen acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC)”, teneinde klantgestuurde wetenschappelijke en technische ondersteuning van Uniebeleid te bieden. Het JRC richt zich op:
— |
wetenschap van topkwaliteit: het JRC zal onderzoek verrichten om de empirische wetenschapsbasis voor beleidsvorming te verbeteren en opkomende gebieden van wetenschap en technologie te onderzoeken, onder andere door middel van een verkennend onderzoeksprogramma; |
— |
industrieel leiderschap: het JRC zal bijdragen tot het uniale concurrentievermogen door het normalisatieproces en normen te steunen door middel van prenormatief onderzoek, de ontwikkeling van referentiemateriaal en metingen en harmonisatie van methodologieën op vijf concentratiegebieden (energie; vervoer; het vlaggenschipinitiatief „Digitale agenda voor Europa”; veiligheid en beveiliging; consumentenbescherming). Het JRC zal veiligheidsbeoordelingen uitvoeren voor nieuwe technologieën op terreinen als energie, vervoer, gezondheid en consumentenbescherming. Het JRC zal bijdragen tot het vergemakkelijken van de toepassing, normalisatie en validatie van ruimtetechnologie en -gegevens, met name om maatschappelijke uitdagingen het hoofd te kunnen bieden; |
— |
maatschappelijke uitdagingen: het JRC zal op de volgende gebieden onderzoek uitvoeren: gezondheid, demografische verandering en welzijn; zekere voedselvoorziening, duurzame land- en bosbouw, marien en maritiem onderzoek en onderzoek van binnenwateren, en de bio-economie; zekere, schone en efficiënte energie; slim, groen en geïntegreerd vervoer; klimaatactie, milieu, efficiënt gebruik van hulpbronnen en grondstoffen; Europa in een veranderende wereld: inclusieve, innovatieve en reflexieve samenlevingen; een veilige samenleving — de vrijheid en veiligheid van Europa en haar burgers beschermen. |
Dit krediet dekt specifieke uitgaven in verband met onderzoeks- en ondersteunende activiteiten, waaronder de aankoop van wetenschappelijke en technische uitrusting, uitbesteding van wetenschappelijke en technische diensten, toegang tot informatie, aankoop van verbruiksgoederen enz. Daartoe behoren de direct voor de betrokken projecten gedane uitgaven voor wetenschappelijke infrastructuur. Hierbij gaat het ook om uitgaven van externe gebruikers die toegang hebben tot de fysieke onderzoeksinfrastructuur van het JRC om onderzoek en experimentele ontwikkeling te verrichten of onderwijs en opleiding te verstrekken.
Het dekt ook allerlei uitgaven in verband met onderzoek en wetenschappelijke ondersteunende taken in verband met activiteiten die onder dit artikel vallen en aan het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek worden toevertrouwd in het kader van de deelname in mededinging van het Centrum aan beleidsmaatregelen van de Unie en voor rekening van derden.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt op de posten 6 2 2 3 en 6 2 2 6 van de staat van ontvangsten aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
Rechtsgronden
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965), met name artikel 3, lid 6.
Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1906/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 81).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014 -2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104) en met name artikel 5, lid 4.
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
10 02 50
Kredieten afkomstig van de bijdragen van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling
10 02 50 01
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (2014-2020)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
5 732 900,29 |
4 520 020,48 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de ontvangsten die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, afkomstig van derden of derde landen (buiten de Europese Economische Ruimte) die deelnemen aan de programma’s voor onderzoek en ontwikkeling — Horizon 2020 tijdens de periode 2014-2020.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt op de posten 6 0 1 3 en 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
10 02 50 02
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (vóór 2014)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
8 924,89 |
143 074,43 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de ontvangsten die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, afkomstig van derden of derde landen (buiten de Europese Economische Ruimte) die deelnemen aan projecten op het gebied van niet-nucleair onderzoek en technologische ontwikkeling van de periode vóór 2014.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt op de posten 6 0 1 3 en 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
10 02 51
Voltooiing van het zevende kaderprogramma — Eigen acties (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
30 000 |
p.m. |
250 000 |
297 456,97 |
456 346,53 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt op de posten 6 2 2 3 en 6 2 2 6 van de staat van ontvangsten aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32, de bijdragen van de EVA-staten. Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1906/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2013) (PB L 391 van 30.12.2006, blz. 1).
Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1).
Beschikking 2006/975/EG van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma dat door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek door middel van eigen acties moet worden uitgevoerd op grond van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 400 van 30.12.2006, blz. 368).
10 02 52
Voltooiing van voorgaande kaderprogramma’s voor onderzoek — Eigen acties (van vóór 2007)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit artikel dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt op de posten 6 2 2 3 en 6 2 2 6 van de staat van ontvangsten aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32, de bijdragen van de EVA-staten. Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Besluit nr. 182/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 december 1998 betreffende het vijfde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1998-2002) (PB L 26 van 1.2.1999, blz. 1).
Besluit nr. 1513/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte en van innovatie (2002-2006) (PB L 232 van 29.8.2002, blz. 1).
10 02 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
10 02 77 01
Proefproject — Oprichting bij de Europese Commissie van een innovatielab voor de overheidssector
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
50 000 |
0 ,— |
102 059,06 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
10 02 77 02
Proefproject — Organisatie van grootschalige evenementen — „Wetenschap ontmoet parlementen en regio’s”
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
500 000 |
1 000 000 |
500 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Om een cultuur van op feiten gebaseerde beleidsvorming te bevorderen, is het van belang dat beleidsmakers in de Unie regelmatig wetenschappers ontmoeten, zodat ze een beter inzicht krijgen in de standpunten van wetenschappers over beleidskwesties en vice versa. Dit is het doel van het initiatief „Wetenschap ontmoet parlementen en regio’s”, in het kader waarvan het Europees Parlement grootschalige evenementen zal organiseren die bedoeld zijn om leden van het Europees Parlement en van nationale en regionale parlementen samen te brengen met wetenschappelijke deskundigen van Europese wetenschappelijke organisaties. In het kader van dit proefproject zullen er in de meeste lidstaten evenementen worden georganiseerd om nieuwe belanghebbenden te bereiken en contacten mogelijk te maken tussen beleidsmakers, wetenschappers en burgers, en ook ondernemingen, innovatoren en het publiek. Wetenschap staat vandaag de dag centraal in het politieke en maatschappelijke debat in de Unie. Dit initiatief moet in de loop van 2018 en 2019 in de lidstaten worden uitgevoerd.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 10 03 — EURATOM-PROGRAMMA — EIGEN ACTIES
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
10 03 |
EURATOM-PROGRAMMA — EIGEN ACTIES |
||||||||
10 03 01 |
Eigen onderzoek door Euratom |
1,1 |
12 094 519 |
11 000 000 |
10 881 000 |
10 000 000 |
10 922 955,56 |
10 468 156,81 |
95,17 |
10 03 50 |
Kredieten afkomstig van de bijdragen van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling |
||||||||
10 03 50 01 |
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (2014-2020) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
492 233 ,— |
477 685,55 |
|
10 03 50 02 |
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (vóór 2014) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Artikel 10 03 50 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
492 233 ,— |
477 685,55 |
|||
10 03 51 |
Voltooiing van het zevende kaderprogramma — Euratom (2007-2013) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
50 000 |
42 033,83 |
74 289,09 |
|
10 03 52 |
Voltooiing van voorgaande Euratom-kaderprogramma’s (van vóór 2007) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Hoofdstuk 10 03 — Totaal |
12 094 519 |
11 000 000 |
10 881 000 |
10 050 000 |
11 457 222,39 |
11 020 131,45 |
100,18 |
Toelichting
Deze toelichting is van toepassing op alle begrotingsonderdelen van dit hoofdstuk.
Dit krediet wordt gebruikt voor het programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2019-2020) („Euratom-programma”), dat een integrerend deel uitmaakt van Horizon 2020, het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie. Het Euratom-programma zal het kader voor onderzoek en innovatie op nucleair gebied versterken en de onderzoeksinspanningen van de lidstaten coördineren, zodat dubbel werk wordt voorkomen, op sleutelterreinen een kritische massa wordt vastgehouden en de publieke middelen optimaal worden gebruikt.
Dit krediet zal worden aangewend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1906/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 81).
De algemene doelstelling van het Euratom-programma is het verrichten van onderzoeks- en opleidingsactiviteiten op het gebied van kernenergie, met de nadruk op voortdurende verbetering van nucleaire veiligheid en beveiliging en stralingsbescherming, om met name op langere termijn te kunnen bijdragen tot het op efficiënte, veilige en betrouwbare wijze koolstofvrij maken van het energiesysteem. Het programma omvat zowel RTD-acties onder contract inzake onderzoek en ontwikkeling op het vlak van fusie-energie, en onderzoeksactiviteiten op het vlak van kernsplijting, nucleaire veiligheid en stralingsbescherming als de eigen acties van het JRC op het gebied van nucleaire beveiliging en veiligheid. Het JRC voorziet in onafhankelijke klantgestuurde wetenschappelijke en technologische ondersteuning voor de tenuitvoerlegging en monitoring van het beleid van de Gemeenschap, met name op het gebied van nucleaire veiligheid en onderzoek en opleiding inzake beveiliging. Door deze doelstellingen te realiseren zal het Euratom-programma de resultaten versterken voor de drie prioriteiten van het kaderprogramma Horizon 2020 betreft: wetenschap van topkwaliteit, industrieel leiderschap en maatschappelijke uitdagingen. Deze doelstellingen houden duidelijk verband met die van de Europa 2020-strategie en de Energie 2020-strategie en de totstandbrenging en het functioneren van de Europese onderzoeksruimte.
Overeenkomstig artikel 7 van het Euratom-Verdrag is het Euratom-programma 2014-2018 opgesteld voor een tijdvak van vijf jaar. Met het voorstel betreffende het Euratom-programma voor de periode 2019-2020 wordt een naadloze voortzetting van het programma in de periode 2019-2020 beoogd. Deze aanpak zal zorgen voor de continuïteit en consistentie van de acties gedurende de volledige zevenjarige periode (2014-2020) en voor een betere aansluiting op het tijdschema van Horizon 2020. Dit is des te belangrijker gezien het feit dat de Euratom-programma’s en Horizon 2020 op onderling versterkende doelstellingen gericht zijn.
10 03 01
Eigen onderzoek door Euratom
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
12 094 519 |
11 000 000 |
10 881 000 |
10 000 000 |
10 922 955,56 |
10 468 156,81 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de activiteiten voor wetenschappelijke en technische steun en onderzoek die door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek worden uitgevoerd om het programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2019-2020) te implementeren. De eigen acties onder het Euratom-programma hebben de volgende specifieke doelstellingen:
— |
verbetering van de nucleaire veiligheid, met inbegrip van kernreactor- en brandstofveiligheid en afvalbeheer, met inbegrip van definitieve opslag in geologische formaties, partitionering en transmutatie; ontmanteling, en paraatheid bij noodsituaties; |
— |
verbetering van de nucleaire beveiliging, met inbegrip van: nucleaire veiligheidscontroles, nucleaire non-proliferatie, bestrijding van illegale handel en nucleair forensisch onderzoek; |
— |
verhoging van de deskundigheid in fundamenteel kernwetenschappelijk onderzoek met het oog op normalisering; |
— |
bevordering van kennisbeheer, onderwijs en opleiding; |
— |
ondersteuning van het Uniebeleid inzake nucleaire veiligheid en beveiliging. |
Het dekt eveneens de noodzakelijke werkzaamheden voor de uitvoering van de verplichtingen met betrekking tot de nucleaire veiligheidscontrole, die voortvloeien uit hoofdstuk 7 van titel II van het Euratom-Verdrag, en de verplichtingen die voortvloeien uit het non-proliferatieverdrag en uit de uitvoering van het ondersteuningsprogramma van de Commissie ten behoeve van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA).
Dit krediet dekt specifieke uitgaven in verband met onderzoeks- en ondersteunende activiteiten, waaronder de aankoop van wetenschappelijke en technische uitrusting, uitbesteding van wetenschappelijke en technische diensten, toegang tot informatie, aankoop van verbruiksgoederen enz. Daartoe behoren de direct voor de betrokken projecten gedane uitgaven voor wetenschappelijke infrastructuur. Hierbij gaat het ook om uitgaven van externe gebruikers die toegang hebben tot de fysieke onderzoeksinfrastructuur van het JRC om onderzoek en experimentele ontwikkeling te verrichten of onderwijs en opleiding te verstrekken.
Het dekt ook allerlei uitgaven in verband met onderzoek en wetenschappelijke ondersteunende taken in verband met activiteiten die onder dit artikel vallen en aan het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek worden toevertrouwd in het kader van de deelname in mededinging van het Centrum aan beleidsmaatregelen van de Unie en voor rekening van derden.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt op de posten 6 2 2 3 en 6 2 2 6 van de staat van ontvangsten aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1906/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 81).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 – het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014 -2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104) en met name artikel 5, lid 4.
Verordening (Euratom) nr. 1314/2013 van de Raad van 16 december 2013 tot vaststelling van een programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2014-2018) ter aanvulling van het „Horizon 2020”-kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 948).
Verordening (Euratom) 2018/1563 van de Raad van 15 oktober 2018 tot vaststelling van een programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2019-2020) ter aanvulling van het Horizon 2020-kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, en tot intrekking van Verordening (Euratom) nr. 1314/2013 (PB L 262 van 19.10.2018, blz. 1).
10 03 50
Kredieten afkomstig van de bijdragen van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling
10 03 50 01
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (2014-2020)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
492 233 ,— |
477 685,55 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de ontvangsten die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, afkomstig van derden of derde landen (buiten de Europese Economische Ruimte) die deelnemen aan het Euratom-programma tijdens de periode 2014-2020.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt op de posten 6 0 1 3 en 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
10 03 50 02
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (vóór 2014)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de ontvangsten die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, afkomstig van derden of derde landen (buiten de Europese Economische Ruimte) die deelnemen aan het Euratom-programma (periode vóór 2014).
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt op de posten 6 0 1 3 en 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
10 03 51
Voltooiing van het zevende kaderprogramma — Euratom (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
50 000 |
42 033,83 |
74 289,09 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt op de posten 6 2 2 3 en 6 2 2 6 van de staat van ontvangsten aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
Rechtsgronden
Besluit 2006/970/Euratom van de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2007-2011) (PB L 400 van 30.12.2006, blz. 60).
Beschikking 2006/977/Euratom van de Raad van 19 december 2006 betreffende het Specifieke Programma dat door middel van eigen acties door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek moet worden uitgevoerd op grond van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2007-2011) (PB L 400 van 30.12.2006, blz. 434).
Verordening (Euratom) nr. 1908/2006 van de Raad van 19 december 2006 tot vaststelling van de regels voor deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2011) (PB L 400 van 30.12.2006, blz. 1).
Besluit 2012/93/Euratom van de Raad van 19 december 2011 betreffende het kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2012-2013) (PB L 47 van 18.2.2012, blz. 25).
Verordening (Euratom) nr. 139/2012 van de Raad van 19 december 2011 tot vastlegging van de regels voor deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan werkzaamheden onder contract ingevolge het kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en voor de verspreiding van de onderzoeksresultaten (2012-2013) (PB L 47 van 18.2.2012, blz. 1).
Besluit 2012/95/Euratom van de Raad van 19 december 2011 betreffende het door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek door middel van eigen acties uit te voeren specifieke programma ter tenuitvoerlegging van het kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2012-2013) (PB L 47 van 18.2.2012, blz. 40).
10 03 52
Voltooiing van voorgaande Euratom-kaderprogramma’s (van vóór 2007)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit artikel dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt op de posten 6 2 2 3 en 6 2 2 6 van de staat van ontvangsten aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
Rechtsgronden
Besluit 1999/64/Euratom van de Raad van 22 december 1998 betreffende het vijfde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor activiteiten op het gebied van onderzoek en opleiding (1998-2002) (PB L 26 van 1.2.1999, blz. 34).
Besluit 2002/668/Euratom van de Raad van 3 juni 2002 betreffende het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie, dat tevens bijdraagt tot de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte (2002-2006) (PB L 232 van 29.8.2002, blz. 34).
HOOFDSTUK 10 04 — ANDERE ACTIVITEITEN VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK CENTRUM VOOR ONDERZOEK
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
10 04 |
ANDERE ACTIVITEITEN VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK CENTRUM VOOR ONDERZOEK |
||||||||
10 04 02 |
Dienstverlening en werkzaamheden op rekening van derden |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
3 613 913,98 |
3 094 026,87 |
|
10 04 03 |
Wetenschappelijke en technische ondersteuning van EU-beleid in mededinging |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
22 175 751,76 |
19 155 880,25 |
|
10 04 04 |
Exploitatie van de hogefluxreactor (HFR) |
||||||||
10 04 04 01 |
Exploitatie van de hogefluxreactor (HFR) — Aanvullende HFR-programma’s |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
9 369 830,79 |
9 010 907,89 |
|
10 04 04 02 |
Exploitatie van de hogefluxreactor (HFR) — Voltooiing van vroegere aanvullende HFR-programma’s |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
1 607 173,71 |
1 302 630,51 |
|
Artikel 10 04 04 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
10 977 004,50 |
10 313 538,40 |
|||
Hoofdstuk 10 04 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
36 766 670,24 |
32 563 445,52 |
10 04 02
Dienstverlening en werkzaamheden op rekening van derden
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
3 613 913,98 |
3 094 026,87 |
Toelichting
Onder dit artikel worden de kredieten opgenomen die noodzakelijk zijn voor de specifieke uitgaven voor de verschillende taken die voor rekening van derden worden uitgevoerd. Het omvat onderzoek en het verlenen van diensten onder contract aan derde partijen, zoals de industrie, nationale of regionale autoriteiten, alsook contracten in de context van onderzoeksprogramma’s van lidstaten. Het kan daarbij gaan om:
— |
leveringen, verlening van diensten en verrichting van werkzaamheden, over het algemeen tegen betaling, waaronder gecertificeerd referentiemateriaal; |
— |
exploitatie van installaties ten gunste van de lidstaten, waaronder bestralingen voor rekening van derden in de hogefluxreactor (HFR) van de vestiging van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek te Petten; |
— |
uitvoering van onderzoeksactiviteiten en verlening van diensten die een aanvulling vormen op de specifieke onderzoeksprogramma’s, waaronder de industriële groepen waarvoor de industriële partners inschrijvingsgeld en een jaarlijkse bijdrage moeten betalen; |
— |
samenwerkingsovereenkomsten met derden. |
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt op de posten 6 2 2 3 en 6 2 2 4 van de staat van ontvangsten aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 21van het Financieel Reglement worden tijdens het begrotingsjaar extra kredieten voor dit artikel opgevoerd voor de specifieke uitgaven voor elk contract met een derde, tot een maximum van de ontvangsten die worden geboekt onder post 6 2 2 3 van de staat van ontvangsten.
Rechtsgronden
Besluit 89/340/EEG van de Raad van 3 mei 1989 inzake door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek voor derden verricht werk dat van belang is voor de Europese Economische Gemeenschap (PB L 142 van 25.5.1989, blz. 10).
Conclusies van de Raad van 26 april 1994 betreffende de rol van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC) (PB C 126 van 7.5.1994, blz. 1).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), met name artikel 21.
10 04 03
Wetenschappelijke en technische ondersteuning van EU-beleid in mededinging
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
22 175 751,76 |
19 155 880,25 |
Toelichting
Dit artikel dient om de kredieten onder te brengen die noodzakelijk zijn voor de uitgaven die specifiek zijn voor de diverse taken van wetenschappelijke ondersteuning die het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek buiten Horizon 2020 in mededinging uitvoert ter ondersteuning van het beleid van de Unie. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 21 van het Financieel Reglement worden tijdens het begrotingsjaar extra kredieten voor dit artikel opgevoerd voor de specifieke uitgaven voor elk contract met diensten van de Europese instellingen, tot een maximum van de ontvangsten die worden geboekt onder post 6 2 2 6 van de staat van ontvangsten.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt op post 6 2 2 4 van de staat van ontvangsten aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
Rechtsgronden
Besluit 89/340/EEG van de Raad van 3 mei 1989 inzake door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek voor derden verricht werk dat van belang is voor de Europese Economische Gemeenschap (PB L 142 van 25.5.1989, blz. 10).
Conclusies van de Raad van 26 april 1994 betreffende de rol van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC) (PB C 126 van 7.5.1994, blz. 1).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), met name artikel 21.
10 04 04
Exploitatie van de hogefluxreactor (HFR)
10 04 04 01
Exploitatie van de hogefluxreactor (HFR) — Aanvullende HFR-programma’s
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
9 369 830,79 |
9 010 907,89 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van een deel van de diverse uitgaven die tijdens de uitvoering van het aanvullende HFR-programma (hogefluxreactor) zijn gedaan.
De wetenschappelijke en technische doelen van het aanvullende programma zijn als volgt:
— |
een veilige, stabiele en betrouwbare neutronenflux voor experimentele doelen garanderen; |
— |
aan onderzoek en ontwikkeling doen op de volgende gebieden: onderzoek in verband met nucleaire materialen en splijtstoffen om de veiligheid van de bestaande kernreactoren en toekomstige reactoren te verbeteren (zowel splijting als fusie); radio-isotopen die worden gebruikt voor medische toepassingen, management van veroudering en levensduur van reactoren, en afvalbeheer; |
— |
functioneren als opleidingsfaciliteit voor promovendi en gepromoveerden en voor gepromoveerde bursalen die hun onderzoeksactiviteiten verrichten in het kader van een nationaal of Europees programma. |
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement zullen binnen de grenzen van de ontvangsten uit de betrokken lidstaten (momenteel Nederland en Frankrijk) voor deze post tijdens het begrotingsjaar aanvullende kredieten worden opgevoerd die onder post 6 2 2 1 van de staat van ontvangsten zullen worden geboekt.
Rechtsgronden
Besluit (Euratom) 2017/956 van de Raad van 29 mei 2017 tot vaststelling van het aanvullend onderzoeksprogramma voor de hogefluxreactor (HFR) voor de periode 2016-2019, voor de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ten uitvoer te leggen door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (PB L 144 van 7.6.2017, blz. 23).
10 04 04 02
Exploitatie van de hogefluxreactor (HFR) — Voltooiing van vroegere aanvullende HFR-programma’s
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
1 607 173,71 |
1 302 630,51 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van een deel van de diverse uitgaven die tijdens de uitvoering van eerdere aanvullende HFR-programma’s (hogefluxreactor) zijn gedaan en waarvoor geen betalingskredieten beschikbaar waren tijdens de voorgaande begrotingsjaren.
De wetenschappelijke en technische doelen van het aanvullende programma zijn als volgt:
— |
een veilige, stabiele en betrouwbare neutronenflux voor experimentele doelen garanderen; |
— |
aan onderzoek en ontwikkeling doen op de volgende gebieden: onderzoek in verband met nucleaire materialen en splijtstoffen om de veiligheid van de bestaande kernreactoren en toekomstige reactoren te verbeteren (zowel splijting als fusie); radio-isotopen die worden gebruikt voor medische toepassingen, management van veroudering en levensduur van reactoren, en afvalbeheer; |
— |
functioneren als opleidingsfaciliteit voor promovendi en gepromoveerden en voor gepromoveerde bursalen die hun onderzoeksactiviteiten verrichten in het kader van een nationaal of Europees programma. |
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement zullen voor deze post tijdens het begrotingsjaar aanvullende kredieten worden opgevoerd binnen de grenzen van de ontvangsten uit de betrokken lidstaten die onder post 6 2 2 1 van de staat van ontvangsten zullen worden geboekt.
Rechtsgronden
Besluit 84/1/Euratom, EEG van de Raad van 22 december 1983 tot vaststelling van een onderzoeksprogramma, uit te voeren door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek voor de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en voor de Europese Economische Gemeenschap (1984-1987) (PB L 3 van 5.1.1984, blz. 21).
Beschikking 88/523/Euratom van de Raad van 14 oktober 1988 tot vaststelling van een door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek voor de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie uit te voeren aanvullend onderzoeksprogramma (PB L 286 van 20.10.1988, blz. 37).
Beschikking 92/275/Euratom van de Raad van 29 april 1992 tot vaststelling van een door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek voor de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie uit te voeren aanvullend onderzoeksprogramma (1992-1995) (PB L 141 van 23.5.1992, blz. 27).
Beschikking 96/419/Euratom van de Raad van 27 juni 1996 tot vaststelling van een door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek voor de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie uit te voeren aanvullend onderzoeksprogramma (1996-1999) (PB L 172 van 11.7.1996, blz. 23).
Beschikking 2000/100/Euratom van de Raad van 24 januari 2000 tot vaststelling van een door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek voor de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie uit te voeren aanvullend onderzoeksprogramma (PB L 29 van 4.2.2000, blz. 24).
Beschikking 2004/185/Euratom van de Raad van 19 februari 2004 tot vaststelling van een door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek voor de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie uit te voeren aanvullend onderzoekprogramma (PB L 57 van 25.2.2004, blz. 25).
Beschikking 2007/773/Euratom van de Raad van 26 november 2007 houdende de verlenging gedurende één jaar van het lopende aanvullende onderzoeksprogramma, voor de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ten uitvoer te leggen door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (PB L 312 van 30.11.2007, blz. 29).
Beschikking 2009/410/Euratom van de Raad van 25 mei 2009 tot vaststelling van een door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek voor de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie uit te voeren aanvullend onderzoeksprogramma (PB L 132 van 29.5.2009, blz. 13).
Besluit 2012/709/Euratom van de Raad van 13 november 2012 tot vaststelling van het aanvullend onderzoeksprogramma voor de exploitatie van de hogefluxreactor (HFR) in de periode 2012-2015, voor de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ten uitvoer te leggen door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (PB L 321 van 20.11.2012, blz. 59).
HOOFDSTUK 10 05 — HISTORISCHE VERPLICHTINGEN TEN GEVOLGE VAN DE WERKZAAMHEDEN VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK CENTRUM VOOR ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET EURATOM-VERDRAG
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
10 05 |
HISTORISCHE VERPLICHTINGEN TEN GEVOLGE VAN DE WERKZAAMHEDEN VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK CENTRUM VOOR ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET EURATOM-VERDRAG |
||||||||
10 05 01 |
Ontmanteling van verouderde nucleaire installaties van Euratom en de definitieve verwijdering van afvalstoffen |
1,1 |
30 845 000 |
27 000 000 |
30 076 000 |
25 400 000 |
29 360 917,94 |
25 065 063,64 |
92,83 |
Hoofdstuk 10 05 — Totaal |
30 845 000 |
27 000 000 |
30 076 000 |
25 400 000 |
29 360 917,94 |
25 065 063,64 |
92,83 |
10 05 01
Ontmanteling van verouderde nucleaire installaties van Euratom en de definitieve verwijdering van afvalstoffen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
30 845 000 |
27 000 000 |
30 076 000 |
25 400 000 |
29 360 917,94 |
25 065 063,64 |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van een actieprogramma voor het beperken en oplossen van problemen in verband met de nucleaire verplichtingen ten gevolge van de werkzaamheden die het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek sinds zijn oprichting heeft uitgevoerd.
Het dient ter financiering van de ontmanteling van stilgelegde centrales en het beheer van het afval daarvan.
Dit krediet dient tevens ter financiering van acties die de Commissie onderneemt uit hoofde van de bevoegdheden die haar krachtens artikel 8 van het Euratom-Verdrag zijn toegekend overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de samenwerking in begrotingszaken, de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1).
Referentiebesluiten
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 17 maart 1999 betreffende de nucleaire erfenis van JRC-werkzaamheden in het kader van het Euratom-Verdrag — Ontmanteling van verouderde kerninstallaties en beheer van afval (COM(99) 114 final).
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2004 — Ontmanteling van nucleaire installaties en beheer van afvalstoffen — Beheer van de nucleaire erfenis ten gevolge van de activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC) in uitvoering van het Euratom-Verdrag (SEC(2004) 621 final).
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 12 januari 2009 — Ontmanteling van nucleaire installaties en beheer van kernafval: beheer van nucleaire verplichtingen ten gevolge van activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC) in het kader van het Euratom-Verdrag (COM(2008) 903 final).
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 25 oktober 2013 betreffende de ontmanteling van nucleaire installaties en beheer van kernafval: beheer van nucleaire verplichtingen ten gevolge van activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC) in het kader van het Euratom-Verdrag (COM(2013) 734 final).
TITEL 11
MARITIEME ZAKEN EN VISSERIJ
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
11 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „MARITIEME ZAKEN EN VISSERIJ” |
45 291 501 |
45 291 501 |
43 841 091 |
43 841 091 |
44 354 270,75 |
44 354 270,75 |
11 03 |
VERPLICHTE BIJDRAGEN AAN REGIONALE ORGANISATIES VOOR VISSERIJBEHEER EN ANDERE INTERNATIONALE ORGANISATIES EN DUURZAMEVISSERIJOVEREENKOMSTEN |
30 741 978 |
33 184 978 |
94 535 000 |
88 297 297 |
127 672 946,60 |
137 486 172,27 |
Reserves (40 02 41) |
117 158 000 |
108 850 000 |
|||||
147 899 978 |
142 034 978 |
94 535 000 |
88 297 297 |
127 672 946,60 |
137 486 172,27 |
||
11 06 |
EUROPEES FONDS VOOR MARITIEME ZAKEN EN VISSERIJ (EFMZV) |
951 736 633 |
582 057 956 |
946 359 699 |
527 452 337 |
1 053 270 119,36 |
400 924 839,52 |
Titel 11 — Totaal |
1 027 770 112 |
660 534 435 |
1 084 735 790 |
659 590 725 |
1 225 297 336,71 |
582 765 282,54 |
|
Reserves (40 02 41) |
117 158 000 |
108 850 000 |
|||||
1 144 928 112 |
769 384 435 |
1 084 735 790 |
659 590 725 |
1 225 297 336,71 |
582 765 282,54 |
HOOFDSTUK 11 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „MARITIEME ZAKEN EN VISSERIJ”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
11 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „MARITIEME ZAKEN EN VISSERIJ” |
|||||
11 01 01 |
Uitgaven voor ambtenaren en tijdelijke functionarissen voor het beleidsterrein „Maritieme zaken en visserij” |
5,2 |
31 335 358 |
30 342 249 |
30 159 285,67 |
96,25 |
11 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Maritieme zaken en visserij” |
|||||
11 01 02 01 |
Extern personeel |
5,2 |
2 358 053 |
2 418 077 |
2 582 229,08 |
109,51 |
11 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven |
5,2 |
2 672 342 |
2 572 342 |
2 372 072 ,— |
88,76 |
Artikel 11 01 02 — Subtotaal |
5 030 395 |
4 990 419 |
4 954 301,08 |
98,49 |
||
11 01 03 |
Uitgaven in verband met apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Maritieme zaken en visserij” |
5,2 |
2 100 748 |
1 961 423 |
2 594 548,22 |
123,51 |
11 01 04 |
Ondersteunende uitgaven voor concrete acties en programma’s op het beleidsterrein „Maritieme zaken en visserij” |
|||||
11 01 04 01 |
Ondersteunende uitgaven voor maritieme zaken en visserij — Niet-operationele administratieve en technische bijstand |
2 |
3 600 000 |
3 500 000 |
3 698 135,78 |
102,73 |
Artikel 11 01 04 — Subtotaal |
3 600 000 |
3 500 000 |
3 698 135,78 |
102,73 |
||
11 01 06 |
Uitvoerende agentschappen |
|||||
11 01 06 01 |
Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen — Bijdrage van het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) |
2 |
3 225 000 |
3 047 000 |
2 948 000 ,— |
91,41 |
Artikel 11 01 06 — Subtotaal |
3 225 000 |
3 047 000 |
2 948 000 ,— |
91,41 |
||
Hoofdstuk 11 01 — Totaal |
45 291 501 |
43 841 091 |
44 354 270,75 |
97,93 |
11 01 01
Uitgaven voor ambtenaren en tijdelijke functionarissen voor het beleidsterrein „Maritieme zaken en visserij”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
31 335 358 |
30 342 249 |
30 159 285,67 |
11 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Maritieme zaken en visserij”
11 01 02 01
Extern personeel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 358 053 |
2 418 077 |
2 582 229,08 |
11 01 02 11
Overige beheersuitgaven
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 672 342 |
2 572 342 |
2 372 072 ,— |
11 01 03
Uitgaven in verband met apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Maritieme zaken en visserij”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 100 748 |
1 961 423 |
2 594 548,22 |
11 01 04
Ondersteunende uitgaven voor concrete acties en programma’s op het beleidsterrein „Maritieme zaken en visserij”
11 01 04 01
Ondersteunende uitgaven voor maritieme zaken en visserij — Niet-operationele administratieve en technische bijstand
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 600 000 |
3 500 000 |
3 698 135,78 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de niet-operationele technische bijstand voor het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) als bedoeld in artikel 58 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en in artikel 92 van Verordening (EU) nr. 508/2014.
Dit krediet kan met name worden gebruikt voor de financiering van:
— |
uitgaven voor extern personeel in de hoofdzetel (arbeidscontractanten, gedetacheerde nationale deskundigen of uitzendkrachten) tot hoogstens 850 000 EUR, met inbegrip van ondersteunende uitgaven (representatievergoedingen, opleiding, vergaderingen en dienstreizen van/voor het externe personeel dat uit dit krediet wordt gefinancierd) die, wat technische bijstand betreft, nodig zijn voor de uitvoering van maatregelen in het kader van het EFMZV en voor de voltooiing van maatregelen in het kader van de voorganger ervan, het Europees Visserijfonds (EVF); |
— |
uitgaven voor extern personeel (arbeidscontractanten, plaatselijke functionarissen of gedetacheerde nationale deskundigen) bij de delegaties van de Unie in derde landen, alsmede de aanvullende logistieke en infrastructurele kosten, zoals opleidingskosten, vergaderkosten, kosten van dienstreizen en huur van onderkomen, die rechtstreeks voortvloeien uit de aanwezigheid in de delegaties van extern personeel dat wordt bezoldigd uit de onder deze post opgevoerde kredieten; |
— |
uitgaven voor dienstbezoeken van delegaties uit derde landen die onderhandelingen over visserijovereenkomsten en bijeenkomsten van gemeenschappelijke comités bijwonen; |
— |
uitgaven voor studies, evaluatiemaatregelen en audits, vergaderingen van deskundigen en de deelname van belanghebbenden aan ad-hocvergaderingen, studiebijeenkomsten en conferenties over belangrijke aangelegenheden, voorlichting en publicaties op het gebied van maritieme zaken en visserij; |
— |
uitgaven voor informatietechnologie (IT) (apparatuur en diensten); |
— |
deelname van wetenschappelijke deskundigen aan vergaderingen van regionale organisaties voor visserijbeheer; |
— |
andere uitgaven voor niet-operationele technische en administratieve bijstand waarbij geen sprake is van overheidstaken die door de Commissie zijn uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc. |
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1).
11 01 06
Uitvoerende agentschappen
11 01 06 01
Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen — Bijdrage van het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 225 000 |
3 047 000 |
2 948 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven van het Agentschap voor personeel en administratie ingevolge zijn rol bij het beheer van maatregelen die deel uitmaken van het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij.
De personeelsformatie van het Uitvoerend Agentschap is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma’s worden gedelegeerd (PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
Besluit C(2013) 9414 van de Commissie van 23 december 2013 waarbij bevoegdheden aan het Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen worden gedelegeerd met het oog op het verrichten van taken in verband met de tenuitvoerlegging van EU-programma’s op het gebied van energie, milieu, klimaatactie, concurrentiekracht en kmo’s, onderzoek en innovatie, ICT, maritiem beleid en visserij, met name wat betreft de besteding van de in de algemene begroting van de Unie opgenomen kredieten.
Besluit C(2014) 4636 van de Commissie houdende wijziging van Besluit C(2013) 9414 van 23 december 2013, wat betreft de delegatie van bevoegdheden aan het Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen met het oog op het verrichten van taken in verband met de tenuitvoerlegging van het programma van de Unie op het gebied van maritiem beleid en visserij, met name wat betreft de besteding van de in de algemene begroting van de Unie opgenomen kredieten.
Uitvoeringsbesluit 2013/771/EU van de Commissie van 17 december 2013 tot oprichting van het Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen en tot intrekking van de Besluiten 2004/20/EG en 2007/372/EG (PB L 341 van 18.12.2013, blz. 73).
Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1).
HOOFDSTUK 11 03 — VERPLICHTE BIJDRAGEN AAN REGIONALE ORGANISATIES VOOR VISSERIJBEHEER EN ANDERE INTERNATIONALE ORGANISATIES EN DUURZAMEVISSERIJOVEREENKOMSTEN
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
11 03 |
VERPLICHTE BIJDRAGEN AAN REGIONALE ORGANISATIES VOOR VISSERIJBEHEER EN ANDERE INTERNATIONALE ORGANISATIES EN DUURZAMEVISSERIJOVEREENKOMSTEN |
||||||||
11 03 01 |
Vaststelling van een governancekader voor visserijactiviteiten die vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van derde landen verrichten |
2 |
25 441 978 |
27 884 978 |
89 035 000 |
82 797 297 |
122 680 215,55 |
132 493 441,22 |
475,14 |
Reserves (40 02 41) |
117 158 000 |
108 850 000 |
|||||||
142 599 978 |
136 734 978 |
89 035 000 |
82 797 297 |
122 680 215,55 |
132 493 441,22 |
||||
11 03 02 |
Bevordering van duurzame ontwikkeling op het gebied van visserijbeheer en maritiem bestuur overeenkomstig de doelstellingen van het GVB (verplichte bijdragen aan internationale organisaties) |
2 |
5 300 000 |
5 300 000 |
5 500 000 |
5 500 000 |
4 992 731,05 |
4 992 731,05 |
94,20 |
Hoofdstuk 11 03 — Totaal |
30 741 978 |
33 184 978 |
94 535 000 |
88 297 297 |
127 672 946,60 |
137 486 172,27 |
414,30 |
||
Reserves (40 02 41) |
117 158 000 |
108 850 000 |
|||||||
147 899 978 |
142 034 978 |
94 535 000 |
88 297 297 |
127 672 946,60 |
137 486 172,27 |
11 03 01
Vaststelling van een governancekader voor visserijactiviteiten die vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van derde landen verrichten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
||||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
|
11 03 01 |
25 441 978 |
27 884 978 |
89 035 000 |
82 797 297 |
122 680 215,55 |
132 493 441,22 |
Reserves (40 02 41) |
117 158 000 |
108 850 000 |
||||
Totaal |
142 599 978 |
136 734 978 |
89 035 000 |
82 797 297 |
122 680 215,55 |
132 493 441,22 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven die voortvloeien uit de visserijovereenkomsten die de Unie met derde landen heeft onderhandeld of die zij voornemens is te verlengen of te heronderhandelen.
Voorts kan de Unie onderhandelen over nieuwe partnerschapsovereenkomsten op visserijgebied die uit hoofde van dit artikel zouden moeten worden gefinancierd.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22), met name artikel 31.
Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1).
Verordeningen en besluiten inzake de sluiting van overeenkomsten en/of protocollen op visserijgebied tussen de Unie/Gemeenschap en de regeringen van de volgende landen:
Status (september 2018) |
Land |
Rechtsgrondslag |
Datum |
Publicatieblad |
Looptijd |
Overeenkomsten en/of protocollen die voorlopig van toepassing zijn of van kracht zijn (en in 2019 verschuldigde financiële tegenprestatie opgenomen in artikel 11 03 01) |
Cookeilanden |
Besluit (EU) 2017/418 |
28 februari 2017 |
van 14.10.2016 tot en met 13.10.2020 |
|
Groenland |
Besluit (EU) 2016/817 |
17 mei 2016 |
van 1.1.2016 tot en met 31.12.2020 |
||
Liberia |
Besluit (EU) 2016/1062 |
24 mei 2016 |
van 9.12.2015 tot en met 8.12.2020 |
||
Mauritius |
Besluit (EU) 2018/754 |
14 mei 2018 |
van 8.12.2017 tot en met 7.12.2021 |
||
Seychellen |
Besluit 2014/306/EU |
13 mei 2014 |
van 18.1.2014 tot en met 17.1.2020 |
||
Ivoorkust |
Besluit (EU) 2018/1069 |
26 juli 2018 |
van 1.8.2018 tot en met 31.7.2024 |
||
Overeenkomsten en/of protocollen waarover opnieuw zal onderhandeld worden, die reeds in de onderhandelingsfase zijn of waarvoor de wetgevingsprocedure lopende is (financiële tegenprestatie opgenomen in artikel 40 02 41) |
Kaapverdië |
Besluit (EU) 2015/1894 |
5 oktober 2015 |
van 23.12.2014 tot en met 22.12.2018 |
|
Gabon |
Besluit 2014/232/EU |
14 april 2014 |
Verlopen |
||
Gambia |
Verordening (EEG) nr. 1580/87 |
2 juni 1987 |
Onderhandelingen zullen naar verwachting voltooid zijn in 2019. |
||
Ghana (*1) |
— |
— |
— |
— |
|
Guinee-Bissau |
Besluit (EU) 2015/1987 |
5 oktober 2015 |
van 24.11.2014 tot en met 23.11.2017 |
||
Kiribati |
Besluit 2014/60/EU |
28 januari 2014 |
Verlopen |
||
Mozambique |
Besluit 2012/306/EU |
12 juni 2012 |
Verlopen |
||
Madagaskar |
Besluit (EU) 2015/1893 |
5 oktober 2015 |
van 1.1.2015 tot en met 31.12.2018 |
||
Mauritanië |
Besluit (EU) 2016/870 |
24 mei 2016 |
van 16.11.2015 tot en met 15.11.2019 |
||
Marokko |
Besluit 2013/785/EU |
16 december 2013 |
van 15.7.2014 tot en met 14.7.2018 |
||
Sao Tomé en Principe |
Besluit (EU) 2015/239 |
10 februari 2015 |
van 23.5.2014 tot en met 22.5.2018 |
||
Senegal |
Besluit (EU) 2015/384 |
2 maart 2015 |
van 20.10.2014 tot en met 19.10.2019 |
11 03 02
Bevordering van duurzame ontwikkeling op het gebied van visserijbeheer en maritiem bestuur overeenkomstig de doelstellingen van het GVB (verplichte bijdragen aan internationale organisaties)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
5 300 000 |
5 300 000 |
5 500 000 |
5 500 000 |
4 992 731,05 |
4 992 731,05 |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van de actieve deelname van de Unie aan de activiteiten van internationale visserijorganisaties die tot taak hebben de instandhouding op lange termijn en de duurzame exploitatie van de visbestanden in volle zee te verzekeren. Hierbij gaat het om verplichte bijdragen aan onder meer de volgende regionale organisaties voor visserijbeheer en andere internationale organisaties:
— |
Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (CCAMLR); |
— |
Organisatie voor de instandhouding van zalm in de Noord-Atlantische Oceaan (NASCO); |
— |
Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijn in de Atlantische Oceaan (ICCAT); |
— |
Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC); |
— |
Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan (NAFO); |
— |
Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC); |
— |
Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM); |
— |
Visserijorganisatie voor het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (SEAFO); |
— |
Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (SIOFA); |
— |
Visserijcommissie voor het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (WCPFC, voorheen MHLC); |
— |
Overeenkomst inzake het internationale programma voor het behoud van dolfijnen (AIDCP); |
— |
Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (IATTC); |
— |
Regionale organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (SPRFMO); |
— |
Commissie van het Verdrag voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (CCSBT); |
— |
Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten (CMS). |
Dit krediet dient ook ter dekking van de financiële bijdragen van de Unie aan de organisaties die zijn opgericht in het kader van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 1982, en met name de Internationale Zeebodemautoriteit en het Internationaal Hof voor het recht van de zee.
Rechtsgronden
Verordening (EEG) nr. 3179/78 van de Raad van 28 december 1978 betreffende de sluiting door de Europese Economische Gemeenschap van de Overeenkomst inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan (PB L 378 van 30.12.1978, blz. 1).
Besluit 81/608/EEG van de Raad van 13 juli 1981 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (PB L 227 van 12.8.1981, blz. 21).
Besluit 81/691/EEG van de Raad van 4 september 1981 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (PB L 252 van 5.9.1981, blz. 26).
Besluit 82/461/EEG van de Raad van 24 juni 1982 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten (PB L 210 van 19.7.1982, blz. 10).
Besluit 82/886/EEG van de Raad van 13 december 1982 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake de instandhouding van zalm in de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 378 van 31.12.1982, blz. 24).
Besluit 86/238/EEG van de Raad van 9 juni 1986 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen, gewijzigd bij het Protocol gehecht aan de op 10 juli 1984 te Parijs ondertekende Slotakte van de conferentie van gevolmachtigden van de staten die partij zijn bij het Verdrag (PB L 162 van 18.6.1986, blz. 33).
Besluit 95/399/EG van de Raad van 18 september 1995 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (PB L 236 van 5.10.1995, blz. 24).
Besluit 98/392/EG van de Raad van 23 maart 1998 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 en de overeenkomst inzake de toepassing van deel XI van dat verdrag van 28 juli 1994 (PB L 179 van 23.6.1998, blz. 1).
Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (PB L 179 van 23.6.1998, blz. 3).
Besluit 98/416/EG van de Raad van 16 juni 1998 betreffende de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (PB L 190 van 4.7.1998, blz. 34).
Besluit 2002/738/EG van de Raad van 22 juli 2002 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (PB L 234 van 31.8.2002, blz. 39).
Besluit 2005/75/EG van de Raad van 26 april 2004 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (PB L 32 van 4.2.2005, blz. 1).
Besluit 2005/938/EG van de Raad van 8 december 2005 betreffende de goedkeuring namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst inzake het internationale programma voor het behoud van dolfijnen (PB L 348 van 30.12.2005, blz. 26).
Besluit 2006/539/EG van de Raad van 22 mei 2006 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het Verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het Verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica (PB L 224 van 16.8.2006, blz. 22).
Besluit 2008/780/EG van de Raad van 29 september 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (PB L 268 van 9.10.2008, blz. 27).
Besluit 2012/130/EU van de Raad van 3 oktober 2011 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Unie, van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (PB L 67 van 6.3.2012, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22), met name de artikelen 29 en 30.
Besluit (EU) 2015/2437 van de Raad van 14 december 2015 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (CCSBT) betreffende het lidmaatschap van de Unie in de Uitgebreide Commissie van het Verdrag voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (PB L 336 van 23.12.2015, blz. 27).
HOOFDSTUK 11 06 — EUROPEES FONDS VOOR MARITIEME ZAKEN EN VISSERIJ (EFMZV)
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
11 06 |
EUROPEES FONDS VOOR MARITIEME ZAKEN EN VISSERIJ (EFMZV) |
||||||||
11 06 09 |
Specifieke maatregelen ter bevordering van de omschakeling van vaartuigen en vissers die tot in 1999 afhankelijk waren van de visserijovereenkomst met Marokko |
2 |
p.m. |
p.m. |
— |
— |
0 ,— |
0 ,— |
|
11 06 11 |
Afwikkeling van het Europees Visserijfonds (EVF) — Operationele technische bijstand (2007-2013) |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
11 06 12 |
Afwikkeling van het Europees Visserijfonds (EVF) — Convergentiedoelstelling (2007-2013) |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
10 000 000 |
0 ,— |
4 315 477,13 |
|
11 06 13 |
Afwikkeling van het Europees Visserijfonds (EVF) — Gebieden die niet onder de convergentiedoelstelling (2007-2013) vallen |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
5 000 000 |
0 ,— |
2 940 975,82 |
|
11 06 14 |
Voltooiing van interventiemaatregelen voor visserijproducten (2007-2013) |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
11 06 15 |
Voltooiing van het visserijprogramma voor de ultraperifere regio’s (2007-2013) |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
11 06 51 |
Voltooiing van vroegere programma’s (van vóór 2000) |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
11 06 52 |
Afwikkeling van het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV) 2000-2006 |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
11 06 60 |
Bevordering van een duurzame en concurrerende visserij en aquacultuur, van een evenwichtige en inclusieve territoriale ontwikkeling van de visserijgebieden en van de uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid |
2 |
843 250 018 |
490 000 000 |
837 523 233 |
410 000 000 |
951 350 697,69 |
312 865 534,57 |
63,85 |
11 06 61 |
Stimulering van de ontwikkeling en de uitvoering van het geïntegreerd maritiem beleid van de Unie |
2 |
49 340 314 |
41 100 000 |
47 830 000 |
33 300 000 |
43 461 556,33 |
26 101 122,75 |
63,51 |
11 06 62 |
Begeleidende maatregelen voor het gemeenschappelijk visserijbeleid en het geïntegreerd maritiem beleid |
||||||||
11 06 62 01 |
Wetenschappelijk advies en kennis |
2 |
9 300 000 |
6 900 000 |
9 274 000 |
8 100 000 |
7 862 055 ,— |
5 233 535,80 |
75,85 |
11 06 62 02 |
Controle en handhaving |
2 |
5 500 000 |
4 400 000 |
5 500 000 |
16 900 000 |
5 430 141,52 |
11 196 550,88 |
254,47 |
11 06 62 03 |
Vrijwillige bijdragen aan internationale organisaties |
2 |
13 640 000 |
9 500 000 |
12 292 000 |
10 900 000 |
12 669 761 ,— |
7 114 228,82 |
74,89 |
11 06 62 04 |
Governance en communicatie |
2 |
5 900 000 |
4 100 000 |
5 600 000 |
5 800 000 |
6 144 932,68 |
5 131 964,33 |
125,17 |
11 06 62 05 |
Marktonderzoek |
2 |
4 400 000 |
4 000 000 |
4 815 000 |
4 000 000 |
4 662 880 ,— |
4 047 880 ,— |
101,20 |
Artikel 11 06 62 — Subtotaal |
38 740 000 |
28 900 000 |
37 481 000 |
45 700 000 |
36 769 770,20 |
32 724 159,83 |
113,23 |
||
11 06 63 |
Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) — Technische bijstand |
||||||||
11 06 63 01 |
Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) — Operationele technische bijstand |
2 |
3 900 000 |
3 900 000 |
3 980 000 |
4 000 000 |
3 825 095,14 |
3 854 512,88 |
98,83 |
11 06 63 02 |
Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) — Op verzoek van een lidstaat door de Commissie beheerde operationele technische bijstand |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Artikel 11 06 63 — Subtotaal |
3 900 000 |
3 900 000 |
3 980 000 |
4 000 000 |
3 825 095,14 |
3 854 512,88 |
98,83 |
||
11 06 64 |
Europees Bureau voor visserijcontrole |
2 |
16 506 301 |
16 506 301 |
16 745 466 |
16 745 466 |
17 113 000 ,— |
17 113 000 ,— |
103,68 |
11 06 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
11 06 77 02 |
Proefproject — Instrumenten voor gemeenschappelijk bestuur en duurzaam visserijbeheer: bevordering van onderzoek waarbij wetenschappers en belanghebbenden samenwerken |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
11 06 77 06 |
Voorbereidende actie — Bewakers van de zee |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
90 429,60 |
|
11 06 77 07 |
Proefproject — Het operationeel maken van een netwerk van beschermde mariene gebieden die zijn of worden aangewezen krachtens nationale en internationale milieu- of visserijwetgeving, ter versterking van het productiepotentieel van de mediterrane Unievisserij, op basis van de maximum duurzame vangstniveaus en een ecosysteembenadering van het visserijbeheer |
2 |
p.m. |
361 655 |
p.m. |
361 656 |
0 ,— |
361 655,40 |
100,00 |
11 06 77 08 |
Proefproject — Steun voor kleinschalige visserij |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
295 215 |
0 ,— |
501 774,04 |
|
11 06 77 09 |
Proefproject — Ontwikkeling van innovatieve, milieuvriendelijke offshore vismethodes voor kleine vaartuigen in de ultraperifere regio’s, met inbegrip van de uitwisseling van goede praktijken en visserijproeven |
2 |
p.m. |
150 000 |
p.m. |
350 000 |
0 ,— |
0 ,— |
0 |
11 06 77 10 |
Proefproject — Beoordeling van facultatieve informatie met betrekking tot visserij- en aquacultuurproducten in Europa |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
56 197,50 |
|
11 06 77 11 |
Proefproject — Modernisering van controles in de visserij en optimalisering van monitoring van vaartuigen door middel van innovatieve Europese systemen |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
11 06 77 12 |
Proefproject — Oprichting van een Europese kustwacht |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
11 06 77 13 |
Voorbereidende actie — Gemeenschappelijk curriculum voor kapiteins van kleine commerciële vaartuigen |
2 |
p.m. |
300 000 |
p.m. |
300 000 |
750 000 ,— |
0 ,— |
0 |
11 06 77 14 |
Proefproject — Kennis over de oceanen voor iedereen |
2 |
p.m. |
390 000 |
1 300 000 |
650 000 |
|||
11 06 77 15 |
Proefproject — Handboek van goede werkmethoden voor cruises |
2 |
p.m. |
210 000 |
700 000 |
350 000 |
|||
11 06 77 16 |
Proefproject — Unieplatform voor producentenorganisaties in de visserij en de aquacultuur |
2 |
p.m. |
150 000 |
500 000 |
250 000 |
|||
11 06 77 17 |
Proefproject — Controlestelsel voor de recreatieve zeebaarsvangst |
2 |
p.m. |
90 000 |
300 000 |
150 000 |
|||
Artikel 11 06 77 — Subtotaal |
p.m. |
1 651 655 |
2 800 000 |
2 706 871 |
750 000 ,— |
1 010 056,54 |
61,15 |
||
Hoofdstuk 11 06 — Totaal |
951 736 633 |
582 057 956 |
946 359 699 |
527 452 337 |
1 053 270 119,36 |
400 924 839,52 |
68,88 |
Toelichting
Artikel 101 van het Financieel Reglement voorziet in financiële correcties voor uitgaven die in strijd met het toepasselijk recht zijn verricht.
Artikel 39 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 voorziet in financiële correcties, waarvan de eventuele ontvangsten worden opgevoerd onder artikel 6 5 2 van de staat van ontvangsten.
De artikelen 97, 98 en 99 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 voorzien in financiële correcties, waarvan de eventuele ontvangsten worden opgevoerd onder artikel 6 5 3 van de staat van ontvangsten.
De artikelen 85, 144 en 145 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 voorzien in financiële correcties, waarvan de eventuele ontvangsten worden opgevoerd onder artikel 6 5 4 van de staat van ontvangsten.
Deze ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement en wel in specifieke gevallen wanneer deze kredieten nodig blijken om het risico af te dekken dat correcties waartoe eerder was besloten, komen te vervallen of worden verlaagd.
In artikel 12, lid 4, onder b), van het Financieel Reglement zijn de voorwaarden vastgesteld voor volledige of gedeeltelijke terugbetaling van uit hoofde van een interventie betaalde voorfinancieringen.
Terugbetaalde bedragen van de voorfinanciering vormen interne bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement en worden opgevoerd onder post 6 1 5 0 of 6 1 5 7.
De maatregelen inzake fraudebestrijding worden gefinancierd met middelen uit artikel 24 02 01.
Rechtsgronden
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name de artikelen 174, 175 en 177.
Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018 , blz. 1), met name artikel 21, leden 3 en 5, artikel 101 en artikel 12, lid 4, onder b).
Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1).
Referentiebesluiten
Conclusies van de vergadering van de Europese Raad van Berlijn op 24 en 25 maart 1999.
11 06 09
Specifieke maatregelen ter bevordering van de omschakeling van vaartuigen en vissers die tot in 1999 afhankelijk waren van de visserijovereenkomst met Marokko
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
— |
— |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de specifieke maatregel ter bevordering van de omschakeling van vaartuigen en vissers die tot in 1999 afhankelijk waren van de visserijovereenkomst met Marokko.
Naar aanleiding van de schipbreuk van de Prestige is een bedrag van 30 000 000 EUR beschikbaar gesteld voor specifieke maatregelen om de door olie uit de Prestige veroorzaakte schade te vergoeden voor de vissers, de schaal- en schelpdierensector en de aquacultuursector.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 2561/2001 van de Raad van 17 december 2001 ter bevordering van de omschakeling van vaartuigen en vissers die tot in 1999 afhankelijk waren van de visserijovereenkomst met Marokko (PB L 344 van 28.12.2001, blz. 17).
Verordening (EG) nr. 2372/2002 van de Raad van 20 december 2002 tot instelling van specifieke maatregelen om de schade veroorzaakt door olie uit de Prestige te vergoeden voor de visserijsector, de schelpdierensector en de aquacultuursector in Spanje (PB L 358 van 31.12.2002, blz. 81).
11 06 11
Afwikkeling van het Europees Visserijfonds (EVF) — Operationele technische bijstand (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige programmeringsperioden met betrekking tot uit het EVF gefinancierde maatregelen op het gebied van technische bijstand als bedoeld in artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1198/2006. De maatregelen op het gebied van technische bijstand omvatten studies, evaluaties, maatregelen ten behoeve van de partners, maatregelen voor de verspreiding van informatie, de installatie, werking en interconnectie van computersystemen voor beheer, monitoring, audit, inspectie en evaluatie, de verbetering van de evaluatiemethoden en de uitwisseling van informatie over praktijken op dit gebied en de oprichting van transnationale netwerken en netwerken van de Unie van actoren inzake duurzame ontwikkeling van kustvisserijgebieden.
Bij de technische bijstand gaat het om maatregelen voor de voorbereiding, het toezicht, de audit, de evaluatie, de controle en het beheer die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van het EVF.
Dit krediet kan met name worden gebruikt ter dekking van:
— |
ondersteunende uitgaven (representatievergoedingen, opleiding, vergaderingen, dienstreizen); |
— |
uitgaven voor informatieverstrekking en publicaties; |
— |
uitgaven voor informatietechnologie en telecommunicatie; |
— |
dienstverleningscontracten; |
— |
steun voor netwerkactiviteiten en de uitwisseling van de beste praktijken. |
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1).
11 06 12
Afwikkeling van het Europees Visserijfonds (EVF) — Convergentiedoelstelling (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
10 000 000 |
0 ,— |
4 315 477,13 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen voor operationele programma’s in het kader van de convergentiedoelstelling van het Europees Visserijfonds (EVF) voor de programmeringsperiode 2007-2013.
Bij acties die worden gefinancierd uit hoofde van dit artikel wordt rekening gehouden met de noodzaak om een stabiel en duurzaam evenwicht in stand te houden tussen de vangstcapaciteit van de visserijvloot en de beschikbare visbestanden, en met de noodzaak om in de visserij een veiligheidscultuur te bevorderen.
Dit krediet dient ook ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige programmeringsperioden met betrekking tot de financiering van acties om de selectiviteit van vistuig te verbeteren.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1).
11 06 13
Afwikkeling van het Europees Visserijfonds (EVF) — Gebieden die niet onder de convergentiedoelstelling (2007-2013) vallen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
5 000 000 |
0 ,— |
2 940 975,82 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen voor EVF-maatregelen zonder convergentiedoelstellingen (vastleggingen voor de programmeringsperiode 2007-2013).
Bij acties die worden gefinancierd uit hoofde van dit artikel wordt rekening gehouden met de noodzaak om in de visserij een veiligheidscultuur te bevorderen.
Dit krediet dient ook ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige programmeringsperioden met betrekking tot de financiering van acties om de selectiviteit van vistuig te verbeteren.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1).
11 06 14
Voltooiing van interventiemaatregelen voor visserijproducten (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen in verband met nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad van 17 december 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur (PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22).
Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1).
11 06 15
Voltooiing van het visserijprogramma voor de ultraperifere regio’s (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige programmeringsperioden met betrekking tot de regeling ter compensatie van de door de ultraperifere ligging veroorzaakte extra kosten voor de afzet van bepaalde visserijproducten van de Azoren, Madeira, de Canarische Eilanden en de Franse departementen Guyana en Réunion.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 791/2007 van de Raad van 21 mei 2007 tot instelling van een regeling ter compensatie van de extra kosten voor de afzet van bepaalde visserijproducten van de ultraperifere gebieden van de Azoren, Madeira, de Canarische Eilanden, Frans Guyana en Réunion (PB L 176 van 6.7.2007, blz. 1).
11 06 51
Voltooiing van vroegere programma’s (van vóór 2000)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient voor de financiering uit het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV) van betalingsverplichtingen die in de programmeringsperioden vóór 2000 zijn aangegaan en nog moeten worden afgewikkeld.
Dit artikel dient ook voor de financiering van de afwikkeling van betalingsverplichtingen die het FIOV in vorige programmeringsperioden is aangegaan voor innoverende acties, maatregelen op het gebied van voorbereiding, monitoring of evaluatie, of andere soortgelijke vormen van technische bijstand waarin de betrokken verordeningen voorzien. Het dient ook voor de financiering van de oude meerjarenacties, en met name voor die welke zijn goedgekeurd en uitgevoerd in het kader van de andere bovengenoemde verordeningen, maar die niet onder de prioritaire doelstellingen van de structuurfondsen vallen. Dit artikel zal zo nodig ook worden aangewend voor de financiering van middelen die in het kader van het FIOV verschuldigd zijn voor maatregelen waarvoor de overeenkomstige vastleggingskredieten niet beschikbaar zijn en ook niet zijn vastgesteld in de programmering voor 2000-2006.
Rechtsgronden
Verordening (EEG) nr. 2088/85 van de Raad van 23 juli 1985 inzake de geïntegreerde mediterrane programma’s (PB L 197 van 27.7.1985, blz. 1).
Verordening (EEG) nr. 4028/86 van de Raad van 18 december 1986 inzake communautaire acties voor verbetering en aanpassing van de structuur van de visserij en de aquacultuur (PB L 376 van 31.12.1986, blz. 7).
Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten (PB L 185 van 15.7.1988, blz. 9).
Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 1).
Verordening (EEG) nr. 3760/92 van de Raad van 20 december 1992 tot invoering van een communautaire regeling voor de visserij en de aquacultuur (PB L 389 van 31.12.1992, blz. 1).
Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 2468/98 van de Raad van 3 november 1998 tot vaststelling van de criteria en de voorwaarden voor de structurele bijstand van de Gemeenschap in de sector visserij/aquacultuur en de verwerking en de afzet van de producten daarvan (PB L 312 van 20.11.1998, blz. 19).
Verordening (EG) nr. 1263/1999 van de Raad van 21 juni 1999 betreffende het Financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 54).
Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector (PB L 337 van 30.12.1999, blz. 10).
Referentiebesluiten
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van de richtsnoeren voor globale subsidies of geïntegreerde operationele programma’s in het kader waarvan de lidstaten bijstandsaanvragen kunnen indienen uit hoofde van een communautair initiatief betreffende de herstructurering van de visserijsector (Pesca) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 1).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van de richtsnoeren voor de operationele programma’s van de lidstaten in het kader van een initiatief van de Gemeenschap voor de ultraperifere gebieden (Regis II) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 44).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van de richtsnoeren voor operationele programma’s van de lidstaten in het kader van een initiatief van de Gemeenschap betreffende de ontwikkeling van grensgebieden, grensoverschrijdende samenwerking en geselecteerde energienetten (Interreg II) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 60).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 16 mei 1995 tot vaststelling van de richtsnoeren voor een initiatief in het kader van het speciaal steunprogramma voor vrede en verzoening in Noord-Ierland en de aangrenzende graafschappen van Ierland (Peace I-programma) (PB C 186 van 20.7.1995, blz. 3).
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 26 november 1997 over het speciale steunprogramma voor vrede en verzoening in Noord-Ierland en de aangrenzende graafschappen van Ierland (1995-1999) (Peace I-programma) (COM(97) 642 final).
11 06 52
Afwikkeling van het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV) 2000-2006
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient voor de financiering uit het FIOV van betalingsverplichtingen die in de programmeringsperiode 2000-2006 zijn aangegaan en nog moeten worden afgewikkeld.
Het dient ook voor de financiering uit het FIOV van nog af te wikkelen betalingsverplichtingen die in de programmeringsperiode 2000-2006 voor het speciale programma voor vrede en verzoening zijn aangegaan, en voor de financiering van vroegere, nog af te wikkelen betalingsverplichtingen die in de programmeringsperiode 2000-2006 voor gebieden buiten doelstelling 1 zijn aangegaan.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1263/1999 van de Raad van 21 juni 1999 betreffende het Financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 54).
Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1), met name artikel 2, lid 4.
Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector (PB L 337 van 30.12.1999, blz. 10).
Referentiebesluiten
Conclusies van de vergadering van de Europese Raad van Berlijn op 24 en 25 maart 1999, met name punt 44, onder b).
Beschikking 1999/501/EG van de Commissie van 1 juli 1999 tot vaststelling van een indicatieve verdeling over de lidstaten van de vastleggingskredieten voor doelstelling 1 van de structuurfondsen voor de periode 2000 tot en met 2006 (PB L 194 van 27.7.1999, blz. 49), met name overweging 5.
11 06 60
Bevordering van een duurzame en concurrerende visserij en aquacultuur, van een evenwichtige en inclusieve territoriale ontwikkeling van de visserijgebieden en van de uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
843 250 018 |
490 000 000 |
837 523 233 |
410 000 000 |
951 350 697,69 |
312 865 534,57 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven voor de operationele programma’s van het EFMZV met het oog op de versterking van de werkgelegenheid en de economische, sociale en territoriale cohesie, de stimulering van een innovatieve, concurrerende en op kennis gebaseerde visserij en aquacultuur, de ondersteuning van de kleinschalige visserij, rekening houdend met de specifieke kenmerken van elke lidstaat, de bevordering van een duurzame en hulpbronefficiënte visserij en aquacultuur, alsook de stimulering van de uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1), met name artikel 5, onder a), c) en d).
11 06 61
Stimulering van de ontwikkeling en de uitvoering van het geïntegreerd maritiem beleid van de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
49 340 314 |
41 100 000 |
47 830 000 |
33 300 000 |
43 461 556,33 |
26 101 122,75 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven die voortvloeien uit het programma ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van het geïntegreerd maritiem beleid, onder meer voor:
— |
het Europees marien observatie- en datanetwerk; |
— |
projecten, waaronder testprojecten en samenwerkingsprojecten; |
— |
de implementatie van de routekaart voor de gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur; |
— |
verkennende studies over grensoverschrijdende maritieme ruimtelijke ordening; |
— |
IT-toepassingen, zoals het Maritiem Forum en de Europese zeeatlas; |
— |
evenementen en conferenties; |
— |
ontwikkeling en follow-up van zeegebiedstrategieën; |
— |
initiatieven voor de medefinanciering, de aankoop en het onderhoud van mariene observatiesystemen en technische instrumenten voor het ontwerpen, opzetten en exploiteren van een operationeel Europees marien observatie- en datanetwerksysteem dat het, via samenwerking tussen de lidstaten en/of betrokken internationale instellingen, gemakkelijker maakt mariene gegevens en kennis te verzamelen, te verwerven, samen te voegen, te verwerken, op kwaliteit te controleren, te hergebruiken en te verspreiden; |
— |
secretariaats- of ondersteunende diensten; |
— |
Europabrede zeegebiedenstudies over groeiremmende factoren, nieuwe kansen en de gevolgen van menselijke activiteiten op het mariene milieu. |
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1), met name artikel 5, onder b).
11 06 62
Begeleidende maatregelen voor het gemeenschappelijk visserijbeleid en het geïntegreerd maritiem beleid
11 06 62 01
Wetenschappelijk advies en kennis
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
9 300 000 |
6 900 000 |
9 274 000 |
8 100 000 |
7 862 055 ,— |
5 233 535,80 |
Toelichting
Dit krediet dekt uitgaven voor:
— |
de financiële bijdrage van de Unie die bestaat uit betalingen voor uitgaven die de lidstaten maken voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in het kader van nationale meerjarenprogramma’s die in 2013 of vroeger zijn gestart; |
— |
de financiering van studies en proefprojecten die door de Commissie, in voorkomend geval in samenwerking met de lidstaten, worden uitgevoerd en voor de uitvoering en de ontwikkeling van het gemeenschappelijk visserijbeleid nodig zijn, onder meer met betrekking tot alternatieve soorten duurzame visserijtechnieken; |
— |
de voorbereiding en verstrekking van wetenschappelijke standpunten en wetenschappelijk advies door wetenschappelijke instellingen, waaronder internationale adviesorganisaties die belast zijn met de beoordeling van de bestanden, door onafhankelijke deskundigen en door onderzoeksinstellingen; |
— |
de kosten die de Commissie maakt voor diensten in verband met het verzamelen, beheren en gebruiken van gegevens, in verband met de organisatie en het beheer van deskundigenvergaderingen over visserij en het beheer van jaarlijkse werkprogramma’s betreffende visserijgerelateerde wetenschappelijke en technische expertise, in verband met de verwerking van dataoproepen en datareeksen, en in verband met de voorbereidingsfase die voorafgaat aan het verstrekken van wetenschappelijke standpunten en wetenschappelijk advies; |
— |
samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van gegevensverzameling, inclusief het opzetten en exploiteren van geregionaliseerde databanken voor de opslag, het beheer en het gebruik van gegevens die bevorderlijk zijn voor de regionale samenwerking, de gegevensverzameling en het gegevensbeheer en de wetenschappelijke expertise ter ondersteuning van het visserijbeheer; |
— |
met het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek of enig ander adviesorgaan van de Unie getroffen administratieve regelingen om het secretariaat voor het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) waar te nemen, om de preanalyse van gegevens te verrichten en om de voor de evaluatie van de toestand van de visbestanden te gebruiken gegevens voor te bereiden; |
— |
vergoedingen die aan de leden van het WTECV en/of de door het WTECV uitgenodigde externe deskundigen worden betaald en verzoek om diensten overeenkomstig Besluit 2005/629/EG (of overeenkomstig het besluit dat dat besluit opvolgt en vervangt). |
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1543/2000 van 29 juni 2000 van de Raad tot instelling van een communautair kader voor het verzamelen en beheren van gegevens die essentieel zijn voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 176 van 15.7.2000, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad van 25 februari 2008 betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 60 van 5.3.2008, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1), met name artikel 84, onder a).
Referentiebesluiten
Besluit 2005/629/EG van de Commissie van 26 augustus 2005 tot instelling van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (PB L 225 van 31.8.2005, blz. 18).
Verordening (EG) nr. 665/2008 van de Commissie van 14 juli 2008 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 186 van 15.7.2008, blz. 3).
Verordening (EG) nr. 1078/2008 van de Commissie van 3 november 2008 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 861/2006 van de Raad, wat betreft de uitgaven van de lidstaten voor de verzameling en het beheer van de basisgegevens over de visserij (PB L 295 van 4.11.2008, blz. 24).
11 06 62 02
Controle en handhaving
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
5 500 000 |
4 400 000 |
5 500 000 |
16 900 000 |
5 430 141,52 |
11 196 550,88 |
Toelichting
Dit krediet dekt de betalingen voor acties in de periode 2007-2013 in verband met uitgaven van de lidstaten voor de organisatie van monitoring- en controlesystemen in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid, meer bepaald voor:
— |
investeringen ten behoeve van de controleactiviteiten die worden ontplooid door overheidsinstanties of door de privésector, met inbegrip van de implementatie van nieuwe controletechnologieën, zoals elektronischeregistratiesystemen (ERS), volgsystemen voor vaartuigen (VMS), automatische-identificatiesystemen (AIS) verbonden met vaartuigdetectiesystemen (VDS), en de aanschaf en modernisering van controlemiddelen; |
— |
programma’s voor de opleiding en uitwisseling van ambtenaren die zijn belast met toezicht-, controle- en bewakingstaken op visserijgebied; |
— |
de uitvoering van proefprogramma’s met betrekking tot inspecties en waarnemers; |
— |
kosten-batenanalyse, evaluatie van uitgaven en audits die door de bevoegde autoriteiten zijn verricht met het oog op toezicht, controle en bewaking; |
— |
initiatieven, met inbegrip van seminars en het gebruik van media-instrumenten, om enerzijds de vissers en andere actoren zoals inspecteurs, openbare aanklagers en rechters, en anderzijds het grote publiek bewuster te maken van de noodzaak om onverantwoorde en illegale visserij te bestrijden en om de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid toe te passen; |
— |
de implementatie van traceerbaarheidssystemen en -procedures en instrumenten voor de controle van de vlootcapaciteit via de monitoring van het motorvermogen; |
— |
proefprojecten, zoals CCTV (gesloten televisiecircuit). |
Dit krediet dient ook ter dekking van de controleacties onder direct beheer die onder het EFMZV vallen:
— |
gezamenlijke aankopen en/of huur van patrouillevaartuigen, -vliegtuigen en -helikopters door verschillende lidstaten uit hetzelfde geografisch gebied, op voorwaarde dat deze ten minste 60 % van de tijd voor visserijcontroledoeleinden worden gebruikt; |
— |
beoordeling en de ontwikkeling van nieuwe controletechnologieën, alsmede processen voor de uitwisseling van gegevens; |
— |
operationele uitgaven in verband met de controle en evaluatie die de Commissie op de uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid verricht, in het bijzonder de uitgaven voor verificatie-, inspectie- en auditbezoeken, uitrusting en opleiding van functionarissen van de Commissie, de organisatie van of de deelname aan vergaderingen, met inbegrip van de uitwisseling tussen lidstaten van informatie en beste praktijken, studies, IT-diensten en -leveranciers en de huur of aanschaf door de Commissie van inspectiemiddelen als bedoeld in titel X van Verordening (EG) nr. 1224/2009; |
— |
steun voor de uitvoering van transnationale projecten die zijn gericht op het tot stand brengen en het testen van interstatelijke systemen voor controle, inspectie en handhaving als bedoeld in artikel 36 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1224/2009; |
— |
internationale opleidingsprogramma’s voor personeel dat verantwoordelijk is voor de monitoring, controle en bewaking van activiteiten op visserijgebied; |
— |
initiatieven, met inbegrip van seminars en het gebruik van media-instrumenten, voor het standaardiseren van de interpretatie van verordeningen en daarmee gepaard gaande controles in de Unie. |
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen. (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1), met name artikel 86.
Referentiebesluiten
Verordening (EG) nr. 391/2007 van de Commissie van 11 april 2007 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 861/2006 van de Raad, wat betreft de uitgaven die de lidstaten doen bij de tenuitvoerlegging van de in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid geldende toezicht- en controleregelingen (PB L 97 van 12.4.2007, blz. 30).
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 112 van 30.4.2011, blz. 1).
11 06 62 03
Vrijwillige bijdragen aan internationale organisaties
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
13 640 000 |
9 500 000 |
12 292 000 |
10 900 000 |
12 669 761 ,— |
7 114 228,82 |
Toelichting
Dit krediet dient voor de financiering van vrijwillige bijdragen van de Unie aan internationale organisaties die actief zijn op het gebied van de visserij en het recht van de zee. Met name kan het dienen voor de financiering van:
— |
voorbereidende werkzaamheden met betrekking tot nieuwe overeenkomsten inzake duurzame visserij; |
— |
bijdragen en inschrijvingsgelden voor vergaderingen van internationale visserijorganisaties waarin de Unie de status van waarnemer heeft (artikel 217 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie), d.i. de Internationale Walvisvangstcommissie (IWC) en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO); |
— |
de ondersteuning van de follow-up en de uitvoering van sommige regionale projecten, met name door bij te dragen tot specifieke gezamenlijke internationale controle- en inspectieactiviteiten. Dit krediet dient eveneens ter dekking van toezichtprogramma’s waarover moet worden onderhandeld in West-Afrika en het westelijke deel van de Stille Oceaan; |
— |
financiële bijdragen aan de voorbereidende werkzaamheden van nieuwe internationale organisaties in de visserijsector die voor de Unie belangrijk zijn; |
— |
financiële bijdragen voor door internationale visserijorganisaties ondernomen wetenschappelijke werkzaamheden die voor de Unie van bijzonder belang zijn; |
— |
financiële bijdragen voor activiteiten (werk-, informele of buitengewone vergaderingen van de overeenkomstsluitende partijen) die de belangen van de Unie in internationale organisaties dienen en de samenwerking met haar partners in die organisaties versterken. Wanneer het in dit verband in het belang van de Unie is dat vertegenwoordigers van derde landen aanwezig zijn tijdens onderhandelingen en vergaderingen in internationale fora en organisaties, worden de kosten van de deelname van deze vertegenwoordigers uit het EFMZV betaald; |
— |
subsidies voor regionale organisaties in de betrokken subregio, waarvan kuststaten deel uitmaken. |
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak als bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1), met name artikel 88.
11 06 62 04
Governance en communicatie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
5 900 000 |
4 100 000 |
5 600 000 |
5 800 000 |
6 144 932,68 |
5 131 964,33 |
Toelichting
Dit krediet dient om, ter intensivering van de dialoog met de visserijsector en al wie betrokken is bij het gemeenschappelijk visserijbeleid en het geïntegreerd maritiem beleid, het onderstaande te financieren:
— |
subsidies voor adviesraden (ingevolge de vaststelling van Verordening (EU) nr. 1380/2013 zijn de zeven bestaande regionale adviesraden (RAR’s) tot adviesraden (AR’s) omgevormd en zijn drie nieuwe AR’s opgericht voor de financiering van operationele kosten en tolk- en vertaalkosten voor vergaderingen van AR’s; |
— |
de uitvoering van maatregelen op het gebied van voorlichting en documentatie in verband met het gemeenschappelijk visserijbeleid ten behoeve van de visserijsector en al wie betrokken is bij het gemeenschappelijk visserijbeleid en het geïntegreerd maritiem beleid. |
De Commissie zal de werking van de AR’s met een financiële bijdrage blijven ondersteunen. Zij zal zo nodig aan vergaderingen deelnemen en zich buigen over de aanbevelingen van de AR’s, die als inbreng kunnen dienen bij de opstelling van wetgeving. Door het overleg met de belanghebbenden in de AR’s zal de betrokkenheid van wie in de visserijsector werkt en van andere groepen die bij het gemeenschappelijk visserijbeleid belang hebben, toenemen, waardoor meer rekening wordt gehouden met specifieke regionale kenmerken.
Voorts is een deel van dit krediet gereserveerd voor voorlichtings- en communicatieactiviteiten in verband met het gemeenschappelijk visserijbeleid en het geïntegreerd maritiem beleid, alsmede voor communicatieactiviteiten ten behoeve van de belanghebbende partijen. Opnieuw zal het nodige worden gedaan om belanghebbenden en de gespecialiseerde media in de lidstaten en de kandidaat-lidstaten informatie over het gemeenschappelijk visserijbeleid en het geïntegreerd maritiem beleid te verstrekken.
Eventuele ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak als bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1), met name de artikelen 89 en 91.
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/242 van de Commissie van 9 oktober 2014 tot vaststelling van nadere bepalingen over het functioneren van de adviesraden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 41 van 17.2.2015, blz. 1).
11 06 62 05
Marktonderzoek
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
4 400 000 |
4 000 000 |
4 815 000 |
4 000 000 |
4 662 880 ,— |
4 047 880 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van de ontwikkeling en de verspreiding van marktonderzoeksresultaten met betrekking tot visserij- en aquacultuurproducten. Specifiek gaat het hierbij onder meer om:
— |
de volledige werking van de marktwaarnemingspost; |
— |
het verzamelen, analyseren en verspreiden van economische kennis over en inzicht in de markt van de Unie voor visserij- en aquacultuurproducten in de hele bevoorradingsketen, rekening houdend met de internationale context; |
— |
het regelmatig verrichten van onderzoek naar de prijzen in de hele bevoorradingsketen van de Unie voor visserij- en aquacultuurproducten en het maken van analysen over marktontwikkelingen; |
— |
het maken van ad-hocmarktstudies en het aanreiken van een methodologie voor onderzoeken inzake prijsvorming; |
— |
het vergemakkelijken van de toegang tot beschikbare gegevens over visserij- en aquacultuurproducten die overeenkomstig de wetgeving van de Unie zijn verzameld; |
— |
het op het passende niveau beschikbaar maken van marktinformatie voor belanghebbenden. |
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1).
11 06 63
Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) — Technische bijstand
11 06 63 01
Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) — Operationele technische bijstand
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
3 900 000 |
3 900 000 |
3 980 000 |
4 000 000 |
3 825 095,14 |
3 854 512,88 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uit het EFMZV gefinancierde maatregelen op het gebied van technische bijstand als bedoeld in artikel 92 van Verordening (EU) nr. 508/2014.
De technische bijstand omvat maatregelen op het gebied van voorbereiding, monitoring, audit, evaluatie, controle en beheer die nodig zijn voor de uitvoering van het EFMZV.
Dit krediet kan met name worden gebruikt voor de financiering van:
— |
studies, evaluaties en deskundigenverslagen; |
— |
acties om informatie te verspreiden, de totstandkoming van netwerken te ondersteunen, communicatieactiviteiten uit te voeren, te zorgen voor bewustmaking, en samenwerking en uitwisseling van ervaringen, ook met derde landen, te bevorderen; |
— |
het opzetten, doen functioneren en onderling koppelen van computersystemen voor beheer, monitoring, audit, controle en evaluatie; |
— |
acties om de evaluatiemethoden en de uitwisseling van informatie over de evaluatiepraktijk te verbeteren; |
— |
acties in verband met audits; |
— |
de oprichting van transnationale netwerken en netwerken van de Unie van actoren op het gebied van duurzame ontwikkeling van kustvisserijgebieden. |
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1).
11 06 63 02
Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) — Op verzoek van een lidstaat door de Commissie beheerde operationele technische bijstand
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van een deel van het nationale totaalbedrag voor technische bijstand dat op verzoek van een lidstaat met tijdelijke begrotingsproblemen is overgeheveld naar technische bijstand op initiatief van de Commissie. Het dient in overeenstemming met artikel 25 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 ter dekking van maatregelen om naar aanleiding van economische en maatschappelijke problemen in deze lidstaat structurele en administratieve hervormingen te bepalen, hieraan een rangorde te geven en deze uit te voeren.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1).
11 06 64
Europees Bureau voor visserijcontrole
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
16 506 301 |
16 506 301 |
16 745 466 |
16 745 466 |
17 113 000 ,— |
17 113 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de personeels-, administratieve en beleidsuitgaven van het Bureau.
Het Bureau stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van elke kredietoverschrijving tussen administratieve en beleidsuitgaven.
De bedragen die overeenkomstig artikel 20 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie worden teruggestort, worden beschouwd als bestemmingsontvangsten (artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement), die moeten worden geboekt bij post 6 6 0 0 van de algemene staat van ontvangsten.De personeelsformatie van het Bureau is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
De bijdrage van de Unie voor 2019 bedraagt in totaal 16 747 000 EUR. Een bedrag van 240 699 EUR afkomstig van de terugvordering van overschotten, is toegevoegd aan het in de begroting opgevoerde bedrag van 16 506 301 EUR.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 768/2005 van de Raad van 26 april 2005 tot oprichting van een Communautair Bureau voor visserijcontrole en houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
Verordening (EU) 2016/1626 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 768/2005 van de Raad tot oprichting van een Communautair Bureau voor visserijcontrole (PB L 251 van 16.9.2016, blz. 80).
Referentiebesluiten
Besluit 2009/988/EU van de Commissie van 18 december 2009 tot aanwijzing van het Communautair Bureau voor visserijcontrole als de instantie die wordt belast met bepaalde taken op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad (PB L 338 van 19.12.2009, blz. 104).
11 06 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
11 06 77 02
Proefproject — Instrumenten voor gemeenschappelijk bestuur en duurzaam visserijbeheer: bevordering van onderzoek waarbij wetenschappers en belanghebbenden samenwerken
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog betaalbaar te stellen verplichtingen die de vorige jaren zijn aangegaan in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
11 06 77 06
Voorbereidende actie — Bewakers van de zee
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
90 429,60 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog betaalbaar te stellen verplichtingen die de vorige jaren zijn aangegaan in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
11 06 77 07
Proefproject — Het operationeel maken van een netwerk van beschermde mariene gebieden die zijn of worden aangewezen krachtens nationale en internationale milieu- of visserijwetgeving, ter versterking van het productiepotentieel van de mediterrane Unievisserij, op basis van de maximum duurzame vangstniveaus en een ecosysteembenadering van het visserijbeheer
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
361 655 |
p.m. |
361 656 |
0 ,— |
361 655,40 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
11 06 77 08
Proefproject — Steun voor kleinschalige visserij
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
295 215 |
0 ,— |
501 774,04 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog betaalbaar te stellen verplichtingen die vorige jaren zijn aangegaan in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
11 06 77 09
Proefproject — Ontwikkeling van innovatieve, milieuvriendelijke offshore vismethodes voor kleine vaartuigen in de ultraperifere regio’s, met inbegrip van de uitwisseling van goede praktijken en visserijproeven
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
150 000 |
p.m. |
350 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
11 06 77 10
Proefproject — Beoordeling van facultatieve informatie met betrekking tot visserij- en aquacultuurproducten in Europa
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
56 197,50 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog betaalbaar te stellen verplichtingen die vorige jaren zijn aangegaan in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
11 06 77 11
Proefproject — Modernisering van controles in de visserij en optimalisering van monitoring van vaartuigen door middel van innovatieve Europese systemen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog betaalbaar te stellen verplichtingen die vorige jaren zijn aangegaan in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
11 06 77 12
Proefproject — Oprichting van een Europese kustwacht
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog betaalbaar te stellen verplichtingen die vorige jaren zijn aangegaan in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
11 06 77 13
Voorbereidende actie — Gemeenschappelijk curriculum voor kapiteins van kleine commerciële vaartuigen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
300 000 |
p.m. |
300 000 |
750 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Deze voorbereidende actie beoogt de algemene conclusies van het TRECVET — Kerncurriculum voor kapiteins van kleine commerciële vaartuigen (TCC-SCV)-project uit te breiden door in alle lidstaten een gemeenschappelijk curriculum in te voeren.
Aan het oorspronkelijke project, dat op 16 juni 2016 is afgerond, namen slechts negen lidstaten deel. Met deze voorbereidende actie wordt het tot andere belangstellende lidstaten uitgebreid. Momenteel worden de beroepskwalificaties van de afzonderlijke lidstaten in de sector kleine commerciële vaartuigen niet wederzijds erkend door de lidstaten. Dit maakt kapiteins minder flexibel en mobiel, aangezien ze alleen in het land kunnen werken waar ze hun kwalificatie hebben behaald. De doelgroep bestaat uit: kapiteins van charterschepen, zeevaartpersoneel dat beroepsmatig met schepen in of tussen havens vaart, opleveringskapiteins en kapiteins van duikschepen die hun cliënten van en naar duikspots varen.
De invoering van een kerncurriculum voor kapiteins van kleine commerciële vaartuigen en de toepassing ervan op Unieniveau is het doel van deze actie, in het kader van de richtlijn betreffende wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties. Deze voorbereidende actie is complementair en in overeenstemming met de nieuwe agenda voor vaardigheden voor Europa, in een van de zes proefsectoren in 2017 met betrekking tot de maritieme sector.
De wederzijdse erkenning op Unieniveau zal een direct en indirect effect op de nationale economieën hebben. Ten eerste zullen de lidstaten die hiervoor nog geen specifiek curriculum hebben, nieuwe kwalificaties voor kapiteins van kleine commerciële vaartuigen kunnen opstellen en toepassen. Ten tweede kunnen de lidstaten die al een curriculum hebben, dat aanpassen en omwerken.
Bovendien zal dit nieuwe mensen aantrekken en nieuwe banen en werkgelegenheidskansen creëren, aangezien een aantal beperkingen op mobiliteit zal wegvallen. De sector watertoerisme zal nieuwe kansen scheppen, ook in kust- en eilandregio’s. Naast het directe effect op de sector kleine commerciële vaartuigen zal dit ook een ruimere impact hebben, aangezien deze sector een toegang vormt tot de sector superjachten en tot koopvaardijschepen die behoefte hebben aan gekwalificeerd personeel.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
11 06 77 14
Proefproject — Kennis over de oceanen voor iedereen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
390 000 |
1 300 000 |
650 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
In de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de Hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 10 november 2016 over de internationale governance van de oceanen JOIN(2016) 49 wordt benadrukt dat een goede omgang met de oceanen en de aanpak van de problemen daaromtrent een taak voor iedereen op aarde is. De basis daarvoor is kennis over de oceanen.
Het proefproject heeft tot doel:
1) |
de maatschappelijke betrokkenheid en een betere bewustwording van Europese burgers over maritieme kwesties aan te wakkeren; |
2) |
burgers en marktdeelnemers op te leiden tot goed ingelichte pleitbezorgers van de oceanen, die wetenschappelijke, technische mariene en maritieme informatie begrijpen en de overgang naar een duurzamere samenleving aanjagen; |
3) |
de ontwikkeling van digitale diensten en innovatieve communicatiemiddelen te bevorderen om de verspreiding van mariene kennis, gegevens en informatiemateriaal voor burgers en belanghebbenden te vergemakkelijken; |
4) |
een éénloketsysteem op te zetten voor alle partijen die geïnteresseerd zijn in kennis over de oceanen, en |
5) |
de verspreiding van kennis en informatie te coördineren. |
Het proefproject voorziet in de oprichting van een kenniscentrum met betrekking tot oceanen om activiteiten in Europa en buurlanden te coördineren. Hiermee wordt de toegang tot beschikbare diensten en producten vergemakkelijkt. Het proefproject zal bijdragen tot de coördinatie van de inspanningen van partners die al actief zijn op het vlak van kennis over oceanen in Europa.
Met het proefproject zullen wetenschaps- en kenniscentra, maritieme clusters en innovatiecentra, musea en aquaria worden aangespoord om hun werkzaamheden op gecoördineerde wijze uit te voeren en zo de mogelijkheden van burgers om deel te nemen aan wetenschappelijke initiatieven, de maritieme economie en maritiem onderwijs te verbeteren. Tevens zullen jongeren worden gestimuleerd om voor een „blauwe loopbaan” te kiezen. Met het proefproject zal de interactie tussen instellingen en beleidsmakers op het gebied van mariene wetenschap op gang worden gebracht, met het oog op een betere wisselwerking tussen wetenschap en beleid.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
11 06 77 15
Proefproject — Handboek van goede werkmethoden voor cruises
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
210 000 |
700 000 |
350 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Europa is een belangrijke markt voor de wereldwijde cruisesector. In 2015 vervoerde de mondiale cruisesector 25,3 miljoen passagiers, goed voor 956 597 banen en een totale omzet van 117 miljard USD wereldwijd. De vraag naar cruises is van 2005 tot 2015 met 62 % gestegen.
Dit alles creëert economische waarde en banen in Europa. De kust- en maritieme regio’s moeten echter de nodige voorwaarden scheppen om de voordelen van het cruisetoerisme beter te integreren. Met dit proefproject wordt daarom beoogd een handboek van goede werkmethoden voor cruises op te stellen in het kader van de reeds bestaande Europese dialoog tussen cruisemaatschappijen, havens en belanghebbenden van het kusttoerisme. De nadruk moet liggen op milieugevolgen en de ontvangst van cruises, maar ook op de maatschappelijke effecten en de manier waarop de ontvangstfaciliteiten van de havens en de regio’s moeten worden aangepast. In het handboek zullen de volgende punten aan bod komen:
— |
milieuaspecten en beleidsmaatregelen ter vermindering van externe effecten; |
— |
de sociale en economische dimensie van cruises voor de regio’s; |
— |
de noodzaak van coördinatie tussen de cruisehaven en de naburige steden; |
— |
reeds bestaande beste praktijken. |
Dit handboek zal het ook mogelijk maken de externe effecten van het cruisetoerisme te beperken en meer economische en sociale voordelen voor steden en burgers op te leveren, bijvoorbeeld door de uitwisseling van beste praktijken voor het beheer van de verkeersopstoppingen die zich in het hoogseizoen voordoen. Het handboek kan ook meer wederzijds begrip helpen creëren tussen cruisehavens en stadsbesturen. In het handboek moet ook het mogelijke milieueffect van de cruisediensten aan bod komen. Daarnaast zal het handboek de beste praktijken die al in verscheidene cruisehavens worden toegepast, beter bekend maken, zodat dubbel werk wordt voorkomen.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
11 06 77 16
Proefproject — Unieplatform voor producentenorganisaties in de visserij en de aquacultuur
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
150 000 |
500 000 |
250 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Dit proefproject heeft tot doel een onlineplatform te creëren waarop producentenorganisaties informatie over elkaar kunnen terugvinden, en waarop zij werkwijzen kunnen uitwisselen en mogelijke oplossingen voor gemeenschappelijke problemen kunnen bespreken, onder meer de voorbereiding en uitvoering van productie- en marketingplannen. Het platform biedt ook specifieke diensten aan om de transnationale samenwerking tussen producentenorganisaties te verbeteren, met inbegrip van de mogelijkheid om korte wederzijdse studiebezoeken producentenorganisaties te organiseren, alsook seminars voor producentenorganisaties uit verschillende lidstaten over bedrijfsbeheer of andere marktgerelateerde onderwerpen. Het proefproject wordt door middel van een dienstverleningsovereenkomst uitgevoerd (openbare aanbesteding, voor onder meer: consultancy, analyse en IT-ontwikkeling, reiskosten en vertaalkosten).
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
11 06 77 17
Proefproject — Controlestelsel voor de recreatieve zeebaarsvangst
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
90 000 |
300 000 |
150 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Dit proefproject heeft tot doel een controlestelsel voor de vangst van zeebaars door recreatievissers te testen, teneinde de Uniewetgever meer opties te geven voor het beheer en de controle van de recreatieve visserij, ook met het oog op de toekomstige herziening van de Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1) (controleverordening) en de opstelling van meerjarige beheersplannen. In het kader van het project worden innovatieve instrumenten ontwikkeld om een efficiënte en geharmoniseerde controle van recreatieve zeebaarsvisserij in de Atlantische Oceaan door de lidstaten te verzekeren. Er worden met name elektronische rapporteringsinstrumenten getest, die onder meer op een smartphone gebruikt kunnen worden, en deze zullen ook worden bestudeerd in het bredere kader van de huidige regelingen voor het beheer en de controle van de visserij, bijvoorbeeld met betrekking tot visvergunningen, volgapparatuur, monitoring en inspectie.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
TITEL 12
FINANCIËLE STABILITEIT, FINANCIËLE DIENSTEN EN KAPITAALMARKTENUNIE
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
12 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „FINANCIËLE STABILITEIT, FINANCIËLE DIENSTEN EN KAPITAALMARKTENUNIE” |
45 696 841 |
45 696 841 |
44 163 688 |
44 163 688 |
42 389 332,84 |
42 389 332,84 |
12 02 |
FINANCIËLE DIENSTEN EN KAPITAALMARKTEN |
72 932 650 |
74 700 650 |
50 399 766 |
50 204 016 |
50 012 188,90 |
48 309 584,78 |
Titel 12 — Totaal |
118 629 491 |
120 397 491 |
94 563 454 |
94 367 704 |
92 401 521,74 |
90 698 917,62 |
HOOFDSTUK 12 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „FINANCIËLE STABILITEIT, FINANCIËLE DIENSTEN EN KAPITAALMARKTENUNIE”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
12 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „FINANCIËLE STABILITEIT, FINANCIËLE DIENSTEN EN KAPITAALMARKTENUNIE” |
|||||
12 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Financiële stabiliteit, financiële diensten en kapitaalmarktenunie” |
5,2 |
37 554 590 |
36 199 825 |
34 072 249,17 |
90,73 |
12 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Financiële stabiliteit, financiële diensten en kapitaalmarktenunie” |
|||||
12 01 02 01 |
Extern personeel |
5,2 |
3 370 779 |
3 293 006 |
2 825 622,78 |
83,83 |
12 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven |
5,2 |
2 253 781 |
2 330 781 |
2 558 184,46 |
113,51 |
Artikel 12 01 02 — Subtotaal |
5 624 560 |
5 623 787 |
5 383 807,24 |
95,72 |
||
12 01 03 |
Uitgaven in verband met apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „financiële stabiliteit, financiële diensten en kapitaalmarktenunie” |
5,2 |
2 517 691 |
2 340 076 |
2 933 276,43 |
116,51 |
Hoofdstuk 12 01 — Totaal |
45 696 841 |
44 163 688 |
42 389 332,84 |
92,76 |
12 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Financiële stabiliteit, financiële diensten en kapitaalmarktenunie”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
37 554 590 |
36 199 825 |
34 072 249,17 |
12 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Financiële stabiliteit, financiële diensten en kapitaalmarktenunie”
12 01 02 01
Extern personeel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 370 779 |
3 293 006 |
2 825 622,78 |
12 01 02 11
Overige beheersuitgaven
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 253 781 |
2 330 781 |
2 558 184,46 |
12 01 03
Uitgaven in verband met apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „financiële stabiliteit, financiële diensten en kapitaalmarktenunie”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 517 691 |
2 340 076 |
2 933 276,43 |
HOOFDSTUK 12 02 — FINANCIËLE DIENSTEN EN KAPITAALMARKTEN
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
12 02 |
FINANCIËLE DIENSTEN EN KAPITAALMARKTEN |
||||||||
12 02 01 |
Tenuitvoerlegging en ontwikkeling van de interne markt voor financiële diensten |
1,1 |
3 500 000 |
4 600 000 |
3 700 000 |
4 000 000 |
4 525 500,90 |
4 719 822 ,— |
102,60 |
12 02 03 |
Standaarden voor financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen |
1,1 |
8 615 000 |
8 515 000 |
8 446 000 |
8 400 250 |
8 240 000 ,— |
7 115 849,60 |
83,57 |
12 02 04 |
Europese Bankautoriteit (EBA) |
1,1 |
19 158 256 |
19 158 256 |
14 459 404 |
14 459 404 |
14 771 743 ,— |
14 771 743 ,— |
77,10 |
12 02 05 |
Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (Eiopa) |
1,1 |
12 374 234 |
12 374 234 |
9 257 747 |
9 257 747 |
9 262 519 ,— |
9 262 519 ,— |
74,85 |
12 02 06 |
Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) |
1,1 |
27 235 160 |
27 235 160 |
11 636 615 |
11 636 615 |
11 282 885 ,— |
11 282 885 ,— |
41,43 |
12 02 08 |
Verbetering van de betrokkenheid van consumenten en andere eindgebruikers bij het beleid van de Unie op het gebied van financiële diensten |
1,1 |
1 500 000 |
1 500 000 |
1 500 000 |
1 325 000 |
1 079 541 ,— |
701 702 ,— |
46,78 |
12 02 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
12 02 77 05 |
Voorbereidende actie — Capaciteitsopbouw van eindgebruikers en van andere belanghebbenden van buiten de sector in verband met de beleidsvorming van de Unie op het gebied van financiële diensten |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
249 186,20 |
|
12 02 77 06 |
Proefproject — Horizontale taskforce Distributed Ledger Technology en praktijkvoorbeelden voor overheidstoepassingen |
1,1 |
p.m. |
593 000 |
500 000 |
675 000 |
850 000 ,— |
205 877,98 |
34,72 |
12 02 77 07 |
Proefproject — Totstandbrenging van een echte bankenunie — Onderzoek naar verschillen in bankengerelateerde wetgeving en regelgeving in de landen van de eurozone en de noodzaak om deze te harmoniseren in een bankenunie |
1,1 |
p.m. |
250 000 |
500 000 |
250 000 |
|||
12 02 77 08 |
Proefproject — Europees fonds voor via crowdfunding gefinancierde investeringen |
1,1 |
p.m. |
200 000 |
400 000 |
200 000 |
|||
12 02 77 09 |
Proefproject— Opbouw van capaciteit voor het ontwikkelen van methodologische mijlpalen voor de integratie van milieu- en klimaatrisico’s in het prudentieel kader voor banken van de EU |
1,1 |
550 000 |
275 000 |
|||||
Artikel 12 02 77 — Subtotaal |
550 000 |
1 318 000 |
1 400 000 |
1 125 000 |
850 000 ,— |
455 064,18 |
34,53 |
||
Hoofdstuk 12 02 — Totaal |
72 932 650 |
74 700 650 |
50 399 766 |
50 204 016 |
50 012 188,90 |
48 309 584,78 |
64,67 |
12 02 01
Tenuitvoerlegging en ontwikkeling van de interne markt voor financiële diensten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
3 500 000 |
4 600 000 |
3 700 000 |
4 000 000 |
4 525 500,90 |
4 719 822 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven in verband met maatregelen die moeten bijdragen tot de voltooiing, de werking en de ontwikkeling van de interne markt op het gebied van financiële diensten, financiële stabiliteit en de kapitaalmarktenunie, en maatregelen die met name bijdragen tot:
— |
een grotere betrokkenheid van burgers en bedrijven, met inbegrip van de ontwikkeling en versterking van de dialoog met de burgers en het bedrijfsleven; via maatregelen bedoeld om de interne markt doeltreffender te doen werken, en burgers en bedrijven in de gelegenheid te stellen toegang te krijgen tot, en ten volle te profiteren van alle rechten en mogelijkheden die de openstelling en de verdieping van de interne markt zonder grenzen bieden; en via maatregelen om te monitoren en te beoordelen hoe burgers en bedrijven in de praktijk gebruik maken van hun rechten en mogelijkheden, teneinde eventuele belemmeringen die hun dat beletten te identificeren en gemakkelijk te verwijderen; |
— |
een algemeen onderzoek naar de noodzakelijkheid van de herziening van de verordeningen en analyse van de doeltreffendheid van de maatregelen die worden genomen met het oog op een goede werking van de interne markt voor financiële diensten, en de evaluatie van de algemene impact van de interne markt op het bedrijfsleven en de economie, met inbegrip van de aanschaf van gegevens en toegang van diensten van de Commissie tot externe databanken; doelgerichte acties ter verbetering van het begrip van de werking van de interne markt en voor de beloning van actieve deelname aan de bevordering ervan; |
— |
de waarborging van de voltooiing en het beheer van de interne markt, in het bijzonder op het gebied van pensioenen, het vrije verkeer van kapitaal en financiële diensten en toezicht op de uitvoering van de verordening door de lidstaten; |
— |
de uitbreiding van de strategie voor de verdere ontwikkeling van statistieken van de financiële dienstensector en statistische ontwikkelingsprojecten, in samenwerking met Eurostat en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO); |
— |
de versterking en ontwikkeling van financiële en kapitaalmarkten en van financiële diensten voor bedrijven en particulieren; de aanpassing van het marktkader, in het bijzonder met betrekking tot het toezicht op en de regulering van de activiteiten van economische actoren en van transacties, teneinde rekening te houden met de veranderingen op EU-niveau en wereldwijd, de euro en nieuwe financiële instrumenten, door de presentatie van nieuwe initiatieven gericht op de consolidatie en een analyse van het cumulatieve effect van regelgeving; |
— |
een verbetering van betalingssystemen en financiële diensten voor consumenten in de interne markt; verlaging van de kosten, alsmede verkorting van de uitvoeringstermijn van dergelijke transacties, rekening gehouden met de internemarktdimensie; ontwikkeling en versterking van de externe aspecten van de richtlijnen die van toepassing zijn op het gebied van financiële instellingen, wederzijdse erkenning van de financiële instrumenten met derde landen, internationale onderhandelingen en bijstand aan derde landen bij de totstandbrenging van een markteconomie; |
— |
de uitvoering van de talrijke maatregelen die zijn aangekondigd in het Europees actieplan inzake vennootschapsrecht en ondernemingsbestuur, dat aanleiding kan geven tot studies over verschillende gerichte onderwerpen met het oog op de opstelling van de nodige wetgevingsvoorstellen; |
— |
de actieve participatie in vergaderingen die door internationale verenigingen zoals International Association of Insurance Supervisors (IAIS/AICA) en de Internationale Organisatie van Effectentoezichthouders (IOSCO) worden gehouden; ook kosten in verband met het lidmaatschap van de Commissie zijn hieronder begrepen; |
— |
de uitvoering van evaluaties en effectbeoordelingen met betrekking tot de verschillende aspecten van het onder dit hoofdstuk vallende beleid met het oog op de invoering of herziening van maatregelen op dit beleidsgebied; |
— |
het opzetten en onderhouden van informatiesystemen die rechtstreeks in verband staan met de invoering van en het toezicht op beleidsmaatregelen in het kader van de interne markt voor financiële diensten; |
— |
de ondersteuning van activiteiten die de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen van de Unie dichterbij brengen door de bevordering van de convergentie van toezichtpraktijken en de samenwerking tussen toezichthouders, en ondersteuning van activiteiten op het gebied van de financiële rapportage, zowel in als buiten de Unie. |
Dit krediet dient tevens ter dekking van uitgaven voor raadplegingen, studies, enquêtes, evaluaties, vergaderingen van deskundigen, voorlichtingsactiviteiten, bewustmakings- en opleidingsmateriaal, en publicaties die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de doelstellingen of maatregelen die onder dit artikel vallen, alsmede alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog de bijdragen van de lidstaten van de EVA ingevolge de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij. Ter informatie: deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
12 02 03
Standaarden voor financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
8 615 000 |
8 515 000 |
8 446 000 |
8 400 250 |
8 240 000 ,— |
7 115 849,60 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven in verband met het programma ter ondersteuning van specifieke activiteiten op het gebied van financiële diensten, financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen.
De algemene doelstelling van dit programma is de voorwaarden te verbeteren voor het functioneren van de interne markt door de verrichtingen, de activiteiten of de acties van bepaalde organen op het gebied van financiële diensten, financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen te ondersteunen.
Uniale financiering is essentieel om efficiënt en daadwerkelijk toezicht op de interne markt inzake financiële diensten, in het bijzonder gezien de recente financiële crisis te waarborgen.
Onder het programma vallen activiteiten waarbij standaarden worden opgesteld of een bijdrage wordt geleverd aan de opstelling ervan, standaarden worden toegepast, beoordeeld of bewaakt of wordt toegezien op procedures voor de vaststelling van standaarden ter ondersteuning van de uitvoering van het beleid van de Unie inzake financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen.
Dit programma is de voortzetting van het Gemeenschapsprogramma ter ondersteuning van specifieke activiteiten op het gebied van financiële diensten, financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen als vastgesteld bij Besluit nr. 716/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 (PB L 253 van 25.9.2009, blz. 8).
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 258/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 tot vaststelling van een Unieprogramma ter ondersteuning van specifieke activiteiten op het gebied van financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen voor de periode 2014-2020 en houdende intrekking van Besluit nr. 716/2009/EG (PB L 105 van 8.4.2014, blz. 1), met name artikel 2.
12 02 04
Europese Bankautoriteit (EBA)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
19 158 256 |
19 158 256 |
14 459 404 |
14 459 404 |
14 771 743 ,— |
14 771 743 ,— |
Toelichting
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 114, alsmede Verordening (EU) nr. 1093/2010, maakt de Europese Toezichthoudende Autoriteit deel uit van een Europees Systeem voor financieel toezicht (ESFT). Het ESFT heeft als hoofdtaak erop toe te zien dat de regels die gelden voor de financiële sector op de juiste wijze worden geïmplementeerd om de financiële stabiliteit te behouden en te zorgen voor vertrouwen in het financiële stelsel als geheel, alsmede voor een afdoende bescherming van de consumenten van financiële diensten.
Dit krediet dient ter dekking van de administratieve en de personeelsuitgaven van de Europese Bankautoriteit (titels 1 en 2) en de beleidsuitgaven met betrekking tot het werkprogramma (titel 3).
De Europese Bankautoriteit moet de het Europees Parlement en de Raad in kennis stellen van elke kredietoverschrijving tussen administratieve en beleidsuitgaven.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog de bijdragen van de lidstaten van de EVA ingevolge de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij. Ter informatie: deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
De bedragen die overeenkomstig artikel 20 van de Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42) worden terugbetaald, worden beschouwd als bestemmingsontvangsten (artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement), die moeten worden geboekt bij post 6 6 0 0 van de algemene staat van ontvangsten.
De personeelsformatie van de Europese Bankautoriteit is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
De bijdrage van de Unie voor 2019 bedraagt in totaal 19 887 600 EUR. Een bedrag van 729 344 EUR, dat overeenstemt met de terugvordering van overschotten voortvloeiend uit de Uniebijdrage in 2017, wordt toegevoegd aan het bedrag van 19 158 256 EUR, dat in de begroting is opgenomen.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
Referentiebesluiten
Gewijzigd voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad, ingediend door de Commissie op 12 september 2018 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit); Verordening (EU) nr. 1094/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen); Verordening (EU) nr. 1095/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten); Verordening (EU) nr. 345/2013 betreffende Europese durfkapitaalfondsen; Verordening (EU) nr. 346/2013 betreffende Europese sociaalondernemerschapsfondsen; Verordening (EU) nr. 600/2014 betreffende markten in financiële instrumenten; Verordening (EU) 2015/760 betreffende Europese langetermijnbeleggingsinstellingen; Verordening (EU) 2016/1011 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten; Verordening (EU) 2017/1129 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten, en Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering (COM(2018) 646).
12 02 05
Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (Eiopa)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
12 374 234 |
12 374 234 |
9 257 747 |
9 257 747 |
9 262 519 ,— |
9 262 519 ,— |
Toelichting
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 114, alsmede Verordening (EU) nr. 1094/2010, maakt de Europese Toezichthoudende Autoriteit deel uit van een Europees Systeem voor financieel toezicht (ESFT). Het ESFT heeft als hoofdtaak erop toe te zien dat de regels die gelden voor de financiële sector op de juiste wijze worden geïmplementeerd om de financiële stabiliteit te behouden en te zorgen voor vertrouwen in het financiële stelsel als geheel, alsmede voor een afdoende bescherming van de consumenten van financiële diensten.
Dit krediet dient ter dekking van de administratieve en de personeelsuitgaven van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (titels 1 en 2) en de beleidsuitgaven met betrekking tot het werkprogramma (titel 3).
De Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen moet het Europees Parlement en de Raad in kennis stellen van elke overschrijving tussen administratieve en beleidskredieten.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol nr. 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Ter informatie: deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
De bedragen die overeenkomstig artikel 20 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42) worden terugbetaald, worden beschouwd als bestemmingsontvangsten (artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement), die moeten worden geboekt bij post 6 6 0 0 van de algemene staat van ontvangsten.
De personeelsformatie van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
De bijdrage van de Unie voor 2019 bedraagt in totaal 12 443 336 EUR. Een bedrag van 69 102 EUR, dat overeenstemt met de terugvordering van overschotten voortvloeiend uit de Uniebijdrage in 2017, wordt toegevoegd aan het bedrag van 12 374 234 EUR, dat in de begroting is opgenomen.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48).
Referentiebesluiten
Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 20 september 2017, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit); Verordening (EU) nr. 1094/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen); Verordening (EU) nr. 1095/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten); Verordening (EU) nr. 345/2013 betreffende Europese durfkapitaalfondsen; Verordening (EU) nr. 346/2013 betreffende Europese sociaalondernemerschapsfondsen; Verordening (EU) nr. 600/2014 betreffende markten in financiële instrumenten; Verordening (EU) 2015/760 betreffende Europese langetermijnbeleggingsinstellingen; Verordening (EU) 2016/1011 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten; en Verordening (EU) 2017/1129 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten (COM(2017) 536).
12 02 06
Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
27 235 160 |
27 235 160 |
11 636 615 |
11 636 615 |
11 282 885 ,— |
11 282 885 ,— |
Toelichting
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 114, alsmede Verordening (EU) nr. 1095/2010, maakt de Europese Toezichthoudende Autoriteit deel uit van een Europees Systeem voor financieel toezicht (ESFT). Het ESFT heeft als hoofdtaak erop toe te zien dat de regels die gelden voor de financiële sector op de juiste wijze worden geïmplementeerd om de financiële stabiliteit te behouden en te zorgen voor vertrouwen in het financiële stelsel als geheel, alsmede voor een afdoende bescherming van de consumenten van financiële diensten.
Dit krediet dient ter dekking van de administratieve en de personeelsuitgaven van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (titels 1 en 2) en de beleidsuitgaven met betrekking tot het werkprogramma (titel 3).
De Europese Autoriteit voor effecten en markten moet het Europees Parlement en de Raad in kennis stellen van elke overschrijving tussen administratieve en beleidskredieten.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Ter informatie: deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
De bedragen die overeenkomstig artikel 20 van de Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42) worden terugbetaald, worden beschouwd als bestemmingsontvangsten (artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement), die moeten worden geboekt bij post 6 6 0 0 van de algemene staat van ontvangsten.
De personeelsformatie van de Europese Autoriteit voor effecten en markten is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
De bijdrage van de Unie voor 2019 bedraagt in totaal 27 282 496 EUR. Een bedrag van 47 336 EUR, dat overeenstemt met de terugvordering van overschotten voortvloeiend uit de Uniebijdrage in 2017, wordt toegevoegd aan het bedrag van 27 235 160 EUR, dat in de begroting is opgenomen.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).
Referentiebesluiten
Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 20 september 2017, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit); Verordening (EU) nr. 1094/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen); Verordening (EU) nr. 1095/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten); Verordening (EU) nr. 345/2013 betreffende Europese durfkapitaalfondsen; Verordening (EU) nr. 346/2013 betreffende Europese sociaalondernemerschapsfondsen; Verordening (EU) nr. 600/2014 betreffende markten in financiële instrumenten; Verordening (EU) 2015/760 betreffende Europese langetermijnbeleggingsinstellingen; Verordening (EU) 2016/1011 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten; en Verordening (EU) 2017/1129 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten (COM(2017) 536).
12 02 08
Verbetering van de betrokkenheid van consumenten en andere eindgebruikers bij het beleid van de Unie op het gebied van financiële diensten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 500 000 |
1 500 000 |
1 500 000 |
1 325 000 |
1 079 541 ,— |
701 702 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking en ondersteuning van specifieke activiteiten met het oog op een grotere betrokkenheid van consumenten en andere eindgebruikers bij de beleidsvorming van de Unie op het gebied van financiële diensten in het kader van een specifiek programma.
Het programma zal voorzien in de mogelijkheid om medefinanciering te verlenen aan de activiteiten van twee non-profitorganisaties, Finance Watch en Better Finance, gericht op het vergroten van de betrokkenheid van consumenten en andere eindgebruikers bij de beleidsvorming van de Unie op het gebied van financiële diensten en op voorlichting over wat speelt op het gebied van regulering van de financiële sector.
Het programma zal onderzoeksactiviteiten, bewustmakings- en communicatieactiviteiten, activiteiten ter versterking van de interactie tussen de leden van elke organisatie en belangenbehartiging ter versterking van de posities van deze leden dekken.
EU-financiering is essentieel om te waarborgen dat de tot dusver met het proefproject en de voorbereidende actie bereikte beleidsdoelstellingen tijdens de periode 2017-2020 bewaard blijven.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2017/826 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot vaststelling van een programma van de Unie ter ondersteuning van specifieke activiteiten om consumenten en andere eindgebruikers van financiële diensten meer te betrekken bij de beleidsvorming van de Unie op het gebied van financiële diensten voor de periode 2017-2020 (PB L 129 van 19.5.2017, blz. 17).
12 02 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
12 02 77 05
Voorbereidende actie — Capaciteitsopbouw van eindgebruikers en van andere belanghebbenden van buiten de sector in verband met de beleidsvorming van de Unie op het gebied van financiële diensten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
249 186,20 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
12 02 77 06
Proefproject — Horizontale taskforce Distributed Ledger Technology en praktijkvoorbeelden voor overheidstoepassingen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
593 000 |
500 000 |
675 000 |
850 000 ,— |
205 877,98 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
12 02 77 07
Proefproject — Totstandbrenging van een echte bankenunie — Onderzoek naar verschillen in bankengerelateerde wetgeving en regelgeving in de landen van de eurozone en de noodzaak om deze te harmoniseren in een bankenunie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
250 000 |
500 000 |
250 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
De totstandbrenging van een echte bankenunie zal leiden tot een Europese bankenmarkt in de eurozone en bijgevolg tot een stabielere Economische en Monetaire Unie. Over het algemeen worden in dit verband vier elementen noodzakelijk geacht: een gemeenschappelijke toezichthouder, een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme, gemeenschappelijke hoge normen inzake bescherming en een gemeenschappelijk rulebook. Het debat over het gemeenschappelijk rulebook richt zich uiteraard sterk op de verdere harmonisatie van de verordening kapitaalvereisten (Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1)) en de richtlijn kapitaalvereisten (Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338), waarbij eraan voorbij wordt gegaan dat andere regels en voorschriften ook van zeer groot belang zijn in het rechtskader voor financiële instellingen, onder meer vennootschapsrecht, insolventierecht, effectenrecht en eventueel boekhoudregels. Dit proefproject zal worden gebruikt om onderzoek te verrichten naar de verschillen in bankengerelateerde wetgeving en regelgeving in de eurozone en om na te gaan op welke gebieden verdere harmonisatie nodig is met het oog op de totstandbrenging van een echte bankenunie. In dit verband zullen alle 19 rechtsgebieden van de eurozone onder de loep worden genomen om een overzicht op te stellen van de belangrijkste materiële bepalingen voor de werking van banken alsook van de noodzaak om die regels in een bankenunie te harmoniseren. Daarnaast zal ook onderzoek worden verricht naar de formele voorschriften inzake de verantwoordelijkheden van de nationale bevoegde autoriteiten binnen het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme en van de nationale regelgevende instanties binnen de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad om vast te stellen of, en zo ja, welke verdere harmonisatie van de voorschriften gerechtvaardigd zou zijn met het oog op een betere werking van het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme en de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad. Er zal ook worden nagegaan of en waar een andere verdeling van de verantwoordelijkheden tussen het nationale niveau en het EU-niveau opportuun kan zijn. Bij het onderzoek zal rekening worden gehouden met de verschillende tradities in de Europese rechtsgebieden en met het feit dat maximale harmonisatie niet altijd haalbaar en nodig is, zelfs niet in een bankenunie.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
12 02 77 08
Proefproject — Europees fonds voor via crowdfunding gefinancierde investeringen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
200 000 |
400 000 |
200 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Met het investeringsplan voor Europa wordt beoogd de investeringskloof in de EU te dichten en tegelijkertijd marktfalen en suboptimale investeringen aan te pakken. Het is gebaseerd op drie pijlers: de werking van het Europees Fonds voor strategische investeringen, de bevordering van de toegang tot financiering via de Europese investeringsadvieshubs en het Europese investeringsprojectenportaal en de verbetering van het investeringsklimaat door middel van betere regelgeving.
Crowdfunding, een innovatief instrument dat kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) een alternatieve financieringsbron biedt, wordt gezien als een aanvulling op bancaire financiering in de context van de kapitaalmarktenunie. Hoewel crowdfunding momenteel slechts een klein deel van de totale financiering voor Europese kmo’s uitmaakt, wint deze financieringsvorm snel aan populariteit: volgens schattingen werd in 2015 4 100 miljoen EUR ingezameld via op financieel rendement gerichte modellen.
Dit proefproject heeft tot doel te onderzoeken wat het potentieel is van op financieel rendement gerichte crowdfundingmodellen als alternatieve financieringsbron voor kmo’s in de context van het investeringsplan voor Europa.
Ervan uitgaande dat het investeringsplan voor Europa wordt gelanceerd om private investeringen in de Unie te mobiliseren, zal in het kader van dit proefproject worden bekeken hoe de banksector kan worden aangevuld in gevallen waar sprake is van marktfalen en suboptimale investeringen.
Om gevallen te traceren waarin investeringen van kmo’s beperkt zijn vanwege een beperkte toegang tot financiering, wordt rekening gehouden met zowel het jaarverslag van de Europese Centrale Bank over de toegang van kmo’s tot financiering als met de enquête inzake investeren en investeringsfinanciering van de EIB-groep. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het feit dat veel start-ups en innovatieve kmo’s niet door voldoende zekerheden gedekt zijn en failliet gaan vanwege liquiditeitsproblemen op korte termijn, terwijl zij op lange termijn over een duurzaam bedrijfsmodel beschikken.
Het doel bestaat erin na te gaan welke lidstaten het hardst door dit probleem worden getroffen, het regelgevingskader te heroverwegen en een actieplan op te stellen om in het kader van het investeringsplan voor Europa een crowdfundingplatform in te voeren, met bijzondere aandacht voor marktfalen, en de crowding-in van private financiering te bevorderen. Aansluitend bij de EIB-richtsnoeren voor investeringsplatforms moet tevens een marktonderzoek worden uitgevoerd om het potentieel en de behoeften van de markt vast te stellen. Het platform kan thematisch of regionaal van aard zijn en vele lidstaten omvatten. Het project kan daarnaast worden gebruikt om beste praktijken op het gebied van aanbodketenfinanciering vast te stellen (bijv. invoice trading).
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
12 02 77 09
Proefproject— Opbouw van capaciteit voor het ontwikkelen van methodologische mijlpalen voor de integratie van milieu- en klimaatrisico’s in het prudentieel kader voor banken van de EU
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
550 000 |
275 000 |
Toelichting
Milieu- en klimaatrisico’s vormen uitdagingen waarmee de financiële sector onvoldoende rekening houdt. Tussen de 60 en de 80 % van de kolen-, olie- en gasreserves van beursgenoteerde ondernemingen zijn „onverbrandbaar” indien we een kans willen hebben om de opwarming tot ruim onder de 2 graden Celsius en zo dicht mogelijk in de buurt van de 1,5 °C te houden, zoals overeengekomen tijdens COP21 in Parijs. Dit betekent dat, als gevolg van dergelijke koolstofgerelateerde gestrande activa, een zeer aanzienlijk deel van het mondiale systeemrisico momenteel in de Unie en de mondiale financiële markten ingebed is.
Zoals de Commissie in haar in maart 2018 vastgestelde actieplan voor het financieren van duurzame groei aangeeft, betekent „de toename van het aantal aan het weer gerelateerde natuurrampen dat verzekeringsmaatschappijen zich op hogere kosten moeten voorbereiden. Ook banken zullen aan grotere verliezen worden blootgesteld vanwege de lagere winstgevendheid van ondernemingen die het meest met de klimaatverandering worden geconfronteerd of die sterk afhankelijk zijn van oprakende grondstoffen. Bijna 50 procent van de blootstelling aan risico’s van banken in de eurozone houdt direct of indirect verband met de risico’s die het gevolg zijn van de klimaatverandering”.
Als onderdeel van haar actieplan voor het financieren van duurzame groei kondigde de Commissie aan dat ze in de tweede helft van 2018 een voorstel zal voorleggen voor een verordening houdende de beginselen en het toepassingsgebied van een Unietaxonomie voor klimaatverandering, milieu en sociaal duurzame activiteiten. Het doel is het in het Unierecht integreren van de toekomstige duurzaamheidstaxonomie van de Unie en het leggen van de basis voor het gebruik van een dergelijk classificeringssysteem in de verschillende rechtsgronden, zoals die voor de prudentiële normen voor de bankensector. De Commissie gaat ook een technische deskundigengroep voor duurzame financiering oprichten. Deze groep zal ermee worden belast breed overleg te plegen met alle betrokken partijen en in het eerste kwartaal van 2019 een rapport voor te leggen met een eerste taxonomie, met bijzondere aandacht voor activiteiten op het gebied van het opvangen van de gevolgen van de klimaatverandering.
In dezelfde context wordt de Commissie in het verslag van de Commissie economische zaken van het Europees Parlement over duurzame financiering gevraagd een regelgevingsstrategie en een routekaart vast te stellen voor — onder andere — het meten van de duurzaamheidsrisico’s binnen het prudentieel kader voor banken van Basel. Het verslag bevat de toezegging om in de volgende jaarlijkse begrotingsperiode een Unieproefproject te implementeren voor het ontwikkelen van een methodologie daarvoor, alsook de oproep om Europese koolstofstresstests en een routekaart te ontwikkelen voor het verplicht melden van „koolstofgerelateerde gestrande activa”.
Dit proefproject is bedoeld voor het ondersteunen van de activiteiten van de Commissie en de deskundigengroep voor duurzame financiering middels het ter beschikking stellen van middelen voor het onderzoeken van methodologieën die de toezichthoudende autoriteiten kunnen gebruiken voor het in kaart brengen van de omvang van de klimaat- en milieurisico’s waar banken aan worden blootgesteld (met inbegrip van de risico’s als gevolg van de waardevermindering van activa door wijzigingen in de regelgeving). Deze middelen dienen ook voor de opbouw van capaciteit voor het ontwikkelen van onderliggende methodologieën voor koolstofstresstests.
De methodologieën moeten stoelen op specifieke kwalitatieve criteria en kwantitatieve indicatoren, en moeten door de toezichthouders worden gebruikt om vast te stellen of i) banken de bedoelde risico’s goed beheren, en ii) of de algehele bedrijfsstrategie en het beleggingsbeleid van banken aansluiten bij de doelstellingen van Parijs en bij de hieraan gerelateerde milieu-, sociale en governancedoelstellingen van de Unie. Hierbij moet rekening worden gehouden met de Unietaxonomie zoals ontwikkeld door de deskundigengroep en verder ontwikkeld door het door de Commissie op te richten platform.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
TITEL 13
REGIONAAL BELEID EN STADSONTWIKKELING
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
13 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „REGIONAAL BELEID EN STADSONTWIKKELING” |
91 407 077 |
91 407 077 |
89 843 307 |
89 843 307 |
90 974 554,59 |
90 974 554,59 |
13 03 |
EUROPEES FONDS VOOR REGIONALE ONTWIKKELING EN ANDERE REGIONALE ACTIES |
31 164 595 772 |
26 733 927 873 |
30 096 255 130 |
25 391 963 602 |
32 967 269 578,05 |
16 847 354 842,92 |
13 04 |
COHESIEFONDS (CF) |
9 778 080 799 |
7 730 676 635 |
9 418 157 040 |
8 480 393 602 |
10 213 054 034,72 |
8 366 310 193,97 |
13 05 |
INSTRUMENT VOOR PRETOETREDINGSSTEUN — REGIONALE ONTWIKKELING EN REGIONALE EN TERRITORIALE SAMENWERKING |
91 453 604 |
127 494 828 |
92 853 894 |
80 306 941 |
108 221 264 ,— |
178 828 879,51 |
13 06 |
SOLIDARITEITSFONDS |
50 000 000 |
50 000 000 |
181 638 311 |
181 638 311 |
1 272 675 138 ,— |
1 272 675 138 ,— |
13 07 |
STEUNVERORDENING |
35 122 000 |
25 000 000 |
34 473 000 |
26 000 000 |
34 836 240 ,— |
17 623 475,90 |
13 08 |
STEUNPROGRAMMA VOOR STRUCTURELE HERVORMINGEN — OPERATIONELE TECHNISCHE BIJSTAND |
79 376 000 |
40 000 000 |
30 500 000 |
14 000 000 |
22 500 000 ,— |
2 628 655,78 |
Titel 13 — Totaal |
41 290 035 252 |
34 798 506 413 |
39 943 720 682 |
34 264 145 763 |
44 709 530 809,36 |
26 776 395 740,67 |
HOOFDSTUK 13 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „REGIONAAL BELEID EN STADSONTWIKKELING”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
13 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „REGIONAAL BELEID EN STADSONTWIKKELING” |
|||||
13 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Regionaal beleid en stadsontwikkeling” |
5,2 |
64 225 525 |
62 910 376 |
62 725 045,10 |
97,66 |
13 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven op het beleidsterrein „Regionaal beleid en stadsontwikkeling” |
|||||
13 01 02 01 |
Extern personeel |
5,2 |
2 027 632 |
2 119 259 |
2 492 035 ,— |
122,90 |
13 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven |
5,2 |
2 547 285 |
2 547 285 |
2 865 669 ,— |
112,50 |
Artikel 13 01 02 — Subtotaal |
4 574 917 |
4 666 544 |
5 357 704 ,— |
117,11 |
||
13 01 03 |
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Regionaal beleid en stadsontwikkeling” |
5,2 |
4 305 733 |
4 066 735 |
5 395 160,32 |
125,30 |
13 01 04 |
Ondersteunende uitgaven voor operaties en programma’s op het beleidsterrein „Regionaal beleid en stadsontwikkeling” |
|||||
13 01 04 01 |
Ondersteunende uitgaven voor het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) |
1,2 |
11 160 000 |
11 160 000 |
11 219 945,83 |
100,54 |
13 01 04 02 |
Ondersteunende uitgaven voor het instrument voor pretoetredingssteun (IPA) — Regionale ontwikkeling |
4 |
1 951 902 |
1 951 902 |
1 891 504,90 |
96,91 |
13 01 04 03 |
Ondersteunende uitgaven voor het Cohesiefonds |
1,2 |
4 140 000 |
4 140 000 |
4 129 017,84 |
99,73 |
13 01 04 04 |
Uitgaven voor ondersteuning van het steunprogramma voor structurele hervormingen |
1,2 |
1 049 000 |
947 750 |
256 176,60 |
24,42 |
Artikel 13 01 04 — Subtotaal |
18 300 902 |
18 199 652 |
17 496 645,17 |
95,61 |
||
Hoofdstuk 13 01 — Totaal |
91 407 077 |
89 843 307 |
90 974 554,59 |
99,53 |
13 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Regionaal beleid en stadsontwikkeling”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
64 225 525 |
62 910 376 |
62 725 045,10 |
13 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven op het beleidsterrein „Regionaal beleid en stadsontwikkeling”
13 01 02 01
Extern personeel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 027 632 |
2 119 259 |
2 492 035 ,— |
13 01 02 11
Overige beheersuitgaven
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 547 285 |
2 547 285 |
2 865 669 ,— |
13 01 03
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Regionaal beleid en stadsontwikkeling”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 305 733 |
4 066 735 |
5 395 160,32 |
13 01 04
Ondersteunende uitgaven voor operaties en programma’s op het beleidsterrein „Regionaal beleid en stadsontwikkeling”
13 01 04 01
Ondersteunende uitgaven voor het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
11 160 000 |
11 160 000 |
11 219 945,83 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uit het EFRO gefinancierde technische bijstand zoals bedoeld in de artikelen 58 en 118 van Verordening (EU) nr. 1303/2013. Technische bijstand kan dienen ter financiering van maatregelen op het gebied van voorbereiding, toezicht, administratieve en technische ondersteuning, evaluatie, audit en controle die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van die verordening.
Dit krediet kan met name worden gebruikt ter dekking van:
— |
uitgaven voor ondersteuning (representatievergoedingen, opleiding, vergaderingen, dienstreizen, vertalingen, informatiesystemen); |
— |
uitgaven voor extern personeel in de hoofdzetel (arbeidscontractanten, gedetacheerde nationale deskundigen of uitzendkrachten) tot 3 060 000 EUR, met inbegrip van dienstreizen van/voor het externe personeel dat uit dit krediet wordt gefinancierd. |
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1301/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en specifieke bepalingen met betrekking tot de doelstelling „Investeren in groei en werkgelegenheid”, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1080/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 289).
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
13 01 04 02
Ondersteunende uitgaven voor het instrument voor pretoetredingssteun (IPA) — Regionale ontwikkeling
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 951 902 |
1 951 902 |
1 891 504,90 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van maatregelen voor technische bijstand voor het instrument voor pretoetredingssteun, de geleidelijke afschaffing van de pretoetredingssteun en de steun aan de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap, met name:
— |
uitgaven in verband met de voorbereiding, beoordeling, goedkeuring, follow-up, controles, audits en evaluaties van meerjarenprogramma’s en/of individuele operaties en projecten in het kader van de afdeling regionale ontwikkeling van het IPA. Deze acties kunnen het volgende omvatten: contracten voor technische bijstand, studies, deskundige bijstand op korte termijn, vergaderingen, uitwisseling van ervaringen, netwerkactiviteiten, voorlichting en publiciteit, bewustmakingsactiviteiten (inclusief de ontwikkeling van communicatiestrategieën en institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie), opleidingsactiviteiten, publicaties die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van de doelstelling van het programma, en eventuele andere door de centrale diensten van de Commissie of door de delegaties van de Commissie in de begunstigde landen genomen ondersteunende maatregelen; |
— |
uitgaven voor technische en administratieve bijstand, waarbij geen sprake is van overheidstaken, die door de Commissie tot wederzijds voordeel van de begunstigden en de Commissie is uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc; |
— |
de installatie, werking en interconnectie van computersystemen voor beheer, toezicht en evaluatie; |
— |
verbetering van de evaluatiemethoden en uitwisseling van informatie over de praktijken op dit gebied; |
— |
onderzoek naar relevante vraagstukken en verspreiding van de resultaten daarvan; |
— |
uitgaven voor extern personeel in de hoofdzetel en in het Eupso te Nicosia (arbeidscontractanten, gedetacheerde nationale deskundigen of uitzendkrachten) tot 1 873 475 EUR, met inbegrip van dienstreizen van/voor het externe personeel dat uit dit krediet wordt gefinancierd. |
Dit krediet is ook bedoeld voor steun voor administratief leren en samenwerking met niet-gouvernementele organisaties en sociale partners.
Ontvangsten die voortvloeien uit extra financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen, of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen, aan bepaalde externe steunacties of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii), en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Dit krediet dekt de administratieve uitgaven uit hoofde van de hoofdstukken 13 05 en 13 07.
13 01 04 03
Ondersteunende uitgaven voor het Cohesiefonds
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 140 000 |
4 140 000 |
4 129 017,84 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van maatregelen voor technische bijstand in het Cohesiefonds zoals bedoeld in de artikelen 58 en 118 van Verordening (EU) nr. 1303/2013. Technische bijstand kan dienen ter financiering van maatregelen op het gebied van voorbereiding, toezicht, administratieve en technische ondersteuning, evaluatie, audit en controle die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van die verordening.
Dit krediet kan met name worden gebruikt ter financiering van:
— |
uitgaven voor ondersteuning (representatievergoedingen, opleiding, vergaderingen, dienstreizen, vertalingen, informatiesystemen); |
— |
uitgaven voor extern personeel in de hoofdzetel (arbeidscontractanten, gedetacheerde nationale deskundigen of uitzendkrachten) tot 1 340 000 EUR, met inbegrip van dienstreizen van/voor het externe personeel dat uit dit krediet wordt gefinancierd. |
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1300/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1084/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 281).
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
13 01 04 04
Uitgaven voor ondersteuning van het steunprogramma voor structurele hervormingen
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 049 000 |
947 750 |
256 176,60 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven in verband met voorbereidende, monitoring-, controle-, audit- en evaluatieactiviteiten die nodig zijn voor het beheer van het steunprogramma voor structurele hervormingen en de verwezenlijking van de doelstellingen daarvan, met name studies, vergaderingen van deskundigen, informatie- en communicatieacties, waaronder institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie voor zover deze verband houden met de algemene doelstellingen van de desbetreffende verordening, uitgaven in verband met IT-netwerken die gericht zijn op informatieverwerking en -uitwisseling, en alle andere uitgaven voor technische en administratieve bijstand die de Commissie voor het beheer van het programma doet. Het kan ook de kosten dekken van andere ondersteunende activiteiten, zoals kwaliteitscontrole en monitoring van steunprojecten ter plaatse.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2017/825 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot vaststelling van het steunprogramma voor structurele hervormingen voor de periode 2017-2020 en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 1305/2013 (PB L 129 van 19.5.2017, blz. 1).
HOOFDSTUK 13 03 — EUROPEES FONDS VOOR REGIONALE ONTWIKKELING EN ANDERE REGIONALE ACTIES
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
13 03 |
EUROPEES FONDS VOOR REGIONALE ONTWIKKELING EN ANDERE REGIONALE ACTIES |
||||||||
13 03 01 |
Voltooiing van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Doelstelling 1 (2000-2006) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
13 03 02 |
Voltooiing van het speciale programma voor vrede en verzoening in Noord-Ierland en het grensgebied in Ierland (2000-2006) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
13 03 03 |
Voltooiing van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Doelstelling 1 (van vóór 2000) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
54 371 577,07 |
30 125 916,95 |
|
13 03 04 |
Voltooiing van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling(EFRO) — Doelstelling 2 (2000-2006) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
681 078,17 |
|
13 03 05 |
Voltooiing van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Doelstelling 2 (van vóór 2000) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
29 572 275,97 |
0 ,— |
|
13 03 06 |
Voltooiing van Urban (2000-2006) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
13 03 07 |
Voltooiing van vroegere programma’s — Communautaire initiatieven (van vóór 2000) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
11 715 618,09 |
4 765 972,39 |
|
13 03 08 |
Voltooiing van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Technische bijstand en innovatieve acties (2000-2006) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
13 03 09 |
Voltooiing van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Technische bijstand en innovatieve acties (van vóór 2000) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
13 03 12 |
Bijdrage van de Unie aan het Internationaal Fonds voor Ierland |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
13 03 13 |
Voltooiing van het communautair initiatief Interreg III (2000-2006) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
13 03 14 |
Voltooiing van de bijstand voor aan de kandidaat-lidstaten grenzende regio’s — Voltooiing van vroegere programma’s (2000-2006) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
13 03 16 |
Voltooiing van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Convergentie |
1,2 |
p.m. |
2 367 311 937 |
p.m. |
2 752 090 200 |
0 ,— |
1 609 939 688,94 |
68,01 |
13 03 17 |
Voltooiing van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Peace |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
9 176 800 |
0 ,— |
0 ,— |
|
13 03 18 |
Voltooiing van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid |
1,2 |
p.m. |
334 777 186 |
p.m. |
895 000 000 |
0 ,— |
387 805 705,23 |
115,84 |
13 03 19 |
Voltooiing van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Europese territoriale samenwerking |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
167 500 000 |
0 ,— |
115 463 925,52 |
|
13 03 20 |
Voltooiing van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Operationele technische bijstand |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
62 971,82 |
|
13 03 31 |
Voltooiing van de technische bijstand en verspreiding van informatie over de strategie van de Europese Unie voor de Oostzeeregio en een betere kennis inzake de strategie voor macroregio’s (2007-2013) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
288 980 |
0 ,— |
22 987 ,— |
|
13 03 40 |
Voltooiing van de risicodelingsinstrumenten gefinancierd uit de voor convergentie bestemde middelen van het EFRO (2007-2013) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
13 03 41 |
Voltooiing van de risicodelingsinstrumenten gefinancierd uit de voor regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid bestemde middelen van het EFRO (2007-2013) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
13 03 60 |
Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Minder ontwikkelde regio’s — Doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid |
1,2 |
20 146 360 530 |
16 096 000 320 |
19 436 507 277 |
14 172 481 996 |
21 106 475 118,50 |
10 144 275 072,64 |
63,02 |
13 03 61 |
Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Overgangsregio’s — Doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid |
1,2 |
3 913 198 968 |
2 888 075 523 |
3 794 007 606 |
2 735 463 362 |
4 190 391 648,66 |
1 472 302 907,54 |
50,98 |
13 03 62 |
Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Meer ontwikkelde regio’s — Doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid |
1,2 |
4 880 586 010 |
3 674 229 500 |
4 726 229 339 |
3 442 060 077 |
5 254 705 465,80 |
2 352 303 823,84 |
64,02 |
13 03 63 |
Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Extra toewijzingen voor ultraperifere gebieden en dun bevolkte regio’s — Doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid |
1,2 |
231 004 998 |
176 442 251 |
226 472 828 |
169 014 095 |
251 242 165,50 |
160 678 641,17 |
91,07 |
13 03 64 |
Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Europese territoriale samenwerking |
||||||||
13 03 64 01 |
Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Europese territoriale samenwerking |
1,2 |
1 847 678 607 |
1 058 973 184 |
1 766 233 626 |
914 201 248 |
1 920 176 349,70 |
467 287 549,45 |
44,13 |
13 03 64 02 |
Deelname van kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten aan EFRO ETS — Bijdrage uit rubriek 4 (IPA II) |
4 |
9 775 812 |
9 506 490 |
9 584 130 |
4 140 836 |
10 396 205 ,— |
1 548 931,31 |
16,29 |
13 03 64 03 |
Deelname van Europese nabuurschapslanden aan EFRO ETS — Bijdrage uit rubriek 4 (ENI) |
4 |
1 578 817 |
p.m. |
1 368 000 |
242 000 |
1 635 650 ,— |
231 000 ,— |
|
Artikel 13 03 64 — Subtotaal |
1 859 033 236 |
1 068 479 674 |
1 777 185 756 |
918 584 084 |
1 932 208 204,70 |
469 067 480,76 |
43,90 |
||
13 03 65 |
Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Operationele technische bijstand |
||||||||
13 03 65 01 |
Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Operationele technische bijstand |
1,2 |
77 601 659 |
66 501 422 |
74 000 000 |
69 000 000 |
73 196 989,76 |
47 490 061,35 |
71,41 |
13 03 65 02 |
Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Op verzoek van een lidstaat door de Commissie beheerde operationele technische bijstand |
1,2 |
p.m. |
8 541 263 |
p.m. |
4 227 951 |
0 ,— |
6 316 326,95 |
73,95 |
Artikel 13 03 65 — Subtotaal |
77 601 659 |
75 042 685 |
74 000 000 |
73 227 951 |
73 196 989,76 |
53 806 388,30 |
71,70 |
||
13 03 66 |
Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Innovatieve acties op het gebied van duurzame stedelijke ontwikkeling |
1,2 |
55 235 371 |
44 188 297 |
54 152 324 |
41 821 859 |
53 090 514 ,— |
42 472 411 ,— |
96,12 |
13 03 67 |
Technische bijstand en verspreiding van informatie over de strategie van de Europese Unie voor de Oostzeeregio en een betere kennis inzake de strategie voor macroregio’s (2014-2020) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
248 943 |
0 ,— |
11 256 ,— |
|
13 03 68 |
Technische bijstand en verspreiding van informatie over de strategie van de Europese Unie voor de Donauregio en een betere kennis inzake de strategie voor macroregio’s (2014-2020) |
1,2 |
p.m. |
500 000 |
p.m. |
214 828 |
0 ,— |
0 ,— |
0 |
13 03 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
13 03 77 03 |
Voorbereidende actie — Bevordering van een gunstiger omgeving voor microkrediet in Europa |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
13 03 77 07 |
Voorbereidende actie — Vaststelling bestuursmodel voor de Donauregio in de Europese Unie (betere en doeltreffende coördinatie) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
773 558 |
0 ,— |
0 ,— |
|
13 03 77 12 |
Voorbereidende actie — Naar een gemeenschappelijke regionale identiteit, verzoening van naties en economische en sociale samenwerking, waaronder een platform voor pan-Europese deskundigheid en excellentie in de macroregio van de Donau |
1,2 |
p.m. |
755 000 |
p.m. |
1 093 974 |
0 ,— |
378 734,08 |
50,16 |
13 03 77 13 |
Proefproject — Cohesiebeleid en synergieën met de fondsen voor onderzoek en ontwikkeling: de „trap naar topkwaliteit” |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
588 744,71 |
|
13 03 77 15 |
Voorbereidende actie — Wereldsteden: samenwerking tussen de EU en derde landen op het gebied van stedelijke ontwikkeling |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
1 124 221 |
0 ,— |
919 658,13 |
|
13 03 77 17 |
Voorbereidende actie — Samenwerking EU-CELAC inzake territoriale samenhang |
1,2 |
p.m. |
1 738 000 |
p.m. |
1 798 674 |
2 000 000 ,— |
445 238,73 |
25,62 |
13 03 77 18 |
Voorbereidende actie — Cohesiebeleid en synergieën met de fondsen voor onderzoek en ontwikkeling: De trap naar topkwaliteit — De weg vooruit |
1,2 |
p.m. |
1 500 000 |
1 500 000 |
2 000 000 |
1 500 000 ,— |
500 000 ,— |
33,33 |
13 03 77 19 |
Voorbereidende actie — Ondersteuning van groei en bestuur in achterstandsregio’s |
1,2 |
p.m. |
1 000 000 |
2 000 000 |
2 000 000 |
1 000 000 ,— |
0 ,— |
0 |
13 03 77 20 |
Voorbereidende actie — Economisch concurrentievoordeel en mogelijkheden voor slimme specialisatie op regionaal niveau in Roemenië |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
1 000 000 |
0 ,— |
500 000 ,— |
|
13 03 77 21 |
Proefproject — Strategie van de Europese Unie voor de Adriatische en Ionische regio (Eusair): ontwikkeling en voorbereiding van initiatieven en projecten met echte meerwaarde voor de regio als geheel |
1,2 |
p.m. |
650 000 |
1 300 000 |
1 300 000 |
1 300 000 ,— |
0 ,— |
0 |
13 03 77 22 |
Voorbereidende actie — Macroregionale strategie 2014-2020: strategie van de Europese Unie voor het Alpengebied |
1,2 |
p.m. |
1 000 000 |
2 000 000 |
2 000 000 |
2 000 000 ,— |
0 ,— |
0 |
13 03 77 23 |
Voorbereidende actie — Stedelijke agenda voor de EU |
1,2 |
p.m. |
1 000 000 |
p.m. |
1 250 000 |
2 500 000 ,— |
236 240 ,— |
23,62 |
13 03 77 24 |
Proefproject — Meten wat er voor de Unieburgers toe doet: sociale vooruitgang in Europese regio’s |
1,2 |
p.m. |
450 000 |
900 000 |
450 000 |
|||
13 03 77 25 |
Proefproject — Het crowdfundingpotentieel voor de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) vrijmaken |
1,2 |
300 000 |
150 000 |
|||||
13 03 77 26 |
Proefproject — Geïntegreerde technieken voor seismische versterking en energie-efficiëntie van bestaande gebouwen |
1,2 |
1 275 000 |
637 500 |
|||||
Artikel 13 03 77 — Subtotaal |
1 575 000 |
8 880 500 |
7 700 000 |
14 790 427 |
10 300 000 ,— |
3 568 615,65 |
40,18 |
||
Hoofdstuk 13 03 — Totaal |
31 164 595 772 |
26 733 927 873 |
30 096 255 130 |
25 391 963 602 |
32 967 269 578,05 |
16 847 354 842,92 |
63,02 |
Toelichting
Artikel 175 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bepaalt dat de doelstellingen inzake economische, sociale en territoriale samenhang van artikel 174 worden ondersteund door haar optreden via de structuurfondsen, waartoe het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) behoort. Overeenkomstig artikel 176 is het EFRO bedoeld om een bijdrage te leveren aan het ongedaan maken van de belangrijkste regionale onevenwichtigheden in de Unie. De taken, de prioritaire doelstellingen en de organisatie van de structuurfondsen zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 177.
Artikel 101 van het Financieel Reglement voorziet in financiële correcties in geval van uitgaven die in strijd zijn met het toepasselijk recht.
Artikel 39 van Verordening (EG) nr. 1260/1999, de artikelen 100 en 102 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 en de artikelen 85, 144 en 145 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 betreffen criteria voor financiële correcties door de Commissie en voorzien in specifieke regels voor financiële correcties met betrekking tot het EFRO.
Inkomsten uit de financiële correcties die op die basis worden uitgevoerd, worden geboekt op het artikel 6 5 1, 6 5 2, 6 5 3 of 6 5 4 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement.
Artikel 12, lid 4, onder b), van het Financieel Reglement stelt de voorwaarden vast voor de volledige of gedeeltelijke terugbetaling van uit hoofde van een interventie betaalde voorfinancieringen.
Artikel 82 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 voorziet in specifieke regels voor de terugbetaling van voorfinanciering die van toepassing zijn op het EFRO.
Terugbetaalde voorfinancieringen vormen interne bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement en moeten worden geboekt op post 6 1 5 0 of 6 1 5 7.
De maatregelen inzake fraudebestrijding worden gefinancierd met middelen uit artikel 24 02 01.
Rechtsgronden
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 174, 175, 176 en 177.
Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1), en met name artikel 39.
Verordening (EG) nr. 1783/1999 van 12 juli 1999 met betrekking tot het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (PB L 213 van 13.8.1999, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1783/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25), en met name de artikelen 82, 83, 100 en 102.
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), en met name artikel 21, leden 3 en 5, artikel 101 en artikel 12, lid 4, onder b).
Referentiebesluiten
Conclusies van de Europese Raad van Berlijn van 24 en 25 maart 1999.
Conclusies van de Europese Raad van Brussel van 15 en 16 december 2005.
Conclusies van de Europese Raad van 7 en 8 februari 2013.
13 03 01
Voltooiing van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Doelstelling 1 (2000-2006)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de voor de programmeringsperiode 2000-2006 nog betaalbaar te stellen verplichtingen in het kader van doelstelling 1 van het EFRO.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1783/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 met betrekking tot het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (PB L 213 van 13.8.1999, blz. 1).
13 03 02
Voltooiing van het speciale programma voor vrede en verzoening in Noord-Ierland en het grensgebied in Ierland (2000-2006)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van de voor de periode 2000-2006 nog betaalbaar te stellen verplichtingen voor het speciale programma voor vrede en verzoening in Noord-Ierland en het grensgebied in Ierland. Het speciale programma voor vrede en verzoening werd voortgezet overeenkomstig de hierna genoemde conclusies van de Europese Raad van Berlijn om 500 000 000 EUR (prijzen van 1999) voor de nieuwe looptijd van het programma (2000-2004) beschikbaar te stellen. Ingevolge het verzoek in de conclusies van de Europese Raad van Brussel van 17 en 18 juni 2004 werd nog eens 105 000 000 EUR toegevoegd, die in 2005 en 2006 moet worden toegewezen, om de acties in het kader van het programma op één lijn te brengen met die van de andere programma’s van de structuurfondsen die in 2006 afliepen.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1).
Beschikking 1999/501/EG van de Commissie van 1 juli 1999 tot vaststelling van een indicatieve verdeling over de lidstaten van de vastleggingskredieten voor doelstelling 1 van de structuurfondsen voor de periode 2000 tot en met 2006 (PB L 194 van 27.7.1999, blz. 49), en met name overweging 5.
Besluit C(2001) 638 van de Commissie betreffende de goedkeuring van structurele bijstand van de Gemeenschap voor het onder doelstelling 1 vallende EU-werkprogramma voor vrede en verzoening (Peace II-programma) in Noord-Ierland (Verenigd Koninkrijk) en het grensgebied (Ierland).
Referentiebesluiten
Conclusies van de Europese Raad van Berlijn van 24 en 25 maart 1999, en met name punt 44, onder b).
Conclusies van de Europese Raad van Brussel van 17 en 18 juni 2004, en met name punt 49.
13 03 03
Voltooiing van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Doelstelling 1 (van vóór 2000)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
54 371 577,07 |
30 125 916,95 |
Toelichting
Dit krediet dient voor de financiering van de nog uit het EFRO betaalbaar te stellen verplichtingen die in de programmeringsperiode vóór 2000 in het kader van de oude doelstellingen 1 en 6 zijn aangegaan.
Rechtsgronden
Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten (PB L 185 van 15.7.1988, blz. 9).
Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 1).
Verordening (EEG) nr. 4254/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 15).
Verordening (EG) nr. 1783/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 met betrekking tot het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (PB L 213 van 13.8.1999, blz. 1).
13 03 04
Voltooiing van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling(EFRO) — Doelstelling 2 (2000-2006)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
681 078,17 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de nog uit het EFRO in het kader van doelstelling 2 betaalbaar te stellen verplichtingen voor de programmeringsperiode 2000-2006.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1783/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 met betrekking tot het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (PB L 213 van 13.8.1999, blz. 1).
13 03 05
Voltooiing van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Doelstelling 2 (van vóór 2000)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
29 572 275,97 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de nog uit de drie fondsen (EFRO, ESF, EOGFL, afdeling Oriëntatie) betaalbaar te stellen verplichtingen die in de programmeringsperioden vóór 2000 in het kader van de oude doelstellingen 2 en 5 b zijn aangegaan.
Rechtsgronden
Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten (PB L 185 van 15.7.1988, blz. 9).
Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 1).
Verordening (EEG) nr. 4254/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 15).
Verordening (EG) nr. 1783/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 met betrekking tot het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (PB L 213 van 13.8.1999, blz. 1).
13 03 06
Voltooiing van Urban (2000-2006)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van de nog uit het communautaire initiatief Urban II betaalbaar te stellen verplichtingen voor de programmeringsperiode 2000-2006. Het communautaire initiatief Urban beoogde de economische en sociale rehabilitatie van in crisis verkerende steden en stadswijken met het oog op duurzame stadsontwikkeling.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1783/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 met betrekking tot het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (PB L 213 van 13.8.1999, blz. 1).
Referentiebesluiten
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 28 april 2000 tot vaststelling van de richtsnoeren voor een communautair initiatief voor economische en sociale rehabilitatie van in crisis verkerende steden en buurten met het oog op een duurzame stadsontwikkeling (Urban II) (PB C 141 van 19.5.2000, blz. 8).
13 03 07
Voltooiing van vroegere programma’s — Communautaire initiatieven (van vóór 2000)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
11 715 618,09 |
4 765 972,39 |
Toelichting
Dit krediet dient voor de financiering van de nog uit het EFRO betaalbaar te stellen verplichtingen in verband met communautaire initiatieven van vóór 2000.
Rechtsgronden
Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten (PB L 185 van 15.7.1988, blz. 9).
Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 1).
Verordening (EEG) nr. 4254/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 15).
Verordening (EEG) nr. 4255/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europees Sociaal Fonds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 21).
Verordening (EG) nr. 1783/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 met betrekking tot het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (PB L 213 van 13.8.1999, blz. 1).
Referentiebesluiten
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 13 mei 1992 tot vaststelling van de richtsnoeren voor de operationele programma’s die de lidstaten worden uitgenodigd op te stellen in het kader van een communautair initiatief voor de sterk van de textiel- en kledingsector afhankelijke regio’s (Retex) (PB C 142 van 4.6.1992, blz. 5).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van de richtsnoeren voor globale subsidies of geïntegreerde operationele programma’s in het kader waarvan de lidstaten bijstandsaanvragen kunnen indienen uit hoofde van een communautair initiatief betreffende de herstructurering van de visserijsector (Pesca) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 1).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 houdende vaststelling van de richtsnoeren voor operationele programma’s die de lidstaten worden verzocht op te stellen in het kader van een communautair initiatief voor stedelijke gebieden (Urban) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 6).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 houdende vaststelling van de richtsnoeren voor operationele programma’s of globale subsidies die de lidstaten worden verzocht voor te stellen in het kader van een communautair initiatief betreffende de aanpassing van middelgrote en kleine bedrijven aan de interne markt (mkb-initiatief) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 10).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 houdende nadere bijzonderheden betreffende de richtsnoeren voor het initiatief Retex (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 17).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van de richtsnoeren voor de operationele programma’s of globale subsidies waarvoor de lidstaten voorstellen mogen indienen in het kader van een communautair initiatief voor de omschakeling van de defensiesector (Konver) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 18).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van de richtsnoeren voor de operationele programma’s of globale subsidies waarvoor de lidstaten voorstellen mogen indienen in het kader van een communautair initiatief voor de economische omschakeling van ijzer- en staalzones (Resider II) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 22).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van de richtsnoeren voor de operationele programma’s of globale subsidies waarvoor de lidstaten voorstellen mogen indienen in het kader van een communautair initiatief voor de economische omschakeling van steenkoolwinningsgebieden (Rechar II) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 26).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van de richtsnoeren voor de operationele programma’s of globale subsidies die de lidstaten worden verzocht op te stellen in het kader van een communautair initiatief „Aanpassing van de werknemers aan de gewijzigde omstandigheden in het bedrijfsleven (Adapt)”, dat gericht is op de bevordering van de werkgelegenheid en de aanpassing van de werknemers aan de gewijzigde omstandigheden in het bedrijfsleven (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 30).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van de richtsnoeren voor de operationele programma’s/globale subsidies die de lidstaten worden verzocht op te stellen in het kader van een communautair initiatief inzake „Werkgelegenheid en ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen” (Emploi) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 36).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van de richtsnoeren voor de operationele programma’s van de lidstaten in het kader van een initiatief van de Gemeenschap voor de ultraperifere gebieden (Regis II) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 44).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van richtsnoeren voor geïntegreerde globale subsidies en geïntegreerde operationele programma’s in het kader van een communautair initiatief voor plattelandsontwikkeling, waarvoor de lidstaten bijstandsaanvragen kunnen indienen (Leader II) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 48).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van de richtsnoeren voor operationele programma's van de lidstaten in het kader van een initiatief van de Gemeenschap betreffende de ontwikkeling van grensgebieden, grensoverschrijdende samenwerking en geselecteerde energienetten (Interreg II) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 60).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 16 mei 1995 tot vaststelling van de richtsnoeren voor een initiatief in het kader van het speciaal steunprogramma voor vrede en verzoening in Noord-Ierland en de aangrenzende graafschappen van Ierland (Peace I-programma) (PB C 186 van 20.7.1995, blz. 3).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 8 mei 1996 houdende vaststelling van de richtsnoeren voor operationele programma’s die de lidstaten worden verzocht op te stellen in het kader van een communautair initiatief voor stedelijke gebieden (Urban) (PB C 200 van 10.7.1996, blz. 4).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 8 mei 1996 betreffende de vaststelling van gewijzigde richtsnoeren voor de operationele programma’s of globale subsidies die de lidstaten worden verzocht voor te stellen in het kader van een communautair initiatief inzake „Werkgelegenheid en ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen”, bedoeld om de groei van de werkgelegenheid in hoofdzaak door de ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen te bevorderen (PB C 200 van 10.7.1996, blz. 13).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 8 mei 1996 over de vaststelling van gewijzigde richtsnoeren voor de operationele programma’s of globale subsidies die de lidstaten worden verzocht voor te stellen in het kader van een communautair initiatief: „Aanpassing van de werknemers aan de gewijzigde omstandigheden in het bedrijfsleven (Adapt)”, dat gericht is op de bevordering van de werkgelegenheid en de aanpassing van de werknemers aan de gewijzigde omstandigheden in het bedrijfsleven (PB C 200 van 10.7.1996, blz. 7).
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 8 mei 1996 tot vaststelling van de richtsnoeren voor de door de lidstaten op te stellen operationele programma’s in het kader van het communautair initiatief Interreg betreffende transnationale samenwerking op het gebied van ruimtelijke ordening (Interreg II C) (PB C 200 van 10.7.1996, blz. 23).
Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 26 november 1997 over het speciale steunprogramma voor vrede en verzoening in Noord-Ierland en de aangrenzende graafschappen van Ierland (1995-1999) (Peace I-programma) (COM(97) 642 final).
13 03 08
Voltooiing van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Technische bijstand en innovatieve acties (2000-2006)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de nog uit het EFRO betaalbaar te stellen verplichtingen in verband met innovatieve acties en technische bijstand die in de programmeringsperiode 2000-2006 zijn aangegaan zoals vastgesteld in de artikelen 22 en 23 van Verordening (EG) nr. 1260/1999. Bij de innoverende acties gaat het om studies, modelprojecten en uitwisseling van ervaringen. Deze acties waren met name bedoeld om de kwaliteit van de bijstandsverlening uit de structuurfondsen te verbeteren. Onder technische bijstand vallen de maatregelen ter voorbereiding, follow-up, evaluatie, controle en beheer van de tenuitvoerlegging van het EFRO. Dit krediet kan met name worden gebruikt voor de financiering van:
— |
uitgaven voor ondersteuning (representatievergoedingen, opleiding, vergaderingen, dienstreizen); |
— |
uitgaven voor informatieverstrekking en publicaties; |
— |
uitgaven voor informatie- en communicatietechnologie; |
— |
contracten voor dienstverleners en studies; |
— |
beurzen. |
Dit krediet dient ook voor de financiering van maatregelen van partners als voorbereiding op de programmeringsperiode 2007-2013.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1783/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 met betrekking tot het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (PB L 213 van 13.8.1999, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 258/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 tot vaststelling van een Unieprogramma ter ondersteuning van specifieke activiteiten op het gebied van financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen voor de periode 2014-2020 en tot intrekking van Besluit nr. 716/2009/EG (PB L 105 van 8.4.2014, blz. 1).
13 03 09
Voltooiing van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Technische bijstand en innovatieve acties (van vóór 2000)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de afwikkeling van betalingsverplichtingen die het EFRO in programmeringsperioden vóór 2000 heeft aangegaan voor innoverende acties, maatregelen op het gebied van voorbereiding, follow-up of evaluatie, of andere soortgelijke vormen van technische bijstand waarin de verordeningen voorzien. Het dient ook voor de financiering van de oude meerjarenacties, en met name voor die welke zijn goedgekeurd en uitgevoerd in het kader van andere hieronder genoemde verordeningen, maar die niet onder de prioritaire doelstellingen van de fondsen vallen. Dit krediet zal zo nodig ook worden gebruikt voor financiering, wanneer de overeenkomstige vastleggingskredieten voor de programmeringsperiode 2000-2006 niet beschikbaar zijn of niet zijn vastgesteld.
Rechtsgronden
Verordening (EEG) nr. 2088/85 van de Raad van 23 juli 1985 inzake de geïntegreerde mediterrane programma’s (PB L 197 van 27.7.1985, blz. 1).
Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten (PB L 185 van 15.7.1988, blz. 9).
Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 1).
Verordening (EEG) nr. 4254/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 15).
Verordening (EG) nr. 1783/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 met betrekking tot het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (PB L 213 van 13.8.1999, blz. 1).
13 03 12
Bijdrage van de Unie aan het Internationaal Fonds voor Ierland
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de Uniebijdrage in de financiering van het Internationaal Fonds voor Ierland, opgericht bij de Engels-Ierse overeenkomst van 15 november 1985 en bedoeld voor het bevorderen van de economische en sociale vooruitgang en voor het aanmoedigen van de contacten, de dialoog en de verzoening tussen de Ierse bevolkingsgroepen.
Uit het fonds kunnen maatregelen in het kader van het initiatiefprogramma worden aangevuld en gesteund ten behoeve van het vredesproces in Noord-Ierland en de Republiek Ierland.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 177/2005 van de Raad van 24 januari 2005 betreffende financiële bijdragen van de Gemeenschap aan het Internationaal Fonds voor Ierland (2005-2006) (PB L 30 van 3.2.2005, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1232/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010 betreffende financiële bijdragen van de Europese Unie aan het Internationaal Fonds voor Ierland (2007-2010) (PB L 346 van 30.12.2010, blz. 1).
13 03 13
Voltooiing van het communautair initiatief Interreg III (2000-2006)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de nog uit het communautair initiatief Interreg III betaalbaar te stellen verplichtingen in verband met grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking in de programmeringsperiode 2000-2006.
Er zal bijzondere aandacht worden geschonken aan grensoverschrijdende activiteiten, met name met het oog op een betere coördinatie met de programma’s Phare, Tacis, ISPA en MEDA.
Dit krediet dient ook ter dekking van de kosten van coördinatieactiviteiten op het gebied van grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit en -vaardigheden. De nodige aandacht zal worden besteed aan de samenwerking met de ultraperifere regio’s.
Dit krediet kan worden gecombineerd met kredieten voor grensoverschrijdende samenwerking in het kader van het Phare-programma ten behoeve van gezamenlijke projecten aan de buitengrenzen van de Unie.
Dit krediet dient onder meer ter dekking van voorbereidende maatregelen ten gunste van lokale en regionale samenwerking tussen de oude en de nieuwe lidstaten en de kandidaat-lidstaten op de terreinen van democratie en sociale en regionale ontwikkeling.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1783/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 met betrekking tot het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (PB L 213 van 13.8.1999, blz. 1).
Referentiebesluiten
Mededeling van de Commissie van 2 september 2004 tot vaststelling van richtsnoeren voor een communautair initiatief betreffende trans-Europese samenwerking ter stimulering van een harmonieuze en evenwichtige ontwikkeling van de Europese ruimte — Interreg III (PB C 226 van 10.9.2004, blz. 2).
13 03 14
Voltooiing van de bijstand voor aan de kandidaat-lidstaten grenzende regio’s — Voltooiing van vroegere programma’s (2000-2006)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de nog betaalbaar te stellen verplichtingen voor projecten uit de programmeringsperiode 2000-2006 in de aan de kandidaat-lidstaten grenzende regio’s overeenkomstig de regels van het communautair initiatief Interreg III voor grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking. Bij de maatregelen wordt rekening gehouden met de mededeling van de Commissie over de gevolgen van de uitbreiding voor de aan kandidaat-lidstaten grenzende regio’s — Communautaire actie ten behoeve van grensregio’s (COM(2001) 437 final).
13 03 16
Voltooiing van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Convergentie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
2 367 311 937 |
p.m. |
2 752 090 200 |
0 ,— |
1 609 939 688,94 |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld ter dekking van de nog betaalbaar te stellen verplichtingen voor programma’s in het kader van de EFRO-doelstelling convergentie in de programmeringsperiode 2007-2013. Met deze doelstelling wordt beoogd de convergentie van de minst ontwikkelde lidstaten en regio’s te versnellen door de voorwaarden voor groei en werkgelegenheid te verbeteren.
Een deel van het krediet is bedoeld voor de aanpak van intraregionale verschillen, zodat achter de algemene ontwikkelingssituatie van een regio geen achtergestelde territoriale eenheden schuilgaan waar sprake is van zichzelf bestendigende armoede.
Overeenkomstig artikel 105 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 zoals gewijzigd bij bijlage III, punt 7, van het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (PB L 112 van 24.4.2012), worden programma’s en grote projecten die op de datum van toetreding van Kroatië zijn goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1085/2006 en die op die datum nog niet volledig zijn uitgevoerd, geacht door de Commissie te zijn goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1083/2006, met uitzondering van de programma’s die zijn goedgekeurd uit hoofde van de in artikel 3, lid 1, onder a) en e), van die verordening genoemde afdelingen.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1783/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25).
13 03 17
Voltooiing van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Peace
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
9 176 800 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld ter dekking van de nog betaalbaar te stellen verplichtingen voor het programma Peace in het kader van de doelstelling Europese territoriale samenwerking van het EFRO in de programmeringsperiode 2007-2013.
Het Peace-programma zal ten uitvoer worden gelegd als een grensoverschrijdend samenwerkingsprogramma in de zin van artikel 3, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 1083/2006.
Het Peace-programma bevordert sociale en economische stabiliteit in de desbetreffende regio’s, en met name acties ter bevordering van de cohesie tussen gemeenschappen. Als gebied komen heel Noord-Ierland en het grensgebied in Ierland in aanmerking. Dit programma zal worden uitgevoerd met volledige inachtneming van de additionaliteit van de acties van de Structuurfondsen.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1783/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25).
Referentiebesluiten
Conclusies van de Europese Raad van Brussel van 15 en 16 december 2005.
13 03 18
Voltooiing van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
334 777 186 |
p.m. |
895 000 000 |
0 ,— |
387 805 705,23 |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld ter dekking van de nog betaalbaar te stellen verplichtingen voor programma’s in het kader van de doelstelling regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid van het EFRO in de programmeringsperiode 2007-2013. Buiten de minst ontwikkelde regio’s wordt met deze doelstelling beoogd het concurrentievermogen en de aantrekkelijkheid van de regio’s alsook de werkgelegenheid te verbeteren door rekening te houden met de doelstellingen van de Europa 2020-strategie.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1783/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25).
13 03 19
Voltooiing van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Europese territoriale samenwerking
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
167 500 000 |
0 ,— |
115 463 925,52 |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld ter dekking van de nog betaalbaar te stellen verplichtingen voor programma’s in het kader van de EFRO-doelstelling territoriale samenwerking in de programmeringsperiode 2007-2013. Met deze doelstelling wordt beoogd de territoriale en macroregionale samenwerking en de uitwisseling van ervaringen op het passende territoriale niveau te versterken.
Overeenkomstig artikel 105 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 zoals gewijzigd bij bijlage III, punt 7, van het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (PB L 112 van 24.4.2012), worden programma’s en grote projecten die op de datum van toetreding van Kroatië zijn goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1085/2006 en die op die datum nog niet volledig zijn uitgevoerd, geacht door de Commissie te zijn goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1083/2006, met uitzondering van de programma’s die zijn goedgekeurd uit hoofde van de in artikel 3, lid 1, onder a) en e), van die verordening genoemde afdelingen.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1783/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25).
13 03 20
Voltooiing van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Operationele technische bijstand
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
62 971,82 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog betaalbaar te stellen verplichtingen uit de programmeringsperiode 2007-2013 voor acties op het gebied van voorbereiding, toezicht, administratieve en technische ondersteuning, evaluatie, audit en inspectie die voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1083/2006 nodig zijn, zoals bepaald in artikel 45 van die verordening. Dit krediet kan met name worden gebruikt ter dekking van:
— |
uitgaven voor ondersteuning (representatievergoedingen, opleiding, vergaderingen, dienstreizen); |
— |
uitgaven voor informatie en publicatie; |
— |
uitgaven voor informatie- en communicatietechnologie; |
— |
contracten voor dienstverlening en studies; |
— |
subsidies. |
Dit krediet dient ook voor de financiering van maatregelen die de Commissie heeft goedgekeurd in het kader van de voorbereiding van de programmeringsperiode 2014-2020.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1783/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25).
13 03 31
Voltooiing van de technische bijstand en verspreiding van informatie over de strategie van de Europese Unie voor de Oostzeeregio en een betere kennis inzake de strategie voor macroregio’s (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
288 980 |
0 ,— |
22 987 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de nog af te wikkelen vastleggingen van de programmeringsperiode 2007-2013 met het oog op:
— |
het waarborgen van een goede verspreiding van informatie door middel van nieuwsbrieven (ook online), rapporten en conferenties, en in het bijzonder door middel van het jaarlijkse forum; |
— |
de organisatie van evenementen ter plaatse om alle geïnteresseerde Europese regio’s bekend te maken met de Oostzeeaanpak en de beginselen van de macroregionale aanpak; |
— |
een succesvol beheer van de strategie door middel van het gedecentraliseerde systeem en in het bijzonder de werking van het systeem van prioritaire gebiedscoördinatoren en zogenaamde „flagship”-projectleiders; |
— |
technische en administratieve bijstand voor de planning en coördinatie van activiteiten in verband met de EU-strategie voor de Oostzeeregio; |
— |
de beschikbaarheid van zaaikapitaal voor het plannen en voorbereiden van projecten ter ondersteuning van de strategie; |
— |
steun voor participatie door het maatschappelijk middenveld; |
— |
het blijven ondersteunen van coördinatoren van prioritaire gebieden bij hun coördinerende werkzaamheden; |
— |
deel te nemen aan een uitvoeringsfaciliteit met de EIB, indien de Baltische lidstaten hierom vragen; |
— |
een ambitieuzere communicatiestrategie te ontwikkelen voor de EU-strategie voor de Oostzeeregio. |
De voortzetting van de steun voor technische bijstand moet worden gebruikt om:
— |
coördinatoren van prioritaire gebieden te blijven ondersteunen bij hun coördinerende werkzaamheden; |
— |
deel te nemen aan een uitvoeringsfaciliteit met de EIB, indien de Baltische lidstaten hierom vragen; |
— |
een ambitieuzere communicatiestrategie te ontwikkelen voor de EU-strategie voor de Oostzeeregio. |
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1783/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25).
13 03 40
Voltooiing van de risicodelingsinstrumenten gefinancierd uit de voor convergentie bestemde middelen van het EFRO (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van de risicodelingsinstrumenten uit de voor convergentie bestemde middelen van het EFRO voor lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit.
Terugvloeiende middelen en resterende bedragen na de voltooiing van een operatie die door het risicodelingsinstrument wordt gedekt, kunnen binnen het risicodelingsinstrument worden hergebruikt wanneer de lidstaat nog steeds voldoet aan de voorwaarden van artikel 77, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006. Wanneer de lidstaat niet meer aan die voorwaarden voldoet, worden terugvloeiende middelen en resterende bedragen als bestemmingsontvangsten beschouwd.
Eventuele bestemmingsontvangsten als gevolg van de terugbetaling van terugvloeiende middelen en resterende bedragen die worden opgevoerd onder post 6 1 4 4 van de staat van ontvangsten, geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement. Op verzoek van de betrokken lidstaat worden de uit deze bestemmingsontvangsten voortvloeiende aanvullende vastleggingskredieten het daaropvolgende jaar toegevoegd aan de financiële toewijzing in het kader van het cohesiebeleid van de betrokken lidstaat.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999, en met name artikel 36 bis (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25).
Verordening (EU) nr. 423/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad, wat betreft sommige bepalingen betreffende risicodelingsinstrumenten voor lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit (PB L 133 van 23.5.2012, blz. 1).
13 03 41
Voltooiing van de risicodelingsinstrumenten gefinancierd uit de voor regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid bestemde middelen van het EFRO (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van de risicodelingsinstrumenten van de voor regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid bestemde middelen van het EFRO voor lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit.
Terugvloeiende middelen en resterende bedragen na de voltooiing van een operatie die door het risicodelingsinstrument wordt gedekt, kunnen binnen het risicodelingsinstrument worden hergebruikt wanneer de lidstaat nog steeds voldoet aan de voorwaarden van artikel 77, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006. Wanneer de lidstaat niet meer aan die voorwaarden voldoet, worden terugvloeiende middelen en resterende bedragen als bestemmingsontvangsten beschouwd.
Eventuele bestemmingsontvangsten als gevolg van de terugbetaling van terugvloeiende middelen en resterende bedragen die worden opgevoerd onder post 6 1 4 4 van de staat van ontvangsten, geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement. Op verzoek van de betrokken lidstaat worden de uit deze bestemmingsontvangsten voortvloeiende aanvullende vastleggingskredieten het daaropvolgende jaar toegevoegd aan de financiële toewijzing in het kader van het cohesiebeleid van de betrokken lidstaat.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999, en met name artikel 36 bis (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25).
Verordening (EU) nr. 423/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad, wat betreft sommige bepalingen betreffende risicodelingsinstrumenten voor lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit (PB L 133 van 23.5.2012, blz. 1).
13 03 60
Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Minder ontwikkelde regio’s — Doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
20 146 360 530 |
16 096 000 320 |
19 436 507 277 |
14 172 481 996 |
21 106 475 118,50 |
10 144 275 072,64 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van steun van het EFRO in het kader van de doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid in minder ontwikkelde regio’s in de programmeringsperiode 2014-2020. Het inhaalproces van deze regio’s met een economische en sociale achterstand vraagt ook op de lange termijn om voortdurende inspanningen. Deze categorie omvat de regio’s waarin het bbp per inwoner minder dan 75 % van het gemiddelde bbp van de Unie bedraagt.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1301/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en specifieke bepalingen met betrekking tot de doelstelling „Investeren in groei en werkgelegenheid”, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1080/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 289).
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
13 03 61
Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Overgangsregio’s — Doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
3 913 198 968 |
2 888 075 523 |
3 794 007 606 |
2 735 463 362 |
4 190 391 648,66 |
1 472 302 907,54 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van steun van het EFRO in het kader van de doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid in de periode 2014-2020 in een nieuwe categorie van regio’s — „overgangsregio’s” — die het systeem van „phasing-out” en „phasing-in” van 2007-2013 vervangt. Deze categorie omvat regio’s met een bbp per inwoner tussen 75 % en 90 % van het gemiddelde bbp van de Unie.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1301/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en specifieke bepalingen met betrekking tot de doelstelling „Investeren in groei en werkgelegenheid”, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1080/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 289).
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
13 03 62
Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Meer ontwikkelde regio’s — Doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
4 880 586 010 |
3 674 229 500 |
4 726 229 339 |
3 442 060 077 |
5 254 705 465,80 |
2 352 303 823,84 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van steun van het EFRO in het kader van de doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid in meer ontwikkelde regio’s in de programmeringsperiode 2014-2020. Terwijl steunmaatregelen voor de minder ontwikkelde regio’s de prioriteit voor het cohesiebeleid blijven, is dit krediet bedoeld om de belangrijke uitdagingen aan te pakken waarmee alle lidstaten worden geconfronteerd, zoals de mondiale concurrentie in de kenniseconomie, de overgang naar een koolstofarme economie en sociale polarisatie die wordt verergerd door het huidige economische klimaat. Deze categorie omvat de regio’s waarin het bbp per inwoner meer dan 90 % van het gemiddelde bbp van de Unie bedraagt.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1301/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en specifieke bepalingen met betrekking tot de doelstelling „Investeren in groei en werkgelegenheid”, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1080/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 289).
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
13 03 63
Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Extra toewijzingen voor ultraperifere gebieden en dun bevolkte regio’s — Doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
231 004 998 |
176 442 251 |
226 472 828 |
169 014 095 |
251 242 165,50 |
160 678 641,17 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van specifieke extra steun van het EFRO in het kader van de doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid in ultraperifere gebieden en dun bevolkte regio’s in de programmeringsperiode 2014-2020. Deze extra financiering dient om rekening te houden met de specifieke uitdagingen waarmee de in artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie genoemde ultraperifere gebieden en de noordelijke dunbevolkte regio’s die aan de criteria in artikel 2 van Protocol nr. 6 bij het Verdrag betreffende de toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden voldoen, worden geconfronteerd.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1301/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en specifieke bepalingen met betrekking tot de doelstelling „Investeren in groei en werkgelegenheid”, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1080/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 289).
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
13 03 64
Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Europese territoriale samenwerking
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van steun uit het EFRO in het kader van de doelstelling Europese territoriale samenwerking in de programmeringsperiode 2014-2020. Het krediet wordt gebruikt voor de financiering van grensoverschrijdende samenwerking tussen aangrenzende regio’s, transnationale samenwerking op grotere transnationale gebieden en interregionale samenwerking. In het kader van het Europees nabuurschapsinstrument en het instrument voor pretoetredingssteun wordt met dit krediet ook financiële steun verleend aan samenwerkingsactiviteiten aan de buitengrenzen van de Unie.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1299/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende specifieke bepalingen voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling ter verwezenlijking van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 259).
Verordening (EU) nr. 1301/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en specifieke bepalingen met betrekking tot de doelstelling „Investeren in groei en werkgelegenheid”, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1080/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 289).
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
13 03 64 01
Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Europese territoriale samenwerking
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 847 678 607 |
1 058 973 184 |
1 766 233 626 |
914 201 248 |
1 920 176 349,70 |
467 287 549,45 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van steun uit het EFRO in het kader van de doelstelling Europese territoriale samenwerking in de programmeringsperiode 2014-2020. Het krediet wordt gebruikt voor de financiering van grensoverschrijdende samenwerking tussen aangrenzende regio’s, transnationale samenwerking op grotere transnationale gebieden en interregionale samenwerking.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1299/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende specifieke bepalingen voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling ter verwezenlijking van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 259).
Verordening (EU) nr. 1301/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en specifieke bepalingen met betrekking tot de doelstelling „Investeren in groei en werkgelegenheid”, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1080/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 289).
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
13 03 64 02
Deelname van kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten aan EFRO ETS — Bijdrage uit rubriek 4 (IPA II)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
9 775 812 |
9 506 490 |
9 584 130 |
4 140 836 |
10 396 205 ,— |
1 548 931,31 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de bijdrage van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) tot de transnationale en interregionale samenwerkingsprogramma’s van het EFRO waaraan de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 231/2014 opgenomen begunstigden deelnemen.
Ontvangsten die voortvloeien uit extra financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen, of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen, aan bepaalde externe steunacties of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii), en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1299/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende specifieke bepalingen voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling ter verwezenlijking van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 259).
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11).
13 03 64 03
Deelname van Europese nabuurschapslanden aan EFRO ETS — Bijdrage uit rubriek 4 (ENI)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 578 817 |
p.m. |
1 368 000 |
242 000 |
1 635 650 ,— |
231 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van steun uit het Europees Nabuurschapsinstrument (ENI) in het kader van de doelstelling Europese territoriale samenwerking in de programmeringsperiode 2014-2020 voor het programma voor grensoverschrijdende samenwerking voor de Oostzee. Uit hoofde van zowel het ENI als het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) moet ondersteuning worden verleend voor programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking tussen de lidstaten, enerzijds, en met partnerlanden en/of de Russische Federatie, anderzijds („andere aan de grensoverschrijdende samenwerking deelnemende landen”) aan de buitengrenzen van de Unie, ter bevordering van geïntegreerde en duurzame regionale ontwikkeling en samenwerking tussen gebieden die aan weerszijden van een grens liggen, alsook van harmonieuze territoriale integratie overal in de Unie en met naburige landen.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1299/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende specifieke bepalingen voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling ter verwezenlijking van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 259).
Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees Nabuurschapsinstrument (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 27).
13 03 65
Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Operationele technische bijstand
13 03 65 01
Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Operationele technische bijstand
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
77 601 659 |
66 501 422 |
74 000 000 |
69 000 000 |
73 196 989,76 |
47 490 061,35 |
Toelichting
Dit krediet dient ter ondersteuning van maatregelen op het gebied van voorbereiding, toezicht, technische bijstand, evaluatie, audit en controle, alsook van het publicrelationsprogramma, die voor de uitvoering van Verordening (EU) nr. 1303/2013 nodig zijn, zoals bepaald in de artikelen 58 en 118 van die verordening.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1301/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en specifieke bepalingen met betrekking tot de doelstelling „Investeren in groei en werkgelegenheid”, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1080/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 289).
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
13 03 65 02
Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Op verzoek van een lidstaat door de Commissie beheerde operationele technische bijstand
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
8 541 263 |
p.m. |
4 227 951 |
0 ,— |
6 316 326,95 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van een deel van het nationale totaalbedrag voor technische bijstand dat op verzoek van een lidstaat is overgeheveld naar technische bijstand op initiatief van de Commissie. Overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 dient het ter dekking van uit hoofde van Verordening (EU) 2017/825 gefinancierde maatregelen die bijdragen tot de uitvoering van de strategie van de Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1301/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en specifieke bepalingen met betrekking tot de doelstelling „Investeren in groei en werkgelegenheid”, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1080/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 289).
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU) 2017/825 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot vaststelling van het steunprogramma voor structurele hervormingen voor de periode 2017-2020 en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 1305/2013 (PB L 129 van 19.5.2017, blz. 1).
13 03 66
Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Innovatieve acties op het gebied van duurzame stedelijke ontwikkeling
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
55 235 371 |
44 188 297 |
54 152 324 |
41 821 859 |
53 090 514 ,— |
42 472 411 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter ondersteuning van innovatieve acties van het EFRO op initiatief van de Commissie op het gebied van duurzame stedelijke ontwikkeling overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1301/2013. Deze innovatieve acties omvatten studies en proefprojecten voor het vaststellen of beproeven van nieuwe oplossingen voor kwesties die verband houden met duurzame stedelijke ontwikkeling die van belang zijn op het niveau van de Unie.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1301/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en specifieke bepalingen met betrekking tot de doelstelling „Investeren in groei en werkgelegenheid”, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1080/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 289).
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
13 03 67
Technische bijstand en verspreiding van informatie over de strategie van de Europese Unie voor de Oostzeeregio en een betere kennis inzake de strategie voor macroregio’s (2014-2020)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
248 943 |
0 ,— |
11 256 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bestemd voor de tenuitvoerlegging van de strategie van de Europese Unie voor de Oostzeeregio.
De voortzetting van de steun voor technische bijstand in 2014 moet worden gebruikt om:
— |
coördinatoren van prioritaire gebieden steun te blijven geven bij hun coördinerende werkzaamheden; |
— |
deel te nemen aan een uitvoeringsfaciliteit met de EIB, indien de Baltische lidstaten hierom vragen; |
— |
een ambitieuzere communicatiestrategie te ontwikkelen voor de EU-strategie voor de Oostzeeregio. |
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1301/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en specifieke bepalingen met betrekking tot de doelstelling „Investeren in groei en werkgelegenheid”, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1080/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 289).
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
13 03 68
Technische bijstand en verspreiding van informatie over de strategie van de Europese Unie voor de Donauregio en een betere kennis inzake de strategie voor macroregio’s (2014-2020)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
500 000 |
p.m. |
214 828 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bestemd voor de tenuitvoerlegging van de strategie van de Europese Unie voor de Donauregio.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1301/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en specifieke bepalingen met betrekking tot de doelstelling „Investeren in groei en werkgelegenheid”, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1080/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 289).
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
13 03 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
13 03 77 03
Voorbereidende actie — Bevordering van een gunstiger omgeving voor microkrediet in Europa
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
13 03 77 07
Voorbereidende actie — Vaststelling bestuursmodel voor de Donauregio in de Europese Unie (betere en doeltreffende coördinatie)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
773 558 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
13 03 77 12
Voorbereidende actie — Naar een gemeenschappelijke regionale identiteit, verzoening van naties en economische en sociale samenwerking, waaronder een platform voor pan-Europese deskundigheid en excellentie in de macroregio van de Donau
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
755 000 |
p.m. |
1 093 974 |
0 ,— |
378 734,08 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
13 03 77 13
Proefproject — Cohesiebeleid en synergieën met de fondsen voor onderzoek en ontwikkeling: de „trap naar topkwaliteit”
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
588 744,71 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
13 03 77 15
Voorbereidende actie — Wereldsteden: samenwerking tussen de EU en derde landen op het gebied van stedelijke ontwikkeling
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
1 124 221 |
0 ,— |
919 658,13 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
13 03 77 17
Voorbereidende actie — Samenwerking EU-CELAC inzake territoriale samenhang
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
1 738 000 |
p.m. |
1 798 674 |
2 000 000 ,— |
445 238,73 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
13 03 77 18
Voorbereidende actie — Cohesiebeleid en synergieën met de fondsen voor onderzoek en ontwikkeling: De trap naar topkwaliteit — De weg vooruit
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
1 500 000 |
1 500 000 |
2 000 000 |
1 500 000 ,— |
500 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
13 03 77 19
Voorbereidende actie — Ondersteuning van groei en bestuur in achterstandsregio’s
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
1 000 000 |
2 000 000 |
2 000 000 |
1 000 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van voorgaande jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
13 03 77 20
Voorbereidende actie — Economisch concurrentievoordeel en mogelijkheden voor slimme specialisatie op regionaal niveau in Roemenië
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
1 000 000 |
0 ,— |
500 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
13 03 77 21
Proefproject — Strategie van de Europese Unie voor de Adriatische en Ionische regio (Eusair): ontwikkeling en voorbereiding van initiatieven en projecten met echte meerwaarde voor de regio als geheel
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
650 000 |
1 300 000 |
1 300 000 |
1 300 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
13 03 77 22
Voorbereidende actie — Macroregionale strategie 2014-2020: strategie van de Europese Unie voor het Alpengebied
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
1 000 000 |
2 000 000 |
2 000 000 |
2 000 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van voorgaande jaren in het kader van de voorbereidende actie.
De strategie van de Europese Unie voor het Alpengebied omvat zeven landen: Oostenrijk, Frankrijk, Duitsland, Italië, Slovenië, Liechtenstein en Zwitserland.
De algemene doelstelling is de bevordering van duurzame economische en sociale welvaart in het Alpengebied door middel van groei en het creëren van werkgelegenheid, door de aantrekkelijkheid, het concurrentievermogen en de connectiviteit van het gebied te verhogen, en tegelijkertijd het milieu te beschermen en een gezond en evenwichtig ecosysteem te behouden, zodat de economische en sociale onevenwichtigheden tussen de verschillende gebieden van de macroregio, die voortkomen uit de specifieke kenmerken van berggebieden, worden teruggedrongen. Het Alpengebied omvat de grootste bergketen van Europa en kent een lage bevolkingsdichtheid, een hoge mate van seizoensgebondenheid, met name in bepaalde toeristische gebieden, en vergrijzing, en is uiterst kwetsbaar voor klimaatverandering en verlies aan biodiversiteit. Vervoer en energie-infrastructuur zijn tevens kritische factoren vanwege de invloed ervan op het landschap.
In de tweede fase van de voorbereidende actie worden de volgende acties ondernomen:
— |
aanwijzen, analyseren en onderzoeken van alle goede innovatieve praktijken en bestaande netwerken voor groene oplossingen in het Alpengebied en in de pre-alpiene gebieden, zodat het doorgeven van kennis en de uitwisseling van innovatie in een kringloopeconomie gemakkelijker wordt, en waarbij strategische sectoren zoals toerisme en landbouw centraal staan; |
— |
bevorderen van integratie, met bijzondere aandacht voor de rol van jongeren door oplossingen te zoeken waarmee werkgelegenheid kan worden gecreëerd, zoals een betere integratie van onderwijs, beroepsopleidingen en het bedrijfsleven; |
— |
ontwikkelen van acties gericht op het verlenen van e-diensten waar de kwetsbaarste bevolkingsgroepen in de Alpengebieden, zoals jongeren en ouderen, van profiteren; |
— |
ontwikkelen van proefacties voor duurzaam vervoer op lokaal niveau. |
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
13 03 77 23
Voorbereidende actie — Stedelijke agenda voor de EU
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
1 000 000 |
p.m. |
1 250 000 |
2 500 000 ,— |
236 240 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
In het kader van de stedelijke agenda voor de Unie wordt een aantal werkgroepen („partnerschappen”) opgericht die innovatieve oplossingen bedenken voor de problemen waarmee steden te kampen hebben en die bepalen hoe steden kunnen profiteren van hun mogelijkheden. Deze innovatieve oplossingen hebben betrekking op de belangrijkste stedelijke vraagstukken: stedelijke mobiliteit, luchtkwaliteit, betaalbare huisvesting, armoede onder stadsbewoners enz.). Het doel van deze voorbereidende actie is de deelname van steden aan deze innovatieve benadering mogelijk te maken en een nieuwe manier te ontdekken om steden te betrekken bij beleidsontwikkeling en het boeken van beleidsresultaten.
Deze voorbereidende actie is met name belangrijk om input te geven aan de (her)formulering van diverse vormen van EU-beleid, waaronder het cohesiebeleid. De partnerschappen zullen dan ook alle moeten ontdekken hoe zij fondsen en kennis (basiskennis en uitwisseling) beter kunnen aanwenden ter ondersteuning van de werkzaamheden in en door steden, waarmee zij beleidsmakers van nuttige input voorzien.
De voorbereidende actie beoogt de werkzaamheden van de Commissie, de lidstaten en de steden te ondersteunen zodat zij deze innovatieve oplossingen ook daadwerkelijk kunnen vinden. De voorbereidende actie is gericht op het volgende:
— |
het bieden van expertise en administratieve ondersteuning aan de partnerschappen door:
|
— |
het voorbereiden en organiseren van vergaderingen en workshops om:
|
— |
de voortgang van de werkzaamheden te monitoren en er verslag van te doen; |
— |
een overzicht op te stellen van de concrete voorstellen (actieplan) voor veranderingen binnen de verschillende Uniebeleidsterreinen (met aanbevelingen voor betere regelgeving, betere financiering en meer kennis) die voortvloeien uit de partnerschappen; |
— |
innovatieve oplossingen te ontwikkelen en te testen voor de betrokkenheid van steden bij de beleidsontwikkeling en het verwezenlijken van Uniedoelstellingen; |
— |
één stedelijk loket te ontwikkelen, dat wil zeggen één informatiepunt over de stedelijke dimensie van het Uniebeleid. |
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
13 03 77 24
Proefproject — Meten wat er voor de Unieburgers toe doet: sociale vooruitgang in Europese regio’s
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
450 000 |
900 000 |
450 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
De regionale index voor sociale vooruitgang (RSPI) van de Unie is het eerste alomvattende kader voor het meten van sociale vooruitgang dat onafhankelijk is van de traditionele economische indicatoren. Naast de economische indicatoren biedt de RSPI, als aanvullende prestatiebenchmark, een systematische, empirische grondslag die als basis kan dienen voor overheidsbeleid en die de Unie dichter bij de burgers kan brengen.
Dit proefproject omvat het gebruik van de RSPI van de Unie in ten minste vijf Unieregio’s, met bijzondere aandacht voor achtergebleven regio’s in Zuid- en Midden-Europa. Het project bestaat uit diverse fasen: 1) opleiding voor lokale en regionale overheden in de desbetreffende regio’s met betrekking tot de methodologie en het gebruik van de RSPI; 2) de uitvoering van een grondige analyse van de resultaten van de RSPI voor sociale vooruitgang, en 3) de facilitering van samenwerking tussen geselecteerde regio’s om soortgelijke uitdagingen aan te pakken en optimale praktijken na te volgen.
De bevindingen en de verslagen van het project zullen worden gebruikt als basis voor de programmering van het cohesiebeleid en voor de regionale ontwikkelingsstrategieën na 2020, met de mogelijkheid om het project in de toekomst uit te breiden naar meer regio’s.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
13 03 77 25
Proefproject — Het crowdfundingpotentieel voor de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) vrijmaken
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
300 000 |
150 000 |
Toelichting
Dit proefproject zal de kennis en vaardigheden van crowdfunding-aanbieders en beheersautoriteiten verbeteren en zo bijdragen tot het verbeteren van hun prestaties in het kader van de ESIF. Bovendien zal het project de beheersautoriteiten beter in staat stellen correcte en doeltreffende strategieën voor de toewijzing van ESIF-fondsen te ontwikkelen en uit te voeren, die concrete en reële effecten in de betreffende landen moeten hebben, door tegemoet te komen aan de behoeften en verwachtingen van hun burgers.
Daarnaast zal crowdfunding het hefboomeffect van de Uniefinanciering vergroten door extra financiële middelen voor projecten te mobiliseren.
Tegelijkertijd moet crowdfunding de betrokkenheid van de burger en de transparantie en verantwoordingsplicht bij de uitvoering van de ESI-fondsen vergroten, waardoor het een waardevolle optie wordt om een aantal tekortkomingen aan te pakken die in het 7e Cohesieverslag worden belicht, met name de noodzaak om de eigen verantwoordelijkheid voor en de zichtbaarheid van gefinancierde initiatieven te versterken.
Tot slot zullen de Unie en het cohesiebeleid zichtbaarder worden door het intensieve gebruik van allerlei communicatiekanalen die projectleiders gebruiken bij de inzet en promotie van hun crowdfundingcampagne.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
13 03 77 26
Proefproject — Geïntegreerde technieken voor seismische versterking en energie-efficiëntie van bestaande gebouwen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 275 000 |
637 500 |
Toelichting
In de Unie is ongeveer 25 miljard vierkante meter bebouwd gebied, waarvan ongeveer 10 miljard vóór 1960 is bebouwd en die vanwege hun structurele toestand, de veranderende milieuomstandigheden en de regelgeving in de bouwsector aanzienlijk onderhoud behoeven.
Met name relevant is de seismische kwetsbaarheid die kenmerkend is voor het bouwkundig erfgoed van lidstaten met een middelhoog/hoog seismisch risico, zoals Italië en Griekenland, waar de seismische verschijnselen in de afgelopen decennia duizenden slachtoffers hebben gemaakt en grote economische schade hebben aangericht, maar ook in sommige gebieden van lidstaten met een gering risico, zoals Duitsland, Frankrijk en Spanje. Ook de energieprestaties van Europese gebouwen zijn onbevredigend: feitelijk is het energieverbruik van gebouwen een van de grootste bronnen van CO2 -uitstoot in Europa. Daarom is een organisch actieplan voor de Unie een primaire doelstelling om het bestaande gebouwenbestand te herontwikkelen en te moderniseren. Gezien het grote aantal bouwwerken moet het plan gebaseerd zijn op criteria van hoge efficiëntie en economische en ecologische duurzaamheid. Deze doelstelling is integraal opgenomen in het voorstel van de Commissie van 23 november 2017 voor een besluit van het Parlement en de Raad tot wijziging van het Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (COM(2017) 772 final). In dit voorstel wordt veel meer dan voorheen het geval was aandacht besteed aan de preventie en de rol van de Unie in dit verband door middel van een steeds doeltreffender integratie van het risicobeperkingsbeleid en het cohesiebeleid. Dit proefproject beoogt, mede door het bestuderen van specifieke geïdentificeerde casestudies, maatregelen vast te stellen die tegelijkertijd en op de minst invasieve manier zowel de vermindering van de kwetsbaarheid voor aardbevingen als de verhoging van de energie-efficiëntie kunnen bereiken op een manier die ook belangrijke resultaten oplevert in termen van milieueffecten (vermindering van de CO2-uitstoot, vermindering van de hoeveelheid afval die het gevolg zou zijn van wijdverspreide ingrepen ter vervanging van gebouwen, enz.). De te ontwikkelen maatregelen bouwen voort op de ervaring die op energiegebied reeds is opgedaan met de Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen (PB L 153 van 18.6.2010, blz. 13 en Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PB L 315 van 14.11.2012, blz. 1), maar beperkt is tot de energieprestaties in de bouwsector, door deze op te nemen in een duurzaam proces van maatregelen dat is geïntegreerd met seismische versterking. De geplande activiteiten zullen rechtstreeks geïntegreerd zijn in en complementair zijn met die welke reeds in het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, met name in het kader van het SAFESUST-project, aan de gang zijn.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 13 04 — COHESIEFONDS (CF)
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
13 04 |
COHESIEFONDS (CF) |
||||||||
13 04 01 |
Voltooiing van projecten van het Cohesiefonds (van vóór 2007) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
100 403 390,53 |
|
13 04 02 |
Voltooiing van het Cohesiefonds (2007-2013) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
750 000 000 |
0 ,— |
1 560 448 465,90 |
|
13 04 03 |
Voltooiing van uit het Cohesiefonds gefinancierde risicodelingsinstrumenten (2007-2013) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
13 04 60 |
Cohesiefonds — Doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid |
1,2 |
9 753 622 052 |
7 706 279 222 |
9 393 849 254 |
7 706 279 222 |
10 188 891 763,95 |
6 686 902 969,90 |
86,77 |
13 04 61 |
Cohesiefonds — Operationele technische bijstand |
||||||||
13 04 61 01 |
Cohesiefonds — Operationele technische bijstand |
1,2 |
24 458 747 |
22 540 239 |
24 307 786 |
22 300 000 |
24 162 270,77 |
16 415 737,64 |
72,83 |
13 04 61 02 |
Cohesiefonds — Op verzoek van een lidstaat door de Commissie beheerde operationele technische bijstand |
1,2 |
p.m. |
1 857 174 |
p.m. |
1 814 380 |
0 ,— |
2 139 630 ,— |
115,21 |
Artikel 13 04 61 — Subtotaal |
24 458 747 |
24 397 413 |
24 307 786 |
24 114 380 |
24 162 270,77 |
18 555 367,64 |
76,05 |
||
Hoofdstuk 13 04 — Totaal |
9 778 080 799 |
7 730 676 635 |
9 418 157 040 |
8 480 393 602 |
10 213 054 034,72 |
8 366 310 193,97 |
108,22 |
Toelichting
Artikel 177, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bepaalt dat een Cohesiefonds wordt opgericht om een financiële bijdrage te leveren aan projecten op het gebied van het milieu en trans-Europese netwerken in de sfeer van de vervoersinfrastructuur.
Artikel H van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1164/94, de artikelen 100 en 102 van Verordening (EG) nr. 1083/2006, en de artikelen 85, 144 en 145 van Verordening (EU) nr. 1303/2013, die financiële correcties door de Commissie betreffen, voorzien in specifieke regels voor financiële correcties met betrekking tot het Cohesiefonds.
Artikel 101 van het Financieel Reglement voorziet in financiële correcties in geval van uitgaven die in strijd zijn met het toepasselijk recht. Inkomsten uit de financiële correcties die op die basis worden uitgevoerd, worden geboekt op het artikel 6 5 1, 6 5 2, 6 5 3 of 6 5 4 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder c), van het Financieel Reglement.
Artikel 12, lid 4, punt b), van het Financieel Reglement stelt de voorwaarden vast voor de volledige of gedeeltelijke terugbetaling van uit hoofde van een interventie betaalde voorfinancieringen.
Artikel 82 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 voorziet in specifieke regels voor de terugbetaling van voorfinanciering die van toepassing zijn op het Cohesiefonds.
Terugbetaalde voorfinancieringen vormen interne bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement en moeten worden geboekt op post 6 1 5 0 of 6 1 5 7.
De maatregelen inzake fraudebestrijding worden gefinancierd met middelen uit artikel 24 02 01.
Rechtsgronden
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 177.
Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad van 16 mei 1994 tot oprichting van een Cohesiefonds (PB L 130 van 25.5.1994, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25), en met name de artikelen 82, 100 en 102.
Verordening (EG) nr. 1084/2006 van de Raad van 11 juli 2006 tot oprichting van het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1164/94 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 79).
Verordening (EU) nr. 1300/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1084/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 281).
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), en met name Artikel 21, leden 3 en 5, Artikel 101 en Artikel 12, lid 4, onder b).
Referentiebesluiten
Conclusies van de Europese Raad van Brussel van 15 en 16 december 2005.
Conclusies van de Europese Raad van 7 en 8 februari 2013.
13 04 01
Voltooiing van projecten van het Cohesiefonds (van vóór 2007)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
100 403 390,53 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de nog uit het Cohesiefonds betaalbaar te stellen verplichtingen voor 2000 en de voltooiing van de programmeringsperiode 2000-2006.
Rechtsgronden
Verordening (EEG) nr. 792/93 van de Raad van 30 maart 1993 tot instelling van een cohesiefinancieringsinstrument (PB L 79 van 1.4.1993, blz. 74).
Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad van 16 mei 1994 tot oprichting van een Cohesiefonds (PB L 130 van 25.5.1994, blz. 1).
Referentiebesluiten
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name de artikelen 158 en 161.
13 04 02
Voltooiing van het Cohesiefonds (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
750 000 000 |
0 ,— |
1 560 448 465,90 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen verplichtingen van het Cohesiefonds van de programmeringsperiode 2007-2013.
Dit krediet dient eveneens ter dekking van nog af te wikkelen verplichtingen op het gebied van voorbereiding, toezicht, administratieve en technische ondersteuning, evaluatie, audit en inspectie die voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1083/2006 nodig zijn, zoals bepaald in artikel 45 van die verordening. Dit krediet kan met name worden gebruikt ter dekking van:
— |
ondersteunende uitgaven (representatiekosten, opleiding, vergaderingen); |
— |
uitgaven voor informatieverstrekking en publicaties; |
— |
uitgaven voor informatie- en communicatietechnologie; |
— |
contracten voor dienstverlening en studies; |
— |
subsidies. |
Dit krediet dient ook ter dekking van nog af te wikkelen verplichtingen voor maatregelen die de Commissie heeft goedgekeurd in het kader van de voorbereiding van de programmeringsperiode 2014-2020.
Overeenkomstig artikel 105 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006, zoals gewijzigd bij bijlage III, punt 7, van het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (PB L 112 van 24.4.2012), worden programma’s en grote projecten die op de datum van toetreding van Kroatië zijn goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1085/2006 en die op die datum nog niet volledig zijn uitgevoerd, geacht door de Commissie te zijn goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1083/2006, met uitzondering van de programma’s die zijn goedgekeurd uit hoofde van de in artikel 3, lid 1, onder a) en e), van die verordening genoemde afdelingen.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25).
Verordening (EG) nr. 1084/2006 van de Raad van 11 juli 2006 tot oprichting van het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1164/94 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 79).
Referentiebesluiten
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name de artikelen 158 en 161.
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 174 en 177.
13 04 03
Voltooiing van uit het Cohesiefonds gefinancierde risicodelingsinstrumenten (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van de risicodelingsinstrumenten uit het Cohesiefonds voor lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit.
Terugvloeiende middelen en resterende bedragen na de voltooiing van een operatie die door het risicodelingsinstrument wordt gedekt, kunnen binnen het risicodelingsinstrument worden hergebruikt wanneer de lidstaat nog steeds voldoet aan de voorwaarden van artikel 77, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006. Wanneer de lidstaat niet meer aan die voorwaarden voldoet, worden terugvloeiende middelen en resterende bedragen als bestemmingsontvangsten beschouwd.
Eventuele bestemmingsontvangsten als gevolg van de terugbetaling van terugvloeiende middelen en resterende bedragen die worden opgevoerd onder post 6 1 4 4 van de staat van ontvangsten, geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement. Op verzoek van de betrokken lidstaat worden de uit deze bestemmingsontvangsten voortvloeiende aanvullende vastleggingskredieten het daaropvolgende jaar toegevoegd aan de financiële toewijzing in het kader van het cohesiebeleid van de betrokken lidstaat.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25), en met name artikel 36 bis.
Verordening (EU) nr. 423/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad, wat betreft sommige bepalingen betreffende risicodelingsinstrumenten voor lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit (PB L 133 van 23.5.2012, blz. 1).
13 04 60
Cohesiefonds — Doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
9 753 622 052 |
7 706 279 222 |
9 393 849 254 |
7 706 279 222 |
10 188 891 763,95 |
6 686 902 969,90 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van steun van het Cohesiefonds in het kader van de doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid in de programmeringsperiode 2014-2020. Het Cohesiefonds zal lidstaten met een bruto nationaal inkomen (bni) per hoofd van minder dan 90 % van het gemiddelde van de Unie blijven steunen. Met inachtneming van een passend evenwicht en rekening houdende met de specifieke behoeften aan investeringen en infrastructuur van iedere lidstaat, is dit krediet bedoeld ter ondersteuning van:
— |
investeringen in het milieu, met inbegrip van gebieden die verband houden met duurzame ontwikkeling en energie waaraan milieuvoordelen zijn verbonden; |
— |
trans-Europese netwerken op het gebied van vervoersinfrastructuur, overeenkomstig de bij Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende richtsnoeren van de Unie voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk en tot intrekking van Besluit nr. 661/2010/EU (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 1) goedgekeurde richtsnoeren. |
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1300/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1084/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 281).
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
13 04 61
Cohesiefonds — Operationele technische bijstand
13 04 61 01
Cohesiefonds — Operationele technische bijstand
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
24 458 747 |
22 540 239 |
24 307 786 |
22 300 000 |
24 162 270,77 |
16 415 737,64 |
Toelichting
Dit krediet dient ter ondersteuning van maatregelen op het gebied van voorbereiding, toezicht, technische bijstand, evaluatie, audit en controle, alsook van het publicrelationsprogramma, die voor de uitvoering van Verordening (EU) nr. 1303/2013 nodig zijn, zoals bepaald in de artikelen 58 en 118 van die verordening.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1300/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1084/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 281).
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
13 04 61 02
Cohesiefonds — Op verzoek van een lidstaat door de Commissie beheerde operationele technische bijstand
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
1 857 174 |
p.m. |
1 814 380 |
0 ,— |
2 139 630 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van een deel van het nationale totaalbedrag voor technische bijstand dat op verzoek van een lidstaat is overgeheveld naar technische bijstand op initiatief van de Commissie. Overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 dient het ter dekking van uit hoofde van Verordening (EU) 2017/825 gefinancierde maatregelen die bijdragen tot de uitvoering van de strategie van de Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU) 2017/825 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot vaststelling van het steunprogramma voor structurele hervormingen voor de periode 2017-2020 en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 1305/2013 (PB L 129 van 19.5.2017, blz. 1).
HOOFDSTUK 13 05 — INSTRUMENT VOOR PRETOETREDINGSSTEUN — REGIONALE ONTWIKKELING EN REGIONALE EN TERRITORIALE SAMENWERKING
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
13 05 |
INSTRUMENT VOOR PRETOETREDINGSSTEUN — REGIONALE ONTWIKKELING EN REGIONALE EN TERRITORIALE SAMENWERKING |
||||||||
13 05 01 |
Pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid (Instrument for Structural Policies for Pre-accession — ISPA) — Voltooiing van vroegere projecten (2000-2006) |
||||||||
13 05 01 01 |
Pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid (ISPA) — Voltooiing van andere vroegere projecten (2000-2006) |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
2 184 944,67 |
|
13 05 01 02 |
Pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid — Afronding van de pretoetredingshulp voor acht kandidaat-lidstaten |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Artikel 13 05 01 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
2 184 944,67 |
|||
13 05 02 |
Instrument voor pretoetredingssteun (IPA) — Voltooiing van het onderdeel regionale ontwikkeling (2007-2013) |
4 |
p.m. |
74 947 842 |
p.m. |
14 062 935 |
0 ,— |
152 439 954,48 |
203,39 |
13 05 03 |
Instrument voor pretoetredingssteun (IPA) — Voltooiing van het onderdeel grensoverschrijdende samenwerking (2007-2013) |
||||||||
13 05 03 01 |
Voltooiing van grensoverschrijdende samenwerking — Bijdrage uit subrubriek 1b |
1,2 |
p.m. |
5 419 464 |
p.m. |
1 677 862 |
0 ,— |
5 565 881,69 |
102,70 |
13 05 03 02 |
Voltooiing van grensoverschrijdende samenwerking en deelname van kandidaat- en potentiële kandidaat-lidstaten aan de transnationale en interregionale samenwerkingsprogramma’s van de structuurfondsen — Bijdrage uit rubriek 4 |
4 |
p.m. |
4 942 800 |
p.m. |
1 925 080 |
0 ,— |
2 150 288,08 |
43,50 |
Artikel 13 05 03 — Subtotaal |
p.m. |
10 362 264 |
p.m. |
3 602 942 |
0 ,— |
7 716 169,77 |
74,46 |
||
13 05 60 |
Steun voor Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kosovo (40), Montenegro, Servië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië |
||||||||
13 05 60 01 |
Steun voor politieke hervormingen en geleidelijke aanpassing aan het acquis van de Unie |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
13 05 60 02 |
Steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling en geleidelijke aanpassing aan het acquis van de Unie |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Artikel 13 05 60 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|||
13 05 61 |
Steun voor IJsland |
||||||||
13 05 61 01 |
Steun voor politieke hervormingen en geleidelijke aanpassing aan het acquis van de Unie |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
13 05 61 02 |
Steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling en geleidelijke aanpassing aan het acquis van de Unie |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Artikel 13 05 61 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|||
13 05 62 |
Steun voor Turkije |
||||||||
13 05 62 01 |
Steun voor politieke hervormingen en geleidelijke aanpassing aan het acquis van de Unie |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
13 05 62 02 |
Steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling en geleidelijke aanpassing aan het acquis van de Unie |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Artikel 13 05 62 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|||
13 05 63 |
Regionale integratie en territoriale samenwerking |
||||||||
13 05 63 01 |
Grensoverschrijdende samenwerking — Bijdrage uit rubriek 1b |
1,2 |
45 726 802 |
21 092 361 |
46 426 947 |
31 320 532 |
54 110 632 ,— |
8 243 905,33 |
39,08 |
13 05 63 02 |
Grensoverschrijdende samenwerking — Bijdrage uit rubriek 4 |
4 |
45 726 802 |
21 092 361 |
46 426 947 |
31 320 532 |
54 110 632 ,— |
8 243 905,26 |
39,08 |
Artikel 13 05 63 — Subtotaal |
91 453 604 |
42 184 722 |
92 853 894 |
62 641 064 |
108 221 264 ,— |
16 487 810,59 |
39,08 |
||
Hoofdstuk 13 05 — Totaal |
91 453 604 |
127 494 828 |
92 853 894 |
80 306 941 |
108 221 264 ,— |
178 828 879,51 |
140,26 |
13 05 01
Pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid (Instrument for Structural Policies for Pre-accession — ISPA) — Voltooiing van vroegere projecten (2000-2006)
Toelichting
De door het pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid (ISPA) verstrekte hulp was bedoeld om de kandidaat-lidstaten van Midden- en Oost-Europa te helpen bij hun toetreding tot de Unie. Het ISPA wordt gebruikt om de begunstigde landen te helpen voldoen aan de eisen van het acquis van de Unie op de gebieden milieu en vervoer.
13 05 01 01
Pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid (ISPA) — Voltooiing van andere vroegere projecten (2000-2006)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
2 184 944,67 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1266/1999 van de Raad van 21 juni 1999 betreffende de coördinatie van de bijstand aan de kandidaat-lidstaten in het kader van de pretoetredingsstrategie (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 68).
Verordening (EG) nr. 1267/1999 van de Raad van 21 juni 1999 tot instelling van een pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 73).
Verordening (EG) nr. 2257/2004 van de Raad van 20 december 2004 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3906/89, Verordening (EG) nr. 1267/1999, Verordening (EG) nr. 1268/1999 en Verordening (EG) nr. 2666/2000, teneinde rekening te houden met de status van Kroatië als kandidaat-lidstaat (PB L 389 van 30.12.2004, blz. 1).
13 05 01 02
Pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid — Afronding van de pretoetredingshulp voor acht kandidaat-lidstaten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1266/1999 van de Raad van 21 juni 1999 betreffende de coördinatie van de bijstand aan de kandidaat-lidstaten in het kader van de pretoetredingsstrategie (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 68).
Verordening (EG) nr. 1267/1999 van de Raad van 21 juni 1999 tot instelling van een pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 73).
13 05 02
Instrument voor pretoetredingssteun (IPA) — Voltooiing van het onderdeel regionale ontwikkeling (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
74 947 842 |
p.m. |
14 062 935 |
0 ,— |
152 439 954,48 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Overeenkomstig artikel 105 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006, zoals gewijzigd bij bijlage III, punt 7, van het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (PB L 112 van 24.4.2012), worden programma’s en grote projecten die op de datum van toetreding van Kroatië zijn goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1085/2006 en die op die datum nog niet volledig zijn uitgevoerd, geacht door de Commissie te zijn goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1083/2006, met uitzondering van de programma’s die zijn goedgekeurd uit hoofde van de in artikel 3, lid 1, onder a) en e), van die verordening genoemde afdelingen.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1085/2006 van de Raad van 17 juli 2006 tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA) (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 82).
13 05 03
Instrument voor pretoetredingssteun (IPA) — Voltooiing van het onderdeel grensoverschrijdende samenwerking (2007-2013)
13 05 03 01
Voltooiing van grensoverschrijdende samenwerking — Bijdrage uit subrubriek 1b
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
5 419 464 |
p.m. |
1 677 862 |
0 ,— |
5 565 881,69 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van de bijdrage voor 2007-2013 van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling voor grensoverschrijdende samenwerking en de technische bijstand die buiten de Commissie wordt geleverd en nodig is voor de tenuitvoerlegging in de lidstaten.
Overeenkomstig artikel 105 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006, zoals gewijzigd bij bijlage III, punt 7, van het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (PB L 112 van 24.4.2012), worden programma’s en grote projecten die op de datum van toetreding van Kroatië zijn goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1085/2006 en die op die datum nog niet volledig zijn uitgevoerd, geacht door de Commissie te zijn goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1083/2006, met uitzondering van de programma’s die zijn goedgekeurd uit hoofde van de in artikel 3, lid 1, onder a) en e), van die verordening genoemde afdelingen.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25).
Verordening (EG) nr. 1085/2006 van de Raad van 17 juli 2006 tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA) (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 82).
13 05 03 02
Voltooiing van grensoverschrijdende samenwerking en deelname van kandidaat- en potentiële kandidaat-lidstaten aan de transnationale en interregionale samenwerkingsprogramma’s van de structuurfondsen — Bijdrage uit rubriek 4
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
4 942 800 |
p.m. |
1 925 080 |
0 ,— |
2 150 288,08 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Overeenkomstig artikel 105 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 zoals gewijzigd bij bijlage III, punt 7, van het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (PB L 112 van 24.4.2012), worden programma’s en grote projecten die op de datum van toetreding van Kroatië zijn goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1085/2006 en die op die datum nog niet volledig zijn uitgevoerd, geacht door de Commissie te zijn goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1083/2006, met uitzondering van de programma’s die zijn goedgekeurd uit hoofde van de in artikel 3, lid 1, onder a) en e), van die verordening genoemde afdelingen.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25).
Verordening (EG) nr. 1085/2006 van de Raad van 17 juli 2006 tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA) (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 82).
13 05 60
Steun voor Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kosovo (41), Montenegro, Servië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië
13 05 60 01
Steun voor politieke hervormingen en geleidelijke aanpassing aan het acquis van de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
In het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) zullen met dit krediet in de Westelijke Balkan de volgende specifieke doelstellingen worden nagestreefd:
— |
steun voor politieke hervormingen; |
— |
versterking op alle niveaus van het vermogen van de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 231/2014 opgenomen begunstigden om te voldoen aan de verplichtingen inzake politieke hervormingen die voortvloeien uit het lidmaatschap van de Unie door steun te verlenen aan de geleidelijke aanpassing aan en goedkeuring, tenuitvoerlegging en handhaving van het acquis van de Unie. |
Een deel van dit krediet zal worden gebruikt voor maatregelen ter ondersteuning van de begunstigde landen bij het voldoen aan de eisen in verband met visumvrij reizen van en naar de Schengenlanden, of, in het geval van Kosovo, maatregelen om het proces van visumliberalisering te bespoedigen.
Een deel van dit krediet zal worden gebruikt voor maatregelen met het oog op verzoening tussen de landen, volkeren en etnische groepen in de hele Westelijke Balkan en er zullen inspanningen mee worden ondersteund om een onpartijdige kijk op de historische en politieke gebeurtenissen te bevorderen.
Ontvangsten die voortvloeien uit extra financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen, of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen, aan bepaalde externe steunacties of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii), en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11), en met name artikel 2, lid 1, onder a) en c).
13 05 60 02
Steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling en geleidelijke aanpassing aan het acquis van de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
In het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) zal dit krediet dienen voor de volgende specifieke doelstellingen in de Westelijke Balkan:
— |
steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling met het oog op slimme, duurzame en inclusieve groei; |
— |
versterking op alle niveaus van het vermogen van de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 231/2014 opgenomen begunstigden om te voldoen aan de verplichtingen inzake economische, sociale en territoriale ontwikkeling die voortvloeien uit het lidmaatschap van de Unie door steun te verlenen aan de geleidelijke aanpassing aan en goedkeuring, tenuitvoerlegging en handhaving van het acquis van de Unie, met inbegrip van voorbereiding op het beheer van de Structuurfondsen van de Unie, het Cohesiefonds en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling. |
Ontvangsten die voortvloeien uit extra financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen, of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen, aan bepaalde externe steunacties of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii), en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11), en met name artikel 2, lid 1, onder b) en c).
13 05 61
Steun voor IJsland
13 05 61 01
Steun voor politieke hervormingen en geleidelijke aanpassing aan het acquis van de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
In het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) zullen met dit krediet in IJsland de volgende specifieke doelstellingen worden nagestreefd:
— |
steun voor politieke hervormingen; |
— |
versterking van het vermogen van de begunstigde landen om te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit het lidmaatschap door steun te verlenen aan de geleidelijke aanpassing aan en goedkeuring, tenuitvoerlegging en handhaving van het acquis van de Unie. |
Ontvangsten die voortvloeien uit extra financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen, of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen, aan bepaalde externe steunacties of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii), en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11), en met name artikel 2, lid 1, onder a) en c).
13 05 61 02
Steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling en geleidelijke aanpassing aan het acquis van de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
In het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II), zal dit krediet dienen voor de volgende specifieke doelstellingen in IJsland:
— |
steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling met het oog op slimme, duurzame en inclusieve groei; |
— |
versterking op alle niveaus van het vermogen van de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 231/2014 opgenomen begunstigden om te voldoen aan de verplichtingen inzake economische, sociale en territoriale ontwikkeling die voortvloeien uit het lidmaatschap van de Unie door steun te verlenen aan de geleidelijke aanpassing aan en goedkeuring, tenuitvoerlegging en handhaving van het acquis van de Unie, met inbegrip van voorbereiding op het beheer van de Structuurfondsen van de Unie, het Cohesiefonds en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling. |
Ontvangsten die voortvloeien uit extra financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen, of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen, aan bepaalde externe steunacties of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii), en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11), en met name artikel 2, lid 1, onder b) en c).
13 05 62
Steun voor Turkije
13 05 62 01
Steun voor politieke hervormingen en geleidelijke aanpassing aan het acquis van de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
In het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) zullen met dit krediet in Turkije de volgende specifieke doelstellingen worden nagestreefd:
— |
steun voor politieke hervormingen; |
— |
versterking op alle niveaus van het vermogen van de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 231/2014 opgenomen begunstigden om te voldoen aan de verplichtingen inzake politieke hervormingen die voortvloeien uit het lidmaatschap van de Unie door steun te verlenen aan de geleidelijke aanpassing aan en goedkeuring, tenuitvoerlegging en handhaving van het acquis van de Unie. |
Ontvangsten die voortvloeien uit extra financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen, of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen, aan bepaalde externe steunacties of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii), en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11), en met name artikel 2, lid 1, onder a) en c).
13 05 62 02
Steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling en geleidelijke aanpassing aan het acquis van de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
In het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) zal dit krediet dienen voor de volgende specifieke doelstellingen in Turkije:
— |
steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling met het oog op slimme, duurzame en inclusieve groei; |
— |
versterking op alle niveaus van het vermogen van de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 231/2014 opgenomen begunstigden om te voldoen aan de verplichtingen inzake economische, sociale en territoriale ontwikkeling die voortvloeien uit het lidmaatschap van de Unie door steun te verlenen aan de geleidelijke aanpassing aan en goedkeuring, tenuitvoerlegging en handhaving van het acquis van de Unie, met inbegrip van voorbereiding op het beheer van de Structuurfondsen van de Unie, het Cohesiefonds en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling. |
Ontvangsten die voortvloeien uit extra financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen, of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen, aan bepaalde externe steunacties of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii), en c), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11), en met name artikel 2, lid 1, onder b) en c).
13 05 63
Regionale integratie en territoriale samenwerking
13 05 63 01
Grensoverschrijdende samenwerking — Bijdrage uit rubriek 1b
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
45 726 802 |
21 092 361 |
46 426 947 |
31 320 532 |
54 110 632 ,— |
8 243 905,33 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de steun van het EFRO in het kader van de doelstelling territoriale samenwerking in de programmeringsperiode 2014-2020 voor grensoverschrijdende samenwerking in het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II).
Ontvangsten die voortvloeien uit extra financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen, of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen, aan bepaalde externe steunacties of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii), en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1299/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende specifieke bepalingen voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling ter verwezenlijking van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 259).
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11).
13 05 63 02
Grensoverschrijdende samenwerking — Bijdrage uit rubriek 4
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
45 726 802 |
21 092 361 |
46 426 947 |
31 320 532 |
54 110 632 ,— |
8 243 905,26 |
Toelichting
In het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) zal dit krediet dienen voor de specifieke doelstelling van regionale integratie en territoriale samenwerking met de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 231/2014 opgenomen begunstigden, de lidstaten, en waar passend, derde landen, binnen de werkingssfeer van Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een Europees Nabuurschapsinstrument.
Ontvangsten die voortvloeien uit extra financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen, of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen, aan bepaalde externe steunacties of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii), en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11), en met name artikel 2, lid 1, onder d).
Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees Nabuurschapsinstrument (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 27).
HOOFDSTUK 13 06 — SOLIDARITEITSFONDS
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
13 06 |
SOLIDARITEITSFONDS |
||||||||
13 06 01 |
Bijstand aan lidstaten in het geval van een grote natuurramp die ernstige gevolgen heeft voor de levensomstandigheden van de burgers, het natuurlijke milieu of de economie |
9 |
50 000 000 |
50 000 000 |
181 638 311 |
181 638 311 |
1 272 675 138 ,— |
1 272 675 138 ,— |
2 545,35 |
13 06 02 |
Bijstand aan toetredingslanden in het geval van een grote natuurramp die ernstige gevolgen heeft voor de levensomstandigheden van de burgers, het natuurlijke milieu of de economie |
9 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Hoofdstuk 13 06 — Totaal |
50 000 000 |
50 000 000 |
181 638 311 |
181 638 311 |
1 272 675 138 ,— |
1 272 675 138 ,— |
2 545,35 |
13 06 01
Bijstand aan lidstaten in het geval van een grote natuurramp die ernstige gevolgen heeft voor de levensomstandigheden van de burgers, het natuurlijke milieu of de economie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
50 000 000 |
50 000 000 |
181 638 311 |
181 638 311 |
1 272 675 138 ,— |
1 272 675 138 ,— |
Toelichting
Dit artikel dient voor de opname in de begroting van kredieten voor de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie in geval van grote of regionale rampen in de lidstaten. De hulp moet bij natuurrampen worden toegekend aan de betrokken lidstaten met een deadline voor het gebruik ervan en de verplichting voor de begunstigde landen om het gebruik van de ontvangen hulp te verantwoorden. Ontvangen hulp die vervolgens wordt verrekend met betalingen door derde partijen, bijvoorbeeld op grond van het principe „de vervuiler betaalt”, of die het uiteindelijke schadebedrag overschrijdt, moet worden teruggevorderd.
Met uitzondering van de voorschotten zal de toewijzing van de kredieten worden uitgevoerd door middel van kredietoverschrijvingen uit de reserve of door middel van een gewijzigde begroting in geval van ontoereikende kredieten in de reserve, gelijktijdig met de beslissing over de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3).
Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884), en met name artikel 10.
13 06 02
Bijstand aan toetredingslanden in het geval van een grote natuurramp die ernstige gevolgen heeft voor de levensomstandigheden van de burgers, het natuurlijke milieu of de economie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit artikel dient voor de opname in de begroting van kredieten voor de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie in geval van grote of regionale rampen in landen die verwikkeld zijn in toetredingsonderhandelingen met de Unie. De hulp kan bij natuurrampen worden toegekend aan de betrokken landen met een deadline voor het gebruik ervan en de verplichting voor de begunstigde landen om het gebruik van de ontvangen hulp te verantwoorden. Ontvangen hulp die vervolgens wordt verrekend met betalingen door derde partijen, bijvoorbeeld op grond van het principe „de vervuiler betaalt”, of die het uiteindelijke schadebedrag overschrijdt, moet worden teruggevorderd.
Met uitzondering van de voorschotten zal de toewijzing van de kredieten worden uitgevoerd door middel van kredietoverschrijvingen uit de reserve of middels een gewijzigde begroting in geval van ontoereikende kredieten in de reserve, gelijktijdig met de beslissing over de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3).
Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884), en met name artikel 10.
HOOFDSTUK 13 07 — STEUNVERORDENING
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
13 07 |
STEUNVERORDENING |
||||||||
13 07 01 |
Financiële steun ten behoeve van de bevordering van de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap |
4 |
35 122 000 |
25 000 000 |
34 473 000 |
26 000 000 |
34 836 240 ,— |
17 623 475,90 |
70,49 |
Hoofdstuk 13 07 — Totaal |
35 122 000 |
25 000 000 |
34 473 000 |
26 000 000 |
34 836 240 ,— |
17 623 475,90 |
70,49 |
13 07 01
Financiële steun ten behoeve van de bevordering van de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
35 122 000 |
25 000 000 |
34 473 000 |
26 000 000 |
34 836 240 ,— |
17 623 475,90 |
Toelichting
Dit krediet zal de voortzetting mogelijk maken van steun in het kader van Verordening (EG) nr. 389/2006 om de hereniging van Cyprus te vergemakkelijken door de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap te bevorderen, met speciale aandacht voor de economische integratie van het eiland, de verbetering van de contacten tussen beide gemeenschappen onderling en met de Unie, en de voorbereiding voor de toepassing van het communautaire acquis. De hulp zal gaan naar de gebieden die in die verordening zijn vastgesteld, met name de bevordering van de sociale en economische ontwikkeling, de ontwikkeling en herstructurering van de infrastructuur, maatregelen voor verzoening, vertrouwensopbouw en steun voor het maatschappelijk middenveld en de ontwikkeling van een nauwere band van de Turks-Cypriotische gemeenschap met de Unie, o.a. via mobiliteitsbeurzen voor Turks-Cypriotische studenten. Er is ook gebruikgemaakt van het TAIEX-instrument om wetgeving te ontwikkelen die na de inwerkingtreding van een omvattende regeling van de Cypriotische kwestie kan worden toegepast en kan dienen ter voorbereiding van het acquis van de Unie zodra er een politiek akkoord is bereikt met betrekking tot de hereniging.
Dit krediet dient vooral ook voor de voortzetting van de financiële steun van de Unie ter facilitering van een intensivering van het werk van het Comité vermiste personen, teneinde de doelstellingen te halen van het strategisch plan van dit Comité inzake een snellere identificatie van vermisten, alsmede van de tenuitvoerlegging van de besluiten van het bicommunale technisch comité voor cultureel erfgoed, met inbegrip van projecten van minderheden.
Dit krediet moet onder meer worden benut om de resultaten van werkzaamheden, leveringen en subsidies die met eerdere kredieten werden gefinancierd, te ondersteunen. Bovendien kunnen subsidieregelingen voor een brede waaier van begunstigden van de economische sector en het maatschappelijk middenveld (niet-gouvernementele organisaties, studenten en leraren, scholen, landbouwproducenten, kleine dorpen en de particuliere sector) worden voortgezet. Deze activiteiten zijn gericht op sociaal-economische ontwikkeling en zijn ingegeven door het vooruitzicht van de hereniging. Er moet indien mogelijk voorrang worden gegeven aan verzoeningsprojecten die een brug slaan tussen de twee gemeenschappen en vertrouwen opbouwen. Deze maatregelen wijzen op de sterke wens en betrokkenheid van de Unie om een oplossing voor de Cypriotische kwestie en een hereniging tot stand te brengen.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 389/2006 van de Raad van 27 februari 2006 tot instelling van een instrument voor financiële steun ter bevordering van de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2667/2000 betreffende het Europees Bureau voor wederopbouw (PB L 65 van 7.3.2006, blz. 5).
HOOFDSTUK 13 08 — STEUNPROGRAMMA VOOR STRUCTURELE HERVORMINGEN — OPERATIONELE TECHNISCHE BIJSTAND
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
13 08 |
STEUNPROGRAMMA VOOR STRUCTURELE HERVORMINGEN — OPERATIONELE TECHNISCHE BIJSTAND |
||||||||
13 08 01 |
Steunprogramma voor structurele hervormingen — Operationele technische bijstand overgeschreven van rubriek 1b (ESF, EFRO en CF) |
1,2 |
30 723 000 |
14 111 754 |
23 644 837 |
10 850 000 |
17 442 912 ,— |
2 427 629,50 |
17,20 |
13 08 02 |
Steunprogramma voor structurele hervormingen — Operationele technische bijstand overgeschreven van rubriek 2 (ELFPO) |
2 |
48 653 000 |
25 888 246 |
6 855 163 |
3 150 000 |
5 057 088 ,— |
201 026,28 |
0,78 |
Hoofdstuk 13 08 — Totaal |
79 376 000 |
40 000 000 |
30 500 000 |
14 000 000 |
22 500 000 ,— |
2 628 655,78 |
6,57 |
13 08 01
Steunprogramma voor structurele hervormingen — Operationele technische bijstand overgeschreven van rubriek 1b (ESF, EFRO en CF)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
30 723 000 |
14 111 754 |
23 644 837 |
10 850 000 |
17 442 912 ,— |
2 427 629,50 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven voor de uitvoering van het steunprogramma voor structurele hervormingen om bij te dragen tot de institutionele, administratieve en structurele hervormingen in de lidstaten door de nationale autoriteiten steun te verlenen voor maatregelen die gericht zijn op de hervorming van instellingen, bestuur, overheidsdiensten, economische en sociale sectoren, als antwoord op de economische en sociale problemen, om zo te komen tot een beter concurrentievermogen en meer groei, banen en investeringen, wat ook zal voorbereiden op deelname aan de eurozone, in het bijzonder in het kader van economische beleidsprocessen, inclusief de bijstand voor de efficiënte en doeltreffende inzet van de fondsen van de Unie.
Deze steun zal met name gericht zijn op:
— |
steunverlening aan nationale autoriteiten en hun initiatieven om hun hervormingen af te stemmen op prioriteiten, rekening houdend met de beginsituatie en de verwachte sociaal-economische effecten; |
— |
ondersteuning van de nationale autoriteiten door het versterken van hun vermogen om een hervormingsbeleid en hervormingsstrategieën te formuleren, te ontwikkelen en uit te voeren, en om een geïntegreerde aanpak te hanteren die voor alle sectoren consistentie van doelen en middelen garandeert; |
— |
ondersteuning van de nationale autoriteiten bij het vaststellen en uitvoeren van geschikte processen en methoden, rekening houdend met de goede praktijken en lessen die andere landen in soortgelijke situaties al hebben geleerd, en |
— |
ondersteuning van de nationale autoriteiten om de efficiëntie en effectiviteit van het personeelsbeheer waar nodig te versterken, door duidelijk de verantwoordelijkheden te bepalen en de professionele kennis en vaardigheden te verbeteren. |
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2017/825 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot vaststelling van het steunprogramma voor structurele hervormingen voor de periode 2017-2020 en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 1305/2013 (PB L 129 van 19.5.2017, blz. 1).
13 08 02
Steunprogramma voor structurele hervormingen — Operationele technische bijstand overgeschreven van rubriek 2 (ELFPO)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
48 653 000 |
25 888 246 |
6 855 163 |
3 150 000 |
5 057 088 ,— |
201 026,28 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven voor de uitvoering van het steunprogramma voor structurele hervormingen om bij te dragen tot de institutionele, administratieve en structurele hervormingen in de lidstaten door de nationale autoriteiten steun te verlenen voor maatregelen die gericht zijn op de hervorming van instellingen, bestuur, overheidsdiensten, economische en sociale sectoren, als antwoord op de economische en sociale problemen, om zo te komen tot een beter concurrentievermogen en meer groei, banen en investeringen, wat ook zal voorbereiden op deelname aan de eurozone, in het bijzonder in het kader van economische beleidsprocessen, inclusief de bijstand voor de efficiënte en doeltreffende inzet van de fondsen van de Unie.
Deze steun zal met name gericht zijn op:
— |
steunverlening aan nationale autoriteiten en hun initiatieven om hun hervormingen af te stemmen op prioriteiten, rekening houdend met de beginsituatie en de verwachte sociaal-economische effecten; |
— |
ondersteuning van de nationale autoriteiten door het versterken van hun vermogen om een hervormingsbeleid en hervormingsstrategieën te formuleren, te ontwikkelen en uit te voeren, en om een geïntegreerde aanpak te hanteren die voor alle sectoren consistentie van doelen en middelen garandeert; |
— |
ondersteuning van de nationale autoriteiten bij het vaststellen en uitvoeren van geschikte processen en methoden, rekening houdend met de goede praktijken en lessen die andere landen in soortgelijke situaties al hebben geleerd, en |
— |
ondersteuning van de nationale autoriteiten om de efficiëntie en effectiviteit van het personeelsbeheer waar nodig te versterken, door duidelijk de verantwoordelijkheden te bepalen en de professionele kennis en vaardigheden te verbeteren. |
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2017/825 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot vaststelling van het steunprogramma voor structurele hervormingen voor de periode 2017-2020 en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 1305/2013 (PB L 129 van 19.5.2017, blz. 1).
TITEL 14
BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
14 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE” |
61 767 872 |
61 767 872 |
60 700 969 |
60 700 969 |
60 964 253,11 |
60 964 253,11 |
14 02 |
DOUANE |
79 412 000 |
80 603 000 |
80 012 930 |
73 152 375 |
90 854 271,09 |
66 697 118,70 |
14 03 |
BELASTINGEN |
32 710 000 |
30 373 000 |
31 888 213 |
31 250 000 |
32 625 009,67 |
32 133 177,89 |
14 04 |
BELEIDSSTRATEGIE EN -COÖRDINATIE |
3 300 000 |
3 300 000 |
3 200 000 |
3 200 000 |
3 200 000 ,— |
3 191 180 ,— |
Titel 14 — Totaal |
177 189 872 |
176 043 872 |
175 802 112 |
168 303 344 |
187 643 533,87 |
162 985 729,70 |
HOOFDSTUK 14 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
14 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE” |
|||||
14 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Belastingen en douane-unie” |
5,2 |
50 112 654 |
49 320 797 |
48 172 071,65 |
96,13 |
14 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Belastingen en douane-unie” |
|||||
14 01 02 01 |
Extern personeel |
5,2 |
5 480 105 |
5 376 394 |
5 231 272 ,— |
95,46 |
14 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven |
5,2 |
2 615 519 |
2 615 519 |
3 216 193 ,— |
122,97 |
Artikel 14 01 02 — Subtotaal |
8 095 624 |
7 991 913 |
8 447 465 ,— |
104,35 |
||
14 01 03 |
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie voor het beleidsterrein „Belastingen en douane-unie” |
5,2 |
3 359 594 |
3 188 259 |
4 144 716,46 |
123,37 |
14 01 04 |
Ondersteunende uitgaven voor maatregelen en programma’s op het beleidsterrein „Belastingen en douane-unie” |
|||||
14 01 04 01 |
Ondersteunende uitgaven voor Douane |
1,1 |
100 000 |
100 000 |
100 000 ,— |
100,00 |
14 01 04 02 |
Ondersteunende uitgaven voor Fiscalis |
1,1 |
100 000 |
100 000 |
100 000 ,— |
100,00 |
Artikel 14 01 04 — Subtotaal |
200 000 |
200 000 |
200 000 ,— |
100,00 |
||
Hoofdstuk 14 01 — Totaal |
61 767 872 |
60 700 969 |
60 964 253,11 |
98,70 |
14 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Belastingen en douane-unie”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
50 112 654 |
49 320 797 |
48 172 071,65 |
14 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Belastingen en douane-unie”
14 01 02 01
Extern personeel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
5 480 105 |
5 376 394 |
5 231 272 ,— |
14 01 02 11
Overige beheersuitgaven
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 615 519 |
2 615 519 |
3 216 193 ,— |
14 01 03
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie voor het beleidsterrein „Belastingen en douane-unie”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 359 594 |
3 188 259 |
4 144 716,46 |
14 01 04
Ondersteunende uitgaven voor maatregelen en programma’s op het beleidsterrein „Belastingen en douane-unie”
14 01 04 01
Ondersteunende uitgaven voor Douane
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
100 000 |
100 000 |
100 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor studies, IT (apparatuur en diensten); bijeenkomsten van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma of de in het kader van deze post genomen maatregelen en alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand waarbij geen sprake is van overheidstaken die door de Commissie zijn uitbesteed in het kader van ad-hocdienstverleningscontracten.
Wanneer de bijdragen van kandidaat-lidstaten en, indien van toepassing, van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan voor deelname aan Unieprogramma’s tot ontvangsten leiden die worden geboekt onder post 6 0 3 1 van de algemene staat van ontvangsten, kunnen extra kredieten worden opgevoerd, in dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 14 02.
14 01 04 02
Ondersteunende uitgaven voor Fiscalis
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
100 000 |
100 000 |
100 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor studies, IT (apparatuur en diensten); bijeenkomsten van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma of de in het kader van deze post genomen maatregelen en alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand waarbij geen sprake is van overheidstaken die door de Commissie zijn uitbesteed in het kader van ad-hocdienstverleningscontracten.
Wanneer de bijdragen van kandidaat-lidstaten en, indien van toepassing, van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan voor deelname aan Unieprogramma’s tot ontvangsten leiden die worden geboekt onder post 6 0 3 1 van de algemene staat van ontvangsten, kunnen extra kredieten worden opgevoerd, in dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 14 03.
HOOFDSTUK 14 02 — DOUANE
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
14 02 |
DOUANE |
||||||||
14 02 01 |
Ondersteuning van de werking en de modernisering van de douane-unie |
1,1 |
78 286 000 |
79 477 000 |
78 860 555 |
72 000 000 |
89 750 405,27 |
65 457 503,03 |
82,36 |
14 02 02 |
Lidmaatschap van internationale organisaties op het gebied van douane |
4 |
1 126 000 |
1 126 000 |
1 152 375 |
1 152 375 |
1 103 865,82 |
1 103 865,82 |
98,03 |
14 02 51 |
Voltooiing van eerdere programma’s op het gebied van douane |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
135 749,85 |
|
Hoofdstuk 14 02 — Totaal |
79 412 000 |
80 603 000 |
80 012 930 |
73 152 375 |
90 854 271,09 |
66 697 118,70 |
82,75 |
14 02 01
Ondersteuning van de werking en de modernisering van de douane-unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
78 286 000 |
79 477 000 |
78 860 555 |
72 000 000 |
89 750 405,27 |
65 457 503,03 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor de tenuitvoerlegging van het Douane 2020-programma en met name de financiering van gemeenschappelijke acties, IT-capaciteitsopbouw en competentieontwikkeling.
Dit krediet dient met name ter dekking van:
— |
de kosten voor de aankoop, de ontwikkeling, het onderhoud, de exploitatie en de kwaliteitsborging van de EU-componenten van Europese informatiesystemen. De EU-componenten van de Europese informatiesystemen zijn: 1) IT-onderdelen zoals hardware, software en netwerkverbindingen van de systemen, inclusief de daarmee verband houdende data-infrastructuur; 2) IT-diensten die nodig zijn voor de ondersteuning van de ontwikkeling, het onderhoud, de verbetering en de werking van de systemen; 3) alle andere elementen die om redenen van efficiency, veiligheid en rationalisering door de Commissie worden aangemerkt als gemeenschappelijk voor de deelnemende landen; |
— |
de kosten voor seminars, workshops, projectgroepen, werkbezoeken, toezichtactiviteiten, deskundigenteams, acties voor bestuurlijke capaciteitsopbouw en –ondersteuning, studies en communicatieprojecten; |
— |
de kosten in verband met de tenuitvoerlegging van bepalingen betreffende gemeenschappelijke opleidingsacties; |
— |
de kosten van voorbereidende werkzaamheden, toezicht, bewaking, controles en evaluaties die voor het beheer van het programma en de verwezenlijking van de doelstellingen ervan noodzakelijk zijn; |
— |
de kosten van overige activiteiten ter ondersteuning van de doelstellingen en activiteitengebieden van het programma. |
Wanneer de bijdragen van toetredingslanden, kandidaat-lidstaten, potentiële kandidaten die onder een pretoetredingsstrategie vallen, en partnerlanden van het Europese nabuurschapsbeleid, mits de relevante wetgeving en bestuurlijke methoden in deze landen voldoende zijn aangepast aan die in de Unie, voor deelname aan Unieprogramma’s tot ontvangsten leiden die worden geboekt onder post 6 0 3 1 van de algemene staat van ontvangsten, kunnen extra kredieten worden opgevoerd overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e), en f), van het Financieel Reglement.
Wanneer de deelname van derde landen, andere dan kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, aan douanesamenwerkingsovereenkomsten tot ontvangsten leidt die worden geboekt onder post 6 0 3 2 van de algemene staat van ontvangsten, worden voor dit artikel extra kredieten opgevoerd overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1294/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van een actieprogramma voor douane in de Europese Unie voor de periode 2014-2020 (Douane 2020) en tot intrekking van Beschikking nr. 624/2007/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 209), met name artikel 5.
14 02 02
Lidmaatschap van internationale organisaties op het gebied van douane
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 126 000 |
1 126 000 |
1 152 375 |
1 152 375 |
1 103 865,82 |
1 103 865,82 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de bijdragen van de Unie aan de Werelddouaneorganisatie (WDO).
Rechtsgronden
Besluit 2007/668/EG van de Raad van 25 juni 2007 betreffende de uitoefening van de aan het voorlopige lidmaatschap van de Werelddouaneorganisatie verbonden rechten en plichten door de Europese Gemeenschap (PB L 274 van 18.10.2007, blz. 11).
14 02 51
Voltooiing van eerdere programma’s op het gebied van douane
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
135 749,85 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen voor nog openstaande vastleggingen van voorgaande jaren.
Wanneer de bijdragen van kandidaat-lidstaten en, indien van toepassing, van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan voor deelname aan Unieprogramma’s tot ontvangsten leiden die worden geboekt onder post 6 0 3 1 van de algemene staat van ontvangsten, kunnen extra kredieten worden opgevoerd overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement.
Wanneer de deelname van derde landen, andere dan kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, aan douanesamenwerkingsovereenkomsten tot ontvangsten leidt die worden geboekt onder post 6 0 3 2 van de algemene staat van ontvangsten, worden voor dit artikel extra kredieten opgevoerd overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel gebied, zoals vastgelegd in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23).
Besluit 2000/305/EG van de Raad van 30 maart 2000 inzake de sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Zwitserland betreffende de uitbreiding van het gemeenschappelijk communicatienetwerk met gemeenschappelijke systeeminterface (CCN/CSI) in het kader van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer (PB L 102 van 27.4.2000, blz. 50).
Besluit 2000/506/EG van de Raad van 31 juli 2000 inzake de sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Noorwegen betreffende de uitbreiding van het gemeenschappelijk communicatienetwerk met gemeenschappelijke systeeminterface (CCN/CSI) in het kader van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer (PB L 204 van 11.8.2000, blz. 35).
Beschikking nr. 253/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2003 houdende goedkeuring van een actieprogramma voor de douane in de Gemeenschap (Douane 2007) (PB L 36 van 12.2.2003, blz. 1).
Beschikking nr. 624/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 tot vaststelling van een actieprogramma voor de douane in de Gemeenschap (Douane 2013) (PB L 154 van 14.6.2007, blz. 25).
Beschikking nr. 70/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende een papierloze omgeving voor douane en bedrijfsleven (PB L 23 van 26.1.2008, blz. 21).
Verordening (EG) nr. 450/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (gemoderniseerd douanewetboek) (PB L 145 van 4.6.2008, blz. 1).
HOOFDSTUK 14 03 — BELASTINGEN
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
14 03 |
BELASTINGEN |
||||||||
14 03 01 |
Verbetering van de werking van de belastingstelsels |
1,1 |
32 570 000 |
30 303 000 |
31 888 213 |
31 000 000 |
32 158 181,94 |
31 334 902,09 |
103,41 |
14 03 02 |
Lidmaatschap van internationale organisaties op het gebied van belastingen |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
14 03 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
14 03 77 01 |
Proefproject —Digitale fiscale educatie en belastingbetaling |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
263 346,47 |
|
14 03 77 02 |
Proefproject — Capaciteitsopbouw, programmaontwikkeling en communicatie in het kader van de bestrijding van belastingontwijking, -ontduiking en -fraude |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
250 000 |
466 827,73 |
534 929,33 |
|
14 03 77 03 |
Proefproject — Toezicht op de omvang van het vermogen dat individuen in offshore financiële centra verstoppen en op de gevolgen van de recente, internationaal overeengekomen normen inzake belastingtransparantie voor de bestrijding van belastingontduiking |
1,1 |
140 000 |
70 000 |
|||||
Artikel 14 03 77 — Subtotaal |
140 000 |
70 000 |
p.m. |
250 000 |
466 827,73 |
798 275,80 |
1 140,39 |
||
Hoofdstuk 14 03 — Totaal |
32 710 000 |
30 373 000 |
31 888 213 |
31 250 000 |
32 625 009,67 |
32 133 177,89 |
105,80 |
14 03 01
Verbetering van de werking van de belastingstelsels
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
32 570 000 |
30 303 000 |
31 888 213 |
31 000 000 |
32 158 181,94 |
31 334 902,09 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor de tenuitvoerlegging van het Fiscalis 2020-programma en met name de financiering van gemeenschappelijke acties, IT-capaciteitsopbouw en competentieontwikkeling.
Dit krediet dient met name ter dekking van:
— |
de kosten voor de aankoop, de ontwikkeling, het onderhoud, de exploitatie en de kwaliteitsborging van de EU-componenten van Europese informatiesystemen. De EU-componenten van de Europese informatiesystemen zijn: 1) IT-onderdelen zoals hardware, software en netwerkverbindingen van de systemen, inclusief de daarmee verband houdende data-infrastructuur; 2) IT-diensten die nodig zijn voor de ondersteuning van de ontwikkeling, het onderhoud, de verbetering en de werking van de systemen; 3) alle andere elementen die om redenen van efficiency, veiligheid en rationalisering door de Commissie worden aangemerkt als gemeenschappelijk voor de deelnemende landen; |
— |
de kosten voor seminars, workshops, projectgroepen, bilaterale of multilaterale controles, werkbezoeken, deskundigenteams, acties voor bestuurlijke capaciteitsopbouw en –ondersteuning, studies en communicatieprojecten; |
— |
de kosten in verband met de tenuitvoerlegging van bepalingen betreffende gemeenschappelijke opleidingsacties; |
— |
de kosten van voorbereidende werkzaamheden, toezicht, bewaking, controles en evaluaties die voor het beheer van het programma en de verwezenlijking van de doelstellingen ervan noodzakelijk zijn; |
— |
de kosten van overige activiteiten ter ondersteuning van de doelstellingen en prioriteiten van het programma. |
Wanneer de bijdragen van toetredingslanden, kandidaat-lidstaten, potentiële kandidaten die onder een pretoetredingsstrategie vallen, en partnerlanden van het Europese nabuurschapsbeleid, mits de relevante wetgeving en bestuurlijke methoden in deze landen voldoende zijn aangepast aan die in de Unie, voor deelname aan Unieprogramma’s tot ontvangsten leiden die worden geboekt onder post 6 0 3 1 van de algemene staat van ontvangsten, kunnen extra kredieten worden opgevoerd overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Wanneer de deelname van derde landen, andere dan kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, aan douanesamenwerkingsovereenkomsten tot ontvangsten leidt die worden geboekt onder post 6 0 3 2 van de algemene staat van ontvangsten, worden voor dit artikel extra kredieten opgevoerd overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1286/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van een actieprogramma ter verbetering van het functioneren van de belastingstelsels in de Europese Unie voor de periode 2014-2020 (Fiscalis 2020) en tot intrekking van Beschikking nr. 1482/2007/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 25), met name artikel 5.
14 03 02
Lidmaatschap van internationale organisaties op het gebied van belastingen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de bijdragen van de Unie aan de International Tax Dialogue (ITD).
Referentiebesluiten
Besluit van de Commissie van 4 juni 2008 over de deelname van de Gemeenschap aan de werkzaamheden van de International Tax Dialogue.
14 03 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
14 03 77 01
Proefproject —Digitale fiscale educatie en belastingbetaling
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
263 346,47 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
14 03 77 02
Proefproject — Capaciteitsopbouw, programmaontwikkeling en communicatie in het kader van de bestrijding van belastingontwijking, -ontduiking en -fraude
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
250 000 |
466 827,73 |
534 929,33 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
14 03 77 03
Proefproject — Toezicht op de omvang van het vermogen dat individuen in offshore financiële centra verstoppen en op de gevolgen van de recente, internationaal overeengekomen normen inzake belastingtransparantie voor de bestrijding van belastingontduiking
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
140 000 |
70 000 |
Toelichting
Er is onlangs overeenstemming bereikt over nieuwe belastingnormen ter uitbreiding van de automatische uitwisseling van belastinggegevens tussen belastingautoriteiten. Deze normen worden inmiddels ten uitvoer gelegd. Deze normen zijn nationaal (maar met een internationale impact, zoals de FATCA-wetgeving in de VS) of internationaal (zoals de gezamenlijke rapportagestandaard van de OESO, die in de Unie worden toegepast via de Richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van Richtlijn 77/799/EEG (PB L 64 van 11.3.2011, blz. 1), en hebben tot doel belastingontduiking door individuen tegen te gaan door belastingautoriteiten toegang tot meer gegevens te verlenen. Met dit proefproject is het de bedoeling te meten wat de doeltreffendheid is van deze maatregelen bij de bestrijding van internationale belastingontduiking. Het is immers mogelijk dat belastingontduikers nieuwe achterdeurtjes ontdekken of hun vermogen verplaatsen naar rechtsgebieden die het niet zo nauw nemen met de regelgeving. In het kader van het project worden gegevens geanalyseerd van verschillende bronnen, waaronder het IMF, de Bank voor Internationale Betalingen, de Europese Commissie en academici. Aan de hand van deze analyses zal een studie worden opgesteld van grensoverschrijdende transacties waarbij vermogens van privépersonen betrokken zijn (en die bijgevolg mogelijk relevant zijn wanneer het om belastingontduiking door individuen gaat). Voorbeelden van dergelijke transacties zijn portefeuillebeleggingen, leningen en deposito’s en directe buitenlandse investeringen. De studie zal zich ook buigen over mogelijke achterdeurtjes die kunnen worden gebruikt om de nieuwe normen te omzeilen (zoals burgerschaps- en verblijfprogramma’s of andere agressieve belastingconcurrentie voor heel vermogende particulieren). Het proefproject zal voortbouwen op studies die momenteel worden uitgevoerd door de Commissie en die begin 2019 beschikbaar zullen zijn. Het gaat met name om de studie ter evaluatie van Richtlijn 2011/16/EU inzake administratieve samenwerking en de studie over belastingontduiking door individuen. Dit complementaire onderzoek zal over een periode van twee jaar (2019 en 2020) aanvullende geografische en statistische informatie bieden over offshore financiële centra en hun impact op de strijd tegen belastingontduiking in de Unie.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 14 04 — BELEIDSSTRATEGIE EN -COÖRDINATIE
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
14 04 |
BELEIDSSTRATEGIE EN -COÖRDINATIE |
||||||||
14 04 01 |
Tenuitvoerlegging en ontwikkeling van de interne markt |
1,1 |
3 300 000 |
3 300 000 |
3 200 000 |
3 200 000 |
3 200 000 ,— |
3 191 180 ,— |
96,70 |
Hoofdstuk 14 04 — Totaal |
3 300 000 |
3 300 000 |
3 200 000 |
3 200 000 |
3 200 000 ,— |
3 191 180 ,— |
96,70 |
14 04 01
Tenuitvoerlegging en ontwikkeling van de interne markt
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
3 300 000 |
3 300 000 |
3 200 000 |
3 200 000 |
3 200 000 ,— |
3 191 180 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor studies, evaluaties, vergaderingen van deskundigen, voorlichting, communicatie en publicaties die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de maatregelen die onder dit artikel vallen, en van alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand waarbij geen sprake is van overheidstaken die door de Commissie zijn uitbesteed op basis van ad-hocdienstverleningscontracten.
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven als gevolg van maatregelen die moeten bijdragen tot de voltooiing, de werking en de ontwikkeling van de interne markt.
Het ondersteunt het douane- en belastingbeleid van de Unie en omvat maatregelen die niet kunnen worden gefinancierd uit het Douane 2020-programma en het Fiscalis 2020-programma.
Op het gebied van belastingen en douane dient dit krediet in de eerste plaats ter dekking van uitgaven voor:
— |
de kosten van advies, studies, analysen en effectbeoordelingen; |
— |
activiteiten op het gebied van de indeling van goederen in het douanetarief en de inzameling van gegevens; |
— |
investeringen in software; |
— |
de vertaalkosten; |
— |
uitgaven voor informatietechnologie (IT) (apparatuur en diensten); |
— |
de productie en ontwikkeling van publiciteits-, bewustmakings- en opleidingsmateriaal. |
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel gebied, zoals vastgelegd in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
TITEL 15
ONDERWIJS EN CULTUUR
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
15 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „ONDERWIJS EN CULTUUR” |
128 158 832 |
128 158 832 |
119 720 794 |
119 720 794 |
124 465 568,49 |
124 465 568,49 |
Reserves (40 01 40) |
4 550 000 |
4 550 000 |
|||||
128 158 832 |
128 158 832 |
124 270 794 |
124 270 794 |
124 465 568,49 |
124 465 568,49 |
||
15 02 |
PROGRAMMA ERASMUS+ |
2 751 439 200 |
2 542 760 540 |
2 292 696 216 |
2 116 889 148 |
2 226 113 487,80 |
2 113 792 691,52 |
15 03 |
HORIZON 2020 |
1 401 735 695 |
1 182 518 932 |
1 281 904 894 |
1 195 166 464 |
1 220 723 927,44 |
1 199 505 584,09 |
15 04 |
PROGRAMMA CREATIEF EUROPA |
119 593 000 |
83 573 370 |
114 784 000 |
73 974 985 |
95 908 654,10 |
76 999 916,58 |
15 05 |
EUROPEES SOLIDARITEITSKORPS |
138 774 568 |
115 000 000 |
p.m. |
p.m. |
||
Reserves (40 02 41) |
38 235 652 |
28 676 000 |
|||||
138 774 568 |
115 000 000 |
38 235 652 |
28 676 000 |
||||
Titel 15 — Totaal |
4 539 701 295 |
4 052 011 674 |
3 809 105 904 |
3 505 751 391 |
3 667 211 637,83 |
3 514 763 760,68 |
|
Reserves (40 01 40, 40 02 41) |
42 785 652 |
33 226 000 |
|||||
4 539 701 295 |
4 052 011 674 |
3 851 891 556 |
3 538 977 391 |
3 667 211 637,83 |
3 514 763 760,68 |
HOOFDSTUK 15 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „ONDERWIJS EN CULTUUR”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
15 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „ONDERWIJS EN CULTUUR” |
|||||
15 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Onderwijs en cultuur” |
5,2 |
48 438 244 |
47 212 071 |
46 373 178,16 |
95,74 |
15 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Onderwijs en cultuur” |
|||||
15 01 02 01 |
Extern personeel |
5,2 |
3 515 174 |
3 510 420 |
3 535 675,59 |
100,58 |
15 01 02 11 |
Overige beheeruitgaven |
5,2 |
2 123 819 |
1 803 819 |
3 307 163,14 |
155,72 |
Artikel 15 01 02 — Subtotaal |
5 638 993 |
5 314 239 |
6 842 838,73 |
121,35 |
||
15 01 03 |
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Onderwijs en cultuur” |
5,2 |
3 247 340 |
3 051 944 |
3 989 385,22 |
122,85 |
15 01 04 |
Ondersteunende uitgaven voor operaties en programma’s op het beleidsterrein „Onderwijs en cultuur” |
|||||
15 01 04 01 |
Ondersteunende uitgaven voor het programma Erasmus+ |
1,1 |
12 144 800 |
11 906 700 |
12 593 911,74 |
103,70 |
15 01 04 02 |
Ondersteunende uitgaven voor het programma Creatief Europa — Subprogramma Cultuur |
3 |
943 870 |
899 100 |
885 638,70 |
93,83 |
15 01 04 03 |
Uitgaven ter ondersteuning van het Europees Solidariteitskorps |
1,1 |
3 612 500 |
p.m. |
||
Reserves (40 01 40) |
4 550 000 |
|||||
3 612 500 |
4 550 000 |
|||||
Artikel 15 01 04 — Subtotaal |
16 701 170 |
12 805 800 |
13 479 550,44 |
80,71 |
||
Reserves (40 01 40) |
4 550 000 |
|||||
16 701 170 |
17 355 800 |
13 479 550,44 |
||||
15 01 05 |
Ondersteunende uitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s op het beleidsterrein „Onderwijs en cultuur” |
|||||
15 01 05 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
1,1 |
2 226 977 |
1 881 747 |
1 981 475 ,— |
88,98 |
15 01 05 02 |
Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
1,1 |
912 784 |
894 886 |
779 746 ,— |
85,43 |
15 01 05 03 |
Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
1,1 |
1 318 824 |
1 256 023 |
1 208 640,18 |
91,65 |
Artikel 15 01 05 — Subtotaal |
4 458 585 |
4 032 656 |
3 969 861,18 |
89,04 |
||
15 01 06 |
Uitvoerende agentschappen |
|||||
15 01 06 01 |
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur — Bijdrage van het programma Erasmus+ |
1,1 |
27 174 000 |
25 846 084 |
26 877 519,60 |
98,91 |
15 01 06 02 |
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur — Bijdrage van het programma Creatief Europa |
3 |
12 129 000 |
12 177 000 |
12 771 464,40 |
105,30 |
15 01 06 03 |
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur — Bijdrage van het Europees Solidariteitskorps |
1,1 |
937 500 |
p.m. |
||
Artikel 15 01 06 — Subtotaal |
40 240 500 |
38 023 084 |
39 648 984 ,— |
98,53 |
||
15 01 60 |
Bibliotheek en e-resources |
5,2 |
2 594 000 |
2 534 000 |
2 539 597,67 |
97,90 |
15 01 61 |
Kosten van stages voor afgestudeerden bij de instelling |
5,2 |
6 840 000 |
6 747 000 |
7 622 173,09 |
111,44 |
Hoofdstuk 15 01 — Totaal |
128 158 832 |
119 720 794 |
124 465 568,49 |
97,12 |
||
Reserves (40 01 40) |
4 550 000 |
|||||
128 158 832 |
124 270 794 |
124 465 568,49 |
15 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Onderwijs en cultuur”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
48 438 244 |
47 212 071 |
46 373 178,16 |
15 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Onderwijs en cultuur”
15 01 02 01
Extern personeel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 515 174 |
3 510 420 |
3 535 675,59 |
15 01 02 11
Overige beheeruitgaven
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 123 819 |
1 803 819 |
3 307 163,14 |
15 01 03
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Onderwijs en cultuur”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 247 340 |
3 051 944 |
3 989 385,22 |
15 01 04
Ondersteunende uitgaven voor operaties en programma’s op het beleidsterrein „Onderwijs en cultuur”
15 01 04 01
Ondersteunende uitgaven voor het programma Erasmus+
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
12 144 800 |
11 906 700 |
12 593 911,74 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven in verband met voorbereidende, toezicht-, controle- , audit- en evaluatieactiviteiten die noodzakelijk zijn voor het beheer van het programma Erasmus+ en de verwezenlijking van de doelstellingen ervan; met name studies, vergaderingen van deskundigen, informatie- en communicatieacties, waaronder bedrijfscommunicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover zij verband houden met de algemene doelstellingen van deze verordening, uitgaven in verband met IT die zijn gericht op informatieverwerking en -uitwisseling, tezamen met alle andere uitgaven voor technische en administratieve bijstand, die door de Commissie voor het beheer van het programma zijn gedaan.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten en, indien van toepassing, potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van de landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen, volgens de procedures die met die landen worden overeengekomen ingevolge de kaderovereenkomsten die in hun deelname aan programma’s van de Unie voorzien, en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van de Zwitserse Bondsstaat voor deelname aan de programma’s van de Unie en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot het opvoeren van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 15 02.
15 01 04 02
Ondersteunende uitgaven voor het programma Creatief Europa — Subprogramma Cultuur
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
943 870 |
899 100 |
885 638,70 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven in verband met voorbereidende, toezicht-, controle- , audit- en evaluatieactiviteiten die noodzakelijk zijn voor het beheer van het programma Creatief Europa en de verwezenlijking van de doelstellingen ervan; met name studies, vergaderingen van deskundigen, informatie- en communicatieacties, waaronder institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover zij verband houden met de algemene doelstellingen van deze post, uitgaven in verband met IT-netwerken die zijn gericht op informatieverwerking en -uitwisseling, tezamen met alle andere uitgaven voor technische en administratieve bijstand die de Commissie doet voor het beheer van het programma.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten en, indien van toepassing, potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van de landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen, volgens de procedures die met die landen worden overeengekomen ingevolge de kaderovereenkomsten die in hun deelname aan programma’s van de Unie voorzien, en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van de Zwitserse Bondsstaat voor deelname aan de programma’s van de Unie en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot het opvoeren van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 15 04.
15 01 04 03
Uitgaven ter ondersteuning van het Europees Solidariteitskorps
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|
15 01 04 03 |
3 612 500 |
p.m. |
|
Reserves (40 01 40) |
4 550 000 |
||
Totaal |
3 612 500 |
4 550 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven in verband met voorbereidende, toezicht-, controle- , audit- en evaluatieactiviteiten die noodzakelijk zijn voor het beheer van het Europees Solidariteitskorps en de verwezenlijking van de doelstellingen ervan; met name studies, vergaderingen van deskundigen, informatie- en communicatieacties, waaronder bedrijfscommunicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover zij verband houden met de algemene doelstellingen van deze post, uitgaven in verband met IT die zijn gericht op informatieverwerking en -uitwisseling, tezamen met alle andere uitgaven voor technische en administratieve bijstand die de Commissie voor het beheer van dit initiatief heeft gedaan.
Referentiebesluiten
Zie artikel 15 05 01.
15 01 05
Ondersteunende uitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s op het beleidsterrein „Onderwijs en cultuur”
15 01 05 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 226 977 |
1 881 747 |
1 981 475 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020, op posten die deel uitmaken van de goedgekeurde personeelsformaties die betrokken zijn bij werkzaamheden onder contract in het kader van de niet-nucleaire programma’s, met inbegrip van ambtenaren en tijdelijke functionarissen die zijn gedetacheerd naar delegaties van de Unie.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 15 03.
15 01 05 02
Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
912 784 |
894 886 |
779 746 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven voor extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 in de vorm van werkzaamheden onder contract in het kader van de niet-nucleaire programma’s, met inbegrip van extern personeel dat naar delegaties van de Unie is gedetacheerd.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 15 03.
15 01 05 03
Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 318 824 |
1 256 023 |
1 208 640,18 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van overige administratieve uitgaven voor het volledige beheer van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 in de vorm van werkzaamheden onder contract in het kader van de niet-nucleaire programma’s, met inbegrip van andere administratieve uitgaven voor personeel dat naar delegaties van de Unie is gedetacheerd.
Dit krediet dient eveneens ter dekking van de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de doelstelling van het programma of de maatregelen die onder deze post vallen, en van alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand, waarbij geen sprake is van overheidstaken, die door de Commissie is uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc.
Het dient tevens ter dekking van uitgaven voor technische en administratieve bijstand in verband met beschrijving, voorbereiding, management, monitoring, audit en supervisie van het programma of van projecten, zoals uitgaven voor conferenties, workshops, seminars, ontwikkeling en onderhoud van IT-systemen, dienstreizen, opleidingen en vertegenwoordigingen.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 15 03.
15 01 06
Uitvoerende agentschappen
15 01 06 01
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur — Bijdrage van het programma Erasmus+
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
27 174 000 |
25 846 084 |
26 877 519,60 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de huishoudelijke kosten van het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur voor de deelname van het Agentschap in het beheer van het programma Erasmus+ onder rubriek 1a, alsook ter dekking van de kosten van het Agentschap die voortvloeien uit het beheer van de voltooiing van de samenwerkingsprogramma’s op het gebied van hoger onderwijs en beroepsonderwijs en -opleiding, en het programma Jeugd in actie van het meerjarig financieel kader 2007-2013.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten en, indien van toepassing, potentiële kandidaten van de westelijke Balkan, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van de landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen, volgens de procedures die met die landen worden overeengekomen ingevolge de kaderovereenkomsten die in hun deelname aan programma’s van de Unie voorzien, en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van de Zwitserse Bondsstaat voor deelname aan de programma’s van de Unie en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot het opvoeren van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
De personeelsformatie van het Agentschap is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma’s worden gedelegeerd (PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1288/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van „Erasmus+”: het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport en tot intrekking van Besluiten nr. 1719/2006/EG, nr. 1720/2006/EG en nr. 1298/2008/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 50).
Referentiebesluiten
Uitvoeringsbesluit 2013/776/EU van de Commissie van 18 december 2013 tot oprichting van het „Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur” en tot intrekking van Besluit 2009/336/EG (PB L 343 van 19.12.2013, blz. 46).
Besluit C(2013) 9189 van de Commissie van 18 december 2013, waarbij bevoegdheden worden gedelegeerd aan het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur met het oog op het vervullen van taken die verband houden met de uitvoering van programma’s van de Unie op het gebied van onderwijs, audiovisuele media en cultuur, omvattende in het bijzonder de uitvoering van kredieten van de algemene begroting van de Unie en toewijzingen uit het EOF.
15 01 06 02
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur — Bijdrage van het programma Creatief Europa
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
12 129 000 |
12 177 000 |
12 771 464,40 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de huishoudelijke kosten van het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur voor de deelname van het Agentschap in het beheer van het programma Creatief Europa onder rubriek 3b, alsook ter dekking van de huishoudelijke kosten die voortvloeien uit het beheer van het meerjarig financieel kader 2007-2013.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten en, indien van toepassing, potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van de landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen, volgens de procedures die met die landen worden overeengekomen ingevolge de kaderovereenkomsten die in hun deelname aan programma’s van de Unie voorzien, en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van de Zwitserse Bondsstaat voor deelname aan de programma’s van de Unie en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot het opvoeren van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
De personeelsformatie van het Agentschap is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma’s worden gedelegeerd (PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1295/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van het programma Creatief Europa (2014-2020) en tot intrekking van de Besluiten nr. 1718/2006/EG, nr. 1855/2006/EG en nr. 1041/2009/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 221).
Referentiebesluiten
Uitvoeringsbesluit 2013/776/EU van de Commissie van 18 december 2013 tot oprichting van het „Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur” en tot intrekking van Besluit 2009/336/EG (PB L 343 van 19.12.2013, blz. 46).
Besluit C(2013) 9189 van de Commissie van 18 december 2013, waarbij bevoegdheden worden gedelegeerd aan het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur met het oog op het vervullen van taken die verband houden met de uitvoering van programma’s van de Unie op het gebied van onderwijs, audiovisuele media en cultuur, omvattende in het bijzonder de uitvoering van kredieten van de algemene begroting van de Unie en toewijzingen uit het EOF.
15 01 06 03
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur — Bijdrage van het Europees Solidariteitskorps
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
937 500 |
p.m. |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de exploitatiekosten van het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur die voortvloeien uit de deelname van het Agentschap aan het beheer van het Europees Solidariteitskorps.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma’s worden gedelegeerd (PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1).
Verordening (EU) 2018/1475 van het Europees Parlement en de Raad van 2 oktober 2018 tot vaststelling van het rechtskader van het Europees Solidariteitskorps en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1288/2013, Verordening (EU) nr. 1293/2013 en Besluit nr. 1313/2013/EU (PB L 250 van 4.10.2018, blz. 1).
Referentiebesluiten
Besluit C(2013) 9189 van de Commissie van 18 december 2013, waarbij bevoegdheden worden gedelegeerd aan het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur met het oog op het vervullen van taken die verband houden met de uitvoering van programma’s van de Unie op het gebied van onderwijs, audiovisuele media en cultuur, omvattende in het bijzonder de uitvoering van kredieten van de algemene begroting van de Unie en toewijzingen uit het EOF.
Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1716 van de Commissie van 13 november 2018 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/776/EU tot oprichting van het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur (PB L 286 van 14.11.2018, blz. 33).
15 01 60
Bibliotheek en e-resources
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 594 000 |
2 534 000 |
2 539 597,67 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de aankoop van boekwerken, e-boeken en andere publicaties, supplementen op de aanwezige werken; |
— |
de kosten van abonnementen op kranten, gespecialiseerde tijdschriften en documentaire gegevensbanken; |
— |
de kosten van abonnementen op databases voor catalogisering; |
— |
de kosten van andere gespecialiseerde publicaties op papier en online; |
— |
de aankoop van opleidings- en promotiemateriaal (voor een maximumbedrag van 15 000 EUR); |
— |
de uitgaven voor inbinden en dergelijke voor het behoud van boekwerken en tijdschriften. |
Opgemerkt zij dat dit krediet niet de kosten dekt van:
— |
de vestigingen van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, waarvoor de uitgaven worden afgeboekt op artikel 01 05 van de betreffende titels; |
— |
vertegenwoordigingen van de Commissie in de Unie, waarvoor de uitgaven worden afgeboekt op post 16 01 03 03; |
— |
buiten de Unie gedane soortgelijke uitgaven die worden afgeboekt op post 01 03 02 van de betreffende titels. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 18 000 EUR.
15 01 61
Kosten van stages voor afgestudeerden bij de instelling
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
6 840 000 |
6 747 000 |
7 622 173,09 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van stages voor afgestudeerden. Deze stage moet afgestudeerden een overzicht bieden van de doelstellingen en uitdagingen van de Unie, inzicht in de werking van de instellingen van de Unie en een kans om hun kennis door werkervaring bij de Commissie te vergroten.
Dit krediet dekt de toekenning van beurzen en andere uitgaven die hiermee verband houden (aanvullende beurs voor mensen met een handicap, ongevallen- en ziektekostenverzekering, bijdrage in de reiskosten voor de stage, met name de reis naar de stageplaats en terug, organisatiekosten van evenementen die in het kader van het stageprogramma worden georganiseerd, zoals opleiding en ondersteunende activiteiten, bezoeken, promotiemateriaal en ontvangstkosten).
De selectie van stagiair(e)s is op objectieve en transparante criteria gebaseerd.
Het bedrag van de gerelateerde bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 6, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 2 004 697 EUR.
HOOFDSTUK 15 02 — PROGRAMMA ERASMUS+
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
15 02 |
PROGRAMMA ERASMUS+ |
||||||||
15 02 01 |
Bevordering van excellentie en samenwerking op het gebied van onderwijs, opleiding en jeugd in Europa, het belang hiervan voor de arbeidsmarkt en de deelname van jongeren aan het democratische leven in Europa |
||||||||
15 02 01 01 |
Bevordering van uitmuntendheid en samenwerking in de Europese onderwijs- en opleidingssector en het belang daarvan voor de arbeidsmarkt |
1,1 |
2 441 036 200 |
2 261 000 000 |
1 979 123 300 |
1 857 127 000 |
1 881 899 920,94 |
1 780 478 367 ,— |
78,75 |
15 02 01 02 |
Bevordering van uitmuntendheid en samenwerking op het gebied van de Europese jeugd en de participatie van jongeren aan het Europees democratisch leven |
1,1 |
185 870 000 |
175 950 000 |
212 672 916 |
175 000 000 |
253 533 794,07 |
247 097 919,62 |
140,44 |
Artikel 15 02 01 — Subtotaal |
2 626 906 200 |
2 436 950 000 |
2 191 796 216 |
2 032 127 000 |
2 135 433 715,01 |
2 027 576 286,62 |
83,20 |
||
15 02 02 |
Stimulering van excellentie in onderwijs- en onderzoeksactiviteiten op het gebied van Europese integratie door middel van de Jean Monnet-activiteiten in de hele wereld |
1,1 |
45 000 000 |
43 858 000 |
42 000 000 |
40 734 000 |
42 842 455,03 |
41 099 657,67 |
93,71 |
15 02 03 |
Ontwikkeling van de Europese dimensie van de sport |
1,1 |
55 200 000 |
43 000 000 |
43 000 000 |
35 000 000 |
44 882 195,10 |
36 588 508,15 |
85,09 |
15 02 51 |
Voltooiing van levenslang leren, met inbegrip van meertaligheid |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
7 577 864,11 |
|
15 02 53 |
Voltooiing van jeugd en sport |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
4 282,89 |
|
15 02 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
15 02 77 09 |
Voorbereidende actie — E-platform voor nabuurschap |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
128 320,18 |
|
15 02 77 10 |
Proefproject — Gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging in heel Europa stimuleren |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
103 478 |
0 ,— |
478 891,90 |
|
15 02 77 11 |
Proefproject — Verbetering van de leerresultaten door ondersteuning van beginnende leraren via online leren, coaching en begeleiding |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
199 670 |
0 ,— |
299 505 ,— |
|
15 02 77 16 |
Voorbereidende actie — Beoordeling van de programma’s voor ondernemerschap in het hoger onderwijs |
1,1 |
p.m. |
242 024 |
p.m. |
400 000 |
485 050 ,— |
0 ,— |
0 |
15 02 77 17 |
Proefproject — Altiero Spinelli-prijs voor de bewustmaking van burgers |
1,1 |
p.m. |
200 000 |
300 000 |
525 000 |
750 000 ,— |
39 375 ,— |
19,69 |
15 02 77 18 |
Proefproject — Sport als instrument voor integratie en sociale inclusie van vluchtelingen |
3 |
p.m. |
197 463 |
1 400 000 |
700 000 |
987 312,33 |
0 ,— |
0 |
15 02 77 19 |
Proefproject — Toezicht op en coaching van jongeren die het risico lopen te radicaliseren, via sport |
3 |
p.m. |
146 553 |
p.m. |
p.m. |
732 760,33 |
0 ,— |
0 |
15 02 77 20 |
Voorbereidende actie — DiscoverEU: Gratis reispas voor Europeanen die 18 jaar worden |
1,1 |
16 000 000 |
14 000 000 |
12 000 000 |
6 000 000 |
|||
15 02 77 21 |
Voorbereidende actie — Uitwisselingen en mobiliteit in de sport |
1,1 |
1 500 000 |
750 000 |
1 200 000 |
600 000 |
|||
15 02 77 22 |
Voorbereidende actie — Sportue — Bevordering van Europese waarden via sportinitiatieven op gemeenteniveau |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
1 000 000 |
500 000 |
|||
15 02 77 23 |
Voorbereidende actie — Toezicht op en coaching van jongeren die het risico lopen te radicaliseren, via sport |
1,1 |
2 000 000 |
1 000 000 |
|||||
15 02 77 24 |
Proefproject — Een eerste stap naar een Europees kader voor mobiliteit van makers |
1,1 |
350 000 |
175 000 |
|||||
15 02 77 25 |
Voorbereidende actie — Altiero Spinelli-prijs voor de bewustmaking van burgers |
1,1 |
800 000 |
400 000 |
|||||
15 02 77 26 |
Proefproject — Jan-Amosprijs voor de leraar in de Unie die het best lesgeeft over de EU |
1,1 |
350 000 |
175 000 |
|||||
15 02 77 27 |
Voorbereidende actie — Erkenning van studieperioden in het buitenland |
1,1 |
333 000 |
166 500 |
|||||
15 02 77 28 |
Voorbereidende actie — Sport als instrument voor integratie en sociale inclusie van vluchtelingen |
1,1 |
3 000 000 |
1 500 000 |
|||||
Artikel 15 02 77 — Subtotaal |
24 333 000 |
18 952 540 |
15 900 000 |
9 028 148 |
2 955 122,66 |
946 092,08 |
4,99 |
||
Hoofdstuk 15 02 — Totaal |
2 751 439 200 |
2 542 760 540 |
2 292 696 216 |
2 116 889 148 |
2 226 113 487,80 |
2 113 792 691,52 |
83,13 |
15 02 01
Bevordering van excellentie en samenwerking op het gebied van onderwijs, opleiding en jeugd in Europa, het belang hiervan voor de arbeidsmarkt en de deelname van jongeren aan het democratische leven in Europa
15 02 01 01
Bevordering van uitmuntendheid en samenwerking in de Europese onderwijs- en opleidingssector en het belang daarvan voor de arbeidsmarkt
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
2 441 036 200 |
2 261 000 000 |
1 979 123 300 |
1 857 127 000 |
1 881 899 920,94 |
1 780 478 367 ,— |
Toelichting
In overeenstemming met de algemene doelstelling van het programma Erasmus+ en meer bepaald de doelstellingen van het strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding (ET 2020), alsmede ter ondersteuning van de duurzame ontwikkeling op het gebied van hoger onderwijs in derde landen, worden met dit krediet de volgende specifieke doelstellingen op het gebied van onderwijs en beroepsopleiding nagestreefd:
— |
een verhoging van het niveau van kerncompetenties en vaardigheden, met bijzondere aandacht voor hun relevantie voor de arbeidsmarkt en hun bijdrage aan een hechtere samenleving, met name door het creëren van meer mogelijkheden voor leermobiliteit en door intensievere samenwerking tussen de wereld van onderwijs en opleiding en de wereld van het werk; |
— |
bevordering van kwaliteitsverbeteringen, excellentie op het gebied van innovatie en internationalisering op het niveau van onderwijs- en opleidingsinstellingen, met name door nauwere transnationale samenwerking tussen aanbieders van onderwijs en opleidingen en andere belanghebbenden; |
— |
bevordering van het ontstaan en ruimere bekendheid van een Europese ruimte voor een leven lang leren, het aanvullen van beleidshervormingen op nationaal niveau en ondersteuning van de modernisering van onderwijs- en opleidingsstelsels, met name door sterkere beleidssamenwerking, verbetering van de toepassing van instrumenten van de Unie voor transparantie en erkenning en de verspreiding van goede praktijken; |
— |
versterking van de internationale dimensie van onderwijs en beroepsopleiding, met name door samenwerking tussen instellingen in de Unie en in derde landen op het gebied van beroepsonderwijs en beroepsopleiding (VET) en in het hoger onderwijs, door de aantrekkelijkheid van de Europese instellingen voor hoger onderwijs te vergroten en door ondersteuning van de externe actie van de Unie, inclusief haar ontwikkelingsdoelstellingen, door de mobiliteit en de samenwerking tussen de instellingen voor hoger onderwijs in de Unie en in derde landen te bevorderen en door doelgerichte opbouw van capaciteit in derde landen; |
— |
verbetering van het onderwijs in en het leren van talen en bevordering van taalkundige verscheidenheid en intercultureel bewustzijn in de Unie, inclusief minderheidstalen en bedreigde talen; |
— |
ondersteuning van gratis openbaar onderwijs van hoge kwaliteit op zodanige wijze dat voorkomen wordt dat leerlingen op financiële gronden de toegang tot onderwijs wordt ontnomen of gedwongen worden om, ongeacht het niveau, het onderwijs te verlaten, met bijzondere aandacht voor de eerste schooljaren, teneinde voortijdig schoolverlaten tegen te gaan en ervoor te zorgen dat kinderen uit de minst bevoorrechte lagen van de bevolking volledig geïntegreerd kunnen worden. |
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van de landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen, volgens de procedures die met die landen worden overeengekomen ingevolge de kaderovereenkomsten die in hun deelname aan programma’s van de Unie voorzien, en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van de Zwitserse Bondsstaat voor deelname aan de programma’s van de Unie en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot het opvoeren van extra kredieten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Terugbetalingen aan de Commissie van financiële instrumenten overeenkomstig artikel 209, lid 3, van het Financieel Reglement, met inbegrip van terugbetaald kapitaal, vrijgegeven zekerheden en aflossingen van de hoofdsom van leningen, die zijn geboekt onder post 6 4 1 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder f), van het Financieel Reglement.
Dit krediet dient tevens te worden gebruikt voor de uitvoering van initiatieven in het kader van Erasmus+ om te blijven werken aan de integratie van vluchtelingen en een degelijke strategie op Unieniveau te bevorderen.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1288/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van „Erasmus+”: het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport en tot intrekking van Besluiten nr. 1719/2006/EG, nr. 1720/2006/EG en nr. 1298/2008/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 50).
15 02 01 02
Bevordering van uitmuntendheid en samenwerking op het gebied van de Europese jeugd en de participatie van jongeren aan het Europees democratisch leven
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
185 870 000 |
175 950 000 |
212 672 916 |
175 000 000 |
253 533 794,07 |
247 097 919,62 |
Toelichting
In overeenstemming met de algemene doelstelling worden met dit krediet de volgende specifieke doelstellingen op het gebied van de jeugd nagestreefd:
— |
verhoging van het niveau van de kerncompetenties en vaardigheden van jongeren, waaronder kansarme jongeren, bevordering van de participatie van jongeren in de democratie in Europa en de arbeidsmarkt, van hun actief burgerschap, de interculturele dialoog, van sociale inclusie en solidariteit, met name door de mogelijkheden voor leermobiliteit voor jongeren, mensen die actief zijn in jeugdwerk en jeugdorganisaties en jeugdleiders te verruimen en door sterkere koppelingen tussen de jongerensfeer en de arbeidsmarkt te leggen; |
— |
bevordering van kwaliteitsverbetering in het jongerenwerk, met name door nauwere samenwerking tussen organisaties op jongerengebied en/of andere belanghebbenden; |
— |
aanvulling van beleidshervormingen op lokaal, regionaal en nationaal niveau en ondersteuning van ontwikkeling van een op kennis gebaseerd en empirisch onderbouwd jeugdbeleid en erkenning van niet-formeel en informeel leren, met name door sterkere beleidssamenwerking, een beter gebruik van de instrumenten van de Unie voor transparantie en erkenning en de verspreiding van goede praktijken; |
— |
versterking van de internationale dimensie van jongerenactiviteiten en de rol van jongerenwerkers en jongerenorganisaties ter ondersteuning van jongeren als aanvulling op de externe actie van de Unie, met name door bevordering van mobiliteit en samenwerking tussen belanghebbenden in de Unie en in derde landen en internationale organisaties en door doelgerichte capaciteitsopbouw in derde landen. |
Dit krediet moet tevens worden gebruikt voor de uitvoering van initiatieven in het kader van het programma Erasmus+ om te blijven werken aan de integratie van vluchtelingen en een degelijke strategie op Unieniveau te bevorderen.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Dit krediet is ook bedoeld om voort te bouwen op de lessen die zijn getrokken uit het project „Een nieuw verhaal voor Europa” met het oog op de integratie ervan in het onderdeel „jeugd” van het programma Erasmus+. „Een nieuw verhaal voor Europa” is succesvol gebleken, eerst als proefproject en vervolgens als voorbereidende actie, om op lokaal niveau een debat onder jongeren te bevorderen en nieuwe zienswijzen te verzamelen over de huidige uitdagingen van de Unie, manieren om vooruit te komen en de toekomst van het Europese project. Bij de beoordeling moet worden nagegaan hoe de voornaamste doelstellingen van „Een nieuw verhaal voor Europa” het best kunnen worden opgenomen in het eigenlijke programma.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van de landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen, volgens de procedures die met die landen worden overeengekomen ingevolge de kaderovereenkomsten die in hun deelname aan programma’s van de Unie voorzien, en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van de Zwitserse Bondsstaat voor deelname aan de programma’s van de Unie en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot het opvoeren van extra kredieten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1288/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van „Erasmus+”: het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport en tot intrekking van Besluiten nr. 1719/2006/EG, nr. 1720/2006/EG en nr. 1298/2008/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 50).
15 02 02
Stimulering van excellentie in onderwijs- en onderzoeksactiviteiten op het gebied van Europese integratie door middel van de Jean Monnet-activiteiten in de hele wereld
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
45 000 000 |
43 858 000 |
42 000 000 |
40 734 000 |
42 842 455,03 |
41 099 657,67 |
Toelichting
Overeenkomstig de algemene doelstelling dient dit krediet om de volgende specifieke doelstellingen van de Jean Monnet-activiteiten na te streven:
— |
onderwijs en onderzoek op het gebied van Europese integratie wereldwijd aanmoedigen onder gespecialiseerde academici, lerenden en burgers, met name door de instelling van Jean Monnet-leerstoelen en andere academische activiteiten en door het verlenen van steun voor andere activiteiten met het oog op kennisopbouw aan instellingen voor hoger onderwijs; |
— |
activiteiten van academische instellingen en verenigingen die actief zijn op het gebied van Europese integratiestudies ondersteunen en de invoering van een Jean Monnet-certificaat voor excellentie bevorderen; |
— |
activiteiten van academische instellingen en verenigingen die actief zijn op het gebied van Europese integratiestudies ondersteunen; |
— |
steun verlenen aan Europese academische instellingen die een doel van Europees belang nastreven; |
— |
beleidsdebatten en uitwisselingen tussen de academische wereld en beleidsmakers over de prioriteiten van het beleid van de Unie stimuleren. |
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van de landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen, volgens de procedures die met die landen worden overeengekomen ingevolge de kaderovereenkomsten die in hun deelname aan programma’s van de Unie voorzien, en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van de Zwitserse Bondsstaat voor deelname aan de programma’s van de Unie en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot het opvoeren van extra kredieten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1288/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van „Erasmus+”: het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport en tot intrekking van Besluiten nr. 1719/2006/EG, nr. 1720/2006/EG en nr. 1298/2008/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 50).
15 02 03
Ontwikkeling van de Europese dimensie van de sport
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
55 200 000 |
43 000 000 |
43 000 000 |
35 000 000 |
44 882 195,10 |
36 588 508,15 |
Toelichting
Overeenkomstig de algemene doelstelling dient dit krediet ter dekking van de steun voor de uitvoering van beleidsmaatregelen van de Unie op de gebieden die overeenstemmen met de specifieke doelstellingen (artikel 11) en activiteiten (artikel 12) van het hoofdstuk.
Met het aan sport gewijde hoofdstuk van het programma Erasmus+ worden de volgende specifieke doelstellingen op het gebied van sport nagestreefd:
— |
aanpakken van transnationale bedreigingen van sport zoals doping, wedstrijdvervalsing, geweld, racisme en intolerantie; |
— |
ondersteuning van goed bestuur op sportgebied en dubbele loopbanen van sporters; |
— |
bevordering van vrijwilligerswerk in de sport, sociale integratie, gelijke kansen en gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging door een grotere deelname aan sport. |
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van de landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen, volgens de procedures die met die landen worden overeengekomen ingevolge de kaderovereenkomsten die in hun deelname aan programma’s van de Unie voorzien, en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van de Zwitserse Bondsstaat voor deelname aan de programma’s van de Unie en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1288/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van „Erasmus+”: het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport en tot intrekking van Besluiten nr. 1719/2006/EG, nr. 1720/2006/EG en nr. 1298/2008/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 50).
15 02 51
Voltooiing van levenslang leren, met inbegrip van meertaligheid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
7 577 864,11 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van de Zwitserse Bondsstaat voor deelname aan de programma’s van de Unie en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot het opvoeren van extra kredieten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Besluit 1999/382/EG van de Raad van 26 april 1999 tot vaststelling van de tweede fase van het communautaire actieprogramma inzake beroepsopleiding „Leonardo da Vinci” (PB L 146 van 11.6.1999, blz. 33).
Besluit nr. 253/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 januari 2000 tot vaststelling van de tweede fase van het communautaire actieprogramma op onderwijsgebied „Socrates” (PB L 28 van 3.2.2000, blz. 1).
Besluit nr. 2317/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 december 2003 tot invoering van een programma voor de verhoging van de kwaliteit van het hoger onderwijs en de bevordering van het intercultureel begrip door middel van samenwerking met derde landen (Erasmus Mundus) (2004-2008) (PB L 345 van 31.12.2003, blz. 1).
Beschikking nr. 2241/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende een enkel communautair kader voor transparantie op het gebied van kwalificaties en competenties (Europass) (PB L 390 van 31.12.2004, blz. 6).
Besluit nr. 1720/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 tot vaststelling van een actieprogramma op het gebied van een leven lang leren (PB L 327 van 24.11.2006, blz. 45).
Besluit 2006/910/EG van de Raad van 4 december 2006 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika tot vernieuwing van het samenwerkingsprogramma op het gebied van het hoger onderwijs, het beroepsonderwijs en de beroepsopleiding (PB L 346 van 9.12.2006, blz. 33).
Besluit 2006/964/EG van de Raad van 18 december 2006 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Canada tot vaststelling van een kader voor samenwerking op het gebied van hoger onderwijs, beroepsopleiding en jongeren (PB L 397 van 30.12.2006, blz. 14).
Besluit nr. 1298/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot invoering van het actieprogramma Erasmus Mundus 2009-2013 voor de verhoging van de kwaliteit van het hoger onderwijs en de bevordering van het intercultureel begrip door middel van samenwerking met derde landen (PB L 340 van 19.12.2008, blz. 83).
15 02 53
Voltooiing van jeugd en sport
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
4 282,89 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van de Zwitserse Bondsstaat voor deelname aan de programma’s van de Unie en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot het opvoeren van extra kredieten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)).
Besluit nr. 1031/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 april 2000 tot vaststelling van het communautaire actieprogramma „Jeugd” (PB L 117 van 18.5.2000, blz. 1).
Besluit nr. 1719/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 tot vaststelling van het programma „Jeugd in actie” voor de periode 2007-2013 (PB L 327 van 24.11.2006, blz. 30).
15 02 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
15 02 77 09
Voorbereidende actie — E-platform voor nabuurschap
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
128 320,18 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)).
15 02 77 10
Proefproject — Gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging in heel Europa stimuleren
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
103 478 |
0 ,— |
478 891,90 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)).
15 02 77 11
Proefproject — Verbetering van de leerresultaten door ondersteuning van beginnende leraren via online leren, coaching en begeleiding
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
199 670 |
0 ,— |
299 505 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)).
15 02 77 16
Voorbereidende actie — Beoordeling van de programma’s voor ondernemerschap in het hoger onderwijs
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
242 024 |
p.m. |
400 000 |
485 050 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van voorgaande jaren in het kader van de voorbereidende actie.
De afgelopen jaren is steeds meer aandacht ontstaan voor onderwijs in ondernemerschap en ondernemerschapsprogramma’s in de instellingen voor hoger onderwijs. De instellingen voor hoger onderwijs gebruiken hiervoor in concreto HEInnovate (HEI = higher education institutions), een programma gericht op het bevorderen van ondernemerschapsvaardigheden, alsook het beoordelen van de eigen ondernemerschapscapaciteiten. Waar in dit verband evenwel nog geen rekening wordt gehouden, is de kijk van studenten op de doeltreffendheid van de ondernemerschapsprojecten en -programma’s. Ook het bedrijfsleven en de particuliere sector in het algemeen worden slechts bij hoge uitzondering betrokken bij de beoordeling van deze programma’s. Het is belangrijk enerzijds voor een nauwe afstemming van de behoeften van de particuliere sector en de academische curricula te zorgen, en anderzijds alle betrokken partijen (studenten, docenten en beroepsuitoefenaren) in te schakelen bij het beoordelen van de ondernemerschapsprogramma’s, teneinde ervoor te zorgen dat studenten de vaardigheden aangereikt krijgen waar zij in hun loopbaan behoefte aan zullen hebben.
Deze actie bouwt voort op het bestaande instrument (HEInnovate) en gebruikt de feedback van studenten, de particuliere sector en docenten als toegevoegde waarde voor de reeds geteste en goedbevonden kaders en procedures.
De actie beoogt ook het uitwisselen van goede praktijken op internationaal niveau tussen instellingen voor hoger onderwijs en universiteiten, gericht op het vergemakkelijken van de implementatie van de bedoelde instrumenten in de curricula van de studenten in kwestie.
Tot slot wordt met de „budget for students”-beoordeling van de programma’s voor ondernemerschap in het hoger onderwijs beoogd de kwaliteit van deze programma’s in heel Europa naar een hoger plan te tillen en, in het verlengde daarvan, Europa om te vormen tot een ondernemerschapsgemeenschap.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)).
15 02 77 17
Proefproject — Altiero Spinelli-prijs voor de bewustmaking van burgers
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
200 000 |
300 000 |
525 000 |
750 000 ,— |
39 375 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld ter dekking van nog openstaande vastleggingen van voorgaande jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)).
15 02 77 18
Proefproject — Sport als instrument voor integratie en sociale inclusie van vluchtelingen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
197 463 |
1 400 000 |
700 000 |
987 312,33 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)).
15 02 77 19
Proefproject — Toezicht op en coaching van jongeren die het risico lopen te radicaliseren, via sport
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
146 553 |
p.m. |
p.m. |
732 760,33 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)).
15 02 77 20
Voorbereidende actie — DiscoverEU: Gratis reispas voor Europeanen die 18 jaar worden
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
16 000 000 |
14 000 000 |
12 000 000 |
6 000 000 |
Toelichting
Deze voorbereidende actie dient als follow-up van de eerste test in 2018, voorafgaand aan de opzet van een volwaardig programma waarbij alle Europeanen die 18 jaar worden een gratis reispas krijgen. Het doel is niet alleen om hen de kans te geven de culturele diversiteit van Europa te leren kennen, maar vooral ook om jongeren beter met de Europese identiteit te verbinden en hen bewuster te maken van de kernwaarden van de Unie.
Als gevolg van een lage koopkracht, culturele belemmeringen en een gebrek aan inclusieve en gerichte projecten heeft een aanzienlijk aantal jonge Europeanen nooit of zelden gereisd binnen Europa. Dit is met name het geval in bepaalde regio’s van Europa en in gezinnen met een laag inkomen. Hoewel er in het kader van het onderwijs uitwisselingsprogramma’s bestaan waar een groot aantal Europeanen gebruik heeft van kunnen maken, is de Unie er nog niet in geslaagd een eenvoudig en inclusief instrument in het leven te roepen waarmee elke Europeaan, ongeacht de sociale of onderwijsachtergrond, een reiservaring zou kunnen opdoen die bevorderend is voor de ontwikkeling van een Europese identiteit, die mensen vertrouwd zou maken met een duurzame en schone vervoerswijze en hen in contact zou brengen met andere culturen.
Het Europees Parlement heeft zich herhaaldelijk voorstander getoond van het initiatief DiscoverEU met het argument dat de jongere generatie door het initiatief, mits het een groot geografisch bereik heeft en steeds wordt gekoppeld aan educatieve en culturele doelstellingen, de kans zou krijgen het vrij verkeer van personen aan den lijve te ondervinden door op milieuvriendelijke wijze te reizen.
De eerste fases van het oorspronkelijke project zijn in 2018 van start gegaan, met als doel om na te gaan onder welke voorwaarden het project het best kon slagen. Er kan voortgebouwd worden op de ervaringen van de beginfase, zodat meer jongeren van het project kunnen profiteren. Om dit te bereiken moeten de volgende hoofddoelen worden nagestreefd:
Belangrijkste vereisten:
De Commissie moet voortbouwen op het eerste jaar van uitvoering van de voorbereidende actie: De voorbereidende actie moet echter worden gezien als een unieke en onafhankelijke actie, met name gericht op jongeren die momenteel niet onder een Unieprogramma vallen.
Daarom mag de voorbereidende actie geen gevolgen hebben voor programma’s zoals Erasmus+.
De voorbereidende actie is bedoeld voor jongeren uit alle lidstaten ongeacht of zij deel uitmaken van het Interrailnetwerk (momenteel vallen vijf lidstaten buiten het netwerk: Estland, Letland, Litouwen, Malta en Cyprus).
Actiepunten:
— |
nagaan wie de relevante belanghebbenden zijn, waaronder Europese spoorwegmaatschappijen, om te bepalen hoe het aan jongeren op hun 18e verjaardag aangeboden product eruit zal zien, met inbegrip van het voeren van onderhandelingen over de prijsstelling om het uiteindelijke aantal gebruikers dat gebruik kan maken van de voorbereidende actie vast te stellen, op basis van het eerste jaar van uitvoering; |
— |
vaststellen hoeveel jongeren een pas zouden kunnen krijgen; |
— |
de passen aankopen voor de prijs als heronderhandeld met EuRail; |
— |
de passen verdelen onder de begunstigden; |
— |
de DiscoverEU-pas nauwkeurig vormgeven om tegemoet te komen aan de reispatronen van jongeren (waar en hoe lang geldig, seizoensvoorwaarden, budgettaire en tijdsbeperkingen, capaciteit); |
— |
het systeem gebruikersvriendelijker maken voor 18-jarigen die een pas willen aanvragen; |
— |
verbetering van het selectieproces om te bepalen wie gebruik kan maken van de voorbereidende actie, waaronder het bepalen van criteria, onder meer om alle lidstaten de mogelijkheid te geven deel te nemen, ook de vijf lidstaten die momenteel buiten het Interrailnetwerk vallen, te weten Estland, Letland, Litouwen, Malta, Cyprus; en om andere jongeren dan diegenen die al gebruikmaken van een Europees programma beter te kunnen bereiken; |
— |
verbetering van het vouchersysteem voor de verdeling en individualisering van de passen, in nauwe samenwerking met de desbetreffende belanghebbende partijen; |
— |
samen met de desbetreffende belanghebbende partijen onderzoek doen naar regelingen om jongeren te stimuleren bepaalde reistrajecten te volgen waarmee ze echt ervaren wat Europa is (met minder „populaire” bestemmingen); |
— |
verbetering van de activiteiten om het programma zichtbaarheid te geven, waarbij er met name naar wordt gestreefd het initiatief te koppelen aan een campagne inzake Europese identiteit en waarden; |
— |
verder onderzoek doen naar regelingen voor sponsors en partners voor de operationele aspecten van het project, teneinde de kosten te beperken en het maximale aantal deelnemers te bereiken; |
— |
een methode ontwikkelen waarmee gebruikers hun ervaringen op creatieve en participatieve wijze kunnen delen en volgen (zoals een fotowedstrijd en een tentoonstelling van foto’s in het Europees Parlement, posts op sociale media). |
De voorbereidende actie moet worden uitgevoerd in 2019 en 2020.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)).
15 02 77 21
Voorbereidende actie — Uitwisselingen en mobiliteit in de sport
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 500 000 |
750 000 |
1 200 000 |
600 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Deze voorbereidende actie heeft tot doel sportmedewerkers (de entourage van sporters) de kans te geven hun kwalificaties te verbeteren en nieuwe vaardigheden te verwerven door een periode in het buitenland (binnen en buiten de Unie) door te brengen. De mogelijkheden voor leermobiliteit in deze context zijn gericht op:
— |
coaches — vrijwilligers — profsport; |
— |
coaches — vrijwilligers bij non-profitsportorganisaties; |
In een tweede fase heeft de voorbereidende actie tot doel een duale carrière voor sporters door middel van uitwisseling (met EU- en niet-EU-landen) te ondersteunen, waarbij de nadruk ligt op onderwijs zonder dat dit ten koste gaat van de sportcarrière van sporters. Op die manier worden de toekomstige arbeidsmogelijkheden van sporters en hun persoonlijke ontwikkeling bevorderd.
Het initiatief is gebaseerd op het volgende:
— |
uitwisselingen, |
— |
stages, |
— |
studieperioden, |
— |
meeloopstages. |
De actie kan effect sorteren op drie belangrijke terreinen:
— |
verbetering van de kennis en knowhow van sportmedewerkers; |
— |
studenten die een sport beoefenen, toegang bieden tot opleidingsprogramma’s (inclusief faciliteiten) onder dezelfde voorwaarden als onderdanen van het desbetreffende land; |
— |
de ontwikkeling van internationale samenwerking op het gebied van mobiliteit en onderwijs binnen de sport. |
De verwachte uitkomsten zijn onder meer:
1) |
een regeling voor regelmatige uitwisseling voor sportmedewerkers; |
2) |
de totstandbrenging van Europese netwerken van coaches en sportmedewerkers en, in de tweede fase, van dienstverleners voor duale carrières. |
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)).
15 02 77 22
Voorbereidende actie — Sportue — Bevordering van Europese waarden via sportinitiatieven op gemeenteniveau
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
1 000 000 |
500 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Organisaties die Europese steden aansporen en ondersteunen om uit te blinken op het gebied van sport, hebben in belangrijke mate bijgedragen aan de bevordering van lichaamsbeweging. Bovendien hebben ze gemeenten in heel Europa geholpen belangrijke resultaten te boeken, zoals het verhogen van het percentage sportbeoefenaars, het integreren van gemeenschappen en sociale sectoren, het aantrekken van investeringen in de gemeenschap, het creëren van nieuwe mogelijkheden en de toenemende aandacht in het sportbeleid met medeneming van andere terreinen zoals onderwijs, gezondheid, sociale zaken en toerisme. Dit alles vindt plaats onder de vlag van de Unie, met een gevoel van saamhorigheid en tegelijkertijd ook Europese trots. Meer steun voor organisaties die gericht zijn op de bevordering van sport en lichaamsbeweging op gemeenteniveau, met name in het kader van de Europese hoofdstad, stad, gemeente en plaats van de sport, zal ongetwijfeld veel verschil maken, en bovendien de voordelen van sport en lichaamsbeweging voor alle burgers doen toenemen. Er bestaat een duidelijke behoefte om organisaties die het hele jaar door actief zijn op dit gebied, te steunen in de vorm van capaciteitsopbouw, netwerkvorming en de mogelijkheid om concrete projecten te ontwikkelen op lokaal niveau.
Deze voorbereidende actie had to doel steun te verlenen aan organisaties die sportinitiatieven op lokaal niveau bevorderen met als doel de positieve waarden van sport te verspreiden.
De voornaamste doelstellingen van deze actie waren:
— |
het voor relevante organisaties mogelijk maken een Europese aanpak te ontwikkelen ter bevordering van sport op lokaal niveau. Daarmee kunnen dergelijke organisaties op lange termijn financiële stimulansen bieden voor sportactiviteiten onder de Europese bevolking, op basis van de beginselen van goed bestuur, zoals bepleit door internationale organisaties en de Commissie; |
— |
het creëren of ontwikkelen van een netwerk van steden en plaatsen, zodat ze optimale werkmethoden kunnen uitwisselen op dit gebied; |
— |
bewustmaking van strategieën ten aanzien van de manier waarop de lokale autoriteiten door hun besluiten en activiteiten een positieve invloed kunnen hebben op het welzijn van de inwoners via de beoefening van sport en lichaamsbeweging; |
— |
samenwerken met Europese beleidsmakers op het vlak van sport om dezelfde doelstellingen te verwezenlijken in overeenstemming met de mogelijke ontwikkeling van het sportbeleid. |
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)).
15 02 77 23
Voorbereidende actie — Toezicht op en coaching van jongeren die het risico lopen te radicaliseren, via sport
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
2 000 000 |
1 000 000 |
Toelichting
Dit krediet behelst ondersteuning voor door plaatselijke actoren en het maatschappelijk middenveld opgezette sportgerelateerde projecten voor jongeren uit families in een achterstandspositie - en met name die jongeren waarbij een radicaliseringsrisico bestaat - om marginalisering en radicalisering te voorkomen, ongelijkheid aan te pakken en de jongeren te helpen bij het vinden van een identiteit en het gevoel ergens bij te horen.
Sport is bij uitstek geschikt voor het kweken van een groepsgevoel en het versterken van de sociale integratie door middel van respect voor diversiteit en multiculturele gemeenschappen. De projecten zullen dan ook sport, onderwijs en jobcoaching aanbieden voor het verwerven van essentiële vaardigheden zoals sociale en communicatieve vaardigheden, kritisch denkvermogen en het vermogen problemen op te lossen.
De projecten worden idealiter georganiseerd in samenwerking met de lokale overheden en ingebed in een breder actieplan ter bestrijding van radicalisering. De betrokkenheid van lokale organisaties, die goed vertrouwd zijn met het plaatselijke sociale weefsel, draagt bij tot doelgerichte acties en tot een meer structurele aanpak van de uitdagingen.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)).
15 02 77 24
Proefproject — Een eerste stap naar een Europees kader voor mobiliteit van makers
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
350 000 |
175 000 |
Toelichting
De uitbreiding van het aantal makerruimtes (makerspaces) - van 1 tot 600 in Europa in 17 jaar - heeft er niet toe geleid dat deze ruimtes ook met elkaar in verbinding staan. Dat is al eerder geconstateerd, zoals moge blijken uit het bestaan van verschillende programma’s die worden gefinancieerd via Erasmus+ (Key Action: Cooperation for innovation and the exchange of good practices) zoals ARTFIX (2017-1-BE02-KA201-034714), A Knowledge Alliance between HEIs, Makers and Manufacturers to Boost Open Design & Manufacturing in Europe (575063-EPP-1-2016-1-IT-EPKA2-KA), Fostering use of technical spam in higher education (2017-1-LT01-KA203-035231), Makersspace for Inclusion (2018-1-BE05-KA205-002425).
Helaas wordt in de initiatieven op dit gebied mobiliteit niet vermeld als een manier om de bestaande netwerken te versterken en innovatie binnen die netwerken aan te moedigen. Het proefproject is onderdeel van een benadering die erop gericht is die tekortkoming aan te pakken: met mobiliteit kan het aantal makerruimtes worden uitgebreid en kunnen deze innovatiecentra doelmatiger met elkaar in verbinding komen te staan. Dat zou de uitwisseling van goede praktijken, kennis en know-how ten goede komen, en de totstandkoming van een op kennis gebaseerde economie in een reeds bestaand netwerk in Europa stimuleren. Als er tussen de makergemeenschappen onderlinge uitwisseling plaatsvindt, zouden de verschillende culturen en talen beter tot hun recht komen en zou het gevoel bij de Unie te horen worden versterkt.
Hoewel het huidige Erasmus+-programma en het Commissievoorstel inzake het volgende MFK bepalingen bevatten waarin mobiliteit van leerlingen tussen de verschillende opleidingscentra wordt gestimuleerd, wordt er onvoldoende gebruik gemaakt van de mobiliteitsmogelijkheden voor leerlingen en leraren in makerruimtes.
Om deze tekortkomingen aan te pakken wordt in het proefproject voorgesteld de beste praktijken die al zijn geconsolideerd in andere mobiliteitsprogramma’s in het kader van het Erasmus+-programma, zoals mobiliteit voor leerlingen (Erasmus Pro) en voor studenten (Erasmus), om te zetten.
DOELSTELLINGEN
Preliminaire doelstelling is de Unie in staat te stellen het makernetwerk in kaart te brengen en het te begrijpen en het tegen 2027 gericht te ondersteunen, alsmede de makerbeweging officieel te erkennen en de innovatieresultaten van de fab labs te valideren.
Het proefproject zal aanvankelijk focussen op de officiële fab labs, omdat zij zijn erkend door de Fab Lab Foundation van het MIT, omdat zij zich houden aan het Fab Lab Charter, en reeds een wereldwijd netwerk hebben. Het project zal deze gezonde basis versterken door mobiliteit te faciliteren en aan te moedigen.
Bovendien zijn de beschikbare mobiliteitsregelingen bestemd voor leerlingen en leraren in makerruimtes in alle lidstaten, en reiken zij dus verder dan de bestaande, beperkte samenwerkingskaders die slechts gelden voor een beperkt aantal landen.
Deze eerste fase zal leiden tot de uiteindelijke doelstelling van het project, nl. de totstandbrenging van een Europees kader voor de mobiliteit van makers. Dit houdt in dat obstakels voor mobiliteit moeten worden verwijderd en dat „soft skills” moeten worden erkend, waardoor de inzetbaarheid en de creativiteit van de betrokken jongeren zouden worden vergroot. Dit kader moet worden ondersteund door een organisatorische structuur (bijv. diensten, inclusief vervoersdiensten, accomodaties, taalcursussen, praktische informatie en verzekeringsafspraken). Ten slotte moet de benadering coherent zijn zodat de voordelen van mobiliteit kunnen worden gevalideerd. Het proefproject zal toegankelijk zijn voor alle categorieën leerlingen en leraren die werkzaam zijn in fab labs, met name jongeren uit achterstandsgroepen.
Mobiliteit zal het gemakkelijker maken alle makers toegang te verlenen tot de verschillende apparatuur die beschikbaar is in de verschillende fab labs, waardoor dure apparatuur niet op verschillende plaatsen in het netwerk hoeft te worden aangeschaft. Het delen van apparatuur zal er waarschijnlijk toe leiden dat de verschillende centra zich gaan specialiseren tot centra met specifieke apparatuur en specifieke kennis waardoor zij aantrekkelijke centra van excellentie kunnen worden.
De totstandbrenging van dit Europees kader zal het symbool worden van wat de eerste steen zou kunnen zijn van een intergenerationeel Europees programma dat wordt geïntegreerd in een reeds bestaand netwerk, en dat nog wordt uitgebreid, in alle lidstaten.
VOORGESTELDE ACTIES
Om deze doelstellingen te verwezenlijken wordt de volgende niet-limitatieve lijst van acties voorgesteld:
1. |
Contact seminar |
2. |
Benchmarking |
3. |
Enquête OUT, fab labs (overheidsinstellingen, lidstaten) |
4. |
Enquête IN, fab labs (in bestaande netwerken) |
5. |
Beoordeling van mogelijkheden en obstakels |
6. |
Mobilisatie van partners |
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)).
15 02 77 25
Voorbereidende actie — Altiero Spinelli-prijs voor de bewustmaking van burgers
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
800 000 |
400 000 |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld om een voorbereidende actie met dezelfde naam te ontwikkelen als een eerder proefproject.
De afgelopen jaren lijkt het Europese project door zowel interne als externe factoren te zijn verzwakt. Het vertrouwen van de burgers moet worden hersteld, terwijl kennis over het Europese integratieproject en bewustzijn van de Europese cultuur en waarden onder een zo'n breed mogelijk publiek moeten worden verspreid.
Het proefproject is symbolisch gestart op de 30e verjaardag van het overlijden van Altiero Spinelli, een van de grondleggers van de Europese Unie, voortbouwend op de 60e verjaardag van de ondertekening van het Verdrag van Rome. In deze context moeten concrete inspanningen worden geleverd om een oplossing te vinden voor een zekere ontgoocheling over de Unie.
Het doel van de prijs Altiero Spinelli voor de bewustmaking van burgers is het bevorderen en belonen van, en het bieden van Europese erkenning en zichtbaarheid aan kwalitatief hoogwaardige bijdragen tot:
1) |
de bevordering van kennis over de Unie en kritische reflectie op het verleden, het heden en de toekomst van de Unie onder leken en het grote publiek. De rol van burgers en organisaties uit het maatschappelijk middenveld in het integratieproces van de EU, de intellectuele geschiedenis van de Europese integratie en het leven en werk van Altiero Spinelli horen ook in deze categorie thuis; |
2) |
de verbetering van het inzicht van de burgers in de waarden, de doelstellingen en de voordelen van het Europese integratieproces, alsmede in de geweldige prestaties van de EU, maar ook in de tekortkomingen, tegenstrijdigheden en dilemma’s die daarmee gepaard gaan. Het vergroten van de kennis van het grote publiek over de theorie van integratiemodellen (bv. handelsovereenkomsten, internationale organisaties, federaties) en vergelijkende studies van bestaande integratiemodellen (bv. de EU, de Afrikaanse Unie, Mercosur, de Verenigde Staten van Amerika, Canada) horen ook in deze categorie thuis; |
3) |
het voorstellen, testen en beoordelen van vernieuwende benaderingen en materiaal waarvan Europese en nationale beleidsmakers, beroepsbeoefenaars, maatschappelijke organisaties en instellingen op verschillende terreinen gebruik kunnen maken om burgers beter te informeren, voor te lichten en hen in staat te stellen om een positieve en constructief-kritische Europese identiteit te ontwikkelen en het Europese gevoel te hebben erbij te horen; |
4) |
het blootleggen van populistische anti-EU-mythen over verschillende aspecten van het Europese integratieproces, zo ook extremistische retoriek op basis van onverdraagzaamheid en misleidende informatie over de legitimiteit, de bevoegdheden en de feitelijke werkzaamheden van de Unie. |
De prijs is niet bedoeld als beloning voor onderzoek als zodanig, maar wordt veeleer toegekend voor uitmuntend werk dat de bevindingen, kennis en inzichten uit onderzoek naar de Europese integratieprocessen als uitgangspunt neemt en deze informatie optimaal benut, populariseert, doeltreffend overbrengt en verspreidt in de hele samenleving en onder gewone burgers, bijvoorbeeld via publicaties, de media, kranten, films, documentaires, enz., alsook door middel van institutionele initiatieven.
De prijs zal worden uitgereikt aan aantrekkelijk, aansprekend, gebruiksvriendelijk, empirisch onderbouwd/gefundeerd, vanuit wetenschappelijk oogpunt nauwkeurig, mythen ontkrachtigend en inspirerend werk, met een groot potentieel voor het verwezenlijken van de hierboven uiteengezette doelstellingen, dat geschikt is voor het bereiken van een gevarieerd publiek van niet-specialisten, niet-academici en leken.
Er moet worden samengewerkt met bestaande programma’s, bv. Jean Monnet-acties, en met bestaande instanties, bv. de Historische Archieven van de Europese Unie bij het Europees Universitair Instituut.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)).
15 02 77 26
Proefproject — Jan-Amosprijs voor de leraar in de Unie die het best lesgeeft over de EU
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
350 000 |
175 000 |
Toelichting
De Jan-Amosprijs wordt de prijs voor de beste leraar over de Unie in het middelbaar onderwijs in de hele Unie, met als doel de Europese dimensie in het schoolonderwijs te versterken. De naam is afkomstig van de voornamen van Comenius, leraar der naties. De prijs wordt ontworpen als beloning voor het gebruik van de meest attractieve, innoverende en informerende methoden bij het lesgeven over de Unie aan middelbare scholieren (15-19 jaar). De leerlingen van de deelnemende scholen in de hele EU kiezen hun kandidaat. Een jury selecteert drie finalisten en een winnaar, die als beloning een geldbedrag krijgen tijdens de uitreikingsceremonie in het Europees Parlement.
Leerlingen moeten een filmpje maken van hun leraar die lesgeeft over de EU; de filmpjes zullen beschikbaar zijn voor alle deelnemers en, in het geval van de finalisten, voor de prijsuitreiking). Het proces kan worden gecoördineerd door de bureaus van het Europees Parlement en de Commissie in de lidstaten, waarbij de deelname van jongerenorganisaties (bv. het Europees Jongerenparlement) gewenst is.
Het selectieproces vindt plaats op basis van een aantal criteria die aan de deelnemers van tevoren bekend zullen zijn. De aspecten die worden beoordeeld omvatten onder meer: originaliteit en innovaties van de leraar, uitvoering, kwaliteit van de leerinhoud en feitelijke kennis van de leerlingen. Daarnaast worden de leerkrachten door hun leerlingen voorgedragen en gepresenteerd.
De voorgestelde begroting dekt de nodige kosten: de beloning van de winnaars, de kosten van de mediacampagne, reiskosten en extra kosten.
In de lidstaten zullen oproepen worden gedaan om deelnemende scholen te bereiken. De prijs is geïnspireerd op de Tsjechische nationale prijs voor leraren: de Gouden Amos.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)).
15 02 77 27
Voorbereidende actie — Erkenning van studieperioden in het buitenland
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
333 000 |
166 500 |
Toelichting
Deze voorbereidende actie is bedoeld ter ondersteuning van de komende aanbeveling van de Raad inzake de automatische wederzijdse erkenning van diploma’s in het hoger onderwijs en het hoger secundair onderwijs en van bewijzen van studieperioden in het buitenland, met name voor de erkenning van studieperioden in het buitenland in het secundair onderwijs. Zij kan ook dienen om de uitvoering te ondersteunen van het toekomstige programma van de Commissie voor onderwijs en opleiding in een versterkt onderdeel over leerlingenmobiliteit.
De actie, die 2 jaar duurt, bestaat in de oprichting van een netwerk van deskundigen en belanghebbenden (vertegenwoordigers van de lidstaten, de Commissie, organisaties voor leerlingenmobiliteit en andere maatschappelijke organisaties) ter bevordering van peer learning in alle lidstaten, waarbij wordt voortgebouwd op:
— |
bestaande erkenningssystemen die goed werken; |
— |
de resultaten van de openbare raadpleging die de Commissie heeft gehouden in januari 2018 en de door de Europese federatie voor intercultureel leren uitgevoerde studie „Recognition of school study periods abroad in Europe — an overview and policy recommendations”; |
— |
het werk uitgevoerd in verband met van het EU-kader van kerncompetenties en andere relevante instanties en instellingen; |
— |
het proefproject „Comenius voor individuele mobiliteit van leerlingen”, dat is uitgevoerd in de periode 2007-2008 en dat de basis heeft gelegd voor de start van het financieringsprogramma van de Commissie in 2009. |
De specifieke activiteiten zijn:
1. |
analyse van de wijze waarop de kernbeginselen van de aanbeveling van de Raad kunnen worden toegepast op de nationale onderwijsstelsels en -contexten in de lidstaten en voorstellen van mogelijke werkwijzen voor de vaststelling van beleid op nationaal niveau, |
2. |
testen van de kaders voor erkenning, ontwikkeld op basis van een significante hoeveelheid uitwisselingsstudenten, |
3. |
oprichting van een onlineplatform dat gebruikers in staat stelt te navigeren tussen verschillende systemen en de procedures en vereisten te begrijpen, met een koppeling naar de School Education Gateway, |
4. |
ontwikkeling van een conceptueel model voor de opleiding van relevante belanghebbenden in het onderwijs over de op competentie gebaseerde beoordeling na een studieperiode in het buitenland. Dit zal gebeuren in samenwerking met verenigingen, netwerken en instellingen op dit gebied, |
5. |
verspreiding van de resultaten van de voorbereidende actie. |
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)).
15 02 77 28
Voorbereidende actie — Sport als instrument voor integratie en sociale inclusie van vluchtelingen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
3 000 000 |
1 500 000 |
Toelichting
Sportinitiatieven om vluchtelingen te integreren en sociale inclusie te bevorderen zijn succesvol gebleken, zowel in de Europese context als in conflictgebieden en naburige gebieden. De bestaande programma’s, zelfs als ze openstaan voor sociale inclusie, bieden evenwel niet voldoende ondersteuning aan sportorganisaties, met name inzake capaciteitsopbouw en de mogelijkheid om te werken met partners van buiten de EU, om effectief bij te dragen aan de integratie van vluchtelingen door middel van sport. Deze praktijken kunnen aangepast en omgevormd worden om vluchtelingen-, gast- en conflictgemeenschappen effectief bij de activiteiten te betrekken en de impact te versterken van de inspanningen om de vluchtelingencrisis in de EU28 te verminderen.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)).
HOOFDSTUK 15 03 — HORIZON 2020
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
15 03 |
HORIZON 2020 |
||||||||
15 03 01 |
Wetenschap van topkwaliteit |
||||||||
15 03 01 01 |
Marie Skłodowska-Curie-acties — Nieuwe vaardigheden, kennis en innovatie genereren, ontwikkelen en overdragen |
1,1 |
945 586 364 |
773 503 000 |
885 710 765 |
773 448 568 |
854 556 060,76 |
746 111 330,87 |
96,46 |
Artikel 15 03 01 — Subtotaal |
945 586 364 |
773 503 000 |
885 710 765 |
773 448 568 |
854 556 060,76 |
746 111 330,87 |
96,46 |
||
15 03 05 |
Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) — De kennisdriehoek van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie integreren |
1,1 |
456 149 331 |
396 015 932 |
396 194 129 |
366 717 896 |
316 223 029,58 |
303 566 372,98 |
76,66 |
15 03 50 |
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling |
||||||||
15 03 50 01 |
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (2014-2020) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
49 511 652,19 |
40 827 292,69 |
|
15 03 50 02 |
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (vóór 2014) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
63 450 ,— |
12 628 615,08 |
|
Artikel 15 03 50 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
49 575 102,19 |
53 455 907,77 |
|||
15 03 51 |
Voltooiing van het voorgaande kaderprogramma voor onderzoek — Het zevende kaderprogramma (2007-2013) |
1,1 |
p.m. |
13 000 000 |
p.m. |
55 000 000 |
369 734,91 |
96 371 972,47 |
741,32 |
15 03 53 |
Voltooiing van het Europees Instituut voor innovatie en technologie |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Hoofdstuk 15 03 — Totaal |
1 401 735 695 |
1 182 518 932 |
1 281 904 894 |
1 195 166 464 |
1 220 723 927,44 |
1 199 505 584,09 |
101,44 |
Toelichting
Deze toelichting is van toepassing op alle begrotingsonderdelen van dit hoofdstuk.
Dit krediet zal worden gebruikt voor Horizon 2020, het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) van de Europese Unie, en voor het voltooien van de vorige onderzoeksprogramma’s (zevende kaderprogramma) en van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) van de vorige financiële periode.
Horizon 2020 zal een centrale rol vervullen bij de toepassing van het Europa 2020-vlaggenschipinitiatief „Innovatie-Unie” en andere vlaggenschipinitiatieven, met name „Efficiënt gebruik van hulpbronnen”, „Een geïntegreerd industriebeleid in een tijd van mondialisering”, en „Een digitale agenda voor Europa”, alsook bij de ontwikkeling en werking van de Europese onderzoeksruimte. Horizon 2020 zal bijdragen tot de totstandbrenging van een op kennis en innovatie gebaseerde economie in de hele Unie door voldoende aanvullende financiering voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie aan te trekken.
Het programma is gericht op de verwezenlijking van de in artikel 179 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie genoemde doelstellingen, en is bedoeld om bij te dragen tot de totstandkoming van een kennismaatschappij gebaseerd op de Europese onderzoeksruimte, d.w.z. door supranationale samenwerking op alle niveaus in de gehele Unie te ondersteunen, het Europese onderzoek dankzij zijn dynamiek, creativiteit en uitmuntendheid de grenzen van de kennis op te laten zoeken, meer personele middelen voor onderzoek en technologische ontwikkeling in Europa ter beschikking te stellen en de kwaliteit daarvan te verbeteren, en de capaciteiten voor onderzoek en innovatie in heel Europa te versterken en ervoor te zorgen dat die optimaal worden gebruikt.
Binnen Horizon 2020 zal gendergelijkheid als een horizontale kwestie worden benaderd om onevenwichtigheden in de verdeling tussen mannen en vrouwen weg te nemen en een genderdimensie in onderzoeks- en innovatieonderwerpen te integreren. In het bijzonder zal rekening worden gehouden met de noodzaak tot meer inspanningen om de participatie van vrouwen in onderzoek en innovatie op alle niveaus, inclusief dat van de besluitvorming, te versterken.
Onder deze artikelen en posten vallen ook de uitgaven voor vergaderingen, conferenties, workshops en seminars van hoog wetenschappelijk of technologisch niveau en van Europees belang die door de Commissie worden georganiseerd, de financiering van analysen en evaluaties van hoog wetenschappelijk of technologisch niveau die voor de Unie worden uitgevoerd om nieuwe onderzoeksgebieden te verkennen die in aanmerking komen voor EU-actie, en met name in het kader van de Europese onderzoeksruimte alsmede acties in verband met de follow-up en de verspreiding van resultaten van de programma’s, waaronder die van acties die onder de eerdere kaderprogramma ‘s zijn uitgevoerd.
Dit krediet zal worden aangewend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1906/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 81).
Bij de onder dit hoofdstuk opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Bij enkele van deze projecten is voorzien in deelname van derde landen of instellingen uit derde landen aan Europese samenwerking op het gebied van wetenschappelijk en technisch onderzoek. Eventuele financiële bijdragen die zijn geboekt onder de posten 6 0 1 3 en 6 0 1 5 van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in overeenstemming met artikel 21 van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de deelname van landen aan de Europese samenwerking op het gebied van wetenschappelijk en technisch onderzoek die zijn geboekt onder post 6 0 1 6 van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in overeenstemming met artikel 21 van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten uit de bijdragen van externe instanties voor deelname aan activiteiten van de Unie die zijn geboekt onder post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement.
Extra kredieten zullen worden opgevoerd bij artikel 15 03 05 en post 15 03 50 01.
De administratieve kredieten van dit hoofdstuk zullen onder artikel 15 01 05 worden opgevoerd.
15 03 01
Wetenschap van topkwaliteit
Toelichting
Met deze prioriteit van Horizon 2020 wordt beoogd de excellentie van de wetenschapsbasis van de Unie te versterken en uit te breiden en een constante instroom van wereldvermaarde onderzoekers te garanderen om het concurrentievermogen van Europa op lange termijn te waarborgen. De beste ideeën worden ondersteund, Europees talent wordt ontwikkeld, Europese onderzoekers krijgen toegang tot prioritaire onderzoeksinfrastructuur en Europa wordt aantrekkelijk voor de beste onderzoekers ter wereld. Op grond van de behoeften en de kansen van de wetenschap zal worden bepaald welke onderzoeksacties worden gefinancierd, en er zullen vooraf geen thematische prioriteiten worden gesteld. De onderzoeksagenda zal in nauwe samenwerking met wetenschappelijke kringen worden vastgesteld, en onderzoek zal op basis van excellentie worden gefinancierd.
15 03 01 01
Marie Skłodowska-Curie-acties — Nieuwe vaardigheden, kennis en innovatie genereren, ontwikkelen en overdragen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
945 586 364 |
773 503 000 |
885 710 765 |
773 448 568 |
854 556 060,76 |
746 111 330,87 |
Toelichting
Europa heeft behoefte aan goed opgeleid en creatief menselijk potentieel, dat grens- en sectoroverschrijdend mobiel is, en Europa moet aantrekkelijk zijn voor de beste onderzoekers uit Europa en daarbuiten. Dat zal worden gerealiseerd door de excellentie in een aanzienlijk deel van de initiële opleiding van hoge kwaliteit van beginnende onderzoekers en promovendi te structureren en te verbeteren en door ervaren onderzoekers aantrekkelijke carrièrekansen te bieden in zowel de publieke als de particuliere sector wereldwijd. Onderzoekers worden ertoe aangemoedigd te switchen tussen landen, sectoren en disciplines om zo hun creatieve en innovatieve potentieel te vergroten. Daarnaast zal er steun gaan naar initiatieven die mensen overtuigen van het belang van de onderzoeksloopbaan en de resultaten van onderzoek en innovatie kenbaar maken bij het grote publiek.
Rechtsgronden
Besluit van de Raad 2013/743/EU van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965), met name artikel 3, lid 1, onder c).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
15 03 05
Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) — De kennisdriehoek van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie integreren
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
456 149 331 |
396 015 932 |
396 194 129 |
366 717 896 |
316 223 029,58 |
303 566 372,98 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van administratieve en personeelskosten van het EIT en beleidsuitgaven in verband met het werkprogramma, met inbegrip van door het EIT aangewezen kennis- en innovatiegemeenschappen (KIG’s).
In het kader van de strategische innovatieagenda (SIA) van het EIT en Verordening (EU) nr. 1292/2013 zal het EIT bijdragen aan de verwezenlijking van het algemene doel en de algemene prioriteiten van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie”, met de specifieke doelstelling de kennisdriehoek van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie te integreren. Het EIT moet de innovatiecapaciteit van de EU een hoognodige stimulans geven; zijn algemene doelstelling bestaat erin een nieuwe Europese manier te vinden om door middel van innovatie essentiële economische groei en maatschappelijke voordelen te realiseren door innovatieve ideeën te helpen omzetten in producten en diensten die duurzame groei en banen creëren.
Kennis- en innovatiegemeenschappen zijn de operationele basis van het EIT. Dit zijn door excellentie aangedreven partnerschappen, die het hele innovatienet bijeenbrengen om nieuwe kansen te bieden voor innovatie in Europa en een reële impact te genereren in termen van de oprichting van nieuwe bedrijven en maatschappelijke voordelen. Zij pakken specifieke innovatiethema’s aan en integreren publieke en private onderzoeksorganisaties, innoverende industrieën, instellingen voor hoger onderwijs, investeerders, start-ups en spin-offs. De eerste drie KIG’s werden aangewezen in december 2009 en pakken de volgende maatschappelijke uitdagingen aan: matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering (door de klimaat-KIG), duurzame energie (door de KIG InnoEnergy) en de toekomstige informatie- en communicatiemaatschappij (door de EIT ICT Labs). Twee bijkomende KIG’s werden aangewezen in 2014 rond de thema’s Grondstoffen en Innovatie voor gezond leven en actief ouder worden. Het EIT zal in de toekomst zijn portfolio van KIG’s met maximaal drie bijkomende KIG’s: uitbreiden rond de onderwerpen Voedsel voor de toekomst, Productie met toegevoegde waarde, en Stedelijke mobiliteit.
Het EIT heeft tot doel op de volgende gebieden tastbaar effect te sorteren:
— |
belangrijke maatschappelijke uitdagingen aangaan: de KIG’s combineren deskundigheid uit verschillende disciplines om innovatieve en brede antwoorden op complexe maatschappelijke uitdagingen aan te reiken; |
— |
een duidelijk en bedrijfsvriendelijk kader scheppen: de belangrijkste benchmark voor het succes van het EIT en de KIG’s zal de omzetting van nieuwe ideeën in tastbare nieuwe producten, diensten of kansen voor bedrijven zijn; |
— |
het vrije verkeer van kennis door co-locatie bevorderen: de KIG’s zijn georganiseerd rond co-locatiecentra — geografische locaties met een grote proximiteit van het grootste deel of van de gehele innovatieketen. De nadruk ligt op mensen met uiteenlopende achtergronden (industrie, mkb, de academische wereld, nationaliteit, geslacht, discipline enz.) die met elkaar in direct persoonlijk contact samenwerken, wat dus leidt tot een grote mobiliteit van de kennis; |
— |
een nieuwe generatie van ondernemers laten ontluiken: mensen met ondernemingszin zijn de drijfveer voor innovatie en houden onze economieën en samenlevingen aldus in beweging. Het EIT bevordert onderwijs in ondernemerschap als belangrijk kenmerk van de master- en doctoraatsprogramma’s van de KIG’s doordat het de nadruk verlegt van „leren over” naar „al doende leren”. De master- en doctoraatsprogramma’s zullen studenten de ondernemingsvaardigheden bijbrengen die zij nodig hebben om te slagen in de kenniseconomie, door de nadruk te leggen op leerresultaten en het gebruik van innovatieve onderwijsmethoden. |
De strategische doelstellingen van het EIT voor deze periode bestaan erin zijn activiteiten te consolideren en synergieën tussen die activiteiten te creëren, alsook zich voor te bereiden om de prioriteiten te realiseren die in de strategische innovatieagenda (2014-2020) zijn vastgesteld: in de eerste plaats door groei, impact en duurzaamheid aan te moedigen door zijn partnerschap met de drie bestaande KIG’s verder te versterken en tegelijkertijd nieuwe KIG’s op te richten. Door KIG’s volgens een oplopend ontwikkelingstraject op te richten, zal het EIT uiteindelijk komen tot een totale portefeuille van negen KIG’s in de periode 2014-2020 (wat neerkomt op het opzetten van 40 à 50 co-locatiecentra in de hele Unie); in de tweede plaats door de impact van het EIT te vergroten en door ondernemerschap gedreven innovatie in de hele Unie te bevorderen door middel van een brede verspreiding van nieuwe innovatiemodellen die talent uit heel Europa aantrekken en ontwikkelen; en in de derde plaats door, naast resultaatgerichte monitoring, nieuwe middelen in te voeren om effect te sorteren.
De personeelsformatie van het EIT is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014 -2020) en tot intrekking van Besluit nr.1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104), met name artikel 5, lid 5.
Verordening (EU) nr. 1292/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 294/2008 tot oprichting van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 174).
Besluit nr. 1312/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende de strategische innovatieagenda van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT): de bijdrage van het EIT aan een meer innoverend Europa (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 892).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
15 03 50
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling
15 03 50 01
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (2014-2020)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
49 511 652,19 |
40 827 292,69 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de ontvangsten die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, afkomstig van derden of derde landen (buiten de Europese Economische Ruimte) die deelnemen aan de projecten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling voor de periode 2014-2020.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt onder de posten 6 0 1 3, 6 0 1 5, 6 0 3 1 en 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
15 03 50 02
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (vóór 2014)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
63 450 ,— |
12 628 615,08 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de ontvangsten die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, afkomstig van derden of derde landen (buiten de Europese Economische Ruimte) die deelnemen aan de projecten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling voor de periode vóór 2014.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt onder de posten 6 0 1 3, 6 0 1 5, 6 0 3 1 en 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
15 03 51
Voltooiing van het voorgaande kaderprogramma voor onderzoek — Het zevende kaderprogramma (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
13 000 000 |
p.m. |
55 000 000 |
369 734,91 |
96 371 972,47 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1906/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2013) (PB L 391 van 30.12.2006, blz. 1).
Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1).
Beschikking 2006/973/EG van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma „Mensen” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 400 van 30.12.2006, blz. 272).
15 03 53
Voltooiing van het Europees Instituut voor innovatie en technologie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
De personeelsformatie van het EIT is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 294/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 tot oprichting van een Europees Instituut voor innovatie en technologie (PB L 97 van 9.4.2008, blz. 1).
HOOFDSTUK 15 04 — PROGRAMMA CREATIEF EUROPA
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
15 04 |
PROGRAMMA CREATIEF EUROPA |
||||||||
15 04 01 |
Versterking van de financiële capaciteit van het mkb en van kleine en zeer kleine organisaties in de Europese culturele en creatieve sectoren, en bevordering van beleidsontwikkeling en nieuwe zakelijke modellen |
3 |
38 627 000 |
15 300 000 |
35 528 000 |
12 877 727 |
31 752 098,44 |
20 732 998,09 |
135,51 |
15 04 02 |
Subprogramma Cultuur — Grensoverschrijdende acties ondersteunen en transnationale verspreiding en mobiliteit bevorderen |
3 |
71 276 000 |
59 000 000 |
71 106 000 |
52 000 000 |
59 200 160,86 |
48 832 561,78 |
82,77 |
15 04 04 |
Huis van de Europese geschiedenis |
3 |
3 000 000 |
3 000 000 |
3 000 000 |
3 000 000 |
3 000 000 ,— |
3 200 000 ,— |
106,67 |
15 04 51 |
Voltooiing van programma’s/acties op het gebied van cultuur en taal |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
2 200 000 |
0 ,— |
3 034 269,17 |
|
15 04 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
15 04 77 08 |
Proefproject — Kickstarten van de culturele economie |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
258 360 ,— |
|
15 04 77 09 |
Proefproject — Ondersteuning van netwerken van jonge, creatieve ondernemers: Unie en derde landen |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
232 258 |
0 ,— |
154 838,76 |
|
15 04 77 11 |
Voorbereidende actie — Een nieuw verhaal voor Europa |
3 |
p.m. |
180 000 |
p.m. |
375 000 |
616 719,80 |
361 888,78 |
201,05 |
15 04 77 12 |
Voorbereidende actie — Europa voor festivals, festivals voor Europa (EFFE) |
3 |
p.m. |
105 000 |
350 000 |
280 000 |
350 000 ,— |
245 000 ,— |
233,33 |
15 04 77 13 |
Proefproject — Bestrijding van de illegale handel in cultuurgoederen |
3 |
p.m. |
405 870 |
750 000 |
635 000 |
489 675 ,— |
180 000 ,— |
44,35 |
15 04 77 14 |
Voorbereidende actie — Modellen voor innovatie bij het beheer door micro-ondernemingen van Europese particuliere huizen op de erfgoedlijst |
3 |
p.m. |
150 000 |
p.m. |
350 000 |
500 000 ,— |
0 ,— |
0 |
15 04 77 16 |
Proefproject — Bescherming van de Joodse begraafplaatsen in Europa: Een uitgebreide inventarisatie met onderzoek, toezicht en afzonderlijk doorgerekende voorstellen voor bescherming |
3 |
1 050 000 |
925 000 |
800 000 |
400 000 |
|||
15 04 77 17 |
Voorbereidende actie — Europese Cultuurhuizen |
3 |
750 000 |
562 500 |
750 000 |
375 000 |
|||
15 04 77 18 |
Voorbereidende actie — Music Moves Europe: muzikale diversiteit en muzikaal talent in Europa stimuleren |
1,1 |
3 000 000 |
2 600 000 |
1 500 000 |
750 000 |
|||
15 04 77 19 |
Proefproject — Financiering, opleiding, innovatie, octrooiering voor de culturele en creatieve sector (FLIP voor de culturele en creatieve sector) |
3 |
1 050 000 |
925 000 |
1 000 000 |
500 000 |
|||
15 04 77 20 |
Proefproject — Digitale opsporing van Joodse cultuurgoederen |
3 |
490 000 |
245 000 |
|||||
15 04 77 21 |
Proefproject — Meten van de culturele en creatieve sector in de Unie |
1,1 |
350 000 |
175 000 |
|||||
Artikel 15 04 77 — Subtotaal |
6 690 000 |
6 273 370 |
5 150 000 |
3 897 258 |
1 956 394,80 |
1 200 087,54 |
19,13 |
||
Hoofdstuk 15 04 — Totaal |
119 593 000 |
83 573 370 |
114 784 000 |
73 974 985 |
95 908 654,10 |
76 999 916,58 |
92,13 |
15 04 01
Versterking van de financiële capaciteit van het mkb en van kleine en zeer kleine organisaties in de Europese culturele en creatieve sectoren, en bevordering van beleidsontwikkeling en nieuwe zakelijke modellen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
38 627 000 |
15 300 000 |
35 528 000 |
12 877 727 |
31 752 098,44 |
20 732 998,09 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende maatregelen die verband houden met het sectoroverschrijdende onderdeel van het programma Creatief Europa.
De faciliteit voor de culturele en creatieve sectoren wordt gecreëerd ten behoeve van de culturele en creatieve sectoren en heeft de volgende prioriteiten: het bevorderen van de toegang tot financiering voor de kmo’s en organisaties in de Europese culturele en creatieve sectoren; het verbeteren van de capaciteit van financiële instellingen om culturele en creatieve projecten te beoordelen, met inbegrip van technische bijstand en netwerkmaatregelen.
Dit doel wordt bereikt door:
— |
het bieden van garanties aan relevante financiële intermediairs in landen die deelnemen aan het programma Creatief Europa; |
— |
het bieden van aanvullende expertise en capaciteit aan financiële intermediairs om de risico’s te kunnen evalueren die verband houden met actoren in de culturele en creatieve sectoren. |
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van de landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen, volgens de procedures die met die landen worden overeengekomen ingevolge de kaderovereenkomsten die in hun deelname aan programma’s van de Unie voorzien, en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van de Zwitserse Bondsstaat voor deelname aan de programma’s van de Unie en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot het opvoeren van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Terugbetalingen aan de Commissie van financiële instrumenten overeenkomstig artikel 209, lid 3, van het Financieel Reglement, met inbegrip van terugbetaald kapitaal, vrijgegeven zekerheden en aflossingen van de hoofdsom van leningen, die zijn geboekt onder post 6 4 1 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1295/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van het programma Creatief Europa (2014-2020) en tot intrekking van de Besluiten nr. 1718/2006/EG, nr. 1855/2006/EG en nr. 1041/2009/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 221).
15 04 02
Subprogramma Cultuur — Grensoverschrijdende acties ondersteunen en transnationale verspreiding en mobiliteit bevorderen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
71 276 000 |
59 000 000 |
71 106 000 |
52 000 000 |
59 200 160,86 |
48 832 561,78 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende maatregelen die verband houden met het subprogramma Cultuur van het programma Creatief Europa:
— |
het ondersteunen van acties waardoor actoren vaardigheden en kennis kunnen verwerven die bevorderlijk zijn voor de aanpassing aan digitale technologieën, met inbegrip van het testen van nieuwe methoden voor publieksopbouw en voor innoverende bedrijfsmodellen; |
— |
het ondersteunen van acties die actoren in staat stellen om hun carrières binnen en buiten Europa een internationaler karakter te geven; |
— |
het bieden van ondersteuning bij het versterken van de positie van Europese actoren en internationale culturele netwerken teneinde de toegang tot nieuwe professionele mogelijkheden te bevorderen. |
De prioriteiten op het terrein van de bevordering van transnationale verspreiding zijn:
— |
het ondersteunen van internationale tournees, evenementen en tentoonstellingen; |
— |
het ondersteunen van de verspreiding van Europese literatuur; |
— |
het ondersteunen van publieksopbouw als middel om de belangstelling voor Europese culturele werken te stimuleren. |
Ondersteunende maatregelen van het subprogramma Cultuur
Het subprogramma Cultuur biedt steun voor de volgende maatregelen:
— |
transnationale samenwerkingsmaatregelen om actoren uit verschillende landen bij elkaar te brengen teneinde sectorale of sectoroverschrijdende activiteiten uit te voeren; |
— |
activiteiten door Europese netwerken van actoren uit verschillende landen; |
— |
activiteiten met een grootschalig en systemisch effect door organisaties die een stimulerend Europees platform bieden voor de ontwikkeling van opkomend talent en ter bevordering van de mobiliteit van artiesten en werken; |
— |
de ondersteuning van literaire vertalingen; |
— |
speciale activiteiten gericht op een grotere zichtbaarheid van de rijkdom en verscheidenheid van de Europese culturen en op het stimuleren van de interculturele dialoog en wederzijds begrip, bijvoorbeeld via Europese cultuurprijzen, het Europees Erfgoedlabel of de Culturele Hoofdsteden van Europa; |
— |
een steunregeling voor de mobiliteit van kunstenaars en professionals in de culturele en creatieve sectoren; |
— |
de ondersteuning, waar mogelijk, van de totstandbrenging van een Europese Museumpas door bij te dragen in de aanloopkosten van een dergelijke pas, bijvoorbeeld voor het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie, het opzetten van de noodzakelijke infrastructuur en het onder de aandacht brengen van de pas. Musea in heel Europa moeten gedurende het gehele proces zoveel mogelijk worden geraadpleegd en hun deelname is op vrijwillige basis. Uiteindelijk moet het systeem financieel op eigen benen kunnen staan, waarbij de winst wordt verdeeld op basis van een verdeelsleutel met inachtneming van het aantal bezoeken en de toegangsprijs. |
Dit krediet dient ook ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed 2018. In overeenstemming met de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement en de Raad, gehecht aan Besluit (EU) 2017/864 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 over het Europees Jaar van het cultureel erfgoed (2018) (PB L 131 van 20.5.2017, blz. 1), werd 7 000 000 EUR van de kredieten van dit artikel specifiek aan dit doel toegewezen.
Dit krediet dient ook ter dekking van de nog uitstaande betalingen voor projecten die zijn geselecteerd in het kader van de oproep tot het indienen van voorstellen voor de integratie van vluchtelingen in 2016.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van de landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen, volgens de procedures die met die landen worden overeengekomen ingevolge de kaderovereenkomsten die in hun deelname aan programma’s van de Unie voorzien, en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van de Zwitserse Bondsstaat voor deelname aan de programma’s van de Unie en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot het opvoeren van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1295/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van het programma Creatief Europa (2014-2020) en tot intrekking van de Besluiten nr. 1718/2006/EG, nr. 1855/2006/EG en nr. 1041/2009/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 221).
15 04 04
Huis van de Europese geschiedenis
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
3 000 000 |
3 000 000 |
3 000 000 |
3 000 000 |
3 000 000 ,— |
3 200 000 ,— |
Toelichting
Oud artikel 16 03 04
Zoals omschreven in de overeenkomst inzake het dienstverleningsniveau tussen het Europees Parlement en de Commissie, dient dit krediet ter dekking van de financiële bijdrage van de Commissie aan het Huis van de Europese geschiedenis voor de door het Europees Parlement gemaakte operationele kosten voor tentoonstellingen, evenementen en workshops die bedoeld zijn om met een modern tentoonstellings- en documentatiecentrum belangstelling te wekken voor de Europese geschiedenis, de kennis erover te verbeteren en gelegenheid te scheppen om erover na te denken.
Voor het Huis van de Europese geschiedenis is communicatie een prioriteit om de instelling bekendheid te geven bij de burgers. Verder moet de rol van het Huis op het gebied van culturele diplomatie worden uitgebreid ten aanzien van geïnteresseerde burgers van buiten de Unie. Daarnaast moet de Unie gebaseerd zijn op historische, culturele en taalkundige uitwisselingen tussen haar verschillende gemeenschappen. Met dit krediet zal dit nieuwe orgaan in staat worden gesteld deze diversiteit uit te dragen en het erfgoed van de Unie onder de aandacht te brengen.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)).
Referentiebesluiten
Artikel 167 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
15 04 51
Voltooiing van programma’s/acties op het gebied van cultuur en taal
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
2 200 000 |
0 ,— |
3 034 269,17 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Besluit nr. 508/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 februari 2000 tot instelling van het programma „Cultuur 2000” (PB L 63 van 10.3.2000, blz. 1).
Besluit nr. 792/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter ondersteuning van organisaties die op Europees niveau op cultuurgebied actief zijn (PB L 138 van 30.4.2004, blz. 40).
Besluit nr. 1855/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot vaststelling van het programma „Cultuur” (2007-2013) (PB L 372 van 27.12.2006, blz. 1).
Besluit nr. 1194/2011/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 tot instelling van een actie van de Europese Unie voor het Europees erfgoedlabel (PB L 303 van 22.11.2011, blz. 1).
15 04 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
15 04 77 08
Proefproject — Kickstarten van de culturele economie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
258 360 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)).
15 04 77 09
Proefproject — Ondersteuning van netwerken van jonge, creatieve ondernemers: Unie en derde landen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
232 258 |
0 ,— |
154 838,76 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
15 04 77 11
Voorbereidende actie — Een nieuw verhaal voor Europa
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
180 000 |
p.m. |
375 000 |
616 719,80 |
361 888,78 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
15 04 77 12
Voorbereidende actie — Europa voor festivals, festivals voor Europa (EFFE)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
105 000 |
350 000 |
280 000 |
350 000 ,— |
245 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)).
15 04 77 13
Proefproject — Bestrijding van de illegale handel in cultuurgoederen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
405 870 |
750 000 |
635 000 |
489 675 ,— |
180 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld ter dekking van nog openstaande vastleggingen van voorgaande jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)).
15 04 77 14
Voorbereidende actie — Modellen voor innovatie bij het beheer door micro-ondernemingen van Europese particuliere huizen op de erfgoedlijst
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
150 000 |
p.m. |
350 000 |
500 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Cultureel erfgoed wordt meer en meer erkend als een strategische hulpbron voor een duurzaam en vreedzaam Europa — denk aan het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed 2018 en de conclusies van de Raad betreffende een werkplan voor cultuur 2015-2018 — en in dit verband moet worden gewezen op het belang van het tot stand brengen van „spill-over”-effecten en synergie-effecten tussen de verschillende betrokken partijen, teneinde cultureel erfgoed te bewaren, voor het voetlicht te brengen en aan de volgende generaties door te geven.
Dit voorstel voor een voorbereidende actie richt zich op een groep geselecteerde partijen die niet van de bestaande maatregelen en programma’s profiteren, maar wel van groot belang zijn voor het implementeren van een in gemeenschappen gewortelde en de mens centraal stellende benadering van cultureel erfgoed, en die open innovatie in de sector in kwestie kunnen aanzwengelen.
Europese particuliere huizen op de erfgoedlijst vormen een uiterst belangrijke component van het cultureel erfgoed van de Unie en dragen bij aan de aantrekkelijkheid van de Europese regio’s, steden en plattelandsgebieden. De bestaande acties van de Unie op erfgoedgebied, zoals de Europese erfgoeddagen, de EU-prijs voor cultureel erfgoed en het Europees erfgoedlabel, zijn initiatieven die zich op een bredere groep culturele actoren en kmo’s richten en niet specifiek op huishoudens en particuliere micro-ondernemingen die erfgoed en historische woonhuizen beheren. Wanneer ze het cultureel erfgoed dat ze in bezit hebben niet in stand kunnen houden, proberen huizen en families innovatieve bedrijfsmodellen te ontwikkelen waarbinnen traditionele oplossingen (bezoeken, manifestaties enz.) worden gecombineerd met kansen van de digitale economie en CCI-„spill-over”-effecten op de economie en de samenleving.
Wanneer het erfgoed in kwestie gedurende langere tijd niet wordt onderhouden en/of slecht wordt beheerd, liggen verval en verwaarlozing op de loer, hetgeen moet worden voorkomen door iets te doen aan de specifieke uitdagingen waar het particulier cultureel erfgoed mee te kampen heeft.
Deze voorbereidende actie is erop gericht in kaart te brengen welke modellen voor micro-ondernemingen door particuliere eigenaren van cultureel erfgoed in de Unie worden gebruikt, en deze onderling te vergelijken en met elkaar uit te wisselen.
Om het economisch potentieel van deze sector in de Unie te kwantificeren en kwalificeren moet een studie worden verricht om de specifieke kenmerken van de sector in kaart te brengen en het bedrijfsklimaat te definiëren. Op basis van deze studie(s) zullen vervolgens modellen voor innovatie bij het beheer van Europese particuliere huizen op de erfgoedlijst worden ontwikkeld en aan de betrokken actoren en partijen ter beschikking worden gesteld. Tot slot zullen er ook aanbevelingen voor de Commissie worden geformuleerd, op basis van de acties van het proefproject.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)).
15 04 77 16
Proefproject — Bescherming van de Joodse begraafplaatsen in Europa: Een uitgebreide inventarisatie met onderzoek, toezicht en afzonderlijk doorgerekende voorstellen voor bescherming
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 050 000 |
925 000 |
800 000 |
400 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Vóór de Tweede Wereldoorlog woonden er meer dan zeven miljoen Joden in Midden- en Oost-Europa. Ze woonden daar al eeuwen. Volgens de bevolkingsregisters woonden er in duizenden steden, gemeenten en dorpen ook Joden, wat blijkt uit de oprichting en het gebruik van onafhankelijke begraafplaatsen die eigendom waren van de Joodse gemeenschappen. Tachtig jaar later zijn de sporen van veel van deze begraafplaatsen verloren gegaan of ze zijn overwoekerd en onbeschermd — het resultaat van de uitroeiing van de Joodse gemeenschappen tijdens de Holocaust. Sommige locaties werden opzettelijk aan het oog onttrokken of ontkend door een politiek systeem dat weigerde de specifiek Joodse aard van de nazigenocide te erkennen. Het ESJF (European Jewish Cemeteries Initiative) heeft aangetoond dat de vernietiging van Joodse begraafplaatsen blijft voortduren. Inmiddels zijn eerder gecatalogiseerde historische gegevens in het grootste deel van de Unie sterk verouderd en komen deze in het geheel niet overeen met de situatie ter plaatse, terwijl in grote delen van Oost-Europa zelfs de historische gegevens niet volledig zijn. De opdracht is om te zorgen voor permanente en constant bijgehouden historische gegevens, maar ook voor momentopnames, waarmee dit unieke Europese historische erfgoed in stand wordt gehouden voordat het verdwijnt. Op lokaal niveau laten de fysieke aanwezigheid en de bescherming van de begraafplaatsen ook heel duidelijk zien waartoe racisme, antisemitisme en onverdraagzaamheid kunnen leiden. In het kader van het proefproject zal een ruime steekproef worden uitgevoerd waarbij ten minste 1 500 Joodse begraafplaatsen in landen in Oost-Europa in kaart worden gebracht, die elk een unieke uitdaging vertegenwoordigen met betrekking tot de huidige situatie van Joodse begraafplaatsen. Het project heeft als doellanden de lidstaten Griekenland, Slowakije en Litouwen en de nabuurschapslanden Oekraïne en Moldavië.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)).
15 04 77 17
Voorbereidende actie — Europese Cultuurhuizen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
750 000 |
562 500 |
750 000 |
375 000 |
Toelichting
Dit is de voortzetting van de eerste fase in 2018.
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Het concept van Europese Cultuurhuizen wordt in de Gezamenlijke Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 getiteld „Naar een EU-strategie voor internationale culturele betrekkingen”(JOIN(2016) 29 final) genoemd als een van de instrumenten om Uniesamenwerking op het gebied van culturele externe betrekkingen te versterken. Ze worden omschreven als instellingen die „culturele instellingen en andere belanghebbenden de mogelijkheid bieden bijeen te komen en diensten aan de plaatselijke bevolking te verstrekken, gezamenlijke projecten aan te gaan en beurzen, culturele uitwisselingen en uitwisselingen op onderwijsgebied aan te bieden”. Dit houdt ook verband met een aanbeveling opgenomen in de in 2016 in opdracht van de Commissie cultuur en onderwijs van het Europees Parlement verrichte studie getiteld „Europese culturele instellingen in het buitenland”.
Deze voorbereidende actie is bedoeld om eerste ervaringen met Europese Cultuurhuizen op te doen in een beperkt aantal prioritaire landen/regio’s en om het potentieel ervan na te gaan in een aantal partnerlanden door middel van een aantal modellen, zoals permanente structuren, in de vorm van pop-ups, paviljoenen op festivals of louter digitale instrumenten. Het proefproject kan over een periode van twee jaar worden ontwikkeld, zodat de nodige tijd beschikbaar is om de verschillende projecten op te starten, resultaten te boeken en deze te evalueren met het oog op verdere aanbevelingen.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)).
15 04 77 18
Voorbereidende actie — Music Moves Europe: muzikale diversiteit en muzikaal talent in Europa stimuleren
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
3 000 000 |
2 600 000 |
1 500 000 |
750 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Europa kan bogen op een aantal van ‘s werelds grootste songwriters, artiesten, concertzalen, festivals, platenmaatschappijen, uitgevers, distributeurs, start-ups en digitale diensten. In de afgelopen jaren is de muziekcreatie, -productie, -distributie en -consumptie radicaal veranderd door de opkomst van nieuwe distributiekanalen, digitale grootmachten en innovatieve start-ups, bedrijfsmodellen en consumptiepatronen. De huidige digitalisering in de muzieksector, bijvoorbeeld op het gebied van muziekstreaming, heeft niet alleen mogelijkheden, maar ook uitdagingen met zich meegebracht.
Deze voorbereidende actie is gericht op een aantal van de grootste uitdagingen van de sector, rekening houdend met de resultaten van de recente dialoog op Unieniveau met belanghebbenden in de muziekwereld en met aandacht voor de volgende aspecten:
a) |
offline- en onlinedistributie (bijv. uitgebreidere toegang tot alle vormen van muziek voor burgers), |
b) |
ontwikkeling van artiest en repertoire (met inbegrip van de bevordering van de mobiliteit van artiesten en de grensoverschrijdende verspreiding van het Europees repertoire), |
c) |
professionalisering en onderwijs (bijv. ontwikkeling van vaardigheden en capaciteitsopbouw voor kunstenaars en kmo’s, zodat zij succes kunnen boeken in een sterk concurrerende en mondiale markt), |
d) |
uitvoer van Europese muziek naar gebieden buiten Europa. |
De voorbereidende actie dient voornamelijk te worden uitgevoerd door middel van oproepen tot het indienen van voorstellen en aanbestedingen, waarbij ook wordt voortgebouwd op de activiteiten die zijn ontwikkeld om de voorbereidende actie in het eerste jaar (2018) uit te voeren en deze activiteiten aan te vullen. De voorbereidende actie zal dusdanig worden ontworpen dat een grote verscheidenheid aan relevante aanbieders, organisaties en belanghebbenden in de muziekwereld in de Europese waardeketen kunnen profiteren van de activiteiten.
De voorbereidende actie zal voortbouwen op de bestaande doch zeer beperkte steun voor muziek in het kader van het programma „Creatief Europa” (met name projecten op het gebied van samenwerking, platforms en prijzen) en deze verder ontwikkelen. Deze steun is noodzakelijk, maar vervult de behoeften van de sector vooralsnog niet volledig. De voorbereidende actie is gericht op het testen van passende maatregelen met het oog op een mogelijk toekomstig volwaardig financieringssysteem voor muziek in de volgende generatie Unieprogramma’s, wat zou kunnen bijdragen aan de stimulering van muzikale diversiteit en muzikaal talent in Europa en een meer gerichte ondersteuning kan vormen voor het concurrentievermogen van de sector.
In dit verband zal de voorbereidende actie met name maatregelen omvatten om de financieringsbehoeften van de betrokken muziekbranches in de lidstaten te onderzoeken en in kaart te brengen, zodat de actie kan bijdragen aan de definiëring van relevante toekomstige werkterreinen met een duidelijke toegevoegde waarde voor de Unie (na 2020).
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)).
15 04 77 19
Proefproject — Financiering, opleiding, innovatie, octrooiering voor de culturele en creatieve sector (FLIP voor de culturele en creatieve sector)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 050 000 |
925 000 |
1 000 000 |
500 000 |
Toelichting
Dit krediet is bestemd om het proefproject voort te zetten in het tweede jaar, alsmede om de nog betaalbaar te stellen verplichtingen te dekken van de vorige jaren.
Culturele diversiteit en het vaststellen van de juiste culturele mix zijn van strategisch belang voor creativiteit en innovatie. De culturele en creatieve sector in Europa biedt werkgelegenheid aan meer dan 12 000 000 werknemers, oftewel 7,5 % van de beroepsbevolking in Europa, en genereert ongeveer 509 000 000 000 EUR aan toegevoegde waarde, vooral dankzij de bijdrage van kleine en micro-ondernemingen. De culturele en creatieve sector is een drijvende kracht die Europa een concurrentievoordeel oplevert, met name omdat de sector producten en diensten levert die bevorderend zijn voor de ontwikkeling van de productieparadigma’s van de industrie 4.0.
Dit proefproject heeft als doel de noodzakelijke beleidsmaatregelen en acties vast te stellen en te testen om deze ondernemingen in stand te houden en te ontwikkelen, zodat ze met de nodige ondersteuning wederzijdse voordelen en „spill-over”-effecten kunnen genereren op alle domeinen en in alle sectoren waarmee deze ondernemingen samenwerken om hun bedrijfsdoelstellingen te behalen.
De koers van het proefproject wordt uitgezet op vier gebieden:
1. |
Een nieuw model voor het analyseren van vaardigheden |
Het model voor het analyseren van vaardigheden dat normaal wordt gehanteerd in Europese opleidingsstelsels, moet worden geëvalueerd en bijgewerkt om behoorlijk rekening te houden met het organisatiemodel van deze ondernemingen, die vaak weinig hiërarchisch gestructureerd zijn, over een ruimere risicotolerantie beschikken, een andere benadering van tijdbeheer hanteren en zich kenmerken door een sterke uitwisseling tussen disciplines, en die daarom niet passen binnen het traditionele productieparadigma. Dit nieuwe model voor het analyseren en vaststellen van vaardigheden die aangepast zijn aan de STEAM-domeinen (wetenschap, technologie, engineering/milieu, kunst, productie), heeft tot doel een bevoorrechte relatie tussen goed functionerende ondernemingen, de belangrijkste beste praktijken en succeservaringen tot stand te brengen, met het oog op de vaststelling en omschrijving van zowel de vaardigheden als de kenmerken waarover vakmensen beschikken die in deze context werkzaam zijn. Er moet met andere woorden worden nagegaan hoe deze vaardigheden zijn ontstaan en hoe ze zich hebben ontwikkeld, waarbij ruimer wordt gekeken dan alleen het meer gangbare paradigma waarin vakmensen worden ingedeeld aan de hand van analytisch-beschrijvende werkprocessen (kenmerkend voor organisaties in de productiesector), zodat er functiebeschrijvingen kunnen worden opgesteld die in overeenstemming zijn met de specifieke organisatorische kenmerken van die ondernemingen.
Het project zal meer bepaald worden onderverdeeld in de volgende fasen:
— |
„beste praktijken” in de culturele en creatieve sector selecteren, teneinde deze te betrekken bij het onderzoek met het oog op het formuleren van een model voor het indelen van vaardigheden waarin rekening wordt gehouden met het bijzondere karakter van de diverse sectoren (historisch en artistiek erfgoed, producenten van inhoud, ICT-sectoren en materialencultuur, waaronder de macrosectoren van de mode-, design- en smaakindustrie) en de regionale dimensies van de Unie; |
— |
een model voor de erkenning van vaardigheden ontwikkelen; |
— |
het model testen met een ruimere groep ondernemingen; |
— |
het model voor het indelen van vaardigheden publiceren en deze vaardigheden koppelen aan beroepen in de context van het Europees kader voor vaardigheden. |
2. |
Aanwijzingen voor het onderwijsstelsel |
Momenteel is de ontwikkeling van creatieve en culturele vaardigheden het resultaat van een proces dat niet volledig gestructureerd is en evenmin volledig afgestemd is op de behoeften voor het beheer van de culturele en creatieve sector op de middellange/lange termijn. De resultaten die voortkomen uit het model voor de erkenning van vaardigheden, kunnen het pad effenen voor de vaststelling van aspecten en problemen in het onderwijsstelsel met betrekking tot de kenmerken van opleidingsprogramma’s die gericht zijn op de ontwikkeling van vaardigheden. De ontwikkeling van strategische vaardigheden voor de culturele en creatieve sector wordt in feite vaak overgelaten aan het toeval en aan afzonderlijke initiatieven en inventiviteit, of aan informele processen, zonder een structurele aanpak die voortkomt uit een visie ter stimulering van een nauwkeurig uitgewerkt opleidingsbeleid en gerichte programma’s.
Het belangrijkste doel van deze fase van het proefproject is om deze vaardigheden te bestendigen via het opleidingsstelsel, zodat een groter aantal Europese burgers wordt klaargestoomd om daadwerkelijk actief te zijn op de verschillende werkterreinen waarmee de culturele en creatieve sector zich bezighoudt.
De richtsnoeren moeten zodanig worden gestructureerd dat de inachtneming van de specifieke kenmerken van de nationale en regionale onderwijsstelsels richting geeft aan de opleidingsprogramma’s, van het basisonderwijs tot het tertiair onderwijs. Er moeten inspanningen worden verricht om het vermogen van het onderwijsstelsel om de dialoog aan te gaan met de culturele en creatieve sector te vergroten en om innovatieve opleidingsmodellen (leerlabs, creatieve centra enz.) te bevorderen. Dit moet hand in hand gaan met de opstelling van richtsnoeren om leerkrachten in staat te stellen vaardigheidsgericht leren te bevorderen, om een rigide systeem van disciplines te overstijgen en de voorkeur te geven aan een holistische en multidisciplinaire aanpak. De eeuwenlange traditie van ambachten in heel Europa laat zien hoe waardevol het is tijd te spenderen en ervaring op te doen in verschillende werkplaatsen als belangrijk onderdeel van de culturele en praktische opleiding in een creatief ambacht. Hoewel de vroegere Duitse „Wandergeselle” of de Franse „compagnons” zelfgeorganiseerde vormen van leren waren, blijkt hieruit dat er een gestructureerde en gemeenschappelijke Europese benadering nodig is om de moeilijk te definiëren vaardigheden van de culturele en creatieve sector te benoemen en over te dragen.
3. |
Een nieuwe financiële indeling voor de culturele en creatieve sector |
Toegang tot financiering is een grote hinderpaal voor groei voor vele ondernemingen uit de culturele en creatieve sector, die doorgaans klein en vaak ondergekapitaliseerd zijn. Het bancaire en financiële stelsel maakt geen haast om die ondernemingen in te delen in traditionele systemen, aangezien ze veelal zijn opgericht op basis van één prototype of één enkel project en sterk afhankelijk zijn van hun producten en diensten, van individueel talent en de aanvaarding van risico’s. In tegenstelling tot bedrijven die actief zijn in de technologische sectoren, heeft de culturele en creatieve sector het moeilijk om erkenning te krijgen voor de waarde van de immateriële activa op hun balans, en hun investeringen in de ontwikkeling van nieuw talent en creatieve ideeën stroken niet met de gebruikelijke opvattingen over onderzoek en ontwikkeling.
Het project is bedoeld om richtsnoeren vast te stellen om ondernemingen uit de culturele en creatieve sector beter in staat te stellen duidelijker te communiceren over de financiële waarden die verbonden zijn met immateriële activa, zodat ze billijke toegang krijgen tot kredietverlening. Dit zou het voor ondernemingen uit de culturele en creatieve sector makkelijker maken om toegang te krijgen tot garantieregelingen (bijv. het programma Creatief Europa en het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)) en andere financieringsmechanismen. De vaststelling van de richtsnoeren zal plaatsvinden op basis van de vergelijking van bestaande instrumenten in Europese landen (bijv. Bancopass in Italië) die door deze ondernemingen al worden gebruikt om proactief het gesprek aan te gaan met banken.
4. |
Waardering en bescherming van door de culturele en creatieve sector geproduceerd intellectueel eigendom |
Ondernemingen die hun intellectuele activiteiten beschermen, zijn 22 % productiever (voor hetzelfde gebied, dezelfde sector en omvang), en kennen een inkomstengroei die 2 % hoger ligt dan het steekproefgemiddelde. Met name ondernemingen die in de periode 2011-2013 een octrooi hebben ingediend, hebben een percentage aan uitvoer ten opzichte van de totale inkomsten dat 6,5 % hoger ligt, voor hetzelfde gebied, dezelfde omvang en sector.
Omdat ondernemingen in de culturele en creatieve sector vaak te weinig structuur hebben, vormt de registratie of de octrooiering van innovaties die zij kunnen produceren niet altijd een prioriteit, wat de waarde van de resultaten die door die innovatie worden verwezenlijkt, doet dalen. Het is daarom van essentieel belang om na te gaan hoe deze sectoren — vooral de kleine en middelgrote ondernemingen — meer bewustzijn kan worden bijgebracht van de voordelen die de registratie of de octrooiering van hun innovatieve producten en diensten kunnen opleveren in termen van grotere impact, en om toegang tot die mogelijkheden te bevorderen, aangezien deze ondernemingen vaak ondergekapitaliseerd zijn. Via een nauwe koppeling aan de resultaten die voortvloeien uit de vergelijking tussen beste praktijken en instrumenten zoals beschreven in punt 3, wordt er met het project gestreefd naar een verdere ontwikkeling van de bestaande instrumenten in Europese landen, die door ondernemingen worden gebruikt om te onderhandelen met banken, financiële instellingen en organen, met specifieke elementen die de waarden van de registratie of octrooiering van innovaties kunnen vergroten.
Kaderontwikkeling van het project
Het initiatief zal worden ontwikkeld door Europese partnerschappen tot stand te brengen die zorgen voor een grotere deskundigheid van de in aanmerking komende organisaties in de verschillende fasen en activiteiten waaruit het proefproject bestaat. De organisaties die het proefproject uitvoeren, moeten uit de belangrijkste referentieregio’s voor de culturele en creatieve sector komen en moeten de nodige middelen krijgen om de effecten van het project te maximaliseren.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)).
15 04 77 20
Proefproject — Digitale opsporing van Joodse cultuurgoederen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
490 000 |
245 000 |
Toelichting
Onderzoek naar de herkomst is bijzonder belangrijk voor de bescherming van cultureel erfgoed en de bestrijding van illegale handel in kunstwerken en andere cultuurgoederen die bij gewapende conflicten en tijdens oorlogen zijn geroofd. Zulk onderzoek is een proces waarbij het eigenaarschap, de locatie en de bewakingsketen van een object worden gedocumenteerd, van de creatie ervan tot vandaag. Om door middel van onderzoek naar de herkomst te zorgen voor een facilitering van de uitwisseling van expertise, kennis en onderzoeksresultaten, moet gezorgd worden voor de beschikbaarheid van meer gegevens.
Digitalisering is een belangrijk instrument om deze doelstellingen te realiseren. Databanken waarin de beschikbare gegevens worden verzameld en die hier een overzicht van geven, kunnen onderzoek, al dan niet grensoverschrijdend, namelijk ondersteunen en vergemakkelijken. Er bestaat evenwel nog geen uitgebreide databank waarin de resultaten van bestaande projecten worden samengebracht en toegankelijk worden gemaakt op objectniveau.
De Commissie voor de opsporing van kunst (Commission for Art Recovery, CAR) en de Conferentie over Joodse materiële vorderingen tegen Duitsland (Conference on Jewish Material Claims Against Germany) werken aan de totstandbrenging van een consortium van archieven (partners zijn onder andere het Duitse federale archief, de Franse nationale archieven en de archieven van de Belgische staat), organisaties op het gebied van kunstgeschiedenis en andere relevante instellingen. Doel met het project inzake digitale opsporing van Joodse cultuurgoederen is een begin te maken met het opbouwen van een ruime databank op objectniveau van de culturele activa die Joodse eigendom zijn die door de nazi’s en hun bondgenoten en medewerkers zijn geroofd, te beginnen met Frankrijk, België en Nederland. Dit netwerk van overheids- en erfgoedinstellingen zal nauw samenwerken om het project te ontwikkelen, beste praktijken te verspreiden en verder onderzoek te bevorderen.
Het project inzake digitale opsporing van Joodse cultuurgoederen zal een webportaal omvatten dat bestaat uit een databank waarmee met behulp van diverse archiefbronnen een volledige en precieze documentering mogelijk wordt gemaakt van culturele objecten die tijdens het naziregime zijn geroofd, vanaf het moment van onteigening tot heden. Uiteindelijk doel met het project is informatie over geroofde kunst samen te brengen, te voorzien van kruisverwijzingen en te verspreiden. Hiervoor wordt niet alleen historische en kunsthistorische informatie mee opgenomen die wordt aangetroffen in relevante documentatie, maar worden ook de bestaande databanken van de deelnemende instellingen aan elkaar gekoppeld en met elkaar geïntegreerd. De in het kader van het project inzake digitale opsporing van Joodse cultuurgoederen verzamelde en gepresenteerde informatie wordt ondersteund door digitale surrogaten van de documentatie, zodat een immens grensoverschrijdend virtueel archief wordt gecreëerd. De databank zal worden geïntegreerd in visuele, narratieve en educatieve componenten die bijdragen tot de verspreiding van de inhoud onder het academische en het lekenpubliek.
Aangezien de roof van Joodse kunstwerken door de nazi’s een van de grootste en best gedocumenteerde culturele roven van de Europese geschiedenis is, is het project inzake digitale opsporing van Joodse cultuurgoederen perfect geplaatst om beste praktijken te creëren op het gebied van de opbouw van grootschalige, alomvattende, pan-Europese objectdatabanken inzake geroofde delen van het Europees cultureel erfgoed in het algemeen. Een proefproject inzake de digitalisering van specifieke archiefcollecties, waarbij zowel de basisstructuren van de databank worden gecreëerd als relevante historische gegevens worden verzameld, gepresenteerd en met elkaar verbonden, draagt in hoge mate bij tot het welslagen van het project inzake digitale opsporing van Joodse cultuurgoederen, omdat de methodologie en workflow van het project op kleinere schaal kunnen worden getest.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
15 04 77 21
Proefproject — Meten van de culturele en creatieve sector in de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
350 000 |
175 000 |
Toelichting
De culturele en creatieve sector in de Unie telt momenteel ongeveer 3 000 000 ondernemingen. Zij zijn goed voor een omzet van 1 500 000 000 EUR en 12 000 000 banen. In 2013 bedroeg de bruto toegevoegde waarde van de culturele en creatieve sector 508 000 000 000 EUR, evenveel als die van traditionele sectoren zoals de machinebouw en de auto-industrie, die in 2015 samen een omzet van 490 000 000 000 EUR hadden (Eurostat 2017).
Eurostat, het centrale bureau voor de statistiek van de Europese Commissie, heeft een de loop van een aantal jaar een uitgebreide databank met basisgegevens over de culturele sector samengesteld. Deze werkzaamheden kunnen worden gebruikt als uitgangspunt bij de ontwikkeling van een statistisch model om een beeld te krijgen van de culturele en creatieve sector. De bevoegde afdeling van Eurostat heeft belangrijke methodische grondslagen voor deze werkzaamheden gepubliceerd.
Eurostat heeft de volgende fundamentele werkzaamheden beschikbaar gesteld:
— |
Eurostat (2000). Cultuurstatistieken in de EU. Eindverslag van de stuurgroep, werkdocument Eurostat, Europese Commissie |
— |
Werkgroep van het cultuurnetwerk van het Europees statistisch systeem (2012). Eindverslag van ESSnet-Culture, ministerie van Cultuur Luxemburg (projectcoördinator), Eurostat |
— |
Eurostat-werkgroep cultuurstatistieken. Herzieningswerkzaamheden met betrekking tot de definitie van cultuur, 2018 |
Eurostat heeft de volgende statistische databanken beschikbaar gesteld:
— |
Eurostat (jaargegevens). Statistieken over werkgelegenheid in de culturele sector |
— |
Eurostat (jaargegevens). Ondernemingen in de culturele sector |
— |
Eurostat (jaargegevens). Statistieken over de internationale handel in cultuurgoederen en -diensten |
— |
Eurostat (2007). Cultuurstatistieken in Europa, zakboekje, Europese Commissie |
— |
Eurostat (2011). Cultuurstatistieken. Zakboekjes editie 2011, Europese Commissie |
— |
Eurostat (2016). Cultuurstatistieken. Statistiekboeken editie 2016, Europese Commissie |
Op basis van de werkzaamheden van Eurostat zal een onderzoeksmodel worden ontwikkeld dat uitgebreid moet worden tot een alomvattend statistisch model.
— |
In plaats van een enkelvoudige analyse maakt dit statistische model een permanente, regelmatige statistische analyse van het economische, culturele en sociale potentieel van de culturele en creatieve sector in Europa mogelijk; |
— |
Het statistisch model wordt op drie niveaus ontwikkeld: de Unie als geheel, de afzonderlijke lidstaten en de regio’s binnen de lidstaten (NUTS-2); |
— |
Het zal worden beoordeeld in het kader van een proefproject met een looptijd van twee jaar en kan worden uitgebreid tot een regelmatige monitoring; |
— |
Aan de hand van dit statistische model en de aansluitende monitoringactiviteiten zal de economische ontwikkeling van de culturele en creatieve sector op gezette tijden worden geëvalueerd. |
Het statistisch model bestaat uit de volgende onderdelen:
Centrale definitie
De conceptuele definitie van de culturele en creatieve sector omvat niet alleen de culturele en creatieve sector zelf, maar ook de kunstnijverheid, de modesector en de luxegoederensector. Alle sectoren zullen worden gekoppeld aan vaste lijsten van economische en beroepssectoren (NACE/ISCO-classificatie) om een algemeen statistisch kader voor de culturele en creatieve sector te creëren. Deze lijst van sectoren kan zo nodig op modulaire wijze worden gewijzigd.
De ontwikkeling van de conceptuele definitie voor dit proefproject begint met het fundamentele statistische model van definities voor de culturele sector dat Eurostat en de lidstaten hebben ontwikkeld in het kader van het eindverslag van ESSnet-Culture van 2012.
Met dit model worden culturele en creatieve activiteiten breed in beeld gebracht. Alle belangrijke definities in de Unie worden zijn het statistische model ingepast.
Het unieke van deze nieuwe definitie is de modulaire structuur van de afzonderlijke statistische sectoren. Dit maakt het mogelijk om analyses op maat samen te stellen op basis van verschillende visies op de culturele en creatieve sector. Een analyse gericht op cultuurbeleid kan bijvoorbeeld de software-industrie uitsluiten, terwijl een analyse gericht op innovatiebeleid ontwerp, reclame en software/spelletjes kan omvatten.
Centrale indicatoren
Aan de hand van de methodologische richtsnoeren van de Unesco, de OESO en Eurostat zijn de volgende centrale indicatoren gekozen:
— |
ondernemingen, |
— |
omzet en toegevoegde waarde, |
— |
werknemers en medewerkers, |
— |
zelfstandige en niet-zelfstandige kunstenaars en werknemers in de culturele sector. |
Gegevensbronnen
Er zullen alleen officiële statistische bronnen (Eurostat, nationale bureaus voor de statistiek) worden gebruikt, geen commercieel-economische databanken.
De volgende statistische bronnen, die reeds door Eurostat zijn gepubliceerd, zullen van fundamenteel belang zijn:
— |
Statistieken over ondernemingen in de culturele sector |
Bron: Structural Business Statistics and Business Demography
De statistieken over culturele ondernemingen omvatten ondernemingen in de industrie, de bouwnijverheid, de handel en de dienstensector, die zijn ingedeeld volgens de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (NACE rev. 2). Deze classificatie maakt een gedetailleerde uitsplitsing naar sector van de bedrijfsactiviteiten mogelijk (tot viercijferig niveau). De SBS verschaffen informatie over het aantal ondernemingen en tal van andere economische indicatoren, zoals toegevoegde waarde, omzet en personeelskosten.
— |
Statistieken over werkgelegenheid in de culturele sector: |
Bron: Arbeidskrachtenenquête
De statistieken over culturele werkgelegenheid betreffen het aantal medewerkers (werknemers en zelfstandigen) in de culturele sector. Het begrip „culturele werkgelegenheid” omvat alle personen die werkzaam zijn in een cultuurgerelateerde economische activiteit, alsook alle personen met een cultuurgerelateerd beroep.
— |
Statistieken over de internationale handel in cultuurgoederen en -diensten |
Bron: Comext en betalingsbalans
De statistieken over de internationale handel in cultuurgoederen maken het mogelijk de waarde te meten van cultuurgoederen die worden verhandeld tussen lidstaten (intra-EU handel) en tussen lidstaten en niet-EU-landen (extra-EU handel). Deze statistieken geven een beeld van cultuurgerelateerde producten in de internationale handel en geven een idee van het effect van cultuur op de economie.
Naast de bronnen die door Eurostat beschikbaar worden gesteld, moeten extra werkzaamheden worden verricht om een grote lacune in de gegevens op te vullen.
Wat bepaalde culturele activiteiten betreft, is Eurostat niet bevoegd om gegevens te verzamelen over de overeenkomstige economische sectoren (zoals NACE rev. 2, code 90 en code 91). Deze lacunes zullen worden opgevuld door rechtstreeks navraag te doen bij de nationale bureaus voor de statistiek van de lidstaten.
Alle gegevens in het statistisch model zullen openbaar worden gemaakt om de transparantie te waarborgen en het vertrouwen in de geldigheid ervan te vergroten.
Geografische afbakening
In het proefproject zullen de volgende drie geografische niveaus in aanmerking worden genomen:
— |
het Europese niveau (EU), |
— |
het nationale niveau (lidstaten), |
— |
het regionale niveau (NUTS-2-niveau), al naargelang de beschikbaarheid van gegevens. |
Empirische resultaten
Alle resultaten met het statistisch model worden gegenereerd, worden overeenkomstig de aanbevelingen van de Unesco aan de hand van vier dimensies gepresenteerd:
— |
economisch belang (omzet, toegevoegde waarde, ondernemingen), |
— |
sociaal belang (werkgelegenheid in loondienst of als zelfstandige), |
— |
cultureel belang (zelfstandige en niet-zelfstandige kunstenaars en werknemers in de culturele sector), |
— |
regionaal belang (regionale profielen van NUTS-regio’s). |
Toepassing van het statistische model:
Start van het proefproject:
— |
2019: oorspronkelijke proefproject, |
— |
2020: vervolgproefproject. |
Projectbeheer
Oprichting van een projectbureau met projectleider, onderzoekspersoneel en administratief personeel
Samenvatting van alle definities van culturele en creatieve sector
Overzicht van alle studies over de culturele en creatieve sector op Unieniveau, op het niveau van de lidstaten en op regionaal niveau
Verzameling en samenvatting van alle definities van culturele en creatieve sector
Europese Commissie, Europees Parlement, Raad van Europa
Alle lidstaten (bron: Compendium van het cultuurbeleid en culturele tendensen in Europa)
Samenwerking met onderzoekseenheden en -afdelingen die in het verleden relevante studies hebben opgesteld
Statistische definitie
Opstelling van een statistische definitie van de culturele en creatieve sector volgens classificatiesystemen NACE rev. 2 en ISCO-08.
Opstelling van een voorstel voor een geharmoniseerd Europees model, met afzonderlijke landenclassificaties.
Verzameling van gegevens
Verzameling van gegevens bij Eurostat en de nationale bureaus voor de statistiek
Verwerking en evaluatie van Uniegegevens en nationale gegevens
Raadpleging van deskundigen ter zake en opvullen van ontbrekende gegevens
Analyse en verwerking van de empirische bevindingen
Mijlpalen
Proefproject: 12 maanden
Ontwikkeling voor de Unie, verzameling en verwerking van Eurostat-gegevens
Selectie van lidstaten, verzameling en verwerking van gegevens op nationale en Unie-basis (AT, DE, EE, FR, HR, PL, PT, RO)
Vervolgproject: 12 maanden
Selectie van alle lidstaten
Netwerk
Ontwikkeling van een groep deskundigen uit de lidstaten (vooral onderzoekers die reeds relevante studies over het onderwerp voor nationale overheden hebben opgesteld, en jonge onderzoekers).
Belanghebbenden
Het statistisch model zal tweemaal per jaar tijdens workshops op hoog niveau worden gepresenteerd aan en worden besproken met belanghebbenden. De volgende groepen belanghebbenden zullen voor deze workshops worden uitgenodigd:
— |
Europese Commissie (Eurostat en DG’s), Europees Parlement, |
— |
Europese verenigingen van de culturele en creatieve sector, |
— |
Nationale ministeries van cultuur, economische zaken en innovatie, nationale bureaus voor de statistiek, |
— |
Europese onderzoeksnetwerken, nationale onderzoeksgroepen. |
Resultaten
Tijdens de proeffase van twee jaar wordt een statistisch model ontwikkeld waarmee het economische belang van de culturele en creatieve sector op Unieniveau, op nationaal en op regionaal niveau kan worden aangetoond. Na een eindevaluatie zal worden overwogen of de monitoring kan worden uitgebreid tot een regelmatige jaarlijkse monitoring.
Het model zal de huidige trends in de situatie van de culturele en creatieve sector als een economisch sterke en belangrijke bedrijfstak laten zien, net als andere, meer gevestigde bedrijfstakken. Het zal nuttige indicatoren opleveren die permanente kunnen worden gebruikt in openbare en politieke debatten.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)).
HOOFDSTUK 15 05 — EUROPEES SOLIDARITEITSKORPS
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
15 05 |
EUROPEES SOLIDARITEITSKORPS |
||||||||
15 05 01 |
Europees Solidariteitskorps |
1,1 |
138 774 568 |
115 000 000 |
p.m. |
p.m. |
|||
Reserves (40 02 41) |
38 235 652 |
28 676 000 |
|||||||
138 774 568 |
115 000 000 |
38 235 652 |
28 676 000 |
||||||
Hoofdstuk 15 05 — Totaal |
138 774 568 |
115 000 000 |
p.m. |
p.m. |
|||||
Reserves (40 02 41) |
38 235 652 |
28 676 000 |
|||||||
138 774 568 |
115 000 000 |
38 235 652 |
28 676 000 |
15 05 01
Europees Solidariteitskorps
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
||||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
|
15 05 01 |
138 774 568 |
115 000 000 |
p.m. |
p.m. |
||
Reserves (40 02 41) |
38 235 652 |
28 676 000 |
||||
Totaal |
138 774 568 |
115 000 000 |
38 235 652 |
28 676 000 |
Toelichting
Overeenkomstig de algemene doelstelling van het Europees Solidariteitskorps dient dit krediet om de volgende specifieke doelstellingen van dit initiatief na te streven:
— |
met de steun van organisaties jongeren gemakkelijk toegankelijke mogelijkheden bieden om mee te doen aan solidariteitsactiviteiten en tegelijkertijd hun vaardigheden en competenties te vergroten om hun persoonlijke, sociale, educatieve en professionele ontwikkeling en hun inzetbaarheid te vergroten; |
— |
ervoor zorgen dat de solidariteitsactiviteiten die worden aangeboden aan de deelnemers van het Europees Solidariteitskorps, bijdragen aan de aanpak van concrete maatschappelijke uitdagingen en de versterking van gemeenschappen, van hoge kwaliteit zijn en naar behoren worden erkend. |
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2018/1475 van het Europees Parlement en de Raad van 2 oktober 2018 tot vaststelling van het rechtskader van het Europees Solidariteitskorps en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1288/2013, Verordening (EU) nr. 1293/2013 en Besluit nr. 1313/2013/EU (PB L 250 van 4.10.2018, blz. 1).
TITEL 16
COMMUNICATIE
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
16 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „COMMUNICATIE” |
131 269 642 |
131 269 642 |
128 768 691 |
128 768 691 |
133 017 329,19 |
133 017 329,19 |
16 03 |
COMMUNICATIEACTIES |
84 921 000 |
81 803 000 |
81 253 000 |
80 201 000 |
81 568 556,86 |
78 202 725,07 |
Titel 16 — Totaal |
216 190 642 |
213 072 642 |
210 021 691 |
208 969 691 |
214 585 886,05 |
211 220 054,26 |
HOOFDSTUK 16 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „COMMUNICATIE”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
16 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „COMMUNICATIE” |
|||||
16 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Communicatie” |
5,2 |
70 564 357 |
68 416 499 |
67 770 891,64 |
96,04 |
16 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven op het beleidsterrein „Communicatie” |
|||||
16 01 02 01 |
Extern personeel — Hoofdzetel |
5,2 |
6 358 176 |
5 605 608 |
6 425 894,45 |
101,07 |
16 01 02 03 |
Extern personeel — Vertegenwoordigingen van de Commissie |
5,2 |
17 867 000 |
18 170 000 |
18 180 145,09 |
101,75 |
16 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven |
5,2 |
2 920 416 |
2 922 416 |
3 543 852,21 |
121,35 |
Artikel 16 01 02 — Subtotaal |
27 145 592 |
26 698 024 |
28 149 891,75 |
103,70 |
||
16 01 03 |
Uitgaven in verband met apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie, gebouwen en andere werkingsuitgaven op het beleidsterrein „Communicatie” |
|||||
16 01 03 01 |
Uitgaven in verband met apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie |
5,2 |
4 730 693 |
4 422 668 |
5 831 355,19 |
123,27 |
16 01 03 03 |
Gebouwen en daarmee samenhangende kosten — Vertegenwoordigingen van de Commissie |
5,2 |
26 366 000 |
26 765 500 |
29 110 828,54 |
110,41 |
Artikel 16 01 03 — Subtotaal |
31 096 693 |
31 188 168 |
34 942 183,73 |
112,37 |
||
16 01 04 |
Ondersteunende uitgaven voor operaties en programma’s op het beleidsterrein „Communicatie” |
|||||
16 01 04 02 |
Ondersteunende uitgaven voor communicatieacties |
3 |
1 203 000 |
1 146 000 |
1 089 962,07 |
90,60 |
Artikel 16 01 04 — Subtotaal |
1 203 000 |
1 146 000 |
1 089 962,07 |
90,60 |
||
16 01 60 |
Aankoop van informatie |
5,2 |
1 260 000 |
1 320 000 |
1 064 400 ,— |
84,48 |
Hoofdstuk 16 01 — Totaal |
131 269 642 |
128 768 691 |
133 017 329,19 |
101,33 |
16 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Communicatie”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
70 564 357 |
68 416 499 |
67 770 891,64 |
16 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven op het beleidsterrein „Communicatie”
16 01 02 01
Extern personeel — Hoofdzetel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
6 358 176 |
5 605 608 |
6 425 894,45 |
16 01 02 03
Extern personeel — Vertegenwoordigingen van de Commissie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
17 867 000 |
18 170 000 |
18 180 145,09 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de bezoldiging, de forfaitaire vergoeding voor overuren en de werkgeversbijdrage voor de sociale verzekering van het lokale en contractuele personeel en het tijdelijk personeel dat werkzaam is bij de vertegenwoordigingen van de Commissie in de Unie.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 5 000 EUR.
Rechtsgronden
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
16 01 02 11
Overige beheersuitgaven
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 920 416 |
2 922 416 |
3 543 852,21 |
Toelichting
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 3 000 EUR.
16 01 03
Uitgaven in verband met apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie, gebouwen en andere werkingsuitgaven op het beleidsterrein „Communicatie”
16 01 03 01
Uitgaven in verband met apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 730 693 |
4 422 668 |
5 831 355,19 |
16 01 03 03
Gebouwen en daarmee samenhangende kosten — Vertegenwoordigingen van de Commissie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
26 366 000 |
26 765 500 |
29 110 828,54 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de huur en erfpacht voor de door de Commissie gebruikte gebouwen of gedeelten van gebouwen, alsmede de huur van vergaderzalen, magazijnen, garages en parkeerruimten; |
— |
verzekeringen en verzekeringspremies voor door de instelling gebruikte gebouwen of gedeelten van gebouwen; |
— |
de uitgaven voor water, gas, elektriciteit en verwarming; |
— |
de kosten van onderhoudswerkzaamheden en uitgaven voor schoonmaken en onderhoud van lokalen, liften, centrale verwarming, installaties voor airconditioning enz., berekend op basis van de lopende contracten. Het betreft hier periodieke schoonmaakbeurten, de aankoop van producten voor onderhoud, wassen, bleken, stomen enz., alsmede schilderwerk, reparaties en benodigdheden voor de onderhoudswerkplaatsen; |
— |
de uitgaven voor inrichtingswerkzaamheden zoals het verplaatsen van tussenschotten in de gebouwen, het aanbrengen van veranderingen aan technische installaties en andere gespecialiseerde verrichtingen met betrekking tot sloten, elektriciteit, sanitair, schilderwerk, vloerbedekking enz.; |
— |
de uitgaven voor het voor deze werkzaamheden noodzakelijke materieel; |
— |
de uitgaven inzake de veiligheid van personen en gebouwen, zowel uit het oogpunt van de hygiëne en de bescherming van personen als wat de fysieke en materiële veiligheid van personen en goederen aangaat. Deze uitgaven omvatten bijvoorbeeld de contracten inzake de bewaking van gebouwen, de onderhoudscontracten voor de beveiligingsinstallaties en de aankoop van klein materieel, de aankoop, de huur en het onderhoud van brandbestrijdingsmaterieel, de vervanging van de uitrusting van de ambtenaren die deel uitmaken van eerstehulpdiensten en de kosten van wettelijke controles, alsmede informatiesessies voor het personeel over het gebruik van het beveiligingsmateriaal; |
— |
de overige lopende uitgaven in verband met gebouwen, en met name de kosten voor het beheren van de gebouwen met meerdere huurders, de kosten in verband met het opmaken van de boedelbeschrijving, de belastingen ter vergoeding van de openbare nutsvoorzieningen (straatbelasting, vuilnisophaaldienst enz.); |
— |
de uitgaven voor technische bijstand in verband met belangrijke inrichtingswerkzaamheden; |
— |
de uitgaven voor de aankoop, de huur, het onderhoud en het herstel van technisch materieel en technische installaties, meubilair en vervoermiddelen; |
— |
de aankoop van boekwerken, documenten en andere niet-periodieke publicaties, supplementen op de aanwezige werken, uitgaven voor het inbinden en materiaal voor elektronische identificatie; |
— |
de uitgaven voor abonnementen op dagbladen, gespecialiseerde tijdschriften, staatsbladen, parlementaire documenten, statistieken betreffende de buitenlandse handel, bulletins van persagentschappen en diverse andere gespecialiseerde publicaties; |
— |
de uitgaven voor abonnementen op en het gebruik van externe elektronische informatie- en gegevensbanken en de verwerving van elektronische informatiedragers; |
— |
de uitgaven in verband met de voor het gebruik van deze informatie benodigde opleiding en ondersteuning; |
— |
de vergoeding voor kopieën van door het auteursrecht beschermde werken; |
— |
de opleiding met betrekking tot gezondheid en veiligheid overeenkomstig Besluit C(2006) 1623 van de Commissie van 10 april 2006 tot vaststelling van een geharmoniseerd beleid op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk voor al haar personeelsleden; |
— |
de medische uitgaven op grond van het statuut; |
— |
de uitgaven voor papier en kantoorbenodigdheden; |
— |
de uitgaven voor arbeidsuitrusting; |
— |
diverse kosten van interne vergaderingen; |
— |
de uitgaven voor de installatie, het onderhoud en de functionering van restaurants, cafetaria’s en keukens; |
— |
de uitgaven voor interne verhuizingen; |
— |
overige huishoudelijke uitgaven; |
— |
porto en verzendkosten; |
— |
abonnementskosten en vergoedingen voor telecommunicatie; |
— |
uitgaven in verband met de aankoop en installatie van uitrusting en materieel voor telecommunicatie; |
— |
de uitgaven op het gebied van informatica (IT) van de vertegenwoordigingen in de Unie, en met name de uitgaven voor informatie- en beheerssystemen, kantoorinfrastructuur, pc’s, servers en bijbehorende infrastructuur, randapparatuur (printers, scanners enz.), kantoorapparatuur (fotokopieerapparaten, faxtoestellen, schrijfmachines, dictafoons, smartphones, tablets enz.) en de algemene uitgaven voor netwerken, ondersteuning, bijstand aan gebruikers, IT-opleiding en verhuizingen; |
— |
de eventuele uitgaven voor de koop of huurkoop van gebouwen. |
Dit krediet dekt de uitgaven die op het grondgebied van de Unie worden gedaan, met uitzondering van die welke worden gedaan in de vestigingen van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, welke worden opgevoerd in artikel 01 05 van de betreffende titels. Uitgaven van dezelfde aard of met eenzelfde bestemming die buiten de Unie worden gedaan, worden opgevoerd in post 01 03 02 van de betreffende titels.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 4 150 000 EUR.
16 01 04
Ondersteunende uitgaven voor operaties en programma’s op het beleidsterrein „Communicatie”
16 01 04 02
Ondersteunende uitgaven voor communicatieacties
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 203 000 |
1 146 000 |
1 089 962,07 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van horizontale uitgaven voor, onder meer, studies, vergaderingen, controles achteraf en deskundige technische en administratieve bijstand waarbij geen sprake is van overheidstaken die door de Commissie zijn uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc, de evaluatie van horizontale of transversale activiteiten en professionaliseringsactiviteiten, alsmede de terugbetaling van reis- en aanverwante kosten van personen die worden uitgenodigd om de werkzaamheden van de Commissie te volgen.
Dit krediet dient tevens ter dekking van de IT-uitgaven voor de ontwikkeling en het onderhoud van relevante informatie- en beheerssystemen.
Rechtsgronden
Zie de posten 16 03 01 02, 16 03 01 03, 16 03 02 03 en 16 03 02 05.
16 01 60
Aankoop van informatie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 260 000 |
1 320 000 |
1 064 400 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende uitgaven die binnen het grondgebied van de Unie zijn gedaan:
— |
de uitgaven voor abonnementen op en toegang tot online-informatiebronnen, zoals persbureaus, onlinenieuws, aanbieders van informatie en externe databanken; |
— |
uitgaven in verband met de voor het gebruik van deze informatie benodigde opleiding en ondersteuning. |
Het krediet dient ter dekking van de uitgaven binnen de Unie, met uitzondering van de vertegenwoordigingen van de Commissie in de Unie.
Daarnaast kan het krediet dienen ter dekking van de IT-uitgaven voor de ontwikkeling en het onderhoud van mogelijke relevante informatie- en beheerssystemen.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 16 03 — COMMUNICATIEACTIES
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
16 03 |
COMMUNICATIEACTIES |
||||||||
16 03 01 |
De burgers van de Unie informeren |
||||||||
16 03 01 02 |
Informatie voor de media en audiovisuele producties |
3 |
6 304 000 |
5 346 000 |
6 190 000 |
5 900 000 |
6 421 138,28 |
6 758 378,15 |
126,42 |
16 03 01 03 |
Informatiecentra |
3 |
15 600 000 |
15 759 000 |
15 500 000 |
14 600 000 |
14 702 505,64 |
13 519 495,90 |
85,79 |
16 03 01 04 |
Communicatie door de vertegenwoordigingen van de Commissie, burgerdialogen en partnerschapsacties |
3 |
20 511 000 |
19 078 000 |
18 357 000 |
17 800 000 |
17 801 453,42 |
15 430 435,66 |
80,88 |
16 03 01 05 |
Europese publieke ruimten |
5,2 |
1 246 000 |
1 246 000 |
1 246 000 |
1 246 000 |
1 245 009,41 |
1 111 638,91 |
89,22 |
Artikel 16 03 01 — Subtotaal |
43 661 000 |
41 429 000 |
41 293 000 |
39 546 000 |
40 170 106,75 |
36 819 948,62 |
88,87 |
||
16 03 02 |
Institutionele communicatie en informatieanalyse |
||||||||
16 03 02 01 |
Bezoeken aan de Commissie |
3 |
4 800 000 |
4 178 000 |
4 000 000 |
3 978 000 |
3 900 679,65 |
3 670 000 ,— |
87,84 |
16 03 02 02 |
Exploitatie van de radio- en televisiestudio’s en audiovisuele uitrusting |
5,2 |
5 600 000 |
5 600 000 |
5 600 000 |
5 600 000 |
5 699 618,43 |
5 595 000 ,— |
99,91 |
16 03 02 03 |
Online- en schriftelijke informatie en communicatie-instrumenten |
3 |
21 700 000 |
22 198 000 |
21 300 000 |
21 419 000 |
23 231 802,33 |
22 139 047,07 |
99,73 |
16 03 02 04 |
Algemeen verslag en andere publicaties |
5,2 |
2 160 000 |
2 160 000 |
2 160 000 |
2 160 000 |
2 159 999,70 |
2 780 241,02 |
128,71 |
16 03 02 05 |
Onderzoek van de publieke opinie |
3 |
7 000 000 |
6 238 000 |
6 900 000 |
7 498 000 |
6 406 350 ,— |
6 570 000 ,— |
105,32 |
Artikel 16 03 02 — Subtotaal |
41 260 000 |
40 374 000 |
39 960 000 |
40 655 000 |
41 398 450,11 |
40 754 288,09 |
100,94 |
||
16 03 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
16 03 77 04 |
Voltooiing van het proefproject EuroGlobe |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
16 03 77 05 |
Voorbereidende actie — Share Europe Online |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
628 488,36 |
|
Artikel 16 03 77 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
628 488,36 |
|||
Hoofdstuk 16 03 — Totaal |
84 921 000 |
81 803 000 |
81 253 000 |
80 201 000 |
81 568 556,86 |
78 202 725,07 |
95,60 |
16 03 01
De burgers van de Unie informeren
16 03 01 02
Informatie voor de media en audiovisuele producties
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
6 304 000 |
5 346 000 |
6 190 000 |
5 900 000 |
6 421 138,28 |
6 758 378,15 |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van de algemene informatieverstrekking aan burgers over activiteiten van de Unie, met als doel om de zichtbaarheid van de werkzaamheden van de instellingen van de Unie, de genomen besluiten en de fase waarin de opbouw van Europa verkeert, te vergroten, waarbij vooral aandacht wordt besteed aan de media. Om een beter begrip van en betere verslaggeving over actuele thema’s te bevorderen, zijn met name de volgende instrumenten ontwikkeld:
— |
multimediavoorlichtingsmateriaal (foto’s, video enz.) bestemd voor de media en andere platforms, en ook voor rechtstreekse publicatie/uitzending en bewaring/verspreiding op lange termijn; |
— |
seminars voor en ondersteuning van journalisten. |
Dit krediet dient tevens ter dekking van de IT-uitgaven voor de ontwikkeling en het onderhoud van relevante informatie- en beheerssystemen.
Dit krediet dient eveneens ter dekking van uitgaven voor evaluatie en professionalisering.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
16 03 01 03
Informatiecentra
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
15 600 000 |
15 759 000 |
15 500 000 |
14 600 000 |
14 702 505,64 |
13 519 495,90 |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van algemene op de burger gerichte voorlichtingsacties en heeft betrekking op:
— |
de financiering van het Europe Direct-netwerk in de hele Unie (Europe Direct-voorlichtingscentra, Europese Documentatiecentra, Team Europe-sprekers enz.); dit netwerk vormt een aanvulling op het werk van de vertegenwoordigingen van de Europese Commissie en de liaisonbureaus van het Europees Parlement in de lidstaten; |
— |
ondersteuning, opleiding, coördinatie en bijstand voor het Europe Direct-netwerk; |
— |
de financiering van het produceren, opslaan en verspreiden van voorlichtingsmateriaal en communicatieproducten door of voor die steunpunten. |
Dit krediet dient tevens ter dekking van de IT-uitgaven voor de ontwikkeling en het onderhoud van relevante informatie- en beheerssystemen.
Dit krediet dient eveneens ter dekking van uitgaven voor evaluatie en professionalisering.
Deze kredieten zijn tevens bestemd ter aanvulling van de specifieke acties die de Europe Direct-voorlichtingscentra moeten organiseren in verband met de Europese verkiezingen van 2019, overeenkomstig hun jaarlijkse werkprogramma en in volledige overeenstemming met de institutionele communicatiestrategie van het Europees Parlement. Hierbij kan het gaan om voorlichtingsactiviteiten, steun voor activiteiten op sociale media, strategisch engagement en andere soorten offline- en onlineacties, in volledige overeenstemming met de voorlichtingsbureaus.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 50 000 EUR.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Referentiebesluiten
Besluit C(2017) 8516 van de Commissie van 18 december 2017 betreffende de goedkeuring van het werkprogramma voor 2018 op het gebied van communicatie, dienstdoend als financieringsbesluit.
16 03 01 04
Communicatie door de vertegenwoordigingen van de Commissie, burgerdialogen en partnerschapsacties
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
20 511 000 |
19 078 000 |
18 357 000 |
17 800 000 |
17 801 453,42 |
15 430 435,66 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van algemene op de burger gerichte voorlichtingsacties en dekt de uitgaven voor gecentraliseerde en gedecentraliseerde communicatie en voor burgerdialogen. Het doel van de lokale communicatieactiviteiten is met name, duidelijk omschreven doelgroepen te voorzien van de instrumenten die nodig zijn om hun inzicht in de politieke prioriteiten van de Commissie en actuele onderwerpen met betrekking tot Uniebeleid te verdiepen. Het doel van de burgerdialogen is in het bijzonder om burgers rechtstreeks te informeren over belangrijke beleidsinitiatieven van de Unie en om een open dialoog tussen de burgers en de commissarissen of hoge ambtenaren van de Commissie te bevorderen, waarbij regelmatig ook vertegenwoordigers van andere Unie-instellingen en de lidstaten aanwezig zijn, met als doel de kennis van de burgers over Unieaangelegenheden te verbeteren en hen in staat te stellen hun mening aan de beleidsmakers kenbaar te maken.
Voor 2019 moet dit krediet dienen ter dekking van bewustmakings- en voorlichtingsactiviteiten inzake het kiesrecht van burgers en het belang van Europese verkiezingen voor de vormgeving van de toekomst van Europa.
Dit krediet dient tevens ter bevordering van dialoog met de burgers over de toekomst van Europa.
Deze activiteiten worden in de lidstaten verricht door middel van:
— |
voorlichtingsacties die verband houden met specifieke jaarlijkse of meerjarencommunicatieprioriteiten vastgelegd in een gemeenschappelijke verklaring (in de context van de uitvoering van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven van 13 april 2016 (PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1)); |
— |
gerichte nationale of internationale voorlichtingsacties die aan de communicatieprioriteiten beantwoorden; |
— |
opendeurevenementen voor burgers uit alle lagen van de bevolking; |
— |
dialogen met burgers in de lidstaten en/of online; |
— |
seminars en conferenties, alsmede workshops voor specifiekere doelgroepen, zoals jongeren, en met toepassing van participatieve methoden; |
— |
organisatie van of deelname aan Europese manifestaties, tentoonstellingen, public relations, organisatie van individuele bezoeken enz.; |
— |
rechtstreekse voorlichtingsacties gericht op het grote publiek (bv. adviesdiensten voor de burgers); |
— |
rechtstreekse voorlichtingsacties gericht op opiniemakers, in het bijzonder intensievere acties waarbij de regionale kranten worden betrokken, die een belangrijke informatiebron zijn voor een groot aantal burgers van de Unie; |
— |
het beheer van voorlichtingscentra voor het grote publiek in de vertegenwoordigingen van de Europese Commissie. |
Voorlichtingsacties kunnen in partnerschap met het Europees Parlement, het Europees Comité van de Regio’s, het Europees Economisch en Sociaal Comité en/of de lidstaten worden georganiseerd om synergieën tot stand te brengen tussen de middelen van elke partner en om hun activiteiten op het gebied van informatieverstrekking en communicatie over de Unie te coördineren.
Dit krediet zou tevens kunnen dienen ter dekking van bewustmakings- en voorlichtingsactiviteiten over de Europese burgerinitiatieven, die in samenwerking met de vertegenwoordigingen van de Europese Commissie en de lokale Europe Direct-voorlichtingscentra in de lidstaten worden georganiseerd.
Dit krediet dient verder ter dekking van uitgaven voor studies, logistieke diensten, technische bijstand, met name voor IT, met inbegrip van het onderhoud van websites en socialemediadiensten, vergaderingen van deskundigen en deskundige technische en administratieve bijstand waarbij geen sprake is van overheidstaken die door de Commissie zijn uitbesteed in het kader van dienstverleningscontracten ad hoc, alsmede de terugbetaling van reis- en aanverwante kosten van personen die worden uitgenodigd om de werkzaamheden van de Commissie te volgen.
Dit krediet dient tevens ter dekking van de IT-uitgaven voor de ontwikkeling en het onderhoud van relevante informatie- en beheerssystemen.
Dit krediet dient eveneens ter dekking van uitgaven voor evaluatie en professionalisering.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 100 000 EUR.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
16 03 01 05
Europese publieke ruimten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 246 000 |
1 246 000 |
1 246 000 |
1 246 000 |
1 245 009,41 |
1 111 638,91 |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van algemene op de burger gerichte voorlichtingsacties en specifiek ter dekking van de opening en het beheer van „Europese publieke ruimten” (EPR). De Commissie zorgt voor de logistiek van de Europese publieke ruimten ten behoeve van het Europees Parlement en de Commissie, met inbegrip van de operationele kosten en de organisatie van diensten op contractbasis. De Europese publieke ruimten moeten gezamenlijk door die twee instellingen worden beheerd op basis van een jaarlijks evaluatieverslag over het beheer en het functioneren van deze ruimten en van een werkprogramma voor het komende jaar. Deze beide documenten, die gemeenschappelijk worden opgesteld door het Europees Parlement en de Commissie en de fundamentele elementen vormen voor de toewijzing van middelen voor het volgende jaar, moeten tijdig aan het Europees Parlement en de Raad worden voorgelegd zodat deze er in de begrotingsprocedure rekening mee kan houden.
EPR’s kunnen dienen als belangrijk platform voor de communicatie met de burgers. De activiteiten van de EPR’s in 2019 moeten gericht zijn op het informeren van burgers over hun kiesrecht en over het belang van Europese verkiezingen voor de toekomst van Europa. Dit krediet dient tevens ter bevordering van dialoog met de burgers over de toekomst van Europa.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
16 03 02
Institutionele communicatie en informatieanalyse
16 03 02 01
Bezoeken aan de Commissie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
4 800 000 |
4 178 000 |
4 000 000 |
3 978 000 |
3 900 679,65 |
3 670 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten voor de organisatie van bezoeken aan de Commissie, met inbegrip van de administratieve uitgaven die verband houden met de bezoeken.
Dit krediet dient ter financiering van algemene op de burger gerichte voorlichtingsacties over de werkzaamheden van de Europese Commissie en ter dekking van de oprichting van een nieuw informatiecentrum en het creëren/bijwerken van de respectieve installaties daarvan. De Commissie zorgt voor de daarmee samenhangende logistiek, met inbegrip van de operationele kosten en de organisatie van diensten op contractbasis.
Dit krediet dient tevens ter dekking van de IT-uitgaven voor de ontwikkeling en het onderhoud van relevante informatie- en beheerssystemen.
Dit krediet kan ook dienen ter dekking van uitgaven voor evaluatie en professionalisering.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
16 03 02 02
Exploitatie van de radio- en televisiestudio’s en audiovisuele uitrusting
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
5 600 000 |
5 600 000 |
5 600 000 |
5 600 000 |
5 699 618,43 |
5 595 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van alle uitgaven in verband met de exploitatie van de studio’s en de andere voorzieningen voor audiovisuele voorlichting van de Commissie: personeelsuitgaven en uitgaven in verband met de aankoop, de huur, het onderhoud en de reparatie van de uitrusting en het voor de exploitatie noodzakelijke materieel.
Het dient tevens ter dekking van de kosten voor de huur van de satelliet waardoor de informatie over de activiteiten van de Unie aan de televisiemaatschappijen beschikbaar kan worden gesteld. Bij het beheer van dit krediet dienen de uitgangspunten met betrekking tot de interinstitutionele samenwerking in acht te worden genomen, teneinde de verspreiding van alle informatie over de Unie te verzekeren.
Dit krediet kan ook dienen ter dekking van uitgaven voor evaluatie en professionalisering.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
16 03 02 03
Online- en schriftelijke informatie en communicatie-instrumenten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
21 700 000 |
22 198 000 |
21 300 000 |
21 419 000 |
23 231 802,33 |
22 139 047,07 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van online multimediale en geschreven informatie- en communicatie-instrumenten met betrekking tot de Unie met als doel alle burgers te voorzien van algemene informatie over het werk van de instellingen van de Unie, de besluitvorming en de stadia in de opbouw van de Unie. Dit is een taak van openbare dienstverlening. Online-instrumenten maken het mogelijk vragen of reacties van de burgers over Europese thema’s te verzamelen. De informatie bestrijkt alle instellingen van de Unie. Deze instrumenten moeten toegankelijk worden gemaakt voor mensen met een handicap, overeenkomstig richtsnoeren van het webtoegankelijkheidsinitiatief van het W3C.
Het gaat hoofdzakelijk om de volgende soorten instrumenten:
— |
de internetsite Europa, die het voornaamste toegangspunt moet vormen tot de beleids- en informatiewebsites waar burgers informatie kunnen vinden die zij in hun dagelijkse leven nodig kunnen hebben en die daarom beter moet worden gestructureerd, gebruiksvriendelijker moet worden gemaakt en moet worden geoptimaliseerd voor mobiele toestellen; |
— |
de internetsites en gedrukte en multimediaproducten van de vertegenwoordigingen van de Commissie in de lidstaten; |
— |
onlinepersmededelingen, gegevensbanken en andere online communicatie- en informatiesystemen (waaronder Rapid); |
— |
aanvullende onlinekanalen in de hoofdzetel en in de vertegenwoordigingen, zoals sociale media, blogs en andere web 2.0-technologieën; |
— |
de Europe Direct-voorlichtingscentra (meertalig servicecentrum, tel. 00800-67891011). |
Dit krediet dient eveneens om:
— |
de internetsite Europa te verbeteren, de website te optimaliseren voor mobiele toestellen en af te stemmen op de behoeften van gebruikers, alsook het gebruik van andere onlinekanalen zoals sociale media, blogs en web 2.0 te professionaliseren. Dit omvat alle soorten opleidings-, begeleidings- en adviesdiensten voor verschillende groepen belanghebbenden; |
— |
de uitgaven te dekken met betrekking tot hosting- en licentiekosten voor de internetsite Europa; |
— |
de kosten te dekken van het beheren en onderhouden van de aanwezigheid van de Commissie op sociale media, met inbegrip van technische bijstand en de aankoop van vergunningen voor de benodigde apparatuur en materiaal; |
— |
steun te bieden aan de uitwisseling van beste praktijken, kennisoverdracht en professionalisering door de financiering van deskundigen in digitale communicatie en mensen uit de praktijk; |
— |
voorlichtingscampagnes te financieren die gericht zijn op een eenvoudiger toegang tot deze informatiebronnen, met name op de activiteiten van de Europe Direct-voorlichtingscentra, de algemene meertalige informatiedienst over zaken van de Unie; |
— |
de kosten te dekken voor het uitgeven van gedrukte publicaties over de activiteiten van de Unie die zijn bestemd voor diverse doelgroepen, die vaak worden bereikt via een gedecentraliseerd netwerk. Het gaat daarbij hoofdzakelijk om:
|
De kosten voor het uitgeven van deze publicaties omvatten met name de voorbereiding en opstelling ervan (inclusief auteursvergoedingen), redactiewerkzaamheden op freelancebasis, het schrijven van teksten voor online media, het gebruik van documentatie, de reproductie van documenten, de aankoop of het beheer van gegevens, de redactie, de vertaling, de revisie (inclusief de controle van de teksten op samenhang), het drukken, het op internet of een andere elektronische drager zetten, de distributie, de opslag, de verspreiding en de promotie van de publicaties.
Dit krediet kan ook dienen ter dekking van uitgaven voor evaluatie en professionalisering.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 200 000 EUR.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
16 03 02 04
Algemeen verslag en andere publicaties
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
2 160 000 |
2 160 000 |
2 160 000 |
2 160 000 |
2 159 999,70 |
2 780 241,02 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten voor het uitgeven van publicaties, in alle mogelijke vormen, over actuele onderwerpen betreffende de activiteiten van de Commissie en de verwezenlijkingen en projecten van de Unie, alsook van de publicaties waarin in de Verdragen is voorzien en andere institutionele of referentiepublicaties, zoals het algemeen verslag. Deze publicaties zijn bestemd voor specifieke doelgroepen zoals de onderwijssector, jongeren, groepen of personen die de informatie verder kunnen verspreiden, of het grote publiek.
De kosten voor het uitgeven van deze publicaties omvatten met name de voorbereiding en opstelling ervan (inclusief auteurscontracten), redactiewerkzaamheden op freelancebasis, het schrijven van teksten voor online media, het gebruik van documentatie, de reproductie van documenten, de aankoop of het beheer van gegevens, de redactie, de vertaling, de revisie (inclusief de controle van de teksten op overeenstemming), het drukken, het op internet of een andere elektronische drager zetten, de distributie, de opslag, de verspreiding en de promotie van de publicaties, ook in vormen die toegankelijk zijn voor burgers met een handicap.
Dit krediet kan ook dienen ter dekking van uitgaven voor evaluatie en professionalisering.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 249, lid 2.
16 03 02 05
Onderzoek van de publieke opinie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
7 000 000 |
6 238 000 |
6 900 000 |
7 498 000 |
6 406 350 ,— |
6 570 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de analyse van de trends binnen de publieke opinie, hoofdzakelijk via opiniepeilingen (bv. de peiling „Eurobarometer” bij het grote publiek, de peiling „flash” per telefoon bij specifieke bevolkingsgroepen en over specifieke onderwerpen, op regionaal, nationaal of Europees niveau, of kwalitatieve onderzoeken), alsook van de kwaliteitscontrole daarop.
Het dient tevens ter dekking van kwalitatieve mediamonitoring en analyse, waaronder de monitoring en analyse van activiteiten op sociale media. Daarnaast kan het krediet dienen ter dekking van de IT-uitgaven voor de ontwikkeling en het onderhoud van mogelijke relevante informatie- en beheerssystemen.
Dit krediet kan ook dienen ter dekking van uitgaven voor evaluatie en professionalisering.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
16 03 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
16 03 77 04
Voltooiing van het proefproject EuroGlobe
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
16 03 77 05
Voorbereidende actie — Share Europe Online
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
628 488,36 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
TITEL 17
GEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
17 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „GEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID” |
107 273 041 |
107 273 041 |
104 304 115 |
104 304 115 |
105 519 712,28 |
105 519 712,28 |
17 03 |
VOLKSGEZONDHEID |
218 265 158 |
213 063 431 |
214 400 081 |
209 551 779 |
227 443 453,54 |
226 332 349,65 |
17 04 |
VEILIGHEID VAN LEVENSMIDDELEN EN DIERVOEDERS, DIERGEZONDHEID, DIERWELZIJN EN GEZONDHEID VAN PLANTEN |
291 324 859 |
241 157 859 |
282 300 068 |
250 970 068 |
263 460 281,64 |
243 048 482,61 |
Titel 17 — Totaal |
616 863 058 |
561 494 331 |
601 004 264 |
564 825 962 |
596 423 447,46 |
574 900 544,54 |
HOOFDSTUK 17 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „GEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
17 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „GEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID” |
|||||
17 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Gezondheid en voedselveiligheid” |
5,2 |
74 750 378 |
72 282 499 |
71 636 394,83 |
95,83 |
17 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven op het beleidsterrein „Gezondheid en voedselveiligheid” |
|||||
17 01 02 01 |
Extern personeel |
5,2 |
6 481 418 |
6 344 619 |
6 833 696,95 |
105,44 |
17 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven |
5,2 |
7 527 918 |
7 649 918 |
7 509 467,30 |
99,75 |
Artikel 17 01 02 — Subtotaal |
14 009 336 |
13 994 537 |
14 343 164,25 |
102,38 |
||
17 01 03 |
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie, gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven op het beleidsterrein „Gezondheid en voedselveiligheid” |
|||||
17 01 03 01 |
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie |
5,2 |
5 011 327 |
4 672 579 |
6 163 526,05 |
122,99 |
17 01 03 03 |
Gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven — Grange |
5,2 |
4 750 000 |
4 753 000 |
4 857 974,32 |
102,27 |
Artikel 17 01 03 — Subtotaal |
9 761 327 |
9 425 579 |
11 021 500,37 |
112,91 |
||
17 01 04 |
Ondersteunende uitgaven voor operaties en programma’s op het beleidsterrein „Gezondheid en voedselveiligheid” |
|||||
17 01 04 02 |
Ondersteunende uitgaven voor het derde actieprogramma voor de Unie op het gebied van gezondheid (2014-2020) |
3 |
1 500 000 |
1 500 000 |
1 536 952,83 |
102,46 |
17 01 04 03 |
Uitgaven voor steun op het gebied van veiligheid van levensmiddelen en diervoeders, diergezondheid, dierenwelzijn en plantgezondheid |
3 |
1 500 000 |
1 500 000 |
1 500 000 ,— |
100,00 |
Artikel 17 01 04 — Subtotaal |
3 000 000 |
3 000 000 |
3 036 952,83 |
101,23 |
||
17 01 06 |
Uitvoerende agentschappen |
|||||
17 01 06 02 |
Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en voeding — Bijdrage van het derde actieprogramma voor de Unie op het gebied van gezondheid (2014-2020) |
3 |
4 550 000 |
4 406 500 |
4 311 700 ,— |
94,76 |
17 01 06 03 |
Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en voeding — Bijdrage op het gebied van veiligheid van levensmiddelen en diervoeders, diergezondheid, dierenwelzijn en plantgezondheid |
3 |
1 202 000 |
1 195 000 |
1 170 000 ,— |
97,34 |
Artikel 17 01 06 — Subtotaal |
5 752 000 |
5 601 500 |
5 481 700 ,— |
95,30 |
||
Hoofdstuk 17 01 — Totaal |
107 273 041 |
104 304 115 |
105 519 712,28 |
98,37 |
17 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Gezondheid en voedselveiligheid”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
74 750 378 |
72 282 499 |
71 636 394,83 |
17 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven op het beleidsterrein „Gezondheid en voedselveiligheid”
17 01 02 01
Extern personeel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
6 481 418 |
6 344 619 |
6 833 696,95 |
17 01 02 11
Overige beheersuitgaven
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
7 527 918 |
7 649 918 |
7 509 467,30 |
17 01 03
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie, gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven op het beleidsterrein „Gezondheid en voedselveiligheid”
17 01 03 01
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
5 011 327 |
4 672 579 |
6 163 526,05 |
17 01 03 03
Gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven — Grange
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 750 000 |
4 753 000 |
4 857 974,32 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende uitgaven die binnen het grondgebied van de Unie zijn gedaan:
— |
huur, erfpacht en gemeentelijke heffingen voor door de Commissie gebruikte gebouwen of gedeelten van gebouwen, en huur van vergaderzalen, magazijnen, garages en parkeerruimten; |
— |
kosten voor aankoop of huurkoop van gebouwen; |
— |
kosten voor het oprichten van nieuwe gebouwen; |
— |
verzekeringspremies voor door de instelling gebruikte gebouwen of gedeelten van gebouwen; |
— |
uitgaven voor water, gas, elektriciteit en verwarming; |
— |
de kosten voor onderhoud van de lokalen, de liften, de centrale verwarming, de installaties voor airconditioning enz., berekend op basis van lopende contracten; uitgaven voor periodieke schoonmaakbeurten, aankoop van onderhoudsproducten, wassen, bleken, chemische reiniging enz. evenals schilderwerk, reparaties en noodzakelijke leveringen voor de onderhoudsploegen (alvorens contracten ten belope van meer dan 300 000 EUR te verlengen of te sluiten, informeert de Commissie, met het oog op een rationalisering van de uitgaven, bij de andere instellingen naar de door elk van hen voor gelijksoortige opdrachten verkregen voorwaarden (prijs, gekozen valuta, indexering, looptijd, andere clausules)); |
— |
uitgaven in verband met de gescheiden ophaling, opslag en verwijdering van afval; |
— |
uitgaven voor inrichtingswerkzaamheden zoals het verplaatsen van tussenschotten in gebouwen, het aanbrengen van veranderingen aan technische installaties en andere gespecialiseerde verrichtingen met betrekking tot sloten, elektriciteit, sanitair, schilderwerk, vloerbedekking enz. alsmede de kosten van het materieel dat hierbij nodig is; |
— |
uitgaven inzake de fysieke en materiële veiligheid van de personen en goederen, met name de contracten inzake de bewaking van gebouwen, de contracten voor onderhoud en upgrading van de beveiligingsinstallaties en de aankoop van klein materieel; |
— |
uitgaven inzake de hygiëne en de bescherming van personen op de werkplek, met name de aankoop, de huur en het onderhoud van brandbestrijdingsmaterieel, de vervanging van de uitrusting van de ambtenaren die deel uitmaken van eerstehulpdiensten en de kosten van wettelijke controles; |
— |
kosten van juridische, technische en financiële expertises vóór de aankoop, de huur of de oprichting van gebouwen; |
— |
de overige lopende uitgaven in verband met gebouwen, met name de kosten voor het beheren van de gebouwen met meerdere huurders, de kosten in verband met het opmaken van de boedelbeschrijving, de belastingen ter vergoeding van de openbarenutsvoorzieningen (straatbelasting, vuilnisophaaldienst enz.); |
— |
de uitgaven voor technische bijstand in verband met belangrijke inrichtingswerkzaamheden, reparaties en renovaties; |
— |
kosten voor aankoop, huur of leasing, onderhoud, herstelling, installatie en vervanging van uitrusting en technisch materieel, met name:
|
— |
kosten voor aankoop, huur, onderhoud en herstelling van meubilair, met name:
|
— |
kosten voor aankoop, huur, onderhoud en herstelling van (motor-)voertuigen, met name:
|
— |
uitgaven voor werkuitrusting, met name:
|
— |
verhuiskosten, kosten van hergroepering van diensten en behandelingskosten (ontvangst, opslag en plaatsing) van materieel, meubilair en kantoorbenodigdheden; |
— |
andere huishoudelijke uitgaven zoals:
|
Rechtsgronden
Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1).
Richtlijn 90/270/EEG van de Raad van 29 mei 1990 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot het werken met beeldschermapparatuur (vijfde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (PB L 156 van 21.6.1990, blz. 14).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
17 01 04
Ondersteunende uitgaven voor operaties en programma’s op het beleidsterrein „Gezondheid en voedselveiligheid”
17 01 04 02
Ondersteunende uitgaven voor het derde actieprogramma voor de Unie op het gebied van gezondheid (2014-2020)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 500 000 |
1 500 000 |
1 536 952,83 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichtingsmaatregelen en publicaties die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de doelstelling van het programma of de maatregelen die onder deze post vallen, en alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand waarbij geen sprake is van overheidstaken die door de Commissie is uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 17 03.
17 01 04 03
Uitgaven voor steun op het gebied van veiligheid van levensmiddelen en diervoeders, diergezondheid, dierenwelzijn en plantgezondheid
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 500 000 |
1 500 000 |
1 500 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven voor technische en administratieve bijstand in verband met de identificatie, de voorbereiding, het beheer, de follow-up, de evaluatie, de audit en de controle van programma’s of projecten op dit gebied.
Het dient eveneens ter dekking van uitgaven voor technische en administratieve bijstand, studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichtings- en communicatiemaatregelen en publicaties die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de doelstelling van het programma of de maatregelen die onder dit krediet vallen.
Dit krediet dient tevens ter dekking van uitgaven voor administratieve bijstand met betrekking tot de audit van verzoeken van de lidstaten om een financiële bijdrage overeenkomstig de respectieve bepalingen waarin de rechtsgronden voorzien.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 17 04.
17 01 06
Uitvoerende agentschappen
17 01 06 02
Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en voeding — Bijdrage van het derde actieprogramma voor de Unie op het gebied van gezondheid (2014-2020)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 550 000 |
4 406 500 |
4 311 700 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven van het Agentschap voor personeel en administratie als gevolg van de rol van het Agentschap bij het beheer van maatregelen die deel uitmaken van het derde gezondheidsprogramma 2014-2020.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
De personeelsformatie van het Uitvoerend Agentschap is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma’s worden gedelegeerd (PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 282/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een derde actieprogramma voor de Unie op het gebied van gezondheid (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1350/2007/EG (PB L 86 van 21.3.2014, blz. 1).
Referentiebesluiten
Uitvoeringsbesluit 2013/770/EU van de Commissie van 17 december 2013 tot oprichting van een Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid en voeding en tot intrekking van Besluit 2004/858/EG (PB L 341 van 18.12.2013, blz. 69).
Besluit C(2013) 9505 van de Commissie van 20 december 2013 waarbij bevoegdheden aan het Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid en voeding worden gedelegeerd met het oog op het verrichten van taken in verband met de tenuitvoerlegging van EU-programma’s op het gebied van consumenten, gezondheid en voeding, met name wat betreft de besteding van de in de algemene begroting van de Unie opgenomen kredieten.
17 01 06 03
Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en voeding — Bijdrage op het gebied van veiligheid van levensmiddelen en diervoeders, diergezondheid, dierenwelzijn en plantgezondheid
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 202 000 |
1 195 000 |
1 170 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de bijdrage van de opleidingsstrategie van de Unie op de terreinen wetgeving inzake levensmiddelen en diervoeders en voorschriften betreffende diergezondheid, dierenwelzijn en plantengezondheid, voor uitgaven voor personeel en administratie van het Agentschap ingevolge zijn rol bij het beheer van maatregelen op het vlak van wetgeving inzake levensmiddelen en diervoeders, diergezondheid en dierenwelzijn en plantengezondheid.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
De personeelsformatie van het Uitvoerend Agentschap is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
Rechtsgronden
Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma’s worden gedelegeerd (PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1), met name artikel 51.
Verordening (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot vaststelling van bepalingen betreffende het beheer van de uitgaven in verband met de voedselketen, diergezondheid en dierenwelzijn, alsmede in verband met plantgezondheid en teeltmateriaal, tot wijziging van de Richtlijnen 98/56/EG, 2000/29/EG en 2008/90/EG van de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 882/2004 en (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Besluiten 66/399/EEG, 76/894/EEG en 2009/470/EG van de Raad (PB L 189 van 27.6.2014, blz. 1).
Zie hoofdstuk 17 04.
Referentiebesluiten
Uitvoeringsbesluit 2013/770/EU van de Commissie van 17 december 2013 tot oprichting van een Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid en voeding en tot intrekking van Besluit 2004/858/EG (PB L 341 van 18.12.2013, blz. 69).
Besluit C(2013) 9505 van de Commissie van 20 december 2013 waarbij bevoegdheden aan het Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid en voeding worden gedelegeerd met het oog op het verrichten van taken in verband met de tenuitvoerlegging van EU-programma’s op het gebied van consumenten, gezondheid en voeding, met name wat betreft de besteding van de in de algemene begroting van de Unie opgenomen kredieten.
HOOFDSTUK 17 03 — VOLKSGEZONDHEID
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
17 03 |
VOLKSGEZONDHEID |
||||||||
17 03 01 |
Derde actieprogramma voor de Unie op het gebied van gezondheid (2014-2020) |
3 |
62 258 000 |
54 000 000 |
60 467 000 |
47 389 000 |
60 274 939,64 |
44 638 080,61 |
82,66 |
17 03 10 |
Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding |
3 |
56 753 826 |
56 753 826 |
54 127 178 |
54 127 178 |
58 043 272,75 |
58 042 653 ,— |
102,27 |
17 03 11 |
Europese Autoriteit voor voedselveiligheid |
3 |
77 791 635 |
77 791 635 |
76 891 362 |
77 758 060 |
79 202 185,24 |
80 431 465 ,— |
103,39 |
17 03 12 |
Europees Geneesmiddelenbureau |
||||||||
17 03 12 01 |
Bijdrage van de Unie aan het Europees Geneesmiddelenbureau |
3 |
6 531 697 |
6 531 697 |
8 779 541 |
8 779 541 |
15 264 898,69 |
15 264 898,69 |
233,70 |
17 03 12 02 |
Speciale bijdrage voor weesgeneesmiddelen |
3 |
14 000 000 |
14 000 000 |
13 105 000 |
13 105 000 |
14 025 069 ,— |
13 268 470 ,— |
94,77 |
Artikel 17 03 12 — Subtotaal |
20 531 697 |
20 531 697 |
21 884 541 |
21 884 541 |
29 289 967,69 |
28 533 368,69 |
138,97 |
||
17 03 13 |
Internationale overeenkomsten en lidmaatschap van internationale organisaties op het gebied van de volksgezondheid en de bestrijding van tabaksgebruik |
4 |
230 000 |
230 000 |
230 000 |
230 000 |
133 088,22 |
133 088,22 |
57,86 |
17 03 51 |
Voltooiing van de programma’s op het gebied van de volksgezondheid |
3 |
p.m. |
1 200 000 |
p.m. |
2 611 000 |
0 ,— |
9 694 968,92 |
807,91 |
17 03 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
17 03 77 04 |
Proefproject — Een gezonde voeding: jonge kinderen en een vergrijzende bevolking |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
384 150,56 |
|
17 03 77 05 |
Proefproject — Ontwikkeling en toepassing van succesvolle preventiestrategieën voor type 2 diabetes |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
413 000 |
0 ,— |
0 ,— |
|
17 03 77 06 |
Voorbereidende actie — Antimicrobiële resistentie (AMR): onderzoek naar de oorzaken van grootschalig en onjuist gebruik van antibiotica |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
347 338,80 |
|
17 03 77 08 |
Proefproject — Europees prevalentieprotocol voor de vroegtijdige opsporing van autismespectrumstoornissen |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
419 000 |
0 ,— |
628 203,30 |
|
17 03 77 09 |
Proefproject — Bevordering van zelfzorgsystemen in de Unie |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
237 000 |
0 ,— |
512 076,60 |
|
17 03 77 10 |
Proefproject — Genderspecifieke mechanismen bij coronaire hartziekten in Europa |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
368 000 |
0 ,— |
353 560 ,— |
|
17 03 77 11 |
Voorbereidende actie — Consumptie van fruit en groenten |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
208 000 |
0 ,— |
485 365,30 |
|
17 03 77 12 |
Proefproject — Verkleining van ongelijkheden op gezondheidsgebied: opbouw van expertise en evaluatie van acties. |
2 |
p.m. |
440 273 |
p.m. |
294 000 |
0 ,— |
293 516 ,— |
66,67 |
17 03 77 13 |
Proefproject — Ontwikkeling van op feiten gebaseerde strategieën ter verbetering van de gezondheid van geïsoleerde of kwetsbare personen |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
505 000 |
0 ,— |
208 462,50 |
|
17 03 77 14 |
Voorbereidende actie — Een gezonde voeding: jonge kinderen en een vergrijzende bevolking |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
132 818,44 |
|
17 03 77 15 |
Voorbereidende actie — Europese studie van de gevolgen en de behandeling van epilepsie |
3 |
p.m. |
615 000 |
p.m. |
615 000 |
0 ,— |
0 ,— |
0 |
17 03 77 16 |
Proefproject — Het effect van de verschillen in de behandelingswijzen van nierziekten en de praktijken op het gebied van orgaandonatie en -transplantatie op de gezondheidsuitgaven en de resultaten voor de patiënten |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
300 000 |
0 ,— |
0 ,— |
|
17 03 77 17 |
Proefproject —Platform voor de bevordering van orgaandonaties in de Europese Unie en haar buurlanden: Eudonorg 2015-2016 |
3 |
p.m. |
144 000 |
p.m. |
346 000 |
0 ,— |
230 400 ,— |
160,00 |
17 03 77 18 |
Proefproject — Vermindering van de ongelijkheden op het gebied van gezondheid die worden ervaren door LGBTI |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
132 000 |
0 ,— |
176 000 ,— |
|
17 03 77 20 |
Proefproject — Opzet van een register van zeldzame aangeboren afwijkingen (als onderdeel van het register van zeldzame ziekten) waarbij gebruik wordt gemaakt van de structuur, organisatie en ervaring van het Poolse register van aangeboren afwijkingen (PRCM) |
3 |
p.m. |
50 000 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
49 968,14 |
99,94 |
17 03 77 21 |
Proefproject — Vrouwen met alcoholproblemen helpen de gevaren hiervan te beperken, in het bijzonder in het geval van zwangerschap |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
105 000 |
0 ,— |
0 ,— |
|
17 03 77 22 |
Proefproject — MentALLY |
3 |
p.m. |
199 000 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
198 824 ,— |
99,91 |
17 03 77 23 |
Proefproject — Ernstige geestelijke stoornissen en het risico van gewelddadigheid: zorgtrajecten en doeltreffende behandelingsstrategieën |
3 |
p.m. |
360 000 |
p.m. |
360 000 |
0 ,— |
359 755,77 |
99,93 |
17 03 77 24 |
Proefproject — Naar een eerlijker en efficiënter meting van de toegang tot gezondheidszorg in de Unie, met het oog op betere samenwerking en kennisoverdracht |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
150 000 |
0 ,— |
0 ,— |
|
17 03 77 25 |
Proefproject — INTEGRATE: ontwikkeling van geïntegreerde strategieën voor de controle en behandeling van chronische en reumatische aandoeningen: de rol van kwaliteitsindicatoren en door patiënten gemelde resultaten naast evaluatie door een arts van het ziekteverloop en de door de ziekte veroorzaakte schade |
3 |
p.m. |
248 000 |
p.m. |
250 000 |
0 ,— |
248 285,80 |
100,12 |
17 03 77 26 |
Proefproject — Cursussen primaire preventie voor meisjes die in gebieden leven met een hoog risico op borstkanker |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
150 000 |
0 ,— |
250 000 ,— |
|
17 03 77 27 |
Proefproject — Herverdeling van voedsel |
3 |
p.m. |
150 000 |
p.m. |
150 000 |
0 ,— |
0 ,— |
0 |
17 03 77 28 |
Proefproject — Rare 2030 — Participatief prognoseonderzoek naar beleidsvorming op het gebied van zeldzame ziekten |
3 |
p.m. |
p.m. |
800 000 |
550 000 |
500 000 ,— |
0 ,— |
|
17 03 77 29 |
Proefproject — Vertrouwen van patiënten, gezinnen en gemeenschappen in vaccins |
3 |
700 000 |
350 000 |
|||||
Artikel 17 03 77 — Subtotaal |
700 000 |
2 556 273 |
800 000 |
5 552 000 |
500 000 ,— |
4 858 725,21 |
190,07 |
||
Hoofdstuk 17 03 — Totaal |
218 265 158 |
213 063 431 |
214 400 081 |
209 551 779 |
227 443 453,54 |
226 332 349,65 |
106,23 |
17 03 01
Derde actieprogramma voor de Unie op het gebied van gezondheid (2014-2020)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
62 258 000 |
54 000 000 |
60 467 000 |
47 389 000 |
60 274 939,64 |
44 638 080,61 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor de realisatie van de doelstellingen van het meerjarige programma op het gebied van gezondheid voor de periode 2014-2020.
De algemene doelstellingen van het programma bestaan erin het beleid van de lidstaten aan te vullen en te ondersteunen en Europese toegevoegde waarde te creëren met het oog op het verbeteren van de gezondheid van de burgers van de Unie en het uitvlakken van ongelijkheden op gezondheidsgebied door de gezondheid te bevorderen, innovatie in gezondheid aan te moedigen, de duurzaamheid van gezondheidszorgstelsels te verhogen en de burgers van de Unie tegen ernstige grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen te beschermen.
Het programma op het gebied van gezondheid 2014-2020 heeft vier specifieke doelstellingen:
— |
de opbouw van capaciteit op het gebied van volksgezondheid steunen en bijdragen aan innoverende, doeltreffende en duurzame gezondheidszorgstelsels: instrumenten en mechanismen op Unieniveau inventariseren en ontwikkelen om tekorten aan zowel menselijke als financiële middelen aan te pakken, en de vrijwillige invoering van innovatie in de gezondheidszorg en preventiestrategieën bevorderen; |
— |
de toegang tot een betere en veiligere gezondheidszorg voor burgers van de Unie bevorderen: de toegang tot medische deskundigheid en informatie voor specifieke aandoeningen, ook over de nationale grenzen heen, verbeteren, de toepassing van de resultaten van onderzoek bevorderen en instrumenten ontwikkelen om de kwaliteit van de gezondheidszorg en de veiligheid van de patiënt te verbeteren, onder meer door maatregelen die bijdragen tot een verbetering van de kennis op het gebied van gezondheid; |
— |
de gezondheid en de geestelijke gezondheid bevorderen, met name van adolescenten, voorkoming van ziekten, en gunstige omgevingen voor een gezonde levensstijl stimuleren: de toepassing van wetenschappelijk onderbouwde goede werkwijzen voor kosteneffectieve gezondheidsbevorderende en ziektepreventiemaatregelen inventariseren, verspreiden en promoten door met name belangrijke levensstijlgebonden risicofactoren aan te pakken en daarbij de nadruk te leggen op de Europese toegevoegde waarde; |
— |
de burgers tegen ernstige grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen beschermen: coherente benaderingen inventariseren en ontwikkelen en hun implementatie bevorderen voor een betere paraatheid en coördinatie in noodsituaties op gezondheidsgebied. |
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 282/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een derde actieprogramma voor de Unie op het gebied van gezondheid (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1350/2007/EG (PB L 86 van 21.3.2014, blz. 1).
17 03 10
Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
56 753 826 |
56 753 826 |
54 127 178 |
54 127 178 |
58 043 272,75 |
58 042 653 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de administratieve en de personeelsuitgaven van het Centrum. Titel 1 betreft de lonen van vast personeel en gedetacheerde deskundigen, de kosten van aanwerving, diensten van uitzendbureaus, personeelsopleiding en dienstreizen. Titel 2 „Uitgaven” betreffen de huur van kantoorruimte voor het Centrum, de inrichting van de kantoren, informatie- en communicatietechnologie, technische installaties, de logistiek en de overige administratieve kosten.
Dit krediet dient eveneens ter dekking van beleidsuitgaven in verband met de onderstaande doelgebieden:
— |
de surveillance van overdraagbare ziekten in de lidstaten verbeteren; |
— |
de wetenschappelijke ondersteuning door de lidstaten en de Commissie versterken; |
— |
de paraatheid van de Unie te verbeteren met betrekking tot nieuwe bedreigingen door overdraagbare ziekten, met name hepatitis B, met inbegrip van bedreigingen die verband houden met de moedwillige verspreiding van biologische agentia, en ziekten van onbekende oorsprong, en de reactie coördineren; |
— |
de relevante capaciteit in de lidstaten door opleiding versterken; |
— |
informatie uitwisselen en partnerschappen tot stand brengen. |
Dit krediet dient eveneens ter dekking van het onderhoud van een noodfaciliteit („Emergency Operations Centre”) die het Centrum online verbindt met nationale centra voor besmettelijke ziekten en referentielaboratoria in de lidstaten in geval van grote uitbraken van besmettelijke ziekten of andere ziekten van onbekende oorsprong.
Het Centrum moet het Europees Parlement en de Raad in kennis stellen van elke kredietoverschrijving tussen administratieve en beleidsuitgaven.
De personeelsformatie van het Centrum is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
De bedragen die overeenkomstig artikel 20 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie worden terugbetaald, worden beschouwd als bestemmingsontvangsten (artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement), die moeten worden geboekt bij post 6 6 0 0 van de algemene staat van ontvangsten.
De bijdrage van de Unie voor 2019 bedraagt in totaal 57 901 000 EUR. Een bedrag van 1 147 174 EUR afkomstig van de terugvordering van overschotten is toegevoegd aan het op de begroting opgevoerde bedrag van 56 753 826 EUR.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 851/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot oprichting van een Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (PB L 142 van 30.4.2004, blz. 1).
17 03 11
Europese Autoriteit voor voedselveiligheid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
77 791 635 |
77 791 635 |
76 891 362 |
77 758 060 |
79 202 185,24 |
80 431 465 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de administratieve en de personeelsuitgaven van de Autoriteit (titels 1 en 2) en van de beleidsuitgaven in verband met het werkprogramma (titel 3).
Het dekt met name:
— |
de kosten voor de ondersteuning en de vergaderingen van het wetenschappelijk comité en de wetenschappelijke panels, de werkgroepen, het adviesforum en de raad van bestuur alsmede de vergaderingen met wetenschappelijke partners of geïnteresseerde partijen; |
— |
de kosten van het opstellen van wetenschappelijke adviezen die worden uitbesteed (contracten en subsidies); |
— |
de kosten voor de oprichting van netwerken voor het verzamelen van gegevens en de integratie van bestaande informatiesystemen; |
— |
kosten voor wetenschappelijke en technische bijstand aan de Commissie (artikel 31); |
— |
de kosten voor de identificatie van maatregelen inzake logistieke ondersteuning; |
— |
de kosten voor technische en wetenschappelijke samenwerking; |
— |
de kosten voor de verspreiding van de wetenschappelijke adviezen; |
— |
de kosten voor communicatieactiviteiten. |
De Autoriteit moet het Europees Parlement en de Raad in kennis stellen van elke kredietoverschrijving tussen administratieve en beleidsuitgaven.
De personeelsformatie van de Autoriteit is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling. De personeelsformatie van de Autoriteit, als uitgaand voorzitter van het netwerk van agentschappen, omvat een post die bedoeld is om een positie te creëren voor het hoofd van het gemeenschappelijk ondersteuningsbureau in Brussel. Dit is bedoeld om een grotere efficiëntie en synergieën tussen agentschappen en met de instellingen te bevorderen, zodat de afzonderlijke agentschappen hun middelen op hun kerntaken kunnen concentreren. De financiering van de post voor het hoofd van het gemeenschappelijk ondersteuningsbureau zal tussen de agentschappen worden gedeeld, hetgeen betekent dat er voor de Autoriteit in verband hiermee geen extra financiering nodig is.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
De bedragen die overeenkomstig artikel 20 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie worden terugbetaald, worden beschouwd als bestemmingsontvangsten (artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement), die moeten worden geboekt bij post 6 6 0 0 van de algemene staat van ontvangsten.
De bijdrage van de Unie voor 2019 bedraagt in totaal 78 102 001 EUR. Een bedrag van 310 366 EUR afkomstig van de terugvordering van overschotten is toegevoegd aan het op de begroting opgevoerde bedrag van 77 791 635 EUR.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).
17 03 12
Europees Geneesmiddelenbureau
17 03 12 01
Bijdrage van de Unie aan het Europees Geneesmiddelenbureau
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
6 531 697 |
6 531 697 |
8 779 541 |
8 779 541 |
15 264 898,69 |
15 264 898,69 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de administratieve en de personeelsuitgaven van het Bureau (titels 1 en 2) en van de beleidsuitgaven in verband met het werkprogramma (titel 3), met het oog op de uitvoering van de taken waarin is voorzien in artikel 57 van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad.
Het Bureau stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van elke kredietoverschrijving tussen administratieve en beleidsuitgaven.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
De bedragen die overeenkomstig artikel 20 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie worden terugbetaald, worden beschouwd als bestemmingsontvangsten (artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement), die moeten worden geboekt bij post 6 6 0 0 van de algemene staat van ontvangsten.
De personeelsformatie van het Bureau is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
De bijdrage van de Unie voor 2019 bedraagt in totaal 21 000 000 EUR. Een bedrag van 14 468 303 EUR afkomstig van de terugvordering van overschotten is toegevoegd aan het op de begroting opgevoerde bedrag van 6 531 697 EUR.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 297/95 van de Raad van 10 februari 1995 inzake de vergoedingen die aan het Europees Bureau voor de geneesmiddelenbeoordeling dienen te worden betaald (PB L 35 van 15.2.1995, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 141/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1999 inzake weesgeneesmiddelen (PB L 18 van 22.1.2000, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1) (ter vervanging van Verordening (EEG) nr. 2309/93 van de Raad).
Referentiebesluiten
Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1).
Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67).
Verordening (EG) nr. 2049/2005 van de Commissie van 15 december 2005 tot vaststelling, krachtens Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad, van voorschriften betreffende de betaling van vergoedingen aan, en het verkrijgen van administratieve bijstand van, het Europese Geneesmiddelenbureau door micro-, kleine en middelgrote ondernemingen (PB L 329 van 16.12.2005, blz. 4).
Verordening (EG) nr. 1901/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende geneesmiddelen voor pediatrisch gebruik en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1768/92, Richtlijn 2001/20/EG, Richtlijn 2001/83/EG en Verordening (EG) nr. 726/2004 (PB L 378 van 27.12.2006, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1394/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende geneesmiddelen voor geavanceerde therapie en tot wijziging van Richtlijn 2001/83/EG en Verordening (EG) nr. 726/2004 (PB L 324 van 10.12.2007, blz. 121).
Verordening (EG) nr. 1234/2008 van de Commissie van 24 november 2008 betreffende het onderzoek van wijzigingen in de voorwaarden van vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen voor menselijk gebruik en geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (PB L 334 van 12.12.2008, blz. 7).
Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot vaststelling van communautaire procedures voor het vaststellen van grenswaarden voor residuen van farmacologisch werkzame stoffen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 152 van 16.6.2009, blz. 11).
Verordening (EU) nr. 1235/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010 tot wijziging, wat de geneesmiddelenbewaking van geneesmiddelen voor menselijk gebruik betreft, van Verordening (EG) nr. 726/2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau, en Verordening (EG) nr. 1394/2007 betreffende geneesmiddelen voor geavanceerde therapie (PB L 348 van 31.12.2010, blz. 1).
17 03 12 02
Speciale bijdrage voor weesgeneesmiddelen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
14 000 000 |
14 000 000 |
13 105 000 |
13 105 000 |
14 025 069 ,— |
13 268 470 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 141/2000 vastgelegde speciale bijdrage, in tegenstelling tot de in artikel 67 van Verordening (EG) nr. 726/2004. Het wordt door het Bureau uitsluitend gebruikt om de gehele of gedeeltelijke vrijstelling van betaling van vergoedingen die voor een weesgeneesmiddel verschuldigd zijn, te compenseren.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 297/95 van de Raad van 10 februari 1995 inzake de vergoedingen die aan het Europees Bureau voor de geneesmiddelenbeoordeling dienen te worden betaald (PB L 35 van 15.2.1995, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 141/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1999 inzake weesgeneesmiddelen (PB L 18 van 22.1.2000, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1).
17 03 13
Internationale overeenkomsten en lidmaatschap van internationale organisaties op het gebied van de volksgezondheid en de bestrijding van tabaksgebruik
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
230 000 |
230 000 |
230 000 |
230 000 |
133 088,22 |
133 088,22 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de bijdrage van de Unie aan de Kaderovereenkomst van de Wereldgezondheidsorganisatie voor de bestrijding van tabaksgebruik (FCTC), die door de Gemeenschap is geratificeerd en waarbij de Unie partij is.
Rechtsgronden
Besluit 2004/513/EG van de Raad van 2 juni 2004 betreffende de sluiting van de Kaderovereenkomst van de Wereldgezondheidsorganisatie voor de bestrijding van tabaksgebruik (PB L 213 van 15.6.2004, blz. 8).
17 03 51
Voltooiing van de programma’s op het gebied van de volksgezondheid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
1 200 000 |
p.m. |
2 611 000 |
0 ,— |
9 694 968,92 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de vastleggingen voor vorige jaren in het kader van Besluit nr. 1786/2002/EG en Besluit nr. 1350/2007/EG.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Besluit nr. 1786/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 tot vaststelling van een communautair actieprogramma op het gebied van de volksgezondheid (2003-2008) (PB L 271 van 9.10 2002, blz. 1).
Besluit nr. 1350/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 tot vaststelling van een tweede communautair actieprogramma op het gebied van gezondheid (2008-2013) (PB L 301 van 20.11.2007, blz. 3).
17 03 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
17 03 77 04
Proefproject — Een gezonde voeding: jonge kinderen en een vergrijzende bevolking
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
384 150,56 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
17 03 77 05
Proefproject — Ontwikkeling en toepassing van succesvolle preventiestrategieën voor type 2 diabetes
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
413 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
17 03 77 06
Voorbereidende actie — Antimicrobiële resistentie (AMR): onderzoek naar de oorzaken van grootschalig en onjuist gebruik van antibiotica
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
347 338,80 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
17 03 77 08
Proefproject — Europees prevalentieprotocol voor de vroegtijdige opsporing van autismespectrumstoornissen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
419 000 |
0 ,— |
628 203,30 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
17 03 77 09
Proefproject — Bevordering van zelfzorgsystemen in de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
237 000 |
0 ,— |
512 076,60 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
17 03 77 10
Proefproject — Genderspecifieke mechanismen bij coronaire hartziekten in Europa
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
368 000 |
0 ,— |
353 560 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld ter dekking van nog openstaande vastleggingen van voorgaande jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
17 03 77 11
Voorbereidende actie — Consumptie van fruit en groenten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
208 000 |
0 ,— |
485 365,30 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
17 03 77 12
Proefproject — Verkleining van ongelijkheden op gezondheidsgebied: opbouw van expertise en evaluatie van acties.
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
440 273 |
p.m. |
294 000 |
0 ,— |
293 516 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
17 03 77 13
Proefproject — Ontwikkeling van op feiten gebaseerde strategieën ter verbetering van de gezondheid van geïsoleerde of kwetsbare personen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
505 000 |
0 ,— |
208 462,50 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
17 03 77 14
Voorbereidende actie — Een gezonde voeding: jonge kinderen en een vergrijzende bevolking
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
132 818,44 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
17 03 77 15
Voorbereidende actie — Europese studie van de gevolgen en de behandeling van epilepsie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
615 000 |
p.m. |
615 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
17 03 77 16
Proefproject — Het effect van de verschillen in de behandelingswijzen van nierziekten en de praktijken op het gebied van orgaandonatie en -transplantatie op de gezondheidsuitgaven en de resultaten voor de patiënten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
300 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
17 03 77 17
Proefproject —Platform voor de bevordering van orgaandonaties in de Europese Unie en haar buurlanden: Eudonorg 2015-2016
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
144 000 |
p.m. |
346 000 |
0 ,— |
230 400 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
17 03 77 18
Proefproject — Vermindering van de ongelijkheden op het gebied van gezondheid die worden ervaren door LGBTI
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
132 000 |
0 ,— |
176 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
17 03 77 20
Proefproject — Opzet van een register van zeldzame aangeboren afwijkingen (als onderdeel van het register van zeldzame ziekten) waarbij gebruik wordt gemaakt van de structuur, organisatie en ervaring van het Poolse register van aangeboren afwijkingen (PRCM)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
50 000 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
49 968,14 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
17 03 77 21
Proefproject — Vrouwen met alcoholproblemen helpen de gevaren hiervan te beperken, in het bijzonder in het geval van zwangerschap
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
105 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
17 03 77 22
Proefproject — MentALLY
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
199 000 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
198 824 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
17 03 77 23
Proefproject — Ernstige geestelijke stoornissen en het risico van gewelddadigheid: zorgtrajecten en doeltreffende behandelingsstrategieën
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
360 000 |
p.m. |
360 000 |
0 ,— |
359 755,77 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
17 03 77 24
Proefproject — Naar een eerlijker en efficiënter meting van de toegang tot gezondheidszorg in de Unie, met het oog op betere samenwerking en kennisoverdracht
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
150 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
17 03 77 25
Proefproject — INTEGRATE: ontwikkeling van geïntegreerde strategieën voor de controle en behandeling van chronische en reumatische aandoeningen: de rol van kwaliteitsindicatoren en door patiënten gemelde resultaten naast evaluatie door een arts van het ziekteverloop en de door de ziekte veroorzaakte schade
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
248 000 |
p.m. |
250 000 |
0 ,— |
248 285,80 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
17 03 77 26
Proefproject — Cursussen primaire preventie voor meisjes die in gebieden leven met een hoog risico op borstkanker
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
150 000 |
0 ,— |
250 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
17 03 77 27
Proefproject — Herverdeling van voedsel
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
150 000 |
p.m. |
150 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
17 03 77 28
Proefproject — Rare 2030 — Participatief prognoseonderzoek naar beleidsvorming op het gebied van zeldzame ziekten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
800 000 |
550 000 |
500 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
17 03 77 29
Proefproject — Vertrouwen van patiënten, gezinnen en gemeenschappen in vaccins
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
700 000 |
350 000 |
Toelichting
Het project hangt nauw samen met werkzaamheden op het gebied van gezondheidsgeletterdheid, patiëntenvoorlichting, therapietrouw en concordantie, patiëntveiligheid en zorgkwaliteit, en toegankelijke gezondheidsstelsels voor iedereen. Als patiënten beter beschermd zijn tegen infectieziekten, is het gemakkelijker om de onderliggende aandoeningen te beheersen. Bovendien stelt toegang tot wetenschappelijk onderbouwde informatie patiënten in staat een zinvolle dialoog met gezondheidswerkers te voeren en in de zorgomgeving de juiste keuzes te maken, onder meer wat betreft acties voor preventie en gezondheidsbevordering.
Twee strategische pijlers
Het project omvat twee centrale strategische pijlers die ten uitvoer kunnen worden gelegd door het potentieel voor capaciteitsopbouw van verschillende patiëntengroepen te benutten: 1) een geavanceerde toolkit die nationale belangengroepen kunnen gebruiken, die voortbouwt op het reeds verrichte werk, en 2) drie workshops gericht op chronisch zieken, die in 2019 in geografisch en sociaal-economisch uiteenlopende landen moeten worden uitgevoerd.
1. |
Een geavanceerde toolkit voor nationale belangengroepen: |
De eerste pijler omvat de ontwikkeling van een op maat gesneden, objectieve, wetenschappelijk onderbouwde en geavanceerde toolkit over vaccins en het vitale belang ervan voor chronisch zieken.
De geavanceerde toolkit moet voortbouwen op eerder gecreëerd materiaal dat gericht was op de patiëntengemeenschap, op basis van collegiaal getoetste, wetenschappelijk onderbouwde en geavanceerde publicaties op dit gebied. Het project bouwt ook verder op de kennis en expertise om ervoor te zorgen dat de toolkit toegankelijk is, waarbij de specifieke behoeften van bepaalde bevolkingsgroepen in aanmerking worden genomen en de beginselen inzake gezondheidsgeletterdheid worden toegepast. Het materiaal en de hulpmiddelen worden afgestemd op een breed publiek en grondig getest door een relevant segment van een patiëntenpopulatie. De geavanceerde toolkit wordt in het Engels geproduceerd en vertaald naar de drie Unietalen waarin de workshops zullen worden gegeven.
Er moet een verspreidingsstrategie worden ontwikkeld, waarbij gebruik wordt gemaakt van een „netwerk van netwerken”. Daarnaast wordt de toolkit tijdens conferenties en evenementen gepromoot in het kader van diverse evenementen in de loop van het jaar (bijv. Wereld Diabetesdag, Wereld Vaccinatieweek).
2. |
Drie nationale workshops gericht op chronisch zieken: |
De tweede pijler is gericht op de organisatie van drie nationale workshops voor chronisch zieken en deskundigen op het gebied van elk van de betreffende ziekten, en op de verspreiding van de toolkit in de omgeving waar zij opereren.
De workshops duren één dag voor circa veertig patiëntenvertegenwoordigers, afkomstig uit de geselecteerde landen (niet alleen de hoofdsteden) en van verschillende relevante ziektegerelateerde terreinen. De workshops zijn zeer interactief en worden gefaciliteerd door een deskundige in de lokale taal van het land.
De workshops worden zo opgezet dat de vertegenwoordigers de kennis achteraf kunnen doorgeven aan hun gemeenschappen door effectief gebruik te maken van de geavanceerde toolkit tijdens hun evenementen en op sociale media.
De workshops worden na afloop geëvalueerd met het oog op uitbreiding tot andere landen in de toekomst, voortbouwend op de opgedane ervaring.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 17 04 — VEILIGHEID VAN LEVENSMIDDELEN EN DIERVOEDERS, DIERGEZONDHEID, DIERWELZIJN EN GEZONDHEID VAN PLANTEN
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
17 04 |
VEILIGHEID VAN LEVENSMIDDELEN EN DIERVOEDERS, DIERGEZONDHEID, DIERWELZIJN EN GEZONDHEID VAN PLANTEN |
||||||||
17 04 01 |
Een hogere diergezondheidsstatus en een hoog niveau van bescherming van dieren in de Unie garanderen |
3 |
155 500 000 |
127 540 000 |
160 000 000 |
135 200 000 |
156 705 144,66 |
138 423 909,37 |
108,53 |
17 04 02 |
De tijdige detectie en uitroeiing van voor planten schadelijke organismen garanderen |
3 |
22 500 000 |
10 750 000 |
22 000 000 |
13 200 000 |
13 780 000 ,— |
8 087 326,57 |
75,23 |
17 04 03 |
Doeltreffende, doelmatige en betrouwbare controles garanderen |
3 |
58 989 000 |
48 210 000 |
55 483 000 |
53 280 000 |
35 327 999,14 |
41 629 708,56 |
86,35 |
17 04 04 |
Fonds voor noodmaatregelen in verband met dier- en plantgezondheid |
3 |
50 000 000 |
50 000 000 |
40 000 000 |
40 000 000 |
52 393 193,44 |
49 717 575,65 |
99,44 |
17 04 07 |
Europees Agentschap voor chemische stoffen — Activiteiten in verband met de biocidenwetgeving |
2 |
4 025 859 |
4 025 859 |
3 757 068 |
3 757 068 |
3 903 613,06 |
3 903 613 ,— |
96,96 |
17 04 10 |
Bijdragen aan internationale overeenkomsten en lidmaatschap van internationale organisaties op het gebied van voedselveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn en plantgezondheid |
4 |
310 000 |
310 000 |
310 000 |
310 000 |
250 331,34 |
250 331,34 |
80,75 |
17 04 51 |
Voltooiing van eerdere maatregelen op het gebied van veiligheid van levensmiddelen en diervoeders, diergezondheid, dierenwelzijn en plantgezondheid |
3 |
p.m. |
70 000 |
p.m. |
4 000 000 |
0 ,— |
671 033,92 |
958,62 |
17 04 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
17 04 77 03 |
Proefproject — De ontwikkeling van beste praktijken in het dierenvervoer |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
415 000 |
0 ,— |
324 388,20 |
|
17 04 77 04 |
Proefproject — Netwerk van Europese kaasboerderijen en ambachtelijke kaasmakerijen — Ontwerp van een „Europese gids met goede praktijken op het gebied van hygiëne” |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
103 000 |
0 ,— |
40 596 ,— |
|
17 04 77 05 |
Proefproject — Totstandbrenging van een geharmoniseerde interne markt voor varkensvlees dat afkomstig is van varkens die niet chirurgisch gecastreerd zijn |
2 |
p.m. |
252 000 |
p.m. |
180 000 |
600 000 ,— |
0 ,— |
0 |
17 04 77 06 |
Proefproject — Milieumonitoring van het gebruik van pesticiden met behulp van honingbijen |
2 |
p.m. |
p.m. |
750 000 |
525 000 |
500 000 ,— |
0 ,— |
|
Artikel 17 04 77 — Subtotaal |
p.m. |
252 000 |
750 000 |
1 223 000 |
1 100 000 ,— |
364 984,20 |
144,84 |
||
Hoofdstuk 17 04 — Totaal |
291 324 859 |
241 157 859 |
282 300 068 |
250 970 068 |
263 460 281,64 |
243 048 482,61 |
100,78 |
17 04 01
Een hogere diergezondheidsstatus en een hoog niveau van bescherming van dieren in de Unie garanderen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
155 500 000 |
127 540 000 |
160 000 000 |
135 200 000 |
156 705 144,66 |
138 423 909,37 |
Toelichting
Dankzij de financiële steunbijdrage van de Unie kunnen de uitroeiing en de bestrijding van dierziekten sneller worden verricht dan met alleen nationale financiële middelen mogelijk zou zijn en kunnen de acties op het niveau van de Unie worden geharmoniseerd. Deze ziekten en infecties zijn meestal op de mens overdraagbare zoönoses (BSE, vogelgriep, brucellose, salmonellose, tuberculose enz.). Indien deze ziekten blijven voortbestaan, belemmert dat bovendien de goede werking van de interne markt; de bestrijding ervan draagt bij tot een beter volksgezondheidsniveau en betere voedselveiligheid in de Unie.
Dit krediet dient eveneens ter dekking van de bijdrage van de Unie aan maatregelen die de belemmeringen van het vrije goederenverkeer op deze gebieden moeten wegwerken, alsmede aan steunregelingen en flankerende maatregelen voor de veterinaire sector.
Met dit krediet wordt financiële steun verleend voor:
— |
de aankoop, de opslag en het formuleren van antigenen voor mond-en-klauwzeer en van verschillende vaccins; |
— |
de ontwikkeling van markervaccins of tests die het onderscheid kunnen maken tussen zieke en gevaccineerde dieren. |
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1), met name artikel 50.
Verordening (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot vaststelling van bepalingen betreffende het beheer van de uitgaven in verband met de voedselketen, diergezondheid en dierenwelzijn, alsmede in verband met plantgezondheid en teeltmateriaal, tot wijziging van de Richtlijnen 98/56/EG, 2000/29/EG en 2008/90/EG van de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 882/2004 en (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Besluiten 66/399/EEG en 76/894/EEG en Beschikking 2009/470/EG van de Raad (PB L 189 van 27.6.2014, blz. 1).
17 04 02
De tijdige detectie en uitroeiing van voor planten schadelijke organismen garanderen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
22 500 000 |
10 750 000 |
22 000 000 |
13 200 000 |
13 780 000 ,— |
8 087 326,57 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van preventieve acties ter bestrijding van plagen (zoals het dennenaaltje en de rode palmkever) en ziekten die een bedreiging vormen voor land- en tuinbouwgewassen, bossen, bosecosystemen en landschappen. Het dekt eveneens EU-bijdragen aan de specifieke maatregelen voor landbouw in de ultraperifere gebieden van de Unie.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 247/2006 (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 23).
Verordening (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot vaststelling van bepalingen betreffende het beheer van de uitgaven in verband met de voedselketen, diergezondheid en dierenwelzijn, alsmede in verband met plantgezondheid en teeltmateriaal, tot wijziging van de Richtlijnen 98/56/EG, 2000/29/EG en 2008/90/EG van de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 882/2004 en (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Besluiten 66/399/EEG, 76/894/EEG en 2009/470/EG van de Raad (PB L 189 van 27.6.2014, blz. 1).
17 04 03
Doeltreffende, doelmatige en betrouwbare controles garanderen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
58 989 000 |
48 210 000 |
55 483 000 |
53 280 000 |
35 327 999,14 |
41 629 708,56 |
Toelichting
Dit krediet dient voor de uitvoering van de eerste maatregelen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 882/2004, met name:
— |
activiteiten van de laboratoria van de Unie; |
— |
opleiding inzake diervoeder- en levensmiddelencontrole; |
— |
reis- en verblijfkosten voor nationale deskundigen die aan inspectiebezoeken van het Voedsel- en Veterinair Bureau deelnemen; |
— |
IT-instrumenten, communicatie en informatie over diervoeder- en levensmiddelencontrole, ontwikkeling van een strategie van de Unie voor veiliger levensmiddelen; |
— |
voorlichtingsbeleid op het gebied van dierenbescherming, inclusief voorlichtingscampagnes en programma’s om de bevolking te informeren over de schadeloosheid van de consumptie van vlees van gevaccineerde dieren, alsmede informatiecampagnes en programma’s om nadruk te leggen op de humane aspecten van vaccinatiestrategieën in de strijd tegen besmettelijke ziekten; |
— |
de controle op de naleving van de bepalingen inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer van voor de slacht bestemde dieren; |
— |
het opzetten en in stand houden van een snellewaarschuwingssysteem, met inbegrip van een wereldwijd snellewaarschuwingssysteem, voor de kennisgeving van een direct of indirect risico voor de menselijke en dierlijke gezondheid als gevolg van levensmiddelen of diervoeders; |
— |
technische en wetenschappelijke maatregelen met het oog op de ontwikkeling van de EU-wetgeving op veterinair gebied en de ontwikkeling van onderwijs en opleiding op veterinair gebied; |
— |
IT-instrumenten, waaronder Traces en het Animal Disease Notification System; |
— |
maatregelen ter bestrijding van de illegale invoer van honden- en kattenbont. |
Dit krediet dient tevens ter dekking van maatregelen tegen de invoer van kloondieren of hun nakomelingen en van producten afkomstig van kloondieren of hun nakomelingen.
Dit krediet dient eveneens ter dekking van de bijdrage van de Unie aan de uitvoering, door de Commissie en/of de lidstaten, van de onder de titel „Rechtsgronden” vermelde maatregelen, met name van de maatregelen om de belemmeringen voor het vrije verkeer van de betrokken goederen op te heffen.
Rechtsgronden
Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen (PB 125 van 11.7.1966, blz. 2298/66).
Richtlijn 66/402/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaigranen (PB 125 van 11.7.1966, blz. 2309/66).
Richtlijn 68/193/EEG van de Raad van 9 april 1968 betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken (PB L 93 van 17.4.1968, blz. 15).
Besluit 94/800/EG van de Raad van 22 december 1994 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden, van de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde (1986-1994) voortvloeiende overeenkomsten (PB L 336 van 23.12.1994, blz. 1), met name artikel 5 „Risico-evaluatie en bepaling van het adequate niveau van sanitaire of fytosanitaire bescherming”, van het hoofdstuk „Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen”.
Richtlijn 1999/105/EG van de Raad van 22 december 1999 betreffende het in de handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal (PB L 11 van 15.1.2000, blz. 17), met name artikel 11, lid 1.
Richtlijn 2002/53/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst van landbouwgewassen (PB L 193 van 20.7.2002, blz. 1), met name artikel 17.
Richtlijn 2002/54/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van bietenzaad (PB L 193 van 20.7.2002, blz. 12).
Richtlijn 2002/55/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (PB L 193 van 20.7.2002, blz. 33).
Richtlijn 2002/56/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van pootaardappelen (PB L 193 van 20.7.2002, blz. 60).
Richtlijn 2002/57/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen (PB L 193 van 20.7.2002, blz. 74).
Richtlijn 2008/72/EG van de Raad van 15 juli 2008 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad (PB L 205 van 1.8.2008, blz. 28).
Verordening (EG) nr. 1332/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake voedingsenzymen en tot wijziging van Richtlijn 83/417/EEG van de Raad, Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad, Richtlijn 2000/13/EG, Richtlijn 2001/112/EG van de Raad en Verordening (EG) nr. 258/97 (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 7).
Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 16).
Verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake aroma’s en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in of op levensmiddelen en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad, Verordening (EG) nr. 2232/96, Verordening (EG) nr. 110/2008 en Richtlijn 2000/13/EG (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 34).
Verordening (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot vaststelling van bepalingen betreffende het beheer van de uitgaven in verband met de voedselketen, diergezondheid en dierenwelzijn, alsmede in verband met plantgezondheid en teeltmateriaal, tot wijziging van de Richtlijnen 98/56/EG, 2000/29/EG en 2008/90/EG van de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 882/2004 en (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Besluiten 66/399/EEG, 76/894/EEG en 2009/470/EG van de Raad (PB L 189 van 27.6.2014, blz. 1).
17 04 04
Fonds voor noodmaatregelen in verband met dier- en plantgezondheid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
50 000 000 |
50 000 000 |
40 000 000 |
40 000 000 |
52 393 193,44 |
49 717 575,65 |
Toelichting
Het uitbreken van bepaalde dierziekten in de Unie kan mogelijk een grote invloed hebben op de werking van de interne markt en de handelsbetrekkingen tussen de Unie en derde landen. Daarom is het belangrijk dat de Unie een financiële bijdrage levert aan een zo snel mogelijke uitroeiing van elke haard van ernstige, besmettelijke ziekten in de lidstaten door die ziekten met middelen van de Unie te bestrijden.
Dit krediet dient ter dekking van curatieve acties ter bestrijding van plagen en ziekten die een bedreiging vormen voor land- en tuinbouwgewassen, bossen en landschappen, zoals de verspreiding van invasieve uitheemse soorten en ziekten (zoals het dennenaaltje), die steeds vaker en op grotere schaal voorkomen en ernstige en langdurige gevolgen hebben, met name in de meer risico lopende en economisch zwakkere lidstaten en in de ultraperifere gebieden van de EU.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot vaststelling van bepalingen betreffende het beheer van de uitgaven in verband met de voedselketen, diergezondheid en dierenwelzijn, alsmede in verband met plantgezondheid en teeltmateriaal, tot wijziging van de Richtlijnen 98/56/EG, 2000/29/EG en 2008/90/EG van de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 882/2004 en (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Besluiten 66/399/EEG, 76/894/EEG en 2009/470/EG van de Raad (PB L 189 van 27.6.2014, blz. 1).
17 04 07
Europees Agentschap voor chemische stoffen — Activiteiten in verband met de biocidenwetgeving
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
4 025 859 |
4 025 859 |
3 757 068 |
3 757 068 |
3 903 613,06 |
3 903 613 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de administratieve, de beleids- en de personeelsuitgaven van het Agentschap voor de activiteiten die verband houden met de tenuitvoerlegging van de biocidenwetgeving.
Het Agentschap moet het Europees Parlement en de Raad in kennis stellen van elke overschrijving van kredieten tussen administratieve en beleidsuitgaven.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
De personeelsformatie van het Europees Agentschap voor chemische stoffen is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
De bijdrage van de Unie voor 2019 bedraagt in totaal 5 122 104 EUR. Omdat de bestemmingsontvangsten in verband met het begrotingsresultaat over 2017 1 096 245 EUR bedragen, wordt een bijdrage van 4 025 859 EUR in de begroting opgenomen.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1).
17 04 10
Bijdragen aan internationale overeenkomsten en lidmaatschap van internationale organisaties op het gebied van voedselveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn en plantgezondheid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
310 000 |
310 000 |
310 000 |
310 000 |
250 331,34 |
250 331,34 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de bijdrage van de Unie aan de Internationale Unie tot bescherming van kweekproducten (UPOV) die is ingesteld bij het Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekproducten, herzien op 19 maart 1991, dat voorziet in een exclusief eigendomsrecht voor kwekers van kweekproducten.
Rechtsgronden
Besluit 2005/523/EG van de Raad van 30 mei 2005 tot goedkeuring van de toetreding van de Europese Gemeenschap tot het Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekproducten, zoals herzien te Genève op 19 maart 1991 (PB L 192 van 22.7.2005, blz. 63).
17 04 51
Voltooiing van eerdere maatregelen op het gebied van veiligheid van levensmiddelen en diervoeders, diergezondheid, dierenwelzijn en plantgezondheid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
70 000 |
p.m. |
4 000 000 |
0 ,— |
671 033,92 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van eerder vastgelegde uitgaven op het gebied van de veiligheid van levensmiddelen en diervoeders, diergezondheid, dierenwelzijn en plantgezondheid.
Rechtsgronden
Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen (PB 125 van 11.7.1966, blz. 2298/66).
Richtlijn 66/402/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaigranen (PB 125 van 11.7.1966, blz. 2309/66).
Richtlijn 68/193/EEG van de Raad van 9 april 1968 betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken (PB L 93 van 17.4.1968, blz. 15).
Besluit 94/800/EG van de Raad van 22 december 1994 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden, van de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde (1986-1994) voortvloeiende overeenkomsten (PB L 336 van 23.12.1994, blz. 1), met name artikel 5 („Risico-evaluatie en bepaling van het adequate niveau van sanitaire of fytosanitaire bescherming”), van het hoofdstuk „Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen”.
Richtlijn 98/56/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen (PB L 226 van 13.8.1998, blz. 16).
Richtlijn 1999/105/EG van de Raad van 22 december 1999 betreffende het in de handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal (PB L 11 van 15.1.2000, blz. 17), met name artikel 11, lid 1.
Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1), met name artikel 50.
Richtlijn 2002/53/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst van landbouwgewassen (PB L 193 van 20.7.2002, blz. 1), met name artikel 17.
Richtlijn 2002/54/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van bietenzaad (PB L 193 van 20.7.2002, blz. 12).
Richtlijn 2002/55/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (PB L 193 van 20.7.2002, blz. 33).
Richtlijn 2002/56/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van pootaardappelen (PB L 193 van 20.7.2002, blz. 60).
Richtlijn 2002/57/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen (PB L 193 van 20.7.2002, blz. 74).
Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong (PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad van 30 januari 2006 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie (PB L 42 van 14.2.2006, blz. 1).
Richtlijn 2008/72/EG van de Raad van 15 juli 2008 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad (PB L 205 van 1.8.2008, blz. 28).
Richtlijn 2008/90/EG van de Raad van 29 september 2008 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt (PB L 267 van 28.10.2008, blz. 8).
Verordening (EG) nr. 1332/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake voedingsenzymen en tot wijziging van Richtlijn 83/417/EEG van de Raad, Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad, Richtlijn 2000/13/EG, Richtlijn 2001/112/EG van de Raad en Verordening (EG) nr. 258/97 (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 7).
Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 16).
Verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake aroma’s en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in of op levensmiddelen en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad, Verordening (EG) nr. 2232/96, Verordening (EG) nr. 110/2008 en Richtlijn 2000/13/EG (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 34).
Beschikking 2009/470/EG van de Raad van 25 mei 2009 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (PB L 155 van 18.6.2009, blz. 30).
17 04 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
17 04 77 03
Proefproject — De ontwikkeling van beste praktijken in het dierenvervoer
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
415 000 |
0 ,— |
324 388,20 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
17 04 77 04
Proefproject — Netwerk van Europese kaasboerderijen en ambachtelijke kaasmakerijen — Ontwerp van een „Europese gids met goede praktijken op het gebied van hygiëne”
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
103 000 |
0 ,— |
40 596 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
17 04 77 05
Proefproject — Totstandbrenging van een geharmoniseerde interne markt voor varkensvlees dat afkomstig is van varkens die niet chirurgisch gecastreerd zijn
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
252 000 |
p.m. |
180 000 |
600 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
17 04 77 06
Proefproject — Milieumonitoring van het gebruik van pesticiden met behulp van honingbijen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
750 000 |
525 000 |
500 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
TITEL 18
MIGRATIE EN BINNENLANDSE ZAKEN
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
18 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „MIGRATIE EN BINNENLANDSE ZAKEN” |
73 461 205 |
73 461 205 |
72 006 262 |
72 006 262 |
68 404 203,44 |
68 404 203,44 |
18 02 |
INTERNE VEILIGHEID |
1 225 850 970 |
1 257 823 403 |
1 356 931 114 |
1 072 342 093 |
1 300 849 515,47 |
912 356 320,10 |
Reserves (40 02 41) |
58 997 000 |
64 671 000 |
|||||
1 284 847 970 |
1 322 494 403 |
1 356 931 114 |
1 072 342 093 |
1 300 849 515,47 |
912 356 320,10 |
||
18 03 |
ASIEL EN MIGRATIE |
752 446 613 |
949 637 087 |
808 791 689 |
683 709 839 |
1 502 773 007,79 |
705 168 242,41 |
Reserves (40 02 41) |
460 000 000 |
94 500 000 |
|||||
1 212 446 613 |
1 044 137 087 |
808 791 689 |
683 709 839 |
1 502 773 007,79 |
705 168 242,41 |
||
18 04 |
BEVORDERING VAN EUROPEES BURGERSCHAP |
25 189 000 |
26 000 000 |
25 166 000 |
26 245 000 |
24 207 627,85 |
24 149 139,49 |
Reserves (40 02 41) |
1 085 000 |
814 000 |
|||||
26 274 000 |
26 814 000 |
25 166 000 |
26 245 000 |
24 207 627,85 |
24 149 139,49 |
||
18 05 |
HORIZON 2020 — ONDERZOEK MET BETREKKING TOT VEILIGHEID |
176 575 555 |
181 777 013 |
156 526 362 |
164 823 403 |
149 781 334,67 |
175 787 581,75 |
18 06 |
ANTIDRUGSBELEID |
17 971 836 |
17 783 448 |
17 979 412 |
18 751 561 |
18 290 234,39 |
17 158 263,38 |
18 07 |
INSTRUMENT VOOR NOODHULP BINNEN DE UNIE |
p.m. |
69 287 000 |
199 000 000 |
219 583 000 |
198 000 000 ,— |
216 999 974,40 |
Titel 18 — Totaal |
2 271 495 179 |
2 575 769 156 |
2 636 400 839 |
2 257 461 158 |
3 262 305 923,61 |
2 120 023 724,97 |
|
Reserves (40 02 41) |
520 082 000 |
159 985 000 |
|||||
2 791 577 179 |
2 735 754 156 |
2 636 400 839 |
2 257 461 158 |
3 262 305 923,61 |
2 120 023 724,97 |
HOOFDSTUK 18 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „MIGRATIE EN BINNENLANDSE ZAKEN”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
18 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „MIGRATIE EN BINNENLANDSE ZAKEN” |
|||||
18 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen voor het beleidsterrein „Migratie en binnenlandse zaken” |
5,2 |
52 504 665 |
51 078 071 |
46 883 679,11 |
89,29 |
18 01 02 |
Extern personeel en andere beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Migratie en binnenlandse zaken” |
|||||
18 01 02 01 |
Extern personeel |
5,2 |
3 651 866 |
3 282 600 |
3 720 224,09 |
101,87 |
18 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven |
5,2 |
2 653 173 |
2 578 173 |
2 529 574,65 |
95,34 |
Artikel 18 01 02 — Subtotaal |
6 305 039 |
5 860 773 |
6 249 798,74 |
99,12 |
||
18 01 03 |
Uitgaven in verband met apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Migratie en binnenlandse zaken” |
5,2 |
3 519 956 |
3 301 855 |
4 044 089,82 |
114,89 |
18 01 04 |
Ondersteunende uitgaven voor maatregelen en programma’s op het beleidsterrein „Migratie en binnenlandse zaken” |
|||||
18 01 04 01 |
Ondersteunende uitgaven voor het Fonds voor interne veiligheid |
3 |
2 500 000 |
2 500 000 |
2 779 103,61 |
111,16 |
18 01 04 02 |
Ondersteunende uitgaven voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie |
3 |
2 500 000 |
2 500 000 |
2 121 228,26 |
84,85 |
18 01 04 03 |
Ondersteunende uitgaven voor het programma „Europa voor de burger” |
3 |
181 000 |
174 000 |
87 742,10 |
48,48 |
18 01 04 04 |
Uitgaven voor ondersteuning voor het programma „Justitie” — Drugsbestrijding |
3 |
100 000 |
100 000 |
32 812,75 |
32,81 |
18 01 04 05 |
Ondersteunende uitgaven voor noodhulp binnen de Unie |
3 |
250 000 |
1 000 000 |
542 674,10 |
217,07 |
Artikel 18 01 04 — Subtotaal |
5 531 000 |
6 274 000 |
5 563 560,82 |
100,59 |
||
18 01 05 |
Ondersteunende uitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s op het beleidsterrein „Migratie en binnenlandse zaken” |
|||||
18 01 05 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die de onderzoeks- en innovatieprogramma’s in het kader van Horizon 2020 uitvoeren |
1,1 |
2 259 151 |
2 182 755 |
2 161 449,88 |
95,68 |
18 01 05 02 |
Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
1,1 |
553 525 |
559 647 |
699 713,12 |
126,41 |
18 01 05 03 |
Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
1,1 |
560 869 |
534 161 |
553 268,95 |
98,64 |
Artikel 18 01 05 — Subtotaal |
3 373 545 |
3 276 563 |
3 414 431,95 |
101,21 |
||
18 01 06 |
Uitvoerende agentschappen |
|||||
18 01 06 01 |
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur — Bijdrage van het programma „Europa voor de burger” |
3 |
2 227 000 |
2 215 000 |
2 248 643 ,— |
100,97 |
Artikel 18 01 06 — Subtotaal |
2 227 000 |
2 215 000 |
2 248 643 ,— |
100,97 |
||
Hoofdstuk 18 01 — Totaal |
73 461 205 |
72 006 262 |
68 404 203,44 |
93,12 |
18 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen voor het beleidsterrein „Migratie en binnenlandse zaken”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
52 504 665 |
51 078 071 |
46 883 679,11 |
18 01 02
Extern personeel en andere beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Migratie en binnenlandse zaken”
18 01 02 01
Extern personeel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 651 866 |
3 282 600 |
3 720 224,09 |
18 01 02 11
Overige beheersuitgaven
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 653 173 |
2 578 173 |
2 529 574,65 |
Toelichting
Een deel van dit krediet dient ter waarborging van afdoende steun voor de Groep artikel 29.
Een deel van dit krediet is bestemd voor opleidingen voor personeelsleden ter bestrijding van discriminatie.
18 01 03
Uitgaven in verband met apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Migratie en binnenlandse zaken”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 519 956 |
3 301 855 |
4 044 089,82 |
18 01 04
Ondersteunende uitgaven voor maatregelen en programma’s op het beleidsterrein „Migratie en binnenlandse zaken”
18 01 04 01
Ondersteunende uitgaven voor het Fonds voor interne veiligheid
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 500 000 |
2 500 000 |
2 779 103,61 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uit het Fonds voor interne veiligheid gefinancierde technische bijstand zoals bedoeld in artikel 9 van Verordening (EU) nr. 513/2014 en artikel 16 van Verordening (EU) nr. 515/2014. Dit krediet kan uitgaven dekken voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de doelstelling van het programma of maatregelen die onder deze post vallen, en alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand waarbij geen sprake is van overheidstaken, die door de Commissie zijn uitbesteed op basis van ad-hocdienstverleningscontracten.
Dit krediet kan met name worden gebruikt ter financiering van:
— |
ondersteunende uitgaven (ondersteuning voor de voorbereiding en beoordeling van projecten, acties in verband met audits, acties die verband houden met opsporing en preventie van fraude, conferenties, studiebijeenkomsten, workshops en andere voorlichtings- en opleidingsactiviteiten over de uitvoering van Verordening (EU) nr. 513/2014, Verordening (EU) nr. 515/2014 en de aanverwante bijzondere verordeningen voor aangewezen instanties en begunstigden, vertalingen); |
— |
acties om informatie te verspreiden, de totstandkoming van netwerken te ondersteunen, communicatieactiviteiten uit te voeren, te zorgen voor bewustmaking alsook samenwerking en uitwisseling van ervaringen, ook met derde landen, te bevorderen; |
— |
institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover deze verband houden met de algemene doelstellingen van Verordening (EU) nr. 513/2014, Verordening (EU) nr. 515/2014 en de aanverwante bijzondere verordeningen; |
— |
het opzetten, actualiseren, beheren en koppelen van computersystemen voor beheer, toezicht, audit, controle en evaluatie; |
— |
het ontwerpen van een gemeenschappelijk kader voor evaluatie en toezicht, alsmede een systeem van indicatoren dat, in voorkomend geval, rekening houdt met nationale indicatoren; |
— |
evaluaties, met inbegrip van acties om de evaluatiemethoden te verbeteren en uitwisseling van informatie over evaluatiemethoden, ontwerp van een gemeenschappelijk kader voor evaluatie en monitoring, deskundigenverslagen, statistieken en studies; |
— |
steun voor institutionele versterking en vergroting van de administratieve capaciteit voor een doeltreffend beheer van Verordening (EU) nr. 513/2014, Verordening (EU) nr. 515/2014 en de aanverwante bijzondere verordeningen; |
— |
maatregelen in verband met analyse, beheer, monitoring, uitwisseling van informatie en uitvoering van Verordening (EU) nr. 513/2014, Verordening (EU) nr. 515/2014 en de aanverwante bijzondere verordeningen, alsook maatregelen in verband met de uitvoering van controlesystemen en technische en administratieve bijstand. |
Overeenkomstig de te sluiten Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein over extra voorschriften in verband met het Buitengrenzenfonds voor de periode 2014-2020 kan de Commissie jaarlijks maximum het in de overeenkomst vast te leggen bedrag van de betalingen die zijn verricht door de geassocieerde staten gebruiken om de administratieve uitgaven te financieren in verband met het interne of externe personeel dat nodig is om de tenuitvoerlegging door de geassocieerde staten van het fonds en die overeenkomst te ondersteunen.
Rechtsgronden
Zie artikel 18 02 01.
Verordening (EU) nr. 513/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheer en tot intrekking van Besluit nr. 2007/125/JBZ van de Raad (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 93).
Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel, migratie en integratie en inzake het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 112).
Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa en tot intrekking van Beschikking nr. 574/2007/EG (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 143).
18 01 04 02
Ondersteunende uitgaven voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 500 000 |
2 500 000 |
2 121 228,26 |
Toelichting
Dit krediet is bestemd voor de uit het Fonds voor asiel, migratie en integratie gefinancierde maatregelen op het gebied van technische bijstand als bedoeld in artikel 9 van Verordening (EU) nr. 514/2014. Dit krediet kan uitgaven dekken voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de doelstelling van het programma of maatregelen die onder deze post vallen, en alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand waarbij geen sprake is van overheidstaken, die door de Commissie zijn uitbesteed op basis van ad-hocdienstverleningscontracten.
Dit krediet kan met name worden gebruikt ter financiering van:
— |
ondersteunende uitgaven (ondersteuning voor de voorbereiding en beoordeling van projecten, acties in verband met audits, acties die verband houden met opsporing en preventie van fraude, conferenties, studiebijeenkomsten, workshops en andere voorlichtings- en opleidingsactiviteiten over de uitvoering van Verordening (EU) nr. 514/2014 en de aanverwante bijzondere verordeningen voor aangewezen instanties en begunstigden, vertalingen); |
— |
acties om informatie te verspreiden, de totstandkoming van netwerken te ondersteunen, communicatieactiviteiten uit te voeren, te zorgen voor bewustmaking alsook samenwerking en uitwisseling van ervaringen, ook met derde landen, te bevorderen; |
— |
institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Europese Unie, voor zover deze verband houden met de algemene doelstellingen van Verordening (EU) nr. 514/2014 en de aanverwante bijzondere verordeningen; |
— |
het opzetten, actualiseren, beheren en koppelen van computersystemen voor beheer, toezicht, audit, controle en evaluatie; |
— |
het ontwerpen van een gemeenschappelijk kader voor evaluatie en toezicht, alsmede een systeem van indicatoren dat, in voorkomend geval, rekening houdt met nationale indicatoren; |
— |
evaluaties, met inbegrip van acties om de evaluatiemethoden te verbeteren en uitwisseling van informatie over evaluatiemethoden, ontwerp van een gemeenschappelijk kader voor evaluatie en monitoring, deskundigenverslagen, statistieken en studies; |
— |
steun voor institutionele versterking en vergroting van de administratieve capaciteit voor een doeltreffend beheer van Verordening (EU) nr. 514/2014 en de aanverwante bijzondere verordeningen; |
— |
maatregelen in verband met analyse, beheer, monitoring, uitwisseling van informatie en uitvoering van Verordening (EU) nr. 514/2014 en de aanverwante bijzondere verordeningen, alsook maatregelen in verband met de uitvoering van controlesystemen en technische en administratieve bijstand. |
Rechtsgronden
Zie artikel 18 03 01.
Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel, migratie en integratie en inzake het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 112).
Verordening (EU) nr. 516/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie, tot wijziging van Beschikking 2008/381/EG van de Raad en tot intrekking van Beschikkingen nr. 573/2007/EG en nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking 2007/435/EG van de Raad (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 168).
18 01 04 03
Ondersteunende uitgaven voor het programma „Europa voor de burger”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
181 000 |
174 000 |
87 742,10 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de doelstelling van het programma of de in het kader van deze post genomen maatregelen en alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand waarbij geen sprake is van overheidstaken die door de Commissie is uitbesteed op basis van ad-hocdienstverleningscontracten.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Zie post 18 04 01 01.
18 01 04 04
Uitgaven voor ondersteuning voor het programma „Justitie” — Drugsbestrijding
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
100 000 |
100 000 |
32 812,75 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor voorbereidende, monitoring-, controle-, audit- en evaluatieactiviteiten die nodig zijn voor het beheer van de drugsbestrijdingsactiviteiten in het kader van het programma „Justitie” („het programma”) en de verwezenlijking van de doelstellingen daarvan. Deze activiteiten omvatten met name studies, bijeenkomsten van deskundigen, voorlichtings- en communicatiecampagnes, waaronder corporate communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie voor zover deze verband houden met de algemene doelstellingen van dit programma, activiteiten in verband met IT-netwerken voor de verwerking en de uitwisseling van informatie, en alle andere kosten voor technische en administratieve bijstand die de Commissie verleent voor het beheer van het programma.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 daarvan en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van toetredingslanden, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten voor deelname aan Unieprogramma’s, die op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten zijn geboekt, kunnen aanleiding geven tot het opvoeren van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 18 06.
18 01 04 05
Ondersteunende uitgaven voor noodhulp binnen de Unie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
250 000 |
1 000 000 |
542 674,10 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van ondersteunende uitgaven die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van de doelstellingen van de noodhulp binnen de Unie. Het gaat hierbij onder meer om:
— |
voorbereidende, monitoring-, controle-, audit- en evaluatiewerkzaamheden, |
— |
uitgaven voor de ontwikkeling, het onderhoud, het beheer en de ondersteuning van informatiesystemen, bestemd voor intern gebruik of ter verbetering van de coördinatie tussen de Commissie en andere instellingen, nationale overheidsdiensten, agentschappen, niet-gouvernementele organisaties, andere partners op het gebied van noodhulp en deskundigen op dit gebied, |
— |
studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks samenhangen met de verwezenlijking van de doelstelling van de noodhulp, |
— |
andere uitgaven voor technische en administratieve bijstand waarbij geen sprake is van overheidstaken die door de Commissie zijn uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc. |
Alle inkomsten uit financiële bijdragen van openbare en particuliere donoren die zijn geboekt op post 6 0 2 1 van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
Rechtsgronden
Zie artikel 18 07 01.
18 01 05
Ondersteunende uitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s op het beleidsterrein „Migratie en binnenlandse zaken”
18 01 05 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die de onderzoeks- en innovatieprogramma’s in het kader van Horizon 2020 uitvoeren
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 259 151 |
2 182 755 |
2 161 449,88 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die onderzoeks- en innovatieprogramma’s in het kader van Horizon 2020 uitvoeren, op posten die deel uitmaken van de goedgekeurde personeelsformaties die betrokken zijn bij werkzaamheden onder contract in het kader van de niet-nucleaire programma’s, met inbegrip van ambtenaren en tijdelijke functionarissen die zijn gedetacheerd naar delegaties van de Unie.
De onder deze post opgevoerde kredieten moeten, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, nog worden aangevuld met de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 18 05.
18 01 05 02
Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
553 525 |
559 647 |
699 713,12 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven voor extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 in de vorm van werkzaamheden onder contract in het kader van de niet-nucleaire programma’s, met inbegrip van extern personeel dat naar delegaties van de Unie is gedetacheerd.
De onder deze post opgevoerde kredieten moeten, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, nog worden aangevuld met de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 18 05.
18 01 05 03
Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
560 869 |
534 161 |
553 268,95 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van andere administratieve uitgaven voor alle beheer van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 in de vorm van werkzaamheden onder contract in het kader van de niet-nucleaire programma’s, met inbegrip van andere administratieve uitgaven voor personeel dat naar delegaties van de Unie is gedetacheerd.
Dit krediet dient eveneens ter dekking van de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de doelstelling van het programma of de maatregelen die onder deze post vallen, en van alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand waarbij geen sprake is van overheidstaken die door de Commissie zijn uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc.
Het dient tevens ter dekking van uitgaven voor technische en/of administratieve bijstand in verband met de beschrijving, voorbereiding, monitoring, audit, supervisie en het management van het programma of projecten, zoals uitgaven voor conferenties, workshops, seminars, ontwikkeling en onderhoud van IT-systemen en de aanschaf van IT-apparatuur, dienstreizen, opleidingen en vertegenwoordigingen.
De onder deze post opgevoerde kredieten moeten, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, nog worden aangevuld met de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 18 05.
18 01 06
Uitvoerende agentschappen
18 01 06 01
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur — Bijdrage van het programma „Europa voor de burger”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 227 000 |
2 215 000 |
2 248 643 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de huishoudelijke uitgaven van het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur die voortvloeien uit de deelname van het Agentschap aan de voltooiing van het beheer van het programma „Europa voor de burger” onder rubriek 3b van het meerjarig financieel kader 2007-2013, alsook de deelname van het Agentschap aan het beheer van het programma „Europa voor de burger” onder rubriek 3 van het meerjarig financieel kader 2014-2020.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
De personeelsformatie van het Agentschap is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma’s worden gedelegeerd (PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1).
Besluit 2004/100/EG van de Raad van 26 januari 2004 tot instelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van actief Europees burgerschap („civic participation”) (PB L 30 van 4.2.2004, blz. 6).
Besluit nr. 1904/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot vaststelling voor de periode 2007-2013 van het programma „Europa voor de burger” ter bevordering van een actief Europees burgerschap (PB L 378 van 27.12.2006, blz. 32).
Verordening (EU) nr. 390/2014 van de Raad van 14 april 2014 tot vaststelling van het programma „Europa voor de burger” voor de periode 2014-2020 (PB L 115 van 17.4.2014, blz. 3), met name artikel 2.
Referentiebesluiten
Besluit 2009/336/EG van de Commissie van 20 april 2009 tot oprichting van het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur voor het beheer van de communautaire maatregelen op het gebied van onderwijs, audiovisuele media en cultuur, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad (PB L 101 van 21.4.2009, blz. 26).
Uitvoeringsbesluit 2013/776/EU van de Commissie van 18 december 2013 tot oprichting van het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur en tot intrekking van Besluit 2009/336/EG (PB L 343 van 19.12.2013, blz. 46).
Besluit C(2013) 9189 van de Commissie van 18 december 2013 waarbij bevoegdheden aan het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur worden gedelegeerd met het oog op het verrichten van taken in verband met de tenuitvoerlegging van EU-programma’s op het gebied van onderwijs, audiovisuele media en cultuur, met name wat betreft de besteding van de in de algemene begroting van de Unie en het EOF opgenomen kredieten
HOOFDSTUK 18 02 — INTERNE VEILIGHEID
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
18 02 |
INTERNE VEILIGHEID |
||||||||
18 02 01 |
Fonds voor interne veiligheid |
||||||||
18 02 01 01 |
Steun voor grensbeheer en een gemeenschappelijk visumbeleid om legitiem reizen te vergemakkelijken |
3 |
316 912 547 |
359 867 661 |
503 806 000 |
290 460 323 |
412 660 985,18 |
245 989 854,59 |
68,36 |
Reserves (40 02 41) |
18 405 000 |
18 405 000 |
|||||||
335 317 547 |
378 272 661 |
503 806 000 |
290 460 323 |
412 660 985,18 |
245 989 854,59 |
||||
18 02 01 02 |
Voorkoming en bestrijding van grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en betere beheersing van veiligheidsgerelateerde risico’s en crises |
3 |
135 679 988 |
233 349 807 |
153 679 988 |
143 473 644 |
313 754 900 ,— |
106 843 985,06 |
45,79 |
18 02 01 03 |
Instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) en een Europees systeem voor reisinformatie en -autorisatie (ETIAS) |
3 |
60 000 000 |
49 600 000 |
60 000 000 |
44 800 000 |
0 ,— |
0 ,— |
0 |
Artikel 18 02 01 — Subtotaal |
512 592 535 |
642 817 468 |
717 485 988 |
478 733 967 |
726 415 885,18 |
352 833 839,65 |
54,89 |
||
Reserves (40 02 41) |
18 405 000 |
18 405 000 |
|||||||
530 997 535 |
661 222 468 |
717 485 988 |
478 733 967 |
726 415 885,18 |
352 833 839,65 |
||||
18 02 02 |
Schengenfaciliteit voor Kroatië |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
18 02 03 |
Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex) |
3 |
293 185 279 |
293 185 279 |
292 320 808 |
292 320 808 |
261 267 000 ,— |
261 267 000 ,— |
89,11 |
Reserves (40 02 41) |
19 321 000 |
19 321 000 |
|||||||
312 506 279 |
312 506 279 |
292 320 808 |
292 320 808 |
261 267 000 ,— |
261 267 000 ,— |
||||
18 02 04 |
Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) |
3 |
136 456 565 |
136 456 565 |
120 377 271 |
120 377 271 |
114 623 613 ,— |
114 623 613 ,— |
84,00 |
Reserves (40 02 41) |
690 000 |
690 000 |
|||||||
137 146 565 |
137 146 565 |
120 377 271 |
120 377 271 |
114 623 613 ,— |
114 623 613 ,— |
||||
18 02 05 |
Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) |
3 |
8 847 082 |
8 847 082 |
8 664 161 |
8 664 161 |
9 280 000 ,— |
9 280 000 ,— |
104,89 |
18 02 07 |
Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht („eu-LISA”) |
3 |
274 769 509 |
176 517 009 |
191 848 886 |
159 128 886 |
153 334 200 ,— |
67 734 200 ,— |
38,37 |
Reserves (40 02 41) |
20 581 000 |
26 255 000 |
|||||||
295 350 509 |
202 772 009 |
191 848 886 |
159 128 886 |
153 334 200 ,— |
67 734 200 ,— |
||||
18 02 08 |
Schengeninformatiesysteem (SIS II) |
3 |
p.m. |
p.m. |
16 234 000 |
8 117 000 |
21 301 507,47 |
12 430 645,22 |
|
18 02 09 |
Visuminformatiesysteem (VIS) |
3 |
p.m. |
p.m. |
10 000 000 |
5 000 000 |
14 304 000 ,— |
16 359 688,27 |
|
18 02 51 |
Voltooiing van operaties en programma’s op het gebied van de buitengrenzen, veiligheid en bescherming van de vrijheden |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
323 309,82 |
77 795 175,29 |
|
18 02 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
18 02 77 01 |
Proefproject — Voltooiing terrorismebestrijding |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
18 02 77 02 |
Proefproject — Nieuwe geïntegreerde mechanismen voor samenwerking tussen publieke en private actoren voor het vaststellen van risico’s van sportweddenschappen |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
32 158,67 |
|
Artikel 18 02 77 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
32 158,67 |
|||
Hoofdstuk 18 02 — Totaal |
1 225 850 970 |
1 257 823 403 |
1 356 931 114 |
1 072 342 093 |
1 300 849 515,47 |
912 356 320,10 |
72,53 |
||
Reserves (40 02 41) |
58 997 000 |
64 671 000 |
|||||||
1 284 847 970 |
1 322 494 403 |
1 356 931 114 |
1 072 342 093 |
1 300 849 515,47 |
912 356 320,10 |
18 02 01
Fonds voor interne veiligheid
18 02 01 01
Steun voor grensbeheer en een gemeenschappelijk visumbeleid om legitiem reizen te vergemakkelijken
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
||||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
|
18 02 01 01 |
316 912 547 |
359 867 661 |
503 806 000 |
290 460 323 |
412 660 985,18 |
245 989 854,59 |
Reserves (40 02 41) |
18 405 000 |
18 405 000 |
||||
Totaal |
335 317 547 |
378 272 661 |
503 806 000 |
290 460 323 |
412 660 985,18 |
245 989 854,59 |
Toelichting
Het Fonds voor interne veiligheid draagt bij tot de verwezenlijking van de volgende specifieke doelstellingen:
— |
het ondersteunen van een gemeenschappelijk visumbeleid om legaal reizen te vergemakkelijken, het zorgen voor een kwalitatief hoogstaande dienstverlening aan visumaanvragers, het garanderen dat onderdanen van derde landen gelijk worden behandeld en het tegengaan van illegale migratie; |
— |
het ondersteunen van geïntegreerd grensbeheer, met inbegrip van de bevordering van verdere harmonisatie van maatregelen betreffende het grensbeheer overeenkomstig de gemeenschappelijke normen van de Unie en door middel van het delen van informatie tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en Frontex, om ervoor te zorgen dat enerzijds de buitengrenzen in hoge mate en op uniforme wijze worden gecontroleerd en beschermd, onder meer door het tegengaan van illegale immigratie, en anderzijds de overschrijding van de buitengrenzen vlot verloopt overeenkomstig het Schengenacquis, waarbij wordt gewaarborgd dat personen die internationale bescherming behoeven, deze krijgen, in overeenstemming met de verplichtingen van de lidstaten op het gebied van mensenrechten, met inbegrip van het beginsel van niet-uitzetting en met de nodige aandacht voor de specifieke kenmerken van de personen in kwestie en voor het genderperspectief. |
Dit krediet is bestemd voor uitgaven met betrekking tot maatregelen in of van de lidstaten, en met name het volgende:
— |
infrastructuur, gebouwen en systemen voor grensdoorlaatposten en voor toezicht tussen de grensdoorlaatposten om onrechtmatige grensoverschrijdingen, illegale migratie en grensoverschrijdende criminaliteit te voorkomen en aan te pakken alsook om reizigersstromen soepel te laten verlopen; |
— |
uitrusting, transportmiddelen en communicatiesystemen die nodig zijn voor een doeltreffende en veilige grenscontrole en het opsporen van personen; |
— |
IT- en communicatiesystemen voor het doeltreffend beheren van migratiestromen over de grenzen, met inbegrip van investeringen in bestaande en toekomstige systemen; |
— |
infrastructuur, gebouwen, communicatie- en IT-systemen en uitrusting voor het verwerken van visumaanvragen en consulaire samenwerking, evenals andere acties gericht op het verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening aan de visumaanvragers; |
— |
opleiding inzake het gebruik van die uitrusting en die systemen en de bevordering van normen voor kwaliteitsbeheer en opleiding van grenswachters, indien nodig ook in derde landen, met betrekking tot de uitvoering van hun toezichthoudende, adviserende en controletaken met betrekking tot het internationaal recht inzake de mensenrechten, met inachtneming van een gendergevoelige benadering en met inbegrip van de identificatie van slachtoffers van mensenhandel en mensensmokkel; |
— |
detachering van verbindingsfunctionarissen voor immigratie en dossieradviseurs naar derde landen en de uitwisseling en detachering van grenswachters tussen lidstaten of tussen lidstaten en een derde land; |
— |
studies, opleiding, proefprojecten en andere acties die bijdragen tot de geleidelijke totstandkoming van een geïntegreerd systeem voor het beheer van de buitengrenzen als bedoeld in artikel 3, lid 3, van Verordening (EU) nr. 515/2014, met inbegrip van acties die erop zijn gericht de samenwerking van instanties binnen een lidstaat of van verschillende lidstaten te bevorderen, en acties in verband met de interoperabiliteit en harmonisatie van grensbeheersystemen; |
— |
studies, proefprojecten en acties met het oog op de uitvoering van de aanbevelingen, operationele normen en beste praktijken die voortvloeien uit de operationele samenwerking tussen de lidstaten en de agentschappen van de Unie. |
Dit krediet is tevens bestemd voor uitgaven met betrekking tot maatregelen betreffende of in derde landen, en met name het volgende:
— |
informatiesystemen, middelen of uitrusting voor het uitwisselen van informatie tussen de lidstaten en derde landen; |
— |
acties met betrekking tot operationele samenwerking tussen de lidstaten en derde landen, met inbegrip van gezamenlijke operaties; |
— |
projecten in derde landen die gericht zijn op het verbeteren van bewakingssystemen om de samenwerking met Eurosur te waarborgen; |
— |
studies, seminars, workshops, conferenties, opleiding, uitrusting en proefprojecten voor het verstrekken van concrete technische en operationele expertise aan derde landen; |
— |
studies, seminars, workshops, conferenties, opleiding, uitrusting en proefprojecten voor de uitvoering van specifieke aanbevelingen, operationele normen en beste praktijken, die voortvloeien uit de operationele samenwerking tussen de lidstaten en de agentschappen van de Unie in derde landen. |
Dit krediet dient tevens ter dekking van gederfde leges uit transitvisa en aanvullende kosten die voortvloeien uit de toepassing van de regeling betreffende het doorreisfaciliteringsdocument (FTD) en het doorreisfaciliteringsdocument voor treinreizigers (FRTD) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 693/2003 van de Raad van 14 april 2003 tot invoering van een specifiek doorreisfaciliteringsdocument (FTD) en een doorreisfaciliteringsdocument voor treinreizigers (FRTD) en tot wijziging van de Gemeenschappelijke Visuminstructie en het Gemeenschappelijk Handboek (PB L 99 van 17.4.2003, blz. 8) en Verordening (EG) nr. 694/2003 van de Raad van 14 april 2003 betreffende uniforme modellen voor een doorreisfaciliteringsdocument (FTD) en een doorreisfaciliteringsdocument voor treinreizigers (FRTD) in de zin van Verordening (EG) nr. 693/2003 (PB L 99 van 17.4.2003, blz. 15).
Op initiatief van de Commissie kan het krediet ook worden gebruikt voor de financiering van transnationale acties of acties die van bijzonder belang zijn voor de Unie. Om voor financiering in aanmerking te komen, moeten die acties met name strekken tot:
— |
facilitering van voorbereidende, toezicht-, administratieve en technische activiteiten die vereist zijn voor de uitvoering van het buitengrenzen- en visumbeleid, onder meer ter versterking van de governance van de Schengenruimte door ontwikkeling en tenuitvoerlegging van het evaluatiemechanisme dat is ingesteld bij Verordening (EU) nr. 1053/2013 van de Raad van 7 oktober 2013 betreffende de instelling van een evaluatiemechanisme voor de controle van en het toezicht op de toepassing van het Schengenacquis en houdende intrekking van het besluit van 16 september 1998 tot oprichting van de Permanente Schengenbeoordelings- en toepassingscommissie (PB L 295 van 6.11.2013, blz. 27), voor de controle van de toepassing van het Schengenacquis en de Schengengrenscode, met name dienstreisuitgaven voor deskundigen van de Commissie en de lidstaten die deelnemen aan bezoeken ter plaatse; |
— |
verbetering van de kennis van en het inzicht in de situatie in de lidstaten en derde landen door middel van analyse en evaluatie van en nauwlettend toezicht op het beleid; |
— |
ondersteuning van de ontwikkeling van statistische hulpmiddelen, waaronder gemeenschappelijke statistische hulpmiddelen, en methoden en gemeenschappelijke indicatoren, met naar gender uitgesplitste gegevens; |
— |
ondersteuning van en toezicht op de uitvoering van het recht en de beleidsdoelstellingen van de Unie in de lidstaten en beoordeling van de doeltreffendheid en de gevolgen daarvan, mede met betrekking tot de naleving van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, voor wat betreft het toepassingsgebied van dit instrument; |
— |
bevordering van netwerken en wederzijdse leerprocessen, en vaststelling en verspreiding van beste praktijken en innovatieve benaderingen onder verschillende belanghebbenden op Europees niveau; |
— |
bevordering van projecten die zijn gericht op harmonisering en interoperabiliteit van maatregelen in verband met grensbeheer overeenkomstig de gemeenschappelijke normen van de Unie met het oog op de ontwikkeling van een geïntegreerd Europees systeem van het beheer van de grenzen; |
— |
vergroting van de bekendheid van het beleid en de doelstellingen van de Unie bij de belanghebbenden en het algemene publiek, met inbegrip van institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie; |
— |
vergroting van de capaciteit van Europese netwerken om het beleid en de doelstellingen van de Unie te beoordelen, te bevorderen, te ondersteunen en verder te ontwikkelen; |
— |
ondersteuning van bijzonder innovatieve projecten waarbij nieuwe methoden en/of technologieën worden ontwikkeld die ook toepasbaar kunnen zijn in andere lidstaten, in het bijzonder projecten voor het testen en valideren van onderzoeksprojecten; |
— |
ondersteuning van acties in of met betrekking tot derde landen, zoals bedoeld in artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1053/2013; |
— |
uitvoering van bewustmakings-, informatie-, en communicatieactiviteiten met betrekking tot het beleid, de prioriteiten en de resultaten op Unieniveau op het gebied van binnenlandse zaken. |
Dit krediet dient tevens ter dekking van financiële bijstand voor dringende en specifieke behoeften die zich voordoen in een noodsituatie, dat wil zeggen een situatie van dringende en uitzonderlijke druk waarbij een groot of onevenredig aantal onderdanen van derde landen de buitengrens van een of meer lidstaten oversteken of verwacht worden over te steken.
Dit krediet dient ter vergoeding van de kosten die de deskundigen van de Commissie en de lidstaten maken voor de evaluaties ter plaatse (reis- en verblijfskosten) ter controle van de toepassing van het Schengenacquis. Bij deze kosten komen nog de kosten van benodigdheden en materieel die nodig zijn voor de evaluaties ter plaatse en voor de voorbereiding en de follow-up daarvan.
Ontvangsten uit de bijdragen van IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein die zijn opgenomen in post 6 3 1 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1053/2013 van de Raad van 7 oktober 2013 betreffende de instelling van een evaluatiemechanisme voor de controle van en het toezicht op de toepassing van het Schengenacquis en houdende intrekking van het besluit van 16 september 1998 tot oprichting van de Permanente Schengenbeoordelings- en toepassingscommissie (PB L 295 van 6.11.2013, blz. 27).
Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel, migratie en integratie en inzake het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 112).
Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa en tot intrekking van Beschikking nr. 574/2007/EG (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 143).
Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2017 tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden en tot wijziging van de overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EU) nr. 1077/2011 (PB L 327 van 9.12.2017, blz. 20).
Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad van 12 september 2018 tot oprichting van een Europees reisinformatie en -autorisatiesysteem (ETIAS) en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1077/2011, (EU) nr. 515/2014, (EU) 2016/399, (EU) 2016/1624 en (EU) 2017/2226 (PB L 236 van 19.9.2018, blz. 1).
Verordening (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles, tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen en tot wijziging en intrekking van Verordening (EG) nr. 1987/2006 (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 14).
Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging en intrekking van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 56).
Referentiebesluiten
Gewijzigd voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 13 juni 2018, tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de EU-informatiesystemen (grenzen en visa) en tot wijziging van Beschikking 2004/512/EG van de Raad, Verordening (EG) nr. 767/2008, Besluit 2008/633/JBZ van de Raad, Verordening (EU) 2016/399, Verordening (EU) 2017/2226, Verordening (EU) 2018/XX [ETIAS-verordening], Verordening (EU) 2018/XX [SIS-verordening op het gebied van grenscontroles] en Verordening (EU) 2018/XX [eu-LISA-verordening] (COM(2018) 478 final).
Gewijzigd voorstel voor een Verordening van het Europees parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 13 juni 2018, tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de EU-informatiesystemen (politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie) en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/XX [de Eurodac-verordening], Verordening (EU) 2018/XX [de SIS-verordening op het gebied van rechtshandhaving], Verordening (EU) 2018/XX [de ECRIS-TCN-verordening] en Verordening (EU) 2018/XX [de eu-LISA-verordening] (COM(2018) 480 final).
Voorstel voor een Verordening van het Europees parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 16 mei 2018, betreffende de Europese grens- en kustwacht en tot intrekking van Gemeenschappelijk Optreden 98/700/JBZ van de Raad, Verordening (EU) nr. 1052/2013 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) 2016/1624 van het Europees Parlement en de Raad (COM(2018) 631 final).
Voorstel voor een Verordening van het Europees parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 12 september 2018, betreffende de oprichting van een Europees netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen (herschikking) (COM(2018) 303 final).
18 02 01 02
Voorkoming en bestrijding van grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en betere beheersing van veiligheidsgerelateerde risico’s en crises
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
135 679 988 |
233 349 807 |
153 679 988 |
143 473 644 |
313 754 900 ,— |
106 843 985,06 |
Toelichting
Het fonds draagt bij tot de verwezenlijking van de volgende specifieke doelstellingen:
— |
misdaadpreventie, bestrijding van grensoverschrijdende, zware en georganiseerde misdaad, waaronder terrorisme, en versterking van de coördinatie en de samenwerking tussen de rechtshandhavingsautoriteiten en andere nationale autoriteiten van de lidstaten, onder meer met Europol of andere relevante Unie-instanties, en met betrokken derde landen en internationale organisaties; |
— |
versterking van de capaciteit van de lidstaten en de Unie om veiligheidsgerelateerde risico’s en crises doeltreffend te beheren, en voorbereiding op en bescherming van mensen en kritieke infrastructuur tegen terreuraanvallen en andere veiligheidsgerelateerde incidenten. |
Dit krediet is bestemd voor acties in de lidstaten, en met name het volgende:
— |
acties ter verbetering van de politiële samenwerking en coördinatie tussen rechtshandhavingsautoriteiten, met inbegrip van samenwerking en coördinatie tussen en met relevante Unieorganen, in het bijzonder Europol en Eurojust, gezamenlijke onderzoeksteams en alle andere vormen van grensoverschrijdende gezamenlijke operaties, de toegang tot en uitwisseling van informatie en interoperabele technologieën; |
— |
ontwikkeling van initiatieven op het gebied van terrorismebestrijding, met als doel gepast te reageren op nieuwe dreigingen, waaronder dreigingen die verband houden met radicalisering in eigen land en dreigingen die uitgaan van buitenlandse strijders die zich in het buitenland bevinden of afreizen of terugkeren naar een of meer lidstaten of kandidaat-landen; |
— |
verbeteren van het crisisbeheer na een terroristische aanval ten behoeve van de slachtoffers, hun naaste familieleden en eenieder die schade heeft geleden door hulp te verlenen aan slachtoffers of personen die in levensgevaar verkeerden; |
— |
projecten ter bevordering van netwerken, publiek-privaat partnerschap, wederzijds vertrouwen en begrip en wederzijdse leerprocessen, de vaststelling, uitwisseling en verspreiding van knowhow, ervaring en goede praktijken, delen van informatie, gedeeld inzicht in situaties en prognoses, noodplanning en interoperabiliteit; |
— |
activiteiten op het gebied van analyse, toezicht en evaluatie, waaronder studies en dreigings-, risico- en effectbeoordelingen, die gebaseerd zijn op bewijs en in overeenstemming zijn met op het niveau van de Unie vastgestelde, en met name door het Europees Parlement en de Raad goedgekeurde prioriteiten en initiatieven; |
— |
activiteiten op het gebied van bewustmaking, verspreiding en communicatie; |
— |
aanschaf en onderhoud van IT-systemen van de Unie en de lidstaten voor de verwezenlijking van de doelstellingen van Verordening (EU) nr. 513/2014, en/of verdere modernisering van IT-systemen en technische uitrusting, met inbegrip van het testen van de compatibiliteit van systemen, beveiligde faciliteiten, infrastructuur, bijbehorende gebouwen en systemen, met name informatie- en communicatiesystemen (ICT-systemen) en hun componenten, onder meer ten behoeve van de Europese samenwerking inzake cyberveiligheid en cybercriminaliteit, met name met het Europees Centrum voor de bestrijding van cybercriminaliteit; |
— |
uitwisseling, training en opleiding van personeel en deskundigen van bevoegde autoriteiten, waaronder taalonderwijs en gezamenlijke oefeningen of programma’s; |
— |
maatregelen op het gebied van het inzetten, overdragen, testen en valideren van nieuwe methodes of technologie, waaronder proefprojecten en maatregelen inzake de follow-up van door de Unie gefinancierde projecten inzake veiligheidsonderzoek. |
Dit krediet dient tevens ter dekking van uitgaven voor maatregelen betreffende of in derde landen, en met name het volgende:
— |
acties ter verbetering van de politiële samenwerking en coördinatie tussen rechtshandhavingsautoriteiten, waaronder gezamenlijke onderzoeksteams en alle andere vormen van grensoverschrijdende gezamenlijke operaties, de toegang tot en uitwisseling van informatie en interoperabele technologieën; |
— |
netwerken, wederzijds vertrouwen en begrip en wederzijdse leerprocessen, de vaststelling, uitwisseling en verspreiding van knowhow, ervaring en goede praktijken, delen van informatie, gedeeld inzicht in situaties en prognoses, noodplanning en interoperabiliteit; |
— |
uitwisseling, training en opleiding van personeel en deskundigen van bevoegde autoriteiten. |
Op initiatief van de Commissie kan dit krediet worden gebruikt voor het financieren van transnationale acties of acties die voor de Unie van bijzonder belang zijn met betrekking tot de algemene, specifieke en operationele doelstellingen bedoeld in artikel 3 van Verordening (EU) nr. 513/2014. Om voor financiering in aanmerking te komen, moeten de acties van de Unie in overeenstemming zijn met de op het niveau van de Unie vastgestelde, en met name door het Europees Parlement en de Raad goedgekeurde prioriteiten en initiatieven in het kader van relevante strategieën, beleidscycli, programma’s en dreigings- en risicobeoordelingen van de Unie, en met name bijdragen tot:
— |
voorbereidende, toezichtsgerelateerde, administratieve en technische activiteiten, en de ontwikkeling van een evaluatiemechanisme dat is vereist voor de uitvoering van het beleid inzake politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheer; |
— |
grensoverschrijdende projecten waarbij twee of meer lidstaten of ten minste één lidstaat en één derde land zijn betrokken; |
— |
activiteiten op het gebied van analyse, toezicht en evaluatie, waaronder dreigings-, risico- en effectbeoordelingen, die gebaseerd zijn op bewijs en in overeenstemming zijn met op het niveau van de Unie vastgestelde, en met name door het Europees Parlement en de Raad goedgekeurde prioriteiten en initiatieven, en projecten inzake het toezicht op de tenuitvoerlegging van het Unierecht en de beleidsdoelstellingen van de Unie in de lidstaten; |
— |
projecten ter bevordering van netwerken, publiek-privaat partnerschap, wederzijds vertrouwen en begrip en wederzijdse leerprocessen, de vaststelling en verspreiding van goede praktijken en innovatieve benaderingen op het niveau van de Unie en opleidings- en uitwisselingsprogramma’s; |
— |
projecten ter ondersteuning van de ontwikkeling van methodologische, met name statistische, hulpmiddelen en methoden en gemeenschappelijke indicatoren; |
— |
de aanschaf, het onderhoud en/of de verdere modernisering van technische uitrusting, expertise, beveiligde faciliteiten, infrastructuur, bijbehorende gebouwen en systemen, met name ICT-systemen en hun componenten op het niveau van de Unie, onder meer ten behoeve van de Europese samenwerking inzake cyberveiligheid en cybercriminaliteit, met name met het Europees Centrum voor de bestrijding van cybercriminaliteit; |
— |
projecten ter vergroting van de bekendheid van het beleid en de doelstellingen van de Unie bij belanghebbenden en het grote publiek, met inbegrip van institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie; |
— |
bijzonder innovatieve projecten waarbij nieuwe methoden worden ontwikkeld en/of nieuwe technologieën worden ingezet die ook toepasbaar kunnen zijn in andere lidstaten, in het bijzonder projecten voor het testen en valideren van de resultaten van door de Unie gefinancierde projecten inzake veiligheidsonderzoek; |
— |
studies en proefprojecten; |
— |
uitvoering van bewustmakings-, informatie-, en communicatieactiviteiten met betrekking tot het beleid, de prioriteiten en de resultaten op Unieniveau op het gebied van binnenlandse zaken. |
Dit krediet dient tevens ter dekking van uitgaven voor acties betreffende of in derde landen, en met name het volgende:
— |
acties ter verbetering van de politiële samenwerking en coördinatie tussen rechtshandhavingsautoriteiten, en in voorkomend geval samenwerking met en coördinatie tussen internationale organisaties, waaronder gezamenlijke onderzoeksteams en alle andere vormen van grensoverschrijdende gezamenlijke operaties, de toegang tot en uitwisseling van informatie en interoperabele technologieën; |
— |
netwerken, wederzijds vertrouwen en begrip en wederzijdse leerprocessen, de vaststelling, uitwisseling en verspreiding van knowhow, ervaring en goede praktijken, delen van informatie, gedeeld inzicht in situaties en prognoses, noodplanning en interoperabiliteit; |
— |
aanschaf, onderhoud en/of verdere modernisering van technische uitrusting, waaronder ICT-systemen en componenten daarvan; |
— |
uitwisseling, training en opleiding van personeel en deskundigen van bevoegde autoriteiten, waaronder taalonderwijs; |
— |
activiteiten op het gebied van bewustmaking, verspreiding en communicatie; |
— |
dreigings-, risico- en effectbeoordelingen; |
— |
studies en proefprojecten. |
Dit krediet is bestemd voor financiële bijstand voor dringende en specifieke behoeften die zich voordoen in een noodsituatie, dat wil zeggen elk veiligheidsgerelateerd incident dat of elke nieuwe dreiging die een aanzienlijk negatief effect heeft of kan hebben op de veiligheid van personen in een of meer lidstaten.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 513/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheer en tot intrekking van Besluit nr. 2007/125/JBZ van de Raad (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 93).
Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel, migratie en integratie en inzake het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 112).
18 02 01 03
Instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) en een Europees systeem voor reisinformatie en -autorisatie (ETIAS)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
60 000 000 |
49 600 000 |
60 000 000 |
44 800 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bestemd voor het opzetten en exploiteren van IT-systemen, de bijbehorende communicatie-infrastructuur en uitrusting ter ondersteuning van de beheersing van de migratiestromen over de buitengrenzen van de Unie.
Ontvangsten uit de bijdragen van IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein die zijn opgenomen in post 6 3 1 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel, migratie en integratie en inzake het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 112).
Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa en tot intrekking van Beschikking nr. 574/2007/EG (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 143).
Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2017 tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden en tot wijziging van de overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EU) nr. 1077/2011 (PB L 327 van 9.12.2017, blz. 20).
Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad van 12 september 2018 tot oprichting van een Europees reisinformatie en -autorisatiesysteem (ETIAS) en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1077/2011, (EU) nr. 515/2014, (EU) 2016/399, (EU) 2016/1624 en (EU) 2017/2226 (PB L 236 van 19.9.2018, blz. 1).
18 02 02
Schengenfaciliteit voor Kroatië
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bestemd voor de uitgaven in verband met een tijdelijk instrument om Kroatië tussen de datum van toetreding en eind 2014 te helpen maatregelen te financieren om aan de nieuwe buitengrenzen van de Europese Unie het Schengenacquis toe te passen en de buitengrenzen te controleren.
Rechtsgronden
Taken die voortvloeien uit de specifieke bevoegdheden overeenkomstig artikel 31 van de Akte van toetreding van Kroatië.
18 02 03
Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
||||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
|
18 02 03 |
293 185 279 |
293 185 279 |
292 320 808 |
292 320 808 |
261 267 000 ,— |
261 267 000 ,— |
Reserves (40 02 41) |
19 321 000 |
19 321 000 |
||||
Totaal |
312 506 279 |
312 506 279 |
292 320 808 |
292 320 808 |
261 267 000 ,— |
261 267 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bestemd voor de personeelsuitgaven en administratieve uitgaven (titels 1 en 2) en de beleidsuitgaven met betrekking tot het werkprogramma van het Agentschap (titel 3).
Frontex moet het Europees Parlement en de Raad in kennis stellen van elke overdracht van kredieten tussen administratieve en beleidsuitgaven.
De bedragen die overeenkomstig artikel 20 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42) worden terugbetaald, worden beschouwd als bestemmingsontvangsten (artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement), die moeten worden geboekt bij post 6 6 0 0 van de algemene staat van ontvangsten.
De eventuele ontvangsten uit de bijdragen van IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein zullen worden opgenomen in post 6 3 1 3 van de staat van ontvangsten en kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
De personeelsformatie van Frontex is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
De bijdrage van de Unie voor 2019bedraagt in totaal 329 610 000EUR. Aan het in de begroting opgevoerde bedrag van 17 103 721 EUR is een bedrag van 312 506 279 EUR toegevoegd afkomstig van de terugvordering van overschotten.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1052/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 tot instelling van het Europees grensbewakingssysteem (Eurosur) (PB L 295 van 6.11.2013, blz. 11).
Verordening (EU) nr. 656/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot vaststelling van regels voor de bewaking van de zeebuitengrenzen in het kader van de operationele samenwerking gecoördineerd door het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (PB L 189 van 27.6.2014, blz. 93).
Verordening (EU) 2016/1624 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 betreffende de Europese grens- en kustwacht, tot wijziging van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 863/2007 van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad en Besluit 2005/267/EG van de Raad (PB L 251 van 16.9.2016, blz. 1).
Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad van 12 september 2018 tot oprichting van een Europees reisinformatie en -autorisatiesysteem (ETIAS) en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1077/2011, (EU) nr. 515/2014, (EU) 2016/399, (EU) 2016/1624 en (EU) 2017/2226 (PB L 236 van 19.9.2018, blz. 1).
Referentiebesluiten
Gewijzigd voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 13 juni 2018, tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de EU-informatiesystemen (grenzen en visa) en tot wijziging van Beschikking 2004/512/EG van de Raad, Verordening (EG) nr. 767/2008, Besluit 2008/633/JBZ van de Raad, Verordening (EU) 2016/399, Verordening (EU) 2017/2226, Verordening (EU) 2018/XX [ETIAS-verordening], Verordening (EU) 2018/XX [SIS-verordening op het gebied van grenscontroles] en Verordening (EU) 2018/XX [eu-LISA-verordening] (COM(2018) 478 final).
Gewijzigd voorstel voor een Verordening van het Europees parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 13 juni 2018, tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de EU-informatiesystemen (politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie) en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/XX [de Eurodac-verordening], Verordening (EU) 2018/XX [de SIS-verordening op het gebied van rechtshandhaving], Verordening (EU) 2018/XX [de ECRIS-TCN-verordening] en Verordening (EU) 2018/XX [de eu-LISA-verordening] (COM(2018) 480 final).
Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 16 mei 2018, betreffende de Europese grens- en kustwacht en tot intrekking van Gemeenschappelijk Optreden 98/700/JBZ van de Raad, Verordening (EU) nr. 1052/2013 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) 2016/1624 van het Europees Parlement en de Raad (COM (2018) 631).
18 02 04
Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
||||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
|
18 02 04 |
136 456 565 |
136 456 565 |
120 377 271 |
120 377 271 |
114 623 613 ,— |
114 623 613 ,— |
Reserves (40 02 41) |
690 000 |
690 000 |
||||
Totaal |
137 146 565 |
137 146 565 |
120 377 271 |
120 377 271 |
114 623 613 ,— |
114 623 613 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bestemd voor de personeelsuitgaven en administratieve uitgaven (titels 1 en 2) en de beleidsuitgaven van het Agentschap (titel 3).
Het Agentschap moet het Europees Parlement en de Raad in kennis stellen van elke overdracht van kredieten tussen administratieve en beleidsuitgaven.
De bedragen die overeenkomstig artikel 20 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42), worden terugbetaald, worden beschouwd als bestemmingsontvangsten (artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement), die moeten worden geboekt bij post 6 6 0 0 van de algemene staat van ontvangsten.
De personeelsformatie van het Agentschap is opgenomen in de bijlage „Personeel” van deze afdeling.
De bijdrage van de Unie voor 2019 bedraagt in totaal 138 305 458 EUR. Aan het in de begroting opgevoerde bedrag van 1 158 893 EUR is een bedrag van 137 146 565 EUR toegevoegd afkomstig van de terugvordering van overschotten.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53).
Referentiebesluiten
Gewijzigd voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 13 juni 2018, tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de EU-informatiesystemen (grenzen en visa) en tot wijziging van Beschikking 2004/512/EG van de Raad, Verordening (EG) nr. 767/2008, Besluit 2008/633/JBZ van de Raad, Verordening (EU) 2016/399, Verordening (EU) 2017/2226, Verordening (EU) 2018/XX [ETIAS-verordening], Verordening (EU) 2018/XX [SIS-verordening op het gebied van grenscontroles] en Verordening (EU) 2018/XX [eu-LISA-verordening] (COM(2018) 478 final).
Gewijzigd voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 13 juni 2018, tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de EU-informatiesystemen (politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie) en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/XX [de Eurodac-verordening], Verordening (EU) 2018/XX [de SIS-verordening op het gebied van rechtshandhaving], Verordening (EU) 2018/XX [de ECRIS-TCN-verordening] en Verordening (EU) 2018/XX [de eu-LISA-verordening] (COM(2018) 480 final).
18 02 05
Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
8 847 082 |
8 847 082 |
8 664 161 |
8 664 161 |
9 280 000 ,— |
9 280 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bestemd voor de personeelsuitgaven en administratieve uitgaven (titels 1 en 2) en de beleidsuitgaven van het Agentschap (titel 3).
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor de verschillende door Cepol geplande en uitgevoerde activiteiten.
Het Bureau moet het Europees Parlement en de Raad in kennis stellen van elke overdracht van kredieten tussen administratieve en beleidsuitgaven.
De bedragen die overeenkomstig artikel 20 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42), worden terugbetaald, worden beschouwd als bestemmingsontvangsten (artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement), die moeten worden geboekt bij post 6 6 0 0 van de algemene staat van ontvangsten.
De personeelsformatie van het Agentschap is opgenomen in de bijlage „Personeel” van deze afdeling.
De bijdrage van de Unie voor 2019 bedraagt in totaal 9 308 000 EUR. Aan het in de begroting opgevoerde bedrag van 460 918 EUR is een bedrag van 8 847 082 EUR toegevoegd afkomstig van de terugvordering van overschotten.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2015/2219 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) en tot vervanging en intrekking van Besluit 2005/681/JBZ van de Raad (PB L 319 van 4.12.2015, blz. 1).
Referentiebesluiten
Gewijzigd voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 13 juni 2018, tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de EU-informatiesystemen (grenzen en visa) en tot wijziging van Beschikking 2004/512/EG van de Raad, Verordening (EG) nr. 767/2008, Besluit 2008/633/JBZ van de Raad, Verordening (EU) 2016/399, Verordening (EU) 2017/2226, Verordening (EU) 2018/XX [ETIAS-verordening], Verordening (EU) 2018/XX [SIS-verordening op het gebied van grenscontroles] en Verordening (EU) 2018/XX [eu-LISA-verordening] (COM(2018) 478 final).
Gewijzigd voorstel voor een Verordening van het Europees parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de EU-informatiesystemen (politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie) en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/XX [de Eurodac-verordening], Verordening (EU) 2018/XX [de SIS-verordening op het gebied van rechtshandhaving], Verordening (EU) 2018/XX [de ECRIS-TCN-verordening] en Verordening (EU) 2018/XX [de eu-LISA-verordening] (COM(2018) 480 final).
18 02 07
Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht („eu-LISA”)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
||||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
|
18 02 07 |
274 769 509 |
176 517 009 |
191 848 886 |
159 128 886 |
153 334 200 ,— |
67 734 200 ,— |
Reserves (40 02 41) |
20 581 000 |
26 255 000 |
||||
Totaal |
295 350 509 |
202 772 009 |
191 848 886 |
159 128 886 |
153 334 200 ,— |
67 734 200 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bestemd voor de personeelsuitgaven en administratieve uitgaven (titels 1 en 2) en de beleidsuitgaven met betrekking tot het werkprogramma van het Agentschap (titel 3).
Het Agentschap moet het Europees Parlement en de Raad in kennis stellen van elke overdracht van kredieten tussen administratieve en beleidsuitgaven.
De bedragen die overeenkomstig artikel 20 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42), worden terugbetaald, worden beschouwd als bestemmingsontvangsten (artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement), die moeten worden geboekt bij post 6 6 0 0 van de algemene staat van ontvangsten.
De eventuele ontvangsten uit de bijdragen van IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein zullen worden opgenomen in post 6 3 1 2 van de staat van ontvangsten en kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
De personeelsformatie van het Agentschap is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
De bijdrage van de Unie voor 2019 bedraagt in totaal 296 692 000 EUR. Aan het in de begroting opgevoerde bedrag van 1 341 491 EUR is een bedrag van 295 350 509 EUR toegevoegd afkomstig van de terugvordering van overschotten.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2017 tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden en tot wijziging van de overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EU) nr. 1077/2011 (PB L 327 van 9.12.2017, blz. 20).
Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad van 12 september 2018 tot oprichting van een Europees reisinformatie en -autorisatiesysteem (ETIAS) en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1077/2011, (EU) nr. 515/2014, (EU) 2016/399, (EU) 2016/1624 en (EU) 2017/2226 (PB L 236 van 19.9.2018, blz. 1).
Verordening (EU) 2018/1726 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA), tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1077/2011 (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 9).
Verordening (EU) 2018/1860 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende het gebruik van het Schengeninformatiesysteem voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 1).
Verordening (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles, tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen en tot wijziging en intrekking van Verordening (EG) nr. 1987/2006 (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 14).
Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging en intrekking van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 56).
Referentiebesluiten
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 4 mei 2016, tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (herschikking) (COM(2016) 270 final).
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 6 april 2016, betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend, voor de identificatie van een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land of staatloze en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving (COM(2016) 272 final).
Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een gecentraliseerd systeem voor de vaststelling welke lidstaten over informatie beschikken inzake veroordelingen van onderdanen van derde landen en staatlozen (TCN) ter aanvulling en ondersteuning van het Europees Strafregister Informatiesysteem (ECRIS-TCN) en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1077/2011 (COM(2017) 344).
Gewijzigd voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 29 juni 2017, tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de EU-informatiesystemen (grenzen en visa) en tot wijziging van Beschikking 2004/512/EG van de Raad, Verordening (EG) nr. 767/2008, Besluit 2008/633/JBZ van de Raad, Verordening (EU) 2016/399, Verordening (EU) 2017/2226, Verordening (EU) 2018/XX [ETIAS-verordening], Verordening (EU) 2018/XX [SIS-verordening op het gebied van grenscontroles] en Verordening (EU) 2018/XX [eu-LISA-verordening] (COM(2018) 478 final).
Gewijzigd voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 13 juni 2018, tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de EU-informatiesystemen (politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie) en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/XX [de Eurodac-verordening], Verordening (EU) 2018/XX [de SIS-verordening op het gebied van rechtshandhaving], Verordening (EU) 2018/XX [de ECRIS-TCN-verordening] en Verordening (EU) 2018/XX [de eu-LISA-verordening] (COM(2018) 480 final).
18 02 08
Schengeninformatiesysteem (SIS II)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
16 234 000 |
8 117 000 |
21 301 507,47 |
12 430 645,22 |
Toelichting
Dit krediet is bestemd voor de financiering van de operationele uitgaven van het Schengeninformatiesysteem (SIS), en met name de kosten van de netwerkinfrastructuur en de kosten van studies betreffende het systeem.
De eventuele ontvangsten uit de bijdragen van IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein zullen worden opgenomen in post 6 3 1 2 van de staat van ontvangsten en kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Protocol nr. 19 betreffende het in het kader van de Europese Unie geïntegreerde Schengenacquis.
Besluit 2001/886/JBZ van de Raad van 6 december 2001 betreffende de ontwikkeling van een Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (PB L 328 van 13.12.2001, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 2424/2001 van de Raad van 6 december 2001 betreffende de ontwikkeling van een Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (PB L 328 van 13.12.2001, blz. 4).
Verordening (EG) nr. 1987/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (PB L 381 van 28.12.2006, blz. 4).
Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de toegang tot het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) voor de instanties die in de lidstaten belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen van voertuigen (PB L 381 van 28.12.2006, blz. 1).
Besluit 2007/533/JBZ van de Raad van 12 juni 2007 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (PB L 205 van 7.8.2007, blz. 63).
Verordening (EU) nr. 1272/2012 van de Raad van 20 december 2012 over de migratie van het Schengeninformatiesysteem (SIS 1+) naar het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (herschikking) (PB L 359 van 29.12.2012, blz. 21).
Verordening (EU) nr. 1273/2012 van de Raad van 20 december 2012 over de migratie van het Schengeninformatiesysteem (SIS 1+) naar het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (herschikking) (PB L 359 van 29.12.2012, blz. 32).
Verordening (EU) 2018/1726 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA), tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1077/2011 (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 9).
Verordening (EU) 2018/1860 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende het gebruik van het Schengeninformatiesysteem voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 1).
Verordening (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles, tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen en tot wijziging en intrekking van Verordening (EG) nr. 1987/2006 (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 14).
Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging en intrekking van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 56).
18 02 09
Visuminformatiesysteem (VIS)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
10 000 000 |
5 000 000 |
14 304 000 ,— |
16 359 688,27 |
Toelichting
Dit krediet is bestemd voor de uitgaven voor analyse, ontwikkeling, productie en installatie van een grootschalig informatiesysteem op Europees niveau „VIS” (Visuminformatiesysteem), en met name de kosten van de netwerkinfrastructuur en de kosten van studies betreffende het systeem.
De eventuele ontvangsten uit de bijdragen van IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein zullen worden opgenomen in post 6 3 1 2 van de staat van ontvangsten en kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Beschikking 2004/512/EG van de Raad van 8 juni 2004 betreffende het opzetten van het Visuminformatiesysteem (VIS) (PB L 213 van 15.6.2004, blz. 5).
Besluit 2008/633/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 over de toegang tot het Visuminformatiesysteem (VIS) voor raadpleging door aangewezen autoriteiten van de lidstaten en door Europol, met het oog op het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 129).
Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening) (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60).
Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2017 tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden en tot wijziging van de overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EU) nr. 1077/2011 (PB L 327 van 9.12.2017, blz. 20).
Verordening (EU) 2018/1726 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA), tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1077/2011 (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 9).
18 02 51
Voltooiing van operaties en programma’s op het gebied van de buitengrenzen, veiligheid en bescherming van de vrijheden
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
323 309,82 |
77 795 175,29 |
Toelichting
Dit krediet is bestemd voor betalingen in verband met nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Rechtsgronden
Gemeenschappelijk Optreden 98/245/JBZ van 19 maart 1998, door de Raad vastgesteld op basis van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, houdende een uitwisselings-, opleidings- en samenwerkingsprogramma voor personen die verantwoordelijk zijn voor de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit (programma Falcone) (PB L 99 van 31.3.1998, blz. 8).
Besluit 2001/512/JBZ van de Raad van 28 juni 2001 tot vaststelling van een tweede fase van het programma voor stimulering, uitwisselingen, opleiding en samenwerking voor beoefenaars van juridische beroepen (Grotius II — Strafrechtelijk) (PB L 186 van 7.7.2001, blz. 1).
Besluit 2001/513/JBZ van de Raad van 28 juni 2001 tot vaststelling van een tweede fase van het programma voor stimulering, uitwisselingen, opleiding en samenwerking tussen de rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten van de Europese Unie (Oisin II) (PB L 186 van 7.7.2001, blz. 4).
Besluit 2001/514/JBZ van de Raad van 28 juni 2001 tot vaststelling van een tweede fase van het programma voor stimulering, uitwisselingen, opleiding en samenwerking voor personen die verantwoordelijk zijn voor acties tegen mensenhandel en seksuele uitbuiting van kinderen (Stop II) (PB L 186 van 7.7.2001, blz. 7).
Besluit 2001/515/JBZ van de Raad van 28 juni 2001 tot vaststelling van een programma voor stimulering, uitwisselingen, opleiding en samenwerking op het gebied van criminaliteitspreventie (Hippocrates) (PB L 186 van 7.7.2001, blz. 11).
Besluit 2002/630/JBZ van de Raad van 22 juli 2002 tot vaststelling van een kaderprogramma betreffende politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (AGIS) (PB L 203 van 1.8.2002, blz. 5).
Besluit 2007/124/EG, Euratom van de Raad van 12 februari 2007 tot vaststelling van het specifieke programma Terrorisme en andere aan veiligheid gerelateerde risico’s: preventie, paraatheid en beheersing van de gevolgen voor de periode 2007-2013, als onderdeel van het algemene programma Veiligheid en bescherming van de vrijheden (PB L 58 van 24.2.2007, blz. 1).
Besluit 2007/125/JBZ van de Raad van 12 februari 2007 tot vaststelling van het specifieke programma Preventie en de bestrijding van criminaliteit voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemene programma Veiligheid en bescherming van de vrijheden (PB L 58 van 24.2.2007, blz. 7).
Beschikking nr. 574/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 tot instelling van het Buitengrenzenfonds voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemene programma Solidariteit en beheer van de migratiestromen (PB L 144 van 6.6.2007, blz. 22).
Verordening (EU) nr. 1053/2013 van de Raad van 7 oktober 2013 betreffende de instelling van een evaluatiemechanisme voor de controle van en het toezicht op de toepassing van het Schengenacquis en houdende intrekking van het besluit van 16 september 1998 tot oprichting van de Permanente Schengenbeoordelings- en toepassingscommissie (PB L 295 van 6.11.2013, blz. 27).
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Taak die voortvloeit uit de administratieve autonomie van de Commissie, in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Referentiebesluiten
Mededeling van de Commissie van 6 april 2005 aan de Raad en het Europees Parlement tot vaststelling van het kaderprogramma „Veiligheid en bescherming van de vrijheden” voor de periode 2007-2013 (COM(2005) 124 final).
Mededeling van de Commissie van 2 mei 2005 aan de Raad en het Europees Parlement tot vaststelling van een kaderprogramma voor solidariteit en beheer van de migratiestromen voor de periode 2007-2013 (COM(2005) 123 final).
Beschikking 2007/599/EG van de Commissie van 27 augustus 2007 tot uitvoering van Beschikking nr. 574/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de goedkeuring van strategische richtsnoeren voor de periode 2007-2013 betreft (PB L 233 van 5.9.2007, blz. 3).
Beschikking 2008/456/EG van de Commissie van 5 maart 2008 tot vaststelling van regels voor de uitvoering van Beschikking nr. 574/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van het Buitengrenzenfonds voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemene programma Solidariteit en beheer van de migratiestromen wat betreft de beheers- en controlesystemen van de lidstaten, de regels voor administratief en financieel beheer en de subsidiabiliteit van de uitgaven voor door het fonds medegefinancierde projecten (PB L 167 van 27.6.2008, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (visumcode) (PB L 243 van 15.9.2009, blz. 1).
18 02 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
18 02 77 01
Proefproject — Voltooiing terrorismebestrijding
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
18 02 77 02
Proefproject — Nieuwe geïntegreerde mechanismen voor samenwerking tussen publieke en private actoren voor het vaststellen van risico’s van sportweddenschappen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
32 158,67 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 18 03 — ASIEL EN MIGRATIE
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
18 03 |
ASIEL EN MIGRATIE |
||||||||
18 03 01 |
Fonds voor asiel, migratie en integratie |
||||||||
18 03 01 01 |
Versterking en ontwikkeling van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel en bevordering van solidariteit en eerlijke verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de lidstaten |
3 |
377 106 629 |
527 969 782 |
388 322 974 |
304 107 137 |
802 129 017,08 |
351 366 136,21 |
66,55 |
Reserves (40 02 41) |
460 000 000 |
94 500 000 |
|||||||
837 106 629 |
622 469 782 |
388 322 974 |
304 107 137 |
802 129 017,08 |
351 366 136,21 |
||||
18 03 01 02 |
Ondersteuning van legale migratie naar de Unie en bevordering van de integratie van onderdanen van derde landen en billijke en doeltreffende terugkeerstrategieën |
3 |
281 207 141 |
327 634 462 |
328 331 648 |
287 777 393 |
617 530 777,14 |
225 324 424,85 |
68,77 |
Artikel 18 03 01 — Subtotaal |
658 313 770 |
855 604 244 |
716 654 622 |
591 884 530 |
1 419 659 794,22 |
576 690 561,06 |
67,40 |
||
Reserves (40 02 41) |
460 000 000 |
94 500 000 |
|||||||
1 118 313 770 |
950 104 244 |
716 654 622 |
591 884 530 |
1 419 659 794,22 |
576 690 561,06 |
||||
18 03 02 |
Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO) |
3 |
94 032 843 |
94 032 843 |
90 837 067 |
90 837 067 |
82 986 000 ,— |
75 376 000 ,— |
80,16 |
18 03 03 |
Europese databank van vingerafdrukken (Eurodac) |
3 |
100 000 |
p.m. |
100 000 |
50 000 |
100 000 ,— |
9 645 ,— |
|
18 03 51 |
Voltooiing van operaties en programma’s op het gebied van terugkeer, vluchtelingen en migratiestromen |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
27 213,57 |
52 600 265,03 |
|
18 03 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
18 03 77 03 |
Voorbereidende actie — Voltooiing van de integratie van onderdanen van derde landen |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
18 03 77 04 |
Proefproject — Oprichting van een netwerk voor contacten en discussie tussen betrokken gemeenten en lokale overheden inzake ervaringen en beste praktijken voor de hervestiging en integratie van vluchtelingen |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
18 03 77 05 |
Proefproject —Steun voor slachtoffers van foltering |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
117 880,74 |
|
18 03 77 06 |
Voorbereidende actie — Hervestiging van vluchtelingen in noodsituaties |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
18 03 77 07 |
Proefproject — Analyse van het beleid inzake onthaal, bescherming en integratie van niet-begeleide minderjarigen in de Unie |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
130 200,89 |
|
18 03 77 08 |
Voorbereidende actie — Oprichting van een netwerk voor contacten en discussie tussen betrokken gemeenten en lokale overheden inzake ervaringen en beste praktijken voor de hervestiging en integratie van vluchtelingen |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
18 03 77 09 |
Voorbereidende actie — Financiering voor de rehabilitatie van slachtoffers van foltering |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
338 242 |
0 ,— |
243 689,69 |
|
18 03 77 12 |
Voorbereidende actie — Zorgdienst ter ondersteuning van niet-begeleide minderjarige migranten in Europa |
3 |
p.m. |
p.m. |
1 200 000 |
600 000 |
|||
Artikel 18 03 77 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
1 200 000 |
938 242 |
0 ,— |
491 771,32 |
|||
Hoofdstuk 18 03 — Totaal |
752 446 613 |
949 637 087 |
808 791 689 |
683 709 839 |
1 502 773 007,79 |
705 168 242,41 |
74,26 |
||
Reserves (40 02 41) |
460 000 000 |
94 500 000 |
|||||||
1 212 446 613 |
1 044 137 087 |
808 791 689 |
683 709 839 |
1 502 773 007,79 |
705 168 242,41 |
18 03 01
Fonds voor asiel, migratie en integratie
18 03 01 01
Versterking en ontwikkeling van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel en bevordering van solidariteit en eerlijke verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de lidstaten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
||||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
|
18 03 01 01 |
377 106 629 |
527 969 782 |
388 322 974 |
304 107 137 |
802 129 017,08 |
351 366 136,21 |
Reserves (40 02 41) |
460 000 000 |
94 500 000 |
||||
Totaal |
837 106 629 |
622 469 782 |
388 322 974 |
304 107 137 |
802 129 017,08 |
351 366 136,21 |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld om bij te dragen tot de versterking en ontwikkeling van alle aspecten van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel, met inbegrip van de externe dimensie daarvan, en de bevordering van solidariteit en verdeling van de verantwoordelijkheid tussen de lidstaten, met name ten aanzien van de lidstaten die het meest te maken hebben met migratie en asielstromen, waaronder via praktische samenwerking.
Wat het gemeenschappelijk Europees asielstelsel betreft, is dit krediet bestemd voor acties met betrekking tot asielstelsels en opvangvoorzieningen en acties ter versterking van de capaciteit van de lidstaten om asielbeleid en -procedures te ontwikkelen, te monitoren en te evalueren. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan de specifieke situatie van kwetsbare vrouwen, met name vrouwen met kinderen en niet-begeleide minderjarigen, in het bijzonder meisjes, alsmede aan de noodzaak om religieus, etnisch of gendergerelateerd geweld in opvang- en asielcentra te voorkomen.
Dit krediet is ook bestemd voor acties met betrekking tot de hervestiging, het overbrengen van personen die internationale bescherming aanvragen en personen die internationale bescherming genieten en andere ad-hoctoelating op humanitaire gronden.
Op initiatief van de Commissie kan het krediet ook worden gebruikt voor de financiering van transnationale acties of acties die van bijzonder belang zijn voor de Unie. Deze acties dienen met name ter ondersteuning van:
— |
het bevorderen van de samenwerking op Unieniveau bij de uitvoering van het recht van de Unie en bij het delen van goede praktijken op het gebied van asiel, met name wat betreft genderbewuste opvangcentra, de hervestiging en de overbrenging van personen die om internationale bescherming verzoeken en/of personen die internationale bescherming genieten, van één lidstaat naar een andere, onder meer via netwerking en informatie-uitwisseling, met inbegrip van steun bij aankomst en coördinatieactiviteiten ter bevordering van hervestiging in de plaatselijke gemeenschappen die de hervestigde personen moeten opvangen; |
— |
het opzetten van transnationale samenwerkingsnetwerken en proefprojecten, waaronder innovatieve projecten, op basis van transnationale partnerschappen tussen organen in twee of meer lidstaten, die zijn opgezet om innovatie en uitwisseling van ervaringen en goede werkwijzen te bevorderen; |
— |
studies en onderzoek inzake eventuele nieuwe vormen van samenwerking op Unieniveau op het gebied van asiel en het desbetreffende Unierecht, verspreiding en uitwisseling van informatie over beste praktijken en alle andere beleidsaspecten van asiel, waaronder institutionele communicatie over de beleidsprioriteiten van de Unie; |
— |
de ontwikkeling en toepassing door de lidstaten van gemeenschappelijke statistische hulpmiddelen, methoden en indicatoren voor het meten van beleidsontwikkelingen op het gebied van asiel, met inbegrip van naar gender en leeftijd opgesplitste gegevens; |
— |
voorbereidende, administratieve en technische ondersteuning en ondersteuning bij toezicht, ontwikkeling van een evaluatiemechanisme dat nodig is voor de uitvoering van het asielbeleid; |
— |
samenwerking met derde landen op grond van de totaalaanpak van de Unie van migratie en mobiliteit, met name in het kader van de uitvoering van mobiliteitspartnerschappen en regionale beschermingsprogramma’s; |
— |
uitvoering van bewustmakings-, informatie-, en communicatieactiviteiten met betrekking tot het beleid, de prioriteiten en de resultaten op Unieniveau op het gebied van binnenlandse zaken. |
Dit krediet is ook bestemd voor dringende en specifieke behoeften in noodsituaties.
Voorwaarden om de reserve vrij te maken
Het in het financieel memorandum bij het voorstel van de Commissie voor de herschikking van de Dublin III-verordening (COM(2016) 270 final van 4 mei 2016) voorziene bedrag van 460 miljoen EUR is in afwachting van de vaststelling van dit wetgevingsvoorstel in de reserve geplaatst. Deze reserve kan worden vrijgegeven door een overschrijving overeenkomstig artikel 30, lid 2, onder a), van het Financieel Reglement na de vaststelling van de basishandeling.
Indien de handeling niet tegen 1 februari 2019 is vastgesteld, kan de Commissie een of meer voorstellen indienen voor overschrijvingen overeenkomstig artikel 31 van het Financieel Reglement om een alternatief gebruik van dit bedrag mogelijk te maken ten bate van begrotingspost 18 03 01 01.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel, migratie en integratie en inzake het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 112).
Verordening (EU) nr. 516/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie, tot wijziging van Beschikking 2008/381/EG van de Raad en tot intrekking van Beschikkingen nr. 573/2007/EG en nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking 2007/435/EG van de Raad (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 168).
Besluit (EU) 2015/1523 van de Raad van 14 september 2015 tot vaststelling van voorlopige maatregelen op het gebied van internationale bescherming ten gunste van Italië en van Griekenland (PB L 239 van 15.9.2015, blz. 146).
Besluit (EU) 2015/1601 van de Raad van 22 september 2015 tot vaststelling van voorlopige maatregelen op het gebied van internationale bescherming ten gunste van Italië en Griekenland (PB L 248 van 24.9.2015, blz. 80).
Besluit (EU) 2016/1754 van de Raad van 29 september 2016 tot wijziging van Besluit (EU) 2015/1601 tot vaststelling van voorlopige maatregelen op het gebied van internationale bescherming ten gunste van Italië en Griekenland (PB L 268 van 1.10.2016, blz. 82).
Referentiebesluiten
Aanbeveling van de Commissie van 11 januari 2016 inzake een vrijwillige regeling voor toelating op humanitaire gronden met Turkije (C(2015) 9490 final).
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 4 mei 2016, tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (COM(2016) 270 final).
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 13 juli 2016, tot vaststelling van een Uniekader voor hervestiging en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 516/2014 van het Europees Parlement en de Raad (COM(2016) 468 final).
18 03 01 02
Ondersteuning van legale migratie naar de Unie en bevordering van de integratie van onderdanen van derde landen en billijke en doeltreffende terugkeerstrategieën
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
281 207 141 |
327 634 462 |
328 331 648 |
287 777 393 |
617 530 777,14 |
225 324 424,85 |
Toelichting
Dit krediet heeft tot doel bij te dragen tot de ondersteuning van reguliere migratie naar de lidstaten overeenkomstig hun economische en sociale behoeften, zoals arbeidsmarktbehoeften, met inachtneming van de integriteit van de immigratieregelingen van de lidstaten, met het oog op het bevorderen van de daadwerkelijke integratie van onderdanen van derde landen alsook van billijke en doeltreffende nationale terugkeerstrategieën, die bijdragen tot de bestrijding van irreguliere immigratie, met nadruk op de duurzaamheid van terugkeer en daadwerkelijke overname door de landen van herkomst en van doorreis.
Wat reguliere migratie en de integratie van onderdanen van derde landen en betreft, is dit krediet bestemd voor maatregelen met betrekking tot immigratie die vóór vertrek plaatsvinden, integratiemaatregelen en maatregelen van de lidstaten voor praktische samenwerking en capaciteitsopbouw.
Een deel van dit krediet moet beschikbaar worden gesteld voor lokale en regionale autoriteiten.
Wat billijke en doeltreffende terugkeerstrategieën betreft, is dit krediet bestemd voor begeleidende maatregelen inzake terugkeerprocedures, terugkeermaatregelen, praktische samenwerking en maatregelen van de lidstaten voor capaciteitsopbouw.
Op initiatief van de Commissie kan het krediet ook worden gebruikt voor de financiering van transnationale acties of acties die van bijzonder belang zijn voor de Unie. Deze acties dienen met name ter ondersteuning van:
— |
de bevordering van de samenwerking op Unieniveau bij de tenuitvoerlegging van het recht van de Unie en bij het delen van goede praktijken op het gebied van reguliere migratie, integratie van onderdanen van derde landen en terugkeer; goede praktijken moeten voorbeelden bevatten van geslaagde integratie van vrouwelijke onderdanen van derde landen; |
— |
het opzetten van transnationale samenwerkingsnetwerken en proefprojecten, waaronder innovatieve projecten, op basis van transnationale partnerschappen tussen organen in twee of meer lidstaten, die zijn opgezet om innovatie en uitwisseling van ervaringen en goede werkwijzen te bevorderen; |
— |
studies en onderzoek inzake eventuele nieuwe vormen van samenwerking op Unieniveau op het gebied van immigratie, integratie en terugkeer en het desbetreffende Unierecht, de verspreiding en uitwisseling van informatie over beste praktijken en over alle andere beleidsaspecten van immigratie, integratie en terugkeer, waaronder institutionele communicatie over de beleidsprioriteiten van de Unie; |
— |
de ontwikkeling en toepassing door de lidstaten van gemeenschappelijke statistische hulpmiddelen, methoden en indicatoren voor het meten van beleidsontwikkelingen op het gebied van legale migratie, integratie en terugkeer, met inbegrip van naar leeftijd en geslacht uitgesplitste gegevens, alsook de deelname van onderdanen van derde landen aan het onderwijs en de arbeidsmarkt; |
— |
voorbereidende, administratieve en technische ondersteuning en ondersteuning bij toezicht, ontwikkeling van een evaluatiemechanisme dat nodig is voor de uitvoering van het immigratiebeleid; |
— |
samenwerking met derde landen op grond van de totaalaanpak van de Unie van migratie en mobiliteit, met name in het kader van de uitvoering van overnameovereenkomsten en mobiliteitspartnerschappen; |
— |
informatiemaatregelen en -campagnes in derde landen om passende wettelijke immigratiekanalen en de risico’s van irreguliere immigratie meer onder de aandacht te brengen; |
— |
uitvoering van bewustmakings-, informatie-, en communicatieactiviteiten met betrekking tot het beleid, de prioriteiten en de resultaten op Unieniveau op het gebied van binnenlandse zaken. |
Dit krediet is tevens bestemd voor de activiteiten en de toekomstige ontwikkeling van het Europees migratienetwerk.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel, migratie en integratie en inzake het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 112).
Verordening (EU) nr. 516/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie, tot wijziging van Beschikking 2008/381/EG van de Raad en tot intrekking van Beschikkingen nr. 573/2007/EG en nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking 2007/435/EG van de Raad (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 168).
18 03 02
Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
94 032 843 |
94 032 843 |
90 837 067 |
90 837 067 |
82 986 000 ,— |
75 376 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bestemd voor de personeelsuitgaven en administratieve uitgaven (titels 1 en 2) en de beleidsuitgaven met betrekking tot het werkprogramma van het Bureau (titel 3).
Het Bureau moet het Europees Parlement en de Raad in kennis stellen van elke overdracht van kredieten tussen beleidsuitgaven en administratieve uitgaven.
De bedragen die overeenkomstig artikel 20 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42), worden terugbetaald, worden beschouwd als bestemmingsontvangsten (artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement), die moeten worden geboekt bij post 6 6 0 0 van de algemene staat van ontvangsten.
De eventuele ontvangsten uit de bijdragen van IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein zullen worden opgenomen in post 6 3 1 3 van de staat van ontvangsten en kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
De personeelsformatie van het Bureau is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
De bijdrage van de Unie voor 2019 bedraagt in totaal 96 686 000 EUR. Aan het in de begroting opgevoerde bedrag van 2 653 157 EUR is een bedrag van 94 032 843 EUR toegevoegd afkomstig van de terugvordering van overschotten.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 439/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 tot oprichting van een Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (PB L 132 van 29.5.2010, blz. 11).
Referentiebesluiten
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 4 mei 2016, inzake het Asielagentschap van de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 439/2010 (COM(2016) 271 final).
Gewijzigd voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 12 september 2018, inzake het Asielagentschap van de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 439/2010 (COM(2018) 633 final).
18 03 03
Europese databank van vingerafdrukken (Eurodac)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
100 000 |
p.m. |
100 000 |
50 000 |
100 000 ,— |
9 645 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven met betrekking tot de communicatie-infrastructuur van het Eurodac-systeem, bedoeld in artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) nr. 603/2013. Voorts dient dit krediet ter dekking van de werking van DubliNet.
De eventuele ontvangsten uit de bijdragen van IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein zullen worden opgenomen in post 6 3 1 2 van de staat van ontvangsten en kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 2725/2000 van de Raad van 11 december 2000 betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin (PB L 316 van 15.12.2000, blz. 1) (van toepassing tot 19 juli 2015).
Verordening (EU) nr. 603/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1077/2011 tot oprichting van een Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 604/2013 van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 31).
Referentiebesluiten
Verordening (EG) nr. 1560/2003 van de Commissie van 2 september 2003 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend (PB L 222 van 5.9.2003, blz. 3).
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 118/2014 van de Commissie van 30 januari 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1560/2003 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend (PB L 39 van 8.2.2014, blz. 1).
18 03 51
Voltooiing van operaties en programma’s op het gebied van terugkeer, vluchtelingen en migratiestromen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
27 213,57 |
52 600 265,03 |
Toelichting
Dit krediet is bestemd voor betalingen in verband met nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Rechtsgronden
Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen (PB L 212 van 7.8.2001, blz. 12).
Beschikking 2002/463/EG van de Raad van 13 juni 2002 tot vaststelling van een actieprogramma voor administratieve samenwerking op het gebied van buitengrenzen, visa, asiel en immigratie (ARGO-programma) (PB L 161 van 19.6.2002, blz. 11).
Beschikking nr. 573/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 tot instelling van het Europees Vluchtelingenfonds voor de periode 2008-2013 als onderdeel van het algemeen programma Solidariteit en beheer van de migratiestromen en tot intrekking van Beschikking 2004/904/EG van de Raad (PB L 144 van 6.6.2007, blz. 1).
Beschikking nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 tot oprichting van het Europees Terugkeerfonds voor de periode 2008-2013 als onderdeel van het algemeen programma Solidariteit en beheer van de migratiestromen (PB L 144 van 6.6.2007, blz. 45).
Beschikking 2007/435/EG van de Raad van 25 juni 2007 tot oprichting van het Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemene programma Solidariteit en beheer van de migratiestromen (PB L 168 van 28.6.2007, blz. 18).
Beschikking 2008/381/EG van de Raad van 14 mei 2008 betreffende het opzetten van een Europees migratienetwerk (PB L 131 van 21.5.2008, blz. 7).
Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PB L 348, 24.12.2008, blz. 98).
Besluit nr. 458/2010/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 tot wijziging van Beschikking nr. 573/2007/EG tot instelling van het Europees Vluchtelingenfonds voor de periode 2008-2013 wat de intrekking van de financiering van sommige communautaire acties en de wijziging van de maximumgrens voor de financiering ervan betreft (PB L 129 van 28.5.2010, blz. 1).
Referentiebesluiten
Mededeling van de Commissie van 2 mei 2005 aan de Raad en het Europees Parlement tot vaststelling van een kaderprogramma voor solidariteit en beheer van de migratiestromen voor de periode 2007-2013 (COM(2005) 123 final).
Beschikking 2007/815/EG van de Commissie van 29 november 2007 tot uitvoering van Beschikking nr. 573/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de goedkeuring van strategische richtsnoeren voor de periode 2008-2013 betreft (PB L 326 van 12.12.2007, blz. 29).
Beschikking 2007/837/EG van de Commissie van 30 november 2007 tot uitvoering van Beschikking nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de goedkeuring van strategische richtsnoeren voor de periode 2008-2013 betreft (PB L 330 van 15.12.2007, blz. 48).
Beschikking 2008/22/EG van de Commissie van 19 december 2007 tot vaststelling van regels voor de uitvoering van Beschikking nr. 573/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van het Europees Vluchtelingenfonds voor de periode 2008-2013 als onderdeel van het algemeen programma „Solidariteit en beheer van de migratiestromen” wat betreft de beheers- en controlesystemen van de lidstaten, de regels voor administratief en financieel beheer en de subsidiabiliteit van de uitgaven voor door het fonds medegefinancierde projecten (PB L 7 van 10.1.2008, blz. 1).
Beschikking 2008/457/EG van de Commissie van 5 maart 2008 tot vaststelling van regels voor de uitvoering van Beschikking 2007/435/EG van de Raad tot oprichting van het Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemeen programma Solidariteit en beheer van de migratiestromen wat betreft de beheers- en controlesystemen van de lidstaten, de regels voor administratief en financieel beheer en de subsidiabiliteit van de uitgaven voor door het fonds medegefinancierde projecten (PB L 167 van 27.6.2008, blz. 69).
Beschikking 2008/458/EG van de Commissie van 5 maart 2008 tot vaststelling van regels voor de uitvoering van Beschikking nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europees Terugkeerfonds voor de periode 2008-2013 als onderdeel van het algemeen programma Solidariteit en beheer van de migratiestromen wat betreft de beheers- en controlesystemen van de lidstaten, de regels voor administratief en financieel beheer en de subsidiabiliteit van de uitgaven voor door het fonds medegefinancierde projecten (PB L 167 van 27.6.2008, blz. 135).
18 03 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
18 03 77 03
Voorbereidende actie — Voltooiing van de integratie van onderdanen van derde landen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Deze post is bestemd voor nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
18 03 77 04
Proefproject — Oprichting van een netwerk voor contacten en discussie tussen betrokken gemeenten en lokale overheden inzake ervaringen en beste praktijken voor de hervestiging en integratie van vluchtelingen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
18 03 77 05
Proefproject —Steun voor slachtoffers van foltering
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
117 880,74 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
18 03 77 06
Voorbereidende actie — Hervestiging van vluchtelingen in noodsituaties
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
18 03 77 07
Proefproject — Analyse van het beleid inzake onthaal, bescherming en integratie van niet-begeleide minderjarigen in de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
130 200,89 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
18 03 77 08
Voorbereidende actie — Oprichting van een netwerk voor contacten en discussie tussen betrokken gemeenten en lokale overheden inzake ervaringen en beste praktijken voor de hervestiging en integratie van vluchtelingen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
18 03 77 09
Voorbereidende actie — Financiering voor de rehabilitatie van slachtoffers van foltering
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
338 242 |
0 ,— |
243 689,69 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
18 03 77 12
Voorbereidende actie — Zorgdienst ter ondersteuning van niet-begeleide minderjarige migranten in Europa
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
1 200 000 |
600 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Deze voorbereidende actie focust op een toename en versterking van pleeggezinnen en assistentieflats voor niet-begeleide minderjarige migranten, met speciale aandacht voor migranten tussen 16 en 18 jaar, waarbij ook de coördinatie wordt verbeterd van ondersteunende belanghebbenden, zodat er een einde komt aan hun zeer kwetsbare situatie in de Unie. Gezien het beperkte beschikbare budget zal de actie worden uitgevoerd in een groep lidstaten waar het aantal niet-begeleide minderjarige migranten het hoogst is, met name Duitsland, Italië, Zweden en Hongarije.
Deze actie zal op drie complementaire aandachtspunten zijn gebaseerd:
1. |
In het kader van de actie zal een steunprogramma worden uitgevoerd dat erop is gericht niet-begeleide minderjarige migranten bij pleeggezinnen te plaatsen of hen onder te brengen in assistentieflats met ondersteuning van een zeer gespecialiseerd diagnose- en monitoringteam. De actie zal gebaseerd zijn op gerichte informatiecampagnes, een efficiënte procedure voor het vinden en selecteren van gezinnen en goed gelegen gemeenschapsflats en een continue monitoring van alle processen. Pleeggezinnen zullen een beschikbare kamer in hun huis beschikbaar stellen of een volledige tweede woning aanbieden. |
Pleeggezinnen zijn de juridische vertegenwoordiger van de niet-begeleide minderjarige migrant; zij zullen een referentiepersoon worden voor de nieuwkomers, hun kansen bieden om zich in de samenleving te integreren, hen op juridisch vlak steunen, helpen bij het zoeken naar een opleiding en werk, en zorgen voor emotionele steun en steun bij taal- en gezondheidskwesties. De gezinnen ontvangen financiële compensatie, hebben toegang tot een 24-uurs-tolkdienst, emotionele en gepersonaliseerde steun door de sociale diensten die de actie leiden en die op basis van een openbare aanbesteding of een oproep tot het indienen van voorstellen zijn geselecteerd. Voor minderjarigen tussen 16 en 18 jaar zal de actie ook zorgdiensten verstrekken in assistentieflats om hun autonomie te bevorderen; dat zal eveneens door een gespecialiseerd ondersteuningsteam worden geleid.
2. |
Daarnaast zal de actie het ontwerp en de ontwikkeling van een persoonsgericht en alomvattend softwaresysteem omvatten ter ondersteuning van de in bovenvermeld steunprogramma betrokken kinderen, gezinnen en organisaties. Het zal de toegang van sociale organisaties, pleeggezinnen en minderjarige migranten tot beschikbare middelen en kansen verhogen ter verbetering van de steun, zoals belangrijke documentatie, taskmonitoring, belangrijke contacten en 24-uurs gepersonaliseerde assistentie die volledig aanpasbaar zal zijn aan elke nationale context. Voortbouwend op goed werkende bestaande software zal de actie in het bijzonder ter verbetering dienen van het proces van personalisering van de software, op basis van een geavanceerde en geïntegreerde diagnose en beoordeling van de persoon en zijn/haar omgeving, en ter ontwikkeling van een sectoraal observatorium op basis van een geïntegreerde en geactualiseerde analyse van grote hoeveelheden gegevens. De software is gebaseerd op het vergaren van gegevens, het monitoren en evalueren van de behoeften en situatie van de gebruikers, en stimuleert de betrokkenheid van en coördinatie tussen relevante ondersteunende openbare en particuliere diensten en belanghebbenden, ter verhoging van de doeltreffendheid en kwaliteit van het zorgstelsel. |
3. |
De actie zal ook gericht zijn op de ontwikkeling van aanvullende activiteiten ter ondersteuning van autoriteiten en sociale organisaties bij de uitvoering van programma’s met pleeggezinnen en assistentieflats voor niet-begeleide minderjarige vluchtelingen en migranten, waarbij ook de coördinatie wordt verbeterd van ondersteunende belanghebbenden, zodat er een einde komt aan hun zeer kwetsbare situatie in Europa. Voorbeelden van dergelijke aanvullende activiteiten: een analyse van de huidige context en wetgeving betreffende de uitvoering van programma’s met pleeggezinnen en/of de ontwikkeling van programma’s voor assistentieflats specifiek gericht op niet-begeleide minderjarige vluchtelingen en migranten; evaluatie van goede praktijken; voorstellen voor verbetering; de ontwikkeling van een specifieke informatiecampagne om kandidaat-pleeggezinnen te vinden, die meer succes heeft dan de bestaande strategieën; de ontwikkeling van een specifiek opleidingsprogramma om ervoor te zorgen dat kandidaten die bereid zijn pleeggezin te worden, goed worden opgeleid, en, voor minderjarige vluchtelingen van 16 tot 18 jaar, de ontwikkeling van een alomvattend programma voor onafhankelijk wonen in assistentieflats enz. |
De verwachte resultaten van deze ambitieuze en alomvattende voorbereidende actie zijn 1) een aanzienlijke toename van hoogwaardige diensten die pleegzorg ondersteunen; 2) een toename van de levenskwaliteit, autonomie en integratie van de betrokken kinderen, en 3) meer coördinatie en efficiëntere steun voor alle betrokken belanghebbenden. In dit verband moet de actie duidelijk leiden tot een vergroting van de capaciteit van gemeenschapszorg en een vermindering van het aantal vluchtelingenkinderen in instellingen, dankzij een doeltreffende toewijzing van middelen aan hoogwaardige diensten.
De voorbereidende actie zal worden uitgevoerd op basis van (een) openbare aanbesteding(en) en/of oproep(en) tot het indienen van voorstellen op basis van partnerschapsregelingen tussen autoriteiten, welzijnsorganisaties, ngo’s die vluchtelingen- en migrantenkinderen ondersteunen en IT-bedrijven van verschillende Europese regio’s, waardoor een breed bereik en effect op Europees niveau wordt gegarandeerd.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 18 04 — BEVORDERING VAN EUROPEES BURGERSCHAP
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
18 04 |
BEVORDERING VAN EUROPEES BURGERSCHAP |
||||||||
18 04 01 |
Europa voor de burger — Het gedenken en de capaciteit voor burgerparticipatie op het niveau van de Unie versterken |
||||||||
18 04 01 01 |
Europa voor de burger — Het gedenken en de capaciteit voor burgerparticipatie op het niveau van de Unie versterken |
3 |
25 189 000 |
26 000 000 |
24 426 000 |
25 205 000 |
23 385 127,85 |
23 289 835,46 |
89,58 |
18 04 01 02 |
Europees burgerinitiatief |
3 |
p.m. |
p.m. |
740 000 |
840 000 |
822 500 ,— |
646 142,50 |
|
Reserves (40 02 41) |
1 085 000 |
814 000 |
|||||||
1 085 000 |
814 000 |
740 000 |
840 000 |
822 500 ,— |
646 142,50 |
||||
Artikel 18 04 01 — Subtotaal |
25 189 000 |
26 000 000 |
25 166 000 |
26 045 000 |
24 207 627,85 |
23 935 977,96 |
92,06 |
||
Reserves (40 02 41) |
1 085 000 |
814 000 |
|||||||
26 274 000 |
26 814 000 |
25 166 000 |
26 045 000 |
24 207 627,85 |
23 935 977,96 |
||||
18 04 51 |
Voltooiing van het programma „Europa voor de burger” (2007-2013) |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
200 000 |
0 ,— |
213 161,53 |
|
Hoofdstuk 18 04 — Totaal |
25 189 000 |
26 000 000 |
25 166 000 |
26 245 000 |
24 207 627,85 |
24 149 139,49 |
92,88 |
||
Reserves (40 02 41) |
1 085 000 |
814 000 |
|||||||
26 274 000 |
26 814 000 |
25 166 000 |
26 245 000 |
24 207 627,85 |
24 149 139,49 |
18 04 01
Europa voor de burger — Het gedenken en de capaciteit voor burgerparticipatie op het niveau van de Unie versterken
18 04 01 01
Europa voor de burger — Het gedenken en de capaciteit voor burgerparticipatie op het niveau van de Unie versterken
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
25 189 000 |
26 000 000 |
24 426 000 |
25 205 000 |
23 385 127,85 |
23 289 835,46 |
Toelichting
In het kader van het algehele streven om Europa dichter bij de burger te brengen, zijn de algemene doelstellingen van het programma „Europa voor de burger” bij te dragen aan het inzicht van de burgers in de Unie, het Europese burgerschap te bevorderen en de omstandigheden voor burger- en democratische participatie op het niveau van de Unie te verbeteren.
Dit krediet dient ter dekking van acties zoals partnerschappen, structurele ondersteuning, herdenkingsprojecten, projecten inzake de geschiedenis en identiteit van de Unie, burgerbijeenkomsten, stedenbandennetwerken, projecten van burgers en organisaties uit het maatschappelijk middenveld, collegiale toetsingen, studies en communicatiediensten, steunmaatregelen, evenementen en ondersteunende structuren in de lidstaten, waaronder projecten van maatschappelijke organisaties ter bevordering van integratie, taalkundige verscheidenheid, cohesie en non-discriminatie, met bijzondere nadruk op Europese minderheden.
Dit krediet dient om het Europees burgerschap te bevorderen door burgers in alle talen van de Unie te informeren over hun rechten als burger van de Unie, de mogelijkheden voor burgerparticipatie op Unieniveau en de gevolgen van de Unie voor hun dagelijks leven.
Het onder deze post opgevoerde krediet moet, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, nog worden aangevuld met de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Voor 2019 moeten de prioriteiten van het programma de dialoog met de burgers over de toekomst van Europa omvatten, op basis van het witboek dat in 2017 door de Commissie is gepresenteerd.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 390/2014 van de Raad van 14 april 2014 tot vaststelling van het programma „Europa voor de burger” voor de periode 2014-2020 (PB L 115 van 17.4.2014, blz. 3), met name artikel 2.
18 04 01 02
Europees burgerinitiatief
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
||||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
|
18 04 01 02 |
p.m. |
p.m. |
740 000 |
840 000 |
822 500 ,— |
646 142,50 |
Reserves (40 02 41) |
1 085 000 |
814 000 |
||||
Totaal |
1 085 000 |
814 000 |
740 000 |
840 000 |
822 500 ,— |
646 142,50 |
Toelichting
Het algemene doel van deze post is het versterken van het democratisch aspect van de Unie door de Europese burgers het recht te geven deel nemen aan de democratische activiteiten van de Unie door middel van een Europees burgerinitiatief (EBI).
Voorts dient dit krediet ter dekking van voorlichtingscampagnes die erop gericht zijn om het EBI meer bij de bevolking onder de aandacht te brengen en ter dekking van de uitgaven voor vertaling of deelname van organisaties aan bijeenkomsten met de Commissie.
Dit krediet dient ter dekking van de ontwikkeling en de verbetering van de IT-systemen van het EBI, in het bijzonder het EBI-register en de software om online steunbetuigingen voor een burgerinitiatief te verzamelen.
Het onder deze post opgevoerde krediet moet, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, nog worden aangevuld met de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Eventuele inkomsten uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten en, indien van toepassing, potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan EU-programma’s, die worden opgevoerd onder post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot het opvoeren van aanvullende kredieten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 211/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 over het burgerinitiatief (PB L 165 van 11.3.2011, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 390/2014 van de Raad van 14 april 2014 tot vaststelling van het programma „Europa voor de burger” voor de periode 2014-2020 (PB L 115 van 17.4.2014, blz. 3), met name artikel 2.
Referentiebesluiten
Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 13 september 2017, betreffende het Europees burgerinitiatief (COM(2017) 482 final).
18 04 51
Voltooiing van het programma „Europa voor de burger” (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
200 000 |
0 ,— |
213 161,53 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Rechtsgronden
Besluit nr. 1904/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot vaststelling voor de periode 2007-2013 van het programma „Europa voor de burger” ter bevordering van een actief Europees burgerschap (PB L 378 van 27.12.2006, blz. 32).
HOOFDSTUK 18 05 — HORIZON 2020 — ONDERZOEK MET BETREKKING TOT VEILIGHEID
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
18 05 |
HORIZON 2020 — ONDERZOEK MET BETREKKING TOT VEILIGHEID |
||||||||
18 05 03 |
Maatschappelijke uitdagingen |
||||||||
18 05 03 01 |
Veilige Europese samenlevingen bevorderen |
1,1 |
176 575 555 |
171 687 622 |
156 526 362 |
145 303 970 |
146 283 799,57 |
119 507 450,43 |
69,61 |
Artikel 18 05 03 — Subtotaal |
176 575 555 |
171 687 622 |
156 526 362 |
145 303 970 |
146 283 799,57 |
119 507 450,43 |
69,61 |
||
18 05 50 |
Kredieten afkomstig van de bijdragen van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling |
||||||||
18 05 50 01 |
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (2014-2020) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
3 095 375,33 |
4 260 911,79 |
|
18 05 50 02 |
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (vóór 2014) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
3 740 199,09 |
|
Artikel 18 05 50 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
3 095 375,33 |
8 001 110,88 |
|||
18 05 51 |
Voltooiing van het voorgaande kaderprogramma voor onderzoek — Zevende kaderprogramma — EG (2007-2013) |
1,1 |
p.m. |
10 089 391 |
p.m. |
19 519 433 |
402 159,77 |
48 279 020,44 |
478,51 |
Hoofdstuk 18 05 — Totaal |
176 575 555 |
181 777 013 |
156 526 362 |
164 823 403 |
149 781 334,67 |
175 787 581,75 |
96,71 |
Toelichting
Deze toelichting is van toepassing op alle begrotingsonderdelen van dit hoofdstuk.
Deze kredieten zullen worden gebruikt voor Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, dat de periode 2014-2020 bestrijkt, en voor de voltooiing van voorgaande kaderprogramma’s voor onderzoek (zevende kaderprogramma).
Horizon 2020 zal een centrale rol vervullen bij de toepassing van het Europa 2020-vlaggenschipinitiatief „Innovatie-Unie” en andere vlaggenschipinitiatieven, met name „Efficiënt hulpbronnengebruik in Europa”, „Een geïntegreerd industriebeleid in een tijd van mondialisering” en „Een digitale agenda voor Europa”, alsook bij de ontwikkeling en werking van de Europese onderzoeksruimte. Horizon 2020 zal bijdragen tot de totstandbrenging van een op kennis en innovatie gebaseerde economie in de hele Unie door voldoende aanvullende financiering voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie aan te trekken.
Dit programma is gericht op de verwezenlijking van de in artikel 179 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie genoemde doelstellingen, teneinde bij te dragen tot de totstandkoming van een kennismaatschappij, gebaseerd op de Europese onderzoeksruimte, d.w.z. door het ondersteunen van transnationale samenwerking op alle niveaus in de gehele Unie, door de dynamiek, de creativiteit en de uitmuntendheid van het Europese onderzoek in staat te stellen de grenzen van de kennis te verleggen, door meer personele middelen voor onderzoek en technologische ontwikkeling in Europa ter beschikking te stellen, en ook de kwaliteit daarvan te verbeteren, en door de capaciteiten voor onderzoek en innovatie in heel Europa te versterken en ervoor te zorgen dat die optimaal gebruikt worden.
Binnen Horizon 2020 wordt gendergelijkheid als een horizontale kwestie benaderd om onevenwichtigheden in de verdeling tussen mannen en vrouwen weg te nemen en een genderdimensie in onderzoeks- en innovatieonderwerpen te integreren. In het bijzonder zal rekening worden gehouden met de noodzaak tot meer inspanningen om de participatie van vrouwen in onderzoek en innovatie op alle niveaus, inclusief dat van de besluitvorming, te versterken.
Onder deze artikelen en posten vallen ook de uitgaven voor vergaderingen, conferenties, workshops en seminars van hoog wetenschappelijk of technologisch niveau en van Europees belang die door de Commissie worden georganiseerd, de financiering van analyses en evaluaties van hoog wetenschappelijk of technologisch niveau die voor de Unie worden uitgevoerd om nieuwe onderzoeksgebieden te verkennen die in aanmerking komen voor actie door de Unie, en met name in het kader van de Europese onderzoeksruimte, alsmede acties in verband met de follow-up en de verspreiding van resultaten van de programma’s, waaronder die van acties die uit hoofde van de eerdere kaderprogramma’s zijn uitgevoerd.
Dit krediet zal worden aangewend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1906/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 81).
Bij de onder dit hoofdstuk opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Bij enkele van deze projecten is voorzien in deelname van derde landen of instellingen uit derde landen aan Europese samenwerking op het gebied van wetenschappelijk en technisch onderzoek. Eventuele financiële bijdragen die zijn geboekt onder de posten 6 0 1 3 en 6 0 1 5 van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in overeenstemming met artikel 21 van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de deelname van landen aan de Europese samenwerking op het gebied van wetenschappelijk en technisch onderzoek die zijn geboekt onder post 6 0 1 6 van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in overeenstemming met artikel 21 van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Ontvangsten uit de bijdragen van externe instanties voor deelname aan activiteiten van de Unie die zijn geboekt onder post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement.
Extra kredieten zullen onder post 18 05 50 01 worden opgevoerd.
De administratieve kredieten van dit hoofdstuk zullen onder artikel 18 01 05 worden opgevoerd.
18 05 03
Maatschappelijke uitdagingen
18 05 03 01
Veilige Europese samenlevingen bevorderen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
176 575 555 |
171 687 622 |
156 526 362 |
145 303 970 |
146 283 799,57 |
119 507 450,43 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
het steunen van EU-beleidsmaatregelen voor interne en externe veiligheid, en tegelijkertijd het verbeteren van het concurrentievermogen en de technologiebasis van de veiligheidssector in de Unie en het stimuleren van de samenwerking tussen aanbieders en gebruikers van veiligheidsoplossingen. De activiteiten zullen gericht zijn op de ontwikkeling van innovatieve technologieën en oplossingen die veiligheidslacunes opvullen en leiden tot de preventie van veiligheidsbedreigingen. De activiteiten hebben in het bijzonder tot doel misdaad en terrorisme te bestrijden, kritieke infrastructuur te beschermen, de veiligheid te verbeteren door middel van grensbeheer, Europa beter bestand te maken tegen crises en rampen en tegelijkertijd persoonsgegevens en fundamentele mensenrechten te beschermen; |
— |
het steunen van de versterking van de empirische onderbouwing, alsmede het steunen van de Innovatie-Unie en de Europese onderzoeksruimte, die nodig zijn om de ontwikkeling van innovatieve samenlevingen en beleidsmaatregelen in Europa te stimuleren door burgers, ondernemingen en gebruikers te betrekken bij onderzoek en innovatie en door gecoördineerd onderzoeks- en innovatiebeleid in de context van de mondialisering te bevorderen. |
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2006, blz. 104).
Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2006, blz. 965), met name artikel 3, lid 3, onder g).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
18 05 50
Kredieten afkomstig van de bijdragen van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling
18 05 50 01
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (2014-2020)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
3 095 375,33 |
4 260 911,79 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de ontvangsten die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, afkomstig van derden of derde landen (buiten de Europese Economische Ruimte) die deelnemen aan de projecten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling voor de periode 2014-2020.
Ontvangsten die zijn geboekt onder de posten 6 0 1 3, 6 0 1 5, 6 0 1 6, 6 0 3 1 en 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement.
18 05 50 02
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (vóór 2014)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
3 740 199,09 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de ontvangsten die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, afkomstig van derden of derde landen (buiten de Europese Economische Ruimte) die deelnemen aan de projecten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling voor de periode vóór 2014.
Ontvangsten die zijn geboekt onder de posten 6 0 1 3, 6 0 1 5, 6 0 1 6, 6 0 3 1 en 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement.
18 05 51
Voltooiing van het voorgaande kaderprogramma voor onderzoek — Zevende kaderprogramma — EG (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
10 089 391 |
p.m. |
19 519 433 |
402 159,77 |
48 279 020,44 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Dit krediet dient eveneens ter dekking van de uitgaven in verband met de ontvangsten die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, afkomstig van derden of derde landen (buiten de Europese Economische Ruimte) die deelnemen aan de werkzaamheden op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling.
Ontvangsten die zijn geboekt onder de posten 6 0 1 3, 6 0 1 5, 6 0 1 6, 6 0 3 1 en 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1906/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2013) (PB L 391 van 30.12.2006, blz. 1).
Beschikking 2006/971/EG van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma „Samenwerking” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 400 van 30.12.2006, blz. 86).
HOOFDSTUK 18 06 — ANTIDRUGSBELEID
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
18 06 |
ANTIDRUGSBELEID |
||||||||
18 06 01 |
Ondersteuning van initiatieven op het gebied van het drugsbeleid |
3 |
2 875 000 |
2 686 612 |
2 749 000 |
3 400 000 |
3 154 634,39 |
1 913 828,82 |
71,24 |
18 06 02 |
Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) |
3 |
15 096 836 |
15 096 836 |
15 230 412 |
15 230 412 |
15 135 600 ,— |
15 135 600 ,— |
100,26 |
18 06 51 |
Voltooiing van acties op het gebied van drugspreventie en -voorlichting |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
121 149 |
0 ,— |
108 834,56 |
|
Hoofdstuk 18 06 — Totaal |
17 971 836 |
17 783 448 |
17 979 412 |
18 751 561 |
18 290 234,39 |
17 158 263,38 |
96,48 |
18 06 01
Ondersteuning van initiatieven op het gebied van het drugsbeleid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
2 875 000 |
2 686 612 |
2 749 000 |
3 400 000 |
3 154 634,39 |
1 913 828,82 |
Toelichting
Dit krediet heeft tot doel initiatieven op het gebied van het drugsbeleid te ondersteunen met betrekking tot aspecten van justitiële samenwerking en misdaadpreventie die nauw verbonden zijn met de algemene doelstelling van het programma Justitie („het programma”), voor zover ze niet onder het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheer, als deel van het fonds voor interne veiligheid, of het programma Gezondheid voor groei vallen.
Dit krediet dient in het bijzonder ter financiering van de volgende soorten maatregelen:
— |
analytische werkzaamheden, zoals het verzamelen van gegevens en statistieken; het ontwikkelen van gemeenschappelijke methoden en, in voorkomend geval, indicatoren of benchmarks; studies, onderzoek, analyses en enquêtes; evaluaties; het opstellen en publiceren van handleidingen, rapporten en educatief materiaal; workshops, seminars, vergaderingen van deskundigen en conferenties; |
— |
opleidingsactiviteiten, zoals uitwisseling van personeel, workshops, seminars, opleiding van opleiders, waaronder taalopleidingen over juridische terminologie, en ontwikkeling van online opleidingsinstrumenten of andere opleidingsmodules voor magistraten en justitieel personeel; |
— |
activiteiten inzake wederzijds leren, samenwerking, bewustmaking en verspreiding, zoals het vaststellen en uitwisselen van beproefde methoden, innovatieve benaderingen en ervaringen; het organiseren van intercollegiale toetsing en wederzijds leren; het organiseren van conferences, seminars en informatiecampagnes, waaronder institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover die verband houden met de doelstellingen van het programma; het compileren en publiceren van materiaal voor de verspreiding van informatie over het programma en de resultaten ervan; het ontwikkelen, exploiteren en onderhouden van systemen en instrumenten die gebruikmaken van ICT, met inbegrip van de verdere ontwikkeling van het Europese e-justitieportaal als instrument om de toegang van burgers tot de rechter te verbeteren; |
— |
ondersteunen van de voornaamste actoren wier activiteiten tot de tenuitvoerlegging van de doelstellingen van het programma bijdragen, zoals steun voor lidstaten bij de uitvoering van het recht en het beleid van de Unie en voor de belangrijkste Europese actoren en netwerken, ook op het gebied van justitiële opleiding; en ondersteunen van netwerkactiviteiten op Europees niveau tussen gespecialiseerde instanties en entiteiten alsmede nationale, regionale en plaatselijke autoriteiten en niet-gouvernementele organisaties. |
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 daarvan en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van toetredingslanden, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten voor deelname aan Unieprogramma’s en zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot het opvoeren van extra kredieten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1382/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een programma „Justitie” voor de periode 2014-2020 (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 73), met name artikel 4, lid 1, onder d), en artikel 6, lid 1.
18 06 02
Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
15 096 836 |
15 096 836 |
15 230 412 |
15 230 412 |
15 135 600 ,— |
15 135 600 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bestemd voor de personeelsuitgaven en administratieve uitgaven (titels 1 en 2) en de beleidsuitgaven met betrekking tot het werkprogramma van het Waarnemingscentrum (titel 3).
Het Waarnemingscentrum moet het Europees Parlement en de Raad in kennis stellen van elke kredietoverschrijving tussen administratieve en beleidsuitgaven.
De bedragen die overeenkomstig artikel 20 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42), worden terugbetaald, worden beschouwd als bestemmingsontvangsten (artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement), die moeten worden geboekt bij post 6 6 0 0 van de algemene staat van ontvangsten.
De personeelsformatie van het Waarnemingscentrum is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
De bijdrage van de Unie voor 2019bedraagt in totaal 15 286 600EUR. Aan het in de begroting opgevoerde bedrag van 189 764 EUR is een bedrag van 15 096 836 EUR toegevoegd afkomstig van de terugvordering van overschotten.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1920/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 1).
18 06 51
Voltooiing van acties op het gebied van drugspreventie en -voorlichting
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
121 149 |
0 ,— |
108 834,56 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 daarvan en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Besluit nr. 1150/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 september 2007 tot vaststelling van het specifieke programma Drugspreventie en -voorlichting voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemene programma Grondrechten en justitie (PB L 257 van 3.10.2007, blz. 23).
Referentiebesluiten
Mededeling van de Commissie van 6 april 2005 aan de Raad en het Europees Parlement tot vaststelling van een kaderprogramma met betrekking tot de grondrechten en justitie voor de periode 2007-2013 (COM(2005) 122).
HOOFDSTUK 18 07 — INSTRUMENT VOOR NOODHULP BINNEN DE UNIE
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
18 07 |
INSTRUMENT VOOR NOODHULP BINNEN DE UNIE |
||||||||
18 07 01 |
Noodhulp binnen de Unie |
3 |
p.m. |
69 287 000 |
199 000 000 |
219 583 000 |
198 000 000 ,— |
216 999 974,40 |
313,19 |
Hoofdstuk 18 07 — Totaal |
p.m. |
69 287 000 |
199 000 000 |
219 583 000 |
198 000 000 ,— |
216 999 974,40 |
313,19 |
18 07 01
Noodhulp binnen de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
69 287 000 |
199 000 000 |
219 583 000 |
198 000 000 ,— |
216 999 974,40 |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van noodhulpoperaties om te voorzien in de urgente en uitzonderlijke behoeften in de lidstaten als gevolg van natuurrampen of door de mens veroorzaakte rampen, zoals de plotselinge en massale instroom van onderdanen van derde landen (vluchtelingen en migranten) op hun grondgebied.
Noodhulp voorziet in op de behoeften afgestemde noodmaatregelen, in aanvulling op de reactie van de getroffen lidstaten, gericht op het redden van levens, het voorkomen en verlichten van menselijk lijden en het bewaren van de menselijke waardigheid. De noodmaatregelen kunnen bijstand, hulpverlening en waar nodig beschermingsoperaties omvatten teneinde levens te redden en te sparen in geval van rampen of in de onmiddellijke nasleep daarvan. Dit krediet dient tevens ter dekking van de uitgaven voor de aankoop en levering van alle goederen of materialen die voor de uitvoering van noodhulpoperaties noodzakelijk zijn, met inbegrip van de bouw van woningen of schuilplaatsen voor de getroffen groepen personen, werkzaamheden op korte termijn in verband met het herstel en de wederopbouw, van met name voorzieningen, opslag, vervoer, logistiek en verdeling van de hulpgoederen, alsmede alle maatregelen die de vrije toegang tot de personen voor wie de hulp bestemd is, moeten vergemakkelijken.
Het krediet mag worden gebruikt ter financiering van de aankoop en levering van voedsel of andere producten of uitrusting die voor de tenuitvoerlegging van de noodhulpoperaties nodig zijn.
Het krediet kan ook ter dekking dienen van alle andere uitgaven die rechtstreeks verband houden met de tenuitvoerlegging van de noodhulpoperaties, en van de uitgaven voor maatregelen die absoluut moeten worden getroffen voor de tenuitvoerlegging binnen de vereiste termijnen en op een wijze die beantwoordt aan de behoeften van de doelgroepen en aan het doel van een zo goed mogelijke kosten-effectiviteitverhouding, en die voor een grotere transparantie zorgt.
Alle inkomsten uit financiële bijdragen van openbare en particuliere donoren die zijn geboekt op post 6 0 2 1 van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2016/369 van de Raad van 15 maart 2016 betreffende de verstrekking van noodhulp binnen de Unie (PB L 70 van 16.3.2016, blz. 1).
TITEL 19
INSTRUMENTEN VOOR HET BUITENLANDS BELEID
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
19 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „INSTRUMENTEN VOOR HET BUITENLANDS BELEID” |
29 315 175 |
29 315 175 |
27 401 502 |
27 401 502 |
26 305 147,67 |
26 305 147,67 |
Reserves (40 01 40) |
673 000 |
673 000 |
|||||
29 315 175 |
29 315 175 |
28 074 502 |
28 074 502 |
26 305 147,67 |
26 305 147,67 |
||
19 02 |
INSTRUMENT VOOR BIJDRAGE AAN STABILITEIT EN VREDE (ICSP) — CRISISRESPONS, CONFLICTPREVENTIE, VREDESOPBOUW EN CRISISPARAATHEID |
292 337 177 |
247 000 000 |
264 718 177 |
243 000 000 |
186 217 388,44 |
186 110 778,56 |
Reserves (40 02 41) |
23 077 000 |
8 000 000 |
|||||
292 337 177 |
247 000 000 |
287 795 177 |
251 000 000 |
186 217 388,44 |
186 110 778,56 |
||
19 03 |
GEMEENSCHAPPELIJK BUITENLANDS EN VEILIGHEIDSBELEID (GBVB) |
334 357 000 |
305 000 000 |
327 610 000 |
291 620 770 |
339 320 110,81 |
289 694 356,29 |
19 04 |
VERKIEZINGSWAARNEMINGSMISSIES |
47 222 896 |
35 000 000 |
46 304 783 |
38 302 500 |
40 892 180,50 |
28 145 566,81 |
19 05 |
SAMENWERKING MET DERDE LANDEN IN HET KADER VAN HET PARTNERSCHAPSINSTRUMENT |
148 167 000 |
88 767 970 |
134 783 000 |
89 256 383 |
134 682 816,46 |
76 949 982,16 |
19 06 |
COMMUNICATIE OVER DE UNIE INZAKE EXTERNE BETREKKINGEN |
18 000 000 |
16 500 000 |
16 100 000 |
15 750 000 |
11 946 957,40 |
11 976 020,07 |
Titel 19 — Totaal |
869 399 248 |
721 583 145 |
816 917 462 |
705 331 155 |
739 364 601,28 |
619 181 851,56 |
|
Reserves (40 01 40, 40 02 41) |
23 750 000 |
8 673 000 |
|||||
869 399 248 |
721 583 145 |
840 667 462 |
714 004 155 |
739 364 601,28 |
619 181 851,56 |
HOOFDSTUK 19 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „INSTRUMENTEN VOOR HET BUITENLANDS BELEID”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
19 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „INSTRUMENTEN VOOR HET BUITENLANDS BELEID” |
|||||
19 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke personeelsleden voor het beleidsterrein „Instrumenten voor het buitenlands beleid” |
|||||
19 01 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke personeelsleden bij de centrale diensten |
5,2 |
8 252 441 |
8 083 456 |
7 396 632,92 |
89,63 |
19 01 01 02 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke personeelsleden bij delegaties van de Unie |
5,2 |
1 878 973 |
1 875 396 |
1 762 360,14 |
93,79 |
Artikel 19 01 01 — Subtotaal |
10 131 414 |
9 958 852 |
9 158 993,06 |
90,40 |
||
19 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven voor het beleidsterrein „Instrumenten voor het buitenlands beleid” |
|||||
19 01 02 01 |
Extern personeel bij de centrale diensten |
5,2 |
2 278 355 |
2 223 847 |
2 141 946 ,— |
94,01 |
19 01 02 02 |
Extern personeel bij delegaties van de Unie |
5,2 |
68 808 |
67 701 |
65 903,63 |
95,78 |
19 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven bij de centrale diensten |
5,2 |
554 844 |
554 844 |
507 794 ,— |
91,52 |
19 01 02 12 |
Overige beheersuitgaven bij delegaties van de Unie |
5,2 |
80 042 |
82 367 |
82 489 ,— |
103,06 |
Artikel 19 01 02 — Subtotaal |
2 982 049 |
2 928 759 |
2 798 132,63 |
93,83 |
||
19 01 03 |
Uitgaven in verband met informatie- en communicatietechnologie-uitrusting en -diensten, gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven voor het beleidsterrein „Instrumenten voor het buitenlands beleid” |
|||||
19 01 03 01 |
Uitgaven in verband met informatie- en communicatietechnologie-uitrusting en -diensten |
5,2 |
553 251 |
522 541 |
635 302,39 |
114,83 |
19 01 03 02 |
Gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven voor delegaties van de Unie |
5,2 |
374 734 |
388 623 |
348 792,27 |
93,08 |
Artikel 19 01 03 — Subtotaal |
927 985 |
911 164 |
984 094,66 |
106,05 |
||
19 01 04 |
Ondersteunende uitgaven voor operaties en programma’s in het beleidsterrein „Instrumenten voor het buitenlands beleid” |
|||||
19 01 04 01 |
Ondersteunende uitgaven voor het instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede |
4 |
8 200 000 |
7 092 000 |
6 946 328,79 |
84,71 |
Reserves (40 01 40) |
673 000 |
|||||
8 200 000 |
7 765 000 |
6 946 328,79 |
||||
19 01 04 02 |
Ondersteunende uitgaven voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) |
4 |
500 000 |
400 000 |
544 117,85 |
108,82 |
19 01 04 03 |
Ondersteunende uitgaven voor het Europees instrument voor de democratie en de mensenrechten (EIDHR) — Uitgaven in verband met verkiezingswaarnemingsmissies |
4 |
736 727 |
706 727 |
699 540,65 |
94,95 |
19 01 04 04 |
Ondersteunende uitgaven voor het partnerschapsinstrument |
4 |
5 798 000 |
5 298 000 |
4 979 940,03 |
85,89 |
Artikel 19 01 04 — Subtotaal |
15 234 727 |
13 496 727 |
13 169 927,32 |
86,45 |
||
Reserves (40 01 40) |
673 000 |
|||||
15 234 727 |
14 169 727 |
13 169 927,32 |
||||
19 01 06 |
Uitvoerende agentschappen |
|||||
19 01 06 01 |
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur — Bijdrage van het partnerschapsinstrument |
4 |
39 000 |
106 000 |
194 000 ,— |
497,44 |
Artikel 19 01 06 — Subtotaal |
39 000 |
106 000 |
194 000 ,— |
497,44 |
||
Hoofdstuk 19 01 — Totaal |
29 315 175 |
27 401 502 |
26 305 147,67 |
89,73 |
||
Reserves (40 01 40) |
673 000 |
|||||
29 315 175 |
28 074 502 |
26 305 147,67 |
19 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke personeelsleden voor het beleidsterrein „Instrumenten voor het buitenlands beleid”
19 01 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke personeelsleden bij de centrale diensten
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
8 252 441 |
8 083 456 |
7 396 632,92 |
Toelichting
Er wordt in de Commissie meer personeel ingezet voor crisisbeheersing om te zorgen voor voldoende capaciteit voor de follow-up van voorstellen van organisaties uit het maatschappelijk middenveld voor de reactie op crises.
19 01 01 02
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke personeelsleden bij delegaties van de Unie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 878 973 |
1 875 396 |
1 762 360,14 |
Toelichting
De Commissie neemt hooggekwalificeerd, stabiel en gespecialiseerd personeel aan voor kwesties die te maken hebben met mensenrechten.
Er wordt voldoende personeel ingezet voor crisisbeheersing ten behoeve van de follow-up van voorstellen van organisaties uit het maatschappelijk middenveld voor de reactie op crises.
19 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven voor het beleidsterrein „Instrumenten voor het buitenlands beleid”
19 01 02 01
Extern personeel bij de centrale diensten
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 278 355 |
2 223 847 |
2 141 946 ,— |
19 01 02 02
Extern personeel bij delegaties van de Unie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
68 808 |
67 701 |
65 903,63 |
19 01 02 11
Overige beheersuitgaven bij de centrale diensten
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
554 844 |
554 844 |
507 794 ,— |
19 01 02 12
Overige beheersuitgaven bij delegaties van de Unie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
80 042 |
82 367 |
82 489 ,— |
19 01 03
Uitgaven in verband met informatie- en communicatietechnologie-uitrusting en -diensten, gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven voor het beleidsterrein „Instrumenten voor het buitenlands beleid”
19 01 03 01
Uitgaven in verband met informatie- en communicatietechnologie-uitrusting en -diensten
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
553 251 |
522 541 |
635 302,39 |
19 01 03 02
Gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven voor delegaties van de Unie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
374 734 |
388 623 |
348 792,27 |
19 01 04
Ondersteunende uitgaven voor operaties en programma’s in het beleidsterrein „Instrumenten voor het buitenlands beleid”
19 01 04 01
Ondersteunende uitgaven voor het instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|
19 01 04 01 |
8 200 000 |
7 092 000 |
6 946 328,79 |
Reserves (40 01 40) |
673 000 |
||
Totaal |
8 200 000 |
7 765 000 |
6 946 328,79 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
uitgaven voor technische en administratieve bijstand, waarbij geen sprake is van overheidstaken die door de Commissie tot wederzijds voordeel van de begunstigden en de Commissie zijn uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc; |
— |
uitgaven voor extern personeel (arbeidscontractanten, plaatselijke functionarissen of gedetacheerde nationale deskundigen) dat bij de delegaties van de Unie in dienst wordt genomen met het oog op de decentralisatie van het programmabeheer naar de delegaties van de Unie in derde landen, of in verband met de overname van de taken van de afgeschafte bureaus voor technische bijstand, alsmede de bijkomende logistieke en infrastructurele kosten, zoals de kosten van opleiding, vergaderingen, dienstreizen en huur van onderkomen, die rechtstreeks voortvloeien uit de aanwezigheid in de delegaties van het externe personeel dat wordt bezoldigd uit de kredieten van deze post; |
— |
uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting, bewustmaking, opleiding, voorbereiding en uitwisseling van kennis en beste praktijken, alsook voor bekendmakingsactiviteiten en andere administratieve of technische bijstand die rechtstreeks samenhangt met de verwezenlijking van de doelstelling van het programma; |
— |
onderzoek over relevante vraagstukken en verspreiding van de resultaten daarvan; |
— |
uitgaven voor informatie- en communicatieactiviteiten, onder meer de ontwikkeling van communicatiestrategieën en institutionele voorlichting over de politieke prioriteiten van de Unie. |
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen en andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen worden geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii),en onder e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning, zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Dit krediet dekt de ondersteunende uitgaven uit hoofde van hoofdstuk 19 02.
19 01 04 02
Ondersteunende uitgaven voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
500 000 |
400 000 |
544 117,85 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van ondersteuning voor de tenuitvoerlegging van maatregelen in het kader van het GBVB waarvoor de Commissie niet beschikt over de vereiste ervaring of een beroep op aanvullende steun dient te doen. Dit krediet dient ter dekking van:
— |
uitgaven voor technische en administratieve bijstand die de Commissie mag uitbesteden aan een uitvoerend agentschap onder uniaal recht; |
— |
uitgaven voor technische en administratieve bijstand, waarbij geen sprake is van overheidstaken, die door de Commissie tot wederzijds voordeel van de begunstigden en de Commissie is uitbesteed op basis van ad-hocdienstverleningscontracten. Dit omvat de kosten die verband houden met de actualisering en het onderhoud van de elektronische lijst van geconsolideerde gerichte financiële sancties (e-CTFSL) die noodzakelijk is voor de toepassing van de financiële sancties uit hoofde van de specifieke GBVB-doelstellingen van het Verdrag betreffende de Europese Unie; |
— |
uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks samenhangen met de verwezenlijking van de doelstelling van het programma. |
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen en andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen worden geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii),en onder e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning, zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Onder voorbehoud van het definitieve besluit inzake de oprichting van een missieondersteuningsplatform voor de GBVD-missies dient dit krediet ter dekking van administratieve uitgaven voor het missieondersteuningsplatform.
Ontvangsten die voortvloeien uit de GBVD-missies en die worden gebruikt voor de gecentraliseerde ondersteunende diensten en die in artikel 5 5 0 van de staat van ontvangsten worden geboekt, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in deze post overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 310 800 EUR.
Dit krediet dekt de ondersteunende uitgaven uit hoofde van hoofdstuk 19 03.
19 01 04 03
Ondersteunende uitgaven voor het Europees instrument voor de democratie en de mensenrechten (EIDHR) — Uitgaven in verband met verkiezingswaarnemingsmissies
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
736 727 |
706 727 |
699 540,65 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
uitgaven voor technische en administratieve bijstand, waarbij geen sprake is van overheidstaken, die door de Commissie tot wederzijds voordeel van de begunstigden en de Commissie is uitbesteed op basis van ad-hocdienstverleningscontracten; |
— |
uitgaven voor extern personeel bij de centrale diensten (arbeidscontractanten, gedetacheerde nationale deskundigen of uitzendkrachten), dat de taken overneemt van de afgeschafte bureaus voor technische bijstand. De uitgaven voor extern personeel bij de centrale diensten mogen maximaal 336 727 EUR bedragen. Deze schatting is gebaseerd op de jaarlijkse kosten per eenheid per manjaar, waarvan 95 % wordt uitgemaakt door de bezoldiging van het desbetreffende personeel en 5 % door de kosten van opleiding, vergaderingen, dienstreizen, informatietechnologie en telecommunicatie voor het externe personeel dat uit dit krediet wordt gefinancierd; |
— |
uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting, bewustmaking, opleiding, voorbereiding en uitwisseling van kennis en beste praktijken, alsook bekendmakingsactiviteiten en andere administratieve of technische bijstand die rechtstreeks samenhangt met de verwezenlijking van de doelstelling van het programma; |
— |
onderzoek over relevante vraagstukken en verspreiding van de resultaten daarvan; |
— |
uitgaven voor informatie- en communicatieactiviteiten, onder meer de ontwikkeling van communicatiestrategieën en institutionele voorlichting over de politieke prioriteiten van de Unie. |
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen en andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen worden geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii),en onder e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning, zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Dit krediet dekt de ondersteunende uitgaven uit hoofde van hoofdstuk 19 04.
19 01 04 04
Ondersteunende uitgaven voor het partnerschapsinstrument
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
5 798 000 |
5 298 000 |
4 979 940,03 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
uitgaven voor technische en administratieve bijstand, waarbij geen sprake is van overheidstaken, die door de Commissie tot wederzijds voordeel van de begunstigden en de Commissie is uitbesteed op basis van ad-hocdienstverleningscontracten; |
— |
uitgaven voor extern personeel (arbeidscontractanten, plaatselijke functionarissen of gedetacheerde nationale deskundigen) dat bij de delegaties van de Unie in dienst wordt genomen met het oog op de decentralisatie van het programmabeheer naar de delegaties van de Unie in derde landen, of in verband met de overname van de taken van de afgeschafte bureaus voor technische bijstand, alsmede de bijkomende logistieke en infrastructurele kosten, zoals de kosten van opleiding, vergaderingen, dienstreizen en huur van onderkomen, die rechtstreeks voortvloeien uit de aanwezigheid in de delegaties van het externe personeel dat wordt bezoldigd uit de kredieten van deze post; |
— |
uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting, bewustmaking, opleiding, voorbereiding en uitwisseling van kennis en beste praktijken, alsook bekendmakingsactiviteiten en andere administratieve of technische bijstand die rechtstreeks samenhangt met de verwezenlijking van de doelstelling van het programma; |
— |
onderzoek over relevante vraagstukken en verspreiding van de resultaten daarvan; |
— |
uitgaven voor informatie- en communicatieactiviteiten, onder meer de ontwikkeling van communicatiestrategieën en institutionele voorlichting over de politieke prioriteiten van de Unie. |
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen en andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen worden geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii),en onder e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning, zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Dit krediet dekt de ondersteunende uitgaven uit hoofde van hoofdstuk 19 05.
19 01 06
Uitvoerende agentschappen
19 01 06 01
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur — Bijdrage van het partnerschapsinstrument
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
39 000 |
106 000 |
194 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de exploitatiekosten van het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur die voortvloeien uit het aan het Agentschap gedelegeerde beheer van de projecten die gefinancierd worden met de in hoofdstuk 19 05 opgenomen kredieten.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma’s worden gedelegeerd (PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1934/2006 van de Raad van 21 december 2006 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor de samenwerking met geïndustrialiseerde landen en andere landen en gebieden met een hoog inkomen (PB L 405 van 30.12.2006, blz. 41).
Verordening (EU) nr. 1288/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van „Erasmus+”: het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport en tot intrekking van Besluiten nr. 1719/2006/EG, nr. 1720/2006/EG en nr. 1298/2008/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 50).
Uitvoeringsbesluit 2013/776/EU van de Commissie van 18 december 2013 tot oprichting van het „Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur” en tot intrekking van Besluit 2009/336/EG (PB L 343 van 19.12.2013, blz. 46).
Verordening (EU) nr. 234/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een partnerschapsinstrument voor samenwerking met derde landen (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 77).
Referentiebesluiten
Besluit C(2013) 9189 van de Commissie van 18 december 2013 waarbij bevoegdheden worden gedelegeerd aan het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur met het oog op het vervullen van taken die verband houden met de uitvoering van programma’s van de Unie op het gebied van onderwijs, audiovisuele media en cultuur, omvattende in het bijzonder de uitvoering van kredieten van de algemene begroting van de Unie en toewijzingen uit het EOF.
HOOFDSTUK 19 02 — INSTRUMENT VOOR BIJDRAGE AAN STABILITEIT EN VREDE (ICSP) — CRISISRESPONS, CONFLICTPREVENTIE, VREDESOPBOUW EN CRISISPARAATHEID
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
19 02 |
INSTRUMENT VOOR BIJDRAGE AAN STABILITEIT EN VREDE (ICSP) — CRISISRESPONS, CONFLICTPREVENTIE, VREDESOPBOUW EN CRISISPARAATHEID |
||||||||
19 02 01 |
Respons op crises en opkomende crises |
4 |
256 810 177 |
220 000 000 |
233 718 177 |
202 000 000 |
157 202 626,03 |
163 830 465,32 |
74,47 |
Reserves (40 02 41) |
20 400 000 |
8 000 000 |
|||||||
256 810 177 |
220 000 000 |
254 118 177 |
210 000 000 |
157 202 626,03 |
163 830 465,32 |
||||
19 02 02 |
Steun voor conflictpreventie, vredesopbouw en crisisparaatheid |
4 |
35 527 000 |
22 000 000 |
31 000 000 |
20 000 000 |
29 000 000 ,— |
14 130 280,55 |
64,23 |
Reserves (40 02 41) |
2 677 000 |
||||||||
35 527 000 |
22 000 000 |
33 677 000 |
20 000 000 |
29 000 000 ,— |
14 130 280,55 |
||||
19 02 51 |
Voltooiing van de acties op het gebied van crisisrespons en paraatheid (2007-2013) |
4 |
p.m. |
5 000 000 |
p.m. |
21 000 000 |
14 762,41 |
8 150 032,69 |
163,00 |
Hoofdstuk 19 02 — Totaal |
292 337 177 |
247 000 000 |
264 718 177 |
243 000 000 |
186 217 388,44 |
186 110 778,56 |
75,35 |
||
Reserves (40 02 41) |
23 077 000 |
8 000 000 |
|||||||
292 337 177 |
247 000 000 |
287 795 177 |
251 000 000 |
186 217 388,44 |
186 110 778,56 |
19 02 01
Respons op crises en opkomende crises
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
||||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
|
19 02 01 |
256 810 177 |
220 000 000 |
233 718 177 |
202 000 000 |
157 202 626,03 |
163 830 465,32 |
Reserves (40 02 41) |
20 400 000 |
8 000 000 |
||||
Totaal |
256 810 177 |
220 000 000 |
254 118 177 |
210 000 000 |
157 202 626,03 |
163 830 465,32 |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld voor een snelle bijdrage tot stabiliteit door een effectieve respons voor het vrijwaren, het scheppen of het opnieuw scheppen van de voorwaarden die essentieel zijn voor een degelijke uitvoering van het buitenlands beleid van de Unie overeenkomstig artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). De technische en financiële bijstand kan worden verstrekt als antwoord op een noodsituatie, crisis of opkomende crisis, een situatie die een gevaar betekent voor de democratie, de rechtsstaat en de openbare orde, de bescherming van de mensenrechten en fundamentele vrijheden, of de beveiliging en veiligheid van personen, met inbegrip van vrouwen, kinderen en LGBTQI-personen, en in het bijzonder personen die blootstaan aan seksueel en gendergerelateerd geweld in onstabiele situaties, of een situatie die dreigt te ontaarden in een gewapend conflict, met inbegrip van conflictgerelateerd seksueel geweld dat wordt ingezet als oorlogswapen, of die het derde land/de derde landen in kwestie ernstig dreigt te destabiliseren. Resolutie 1325 van de VN-Veiligheidsraad over vrouwen, vrede en veiligheid moet in deze context een cruciaal instrument zijn.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen en andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen worden geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii),en onder e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning, zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Verantwoordingsplicht is een belangrijke prioriteit bij Unieinterventies tijdens crises en opkomende crises. Het instrument zal nationale, regionale, en internationale initiatieven in dit verband blijven ondersteunen waar en wanneer dat nodig is.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 230/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 1).
19 02 02
Steun voor conflictpreventie, vredesopbouw en crisisparaatheid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
||||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
|
19 02 02 |
35 527 000 |
22 000 000 |
31 000 000 |
20 000 000 |
29 000 000 ,— |
14 130 280,55 |
Reserves (40 02 41) |
2 677 000 |
|||||
Totaal |
35 527 000 |
22 000 000 |
33 677 000 |
20 000 000 |
29 000 000 ,— |
14 130 280,55 |
Toelichting
Dit krediet dient om bij te dragen aan de preventie van conflicten en aan het waarborgen van de capaciteit en de paraatheid om met pre- en postcrisissituaties om te gaan en te bouwen aan vrede. Deze technische en financiële bijstand omvat steun voor maatregelen gericht op het opbouwen en versterken van de capaciteit van de Unie en haar partners om conflicten te voorkomen, vrede tot stand te brengen en met pre- en postcrisissituaties om te gaan; waarbij in voldoende mate aandacht moet worden besteed aan de empowerment van vrouwen en aan gendermainstreaming in alle maatregelen en in coördinatie met de Verenigde Naties en andere internationale, regionale en subregionale organisaties, en met overheidsactoren en het maatschappelijk middenveld.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen en andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen worden geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii),en onder e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning, zullen worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 230/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 1).
19 02 51
Voltooiing van de acties op het gebied van crisisrespons en paraatheid (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
5 000 000 |
p.m. |
21 000 000 |
14 762,41 |
8 150 032,69 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen voor nog openstaande vastleggingen van vorige jaren.
Ontvangsten die voortvloeien uit financiële bijdragen van lidstaten en andere donorlanden, inclusief in beide gevallen hun overheids- en semioverheidsorganen, of van internationale organisaties aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en namens hen door de Commissie worden beheerd, overeenkomstig het desbetreffende basisbesluit, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen worden geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning, zullen worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1717/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 tot invoering van een stabiliteitsinstrument (PB L 327 van 24.11.2006, blz. 1).
HOOFDSTUK 19 03 — GEMEENSCHAPPELIJK BUITENLANDS EN VEILIGHEIDSBELEID (GBVB)
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
19 03 |
GEMEENSCHAPPELIJK BUITENLANDS EN VEILIGHEIDSBELEID (GBVB) |
||||||||
19 03 01 |
Steun voor het behoud van stabiliteit via GBVB-missies en speciale vertegenwoordigers van de Europese Unie |
||||||||
19 03 01 01 |
Waarnemingsmissie in Georgië |
4 |
19 000 000 |
20 000 000 |
18 000 000 |
17 500 000 |
19 247 169,06 |
17 643 354,95 |
88,22 |
19 03 01 02 |
EULEX Kosovo |
4 |
80 000 000 |
78 000 000 |
92 379 000 |
77 179 000 |
87 365 591 ,— |
82 959 063,80 |
106,36 |
19 03 01 03 |
EUPOL Afghanistan |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
19 03 01 04 |
Andere maatregelen voor crisisbeheersing en acties |
4 |
176 857 000 |
171 000 000 |
149 130 000 |
146 156 250 |
166 727 283,94 |
134 653 979,85 |
78,75 |
19 03 01 05 |
Noodmaatregelen |
4 |
19 000 000 |
p.m. |
29 101 000 |
14 001 000 |
0 ,— |
0 ,— |
|
19 03 01 06 |
Voorbereidende en follow-upmaatregelen |
4 |
5 500 000 |
3 000 000 |
5 500 000 |
2 050 000 |
643 823,91 |
323 322,04 |
10,78 |
19 03 01 07 |
Speciale vertegenwoordigers van de Europese Unie |
4 |
13 500 000 |
13 000 000 |
13 500 000 |
14 334 520 |
29 115 000 ,— |
27 914 878,13 |
214,73 |
Artikel 19 03 01 — Subtotaal |
313 857 000 |
285 000 000 |
307 610 000 |
271 220 770 |
303 098 867,91 |
263 494 598,77 |
92,45 |
||
19 03 02 |
Steun aan non-proliferatie en ontwapening |
4 |
20 500 000 |
20 000 000 |
20 000 000 |
20 400 000 |
36 221 242,90 |
26 199 757,52 |
131,00 |
Hoofdstuk 19 03 — Totaal |
334 357 000 |
305 000 000 |
327 610 000 |
291 620 770 |
339 320 110,81 |
289 694 356,29 |
94,98 |
Toelichting
De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid moet waarborgen dat het Europees Parlement nauw wordt betrokken bij alle stadia van het besluitvormingsproces. De gezamenlijke informatiebijeenkomsten die zijn vastgelegd in punt 25 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1), en die op basis van de verklaring van de hoge vertegenwoordiger over politieke verantwoordingsplicht (PB C 210 van 3.8.2010, blz. 1) verder moeten worden geïntensiveerd, moeten een continue dialoog tussen de hoge vertegenwoordiger en het Europees Parlement bevorderen met betrekking tot de voornaamste keuzen voor en aspecten van het GBVB van de Unie, met inbegrip van overleg voorafgaand aan de vaststelling van mandaten en strategieën. Om de interinstitutionele samenhang inzake het GBVB te verbeteren en up-to-date deskundig advies te kunnen leveren aan alle instellingen, met als doel de ontwikkeling van een consistenter en doeltreffender GBVB, wordt indien nodig gezorgd voor deskundig onderzoek dat relevant is voor het beleid, onder meer door het Instituut voor veiligheidsstudies van de Europese Unie.
19 03 01
Steun voor het behoud van stabiliteit via GBVB-missies en speciale vertegenwoordigers van de Europese Unie
Toelichting
Maatregelen voor crisisbeheersing in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) en acties op het gebied van monitoring en verificatie van vredesprocessen, conflictoplossing en andere stabiliseringsactiviteiten, rechtsstaat- en politiemissies vallen onder dit artikel. Er kunnen acties worden ondernomen om toezicht te houden op grensovergangen, vredes- of wapenstilstandsovereenkomsten of meer algemene ontwikkelingen met betrekking tot de politieke situatie en de veiligheid. Alle uit dit begrotingshoofdstuk te financieren acties moeten een civiel karakter dragen.
19 03 01 01
Waarnemingsmissie in Georgië
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
19 000 000 |
20 000 000 |
18 000 000 |
17 500 000 |
19 247 169,06 |
17 643 354,95 |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië, in overeenstemming met de door de Raad vastgestelde relevante rechtsgrond.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen en andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen worden geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii),en onder e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning, zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Besluit 2010/452/GBVB van de Raad van 12 augustus 2010 inzake de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië, EUMM Georgia (PB L 213 van 13.8.2010, blz. 43).
19 03 01 02
EULEX Kosovo
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
80 000 000 |
78 000 000 |
92 379 000 |
77 179 000 |
87 365 591 ,— |
82 959 063,80 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo, in overeenstemming met de relevante door de Raad vastgestelde rechtsgrond. Het is ook bedoeld om de kosten te dragen van de Kosovo Specialist Chambers.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen en andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen worden geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii),en onder e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning, zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Rechtsgronden
Gemeenschappelijk Optreden 2008/124/GBVB van de Raad van 4 februari 2008 inzake de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo, EULEX Kosovo (PB L 42 van 16.2.2008, blz. 92).
Besluit (GBVB) 2016/947 van de Raad van 14 juni 2016 tot wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2008/124/GBVB inzake de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo (EULEX KOSOVO) (PB L 157 van 15.6.2016, blz. 26).
19 03 01 03
EUPOL Afghanistan
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten voor de sluiting van de politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan, in overeenstemming met Besluit 2010/279/GBVB.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen en andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen worden geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii),en onder e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning, zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Besluit 2010/279/GBVB van de Raad van 18 mei 2010 over de politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan (EUPOL AFGHANISTAN) (PB L 123 van 19.5.2010, blz. 4).
19 03 01 04
Andere maatregelen voor crisisbeheersing en acties
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
176 857 000 |
171 000 000 |
149 130 000 |
146 156 250 |
166 727 283,94 |
134 653 979,85 |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van andere maatregelen voor crisisbeheersing en acties dan die van EULEX Kosovo, de Kosovo Specialist Chambers, EUMM Georgia en EUPOL Afghanistan. Het is ook bedoeld om de kosten te dragen van de werking van het secretariaat van de Europese Veiligheids- en defensieacademie en het op internet gebaseerde systeem voor geavanceerd afstandsonderwijs van het EVDA, alsook aan de opslagkosten voor civiele GVDB-missies.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen en andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen worden geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii),en onder e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning, zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma. De bedragen kunnen worden aangevuld met bijdragen uit EU-trustfondsen.
Rechtsgronden
Gemeenschappelijk Optreden 2005/889/GBVB van de Raad van 12 december 2005 tot instelling van een missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EU BAM Rafah) (PB L 327 van 14.12.2005, blz. 28).
Besluit 2012/389/GBVB van de Raad van 16 juli 2012 betreffende de missie van de Europese Unie voor de opbouw van regionale maritieme capaciteit in de Hoorn van Afrika (EUCAP NESTOR) (PB L 187 van 17.7.2012, blz. 40).
Besluit 2012/392/GBVB van de Raad van 16 juli 2012 betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Niger (EUCAP Sahel Niger) (PB L 187 van 17.7.2012, blz. 48).
Besluit 2012/698/GBVB van de Raad van 13 november 2012 betreffende het opzetten van depotcapaciteit voor civiele crisisbeheersingsmissies (PB L 314 van 14.11.2012, blz.25).
Besluit 2013/233/GBVB van de Raad van 22 mei 2013 tot instelling van een missie van de Europese Unie voor bijstandsverlening inzake geïntegreerd grensbeheer in Libië (EUBAM Libië) (PB L 138 van 24.5.2013, blz. 15).
Besluit 2013/354/GBVB van de Raad van 3 juli 2013 betreffende de politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse Gebieden (EUPOL COPPS) (PB L 185 van 4.7.2013, blz. 12).
Besluit 2014/219/GBVB van de Raad van 15 april 2014 betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali) (PB L 113 van 16.4.2014, blz. 21).
Besluit 2014/486/GVDB van de Raad van 22 juli 2014 betreffende de adviesmissie van de Europese Unie voor de hervorming van de civiele veiligheidssector in Oekraïne (EUAM Ukraine) (PB L 217 van 23.7.2014, blz. 42).
Besluit (GBVB) 2016/2382 van de Raad van 21 december 2016 tot oprichting van een Europese Veiligheids- en defensieacademie (EVDA) en houdende intrekking van Besluit 2013/189/GBVB (PB L 352 van 23.12.2016, blz. 60).
Besluit (GBVB) 2017/1425 van de Raad van 4 augustus 2017 betreffende een stabiliseringsoptreden van de Europese Unie in Mopti en Ségou (PB L 204 van 5.8.2017, blz. 90).
Besluit (GBVB) 2017/1869 van de Raad van 16 oktober 2017 betreffende de adviesmissie van de Europese Unie ter ondersteuning van de hervorming van de veiligheidssector in Irak (EUAM Iraq) (PB L 266 van 17.10.2017, blz. 12).
Besluit (GBVB) 2018/653 van de Raad van 26 april 2018 betreffende het opzetten van een depotcapaciteit voor civiele crisisbeheersingsmissies (PB L 108 van 27.4.2018, blz. 22).
Besluit (GBVB) 2018/1249 van de Raad van 18 september 2018 betreffende een optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van het VN-verificatie- en inspectiemechanisme voor Jemen (PB L 235 van 19.9.2018, blz. 14).
19 03 01 05
Noodmaatregelen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
19 000 000 |
p.m. |
29 101 000 |
14 001 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van onvoorziene maatregelen uit hoofde van artikel 19 03 01 waartoe in de loop van het begrotingsjaar wordt besloten en die met spoed moeten worden uitgevoerd.
Deze post wordt eveneens opgevat als flexibiliteitselement in de begroting van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, zoals omschreven in het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1).
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen en andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen worden geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii),en onder e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning, zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
19 03 01 06
Voorbereidende en follow-upmaatregelen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
5 500 000 |
3 000 000 |
5 500 000 |
2 050 000 |
643 823,91 |
323 322,04 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van voorbereidende werkzaamheden om de voorwaarden voor Unieoptreden op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en de noodzakelijke wetgevingsinstrumenten vast te stellen. Het kan dienen ter dekking van de kosten voor evaluaties en analyses (evaluatie vooraf van de middelen, specifieke studies, organisatie van vergaderingen, verkennende werkzaamheden ter plaatse). Met name op het gebied van crisisbeheersingsoperaties van de Unie en voor speciale vertegenwoordigers van de Europese Unie (SVEU’s) kunnen voorbereidende werkzaamheden onder meer dienen om de operationele vereisten voor een voorgenomen optreden te beoordelen, om te voorzien in de snelle eerste inzet van personeel en middelen (bv. kosten van dienstreizen, aankoop van apparatuur, voorfinanciering van exploitatiekosten en verzekeringen in de opstartfase), of om ter plaatse de noodzakelijke maatregelen te nemen om de operatie op te starten. Voorts kan dit krediet ook de kosten dekken van deskundigen die op het gebied van specifieke technische kwesties (bv. vaststelling en beoordeling van leveringsbehoeften) steun verlenen aan crisisbeheersingsoperaties van de Unie, of worden benut voor een veiligheidsopleiding voor personeelsleden die deel zullen uitmaken van een GBVB-missie of een SVEU-team.
Het dekt tevens de kosten van de follow-upmaatregelen en de audits in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en de financiering van alle uitgaven voor regularisatie van eerdere, reeds afgesloten maatregelen.
Dit krediet dient ook ter dekking van de financiering van studies, vergaderingen van deskundigen, informatie en publicaties die direct verband houden met het bereiken van de doelstellingen van de maatregelen die vallen onder de posten 19 03 01 01, 19 03 01 02, 19 03 01 03, 19 03 01 04 en 19 03 01 07.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen en andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen worden geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii),en onder e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning, zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Voorbereidende acties in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
19 03 01 07
Speciale vertegenwoordigers van de Europese Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
13 500 000 |
13 000 000 |
13 500 000 |
14 334 520 |
29 115 000 ,— |
27 914 878,13 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van alle uitgaven in verband met de benoeming van de speciale vertegenwoordigers van de Europese Unie (SVEU’s) overeenkomstig artikel 33 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.
Bij de benoeming van SVEU's dienen gendergelijkheid en beleidsmaatregelen inzake gendermainstreaming geëerbiedigd te worden, en de benoeming van vrouwen tot SVEU dient derhalve te worden gestimuleerd.
Dit krediet dekt de uitgaven in verband met de salarissen van de SVEU’s en de installatie van hun teams en/of hun ondersteunende structuren, met inbegrip van de andere personeelskosten dan de kosten in verband met door lidstaten van de Unie gedetacheerd personeel. Voorts dekt het de kosten van mogelijke, onder de rechtstreekse verantwoordelijkheid van een SVEU uitgevoerde projecten.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen en andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen worden geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii),en onder e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning, zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Rechtsgronden
Besluit (GBVB) 2017/289 van de Raad van 17 februari 2017 tot wijziging van Besluit (GBVB) 2015/2005 houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in Afghanistan (PB L 42 van 18.2.2017, blz. 13).
Besluit (GBVB) 2018/225 van de Raad van 15 februari 2018 tot wijziging van Besluit (GBVB) 2017/346 houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de mensenrechten (PB L 43 van 16.2.2018, blz. 14).
Besluit (GBVB) 2018/903 van de Raad van 25 juni 2018 tot verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in Kosovo (PB L 161 van 26.6.2018, blz. 7).
Besluit (GBVB) 2018/904 van de Raad van 25 juni 2018 tot verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Centraal-Azië (PB L 161 van 26.6.2018, blz. 12).
Besluit (GBVB) 2018/905 van de Raad van 25 juni 2018 houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de Hoorn van Afrika (PB L 161 van 26.6.2018, blz. 16).
Besluit (GBVB) 2018/906 van de Raad van 25 juni 2018 tot verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de Sahelregio (PB L 161 van 26.6.2018, blz. 22).
Besluit (GBVB) 2018/907 van de Raad van 25 juni 2018 tot verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de zuidelijke Kaukasus en de crisis in Georgië (PB L 161 van 26.6.2018, blz. 27).
Besluit (GBVB) 2018/908 van de Raad van 25 juni 2018 tot verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina (PB L 161 van 26.6.2018, blz. 32).
Besluit (GBVB) 2018/1248 van de Raad van 18 september 2018 tot benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor het vredesproces in het Midden-Oosten (PB L 235 van 19.9.2018, blz. 9).
19 03 02
Steun aan non-proliferatie en ontwapening
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
20 500 000 |
20 000 000 |
20 000 000 |
20 400 000 |
36 221 242,90 |
26 199 757,52 |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van maatregelen die bijdragen tot de non-proliferatie van (nucleaire, chemische en biologische) massavernietigingswapens, vooral in het kader van de Uniestrategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens van 3 december 2003. Hieronder valt ook steun voor maatregelen die ten uitvoer worden gelegd door internationale organisaties die op dit terrein actief zijn.
Dit krediet dient ter financiering van maatregelen die bijdragen tot de non-proliferatie van conventionele wapens en operaties ter bestrijding van de destabiliserende accumulatie en handel in handvuurwapens en lichte wapens. Hieronder valt ook steun voor maatregelen die ten uitvoer worden gelegd door internationale organisaties die op dit terrein actief zijn.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen en andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen worden geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii),en onder e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning, zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Besluit 2013/391/GBVB van de Raad van 22 juli 2013 ter ondersteuning van de praktische uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties inzake de non-proliferatie van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor (PB L 198 van 23.7.2013, blz. 40).
Besluit 2013/517/GBVB van de Raad van 21 oktober 2013 betreffende steun voor activiteiten van het Internationaal Atoomenergie Agentschap op het gebied van nucleaire beveiliging en verificatie en ter uitvoering van de EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (PB L 281 van 23.10.2013, blz. 6).
Besluit 2013/668/GBVB van de Raad van 18 november 2013 ter ondersteuning van de activiteiten van de Wereldgezondheidsorganisatie op het gebied van bioveiligheid en biobeveiliging in het kader van de strategie van de Europese Unie ter bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens (PB L 310 van 20.11.2013, blz. 13).
Besluit 2013/730/GBVB van de Raad van 9 december 2013 ter ondersteuning van de ontwapenings- en wapenbeheersingsactiviteiten van het SEESAC in Zuidoost-Europa in het kader van de strategie van de EU ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor (PB L 332 van 11.12.2013, blz. 19).
Besluit 2013/768/GBVB van de Raad van 16 december 2013 betreffende activiteiten van de Europese Unie ter ondersteuning van de uitvoering van het Wapenhandelsverdrag in het kader van de Europese veiligheidsstrategie (PB L 341 van 18.12.2013, blz. 56).
Besluit 2014/129/GBVB van de Raad van 10 maart 2014 met het oog op de bevordering van het Europees netwerk van onafhankelijke denktanks inzake non-proliferatie, ter ondersteuning van de uitvoering van een EU-strategie ter bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens (PB L 71 van 12.3.2014, blz. 3).
Besluit 2014/912/GBVB van de Raad van 15 december 2014 betreffende activiteiten ter ondersteuning van de fysieke beveiliging en het voorraadbeheer (PSSM) met het doel het risico op illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en de munitie daarvoor in de regio van de Sahel te voorkomen (PB L 360 van 17.12.2014, blz. 30).
Besluit 2014/913/GBVB van de Raad van 15 december 2014 ter ondersteuning van de Haagse Gedragscode en de non-proliferatie van ballistische raketten in het kader van de uitvoering van de strategie van de EU tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (PB L 360 van 17.12.2014, blz. 44).
Besluit (GBVB) 2015/203 van de Raad van 9 februari 2015 ter ondersteuning van het voorstel van de Unie voor een internationale gedragscode voor ruimteactiviteiten als bijdrage aan transparantie- en vertrouwenwekkende maatregelen bij ruimteactiviteiten (PB L 33 van 10.2.2015, blz. 38).
Besluit (GBVB) 2015/259 van de Raad van 17 februari 2015 ter ondersteuning van activiteiten van de Organisatie voor het Verbod van Chemische Wapens (OPCW) in het kader van de uitvoering van de strategie van de EU tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (PB L 43 van 18.2.2015, blz. 14).
Besluit (GBVB) 2015/1837 van de Raad van 12 oktober 2015 betreffende de ondersteuning door de Unie van activiteiten van de Voorbereidende Commissie van de Verdragsorganisatie voor een alomvattend verbod op kernproeven (CTBTO) ter versterking van haar toezichts- en verificatiecapaciteit en in het kader van de uitvoering van de strategie van de Europese Unie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (PB L 266 van 13.10.2015, blz. 83).
Besluit (GBVB) 2015/1908 van de Raad van 22 oktober 2015 ter ondersteuning van een mondiaal rapportagemechanisme inzake illegale handvuurwapens en lichte wapens en andere illegale conventionele wapens en illegale munitie om het risico van illegale handel te beperken („iTrace II”) (PB L 278 van 23.10.2015, blz. 15).
Besluit (GBVB) 2015/2215 van de Raad van 30 november 2015 ter ondersteuning van UNSCR 2235 (2015) tot instelling van een gezamenlijk onderzoeksmechanisme van de Organisatie voor het verbod van chemische wapens en van de VN (OPCW-VN) om de daders te identificeren van chemische aanslagen in de Arabische Republiek Syrië (PB L 314 van 1.12.2015, blz. 51).
Besluit (GBVB) 2015/2309 van de Raad van 10 december 2015 betreffende het bevorderen van doeltreffende controle op de wapenuitvoer (PB L 326 van 11.12.2015, blz. 56).
Besluit (GBVB) 2016/51 van de Raad van 18 januari 2016 betreffende de ondersteuning van het Verdrag inzake biologische en toxinewapens (BTWC) in het kader van de strategie van de EU tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (PB L 12 van 19.1.2016, blz. 50).
Besluit (GBVB) 2016/2001 van de Raad van 15 november 2016 betreffende een bijdrage van de Unie aan de oprichting en het veilige beheer van een laagverrijkt-uraniumbank (LEU-bank) onder toezicht van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA) in het kader van de strategie van de EU tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (PB L 308 van 16.11.2016, blz. 22).
Besluit (GBVB) 2016/2356 van de Raad van 19 december 2016 ter ondersteuning van de ontwapenings- en wapenbeheersingsactiviteiten van het Seesac in Zuidoost-Europa in het kader van de strategie van de EU ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor (PB L 348 van 21.12.2016, blz. 60).
Besluit (GBVB) 2016/2383 van de Raad van 21 december 2016 betreffende steun van de Unie voor activiteiten van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie op het gebied van nucleaire beveiliging en ter uitvoering van de EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (PB L 352 van 23.12.2016, blz. 74).
Besluit (GBVB) 2017/633 van de Raad van 3 april 2017 ter ondersteuning van het actieprogramma van de Verenigde Naties ter voorkoming, bestrijding en uitbanning van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens in al zijn aspecten (PB L 90 van 4.4.2017, blz. 12).
Besluit (GBVB) 2017/809 van de Raad van 11 mei 2017 ter ondersteuning van de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties inzake de non-proliferatie van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor (PB L 121 van 12.5.2017, blz. 39).
Besluit (GBVB) 2017/915 van de Raad van 29 mei 2017 over activiteiten van de Unie ter ondersteuning van de uitvoering van het Wapenhandelsverdrag (PB L 139 van 30.5.2017, blz. 38).
Besluit (GBVB) 2017/1252 van de Raad van 11 juli 2017 ter ondersteuning van de aanscherping van de chemische veiligheid en beveiliging in Oekraïne in overeenstemming met de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties inzake de non-proliferatie van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor (PB L 179 van 12.7.2017, blz. 8).
Besluit (GBVB) 2017/1424 van de Raad van 4 augustus 2017 betreffende de ondersteuning van de OVSE-activiteiten ter beperking van het risico van illegale handel in en buitensporige accumulatie van handvuurwapens, lichte wapens en conventionele munitie in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en in Georgië (PB L 204 van 5.8.2017, blz. 82).
Besluit (GBVB) 2017/1428 van de Raad van 4 augustus 2017 ter ondersteuning van de uitvoering van het actieplan van Maputo voor de uitvoering van het Verdrag van 1997 inzake het verbod van het gebruik, de aanleg van voorraden, de productie en de overdracht van antipersoneelmijnen en inzake de vernietiging van deze wapens (PB L 204 van 5.8.2017, blz. 101).
Besluit (GBVB) 2017/2283 van de Raad van 11 december 2017 ter ondersteuning van een mondiaal rapportagemechanisme inzake illegale handvuurwapens en lichte wapens en andere illegale conventionele wapens en illegale munitie om het risico van illegale handel te beperken („iTrace II”) (PB L 328 van 12.12.2017, blz. 20).
Besluit (EU) 2017/2284 van de Raad van 11 december 2017 tot het verlenen van steun aan staten in Afrika, Azië-Stille Oceaan en Latijns-Amerika en het Caribisch gebied om deel te nemen aan het raadplegingsproces van de voorbereidende groep deskundigen op hoog niveau inzake het splijtstofproductiestopverdrag (PB L 328 van 12.12.2017, blz. 32).
Besluit (GBVB) 2017/2302 van de Raad van 12 december 2017 ter ondersteuning van de OPCW-activiteiten die bijdragen tot de sanering van de voormalige opslagplaats voor chemische wapens in Libië in het kader van de uitvoering van de EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (PB L 329 van 13.12.2017, blz. 49).
Besluit (GBVB) 2017/2303 van de Raad van 12 december 2017 ter ondersteuning van de verdere uitvoering van Resolutie 2118 (2013) van de VN-Veiligheidsraad en Besluit EC-M-33/DEC.1 van de uitvoerende raad van de OPCW inzake de vernietiging van de Syrische chemische wapens, in het kader van de tenuitvoerlegging van de EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (PB L 329 van 13.12.2017, blz. 55).
Besluit (GBVB) 2017/2370 van de Raad van 18 december 2017 ter ondersteuning van de Haagse Gedragscode en de non-proliferatie van ballistische raketten in het kader van de uitvoering van de EU-strategie ter bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens (PB L 337 van 19.12.2017, blz. 28).
Besluit (GBVB) 2018/101 van de Raad van 22 januari 2018 betreffende het bevorderen van doeltreffende controle op de wapenuitvoer (PB L 17 van 23.1.2018, blz. 40).
Besluit (GBVB) 2018/298 van de Raad van 26 februari 2018 betreffende de ondersteuning door de Unie van de activiteiten van de Voorbereidende Commissie van de Verdragsorganisatie voor een alomvattend verbod op kernproeven (CTBTO) ter versterking van haar toezichts- en verificatiecapaciteit en in het kader van de uitvoering van de strategie van de Unie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (PB L 56 van 28.2.2018, blz. 34).
Besluit (GBVB) 2018/299 van de Raad van 26 februari 2018 ter bevordering van het Europees netwerk van onafhankelijke denktanks inzake non-proliferatie en ontwapening, ter ondersteuning van de uitvoering van een EU-strategie ter bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens (PB L 56 van 28.2.2018, blz. 46).
Besluit (GBVB) 2018/1788 van de Raad van 19 november 2018 ter ondersteuning van het Uitwisselingscentrum voor Zuidoost- en Oost-Europa inzake de beheersing van het aantal handvuurwapens en lichte wapens (Seesac) voor de uitvoering van de regionale routekaart voor de strijd tegen illegale wapenhandel in de Westelijke Balkan (PB L 293 van 20.11.2018, blz. 11).
Besluit (GBVB) 2018/1789 van de Raad van 19 november 2018 ter ondersteuning van de bestrijding van de illegale handel in en de verspreiding van handvuurwapens en lichte wapens in de lidstaten van de Liga van Arabische Staten (PB L 293 van 20.11.2018, blz. 24).
Besluit (GBVB) 2018/1939 van de Raad van 10 december 2018 betreffende de ondersteuning door de Unie van de universalisering en doeltreffende uitvoering van het Internationaal Verdrag ter bestrijding van daden van nucleair terrorisme (PB L 314 van 11.12.2018, blz. 41).
Besluit (GBVB) 2018/2010 van de Raad van 17 december 2018 ter ondersteuning van de bestrijding van de illegale verspreiding van en handel in handvuurwapens, lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor, en hun impact in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied in het kader van de EU-strategie tegen illegale vuurwapens, handvuurwapens en lichte wapens en munitie daarvoor „Wapens beveiligen, burgers beschermen” (PB L 322 van 18.12.2018, blz. 27).
Besluit (GBVB) 2018/2011 van de Raad van 17 december 2018 ter ondersteuning van gendermainstreaming in beleid, programma’s en acties in de strijd tegen handel in en misbruik van handvuurwapens, in overeenstemming met de agenda inzake vrouwen, vrede en veiligheid (PB L 322 van 18.12.2018, blz. 38).
HOOFDSTUK 19 04 — VERKIEZINGSWAARNEMINGSMISSIES
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
19 04 |
VERKIEZINGSWAARNEMINGSMISSIES |
||||||||
19 04 01 |
Verbetering van de betrouwbaarheid van verkiezingsprocessen, meer bepaald door verkiezingswaarnemingsmissies |
4 |
47 222 896 |
35 000 000 |
46 304 783 |
38 302 500 |
40 892 180,50 |
28 145 566,81 |
80,42 |
19 04 51 |
Voltooiing van acties op het gebied van verkiezingswaarnemingsmissies (vóór 2014) |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Hoofdstuk 19 04 — Totaal |
47 222 896 |
35 000 000 |
46 304 783 |
38 302 500 |
40 892 180,50 |
28 145 566,81 |
80,42 |
19 04 01
Verbetering van de betrouwbaarheid van verkiezingsprocessen, meer bepaald door verkiezingswaarnemingsmissies
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
47 222 896 |
35 000 000 |
46 304 783 |
38 302 500 |
40 892 180,50 |
28 145 566,81 |
Toelichting
Dit krediet dient ter ondersteuning van de opbouw van vertrouwen in en de versterking van de betrouwbaarheid en de transparantie van democratische verkiezingsprocessen en -organen door de inzet van verkiezingswaarnemingsmissies van de Europese Unie en andere maatregelen voor de monitoring van verkiezingsprocessen en door steun voor de waarnemingscapaciteit op regionaal en nationaal niveau.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen en andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen worden geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii),en onder e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning, zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 235/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor democratie en mensenrechten in de wereld (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 85).
19 04 51
Voltooiing van acties op het gebied van verkiezingswaarnemingsmissies (vóór 2014)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen voor nog openstaande vastleggingen van vorige jaren.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1889/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot instelling van een financieringsinstrument voor de bevordering van democratie en mensenrechten in de wereld (PB L 386 van 29.12.2006, blz. 1).
HOOFDSTUK 19 05 — SAMENWERKING MET DERDE LANDEN IN HET KADER VAN HET PARTNERSCHAPSINSTRUMENT
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
19 05 |
SAMENWERKING MET DERDE LANDEN IN HET KADER VAN HET PARTNERSCHAPSINSTRUMENT |
||||||||
19 05 01 |
Samenwerking met derde landen ter bevordering van uniale en wederzijdse belangen |
4 |
135 667 000 |
70 000 000 |
123 263 000 |
70 610 000 |
118 353 508,80 |
56 855 248,33 |
81,22 |
19 05 20 |
Erasmus+ — Bijdrage uit het partnerschapsinstrument |
4 |
12 500 000 |
15 267 970 |
11 520 000 |
14 646 383 |
16 328 551,10 |
14 969 718 ,— |
98,05 |
19 05 51 |
Voltooiing van acties op het gebied van betrekkingen en samenwerking met geïndustrialiseerde derde landen (2007-2013) |
4 |
p.m. |
3 500 000 |
p.m. |
4 000 000 |
756,56 |
5 125 015,83 |
146,43 |
Hoofdstuk 19 05 — Totaal |
148 167 000 |
88 767 970 |
134 783 000 |
89 256 383 |
134 682 816,46 |
76 949 982,16 |
86,69 |
19 05 01
Samenwerking met derde landen ter bevordering van uniale en wederzijdse belangen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
135 667 000 |
70 000 000 |
123 263 000 |
70 610 000 |
118 353 508,80 |
56 855 248,33 |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld ter dekking van de samenwerking met derde landen voor de bevordering van de uniale en wederzijdse belangen in het kader van het partnerschapsinstrument, meer bepaald met geïndustrialiseerde en ontwikkelingslanden die een steeds grotere rol in de wereld spelen, met inbegrip van buitenlandse zaken, internationale economie en handel, multilaterale fora, mondiale governance en de aanpak van wereldwijde problemen of problemen waar de Unie aanzienlijk belang bij heeft. De samenwerking omvat maatregelen ter ondersteuning van de bilaterale, regionale en multilaterale betrekkingen van de Unie voor de aanpak van wereldwijde problemen, de tenuitvoerlegging van de internationale dimensie van de strategie „Europa 2020”, kansen voor handel en investeringen en publieke diplomatie en bewustmaking.
Een deel van deze kredieten is bestemd voor de uitvoering van het project „Samenwerking met een noordelijke en zuidelijke trans-Atlantische dimensie”, dat gericht is op een bredere trans-Atlantische dialoog en samenwerking met noordelijke en zuidelijke landen aan de Atlantische Oceaan, teneinde gezamenlijk wereldwijde uitdagingen aan te gaan. Doel is het analyseren van de haalbaarheid van gemeenschappelijke doelen op korte en langere termijn op gebieden als economische samenwerking, mondiale governance, ontwikkelingssamenwerking, klimaatverandering, veiligheid en energie. Deze voorbereidende actie is bedoeld voor de versterking van een trilaterale dialoog, of zelfs van een brede Atlantische dialoog, en om het idee van een algemene Atlantische gemeenschap te promoten.
Een deel van deze kredieten zal ook worden gebruikt in verband met de Arctische dimensie van het externe optreden van de EU, en met de samenwerking met de EU-partners in het Noordpoolgebied.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen en andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen worden geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii),en onder e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning, zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 234/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een partnerschapsinstrument voor samenwerking met derde landen (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 77).
19 05 20
Erasmus+ — Bijdrage uit het partnerschapsinstrument
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
12 500 000 |
15 267 970 |
11 520 000 |
14 646 383 |
16 328 551,10 |
14 969 718 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld ter dekking van de technische en financiële bijstand in het kader van dit externe instrument ter uitvoering van de internationale dimensie van hoger onderwijs van het Erasmus+- programma.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Ter informatie: deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de deelneming van kandidaat-lidstaten en eventueel de potentiële kandidaten van de westelijke Balkan aan uniale programma’s en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de algemene staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten opgevoerd voor het programma, overeenkomstig het bepaalde in artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1288/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van „Erasmus+”: het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport en tot intrekking van Besluiten nr. 1719/2006/EG, nr. 1720/2006/EG en nr. 1298/2008/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 50).
Verordening (EU) nr. 234/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een partnerschapsinstrument voor samenwerking met derde landen (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 77).
19 05 51
Voltooiing van acties op het gebied van betrekkingen en samenwerking met geïndustrialiseerde derde landen (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
3 500 000 |
p.m. |
4 000 000 |
756,56 |
5 125 015,83 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen voor nog openstaande vastleggingen van vorige jaren.
Ontvangsten die voortvloeien uit financiële bijdragen van lidstaten en andere donorlanden, inclusief in beide gevallen hun overheids- en semioverheidsorganen, of van internationale organisaties aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en namens hen door de Commissie worden beheerd, overeenkomstig het desbetreffende basisbesluit, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen worden geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning, zullen worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1934/2006 van de Raad van 21 december 2006 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor de samenwerking met geïndustrialiseerde landen en andere landen en gebieden met een hoog inkomen (PB L 405 van 30.12.2006, blz. 39).
HOOFDSTUK 19 06 — COMMUNICATIE OVER DE UNIE INZAKE EXTERNE BETREKKINGEN
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
19 06 |
COMMUNICATIE OVER DE UNIE INZAKE EXTERNE BETREKKINGEN |
||||||||
19 06 01 |
Communicatie over de Unie inzake externe betrekkingen |
4 |
15 000 000 |
15 000 000 |
15 000 000 |
15 200 000 |
11 946 957,40 |
11 976 020,07 |
79,84 |
19 06 77 |
Pilootprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
19 06 77 01 |
Voorbereidende actie — StratCom Plus |
4 |
3 000 000 |
1 500 000 |
1 100 000 |
550 000 |
|||
Artikel 19 06 77 — Subtotaal |
3 000 000 |
1 500 000 |
1 100 000 |
550 000 |
|||||
Hoofdstuk 19 06 — Totaal |
18 000 000 |
16 500 000 |
16 100 000 |
15 750 000 |
11 946 957,40 |
11 976 020,07 |
72,58 |
19 06 01
Communicatie over de Unie inzake externe betrekkingen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
15 000 000 |
15 000 000 |
15 000 000 |
15 200 000 |
11 946 957,40 |
11 976 020,07 |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld ter dekking van uitgaven voor communicatie over de Unie inzake externe betrekkingen. De in het kader van dit artikel te verrichten voorlichtingsactiviteiten kunnen in twee grote categorieën worden ingedeeld: horizontale activiteiten en logistieke ondersteuning vanuit de centrale diensten, en activiteiten in derde landen en ten aanzien van internationale organisaties door delegaties van de Unie.
Activiteiten die vanuit de zetel worden ondernomen:
— |
het programma EUVP (European Union Visitors Programme — Bezoekersprogramma van de Europese Unie), een gezamenlijk programma van het Europees Parlement en de Commissie, biedt jaarlijks ongeveer 170 door de delegaties van de Unie voorgestelde personen de gelegenheid om in contact te komen met de Unie door middel van een bezoek aan het Europees Parlement en de Commissie in het kader van een individueel, op maat gesneden thematisch bezoekersprogramma; |
— |
de productie en distributie van publicaties over prioritaire onderwerpen in het kader van een jaarprogramma; |
— |
de productie en distributie van audiovisueel materiaal; |
— |
de ontwikkeling van voorlichting in elektronische vorm (via internet en e-mailsystemen); |
— |
de organisatie van bezoeken voor groepen journalisten; |
— |
steun voor voorlichtingsactiviteiten van opinieleiders die stroken met de prioriteiten van de Unie; |
— |
strategische communicatie, met name in de buurlanden van de Unie en de Westelijke Balkan; dit omvat het stelselmatig opsporen en ontmaskeren van desinformatie die door buitenlandse machten wordt verspreid. |
De Commissie zal nieuwsuitzendingen in het Farsi blijven financieren.
Gedecentraliseerde activiteiten van delegaties van de Unie in derde landen en ten aanzien van internationale organisaties
Overeenkomstig de communicatiedoelstellingen die voor iedere regio en ieder land zijn vastgesteld, stellen de delegaties van de Unie een jaarlijks communicatieplan op dat na goedkeuring door de hoofdzetel uit de begroting wordt gefinancierd en dat betrekking heeft op de volgende activiteiten:
— |
websites; |
— |
contacten met de media (persconferenties, studiebijeenkomsten, radioprogramma’s enz.); |
— |
voorlichtingsmateriaal (overige publicaties, grafisch materiaal enz.); |
— |
organisatie van evenementen, inclusief culturele activiteiten; |
— |
nieuwsbrieven; |
— |
voorlichtingscampagnes; |
— |
strategische communicatie, met name in de buurlanden van de Unie en de Westelijke Balkan. |
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
19 06 77
Pilootprojecten en voorbereidende acties
19 06 77 01
Voorbereidende actie — StratCom Plus
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
3 000 000 |
1 500 000 |
1 100 000 |
550 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Deze voorbereidende actie is bedoeld om te onderzoeken hoe desinformatie stelselmatiger, doeltreffender en efficiënter bestreden kan worden. Een belangrijk doel is het opbouwen van Uniecapaciteit om desinformatie op feiten te controleren door de vaardigheden van het personeel op dit vlak bij te werken met opleidingen en begeleiding door hiervoor aangewezen deskundigen op het gebied van strategische communicatie, die vervolgens aan het hoofdkantoor verslag uitbrengen over hun waarnemingen, met inbegrip van de taskforce East StratCom.
Daarom zal de voorbereidende actie financiering verstrekken voor : a) opleiding die erop gericht zijn het personeel van de Unie bewust te maken van desinformatiecampagnes; b) de monitoring van desinformatiecampagnes, zowel binnen als buiten de Unie; c) de analyse van gegevens uit een databank van de uitdagingen en vooruitzichten in de heel Europa; d) een betere verwerking van de resultaten van deze analyse, namelijk vertaling en verspreiding in lokale talen. Aangezien desinformatiecampagnes het gemunt hebben op de Unie en haar partnerlanden, kunnen deze activiteiten, afhankelijk van de gestelde prioriteiten, van nut zijn voor medewerkers in : 1) de permanente vertegenwoordigingen van de Commissie in de lidstaten; 2) de delegaties van de Unie in de landen van het Oostelijk Partnerschap, en 3) de delegaties van de Unie in de landen van de Westelijke Balkan.
De voorbereidende actie zal gezamenlijk worden uitgevoerd door de Commissie (dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid) en de Europese Dienst voor extern optreden.
Deze actie zal de Unie in staat stellen bewustzijn te kweken, het vermogen om te anticiperen, te analyseren en te reageren te vergroten, efficiënter te werk te gaan, de lidstaten beter te bereiken en haar beleidsdoelstellingen beter onder de aandacht te brengen van haar eigen burgers en die van de landen van het Oostelijk Nabuurschap en de Westelijke Balkan, ook in hun eigen taal.
Voortbouwend op het eerste jaar van de uitvoering moet de voorbereidende actie ook in 2019 adequaat worden gefinancierd. Aangezien het aanpakken van nepnieuws een prioriteit van de Europese Unie is geworden, onder meer door de goedkeuring van een mededeling op dit gebied, is het van essentieel belang te zorgen voor voldoende financiering om dit op Unieniveau aan te pakken.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
TITEL 20
HANDEL
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
20 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „HANDEL” |
98 356 915 |
98 356 915 |
98 024 575 |
98 024 575 |
95 161 192,91 |
95 161 192,91 |
20 02 |
HANDELSPOLITIEK |
17 364 000 |
16 640 000 |
17 900 000 |
16 500 000 |
17 500 000 ,— |
15 440 000 ,— |
Titel 20 — Totaal |
115 720 915 |
114 996 915 |
115 924 575 |
114 524 575 |
112 661 192,91 |
110 601 192,91 |
HOOFDSTUK 20 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „HANDEL”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
20 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „HANDEL” |
|||||
20 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Handel” |
|||||
20 01 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen — Hoofdzetel |
5,2 |
55 016 278 |
54 709 769 |
54 240 249,68 |
98,59 |
20 01 01 02 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen — Delegaties van de Unie |
5,2 |
15 407 577 |
15 378 247 |
13 922 641,85 |
90,36 |
Artikel 20 01 01 — Subtotaal |
70 423 855 |
70 088 016 |
68 162 891,53 |
96,79 |
||
20 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven op het beleidsterrein „Handel” |
|||||
20 01 02 01 |
Extern personeel — Hoofdzetel |
5,2 |
2 958 569 |
2 947 833 |
2 806 565,06 |
94,86 |
20 01 02 02 |
Extern personeel — Delegaties van de Unie |
5,2 |
8 463 372 |
8 327 169 |
7 359 840,10 |
86,96 |
20 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven — Hoofdzetel |
5,2 |
4 347 413 |
4 347 413 |
4 364 581 ,— |
100,39 |
20 01 02 12 |
Overige beheersuitgaven — Delegaties van de Unie |
5,2 |
1 491 686 |
1 535 018 |
1 520 237 ,— |
101,91 |
Artikel 20 01 02 — Subtotaal |
17 261 040 |
17 157 433 |
16 051 223,16 |
92,99 |
||
20 01 03 |
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie, gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven op het beleidsterrein „Handel” |
|||||
20 01 03 01 |
Uitgaven in verband met apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie |
5,2 |
3 688 337 |
3 536 620 |
4 668 828,21 |
126,58 |
20 01 03 02 |
Gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven — Delegaties van de Unie |
5,2 |
6 983 683 |
7 242 506 |
6 278 250,01 |
89,90 |
Artikel 20 01 03 — Subtotaal |
10 672 020 |
10 779 126 |
10 947 078,22 |
102,58 |
||
Hoofdstuk 20 01 — Totaal |
98 356 915 |
98 024 575 |
95 161 192,91 |
96,75 |
20 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Handel”
20 01 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen — Hoofdzetel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
55 016 278 |
54 709 769 |
54 240 249,68 |
20 01 01 02
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen — Delegaties van de Unie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
15 407 577 |
15 378 247 |
13 922 641,85 |
20 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven op het beleidsterrein „Handel”
20 01 02 01
Extern personeel — Hoofdzetel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 958 569 |
2 947 833 |
2 806 565,06 |
20 01 02 02
Extern personeel — Delegaties van de Unie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
8 463 372 |
8 327 169 |
7 359 840,10 |
20 01 02 11
Overige beheersuitgaven — Hoofdzetel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 347 413 |
4 347 413 |
4 364 581 ,— |
20 01 02 12
Overige beheersuitgaven — Delegaties van de Unie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 491 686 |
1 535 018 |
1 520 237 ,— |
20 01 03
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie, gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven op het beleidsterrein „Handel”
20 01 03 01
Uitgaven in verband met apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 688 337 |
3 536 620 |
4 668 828,21 |
20 01 03 02
Gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven — Delegaties van de Unie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
6 983 683 |
7 242 506 |
6 278 250,01 |
HOOFDSTUK 20 02 — HANDELSPOLITIEK
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
20 02 |
HANDELSPOLITIEK |
||||||||
20 02 01 |
Buitenlandse handelsbetrekkingen, met inbegrip van de toegang tot de markt van derde landen |
4 |
12 584 000 |
11 800 000 |
13 000 000 |
11 800 000 |
13 000 000 ,— |
10 358 239,71 |
87,78 |
20 02 03 |
Aid for trade — Multilaterale initiatieven |
4 |
4 500 000 |
4 500 000 |
4 500 000 |
4 500 000 |
4 500 000 ,— |
5 081 760,29 |
112,93 |
20 02 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
20 02 77 02 |
Proefproject — Vrouwen en handel: Opstelling van een modelhoofdstuk over gender in vrijhandelsovereenkomsten op basis van gegevens over vrouwen die aan handel deelnemen en vrouwen die aan de binnenlandse economie deelnemen. |
4 |
280 000 |
340 000 |
400 000 |
200 000 |
|||
Artikel 20 02 77 — Subtotaal |
280 000 |
340 000 |
400 000 |
200 000 |
|||||
Hoofdstuk 20 02 — Totaal |
17 364 000 |
16 640 000 |
17 900 000 |
16 500 000 |
17 500 000 ,— |
15 440 000 ,— |
92,79 |
20 02 01
Buitenlandse handelsbetrekkingen, met inbegrip van de toegang tot de markt van derde landen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
12 584 000 |
11 800 000 |
13 000 000 |
11 800 000 |
13 000 000 ,— |
10 358 239,71 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende uitgaven:
Activiteiten ter ondersteuning van lopende en nieuwe multi- en bilaterale onderhandelingen over handel en investeringen
De acties beogen de versterking van de onderhandelingspositie van de Unie in lopende multilaterale handelsbesprekingen (in het kader van de Doha-ontwikkelingsagenda) en in lopende en nieuwe bilaterale en regionale onderhandelingen over handel en investeringen, om ervoor te zorgen dat het Uniebeleid tot stand komt op basis van de hoogste economische, sociale en ecologische normen, alsook op basis van uitgebreide en actuele deskundigeninformatie, en om coalities te vormen voor de succesvolle afloop daarvan, waaronder:
— |
vergaderingen, conferenties en seminars in verband met de voorbereiding van beleid en onderhandelingsposities en met het voeren van zowel lopende als nieuwe onderhandelingen over handel en investeringen; |
— |
de ontwikkeling en uitvoering van een solide en brede communicatie- en informatiestrategie om het handelsbeleid van de Unie onder de aandacht te brengen en de mate van bekendheid van de verschillende punten en doelstellingen van het handelsbeleid van de Unie en de onderhandelingsposities in lopende besprekingen te meten en te vergroten, zowel binnen als buiten de Unie; |
— |
informatieactiviteiten en seminars voor publieke en private deelnemers (waaronder maatschappelijke organisaties en bedrijven) om de situatie van lopende onderhandelingen en van de implementatie van bestaande overeenkomsten uit te leggen. |
Studies, evaluaties en effectbeoordelingen met betrekking tot handels- en investeringsovereenkomsten en -beleid
Acties om te garanderen dat het handelsbeleid van de Unie onderbouwd is door en naar behoren rekening houdt met ex-ante- en ex-postevaluaties, waaronder:
— |
effectbeoordelingen die worden uitgevoerd met het oog op eventuele nieuwe wetgevingsvoorstellen, en duurzaamheidseffectbeoordelingen die worden uitgevoerd ter ondersteuning van lopende onderhandelingen om de mogelijke economische, sociale en milieuvoordelen van handels- en investeringsovereenkomsten te onderzoeken en indien nodig begeleidende maatregelen voor te stellen om eventuele negatieve gevolgen voor specifieke landen of sectoren te bestrijden; |
— |
evaluaties van het beleid en de praktijken van het directoraat-generaal Handel, die overeenkomstig zijn meerjarenevaluatieplan moeten worden uitgevoerd; |
— |
studies door deskundigen en juridische en economische studies in verband met lopende onderhandelingen en bestaande overeenkomsten, beleidsontwikkelingen en handelsgeschillen. |
Technische bijstand op handelsgebied, opleiding en andere capaciteitsopbouw ten behoeve van derde landen
Versterking van de capaciteit van derde landen om deel te nemen aan internationale, bilaterale of biregionale onderhandelingen over handel en investeringen, internationale handels- en investeringsovereenkomsten uit te voeren en deel te nemen aan het wereldhandelsstelsel, waaronder:
— |
projecten met betrekking tot opleiding en capaciteitsopbouw voor ambtenaren en ondernemers uit ontwikkelingslanden, voornamelijk op het gebied van sanitaire en fytosanitaire maatregelen, en met inachtneming van overeenkomstige normen op milieu-, dierenwelzijn- en sociaal gebied, om hen aldus in staat te stellen kwalitatief hoogwaardige goederen naar de Unie uit te voeren, hetgeen eveneens bijdraagt aan eerlijkere concurrentievoorwaarden; |
— |
vergoeding van de kosten van deelnemers aan forums en conferenties ter vergroting van het bewustzijn en bevordering van deskundigheid op handelsgebied van mensen uit ontwikkelingslanden; |
— |
beheer, exploitatie, verdere ontwikkeling en promotie van de handelshelpdesk, die het bedrijfsleven in partnerlanden informatie verschaft over de wijze waarop zij toegang kunnen krijgen tot EU-markten, zodat bedrijven uit dergelijke landen de door de internationale handel geboden mogelijkheden voor markttoegang beter kunnen benutten; |
— |
programma’s voor technische bijstand op handelsgebied zoals overeengekomen binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en andere multilaterale organisaties, met name de gemeenschappelijke fondsen van de WTO, in het kader van de ontwikkelingsagenda van Doha. |
Activiteiten met betrekking tot markttoegang ter ondersteuning van de implementatie van de markttoegangsstrategie van de Unie
Maatregelen ter ondersteuning van de markttoegangsstrategie van de Unie, die gericht is op het opheffen of verminderen van handelsbelemmeringen, het identificeren van handelsbeperkingen in derde landen en eventueel opheffen daarvan, waaronder:
— |
onderhoud, exploitatie en verdere ontwikkeling van de gegevensbank inzake markttoegang, die via internet ter beschikking wordt gesteld van marktdeelnemers en waarin lijsten zijn opgenomen van handelsbelemmeringen en andere informatie die van invloed is op de uitvoer uit en de exporteurs in de Unie; aanschaf van de voor deze gegevensbank noodzakelijke informatie, gegevens en documentatie; |
— |
specifieke analyse van de verschillende belemmeringen voor de toegang tot belangrijke markten, waaronder de analyse van de tenuitvoerlegging door derde landen van hun verplichtingen krachtens internationale handels- en investeringsovereenkomsten ter voorbereiding van onderhandelingen; |
— |
conferenties, werkgroepen en andere informatieactiviteiten (bijvoorbeeld productie en distributie van studies, voorlichtingspakketten, publicaties en folders) om bedrijven, nationale ambtenaren en andere actoren te informeren over handelsbelemmeringen en beleidsinstrumenten op handelsgebied die bestemd zijn om de Unie tegen oneerlijke handelspraktijken zoals dumping of uitvoersubsidies te beschermen; |
— |
steun voor de Europese industrie om activiteiten te organiseren die specifiek gericht zijn op vraagstukken in verband met markttoegang. |
Activiteiten ter ondersteuning van de implementatie van bestaande regels en de monitoring van verplichtingen op het gebied van handel en investeringen
Acties ter ondersteuning van de implementatie van bestaande handels- en investeringsovereenkomsten en de handhaving van gerelateerde systemen die de doeltreffende implementatie van die overeenkomsten mogelijk maken, alsook acties ter ondersteuning van inspecties ter plaatse en onderzoeken om te garanderen dat derde landen de regels naleven, waaronder:
— |
uitwisseling van informatie, opleiding, seminars en communicatieactiviteiten ter ondersteuning van de implementatie van bestaande EU-wetgeving op het gebied van de controle op de uitvoer van goederen voor tweeërlei gebruik; |
— |
activiteiten om onderzoeken te vergemakkelijken die worden uitgevoerd in het kader van de handelsbescherming met het oog op de bescherming van producenten in de Unie tegen oneerlijke handelspraktijken van derde landen (antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsmaatregelen) die schadelijk kunnen zijn voor de economie van de Unie. De activiteiten zullen vooral toegespitst zijn op de ontwikkeling, het onderhoud, de exploitatie en de veiligheid van de IT-systemen die de handelsbeschermingsactiviteiten ondersteunen, op de productie van communicatie-instrumenten, alsook op de aankoop van juridische diensten in derde landen en de uitvoering van studies door deskundigen; |
— |
activiteiten ter ondersteuning van de interne adviesgroepen die toezicht houden op de uitvoering van handels- en investeringsovereenkomsten die in werking zijn getreden. Dit omvat de financiering van de reis- en verblijfskosten van de leden en deskundigen; |
— |
activiteiten ter ondersteuning van de verkrijging van relevante gegevens op basis waarvan de interne adviesgroep en het gemengd raadgevend comité besprekingen kunnen voeren; |
— |
activiteiten ter bevordering van het buitenlandse handelsbeleid van de Unie door middel van een proces van gestructureerde dialoog met de belangrijkste opiniemakers, maatschappelijke organisaties en belanghebbenden, waaronder het midden- en kleinbedrijf (mkb) over thema’s die verband houden met de externe handel; |
— |
activiteiten die betrekking hebben op de promotie van en communicatie over handels- en investeringsovereenkomsten, zowel binnen de Unie als in partnerlanden. Dat gebeurt in hoofdzaak door middel van de productie en verspreiding van audiovisuele, elektronische en grafische hulpmiddelen en gedrukte publicaties, abonnementen op voor handel relevante media en databanken, vertaling van communicatiemateriaal naar niet-EU-talen en op de media gerichte acties, met inbegrip van nieuwemediaproducten; |
— |
ontwikkeling, onderhoud en exploitatie van informatiesystemen ter ondersteuning van de beleidsactiviteiten op het vlak van het beleidsterrein handel, zoals: de geïntegreerde database voor statistiek (ISDB), het e-systeem voor producten voor tweeërlei gebruik, de gegevensbank inzake markttoegang, de handelshelpdesk, de database voor exportkredieten, de systemen SIGL en SIGL Wood, het platform voor het maatschappelijk middenveld en instrumenten voor bewaking en ondersteuning van handels- en investeringsovereenkomsten. |
Juridische bijstand en andere bijstand door deskundigen
Acties om ervoor te zorgen dat de handelspartners van de Unie zich daadwerkelijk houden aan en voldoen aan de verplichtingen in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en andere multi- en bilaterale overeenkomsten, waaronder:
— |
onderzoeken door deskundigen, met name inspecties ter plaatse, alsmede specifieke onderzoeken en seminars over de wijze waarop derde landen hun verplichtingen krachtens internationale handels- en investeringsovereenkomsten nakomen; |
— |
de juridische expertise, met name met betrekking tot buitenlands recht, die noodzakelijk is voor de Unie om in geschillenbeslechtingsprocedures binnen de WTO beter voor haar standpunten te kunnen opkomen, en andere onderzoeken door deskundigen die nodig zijn voor de voorbereiding, het beheer en de follow-up van geschillenbeslechtingsprocedures binnen de WTO; |
— |
arbitragekosten, juridische expertise en vergoedingen die de Unie moet betalen als partij in geschillen die voortvloeien uit de toepassing van internationale overeenkomsten gesloten overeenkomstig artikel 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. |
Systemen voor de beslechting van investeringsgeschillen zoals ingesteld bij internationale overeenkomsten
Deze uitgaven dienen voor:
— |
vaste kosten voor het functioneren van de stelsels van investeringsgerechten (gerecht van eerste aanleg en beroepsinstantie) en het multilateraal investeringsgerecht, die voortvloeien uit internationale overeenkomsten gesloten overeenkomstig artikel 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; |
— |
arbitragekosten, juridische expertise en vergoedingen die de Unie moet betalen als partij in geschillen met investeerders uit hoofde van dergelijke internationale overeenkomsten; |
— |
de betaling van bedragen aan investeerders ingevolge definitieve uitspraken of schikkingen in het kader van dergelijke internationale overeenkomsten. |
Activiteiten ter ondersteuning van het handels- en investeringsbeleid
Dit krediet dient ook ter dekking van de uitgaven voor vertalingen, persevenementen, informatieverstrekking en publicaties die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de doelstellingen van het programma of de maatregelen die onder dit artikel vallen, en alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand waarbij geen sprake is van overheidstaken die door de Commissie zijn uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc, zoals het onderhoud van de websites van het directoraat-generaal Handel en de Europese commissaris voor Handel of de ontwikkeling en invoering van ondersteunende informatiesystemen en instrumenten.
Ontvangsten in het kader van het beheer door de Unie van de financiële verantwoordelijkheden in verband met beslechting van geschillen tussen investeerders en staten kan aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement.
Een deel van dit krediet dient ter dekking van een brede benadering van de communicatie, die is bedoeld om het grote publiek en alle belanghebbenden te betrekken bij en zo veel mogelijk transparantie te bieden met betrekking tot de activiteiten van het directoraat-generaal Handel. Dit zal evenementen omvatten die gericht zijn op betrokkenheid en dialoog, zoals persevenementen of evenementen voor belanghebbenden, het publiceren van informatie, vertalingen, raadplegingen en follow-up en publicaties die rechtstreeks samenhangen met de verwezenlijking van de doelstelling van de activiteiten die onder dit artikel vallen, en alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand waarbij geen sprake is van overheidstaken die door de Commissie zijn uitbesteed op basis van ad-hocdienstverleningscontracten, zoals het onderhoud van de websites van het directoraat-generaal Handel en de Europese commissaris voor Handel. Activiteiten om het publiek en alle belanghebbenden bij het handelsbeleid te betrekken, zijn van cruciaal belang voor een transparant, succesvol en breed handelsbeleid.
Rechtsgronden
Besluit 98/181/EG, EGKS, Euratom van de Raad en de Commissie van 23 september 1997 betreffende sluiting door de Europese Gemeenschappen van het Verdrag inzake het Energiehandvest en het Protocol bij het Energiehandvest betreffende energie-efficiëntie en daarmee samenhangende milieuaspecten (PB L 69 van 9.3.1998, blz. 1).
Besluit 98/552/EG van de Raad van 24 september 1998 inzake de uitvoering door de Commissie van activiteiten betreffende een communautaire strategie inzake markttoegang (PB L 265 van 30.9.1998, blz. 31).
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
20 02 03
Aid for trade — Multilaterale initiatieven
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
4 500 000 |
4 500 000 |
4 500 000 |
4 500 000 |
4 500 000 ,— |
5 081 760,29 |
Toelichting
Dit krediet dient ter ondersteuning van multilaterale programma’s en initiatieven op het gebied van handelsgerelateerde bijstand om ontwikkelingslanden beter in staat te stellen op efficiënte wijze deel te nemen aan het multilaterale handelssysteem en aan regionale handelsovereenkomsten en om hun handelsprestaties te verbeteren.
De met dit krediet te financieren initiatieven en programma’s steunen de volgende acties:
Assistentie bij het handelsbeleid, bij de deelneming aan onderhandelingen en bij de uitvoering van handels- en investeringsovereenkomsten en andere handelsgerelateerde initiatieven
Acties ter versterking van de capaciteit van ontwikkelingslanden om hun handelsbeleid uit te stippelen en ter versterking van de bij het handelsbeleid betrokken instanties, met inbegrip van globale en bijgewerkte handelsherzieningen en bijstand om de handel te integreren in de respectieve beleidsvormen voor economische groei en ontwikkeling.
Acties ter versterking van het vermogen van ontwikkelingslanden om op doeltreffende wijze aan onderhandelingen over handel en investeringen deel te nemen, handels- en investeringsovereenkomsten en andere handelsgerelateerde initiatieven uit te voeren en vervolgmaatregelen te nemen, onder meer wat betreft de plaats van handel en duurzame ontwikkeling in hun arbeids- en milieuperspectieven.
Onderzoek om beleidsmakers te adviseren over hoe er het best voor kan worden gezorgd dat op alle beleidsgebieden rekening wordt gehouden met de specifieke belangen van kleine producenten en werknemers in ontwikkelingslanden, en hoe er het best een gunstige context kan worden bevorderd waarin producenten toegang hebben tot de wereldmarkten.
Deze bijstand is vooral gericht op de overheidssector, maar kan ook initiatieven omvatten ter ondersteuning van verantwoord ondernemen en eerlijke en ethische handel.
Ontwikkeling van de handel
Acties om beperkingen aan de aanbodzijde weg te nemen die rechtstreekse gevolgen hebben voor het vermogen van een land om zijn internationale handelsmogelijkheden te benutten, in het bijzonder ontwikkeling van de particuliere sector.
Dit krediet vormt een aanvulling op de geografische programma’s van de Unie en mag enkel multilaterale initiatieven en programma's dekken die echt toegevoegde waarde geven aan de geografische programma’s van de Unie.
De Commissie dient jaarlijks een verslag in over de tenuitvoerlegging en bereikte resultaten, alsmede over de belangrijkste gevolgen en effecten van de „aid for trade”-steun. De Commissie verstrekt informatie over het totale bedrag aan „aid for trade”-financiering van de algemene begroting van de Unie, alsmede over het aandeel van dat bedrag binnen de totale handelsgerelateerde bijstand.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
20 02 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
20 02 77 02
Proefproject — Vrouwen en handel: Opstelling van een modelhoofdstuk over gender in vrijhandelsovereenkomsten op basis van gegevens over vrouwen die aan handel deelnemen en vrouwen die aan de binnenlandse economie deelnemen.
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
280 000 |
340 000 |
400 000 |
200 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Het project omvat de volgende activiteiten:
1. |
evaluatie van de bestaande hoofdstukken over gender in vrijhandelsovereenkomsten en de doeltreffendheid daarvan; |
2. |
opzet van een vragenlijst om informatie te verzamelen over de effecten van handelsovereenkomsten en de handelsbelemmeringen voor bedrijven met een vrouwelijke eigenaar of bedrijfsleider; |
3. |
training van enquêteurs in de geselecteerde lidstaten en partnerlanden; |
4. |
interviews en kwaliteitscontrole van de betreffende gegevens; |
5. |
compilatie van een database; |
6. |
opstelling van een verslag met een samenvatting van de voornaamste bevindingen; |
7. |
opstelling van een modelhoofdstuk over gender in vrijhandelsovereenkomsten. |
Bij de enquête zullen variabelen over vrouwelijke eigenaars, vrouwelijke bedrijfsleiders en de arbeidsparticipatie van vrouwen in exporterende bedrijven worden verzameld. De enquête zal op Unieniveau representatief zijn naar bedrijfsgrootte en exportsector. De vraaggesprekken zullen in alle lidstaten en in geselecteerde derde landen (nader te bepalen in overleg met DG TRADE) worden uitgevoerd.
Bij de enquête zullen de handelsbelemmeringen met alle huidige handelspartners van bedrijven in kaart worden gebracht door aanvullende vragen over bepaalde handelsovereenkomsten die recent zijn gesloten of waarover wordt onderhandeld of heronderhandeld. De lijst van deze overeenkomsten waarover meer gedetailleerde informatie zal worden verzameld, zal in overleg met DG Handel worden opgesteld.
De enquête betreft regelgeving en procedures die de handel belemmeren, bestaande informatielacunes en aanbevelingen aan bedrijven voor verbeteringen. Deze worden per product en per partnerland vermeld en kunnen dus worden gelinkt aan specifieke vrijhandelsovereenkomsten en, afhankelijk van het soort gemeld probleem, aan specifieke bepalingen daarvan.
De verzamelde gegevens zijn nieuw en uniek. Dit proefproject sluit aan op een grote vraag bij de onderhandelaars op het gebied van handel (onder meer bij de Wereldhandelsorganisatie). Zij wensen de genderdimensie beter te integreren in de formulering van het handelsbeleid, maar beschikken niet over de nodige gegevens en wetenschappelijke onderbouwing.
Dit in 2018 goedgekeurde proefproject zal in 2019 zijn laatste fase ingaan.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
TITEL 21
INTERNATIONALE SAMENWERKING EN ONTWIKKELING
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
21 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „INTERNATIONALE SAMENWERKING EN ONTWIKKELING” |
291 056 843 |
291 056 843 |
286 222 682 |
286 222 682 |
401 340 517,49 |
401 340 517,49 |
21 02 |
INSTRUMENT VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING (DCI) |
3 105 662 812 |
2 714 270 463 |
2 893 577 248 |
2 660 399 473 |
3 100 784 144,43 |
2 568 348 628,35 |
21 04 |
EUROPEES INSTRUMENT VOOR DEMOCRATIE EN MENSENRECHTEN |
138 124 454 |
113 000 000 |
135 400 860 |
120 000 000 |
135 595 497,47 |
122 084 077,38 |
21 05 |
INSTRUMENT VOOR BIJDRAGE AAN STABILITEIT EN VREDE (ICSP) — WERELDWIJDE EN GRENSOVERSCHRIJDENDE BEDREIGINGEN EN NIEUWE BEDREIGINGEN |
73 900 000 |
63 800 000 |
65 900 000 |
64 200 000 |
72 987 192 ,— |
64 256 807,46 |
Reserves (40 02 41) |
6 250 000 |
||||||
73 900 000 |
63 800 000 |
72 150 000 |
64 200 000 |
72 987 192 ,— |
64 256 807,46 |
||
21 06 |
INSTRUMENT VOOR SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN DE NUCLEAIRE VEILIGHEID |
32 154 049 |
40 000 000 |
31 505 663 |
44 000 000 |
53 050 055 ,— |
71 313 612,42 |
21 07 |
PARTNERSCHAP TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN GROENLAND |
32 640 000 |
32 110 000 |
32 110 000 |
32 038 000 |
31 630 000 ,— |
29 938 634 ,— |
21 08 |
WERELDWIJDE ONTWIKKELING EN SAMENWERKING |
43 228 000 |
42 244 468 |
41 712 000 |
35 915 013 |
36 357 041,65 |
27 651 713,97 |
21 09 |
VOLTOOIING VAN ACTIES UITGEVOERD IN HET KADER VAN HET INSTRUMENT VOOR GEÏNDUSTRIALISEERDE LANDEN (ICI+) |
p.m. |
5 000 000 |
p.m. |
6 054 387 |
0 ,— |
14 292 477,86 |
Titel 21 — Totaal |
3 716 766 158 |
3 301 481 774 |
3 486 428 453 |
3 248 829 555 |
3 831 744 448,04 |
3 299 226 468,93 |
|
Reserves (40 02 41) |
6 250 000 |
||||||
3 716 766 158 |
3 301 481 774 |
3 492 678 453 |
3 248 829 555 |
3 831 744 448,04 |
3 299 226 468,93 |
HOOFDSTUK 21 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „INTERNATIONALE SAMENWERKING EN ONTWIKKELING”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
21 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „INTERNATIONALE SAMENWERKING EN ONTWIKKELING” |
|||||
21 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen voor het beleidsterrein „Internationale samenwerking en ontwikkeling” |
|||||
21 01 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen — Centrale diensten |
5,2 |
69 009 549 |
67 947 892 |
67 541 571,55 |
97,87 |
21 01 01 02 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen — Delegaties van de Unie |
5,2 |
83 238 496 |
81 017 107 |
78 248 770,47 |
94,01 |
Artikel 21 01 01 — Subtotaal |
152 248 045 |
148 964 999 |
145 790 342,02 |
95,76 |
||
21 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Internationale samenwerking en ontwikkeling” |
|||||
21 01 02 01 |
Extern personeel — Centrale diensten |
5,2 |
2 505 315 |
2 585 400 |
2 756 615,62 |
110,03 |
21 01 02 02 |
Extern personeel — Delegaties van de Unie |
5,2 |
2 683 509 |
2 775 723 |
2 655 285,24 |
98,95 |
21 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven — Centrale diensten |
5,2 |
4 330 495 |
4 330 495 |
4 544 289,86 |
104,94 |
21 01 02 12 |
Overige beheersuitgaven — Delegaties van de Unie |
5,2 |
3 507 282 |
3 541 773 |
3 628 173 ,— |
103,45 |
Artikel 21 01 02 — Subtotaal |
13 026 601 |
13 233 391 |
13 584 363,72 |
104,28 |
||
21 01 03 |
Uitgaven voor uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie, gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven ten behoeve van het beleidsterrein „Internationale samenwerking en ontwikkeling” |
|||||
21 01 03 01 |
Uitgaven voor apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie |
5,2 |
4 626 457 |
4 392 376 |
5 811 752,37 |
125,62 |
21 01 03 02 |
Gebouwen en hiermee gerelateerde uitgaven — Delegaties van de Unie |
5,2 |
16 420 172 |
16 710 758 |
15 346 832,72 |
93,46 |
Artikel 21 01 03 — Subtotaal |
21 046 629 |
21 103 134 |
21 158 585,09 |
100,53 |
||
21 01 04 |
Ondersteunende uitgaven voor maatregelen en programma’s op het beleidsterrein „Internationale samenwerking en ontwikkeling” |
|||||
21 01 04 01 |
Ondersteunende uitgaven voor instrumenten voor ontwikkelingssamenwerking (DCI) |
4 |
87 647 486 |
86 064 960 |
85 356 191,62 |
97,39 |
21 01 04 03 |
Ondersteunende uitgaven voor het Europees instrument voor de democratie en de mensenrechten (EIDHR) |
4 |
10 573 850 |
10 337 861 |
10 112 369,66 |
95,64 |
21 01 04 04 |
Ondersteunende uitgaven voor het instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede (IcSP) |
4 |
2 300 000 |
2 300 000 |
2 200 000 ,— |
95,65 |
21 01 04 05 |
Ondersteunende uitgaven voor het instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid (INSC) |
4 |
1 475 951 |
1 461 337 |
1 446 473,89 |
98,00 |
21 01 04 06 |
Ondersteunende uitgaven voor het partnerschap tussen de Europese Unie en Groenland |
4 |
264 281 |
285 000 |
250 204,72 |
94,67 |
21 01 04 07 |
Ondersteunende uitgaven voor het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) |
4 |
p.m. |
p.m. |
110 548 335,08 |
|
21 01 04 08 |
Ondersteunende uitgaven voor de Commissie beheerde trustfondsen |
4 |
p.m. |
p.m. |
8 094 196,69 |
|
Artikel 21 01 04 — Subtotaal |
102 261 568 |
100 449 158 |
218 007 771,66 |
213,19 |
||
21 01 06 |
Uitvoerende agentschappen |
|||||
21 01 06 01 |
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur — Bijdrage van de instrumenten voor ontwikkelingssamenwerking (DCIs) |
4 |
2 474 000 |
2 472 000 |
2 799 455 ,— |
113,16 |
Artikel 21 01 06 — Subtotaal |
2 474 000 |
2 472 000 |
2 799 455 ,— |
113,16 |
||
Hoofdstuk 21 01 — Totaal |
291 056 843 |
286 222 682 |
401 340 517,49 |
137,89 |
21 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen voor het beleidsterrein „Internationale samenwerking en ontwikkeling”
21 01 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen — Centrale diensten
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
69 009 549 |
67 947 892 |
67 541 571,55 |
21 01 01 02
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen — Delegaties van de Unie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
83 238 496 |
81 017 107 |
78 248 770,47 |
21 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Internationale samenwerking en ontwikkeling”
21 01 02 01
Extern personeel — Centrale diensten
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 505 315 |
2 585 400 |
2 756 615,62 |
21 01 02 02
Extern personeel — Delegaties van de Unie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 683 509 |
2 775 723 |
2 655 285,24 |
21 01 02 11
Overige beheersuitgaven — Centrale diensten
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 330 495 |
4 330 495 |
4 544 289,86 |
21 01 02 12
Overige beheersuitgaven — Delegaties van de Unie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 507 282 |
3 541 773 |
3 628 173 ,— |
21 01 03
Uitgaven voor uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie, gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven ten behoeve van het beleidsterrein „Internationale samenwerking en ontwikkeling”
21 01 03 01
Uitgaven voor apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 626 457 |
4 392 376 |
5 811 752,37 |
21 01 03 02
Gebouwen en hiermee gerelateerde uitgaven — Delegaties van de Unie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
16 420 172 |
16 710 758 |
15 346 832,72 |
21 01 04
Ondersteunende uitgaven voor maatregelen en programma’s op het beleidsterrein „Internationale samenwerking en ontwikkeling”
21 01 04 01
Ondersteunende uitgaven voor instrumenten voor ontwikkelingssamenwerking (DCI)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
87 647 486 |
86 064 960 |
85 356 191,62 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
uitgaven voor technische en administratieve ondersteuning, waarbij geen sprake is van overheidstaken, die door de Commissie tot wederzijds voordeel van de Commissie en de begunstigden zijn uitbesteed op basis van ad-hocdienstverleningscontracten; |
— |
uitgaven voor extern personeel (arbeidscontractanten, gedetacheerde nationale deskundigen of uitzendkrachten) in de centrale diensten dat de taken overneemt van de afgeschafte bureaus voor technische ondersteuning; uitgaven voor extern personeel op de centrale diensten mogen maximaal 7 549 714 EUR bedragen. Deze schatting is gebaseerd op de jaarlijkse kosten per eenheid per manjaar, waarvan 93 % wordt uitgemaakt door de bezoldiging van het desbetreffende personeel en 7 % door de kosten van opleiding, vergaderingen, dienstreizen, informatietechnologie en telecommunicatie voor het externe personeel dat uit dit begrotingsonderdeel wordt gefinancierd; |
— |
uitgaven voor extern personeel (arbeidscontractanten, plaatselijke functionarissen of gedetacheerde nationale deskundigen) dat bij de delegaties van de Unie in dienst wordt genomen met het oog op de decentralisatie van het programmabeheer naar de delegaties van de Unie in derde landen, of in verband met de overname van de taken van de afgeschafte bureaus voor technische bijstand, alsmede de bijkomende logistieke en infrastructurele kosten, zoals de kosten van opleiding, vergaderingen, dienstreizen en huur van onderkomen, die rechtstreeks voortvloeien uit de aanwezigheid in de delegaties van het externe personeel dat wordt bezoldigd uit de kredieten van deze post; |
— |
de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichtingssystemen, bewustmaking, opleiding, voorbereiding en uitwisseling van geleerde lessen en optimale werkwijzen, en publiciteitscampagnes en alle andere uitgaven voor technische en administratieve bijstand die rechtstreeks samenhangen met de verwezenlijking van de doelstelling van het programma; |
— |
onderzoek naar relevante vraagstukken en verspreiding van de resultaten daarvan; |
— |
informatie- en communicatieactiviteiten, onder meer de ontwikkeling van communicatiestrategieën en institutionele voorlichting over de politieke prioriteiten van de Unie. |
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor ondersteuning in het kader van hoofdstuk 21 02.
21 01 04 03
Ondersteunende uitgaven voor het Europees instrument voor de democratie en de mensenrechten (EIDHR)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
10 573 850 |
10 337 861 |
10 112 369,66 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
uitgaven voor technische en administratieve ondersteuning, waarbij geen sprake is van overheidstaken, die door de Commissie tot wederzijds voordeel van de Commissie en de begunstigden zijn uitbesteed op basis van ad-hocdienstverleningscontracten; |
— |
uitgaven voor extern personeel op de centrale diensten (arbeidscontractanten, gedetacheerde nationale deskundigen of uitzendkrachten), dat de taken overneemt van de afgeschafte bureaus voor technische bijstand; De uitgaven voor extern personeel op de centrale diensten mogen maximaal 1 613 273 EUR bedragen. Deze schatting is gebaseerd op de jaarlijkse kosten per eenheid per manjaar, waarvan 95 % wordt uitgemaakt door de bezoldiging van het desbetreffende personeel en 5 % door de kosten van opleiding, vergaderingen, dienstreizen, informatietechnologie en telecommunicatie voor het externe personeel dat uit dit begrotingsonderdeel wordt gefinancierd; |
— |
uitgaven voor extern personeel (arbeidscontractanten, plaatselijke functionarissen of gedetacheerde nationale deskundigen) dat bij de delegaties van de Unie in dienst wordt genomen met het oog op de decentralisatie van het programmabeheer naar de delegaties van de Unie in derde landen, of in verband met de overname van de taken van de afgeschafte bureaus voor technische bijstand, alsmede de bijkomende logistieke en infrastructurele kosten, zoals de kosten van opleiding, vergaderingen, dienstreizen en huur van onderkomen, die rechtstreeks voortvloeien uit de aanwezigheid in de delegaties van het externe personeel dat wordt bezoldigd uit de kredieten van deze post; |
— |
de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichtingssystemen, bewustmaking, opleiding, voorbereiding en uitwisseling van geleerde lessen en optimale werkwijzen, en publiciteitscampagnes en alle andere uitgaven voor technische en administratieve bijstand die rechtstreeks samenhangen met de verwezenlijking van de doelstelling van het programma; |
— |
onderzoek naar relevante vraagstukken en verspreiding van de resultaten daarvan; |
— |
informatie- en communicatieactiviteiten, onder meer de ontwikkeling van communicatiestrategieën en institutionele voorlichting over de politieke prioriteiten van de Unie. |
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor ondersteuning in het kader van hoofdstuk 21 04.
21 01 04 04
Ondersteunende uitgaven voor het instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede (IcSP)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 300 000 |
2 300 000 |
2 200 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
uitgaven voor technische en administratieve ondersteuning, waarbij geen sprake is van overheidstaken, die door de Commissie tot wederzijds voordeel van de Commissie en de begunstigden zijn uitbesteed op basis van ad-hocdienstverleningscontracten; |
— |
uitgaven voor extern personeel in delegaties (arbeidscontractanten, lokale medewerkers of gedetacheerde nationale deskundigen) met het oog op de decentralisatie van het programmabeheer naar de delegaties van de Unie in derde landen, of in verband met de overname van de taken van de afgeschafte bureaus voor technische bijstand, alsmede de bijkomende logistieke en infrastructurele kosten, zoals de kosten van opleiding, vergaderingen, dienstreizen, informatietechnologieën en telecommunicatie en huur, die rechtstreeks voortvloeien uit de aanwezigheid in de delegatie van het externe personeel dat wordt bezoldigd uit de kredieten van deze post; |
— |
de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichtingssystemen, bewustmaking, opleiding, voorbereiding en uitwisseling van geleerde lessen en optimale werkwijzen, en publiciteitscampagnes en alle andere uitgaven voor technische en administratieve bijstand die rechtstreeks samenhangen met de verwezenlijking van de doelstelling van het programma; |
— |
onderzoek naar relevante vraagstukken en verspreiding van de resultaten daarvan; |
— |
informatie- en communicatieactiviteiten, onder meer de ontwikkeling van communicatiestrategieën en institutionele voorlichting over de politieke prioriteiten van de Unie. |
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor ondersteuning in het kader van hoofdstuk 21 05.
21 01 04 05
Ondersteunende uitgaven voor het instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid (INSC)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 475 951 |
1 461 337 |
1 446 473,89 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
uitgaven voor technische en administratieve ondersteuning, waarbij geen sprake is van overheidstaken, die door de Commissie tot wederzijds voordeel van de Commissie en de begunstigden zijn uitbesteed op basis van ad-hocdienstverleningscontracten; |
— |
uitgaven voor extern personeel op de centrale diensten (arbeidscontractanten, gedetacheerde nationale deskundigen of uitzendkrachten), dat de taken overneemt van de afgeschafte bureaus voor technische bijstand; De uitgaven voor extern personeel bij de centrale diensten mogen maximaal 968 300 EUR bedragen. Deze schatting is gebaseerd op de jaarlijkse kosten per eenheid per manjaar, waarvan 93 % wordt uitgemaakt door de bezoldiging van het desbetreffende personeel en 7 % door de kosten van opleiding, vergaderingen, dienstreizen, informatietechnologie en telecommunicatie voor het externe personeel dat uit dit begrotingsonderdeel wordt gefinancierd; |
— |
de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichtingssystemen en publicaties die rechtstreeks samenhangen met de verwezenlijking van de doelstelling van het programma. |
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor ondersteuning in het kader van hoofdstuk 21 06.
21 01 04 06
Ondersteunende uitgaven voor het partnerschap tussen de Europese Unie en Groenland
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
264 281 |
285 000 |
250 204,72 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van het volgende:
— |
uitgaven voor technische en administratieve ondersteuning, waarbij geen sprake is van overheidstaken, die door de Commissie tot wederzijds voordeel van de Commissie en de begunstigden zijn uitbesteed op basis van ad-hocdienstverleningscontracten; |
— |
de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichtingssystemen en publicaties die rechtstreeks samenhangen met de verwezenlijking van de doelstelling van het programma. |
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Dit krediet dient voorts ter dekking van de uitgaven voor ondersteuning uit hoofde van artikel 21 07 01.
21 01 04 07
Ondersteunende uitgaven voor het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
110 548 335,08 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor administratieve ondersteuning waartoe onder de Europese Ontwikkelingsfondsen (EOF) wordt besloten.
Ontvangsten die voortvloeien uit het Europees Ontwikkelingsfonds en die worden gebruikt voor de ondersteunende maatregelen en die in artikel 6 3 2 van de staat van ontvangsten worden geboekt, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in deze post overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 131 020 585 EUR.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), met name artikel 21, lid 2.
21 01 04 08
Ondersteunende uitgaven voor de Commissie beheerde trustfondsen
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
8 094 196,69 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de beheerskosten van de Commissie, voor maximaal 5 % van de in de trustfondsen samengebrachte bedragen, vanaf de jaren waarin de bijdragen tot elk trustfonds zijn benut zoals bepaald in artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit het de trustfondsen en die worden gebruikt voor de ondersteunende maatregelen en die in artikel 6 3 4 van de staat van ontvangsten worden geboekt, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in deze post overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), met name artikel 21, lid 2, en artikel 235, lid 5.
21 01 06
Uitvoerende agentschappen
21 01 06 01
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur — Bijdrage van de instrumenten voor ontwikkelingssamenwerking (DCIs)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 474 000 |
2 472 000 |
2 799 455 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de exploitatiekosten die het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur draagt voor de uitvoering van de internationale dimensie van hoger onderwijs van het Erasmus+-programma (rubriek 4) dat in het kader van hoofdstuk 21 02 aan het Agentschap is toevertrouwd. De opdracht van het Agentschap omvat de afwikkeling van de nog lopende acties voor de programmaperiode 2007-2013 van de Youth-, Tempus- en Erasmus Mundus-programma’s waarbij DCI-begunstigden betrokken zijn.
Het Agentschap zal ook een jaarlijkse bijdrage ontvangen die wordt gefinancierd met kredieten onder artikel 21 02 09. Hierdoor kan het programma voor mobiliteit binnen Afrika worden voortgezet, dat tot doel heeft de studentenmobiliteit in Afrika te bevorderen, dat tot 2013 werd gefinancierd met middelen uit het 10e Europees Ontwikkelingsfonds.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Ter informatie: deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de deelneming van kandidaat-lidstaten en eventueel de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan aan uniale programma’s en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de algemene staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten opgevoerd voor het programma, overeenkomstig het bepaalde in artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
De personeelsformatie van het Agentschap is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma’s worden gedelegeerd (PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1288/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van „Erasmus+”: het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport en tot intrekking van Besluiten nr. 1719/2006/EG, nr. 1720/2006/EG en nr. 1298/2008/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 50).
Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2014-2020 (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 44).
Referentiebesluiten
Uitvoeringsbesluit 2013/776/EU van de Commissie van 18 december 2013 tot oprichting van het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur en tot intrekking van Besluit 2009/336/EG (PB L 343 van 19.12.2013, blz. 46).
Besluit C(2013) 9189 van de Commissie van 18 december 2013, waarbij bevoegdheden worden gedelegeerd aan het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur met het oog op het vervullen van taken die verband houden met de uitvoering van programma’s van de Unie op het gebied van onderwijs, audiovisuele media en cultuur, omvattende in het bijzonder de uitvoering van kredieten van de algemene begroting van de Unie en toewijzingen uit het Europees Ontwikkelingsfonds.
Het strategische partnerschap Afrika-EU: Een gezamenlijke Afrika-EU-strategie, vastgesteld op de top van Lissabon op 8-9 december 2007.
HOOFDSTUK 21 02 — INSTRUMENT VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING (DCI)
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
21 02 |
INSTRUMENT VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING (DCI) |
||||||||
21 02 01 |
Samenwerking met Latijns-Amerika |
4 |
360 928 415 |
267 589 959 |
348 496 260 |
233 097 181 |
337 485 569 ,— |
220 263 873,18 |
82,31 |
21 02 02 |
Samenwerking met Azië |
4 |
794 388 665 |
650 000 000 |
809 848 013 |
441 268 119 |
804 137 939,82 |
336 597 717,58 |
51,78 |
21 02 03 |
Samenwerking met Centraal-Azië |
4 |
151 706 054 |
85 000 000 |
151 513 771 |
72 970 655 |
26 932 161,85 |
44 943 405,42 |
52,87 |
21 02 04 |
Samenwerking met het Midden-Oosten |
4 |
178 531 328 |
100 000 000 |
83 196 862 |
39 512 058 |
85 395 086 ,— |
45 798 481,55 |
45,80 |
21 02 05 |
Samenwerking met Afghanistan |
4 |
199 417 199 |
170 000 000 |
199 417 199 |
143 024 026 |
287 992 500 ,— |
259 845 730,43 |
152,85 |
21 02 06 |
Samenwerking met Zuid-Afrika |
4 |
22 293 472 |
42 000 000 |
20 000 000 |
26 686 637 |
62 927 041 ,— |
25 454 825,71 |
60,61 |
21 02 07 |
Mondiale collectieve goederen en uitdagingen en armoedebestrijding, duurzame ontwikkeling en democratie |
||||||||
21 02 07 01 |
Milieu en klimaatverandering |
4 |
224 576 156 |
132 600 000 |
202 400 645 |
138 520 000 |
175 210 333,62 |
101 894 768,89 |
76,84 |
21 02 07 02 |
Duurzame energie |
4 |
99 412 181 |
45 000 000 |
89 955 842 |
65 000 000 |
78 523 242 ,— |
26 015 608,31 |
57,81 |
21 02 07 03 |
Menselijke ontwikkeling |
4 |
238 149 346 |
217 000 000 |
205 874 058 |
179 400 000 |
161 411 179 ,— |
155 125 347,44 |
71,49 |
21 02 07 04 |
Voedsel- en voedingszekerheid en duurzame landbouw |
4 |
231 563 021 |
150 000 000 |
217 393 286 |
140 000 000 |
190 277 600,91 |
137 937 027,66 |
91,96 |
21 02 07 05 |
Migratie en asiel |
4 |
56 748 845 |
110 000 000 |
51 531 564 |
130 000 000 |
396 200 994,85 |
57 922 282,77 |
52,66 |
Artikel 21 02 07 — Subtotaal |
850 449 549 |
654 600 000 |
767 155 395 |
652 920 000 |
1 001 623 350,38 |
478 895 035,07 |
73,16 |
||
21 02 08 |
Financiering van ontwikkelingsinitiatieven door of voor maatschappelijke organisaties en lokale overheden |
||||||||
21 02 08 01 |
Maatschappelijk middenveld in ontwikkeling |
4 |
230 999 756 |
175 700 000 |
205 954 810 |
150 800 000 |
192 492 722,58 |
143 264 395,62 |
81,54 |
21 02 08 02 |
Plaatselijke autoriteiten in ontwikkeling |
4 |
73 208 919 |
41 900 000 |
68 651 603 |
39 900 000 |
63 310 996 ,— |
24 421 988,63 |
58,29 |
Artikel 21 02 08 — Subtotaal |
304 208 675 |
217 600 000 |
274 606 413 |
190 700 000 |
255 803 718,58 |
167 686 384,25 |
77,06 |
||
21 02 09 |
Pan-Afrikaans programma ter ondersteuning van de gemeenschappelijke strategie Afrika-EU |
4 |
133 966 165 |
100 000 000 |
130 820 662 |
105 041 165 |
109 200 560 ,— |
64 582 215,85 |
64,58 |
21 02 20 |
Erasmus+ — Bijdrage uit de instrumenten voor ontwikkelingssamenwerking (DCI) |
4 |
103 888 290 |
104 887 435 |
102 428 673 |
103 495 100 |
115 636 708,63 |
97 869 437,23 |
93,31 |
21 02 30 |
Overeenkomst met de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) en andere organen van de Verenigde Naties |
4 |
340 000 |
340 000 |
344 000 |
340 000 |
668 705 ,— |
668 705 ,— |
196,68 |
21 02 40 |
Grondstoffenovereenkomsten |
4 |
2 500 000 |
2 500 000 |
2 500 000 |
2 500 000 |
4 980 804,17 |
4 980 803,58 |
199,23 |
21 02 51 |
Voltooiing van acties op het gebied van ontwikkelingssamenwerking (vóór 2014) |
||||||||
21 02 51 01 |
Samenwerking met derde landen op het gebied van migratie en asiel |
4 |
p.m. |
10 000 000 |
p.m. |
10 000 000 |
0 ,— |
16 277 533,57 |
162,78 |
21 02 51 02 |
Samenwerking met ontwikkelingslanden in Latijns-Amerika |
4 |
p.m. |
36 383 916 |
p.m. |
50 000 000 |
0 ,— |
110 703 260,26 |
304,26 |
21 02 51 03 |
Samenwerking met ontwikkelingslanden in Azië, met inbegrip van Centraal-Azië en het Midden-Oosten |
4 |
p.m. |
75 000 000 |
p.m. |
337 765 334 |
0 ,— |
334 164 415,33 |
445,55 |
21 02 51 04 |
Voedselzekerheid |
4 |
p.m. |
40 000 000 |
p.m. |
55 000 000 |
0 ,— |
80 111 431,21 |
200,28 |
21 02 51 05 |
Niet-overheidsactoren in ontwikkeling |
4 |
p.m. |
32 000 000 |
p.m. |
35 000 000 |
0 ,— |
51 115 972,01 |
159,74 |
21 02 51 06 |
Milieu en duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen, met inbegrip van energie |
4 |
p.m. |
57 100 000 |
p.m. |
50 000 000 |
0 ,— |
71 391 570,91 |
125,03 |
21 02 51 07 |
Menselijke en sociale ontwikkeling |
4 |
p.m. |
3 500 000 |
p.m. |
14 350 250 |
0 ,— |
39 372 445,04 |
1 124,93 |
21 02 51 08 |
Geografische samenwerking met de staten van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) |
4 |
p.m. |
60 500 000 |
p.m. |
85 163 000 |
0 ,— |
110 572 203,20 |
182,76 |
Artikel 21 02 51 — Subtotaal |
p.m. |
314 483 916 |
p.m. |
637 278 584 |
0 ,— |
813 708 831,53 |
258,74 |
||
21 02 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
21 02 77 01 |
Voorbereidende actie — Samenwerking met landen met een middeninkomen in Latijns-Amerika |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
21 02 77 02 |
Voorbereidende actie — Handels- en wetenschappelijke uitwisselingen met India |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
892 157 |
0 ,— |
625 935,37 |
|
21 02 77 03 |
Voorbereidende actie — Handels- en wetenschappelijke uitwisselingen met China |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
21 02 77 04 |
Voorbereidende actie — Samenwerking met landen met een middeninkomen in Azië |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
150 000 |
0 ,— |
93 844,28 |
|
21 02 77 07 |
Voorbereidende actie — Regionaal Afrikaans netwerk van maatschappelijke organisaties voor millenniumdoelstelling voor ontwikkeling nr. 5 |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
21 02 77 08 |
Voorbereidende actie — Waterbeheer in ontwikkelingslanden |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
154 730 ,— |
|
21 02 77 10 |
Voorbereidende actie —Overdracht van technologie op farmaceutisch gebied ten behoeve van ontwikkelingslanden |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
21 02 77 11 |
Voorbereidende actie — Onderzoek en ontwikkeling op het gebied van armoedegerelateerde, tropische en verwaarloosde ziekten |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
78 972 ,— |
|
21 02 77 13 |
Voorbereidende actie — Betere gezondheidszorg voor slachtoffers van seksueel geweld in de Democratische Republiek Congo (DRC) |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
1 650 066 |
0 ,— |
103 659,89 |
|
21 02 77 14 |
Wereldfonds voor energie-efficiency en hernieuwbare energie (Global Energy Efficiency and Renewable Energy Fund — GEEREF) |
4 |
p.m. |
500 000 |
p.m. |
500 000 |
0 ,— |
0 ,— |
0 |
21 02 77 15 |
Proefproject — Strategisch investeren in duurzame vrede en democratisering in de Hoorn van Afrika |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
135 904 ,— |
|
21 02 77 16 |
Proefproject — Uitbreiding van de veterinaire diensten in ontwikkelingslanden |
4 |
p.m. |
500 000 |
p.m. |
350 000 |
0 ,— |
0 ,— |
0 |
21 02 77 17 |
Proefproject — Maatschappelijk verantwoord ondernemen en toegang tot vrijwillige gezinsplanning voor fabrieksarbeiders in ontwikkelingslanden |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
21 02 77 18 |
Proefproject — Investeren in duurzame vrede en wederopbouw van de samenleving in het Caucagebied — Colombia |
4 |
p.m. |
140 000 |
p.m. |
950 000 |
0 ,— |
1 540 503,93 |
1 100,36 |
21 02 77 19 |
Voorbereidende actie — Werken aan een betere gezondheid van nomadische gemeenschappen na crises in het Sahelgebied |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
387 828 |
0 ,— |
0 ,— |
|
21 02 77 20 |
Voorbereidende actie — Socio-economische herintegratie van kinderen en vrouwen die zich prostitueren in de mijnen van Luhwindja (provincie Zuid-Kivu, in het oosten van de Democratische Republiek Congo) |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
372 604 |
0 ,— |
1 200 209,50 |
|
21 02 77 21 |
Voorbereidende actie — Totstandbrenging en versterking van lokale partnerschappen om de sociale economie te ontwikkelen en sociale ondernemingen op te richten in oostelijk Afrika |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
494 423 |
0 ,— |
394 423 ,— |
|
21 02 77 22 |
Proefproject — Geïntegreerde benadering voor de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van gezondheidsoplossingen om verwaarloosde tropische ziekten in endemische gebieden te bestrijden |
4 |
p.m. |
150 000 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
1 350 000 ,— |
900,00 |
21 02 77 23 |
Proefproject — Toegang tot de rechter en schadeloosstelling voor slachtoffers van de ernstigste misdrijven die zijn gepleegd in de Democratische Republiek Congo |
4 |
p.m. |
126 653 |
p.m. |
268 870 |
0 ,— |
0 ,— |
0 |
21 02 77 24 |
Proefproject — In kaart brengen van de wereldwijde dreiging die uitgaat van antimicrobiële resistentie |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
1 275 000 |
750 000 ,— |
675 000 ,— |
|
21 02 77 25 |
Proefproject — Versterking van de rechten van het kind, bescherming van en toegang tot onderwijs voor ontheemde kinderen en jongeren in Guatemala, Honduras en El Salvador |
4 |
p.m. |
80 000 |
p.m. |
400 000 |
750 000 ,— |
700 000 ,— |
875,00 |
21 02 77 26 |
Proefproject — Onderwijs voor kinderen die deel hebben uitgemaakt van gewapende troepen of groeperingen in het district Pibor (GPAA) in Zuid-Sudan |
4 |
p.m. |
350 000 |
p.m. |
500 000 |
1 500 000 ,— |
0 ,— |
0 |
21 02 77 27 |
Proefproject — Participatory Rangeland Management (PRM) in Kenia en Tanzania |
4 |
p.m. |
550 000 |
p.m. |
500 000 |
1 500 000 ,— |
0 ,— |
0 |
21 02 77 28 |
Proefproject — Steun voor de stedelijke dimensie van ontwikkelingssamenwerking: vergroting van de financiële capaciteiten van steden in ontwikkelingslanden met het oog op een productieve en duurzame stedelijke ontwikkeling |
4 |
p.m. |
500 000 |
p.m. |
500 000 |
1 000 000 ,— |
0 ,— |
0 |
21 02 77 29 |
Voorbereidende actie — Steun voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen in ontwikkelingslanden |
4 |
p.m. |
500 000 |
p.m. |
500 000 |
1 000 000 ,— |
0 ,— |
0 |
21 02 77 30 |
Voorbereidende actie — Geïntegreerde benadering voor de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van gezondheidsoplossingen om verwaarloosde tropische ziekten in endemische gebieden te bestrijden |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
1 500 000 ,— |
0 ,— |
|
21 02 77 31 |
Proefproject — Santé pour tous — Gezondheid voor iedereen — Een gemeenschappelijk project van Aimes-Afrique (Togo) en Aktion PiT-Togohilfe e.V. (Duitsland) |
4 |
p.m. |
225 000 |
1 200 000 |
850 000 |
0 ,— |
0 ,— |
0 |
21 02 77 32 |
Voorbereidende actie — Jonge Europese vrijwilligers ten dienste van ontwikkeling |
4 |
p.m. |
p.m. |
1 000 000 |
500 000 |
|||
21 02 77 33 |
Proefproject — Bevordering van transparantie en effectbeoordelingen voor lokale autoriteiten in Guatemala |
4 |
350 000 |
300 000 |
450 000 |
225 000 |
|||
21 02 77 34 |
Proefproject — Bomen voor Afrika |
4 |
p.m. |
p.m. |
600 000 |
300 000 |
|||
21 02 77 35 |
Proefproject — Uitbreiding van de universele gezondheidszorgdekking in Mauritanië |
4 |
1 195 000 |
597 500 |
|||||
21 02 77 36 |
Voorbereidende actie — Investeren in duurzame vrede en wederopbouw van de samenleving in de regio Cauca in Colombia |
4 |
1 500 000 |
750 000 |
|||||
Artikel 21 02 77 — Subtotaal |
3 045 000 |
5 269 153 |
3 250 000 |
11 565 948 |
8 000 000 ,— |
7 053 181,97 |
133,86 |
||
Hoofdstuk 21 02 — Totaal |
3 105 662 812 |
2 714 270 463 |
2 893 577 248 |
2 660 399 473 |
3 100 784 144,43 |
2 568 348 628,35 |
94,62 |
Toelichting
De hoofddoelstelling van het ontwikkelingsbeleid van de Unie is armoedebestrijding, als vastgesteld in het Verdrag. De Europese consensus inzake ontwikkeling biedt het algemene kader, de richting en het zwaartepunt voor de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 233/2014.
Deze kredieten dienen ter dekking van armoedevermindering, duurzame economische, sociale en ecologische ontwikkeling en het consolideren en ondersteunen van democratie, de rechtsstaat, goed bestuur, mensenrechten en de relevante beginselen van internationaal recht, met inbegrip van de beginselen die zijn opgenomen in de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling en in het nieuwe kader voor de internationale ontwikkeling in de periode na 2015. Indien nodig wordt gestreefd naar synergieën met andere Unie-instrumenten op het gebied van extern beleid, zonder dat hierbij de focus op voornoemde basisdoelstellingen verloren gaat.
In principe moet 100 % van de uitgaven in de geografische programma’s en ten minste 95 % van de uitgaven in de thematische programma’s en 90 % van de uitgaven in het pan-Afrikaans programma voldoen aan de criteria van de OESO/DAC voor officiële ontwikkelingshulp.
Als algemene regel moet ten minste 20 % van de kredieten worden gebruikt voor sociale basisvoorzieningen en secundair onderwijs. Voorts moet het DCI bijdragen tot het behalen van de doelstelling om ten minste 20 % van de begroting van de Unie te besteden aan een koolstofarme en klimaatresistente maatschappij.
21 02 01
Samenwerking met Latijns-Amerika
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
360 928 415 |
267 589 959 |
348 496 260 |
233 097 181 |
337 485 569 ,— |
220 263 873,18 |
Toelichting
Ontwikkelingssamenwerking in het kader van dit artikel heeft in eerste instantie tot doel bij te dragen tot de bevordering van democratie, behoorlijk bestuur, gelijkheid, eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat en ondersteuning van duurzame ontwikkeling en economische integratie, alsook tot de totstandkoming van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling.
De Commissie moet jaarlijks verslag blijven uitbrengen over de in het verleden gebruikte benchmark voor steun aan ontwikkelingslanden die toegewezen moet worden aan sociale infrastructuur en dienstverlening, daarbij erkennend dat de bijdrage van de Unie moet worden gezien als deel van de algemene donorsteun aan de sociale sectoren en dat een bepaalde mate van flexibiliteit de norm dient te zijn. Bovendien zal de Commissie zich ervoor inzetten te waarborgen dat een benchmark van 20 % van de steun in het kader van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking zal worden toegewezen aan elementaire sociale voorzieningen, met speciale aandacht voor gezondheid en onderwijs en middelbaar onderwijs, als gemiddelde over alle geografische gebieden en erkennend dat ook hier een zekere mate van flexibiliteit de norm moet zijn, bijvoorbeeld in gevallen van buitengewone steun. Dit krediet dient ter dekking van de samenwerking in ontwikkelingslanden, -gebieden en -regio’ s in Latijns-Amerika om:
— |
bij te dragen tot de verwezenlijking van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling in de regio; |
— |
vakbonden, niet-gouvernementele organisaties en plaatselijke initiatieven te ondersteunen bij het toezicht op het effect van investeringen op de nationale economie, met name wat de eerbieding van normen inzake arbeid, milieu en sociale en mensenrechten betreft; |
— |
gendergelijkheid te ondersteunen door ondersteunende acties ter bestrijding van schadelijke traditionele praktijken als kindhuwelijken, alsmede de verbetering van de positie van vrouwen te ondersteunen; |
— |
het bevorderen van en investeren in maatschappelijke organisaties, in het bijzonder vrouwenrechtenorganisaties, met als doel de rechten van vrouwen en meisjes op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid te ondersteunen; |
— |
de ontwikkeling te bevorderen van het maatschappelijk middenveld; |
— |
armoede en sociale uitsluiting te bestrijden en sociale cohesie te stimuleren; |
— |
bij te dragen aan de verbetering van de sociale normen, met specifieke aandacht voor onderwijs, met inbegrip van beroepsopleiding, en gezondheid, en aan de verbetering van de stelsels voor sociale bescherming; |
— |
een klimaat te stimuleren dat gunstiger is voor economische groei en een betere productiesector, kennisoverdracht te stimuleren en contacten en samenwerking tussen actoren uit het biregionale bedrijfsleven; |
— |
de ontwikkeling van de particuliere sector te stimuleren, met een kmo-vriendelijk ondernemingsklimaat via onder meer eigendomsrechten, de administratieve lasten te verminderen, de toegang tot krediet te verbeteren en associaties van kleine en middelgrote ondernemingen te verbeteren; |
— |
inspanningen te ondersteunen voor voedselzekerheid en de strijd tegen ondervoeding; |
— |
de regionale integratie te ondersteunen; in Midden-Amerika de ontwikkeling van regio’s te stimuleren via van de associatieovereenkomst EU-Midden-Amerika afgeleide grotere voordelen; |
— |
het duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen te stimuleren, ook van water, en de klimaatverandering te bestrijden (aanpassing en vermindering van de gevolgen); |
— |
inspanningen voor de verbetering van het behoorlijk bestuur te ondersteunen en hulp te bieden bij de consolidatie van de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat; |
— |
beleidshervormingen te ondersteunen, met name op het vlak van justitie en veiligheid, en bijhorende acties te ondersteunen om de ontwikkeling van landen en regio’s te verbeteren. |
Indien hulp wordt verleend door middel van begrotingssteun, zal de Commissie de inspanningen van de partnerlanden ondersteunen om het parlementair toezicht, de auditcapaciteit en de transparantie te vergroten.
De kredieten voor deze post zijn onderworpen aan evaluaties die onder meer betrekking hebben op bepaalde initiële activiteiten en de resultaatketen (prestatie, resultaat, impact). De bevindingen ervan zullen worden gebruikt voor de opstelling van verdere maatregelen die met behulp van deze kredieten worden gefinancierd.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma. Deze bedragen kunnen worden aangevuld met bijdragen voor Unietrustfondsen.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2014-2020 (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 44).
21 02 02
Samenwerking met Azië
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
794 388 665 |
650 000 000 |
809 848 013 |
441 268 119 |
804 137 939,82 |
336 597 717,58 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van ontwikkelingsacties in ontwikkelingslanden in Azië, vooral de landen waar de armste en kwetsbaarste mensen wonen, voor het verbeteren van de humane en sociale ontwikkeling alsook voor het oplossen van macro-economische en sectorale problemen. Er wordt voorrang verleend aan de aanpak van irreguliere migratie, de ontwikkeling en het bestuur van economie en maatschappij, de verbetering van de mensenrechtensituatie, democratisering, gendergelijkheid, jeugdzaken, onderwijs, beroepsopleiding, een leven lang leren, academische en culturele uitwisselingen, wetenschappelijke en technologische uitwisselingen, het milieu, regionale samenwerking, handel, acties voor rampenpreventie en voor wederopbouw, alsmede de bevordering van duurzame energie en informatie- en telecommunicatie-technologie.
Tevens wordt onder deze post de steun geboekt voor de ontwikkeling van de civiele samenleving, met name de steun voor activiteiten van niet-gouvernementele organisaties die de rechten van kwetsbare groepen, zoals vrouwen, kinderen, etnische minderheden en gehandicapten, bevorderen en beschermen.
De opname van deze kredieten wordt afhankelijk gesteld van de naleving van de beginselen die de grondslag vormen voor de acties van de Unie. De hieronder beschreven gebieden moeten de nodige aandacht krijgen en de gezamenlijk overeengekomen strategieën, partnerschappen, samenwerkings- en handelsovereenkomsten moeten erin te vinden zijn. De prioriteiten worden bepaald in overeenstemming met de beleidsprioriteiten van voorzitter Juncker, de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen, waarbij wordt voortgebouwd op de Europese consensus inzake ontwikkeling, de integrale EU-strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid en de daaruit voortvloeiende conclusies van de Raad.
Dit krediet dient ter dekking van acties inzake inclusieve en duurzame groei voor menselijke ontwikkeling. Sectoren die kunnen worden aangepakt, zijn onder meer:
— |
migratie; |
— |
gendergelijkheid en jeugdzaken; |
— |
sociale bescherming en werkgelegenheid, en universele toegang tot gezondheid en onderwijs; |
— |
bedrijfsklimaat, regionale integratie en wereldmarkten; |
— |
duurzame landbouw, voeding en energie; |
— |
klimaatverandering en milieu; |
— |
bevorderen van sociale cohesie, in het bijzonder sociale inclusie, een eerlijke inkomensverdeling, waardig werk en gelijke kansen; |
— |
oprichten van inclusieve partnerschappen rond handel, investering, hulp, migratie, burgerlijke stand, onderzoek, innovatie en technologie; |
— |
ondersteunen van een actief en georganiseerd maatschappelijk middenveld voor ontwikkeling en bevorderen van publiek-private partnerschappen; |
— |
ondersteunen van beperking van en aanpassing aan klimaatverandering, de bevordering van duurzame consumptie en productie evenals investeringen in schone technologieën, duurzame energie, vervoer, duurzame landbouw en visserij, de bescherming en versterking van biodiversiteit en ecosysteemdiensten, met inbegrip van water, sanitaire voorzieningen en bossen, en fatsoenlijke banen in de groene economie, inclusief voor jongeren en vrouwen; |
— |
aanmoedigen van meer regionale integratie en samenwerking op een resultaatgerichte manier, via ondersteuning aan verschillende processen van regionale integratie en dialoog; |
— |
bijdragen aan het voorkomen van en reageren op gezondheidsrisico’s, met inbegrip van die risico’s die voortvloeien uit het contact tussen dieren, mensen en hun verschillende omgevingen; |
— |
ondersteunen van rampenparaatheid en herstel na rampen op lange termijn, inclusief op het gebied van voedsel- en voedingszekerheid en hulp aan ontwortelde bevolkingsgroepen; |
— |
versterken van de capaciteit om eenieder toegang te verschaffen tot sociale basisvoorzieningen, in het bijzonder in de gezondheids- en onderwijssector. |
Dit krediet dient voor acties met betrekking tot:
— |
democratie, mensenrechten (inclusief de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging), rechten van kinderen en vrouwen, en de rechtsstaat; |
— |
gendergelijkheid en de versterking van de positie van vrouwen en meisjes; |
— |
beheer van de publieke sector; |
— |
fiscaal beleid en administratie; |
— |
corruptie en transparantie; |
— |
maatschappelijk middenveld en lokale overheden; |
— |
bouwen en versterken van legitieme, doeltreffende en verantwoordelijke overheidsinstellingen en -instanties, door het bevorderen van institutionele hervormingen (inclusief op het vlak van goed bestuur en corruptiebestrijding, beheer van overheidsfinanciën, belastingheffing en hervorming van openbaar bestuur) en wetgevende, administratieve en regelgevende hervormingen in overeenstemming met internationale normen, in het bijzonder in zwakke staten en landen in conflict- en postconflictsituaties; |
— |
in de context van de verwevenheid van veiligheid en ontwikkeling, bestrijden van corruptie en georganiseerde misdaad, drugsproductie, drugsgebruik en drugshandel en van andere vormen van illegale handel, en het ondersteunen van efficiënt grensbeheer en grensoverschrijdende samenwerking. |
Ontwikkelingssamenwerking in het kader van dit hoofdstuk heeft tot doel bij te dragen tot de verwezenlijking van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen zonder de onvoltooide millenniumdoelstellingen uit het oog te verliezen, alsook tot de bevordering van democratie, behoorlijk bestuur, eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat, ondersteuning van duurzame ontwikkeling en economische integratie, en het bevorderen van conflictpreventie, conflictoplossing en verzoening.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2014-2020 (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 44).
21 02 03
Samenwerking met Centraal-Azië
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
151 706 054 |
85 000 000 |
151 513 771 |
72 970 655 |
26 932 161,85 |
44 943 405,42 |
Toelichting
Dit krediet dient om bij te dragen tot de uitbanning van armoede en de totstandbrenging van omstandigheden voor duurzame en inclusieve economische en sociale ontwikkeling, sociale cohesie, democratisering en een verbetering van het leven van de mensen. De hieronder beschreven gebieden moeten de nodige aandacht krijgen en de gezamenlijk overeengekomen strategieën, partnerschappen, samenwerkings- en handelsovereenkomsten moeten erin te vinden zijn. De prioriteiten worden bepaald in overeenstemming met de beleidsprioriteiten van voorzitter Juncker, de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen, waarbij wordt voortgebouwd op de Europese consensus inzake ontwikkeling, de integrale Uniestrategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid en de daaruit voortvloeiende conclusies van de Raad.
De bilaterale programma’s zijn toegespitst op de bevordering van duurzame groei, geïntegreerde plattelandsontwikkeling, mogelijkheden voor inkomensgenerering en scheppen van werkgelegenheid in plattelandsgebieden en bevordering van voedselzekerheid; hervormingen op het vlak van de rechtsstaat, bevordering van democratisering en mensenrechten, transparantie en corruptiebestrijdingsmaatregelen en ondersteuning van het beheer van de overheidsfinanciën; de oprichting van een doeltreffend onderwijsstelsel dat is gericht op hoogwaardig secundair en beroepsonderwijs dat is afgestemd op de behoeften van de arbeidsmarkt; ondersteuning van de gezondheidszorg door een verbeterde en billijke toegang tot hoogwaardige gezondheidszorg en ondersteunen van economische investeringen.
Regionale programma’s hebben tot doel een brede dialoog en samenwerking tussen de Centraal-Aziatische landen tot stand te brengen, in het bijzonder in gebieden waar de algemene veiligheid en stabiliteit in het gedrang kunnen komen.
De programma’s worden uitgevoerd met permanente focus op de meest behoeftigen. Horizontale vraagstukken, zoals milieu- en klimaatverandering, beperking van het risico op rampen, lokaal bestuur, corruptiebestrijding, mensenrechten, waaronder vrijheid van religie en levensovertuiging, gendergelijkheid en jeugd, zullen worden geïntegreerd in alle programma’s van de Unie.
Als er sprake is van zinnige hervormingsinspanningen van de overheid en van reële democratiseringsprocessen, is verlening van steun hiervoor een prioriteit. Op dezelfde manier hangen de toewijzingen voor programma’s op het gebied van grensbeheer en drugsbestrijding af van het vooruitzicht van het behalen van significante resultaten. De samenwerking met maatschappelijke organisaties vormt een belangrijk onderdeel van de samenwerking. Steeds meer zal voor de uitvoering van deze programma’s een beroep worden gedaan op samenwerking met de agentschappen van de lidstaten en gecombineerde financiering met middelen van internationale financiële instellingen.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2014-2020 (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 44).
21 02 04
Samenwerking met het Midden-Oosten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
178 531 328 |
100 000 000 |
83 196 862 |
39 512 058 |
85 395 086 ,— |
45 798 481,55 |
Toelichting
De hieronder beschreven gebieden moeten de nodige aandacht krijgen en de gezamenlijk overeengekomen strategieën, partnerschappen, samenwerkings- en handelsovereenkomsten moeten erin te vinden zijn. De prioriteiten worden bepaald in overeenstemming met de beleidsprioriteiten van voorzitter Juncker, de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen, waarbij wordt voortgebouwd op de Europese consensus inzake ontwikkeling, de integrale EU-strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid en de daaruit voortvloeiende conclusies van de Raad.
Er moet voorrang worden verleend aan acties met een effect op de structuur van de economie, de ontwikkeling van de instellingen, de verbetering van de mensenrechtensituatie, waaronder de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van vereniging, de vrijheid van pers en media, de vrijheid van godsdienst en geloof, met inbegrip van het recht een geloof af te vallen, de bevordering en bescherming van digitale vrijheden, de versterking van het maatschappelijk middenveld, waaronder maatregelen met betrekking tot democratisering, toegang voor alle jongens, meisjes, vrouwen en kinderen met een handicap. Voorts moet de aandacht uitgaan naar versterking van gezondheidsstelsels, met name met het oog op de uitbanning van polio na de recente uitbraken van die ziekte in Syrië, naar het milieu, handicap tot basis- en secundair onderwijs, het milieu en het duurzame beheer van natuurlijke hulpbronnen, met inbegrip van tropische bossen, regionale samenwerking, rampenpreventie en risicobeperking, met inbegrip van gevaren die verband houden met de klimaatverandering, en acties voor wederopbouw, alsmede de bevordering van duurzame energie, de strijd tegen de klimaatverandering en de bevordering van digitale vrijheden met betrekking tot internet en het gebruik van informatie- en communicatietechnologie.
Tevens dient dit krediet ter bevordering van maatregelen die bijdragen aan conflictpreventie, conflictoplossing en verzoening.
Tevens wordt onder deze post de steun geboekt voor de ontwikkeling van de civiele samenleving, met name de steun voor activiteiten van niet-gouvernementele organisaties die de rechten van kwetsbare groepen, zoals vrouwen, kinderen, LGBTI, etnische en religieuze minderheden, atheïsten en gehandicapten, bevorderen en beschermen.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Dit krediet dient onder meer voor acties met betrekking tot:
— |
democratie, mensenrechten en de rechtsstaat; |
— |
versterken van de capaciteit om eenieder toegang te verschaffen tot sociale basisvoorzieningen, in het bijzonder in de gezondheids- en onderwijssector; |
— |
aanmoedigen van meer regionale integratie en samenwerking op een resultaatgerichte manier, via ondersteuning aan verschillende processen van regionale integratie en dialoog; |
— |
gendergelijkheid en de versterking van de positie van vrouwen en meisjes; |
— |
beheer van de publieke sector; |
— |
fiscaal beleid en administratie; |
— |
corruptie en transparantie; |
— |
maatschappelijk middenveld en lokale overheden; |
— |
verwevenheid van veiligheid en ontwikkeling; |
— |
ondersteuning van microfinancieringsprogramma’s; |
— |
capaciteitsopbouw om landbouwproducenten in ontwikkelingslanden te helpen om te voldoen aan de hygiëne- en fytosanitaire normen van de Unie, wat noodzakelijk is opdat zij toegang krijgen tot de uniale markt; |
— |
steun voor vluchtelingen en ontheemden; |
— |
bevordering van sociale ontwikkeling, sociale samenhang en eerlijke inkomensverdeling. |
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2014-2020 (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 44).
21 02 05
Samenwerking met Afghanistan
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
199 417 199 |
170 000 000 |
199 417 199 |
143 024 026 |
287 992 500 ,— |
259 845 730,43 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van acties van de Unie in het kader van het wederopbouwproces in Afghanistan.
De hieronder beschreven gebieden moeten de nodige aandacht krijgen en de gezamenlijk overeengekomen strategieën, partnerschappen, samenwerkings- en handelsovereenkomsten moeten erin te vinden zijn. De prioriteiten worden bepaald in overeenstemming met de beleidsprioriteiten van voorzitter Juncker, de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen, waarbij wordt voortgebouwd op de Europese consensus inzake ontwikkeling, de integrale EU-strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid en de daaruit voortvloeiende conclusies van de Raad.
Dit krediet dient ter ondersteuning van sociale basisvoorzieningen en de economische ontwikkeling in Afghanistan.
Het dient tevens ter ondersteuning van de Afghaanse nationale strategie voor de drugscontrole, inclusief het stopzetten van de opiumproductie in Afghanistan, alsook van de verstoring en vernietiging van de opiumnetwerken en illegale exportroutes naar Europese landen.
Dit krediet is ook bestemd voor de bijdrage van de Unie aan het proces dat, overeenkomstig de verbintenissen die de Europese Gemeenschap op de conferentie van Tokio in januari 2002 is aangegaan, de terugkeer van Afghaanse vluchtelingen en ontheemden naar hun land en streek van herkomst mogelijk maakt. De Unie moet haar financiële steun voor Afghanistan verhogen op de volgende terreinen.
Dit krediet dient tevens ter dekking van activiteiten van vrouwenorganisaties die reeds lange tijd opkomen voor de rechten van Afghaanse vrouwen.
De Unie moet de financiële steun aan Afghanistan op bijvoorbeeld het gebied van gezondheidszorg (bouw en renovatie van ziekenhuizen, het voorkomen van kindersterfte, verbetering van gezondheidsstelsels en uitbanning van polio in een van de laatste landen waar deze ziekte „endemisch” is) en kleine en middelgrote infrastructuurprojecten (herstel van het wegennet, dammen enz.) verhogen en zich voorts inzetten voor een doeltreffende tenuitvoerlegging van maatregelen op het gebied van arbeidszekerheid en voedselzekerheid.
Een deel van dit krediet zal worden gebruikt voor de bescherming van de mensenrechten, inclusief de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging.
Een deel van dit krediet dient voor het mainstreamen van rampenrisicovermindering op basis van verantwoordelijkheid en van nationale strategieën van vaak door rampen getroffen landen.
Een deel van het krediet is bestemd voor de verbetering van de situatie van vrouwen, met prioriteit voor acties op het gebied van volksgezondheid en onderwijs, en ter ondersteuning van hun actieve betrokkenheid bij alle besluitvormingsgebieden en -niveaus, met passende inachtneming van het Financieel Reglement.
Ook bij alle andere acties en projecten waaraan met deze kredieten steun wordt gegeven, zal bijzondere aandacht worden besteed aan de situatie van vrouwen en meisjes.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2014-2020 (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 44).
21 02 06
Samenwerking met Zuid-Afrika
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
22 293 472 |
42 000 000 |
20 000 000 |
26 686 637 |
62 927 041 ,— |
25 454 825,71 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de bijstand aan de regering van Zuid-Afrika bij het terugdringen van de werkloosheid en de hervorming van het onderwijs-, opleidings- en innovatiesysteem, zodat het kan bijdragen tot verbetering van de economische prestaties van dat land (60 % van de leerlingen verlaat de school vóór het eindexamen, en maar 12 % van de leerlingen behaalt een diploma dat toegang verleent tot de universiteit) en dient om Zuid-Afrika te helpen bij het vervullen van zijn rol inzake ontwikkeling en transformatie, met inbegrip van een betere dienstverlening.
Met zijn groeitraject heeft Zuid-Afrika niet op het vereiste niveau werkgelegenheid kunnen creëren en de gebrekkige toegang tot de arbeidsmarkt en looninkomen heeft afbreuk gedaan aan de inspanningen om armoede, werkloosheid en ongelijkheid terug te dringen. Het werkloosheidspercentage bedraagt momenteel ongeveer 27 % van de beroepsbevolking, waarbij meer dan 50 % van de jongeren (15-24 jaar) werkloos is. Er waren in Zuid-Afrika ook 14 miljoen jongeren die niet werken en geen onderwijs of opleiding volgen (NEET’s), hetgeen neerkomt op 39 % van de bevolking in de werkende leeftijd. De Zuid-Afrikaanse mismatch tussen de vraag naar halfgeschoolde of geschoolde arbeidskrachten en een overaanbod van ongeschoolde of laaggeschoolde arbeidskrachten is een belangrijke oorzaak van de hoge werkloosheid. Voorts zijn de gebrekkige coördinatie bij de planning en uitvoering van het Zuid-Afrikaanse nationale innovatiesysteem tussen de verscheidene overheidsinstanties en de ontoereikende samenhang tussen de academische wereld en onderzoekscentra enerzijds en het bedrijfsleven anderzijds de belangrijkste belemmeringen om armoedebestrijding en inclusieve groei in Zuid-Afrika aan te pakken. Inclusieve groei wordt ook belemmerd door de slechte werking van de lokale overheden en het onvermogen van de gemeenten om te voorzien in een stabiele en kwaliteitsvolle basisdienstverlening, hetgeen resulteert in een klimaat dat niet bevorderlijk is voor lokale economische ontwikkeling en werkgelegenheid.
Verwacht wordt dat een deel van dit krediet zal bijdragen tot de bevordering van: a) de inzetbaarheid in Zuid-Afrika door een verbetering van de onderwijsmogelijkheden, alsook de kansen op werkgelegenheid en een betere afstemming tussen vaardigheden en de behoeften van de arbeidsmarkt door een betere ontwikkeling van de vaardigheden en arbeidsbemiddeling; b) een betere toegang tot en hogere kwaliteit van technisch en beroepsonderwijs en -opleiding, alsook de kwaliteit en relevantie ervan voor de arbeidsmarkt en c) de versterking van opleidingen op de werkvloer.
Een deel van dit krediet zal worden gebruikt om voort te bouwen op de lessen die zijn getrokken uit vorige ervaringen om grotere sociale en economische voordelen te halen uit wetenschap, technologie en innovatie voor alle Zuid-Afrikanen.
Voorts zal een deel van dit krediet naar verwachting ook worden gebruikt om de capaciteit van de lokale autoriteiten te verbeteren om toegang te verlenen tot essentiële diensten en aldus armoede en ongelijkheid te bestrijden door een beter beheer van de overheidsfinanciën, behoorlijk bestuur, inspraak en innovatie. De steun zou toegespitst kunnen zijn op de inzet van innovatie als instrument ter versterking van de capaciteit om een basisdienstverlening te verstrekken.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2014-2020 (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 44).
21 02 07
Mondiale collectieve goederen en uitdagingen en armoedebestrijding, duurzame ontwikkeling en democratie
Toelichting
Het programma moet in de eerste plaats ten goede komen aan de armste, minst ontwikkelde en minst begunstigde delen van de bevolking in landen die onder Verordening (EU) nr. 233/2014 vallen.
Dit krediet dient ter dekking van armoedebestrijding en de bevordering van duurzame ontwikkeling als onderdeel van het programma voor mondiale collectieve goederen en uitdagingen. Het programma heeft ten doel de inclusieve duurzame ontwikkeling te ondersteunen door de belangrijkste mondiale collectieve goederen en uitdagingen op een flexibele en horizontale manier aan te pakken. De belangrijkste gebieden omvatten milieu en klimaatverandering, duurzame energie, menselijke ontwikkeling (met inbegrip van gezondheid, onderwijs, gender, gelijkheid, identiteit, werkgelegenheid, vaardigheden, sociale bescherming, sociale integratie en aspecten met betrekking tot economische ontwikkeling zoals groei, werkgelegenheid, handel en betrokkenheid van de privésector), voedsel- en nutritionele zekerheid, duurzame landbouw en migratie en asiel. Dit thematische programma maakt het tevens mogelijk snel te reageren op onvoorziene gebeurtenissen en wereldwijde crises die de armste bevolkingsgroepen treffen. Door synergieën tussen de diverse sectoren te creëren vermindert het programma voor mondiale collectieve goederen en uitdagingen de versnippering van de ontwikkelingssamenwerking van de Unie en vergroot het de coherentie en complementariteit met andere Unieprogramma's en -instrumenten. Ten minste 50 % van de middelen moet — voorafgaand aan de toepassing van de indicatoren op basis van de OESO-methodiek (de „Rio-indicatoren”) — dienen voor klimaatmaatregelen en milieudoelstellingen.
21 02 07 01
Milieu en klimaatverandering
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
224 576 156 |
132 600 000 |
202 400 645 |
138 520 000 |
175 210 333,62 |
101 894 768,89 |
Toelichting
Dit krediet dient voor de financiële ondersteuning van acties in het kader van het onderdeel milieu en klimaatverandering van het programma voor mondiale collectieve goederen en uitdagingen.
Het zal met name worden gebruikt voor de financiering van initiatieven op de volgende gebieden: aanpassing aan en vermindering van de klimaatverandering en overgang naar klimaatbestendige koolstofarme samenlevingen, in het bijzonder door de ondersteuning van de uitvoering van nationaal bepaalde bijdragen voor klimaatmaatregelen die zijn voorbereid door alle partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering met het oog op de Klimaatovereenkomst van Parijs; de reductie van broeikasemissies ten gevolge van ontbossing, bodemaantasting, bodem- en bosdegradatie, en de ontwikkeling van op ecosystemen gebaseerde benaderingen voor aanpassing aan de klimaatverandering, herstelvermogen en rampenrisicovermindering; waardering, bescherming, verbetering en duurzaam beheer van natuurlijke rijkdom (bv. biodiversiteit, ecosysteemdiensten, bossen, land, water, met inbegrip van grensoverschrijdende bekkens); transformatie naar een inclusieve, groene en circulaire economie; integratie van milieu, klimaatverandering en rampenrisicobeperking in de Unieprogramma’s voor ontwikkelingshulp; internationaal beheer van milieu en klimaat. Er moet aandacht worden besteed aan hieraan gerelateerde kwesties in verband met behoorlijk bestuur en er moet steun worden verleend voor het nastreven van de desbetreffende mondiale doelen, bijvoorbeeld de duurzaamheidsdoelstellingen die worden bepaald in een ontwikkelingskader voor de periode na 2015. Dit krediet zal ook worden gebruikt ter aanmoediging van publiek-private partnerschappen om de klimaatverandering te bestrijden en groene-energieprojecten in de infrastructuur-, telecommunicatie- en andere sectoren te ondersteunen.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze in artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2014-2020 (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 44).
21 02 07 02
Duurzame energie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
99 412 181 |
45 000 000 |
89 955 842 |
65 000 000 |
78 523 242 ,— |
26 015 608,31 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiële ondersteuning van acties in het kader van het onderdeel duurzame energie van het thematisch programma voor mondiale collectieve goederen en uitdagingen.
Het zal worden gebruikt ter bevordering van de toegang tot betrouwbare, veilige, betaalbare, klimaatvriendelijke en duurzame energiediensten als essentiële motor voor uitbanning van armoede en voor inclusieve groei en ontwikkeling, met bijzondere nadruk op het gebruik van lokale en regionale energie uit hernieuwbare bronnen en het garanderen van toegang voor armen en in afgelegen gebieden. Voorts zal steun worden verleend aan investeringen en publiek-private partnerschappen om de energie-efficiëntie te verbeteren bij het opwekken, het overbrengen, de distributie en het intelligente gebruik van energie, onder meer door de uitvoering van innovatieve projecten te ondersteunen in arme stedelijke en semistedelijke omgevingen. Daarnaast wordt ook gedacht aan acties voor de opbouw van strategische allianties om doelstellingen op het gebied van duurzame energie te verwezenlijken door het bevorderen van de dialoog en de coördinatie met cruciale partners.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze in artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii° en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2014-2020 (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 44).
21 02 07 03
Menselijke ontwikkeling
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
238 149 346 |
217 000 000 |
205 874 058 |
179 400 000 |
161 411 179 ,— |
155 125 347,44 |
Toelichting
Dit krediet dient voor de financiële ondersteuning van acties in ontwikkelingslanden in het kader van het onderdeel menselijke ontwikkeling, dat betrekking heeft op gezondheid, onderwijs, rechten van het kind, cultuur, genderkwesties en andere aspecten van menselijke ontwikkeling, van het programma voor mondiale collectieve goederen en uitdagingen. Het moet in de eerste plaats ten goede komen aan de armste lagen van de bevolking in de landen waarop het betrekking heeft, met het beginsel dat niemand aan zijn lot wordt overgelaten.
Met de gezondheidscomponent wordt ondersteuning verleend aan duurzame-ontwikkelingsdoelstelling 3 (Gezondheid en welzijn voor iedereen, op elke leeftijd), namelijk universele toegang tot essentiële gezondheidszorg van goede kwaliteit, gezondheid van moeder en kind, seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, toegang tot gezinsplanning, uitbanning van polio, bescherming tegen en behandeling van hiv/aids, tuberculose, malaria en andere armoedegerelateerde en verwaarloosde ziekten, en toegang tot psychologische hulp voor slachtoffers van geweld.
Het krediet kan ook worden gebruikt voor activiteiten op het gebied van hulp aan kinderen en jongeren; met name activiteiten die gericht zijn op de volledige uitoefening van rechten en versterking van de positie van jongeren in het algemeen, en van meisjes in het bijzonder, gezondheid en onderwijs (met inbegrip van omvattende seksuele voorlichting); non-discriminatie; werkgelegenheid, vaardigheden, sociale bescherming en sociale insluiting; groei, werkgelegenheid, betrokkenheid van de privésector en cultuur.
Er wordt steun verleend voor gelijke toegang tot onderwijs en een goede onderwijskwaliteit als onderdeel van de uitvoering van duurzame-ontwikkelingsdoelstelling 4 (Goed onderwijs met gelijke kansen en een leven lang leren voor iedereen), inclusief voor migranten, vrouwen en meisjes, kinderen met een beperking en mensen uit landen die zich in een aanslepende crisissituatie bevinden, met bijzondere aandacht voor landen die het verst verwijderd zijn van de mondiale streefdoelen.
In aansluiting op de gezamelijke mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad „Naar een EU-strategie voor internationale culturele betrekkingen” (JOIN(2016) 29 final), wordt cultuur ondersteund als een motor van ontwikkeling en een katalysator voor sociale integratie, maatschappelijke veerkracht en pluralisme, vreedzaam samenleven en wederzijds respect.
Gendergelijkheidsvraagstukken worden ondersteund ten behoeve van de tenuitvoerlegging van duurzameontwikkelingsdoelstelling 5 (Gendergelijkheid en empowerment voor vrouwen en meisjes verwezenlijken).
Ook zal steun worden verleend aan maatregelen die tot doel hebben regeringen te helpen bij een betere inzet en doeltreffende benutting van binnenlandse inkomsten voor duurzame menselijke ontwikkeling.
Wat gendergelijkheid betreft, worden programma’s ondersteund ter versterking van de economische en sociale positie van vrouwen en meisjes.
Aanpak van seksueel en gendergerelateerd geweld en hulp aan slachtoffers zijn eveneens prioriteiten. Ondersteuning van het uitbannen van geslachtsselectie is ook een van de doelstellingen.
In overeenstemming met de richtsnoeren van de Unie inzake de bevordering en bescherming van de rechten van het kind kan het krediet ook worden gebruikt om jongeren meer in het algemeen te emanciperen, met bijzondere aandacht voor jonge vrouwen; Het krediet kan ook worden gebruikt voor activiteiten op het gebied van gezondheid en onderwijs; non-discriminatie; werkgelegenheid, vaardigheden, sociale bescherming en sociale insluiting; groei, werkgelegenheid, betrokkenheid van de privésector en cultuur.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze in artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii° en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Indien hulp wordt verleend door middel van begrotingssteun, zal de Commissie de inspanningen van de partnerlanden ondersteunen om het parlementair toezicht, de auditcapaciteit en de transparantie te vergroten.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2014-2020 (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 44).
21 02 07 04
Voedsel- en voedingszekerheid en duurzame landbouw
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
231 563 021 |
150 000 000 |
217 393 286 |
140 000 000 |
190 277 600,91 |
137 937 027,66 |
Toelichting
Dit krediet dient voor de financiële ondersteuning van acties in het kader van het onderdeel voedselzekerheid en duurzame landbouw van het programma voor mondiale collectieve goederen en uitdagingen.
Op het vlak van voedsel- en voedingszekerheid en duurzame landbouw is de algemene doelstellingen om de voedselzekerheid voor de armsten en meest kwetsbaren te verbeteren en zo armoede en honger te helpen uitbannen voor de huidige en toekomstige generaties, en om ondervoeding te bestrijden en zo de kindersterfte terug te dringen. Deze doelstelling zal worden nagestreefd in overeenstemming met het beleid van de Unie waarbij de nadruk ligt op het verbeteren van het inkomen van kleine boeren, de weerbaarheid van kwetsbare gemeenschappen en het helpen van de partnerlanden om te zorgen voor de beschikbaarheid en toegang tot voedzame levensmiddelen tijdens de zwangerschap en de vroege kinderjaren, en de toegang tot basisvoedingsdiensten en een veilige en gezonde omgeving om het aantal kinderen met een groeiachterstand tegen 2025 met 7 miljoen te verminderen. Voedselzekerheid is een wereldwijd probleem en dus wordt het programma voor mondiale collectieve goederen en uitdagingen toegespitst op activiteiten en manieren om collectieve goederen en uitdagingen aan te pakken die een sterke hefboom zijn voor de landbouw, de veeteelt en de visserij, de toestand van huishoudens inzake voedsel- en voedingszekerheid, de kwaliteit van het voedingspatroon van kinderen en vrouwen, de plattelandseconomie en voedselsystemen, en de weerbaarheid van de meest kwetsbare huishoudens tegen schokken en spanningen. Hiermee wordt de steun die via de geografische programma’s wordt geboden, aangevuld en krijgt hij meer waarde.
Het thema bevat de volgende drie onderdelen:
— |
Onderdeel 1: Kennis verwerven en uitwisselen en innovatie stimuleren waarmee met name op internationaal en continentaal niveau nieuwe kennis over problemen inzake voedsel- en voedingszekerheid kan worden verworven en toegepast. Voor dit onderdeel wordt samengewerkt met bestaande wereldwijde en regionale initiatieven, maar wordt ook uitgekeken naar nieuwe partnerschappen die nodig zijn om te waarborgen dat kennis die is vergaard via onderzoek, door de begunstigden wordt gebruikt om hun inkomen, hun levensonderhoud en de kwaliteit van hun voedingspatroon te verbeteren; |
— |
Onderdeel 2: Versterken en stimuleren van bestuur en capaciteit op wereldwijd, continentaal, regionaal en nationaal niveau, voor alle belanghebbenden. Met dit onderdeel worden internationale initiatieven ondersteund om voedsel- en voedingszekerheid aan te pakken, met inbegrip van land en duurzame visserij, en de efficiëntie te verbeteren van de dialoog over voedsel- en voedingszekerheid. Het zal ook gecoördineerde internationale inspanningen stimuleren om te komen tot betrouwbare, toegankelijke en tijdige informatie en analytische capaciteit om op feiten gebaseerde beleidsvorming te stimuleren en om regionale en nationale instellingen voor informatiesystemen voor voedselzekerheid te versterken en/of op te richten. Dit onderdeel kan ook steun verlenen aan initiatieven voor capaciteitsontwikkeling van belanghebbenden zoals organisaties uit het maatschappelijk middenveld, boerenorganisaties en andere interprofessionele groepen in de waardeketen. |
— |
Onderdeel 3: Steun verlenen aan armen en mensen die in voedingsonzekerheid leven om hen te helpen te reageren op crises en hun weerbaarheid te vergroten. Met dit onderdeel wordt steun verleend aan landen zonder bilaterale programma’s in het kader van geografische programmering, aan landen die de gevolgen dragen van een ernstige onvoorziene crisis en/of schok, met inbegrip van natuurrampen en door menselijk toedoen veroorzaakte rampen, epidemieën en grote voedsel- en voedingscrises in kwetsbare en voedselcrisisgevoelige landen. Daarnaast wordt ook steun verleend aan innoverende methoden voor de identificatie en het beheer van risico’s, betere preventie van ondervoeding en voor meer weerstand. Waar nodig worden de interventies zo ontworpen dat zij gunstig zijn voor de synergie en de complementariteit tussen humanitaire interventies en ontwikkelingsinterventies. Een gezamenlijke analyse van de toestand voor humanitaire en ontwikkelingshulpverleners wordt aangemoedigd. |
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2014-2020 (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 44).
21 02 07 05
Migratie en asiel
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
56 748 845 |
110 000 000 |
51 531 564 |
130 000 000 |
396 200 994,85 |
57 922 282,77 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitvoering van initiatieven binnen het thema „migratie en asiel” van het programma voor „mondiale collectieve goederen en uitdagingen”, met als doel een sterker beheer en een groot mogelijke impact op ontwikkeling van migratie en mobiliteit.
Het programma „Mondiale collectieve goederen en uitdagingen” op het gebied van migratie en asiel strekt er met name toe het beheer van migratie in en door de ontwikkelingslanden te verbeteren, door bijzondere aandacht te besteden aan het vergroten van de positieve effecten en het verkleinen van de negatieve effecten van migratie en mobiliteit op de ontwikkeling van lage- en midden-inkomenslanden van herkomst en bestemming. Het programma zal daarom ondersteuning bieden aan de tenuitvoerlegging van de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling op het gebied van migratie, met name doel 10.7 betreffende het bevorderen van ordelijke, veilige, reguliere en verantwoordelijke migratie en mobiliteit. De gelanceerde initiatieven zullen ook een bijdrage leveren aan de tenuitvoerlegging van de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 13 mei 2015, getiteld „Een Europese migratieagenda” (COM(2015) 240 final), en met inbegrip van met name de prioriteiten vermeld in de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad en de Europese Investeringsbank van 7 juni 2016 over een nieuw partnerschapskader met derde landen in het kader van de Europese migratieagenda (COM(2016) 385 final). De bescherming van de mensenrechten van migranten en de steun voor verbintenissen van de Unie om te zorgen voor samenhang in het ontwikkelingsbeleid op het vlak van migratie, wordt nagestreefd als horizontale doelstelling. De activiteiten die op grond van dit begrotingsonderdeel worden gefinancierd, moeten in overeenstemming zijn met de primaire doelstelling van het ontwikkelingsbeleid van de Unie, namelijk armoedebestrijding.
Het programma is gericht op initiatieven op mondiaal en multiregionaal niveau (bv. ter ondersteuning van samenwerking langs zuid-zuid- of zuid-noord-migratieroutes.). Ook kan een beperkt aantal nationale projecten ter ondersteuning van nieuwe samenwerkingsactiviteiten met landen die prioritair zijn voor het externe migratiebeleid van de Unie, worden opgestart.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2014-2020 (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 44).
21 02 08
Financiering van ontwikkelingsinitiatieven door of voor maatschappelijke organisaties en lokale overheden
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de ontwikkelingsinitiatieven in ontwikkelingslanden die worden uitgevoerd door of voor maatschappelijke organisaties en lokale overheden uit de Unie en uit partnerlanden, om de capaciteit van deze organisaties en overheden in het kader van het beleidsvormingsproces te versterken en om te zorgen voor de aflegging van verantwoording en voor transparantie.
Bijzondere aandacht zal gaan naar de ondersteuning van maatschappelijke organisaties en lokale overheden, alsmede naar de bevordering van dialoog, een omgeving die bevorderlijk is voor burgerparticipatie, met inachtneming van het genderperspectief en de empowerment van vrouwen, verzoening en institutionele opbouw, inclusief op lokaal en regionaal niveau.
21 02 08 01
Maatschappelijk middenveld in ontwikkeling
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
230 999 756 |
175 700 000 |
205 954 810 |
150 800 000 |
192 492 722,58 |
143 264 395,62 |
Toelichting
Dit krediet dient ter ondersteuning van initiatieven om maatschappelijke organisaties te versterken in partnerlanden en in de Unie en de begunstigde landen die in aanmerking komen krachtens Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11), als wordt verwezen naar activiteiten op het gebied van onderwijs inzake ontwikkeling en bewustwording. Deze te financieren activiteiten worden voornamelijk uitgevoerd door maatschappelijke organisaties. Deze initiatieven kunnen, in voorkomend geval, met het oog op efficiëntie, worden uitgevoerd door andere actoren ten behoeve van de organisaties van het maatschappelijk middenveld, om bij te dragen aan:
— |
een op integratie en emancipatie gebaseerde samenleving, ook vanuit een gendergelijkheidsperspectief, in partnerlanden via sterkere maatschappelijke organisaties; |
— |
een vergroting van de capaciteit van netwerken van maatschappelijke organisaties, platforms en allianties in Europa en het Zuiden, zodat een belangrijke en voortdurende beleidsdialoog op het gebied van ontwikkeling is gegarandeerd en democratisch bestuur en vrouwenemancipatie worden gestimuleerd, zo mogelijk door in alle beleidsdomeinen genderbewust begroten toe te passen; |
— |
een grotere mate van bewustwording bij Unieburgers van de ontwikkelingsproblematiek en het mobiliseren van actieve overheidssteun in de Unie, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten voor armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling in de partnerlanden. |
Mogelijke activiteiten die door dit programma worden ondersteund:
— |
interventies in de partnerlanden die kwetsbare en gemarginaliseerde groepen ondersteunen door via maatschappelijke organisaties basisdiensten aan te bieden, onder meer in de vorm van omvattende seksuele voorlichting en seksuele en reproductieve gezondheidsdiensten, teneinde de maatschappelijke organisaties in staat te stellen informatie te verstrekken, diensten aan te bieden voor legale abortus en te pleiten voor veilige en legale abortus in hun land; |
— |
capaciteitsontwikkeling van de beoogde actoren, in aanvulling op de steun die in het kader van het nationaal programma wordt toegekend, maatregelen gericht op:
|
— |
coördinatie, capaciteitsontwikkeling en institutionele versterking van de netwerken van maatschappelijke organisaties, binnen hun organisaties en tussen de verschillende categorieën belanghebbenden die deelnemen aan het Europese openbare debat over ontwikkeling, evenals coördinatie, capaciteitsontwikkeling en institutionele versterking van netwerken in het Zuiden van maatschappelijke organisaties en overkoepelende organisaties; |
— |
bewuster maken van het publiek van de ontwikkelingsproblematiek, mensen in staat stellen om actieve en verantwoordelijke burgers te worden en bevorderen van het formele en informele onderwijs in verband met ontwikkeling in de Unie, de kandidaat-lidstaten en de potentiële kandidaten, teneinde het ontwikkelingsbeleid te verankeren in Europese samenlevingen, meer overheidssteun beschikbaar te stellen voor armoedebestrijding en voor billijkere betrekkingen tussen de ontwikkelde en de ontwikkelingslanden, het bewustzijn betreffende de problemen en moeilijkheden van de ontwikkelingslanden en hun bevolking in de Unie te vergroten en het recht op een proces van ontwikkeling waarin de mensenrechten en de fundamentele vrijheden volledig kunnen worden uitgeoefend en de sociale dimensie van de mondialisering te bevorderen. |
— |
maatregelen nemen om het effect van de global gag rule teniet te doen door de financiering voor organisaties op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten aanzienlijk te verhogen, met name financiering die expliciet bestemd is voor de waarborging van toegang tot geboortebeperking en veilige en legale abortus, gebruikmakend van zowel nationale als Unie-ontwikkelingsfinanciering, teneinde de financieringskloof te dichten die is ontstaan als gevolg van de acties van de regering Trump om financiering van ontwikkelingshulporganisaties die diensten op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten bieden, stop te zetten. |
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii° en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2014-2020 (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 44).
21 02 08 02
Plaatselijke autoriteiten in ontwikkeling
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
73 208 919 |
41 900 000 |
68 651 603 |
39 900 000 |
63 310 996 ,— |
24 421 988,63 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van ondersteuning van initiatieven om plaatselijke overheden te versterken in partnerlanden en in de Unie en de begunstigde landen die in aanmerking komen krachtens Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11), als wordt verwezen naar activiteiten op het gebied van onderwijs inzake ontwikkeling en bewustwording. Deze te financieren activiteiten worden voornamelijk uitgevoerd door plaatselijke overheden of hun organisaties. Deze initiatieven kunnen, in voorkomend geval, met het oog op efficiëntie, worden uitgevoerd door andere actoren ten behoeve van de plaatselijke overheden, om bij te dragen aan:
— |
een grotere capaciteit van de lokale autoriteiten in de partnerlanden van de Unie om stedelijke problemen aan te pakken en duurzameontwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken; |
— |
een vergroting van de capaciteit van Europese en zuidelijke netwerken, platforms en allianties van lokale overheden, regionale en wereldwijde verenigingen, platformen en allianties, zodat een belangrijke en voortdurende beleidsdialoog op het gebied van ontwikkeling gegarandeerd is en democratisch bestuur gestimuleerd wordt; |
— |
een grotere mate van vertrouwdheid van Unieburgers met de ontwikkelingsproblematiek en het mobiliseren van actieve overheidssteun in de Unie, de kandidaat-lidstaten en de potentiële kandidaten voor strategieën die gericht zijn op armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling in de partnerlanden. |
Mogelijke activiteiten die door dit programma worden ondersteund:
— |
bevordering van een geïntegreerde stedelijke planning en ontwerp door een territoriale aanpak en samenwerking op verschillende niveaus; |
— |
versterking van het participatief en inclusief proces met meerdere actoren door middel van dialoog en samenwerking met het maatschappelijk middenveld en andere belanghebbenden, met inbegrip van de particuliere sector om de doeltreffendheid en legitimiteit van de lokale overheidsdiensten te versterken; |
— |
bevordering van rechtstreekse toegang tot openbare en particuliere financiering, met versterking van de capaciteit om de lokale financiële middelen te verhogen (het genereren van binnenlandse inkomsten en verwerven van grondwaarde) en een fiscaal beleid op maat te ontwerpen (belastingen en tarieven); |
— |
optreden om de toegang te versterken tot basisdiensten en netwerkinfrastructuren (watervoorziening, sanitaire voorzieningen, afvalverwerking, energievoorziening en openbaar vervoer); |
— |
versterken van de capaciteit van plaatselijke overheden om effectief deel te nemen aan het ontwikkelingsproces, met erkenning van hun bijzondere rol en kenmerken; |
— |
coördinatie, capaciteitsontwikkeling en institutionele versterking van de netwerken van plaatselijke overheden, binnen hun organisaties en tussen de verschillende categorieën belanghebbenden die deelnemen aan het Europese openbare debat over ontwikkeling, evenals coördinatie, capaciteitsontwikkeling en institutionele versterking van zuidelijke netwerken van plaatselijke overheden en overkoepelende organisaties; |
— |
bewuster maken van het publiek van de ontwikkelingsproblematiek, mensen in staat stellen om actieve en verantwoordelijke burgers te worden en bevorderen van het formele en informele onderwijs in verband met ontwikkeling in de Unie, de kandidaat-lidstaten en de potentiële kandidaten, teneinde het ontwikkelingsbeleid te verankeren in Europese samenlevingen, meer overheidssteun beschikbaar te stellen voor armoedebestrijding en voor billijkere betrekkingen tussen de ontwikkelde en de ontwikkelingslanden, het bewustzijn betreffende de problemen en moeilijkheden van de ontwikkelingslanden en hun bevolking in de Unie te vergroten en het recht op een proces van ontwikkeling waarin de mensenrechten en de fundamentele vrijheden volledig kunnen worden uitgeoefend en de sociale dimensie van de mondialisering te bevorderen. |
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii° en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2014-2020 (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 44).
21 02 09
Pan-Afrikaans programma ter ondersteuning van de gemeenschappelijke strategie Afrika-EU
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
133 966 165 |
100 000 000 |
130 820 662 |
105 041 165 |
109 200 560 ,— |
64 582 215,85 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van ondersteuning van de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke strategie Afrika-EU. Het pan-Afrikaanse programma zal met name worden gebruikt om specifieke steun te bieden aan ontwikkelingssamenwerkingsactiviteiten van regio-overschrijdende, continentale en transcontinentale aard alsook relevante mondiale initiatieven in het kader van de gemeenschappelijke strategie. Het pan-Afrikaanse programma verloopt in nauwe samenwerking met andere instrumenten, met name het Europees nabuurschapsinstrument ingesteld bij Verordening (EU) nr. 232/2014, het Europees Ontwikkelingsfonds en de thematische programma’s binnen het instrument voor ontwikkelingssamenwerking ingesteld bij Verordening (EU) nr. 233/2014. Het zal worden toegespitst op specifieke initiatieven die zijn overeengekomen in het kader van de gemeenschappelijke strategie Afrika-EU, biedt de nodige samenhang en synergie en voorkomt dubbel werk en overlappingen.
De middelen zullen worden ingezet in de volgende prioritaire ontwikkelingsgebieden, met inachtneming van hun eventuele actualisering in het meerjarige indicatieve programma 2018-2020. Hierbij zal worden voortgebouwd op de resultaten van de 5e Afrika-EU-top die in november 2017 in Abidjan plaats vond:
— |
ontwikkeling van vrede, veiligheid, democratisch bestuur en mensenrechten, met ondersteuning voor de Afrikaanse bestuursarchitectuur via samenwerking met de commissie van de Afrikaanse Unie en andere verwante instellingen als het pan-Afrikaanse parlement, het Afrikaanse hof voor de rechten van de mens en volkeren, maatschappelijke organisaties; |
— |
ondersteuning voor regionale integratie op continentaal niveau, met inbegrip van de harmonisering van beleid, normen en regelgeving, en capaciteitsopbouw ter stimulering van regionale integratie, handel en investeringen; |
— |
migratie, mobiliteit en werkgelegenheid, streven naar verbetering op het vlak van overmakingen, mobiliteit en arbeidsmigratie, internationale bescherming en bestrijding van mensenhandel, illegale migratie; |
— |
goed beheer van de natuurlijke hulpbronnen (met inbegrip van gebieden als milieu en klimaatverandering, grondstoffen en landbouw) en op ontwikkeling gericht gebruik van de welvaart die zij kunnen brengen; |
— |
ontwikkeling van een op kennis en vaardigheden gebaseerde samenleving, om het concurrentievermogen te ontwikkelen en de groei te stimuleren, via steun voor hoger onderwijs en onderzoek op continentaal niveau, door steun te verlenen aan vlaggenschipinitiatieven van de Afrikaanse Unie op deze gebieden, en aan de verbetering en beschikbaarheid van accurate statistische gegevens. |
Steun wordt ook gegeven om het partnerschap tussen Afrika en de EU te ontwikkelen, om wereldwijde problemen op wereldwijd niveau aan te pakken, en om het maatschappelijk middenveld te versterken voor specifieke acties op continentaal niveau.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2014-2020 (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 44).
Referentiebesluiten
Het strategische partnerschap Afrika-EU — Een gezamenlijke Afrika-EU-strategie, vastgesteld op de top van Lissabon op 8-9 december 2007.
21 02 20
Erasmus+ — Bijdrage uit de instrumenten voor ontwikkelingssamenwerking (DCI)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
103 888 290 |
104 887 435 |
102 428 673 |
103 495 100 |
115 636 708,63 |
97 869 437,23 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de technische en financiële bijstand die in het kader van dit extern instrument wordt verleend ter uitvoering van de internationale dimensie van het hoger onderwijs voor de uitvoering van het Erasmus+-programma.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Ter informatie: deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de deelneming van kandidaat-lidstaten en eventueel de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan aan uniale programma’s en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de algemene staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten opgevoerd voor het programma, overeenkomstig het bepaalde in artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1288/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van „Erasmus+”: het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport en tot intrekking van Besluiten nr. 1719/2006/EG, nr. 1720/2006/EG en nr. 1298/2008/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 50).
Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2014-2020 (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 44).
21 02 30
Overeenkomst met de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) en andere organen van de Verenigde Naties
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
340 000 |
340 000 |
344 000 |
340 000 |
668 705 ,— |
668 705 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de bijdrage die de Unie verschuldigd is voor administratieve uitgaven die voortvloeien uit haar lidmaatschap van de FAO, en het Internationaal Verdrag inzake plantgenetische hulpbronnen voor voeding en landbouw, na de ratificatie ervan.
Rechtsgronden
Besluit van de Raad van 25 november 1991 betreffende de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) (PB C 326 van 16.12.1991, blz. 238).
Besluit 2004/869/EG van de Raad van 24 februari 2004 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Internationaal Verdrag inzake plantgenetische hulpbronnen voor voeding en landbouw (PB L 378 van 23.12.2004, blz. 1).
21 02 40
Grondstoffenovereenkomsten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
2 500 000 |
2 500 000 |
2 500 000 |
2 500 000 |
4 980 804,17 |
4 980 803,58 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de jaarlijkse bijdragen die de Unie verschuldigd is voor haar deelname aan internationale grondstoffenovereenkomsten op grond van haar exclusieve bevoegdheid op dit terrein.
Momenteel wordt dit krediet benut ter dekking van:
— |
jaarlijkse bijdrage voor lidmaatschap van de Internationale Koffieorganisatie; |
— |
jaarlijkse bijdrage voor lidmaatschap van de Internationale Cacao-organisatie; |
— |
jaarlijkse bijdrage voor lidmaatschap van het Internationaal Raadgevend Comité voor Katoen. |
Voor andere grondstoffen kunnen de komende jaren wellicht overeenkomsten worden gesloten indien dat politiek en juridisch opportuun is.
Rechtsgronden
Besluit 2002/970/EG van de Raad van 18 november 2002 betreffende de ondertekening en de sluiting van de Internationale Cacao-overeenkomst van 2001 namens de Europese Gemeenschap (PB L 342 van 17.12.2002, blz. 1).
Besluit 2008/76/EG van de Raad van 21 januari 2008 betreffende het standpunt van de Gemeenschap in de Internationale Cacaoraad met betrekking tot de verlenging van de Internationale Cacao-overeenkomst van 2001(PB L 23 van 26.1.2008, blz. 27).
Besluit 2008/579/EG van de Raad van 16 juni 2008 betreffende de ondertekening en de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Internationale Koffieovereenkomst van 2007 (PB L 186 van 15.7.2008, blz. 12).
Besluit 2011/634/EU van de Raad van 17 mei 2011 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Internationale Cacao-overeenkomst 2010 (PB L 259 van 4.10.2011, blz. 7).
Besluit 2012/189/EU van de Raad van 26 maart 2012 betreffende de sluiting van de Internationale Cacao-overeenkomst 2010 (PB L 102 van 12.4.2012, blz.1).
Besluit (EU) 2017/876 van de Raad van 18 mei 2017 inzake de toetreding van de Europese Unie tot het Internationaal Raadgevend Comité voor Katoen (ICAC) (PB L 134 van 23.5.2017, blz. 23).
Referentiebesluiten
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name artikel 133.
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 207.
Internationale Koffieovereenkomst, opnieuw onderhandeld in 2007 en 2008, die op 2 februari 2011 in werking is getreden voor een initiële looptijd van 10 jaar tot 1 februari 2011, waarbij is voorzien in de mogelijkheid voor een verlenging met een of meer opeenvolgende periodes van maximum acht jaar in totaal.
Internationale Cacao-overeenkomst, opnieuw onderhandeld in 2001 en nogmaals in 2010, die op 1 oktober 2012 in werking getreden voor een oorspronkelijke looptijd van tien jaar tot 30 september 2022, met een herziening na vijf jaar en met de mogelijkheid voor twee bijkomende verlengingen van elk maximum twee jaar.
Conclusies van de Raad van 29 april 2004 (8972/04), conclusies van de Raad van 27 mei 2008 (9986/08) en conclusies van de Raad van 30 april 2010 (8674/10) betreffende het Internationaal Raadgevend Comité voor katoen.
Reglement van het Internationaal Raadgevend Comité voor Katoen, goedgekeurd op de 31e algemene vergadering van 16 juni 1972, met wijzigingen door de 74e algemene vergadering van 11 december 2015.
21 02 51
Voltooiing van acties op het gebied van ontwikkelingssamenwerking (vóór 2014)
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Rechtsgronden
Verordening (EEG) nr. 443/92 van de Raad van 25 februari 1992 inzake financiële en technische hulp en economische samenwerking met de ontwikkelingslanden in Latijns-Amerika en in Azië (PB L 52 van 27.2.1992, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1292/96 van de Raad van 27 juni 1996 betreffende het voedselhulpbeleid en het beheer van de voedselhulp en van de specifieke acties ter ondersteuning van de voedselzekerheid (PB L 166 van 5.7.1996, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 856/1999 van de Raad van 22 april 1999 tot instelling van een bijzondere kaderregeling voor bijstand ten behoeve van traditionele ACS-leveranciers van bananen (PB L 108 van 27.4.1999, blz. 2).
Verordening (EG) nr. 955/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 13 mei 2002 tot verlenging en wijziging van Verordening (EG) nr. 1659/98 van de Raad betreffende gedecentraliseerde samenwerking (PB L 148 van 6.6.2002, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 491/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot instelling van een programma voor financiële en technische bijstand aan derde landen op het gebied van migratie en asiel (Aeneas) (PB L 80 van 18.3.2004, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 625/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot verlenging en wijziging van Verordening (EG) nr. 1659/98 van de Raad betreffende gedecentraliseerde samenwerking (PB L 99 van 3.4.2004, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (PB L 378 van 27.12.2006, blz. 41).
Verordening (EG) nr. 1337/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot vaststelling van een snelleresponsfaciliteit voor maatregelen tegen de scherpe stijging van de voedselprijzen in de ontwikkelingslanden (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 62).
Referentiebesluiten
Voorbereidende actie in de zin van artikel 54, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
Proefprojecten in de zin van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1).
Resolutie van het Europees Parlement van 12 april 2005 over de rol van de Europese Unie bij de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (PB C 33 E van 9.2.2006, blz. 311).
Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité van 12 april 2005 — Samenhang in het ontwikkelingsbeleid — Sneller vorderingen boeken om de millenniumdoelstellingen voor de ontwikkeling te bereiken (COM(2005) 134 def.).
Conclusies van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 23 en 24 mei 2005 over de millenniumdoelstellingen.
Conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Brussel (16 en 17 juni 2005).
Conclusies van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 18 juli 2005 over de VN-top.
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 3 augustus 2005 — Het externe optreden via thematische programma’s binnen de nieuwe financiële vooruitzichten 2007-2013 (COM(2005) 324 def.).
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 25 januari 2006 — Investeren in mensen. Mededeling over het thematisch programma voor menselijke en sociale ontwikkeling en de financiële vooruitzichten 2007-2013 (COM(2006) 18 def.).
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 25 januari 2006 — Het externe optreden via het thematisch programma „Niet-overheidsactoren en lokale autoriteiten in het ontwikkelingsproces” (COM(2006) 19 def.).
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 25 januari 2006 — Extern optreden: thematisch programma voor het milieu en het duurzaam beheer van de natuurlijke hulpbronnen met inbegrip van energie” (COM(2006) 20 def.).
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 25 januari 2006 — Een thematische voedselzekerheidsstrategie — Werk maken van het voedselzekerheidsprogramma om de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te bereiken (COM(2006) 21 def.).
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 25 januari 2006 — Thematisch programma voor de samenwerking met derde landen op het gebied van migratie en asiel (COM(2006) 26 def.).
Resolutie van het Europees Parlement van 1 juni 2006 over kleine en middelgrote ondernemingen in de ontwikkelingslanden (PB C 298 E van 8.12.2006, blz. 171).
Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 8 oktober 2008 — Plaatselijke overheden als ontwikkelingsactoren (COM(2008) 626 def.).
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 9 maart 2010 — Het internationale klimaatbeleid na Kopenhagen: De wereldwijde actie tegen klimaatverandering moet onmiddellijk nieuw leven worden ingeblazen (COM(2010) 86 def.).
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 31 maart 2010 — Een EU-beleidskader voor steun aan ontwikkelingslanden bij de aanpak van voedselzekerheidsproblemen (COM(2010) 127 def.).
Resolutie van het Europees Parlement van 10 maart 2011 over de benadering van Iran door de EU (2010/2050(INI))
21 02 51 01
Samenwerking met derde landen op het gebied van migratie en asiel
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
10 000 000 |
p.m. |
10 000 000 |
0 ,— |
16 277 533,57 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 491/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot instelling van een programma voor financiële en technische bijstand aan derde landen op het gebied van migratie en asiel (Aeneas) (PB L 80 van 18.3.2004, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (PB L 378 van 27.12.2006, blz. 41).
Referentiebesluiten
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 3 augustus 2005 — Het externe optreden via thematische programma’s binnen de nieuwe financiële vooruitzichten 2007-2013 (COM(2005) 324 def.).
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 25 januari 2006 — Thematisch programma voor de samenwerking met derde landen op het gebied van migratie en asiel (COM(2006) 26 def.).
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 13 oktober 2011 — Het effect van het EU-ontwikkelingsbeleid vergroten: een agenda voor verandering (COM(2011) 637 def.).
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 18 november 2011 — De totaalaanpak van migratie en mobiliteit (COM(2011) 743 def.).
21 02 51 02
Samenwerking met ontwikkelingslanden in Latijns-Amerika
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
36 383 916 |
p.m. |
50 000 000 |
0 ,— |
110 703 260,26 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (PB L 378 van 27.12.2006, blz. 41).
21 02 51 03
Samenwerking met ontwikkelingslanden in Azië, met inbegrip van Centraal-Azië en het Midden-Oosten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
75 000 000 |
p.m. |
337 765 334 |
0 ,— |
334 164 415,33 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (PB L 378 van 27.12.2006, blz. 41).
21 02 51 04
Voedselzekerheid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
40 000 000 |
p.m. |
55 000 000 |
0 ,— |
80 111 431,21 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (PB L 378 van 27.12.2006, blz. 41).
21 02 51 05
Niet-overheidsactoren in ontwikkeling
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
32 000 000 |
p.m. |
35 000 000 |
0 ,— |
51 115 972,01 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (PB L 378 van 27.12.2006, blz. 41).
21 02 51 06
Milieu en duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen, met inbegrip van energie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
57 100 000 |
p.m. |
50 000 000 |
0 ,— |
71 391 570,91 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (PB L 378 van 27.12.2006, blz. 41).
21 02 51 07
Menselijke en sociale ontwikkeling
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
3 500 000 |
p.m. |
14 350 250 |
0 ,— |
39 372 445,04 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (PB L 378 van 27.12.2006, blz. 41).
21 02 51 08
Geografische samenwerking met de staten van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
60 500 000 |
p.m. |
85 163 000 |
0 ,— |
110 572 203,20 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 856/1999 van de Raad van 22 april 1999 tot instelling van een bijzondere kaderregeling voor bijstand ten behoeve van traditionele ACS-leveranciers van bananen (PB L 108 van 27.4.1999, blz. 2).
Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (PB L 378 van 27.12.2006, blz. 41).
Verordening (EU) nr. 1338/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1934/2006 van de Raad tot vaststelling van een financieringsinstrument voor de samenwerking met geïndustrialiseerde landen en andere landen en gebieden met een hoog inkomen (PB L 347 van 30.12.2011, blz. 21).
21 02 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
21 02 77 01
Voorbereidende actie — Samenwerking met landen met een middeninkomen in Latijns-Amerika
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 54, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
21 02 77 02
Voorbereidende actie — Handels- en wetenschappelijke uitwisselingen met India
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
892 157 |
0 ,— |
625 935,37 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
21 02 77 03
Voorbereidende actie — Handels- en wetenschappelijke uitwisselingen met China
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
21 02 77 04
Voorbereidende actie — Samenwerking met landen met een middeninkomen in Azië
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
150 000 |
0 ,— |
93 844,28 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
21 02 77 07
Voorbereidende actie — Regionaal Afrikaans netwerk van maatschappelijke organisaties voor millenniumdoelstelling voor ontwikkeling nr. 5
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
21 02 77 08
Voorbereidende actie — Waterbeheer in ontwikkelingslanden
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
154 730 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Referentiebesluiten
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 12 maart 2002, getiteld „Waterbeheer in ontwikkelingslanden: beleid en prioriteiten in de ontwikkelingssamenwerking van de Europese Unie” (COM(2002) 132 def.).
Resolutie van de Raad van 30 mei 2002 over waterbeheer in ontwikkelingslanden: beleid en prioriteiten in de ontwikkelingssamenwerking van de Europese Unie (DEVGEN 83 ENV 309, 9696/02).
21 02 77 10
Voorbereidende actie —Overdracht van technologie op farmaceutisch gebied ten behoeve van ontwikkelingslanden
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Referentiebesluiten
Resolutie van het Europees Parlement van 12 juli 2007 over de Trips-overeenkomst en de toegang tot medicijnen (PB C 175 E van 10.7.2008, blz. 591).
21 02 77 11
Voorbereidende actie — Onderzoek en ontwikkeling op het gebied van armoedegerelateerde, tropische en verwaarloosde ziekten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
78 972 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Referentiebesluiten
Resolutie van het Europees Parlement van 12 juli 2007 over de Trips-overeenkomst en de toegang tot medicijnen (PB C 175 E van 10.7.2008, blz. 591).
21 02 77 13
Voorbereidende actie — Betere gezondheidszorg voor slachtoffers van seksueel geweld in de Democratische Republiek Congo (DRC)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
1 650 066 |
0 ,— |
103 659,89 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
21 02 77 14
Wereldfonds voor energie-efficiency en hernieuwbare energie (Global Energy Efficiency and Renewable Energy Fund — GEEREF)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
500 000 |
p.m. |
500 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
21 02 77 15
Proefproject — Strategisch investeren in duurzame vrede en democratisering in de Hoorn van Afrika
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
135 904 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
21 02 77 16
Proefproject — Uitbreiding van de veterinaire diensten in ontwikkelingslanden
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
500 000 |
p.m. |
350 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
21 02 77 17
Proefproject — Maatschappelijk verantwoord ondernemen en toegang tot vrijwillige gezinsplanning voor fabrieksarbeiders in ontwikkelingslanden
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
21 02 77 18
Proefproject — Investeren in duurzame vrede en wederopbouw van de samenleving in het Caucagebied — Colombia
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
140 000 |
p.m. |
950 000 |
0 ,— |
1 540 503,93 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
21 02 77 19
Voorbereidende actie — Werken aan een betere gezondheid van nomadische gemeenschappen na crises in het Sahelgebied
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
387 828 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
21 02 77 20
Voorbereidende actie — Socio-economische herintegratie van kinderen en vrouwen die zich prostitueren in de mijnen van Luhwindja (provincie Zuid-Kivu, in het oosten van de Democratische Republiek Congo)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
372 604 |
0 ,— |
1 200 209,50 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
21 02 77 21
Voorbereidende actie — Totstandbrenging en versterking van lokale partnerschappen om de sociale economie te ontwikkelen en sociale ondernemingen op te richten in oostelijk Afrika
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
494 423 |
0 ,— |
394 423 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
21 02 77 22
Proefproject — Geïntegreerde benadering voor de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van gezondheidsoplossingen om verwaarloosde tropische ziekten in endemische gebieden te bestrijden
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
150 000 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
1 350 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
21 02 77 23
Proefproject — Toegang tot de rechter en schadeloosstelling voor slachtoffers van de ernstigste misdrijven die zijn gepleegd in de Democratische Republiek Congo
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
126 653 |
p.m. |
268 870 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
21 02 77 24
Proefproject — In kaart brengen van de wereldwijde dreiging die uitgaat van antimicrobiële resistentie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
1 275 000 |
750 000 ,— |
675 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
21 02 77 25
Proefproject — Versterking van de rechten van het kind, bescherming van en toegang tot onderwijs voor ontheemde kinderen en jongeren in Guatemala, Honduras en El Salvador
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
80 000 |
p.m. |
400 000 |
750 000 ,— |
700 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
21 02 77 26
Proefproject — Onderwijs voor kinderen die deel hebben uitgemaakt van gewapende troepen of groeperingen in het district Pibor (GPAA) in Zuid-Sudan
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
350 000 |
p.m. |
500 000 |
1 500 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
21 02 77 27
Proefproject — Participatory Rangeland Management (PRM) in Kenia en Tanzania
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
550 000 |
p.m. |
500 000 |
1 500 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld ter dekking van nog openstaande vastleggingen van voorgaande jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
21 02 77 28
Proefproject — Steun voor de stedelijke dimensie van ontwikkelingssamenwerking: vergroting van de financiële capaciteiten van steden in ontwikkelingslanden met het oog op een productieve en duurzame stedelijke ontwikkeling
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
500 000 |
p.m. |
500 000 |
1 000 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
21 02 77 29
Voorbereidende actie — Steun voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen in ontwikkelingslanden
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
500 000 |
p.m. |
500 000 |
1 000 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Deze voorbereidende actie heeft tot doel financiering toe te kennen aan en samen te werken met particuliere ondernemingen en ngo’s, zodat zij duurzame programma’s kunnen ontwikkelen ter ondersteuning van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen in ontwikkelingslanden, op de hiernavolgende wijzen:
— |
nationale en regionale competities op het gebied van ondernemerschap; |
— |
verschillende manieren van toegang tot kapitaal en behoorlijke financiële diensten, gaande van het versterken van de capaciteit van financiële tussenschakels tot het verstrekken van kapitaal; |
— |
het gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ICT) als een instrument om financiële inclusie van de arme bevolking te bereiken; |
— |
juridische en financiële ondersteuning voor ondernemingen die overgaan van informele economie naar de formele particuliere sector; |
— |
programma’s ter ondersteuning van jonge starters; |
— |
bevordering van ondernemerschap voor vrouwen; |
— |
toegang tot participatieleningen, kredieten en microkredieten; |
— |
opleidingen bedrijfskunde voor kandidaat-ondernemers; |
— |
financiering voor sociale ondernemingen. |
Micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, die de ruggengraat van elke markteconomie vormen, worden in ontwikkelingslanden met een veel grotere regelgevingslast geconfronteerd dan in de Unie; de meeste ondernemingen zoeken daarom toevlucht tot de informele economie, die wordt geteisterd door volatiliteit, en waar geen sprake is van rechtsbescherming, arbeidsrechten en toegang tot financiering.
Gecoördineerde maatregelen op dit gebied kunnen honderdduizenden banen opleveren voor de plaatselijke gemeenschappen in ontwikkelingslanden, en kunnen zorgen voor een levendig klimaat waarin particuliere initiatieven verder kunnen groeien en bloeien en welvaart kunnen genereren.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
21 02 77 30
Voorbereidende actie — Geïntegreerde benadering voor de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van gezondheidsoplossingen om verwaarloosde tropische ziekten in endemische gebieden te bestrijden
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
1 500 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Bestaande financieringsmechanismen voor onderzoek en ontwikkeling (O&O) gewijd aan verwaarloosde tropische ziekten hanteren vaak een „silobenadering”: er blijven leemten bestaan tussen de verschillende fasen van de O&O-cyclus en er bestaat geen multisectorale benadering in het kader waarvan koppelingen worden gecreëerd met gerelateerde programma's zoals het Water, sanitair en hygiëne-programma (WASH) en onderwijsprogramma's. Voorts wordt doorgaans voorbijgegaan aan de noodzaak van het evenzo belangrijke incrementieel onderzoek, dat aanzienlijk kan bijdragen tot de acceptatie van behandelingen en diagnostiek voor bevolkingsgroepen die door verwaarloosde tropische ziekten worden getroffen.
Teneinde enkele van de huidige O&O-leemten met betrekking tot verwaarloosde tropische ziekten aan te pakken, beoogt deze voorbereidende actie bij te dragen of cofinanciering te verstrekken aan een alternatief model dat berust op een innovatieve en gecoördineerde methode om hardnekkige tekortkomingen in O&O als gevolg van marktfalen aan te pakken. Hiertoe zal het ondersteunde model een specifiek onderdeel van de leemte in O&O met betrekking tot verwaarloosde tropische ziekten waardoor ontwikkelingslanden onevenredig getroffen worden identificeren, en voorzien in cruciale elementen die de ontwikkeling van kwalitatief hoogwaardige, betaalbare en passende gezondheidsoplossingen mogelijk maken.
Deze actie zal voortbouwen op het werk van eerdere voorbereidende acties en proefprojecten inzake onderzoek en innovatie op het gebied van mondiale gezondheidszorg, en inspanningen ondersteunen die gericht zijn op de aanpak van vastgestelde en erkende leemten overeenkomstig de WHO-procedure, in samenhang met het verslag dat beschikbaar is op report/en/en overeenkomstig de lijst van demonstratieprojecten die zijn geselecteerd door de Global Technical Consultative Meeting on Health R&D Demonstration Projects.
Naast verbetering van de aanvaardbaarheid van behandelingen en diagnostiek, zal deze actie bijdragen tot ten minste een van de volgende doelstellingen:
— |
de aanbeveling van effectieve en efficiënte mechanismen voor de coördinatie met andere lopende initiatieven; |
— |
het voorstellen van innovatieve manieren om de prijs van eindproducten los te koppelen van de kosten van O&O; |
— |
de optimalisering van publiek-publieke en publiek-private partnerschappen voor wat betreft het delen van kennis, met inbegrip van innovatiemethoden voor toegankelijke kennis, de versterking van de onderzoekscapaciteit, de ontwikkeling en de productie in ontwikkelingslanden, onder meer door de overdracht van technologie. |
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
21 02 77 31
Proefproject — Santé pour tous — Gezondheid voor iedereen — Een gemeenschappelijk project van Aimes-Afrique (Togo) en Aktion PiT-Togohilfe e.V. (Duitsland)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
225 000 |
1 200 000 |
850 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
21 02 77 32
Voorbereidende actie — Jonge Europese vrijwilligers ten dienste van ontwikkeling
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
1 000 000 |
500 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van voorgaande jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Met het oog op de massale migratie moet de Unie niet alleen de controle aan haar buitengrenzen versterken, maar zich ook inzetten om de oorzaken van migratie te bestrijden.
Het gevaar bestaat dat dit fenomeen zich nog verder zal uitbreiden, aangezien Afrika volgens demografen binnen dertig jaar mogelijk 800 miljoen inwoners méér telt.
Het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling ingesteld bij Verordening (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en de Raad van 26 september 2017 tot instelling van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO), de EFDO-garantie en het EFDO-garantiefonds (PB L 249 van 27.9.2017, blz. 1) is een van de financiële instrumenten van een krachtdadig ontwikkelingshulpbeleid. Het is echter van cruciaal belang dat er op humanitair vlak ook prioritaire maatregelen worden doorgevoerd, onder meer op de gebieden onderwijs, gezondheid en techniek.
In dit verband kan de Unie jonge Europeanen aanmoedigen zich voor een periode van zes tot twaalf maanden als ontwikkelingswerker in te zetten. De overheidsinstellingen voor ontwikkelingshulp, evenals ngo’s en erkende organisaties voor vrijwilligerswerk, zullen bevoegd zijn om deze jonge vrijwilligers te begeleiden. De bijdrage uit de Uniebegroting zou worden uitbetaald in de vorm van beurzen die de reis- en verblijfkosten dekken. Het Unievrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp kan hierbij als voorbeeld dienen, maar met het verschil dat het vrijwilligerswerk in het kader van dit project gericht is op ontwikkeling en de betrokken jongeren tussen 18 en 26 jaar oud zijn.
Om zo goed mogelijk te voorzien in de financieringsbehoeften van deze voorbereidende actie, moet de nadruk liggen op rubriek 4, die het meest geschikt is om de doelstellingen van het „Instrument voor ontwikkelingssamenwerking” (DCI) te halen.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
21 02 77 33
Proefproject — Bevordering van transparantie en effectbeoordelingen voor lokale autoriteiten in Guatemala
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
350 000 |
300 000 |
450 000 |
225 000 |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld ter dekking van nog openstaande vastleggingen van voorgaande jaren in het kader van het proefproject.
Met dit proefproject wordt beoogd innovatieve methoden en technologische instrumenten tot stand te brengen om het toezicht op het maatschappelijke effect van de door lokale autoriteiten in Guatemala uitgevoerde overheidsdiensten en internationale samenwerkingsprojecten te faciliteren. Het is gericht op:
— |
de bevordering van burgerparticipatie, institutionele transparantie en gendermainstreaming als essentiële elementen voor de vaststelling en formulering van lokale initiatieven; |
— |
de toegang van lokale autoriteiten tot de meest geschikte reeks indicatoren en de mechanismen om toegang te verkrijgen tot gegevens voor het meten van het effect van de op hun grondgebied uitgevoerde acties; |
— |
de ontwikkeling van een referentiekader inzake de mate van doeltreffendheid van ontwikkelingsbeleid op lokaal niveau; |
— |
de harmonisatie van lokale initiatieven en nationale strategische plannen overeenkomstig het indicatief meerjarenprogramma van de Commissie voor Guatemala door de standaardisering van impactindicatoren. |
Met dit proefproject wordt beoogd de samenwerking te bevorderen tussen lokale autoriteiten die bereid zijn om samen te werken aan de ontwikkeling van een methode op basis van open data en big data. Dit zal actuele gegevens opleveren over het effect van initiatieven op lokaal niveau in Guatemala, in overeenstemming met nationale overheidsstrategieën. Daarnaast zal dit project internationale donoren, in het bijzonder de Commissie, voorzien van een referentiekader over de doeltreffendheid van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid op lokaal niveau. Bij zowel de indicatoren als de mechanismen dient rekening te worden gehouden met de specifieke kenmerken van het land: multiculturalisme, multi-etniciteit en meertaligheid.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
21 02 77 34
Proefproject — Bomen voor Afrika
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
600 000 |
300 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Via het proefproject zullen middelen beschikbaar worden gesteld voor het netwerk van partner-ngo’s van het EverGreen Agriculture Partnership dat instaat voor de uitvoering van de actie „Omkering van het bodemverval in Afrika door uitbreiding van EverGreen landbouw”, die wordt gefinancierd via het programma voor mondiale collectieve goederen en uitdagingen in het kader van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI). De integratie van dit proefproject in de activiteiten van bovenstaande DCI-actie biedt het voordeel dat er geen afzonderlijke ad-hocprojectstructuur moet worden opgericht en andere daarmee verband houdende kosten worden vermeden. Het doel is het verstrekken van technische opleiding, planning en zaaigoed voor bomen aan plaatselijke groepen in een of meer van de acht beoogde Afrikaanse landen, met name aan gemeenschappen met een ernstig aangetaste bodem, waardoor de bewoners hun levensomstandigheden kunnen verbeteren. Er moet een transparante evaluatie van de resultaten plaatsvinden, en de resultaten moeten financieel meetbaar zijn.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
21 02 77 35
Proefproject — Uitbreiding van de universele gezondheidszorgdekking in Mauritanië
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 195 000 |
597 500 |
Toelichting
De Mauritaanse regering heeft in haar programma voor de ontwikkeling van de gezondheidssector (2017-2020) voorgesteld om een universele gezondheidszorgdekking in te voeren. Het enige proefproject en innovatieve experiment in het land wordt uitgevoerd door de ngo Memisa België, in samenwerking met de vereniging voor gezondheid Dar Naïm (APSDN), en met wetenschappelijke ondersteuning van het Instituut voor Tropische Geneeskunde in Antwerpen. Het is gericht op het district Dar Naïm in Nouakchott. Het huidige project bestaat uit de verstrekking van integrale gezondheidszorg en een ziekenfonds, aangevuld met inclusieve socialebeschermingsmaatregelen. Dit dienstenpakket verbetert de levensomstandigheden van de armste en meest achtergestelde bevolkingsgroepen aanzienlijk.
Het proefproject heeft een looptijd van 36 maanden en maakt gebruik van rechtstreekse subsidies. Het zal dit Mauritaanse model voor universele gezondheidszorgdekking uitbreiden en aanpassen aan plattelandsgebieden.
Het project bestaat uit drie onderdelen:
Het eerste onderdeel bestaat erin de ervaring die met de verschillende proeven in het kader van het gezondheidsprogramma van APSDN is opgedaan te consolideren. Dat wil zeggen: 1. verstrekking van hoogwaardige eerstelijnszorg (integrale, patiëntgerichte zorg); 2. ontwikkeling van een gemeenschapsziekenfonds voor de bevolking van de informele sector, als aanvulling op het nationale ziekenfonds voor de formele sector; en 3. ontwikkeling van een niet op premiebetaling berustend gezondheids- en socialezekerheidsstelsel („billijkheidsfonds”) voor armere bevolkingsgroepen.
Het tweede onderdeel bestaat uit een algemene, participatieve analyse van de voorwaarden waaronder deze proeven kunnen slagen en de valkuilen die moeten worden vermeden bij de uitvoering ervan. Dit wordt gevolgd door maatregelen om alle bevindingen te delen met de verschillende belanghebbenden van het Mauritaanse zorgstelsel.
Het derde onderdeel bestaat in het plannen en voorbereiden van de uitbreiding van deze ervaringen tot andere regio’s van het land, in nauwe samenwerking met alle belanghebbenden (openbaar en particulier, subsectoren gezondheid en sociale zekerheid).
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
21 02 77 36
Voorbereidende actie — Investeren in duurzame vrede en wederopbouw van de samenleving in de regio Cauca in Colombia
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 500 000 |
750 000 |
Toelichting
Plaats: Departement Cauca, Colombia
Directe begunstigden: Plattelandsvrouwen in omstandigheden van grote economische en sociale kwetsbaarheid en de verenigingen waartoe zij behoren.
Indirecte begunstigden: Naaste familieleden van de directe begunstigden en de gemeenschap waar de actie plaatsvindt.
Beschrijving van het voorstel: Zorgen voor continuïteit en voortbouwen op de acties van het gelijknamige proefproject.
Doelstellingen: Consolideren van de vooruitgang die is geboekt door de twee acties die zijn uitgevoerd in het kader van het gelijknamige proefproject en deze uit te breiden naar andere gemeenschappen in het departement Cauca; consolideren van de acties voor economische empowerment van plattelandsvrouwen in Cauca door inclusieve en duurzame ontwikkeling en gendergelijkheid te bevorderen en deze uit te breiden naar andere begunstigden in de regio.
De duurzaamheid waarborgen van de productieve activiteiten van de begunstigde vrouwen door het ondersteunen van de stijging van de waarde van de productieketens die zij ontwikkelen, met inbegrip van het op de markt brengen van de producten en het concurrentievermogen.
Tevens is het doel de verdere verbetering van de levensomstandigheden van vrouwen op het platteland in Cauca wat betreft hun toegang tot ondernemerschap en/of fatsoenlijk werk, de bevordering van partnerschap en de deelname aan de formulering van overheidsbeleid.
Verwachte resultaten: Consolidatie en uitbreiding van de vooruitgang die met het proefproject is verwezenlijkt.
Activiteiten: Activiteiten die worden uitgebreid tot nieuwe begunstigden: i) verbetering van de toegang tot productiefactoren; ii) versterking van de competenties door middel van technische bijstand op het gebied van productiviteit, sociale cohesie en ondernemerschap, certificering en duurzaam beheer van het productieproces, enz; iii) vaardigheidstraining en bedrijfsvaardigheden: (administratie, beheer, financiën, productie en marketing).
Dit proefproject is omgezet in een voorbereidende actie, rekening houdend met het feit dat de acties die in het kader van het proefproject zijn ondernomen, succesvolle resultaten hebben opgeleverd op het gebied van de economische empowerment van de begunstigde vrouwen, waarbij inclusieve plattelandsontwikkeling en gendergelijkheid in de regio worden bevorderd.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 21 04 — EUROPEES INSTRUMENT VOOR DEMOCRATIE EN MENSENRECHTEN
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
21 04 |
EUROPEES INSTRUMENT VOOR DEMOCRATIE EN MENSENRECHTEN |
||||||||
21 04 01 |
Versterking van de eerbiediging en naleving van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden en ondersteuning van democratische hervormingen |
4 |
138 124 454 |
110 000 000 |
135 400 860 |
110 000 000 |
135 594 735,67 |
107 862 307,84 |
98,06 |
21 04 51 |
Voltooiing van het Europees instrument voor democratie en mensenrechten(vóór 2014) |
4 |
p.m. |
3 000 000 |
p.m. |
10 000 000 |
761,80 |
14 221 769,54 |
474,06 |
21 04 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
21 04 77 02 |
Proefproject — Forum EU-Rusland voor het maatschappelijk middenveld |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Artikel 21 04 77 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|||
Hoofdstuk 21 04 — Totaal |
138 124 454 |
113 000 000 |
135 400 860 |
120 000 000 |
135 595 497,47 |
122 084 077,38 |
108,04 |
21 04 01
Versterking van de eerbiediging en naleving van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden en ondersteuning van democratische hervormingen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
138 124 454 |
110 000 000 |
135 400 860 |
110 000 000 |
135 594 735,67 |
107 862 307,84 |
Toelichting
De algemene doelstelling is bij te dragen aan de ontwikkeling en consolidering van de democratie en de eerbiediging van de mensenrechten, overeenkomstig de beleidslijnen en richtsnoeren van de Unie en in nauwe samenwerking met het maatschappelijk middenveld.
De activiteiten zullen zich met name concentreren op:
— |
de versterking van de eerbiediging en naleving van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, met inbegrip van de rechten van de vrouw, zoals vastgelegd in de Universele verklaring van de rechten van de mens en andere internationale en regionale mensenrechteninstrumenten, met bijzondere aandacht voor de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van vergadering en digitale vrijheden, alsook de versterking van de bescherming, de bevordering en de bewaking van de mensenrechten, vooral door steun aan relevante organisaties van het maatschappelijk middenveld, mensenrechtenactivisten en slachtoffers van onderdrukking of mishandeling; |
— |
ondersteuning en consolidering van democratische hervormingen in derde landen, met uitzondering van de verkiezingswaarnemingsmissies van de Europese Unie, door de participatieve en representatieve democratie te vergroten, de positie van vrouwen en de algemene democratische cyclus te versterken en de electorale procedure betrouwbaarder te maken. |
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii° en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de transferovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk. Deze bedragen kunnen worden aangevuld met bijdragen voor Unietrustfondsen.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 235/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot instelling van een financieringsinstrument voor democratie en mensenrechten in de wereld (PB L 77 van 14.3.2014, blz. 85).
21 04 51
Voltooiing van het Europees instrument voor democratie en mensenrechten(vóór 2014)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
3 000 000 |
p.m. |
10 000 000 |
761,80 |
14 221 769,54 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met nog af te wikkelen vastleggingen van het Europees instrument voor de democratie en de mensenrechten in de periode 2007-2013.
Eventuele inkomsten afkomstig van financiële bijdragen van lidstaten en andere donorlanden, inclusief in beide gevallen hun publieke en parastatale organen, of internationale organisaties aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en namens hen door de Commissie worden beheerd, overeenkomstig de desbetreffende basishandeling, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1889/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot instelling van een financieringsinstrument voor de bevordering van democratie en mensenrechten in de wereld (PB L 386 van 29.12.2006, blz. 1).
21 04 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
21 04 77 02
Proefproject — Forum EU-Rusland voor het maatschappelijk middenveld
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 21 05 — INSTRUMENT VOOR BIJDRAGE AAN STABILITEIT EN VREDE (ICSP) — WERELDWIJDE EN GRENSOVERSCHRIJDENDE BEDREIGINGEN EN NIEUWE BEDREIGINGEN
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
21 05 |
INSTRUMENT VOOR BIJDRAGE AAN STABILITEIT EN VREDE (ICSP) — WERELDWIJDE EN GRENSOVERSCHRIJDENDE BEDREIGINGEN EN NIEUWE BEDREIGINGEN |
||||||||
21 05 01 |
Wereldwijde en grensoverschrijdende bedreigingen en nieuwe bedreigingen |
4 |
73 900 000 |
56 300 000 |
65 900 000 |
54 200 000 |
72 987 192 ,— |
47 678 696,96 |
84,69 |
Reserves (40 02 41) |
6 250 000 |
||||||||
73 900 000 |
56 300 000 |
72 150 000 |
54 200 000 |
72 987 192 ,— |
47 678 696,96 |
||||
21 05 51 |
Voltooiing van acties op het gebied van mondiale bedreigingen voor de veiligheid (vóór 2014) |
4 |
p.m. |
7 500 000 |
p.m. |
10 000 000 |
0 ,— |
16 578 110,50 |
221,04 |
Hoofdstuk 21 05 — Totaal |
73 900 000 |
63 800 000 |
65 900 000 |
64 200 000 |
72 987 192 ,— |
64 256 807,46 |
100,72 |
||
Reserves (40 02 41) |
6 250 000 |
||||||||
73 900 000 |
63 800 000 |
72 150 000 |
64 200 000 |
72 987 192 ,— |
64 256 807,46 |
21 05 01
Wereldwijde en grensoverschrijdende bedreigingen en nieuwe bedreigingen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
||||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
|
21 05 01 |
73 900 000 |
56 300 000 |
65 900 000 |
54 200 000 |
72 987 192 ,— |
47 678 696,96 |
Reserves (40 02 41) |
6 250 000 |
|||||
Totaal |
73 900 000 |
56 300 000 |
72 150 000 |
54 200 000 |
72 987 192 ,— |
47 678 696,96 |
Toelichting
Dit krediet dekt de bijstand voor het aanpakken van mondiale en transregionale dreigingen en opkomende dreigingen, als bepaald in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 230/2014 tot invoering van een instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede.
Het dient ter dekking van acties om landen en bevolkingen te beschermen tegen hetzij opzettelijk, hetzij door ongevallen of door de natuur veroorzaakte risico’s. Dit kan onder meer omvatten:
— |
het versterken van de capaciteit van de bevoegde civiele autoriteiten die betrokken zijn bij de ontwikkeling en de uitoefening van de daadwerkelijke controle op de handel in chemische, biologische, stralings- en nucleaire materialen of stoffen (waaronder de apparatuur voor hun productie of overbrenging of efficiënte grenscontroles), ook door middel van de installatie van moderne logistieke apparatuur voor evaluatie en controle. De acties hebben betrekking op zowel natuur- en industriële rampen als op criminele activiteiten; |
— |
de ontwikkeling van een juridisch kader en van de institutionele capaciteit voor de invoering en toepassing van efficiënte uitvoercontroles op goederen voor tweeërlei gebruik, waaronder maatregelen op het gebied van regionale samenwerking; |
— |
de ontwikkeling van effectieve civiele rampenplannen, noodhulp en reacties op crisissituaties alsmede van de capaciteit voor het schoonmaken in geval van eventuele grote milieurampen op dit gebied; |
— |
het bevorderen van civiele onderzoeksactiviteiten als alternatief voor aan defensie gerelateerd onderzoek en steun voor de omscholing en alternatieve tewerkstelling van wetenschappers en ingenieurs die voorheen in de wapenindustrie in brede zin werkzaam waren; |
— |
steun voor maatregelen ter verbetering van de veiligheidspraktijk in civiele installaties waar gevoelige chemische, biologische, stralings- of nucleaire materialen of stoffen zijn opgeslagen of worden aangewend in het kader van civiele onderzoeksprogramma’s; |
— |
steun, in het kader van het samenwerkingsbeleid van de Unie en de doelstellingen daarvan, voor de totstandbrenging van civiele infrastructuur en voor het verrichten van de nodige civiele studies voor de ontmanteling, het herstel of de omschakeling van aan wapens gerelateerde faciliteiten en locaties ten aanzien waarvan verklaard is dat zij niet langer deel uitmaken van een defensieprogramma; |
Andere maatregelen op het vlak van mondiale en transregionale dreigingen betreffen:
— |
de versterking van de capaciteit van de politiële, justitiële en civiele autoriteiten die zich bezighouden met de bestrijding van terrorisme; |
— |
de bestrijding van radicalisering, gewelddadig extremisme en georganiseerde misdaad, waaronder mensenhandel, drugshandel, handel in vuurwapens en explosieven, cybercriminaliteit, namaakgeneesmiddelen, en doeltreffende controle van illegale handel en doorvoer; de uitwisseling van expertise en goede praktijken inzake het tegengaan van radicalisering en gewelddadig extremisme met partnerlanden in regio’s waar extremisme toeneemt, zoals Zuid-Azië; ook het aanpakken van mondiale en transregionale gevolgen van de klimaatverandering die een potentieel destabiliserend effect hebben, en ook de bevordering van bioveiligheid en biobeveiliging van installaties die met gevaarlijke bacteriën omgaan; |
— |
steun voor maatregelen ter bestrijding van bedreigingen voor internationaal vervoer, energievoorziening en kritische infrastructuur, waaronder personen- en goederenvervoer en energiedistributie, en elektronische informatie- en communicatienetwerken; |
— |
een adequate respons op grote gevaren voor de volksgezondheid, zoals pandemieën met potentiële grensoverschrijdende gevolgen. |
Dergelijke maatregelen kunnen in het kader van dit instrument bij een stabiel klimaat worden aangenomen, om het hoofd te bieden aan specifieke destabiliserende dreigingen op wereldwijd en transregionaal niveau; deze maatregelen kunnen evenwel alleen worden genomen wanneer met de desbetreffende instrumenten van de Unie voor externe bijstand geen adequaat en doeltreffend antwoord kan worden gegeven.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii° en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgrondslag
Verordening (EU) nr. 230/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 1).
21 05 51
Voltooiing van acties op het gebied van mondiale bedreigingen voor de veiligheid (vóór 2014)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
7 500 000 |
p.m. |
10 000 000 |
0 ,— |
16 578 110,50 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1724/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2001 inzake de bestrijding van antipersoneelsmijnen in ontwikkelingslanden (PB L 234 van 1.9.2001, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1725/2001 van de Raad van 23 juli 2001 inzake de bestrijding van antipersoneelsmijnen in andere landen dan ontwikkelingslanden (PB L 234 van 1.9.2001, blz. 6).
Verordening (EG) nr. 1717/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 tot invoering van een stabiliteitsinstrument (PB L 327 van 24.11.2006, blz. 1).
HOOFDSTUK 21 06 — INSTRUMENT VOOR SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN DE NUCLEAIRE VEILIGHEID
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
21 06 |
INSTRUMENT VOOR SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN DE NUCLEAIRE VEILIGHEID |
||||||||
21 06 01 |
Ondersteuning van de bevordering van een hoog niveau van nucleaire veiligheid, stralingsbescherming en de toepassing van efficiënte en effectieve veiligheidscontroles op kernmateriaal in derde landen |
4 |
32 154 049 |
30 000 000 |
31 505 663 |
24 000 000 |
33 950 055 ,— |
14 563 443,45 |
48,54 |
21 06 02 |
Aanvullende bijdrage van de Europese Unie aan de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO) voor projecten in verband met het kernongeval in Tsjernobyl |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
19 100 000 ,— |
27 894 907,70 |
|
21 06 51 |
Voltooiing van vroegere acties (vóór 2014) |
4 |
p.m. |
10 000 000 |
p.m. |
20 000 000 |
0 ,— |
28 855 261,27 |
288,55 |
Hoofdstuk 21 06 — Totaal |
32 154 049 |
40 000 000 |
31 505 663 |
44 000 000 |
53 050 055 ,— |
71 313 612,42 |
178,28 |
21 06 01
Ondersteuning van de bevordering van een hoog niveau van nucleaire veiligheid, stralingsbescherming en de toepassing van efficiënte en effectieve veiligheidscontroles op kernmateriaal in derde landen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
32 154 049 |
30 000 000 |
31 505 663 |
24 000 000 |
33 950 055 ,— |
14 563 443,45 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van de bevordering van een effectieve nucleaire beveiligings- en veiligheidscultuur op alle niveaus, in het bijzonder door:
— |
permanente steun voor regulerende lichamen, organisaties voor technische ondersteuning en de versterking van het regelgevingskader, met name met betrekking tot vergunningsactiviteiten, om te komen tot een sterk en onafhankelijk gereglementeerd toezicht; |
— |
steun voor het op veilige wijze vervoeren, behandelen en verwijderen van bestraalde splijtstof en radioactief afval van zowel kerncentrales als van andere (wees-)bronnen (medische toepassingen, uraniumwinning); |
— |
de ontwikkeling en uitvoering van strategieën voor de ontmanteling van bestaande installaties en de sanering van de terreinen van voormalige nucleaire installaties; |
— |
de bevordering van effectieve regelgevingskaders, procedures en systemen om een toereikende bescherming te waarborgen tegen ioniserende straling van radioactieve materialen, met name van hoogactieve radioactieve bronnen, en de veilige verwijdering daarvan; |
— |
de financiering van stresstest op basis van het acquis; |
— |
de totstandbrenging van het nodige regelgevingskader en de nodige methoden voor de uitvoering van nucleaire veiligheidscontroles, onder meer ook voor goede administratie en controle van splijtstoffen op het niveau van de overheid en van de exploitant; |
— |
de instelling van effectieve regelingen voor de preventie van ongevallen die radiologische gevolgen hebben en voor de inperking van de gevolgen van eventuele dergelijke ongevallen, alsmede voor rampenplannen en maatregelen ter voorbereiding en reactie op noodsituaties, civiele bescherming en herstel; |
— |
maatregelen ter bevordering van internationale samenwerking (onder meer in het kader van de bevoegde internationale organisaties, met name de IAEA) op bovengenoemde terreinen, waaronder de uitvoering van en het toezicht op internationale overeenkomsten en verdragen, uitwisseling van informatie en opleiding en onderzoek; |
— |
beter voorbereid zijn op kernongevallen, en opleiding en begeleiding om de capaciteit van de regelgevers te vergroten. |
Dit krediet dient ook ter dekking van gezondheids- en milieuprojecten in verband met de gevolgen van het ongeval in Tsjernobyl voor de menselijke gezondheid en het milieu, in het bijzonder in Oekraïne en Belarus.
Voorrang zal worden gegeven aan de behoeften van de landen die deel uitmaken van het nabuurschapsbeleid van de Unie.
Relevante werkzaamheden die eerder werden uitgevoerd in het kader van het instrument voor pretoetredingssteun, is overgenomen door het instrument voor samenwerking op het gebied van de nucleaire veiligheid om een allesomvattende benadering te waarborgen.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii° en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Rechtsgronden
Verordening (Euratom) nr. 237/2014 van de Raad van 13 december 2013 tot invoering van een instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 109).
21 06 02
Aanvullende bijdrage van de Europese Unie aan de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO) voor projecten in verband met het kernongeval in Tsjernobyl
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
19 100 000 ,— |
27 894 907,70 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de bijdragen van de Unie aan de voltooiing van projecten in verband met het kernongeval in Tsjernobyl in 1986.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii° en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Rechtsgronden
Verordening (Euratom) nr. 237/2014 van de Raad van 13 december 2013 tot invoering van een instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 109).
21 06 51
Voltooiing van vroegere acties (vóór 2014)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
10 000 000 |
p.m. |
20 000 000 |
0 ,— |
28 855 261,27 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Rechtsgronden
Besluit 2006/908/EG, Euratom van de Raad van 4 december 2006 betreffende de eerste tranche van de derde financiële bijdrage van de Gemeenschap aan de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling ten behoeve van het Fonds inkapseling Tsjernobyl (PB L 346 van 9.12.2006, blz. 28).
Verordening (Euratom) nr. 300/2007 van de Raad van 19 februari 2007 tot invoering van een instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid (PB L 81 van 22.3.2007, blz. 1).
HOOFDSTUK 21 07 — PARTNERSCHAP TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN GROENLAND
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
21 07 |
PARTNERSCHAP TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN GROENLAND |
||||||||
21 07 01 |
Samenwerking met Groenland |
4 |
32 640 000 |
32 110 000 |
32 110 000 |
32 038 000 |
31 630 000 ,— |
29 938 634 ,— |
93,24 |
Hoofdstuk 21 07 — Totaal |
32 640 000 |
32 110 000 |
32 110 000 |
32 038 000 |
31 630 000 ,— |
29 938 634 ,— |
93,24 |
21 07 01
Samenwerking met Groenland
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
32 640 000 |
32 110 000 |
32 110 000 |
32 038 000 |
31 630 000 ,— |
29 938 634 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
bijstand aan Groenland bij het aanpakken van zijn grootste uitdagingen, in het bijzonder de duurzame diversifiëring van de economie, de noodzaak om de vaardigheden van zijn beroepsbevolking, met inbegrip van wetenschappers, te vergroten, en de noodzaak om de Groenlandse informatiesystemen op het gebied van informatie- en communicatietechnologieën te verbeteren; |
— |
versterking van het vermogen van het Groenlands bestuur om het nationaal beleid beter te formuleren en uit te voeren, met name op gebieden van wederzijds belang. |
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Besluit 2014/137/EU van de Raad van 14 maart 2014 inzake betrekkingen tussen de Europese Unie, enerzijds, en Groenland en het Koninkrijk Denemarken, anderzijds (PB L 76 van 15.3.2014, blz. 1).
Referentiebesluiten
Besluit 2013/755/EU van de Raad van 25 november 2013 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Unie („LGO-besluit”) (PB L 344 van 19.12.2013, blz. 1).
HOOFDSTUK 21 08 — WERELDWIJDE ONTWIKKELING EN SAMENWERKING
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
21 08 |
WERELDWIJDE ONTWIKKELING EN SAMENWERKING |
||||||||
21 08 01 |
Evaluatie van de resultaten van de steun van de Unie, vervolgmaatregelen en audit |
4 |
28 332 000 |
29 585 532 |
29 176 000 |
25 665 000 |
26 044 679,61 |
20 037 197,61 |
67,73 |
21 08 02 |
Coördinatie en bewustmaking op het gebied van ontwikkelingsvraagstukken en uitbreidings- en nabuurschapsbeleid |
4 |
14 896 000 |
12 658 936 |
12 536 000 |
10 250 013 |
10 312 362,04 |
7 614 516,36 |
60,15 |
Hoofdstuk 21 08 — Totaal |
43 228 000 |
42 244 468 |
41 712 000 |
35 915 013 |
36 357 041,65 |
27 651 713,97 |
65,46 |
21 08 01
Evaluatie van de resultaten van de steun van de Unie, vervolgmaatregelen en audit
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
28 332 000 |
29 585 532 |
29 176 000 |
25 665 000 |
26 044 679,61 |
20 037 197,61 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van diverse monitoring- en evaluatiebehoeften en daarmee verband houdende ondersteunende maatregelen ten aanzien van de verrichtingen die worden gefinancierd door externe bijstand van de Unie op het gebied van internationale samenwerking en ontwikkeling, nabuurschap en uitbreiding, gericht op verbetering van de kwaliteit van de projecten en de programma’s gedurende hun hele levenscyclus (van identificatie en evaluatie vooraf tot monitoring, eindevaluatie en een evaluatie achteraf), toegespitst op de relevantie, efficiëntie, doeltreffendheid, duurzaamheid en gevolgen, waaronder:
— |
systemen en methoden voor evaluatie vooraf en de bijbehorende maatregelen ter ondersteuning van de projecten en programma’s in de identificatie- en ontwerpstadia; |
— |
systemen en methoden voor interne controle en externe evaluatie van de implementatie van projecten en programma’s, alsmede systemen en methoden om te zorgen voor passende identificatie, verzameling en rapportage van de resultaten van door de externe bijstand van de Unie gefinancierde projecten en programma’s; |
— |
systemen en methoden voor tussentijdse evaluatie, eindevaluatie of ex-postevaluatie van projecten en programma’s, met inbegrip van steunmaatregelen voor de uitvoering van en het toezicht op deze evaluaties, en voor de uitvoering van complexe evaluaties, alsmede systemen en maatregelen met betrekking tot de verspreiding van de resultaten van de evaluaties; |
— |
benaderingen en methoden betreffende de project- en programmabeheerscyclus en de sectorale en thematische aanpak die onontbeerlijk zijn voor de juiste uitvoering van de evaluatie vooraf, de monitoring en de evaluatieactiviteiten (waaronder benaderingen en methoden voor de monitoring en de capaciteitsopbouw, alsmede benaderingen, methoden en systemen voor de identificatie, de beschrijving en het gebruik van prestatie-indicatoren); |
— |
opleiding en kennisuitwisseling en andere horizontale acties ter ondersteuning van de verspreiding van deskundigheid en kennis met betrekking tot de hierboven bedoelde benaderingen, methodologieën en systemen, met inbegrip van lidmaatschapsgelden van Europese en internationale organisaties en verenigingen die actief zijn op het vlak van monitoring en evaluatie, met het oog op de verbetering van de kennis en vaardigheden van personeel dat betrokken is bij programma- en projectbeheer |
— |
systemen voor het beheer van operationele informatie over projecten en programma’s in de verschillende fasen van de projectcyclus zijn van essentieel belang voor de uitvoering van de bovengenoemde activiteiten, voor het juiste gebruik van de resultaten ervan en voor de rapportage, ook op geaggregeerd niveau. |
Dit krediet dient ook voor de financiering van audits betreffende het beheer van programma’s en projecten die door de Commissie worden uitgevoerd op het gebied van externe steun, met inbegrip van auditsystemen, methoden en systeemaudits, alsmede de financiering van opleidingsactiviteiten op basis van de specifieke voorschriften betreffende de externe steun van de Unie en georganiseerd ten behoeve van externe auditors.
Dit krediet dient eveneens ter dekking van de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks verband houden met de maatregelen die onder dit artikel vallen, alsmede van alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand waarbij geen sprake is van overheidstaken die door de Commissie worden uitbesteed op basis van ad-hocdienstverleningscontracten.
Met ingang van 2017 heeft dit artikel betrekking op behoeften inzake monitoring en evaluaties voor zowel het ontwikkelings- en nabuurschapsbeleid als het uitbreidingsbeleid.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
21 08 02
Coördinatie en bewustmaking op het gebied van ontwikkelingsvraagstukken en uitbreidings- en nabuurschapsbeleid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
14 896 000 |
12 658 936 |
12 536 000 |
10 250 013 |
10 312 362,04 |
7 614 516,36 |
Toelichting
Maatregel A: Coördinatie op Europees en internationaal niveau:
De bijdrage uit de begroting verschaft de Commissie middelen voor de nodige maatregelen ter ondersteuning van de voorbereiding en de omschrijving van en het toezicht op de coördinerende maatregelen binnen het ontwikkelingsbeleid. Beleidscoördinatie is van essentieel belang om te komen tot coherente, aanvullende en efficiënte hulp en ontwikkeling.
Deze maatregelen zijn van het grootste belang voor de vorm- en richtinggeving van het Europese ontwikkelingsbeleid op het niveau van strategie en programmering. Het Europese ontwikkelingsbeleid staat specifiek beschreven in de Verdragen (de artikelen 208 en 210 van het Verdrag betreffende de werking van Europese Unie). De uniale hulp en het nationale beleid van de lidstaten op het gebied van ontwikkelingssamenwerking moeten elkaar aanvullen en versterken en dit is niet mogelijk zonder coördinatie. Op grond van artikel 210 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie moet de Commissie optreden als coördinator van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van de lidstaten en van de Unie en de maatregelen die in uitvoering daarvan worden genomen.
Deze coördinatie door de Commissie is niet alleen een grote toegevoegde waarde voor het beleid van de lidstaten, maar is ook een prioriteit waar de doelstellingen van de Unie en de internationale gemeenschap elkaar kruisen. Dit krediet dient ter dekking van verschillende soorten maatregelen:
— |
studies naar de effectiviteit, efficiëntie, relevantie, impact en levensvatbaarheid van de coördinatie; |
— |
ondersteunings-, analyse- en coördinatieactiviteiten in de prioritaire werkterreinen van het ontwikkelingsbeleid (met inbegrip van begrotingssteun, beheer van de overheidsfinanciën en mobilisering van binnenlandse inkomsten), ontwikkelingshulp en doeltreffendheid van de ontwikkelingssamenwerking (inclusief gezamenlijke programmering/gezamenlijke uitvoering en transparantie) en ontwikkelingsfinanciering; |
— |
bijeenkomsten van deskundigen en uitwisseling tussen de Commissie, de lidstaten en andere internationale actoren (Verenigde Staten van Amerika, nieuwe donoren enz.) en voorbereiding van en deelname aan internationale fora zoals het mondiaal partnerschap voor doeltreffende ontwikkelingssamenwerking (GPEDC) of fora in het kader van de beleidspijlers ontwikkelingsfinanciering, uitvoeringsmiddelen, Agenda 2030 en nieuwe Consensus; |
— |
technische bijstand en methodologische ondersteuning (met inbegrip van monitoring, analyse en verspreiding van goede praktijken en IT-deskundigheid); interne communicatie en e-training; |
— |
onderzoek, communicatie en raadpleging, alsook evaluatiediensten, ook voor technische bijstand; |
— |
monitoring van maatregelen en beleid in uitvoering; |
— |
steunmaatregelen om de kwaliteit van de monitoring van lopende acties te verbeteren, met inbegrip van de uitgaven die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO) en de voorbereiding van toekomstige acties, met inbegrip van capaciteitsopbouw; |
— |
maatregelen ter ondersteuning van buitenlandse coördinatie-initiatieven; |
— |
het opstellen van gemeenschappelijke standpunten, verklaringen en initiatieven; |
— |
de organisatie van evenementen op het gebied van coördinatie; |
— |
de lidmaatschapsgelden en bijdragen van de Commissie voor de internationale organisaties en netwerken; |
— |
verspreiding van informatie door middel van het uitbrengen van publicaties en het ontwikkelen van informatiesystemen. |
Maatregel B: Bewustmaking
Dit krediet dient ter dekking van maatregelen om het beleid van de Unie en de lidstaten op het gebied van internationale samenwerking en ontwikkeling en uitbreidings- en nabuurschapsbeleid bekend te maken en om het grote publiek bewust te maken van de daarmee verband houdende vraagstukken. In alle maatregelen die uit deze actie gefinancierd worden, moeten beide onderstaande onderdelen zijn opgenomen, die elkaar aanvullen:
— |
een onderdeel „informatie” dat dient ter bevordering van de diverse maatregelen van de Unie op het gebied van internationale samenwerking en ontwikkelingshulp en van het uitbreidings- en nabuurschapsbeleid, alsook de maatregelen die tezamen met haar lidstaten en andere internationale organisaties worden genomen; |
— |
een onderdeel dat op de „bewustmaking” van de publieke opinie in zowel de Unie als de partnerlanden is toegespitst. |
Deze maatregelen behelzen voornamelijk, maar niet uitsluitend, financiële steun voor audiovisuele en online voorlichting, communicatie via sociale media, seminars, opleidingen en evenementen, de productie van informatiemateriaal, de ontwikkeling van voorlichtingssystemen, netwerken van lidstaten en prijzen voor ontwikkelingsjournalistiek en het uitbreidings- en nabuurschapsbeleid.
Deze activiteiten zijn gericht op het grote publiek en worden uitgevoerd door publieke en private partners en belanghebbenden, alsmede via een netwerk van lidstaten, de vertegenwoordigingen van de Commissie in de lidstaten en de Uniedelegaties in partnerlanden.
Dit krediet dient bovendien ter financiering van prioritaire voorlichtings- en communicatieactiviteiten die zijn gericht op de burgers van de Unie en die betrekking hebben op het gehele buitenlandse beleid van de Unie.
In de voorlichtingsacties zullen onderstaande gebieden aan de orde worden gesteld, maar kan ook aandacht worden besteed aan andere aspecten van de buitenlandse betrekkingen van de Unie, met name in verband met de toekomst van het buitenlandse beleid van de Unie:
— |
de perceptie van buitenlandse hulp bij het grote publiek, voortbouwend op de resultaten en de evaluatie van de activiteiten die de Unie-instellingen en de lidstaten in het kader van het Europees Jaar voor Ontwikkeling 2015 hebben ontplooid, de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de resultaten van het Europees Jaar voor Ontwikkeling 2015, en over de goedkeuring van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling door de Verenigde Naties in september 2015. Het doel hiervan is te verduidelijken dat de buitenlandse hulp onlosmakelijk deel uitmaakt van de activiteiten van de Unie ten behoeve van zowel de bevolking van de partnerlanden als de Europese belastingbetalers, en het besef te laten doordringen dat de Unie namens de burgers van de Unie tastbare resultaten behaalt op het gebied van armoedebestrijding en het bevorderen van duurzame mondiale groei; |
— |
de organisatie van belangrijke evenementen die de leidende rol van de Unie in het internationale ontwikkelingsbeleid onderstrepen, met name de jaarlijkse editie van de Europese ontwikkelingsdagen (EDD). De EDD vormen een van de belangrijkste evenementen in de agenda van de Commissie op het vlak van externe betrekkingen. Het evenement brengt activisten, besluitvormers en ontwikkelingswerkers uit de hele wereld samen. Elk jaar bieden de EDD een platform voor brainstorming over het te voeren beleid en toekomstgerichte aanbevelingen in de aanloop naar de cruciale internationale topbijeenkomsten. Tijdens de EDD wordt de aandacht gevestigd op de belangrijke rol die de Unie vervult, niet alleen als de grootste verschaffer van ontwikkelingshulp ter wereld, maar ook als voortrekker in de internationale beleidsdiscussies over ontwikkeling; |
— |
de organisatie van bezoeken voor groepen journalisten en andere doelgroepen. |
De Interinstitutionele Groep voor voorlichting (IGV), die gezamenlijk wordt voorgezeten door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, stelt gezamenlijke richtsnoeren vast voor de onderwerpen die onder de interinstitutionele samenwerking op het gebied van het voorlichtings- en communicatiebeleid van de Unie vallen. De IGV coördineert de op het grote publiek gerichte centrale en gedecentraliseerde voorlichtingsactiviteiten over Europese onderwerpen. De IGV stelt jaarlijks de prioriteiten voor de komende jaren vast, op basis van door de Commissie verstrekte informatie.
Dit krediet dient eveneens ter dekking van:
— |
uitgaven voor technische en administratieve ondersteuning, waarbij geen sprake is van overheidstaken, die door de Commissie tot wederzijds voordeel van de Commissie en de begunstigden zijn uitbesteed op basis van ad-hocdienstverleningscontracten; |
— |
het aanstellen van juridisch adviseurs voor het verstrekken van gespecialiseerd advies over het model van de garantieovereenkomst met de financiële instellingen alsook over de daadwerkelijke overeenkomsten die voor individuele investeringsprogramma’s ondertekend moeten worden, in het kader van het EFDO; |
— |
de uitvoering van de communicatie- en outreach-strategie van het plan voor externe investeringen, in het bijzonder met het oog op de totstandkoming van een gestructureerde dialoog met het bedrijfsleven; |
— |
het aanstellen van onafhankelijke consultants voor de controle op kartering van risicoratingschalen van internationale financiële instellingen (IFI’s) op een gemeenschappelijke schaal, overeenkomstig de risicobeoordelingsmethode die wordt gebruikt door de G-TAG bij de toepassing van de EFDO-garantie; |
— |
het voorzien van onafhankelijke consultants om de Commissie te ondersteunen bij de monitoring van de werking van het EFDO en bij de evaluatie van de door het EFDO geboekte resultaten en impact, overeenkomstig de verplichtingen uit hoofde van Verordering (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en de Raad van 26 september 2017 tot instelling van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO), de EFDO-garantie en het EFDO-garantiefonds (PB L 249 van 27.9.2017, blz. 1); |
— |
uitgaven voor drukwerk, vertalingen, studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en de aankoop van publicatiemateriaal dat rechtstreeks verband houdt met het verwezenlijken van de doelstelling van het programma. |
Het dient tevens ter dekking van de uitgaven voor publicaties, productie, opslag, distributie en verspreiding van informatiemateriaal, met name via het Bureau voor publicaties van de Europese Unie, en andere administratieve kosten die verband houden met de coördinatie.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Taak die voortvloeit uit de specifieke bevoegdheden die krachtens artikel 210 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie rechtstreeks aan de Commissie worden toegekend.
Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
Besluit nr. 472/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 over het Europees Jaar voor Ontwikkeling (2015) (PB L 136 van 9.5.2014, blz. 1).
HOOFDSTUK 21 09 — VOLTOOIING VAN ACTIES UITGEVOERD IN HET KADER VAN HET INSTRUMENT VOOR GEÏNDUSTRIALISEERDE LANDEN (ICI+)
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
21 09 |
VOLTOOIING VAN ACTIES UITGEVOERD IN HET KADER VAN HET INSTRUMENT VOOR GEÏNDUSTRIALISEERDE LANDEN (ICI+) |
||||||||
21 09 51 |
Voltooiing van vroegere acties (vóór 2014) |
||||||||
21 09 51 01 |
Azië |
4 |
p.m. |
4 000 000 |
p.m. |
5 161 244 |
0 ,— |
7 448 096,94 |
186,20 |
21 09 51 02 |
Latijns-Amerika |
4 |
p.m. |
1 000 000 |
p.m. |
893 143 |
0 ,— |
6 284 900,92 |
628,49 |
21 09 51 03 |
Afrika |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
559 480 ,— |
|
Artikel 21 09 51 — Subtotaal |
p.m. |
5 000 000 |
p.m. |
6 054 387 |
0 ,— |
14 292 477,86 |
285,85 |
||
Hoofdstuk 21 09 — Totaal |
p.m. |
5 000 000 |
p.m. |
6 054 387 |
0 ,— |
14 292 477,86 |
285,85 |
21 09 51
Voltooiing van vroegere acties (vóór 2014)
21 09 51 01
Azië
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
4 000 000 |
p.m. |
5 161 244 |
0 ,— |
7 448 096,94 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1338/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1934/2006 van de Raad tot vaststelling van een financieringsinstrument voor de samenwerking met geïndustrialiseerde landen en andere landen en gebieden met een hoog inkomen (PB L 347 van 30.12.2011, blz. 21).
21 09 51 02
Latijns-Amerika
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
1 000 000 |
p.m. |
893 143 |
0 ,— |
6 284 900,92 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1338/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1934/2006 van de Raad tot vaststelling van een financieringsinstrument voor de samenwerking met geïndustrialiseerde landen en andere landen en gebieden met een hoog inkomen (PB L 347 van 30.12.2011, blz. 21).
21 09 51 03
Afrika
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
559 480 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1338/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1934/2006 van de Raad tot vaststelling van een financieringsinstrument voor de samenwerking met geïndustrialiseerde landen en andere landen en gebieden met een hoog inkomen (PB L 347 van 30.12.2011, blz. 21).
TITEL 22
NABUURSCHAP EN UITBREIDINGSONDERHANDELINGEN
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
22 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „NABUURSCHAP EN UITBREIDINGSONDERHANDELINGEN” |
166 913 542 |
166 913 542 |
167 697 810 |
167 697 810 |
170 724 338,30 |
170 724 338,30 |
22 02 |
UITBREIDINGSPROCES EN -STRATEGIE |
2 203 258 073 |
1 490 367 192 |
1 787 877 832 |
1 176 132 420 |
1 837 584 218,33 |
1 251 675 433,98 |
22 04 |
EUROPEES NABUURSCHAPSINSTRUMENT (ENI) |
2 702 225 887 |
2 112 364 241 |
2 505 530 106 |
2 336 883 728 |
2 590 396 386,76 |
1 997 176 354,46 |
Titel 22 — Totaal |
5 072 397 502 |
3 769 644 975 |
4 461 105 748 |
3 680 713 958 |
4 598 704 943,39 |
3 419 576 126,74 |
HOOFDSTUK 22 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „NABUURSCHAP EN UITBREIDINGSONDERHANDELINGEN”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
22 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „NABUURSCHAP EN UITBREIDINGSONDERHANDELINGEN” |
|||||
22 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die werkzaam zijn op het beleidsterrein „Nabuurschap en uitbreidingsonderhandelingen” |
|||||
22 01 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen — Centrale diensten |
5,2 |
33 129 367 |
35 848 371 |
34 992 266,85 |
105,62 |
22 01 01 02 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen — Delegaties van de Unie |
5,2 |
23 862 954 |
23 442 450 |
21 672 131,67 |
90,82 |
Artikel 22 01 01 — Subtotaal |
56 992 321 |
59 290 821 |
56 664 398,52 |
99,42 |
||
22 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Nabuurschap en uitbreidingsonderhandelingen” |
|||||
22 01 02 01 |
Extern personeel — Centrale diensten |
5,2 |
2 071 959 |
1 642 364 |
2 282 913,63 |
110,18 |
22 01 02 02 |
Extern personeel — Delegaties van de Unie |
5,2 |
963 311 |
812 407 |
1 530 861,14 |
158,92 |
22 01 02 11 |
Andere beheersuitgaven — Centrale diensten |
5,2 |
1 620 764 |
1 791 764 |
1 792 513 ,— |
110,60 |
22 01 02 12 |
Andere beheersuitgaven — Delegaties van de Unie |
5,2 |
1 025 990 |
1 025 842 |
1 106 099 ,— |
107,81 |
Artikel 22 01 02 — Subtotaal |
5 682 024 |
5 272 377 |
6 712 386,77 |
118,13 |
||
22 01 03 |
Uitgaven voor uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie, gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven op het beleidsterrein „Nabuurschap en uitbreidingsonderhandelingen” |
|||||
22 01 03 01 |
Uitgaven voor uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie |
5,2 |
2 221 020 |
2 317 357 |
3 011 916,68 |
135,61 |
22 01 03 02 |
Gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven — Delegaties van de Unie |
5,2 |
4 803 411 |
4 840 113 |
4 661 125 ,— |
97,04 |
Artikel 22 01 03 — Subtotaal |
7 024 431 |
7 157 470 |
7 673 041,68 |
109,23 |
||
22 01 04 |
Ondersteunende uitgaven voor operaties en programma’s voor het beleidsterrein „Nabuurschap en uitbreidingsonderhandelingen” |
|||||
22 01 04 01 |
Ondersteunende uitgaven voor het instrument voor pretoetredingssteun (IPA) |
4 |
43 500 894 |
43 251 419 |
46 429 312,49 |
106,73 |
22 01 04 02 |
Uitgaven voor ondersteuning van het Europees nabuurschapsinstrument (ENI) |
4 |
51 098 872 |
49 709 723 |
47 765 196,82 |
93,48 |
22 01 04 03 |
Ondersteunende uitgaven voor de trustfondsen die door de Commissie worden beheerd |
4 |
p.m. |
p.m. |
2 075 364,02 |
|
Artikel 22 01 04 — Subtotaal |
94 599 766 |
92 961 142 |
96 269 873,33 |
101,77 |
||
22 01 06 |
Uitvoerende agentschappen |
|||||
22 01 06 01 |
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur — Bijdrage uit het instrument voor pretoetredingssteun |
4 |
689 000 |
729 000 |
838 088 ,— |
121,64 |
22 01 06 02 |
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur — Bijdrage van het Europees nabuurschapsinstrument (ENI) |
4 |
1 926 000 |
2 287 000 |
2 566 550 ,— |
133,26 |
Artikel 22 01 06 — Subtotaal |
2 615 000 |
3 016 000 |
3 404 638 ,— |
130,20 |
||
Hoofdstuk 22 01 — Totaal |
166 913 542 |
167 697 810 |
170 724 338,30 |
102,28 |
22 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die werkzaam zijn op het beleidsterrein „Nabuurschap en uitbreidingsonderhandelingen”
22 01 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen — Centrale diensten
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
33 129 367 |
35 848 371 |
34 992 266,85 |
22 01 01 02
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen — Delegaties van de Unie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
23 862 954 |
23 442 450 |
21 672 131,67 |
22 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Nabuurschap en uitbreidingsonderhandelingen”
22 01 02 01
Extern personeel — Centrale diensten
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 071 959 |
1 642 364 |
2 282 913,63 |
22 01 02 02
Extern personeel — Delegaties van de Unie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
963 311 |
812 407 |
1 530 861,14 |
22 01 02 11
Andere beheersuitgaven — Centrale diensten
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 620 764 |
1 791 764 |
1 792 513 ,— |
22 01 02 12
Andere beheersuitgaven — Delegaties van de Unie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 025 990 |
1 025 842 |
1 106 099 ,— |
22 01 03
Uitgaven voor uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie, gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven op het beleidsterrein „Nabuurschap en uitbreidingsonderhandelingen”
22 01 03 01
Uitgaven voor uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 221 020 |
2 317 357 |
3 011 916,68 |
22 01 03 02
Gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven — Delegaties van de Unie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 803 411 |
4 840 113 |
4 661 125 ,— |
22 01 04
Ondersteunende uitgaven voor operaties en programma’s voor het beleidsterrein „Nabuurschap en uitbreidingsonderhandelingen”
22 01 04 01
Ondersteunende uitgaven voor het instrument voor pretoetredingssteun (IPA)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
43 500 894 |
43 251 419 |
46 429 312,49 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van administratieve kosten die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA), de geleidelijke afschaffing van de pretoetredingssteun, TAIEX, meer bepaald:
— |
uitgaven voor technische en administratieve bijstand waarbij geen sprake is van overheidstaken die door de Commissie tot wederzijds voordeel van de begunstigden en de Commissie zijn uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc; |
— |
uitgaven voor extern personeel in de centrale diensten (arbeidscontractanten, gedetacheerde nationale deskundigen of uitzendkrachten), beperkt tot 5 146 149 EUR. Deze schatting is gebaseerd op een voorlopige jaarlijkse eenheidskostprijs per manjaar, bestaande voor 95 % uit de bezoldiging van het desbetreffende personeel en 5 % uit de extra kosten voor opleiding, vergaderingen, dienstreizen, informatietechnologie en telecommunicatie voor het uit dit krediet gefinancierde externe personeel; |
— |
uitgaven voor extern personeel in delegaties van de Unie (arbeidscontractanten, plaatselijke functionarissen of gedetacheerde nationale deskundigen) dat bij de delegaties van de Unie in dienst wordt genomen met het oog op de decentralisatie van het programmabeheer naar de delegaties van de Unie in derde landen, of in verband met de overname van de taken van de afgeschafte bureaus voor technische bijstand, alsook in de posttoetredingstransitieteams van de Commissie die tijdens de overgangsfase in de nieuwe lidstaten actief blijven (arbeidscontractanten, uitzendkrachten) voor taken die rechtstreeks verband houden met de voltooiing van de toetredingsprogramma’s. In beide gevallen dekt het krediet ook de extra logistieke en infrastructurele kosten, zoals de kosten van opleiding, vergaderingen, dienstreizen en huur van onderkomen, die rechtstreeks voortvloeien uit de aanwezigheid in de delegatie van de Unie van het extern personeel dat wordt bezoldigd uit de kredieten van deze post; |
— |
uitgaven voor studies, bijeenkomsten van deskundigen, informatiesystemen, voorlichting, opleiding, voorbereiding en uitwisseling van geleerde lessen en beste praktijken, alsook publicatie en andere administratieve of technische bijstand die direct verband houdt met de verwezenlijking van de doelstelling van het programma; |
— |
onderzoeksactiviteiten over relevante vraagstukken en verspreiding van de resultaten daarvan; |
— |
uitgaven voor informatie- en communicatieactiviteiten, onder meer de ontwikkeling van communicatiestrategieën en institutionele voorlichting over de politieke prioriteiten van de Unie. |
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen worden geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning, zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor administratief beheer uit hoofde van hoofdstuk 22 02.
22 01 04 02
Uitgaven voor ondersteuning van het Europees nabuurschapsinstrument (ENI)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
51 098 872 |
49 709 723 |
47 765 196,82 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
uitgaven voor technische en administratieve ondersteuning, waarbij geen sprake is van overheidstaken, die door de Commissie tot wederzijds voordeel van de Commissie en de begunstigden zijn uitbesteed op basis van ad-hocdienstverleningscontracten; |
— |
uitgaven voor extern personeel op de hoofdzetel (arbeidscontractanten, gedetacheerde nationale deskundigen of uitzendkrachten), dat de taken overneemt van de afgeschafte bureaus voor technische bijstand; De uitgaven voor extern personeel op de hoofdzetel mogen maximaal 4 846 907 EUR bedragen. Deze schatting is gebaseerd op de jaarlijkse kosten per eenheid per mensjaar waarvan 93 % wordt uitgemaakt door de bezoldiging van het desbetreffende personeel en 7 % door de kosten van opleiding, vergaderingen, dienstreizen, informatietechnologie en telecommunicatie voor dit personeel; |
— |
uitgaven voor extern personeel (arbeidscontractanten, plaatselijke functionarissen of gedetacheerde nationale deskundigen) dat bij de delegaties van de Unie in dienst wordt genomen met het oog op de decentralisatie van het programmabeheer naar de delegaties van de Unie in derde landen, of in verband met de overname van de taken van de afgeschafte bureaus voor technische bijstand, alsmede de bijkomende logistieke en infrastructurele kosten, zoals de kosten van opleiding, vergaderingen, dienstreizen en huur van onderkomen, die rechtstreeks voortvloeien uit de aanwezigheid in de delegaties van het externe personeel dat wordt bezoldigd uit de kredieten van deze post; |
— |
de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichtingssystemen, bewustmaking, opleiding, voorbereiding en uitwisseling van geleerde lessen en optimale werkwijzen, en publiciteitscampagnes en alle andere uitgaven voor technische en administratieve bijstand die rechtstreeks samenhangen met de verwezenlijking van de doelstelling van het programma; |
— |
onderzoek naar relevante vraagstukken en verspreiding van de resultaten daarvan; |
— |
informatie- en communicatieactiviteiten, onder meer de ontwikkeling van communicatiestrategieën en institutionele voorlichting over de politieke prioriteiten van de Unie. |
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor ondersteuning in het kader van hoofdstuk 21 03.
22 01 04 03
Ondersteunende uitgaven voor de trustfondsen die door de Commissie worden beheerd
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
2 075 364,02 |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld ter dekking van de beheerskosten van de Commissie, tot maximaal 5 % van de in de trustfondsen samengebrachte bedragen, vanaf de jaren waarin de bijdragen aan elk trustfonds voor het eerst werden gebruik zoals bepaald in artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de trustfondsen die worden gebruikt voor de ondersteunende maatregelen en die in artikel 6 3 4 van de staat van ontvangsten worden geboekt, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in deze post overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), met name artikel 21, lid 2, en artikel 235, lid 5.
22 01 06
Uitvoerende agentschappen
22 01 06 01
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur — Bijdrage uit het instrument voor pretoetredingssteun
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
689 000 |
729 000 |
838 088 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld ter dekking van de exploitatiekosten van het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur in verband met het beheer van programma’s op het beleidsterrein „Nabuurschap en uitbreidingsonderhandelingen”. De opdracht van het Agentschap omvat de afwikkeling van de lopende acties voor de programmeringsperiode 2007-2013 van de Youth-, Tempus- en Erasmus Mundus-programma’s waarbij begunstigden van pretoetredingssteun betrokken zijn. Dit krediet is tevens bedoeld om in het kader van het programma „Erasmus+” de exploitatiekosten te dekken van bepaalde acties van dat programma ter bevordering van de internationale dimensie van hoger onderwijs en andere acties.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 daarvan en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e), en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten en, indien van toepassing, potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e), en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma’s worden gedelegeerd (PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1085/2006 van de Raad van 17 juli 2006 tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA) (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 82).
Verordening (EU) nr. 1288/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van „Erasmus+”: het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport en tot intrekking van Besluiten nr. 1719/2006/EG, nr. 1720/2006/EG en nr. 1298/2008/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 50).
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11).
Referentiebesluiten
Uitvoeringsbesluit 2013/776/EU van de Commissie van 18 december 2013 tot oprichting van het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur en tot intrekking van Besluit 2009/336/EG (PB L 343 van 19.12.2013, blz. 46).
Besluit C(2013) 9189 van de Commissie van 18 december 2013 waarbij bevoegdheden worden gedelegeerd aan het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur met het oog op het vervullen van taken die verband houden met de uitvoering van programma’s van de Unie op het gebied van onderwijs, audiovisuele media en cultuur, omvattende in het bijzonder de uitvoering van kredieten van de algemene begroting van de Unie en toewijzingen uit het EOF.
22 01 06 02
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur — Bijdrage van het Europees nabuurschapsinstrument (ENI)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 926 000 |
2 287 000 |
2 566 550 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld ter dekking van de exploitatiekosten van het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur die zijn gedaan in het kader van de uit hoofde van hoofdstuk 22 04 aan het Agentschap toevertrouwde uitvoering van de internationale dimensie van het hoger onderwijs van het Erasmus+-programma (rubriek 4). De opdracht van het Agentschap omvat de afwikkeling van de lopende acties voor de programmeringsperiode 2007-2013 van de Youth-, Tempus- en Erasmus Mundus-programma’s waarbij begunstigden van het Europees nabuurschapsinstrument (ENI) betrokken zijn.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Ter informatie: deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de deelneming van kandidaat-lidstaten en eventueel de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan aan uniale programma’s en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de algemene staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten opgevoerd voor het programma, overeenkomstig het bepaalde in artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
De personeelsformatie van het Uitvoerend Agentschap is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma’s worden gedelegeerd (PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1288/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van „Erasmus+”: het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport en tot intrekking van Besluiten nr. 1719/2006/EG, nr. 1720/2006/EG en nr. 1298/2008/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 50).
Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 27).
Referentiebesluiten
Uitvoeringsbesluit 2013/776/EU van de Commissie van 18 december 2013 tot oprichting van het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur en tot intrekking van Besluit 2009/336/EG (PB L 343 van 19.12.2013, blz. 46).
Besluit C(2013) 9189 van de Commissie van 18 december 2013 waarbij bevoegdheden worden gedelegeerd aan het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur met het oog op het vervullen van taken die verband houden met de uitvoering van programma’s van de Unie op het gebied van onderwijs, audiovisuele media en cultuur, omvattende in het bijzonder de uitvoering van kredieten van de algemene begroting van de Unie en toewijzingen uit het EOF.
HOOFDSTUK 22 02 — UITBREIDINGSPROCES EN -STRATEGIE
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
22 02 |
UITBREIDINGSPROCES EN -STRATEGIE |
||||||||
22 02 01 |
Steun voor Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kosovo (42), Montenegro, Servië en de voormalige Joegoslavische republiek Macedonië |
||||||||
22 02 01 01 |
Steun voor politieke hervormingen en een daarmee verband houdende geleidelijke afstemming op het acquis van de Unie |
4 |
193 267 000 |
227 854 842 |
199 267 000 |
221 500 000 |
227 512 633 ,— |
112 379 798,83 |
49,32 |
22 02 01 02 |
Steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling en een daarmee verband houdende geleidelijke afstemming op het acquis van de Unie |
4 |
310 439 000 |
158 031 933 |
307 100 000 |
166 000 000 |
241 549 849,77 |
95 539 502,62 |
60,46 |
Artikel 22 02 01 — Subtotaal |
503 706 000 |
385 886 775 |
506 367 000 |
387 500 000 |
469 062 482,77 |
207 919 301,45 |
53,88 |
||
22 02 02 |
Steun voor IJsland |
||||||||
22 02 02 01 |
Steun voor politieke hervormingen en een daarmee verband houdende geleidelijke afstemming op het acquis van de Unie |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
22 02 02 02 |
Steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling en een daarmee verband houdende geleidelijke afstemming op het acquis van de Unie |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Artikel 22 02 02 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|||
22 02 03 |
Steun voor Turkije |
||||||||
22 02 03 01 |
Steun voor politieke hervormingen en een daarmee verband houdende geleidelijke afstemming op het acquis van de Unie |
4 |
160 000 000 |
105 719 568 |
97 400 000 |
13 500 000 |
123 100 000 ,— |
130 962 646,30 |
123,88 |
22 02 03 02 |
Steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling en een daarmee verband houdende geleidelijke afstemming op het acquis van de Unie |
4 |
898 700 000 |
678 080 653 |
736 384 000 |
262 500 000 |
836 880 000,02 |
334 553 926,93 |
49,34 |
Artikel 22 02 03 — Subtotaal |
1 058 700 000 |
783 800 221 |
833 784 000 |
276 000 000 |
959 980 000,02 |
465 516 573,23 |
59,39 |
||
22 02 04 |
Regionale integratie, territoriale samenwerking en steun aan groepen landen (horizontale programma’s) |
||||||||
22 02 04 01 |
Meerlandenprogramma’s, regionale integratie en territoriale samenwerking |
4 |
603 729 000 |
204 433 787 |
411 426 000 |
283 000 000 |
365 586 628,56 |
205 316 531,69 |
100,43 |
22 02 04 02 |
Erasmus+ — Bijdrage uit het instrument voor pretoetredingssteun (IPA) |
4 |
32 311 000 |
36 129 402 |
30 271 000 |
34 352 588 |
37 986 375,20 |
33 904 966 ,— |
93,84 |
22 02 04 03 |
Bijdrage voor de Energiegemeenschap voor Zuidoost-Europa |
4 |
4 812 073 |
4 812 073 |
4 529 832 |
4 529 832 |
4 354 832 ,— |
4 354 832 ,— |
90,50 |
Artikel 22 02 04 — Subtotaal |
640 852 073 |
245 375 262 |
446 226 832 |
321 882 420 |
407 927 835,76 |
243 576 329,69 |
99,27 |
||
22 02 51 |
Voltooiing van eerdere pretoetredingssteun (vóór 2014) |
4 |
p.m. |
75 304 934 |
p.m. |
190 000 000 |
613 899,78 |
333 831 165,69 |
443,31 |
22 02 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
22 02 77 01 |
Proefproject — Behoud en herstel van cultureel erfgoed in conflictgebieden |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
22 02 77 02 |
Voorbereidende actie — Behoud en herstel van cultureel erfgoed in conflictgebieden |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
832 063,92 |
|
22 02 77 03 |
Voorbereidende actie — Verbetering van de regionale samenwerking met betrekking tot vermisten na de conflicten in voormalig Joegoslavië |
4 |
p.m. |
p.m. |
1 500 000 |
750 000 |
|||
Artikel 22 02 77 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
1 500 000 |
750 000 |
0 ,— |
832 063,92 |
|||
Hoofdstuk 22 02 — Totaal |
2 203 258 073 |
1 490 367 192 |
1 787 877 832 |
1 176 132 420 |
1 837 584 218,33 |
1 251 675 433,98 |
83,98 |
22 02 01
Steun voor Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kosovo (43), Montenegro, Servië en de voormalige Joegoslavische republiek Macedonië
22 02 01 01
Steun voor politieke hervormingen en een daarmee verband houdende geleidelijke afstemming op het acquis van de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
193 267 000 |
227 854 842 |
199 267 000 |
221 500 000 |
227 512 633 ,— |
112 379 798,83 |
Toelichting
In het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) zal dit krediet dienen voor de volgende specifieke doelstellingen in de Westelijke Balkan:
— |
steun voor politieke hervormingen, |
— |
versterking op alle niveaus van het vermogen van de in bijlage I bij de verordening opgenomen begunstigden om te voldoen aan de verplichtingen inzake politieke hervormingen die voortvloeien uit het lidmaatschap van de Unie door steun te verlenen aan de geleidelijke aanpassing aan en goedkeuring, tenuitvoerlegging en handhaving van het acquis van de Unie. |
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen worden geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning, zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11), met name artikel 2, lid 1, onder a) en c).
22 02 01 02
Steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling en een daarmee verband houdende geleidelijke afstemming op het acquis van de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
310 439 000 |
158 031 933 |
307 100 000 |
166 000 000 |
241 549 849,77 |
95 539 502,62 |
Toelichting
In het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) zal dit krediet dienen voor de volgende specifieke doelstellingen in de Westelijke Balkan:
— |
steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling met het oog op slimme, duurzame en inclusieve groei; |
— |
versterking op alle niveaus van het vermogen van de in bijlage I bij de verordening opgenomen begunstigden om te voldoen aan de verplichtingen inzake economische, sociale en territoriale ontwikkeling die voortvloeien uit het lidmaatschap van de Unie door steun te verlenen aan de geleidelijke aanpassing aan en goedkeuring, tenuitvoerlegging en handhaving van het acquis van de Unie, met inbegrip van voorbereiding op het beheer van de structuurfondsen van de Unie, het Cohesiefonds en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling. |
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen worden geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning, zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan de uitdagingen waar mensen, waaronder Roma, die naar de Westelijke Balkan terugkeren, voor komen te staan, zowel in de lidstaten van vertrek als in de landen van oorsprong in de Westelijke Balkan waar zij weer naar terugkeren.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11), met name artikel 2, lid 1, onder b) en c).
22 02 02
Steun voor IJsland
22 02 02 01
Steun voor politieke hervormingen en een daarmee verband houdende geleidelijke afstemming op het acquis van de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
In het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II), zal dit krediet dienen voor de volgende specifieke doelstellingen in IJsland:
— |
steun voor politieke hervormingen; |
— |
versterking op alle niveaus van het vermogen van de in bijlage I bij de verordening opgenomen begunstigden om te voldoen aan de verplichtingen inzake politieke hervormingen die voortvloeien uit het lidmaatschap van de Unie door steun te verlenen aan de geleidelijke aanpassing aan en goedkeuring, tenuitvoerlegging en handhaving van het acquis van de Unie. |
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen worden geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning, zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11), met name artikel 2, lid 1, onder a) en c).
22 02 02 02
Steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling en een daarmee verband houdende geleidelijke afstemming op het acquis van de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
In het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II), zal dit krediet dienen voor de volgende specifieke doelstellingen in IJsland:
— |
steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling met het oog op slimme, duurzame en inclusieve groei; |
— |
versterking op alle niveaus van het vermogen van de in bijlage I bij de verordening opgenomen begunstigden om te voldoen aan de verplichtingen inzake economische, sociale en territoriale ontwikkeling die voortvloeien uit het lidmaatschap van de Unie door steun te verlenen aan de geleidelijke aanpassing aan en goedkeuring, tenuitvoerlegging en handhaving van het acquis van de Unie, met inbegrip van voorbereiding op het beheer van de structuurfondsen van de Unie, het Cohesiefonds en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling. |
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen worden geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning, zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11), met name artikel 2, lid 1, onder b) en c).
22 02 03
Steun voor Turkije
22 02 03 01
Steun voor politieke hervormingen en een daarmee verband houdende geleidelijke afstemming op het acquis van de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
160 000 000 |
105 719 568 |
97 400 000 |
13 500 000 |
123 100 000 ,— |
130 962 646,30 |
Toelichting
In het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) zal dit krediet dienen voor de volgende specifieke doelstellingen in Turkije:
— |
steun voor politieke hervormingen; |
— |
versterking op alle niveaus van het vermogen van de in bijlage I bij de verordening opgenomen begunstigden om te voldoen aan de verplichtingen inzake politieke hervormingen die voortvloeien uit het lidmaatschap van de Unie door steun te verlenen aan de geleidelijke aanpassing aan en goedkeuring, tenuitvoerlegging en handhaving van het acquis van de Unie. |
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen worden geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning, zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11), met name artikel 2, lid 1, onder a) en c).
22 02 03 02
Steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling en een daarmee verband houdende geleidelijke afstemming op het acquis van de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
898 700 000 |
678 080 653 |
736 384 000 |
262 500 000 |
836 880 000,02 |
334 553 926,93 |
Toelichting
In het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) zal dit krediet dienen voor de volgende specifieke doelstellingen in Turkije:
— |
steun voor economische, sociale en territoriale ontwikkeling met het oog op slimme, duurzame en inclusieve groei; |
— |
versterking op alle niveaus van het vermogen van de in bijlage I bij de verordening opgenomen begunstigden om te voldoen aan de verplichtingen inzake economische, sociale en territoriale ontwikkeling die voortvloeien uit het lidmaatschap van de Unie door steun te verlenen aan de geleidelijke aanpassing aan en goedkeuring, tenuitvoerlegging en handhaving van het acquis van de Unie, met inbegrip van voorbereiding op het beheer van de structuurfondsen van de Unie, het Cohesiefonds en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling. |
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen worden geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning, zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4% van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Kredieten die worden gebruikt in de context van steun aan vluchtelingen en gastgemeenschappen, moeten rechtstreeks ten goede komen aan vluchtelingen en/of aan de activiteiten van maatschappelijke organisaties die op dit gebied werkzaam zijn.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11), met name artikel 2, lid 1, onder b) en c).
22 02 04
Regionale integratie, territoriale samenwerking en steun aan groepen landen (horizontale programma’s)
22 02 04 01
Meerlandenprogramma’s, regionale integratie en territoriale samenwerking
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
603 729 000 |
204 433 787 |
411 426 000 |
283 000 000 |
365 586 628,56 |
205 316 531,69 |
Toelichting
In het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) zal dit krediet dienen voor de specifieke doelstelling van regionale integratie en territoriale samenwerking met de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 231/2014 vermelde begunstigden, de lidstaten, en waar passend, derde landen, binnen de werkingssfeer van Verordening (EU) nr. 232/2014.
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van regionale en meerbegunstigdenprogramma’s voor pretoetredingssteun, gericht op de begunstigden.
Dit krediet dient tevens ter dekking van technische bijstand voor de begunstigden op het gebied van de totale aanpassing aan de wetgeving van de Unie, waarbij alle organen die betrokken zijn bij de uitvoering en handhaving daarvan, met inbegrip van niet-gouvernementele organisaties, geholpen worden hun doelstellingen te verwezenlijken en toezicht te houden op de mate van realisatie daarvan.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen worden geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning, zullen worden vastgesteld, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EU) nr. 236/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften en procedures voor de tenuitvoerlegging van de instrumenten van de Unie ter financiering van extern optreden (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 95), dient dit krediet ook ter dekking van uitgaven die direct verband houden met de uitvoering van IPA II betreffende activiteiten op het gebied van voorbereiding, follow-up, toezicht, audit en evaluatie alsook betreffende informatie- en communicatieactiviteiten, waaronder de ontwikkeling van communicatiestrategieën en institutionele voorlichting over de politieke prioriteiten van de Unie.
Een deel van dit krediet moet worden gebruikt voor culturele projecten die gericht zijn op verzoening tussen de landen en de volkeren van de Westelijke Balkan, op basis van de waarden waarop de Europese Unie is gegrondvest.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11), met name artikel 2, lid 1, onder d).
Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 27).
22 02 04 02
Erasmus+ — Bijdrage uit het instrument voor pretoetredingssteun (IPA)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
32 311 000 |
36 129 402 |
30 271 000 |
34 352 588 |
37 986 375,20 |
33 904 966 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld ter dekking van de technische en financiële bijstand in het kader van dit externe instrument ter bevordering van de internationale dimensie van hoger onderwijs voor de uitvoering van het programma Erasmus voor iedereen.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 daarvan en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e), en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten en, indien van toepassing, potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e), en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1288/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van „Erasmus+”: het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport en tot intrekking van Besluiten nr. 1719/2006/EG, nr. 1720/2006/EG en nr. 1298/2008/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 50).
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11), met name artikel 15, lid 3.
22 02 04 03
Bijdrage voor de Energiegemeenschap voor Zuidoost-Europa
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
4 812 073 |
4 812 073 |
4 529 832 |
4 529 832 |
4 354 832 ,— |
4 354 832 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bestemd ter dekking van de bijdrage van de Unie aan de begroting van de Energiegemeenschap. Deze begroting heeft betrekking op administratieve uitgaven en beleidskredieten.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11).
22 02 51
Voltooiing van eerdere pretoetredingssteun (vóór 2014)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
75 304 934 |
p.m. |
190 000 000 |
613 899,78 |
333 831 165,69 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de afwikkeling van vastleggingen die zijn gedaan vóór 2014.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Taken die voortvloeien uit de specifieke bevoegdheden die aan de Commissie zijn toegekend bij artikel 34 van de Akte van toetreding van 16 april 2003 en artikel 31 van titel III van de Akte van toetreding van 25 april 2005 (deel van het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie).
Taken die voortvloeien uit de specifieke bevoegdheden die aan de Commissie zijn toegekend bij artikel 30 van de Akte van toetreding van Kroatië.
Verordening (EEG) nr. 3906/89 van de Raad van 18 december 1989 betreffende economische hulp ten gunste van de Republiek Hongarije en de Volksrepubliek Polen (PB L 375 van 23.12.1989, blz. 11).
Verordening (EG) nr. 1488/96 van de Raad van 23 juli 1996 inzake financiële en technische maatregelen ter ondersteuning van de hervorming van de economische en maatschappelijke structuren in het kader van het Europees-mediterrane partnerschap (Meda) (PB L 189 van 30.7.1996, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 555/2000 van de Raad van 13 maart 2000 betreffende de uitvoering van acties in het kader van de pretoetredingsstrategie voor de Republiek Cyprus en de Republiek Malta (PB L 68 van 16.3.2000, blz. 3).
Verordening (EG) nr. 764/2000 van de Raad van 10 april 2000 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter verdieping van de douane-unie EG-Turkije (PB L 94 van 14.4.2000, blz. 6).
Verordening (EG) nr. 2666/2000 van de Raad van 5 december 2000 betreffende de steun aan Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1628/96 en tot wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 3906/89 en (EEG) nr. 1360/90, alsmede van de Besluiten 97/256/EG en 1999/311/EG (PB L 306 van 7.12.2000, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 2500/2001 van de Raad van 17 december 2001 betreffende financiële pretoetredingssteun voor Turkije en tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 3906/89, (EG) nr. 1267/1999, (EG) nr. 1268/1999 en (EG) nr. 555/2000 (PB L 342 van 27.12.2001, blz. 1).
Besluit nr. 2006/500/EG van de Raad van 29 mei 2006 betreffende de sluiting van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap door de Europese Gemeenschap (PB L 198 van 20.7.2006, blz. 15).
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25).
Verordening (EG) nr. 1085/2006 van de Raad van 17 juli 2006 tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA) (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 82).
22 02 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
22 02 77 01
Proefproject — Behoud en herstel van cultureel erfgoed in conflictgebieden
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
22 02 77 02
Voorbereidende actie — Behoud en herstel van cultureel erfgoed in conflictgebieden
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
832 063,92 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
22 02 77 03
Voorbereidende actie — Verbetering van de regionale samenwerking met betrekking tot vermisten na de conflicten in voormalig Joegoslavië
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
1 500 000 |
750 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Doel van deze voorbereidende actie is het ondersteunen van het programma van de Internationale Commissie voor vermiste personen (ICMP) voor de Westelijke Balkan in 2018 en 2019, in het kader waarvan de regeringen steun krijgen om via een nauwere regionale samenwerking personen die sinds de conflicten in voormalig Joegoslavië vermist zijn, op te sporen en te identificeren.
Ondanks de tot dusverre geboekte vooruitgang en de aanzienlijke inspanningen en actieve inzet van de Unie blijft het een brandende kwestie om het lot van deze vermisten te achterhalen. De mogelijkheid van samenwerking op regionaal niveau tussen de betrokken landen is niet voldoende onderzocht.
Deze actie dient om de autoriteiten te steunen bij de behandeling van het grote aantal NN-gevallen (ongeïdentificeerde lichamen) in landen in de regio en het daarmee samenhangende probleem van verkeerde identificatie, dat zich voordeed voordat de ICMP in 2001 identificatie op basis van DNA invoerde.
Na de ondertekening in 2016 van samenwerkingsakkoorden tussen de ICMP en Bosnië en Herzegovina, Kosovo en Montenegro en de ondertekening van een akkoord met Servië in 2017, is het de bedoeling dat er een databank met de actieve dossiers van vermiste personen uit voormalig Joegoslavië wordt opgezet en er regelmatig bijeenkomsten met regionale autoriteiten worden georganiseerd om deze te bespreken. Zo kunnen gegevens over vermiste personen op transparante wijze worden beheerd en kan er op regionaal niveau worden samengewerkt om het aantal onopgehelderde dossiers van vermiste personen terug te brengen. Dankzij het verzamelen van bijkomende referenties van familieleden van de vermisten uit de regio, ondersteund door informatiecampagnes, zullen de autoriteiten NN-gevallen kunnen identificeren en corrigerend kunnen optreden wanneer er aantoonbaar verkeerde identificaties hebben plaatsgevonden. Door de actie zal ook de regionale samenwerking tussen verenigingen van families van de vermisten hechter worden, zodat zij bij het werk kunnen worden betrokken en er gezamenlijk voor zorgen dat de regering hierover verantwoording aflegt.
De belangrijkste activiteiten die in het kader van deze regionale actie zullen plaatsvinden, zijn:
1. |
het opzetten van een databank met de actieve dossiers van vermiste personen als gevolg van de conflicten in voormalig Joegoslavië en het regelmatig organiseren van bijeenkomsten met regionale autoriteiten om deze te bespreken; |
2. |
het verstrekken en beheren van een kleine subsidie voor het orgaan verantwoordelijk voor de regionale coördinatie van verenigingen van families van vermisten uit voormalig Joegoslavië ten behoeve van lobbyactiviteiten om regionale overheden en autoriteiten aan te zetten om de vermisten op te sporen en te identificeren; |
3. |
het verlenen van steun aan nationale autoriteiten in de betrokken landen op de Westelijke Balkan met het oog op het opgraven en onderzoeken van stoffelijke overschotten uit clandestiene graven; |
4. |
het verlenen van permanente toegang tot de DNA-laboratoriumcapaciteit van de ICMP (monsterneming en opstelling van DNA-profielen op basis van opgegraven resten, DNA-matching van genetische referentieprofielen en postmortaal verkregen profielen); |
5. |
het betrekken van de nationale autoriteiten van Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Kosovo en Servië die belast zijn met het zoeken naar vermisten (regeringscommissies inzake vermiste personen), in een regionale beleidsdialoog die zal leiden tot duurzame en doeltreffende initiatieven met het oog op de oplossing van de onderling samenhangende problemen van NN-gevallen en verkeerde identificaties die een gevolg waren van het gebruik van traditionele methoden van visuele herkenning. |
De toegevoegde waarde van deze actie bestaat erin dat de vermistenproblematiek een rechtsstatelijke prioriteit blijft op de Westelijke Balkan. Het is belangrijk om de regionale dimensie van de oorlogen in voormalig Joegoslavië voor ogen te houden, waardoor tienduizenden vermisten nu in buurlanden leven en vele mensen die tijdens de conflicten om het leven zijn gekomen, in buurlanden zijn begraven.
Tot de ICMP-activiteiten die op nationaal niveau worden gefinancierd — momenteel voornamelijk in Bosnië en Herzegovina — behoren: technische steun bij het lokaliseren en openen van clandestiene graven; toegang tot DNA-tests en DNA-matching; steun voor lokale actoren bij het afronden van het onderzoek aan niet-geïdentificeerde resten in mortuaria door stelselmatig extra bloedmonsters te verzamelen van familieleden van vermisten, teneinde NN-gevallen in mortuaria in Bosnië en Herzegovina te identificeren en zo het identificatiepercentage te verhogen en het aantal momenteel opgeslagen niet-geïdentificeerde resten fors te verminderen.
De activiteiten die in het kader van deze regionale actie worden voorgesteld, staan los van en vormen een aanvulling op de activiteiten die momenteel op nationaal niveau worden uitgevoerd. Het is van belang erop te wijzen dat de regionale en nationale acties weliswaar los van elkaar staan, maar een grote mate van synergie vertonen, die ertoe zal bijdragen dat in beide gevallen de doelstellingen worden gehaald.
Ook zal het er hierbij op aankomen dat het onderzoek zodanig wordt uitgevoerd, dat respectvol wordt omgegaan met de behoeften van de families en recht wordt gedaan aan het maatschappelijk belang op lange termijn van een historisch nauwkeurig verslag van de wreedheden, waarmee een tegenwicht kan worden geboden aan ongefundeerde, politiek geïnspireerde verhalen. Met het oog daarop zal de regionale dimensie van groot belang zijn bij het intensiveren van de samenwerking tussen de verenigingen van families in de betrokken landen.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 22 04 — EUROPEES NABUURSCHAPSINSTRUMENT (ENI)
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
22 04 |
EUROPEES NABUURSCHAPSINSTRUMENT (ENI) |
||||||||
22 04 01 |
Ondersteuning van samenwerking met mediterrane landen |
||||||||
22 04 01 01 |
Mediterrane landen — Mensenrechten, goed bestuur en mobiliteit |
4 |
133 923 308 |
113 187 109 |
119 435 744 |
65 000 000 |
175 100 000 ,— |
53 420 489,99 |
47,20 |
22 04 01 02 |
Mediterrane landen — Armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling |
4 |
668 160 985 |
460 291 018 |
596 250 682 |
460 000 000 |
642 547 000 ,— |
277 164 585,20 |
60,22 |
22 04 01 03 |
Mediterrane landen — Vertrouwensopbouw, veiligheid en het voorkomen en oplossen van conflicten |
4 |
423 718 409 |
176 765 265 |
366 072 675 |
133 500 000 |
427 251 675 ,— |
197 228 946,80 |
111,58 |
22 04 01 04 |
Ondersteuning van het vredesproces en financiële bijstand aan Palestina en aan de Organisatie van de Verenigde Naties voor hulpverlening aan Palestijnse vluchtelingen (UNRWA) |
4 |
329 811 939 |
228 241 231 |
299 379 163 |
261 500 000 |
321 850 000 ,— |
288 149 315,36 |
126,25 |
Artikel 22 04 01 — Subtotaal |
1 555 614 641 |
978 484 623 |
1 381 138 264 |
920 000 000 |
1 566 748 675 ,— |
815 963 337,35 |
83,39 |
||
22 04 02 |
Ondersteuning van samenwerking met landen van het Oostelijk Partnerschap |
||||||||
22 04 02 01 |
Oostelijk Partnerschap — Mensenrechten, goed bestuur en mobiliteit |
4 |
250 016 953 |
118 847 071 |
229 520 067 |
110 000 000 |
131 311 262 ,— |
68 939 329,91 |
58,01 |
22 04 02 02 |
Oostelijk Partnerschap — Armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling |
4 |
380 730 900 |
293 298 586 |
361 556 726 |
322 500 000 |
361 755 408 ,— |
209 448 892,08 |
71,41 |
22 04 02 03 |
Oostelijk Partnerschap — Vertrouwensopbouw, veiligheid en het voorkomen en oplossen van conflicten |
4 |
12 770 062 |
4 949 450 |
11 603 569 |
2 500 000 |
5 814 404 ,— |
14 555 313,74 |
294,08 |
Artikel 22 04 02 — Subtotaal |
643 517 915 |
417 095 107 |
602 680 362 |
435 000 000 |
498 881 074 ,— |
292 943 535,73 |
70,23 |
||
22 04 03 |
Ondersteuning van efficiënte grensoverschrijdende samenwerking en steun aan andere samenwerkingsverbanden tussen meerdere landen |
||||||||
22 04 03 01 |
Grensoverschrijdende samenwerking — Bijdrage uit rubriek 4 |
4 |
93 150 335 |
105 082 359 |
89 211 797 |
60 000 000 |
61 948 132 ,— |
32 596 962,90 |
31,02 |
22 04 03 02 |
Grensoverschrijdende samenwerking — Bijdrage uit rubriek 1b (Regionaal beleid) |
1,2 |
79 548 996 |
105 082 358 |
121 608 308 |
103 795 278 |
126 986 515 ,— |
31 255 570 ,— |
29,74 |
22 04 03 03 |
Steun aan andere op meerdere landen gerichte samenwerking in de nabuurschap — Overkoepelend programma |
4 |
215 100 000 |
102 849 403 |
204 300 000 |
125 000 000 |
196 500 781,48 |
110 746 319,28 |
107,68 |
22 04 03 04 |
Andere op meerdere landen gerichte samenwerking in de nabuurschap — Ondersteunende maatregelen |
4 |
28 500 000 |
5 649 933 |
26 208 375 |
6 500 000 |
29 394 444 ,— |
5 793 974,62 |
102,55 |
Artikel 22 04 03 — Subtotaal |
416 299 331 |
318 664 053 |
441 328 480 |
295 295 278 |
414 829 872,48 |
180 392 826,80 |
56,61 |
||
22 04 20 |
Erasmus+ — Bijdrage uit het Europees nabuurschapsinstrument (ENI) |
4 |
86 794 000 |
99 522 552 |
79 733 000 |
99 263 450 |
108 567 186,53 |
103 488 802,29 |
103,99 |
22 04 51 |
Voltooiing van acties op het gebied van het Europees nabuurschapsbeleid en de betrekkingen met Rusland (vóór 2014) |
4 |
p.m. |
298 597 906 |
p.m. |
580 000 000 |
619 578,75 |
602 785 837,51 |
201,87 |
22 04 52 |
Grensoverschrijdende samenwerking — Bijdrage uit rubriek 1b (Regionaal beleid) |
1,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
7 000 000 |
0 ,— |
1 214 975,96 |
|
22 04 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
22 04 77 03 |
Voorbereidende actie — Nieuwe Europees-mediterrane strategie voor de bevordering van werkgelegenheid bij jongeren |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
216 419,02 |
|
22 04 77 04 |
Proefproject — Financiering ENB — Voorbereiding personeel op de werkzaamheden in verband met het EU-ENB |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
170 619,80 |
|
22 04 77 05 |
Voorbereidende actie — Terugvordering van activa door landen van de Arabische lente |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
22 04 77 06 |
Proefproject — Ontwikkeling van een op kennis gebaseerde Europese journalistiek met betrekking tot het EU-nabuurschap, door middel van educatieve activiteiten van de campus Natolin van het Europacollege |
4 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
750 000 ,— |
0 ,— |
|
22 04 77 07 |
Voorbereidende Actie — Steun voor de buurlanden van de Unie voor de terugvordering van activa |
4 |
p.m. |
p.m. |
650 000 |
325 000 |
|||
Artikel 22 04 77 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
650 000 |
325 000 |
750 000 ,— |
387 038,82 |
|||
Hoofdstuk 22 04 — Totaal |
2 702 225 887 |
2 112 364 241 |
2 505 530 106 |
2 336 883 728 |
2 590 396 386,76 |
1 997 176 354,46 |
94,55 |
22 04 01
Ondersteuning van samenwerking met mediterrane landen
22 04 01 01
Mediterrane landen — Mensenrechten, goed bestuur en mobiliteit
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
133 923 308 |
113 187 109 |
119 435 744 |
65 000 000 |
175 100 000 ,— |
53 420 489,99 |
Toelichting
Dit krediet dient in het bijzonder ter financiering van bilaterale en op meerdere landen gerichte samenwerkingsacties om resultaten te boeken in onder meer de volgende gebieden:
— |
mensenrechten en fundamentele vrijheden; |
— |
rechtsstaat; |
— |
gelijkheidsbeginselen; |
— |
duurzame en blijvende democratie; |
— |
goed bestuur; |
— |
ontwikkeling van een florerend maatschappelijk middenveld, waaronder de sociale partners; |
— |
scheppen van een klimaat voor goed beheerde mobiliteit van mensen, en bescherming van de meest kwetsbare bevolkingsgroepen, waaronder kinderen op de vlucht en niet-begeleide minderjarigen; |
— |
bevordering van contacten tussen mensen, met inbegrip van jongerenparticipatie. |
Er dienen voldoende kredieten te worden gereserveerd voor steun aan organisaties uit het maatschappelijk middenveld.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma. Deze bedragen kunnen worden aangevuld met bijdragen voor Unietrustfondsen.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 27).
22 04 01 02
Mediterrane landen — Armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
668 160 985 |
460 291 018 |
596 250 682 |
460 000 000 |
642 547 000 ,— |
277 164 585,20 |
Toelichting
Dit krediet dient in het bijzonder ter financiering van bilaterale en op meerdere landen gerichte samenwerkingsacties om resultaten te boeken in onder meer de volgende gebieden:
— |
geleidelijke integratie in de interne markt van de Unie en meer samenwerking binnen en tussen sectoren, onder meer door:
|
— |
duurzame en inclusieve ontwikkeling en sociale inclusie in alle aspecten, met inbegrip van capaciteitsontwikkeling en opleiding voor jongeren; |
— |
armoedebestrijding, onder meer door de ontwikkeling van de particuliere sector; |
— |
meer interne economische, sociale en territoriale cohesie; |
— |
plattelandsontwikkeling; |
— |
klimaatmaatregelen; |
— |
rampenparaatheid. |
Er dienen voldoende kredieten te worden gereserveerd voor steun aan organisaties uit het maatschappelijk middenveld.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 27).
22 04 01 03
Mediterrane landen — Vertrouwensopbouw, veiligheid en het voorkomen en oplossen van conflicten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
423 718 409 |
176 765 265 |
366 072 675 |
133 500 000 |
427 251 675 ,— |
197 228 946,80 |
Toelichting
Dit krediet dient in het bijzonder ter financiering van bilaterale en op meerdere landen gerichte samenwerkingsacties om resultaten te boeken in onder meer de volgende gebieden:
— |
vertrouwens- en vredesopbouw, onder meer bij kinderen; |
— |
veiligheid en het voorkomen en oplossen van conflicten; |
— |
steun aan vluchtelingen en ontheemden, met inbegrip van kinderen, in het bijzonder (niet-begeleide) kinderen, vrouwen en slachtoffers van seksueel geweld binnen en buiten gebieden waar gewapende conflicten plaatsvinden. |
Er dienen voldoende kredieten te worden gereserveerd voor steun aan maatschappelijke organisaties.
Gezien de recente politieke ontwikkelingen in Libië moet de steun voor de stabilisering van dit land worden vergroot. Er moet in het bijzonder op worden gelet dat de Uniefinanciering voor Libië niet wordt gebruikt voor de financiering van willekeurige aanhoudingen en de opsluiting van kwetsbare personen, met name kinderen, en dat migranten worden behandeld met volledige inachtneming van de internationale mensenrechtennormen.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 27).
22 04 01 04
Ondersteuning van het vredesproces en financiële bijstand aan Palestina en aan de Organisatie van de Verenigde Naties voor hulpverlening aan Palestijnse vluchtelingen (UNRWA)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
329 811 939 |
228 241 231 |
299 379 163 |
261 500 000 |
321 850 000 ,— |
288 149 315,36 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van maatregelen ten gunste van het Palestijnse volk en de bezette Palestijnse gebieden van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, in het kader van het vredesproces in het Midden-Oosten.
De belangrijkste doelstellingen van de acties kunnen als volgt worden omschreven:
— |
ondersteuning van staatsvorming en institutionele ontwikkeling; |
— |
bevorderen van sociale en economische ontwikkeling; |
— |
het inperken van de gevolgen van de verslechterende economische, fiscale en humanitaire omstandigheden voor de Palestijnse bevolking door het verlenen van essentiële dienstverlening en andere ondersteuning; |
— |
bijdragen tot inspanningen voor de wederopbouw in Gaza; |
— |
bijdragen tot de financiering van de werking van de Organisatie van de Verenigde Naties voor hulpverlening aan Palestijnse vluchtelingen (UNRWA), in het bijzonder de programma’s inzake gezondheidszorg, onderwijs en sociale diensten; |
— |
financiering van voorbereidende acties voor de bevordering van de samenwerking tussen Israël en de buurlanden van Israël in het kader van het vredesproces, in het bijzonder met betrekking tot instellingen, economische aangelegenheden, water, milieu en energie; |
— |
financiering van activiteiten om de openbare opinie gunstig te stemmen ten aanzien van het vredesproces; |
— |
financiering van voorlichting, inclusief in het Arabisch en het Hebreeuws en verspreiding van informatie met betrekking tot de Israëlisch-Palestijnse samenwerking; |
— |
bevordering van eerbiediging van mensenrechten en fundamentele vrijheden, het bevorderen van meer respect voor minderhedenrechten, de bestrijding van antisemitisme en het bevorderen van gendergelijkheid en non-discriminatie; |
— |
het stimuleren van de ontwikkeling van een maatschappelijk middenveld door onder andere sociale integratie te ondersteunen. |
Er dienen voldoende kredieten te worden gereserveerd voor steun aan organisaties uit het maatschappelijk middenveld.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 27).
22 04 02
Ondersteuning van samenwerking met landen van het Oostelijk Partnerschap
22 04 02 01
Oostelijk Partnerschap — Mensenrechten, goed bestuur en mobiliteit
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
250 016 953 |
118 847 071 |
229 520 067 |
110 000 000 |
131 311 262 ,— |
68 939 329,91 |
Toelichting
Dit krediet dient in het bijzonder ter financiering van bilaterale en op meerdere landen gerichte samenwerkingsacties om resultaten te boeken in onder meer de volgende gebieden:
— |
mensenrechten en fundamentele vrijheden; |
— |
rechtsstaat; |
— |
gelijkheidsbeginselen; |
— |
duurzame en blijvende democratie; |
— |
goed bestuur; |
— |
ontwikkeling van een florerend maatschappelijk middenveld, waaronder de sociale partners; |
— |
scheppen van een klimaat voor goed beheerde mobiliteit van mensen, en bescherming van de meest kwetsbare bevolkingsgroepen, waaronder kinderen; |
— |
bevordering van contacten tussen mensen, met inbegrip van jongerenparticipatie; |
Er dienen voldoende kredieten te worden gereserveerd voor steun aan organisaties uit het maatschappelijk middenveld.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 27).
22 04 02 02
Oostelijk Partnerschap — Armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
380 730 900 |
293 298 586 |
361 556 726 |
322 500 000 |
361 755 408 ,— |
209 448 892,08 |
Toelichting
Dit krediet dient in het bijzonder ter financiering van bilaterale en op meerdere landen gerichte samenwerkingsacties om resultaten te boeken in onder meer de volgende gebieden:
— |
geleidelijke integratie in de interne markt van de Unie en meer samenwerking binnen en tussen sectoren, onder meer door:
|
— |
duurzame en inclusieve ontwikkeling in alle aspecten, met inbegrip van capaciteitsontwikkeling en opleiding voor jongeren, evenals sociale inclusie, ook voor de meest kwetsbare kinderen, waaronder kinderen met een handicap; |
— |
armoedebestrijding, onder meer door de ontwikkeling van de particuliere sector; |
— |
meer interne economische, sociale en territoriale cohesie; |
— |
plattelandsontwikkeling; |
— |
klimaatmaatregelen; |
— |
rampenparaatheid. |
Er dienen voldoende kredieten te worden gereserveerd voor steun aan organisaties uit het maatschappelijk middenveld.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 27).
22 04 02 03
Oostelijk Partnerschap — Vertrouwensopbouw, veiligheid en het voorkomen en oplossen van conflicten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
12 770 062 |
4 949 450 |
11 603 569 |
2 500 000 |
5 814 404 ,— |
14 555 313,74 |
Toelichting
Dit krediet dient in het bijzonder ter financiering van bilaterale en op meerdere landen gerichte samenwerkingsacties om resultaten te boeken in onder meer de volgende gebieden:
— |
vertrouwens- en vredesopbouw; |
— |
veiligheid en het voorkomen en oplossen van conflicten; |
— |
bijstand aan vluchtelingen en ontheemden, met inbegrip van kinderen. |
Er dienen voldoende kredieten te worden gereserveerd voor steun aan organisaties uit het maatschappelijk middenveld.
Een deel van deze kredieten zal worden gebruikt voor maatregelen gericht op de vele vastgelopen conflicten in het oostelijke nabuurschap en ter ondersteuning van de zoektocht naar politieke oplossingen hiervoor.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Bij de ondernomen actie moet de hoogst mogelijke zichtbaarheid worden gegeven aan de Europese Unie als donor en financier.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 27).
22 04 03
Ondersteuning van efficiënte grensoverschrijdende samenwerking en steun aan andere samenwerkingsverbanden tussen meerdere landen
22 04 03 01
Grensoverschrijdende samenwerking — Bijdrage uit rubriek 4
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
93 150 335 |
105 082 359 |
89 211 797 |
60 000 000 |
61 948 132 ,— |
32 596 962,90 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van grensoverschrijdende programma’s tussen de lidstaten enerzijds en de partnerlanden en/of de Russische federatie anderzijds, aan de buitengrenzen van de EU, om geïntegreerde en duurzame regionale ontwikkeling en samenwerking te stimuleren tussen naburige grensgebieden, en harmonieuze territoriale integratie doorheen de Unie en met de buurlanden.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 27).
Referentiebesluiten
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 897/2014 van de Commissie van 18 augustus 2014 tot vaststelling van specifieke uitvoeringsbepalingen voor programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking die worden gefinancierd in het kader van Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument (PB L 244 van 19.8.2014, blz. 12).
22 04 03 02
Grensoverschrijdende samenwerking — Bijdrage uit rubriek 1b (Regionaal beleid)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
79 548 996 |
105 082 358 |
121 608 308 |
103 795 278 |
126 986 515 ,— |
31 255 570 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de steun uit het EFRO in het kader van de doelstelling voor Europese territoriale samenwerking in de programmeringsperiode 2014-2020 aan grensoverschrijdende en zeebekkensamenwerkingsprogramma’s binnen het Europees nabuurschapsinstrument.
Uit dit krediet moet in het bijzonder steun worden verleend voor programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking aan de buitengrenzen van de Europese Unie tussen partnerlanden en lidstaten, teneinde geïntegreerde en duurzame regionale ontwikkeling tussen naburige grensregio’s, met inbegrip van de Oostzee en de Zwarte Zee, en harmonieuze territoriale integratie in de gehele Unie en met naburige landen te bevorderen.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1299/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende specifieke bepalingen voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling ter verwezenlijking van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 259).
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 27).
22 04 03 03
Steun aan andere op meerdere landen gerichte samenwerking in de nabuurschap — Overkoepelend programma
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
215 100 000 |
102 849 403 |
204 300 000 |
125 000 000 |
196 500 781,48 |
110 746 319,28 |
Toelichting
Dit krediet is voornamelijk bedoeld om de overkoepelende meerlandenprogramma’s te financieren die de financiële toewijzingen voor een land aanvullen. De doelstelling van de overkoepelende meerlandenprogramma’s — als bepaald in Verordening (EU) nr. 232/2014 — is om de uitvoering van de op stimulansen gebaseerde aanpak te vergemakkelijken.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 27).
22 04 03 04
Andere op meerdere landen gerichte samenwerking in de nabuurschap — Ondersteunende maatregelen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
28 500 000 |
5 649 933 |
26 208 375 |
6 500 000 |
29 394 444 ,— |
5 793 974,62 |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld ter dekking van acties die:
— |
algemene ondersteuning bieden voor de werking van de Unie voor het Middellandse Zeegebied; |
— |
algemene ondersteuning bieden voor de werking van het Oostelijk Partnerschap; |
— |
algemene ondersteuning bieden voor de werking van de andere regionale samenwerkingsverbanden, zoals de noordelijke dimensie en de synergie voor het Zwarte Zeegebied. |
Het is ook bedoeld ter dekking van acties om het niveau en het vermogen van de tenuitvoerlegging van de ondersteuning van de Unie te verbeteren en voor acties om het grote publiek en mogelijke begunstigden van ondersteuning te informeren en de zichtbaarheid te vergroten.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen of van andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii) en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 27).
22 04 20
Erasmus+ — Bijdrage uit het Europees nabuurschapsinstrument (ENI)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
86 794 000 |
99 522 552 |
79 733 000 |
99 263 450 |
108 567 186,53 |
103 488 802,29 |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld ter dekking van de technische en financiële bijstand in het kader van dit externe instrument ter bevordering van de internationale dimensie van hoger onderwijs voor de uitvoering van het programma Erasmus voor iedereen.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 daarvan en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e), en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten en, indien van toepassing, potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e), en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1288/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van „Erasmus+”: het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport en tot intrekking van Besluiten nr. 1719/2006/EG, nr. 1720/2006/EG en nr. 1298/2008/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 50).
Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 27).
22 04 51
Voltooiing van acties op het gebied van het Europees nabuurschapsbeleid en de betrekkingen met Rusland (vóór 2014)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
298 597 906 |
p.m. |
580 000 000 |
619 578,75 |
602 785 837,51 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met vastleggingen van voorgaande jaren.
Het dient eveneens ter dekking van de voltooiing van de financiële protocollen met mediterrane landen, waaronder onder meer steun voor de Europees-mediterrane investeringsfaciliteit binnen de Europese Investeringsbank, en dekt de uitvoering van de in het kader van de derde en vierde financiële protocollen met de landen van het zuidelijke Middellandse Zeegebied voorziene financiële steunmaatregelen, andere dan die van de Europese Investeringsbank Deze protocollen hebben betrekking op de periode van 1 november 1986 tot en met 31 oktober 1991, voor de derde financiële protocollen, en op de periode van 1 november 1991 tot en met 31 oktober 1996, voor de vierde financiële protocollen.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit financiële bijdragen van lidstaten en andere donorlanden, inclusief in beide gevallen hun overheids- en semi-overheidsorganen, of van internationale organisaties aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en namens hen door de Commissie worden beheerd, overeenkomstig het desbetreffende basisbesluit, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning zullen worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma voor elk hoofdstuk.
Rechtsgronden
Verordening (EEG) nr. 2210/78 van de Raad van 26 september 1978 betreffende de sluiting van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Democratische Volksrepubliek Algerije (PB L 263 van 27.9.1978, blz. 1).
Verordening (EEG) nr. 2211/78 van de Raad van 26 september 1978 betreffende de sluiting van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko (PB L 264 van 27.9.1978, blz. 1).
Verordening (EEG) nr. 2212/78 van de Raad van 26 september 1978 betreffende de sluiting van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Tunesië (PB L 265 van 27.9.1978, blz. 1).
Verordening (EEG) nr. 2213/78 van de Raad van 26 september 1978 betreffende de sluiting van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Arabische Republiek Egypte (PB L 266 van 27.9.1978, blz. 1).
Verordening (EEG) nr. 2214/78 van de Raad van 26 september 1978 betreffende de sluiting van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Libanese Republiek (PB L 267 van 27.9.1978, blz. 1).
Verordening (EEG) nr. 2215/78 van de Raad van 26 september 1978 betreffende de sluiting van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Hasjemitische Koninkrijk Jordanië (PB L 268 van 27.9.1978, blz. 1).
Verordening (EEG) nr. 2216/78 van de Raad van 26 september 1978 betreffende de sluiting van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Syrische Arabische Republiek (PB L 269 van 27.9.1978, blz. 1).
Verordening (EEG) nr. 3177/82 van de Raad van 22 november 1982 betreffende de sluiting van het Protocol inzake de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Democratische Volksrepubliek Algerije (PB L 337 van 29.11.1982, blz. 1).
Verordening (EEG) nr. 3178/82 van de Raad van 22 november 1982 betreffende de sluiting van het Protocol inzake de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Arabische Republiek Egypte (PB L 337 van 29.11.1982, blz. 8).
Verordening (EEG) nr. 3179/82 van de Raad van 22 november 1982 betreffende de sluiting van het Protocol inzake de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Hasjemitische Koninkrijk Jordanië (PB L 337 van 29.11.1982, blz. 15).
Verordening (EEG) nr. 3180/82 van de Raad van 22 november 1982 betreffende de sluiting van het Protocol inzake de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Libanese Republiek (PB L 337 van 29.11.1982, blz. 22).
Verordening (EEG) nr. 3181/82 van de Raad van 22 november 1982 betreffende de sluiting van het Protocol inzake de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko (PB L 337 van 29.11.1982, blz. 29).
Verordening (EEG) nr. 3182/82 van de Raad van 22 november 1982 betreffende de sluiting van het Protocol inzake de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Syrische Arabische Republiek (PB L 337 van 29.11.1982, blz. 36).
Verordening (EEG) nr. 3183/82 van de Raad van 22 november 1982 betreffende de sluiting van het Protocol inzake de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Tunesië (PB L 337 van 29.11.1982, blz. 43).
Besluit 88/30/EEG van de Raad van 21 december 1987 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Democratische Volksrepubliek Algerije (PB L 22 van 27.1.1988, blz. 1).
Besluit 88/31/EEG van de Raad van 21 december 1987 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Arabische Republiek Egypte (PB L 22 van 27.1.1988, blz. 9).
Besluit 88/32/EEG van de Raad van 21 december 1987 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Hasjemitische Koninkrijk Jordanië (PB L 22 van 27.1.1988, blz. 17).
Besluit 88/33/EEG van de Raad van 21 december 1987 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Libanese Republiek (PB L 22 van 27.1.1988, blz. 25).
Besluit 88/34/EEG van de Raad van 21 december 1987 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Tunesië (PB L 22 van 27.1.1988, blz. 33).
Besluit 88/453/EEG van de Raad van 30 juni 1988 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko (PB L 224 van 13.8.1988, blz. 32).
Besluit 92/44/EEG van de Raad van 19 december 1991 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Tunesië (PB L 18 van 25.1.1992, blz. 34).
Besluit 92/206/EEG van de Raad van 16 maart 1992 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Democratische Volksrepubliek Algerije (PB L 94 van 8.4.1992, blz. 13).
Besluit 92/207/EEG van de Raad van 16 maart 1992 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Arabische Republiek Egypte (PB L 94 van 8.4.1992, blz. 21).
Besluit 92/208/EEG van de Raad van 16 maart 1992 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Hasjemitische Koninkrijk Jordanië (PB L 94 van 8.4.1992, blz. 29).
Besluit 92/209/EEG van de Raad van 16 maart 1992 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Libanese Republiek (PB L 94 van 8.4.1992, blz. 37).
Verordening (EEG) nr. 1762/92 van de Raad van 29 juni 1992 betreffende de toepassing van de protocollen inzake de financiële en technische samenwerking tussen de Gemeenschap en de mediterrane derde landen (PB L 181 van 1.7.1992, blz. 1).
Besluit 92/548/EEG van de Raad van 16 november 1992 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko (PB L 352 van 2.12.1992, blz. 13).
Besluit 92/549/EEG van de Raad van 16 november 1992 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Syrische Arabische Republiek (PB L 352 van 2.12.1992, blz. 21).
Besluit 94/67/EG van de Raad van 24 januari 1994 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Syrische Arabische Republiek (PB L 32 van 5.2.1994, blz. 44).
Verordening (EG) nr. 1734/94 van de Raad van 11 juli 1994 betreffende de financiële en technische samenwerking met de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook (PB L 182 van 16.7.1994, blz. 4).
Verordening (EG) nr. 213/96 van de Raad van 29 januari 1996 betreffende de tenuitvoerlegging van het financieel instrument „EC Investment Partners” ten behoeve van de landen van Latijns-Amerika, Azië en het Middellandse Zeegebied en Zuid-Afrika (PB L 28 van 6.2.1996, blz. 2).
Verordening (EG) nr. 1638/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 houdende algemene bepalingen tot invoering van een Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (PB L 310 van 9.11.2006, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25).
22 04 52
Grensoverschrijdende samenwerking — Bijdrage uit rubriek 1b (Regionaal beleid)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
7 000 000 |
0 ,— |
1 214 975,96 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van de bijdrage voor 2007-2013 van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling voor grensoverschrijdende samenwerking in het kader van het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25).
Verordening (EG) nr. 1638/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 houdende algemene bepalingen tot invoering van een Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (PB L 310 van 9.11.2006, blz. 1).
22 04 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
22 04 77 03
Voorbereidende actie — Nieuwe Europees-mediterrane strategie voor de bevordering van werkgelegenheid bij jongeren
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
216 419,02 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
22 04 77 04
Proefproject — Financiering ENB — Voorbereiding personeel op de werkzaamheden in verband met het EU-ENB
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
170 619,80 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
22 04 77 05
Voorbereidende actie — Terugvordering van activa door landen van de Arabische lente
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van voorgaande jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
22 04 77 06
Proefproject — Ontwikkeling van een op kennis gebaseerde Europese journalistiek met betrekking tot het EU-nabuurschap, door middel van educatieve activiteiten van de campus Natolin van het Europacollege
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
750 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
22 04 77 07
Voorbereidende Actie — Steun voor de buurlanden van de Unie voor de terugvordering van activa
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
650 000 |
325 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Deze voorbereidende actie bouwt voor op succesvolle praktijken die werden toegepast in het kader van de door de Unie gefinancierde voorbereidende actie „Steun voor de landen van de Arabische Lente voor de terugvordering van activa”. Die actie was gericht op de ondersteuning van Egypte, Libië en Tunesië bij de afhandeling van gevallen van terugvordering van activa als gevolg van de revoluties in 2011, toen hun voormalige leiders ten val werden gebracht, in het bijzonder met betrekking tot bilaterale justitiële samenwerking met lidstaten en andere landen. Dit heeft geleid tot onder andere betere coördinatie tussen de landen van de Arabische lente en de lidstaten wat betreft de terugvordering van activa, en de succesvolle terugvordering en teruggave van meer dan 300 miljoen USD. Gezien het bovenstaande hebben ambtenaren uit lidstaten en hooggeplaatste ambtenaren van de oorspronkelijke begunstigde staten (waaronder de premier van Libië, de procureur-generaal van Egypte en de minister van Staatseigendom van Tunesië) groot belang hebben gesteld in een breder, permanenter Unieprogramma voor de terugvordering van activa, waarin bovengenoemde activiteiten moeten worden opgenomen:
1. |
versterking van regionale platforms voor dialoog, uitwisseling van optimale werkmethoden en operationele samenwerking (hoofdzakelijk met Uniepartners) met betrekking tot de terugvordering van activa; |
2. |
aanscherping van de wetgeving inzake inbeslagneming en confiscatie van activa die in verband worden gebracht met corruptie; |
3. |
gespecialiseerde begeleiding voor personen die zich beroepsmatig bezighouden met de terugvordering van activa, om tot betere operationele praktijken te komen bij de opsporing en terugvordering van gestolen activa; |
4. |
technisch advies om te waarborgen dat de teruggevorderde gestolen activa worden ingezet voor prioritaire ontwikkelingsbehoeften in de nationale gezondheidszorg- en onderwijssector teneinde bij te dragen aan de verdere stabilisering van de buurlanden van de Unie; |
5. |
technisch advies met het oog op grotere operationele harmonisatie met de normen van de Unie en de Financiële-actiegroep; |
6. |
verspreiding van op feiten gebaseerd onderzoek ter verbetering van de algemene kennis over de wijze waarop activa op corrupte wijze worden weggesluisd en gestolen, en om beleidsmakers er bewust van te maken hoe de ontwikkeling wordt afgeremd door vertragingen bij de terugvordering van activa, alsmede |
7. |
versterking van de rol van het maatschappelijk middenveld bij de prioriteitenstelling m.b.t. de eindbestemming van teruggevorderde activa. |
Er zij op gewezen dat het geplande mondiale project ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme van DG DEVCO (CRIS-nummer: 038875) voornamelijk gericht is op de bestrijding van het witwassen van geld en van de financiering van terrorisme, terwijl deze actie in de eerste plaats bedoeld is voor de terugvordering van activa en de voortzetting van het werk om begunstigde landen bij te staan in opzienbarende zaken in verband met gevallen van corruptie en andere vormen van georganiseerde misdaad. Deze actie staat hier weliswaar los van, maar kan dienen als een nuttige aanvulling op het project van DG DEVCO en de impact daarvan versterken.
Gezien de waarde van de werkzaamheden op het vlak van de terugvordering van activa als bijdrage aan de stabilisatie van de buurlanden van de Unie, de verantwoordelijkheid die wordt genomen door de nationale partners, en de tot nu toe geboekte resultaten dankzij de deskundigheid via de voorlopige voorbereidende actie zal deze actie zeer relevant zijn voor Tunesië en Libië evenals voor de andere zuidelijke landen van het Europees nabuurschapsbeleid (Jordanië en Libanon). Egypte zal worden betrokken bij regionale activiteiten. De actie heeft weliswaar een ander toepassingsgebied dan andere lopende of geplande projecten, maar zal ook dienen als aanvulling op en versterking van dergelijke inspanningen om deze landen te helpen bij de bestrijding van corruptie, het witwassen van geld, de financiering van terrorisme en andere vormen van georganiseerde misdaad. Deze actie zal ook rechtstreeks aansluiten bij de bestaande Unie- en VN-sancties die de landen in de regio Midden-Oosten en Noord-Afrika opgelegd hebben gekregen.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
TITEL 23
HUMANITAIRE HULP EN CIVIELE BESCHERMING
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
23 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „HUMANITAIRE HULP EN CIVIELE BESCHERMING” |
47 725 475 |
47 725 475 |
44 369 855 |
44 369 855 |
46 750 065,96 |
46 750 065,96 |
23 02 |
HUMANITAIRE HULP, VOEDSELHULP EN RAMPENPARAATHEID |
1 642 271 335 |
1 593 740 000 |
1 076 528 642 |
1 120 871 178 |
2 088 894 583,20 |
2 111 841 103,41 |
23 03 |
HET UNIEMECHANISME VOOR CIVIELE BESCHERMING |
55 902 000 |
48 315 041 |
48 867 000 |
49 486 754 |
41 731 610,46 |
33 294 253,65 |
Reserves (40 02 41) |
117 200 000 |
54 760 000 |
2 000 000 |
1 500 000 |
|||
173 102 000 |
103 075 041 |
50 867 000 |
50 986 754 |
41 731 610,46 |
33 294 253,65 |
||
23 04 |
HET EU-VRIJWILLIGERSINITIATIEF VOOR HUMANITAIRE HULP |
18 365 000 |
14 881 584 |
19 235 000 |
15 780 963 |
16 361 075,09 |
15 541 609,87 |
Titel 23 — Totaal |
1 764 263 810 |
1 704 662 100 |
1 189 000 497 |
1 230 508 750 |
2 193 737 334,71 |
2 207 427 032,89 |
|
Reserves (40 02 41) |
117 200 000 |
54 760 000 |
2 000 000 |
1 500 000 |
|||
1 881 463 810 |
1 759 422 100 |
1 191 000 497 |
1 232 008 750 |
2 193 737 334,71 |
2 207 427 032,89 |
HOOFDSTUK 23 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „HUMANITAIRE HULP EN CIVIELE BESCHERMING”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
23 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „HUMANITAIRE HULP EN CIVIELE BESCHERMING” |
|||||
23 01 01 |
Uitgaven met betrekking tot ambtenaren en tijdelijke personeelsleden voor het beleidsterrein „Humanitaire hulp en civiele bescherming” |
5,2 |
28 584 545 |
27 764 915 |
26 877 506,70 |
94,03 |
23 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven voor het beleidsterrein „Humanitaire hulp en civiele bescherming” |
|||||
23 01 02 01 |
Extern personeel |
5,2 |
4 587 606 |
2 648 439 |
3 013 475 ,— |
65,69 |
23 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven |
5,2 |
1 912 327 |
1 703 327 |
1 856 137 ,— |
97,06 |
Artikel 23 01 02 — Subtotaal |
6 499 933 |
4 351 766 |
4 869 612 ,— |
74,92 |
||
23 01 03 |
Uitgaven met betrekking tot ICT-apparatuur en -diensten voor het beleidsterrein „Humanitaire hulp en civiele bescherming” |
5,2 |
1 916 332 |
1 794 816 |
2 316 282,89 |
120,87 |
23 01 04 |
Ondersteunende uitgaven voor operaties en programma’s voor het beleidsterrein „Humanitaire hulp en civiele bescherming” |
|||||
23 01 04 01 |
Ondersteunende uitgaven voor humanitaire hulp, voedselhulp en rampenparaatheid |
4 |
9 552 665 |
9 365 358 |
11 647 664,37 |
121,93 |
Artikel 23 01 04 — Subtotaal |
9 552 665 |
9 365 358 |
11 647 664,37 |
121,93 |
||
23 01 06 |
Uitvoerende agentschappen |
|||||
23 01 06 01 |
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur — Bijdrage van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp |
4 |
1 172 000 |
1 093 000 |
1 039 000 ,— |
88,65 |
Artikel 23 01 06 — Subtotaal |
1 172 000 |
1 093 000 |
1 039 000 ,— |
88,65 |
||
Hoofdstuk 23 01 — Totaal |
47 725 475 |
44 369 855 |
46 750 065,96 |
97,96 |
23 01 01
Uitgaven met betrekking tot ambtenaren en tijdelijke personeelsleden voor het beleidsterrein „Humanitaire hulp en civiele bescherming”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
28 584 545 |
27 764 915 |
26 877 506,70 |
23 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven voor het beleidsterrein „Humanitaire hulp en civiele bescherming”
23 01 02 01
Extern personeel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 587 606 |
2 648 439 |
3 013 475 ,— |
23 01 02 11
Overige beheersuitgaven
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 912 327 |
1 703 327 |
1 856 137 ,— |
23 01 03
Uitgaven met betrekking tot ICT-apparatuur en -diensten voor het beleidsterrein „Humanitaire hulp en civiele bescherming”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 916 332 |
1 794 816 |
2 316 282,89 |
23 01 04
Ondersteunende uitgaven voor operaties en programma’s voor het beleidsterrein „Humanitaire hulp en civiele bescherming”
23 01 04 01
Ondersteunende uitgaven voor humanitaire hulp, voedselhulp en rampenparaatheid
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
9 552 665 |
9 365 358 |
11 647 664,37 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van ondersteunende uitgaven die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van de doelstellingen van het beleidsterrein „Humanitaire hulp”. Het gaat hierbij onder meer om:
— |
uitgaven voor technische en administratieve bijstand, waarbij geen sprake is van overheidstaken, die door de Commissie is uitbesteed op basis van ad-hocdienstverleningscontracten; |
— |
honoraria en vergoedingen voor uitgaven in verband met dienstverleningscontracten voor audits en evaluaties van partners en activiteiten van directoraat-generaal Europese Civiele Bescherming en Humanitaire Hulp (ECHO); |
— |
uitgaven in verband met studies, informatiesystemen en publicaties, bewustmakings- en voorlichtingscampagnes en andere maatregelen die het EU-karakter van de hulpverlening doen uitkomen; |
— |
uitgaven voor extern personeel bij de centrale diensten (arbeidscontractanten, gedetacheerde nationale deskundigen of personeel van agentschappen), beperkt tot 1 800 000 EUR. Dit personeel is bedoeld om de taken over te nemen die waren toevertrouwd aan externe contractanten in verband met de overname van de administratie van individuele deskundigen en voor het beheer van programma’s in derde landen. Dit bedrag, gebaseerd op de geraamde jaarlijkse kosten per persoon per jaar, dient ter dekking van de bezoldiging van het externe personeel, evenals de kosten voor opleiding, vergaderingen, dienstreizen, informatietechnologie (IT) en telecommunicatie die verband houden met hun taken; |
— |
uitgaven voor de aankoop en het onderhoud van veiligheids-, gespecialiseerde IT- en communicatie-instrumenten, en voor de technische diensten die nodig zijn voor de oprichting en de werking van het Coördinatiecentrum voor respons in noodsituaties. Dit Centrum („crisiskamer”) zal 24 uur per dag operationeel zijn en verantwoordelijk zijn voor de coördinatie van de respons van de Unie bij civiele rampen, met name om ervoor te zorgen dat de humanitaire hulp en de civiele bescherming volledig consistent zijn en er doeltreffend wordt samengewerkt; |
— |
de uitgaven voor de ontwikkeling, het onderhoud, de exploitatie en de ondersteuning van informatiesystemen die voor intern gebruik zijn bestemd of ter verbetering van het verband tussen ontwikkeling en humanitaire hulp in sleutelsectoren als voedselhulp en voeding; coördinatie tussen de Commissie en andere instellingen, nationale overheidsdiensten, agentschappen, niet-gouvernementele organisaties, andere partners op het gebied van humanitaire hulp, en deskundigen van het directoraat-generaal Europese Civiele Bescherming en Humanitaire Hulp (ECHO) ter plaatse. |
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen en andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen worden geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii), en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning, zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Deze toekenning dient ter dekking van administratieve uitgaven onder de artikelen 23 02 01 en 23 02 02.
23 01 06
Uitvoerende agentschappen
23 01 06 01
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur — Bijdrage van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 172 000 |
1 093 000 |
1 039 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de exploitatiekosten die het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur draagt voor het onder hoofdstuk 23 04 aan het agentschap toevertrouwde beheer van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma’s worden gedelegeerd (PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1).
Uitvoeringsbesluit 2013/776/EU van de Commissie van 18 december 2013 tot oprichting van het „Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur” en tot intrekking van Besluit 2009/336/EG (PB L 343 van 19.12.2013, blz. 46).
Verordening (EU) nr. 375/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 tot oprichting van het Europese vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening („EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp”) (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 1).
Referentiebesluiten
Besluit C(2016) 9189 van de Commissie van 18 december 2013 waarbij bevoegdheden worden gedelegeerd aan het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur met het oog op het vervullen van taken die verband houden met de uitvoering van programma’s van de Unie op het gebied van onderwijs, audiovisuele media en cultuur, omvattende in het bijzonder de uitvoering van kredieten van de algemene begroting van de Unie en toewijzingen uit het EOF.
HOOFDSTUK 23 02 — HUMANITAIRE HULP, VOEDSELHULP EN RAMPENPARAATHEID
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
23 02 |
HUMANITAIRE HULP, VOEDSELHULP EN RAMPENPARAATHEID |
||||||||
23 02 01 |
Vertrekking van snelle, doeltreffende en op behoeften gebaseerde humanitaire hulp en voedselhulp |
4 |
1 592 271 335 |
1 540 690 000 |
1 026 028 642 |
1 075 825 501 |
2 044 895 583,20 |
2 072 817 265,50 |
134,54 |
23 02 02 |
Rampenpreventie, rampenrisicovermindering en rampenparaatheid |
4 |
50 000 000 |
52 800 000 |
50 000 000 |
44 795 677 |
43 999 000 ,— |
39 023 837,91 |
73,91 |
23 02 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
23 02 77 01 |
Proefproject — Waarborgen van doeltreffende hulpverlening aan slachtoffers van seksueel en gendergerelateerd geweld in humanitaire contexten |
4 |
p.m. |
250 000 |
500 000 |
250 000 |
|||
Artikel 23 02 77 — Subtotaal |
p.m. |
250 000 |
500 000 |
250 000 |
|||||
Hoofdstuk 23 02 — Totaal |
1 642 271 335 |
1 593 740 000 |
1 076 528 642 |
1 120 871 178 |
2 088 894 583,20 |
2 111 841 103,41 |
132,51 |
23 02 01
Vertrekking van snelle, doeltreffende en op behoeften gebaseerde humanitaire hulp en voedselhulp
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 592 271 335 |
1 540 690 000 |
1 026 028 642 |
1 075 825 501 |
2 044 895 583,20 |
2 072 817 265,50 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van humanitaire hulp en voedselhulp van humanitaire aard aan mensen in landen buiten de Unie die het slachtoffer zijn van conflicten of rampen, zowel natuurrampen als door de mens veroorzaakte rampen (oorlogen, gevechten enz.) of vergelijkbare noodsituaties, zolang als nodig is om aan de uit deze situaties voortvloeiende behoeften te voldoen. Hieraan zal uitvoering worden gegeven overeenkomstig de voorschriften voor humanitaire hulp van Verordening (EG) nr. 1257/96.
De hulp en bijstand worden verstrekt zonder discriminatie of nadelig onderscheid op grond van ras, etnische oorsprong, godsdienst, handicap, geslacht, leeftijd, nationaliteit of politieke gezindheid. Deze hulp en bijstand worden verleend in overeenstemming met het internationaal humanitair recht en mag niet worden onderworpen aan door andere partnerdonoren opgelegde beperkingen, zolang als nodig is om in de uit deze situaties voortvloeiende humanitaire behoeften te voorzien.
Dit krediet dient tevens ter dekking van de uitgaven voor de aankoop en levering van alle goederen of materialen die voor de uitvoering van humanitaire en voedselhulpmaatregelen noodzakelijk zijn, met inbegrip van de bouw van woningen of schuilplaatsen voor de betrokken bevolkingsgroepen, werkzaamheden in verband met het herstel en de wederopbouw, op korte termijn, van met name infrastructuur en faciliteiten, uitgaven voor extern personeel, zowel buitenlands als lokaal, opslag, vervoer, internationaal of nationaal vervoer, logistieke steun en verdeling van de hulpgoederen, alsmede alle maatregelen die de vrije toegang tot de personen voor wie de hulp bestemd is, moeten vergemakkelijken.
Het krediet mag worden gebruikt ter financiering van de aankoop en levering van voedsel, zaden, vee of andere producten of uitrusting die voor de tenuitvoerlegging van humanitaire hulp- en voedselhulpoperaties nodig zijn.
Het krediet kan ook ter dekking dienen van alle andere uitgaven die rechtstreeks verband houden met de tenuitvoerlegging van de operaties van humanitaire hulp, en van de uitgaven voor maatregelen die absoluut moeten worden getroffen voor de tenuitvoerlegging van de humanitaire voedselhulp-operaties binnen de vereiste termijnen en op een wijze die beantwoordt aan de behoeften van de doelgroepen, aan het doel van een zo goed mogelijke kosten-effectiviteitverhouding en aan een grotere transparantie.
Het dient bovendien ter dekking van de uitgaven voor:
— |
maatregelen gericht op het bieden van een ondersteunende omgeving en toegang tot goed onderwijs in geval van humanitaire crises, waaronder maatregelen gericht op het herstel en de wederopbouw van schoolgebouwen en onderwijsfaciliteiten of het bieden van psychosociale ondersteuning, scholing van leerkrachten of de levering van goederen of materialen die nodig zijn voor de uitvoering van humanitaire hulpacties gericht op de toegang tot onderwijs; |
— |
haalbaarheidsstudies voor humanitaire operaties, evaluaties van projecten en plannen voor humanitaire hulp en voor zichtbaarheidsoperaties en informatiecampagnes betreffende humanitaire operaties; |
— |
het toezicht op humanitaire projecten en plannen en het bevorderen en opzetten van initiatieven gericht op het verbeteren van de coördinatie en de samenwerking teneinde de steun en het toezicht op de projecten en plannen doeltreffender te maken; |
— |
de controle op en de coördinatie van de hulpacties die deel uitmaken van de betrokken humanitaire hulp en voedselhulp, met name wat betreft de voorwaarden waaronder de betrokken producten worden verschaft, geleverd, gedistribueerd en aangewend, met inbegrip van het gebruik van tegenwaardefondsen; |
— |
maatregelen ter versterking van de coördinatie van de hulp van de Unie met de lidstaten, andere als donor optredende landen, internationale organisaties en instellingen (vooral organisaties die deel uitmaken van de Verenigde Naties), niet-gouvernementele organisaties en organisaties die deze laatste vertegenwoordigen; |
— |
de financiering van overeenkomsten inzake technische bijstand om de uitwisseling van technische kennis en ervaring tussen humanitaire organisaties en instanties van de EU onderling en tussen deze organisaties en instanties en die uit derde landen te vergemakkelijken; |
— |
studies en opleiding die verband houden met het bereiken van de doelstellingen van het humanitaire hulp- en voedselhulpbeleid; |
— |
subsidies voor het uitvoeren van acties en voor de lopende uitgaven ten behoeve van humanitaire netwerken; |
— |
humanitaire mijnopruimingsacties met inbegrip van het bewustmaken van de plaatselijke bevolking met betrekking tot antipersoneelsmijnen; |
— |
uitgaven voor het netwerk voor humanitaire hulp (NOHA), overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1257/96. Dit is een eenjarig multidisciplinair postdoctoraal diploma op het gebied van humanitaire hulp, in het leven geroepen om het professionalisme onder humanitaire hulpverleners te stimuleren, waarbij verschillende universiteiten betrokken zijn; |
— |
het vervoer en distributie van hulp of bijstand, inclusief aanverwante kosten voor verzekering, laden en lossen, coördinatie enz.; |
— |
ondersteunende maatregelen, die onmisbaar zijn voor een optimale programmering, coördinatie en uitvoering van de hulp of bijstand, die niet met andere kredieten worden gefinancierd, bijvoorbeeld buitengewone transport- en opslagmaatregelen, desinfectering, activiteiten in verband met de verwerking of bereiding van voedingsmiddelen ter plaatse, ondersteuning in de vorm van expertise, technische bijstand en levering van materialen die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de hulp of bijstand (werktuigen, gereedschap, brandstof enz.); |
— |
modelexperimenten met nieuwe vormen van vervoer, verpakking en opslag, alsmede analysen van voedselhulpacties, zichtbaarheidsacties betreffende humanitaire operaties en ten slotte bewustmakingsacties; |
— |
de opslag van voedselproducten (met inbegrip van beheerskosten, termijnverrichtingen, met of zonder optie, de opleiding van technici, de aankoop van verpakkingsmateriaal en van mobiele opslagvoorzieningen, het onderhoud en de reparatie van opslagplaatsen enz.); |
— |
de technische bijstand die nodig is voor de voorbereiding en uitvoering van humanitaire hulpprojecten, met name de uitgaven ter dekking van de kosten van contracten met individuele deskundigen ter plaatse, alsmede de uitgaven voor infrastructuur en logistiek (vallende onder het beheer van gelden ter goede rekening en de machtigingen tot uitgaven), van eenheden van het directoraat-generaal Europese Civiele Bescherming en Humanitaire Hulp (ECHO) in de gehele wereld. |
Om overeenkomstig de artikelen 62 en 154 tot en met 156 van het Financieel Reglement volledige financiële transparantie te waarborgen, doet de Commissie bij de sluiting of de wijziging van overeenkomsten voor het beheer en de uitvoering van projecten door internationale organisaties alle nodige inspanningen om ervoor te zorgen dat deze organisaties zich ertoe verbinden al hun interne en externe audits inzake het gebruik van middelen van de Unie over te leggen aan de Europese Rekenkamer en aan de interne auditeur van de Commissie.
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen en andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen worden geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii), en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning, zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp (PB L 163 van 2.7.1996, blz. 1).
23 02 02
Rampenpreventie, rampenrisicovermindering en rampenparaatheid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
50 000 000 |
52 800 000 |
50 000 000 |
44 795 677 |
43 999 000 ,— |
39 023 837,91 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor operaties die zijn gericht op paraatheid bij of preventie van rampen of vergelijkbare noodsituaties en voor de ontwikkeling van waarschuwingssystemen voor alle soorten natuurrampen (overstromingen, cyclonen, vulkaanuitbarstingen enz.); hieronder vallen ook aankoop en vervoer van de hiervoor benodigde uitrusting.
Het kan tevens dienen ter dekking van alle andere rechtstreeks met de uitvoering van rampenparaatheidsmaatregelen verband houdende uitgaven zoals:
— |
de financiering van wetenschappelijke studies ter preventie van rampen; |
— |
het aanleggen van noodvoorraden van goederen en uitrusting die bij humanitaire hulpoperaties kunnen worden gebruikt; |
— |
de technische bijstand die nodig is voor de voorbereiding en uitvoering van rampenparaatheidsprojecten, met name de uitgaven ter dekking van de kosten van contracten met individuele deskundigen ter plaatse, alsmede de uitgaven voor infrastructuur en logistiek (vallende onder het beheer van gelden ter goede rekening en de machtigingen tot uitgaven), van eenheden van het directoraat-generaal Humanitaire Hulpverlening en Civiele Bescherming in de gehele wereld; |
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen en andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen worden geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii), en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning, zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp (PB L 163 van 2.7.1996, blz. 1).
23 02 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
23 02 77 01
Proefproject — Waarborgen van doeltreffende hulpverlening aan slachtoffers van seksueel en gendergerelateerd geweld in humanitaire contexten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
250 000 |
500 000 |
250 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
In humanitaire contexten vormt seksueel en gendergerelateerd geweld een bedreiging voor mensenlevens: zowel in conflicten, waarbij verkrachting stelselmatig als oorlogswapen wordt ingezet, als bij natuurrampen, die volgens studies een verhoogd risico op seksueel en gendergerelateerd geweld met zich meebrengen.
De Unie en haar lidstaten zijn samen de grootste donor van humanitaire hulp ter wereld. In 2014 heeft het directoraat-generaal Europese Civiele Bescherming en Humanitaire Hulp van de Commissie een gender- en leeftijdsmarker ontwikkeld en toegepast. Deze marker toonde aan dat bij 89 % van de in 2015 door de Unie gefinancierde humanitaire acties de aspecten gender en leeftijd in sterke of zekere mate in aanmerking zijn genomen. Voor wat de efficiënte verlening van Uniebijstand aan haar humanitaire partners en de versterking van hun capaciteiten betreft, is er echter wel sprake van steeds grotere uitdagingen, zoals beperkingen op de financiering van reproductieve gezondheidszorg door andere donoren en een toename van de kwetsbare bevolkingsgroepen als gevolg van aanhoudende en nieuwe conflicten. Er bestaan nog steeds grote lacunes in onze kennis van goede, op feiten gebaseerde praktijken, alsook grote verschillen ten aanzien van de naleving van de toepasselijke rechtskaders.
In het kader van dit proefproject zal worden onderzocht welk effect seksueel geweld in humanitaire contexten heeft op vrouwen, meisjes, jongens en mannen, hoeveel personen erdoor worden getroffen, welke vormen van medische en psychosociale bijstand worden geboden aan slachtoffers/overlevenden in vijf conflictgebieden en bij twee natuurrampen, in hoeverre deze steun verenigbaar is met het internationaal recht, en welke beste praktijken reeds worden toegepast en moeten worden overgenomen.
Hierbij wordt a) bepaald welke vormen van seksueel geweld tegen vrouwen, meisjes, jongens en mannen het vaakst voorkomen in humanitaire contexten (waaronder gewapende conflicten en natuurrampen); b) de omvang ervan geschat op basis van frequentie en/of aantallen slachtoffers/overlevenden; c) de specifieke medische en psychosociale dienstverlening voor slachtoffers/overlevenden beoordeeld en vastgesteld of er sprake is van hiaten op het gebied van bescherming, met name met betrekking tot gender; d) onderzocht of de WHO-protocollen worden nageleefd; e) bestudeerd of het internationaal humanitair recht (in het kader van gewapende conflicten) en het internationaal recht inzake de mensenrechten worden geëerbiedigd, en f) overgegaan tot het in kaart brengen en verspreiden van beste praktijken op het gebied van doeltreffende hulpverlening aan slachtoffers/overlevenden van seksueel geweld (vrouwen, meisjes, jongens en mannen) in humanitaire contexten.
Dit proefproject wordt uitgevoerd door een consortium van relevante instellingen, humanitaire actoren en relevante maatschappelijke organisaties. Dit consortium zal aanbevelingen opstellen, humanitaire actoren helpen hun responscapaciteit bij seksueel geweld in humanitaire contexten te versterken en de doeltreffendheid en doelmatigheid van de Uniesteun verbeteren.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 23 03 — HET UNIEMECHANISME VOOR CIVIELE BESCHERMING
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
23 03 |
HET UNIEMECHANISME VOOR CIVIELE BESCHERMING |
||||||||
23 03 01 |
Rampenpreventie en rampenparaatheid |
||||||||
23 03 01 01 |
Rampenpreventie en rampenparaatheid binnen de Unie |
3 |
28 256 000 |
23 200 000 |
29 746 000 |
31 370 000 |
29 168 616,97 |
23 105 227,38 |
99,59 |
Reserves (40 02 41) |
105 900 000 |
46 560 000 |
|||||||
134 156 000 |
69 760 000 |
29 746 000 |
31 370 000 |
29 168 616,97 |
23 105 227,38 |
||||
23 03 01 02 |
Rampenpreventie en rampenparaatheid in derde landen |
4 |
5 846 000 |
5 819 041 |
5 729 000 |
5 466 903 |
5 529 804,54 |
2 131 226,26 |
36,63 |
23 03 01 03 |
Europees Solidariteitskorps — Bijdrage van het mechanisme voor civiele bescherming van de Europese Unie (UCPM) |
3 |
2 000 000 |
2 000 000 |
p.m. |
p.m. |
|||
Reserves (40 02 41) |
2 000 000 |
1 500 000 |
|||||||
2 000 000 |
2 000 000 |
2 000 000 |
1 500 000 |
||||||
Artikel 23 03 01 — Subtotaal |
36 102 000 |
31 019 041 |
35 475 000 |
36 836 903 |
34 698 421,51 |
25 236 453,64 |
81,36 |
||
Reserves (40 02 41) |
105 900 000 |
46 560 000 |
2 000 000 |
1 500 000 |
|||||
142 002 000 |
77 579 041 |
37 475 000 |
38 336 903 |
34 698 421,51 |
25 236 453,64 |
||||
23 03 02 |
Snelle en doeltreffende respons in noodsituaties, bij grote rampen |
||||||||
23 03 02 01 |
Snelle en doeltreffende respons in noodsituaties, bij grote rampen binnen de Unie |
3 |
4 100 000 |
3 700 000 |
1 500 000 |
1 400 000 |
747 887,50 |
253 841,10 |
6,86 |
Reserves (40 02 41) |
9 300 000 |
6 200 000 |
|||||||
13 400 000 |
9 900 000 |
1 500 000 |
1 400 000 |
747 887,50 |
253 841,10 |
||||
23 03 02 02 |
Snelle en doeltreffende respons in noodsituaties, bij grote rampen in derde landen |
4 |
15 700 000 |
12 846 000 |
10 392 000 |
10 000 000 |
6 285 301,45 |
6 199 990,86 |
48,26 |
Reserves (40 02 41) |
2 000 000 |
2 000 000 |
|||||||
17 700 000 |
14 846 000 |
10 392 000 |
10 000 000 |
6 285 301,45 |
6 199 990,86 |
||||
Artikel 23 03 02 — Subtotaal |
19 800 000 |
16 546 000 |
11 892 000 |
11 400 000 |
7 033 188,95 |
6 453 831,96 |
39,01 |
||
Reserves (40 02 41) |
11 300 000 |
8 200 000 |
|||||||
31 100 000 |
24 746 000 |
11 892 000 |
11 400 000 |
7 033 188,95 |
6 453 831,96 |
||||
23 03 51 |
Voltooiing van programma’s en acties op het gebied van civiele bescherming binnen de Unie (vóór 2014) |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
354 341,55 |
|
23 03 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
23 03 77 03 |
Proefproject — Vroegtijdigewaarschuwingssysteem voor natuurrampen |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
499 851 |
0 ,— |
1 249 626,50 |
|
23 03 77 04 |
Voorbereidende actie — Netwerk van Europese platforms voor civiele bescherming en crisisbeheersing |
4 |
p.m. |
750 000 |
1 500 000 |
750 000 |
|||
Artikel 23 03 77 — Subtotaal |
p.m. |
750 000 |
1 500 000 |
1 249 851 |
0 ,— |
1 249 626,50 |
166,62 |
||
Hoofdstuk 23 03 — Totaal |
55 902 000 |
48 315 041 |
48 867 000 |
49 486 754 |
41 731 610,46 |
33 294 253,65 |
68,91 |
||
Reserves (40 02 41) |
117 200 000 |
54 760 000 |
2 000 000 |
1 500 000 |
|||||
173 102 000 |
103 075 041 |
50 867 000 |
50 986 754 |
41 731 610,46 |
33 294 253,65 |
23 03 01
Rampenpreventie en rampenparaatheid
23 03 01 01
Rampenpreventie en rampenparaatheid binnen de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
||||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
|
23 03 01 01 |
28 256 000 |
23 200 000 |
29 746 000 |
31 370 000 |
29 168 616,97 |
23 105 227,38 |
Reserves (40 02 41) |
105 900 000 |
46 560 000 |
||||
Totaal |
134 156 000 |
69 760 000 |
29 746 000 |
31 370 000 |
29 168 616,97 |
23 105 227,38 |
Toelichting
Dit krediet dient voor de financiering van uitgaven voor acties op het gebied van civiele bescherming. Het is bedoeld ter ondersteuning en coördinatie van, alsook ter aanvulling op de inspanningen van de lidstaten, de EVA-landen en kandidaat-lidstaten die met de Unie een passende overeenkomst hebben gesloten inzake paraatheid en preventieve actie ten aanzien van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen, met inbegrip van terroristische acties en technologische, stralings- of milieuongevallen, verontreiniging van de zee en acute gezondheidsrisico’s, voorkomend binnen de Unie. Het is tevens bedoeld om nauwere samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van civiele bescherming te vergemakkelijken.
Het dekt met name:
— |
acties op het gebied van preventie ter ondersteuning en bevordering van de risicobeoordelings- en -inventarisatie-activiteiten van de lidstaten via het uitwisselen van goede praktijken en het verzamelen en verspreiden van informatie van de lidstaten over risicobeoordelingsactiviteiten, onder meer door intercollegiale toetsing; |
— |
het creëren van een Europese responscapaciteit voor noodsituaties, een „stand-by”-capaciteit van middelen en uitrusting die in noodsituaties ter beschikking van een lidstaat kunnen worden gesteld; |
— |
de ontwikkeling en het beheer van een certificatie- en registratieproces voor de „Europese responscapaciteit voor noodsituaties”. Dit impliceert tevens de ontwikkeling van capaciteitsdoelstellingen en kwaliteitsnormen; |
— |
de identificatie van belangrijke tekortkomingen inzake responscapaciteit in de „Europese responscapaciteit voor noodsituaties”, en steun voor de ontwikkeling van de vereiste capaciteiten; |
— |
de inventarisatie van de voor bijstandsinterventies in noodsituaties in de lidstaten beschikbare interventiedeskundigen en -modules en overige ondersteuning; |
— |
de ontwikkeling en het onderhoud van een netwerk van opgeleide deskundigen uit de lidstaten om op centraal niveau te helpen met het toezicht, en de informatie- en coördinatietaken van het Coördinatiecentrum voor respons in noodsituaties (ERCC); |
— |
een programma van lessen die uit de interventies op het gebied van civiele bescherming zijn geleerd, en van oefeningen in het kader van het Uniemechanisme voor civiele bescherming; |
— |
een opleidingsprogramma voor interventieteams, extern personeel en externe deskundigen, gericht op de verstrekking van kennis en instrumenten die nodig zijn voor een doeltreffende deelname aan interventies van de Unie en voor de ontwikkeling van een gemeenschappelijke Europese interventiecultuur; |
— |
het beheer van een opleidingsnetwerk van opleidingscentra voor personeel van civiele bescherming en beheer van noodsituaties en andere relevante actoren met het oog op sturing in verband met opleiding voor civiele bescherming in de Unie en op internationaal niveau; |
— |
het beheer van een programma met oefeningen, onder meer oefeningen op coördinatiecentrumniveau, oefeningen op grote schaal en oefeningen voor modules van civiele bescherming voor het beproeven van de interoperabiliteit, de opleiding van ambtenaren voor civiele bescherming en een gemeenschappelijke interventiecultuur; |
— |
de uitwisseling van deskundigen ter versterking van de kennis van civiele bescherming van de Unie en ter uitwisseling van informatie en ervaringen; |
— |
informatie- en communicatiesystemen (ICT), met name het gemeenschappelijk noodcommunicatie- en -informatiesysteem Cecis ter vergemakkelijking van de uitwisseling van informatie met de lidstaten in noodsituaties, teneinde de doeltreffendheid te vergroten en de uitwisseling van gerubriceerde informatie van de Unie mogelijk te maken. Dit omvat de uitgaven voor de ontwikkeling, het onderhoud, de bediening en de ondersteuning (hardware, software en diensten) van de systemen. Het omvat eveneens de uitgaven voor projectbeheer, kwaliteitscontrole, beveiliging, documentatie en opleiding in samenhang met het gebruik van deze systemen; |
— |
onderzoek en ontwikkeling van civielebeschermingsmodules in de zin van artikel 4 van Besluit nr. 1313/2013/EU, met inbegrip van steun ter verbetering van de interoperabiliteit; |
— |
onderzoek en ontwikkeling van rampdetectie- en vroegewaarschuwingssystemen; |
— |
de studie en ontwikkeling van scenario’s, het in kaart brengen en plannen voor de ontwikkeling van responscapaciteit; |
— |
workshops, studiebijeenkomsten, projecten, studies, onderzoeken, modellering, het uitwerken van scenario’s en rampenplannen, ondersteuning van capaciteitsopbouw, demonstratieprojecten, overdracht van technologie, bewustmaking, voorlichting, communicatie en monitoring, controle en evaluatie; |
— |
andere ondersteunende en aanvullende acties die noodzakelijk zijn in het kader van het Uniemechanisme voor civiele bescherming, voor het bereiken van een hoog beschermingsniveau tegen rampen en een grotere rampenparaatheid van de Unie; |
— |
uitgaven voor audits en evaluaties, zoals neergelegd in het Uniemechanisme voor civiele bescherming. |
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 daarvan en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Eventuele inkomsten uit de bijdrage van kandidaat-lidstaten en, indien van toepassing, de potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan voor deelname aan programma’s van de Unie, die worden opgevoerd onder post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot het opvoeren van extra kredieten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924).
Referentiebesluiten
Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 23 november 2017, tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (COM(2017) 772 final).
23 03 01 02
Rampenpreventie en rampenparaatheid in derde landen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
5 846 000 |
5 819 041 |
5 729 000 |
5 466 903 |
5 529 804,54 |
2 131 226,26 |
Toelichting
Dit krediet dient voor de financiering van uitgaven voor acties op het gebied van civiele bescherming. Het is bedoeld ter ondersteuning en coördinatie van, alsook ter aanvulling op de inspanningen van de lidstaten, de EVA-landen, de toetredende landen, de kandidaat-lidstaten en de potentiële kandidaat-lidstaten die met de Unie een passende overeenkomst hebben gesloten inzake paraatheid en preventieve actie ten aanzien van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen, met inbegrip van terroristische acties en technologische, stralings- of milieuongevallen, verontreiniging van de zee en acute gezondheidsrisico’s, voorkomend in derde landen. Het krediet dekt meer bepaald de inzet van deskundigen voor de evaluatie van de preventie- en paraatheidsbehoeften in derde landen bij rampen, en de fundamentele logistieke steun voor dergelijke deskundigen.
Het krediet strekt ook tot financiële steun voor bepaalde acties die worden gedekt door de artikelen 21 en 22 van Besluit nr. 1313/2013/EU, voor kandidaten die niet deelnemen aan het Uniemechanisme voor civiele bescherming en voor landen die vallen onder het Europees nabuurschapsbeleid, voor zover dit wordt gecombineerd met financiering uit het instrument voor pretoetredingssteun en het Europees nabuurschapsinstrument.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 daarvan en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Eventuele inkomsten uit de bijdrage van kandidaat-lidstaten en, indien van toepassing, de potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan voor deelname aan programma’s van de Unie, die worden opgevoerd onder post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot het openen van extra kredieten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924).
Referentiebesluiten
Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 23 november 2017, tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (COM(2017) 772 final).
23 03 01 03
Europees Solidariteitskorps — Bijdrage van het mechanisme voor civiele bescherming van de Europese Unie (UCPM)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
||||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
|
23 03 01 03 |
2 000 000 |
2 000 000 |
p.m. |
p.m. |
||
Reserves (40 02 41) |
2 000 000 |
1 500 000 |
||||
Totaal |
2 000 000 |
2 000 000 |
2 000 000 |
1 500 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiële bijdrage van het Uniemechanisme voor civiele bescherming aan het Europees Solidariteitskorps overeenkomstig diens algemene en specifieke doelstellingen.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 daarvan en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting.
Rechtsgronden
Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924).
Verordening (EU) 2018/1475 van het Europees Parlement en de Raad van 2 oktober 2018 tot vaststelling van het rechtskader van het Europees Solidariteitskorps en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1288/2013, Verordening (EU) nr. 1293/2013 en Besluit nr. 1313/2013/EU (PB L 250 van 4.10.2018, blz. 1).
23 03 02
Snelle en doeltreffende respons in noodsituaties, bij grote rampen
23 03 02 01
Snelle en doeltreffende respons in noodsituaties, bij grote rampen binnen de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
||||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
|
23 03 02 01 |
4 100 000 |
3 700 000 |
1 500 000 |
1 400 000 |
747 887,50 |
253 841,10 |
Reserves (40 02 41) |
9 300 000 |
6 200 000 |
||||
Totaal |
13 400 000 |
9 900 000 |
1 500 000 |
1 400 000 |
747 887,50 |
253 841,10 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van de uitgaven voor interventies van civiele bescherming binnen de Unie in het kader van het Uniemechanisme voor civiele bescherming:
— |
de verlening van steun aan de lidstaten bij het verkrijgen van uitrusting en vervoermiddelen; |
— |
het inzetten van extra vervoermiddelen en aanverwante logistieke zaken die nodig zijn voor een snelle reactie op ernstige noodsituaties ter aanvulling van het door de lidstaten verstrekte vervoer; |
— |
het inzetten van deskundigen om de bijstandsbehoeften te beoordelen, het vergemakkelijken van rampenbijstand van de Unie in lidstaten, en het verstrekken van de logistieke basissteun voor deze deskundigen; |
— |
het inzetten van opgeleide deskundigen uit de lidstaten in het Coördinatiecentrum voor respons in noodsituaties (ERCC) voor steun aan de monitoring-, voorlichtings- en coördinatietaken van dat Centrum; |
— |
eventuele ondersteunende en aanvullende acties ter vergemakkelijking van de coördinatie van respons op de meest doeltreffende wijze. |
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 daarvan en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Eventuele inkomsten uit de bijdrage van kandidaat-lidstaten en, indien van toepassing, de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan voor deelname aan programma’s van de Unie, die worden opgevoerd onder post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot het openen van extra kredieten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924).
Referentiebesluiten
Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 23 november 2017, tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (COM(2017) 772 final).
23 03 02 02
Snelle en doeltreffende respons in noodsituaties, bij grote rampen in derde landen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
||||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
|
23 03 02 02 |
15 700 000 |
12 846 000 |
10 392 000 |
10 000 000 |
6 285 301,45 |
6 199 990,86 |
Reserves (40 02 41) |
2 000 000 |
2 000 000 |
||||
Totaal |
17 700 000 |
14 846 000 |
10 392 000 |
10 000 000 |
6 285 301,45 |
6 199 990,86 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van de uitgaven voor interventies van civiele bescherming in derde landen in het kader van het Uniemechanisme voor civiele bescherming:
— |
het inzetten van deskundigen om de bijstandsbehoeften te beoordelen en de Europese bijstand in derde landen bij rampen te bevorderen; |
— |
de verlening van steun aan de lidstaten bij het verkrijgen van uitrusting en vervoermiddelen; |
— |
de verlening van Europese civielebeschermingshulp bij rampen — inclusief het verstrekken van relevante informatie over transportmiddelen — en daarmee samenhangende logistieke ondersteuning; |
— |
de verlening, op verzoek van de consulaire autoriteiten van de lidstaten, van consulaire steun aan de burgers van de Unie die zich in derde landen in een ernstige noodsituatie op het gebied van civielebeschermingsacties bevinden; |
— |
eventuele ondersteunende en aanvullende acties ter vergemakkelijking van de coördinatie van respons op de meest doeltreffende wijze. |
De voor de uitvoering in aanmerking komende partners kunnen zijn: autoriteiten van de lidstaten of de begunstigde landen en hun uitvoerende instanties, regionale en internationale organisaties en hun uitvoerende instanties, niet-gouvernementele organisaties en openbare of particuliere ondernemers en individuele organisaties of operatoren (daaronder begrepen gedetacheerd personeel van de overheidsdiensten van de lidstaten) met de nodige deskundigheid en ervaring.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 daarvan en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Eventuele inkomsten uit de bijdrage van kandidaat-lidstaten en, indien van toepassing, de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan voor deelname aan programma’s van de Unie, die worden opgevoerd onder post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot het openen van extra kredieten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924).
Referentiebesluiten
Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 23 november 2017, tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (COM(2017) 772 final).
23 03 51
Voltooiing van programma’s en acties op het gebied van civiele bescherming binnen de Unie (vóór 2014)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
354 341,55 |
Toelichting
Dit krediet is bestemd voor betalingen ter dekking van de afwikkeling van vastleggingen voor het programma en acties op het gebied van civiele bescherming. Het is tevens bestemd ter dekking van betalingen voor vastleggingen die voortvloeien uit acties op het gebied van civiele bescherming en uit activiteiten die worden ondernomen in het kader van de bescherming van het mariene milieu, de kusten en de menselijke gezondheid tegen het risico van accidentele of opzettelijke verontreiniging van de zee.
Dit krediet heeft ten dele ook tot doel de uitgaven te financieren die betrekking hebben op interventies op het gebied van civiele bescherming in derde landen in het kader van het financieringsinstrument voor civiele bescherming en het communautaire mechanisme voor civiele bescherming:
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Eventuele inkomsten uit de bijdrage van kandidaat-lidstaten en, indien van toepassing, de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan voor deelname aan programma’s van de Unie, die worden opgevoerd onder post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot het openen van extra kredieten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Beschikking 1999/847/EG van de Raad van 9 december 1999 betreffende een communautair actieprogramma voor civiele bescherming (PB L 327 van 21.12.1999, blz. 53).
Beschikking nr. 2850/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2000 houdende instelling van een communautair kader voor samenwerking op het gebied van door ongevallen veroorzaakte of opzettelijke verontreiniging van de zee (PB L 332 van 28.12.2000, blz. 1).
Beschikking 2001/792/EG, Euratom van de Raad van 23 oktober 2001 tot vaststelling van een communautair mechanisme ter vergemakkelijking van versterkte samenwerking bij bijstandsinterventies in het kader van civiele bescherming (PB L 297 van 15.11.2001, blz. 7).
Beschikking 2007/162/EG, Euratom van de Raad van 5 maart 2007 tot instelling van een financieringsinstrument voor civiele bescherming (PB L 71 van 10.3.2007, blz. 9).
Beschikking 2007/779/EG, Euratom van de Raad van 8 november 2007 tot vaststelling van een communautair mechanisme voor civiele bescherming (PB L 314 van 1.12.2007, blz. 9).
23 03 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
23 03 77 03
Proefproject — Vroegtijdigewaarschuwingssysteem voor natuurrampen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
499 851 |
0 ,— |
1 249 626,50 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
23 03 77 04
Voorbereidende actie — Netwerk van Europese platforms voor civiele bescherming en crisisbeheersing
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
750 000 |
1 500 000 |
750 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
De oprichting van een netwerk van Europese platforms die beschikken over bestaande gespecialiseerde infrastructuur voor verschillende aspecten van interventies op het gebied van civiele bescherming en crisisbeheersing, kan ertoe bijdragen de Unie, haar lidstaten en verschillende belanghebbenden (waaronder DG ECHO) in staat te stellen nieuwe uitdagingen aan te gaan op het vlak van civiele bescherming en crisisbeheersing.
Nieuw ontstane risico’s die tot wereldwijde crises kunnen leiden (bijv. de verplaatsing van bevolkingsgroepen of nieuwe soorten terroristische aanvallen). Het is dan ook noodzakelijk:
1. |
de bestaande lacunes te identificeren waarvoor nieuwe scenario’s moeten worden uitgewerkt om sneller, doeltreffender en in het kader van een nauwere samenwerking tussen de Europese actoren te reageren op mondiale crisissituaties. Ook zal de uitwisseling van ervaringen en de bevordering van beste praktijken op Europees niveau bijdragen tot doeltreffendere risicopreventie; |
2. |
bestaande infrastructuur en projecten aan te wenden om de capaciteitsopbouw te verbeteren en de krachten te bundelen bij interventies in en buiten Europa. Dit kan een geografische en technische specialisatie van de centra met zich meebrengen, overeenkomstig de verschillende soorten risico’s: bijv. bosbranden, gezondheidszorg, opvang en containers voor humanitaire hulp; |
3. |
nieuwe Europese normen te definiëren voor capaciteiten (bijv. nieuwe soorten uitrusting voor crises), teneinde de Europese kennis te vergroten en de acties op dit gebied zichtbaarder te maken. |
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 23 04 — HET EU-VRIJWILLIGERSINITIATIEF VOOR HUMANITAIRE HULP
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
23 04 |
HET EU-VRIJWILLIGERSINITIATIEF VOOR HUMANITAIRE HULP |
||||||||
23 04 01 |
Het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp — Versterking van de responscapaciteit van de Unie bij humanitaire crises |
4 |
18 365 000 |
14 881 584 |
19 235 000 |
15 780 963 |
16 361 075,09 |
15 541 609,87 |
104,44 |
Hoofdstuk 23 04 — Totaal |
18 365 000 |
14 881 584 |
19 235 000 |
15 780 963 |
16 361 075,09 |
15 541 609,87 |
104,44 |
23 04 01
Het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp — Versterking van de responscapaciteit van de Unie bij humanitaire crises
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
18 365 000 |
14 881 584 |
19 235 000 |
15 780 963 |
16 361 075,09 |
15 541 609,87 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitvoering van het Europese vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening („EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp”).
Met het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp wordt beoogd bij te dragen tot de versterking van de capaciteit van de Unie om op behoeften gebaseerde humanitaire hulp te verlenen, zodat levens worden gered, menselijk lijden wordt voorkomen en verlicht en de menselijke waardigheid wordt bewaard, alsook bij te dragen tot de versterking van de capaciteit en weerstand van kwetsbare of door rampen getroffen gemeenschappen in derde landen, in het bijzonder door middel van paraatheid bij rampen en vermindering van het risico op rampen, en door versterking van de relatie tussen noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling. Deze doelstelling wordt verwezenlijkt door de toegevoegde waarde van gezamenlijke bijdragen van EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp, waarin de waarden van de Unie en haar solidariteit met mensen in nood tot uitdrukking komen, en waarbij een besef van Unieburgerschap zichtbaar wordt bevorderd.
Dit krediet dient ter dekking van de volgende maatregelen en uitgavenposten:
— |
certificering van uitzendende en gastorganisaties; |
— |
identificeren en selecteren van kandidaat-vrijwilligers; |
— |
opzetten van een opleidingsprogramma en ondersteunen van opleiding van kandidaat-vrijwilligers en stages; |
— |
aanleggen, onderhouden en bijwerken van een database van EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp; |
— |
de inzet van EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp ter ondersteuning en aanvulling van humanitaire hulp in derde landen; |
— |
capaciteitsopbouw van de ontvangende organisaties; |
— |
technische ondersteuning voor uitzendende organisaties. |
— |
oprichten en beheren van een netwerk voor het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp; |
— |
communicatie en voorlichting; |
— |
ondersteunende activiteiten ter bevordering van de verantwoordingsplicht, transparantie en doeltreffendheid van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp. |
Ontvangsten die voortvloeien uit bijkomende financiële bijdragen van lidstaten en bijdragen van derde landen en andere dan bij het VWEU of het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde externe steunprojecten of -programma’s die door de Unie worden gefinancierd en door de Commissie worden beheerd, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten. Deze bijdragen worden geboekt onder artikel 6 3 3 van de staat van ontvangsten en vormen bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), ii), en e), van het Financieel Reglement. De bedragen die worden geboekt bij het begrotingsonderdeel voor uitgaven voor administratieve ondersteuning, zullen, onverminderd artikel 235, lid 5, van het Financieel Reglement, worden vastgesteld in het kader van de bijdrageovereenkomst van elk operationeel programma, waarbij voor elk hoofdstuk wordt uitgegaan van een gemiddelde dat niet hoger is dan 4 % van de bijdragen voor het desbetreffende programma.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 375/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 tot oprichting van het Europese vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening („EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp”) (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 1).
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1244/2014 van de Commissie van 20 november 2014 tot vaststelling van de uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EU) nr. 375/2014 van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europese vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening („EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp”) (PB L 334 van 21.11.2014, blz. 52).
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1398/2014 van de Commissie van 24 oktober 2014 tot vaststelling van normen inzake kandidaat-vrijwilligers en EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp (PB L 373 van 31.12.2014, blz. 8).
TITEL 24
FRAUDEBESTRIJDING
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
24 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „FRAUDEBESTRIJDING” |
59 726 000 |
59 726 000 |
59 282 800 |
59 282 800 |
56 462 060,25 |
56 462 060,25 |
24 02 |
BEVORDERING VAN ACTIVITEITEN OP HET GEBIED VAN DE BESCHERMING VAN DE FINANCIËLE BELANGEN VAN DE EUROPESE UNIE (HERCULES III) |
15 891 200 |
16 064 692 |
15 347 500 |
13 255 186 |
14 950 000 ,— |
15 120 729,51 |
24 04 |
ANTIFRAUDE-INFORMATIESYSTEEM (AFIS) |
7 194 900 |
7 154 572 |
7 664 200 |
7 346 055 |
7 132 463,50 |
6 361 703,72 |
Titel 24 — Totaal |
82 812 100 |
82 945 264 |
82 294 500 |
79 884 041 |
78 544 523,75 |
77 944 493,48 |
HOOFDSTUK 24 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „FRAUDEBESTRIJDING”
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
24 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „FRAUDEBESTRIJDING” |
|||||
24 01 07 |
Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) |
5,2 |
59 526 000 |
59 082 800 |
56 265 830,25 |
94,52 |
24 01 08 |
Uitgaven die verband houden met het mandaat van het Comité van toezicht van OLAF |
5,2 |
200 000 |
200 000 |
196 230 ,— |
98,12 |
Hoofdstuk 24 01 — Totaal |
59 726 000 |
59 282 800 |
56 462 060,25 |
94,54 |
24 01 07
Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
59 526 000 |
59 082 800 |
56 265 830,25 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten met betrekking tot het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), met inbegrip van OLAF-personeel in Uniedelegaties, dat als doelstelling heeft de bestrijding van fraude in een interinstitutioneel kader.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 20 000 EUR.
Rechtsgronden
Besluit 1999/352/EG, EGKS, Euratom van de Commissie van 28 april 1999 houdende oprichting van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (PB L 136 van 31.5.1999, blz. 20), met name artikel 4 en artikel 6, lid 3.
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
24 01 08
Uitgaven die verband houden met het mandaat van het Comité van toezicht van OLAF
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
200 000 |
200 000 |
196 230 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van alle uitgaven die voortvloeien uit het mandaat van de leden van het Comité van toezicht van OLAF, zoals:
— |
de vergoedingen die aan de leden van het Comité van toezicht worden toegekend voor de tijd die zij aan de uitoefening van hun taken besteden, alsmede de kosten van dienstreizen, verplaatsingen en andere bijkomende kosten; |
— |
de representatiekosten die in naam van het Comité van toezicht worden gemaakt door de leden van het comité; |
— |
alle huishoudelijke uitgaven zoals de aanschaf van uitrusting, papier en kantoorbenodigdheden, communicatie- en telecommunicatiekosten (porto, telefoon-, telex- en telegramkosten), kosten van documentatie en bibliotheek, de aankoop van boeken en abonnementen op informatiebronnen; |
— |
de reis- en verblijfkosten en bijkomende kosten van deskundigen die door de leden van het Comité van toezicht worden uitgenodigd om deel te nemen aan studiegroepen en werkgroepen, en de overige kosten van dergelijke vergaderingen, voor zover deze niet worden gedekt door de bestaande infrastructuur (in de plaatsen van vestiging van de instellingen of in de externe bureaus); |
— |
de kosten van gespecialiseerde studies en deskundig advies door hooggekwalificeerde deskundigen (natuurlijke of rechtspersonen) in gevallen waarin de leden van het Comité van toezicht niet over het nodige personeel van het Europees Bureau voor fraudebestrijding kunnen beschikken om deze uit te voeren. |
Omwille van de transparantie is het mogelijk de middelen voor het secretariaat van het Comité van toezicht te onderscheiden in de begroting van het PMO (artikel 26 01 21). Op basis van een secretariaat met zeven vaste ambten en een dotatie voor een arbeidscontractant zouden de kredieten voor de werking van het Comité van toezicht ongeveer 1 000 000 EUR bedragen. Dit bedrag dekt de uitgaven voor personeelskosten, opleiding, dienstreizen, interne vergaderingen, gebouwen en IT.
Rechtsgronden
Besluit 1999/352/EG, EGKS, Euratom van de Commissie van 28 april 1999 houdende oprichting van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (PB L 136 van 31.5.1999, blz. 20), met name artikel 4 en artikel 6, lid 3.
Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 1 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
HOOFDSTUK 24 02 — BEVORDERING VAN ACTIVITEITEN OP HET GEBIED VAN DE BESCHERMING VAN DE FINANCIËLE BELANGEN VAN DE EUROPESE UNIE (HERCULES III)
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
24 02 |
BEVORDERING VAN ACTIVITEITEN OP HET GEBIED VAN DE BESCHERMING VAN DE FINANCIËLE BELANGEN VAN DE EUROPESE UNIE (HERCULES III) |
||||||||
24 02 01 |
Voorkomen en bestrijden van fraude, corruptie en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad |
1,1 |
15 891 200 |
16 064 692 |
15 347 500 |
13 255 186 |
14 950 000 ,— |
14 324 205,50 |
89,17 |
24 02 51 |
Voltooiing van acties op het gebied van de strijd tegen fraude |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
796 524,01 |
|
Hoofdstuk 24 02 — Totaal |
15 891 200 |
16 064 692 |
15 347 500 |
13 255 186 |
14 950 000 ,— |
15 120 729,51 |
94,12 |
24 02 01
Voorkomen en bestrijden van fraude, corruptie en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
15 891 200 |
16 064 692 |
15 347 500 |
13 255 186 |
14 950 000 ,— |
14 324 205,50 |
Toelichting
Deze kredieten dienen ter dekking van de in artikel 8 van Verordening (EU) nr. 250/2014 opgesomde acties.
Ontvangsten uit bijdragen van de in artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) nr. 250/2014 genoemde deelnemende landen voor deelname aan de programma’s van de Unie, die worden opgevoerd onder post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot het openen van extra kredieten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 250/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 tot vaststelling van een programma ter bevordering van acties op het gebied van de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie (Hercules III-programma) en tot intrekking van Besluit nr. 804/2004/EG (PB L 84 van 20.3.2014, blz. 6), met name artikel 4.
24 02 51
Voltooiing van acties op het gebied van de strijd tegen fraude
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
796 524,01 |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van de kosten voor de voltooiing van acties of activiteiten die worden georganiseerd in het kader van het Hercules II-programma met betrekking tot de bescherming van de financiële belangen van de Unie, inclusief op het gebied van de preventie van en de strijd tegen sigarettensmokkel en -namaak.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan uniale programma’s, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraude en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1074/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (PB L 136 van 31.5.1999, blz. 8).
Besluit nr. 804/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van acties op het gebied van de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap (Hercules-programma) (PB L 143 van 30.4.2004, blz. 9).
HOOFDSTUK 24 04 — ANTIFRAUDE-INFORMATIESYSTEEM (AFIS)
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
24 04 |
ANTIFRAUDE-INFORMATIESYSTEEM (AFIS) |
||||||||
24 04 01 |
Ondersteuning van wederzijdse bijstand in douanezaken en bevordering van veilige elektronische communicatiemiddelen waarmee lidstaten onregelmatigheden kunnen melden |
1,1 |
7 194 900 |
7 154 572 |
7 664 200 |
7 346 055 |
7 132 463,50 |
6 361 703,72 |
88,92 |
Hoofdstuk 24 04 — Totaal |
7 194 900 |
7 154 572 |
7 664 200 |
7 346 055 |
7 132 463,50 |
6 361 703,72 |
88,92 |
24 04 01
Ondersteuning van wederzijdse bijstand in douanezaken en bevordering van veilige elektronische communicatiemiddelen waarmee lidstaten onregelmatigheden kunnen melden
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
7 194 900 |
7 154 572 |
7 664 200 |
7 346 055 |
7 132 463,50 |
6 361 703,72 |
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad van 13 maart 1997 betreffende de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften (PB L 82 van 22.3.1997, blz. 1).
TITEL 25
BELEIDSCOÖRDINATIE EN JURIDISCH ADVIES VAN DE COMMISSIE
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
25 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „BELEIDSCOÖRDINATIE EN JURIDISCH ADVIES VAN DE COMMISSIE” |
260 051 836 |
260 126 836 |
244 565 633 |
244 015 633 |
237 488 841,35 |
237 102 594,25 |
Titel 25 — Totaal |
260 051 836 |
260 126 836 |
244 565 633 |
244 015 633 |
237 488 841,35 |
237 102 594,25 |
HOOFDSTUK 25 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „BELEIDSCOÖRDINATIE EN JURIDISCH ADVIES VAN DE COMMISSIE”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
25 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „BELEIDSCOÖRDINATIE EN JURIDISCH ADVIES VAN DE COMMISSIE” |
||||||||
25 01 01 |
Uitgaven voor ambtenaren en tijdelijke functionarissen voor het beleidsterrein „Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie” |
||||||||
25 01 01 01 |
Ambtenaren en tijdelijke functionarissen |
5,2 |
193 035 376 |
193 035 376 |
183 576 462 |
183 576 462 |
172 945 755,99 |
172 945 755,99 |
89,59 |
25 01 01 03 |
Bezoldigingen, toelagen en betalingen voor de leden van de instelling |
5,2 |
12 623 000 |
12 623 000 |
10 273 600 |
10 273 600 |
9 683 000 ,— |
9 683 000 ,— |
76,71 |
Artikel 25 01 01 — Subtotaal |
205 658 376 |
205 658 376 |
193 850 062 |
193 850 062 |
182 628 755,99 |
182 628 755,99 |
88,80 |
||
25 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven voor het beleidsterrein „Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie” |
||||||||
25 01 02 01 |
Extern personeel |
5,2 |
10 208 543 |
10 208 543 |
9 248 718 |
9 248 718 |
8 924 727,51 |
8 924 727,51 |
87,42 |
25 01 02 03 |
Bijzondere adviseurs |
5,2 |
980 000 |
980 000 |
980 000 |
980 000 |
630 421,25 |
630 421,25 |
64,33 |
25 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven |
5,2 |
17 106 665 |
17 106 665 |
15 834 865 |
15 834 865 |
18 393 650,72 |
18 393 650,72 |
107,52 |
25 01 02 13 |
Overige beheersuitgaven van de leden van de instelling |
5,2 |
4 150 000 |
4 150 000 |
4 050 000 |
4 050 000 |
4 079 317,81 |
4 079 317,81 |
98,30 |
Artikel 25 01 02 — Subtotaal |
32 445 208 |
32 445 208 |
30 113 583 |
30 113 583 |
32 028 117,29 |
32 028 117,29 |
98,71 |
||
25 01 03 |
Uitgaven voor apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie ten behoeve van het beleidsterrein „Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie” |
5,2 |
12 941 252 |
12 941 252 |
11 866 988 |
11 866 988 |
14 894 002,98 |
14 894 002,98 |
115,09 |
25 01 07 |
Kwaliteit van de wetgeving — Codificatie van het Unierecht |
5,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
25 01 08 |
Juridisch advies, processen en inbreuken — Proceskosten |
5,2 |
3 500 000 |
3 500 000 |
3 700 000 |
3 700 000 |
3 174 767,48 |
3 174 767,48 |
90,71 |
25 01 10 |
Bijdrage van de Unie voor de werking van de historische archieven van de Unie |
5,2 |
1 472 000 |
1 472 000 |
1 450 000 |
1 450 000 |
2 306 500 ,— |
2 306 500 ,— |
156,69 |
25 01 11 |
Registers en publicaties |
5,2 |
1 985 000 |
1 985 000 |
1 985 000 |
1 985 000 |
1 969 199,61 |
1 969 199,61 |
99,20 |
25 01 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
25 01 77 04 |
Proefproject — Nieuwe technologieën en instrumenten op het gebied van informatie- en communicatietechnologie (ICT) met het oog op de uitvoering en de vereenvoudiging van het Europees burgerinitiatief (EBI) |
5,2 |
p.m. |
250 000 |
500 000 |
500 000 |
487 498 ,— |
101 250,90 |
40,50 |
25 01 77 05 |
Voorbereidende actie — Het gebruik van linked open data voor Europese overheidsdiensten |
5,2 |
1 000 000 |
1 350 000 |
1 100 000 |
550 000 |
|||
25 01 77 06 |
Proefproject — Hergebruik van digitale normen voor de ondersteuning van het mkb |
5,2 |
1 050 000 |
525 000 |
|||||
Artikel 25 01 77 — Subtotaal |
2 050 000 |
2 125 000 |
1 600 000 |
1 050 000 |
487 498 ,— |
101 250,90 |
4,76 |
||
Hoofdstuk 25 01 — Totaal |
260 051 836 |
260 126 836 |
244 565 633 |
244 015 633 |
237 488 841,35 |
237 102 594,25 |
91,15 |
25 01 01
Uitgaven voor ambtenaren en tijdelijke functionarissen voor het beleidsterrein „Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie”
25 01 01 01
Ambtenaren en tijdelijke functionarissen
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
193 035 376 |
183 576 462 |
172 945 755,99 |
25 01 01 03
Bezoldigingen, toelagen en betalingen voor de leden van de instelling
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
12 623 000 |
10 273 600 |
9 683 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de basissalarissen van de leden van de Commissie; |
— |
de standplaatsvergoedingen van de leden van de Commissie; |
— |
de gezinstoelagen van de leden van de Commissie, namelijk
|
Bovendien worden op deze post de eventuele kredieten geboekt ter dekking van:
— |
de reiskosten van de leden van de Commissie (en hun familieleden) bij het aanvaarden of het beëindigen van hun functie; |
— |
de inrichtingsvergoedingen voor de leden van de Commissie bij het aanvaarden of het beëindigen van hun functie; |
— |
de verhuiskosten voor de leden van de Commissie bij het aanvaarden of het beëindigen van hun functie. |
Rechtsgronden
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht , alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1), met name de artikelen 2, 3, 4, 4 bis, 4 ter, 5, 11 en 14.
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
25 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven voor het beleidsterrein „Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie”
25 01 02 01
Extern personeel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
10 208 543 |
9 248 718 |
8 924 727,51 |
25 01 02 03
Bijzondere adviseurs
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
980 000 |
980 000 |
630 421,25 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de bezoldiging en de kosten van dienstreizen, alsmede de werkgeversbijdrage voor de ongevallenverzekering voor bijzondere adviseurs.
Rechtsgronden
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
25 01 02 11
Overige beheersuitgaven
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
17 106 665 |
15 834 865 |
18 393 650,72 |
25 01 02 13
Overige beheersuitgaven van de leden van de instelling
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 150 000 |
4 050 000 |
4 079 317,81 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
vervoerskosten, dagvergoedingen bij dienstreizen en bijkomende of bijzondere kosten bij dienstreizen; |
— |
uitgaven die voortvloeien uit de verplichtingen van de Commissie op het gebied van recepties en representatie (deze uitgaven kunnen door individuele leden van de Commissie in de uitoefening van hun functie, alsook in het kader van de werkzaamheden van de instelling worden gedaan). |
De terug te betalen bedragen van de kosten van dienstreizen voor rekening van andere instellingen of organen van de Unie, of voor rekening van derden, vormen bestemmingsontvangsten.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 20 000 EUR.
Rechtsgronden
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1), met name artikel 6.
Besluit C(2007) 3494 van de Commissie van 18 juli 2007 betreffende de verordening met betrekking tot ontvangst- en representatiekosten van de Commissie, de voorzitter of de leden van de Commissie.
Verordening (EU) nr. 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
Besluit van de Commissie C(2018) 700 van 31 januari 2018 over een gedragscode voor de leden van de Europese Commissie.
25 01 03
Uitgaven voor apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie ten behoeve van het beleidsterrein „Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
12 941 252 |
11 866 988 |
14 894 002,98 |
25 01 07
Kwaliteit van de wetgeving — Codificatie van het Unierecht
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de codificatie en herschikking van handelingen van de Unie.
25 01 08
Juridisch advies, processen en inbreuken — Proceskosten
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 500 000 |
3 700 000 |
3 174 767,48 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten in verband met de precontentieuze fase en bemiddeling (mediation), en de bijstand van advocaten of andere deskundigen die optreden als raadslieden voor de Commissie.
Het dient tevens ter dekking van de uitgaven die door het Hof van Justitie van de Europese Unie of andere rechterlijke instanties ten laste van de Commissie worden gebracht.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 500 000 EUR.
25 01 10
Bijdrage van de Unie voor de werking van de historische archieven van de Unie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 472 000 |
1 450 000 |
2 306 500 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor het beheer (personeel en werking) van de historische archieven van de Unie door het Europees Universitair Instituut.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 909 500 EUR.
Rechtsgronden
Verordening (EEG, Euratom) nr. 354/83 van de Raad van 1 februari 1983 inzake het voor het publiek toegankelijk maken van de historische archieven van de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB L 43 van 15.2.1983, blz. 1).
Beschikking nr. 359/83/EGKS van de Commissie van 8 februari 1983 inzake het voor het publiek toegankelijk maken van de historische archieven van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (PB L 43 van 15.2.1983, blz. 14).
Referentiebesluiten
Overeenkomst tussen de Commissie en het Europees Universitair Instituut te Florence van 17 december 1984.
25 01 11
Registers en publicaties
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 985 000 |
1 985 000 |
1 969 199,61 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de registers en documentaire gegevensbanken van de Commissie over procedures en institutionele, referentie- en andere officiële documenten, in het bijzonder uitgaven voor:
— |
de verzameling, analyse en voorbereiding van documenten, met inbegrip van de auteurscontracten en freelancewerk; |
— |
de ontwikkeling en het onderhoud van, en het werken met informatiesystemen als ondersteuning voor dergelijke activiteiten; |
— |
de verzameling, met inbegrip van de aanschaf van gegevens, documentatie en gebruiksrechten; |
— |
de bewerking, met inbegrip van data-invoer en -beheer, reproductie en vertaling; |
— |
de verspreiding via om het even welke drager, met inbegrip van het drukken, het plaatsen op internet en de opslag; |
— |
het promoten van deze teksten en documenten. |
25 01 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
25 01 77 04
Proefproject — Nieuwe technologieën en instrumenten op het gebied van informatie- en communicatietechnologie (ICT) met het oog op de uitvoering en de vereenvoudiging van het Europees burgerinitiatief (EBI)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
250 000 |
500 000 |
500 000 |
487 498 ,— |
101 250,90 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Het specifieke doel van dit proefproject is om Europese burgerinitiatieven te vereenvoudigen en te bevorderen door middel van IT-platformen en andere elektronische instrumenten, zoals toepassingen die geschikt zijn voor mobiele apparaten, teneinde dit uiterst belangrijke agendabepalende instrument te vereenvoudigen. Betrouwbare verzameling van handtekeningen en veilige toegang tot en veilig gebruik van IT-platformen en/of elektronische instrumenten moeten in dit verband mogelijk worden gemaakt via elektronische identificatie- en authenticatiediensten (e-IDAS). Deze digitale instrumenten moeten burgers in staat stellen om informatie te verkrijgen en uit te wisselen over bestaande of mogelijke EBI’s, om actief deel te nemen aan discussies en om initiatieven op te starten en/of te ondersteunen, onder meer door de mogelijkheid te bieden een EBI te ondertekenen. Ook zouden deze instrumenten de Commissie in staat stellen om op doeltreffende wijze te communiceren met organisatoren van EBI’s, om informatie uit te wisselen en om de organisatoren technische richtsnoeren aan te reiken, hetgeen ten goede zou komen aan het succes van de initiatieven en tegelijkertijd aanzienlijke economische en administratieve besparingen zou opleveren.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
25 01 77 05
Voorbereidende actie — Het gebruik van linked open data voor Europese overheidsdiensten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 000 000 |
1 350 000 |
1 100 000 |
550 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Doel van deze voorbereidende actie is de ontwikkeling van het potentieel van open data en de bevordering van het actieve en passieve gebruik ervan door deze data te koppelen (linked open data) voor Europese overheidsdiensten. Met het begrip „open data” wordt steeds vaker verwezen naar de verspreiding van door overheidsdiensten gegenereerde gegevens. Onder open kennis wordt kennis verstaan die voor iedereen toegankelijk is, die door iedereen kan worden gebruikt, gewijzigd of gedeeld en die hoogstens onderworpen is aan maatregelen om de herkomst en het open karakter van de kennis te handhaven. Onder open data worden gegevens verstaan die open zijn in juridisch opzicht (d.w.z. gepubliceerd op basis van een open licentie, waarbij de voorwaarden voor hergebruik beperkt zijn tot attributie), in technisch opzicht (d.w.z. indien mogelijk machinaal leesbaar en niet aan eigendomsrechten gebonden) en in de praktijk (d.w.z. dat de gegevens vrij toegankelijk zijn en dat het bestandsformaat en de inhoud niet gebonden zijn aan een specifiek programma dat niet beschikbaar is als opensourcesoftware). De afgelopen jaren zijn op nationaal en Europees niveau diverse initiatieven voor de verspreiding van open data ontplooid, waaronder het opendataportaal van het Bureau voor publicaties van de Europese Unie.
Met linked open data kunnen open data worden gestructureerd en gekoppeld, zodat ze kunnen worden doorzocht aan de hand van semantische zoekopdrachten, waarmee hun nut wordt vergroot. Er wordt gebruikgemaakt van standaardwebtechnologieën. In plaats van deze technologieën te gebruiken voor websites voor menselijke lezers, worden zij echter ingezet om gegevens op een zodanige wijze te delen dat ze automatisch kunnen worden gelezen door computers. Hierdoor kunnen gegevens die van verschillende bronnen afkomstig zijn en betrekking hebben op verschillende beleidsgebieden, worden gekoppeld en doorzocht.
Door de uitvoering van technieken en infrastructuur voor linked open data te bevorderen, zal deze voorbereidende actie een impuls geven aan het gebruik van linked open data door Europese overheidsdiensten. De doelstelling van de voorbereidende actie is om de benutting van het potentieel van linked open data voor Europese overheidsdiensten in kaart te brengen, te beoordelen en te ondersteunen, teneinde het genereren van nieuwe gegevens, informatie en kennis te vergemakkelijken.
De voorbereidende actie is gericht op open data die door Europese overheidsdiensten worden gegenereerd en vrijgegeven. Het doel is met name om:
— |
volgens de ISA-richtsnoeren een basisset van open data te identificeren en te koppelen, zoals gegevens over migratie; |
— |
te voorzien in de technische oplossingen om gerichte zoekopdrachten te genereren die door de Europese overheidsdiensten kunnen worden gebruikt, zoals een zoekmachine voor linked open data met betrekking tot migratie; |
— |
te voorzien in de capaciteit om indicatoren te definiëren en in een context te plaatsen, zoals prestatie-indicatoren voor migratiebeleid vs. statistieken inzake migratie; |
— |
de cultuur en het potentieel van linked open data te bevorderen. |
De open verspreiding van data van het openbaar bestuur is van cruciaal belang om te zorgen voor transparantie en verantwoording van beleidsmaatregelen en om burgers mondiger te maken in democratische processen.
De actie bouwt voort op de resultaten van de lopende, voor 2018 gefinancierde activiteit, die gericht is op de ontwikkeling van technische en semantische normen voor de implementatie van een linked open data verspreiding van data van het Europees openbaar bestuur.
De actie zal een stap voorwaarts betekenen voor het produceren van analysediensten voor gebruikers. De toegang tot open data is op zich niet voldoende om de bruikbaarheid van de data te garanderen. De koppeling van data levert weliswaar een krachtig instrument op voor het genereren van informatie, het benutten van de kracht van data voor kennis moet echter gebaseerd zijn op gebruikersvriendelijke gegevensanalysesystemen die de burger centraal stellen.
De actie zal concreet de kracht van gegevensintegratie voor informatieve doeleinden demonstreren en de overheidsdiensten in Europa helpen bij het beschikbaar maken van het dataweb voor het genereren van kennis.
Het specifieke doel is het testen van de uitvoering van visualisatie- en data-analysediensten voor de exploitatie van de cloud van linked open data van overheidsdiensten, waarbij de gebruiker centraal staat. Het zal zorgen voor een demonstratie van schaalbare, gebruiksvriendelijke en op maat gesneden hulpmiddelen om de data te beheren, te verwerken en te analyseren en betekenis te geven via intuïtieve visuele analyse-instrumenten.
De oplossing moet zorgen voor hergebruik van de diensten voor overheidsdiensten en voor nationale en Europese open dataportalen. Daartoe steunt de actie op een cocreatieontwikkelingsplatform waaraan maatschappelijke organisaties en deskundigen via crowdsourcing een bijdrage leveren en dat gezamenlijke ontwikkelingsinitiatieven organiseert waarbij de open datagemeenschap betrokken is, inclusief collaboratieve workshops en hackathons.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
25 01 77 06
Proefproject — Hergebruik van digitale normen voor de ondersteuning van het mkb
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 050 000 |
525 000 |
Toelichting
Kleine en middelgrote ondernemingen zijn een belangrijke motor voor nieuwe banen en economische groei in Europa. Tot de kleine en middelgrote ondernemingen behoren sommige van de meest innovatieve startende ondernemingen en kmo’s worden vaak in verband gebracht met waardecreatie en ontwikkeling van nieuwe producten en diensten. Veel kmo’s hebben echter nog niet alle voordelen van de digitale transformatie benut.
In de context van de digitale eengemaakte markt hebben overheidsdiensten in Europa, met ondersteuning van de Commissie, de invoering gestimuleerd van generieke digitale componenten van openbaar bestuur die het mogelijk maken betere diensten te verlenen aan burgers en bedrijven.
Hoewel deze oplossingen door overheidsdiensten in Europa zijn gekozen in het kader van de digitale transformatie van de overheid, in overeenstemming met de beginselen van de verklaring van Tallinn inzake e-overheid, is het gebruik ervan voor de ontwikkeling van de particuliere sector tot nu toe beperkt gebleven. Dit weerspiegelt ten dele het gebrek aan kennis over het technologisch potentieel van het hergebruik van deze bouwstenen voor marktgebaseerde diensten.
Hergebruik van door de overheid ontwikkelde generieke open normen voor identiteits- en toegangsbeheer, veilige gegevensuitwisseling, digitale vertrouwensdiensten en e-vertaling kunnen helpen om de verzonken kosten van digitale transformatie te boven te komen en te voorzien in instrumenten voor het creëren van nieuwe diensten die op de markt aangeboden kunnen worden. Dit zal kansen creëren voor groei en nieuwe banen en zal het mkb in staat stellen te profiteren van digitale transformatie. Tegelijkertijd zou het MKB kunnen profiteren van een „one-stop-shop” -dienstenportaal om informatie en hulpmiddelen te verstrekken die de naleving van de Unieregels inzake gegevensbescherming ondersteunen.
Het project is gericht op de voorbereiding van gebruiksklare open digitale normen op het gebied van digitale identiteit en vertrouwensdiensten en beveiligde uitwisseling van gegevens en documenten. Het gebruik van deze oplossingen voor de ontwikkeling en de uitvoering van marktdiensten zal in Europa met steun van de mkb-organisaties in verschillende landen worden getest. Het prototype van de marktdiensten zal het gebruik van de digitale e-overheidsnormen voor de ontwikkeling van de particuliere sector demonstreren. Het project zal ook een dienstenportaal ontwikkelen dat gericht is op de naleving van de Unieregelgeving inzake gegevensbescherming, door het mkb en een reeks hulpmiddelen om digitale diensten op basis van gegevens te ondersteunen.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
TITEL 26
ADMINISTRATIE VAN DE COMMISSIE
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
26 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „ADMINISTRATIE VAN DE COMMISSIE” |
1 108 757 951 |
1 108 757 951 |
1 091 045 771 |
1 091 045 771 |
1 146 899 609,27 |
1 146 899 609,27 |
Reserves (40 01 40) |
5 915 694 |
5 915 694 |
|||||
1 108 757 951 |
1 108 757 951 |
1 096 961 465 |
1 096 961 465 |
1 146 899 609,27 |
1 146 899 609,27 |
||
26 02 |
MULTIMEDIAPRODUCTIE |
7 670 000 |
7 670 000 |
7 500 000 |
7 300 000 |
8 208 922,81 |
8 207 734,96 |
26 03 |
DIENSTEN AAN OVERHEDEN, ONDERNEMINGEN EN BURGERS |
26 832 000 |
26 004 020 |
27 700 000 |
29 888 000 |
32 636 465,90 |
25 065 715,74 |
Reserves (40 02 41) |
620 000 |
310 000 |
|||||
27 452 000 |
26 314 020 |
27 700 000 |
29 888 000 |
32 636 465,90 |
25 065 715,74 |
||
Titel 26 — Totaal |
1 143 259 951 |
1 142 431 971 |
1 126 245 771 |
1 128 233 771 |
1 187 744 997,98 |
1 180 173 059,97 |
|
Reserves (40 01 40, 40 02 41) |
620 000 |
310 000 |
5 915 694 |
5 915 694 |
|||
1 143 879 951 |
1 142 741 971 |
1 132 161 465 |
1 134 149 465 |
1 187 744 997,98 |
1 180 173 059,97 |
HOOFDSTUK 26 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „ADMINISTRATIE VAN DE COMMISSIE”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
26 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „ADMINISTRATIE VAN DE COMMISSIE” |
|||||
26 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen voor het beleidsterrein „Administratie van de Commissie” |
5,2 |
169 474 056 |
166 355 185 |
119 825 754,29 |
70,70 |
26 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Administratie van de Commissie” |
|||||
26 01 02 01 |
Extern personeel |
5,2 |
8 376 101 |
8 900 499 |
12 332 631,04 |
147,24 |
26 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven |
5,2 |
23 567 532 |
21 081 532 |
26 799 552,26 |
113,71 |
Artikel 26 01 02 — Subtotaal |
31 943 633 |
29 982 031 |
39 132 183,30 |
122,50 |
||
26 01 03 |
Uitgaven in verband met apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie voor het beleidsterrein „Administratie van de Commissie” |
5,2 |
11 361 681 |
10 753 748 |
10 314 324,34 |
90,78 |
26 01 04 |
Ondersteunende uitgaven voor maatregelen en programma’s op het beleidsterrein „Administratie van de Commissie” |
|||||
26 01 04 01 |
Ondersteunende uitgaven voor interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten, bedrijven en burgers (ISA2) |
1,1 |
400 000 |
400 000 |
409 760 ,— |
102,44 |
Artikel 26 01 04 — Subtotaal |
400 000 |
400 000 |
409 760 ,— |
102,44 |
||
26 01 09 |
Publicatiebureau |
5,2 |
93 116 400 |
94 536 400 |
87 336 726,05 |
93,79 |
26 01 10 |
Consolidatie van het Unierecht |
5,2 |
1 400 000 |
1 400 000 |
1 399 994,98 |
100,00 |
26 01 11 |
Publicatieblad van de Europese Unie (L- en C-serie) |
5,2 |
1 573 000 |
1 573 000 |
13 680 280,32 |
869,69 |
26 01 12 |
Samenvattingen van Uniewetgeving |
5,2 |
280 000 |
280 000 |
845 847,41 |
302,09 |
26 01 20 |
Europees Bureau voor personeelsselectie |
5,2 |
26 478 000 |
26 175 800 |
27 312 178,07 |
103,15 |
26 01 21 |
Bureau voor het beheer en de afwikkeling van de individuele rechten |
5,2 |
39 623 000 |
38 698 600 |
46 191 947,66 |
116,58 |
26 01 22 |
Infrastructuur en logistiek (Brussel) |
|||||
26 01 22 01 |
Bureau voor infrastructuur en logistiek in Brussel |
5,2 |
80 679 000 |
78 345 000 |
80 586 888,84 |
99,89 |
26 01 22 02 |
Aankoop en huur van gebouwen in Brussel |
5,2 |
209 546 533 |
206 785 501 |
220 306 656,47 |
105,13 |
26 01 22 03 |
Uitgaven voor gebouwen in Brussel |
5,2 |
75 052 000 |
76 715 000 |
85 393 485,07 |
113,78 |
26 01 22 04 |
Uitgaven voor uitrusting en meubilair in Brussel |
5,2 |
7 547 000 |
7 568 000 |
10 743 632,83 |
142,36 |
26 01 22 05 |
Diensten, leveringen en andere huishoudelijke uitgaven in Brussel |
5,2 |
7 127 000 |
7 430 000 |
10 556 228,59 |
148,12 |
26 01 22 06 |
Bewaking van gebouwen in Brussel |
5,2 |
33 397 000 |
33 397 000 |
40 574 357,99 |
121,49 |
Artikel 26 01 22 — Subtotaal |
413 348 533 |
410 240 501 |
448 161 249,79 |
108,42 |
||
26 01 23 |
Infrastructuur en logistiek (Luxemburg) |
|||||
26 01 23 01 |
Bureau voor infrastructuur en logistiek in Luxemburg |
5,2 |
25 231 000 |
24 763 600 |
24 128 104,88 |
95,63 |
26 01 23 02 |
Aankoop en huur van gebouwen in Luxemburg |
5,2 |
44 038 228 |
42 520 000 |
51 328 527,55 |
116,55 |
26 01 23 03 |
Uitgaven voor gebouwen in Luxemburg |
5,2 |
17 053 000 |
17 810 000 |
17 370 332,01 |
101,86 |
26 01 23 04 |
Uitgaven voor uitrusting en meubilair in Luxemburg |
5,2 |
998 000 |
1 063 000 |
1 114 078,76 |
111,63 |
26 01 23 05 |
Diensten, leveringen en andere huishoudelijke uitgaven in Luxemburg |
5,2 |
961 000 |
909 000 |
1 059 258,01 |
110,22 |
26 01 23 06 |
Bewaking van gebouwen in Luxemburg |
5,2 |
8 500 000 |
8 320 000 |
8 575 226,69 |
100,89 |
Artikel 26 01 23 — Subtotaal |
96 781 228 |
95 385 600 |
103 575 527,90 |
107,02 |
||
26 01 40 |
Beveiliging en toezicht |
5,2 |
12 392 000 |
12 750 000 |
15 173 267,38 |
122,44 |
26 01 60 |
Personeelsbeleid en -beheer |
|||||
26 01 60 01 |
Medische dienst |
5,2 |
4 700 000 |
4 700 000 |
6 659 153,25 |
141,68 |
26 01 60 02 |
Uitgaven voor vergelijkende onderzoeken, selectie en aanwerving |
5,2 |
1 565 000 |
1 565 000 |
1 490 568,02 |
95,24 |
26 01 60 04 |
Interinstitutionele samenwerking op sociaal gebied |
5,2 |
10 089 000 |
7 108 000 |
24 858 002,82 |
246,39 |
26 01 60 06 |
Tijdelijk bij nationale overheidsdiensten, internationale organisaties of overheids- of particuliere instellingen of ondernemingen gedetacheerde ambtenaren van de instelling |
5,2 |
230 000 |
230 000 |
323 787,92 |
140,78 |
26 01 60 07 |
Schadevergoedingen |
5,2 |
150 000 |
150 000 |
471 500 ,— |
314,33 |
26 01 60 08 |
Diverse verzekeringen |
5,2 |
61 000 |
61 000 |
67 485,93 |
110,63 |
26 01 60 09 |
Taalcursussen |
5,2 |
2 605 000 |
2 545 000 |
3 374 070,11 |
129,52 |
Artikel 26 01 60 — Subtotaal |
19 400 000 |
16 359 000 |
37 244 568,05 |
191,98 |
||
26 01 70 |
Europese scholen |
|||||
26 01 70 01 |
Bureau van de secretaris-generaal van de Europese scholen (Brussel) |
5,1 |
13 398 379 |
12 362 906 |
10 024 728 ,— |
74,82 |
26 01 70 02 |
Brussel I (Ukkel) |
5,1 |
32 347 008 |
31 797 038 |
29 172 402 ,— |
90,19 |
26 01 70 03 |
Brussel II (Woluwe) |
5,1 |
26 069 908 |
26 136 107 |
25 388 345 ,— |
97,39 |
26 01 70 04 |
Brussel III (Elsene) |
5,1 |
25 170 644 |
25 566 613 |
23 383 055 ,— |
92,90 |
26 01 70 05 |
Brussels IV (Laken) |
5,1 |
21 943 695 |
22 087 003 |
20 315 774 ,— |
92,58 |
26 01 70 11 |
Luxemburg I |
5,1 |
19 532 245 |
19 132 820 |
18 233 987 ,— |
93,35 |
26 01 70 12 |
Luxemburg II |
5,1 |
15 537 984 |
14 525 772 |
15 134 713 ,— |
97,40 |
26 01 70 21 |
Mol (BE) |
5,1 |
7 788 742 |
6 458 931 |
6 461 416 ,— |
82,96 |
26 01 70 22 |
Frankfurt am Main (DE) |
5,1 |
4 855 869 |
6 048 402 |
10 484 101 ,— |
215,91 |
Reserves (40 01 40) |
5 915 694 |
|||||
4 855 869 |
11 964 096 |
10 484 101 ,— |
||||
26 01 70 23 |
Karlsruhe (DE) |
5,1 |
5 018 800 |
4 004 200 |
3 401 579 ,— |
67,78 |
26 01 70 24 |
München (DE) |
5,1 |
389 906 |
316 380 |
335 065 ,— |
85,93 |
26 01 70 25 |
Alicante (ES) |
5,1 |
606 754 |
486 020 |
6 241 720,15 |
1 028,71 |
26 01 70 26 |
Varese (IT) |
5,1 |
12 578 400 |
11 215 248 |
10 505 768 ,— |
83,52 |
26 01 70 27 |
Bergen (NL) |
5,1 |
5 181 196 |
5 251 210 |
5 082 235 ,— |
98,09 |
26 01 70 28 |
Culham (UK) |
5,1 |
p.m. |
p.m. |
5 713 749 ,— |
|
26 01 70 31 |
Bijdrage van de Unie voor Europese scholen van het type 2 |
5,1 |
766 890 |
767 256 |
6 417 362,58 |
836,80 |
Artikel 26 01 70 — Subtotaal |
191 186 420 |
186 155 906 |
196 295 999,73 |
102,67 |
||
Reserves (40 01 40) |
5 915 694 |
|||||
191 186 420 |
192 071 600 |
196 295 999,73 |
||||
Hoofdstuk 26 01 — Totaal |
1 108 757 951 |
1 091 045 771 |
1 146 899 609,27 |
103,44 |
||
Reserves (40 01 40) |
5 915 694 |
|||||
1 108 757 951 |
1 096 961 465 |
1 146 899 609,27 |
26 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen voor het beleidsterrein „Administratie van de Commissie”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
169 474 056 |
166 355 185 |
119 825 754,29 |
26 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Administratie van de Commissie”
26 01 02 01
Extern personeel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
8 376 101 |
8 900 499 |
12 332 631,04 |
26 01 02 11
Overige beheersuitgaven
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
23 567 532 |
21 081 532 |
26 799 552,26 |
26 01 03
Uitgaven in verband met apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie voor het beleidsterrein „Administratie van de Commissie”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
11 361 681 |
10 753 748 |
10 314 324,34 |
26 01 04
Ondersteunende uitgaven voor maatregelen en programma’s op het beleidsterrein „Administratie van de Commissie”
26 01 04 01
Ondersteunende uitgaven voor interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten, bedrijven en burgers (ISA2)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
400 000 |
400 000 |
409 760 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de doelstelling van het programma of de maatregelen die onder deze post vallen, en alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand waarbij geen sprake is van overheidstaken die door de Commissie zijn uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc, aangezien de contracten met bureaus voor technische bijstand de komende jaren aflopen.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e), en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de desbetreffende kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de deelneming van kandidaat-lidstaten en eventueel de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan aan uniale programma’s en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de algemene staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten opgevoerd voor het programma, overeenkomstig het bepaalde in artikel 21, lid 2, onder b), e), en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 26 03.
26 01 09
Publicatiebureau
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
93 116 400 |
94 536 400 |
87 336 726,05 |
Toelichting
Het opgevoerde bedrag stemt overeen met de kredieten voor het Publicatiebureau die in detail zijn opgenomen in de specifieke bijlage bij deze afdeling.
Op basis van de analytische boekhouding van het Publicatiebureau worden de kosten van de dienstverlening van dit Bureau aan de instellingen als volgt geraamd:
Europees Parlement |
12 309 988 |
13,22 % |
Raad van de Europese Unie |
6 266 734 |
6,73 % |
Europese Commissie |
54 826 936 |
58,88 % |
Hof van Justitie van de Europese Unie |
4 823 430 |
5,18 % |
Rekenkamer |
1 787 835 |
1,92 % |
Europees Economisch en Sociaal Comité |
1 052 215 |
1,13 % |
Comité van de Regio’s |
474 894 |
0,51 % |
Agentschappen |
5 419 374 |
5,82 % |
Andere |
6 154 994 |
6,61 % |
Totaal |
93 116 400 |
100,00 % |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 3 904 000 EUR.
Rechtsgronden
Besluit 2009/496/EG, Euratom van het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 26 juni 2009 betreffende de organisatie en de werking van het Bureau voor publicaties van de Europese Unie (PB L 168 van 30.6.2009, blz. 41).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), met name de artikelen 64 tot en met 67.
26 01 10
Consolidatie van het Unierecht
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 400 000 |
1 400 000 |
1 399 994,98 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de consolidatie van rechtshandelingen van de Unie en met het ter beschikking stellen aan het publiek van de geconsolideerde rechtshandelingen van de Unie via alle media, in alle vormen en in alle officiële talen van de Unie.
Rechtsgronden
Conclusies van de Europese Raad van Edinburgh, december 1992 (SN/456/92, bijlage 3 bij deel A, blz. 5).
Verklaring inzake de redactionele kwaliteit van de communautaire wetgeving, gehecht aan de Slotakte van het Verdrag van Amsterdam.
Besluit 2009/496/EG, Euratom van het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 26 juni 2009 betreffende de organisatie en de werking van het Bureau voor publicaties van de Europese Unie (PB L 168 van 30.6.2009, blz. 41).
Referentiebesluiten
Mededelingen van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s met betrekking tot het initiatief „Slimme regelgeving”, waarvan de consolidering integrerend deel uitmaakt:
— |
slimme regelgeving in de Europese Unie (COM(2010) 543 final), |
— |
gezonde EU-regelgeving (COM(2012) 746 final), |
— |
gezonde en resultaatgerichte regelgeving (REFIT): resultaten en volgende stappen (COM(2013) 685 final). |
Conclusies van de Europese Raad van 14-15 maart 2013, waar de staatshoofden en regeringsleiders onderstreepten dat consolidering van de EU-wetgeving een van de prioriteiten is in het kader van de inspanningen om de Uniewetgeving te vereenvoudigen.
26 01 11
Publicatieblad van de Europese Unie (L- en C-serie)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 573 000 |
1 573 000 |
13 680 280,32 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor de productie (directe kosten) van de L- en C-series van het Publicatieblad van de Europese Unie.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 985 000 EUR.
Rechtsgronden
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 297.
Verordening nr. 1 van de Raad van 15 april 1958 tot regeling van het taalgebruik in de Europese Economische Gemeenschap (PB 17 van 6.10.1958, blz. 385).
Besluit van de Raad van 15 september 1958 tot oprichting van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen (PB 17 van 6.10.1958, blz. 419/58).
Besluit 2009/496/EG, Euratom van het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 26 juni 2009 betreffende de organisatie en de werking van het Bureau voor publicaties van de Europese Unie (PB L 168 van 30.6.2009, blz. 41).
Verordening (EU) nr. 216/2013 van de Raad van 7 maart 2013 betreffende de elektronische publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie (PB L 69 van 13.3.2013, blz. 1).
26 01 12
Samenvattingen van Uniewetgeving
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
280 000 |
280 000 |
845 847,41 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor de productie van online-samenvattingen van de Uniewetgeving, waarin de voornaamste aspecten van de Uniewetgeving op een beknopte, gemakkelijk leesbare wijze worden gepresenteerd, en voor de ontwikkeling van daarmee verband houdende producten.
Aangezien samenvattingen van Uniewetgeving een interinstitutioneel project zijn, wordt verwacht dat zowel het Europees Parlement als de Raad ertoe bijdragen met middelen uit hun respectieve afdelingen van de algemene begroting van de Unie.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 560 000 EUR.
Rechtsgronden
Besluit 2009/496/EG, Euratom van het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 26 juni 2009 betreffende de organisatie en de werking van het Bureau voor publicaties van de Europese Unie (PB L 168 van 30.6.2009, blz. 41).
Referentiebesluiten
Resolutie van de Raad van 20 juni 1994 over de elektronische verspreiding van het Gemeenschapsrecht en het uitvoeringsrecht van de lidstaten alsmede over de verbetering van de toegangsvoorwaarden (PB C 179 van 1.7.1994, blz. 3).
Mededeling van de Commissie van 21 december 2007, Communiceren over Europa via internet — De burgers erbij betrekken (SEC(2007) 1742).
26 01 20
Europees Bureau voor personeelsselectie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
26 478 000 |
26 175 800 |
27 312 178,07 |
Toelichting
Het opgevoerde bedrag stemt overeen met de kredieten voor het Europees Bureau voor personeelsselectie, die gedetailleerd zijn weergegeven in de specifieke bijlage bij deze afdeling.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 255 000 EUR.
Rechtsgronden
Besluit 2002/620/EG van het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio’s en de Europese Ombudsman van 25 juli 2002 betreffende de oprichting van het Bureau voor personeelsselectie van de Europese Gemeenschappen (PB L 197 van 26.7.2002, blz. 53).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), met name de artikelen 64 tot en met 67.
26 01 21
Bureau voor het beheer en de afwikkeling van de individuele rechten
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
39 623 000 |
38 698 600 |
46 191 947,66 |
Toelichting
Het opgevoerde bedrag stemt overeen met de kredieten voor het Bureau voor het beheer en de afwikkeling van de individuele rechten, die gedetailleerd zijn weergegeven in de specifieke bijlage bij deze afdeling.
Overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1), worden de kredieten voor en de personeelsleden van het Comité van toezicht en zijn secretariaat opgevoerd in de begroting en de personeelsformatie van PMO.
Omwille van de transparantie kunnen de ter beschikking van het secretariaat van het Comité van toezicht van OLAF gestelde middelen worden afgezonderd in de PMO-begroting. Op basis van een secretariaat met zeven vaste ambten en een dotatie voor een arbeidscontractant zouden de kredieten voor de werking van het secretariaat van het Comité van toezicht van OLAF ongeveer 1 000 000 EUR bedragen. Dit bedrag dekt de uitgaven in verband met personeelskosten, opleiding, dienstreizen, interne vergaderingen, gebouwen en IT.
De uitgaven in het kader van het mandaat van de leden van het Comité van toezicht worden gedekt door de kredieten van 200 000 EUR in artikel 24 01 08.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 11 075 000 EUR.
Rechtsgronden
Besluit 2003/522/EG van de Commissie van 6 november 2002 houdende oprichting van het Bureau voor het beheer en de afwikkeling van de individuele rechten (PB L 183 van 22.7.2003, blz. 30).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), met name de artikelen 64 tot en met 67.
26 01 22
Infrastructuur en logistiek (Brussel)
26 01 22 01
Bureau voor infrastructuur en logistiek in Brussel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
80 679 000 |
78 345 000 |
80 586 888,84 |
Toelichting
Het opgevoerde bedrag stemt overeen met de kredieten voor het Bureau voor infrastructuur en logistiek te Brussel, die gedetailleerd zijn weergegeven in de specifieke bijlage bij deze afdeling.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 10 512 000 EUR.
Rechtsgronden
Besluit 2003/523/EG van de Commissie van 6 november 2002 houdende oprichting van het Bureau voor infrastructuur en logistiek in Brussel (PB L 183 van 22.7.2003, blz. 35).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), met name de artikelen 64 tot en met 67.
26 01 22 02
Aankoop en huur van gebouwen in Brussel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
209 546 533 |
206 785 501 |
220 306 656,47 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende uitgaven die binnen het grondgebied van de Unie zijn gedaan:
— |
huur en erfpacht voor door de Commissie gebruikte gebouwen of gedeelten van gebouwen, en huur van vergaderzalen, magazijnen, garages en parkeerruimten; |
— |
kosten voor aankoop of huurkoop van gebouwen; |
— |
kosten voor het oprichten van nieuwe gebouwen. |
De overeenkomstige uitgaven voor direct onderzoek zijn gedekt door de kredieten van artikel 10 01 05.
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven op het grondgebied van de Unie, behalve van de vertegenwoordigingen van de Commissie in de Unie, waarvoor de uitgaven worden afgeboekt op post 16 01 03 03.
Ontvangsten uit de bijdragen van de EVA-staten in de algemene kosten van de Unie krachtens de artikelen 76 en 82 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten bij de desbetreffende begrotingsonderdelen, overeenkomstig de bepalingen van het Financieel Reglement. Het bedrag van deze ontvangsten wordt geraamd op 407 584 EUR.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 19 969 000 EUR.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
26 01 22 03
Uitgaven voor gebouwen in Brussel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
75 052 000 |
76 715 000 |
85 393 485,07 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende uitgaven die binnen het grondgebied van de Unie zijn gedaan:
— |
verzekeringspremies voor door de instelling gebruikte gebouwen of gedeelten van gebouwen; |
— |
uitgaven voor water, gas, elektriciteit en verwarming; |
— |
uitgaven voor schoonmaken en onderhoud van lokalen, liften, centrale verwarming, installaties voor airconditioning enz., berekend op basis van de lopende contracten, en kosten die voortvloeien uit periodieke schoonmaakbeurten, aankoop van onderhoudsproducten, wassen, bleken, chemische reiniging enz. evenals schilderwerk, reparaties en noodzakelijke leveringen voor de onderhoudsploegen (alvorens contracten ten belope van meer dan 300 000 EUR te verlengen of te sluiten, informeert de instelling, met het oog op een rationalisering van de uitgaven, bij de andere instellingen naar de door elk van hen voor gelijksoortige opdrachten verkregen voorwaarden (prijs, gekozen valuta, indexering, looptijd, andere clausules)); |
— |
uitgaven in verband met de gescheiden ophaling, opslag en verwijdering van afval; |
— |
uitgaven voor inrichtingswerkzaamheden zoals het verplaatsen van tussenschotten in de gebouwen, het aanbrengen van veranderingen aan technische installaties en andere gespecialiseerde verrichtingen met betrekking tot sloten, elektriciteit, sanitair, schilderwerk, vloerbedekking enz., alsmede van de kosten in verband met wijzigingen in het kabelnetwerk en de kosten van het materieel dat hierbij nodig is (alvorens contracten ten belope van meer dan 300 000 EUR te verlengen of te sluiten, informeert de instelling, met het oog op een rationalisering van de uitgaven, bij de andere instellingen naar de door elk van hen voor gelijksoortige opdrachten verkregen voorwaarden (prijs, gekozen valuta, indexering, looptijd, andere clausules)); |
— |
uitgaven met betrekking tot de hygiëne en de bescherming van personen op de werkplek, met name de aankoop, de huur en het onderhoud van brandbestrijdingsmaterieel en de vervanging van de uitrusting van de ambtenaren die lid zijn van de brandbestrijdingsploegen, alsmede ter dekking van de kosten van wettelijk voorgeschreven controles (alvorens contracten ten belope van meer dan 300 000 EUR te verlengen of te sluiten, informeert de instelling, met het oog op een rationalisering van de uitgaven, bij de andere instellingen naar de door elk van hen voor gelijksoortige opdrachten verkregen voorwaarden (prijs, gekozen valuta, indexering, looptijd, andere clausules)); |
— |
uitgaven met betrekking tot de uitvoering van een audit naar de toegankelijkheid van gebouwen voor personen met een handicap en/of verminderde mobiliteit en het aanbrengen van de noodzakelijke aanpassingen naar aanleiding van een dergelijke audit, teneinde de gebouwen volledig toegankelijk te maken voor alle bezoekers; |
— |
kosten van juridische, technische en financiële expertises vóór de aankoop, de huur of de oprichting van gebouwen; |
— |
de overige lopende uitgaven in verband met gebouwen, met name de kosten voor het beheren van de gebouwen met meerdere huurders, de kosten in verband met het opmaken van de boedelbeschrijving, de belastingen ter vergoeding van de openbarenutsvoorzieningen (straatbelasting, vuilnisophaaldienst enz.); |
— |
de uitgaven voor technische bijstand in verband met belangrijke inrichtingswerkzaamheden. |
De overeenkomstige uitgaven voor direct onderzoek zijn gedekt door de kredieten van artikel 10 01 05.
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven op het grondgebied van de Unie, behalve van de vertegenwoordigingen van de Commissie in de Unie, waarvoor de uitgaven worden afgeboekt op post 16 01 03 03.
Ontvangsten uit de bijdragen van de EVA-staten in de algemene kosten van de Unie krachtens de artikelen 76 en 82 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten bij de desbetreffende begrotingsonderdelen, overeenkomstig de bepalingen van het Financieel Reglement. Het bedrag van deze ontvangsten wordt geraamd op 145 662 EUR.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 10 489 000 EUR.
Rechtsgronden
Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1).
Richtlijn 90/270/EEG van de Raad van 29 mei 1990 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot het werken met beeldschermapparatuur (vijfde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (PB L 156 van 21.6.1990, blz. 14).
Besluit van de Europese Ombudsman van 4 juli 2007 inzake een onderzoek op eigen initiatief (OI/3/2003/JMA) betreffende de Europese Commissie.
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
26 01 22 04
Uitgaven voor uitrusting en meubilair in Brussel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
7 547 000 |
7 568 000 |
10 743 632,83 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende uitgaven die binnen het grondgebied van de Unie zijn gedaan:
— |
kosten voor aankoop, huur of leasing, onderhoud, herstelling, installatie en vervanging van uitrusting en technisch materieel, met name:
|
— |
kosten voor aankoop, huur, onderhoud en herstelling van voertuigen, met name:
|
— |
de aankoop, de huur, het onderhoud en de reparatie van meubilair, met name:
|
— |
de kosten voor werkuitrusting, met name:
|
— |
aankoop van vervoersbewijzen (enkelereisbiljet en business pass), vrije toegang tot openbare vervoerstrajecten om de mobiliteit tussen de Commissiegebouwen of tussen de Commissiegebouwen en openbare gebouwen (bijvoorbeeld luchthaven) te vergemakkelijken, dienstfietsen en elk ander middel ter bevordering van het gebruik van het openbaar vervoer en van de mobiliteit van Commissiepersoneel, met uitzondering van dienstvoertuigen; |
— |
uitgaven voor de aankoop van grondstoffen voor ceremoniële restaurantdiensten. |
De overeenkomstige uitgaven voor onderzoek zijn gedekt door de kredieten van artikel 01 05 van de desbetreffende titels.
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven op het grondgebied van de Unie, behalve van de vertegenwoordigingen van de Commissie in de Unie, waarvoor de uitgaven worden afgeboekt op post 16 01 03 03.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 586 000 EUR.
De invoering van een specifiek krediet voor de vergoeding van jaarkaarten voor het openbaar vervoer is een klein maar belangrijk middel om de wens van de instellingen van de Unie om hun CO2-emissies te verminderen kracht bij te zetten overeenkomstig hun EMAS-beleid en de overeengekomen doelstellingen inzake klimaatverandering.
Rechtsgronden
Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1).
Richtlijn 90/270/EEG van de Raad van 29 mei 1990 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot het werken met beeldschermapparatuur (vijfde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (PB L 156 van 21.6.1990, blz. 14).
Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (PB L 134 van 30.4.2004, blz. 1).
Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
26 01 22 05
Diensten, leveringen en andere huishoudelijke uitgaven in Brussel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
7 127 000 |
7 430 000 |
10 556 228,59 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende uitgaven die binnen het grondgebied van de Unie zijn gedaan:
— |
verhuiskosten, kosten van hergroepering van diensten en behandelingskosten (ontvangst, opslag en plaatsing) van materieel, meubilair en kantoorbenodigdheden; |
— |
kosten van de frankering van de gewone correspondentie, verslagen en publicaties, de verzendkosten van postpakketten en andere colli per vliegtuig, per boot of per spoor en van de interne post bij de Commissie; |
— |
uitgaven voor de levering van diensten in het kader van ceremoniële restaurantdiensten; |
— |
de kosten van de aankoop van papier, enveloppen, kantoorbenodigdheden en benodigdheden voor de reproductiewerkplaatsen, alsmede voor de uitbesteding van bepaald drukwerk. |
De overeenkomstige uitgaven voor onderzoek zijn gedekt door de kredieten van artikel 01 05 van de desbetreffende titels.
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven op het grondgebied van de Unie, behalve van de vertegenwoordigingen van de Commissie in de Unie, waarvoor de uitgaven worden afgeboekt op post 16 01 03 03.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 2 471 000 EUR.
Rechtsgronden
Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1).
Richtlijn 90/270/EEG van de Raad van 29 mei 1990 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot het werken met beeldschermapparatuur (vijfde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (PB L 156 van 21.6.1990, blz. 14).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
26 01 22 06
Bewaking van gebouwen in Brussel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
33 397 000 |
33 397 000 |
40 574 357,99 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor bewaking, toezicht, toegangscontrole en andere aanverwante diensten in de gebouwen van de Commissie (voor de verlenging of sluiting van contracten voor een bedrag van meer dan 300 000 EUR informeert de instelling met het oog op rationalisatie van de uitgaven bij de andere instellingen naar de voorwaarden (prijzen, valuta, indexering, duur, andere bepalingen) die zij voor soortgelijke opdrachten hebben verkregen).
De overeenkomstige uitgaven voor onderzoek zijn gedekt door de kredieten van artikel 01 05 van de desbetreffende titels.
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven op het grondgebied van de Unie, behalve van de vertegenwoordigingen van de Commissie in de Unie, waarvoor de uitgaven worden afgeboekt op post 16 01 03 03.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 3 140 500 EUR.
Rechtsgronden
Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1).
Richtlijn 90/270/EEG van de Raad van 29 mei 1990 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot het werken met beeldschermapparatuur (vijfde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (PB L 156 van 21.6.1990, blz. 14).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
26 01 23
Infrastructuur en logistiek (Luxemburg)
26 01 23 01
Bureau voor infrastructuur en logistiek in Luxemburg
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
25 231 000 |
24 763 600 |
24 128 104,88 |
Toelichting
Het opgevoerde bedrag stemt overeen met de kredieten voor het Bureau voor infrastructuur en logistiek in Luxemburg, die gedetailleerd zijn weergegeven in de specifieke bijlage bij deze afdeling.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 4 662 000 EUR.
Rechtsgronden
Besluit 2003/524/EG van de Commissie van 6 november 2002 houdende oprichting van het Bureau voor infrastructuur en logistiek in Luxemburg (PB L 183 van 22.7.2003, blz. 40).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), met name de artikelen 64 tot en met 67.
26 01 23 02
Aankoop en huur van gebouwen in Luxemburg
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
44 038 228 |
42 520 000 |
51 328 527,55 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende uitgaven die binnen het grondgebied van de Unie zijn gedaan:
— |
huur en erfpacht voor door de Commissie gebruikte gebouwen of gedeelten van gebouwen, en huur van vergaderzalen, magazijnen, garages en parkeerruimten; |
— |
kosten voor aankoop of huurkoop van gebouwen; |
— |
kosten voor het oprichten van nieuwe gebouwen. |
De overeenkomstige uitgaven voor onderzoek zijn gedekt door de kredieten van artikel 01 05 van de desbetreffende titels.
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven op het grondgebied van de Unie, behalve van de vertegenwoordigingen van de Commissie in de Unie, waarvoor de uitgaven worden afgeboekt op post 16 01 03 03.
Ontvangsten uit de bijdragen van de EVA-staten in de algemene kosten van de Unie krachtens de artikelen 76 en 82 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten bij de desbetreffende begrotingsonderdelen, overeenkomstig de bepalingen van het Financieel Reglement. Het bedrag van deze ontvangsten wordt geraamd op 85 657 EUR.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 3 649 000 EUR.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
26 01 23 03
Uitgaven voor gebouwen in Luxemburg
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
17 053 000 |
17 810 000 |
17 370 332,01 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende uitgaven die binnen het grondgebied van de Unie zijn gedaan:
— |
verzekeringspremies voor door de instelling gebruikte gebouwen of gedeelten van gebouwen; |
— |
uitgaven voor water, gas, elektriciteit en verwarming; |
— |
uitgaven voor schoonmaken en onderhoud van lokalen, liften, centrale verwarming, installaties voor airconditioning enz., berekend op basis van de lopende contracten; kosten die voortvloeien uit periodieke schoonmaakbeurten, aankoop van onderhoudsproducten, wassen, bleken, chemische reiniging enz. evenals schilderwerk, reparaties en noodzakelijke leveringen voor de onderhoudsploegen (alvorens contracten ten belope van meer dan 300 000 EUR te verlengen of te sluiten, informeert de instelling, met het oog op een rationalisering van de uitgaven, bij de andere instellingen naar de door elk van hen voor gelijksoortige opdrachten verkregen voorwaarden (prijs, gekozen valuta, indexering, looptijd, andere clausules)); |
— |
uitgaven in verband met de gescheiden ophaling, opslag en verwijdering van afval; |
— |
uitgaven voor inrichtingswerkzaamheden zoals het verplaatsen van tussenschotten in de gebouwen, het aanbrengen van veranderingen aan technische installaties en andere gespecialiseerde verrichtingen met betrekking tot sloten, elektriciteit, sanitair, schilderwerk, vloerbedekking enz., alsmede van de kosten in verband met wijzigingen in het kabelnetwerk en de kosten van het materieel dat hierbij nodig is (alvorens contracten ten belope van meer dan 300 000 EUR te verlengen of te sluiten, informeert de instelling, met het oog op een rationalisering van de uitgaven, bij de andere instellingen naar de door elk van hen voor gelijksoortige opdrachten verkregen voorwaarden (prijs, gekozen valuta, indexering, looptijd, andere clausules)); |
— |
uitgaven met betrekking tot de hygiëne en de bescherming van personen op de werkplek, met name de aankoop, de huur en het onderhoud van brandbestrijdingsmaterieel en de vervanging van de uitrusting van de ambtenaren die lid zijn van de brandbestrijdingsploegen, alsmede ter dekking van de kosten van de opleidingen en de wettelijk voorgeschreven controles (alvorens contracten ten belope van meer dan 300 000 EUR te verlengen of te sluiten, informeert de instelling, met het oog op een rationalisering van de uitgaven, bij de andere instellingen naar de door elk van hen voor gelijksoortige opdrachten verkregen voorwaarden (prijs, gekozen valuta, indexering, looptijd, andere clausules)); |
— |
uitgaven met betrekking tot de uitvoering van een audit naar de toegankelijkheid van gebouwen voor personen met een handicap en/of verminderde mobiliteit en het aanbrengen van de noodzakelijke aanpassingen naar aanleiding van een dergelijke audit, teneinde de gebouwen volledig toegankelijk te maken voor alle bezoekers; |
— |
kosten van juridische, technische en financiële expertises vóór de aankoop, de huur of de oprichting van gebouwen; |
— |
de overige lopende uitgaven in verband met gebouwen, met name de kosten voor het beheren van de gebouwen met meerdere huurders, de kosten in verband met het opmaken van de boedelbeschrijving, de belastingen ter vergoeding van de openbarenutsvoorzieningen (straatbelasting, vuilnisophaaldienst enz.); |
— |
de uitgaven voor technische bijstand in verband met belangrijke inrichtingswerkzaamheden. |
De overeenkomstige uitgaven voor onderzoek zijn gedekt door de kredieten van artikel 01 05 van de desbetreffende titels.
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven op het grondgebied van de Unie, behalve van de vertegenwoordigingen van de Commissie in de Unie, waarvoor de uitgaven worden afgeboekt op post 16 01 03 03.
Ontvangsten uit de bijdragen van de EVA-staten in de algemene kosten van de Unie krachtens de artikelen 76 en 82 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten bij de desbetreffende begrotingsonderdelen, overeenkomstig de bepalingen van het Financieel Reglement. Het bedrag van deze ontvangsten wordt geraamd op 33 097 EUR.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 410 000 EUR.
Rechtsgronden
Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1).
Richtlijn 90/270/EEG van de Raad van 29 mei 1990 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot het werken met beeldschermapparatuur (vijfde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (PB L 156 van 21.6.1990, blz. 14).
Besluit van de Europese Ombudsman van 4 juli 2007 inzake een onderzoek op eigen initiatief (OI/3/2003/JMA) betreffende de Europese Commissie.
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
26 01 23 04
Uitgaven voor uitrusting en meubilair in Luxemburg
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
998 000 |
1 063 000 |
1 114 078,76 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende uitgaven die binnen het grondgebied van de Unie zijn gedaan:
— |
kosten voor aankoop, huur of leasing, onderhoud, herstelling, installatie en vervanging van uitrusting en technisch materieel, met name:
|
— |
kosten voor aankoop, huur, onderhoud en herstelling van voertuigen, met name:
|
— |
de aankoop, de huur, het onderhoud en de reparatie van meubilair, met name:
|
— |
de kosten voor werkuitrusting, met name:
|
De overeenkomstige uitgaven voor onderzoek zijn gedekt door de kredieten van artikel 01 05 van de desbetreffende titels.
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven op het grondgebied van de Unie, behalve van de vertegenwoordigingen van de Commissie in de Unie, waarvoor de uitgaven worden afgeboekt op post 16 01 03 03.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 100 000 EUR.
Rechtsgronden
Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1).
Richtlijn 90/270/EEG van de Raad van 29 mei 1990 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot het werken met beeldschermapparatuur (vijfde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (PB L 156 van 21.6.1990, blz. 14).
Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (PB L 134 van 30.4.2004, blz. 1).
Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
26 01 23 05
Diensten, leveringen en andere huishoudelijke uitgaven in Luxemburg
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
961 000 |
909 000 |
1 059 258,01 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende uitgaven die binnen het grondgebied van de Unie zijn gedaan:
— |
verhuiskosten, kosten van hergroepering van diensten en behandelingskosten (ontvangst, opslag en plaatsing) van materieel, meubilair en kantoorbenodigdheden; |
— |
kosten van de frankering van de gewone correspondentie, verslagen en publicaties, de verzendkosten van postpakketten en andere colli per vliegtuig, per boot of per spoor en van de interne post bij de Commissie; |
— |
de kosten van de aankoop van papier, enveloppen, kantoorbenodigdheden en benodigdheden voor de reproductiewerkplaatsen, alsmede voor de uitbesteding van bepaald drukwerk. |
De overeenkomstige uitgaven voor onderzoek zijn gedekt door de kredieten van artikel 01 05 van de desbetreffende titels.
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven op het grondgebied van de Unie, behalve van de vertegenwoordigingen van de Commissie in de Unie, waarvoor de uitgaven worden afgeboekt op post 16 01 03 03.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 62 000 EUR.
Rechtsgronden
Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1).
Richtlijn 90/270/EEG van de Raad van 29 mei 1990 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot het werken met beeldschermapparatuur (vijfde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (PB L 156 van 21.6.1990, blz. 14).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
26 01 23 06
Bewaking van gebouwen in Luxemburg
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
8 500 000 |
8 320 000 |
8 575 226,69 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende uitgaven die binnen het grondgebied van de Unie zijn gedaan:
— |
uitgaven met betrekking tot de fysieke en de materiële beveiliging van personen en goederen, met name de contracten voor toezicht op de gebouwen, de onderhoudscontracten voor beveiligingsinstallaties, de opleidingen en de aankoop van klein materieel (alvorens contracten ten belope van meer dan 300 000 EUR te verlengen of te sluiten, informeert de instelling, met het oog op een rationalisering van de uitgaven, bij de andere instellingen naar de door elk van hen voor gelijksoortige opdrachten verkregen voorwaarden (prijs, gekozen valuta, indexering, looptijd, andere clausules)); |
— |
uitgaven met betrekking tot de hygiëne en de bescherming van personen op de werkplek, met name de aankoop, de huur en het onderhoud van brandbestrijdingsmaterieel en de vervanging van de uitrusting van de ambtenaren die lid zijn van de brandbestrijdingsploegen, alsmede ter dekking van de kosten van de opleidingen en de wettelijk voorgeschreven controles (alvorens contracten ten belope van meer dan 300 000 EUR te verlengen of te sluiten, informeert de instelling, met het oog op een rationalisering van de uitgaven, bij de andere instellingen naar de door elk van hen voor gelijksoortige opdrachten verkregen voorwaarden (prijs, gekozen valuta, indexering, looptijd, andere clausules)). |
De overeenkomstige uitgaven voor onderzoek zijn gedekt door de kredieten van artikel 01 05 van de desbetreffende titels.
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven op het grondgebied van de Unie, behalve van de vertegenwoordigingen van de Commissie in de Unie, waarvoor de uitgaven worden afgeboekt op post 16 01 03 03.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 150 000 EUR.
Rechtsgronden
Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1).
Richtlijn 90/270/EEG van de Raad van 29 mei 1990 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot het werken met beeldschermapparatuur (vijfde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (PB L 156 van 21.6.1990, blz. 14).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
26 01 40
Beveiliging en toezicht
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
12 392 000 |
12 750 000 |
15 173 267,38 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met:
— |
de fysieke en materiële beveiliging van personen en goederen, met name voor aankoop, huur of leasing, onderhoud, herstelling, installatie en vervanging van technische beveiligingsuitrusting en -materiaal; |
— |
de uitgaven met betrekking tot de hygiëne en de bescherming van personen op de werkplek, met name de kosten van wettelijk voorgeschreven controles (controles van technische installaties in de gebouwen, veiligheidscoördinator en gezondheidscontroles van levensmiddelen), de aankoop, de huur en het onderhoud van brandbestrijdingsmaterieel, de opleiding en uitrusting van de hoofdbewakers en de brandbestrijdingsploegen, waarvan de aanwezigheid in de gebouwen wettelijk verplicht is; |
— |
periodieke evaluatie van de werking van het milieubeheerssysteem binnen de instelling; |
— |
het ontwerp, de productie en de personalisering van de door de Unie afgegeven laissez-passer. |
Alvorens contracten ten belope van meer dan 300 000 EUR te verlengen of te sluiten, informeert de instelling, met het oog op een rationalisering van de uitgaven, bij de andere instellingen naar de door elk van hen voor gelijksoortige opdrachten verkregen voorwaarden (prijs, gekozen valuta, indexering, looptijd, andere clausules).
De overeenkomstige uitgaven voor onderzoek zijn gedekt door de kredieten van artikel 01 05 van de desbetreffende titels.
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven op het grondgebied van de Unie, behalve van de vertegenwoordigingen van de Commissie in de Unie, waarvoor de uitgaven worden afgeboekt op post 16 01 03 03.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 750 780 EUR.
Rechtsgronden
Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1).
Richtlijn 90/270/EEG van de Raad van 29 mei 1990 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot het werken met beeldschermapparatuur (vijfde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (PB L 156 van 21.6.1990, blz. 14).
Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS), en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 761/2001 en Besluiten 2001/681/EG en 2006/193/EG van de Commissie (PB L 342 van 22.12.2009, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1417/2013 van de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van de vorm van de door de Europese Unie afgegeven laissez passer (PB L 353 van 28.12.2013, blz. 26).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
26 01 60
Personeelsbeleid en -beheer
26 01 60 01
Medische dienst
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 700 000 |
4 700 000 |
6 659 153,25 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de kosten van jaarlijkse medische onderzoeken en onderzoeken bij indienstneming, materiaal en producten voor geneeskundige verzorging, aankoop van apparatuur en speciaal meubilair, alsmede huishoudelijke uitgaven van de invaliditeitscommissie; |
— |
de kosten voor medisch, paramedisch en psychosociaal personeel met een arbeidsovereenkomst naar plaatselijk recht of een overeenkomst voor tijdelijke vervanging alsook de uitgaven voor de diensten van externe specialisten die door de raadgevend geneesheren noodzakelijk worden geacht; |
— |
uitgaven met betrekking tot de kosten van medisch onderzoek bij aanwerving van personeel voor de kinderdagverblijven; |
— |
uitgaven voor de medische controle in het kader van de gezondheidsbescherming van personeelsleden die aan straling zijn blootgesteld; |
— |
aankoop of vergoeding van al het materieel dat nodig is in het kader van de toepassing van de Richtlijnen 89/391/EEG en 90/270/EEG; |
— |
uitgaven voor medische zorgen in verband met politieke topbijeenkomsten georganiseerd door de Commissie. |
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven op het grondgebied van de Unie, behalve van de vertegenwoordigingen van de Commissie in de Unie, waarvoor de uitgaven worden afgeboekt op post 16 01 03 03.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 748 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, met name hoofdstuk III.
Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1).
Richtlijn 90/270/EEG van de Raad van 29 mei 1990 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot het werken met beeldschermapparatuur (vijfde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (PB L 156 van 21.6.1990, blz. 14).
Nationale wetgeving inzake basisnormen.
26 01 60 02
Uitgaven voor vergelijkende onderzoeken, selectie en aanwerving
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 565 000 |
1 565 000 |
1 490 568,02 |
Toelichting
Deze kredieten dienen ter dekking van:
— |
de kosten voor aanwerving en selectie van leidinggevend personeel; |
— |
de kosten voor de oproeping van de geslaagde kandidaten voor een onderhoud; |
— |
de kosten voor de oproeping van ambtenaren en andere personeelsleden van de delegaties voor vergelijkende onderzoeken en selecties; |
— |
de uitgaven voor de organisatie van de vergelijkende onderzoeken en selecties van artikel 3 van Besluit 2002/620/EG. |
Indien voldoende gemotiveerd op grond van de operationele behoeften en na overleg met het Europees Bureau voor personeelsselectie kunnen deze kredieten worden aangewend voor de organisatie van vergelijkende onderzoeken door de instelling zelf.
Opgemerkt wordt dat dit krediet niet dient ter dekking van de uitgaven voor personeel die worden gedekt door de kredieten van de artikelen 01 04 en 01 05 van de diverse titels.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 70 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Besluit 2002/620/EG van het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio’s en de Europese Ombudsman van 25 juli 2002 betreffende de oprichting van het Bureau voor personeelsselectie van de Europese Gemeenschappen (PB L 197 van 26.7.2002, blz. 53).
Besluit 2002/621/EG van de secretarissen-generaal van het Europees Parlement, van de Raad en van de Commissie, de griffier van het Hof van Justitie, de secretarissen-generaal van de Rekenkamer, van het Europees Economisch en Sociaal Comité en van het Comité van de Regio’s, en de vertegenwoordiger van de Europese Ombudsman van 25 juli 2002 betreffende de organisatie en de werking van het Bureau voor personeelsselectie van de Europese Gemeenschappen (PB L 197 van 26.7.2002, blz. 56).
26 01 60 04
Interinstitutionele samenwerking op sociaal gebied
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
10 089 000 |
7 108 000 |
24 858 002,82 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de kosten voor de verwezenlijking en ontwikkeling van de website van de Commissie (My IntraComm) en voor de uitgave van het maandblad „Commission en direct”; |
— |
andere uitgaven voor interne communicatie en voorlichting, inclusief promotiecampagnes; |
— |
uitgaven voor tijdelijk personeel voor opvang na schooltijd, vakantiecentra en openluchtcentra, beheerd door de diensten van de Commissie; |
— |
kosten van reproductiewerk voor documenten, dat niet door de eigen diensten van de Commissie kan worden verricht; |
— |
uitgaven die voortvloeien uit privaatrechtelijke contracten gesloten met personen die in het kinderdagverblijf kinderverzorgsters en verpleegsters in vaste dienst vervangen; |
— |
de uitgaven voor een gedeelte van de exploitatiekosten van de personeelsfoyer, acties van culturele aard, subsidies voor personeelsverenigingen, onderhoud van voorzieningen voor sportbeoefening en aanvulling van de sportartikelen; |
— |
initiatieven ter bevordering van de sociale betrekkingen tussen de personeelsleden van de verschillende nationaliteiten en de integratie van de personeelsleden en hun gezinnen, alsmede preventieprojecten die voorzien in de behoeften van het personeel in actieve dienst en hun gezinnen; |
— |
de deelneming in de kosten van personeelsleden voor activiteiten als gezinshulp, juridisch advies, openluchtcentra, talenstages en kunststages; |
— |
de uitgaven voor de ontvangst van nieuwe ambtenaren en andere personeelsleden en hun gezinnen en voor de huisvestingsinformatiedienst voor het personeel; |
— |
uitgaven in verband met schenkingen, leningen en voorschotten die kunnen worden toegekend aan ambtenaren, gewezen ambtenaren of aan de rechthebbenden van een overleden ambtenaar, die in zeer benarde omstandigheden verkeren; |
— |
uitgaven in verband met beperkte maatregelen van sociale aard inzake de koopkracht van bepaalde personeelsleden, in de laagste rangen, die in Luxemburg werken; |
— |
bepaalde uitgaven voor de „Centres de la petite enfance” en andere crèches en opvangcentra; ontvangsten uit de ouderbijdragen kunnen opnieuw worden aangewend; |
— |
de uitgaven voor tekenen van erkentelijkheid jegens ambtenaren, met name de kosten van de medailles voor ambtenaren met twintig jaar dienst, alsook de cadeaus voor ambtenaren die met pensioen gaan; |
— |
de specifieke uitkeringen voor gepensioneerde ambtenaren van de Unie en hun rechthebbenden of andere overlevenden te hunnen laste, die zich in een bijzonder moeilijke situatie bevinden; |
— |
financiering van preventieprojecten die beantwoorden aan specifieke behoeften van voormalige ambtenaren in de verschillende lidstaten, en van de bijdrage voor de verenigingen van oud-ambtenaren. |
In het kader van het gehandicaptenbeleid dient dit krediet ter dekking van uit de handicap voortvloeiende niet-medische kosten die als noodzakelijk zijn erkend en naar behoren zijn gemotiveerd, voor:
— |
de ambtenaren en andere personeelsleden in actieve dienst, die door een handicap zijn gehinderd; |
— |
echtgenoten van ambtenaren en tijdelijke functionarissen in actieve dienst, die door een handicap zijn gehinderd; |
— |
op grond van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie ten laste komende kinderen met een handicap, |
binnen de grenzen van de budgettaire mogelijkheden en na uitputting van de eventuele rechten die door het land van herkomst of woonplaats zijn toegekend.
Voorts dient dit krediet gedeeltelijk ter dekking van de uitgaven voor het bezoeken van scholen door kinderen die om dwingende pedagogische redenen niet of niet meer tot de Europese scholen kunnen worden toegelaten of die wegens de plaats van tewerkstelling van hun vader of moeder die ambtenaar is (externe bureaus), geen onderwijs in een Europese school kunnen volgen.
De overeenkomstige uitgaven voor onderzoek zijn gedekt door de kredieten van artikel 01 05 van de desbetreffende titels.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 10 994 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
26 01 60 06
Tijdelijk bij nationale overheidsdiensten, internationale organisaties of overheids- of particuliere instellingen of ondernemingen gedetacheerde ambtenaren van de instelling
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
230 000 |
230 000 |
323 787,92 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de extra uitgaven die voortvloeien uit de terbeschikkingstelling van ambtenaren van de Unie en die overeenkomen met de vergoedingen en de terugbetaling van kosten waarop de ambtenaren recht hebben krachtens hun terbeschikkingstelling.
Het dient tevens ter dekking van de uitgaven in verband met opleidingsstages bij overheidsdiensten of organisaties van de lidstaten of derde landen.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
26 01 60 07
Schadevergoedingen
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
150 000 |
150 000 |
471 500 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
door de Commissie te betalen schadevergoedingen en kosten als gevolg van de beslechting van geschillen (wettelijke aansprakelijkheid), in verband met zaken die het personeel of de administratie van de instelling betreffen; |
— |
uitgaven voor bepaalde gevallen waarbij om redenen van billijkheid schadevergoeding dient te worden betaald. |
26 01 60 08
Diverse verzekeringen
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
61 000 |
61 000 |
67 485,93 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor met name de burgerlijke aansprakelijkheid exploitatie en andere contracten die door het Bureau voor het beheer en de afwikkeling van de individuele rechten worden beheerd voor de Commissie, de organen, het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, de delegaties van de Unie en de vertegenwoordigingen van de Commissie, onderzoek onder contract.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
26 01 60 09
Taalcursussen
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 605 000 |
2 545 000 |
3 374 070,11 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de kosten van het organiseren van taalcursussen voor ambtenaren en andere personeelsleden; |
— |
de kosten van het organiseren van taalcursussen voor echtgenoten van ambtenaren en andere personeelsleden in het kader van het integratiebeleid; |
— |
de aankoop van materiaal en documentatie; |
— |
de raadpleging van deskundigen. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 847 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
26 01 70
Europese scholen
26 01 70 01
Bureau van de secretaris-generaal van de Europese scholen (Brussel)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
13 398 379 |
12 362 906 |
10 024 728 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld als bijdrage aan de financiering van het Bureau van de secretaris-generaal van de Europese scholen in Brussel.
De Europese scholen dienen de beginselen van niet-discriminatie en gelijke kansen te respecteren.
Referentiebesluiten
Verdrag houdende het Statuut van de Europese scholen (PB L 212 van 17.8.1994, blz. 3).
26 01 70 02
Brussel I (Ukkel)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
32 347 008 |
31 797 038 |
29 172 402 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld om bij te dragen tot de begroting van de Europese School in Brussel-Ukkel (Brussel I).
Referentiebesluiten
Verdrag houdende het Statuut van de Europese scholen (PB L 212 van 17.8.1994, blz. 3).
26 01 70 03
Brussel II (Woluwe)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
26 069 908 |
26 136 107 |
25 388 345 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld om bij te dragen tot de begroting van de Europese School in Brussel-Woluwe (Brussel II).
Referentiebesluiten
Verdrag houdende het Statuut van de Europese scholen (PB L 212 van 17.8.1994, blz. 3).
26 01 70 04
Brussel III (Elsene)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
25 170 644 |
25 566 613 |
23 383 055 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld om bij te dragen tot de begroting van de Europese School in Brussel-Elsene (Brussel III).
Referentiebesluiten
Verdrag houdende het Statuut van de Europese scholen (PB L 212 van 17.8.1994, blz. 3).
26 01 70 05
Brussels IV (Laken)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
21 943 695 |
22 087 003 |
20 315 774 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld om bij te dragen tot de begroting van de Europese School in Brussel-Laken (Brussel IV).
Referentiebesluiten
Verdrag houdende het Statuut van de Europese scholen (PB L 212 van 17.8.1994, blz. 3).
26 01 70 11
Luxemburg I
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
19 532 245 |
19 132 820 |
18 233 987 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld om bij te dragen tot de begroting van de Europese School in Luxemburg (Luxemburg I).
Referentiebesluiten
Verdrag houdende het Statuut van de Europese scholen (PB L 212 van 17.8.1994, blz. 3).
26 01 70 12
Luxemburg II
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
15 537 984 |
14 525 772 |
15 134 713 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld om bij te dragen tot de begroting van de Europese School in Luxemburg (Luxemburg II).
Referentiebesluiten
Verdrag houdende het Statuut van de Europese scholen (PB L 212 van 17.8.1994, blz. 3).
26 01 70 21
Mol (BE)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
7 788 742 |
6 458 931 |
6 461 416 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld om bij te dragen tot de begroting van de Europese School in Mol.
Referentiebesluiten
Verdrag houdende het Statuut van de Europese scholen (PB L 212 van 17.8.1994, blz. 3).
26 01 70 22
Frankfurt am Main (DE)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|
26 01 70 22 |
4 855 869 |
6 048 402 |
10 484 101 ,— |
Reserves (40 01 40) |
5 915 694 |
||
Totaal |
4 855 869 |
11 964 096 |
10 484 101 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld om bij te dragen tot de begroting van de Europese School in Frankfurt am Main.
Referentiebesluiten
Verdrag houdende het Statuut van de Europese scholen (PB L 212 van 17.8.1994, blz. 3).
26 01 70 23
Karlsruhe (DE)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
5 018 800 |
4 004 200 |
3 401 579 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld om bij te dragen tot de begroting van de Europese School in Karlsruhe.
Referentiebesluiten
Verdrag houdende het Statuut van de Europese scholen (PB L 212 van 17.8.1994, blz. 3).
26 01 70 24
München (DE)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
389 906 |
316 380 |
335 065 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld om bij te dragen tot de begroting van de Europese School in München.
Referentiebesluiten
Verdrag houdende het Statuut van de Europese scholen (PB L 212 van 17.8.1994, blz. 3).
26 01 70 25
Alicante (ES)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
606 754 |
486 020 |
6 241 720,15 |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld om bij te dragen tot de begroting van de Europese School in Alicante.
Referentiebesluiten
Verdrag houdende het Statuut van de Europese scholen (PB L 212 van 17.8.1994, blz. 3).
26 01 70 26
Varese (IT)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
12 578 400 |
11 215 248 |
10 505 768 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld om bij te dragen tot de begroting van de Europese School in Varese.
Referentiebesluiten
Verdrag houdende het Statuut van de Europese scholen (PB L 212 van 17.8.1994, blz. 3).
26 01 70 27
Bergen (NL)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
5 181 196 |
5 251 210 |
5 082 235 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld om bij te dragen tot de begroting van de Europese School in Bergen.
Referentiebesluiten
Verdrag houdende het Statuut van de Europese scholen (PB L 212 van 17.8.1994, blz. 3).
26 01 70 28
Culham (UK)
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
5 713 749 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld om bij te dragen tot de begroting van de Europese School in Culham.
Referentiebesluiten
Verdrag houdende het Statuut van de Europese scholen (PB L 212 van 17.8.1994, blz. 3).
26 01 70 31
Bijdrage van de Unie voor Europese scholen van het type 2
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
766 890 |
767 256 |
6 417 362,58 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de bijdrage van de Commissie voor de Europese scholen van het type 2 die door de raad van bestuur van de Europese scholen zijn geaccrediteerd en die de financiële overeenkomst met de Commissie hebben ondertekend.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 5 950 000 EUR.
Referentiebesluiten
Besluit C(2013) 4886 van de Commissie van 1 augustus 2013.
HOOFDSTUK 26 02 — MULTIMEDIAPRODUCTIE
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
26 02 |
MULTIMEDIAPRODUCTIE |
||||||||
26 02 01 |
Procedures voor de plaatsing en de bekendmaking van overheidsopdrachten voor leveringen, voor de uitvoering van werken en voor dienstverlening |
1,1 |
7 670 000 |
7 670 000 |
7 500 000 |
7 300 000 |
8 208 922,81 |
8 207 734,96 |
107,01 |
Hoofdstuk 26 02 — Totaal |
7 670 000 |
7 670 000 |
7 500 000 |
7 300 000 |
8 208 922,81 |
8 207 734,96 |
107,01 |
26 02 01
Procedures voor de plaatsing en de bekendmaking van overheidsopdrachten voor leveringen, voor de uitvoering van werken en voor dienstverlening
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
7 670 000 |
7 670 000 |
7 500 000 |
7 300 000 |
8 208 922,81 |
8 207 734,96 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met:
— |
de verzameling, de verwerking, de publicatie en de verspreiding van kennisgevingen van overheidsopdrachten in de Unie en derde landen op verschillende dragers en de integratie daarvan in de diensten inzake eProcurement die door de instellingen aan de ondernemingen en de aanbestedende diensten worden aangeboden. Hieronder vallen ook de kosten van vertaling van de kennisgevingen van overheidsopdrachten die door de instellingen worden gepubliceerd; |
— |
de bevordering en het gebruik van nieuwe technieken inzake de verzameling en de verspreiding van kennisgevingen van overheidsopdrachten langs elektronische weg; |
— |
de ontwikkeling en de exploitatie van eProcurement-diensten in de diverse fasen van de plaatsing van overheidsopdrachten. |
Rechtsgronden
Verordening (EEG) nr. 2137/85 van de Raad van 25 juli 1985 tot instelling van Europese economische samenwerkingsverbanden (EESV) (PB L 199 van 31.7.1985, blz. 1).
Richtlijn 92/13/EEG van de Raad van 25 februari 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de communautaire voorschriften inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten door diensten die werkzaam zijn in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie (PB L 76 van 23.3.1992, blz. 14).
Besluit 94/1/EG. EGKS van de Raad en de Commissie van 13 december 1993 betreffende de sluiting van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte tussen de Europese Gemeenschappen, hun lidstaten en de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland, de Republiek IJsland, het Vorstendom Liechtenstein, het Koninkrijk Noorwegen, het Koninkrijk Zweden en de Zwitserse Bondsstaat (PB L 1 van 3.1.1994, blz. 1).
Besluit 94/800/EG van de Raad van 22 december 1994 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden, van de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde (1986-1994) voortvloeiende overeenkomsten (PB L 336 van 23.12.1994, blz. 1), meer bepaald betreffende de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten.
Verordening (EG) nr. 2157/2001 van de Raad van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE), (PB L 294 van 10.11.2001, blz. 1).
Besluit 2002/309/EG, Euratom van de Raad en, wat betreft de overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking, van de Commissie van 4 april 2002 betreffende de sluiting van zeven overeenkomsten met de Zwitserse Bondsstaat (PB L 114 van 30.4.2002, blz. 1), met name betreffende de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake bepaalde aspecten van overheidsopdrachten.
Verordening (EG) nr. 1435/2003 van de Raad van 22 juli 2003 betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SCE), (PB L 207 van 18.8.2003, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 718/2007 van de Commissie van 12 juni 2007 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1085/2006 van de Raad tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA) (PB L 170 van 29.6.2007, blz. 1).
Besluit 2007/497/EG van de Europese Centrale Bank van 3 juli 2007 tot vaststelling van de regels inzake aanbesteding (ECB/2007/5) (PB L 184 van 14.7.2007, blz. 34).
Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en Verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (PB L 293 van 31.10.2008, blz. 3).
Richtlijn 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen door aanbestedende diensten van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied, en tot wijziging van de Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG (PB L 216 van 20.8.2009, blz. 76).
Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 1).
Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65).
Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243).
Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (PB L 161 van 29.5.2014, blz. 3).
Besluit 2014/668/EU van de Raad van 23 juni 2014 inzake de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, met betrekking tot titel III (met uitzondering van de bepalingen betreffende de behandeling van onderdanen van derde landen die legaal als werknemer op het grondgebied van de andere partij verblijven), en de titels IV, V, VI en VII, alsmede de bijbehorende bijlagen en protocollen (PB L 278 van 20.9.2014, blz. 1).
Verordening (EU) 2015/323 van de Raad van 2 maart 2015 inzake het financieel reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds (PB L 58 van 3.3.2015, blz. 17).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Referentiebesluiten
Verordening nr. 1 van de Raad van 15 april 1958 tot regeling van het taalgebruik in de Europese Economische Gemeenschap (PB 17 van 6.10.1958, blz. 385).
Besluit van de Raad van 15 september 1958 tot oprichting van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen (PB 17 van 6.10.1958, blz. 390).
Verordening (EG) nr. 2195/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (CPV) (PB L 340 van 16.12.2002, blz. 1).
Besluit 2009/496/EG, Euratom van het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 26 juni 2009 betreffende de organisatie en de werking van het Bureau voor publicaties van de Europese Unie (PB L 168 van 30.6.2009, blz. 41).
Verordening (EU) nr. 1251/2011 van de Commissie van 30 november 2011 tot wijziging van de Richtlijnen 2004/17/EG, 2004/18/EG en 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft hun toepassingsdrempels inzake de procedures voor het plaatsen van een opdracht (PB L 319 van 2.12.2011, blz. 43).
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1986 van de Commissie van 11 november 2015 tot vaststelling van standaardformulieren voor de bekendmaking van aankondigingen op het gebied van overheidsopdrachten en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 842/2011 (PB L 296 van 12.11.2015, blz. 1).
Nota van DG GROW van 7 september 2016 betreffende de bekendmaking van de aankondigingen van voorafgaande marktraadplegingen via vooraankondigingen.
Nota van 12 september 2016 en nota van 21 september 2016 betreffende de bekendmaking van kennisgevingen van aanbestedingen van het Europees stabiliteitsmechanisme (ESM) in PB S.
HOOFDSTUK 26 03 — DIENSTEN AAN OVERHEDEN, ONDERNEMINGEN EN BURGERS
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
26 03 |
DIENSTEN AAN OVERHEDEN, ONDERNEMINGEN EN BURGERS |
||||||||
26 03 01 |
Interoperabiliteitsoplossingen en gemeenschappelijke kaders voor Europese overheidsdiensten, bedrijven en burgers (ISA2) |
1,1 |
25 832 000 |
22 524 000 |
25 800 000 |
24 468 000 |
28 486 465,90 |
19 494 215,91 |
86,55 |
Reserves (40 02 41) |
620 000 |
310 000 |
|||||||
26 452 000 |
22 834 000 |
25 800 000 |
24 468 000 |
28 486 465,90 |
19 494 215,91 |
||||
26 03 51 |
Voltooiing van het ISA-programma |
1,1 |
p.m. |
100 000 |
p.m. |
2 165 000 |
0 ,— |
4 673 383,53 |
4 673,38 |
26 03 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
26 03 77 03 |
Proefproject — PublicAccess.eu: onlineplatform voor proactieve publicatie van niet-gerubriceerde documenten van de instellingen van de Unie |
5,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
180 000 |
0 ,— |
576 000 ,— |
|
26 03 77 04 |
Proefproject — Versleutelde elektronische communicatie binnen de instellingen van de Unie |
5,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
250 000 |
0 ,— |
185 655,18 |
|
26 03 77 05 |
Proefproject — Bevordering van linked open data, vrije software en deelname van het maatschappelijk middenveld aan wetgeving in de Unie (automatische toepassing voor amendementen (AT4A)/webapplicatie voor het opstellen van wetgeving (LEOS), Linked Open Data (LOD) en integratie van vrije software (FS) |
5,2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
93 707,64 |
|
26 03 77 06 |
Voorbereidende actie — Beheer en kwaliteit van softwarecode — Controle van vrije en opensourcesoftware |
5,2 |
p.m. |
1 305 020 |
p.m. |
1 100 000 |
2 600 000 ,— |
42 753,48 |
3,28 |
26 03 77 07 |
Proefproject — Invoering van online ID’s en digitale handtekeningen door het Europees Parlement en de Europese Commissie, in het kader van de uitvoering van de eIDAS-verordening |
5,2 |
p.m. |
275 000 |
p.m. |
275 000 |
550 000 ,— |
0 ,— |
0 |
26 03 77 08 |
Voorbereidende actie — Versleutelde elektronische communicatie binnen de Unie-instellingen |
5,2 |
1 000 000 |
1 300 000 |
600 000 |
800 000 |
1 000 000 ,— |
0 ,— |
0 |
26 03 77 09 |
Voorbereidende actie — Op gegevensanalyse gebaseerde oplossingen voor beleidsvorming |
5,2 |
p.m. |
500 000 |
1 300 000 |
650 000 |
|||
Artikel 26 03 77 — Subtotaal |
1 000 000 |
3 380 020 |
1 900 000 |
3 255 000 |
4 150 000 ,— |
898 116,30 |
26,57 |
||
Hoofdstuk 26 03 — Totaal |
26 832 000 |
26 004 020 |
27 700 000 |
29 888 000 |
32 636 465,90 |
25 065 715,74 |
96,39 |
||
Reserves (40 02 41) |
620 000 |
310 000 |
|||||||
27 452 000 |
26 314 020 |
27 700 000 |
29 888 000 |
32 636 465,90 |
25 065 715,74 |
26 03 01
Interoperabiliteitsoplossingen en gemeenschappelijke kaders voor Europese overheidsdiensten, bedrijven en burgers (ISA2)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
||||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
|
26 03 01 |
25 832 000 |
22 524 000 |
25 800 000 |
24 468 000 |
28 486 465,90 |
19 494 215,91 |
Reserves (40 02 41) |
620 000 |
310 000 |
||||
Totaal |
26 452 000 |
22 834 000 |
25 800 000 |
24 468 000 |
28 486 465,90 |
19 494 215,91 |
Toelichting
Het programma voor interoperabiliteitsoplossingen en gemeenschappelijk kaders voor Europese overheidsdiensten, bedrijven en burgers (ISA2-programma) wordt de opvolger van het ISA-programma (vastgesteld bij Besluit nr. 922/2009/EG) dat in december 2015 afliep.
Met het ISA2-programma wordt ernaar gestreefd een integrale benadering van de interoperabiliteit in de EU uit te voeren en een efficiënte en doeltreffende elektronische grensoverschrijdende of sectoroverschrijdende interactie tussen Europese overheidsdiensten alsook tussen deze diensten, de burgers en het bedrijfsleven te bevorderen. Het ISA2-programma heeft tot doel interoperabiliteitsoplossingen (gemeenschappelijk kader, gemeenschappelijke diensten en generieke instrumenten) te identificeren, te ontwikkelen en toe te passen waarmee het beleid van de Unie ten uitvoer kan worden gelegd.
Het programma wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking en coördinatie met de lidstaten en de betrokken diensten van de Commissie via projecten en begeleidende maatregelen (bewustmaking, bevordering, gemeenschapsopbouw enz.)
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 daarvan en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2,onder b), e), en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan uniale programma’s, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e), en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Besluit (EU) 2015/2240 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 tot vaststelling van een programma inzake interoperabiliteitsoplossingen en gemeenschappelijke kaders voor Europese overheidsdiensten, bedrijven en burgers (ISA2-programma) als middel om de overheidssector te moderniseren (PB L 318 van 4.12.2015, blz. 1).
Referentiebesluiten
Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad, betreffende het Europees burgerinitiatief (COM(2017) 482 final).
26 03 51
Voltooiing van het ISA-programma
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
100 000 |
p.m. |
2 165 000 |
0 ,— |
4 673 383,53 |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van Besluit nr. 922/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 daarvan en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan uniale programma’s, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Besluit nr. 922/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten (ISA) (PB L 260 van 3.10.2009, blz. 20).
26 03 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
26 03 77 03
Proefproject — PublicAccess.eu: onlineplatform voor proactieve publicatie van niet-gerubriceerde documenten van de instellingen van de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
180 000 |
0 ,— |
576 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
26 03 77 04
Proefproject — Versleutelde elektronische communicatie binnen de instellingen van de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
250 000 |
0 ,— |
185 655,18 |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld ter dekking van nog openstaande vastleggingen van voorgaande jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
26 03 77 05
Proefproject — Bevordering van linked open data, vrije software en deelname van het maatschappelijk middenveld aan wetgeving in de Unie (automatische toepassing voor amendementen (AT4A)/webapplicatie voor het opstellen van wetgeving (LEOS), Linked Open Data (LOD) en integratie van vrije software (FS)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
93 707,64 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
26 03 77 06
Voorbereidende actie — Beheer en kwaliteit van softwarecode — Controle van vrije en opensourcesoftware
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
1 305 020 |
p.m. |
1 100 000 |
2 600 000 ,— |
42 753,48 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Door de ontdekking van een ernstige kwetsbaarheid in de cryptografie-softwarebibliotheek OpenSSL in april 2014 is nadrukkelijker in beeld gekomen dat we inzicht moeten krijgen in de manier waarop het beheer van code zich verhoudt tot de kwaliteit van code en de controle van code. Zowel het algemene publiek als de Unie-instellingen maken geregeld gebruik van/zijn afhankelijk van vrije en opensourcesoftware, van apparatuur van eindgebruikers tot serversystemen. De vraag om gecoördineerde inspanningen om een redelijk beveiligings- en beschermingsniveau van gebruikers te handhaven is daarom erkend en herhaaldelijk uitgesproken door zowel de burgers als het Europees Parlement zelf, ongeacht de manier waarop deze software in licentie is gegeven en of de software wordt onderhouden door softwarebedrijven dan wel vrijwilligers.
Er moet met name aandacht worden besteed aan kwetsbaarheden in softwarebibliotheken die bedoeld zijn om op verschillende plekken te worden gebruikt. De voorbereidende actie gaat verder dan de lovenswaardige inspanningen van CERT-EU om de Unie-instellingen, -organen en -agentschappen en het algemene publiek te waarschuwen voor toekomstige dreigingen. In het kader van het project zal namelijk ook proactief worden samengewerkt met softwareontwikkelaars om een bijdrage te leveren aan de opsporing van beveiligingslekken in software die essentiële gegevens op het gebied van informatie-infrastructuur bevat. Deze activiteiten moeten worden uitgevoerd met het sociaal contract van Debian als uitgangspunt voor wat doeltreffendheid en vertrouwen betreft, en in overeenstemming met de vastgestelde procedures op het gebied van adequate openbaarmaking.
De voorbereidende actie is bedoeld om voort te bouwen op de resultaten van de proefprojecten wat betreft:
— |
opstelling van een inventarisatie van de vrije software en open standaarden die binnen de Unie-instellingen worden gebruikt; |
— |
ontwikkeling van een reeks betrouwbare criteria voor een kader voor de controle van software en projecten; |
— |
opzet van infrastructuur om ontwikkelaarsgemeenschappen aan te moedigen een bijdrage te leveren aan de opsporing van beveiligingsgerelateerde bugs; |
— |
ontwikkeling en verbetering van beste praktijken met betrekking tot de vermindering van beveiligingsproblemen door controles van code uit te voeren en te bevorderen; |
— |
onderzoek naar bijkomende stimulansen om de IT-veiligheid te verbeteren, zoals een „bug bounty”-aanpak; |
— |
uitvoering van controles van code van essentiële opensourcesoftware. |
Zoals bleek uit de beoordeling van de Commissie werd tijdens het proefproject dat voorafging aan deze voorbereidende actie het idee van een „bug bounty”-benadering (de opsporing van beveiligingslekken in door de instellingen gebruikte software stimuleren door middel van financiële beloningen) al in overweging genomen, maar uiteindelijk aan de kant geschoven vanwege ontoereikende bepalingen. Dergelijke benaderingen zijn in de sector echter zeer gangbaar en succesvol en kunnen ervoor zorgen dat de beveiligingswereld meer wordt betrokken bij het gemeenschappelijke doel van een veiligere IT-infrastructuur.
Referenties:
https://joinup.ec.europa.eu/community/eu-fossa/home
https://www.debian.org/social_contract
http://googleonlinesecurity.blogspot.de/2013/10/going-beyond-vulnerability-rewards.html
https://epnet.europarl.europa.eu/http://www.itecnet.ep.parl.union.eu/itecnet/webdav/site/itecnet/shared/Homepage_news/Annex%202%20-%20IT%20environment%20in%20the%20EP.PDF
https://epnet.europarl.europa.eu/http://www.itecnet.ep.parl.union.eu/itecnet/webdav/site/itecnet/shared/Homepage_news/Annexe%201%20Structure%20TIC.PDF
http://ec.europa.eu/dgs/informatics/oss_tech/index_en.htm
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
26 03 77 07
Proefproject — Invoering van online ID’s en digitale handtekeningen door het Europees Parlement en de Europese Commissie, in het kader van de uitvoering van de eIDAS-verordening
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
275 000 |
p.m. |
275 000 |
550 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
26 03 77 08
Voorbereidende actie — Versleutelde elektronische communicatie binnen de Unie-instellingen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 000 000 |
1 300 000 |
600 000 |
800 000 |
1 000 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Deze voorbereidende actie heeft tot doel de IT-diensten van de Raad, het voorzitterschap van de Raad, de Commissie en het Parlement te steunen bij de invoering van een beveiligd communicatiesysteem voor commissarissen, EP-leden, ambtenaren en personeelsleden van alle instellingen die bij het besluitvormingsproces binnen de Unie betrokken zijn. De voorbereidende actie moet de voortzetting van de uitvoeringsfase van het voorafgaande proefproject mogelijk maken.
Na de uitvoering van de voorbereidende actie in de afgelopen twee jaar zal een derde jaar van deze voorbereidende actie worden gebruikt om de laatste kloof te dichten tussen de deelproefprojecten en de operationele fase als een duurzaam beheerde dienst tussen de instellingen.
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Deze voorbereidende actie heeft tot doel de steun voort te zetten voor de invoering van een beveiligd systeem van elektronische communicatie binnen de Unie-instellingen.
Elektronische communicatie kan veel veiliger worden gemaakt door de modernste technologieën voor versleuteling toe te passen op de e-maildiensten van de instellingen. Het project omvat de ontwikkeling van versleutelingsstandaarden van de Unie, die gegarandeerd niet kunnen worden gekraakt of verzwakt door overheidsdiensten van derde landen.
Het huidige project heeft de fase van aanbevelingen bereikt, die zowel aan de werkgroepen als aan het management van DG DIGIT zijn voorgelegd.
Onder verwijzing naar de opmerkingen in de begroting van 2017 heeft het huidige project de fase van aanbevelingen bereikt.
De voorbereidende actie heeft tot doel de IT-diensten van de Raad, het voorzitterschap van de Raad, de Commissie en het Parlement te steunen bij de invoering van beveiligde communicatiesystemen voor commissarissen, EP-leden, ambtenaren en personeelsleden van alle instellingen die bij het besluitvormingsproces binnen de Unie zijn betrokken.
De voorbereidende actie moet de voortzetting van de uitvoeringsfase van het voorafgaande proefproject mogelijk maken. Op langere termijn kan de actie betrekking hebben op zowel geschreven (e-mail en sms) als vocale (vaste en mobiele) elektronische communicatie.
De oplossing bestaat erin een vervolg te geven aan de aanbevelingen op basis van het proefproject. Ook zal worden overgeschakeld op een meer operationele/dienstverleningsgerichte aanpak van proefprojecten. Eventueel vindt overdracht aan een operationeel team plaats. De eerste fase van de voorbereidende actie zou daarom moeten bestaan uit de aanstelling van dat team, wat coördinatie tussen de Unie-instellingen vergt. De tweede fase kan dan bestaan uit de verdere en ruimere uitvoering van het proefproject op operationeel niveau.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
26 03 77 09
Voorbereidende actie — Op gegevensanalyse gebaseerde oplossingen voor beleidsvorming
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
500 000 |
1 300 000 |
650 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van voorgaande jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Doel van deze voorbereidende actie is het in kaart brengen, uitvoeren en bevorderen van het gebruik van technieken voor gegevensanalyse in Europese en nationale beleidsvormingsprocessen.
Bij het Europese besluitvormingsproces wordt in toenemende mate gebruikgemaakt van gegevensanalyse (big data, data- en tekstmining, business intelligence, gegevensanalyse). Aan de hand van de initiatieven die de afgelopen jaren door de Commissie zijn ontplooid, zoals het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit) — waarmee ervoor wordt gezorgd dat Uniewetgeving daadwerkelijk, tegen minimale kosten en op doeltreffende wijze resultaat oplevert voor burgers en ondernemingen — en de agenda voor betere regelgeving — die erop gericht is om Uniebeleid en -wetgeving op transparante wijze te ontwikkelen en te beoordelen, op basis van bewijs en ondersteund met de opvattingen van burgers en belanghebbenden — wordt de interactie met burgers zichtbaar bevorderd en wordt ertoe opgeroepen beleidsvorming te baseren op bewijs.
Deze actie omvat de ontwikkeling, uitvoering en bevordering van op gegevensanalyse gebaseerde oplossingen voor op feitenmateriaal gebaseerde beleidsvorming, met mogelijkheden voor toepassing op nationaal en Europees niveau. In het bijzonder:
— |
de ontwikkeling en uitvoering van specifieke oplossingen op het gebied van tekstmining, met als doel om de feedback van burgers op beleid en initiatieven te analyseren (een voorbeeld van een dergelijke oplossing is het door de Commissie ontwikkelde Doris-instrument); |
— |
de ontwikkeling en uitvoering van specifieke oplossingen op het gebied van datamining, met als doel om gegevens met betrekking tot specifieke beleidsgebieden te beoordelen en oplossingen intelligenter te maken; |
— |
de integratie van deze oplossingen in raadplegingsprocessen (zoals het Doris-instrument voor de analyse van betere regelgeving; oplossingen op het gebied van tekstmining voor Survey van de Unie, de opensource-oplossing die de Commissie hiertoe heeft ontwikkeld); |
— |
de ontwikkeling en uitvoering van instrumenten voor gegevensanalyse, met als doel om de resultaten van specifieke beleidslijnen te volgen en in een context te plaatsen (zo zouden de kernprestatie-indicatoren voor door de Unie gefinancierde programma’s kunnen worden vergeleken met de sociale en economische kernprestatie-indicatoren op dat gebied). |
De ontwikkeling van dergelijke oplossingen voor gegevensanalyse (in bredere zin) staat nog in de kinderschoenen. Er moeten specifieke maatregelen worden geïntegreerd in het reguliere Europese besluitvormingsproces. Verwacht wordt dat de eventuele voordelen op Europees niveau aanzienlijk zullen zijn en dat toepassing in de lidstaten ook tot de mogelijkheden behoort.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
TITEL 27
BEGROTING
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
27 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „BEGROTING” |
73 674 246 |
73 674 246 |
78 630 924 |
78 630 924 |
73 123 038,73 |
73 123 038,73 |
27 02 |
UITVOERING, CONTROLE EN KWIJTING VAN DE BEGROTING |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Titel 27 — Totaal |
73 674 246 |
73 674 246 |
78 630 924 |
78 630 924 |
73 123 038,73 |
73 123 038,73 |
HOOFDSTUK 27 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „BEGROTING”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
27 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „BEGROTING” |
|||||
27 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Begroting” |
5,2 |
49 395 050 |
47 329 221 |
45 549 991,48 |
92,22 |
27 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven voor het beleidsterrein „Begroting” |
|||||
27 01 02 01 |
Extern personeel |
5,2 |
5 535 753 |
4 436 506 |
7 825 046,97 |
141,35 |
27 01 02 09 |
Extern personeel — Niet-gedecentraliseerd beheer |
5,2 |
3 440 155 |
5 321 077 |
0 ,— |
0 |
27 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven |
5,2 |
9 323 953 |
7 326 353 |
15 283 880,72 |
163,92 |
27 01 02 19 |
Overige beheersuitgaven — Niet-gedecentraliseerd beheer |
5,2 |
2 047 850 |
10 558 250 |
0 ,— |
0 |
Artikel 27 01 02 — Subtotaal |
20 347 711 |
27 642 186 |
23 108 927,69 |
113,57 |
||
27 01 03 |
Uitgaven voor uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie ten behoeve van het beleidsterrein „Begroting” |
5,2 |
3 311 485 |
3 059 517 |
3 919 705,51 |
118,37 |
27 01 07 |
Ondersteunende uitgaven voor maatregelen op het beleidsterrein „Begroting” |
5,2 |
200 000 |
200 000 |
150 434,40 |
75,22 |
27 01 11 |
Uitzonderlijke uitgaven bij crisissituaties |
5,2 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|
27 01 12 |
Accountancy |
|||||
27 01 12 01 |
Financiële lasten |
5,2 |
320 000 |
300 000 |
280 000 ,— |
87,50 |
27 01 12 02 |
Tenlasteneming van uitgaven in verband met het beheer van kasmiddelen en financiële activa |
5,2 |
p.m. |
p.m. |
14 119,65 |
|
27 01 12 03 |
Aankoop van financiële informatie over de solvabiliteit van de begunstigden van middelen uit de algemene begroting van de Europese Unie en van schuldenaren van de Commissie |
5,2 |
100 000 |
100 000 |
99 860 ,— |
99,86 |
Artikel 27 01 12 — Subtotaal |
420 000 |
400 000 |
393 979,65 |
93,80 |
||
Hoofdstuk 27 01 — Totaal |
73 674 246 |
78 630 924 |
73 123 038,73 |
99,25 |
27 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Begroting”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
49 395 050 |
47 329 221 |
45 549 991,48 |
27 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven voor het beleidsterrein „Begroting”
27 01 02 01
Extern personeel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
5 535 753 |
4 436 506 |
7 825 046,97 |
27 01 02 09
Extern personeel — Niet-gedecentraliseerd beheer
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 440 155 |
5 321 077 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet is niet vanaf het begin van het begrotingsjaar aan een specifiek beleidsterrein toegewezen en kan gebruikt worden voor de behoeften van alle diensten van de Commissie. Het zal in de loop van het begrotingsjaar overeenkomstig het Financieel Reglement worden overgeschreven naar de begrotingsonderdelen van de beleidsterreinen die voor de uitvoering van dit onderdeel bedoeld zijn.
27 01 02 11
Overige beheersuitgaven
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
9 323 953 |
7 326 353 |
15 283 880,72 |
27 01 02 19
Overige beheersuitgaven — Niet-gedecentraliseerd beheer
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 047 850 |
10 558 250 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet is niet vanaf het begin van het begrotingsjaar aan een specifiek beleidsterrein toegewezen en kan gebruikt worden voor de behoeften van alle diensten van de Commissie. Het krediet wordt niet vanuit deze post besteed, maar zal in de loop van het begrotingsjaar worden overgeschreven, overeenkomstig het Financieel Reglement, naar begrotingsonderdeel van het beleidsterreinen die voor de uitvoering van dit onderdeel bedoeld zijn.
27 01 03
Uitgaven voor uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie ten behoeve van het beleidsterrein „Begroting”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 311 485 |
3 059 517 |
3 919 705,51 |
27 01 07
Ondersteunende uitgaven voor maatregelen op het beleidsterrein „Begroting”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
200 000 |
200 000 |
150 434,40 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven voor de bekendmaking van informatie in eender welke vorm en via eender welk medium over de financiële programmering en de algemene begroting van de Unie. Het dekt met name: voorbereidende werkzaamheden en ontwerpen, gebruik van documentatie, grafische vormgeving, reproductie van documenten, aankoop en beheer van gegevens, redactie, vertaling en revisie (m.i.v. controle van de onderlinge consistentie van teksten), drukwerk, publicatie op internet, distributie, opslag en verspreiding.
27 01 11
Uitzonderlijke uitgaven bij crisissituaties
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven die werden verricht tijdens een afgekondigde crisissituatie die heeft geleid tot de inwerkingtreding van een of meerdere plannen voor de continuïteit van de werkzaamheden, waarbij het op grond van de aard en/of het bedrag van de uitgaven niet mogelijk was om deze ten laste te brengen van de andere administratieve begrotingsonderdelen van de Commissie.
Uiterlijk drie weken na het einde van de crisissituatie worden het Europees Parlement en de Raad in kennis gesteld van de verrichte uitgaven.
27 01 12
Accountancy
27 01 12 01
Financiële lasten
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
320 000 |
300 000 |
280 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de bankkosten (commissies, disconto en diverse kosten) en de kosten voor de verbinding met het netwerk van de Society for Worldwide Interbank Financial Telecommunication (SWIFT).
27 01 12 02
Tenlasteneming van uitgaven in verband met het beheer van kasmiddelen en financiële activa
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
14 119,65 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van begrotingsregularisaties:
— |
van situaties waarin een vordering geheel of gedeeltelijk oninbaar moet worden verklaard, terwijl zij reeds als ontvangst was geboekt (met name in geval van verrekening met een schuld); |
— |
van gevallen waarin btw niet kan worden teruggevorderd, voor zover de uitgave niet meer ten laste kan worden gebracht van het begrotingsonderdeel waaruit de oorspronkelijke uitgave is gedaan; |
— |
van eventueel daarmee verband houdende rente, voor zover deze niet ten laste van een ander specifiek begrotingsonderdeel kan worden gebracht. |
Daarnaast kan onder deze post eventueel een krediet worden opgenomen ter dekking van de verliezen als gevolg van de opheffing of de beëindiging van de activiteiten van de financiële instellingen waarbij de Commissie rekeningen heeft ofwel van het beheer van financiële activa.
27 01 12 03
Aankoop van financiële informatie over de solvabiliteit van de begunstigden van middelen uit de algemene begroting van de Europese Unie en van schuldenaren van de Commissie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
100 000 |
100 000 |
99 860 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van de uitgaven voor abonnementen op en het gebruik van elektronische informatiediensten en externe gegevensbanken over de solvabiliteit van de begunstigden van middelen uit de algemene begroting van de Europese Unie en van schuldenaren van de Commissie, om de financiële belangen van de Commissie in verscheidene fasen van de financiële en boekhoudingsprocedures te beschermen.
Het is ook bestemd voor de verificatie van gegevens met betrekking tot de groepsstructuur, zeggenschap en beheer van de begunstigden van middelen uit de algemene begroting van de Europese Unie en van schuldenaren van de Commissie.
HOOFDSTUK 27 02 — UITVOERING, CONTROLE EN KWIJTING VAN DE BEGROTING
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
27 02 |
UITVOERING, CONTROLE EN KWIJTING VAN DE BEGROTING |
||||||||
27 02 01 |
Van het vorige begrotingsjaar overgedragen tekort |
8 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
27 02 02 |
Tijdelijke en forfaitaire compensatie voor de nieuwe lidstaten |
6 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Hoofdstuk 27 02 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
27 02 01
Van het vorige begrotingsjaar overgedragen tekort
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Overeenkomstig artikel 18 van het Financieel Reglement wordt het saldo van elk begrotingsjaar, naargelang het een overschot of een tekort betreft, in de begroting van het volgende begrotingsjaar als ontvangst of als betalingskrediet opgenomen.
De ramingen van deze ontvangsten of betalingskredieten worden in de begroting opgenomen tijdens de begrotingsprocedure en door middel van de procedure van een nota van wijzigingen, die wordt ingediend overeenkomstig artikel 42 van het Financieel Reglement. Zij worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014.
Na de sluiting van de rekeningen van elk begrotingsjaar wordt het verschil ten opzichte van de ramingen in de begroting van het volgende begrotingsjaar opgenomen door middel van een gewijzigde begroting.
Een overschot wordt in artikel 3 0 0 van de staat van ontvangsten opgenomen.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 van de Raad van 26 mei 2014 tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 29).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
27 02 02
Tijdelijke en forfaitaire compensatie voor de nieuwe lidstaten
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de compensatie voor de nieuwe lidstaten met ingang van de datum van inwerkingtreding van enige akte van toetreding waarin in een dergelijke compensatie wordt voorzien.
Rechtsgronden
Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië en de aanpassing van het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB L 112 van 24.4.2012, blz. 21), met name artikel 32.
TITEL 28
AUDIT
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
28 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „AUDIT” |
19 730 856 |
19 359 668 |
19 631 867,45 |
Titel 28 — Totaal |
19 730 856 |
19 359 668 |
19 631 867,45 |
HOOFDSTUK 28 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „AUDIT”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
28 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „AUDIT” |
|||||
28 01 01 |
Uitgaven voor ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Audit” |
5,2 |
17 342 088 |
16 986 973 |
16 774 846,87 |
96,73 |
28 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Audit” |
|||||
28 01 02 01 |
Extern personeel |
5,2 |
727 485 |
775 946 |
659 719,36 |
90,68 |
28 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven |
5,2 |
498 655 |
498 655 |
753 905,08 |
151,19 |
Artikel 28 01 02 — Subtotaal |
1 226 140 |
1 274 601 |
1 413 624,44 |
115,29 |
||
28 01 03 |
Uitgaven voor apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie ten behoeve van het beleidsterrein „Audit” |
5,2 |
1 162 628 |
1 098 094 |
1 443 396,14 |
124,15 |
Hoofdstuk 28 01 — Totaal |
19 730 856 |
19 359 668 |
19 631 867,45 |
99,50 |
28 01 01
Uitgaven voor ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Audit”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
17 342 088 |
16 986 973 |
16 774 846,87 |
28 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Audit”
28 01 02 01
Extern personeel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
727 485 |
775 946 |
659 719,36 |
28 01 02 11
Overige beheersuitgaven
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
498 655 |
498 655 |
753 905,08 |
28 01 03
Uitgaven voor apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie ten behoeve van het beleidsterrein „Audit”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 162 628 |
1 098 094 |
1 443 396,14 |
TITEL 29
STATISTIEK
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
29 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „STATISTIEK” |
87 606 212 |
87 606 212 |
85 593 650 |
85 593 650 |
87 207 779,81 |
87 207 779,81 |
29 02 |
HET EUROPEES STATISTISCH PROGRAMMA |
72 185 000 |
56 000 000 |
58 475 000 |
45 000 000 |
61 725 416,78 |
53 656 649,07 |
Titel 29 — Totaal |
159 791 212 |
143 606 212 |
144 068 650 |
130 593 650 |
148 933 196,59 |
140 864 428,88 |
HOOFDSTUK 29 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „STATISTIEK”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
29 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „STATISTIEK” |
|||||
29 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijk personeel op het beleidsterrein „Statistiek” |
5,2 |
70 803 557 |
69 236 559 |
68 801 452,79 |
97,17 |
29 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven op het beleidsterrein „Statistiek” |
|||||
29 01 02 01 |
Extern personeel |
5,2 |
5 562 895 |
5 471 380 |
5 942 856 ,— |
106,83 |
29 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven |
5,2 |
3 180 031 |
3 180 031 |
3 368 259,99 |
105,92 |
Artikel 29 01 02 — Subtotaal |
8 742 926 |
8 651 411 |
9 311 115,99 |
106,50 |
||
29 01 03 |
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Statistiek” |
5,2 |
4 746 729 |
4 475 680 |
5 919 675,09 |
124,71 |
29 01 04 |
Ondersteunende uitgaven voor operaties en programma’s op het beleidsterrein „Statistiek” |
|||||
29 01 04 01 |
Ondersteunende uitgaven voor het Europees statistisch programma |
1,1 |
3 313 000 |
3 230 000 |
3 175 535,94 |
95,85 |
Artikel 29 01 04 — Subtotaal |
3 313 000 |
3 230 000 |
3 175 535,94 |
95,85 |
||
Hoofdstuk 29 01 — Totaal |
87 606 212 |
85 593 650 |
87 207 779,81 |
99,55 |
29 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijk personeel op het beleidsterrein „Statistiek”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
70 803 557 |
69 236 559 |
68 801 452,79 |
29 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven op het beleidsterrein „Statistiek”
29 01 02 01
Extern personeel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
5 562 895 |
5 471 380 |
5 942 856 ,— |
29 01 02 11
Overige beheersuitgaven
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 180 031 |
3 180 031 |
3 368 259,99 |
29 01 03
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Statistiek”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 746 729 |
4 475 680 |
5 919 675,09 |
29 01 04
Ondersteunende uitgaven voor operaties en programma’s op het beleidsterrein „Statistiek”
29 01 04 01
Ondersteunende uitgaven voor het Europees statistisch programma
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 313 000 |
3 230 000 |
3 175 535,94 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de uitgaven voor technische en administratieve bijstand in verband met de vaststelling, de voorbereiding, het beheer, de follow-up, de audit en de controle van het programma of de projecten; |
— |
de uitgaven voor extern personeel in de hoofdzetel (arbeidscontractanten, gedetacheerde nationale deskundigen of personeel van de agentschappen), tot 2 300 000 EUR. Dit bedrag werd berekend op basis van de jaarlijkse kosten per eenheid per persoon per jaar, waarbij de bezoldiging van het desbetreffende personeel 97 % uitmaakt en de kosten van opleiding, vergaderingen, dienstreizen, informatietechnologie en telecommunicatie voor dit personeel 3 %; |
— |
de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, dienstreizen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de doelstelling van het programma of maatregelen die onder deze post vallen, en alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand waarbij geen sprake is van overheidstaken die door de Commissie is uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc. |
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Dergelijke bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen. Zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van de Zwitserse Bondsstaat voor deelname aan programma’s van de Unie en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 29 02.
HOOFDSTUK 29 02 — HET EUROPEES STATISTISCH PROGRAMMA
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
29 02 |
HET EUROPEES STATISTISCH PROGRAMMA |
||||||||
29 02 01 |
Hoogwaardige statistische informatie verstrekken, nieuwe methoden voor de productie van Europese statistieken toepassen en het partnerschap binnen het Europees statistisch systeem versterken |
1,1 |
72 185 000 |
56 000 000 |
58 475 000 |
45 000 000 |
61 725 416,78 |
53 656 649,07 |
95,82 |
29 02 51 |
Voltooiing van de statistische programma’s (van vóór 2013) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Hoofdstuk 29 02 — Totaal |
72 185 000 |
56 000 000 |
58 475 000 |
45 000 000 |
61 725 416,78 |
53 656 649,07 |
95,82 |
29 02 01
Hoogwaardige statistische informatie verstrekken, nieuwe methoden voor de productie van Europese statistieken toepassen en het partnerschap binnen het Europees statistisch systeem versterken
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
72 185 000 |
56 000 000 |
58 475 000 |
45 000 000 |
61 725 416,78 |
53 656 649,07 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende uitgaven:
— |
verzameling van statistische gegevens, enquêtes, studies en ontwikkeling van indicatoren en benchmarks; |
— |
kwaliteitsstudies en maatregelen ter verbetering van de kwaliteit van de statistieken; |
— |
verwerking, verspreiding, bevordering van de afname en verhandeling van statistische gegevens; |
— |
ontwikkeling, onderhoud en hervorming van IT-systemen en infrastructuur in verband met de invoering en monitoring van maatregelen die onder dit artikel vallen; |
— |
plaatselijke risicogebaseerde controles bij entiteiten die betrokken zijn bij de productie van statistische informatie in de lidstaten, met name ter ondersteuning van het economische bestuur van de Unie; |
— |
ondersteuning van samenwerkingsnetwerken en ondersteuning van organisaties wier voornaamste doelstelling en activiteiten erin bestaan de toepassing van de Europese praktijkcode voor statistieken en de toepassing van nieuwe methoden voor de productie van Europese statistieken te promoten en te ondersteunen; |
— |
dienstverlening door externe deskundigen; |
— |
statistische opleidingscursussen voor statistici; |
— |
kosten van de aanschaf van documentatie; |
— |
subsidies voor en aansluiting bij internationale statistische organisaties. |
Het dient eveneens om ervoor te zorgen dat de nodige informatie beschikbaar is om een samenvattend jaarverslag te kunnen opstellen over de economische en sociale toestand van de Unie, aan de hand van economische gegevens en structurele indicatoren en benchmarks.
Tevens dient het krediet ter dekking van de uitgaven in het kader van de opleiding van nationale statistici en van het beleid inzake de samenwerking met derde landen op het gebied van statistiek, de uitgaven in verband met de uitwisseling van ambtenaren, de kosten van vergaderingen voor de uitwisseling van gegevens en uitgaven ter vergoeding van in het kader van de aanpassing van de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden verleende diensten.
Onder dit artikel worden eveneens de uitgaven geboekt in verband met de aankoop van gegevens en de toegang van de diensten van de Commissie tot externe gegevensbanken.
Tevens moeten kredieten worden aangewend voor de ontwikkeling van nieuwe, modulaire technieken.
Bovendien dient dit krediet ter dekking van de uitgaven voor het verstrekken, op verzoek van de Commissie of van een van de andere instellingen van de Unie, van statistische gegevens die noodzakelijk zijn voor de raming, de controle en de evaluatie van de uitgaven van de Unie. Aldus wordt het mogelijk het financiële en begrotingsbeleid in betere omstandigheden te voeren (vaststelling van de begroting, periodieke herziening van het meerjarig financieel kader) en op middellange en lange termijn gegevens te verzamelen met het oog op de financiering van de Unie.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen. Zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de deelneming van de Zwitserse Bondsstaat aan de programma’s van de Unie en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 99/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende het Europees statistisch programma 2013-2017 (PB L 39 van 9.2.2013, blz. 12).
29 02 51
Voltooiing van de statistische programma’s (van vóór 2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen. Zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van de Zwitserse Bondsstaat voor deelname aan programma’s van de Unie en die zijn geboekt op post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder e), f) en g), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek (PB L 52 van 22.2.1997, blz. 1).
Beschikking nr. 507/2001/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 betreffende een aantal maatregelen met betrekking tot een trans-Europees netwerk voor het verzamelen, produceren en verspreiden van statistieken over het intra- en extracommunautaire goederenverkeer (Edicom) (PB L 76 van 16.3.2001, blz. 1).
Beschikking nr. 2367/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het communautair statistisch programma voor de periode 2003-2007 (PB L 358 van 31.12.2002, blz. 1).
Besluit nr. 1578/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007 betreffende het communautair statistisch programma voor de periode 2008-2012 (PB L 344 van 28.12.2007, blz. 15).
Verordening (EG) nr. 223/2009 van de Raad en het Europees Parlement van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).
TITEL 30
PENSIOENEN EN DAARMEE SAMENHANGENDE UITGAVEN
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
30 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „PENSIOENEN EN DAARMEE SAMENHANGENDE UITGAVEN” |
2 008 091 000 |
1 899 409 800 |
1 799 521 366,09 |
Titel 30 — Totaal |
2 008 091 000 |
1 899 409 800 |
1 799 521 366,09 |
HOOFDSTUK 30 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „PENSIOENEN EN DAARMEE SAMENHANGENDE UITGAVEN”
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
30 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „PENSIOENEN EN DAARMEE SAMENHANGENDE UITGAVEN” |
|||||
30 01 13 |
Vergoedingen van gewezen leden |
|||||
30 01 13 01 |
Tijdelijke vergoedingen |
5,2 |
682 000 |
141 000 |
1 634 851,48 |
239,71 |
30 01 13 03 |
Aanpassingscoëfficiënten en aanpassingen van tijdelijke vergoedingen |
5,2 |
8 000 |
21 000 |
267 541,04 |
3 344,26 |
Artikel 30 01 13 — Subtotaal |
690 000 |
162 000 |
1 902 392,52 |
275,71 |
||
30 01 14 |
Vergoedingen bij terbeschikkingstelling, ontheffing van het ambt om redenen van dienstbelang en ontslag |
|||||
30 01 14 01 |
Vergoedingen bij terbeschikkingstelling, ontheffing van het ambt om redenen van dienstbelang en ontslag |
5,2 |
3 642 000 |
6 168 000 |
448 249,31 |
12,31 |
30 01 14 02 |
Ziektekostenverzekering |
5,2 |
124 000 |
210 000 |
9 674,97 |
7,80 |
30 01 14 03 |
Aanpassingen van de vergoedingen |
5,2 |
43 000 |
64 000 |
44 755,08 |
104,08 |
Artikel 30 01 14 — Subtotaal |
3 809 000 |
6 442 000 |
502 679,36 |
13,20 |
||
30 01 15 |
Pensioenen en vergoedingen |
|||||
30 01 15 01 |
Pensioenen, invaliditeitsuitkeringen en uitkeringen bij vertrek |
5,1 |
1 843 249 000 |
1 743 689 400 |
1 674 872 612,39 |
90,87 |
30 01 15 02 |
Ziektekostenverzekering |
5,1 |
60 866 000 |
57 644 600 |
54 199 380,38 |
89,05 |
30 01 15 03 |
Wegingen en aanpassingen van de pensioenen en de verschillende vergoedingen |
5,1 |
73 070 000 |
65 817 600 |
45 440 574,77 |
62,19 |
Artikel 30 01 15 — Subtotaal |
1 977 185 000 |
1 867 151 600 |
1 774 512 567,54 |
89,75 |
||
30 01 16 |
Pensioenen van voormalige leden van de instellingen |
|||||
30 01 16 01 |
Pensioenen van voormalige leden van het Europees Parlement |
5,1 |
4 226 000 |
3 852 600 |
3 208 772,92 |
75,93 |
30 01 16 02 |
Pensioenen van voormalige voorzitters van de Europese Raad |
5,1 |
78 000 |
77 000 |
0 ,— |
0 |
30 01 16 03 |
Pensioenen van voormalige leden van de Commissie |
5,1 |
6 837 000 |
7 377 800 |
5 830 429,28 |
85,28 |
30 01 16 04 |
Pensioenen van voormalige leden van het Hof van Justitie van de Europese Unie |
5,1 |
10 035 000 |
9 312 800 |
8 796 755,89 |
87,66 |
30 01 16 05 |
Pensioenen van voormalige leden van de Rekenkamer |
5,1 |
4 802 000 |
4 706 600 |
4 485 932,98 |
93,42 |
30 01 16 06 |
Pensioenen van voormalige Europese ombudsmannen |
5,1 |
252 000 |
244 400 |
241 472,76 |
95,82 |
30 01 16 07 |
Pensioenen van voormalige Europese Toezichthouders voor gegevensbescherming |
5,1 |
177 000 |
83 000 |
40 362,84 |
22,80 |
Artikel 30 01 16 — Subtotaal |
26 407 000 |
25 654 200 |
22 603 726,67 |
85,60 |
||
Hoofdstuk 30 01 — Totaal |
2 008 091 000 |
1 899 409 800 |
1 799 521 366,09 |
89,61 |
30 01 13
Vergoedingen van gewezen leden
30 01 13 01
Tijdelijke vergoedingen
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
682 000 |
141 000 |
1 634 851,48 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de tijdelijke vergoeding, |
— |
de gezinstoelage, |
voor de leden van de Commissie na beëindiging van hun functie.
Rechtsgronden
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1).
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
30 01 13 03
Aanpassingscoëfficiënten en aanpassingen van tijdelijke vergoedingen
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
8 000 |
21 000 |
267 541,04 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van aanpassingscoëfficiënten die worden toegepast op tijdelijke vergoedingen voor voormalige leden van de Commissie en andere rechthebbenden.
Een deel van dit krediet is bestemd voor de gevolgen van eventuele aanpassingen van de tijdelijke vergoedingen in de loop van het begrotingsjaar. Dit gedeelte van het krediet heeft het karakter van een voorziening en mag slechts na overschrijving ervan naar andere posten van dit hoofdstuk overeenkomstig het Financieel Reglement worden gebruikt.
Rechtsgronden
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1).
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
30 01 14
Vergoedingen bij terbeschikkingstelling, ontheffing van het ambt om redenen van dienstbelang en ontslag
30 01 14 01
Vergoedingen bij terbeschikkingstelling, ontheffing van het ambt om redenen van dienstbelang en ontslag
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 642 000 |
6 168 000 |
448 249,31 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de vergoedingen aan ambtenaren:
— |
die ter beschikking zijn gesteld ingevolge een maatregel tot vermindering van het aantal ambten bij de instelling; |
— |
die een ambt bekleden in rang AD 16, AD 15 of AD 14 en van dit ambt worden ontheven om redenen van dienstbelang; |
— |
die in het belang van de dienst op verlof worden geplaatst om organisatorische redenen die verband houden met de verwerving van nieuwe vaardigheden binnen de instellingen. |
Tevens dient het ter dekking van de uitgaven in verband met de toepassing van de verordeningen van de Raad betreffende bijzondere en/of tijdelijke maatregelen inzake beëindiging van de dienst door ambtenaren en/of tijdelijke functionarissen.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Verordening (EG, Euratom) nr. 1746/2002 van de Raad van 30 september 2002 tot vaststelling, in het kader van de hervorming van de Commissie, van bijzondere maatregelen inzake beëindiging van de dienst door ambtenaren van de Europese Gemeenschappen die in vaste dienst zijn aangesteld bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen (PB L 264 van 2.10.2002, blz. 1).
30 01 14 02
Ziektekostenverzekering
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
124 000 |
210 000 |
9 674,97 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van het werkgeversaandeel van de ziektekostenverzekering van ontvangers van vergoedingen bij terbeschikkingstelling, ontheffing van het ambt of ontslag.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
30 01 14 03
Aanpassingen van de vergoedingen
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
43 000 |
64 000 |
44 755,08 |
Toelichting
Dit krediet is bestemd voor de gevolgen van eventuele aanpassingen van de vergoedingen in de loop van het begrotingsjaar. Het heeft louter het karakter van een voorziening en mag slechts na overschrijving ervan naar andere posten van dit hoofdstuk overeenkomstig het Financieel Reglement worden gebruikt.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
30 01 15
Pensioenen en vergoedingen
30 01 15 01
Pensioenen, invaliditeitsuitkeringen en uitkeringen bij vertrek
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 843 249 000 |
1 743 689 400 |
1 674 872 612,39 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
ouderdomspensioenen van ambtenaren, tijdelijk personeel en contractanten van alle instellingen en agentschappen van de Unie, met inbegrip van die welke uit kredieten voor onderzoek en technologische ontwikkeling worden betaald; |
— |
invaliditeitspensioenen van ambtenaren, tijdelijk personeel en contractanten van alle instellingen en agentschappen van de Unie, met inbegrip van die welke uit kredieten voor onderzoek en technologische ontwikkeling worden betaald; |
— |
invaliditeitsuitkeringen van ambtenaren, tijdelijk personeel en contractanten van alle instellingen en agentschappen van de Unie, met inbegrip van die welke uit kredieten voor onderzoek en technologische ontwikkeling worden betaald; |
— |
overlevingspensioenen voor de rechthebbenden van gewezen ambtenaren, tijdelijk personeel en contractanten van alle instellingen en agentschappen van de Unie, met inbegrip van die welke uit kredieten voor onderzoek en technologische ontwikkeling worden betaald; |
— |
uitkeringen bij vertrek van ambtenaren, tijdelijk personeel en contractanten van alle instellingen en agentschappen van de Unie, met inbegrip van die welke uit kredieten voor onderzoek en technologische ontwikkeling worden betaald; |
— |
de betaling van de actuariële tegenwaarde van de pensioenrechten; |
— |
de uitkeringen (pensioenbonus) ten behoeve van ambtenaren die destijds als verzetsstrijder zijn gedeporteerd of geïnterneerd (of hun rechthebbenden); |
— |
de betaling van financiële steun aan een overlevende echtgenoot die ernstig of langdurig ziek of gehandicapt is, voor de duur van de ziekte of handicap op grond van een onderzoek van de sociale en medische omstandigheden van de betrokkene. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
30 01 15 02
Ziektekostenverzekering
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
60 866 000 |
57 644 600 |
54 199 380,38 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de werkgeversbijdrage aan de ziektekostenverzekering voor gepensioneerden.
Tevens dient het ter dekking van aanvullende vergoedingen ter terugbetaling van ziektekosten ten behoeve van ambtenaren die destijds als verzetsstrijder zijn gedeporteerd of geïnterneerd.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
30 01 15 03
Wegingen en aanpassingen van de pensioenen en de verschillende vergoedingen
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
73 070 000 |
65 817 600 |
45 440 574,77 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten welke gelden voor de pensioenen.
Een deel van dit krediet is bestemd voor de gevolgen van eventuele aanpassingen van de pensioenen in de loop van het begrotingsjaar. Dit gedeelte van het krediet heeft het karakter van een voorziening en mag slechts na overschrijving ervan naar andere posten van dit hoofdstuk overeenkomstig het Financieel Reglement worden gebruikt.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
30 01 16
Pensioenen van voormalige leden van de instellingen
30 01 16 01
Pensioenen van voormalige leden van het Europees Parlement
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 226 000 |
3 852 600 |
3 208 772,92 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van ouderdoms-, invaliditeits- en overlevingspensioenen van voormalige leden van het Europees Parlement.
Rechtsgronden
Statuut van de leden van het Europees Parlement, en met name de artikelen 14, 15, 17 en 28.
Bepalingen ter uitvoering van het statuut van de leden van het Europees Parlement, en met name de artikelen 49 tot en met 60 en door het Bureau van het Europees Parlement aangenomen relevante bepalingen.
30 01 16 02
Pensioenen van voormalige voorzitters van de Europese Raad
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
78 000 |
77 000 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de ouderdoms- en invaliditeitspensioenen van de voormalige voorzitters van de Europese Raad en de aanpassingscoëfficiënten in verband met hun land van verblijf, en van de overlevingspensioenen voor overlevende echtgenoten en wezen van de voormalige voorzitters van de Europese Raad en de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten in verband met hun land van verblijf.
Rechtsgronden
Besluit 2009/909/EU van de Raad van 1 december 2009 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden van de voorzitter van de Europese Raad (PB L 322 van 9.12.2009, blz. 35).
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
30 01 16 03
Pensioenen van voormalige leden van de Commissie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
6 837 000 |
7 377 800 |
5 830 429,28 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de ouderdoms- en invaliditeitspensioenen van de voormalige leden van de Commissie en de aanpassingscoëfficiënten in verband met hun land van verblijf, en van de overlevingspensioenen voor overlevende echtgenoten en wezen van de voormalige leden van de Commissie en de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten in verband met hun land van verblijf.
Rechtsgronden
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1).
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
30 01 16 04
Pensioenen van voormalige leden van het Hof van Justitie van de Europese Unie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
10 035 000 |
9 312 800 |
8 796 755,89 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de ouderdoms- en invaliditeitspensioenen van de voormalige leden van het Hof van Justitie van de Europese Unie en de aanpassingscoëfficiënten in verband met hun land van verblijf, en van de overlevingspensioenen voor overlevende echtgenoten en wezen van de voormalige leden van het Hof van Justitie van de Europese Unie en de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten in verband met hun land van verblijf.
Rechtsgronden
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1), en met name de artikelen 8, 9, 15 en 18.
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
30 01 16 05
Pensioenen van voormalige leden van de Rekenkamer
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 802 000 |
4 706 600 |
4 485 932,98 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de ouderdoms- en invaliditeitspensioenen van de voormalig leden van de Rekenkamer en de aanpassingscoëfficiënten in verband met hun land van verblijf, en van de overlevingspensioenen voor overlevende echtgenoten en wezen van de voormalige leden van de Rekenkamer en de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten in verband met hun land van verblijf.
Rechtsgronden
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 2290/77 van de Raad van 18 oktober 1977 tot vaststelling van de geldelijke regeling van de leden van de Rekenkamer (PB L 268 van 20.10.1977, blz. 1), en met name de artikelen 9, 10, 11 en 16.
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
30 01 16 06
Pensioenen van voormalige Europese ombudsmannen
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
252 000 |
244 400 |
241 472,76 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van ouderdoms- en invaliditeitspensioenen van voormalige Europese ombudsmannen en de aanpassingscoëfficiënten in verband met hun land van verblijf, en van de overlevingspensioenen voor overlevende echtgenoten en wezen en de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten in verband met hun land van verblijf.
Rechtsgronden
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1), en met name de artikelen 8, 9, 15 en 18.
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
30 01 16 07
Pensioenen van voormalige Europese Toezichthouders voor gegevensbescherming
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
177 000 |
83 000 |
40 362,84 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de ouderdoms- en invaliditeitspensioenen van voormalige Europese Toezichthouders voor gegevensbescherming en de aanpassingscoëfficiënten in verband met hun land van verblijf, en van de overlevingspensioenen voor overlevende echtgenoten en wezen en de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten in verband met hun land van verblijf.
Rechtsgronden
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1), en met name de artikelen 8, 9, 15 en 18.
Besluit nr. 1247/2002/EG van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 1 juli 2002 betreffende het statuut en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van de functie van Europees Toezichthouder voor gegevensbescherming (PB L 183 van 12.7.2002, blz. 1).
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
TITEL 31
TALENDIENSTEN
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
31 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „TALENDIENSTEN” |
403 346 735 |
398 802 462 |
446 031 819,27 |
Titel 31 — Totaal |
403 346 735 |
398 802 462 |
446 031 819,27 |
HOOFDSTUK 31 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „TALENDIENSTEN”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
31 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „TALENDIENSTEN” |
|||||
31 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Talendiensten” |
5,2 |
329 978 064 |
325 446 971 |
330 915 233,07 |
100,28 |
31 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven op het beleidsterrein „Talendiensten” |
|||||
31 01 02 01 |
Extern personeel |
5,2 |
11 144 069 |
10 812 924 |
10 496 006,61 |
94,18 |
31 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven |
5,2 |
4 418 600 |
4 184 600 |
7 042 858,97 |
159,39 |
Artikel 31 01 02 — Subtotaal |
15 562 669 |
14 997 524 |
17 538 865,58 |
112,70 |
||
31 01 03 |
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie en andere werkingsuitgaven op het beleidsterrein „Talendiensten” |
|||||
31 01 03 01 |
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie |
5,2 |
22 122 002 |
21 037 967 |
28 469 723,47 |
128,69 |
31 01 03 04 |
Technische uitrusting en diensten voor de conferentiezalen van de Commissie |
5,2 |
2 300 000 |
2 300 000 |
3 111 753,42 |
135,29 |
31 01 03 05 |
Uitgaven voor het organiseren van conferenties |
5,2 |
p.m. |
p.m. |
||
Artikel 31 01 03 — Subtotaal |
24 422 002 |
23 337 967 |
31 581 476,89 |
129,32 |
||
31 01 07 |
Uitgaven voor tolkendiensten |
|||||
31 01 07 01 |
Uitgaven voor tolkendiensten |
5,2 |
16 140 000 |
16 240 000 |
47 528 083,43 |
294,47 |
31 01 07 02 |
Professionele ondersteuning voor de conferentietolken |
5,2 |
374 000 |
374 000 |
984 601,31 |
263,26 |
31 01 07 03 |
Uitgaven voor informatietechnologie van het directoraat-generaal Tolken |
5,2 |
1 463 000 |
1 299 000 |
3 239 441,98 |
221,42 |
Artikel 31 01 07 — Subtotaal |
17 977 000 |
17 913 000 |
51 752 126,72 |
287,88 |
||
31 01 08 |
Kosten voor vertaling |
|||||
31 01 08 01 |
Kosten voor vertaling |
5,2 |
13 300 000 |
15 000 000 |
10 740 442,84 |
80,76 |
31 01 08 02 |
Ondersteunende uitgaven voor de werking van het directoraat-generaal Vertaling |
5,2 |
1 507 000 |
1 507 000 |
2 171 038,45 |
144,06 |
Artikel 31 01 08 — Subtotaal |
14 807 000 |
16 507 000 |
12 911 481,29 |
87,20 |
||
31 01 09 |
Interinstitutionele samenwerking op taalgebied |
5,2 |
600 000 |
600 000 |
1 332 635,72 |
222,11 |
31 01 10 |
Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie |
5,2 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|
Hoofdstuk 31 01 — Totaal |
403 346 735 |
398 802 462 |
446 031 819,27 |
110,58 |
31 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Talendiensten”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
329 978 064 |
325 446 971 |
330 915 233,07 |
31 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven op het beleidsterrein „Talendiensten”
31 01 02 01
Extern personeel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
11 144 069 |
10 812 924 |
10 496 006,61 |
31 01 02 11
Overige beheersuitgaven
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 418 600 |
4 184 600 |
7 042 858,97 |
31 01 03
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie en andere werkingsuitgaven op het beleidsterrein „Talendiensten”
31 01 03 01
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
22 122 002 |
21 037 967 |
28 469 723,47 |
31 01 03 04
Technische uitrusting en diensten voor de conferentiezalen van de Commissie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 300 000 |
2 300 000 |
3 111 753,42 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor:
— |
apparatuur die nodig is voor de werking van de vergader- en conferentiezalen van de Commissie; |
— |
technische diensten in verband met het houden van vergaderingen en conferenties van de Commissie in Brussel. |
De overeenkomstige uitgaven voor onderzoek zijn gedekt door kredieten onder verschillende posten van de artikelen 01 en 05 van de desbetreffende titels.
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven die op het grondgebied van de Unie zijn gedaan.
Rechtsgronden
Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1).
Richtlijn 90/270/EEG van de Raad van 29 mei 1990 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot het werken met beeldschermapparatuur (vijfde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (PB L 156 van 21.6.1990, blz. 14).
31 01 03 05
Uitgaven voor het organiseren van conferenties
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven (onder andere voor apparatuur, diensten en andere kosten) voor de gecentraliseerde organisatie van conferenties en evenementen die door het directoraat-generaal Tolken voor andere afdelingen van de Commissie, instellingen, organen, bureaus en agentschappen van de Unie worden georganiseerd. In de regel moeten de gemaakte kosten als bestemmingsontvangsten van deze entiteiten worden teruggevorderd overeenkomstig de toepasselijke regels en de specifieke overeenkomsten.
Dit krediet dient ook ter dekking van kosten die rechtstreeks verband houden met de ontwikkeling en het onderhoud van bedrijfstools en -diensten voor het organiseren van conferenties en daarmee gelijk te stellen evenementen.
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven die op het grondgebied van de Unie en daarbuiten worden gedaan.
Bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement kunnen onder deze post worden geboekt.
31 01 07
Uitgaven voor tolkendiensten
31 01 07 01
Uitgaven voor tolkendiensten
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
16 140 000 |
16 240 000 |
47 528 083,43 |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van:
— |
de vergoeding van de freelancetolken (Auxiliary Conference Interpreters — ACI’s) die het directoraat-generaal Tolken overeenkomstig artikel 90 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie heeft aangeworven, om het in staat te stellen voldoende gekwalificeerde conferentietolken ter beschikking te stellen aan de instellingen waarvoor het de vertolking verzekert; |
— |
vergoedingen, waarin naast de honoraria ook bijdragen voor een ouderdoms-, overlijdens-, ziekte- en ongevallenverzekering zijn opgenomen, alsmede — voor tolken die hun kantoor niet op de standplaats hebben — de terugbetaling van reis- en verblijfskosten en de uitbetaling van verblijfsvergoedingen; |
— |
de kosten in verband met de accreditatietests voor de ACI’s, met name de terugbetaling van reis- en verblijfskosten en de uitbetaling van verblijfsvergoedingen; |
— |
de kosten van diensten die door tolken van het Europees Parlement (ambtenaren, tijdelijk personeel en ACI’s) ten behoeve van de Commissie zijn geleverd; |
— |
de kosten van activiteiten van tolken met betrekking tot de voorbereiding van vergaderingen; |
— |
door het directoraat-generaal Tolken via de vertegenwoordigingen van de Unie gesloten dienstencontracten voor vertolking, met betrekking tot vergaderingen die de Commissie in derde landen organiseert. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 32 210 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Modaliteiten in verband met de aanstelling en de bezoldiging en andere financiële voorwaarden vastgesteld door de Commissie.
Referentiebesluiten
Interne richtlijn van de Commissie; Conclusie 252/08 van 15 februari 2008 — Overeenkomst betreffende de arbeidsvoorwaarden en financiële regeling voor hulpconferentietolken (HCT’s) aangeworven door de instellingen van de Europese Unie.
31 01 07 02
Professionele ondersteuning voor de conferentietolken
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
374 000 |
374 000 |
984 601,31 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor acties om voldoende gekwalificeerde conferentietolken te kunnen aanwerven, met name voor bepaalde talencombinaties, en voor specifieke ondersteuning voor het verbeteren van de taalbeheersing van conferentietolken.
Buiten de instellingen betreft dat met name subsidies voor universiteiten, opleidingen voor opleiders en programma’s voor pedagogische bijstand, evenals beurzen voor studenten. Onder dit krediet vallen eveneens zeer specifieke ondersteunende acties voor tolken in vaste dienst, zoals thematische cursussen, taalreizen, en opfriscursussen of intensieve cursussen.
Op grond van de overeenkomst betreffende de arbeidsvoorwaarden voor HCT’s (hulpconferentietolken) heeft deze categorie van tolken toegang tot een beperkte ondersteuning voor taalopleidingen (namelijk beurzen voor taalverblijven en opleidingscheques).
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 761 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Referentiebesluiten
Interne richtlijn van de Commissie; Conclusie 252/08 van 15 februari 2008 — Overeenkomst betreffende de arbeidsvoorwaarden en financiële regeling voor hulpconferentietolken (HCT’s) aangeworven door de instellingen van de Europese Unie.
31 01 07 03
Uitgaven voor informatietechnologie van het directoraat-generaal Tolken
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 463 000 |
1 299 000 |
3 239 441,98 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van alle uitgaven voor informatietechnologie van het directoraat-generaal Tolken, waaronder:
— |
aankoop of huur van personal computers, servers en microcomputers, de kosten van back-upvoorzieningen, terminals, randapparatuur, aansluitingsapparatuur, fotokopieerapparaten, printers en scanners en alle elektronische apparatuur die in de kantoren of vergaderruimten van het directoraat-generaal Tolken wordt gebruikt, de voor de werking van deze apparatuur benodigde programmatuur, installatie, configuratie, onderhoud, studies, documentatie en de benodigdheden die met deze apparatuur verband houden; |
— |
ontwikkeling en beheer van informatiesystemen en systemen voor verspreiding van berichten die voor het directoraat-generaal Tolken van nut zijn, waaronder documentatie, opleiding voor deze systemen, studies en de verwerving van kennis en deskundigheid op informaticagebied: kwaliteit, veiligheid, technologie, internet, ontwikkelingsmethodologie, beheer met behulp van de computer; |
— |
technische en logistieke ondersteuning, extern personeel voor de exploitatie en het beheer van gegevensbanken, bureaudiensten en abonnementen; |
— |
aankoop of huur, onderhoud en ondersteuning van transmissie- en communicatieapparatuur en -programmatuur, alsook opleiding en de daaruit voortvloeiende kosten. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 937 000 EUR.
31 01 08
Kosten voor vertaling
31 01 08 01
Kosten voor vertaling
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
13 300 000 |
15 000 000 |
10 740 442,84 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor externe vertalingen en andere taalgerelateerde en technische diensten die aan externe contractanten worden toevertrouwd.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 100 000 EUR.
31 01 08 02
Ondersteunende uitgaven voor de werking van het directoraat-generaal Vertaling
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 507 000 |
1 507 000 |
2 171 038,45 |
Toelichting
Wat betreft de meertalige terminologische en taalkundige gegevensbanken, de vertaalhulpmiddelen en de uitgaven in verband met documentatie en de bibliotheek van het directoraat-generaal Vertaling, dient dit krediet ter dekking van:
— |
de uitgaven die verband houden met de aankoop, ontwikkeling en aanpassing van vertaalsoftware en andere meertalige hulpmiddelen of vertaalhulpmiddelen, alsook de aankoop, consolidering en uitbreiding van taalkundige en terminologische gegevensbanken, vertaalgeheugens en elektronische woordenboeken, waardoor er efficiënter kan worden omgegaan met meertaligheid en met het oog op een betere interinstitutionele samenwerking; |
— |
uitgaven in verband met documentatie en de bibliotheek die tegemoetkomen aan de behoeften van de vertalers, en met name voor:
|
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven binnen de Unie, met uitzondering van de vestigingen van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, waarvoor de uitgaven worden geboekt op artikel 01 05 van de desbetreffende titels.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 333 000 EUR.
31 01 09
Interinstitutionele samenwerking op taalgebied
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
600 000 |
600 000 |
1 332 635,72 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven met betrekking tot samenwerkingsactiviteiten die door het Interinstitutioneel Comité voor vertaling en vertolking zijn georganiseerd en die de bevordering van de interinstitutionele samenwerking op taalgebied beogen.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 746 876 EUR.
31 01 10
Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de administratieve en de personeelsuitgaven (titels 1 en 2) en de beleidsuitgaven (titel 3) van het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie (Vertaalbureau).
De begrotingsmiddelen voor het Vertaalbureau bestaan uit financiële bijdragen van de organen waarvoor het werkt, en van de instellingen en organen waarmee samenwerking is afgesproken, onverminderd andere ontvangsten.
De bedragen die overeenkomstig artikel 23 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie worden terugbetaald, vormen bestemmingsontvangsten (artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement), die moeten worden geboekt bij post 6 6 0 0 van de algemene staat van ontvangsten.
De personeelsformatie van het Vertaalbureau is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 2965/94 van de Raad van 28 november 1994 tot oprichting van een Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie (PB L 314 van 7.12.1994, blz. 1).
Referentiebesluiten
Verklaring van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten op het niveau van staatshoofden en regeringsleiders, in vergadering bijeen op 29 oktober 1993 te Brussel.
TITEL 32
ENERGIE
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
32 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „ENERGIE” |
86 080 341 |
86 080 341 |
85 668 317 |
85 668 317 |
83 836 856,65 |
83 836 856,65 |
32 02 |
CONVENTIONELE EN DUURZAME ENERGIEBRONNEN |
973 486 520 |
412 981 437 |
700 238 452 |
447 019 117 |
642 614 644,73 |
246 975 316,76 |
32 03 |
KERNENERGIE |
164 947 000 |
178 635 500 |
164 224 000 |
172 102 000 |
163 521 226,89 |
374 825 802,13 |
32 04 |
HORIZON 2020 — ONDERZOEK EN INNOVATIE OP HET GEBIED VAN ENERGIE |
381 011 007 |
340 192 431 |
320 757 111 |
380 937 908 |
433 909 180,40 |
393 536 317,83 |
32 05 |
ITER |
400 675 200 |
610 017 568 |
369 124 999 |
493 318 660 |
316 257 704,74 |
717 684 707,74 |
Titel 32 — Totaal |
2 006 200 068 |
1 627 907 277 |
1 640 012 879 |
1 579 046 002 |
1 640 139 613,41 |
1 816 859 001,11 |
HOOFDSTUK 32 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „ENERGIE”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
32 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „ENERGIE” |
|||||
32 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Energie” |
5,2 |
64 943 128 |
63 613 285 |
62 073 576,75 |
95,58 |
32 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Energie” |
|||||
32 01 02 01 |
Extern personeel |
5,2 |
3 077 668 |
3 067 688 |
3 012 852,02 |
97,89 |
32 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven |
5,2 |
1 634 164 |
1 638 164 |
1 729 910,75 |
105,86 |
Artikel 32 01 02 — Subtotaal |
4 711 832 |
4 705 852 |
4 742 762,77 |
100,66 |
||
32 01 03 |
Uitgaven voor apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Energie” |
5,2 |
4 353 841 |
4 112 172 |
5 342 420,24 |
122,71 |
32 01 04 |
Ondersteunende uitgaven voor operaties en programma’s op het beleidsterrein „Energie” |
|||||
32 01 04 01 |
Ondersteunende uitgaven voor de Connecting Europe Facility — Energie |
1,1 |
1 500 000 |
1 978 000 |
732 083,43 |
48,81 |
32 01 04 02 |
Ondersteunende uitgaven voor het bijstandsprogramma voor de ontmanteling van nucleaire installaties |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|
Artikel 32 01 04 — Subtotaal |
1 500 000 |
1 978 000 |
732 083,43 |
48,81 |
||
32 01 05 |
Ondersteunende uitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s op het beleidsterrein „Energie” |
|||||
32 01 05 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die de onderzoeks- en innovatieprogramma’s in het kader van Horizon 2020 uitvoeren |
1,1 |
2 248 661 |
2 022 348 |
1 923 384 ,— |
85,53 |
32 01 05 02 |
Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
1,1 |
859 079 |
745 660 |
1 078 763 ,— |
125,57 |
32 01 05 03 |
Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
1,1 |
800 000 |
1 132 000 |
631 648,46 |
78,96 |
32 01 05 21 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van de onderzoeks- en innovatieprogramma’s — ITER |
1,1 |
5 748 971 |
5 888 000 |
6 027 563 ,— |
104,85 |
32 01 05 22 |
Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — ITER |
1,1 |
191 829 |
238 000 |
271 000 ,— |
141,27 |
32 01 05 23 |
Overige beheersuitgaven voor de onderzoeks- en innovatieprogramma’s — ITER |
1,1 |
600 000 |
1 110 000 |
890 655 ,— |
148,44 |
Artikel 32 01 05 — Subtotaal |
10 448 540 |
11 136 008 |
10 823 013,46 |
103,58 |
||
32 01 07 |
Toelage van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor de werking van het Voorzieningsagentschap |
5,2 |
123 000 |
123 000 |
123 000 ,— |
100,00 |
Hoofdstuk 32 01 — Totaal |
86 080 341 |
85 668 317 |
83 836 856,65 |
97,39 |
32 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Energie”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
64 943 128 |
63 613 285 |
62 073 576,75 |
32 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Energie”
32 01 02 01
Extern personeel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 077 668 |
3 067 688 |
3 012 852,02 |
32 01 02 11
Overige beheersuitgaven
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 634 164 |
1 638 164 |
1 729 910,75 |
32 01 03
Uitgaven voor apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Energie”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 353 841 |
4 112 172 |
5 342 420,24 |
32 01 04
Ondersteunende uitgaven voor operaties en programma’s op het beleidsterrein „Energie”
32 01 04 01
Ondersteunende uitgaven voor de Connecting Europe Facility — Energie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 500 000 |
1 978 000 |
732 083,43 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor studies, bijeenkomsten van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma of de in het kader van deze post genomen maatregelen en alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand waarbij geen sprake is van overheidstaken die door de Commissie zijn uitbesteed in het kader van ad-hocdienstverleningscontracten.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 32 02.
32 01 04 02
Ondersteunende uitgaven voor het bijstandsprogramma voor de ontmanteling van nucleaire installaties
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor studies en bijeenkomsten van deskundigen, die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van de doelstelling van het programma of de in het kader van deze post genomen maatregelen en alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand waarbij geen sprake is van overheidstaken die door de Commissie zijn uitbesteed in het kader van ad-hocdienstverleningscontracten.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 32 03.
32 01 05
Ondersteunende uitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s op het beleidsterrein „Energie”
32 01 05 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die de onderzoeks- en innovatieprogramma’s in het kader van Horizon 2020 uitvoeren
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 248 661 |
2 022 348 |
1 923 384 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020, op posten die deel uitmaken van de goedgekeurde personeelsformaties die betrokken zijn bij werkzaamheden onder contract in het kader van de niet-nucleaire programma’s, met inbegrip van ambtenaren en tijdelijke functionarissen die zijn gedetacheerd naar delegaties van de Unie.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 32 04.
32 01 05 02
Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
859 079 |
745 660 |
1 078 763 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven voor extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 in de vorm van werkzaamheden onder contract in het kader van de niet-nucleaire programma’s, met inbegrip van extern personeel dat naar delegaties van de Unie is gedetacheerd.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 32 04.
32 01 05 03
Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
800 000 |
1 132 000 |
631 648,46 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van overige administratieve uitgaven voor het volledige beheer van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 in de vorm van werkzaamheden onder contract in het kader van de niet-nucleaire programma’s, met inbegrip van andere administratieve uitgaven voor personeel dat naar delegaties van de Unie is gedetacheerd.
Dit krediet dient eveneens ter dekking van de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de doelstelling van het programma of de maatregelen die onder deze post vallen, en van alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand, waarbij geen sprake is van overheidstaken, die door de Commissie is uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc.
Het dient tevens ter dekking van uitgaven voor technische en/of administratieve bijstand in verband met de beschrijving, voorbereiding, monitoring, audit, supervisie en het management van het programma of projecten, zoals uitgaven voor conferenties, workshops, seminars, ontwikkeling en onderhoud van IT-systemen, dienstreizen, opleidingen en vertegenwoordigingen.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 32 04.
32 01 05 21
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van de onderzoeks- en innovatieprogramma’s — ITER
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
5 748 971 |
5 888 000 |
6 027 563 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor ambtenaren en tijdelijke functionarissen die zijn belast met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — het programma voor het ITER-project, op posten die deel uitmaken van de goedgekeurde personeelsformaties die betrokken zijn bij werkzaamheden onder contract in het kader van de nucleaire en niet-nucleaire programma’s, met inbegrip van ambtenaren en tijdelijke functionarissen die naar delegaties van de Unie zijn gedetacheerd.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 32 05.
32 01 05 22
Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — ITER
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
191 829 |
238 000 |
271 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — het programma voor het ITER-project in de vorm van werkzaamheden onder contract in het kader van de nucleaire programma’s, met inbegrip van extern personeel dat naar delegaties van de Unie is gedetacheerd.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 32 05.
32 01 05 23
Overige beheersuitgaven voor de onderzoeks- en innovatieprogramma’s — ITER
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
600 000 |
1 110 000 |
890 655 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van overige administratieve uitgaven voor het volledige beheer van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — het programma voor het ITER-project in de vorm van werkzaamheden onder contract in het kader van de nucleaire programma’s, met inbegrip van andere administratieve uitgaven door personeel dat naar delegaties van de Unie is gedetacheerd.
Dit krediet dient eveneens ter dekking van de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de doelstelling van het programma of de maatregelen die onder deze post vallen, en van alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand, waarbij geen sprake is van overheidstaken, die door de Commissie is uitbesteed op basis van ad-hocdienstverleningscontracten.
Het dient tevens ter dekking van uitgaven voor technische en/of administratieve bijstand in verband met de beschrijving, voorbereiding, monitoring, audit, supervisie en het management van het programma of projecten, zoals uitgaven voor conferenties, workshops, seminars, ontwikkeling en onderhoud van IT-systemen, dienstreizen, opleidingen en vertegenwoordigingen.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 32 05.
32 01 07
Toelage van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor de werking van het Voorzieningsagentschap
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
123 000 |
123 000 |
123 000 ,— |
Toelichting
Aangezien de uitgaven voor personeel en gebouwen zijn opgenomen in de kredieten die zijn ingeschreven onder de posten XX 01 01 01 en XX 01 03 01 en in artikel 26 01 23 is de bijdrage van de Commissie, samen met de eigen inkomsten van het Voorzieningsagentschap, bedoeld om de uitgaven van het Agentschap bij de uitvoering van zijn activiteiten te dekken.
Tijdens zijn 23e zitting van 1 en 2 februari 1960 stelde de Raad van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie met eenparigheid van stemmen voor dat de Commissie niet alleen de inning van de bijdragen — bestemd voor de beleidsuitgaven van het Voorzieningsagentschap van Euratom —, maar ook de invoering zelf ervan zou uitstellen. Sindsdien wordt in de begroting een subsidie opgenomen die ervoor bestemd is om de raming van ontvangsten en uitgaven van het Voorzieningsagentschap van Euratom in evenwicht te brengen.
Rechtsgronden
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, met name de artikelen 52, 53 en 54.
Referentiebesluiten
Besluit 2008/114/EG, Euratom van de Raad van 12 februari 2008 tot vaststelling van statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB L 41 van 15.2.2008, blz. 15), met name de artikelen 4, 6 en 7 van de bijlage.
HOOFDSTUK 32 02 — CONVENTIONELE EN DUURZAME ENERGIEBRONNEN
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
32 02 |
CONVENTIONELE EN DUURZAME ENERGIEBRONNEN |
||||||||
32 02 01 |
Connecting Europe Facility |
||||||||
32 02 01 01 |
Verdere integratie van de interne energiemarkt en de interoperabiliteit van de elektriciteits- en gasnetwerken over de grenzen heen |
1,1 |
315 726 595 |
109 300 000 |
226 402 267 |
50 951 000 |
207 088 927 ,— |
28 698 143,78 |
26,26 |
32 02 01 02 |
Verbetering van de voorzieningszekerheid van de Unie |
1,1 |
315 726 595 |
108 000 000 |
226 040 000 |
50 217 000 |
207 441 809 ,— |
22 339 000 ,— |
20,68 |
32 02 01 03 |
Bijdragen tot duurzame ontwikkeling en milieubescherming |
1,1 |
315 724 834 |
108 000 000 |
226 039 068 |
50 067 000 |
206 509 070 ,— |
22 751 000 ,— |
21,07 |
32 02 01 04 |
Een klimaat scheppen dat gunstiger is voor particuliere en publieke investeringen in energieprojecten |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
60 000 000 |
0 ,— |
0 ,— |
|
Artikel 32 02 01 — Subtotaal |
947 178 024 |
325 300 000 |
678 481 335 |
211 235 000 |
621 039 806 ,— |
73 788 143,78 |
22,68 |
||
32 02 02 |
Ondersteunende activiteiten in het kader van het Europese energiebeleid en de interne energiemarkt |
1,1 |
5 410 000 |
4 902 000 |
5 000 000 |
4 600 000 |
5 302 678,73 |
3 743 070,88 |
76,36 |
32 02 03 |
Veiligheid van energie-installaties en -infrastructuur |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
324 000 |
300 000 |
0 ,— |
0 ,— |
|
32 02 10 |
Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) |
1,1 |
15 853 496 |
15 853 496 |
13 033 117 |
13 033 117 |
13 272 160 ,— |
13 272 160 ,— |
83,72 |
32 02 51 |
Voltooiing van de financiële steun aan projecten van gemeenschappelijk belang van het trans-Europees energienetwerk |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
4 448 000 |
0 ,— |
7 228 370,35 |
|
32 02 52 |
Voltooiing van energieprojecten ter ondersteuning van het economisch herstel |
1,1 |
p.m. |
61 000 000 |
p.m. |
210 000 000 |
0 ,— |
148 658 755,40 |
243,70 |
32 02 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
32 02 77 08 |
Proefproject — Brandstof-/energiearmoede — Beoordeling van de gevolgen van de crisis en evaluatie van bestaande en mogelijke nieuwe maatregelen in de lidstaten |
1,1 |
p.m. |
203 441 |
p.m. |
203 000 |
0 ,— |
284 816,35 |
140,00 |
32 02 77 09 |
Voorbereidende actie — Het versterken van de samenwerking op klimaatvlak tussen eilanden binnen en buiten de Unie door middel van de totstandbrenging van een eilandidentiteit binnen het mondiaal convenant van burgemeesters |
1,1 |
p.m. |
1 000 000 |
p.m. |
1 000 000 |
2 000 000 ,— |
0 ,— |
0 |
32 02 77 10 |
Proefproject — Het aanpakken van de energie-armoede in de macroregio Ionische Zee/Adriatische Zee |
1,1 |
p.m. |
500 000 |
p.m. |
500 000 |
1 000 000 ,— |
0 ,— |
0 |
32 02 77 11 |
Proefproject — Haalbaarheidsstudie van de toepassing van de „distributed ledger”-technologie op de Europese energiemarkt |
1,1 |
420 000 |
410 000 |
400 000 |
200 000 |
|||
32 02 77 12 |
Voorbereidende actie — De invoering van uitgebreide steun voor steenkool- en koolstofintensieve overgangsregio’s |
1,1 |
2 000 000 |
1 850 000 |
1 700 000 |
850 000 |
|||
32 02 77 13 |
Voorbereidende actie — Op de ontwikkeling en ondersteuning van lokale overgangsstrategieën gerichte toolkits voor deelnemers aan de steenkoolplatformdialoog |
1,1 |
p.m. |
650 000 |
1 300 000 |
650 000 |
|||
32 02 77 14 |
Proefproject — Bevordering van het koolstofarm maken van de industrie door een beoordeling van het gebruik van hernieuwbare energie in industriële processen |
1,1 |
525 000 |
262 500 |
|||||
32 02 77 15 |
Proefproject — Burgemeestersconvenant als instrument om energiearmoede aan te pakken |
1,2 |
2 100 000 |
1 050 000 |
|||||
Artikel 32 02 77 — Subtotaal |
5 045 000 |
5 925 941 |
3 400 000 |
3 403 000 |
3 000 000 ,— |
284 816,35 |
4,81 |
||
Hoofdstuk 32 02 — Totaal |
973 486 520 |
412 981 437 |
700 238 452 |
447 019 117 |
642 614 644,73 |
246 975 316,76 |
59,80 |
32 02 01
Connecting Europe Facility
32 02 01 01
Verdere integratie van de interne energiemarkt en de interoperabiliteit van de elektriciteits- en gasnetwerken over de grenzen heen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
315 726 595 |
109 300 000 |
226 402 267 |
50 951 000 |
207 088 927 ,— |
28 698 143,78 |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld ter dekking van de kosten voor de medefinanciering van studies en werkzaamheden voor projecten van gemeenschappelijk belang, die in de eerste plaats bijdragen tot de integratie van de interne-energiemarkt en de interoperabiliteit van de gas- en de elektriciteitsnetwerken over de grenzen heen. Dit krediet is ook bedoeld ter dekking van de kosten van acties ter ondersteuning van het programma in verband met dezelfde doelstelling.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 913/2010 en houdende intrekking van Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129), met name artikel 4, lid 3, onder a).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
32 02 01 02
Verbetering van de voorzieningszekerheid van de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
315 726 595 |
108 000 000 |
226 040 000 |
50 217 000 |
207 441 809 ,— |
22 339 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten voor de medefinanciering van studies en werkzaamheden voor projecten van gemeenschappelijk belang die in de eerste plaats bijdragen tot de verbetering van de voorzieningszekerheid van de Unie, de veerkracht van het systeem en de veiligheid van de systeemactiviteiten. Dit krediet is ook bedoeld ter dekking van de kosten van acties ter ondersteuning van het programma in verband met dezelfde doelstelling.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen tot wijziging van Verordening (EG) nr. 913/2010 en houdende intrekking van Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129), met name artikel 4, lid 3, onder b).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
32 02 01 03
Bijdragen tot duurzame ontwikkeling en milieubescherming
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
315 724 834 |
108 000 000 |
226 039 068 |
50 067 000 |
206 509 070 ,— |
22 751 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten voor de medefinanciering van studies en werkzaamheden voor projecten van gemeenschappelijk belang die in de eerste plaats bijdragen tot duurzame ontwikkeling en milieubescherming, onder meer door de integratie van energie uit hernieuwbare bronnen in het transmissienetwerk en door de ontwikkeling van slimme energienetten en kooldioxidenetwerken. Dit krediet is ook bedoeld ter dekking van de kosten van acties ter ondersteuning van het programma in verband met dezelfde doelstelling.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen tot wijziging van Verordening (EG) nr. 913/2010 en houdende intrekking van Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129), met name artikel 4, lid 3, onder c).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
32 02 01 04
Een klimaat scheppen dat gunstiger is voor particuliere en publieke investeringen in energieprojecten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
60 000 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van de bijdrage van de Unie aan de financieringsinstrumenten die zijn ingesteld in het kader van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen om de toegang tot langetermijnfinanciering of bijdragen van particuliere investeerders mogelijk te maken of te vergemakkelijken en daardoor de financiering van projecten van gemeenschappelijk belang die in het kader van de Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1364/2006/EG en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 713/2009, (EG) nr. 714/2009 en (EG) nr. 715/2009 (PB L 115 van 25.4.2013, blz. 39) voor subsidie in aanmerking komen, te versnellen of mogelijk te maken. Het opzetten van de financieringsinstrumenten als „leningenkaders” of „kapitaalkaders” volgt op een beoordeling vooraf op grond van artikel 209, lid 2, onder h), van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1). Zij zijn bedoeld om te worden uitgevoerd via direct beheer door de entiteiten waaraan de zaken zijn toevertrouwd in de zin van het Financieel Reglement of tezamen met die entiteiten.
Terugbetalingen van financiële instrumenten overeenkomstig artikel 209, lid 3, van het Financieel Reglement, met inbegrip van terugbetaald kapitaal, vrijgegeven zekerheden en aflossingen van de hoofdsom van leningen, aan de Commissie, die zijn geboekt onder post 6 4 1 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
32 02 02
Ondersteunende activiteiten in het kader van het Europese energiebeleid en de interne energiemarkt
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
5 410 000 |
4 902 000 |
5 000 000 |
4 600 000 |
5 302 678,73 |
3 743 070,88 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven van de Commissie voor de verzameling en verwerking van alle mogelijke gegevens met het oog op de analyse, vaststelling, bevordering, follow-up, evaluatie, financiering en tenuitvoerlegging van een concurrerend veilig en duurzaam Europees energiebeleid, van de interne energiemarkt en de uitbreiding daarvan met derde landen, van alle aspecten in verband met de continuïteit van de energievoorziening vanuit een Europees en mondiaal perspectief, alsmede de versterking en bescherming van de rechten van de energiegebruikers door het aanbieden van hoogwaardige diensten tegen transparante en vergelijkbare prijzen.
De belangrijkste doelstellingen zijn de geleidelijke tenuitvoerlegging van een gemeenschappelijk Europees beleid overeenkomstig de strategie voor de energie-unie (COM(2015) 80 final) om de continuïteit van de energievoorziening te verzekeren en te zorgen voor de goede werking van de interne energiemarkt en toegang tot de netwerken voor het vervoer van energie, voor de observatie van de energiemarkt, geïntegreerde governance en monitoring, de analyse van modellen met scenario’s inzake de effecten van beleidsopties, de versterking van de rechten en de bescherming van energiegebruikers op basis van algemene en specifieke kennis van de mondiale en Europese markten voor de diverse soorten energie.
Dit krediet dient eveneens voor de financiering van de uitgaven van deskundigen die rechtstreeks verband houden met de verzameling, validering en analyse van de nodige informatie over de monitoring van de energiemarkt, alsook ter dekking van de uitgaven voor informatie en communicatie, digitale verwerking en visualisering van gegevens, conferenties en evenementen ter promotie van activiteiten in de energiesector, digitale en gedrukte publicaties, audiovisuele producten en de ontwikkeling van diverse internet- en sociale media-activiteiten die rechtstreeks bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het energiebeleid. Dit krediet dient tevens der dekking van een versterkte dialoog op het gebied van energie met de belangrijkste energiepartners van de Unie en de internationale organisaties die actief zijn op het gebied van energie.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 2964/95 van de Raad van 20 december 1995 houdende instelling van een registratie in de Gemeenschap van de invoer en leveranties van ruwe aardolie (PB L 310 van 22.12.1995, blz. 5).
Het Verdrag inzake het Energiehandvest, vastgesteld bij Besluit 98/181/EG, EGKS, Euratom van de Raad en de Commissie van 23 september 1997 betreffende sluiting door de Europese Gemeenschappen van het Verdrag inzake het Energiehandvest en het Protocol bij het Energiehandvest betreffende energie-efficiëntie en daarmee samenhangende milieuaspecten (PB L 69 van 9.3.1998, blz. 1).
Beschikking 1999/208/EG van de Raad van 22 april 1999 betreffende een communautaire procedure voor informatie en overleg over de kosten van de ruweaardolievoorziening en over de verbruikersprijzen van aardolieproducten (PB L 110 van 28.4.1999, blz. 8).
Richtlijn 2005/89/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 januari 2006 inzake maatregelen om de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening en de infrastructuurinvesteringen te waarborgen (PB L 33 van 4.2.2006, blz. 22).
Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 betreffende de financiering van de Europese normalisatie (PB L 315 van 15.11.2006, blz. 9).
Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PB L 140 van 5.6.2009, blz. 16).
Verordening (EG) nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1228/2003 (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 15).
Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1775/2005 (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 36).
Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 55).
Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 94).
Richtlijn 2009/119/EG van de Raad van 14 september 2009 houdende verplichting voor de lidstaten om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden (PB L 265 van 9.10.2009, blz. 9).
Verordening (EU, Euratom) nr. 617/2010 van de Raad van 24 juni 2010 inzake mededeling aan de Commissie van investeringsprojecten met betrekking tot energie-infrastructuur binnen de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 736/96 (PB L 180 van 15.7.2010, blz. 7).
Verordening (EU, Euratom) nr. 833/2010 van de Commissie van 21 september 2010 betreffende de tenuitvoerlegging van Verordening (EU, Euratom) nr. 617/2010 van de Raad inzake mededeling aan de Commissie van investeringsprojecten met betrekking tot energie-infrastructuur binnen de Europese Unie (PB L 248 van 22.9.2010, blz. 36).
Verordening (EU) nr. 994/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gaslevering en houdende intrekking van Richtlijn 2004/67/EG (PB L 295 van 12.11.2010, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie (PB L 326 van 8.12.2011, blz. 1).
Besluit nr. 994/2012/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot instelling van een mechanisme voor informatie-uitwisseling met betrekking tot intergouvernementele overeenkomsten tussen lidstaten en derde landen op energiegebied (PB L 299 van 27.10.2012, blz. 13).
Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PB L 315 van 14.11.2012, blz. 1).
Richtlijn 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van Richtlijn 2004/35/EG (PB L 178 van 28.6.2013, blz. 66).
Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (PB L 161 van 29.5.2014, blz. 3).
Besluit 2014/668/EU van de Raad van 23 juni 2014 inzake de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, wat titel III (met uitzondering van de bepalingen betreffende de behandeling van onderdanen van derde landen die legaal werken op het grondgebied van de andere partij) en de titels IV, V, VI en VII, alsmede de desbetreffende bijlagen en protocollen daarvan betreft (PB L 278 van 20.9.2014, blz. 1).
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Referentiebesluiten
Besluit van de Commissie van 19 januari 2012 tot oprichting van de EU-Groep van autoriteiten voor offshore-olie- en -gasactiviteiten (PB C 18 van 21.1.2012, blz. 8).
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio’s en de Europese Investeringsbank van 25 februari 2015 — Een kaderstrategie voor een schokbestendige energie-unie met een toekomstgericht beleid inzake klimaatverandering (COM(2015) 80 final).
32 02 03
Veiligheid van energie-installaties en -infrastructuur
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
324 000 |
300 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven van de Commissie voor de verzameling en verwerking van alle mogelijke gegevens met het oog op de analyse, vaststelling, bevordering, bekendmaking, monitoring, evaluatie en tenuitvoerlegging van de maatregelen en regels die noodzakelijk zijn voor een betere continuïteit van de veiligheid in de energiesector, technische assistentie en specifieke opleiding.
De belangrijkste doelstellingen zijn de ontwikkeling en toepassing van veiligheidsregels in de energiesector en met name:
— |
maatregelen ter voorkoming van kwaad opzet in de energiesector, met bijzondere aandacht voor de installaties en infrastructuur van het Europese systeem voor de energieproductie en -transport; |
— |
harmonisatie van de wetgevingen en de technische normen alsook van de administratieve controlepraktijken met het oog op het waarborgen van de continuïteit van de energievoorziening; |
— |
vaststelling van gemeenschappelijke indicatoren, methoden en doelstellingen met betrekking tot de veiligheidsdoelstellingen in de energiesector en de verzameling van de gegevens die daarvoor nodig zijn; |
— |
monitoring van de maatregelen inzake de continuïteit van de energievoorziening die worden genomen door de betrokken nationale autoriteiten, exploitanten en andere belangrijke actoren; |
— |
internationale coördinatie op het gebied van de continuïteit van de energievoorziening, ook met buurlanden waar energie wordt geproduceerd of die als doorvoerland fungeren, en andere partners op wereldschaal; |
— |
bevordering van technologische ontwikkelingen inzake de continuïteit van de energievoorziening. |
Dit krediet dient eveneens ter dekking van de uitgaven voor voorlichting en communicatie, alsmede voor elektronische en papieren publicaties die rechtstreeks verband houden met het bereiken van de doelstelling van dit artikel.
Rechtsgronden
Richtlijn 2008/114/EG van de Raad van 8 december 2008 inzake de identificatie van Europese kritieke infrastructuren, de aanmerking van infrastructuren als Europese kritieke infrastructuren en de beoordeling van de noodzaak de bescherming van dergelijke infrastructuren te verbeteren (PB L 345 van 23.12.2008, blz. 75).
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
32 02 10
Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
15 853 496 |
15 853 496 |
13 033 117 |
13 033 117 |
13 272 160 ,— |
13 272 160 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de administratieve en personeelsuitgaven van het Agentschap (titels 1 en 2), alsook van de beleidsuitgaven in verband met het werkprogramma (titel 3).
Het Agentschap moet het Europees Parlement en de Raad in kennis stellen van elke overdracht van kredieten tussen administratieve en beleidsuitgaven.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
De bedragen die overeenkomstig artikel 20 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42) worden terugbetaald, vormen bestemmingsontvangsten (artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement), die moeten worden geboekt bij post 6 6 0 0 van de algemene staat van ontvangsten.
De personeelsformatie van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
De bijdrage van de Unie bedraagt voor 2019 in totaal 16 147 153 EUR. Een bedrag van 293 657 EUR afkomstig van de terugvordering van overschotten, is toegevoegd aan het in de begroting opgevoerde bedrag van 15 853 496 EUR.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie (PB L 326 van 8.12.2011, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1364/2006/EG en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 713/2009, (EG) nr. 714/2009 en (EG) nr. 715/2009 (PB L 115 van 25.4.2013, blz. 39).
Referentiebesluiten
Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (COM (2016) 863 final).
32 02 51
Voltooiing van de financiële steun aan projecten van gemeenschappelijk belang van het trans-Europees energienetwerk
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
4 448 000 |
0 ,— |
7 228 370,35 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 2236/95 van de Raad van 18 september 1995 tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van trans-Europese netwerken (PB L 228 van 23.9.1995, blz. 1).
Beschikking nr. 1364/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 tot opstelling van richtsnoeren voor trans-Europese netwerken in de energiesector en houdende intrekking van de Beschikkingen 96/391/EG en nr. 1229/2003/EG (PB L 262 van 22.9.2006, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 680/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van de trans-Europese netwerken voor vervoer en energie (PB L 162 van 22.6.2007, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1364/2006/EG en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 713/2009 (EG) nr. 714/2009 en (EG) nr. 715/2009 (PB L 115 van 25.4.2013, blz. 39).
32 02 52
Voltooiing van energieprojecten ter ondersteuning van het economisch herstel
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
61 000 000 |
p.m. |
210 000 000 |
0 ,— |
148 658 755,40 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen in verband met nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 663/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 houdende vaststelling van een programma om het economisch herstel te bevorderen via financiële bijstand van de Gemeenschap aan projecten op het gebied van energie (PB L 200 van 31.7.2009, blz. 31).
32 02 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
32 02 77 08
Proefproject — Brandstof-/energiearmoede — Beoordeling van de gevolgen van de crisis en evaluatie van bestaande en mogelijke nieuwe maatregelen in de lidstaten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
203 441 |
p.m. |
203 000 |
0 ,— |
284 816,35 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
32 02 77 09
Voorbereidende actie — Het versterken van de samenwerking op klimaatvlak tussen eilanden binnen en buiten de Unie door middel van de totstandbrenging van een eilandidentiteit binnen het mondiaal convenant van burgemeesters
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
1 000 000 |
p.m. |
1 000 000 |
2 000 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Deze actie is uniek in de zin dat hij erop gericht is eilanden een voortrekkersrol te geven bij klimaatmaatregelen middels het mondiaal convenant van burgemeesters. In het kader van de actie slaan de Unie-eilanden en de autoriteiten van eilanden in de hele wereld, die bij uitstek op de hoogte zijn van de klimaatuitdagingen waar eilanden mee worden geconfronteerd en die op een ambitieuze mondiale klimaatovereenkomst hebben aangedrongen, de handen ineen voor de verwezenlijking van de klimaatdoelstelling van 1,5 graden opwarming. De Unie-eilanden en de autoriteiten van eilanden in de rest van de wereld zullen samenwerken aan het opbouwen van capaciteit, ervaringen uitwisselen, kennis en knowhow over duurzame energie en klimaatplanning aan elkaar doorgeven, goede voorbeelden inzake klimaatveranderingsmitigatie en -aanpassing uitwisselen, en hun kennis over innovatieve financiële instrumenten van de Unie ter ondersteuning van duurzame energie-investeringen delen. Verder gaat het om het analyseren van bestaande goede praktijken inzake duurzame energie en klimaatplanning op eilanden en het ontwikkelen van innovatieve, geïntegreerde eilandstrategieën voor een goede toegang tot energie en het reduceren van de energie-armoede, de mitigatie van klimaatverandering en de reductie van de uitstoot van broeikasgassen, alsmede de aanpassing van de eilandgebieden aan klimaatverandering. Deze strategieën zullen aansluiten op het klimaat- en energiekader 2030, en op de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties en de doelstellingen van „Duurzame energie voor iedereen”. Tot slot wordt voorzien in transparante monitoring, rapportage en verificatie van de broeikasgasemissies overeenkomstig de UNFCCC-regels.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
32 02 77 10
Proefproject — Het aanpakken van de energie-armoede in de macroregio Ionische Zee/Adriatische Zee
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
500 000 |
p.m. |
500 000 |
1 000 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
32 02 77 11
Proefproject — Haalbaarheidsstudie van de toepassing van de „distributed ledger”-technologie op de Europese energiemarkt
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
420 000 |
410 000 |
400 000 |
200 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Doel van het proefproject is het opzetten, op basis van de ervaring en behoeften van de nieuwe actoren op de energiemarkt, van een platform met beste praktijken en technische adviezen, teneinde de Commissie te stimuleren technische normen op het gebied van de „distributed ledger”-technologie te ontwikkelen.
Hiertoe zal het project de volgende activiteiten omvatten:
— |
Een analyse van de bestaande distributed ledger op basis van de blockchaintechnologie, met als doel om inzicht te verkrijgen in problemen en oplossingen waarmee men in aanraking komt tijdens de ontwikkeling en benutting van distributed ledger in de praktijk; |
— |
Een analyse van de behoeften van alle actoren op de energiemarkt (geïnstitutionaliseerde energieleveranciers, prosumentenorganisaties, organisaties van energiegemeenschappen, enzovoorts); uit een onderzoek dat in 2016 door het Duitse Energieagentschap (Dena) is uitgevoerd, is naar voren gekomen dat 52% van de Duitse actoren op de energiemarkt reeds activiteiten met betrekking tot blockchains heeft uitgevoerd of gepland; de analyse zal zich op deze activiteiten richten, met als doel om inzicht te verkrijgen in de behoeften van de desbetreffende actoren; ook zal er een focusgroep met prosumentenorganisaties worden opgezet; |
— |
De organisatie van informatiebijeenkomsten over distributed ledger op basis van de blockchaintechnologie; |
— |
De ontwikkeling van een netwerk voor de actoren die betrokken zijn bij de nieuwe energiemarkt; via het netwerk kunnen de deelnemers beste praktijken en technische adviezen uitwisselen. |
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
32 02 77 12
Voorbereidende actie — De invoering van uitgebreide steun voor steenkool- en koolstofintensieve overgangsregio’s
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
2 000 000 |
1 850 000 |
1 700 000 |
850 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Het herstel van de Unie van de economische crisis en de doeltreffende tenuitvoerlegging van haar belangrijkste doelstellingen met betrekking tot sterke groei en een internationale concurrentiepositie, onder meer door middel van duurzame herindustrialisering en modernisering van de economie van de Unie, moet berusten op economische, sociale en milieuduurzaamheid op de lange termijn. In het kader van de ambitieuze klimaatverbintenissen van de Unie en de overgang naar een koolstofarme economie op basis van het circulaire model hebben de Europese steenkool- en koolstofintensieve regio’s met een hoog percentage werknemers in sectoren die afhankelijk zijn van koolstof, gerichte steun nodig om effectief bij te dragen tot deze strategische transformatie.
Volgens cijfers van Eurostat is alleen al de winning van steenkool en bruinkool momenteel goed voor meer dan 300 000 directe banen in de Unie. Deze banen zijn geconcentreerd in een beperkt aantal regio’s, waar de gevolgen voor de lokale economie en de sociale cohesie bepalend zijn. In het licht van de uitdagingen van technologische vooruitgang, internationale concurrentie en een ambitieus milieu- en klimaatbeleid is het vermogen van deze regio’s om bij te dragen aan en de vruchten te plukken van de overgang van de Unie naar een koolstofarme, circulaire economie van cruciaal belang voor het algehele succes van de Unie. De Commissie heeft dit erkend en heeft in haar mededeling getiteld „Schone energie voor alle Europeanen” toegezegd te zullen „bestuderen hoe de omschakeling in steenkool- en koolstofintensieve gebieden beter kan worden ondersteund”.
Doel van deze voorbereidende actie is het waarborgen van de doeltreffendheid en de langetermijnduurzaamheid van deze steunmaatregelen, en uiteindelijk van de succesvolle transformatie van de Unie als geheel en haar internationale concurrentiepositie, door een platform op te zetten dat de Commissie in staat moet stellen om:
— |
de steenkool- en koolstofintensieve overgangsregio’s van de Unie in kaart te brengen en hun slimme specialisaties te inventariseren; |
— |
een speciale praktische toolkit te ontwikkelen met daarin a) beste praktijken, b) bestaande steuninstrumenten aan de hand waarvan de beste synergieën worden vastgesteld en c) de uitwisseling van informatie met en tussen regio’s; |
— |
fora voor belanghebbenden op te zetten, alsook te voorzien in instrumenten voor intraregionale uitwisseling, met inbegrip van uitgebreide routekaarten voor koolstofarme herindustrialisering en omscholingsbehoeften; |
— |
de knelpunten ter plaatse te inventariseren en de steun voor nieuwe technologieën en innoverende ontwikkeling en opslag van schone steenkool te stroomlijnen, met inbegrip van afvang en opslag van kooldioxide, afvang en gebruik van koolstofdioxide en steenkoolvergassing; |
— |
een overzicht op te stellen van beste praktijken en operationele richtsnoeren, en uiteindelijk een praktische toolkit voor steenkool- en koolstofintensieve overgangsregio’s in derde landen te ontwikkelen, als onderdeel van de maatregelen voor capaciteitsopbouw uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs; |
— |
een DG-overkoepelend team op te richten om a) domeinen vaststellen voor eventuele synergieën van Unie-beleid en -programma’s, om te zorgen voor zo doeltreffend mogelijke financiële en beleidssteun voor de periode na 2020; en b) regio’s (centrale en lokale autoriteiten) bij te staan bij de ontwikkeling van duurzame overgangsstrategieën. |
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
32 02 77 13
Voorbereidende actie — Op de ontwikkeling en ondersteuning van lokale overgangsstrategieën gerichte toolkits voor deelnemers aan de steenkoolplatformdialoog
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
650 000 |
1 300 000 |
650 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Met de Routekaart voor een koolstofarme economie die de Commissie in 2011 heeft gepubliceerd, heeft zij een visie ontwikkeld om de Europese economie grotendeels koolstofvrij maken en heeft ze concrete stappen vastgesteld om deze doelstelling te verwezenlijken. De Unie heeft deze verbintenis bekrachtigd, in het bijzonder door de Overeenkomst van Parijs aan te nemen, hierbij rekening houdend met het feit dat het de exclusieve bevoegdheid van de lidstaten is om hun nationale energiemix vast te stellen. De steenkoolmijngebieden worden hierdoor onvermijdelijk onder de aandacht gebracht, aangezien deze regio’s tal van uitdagingen het hoofd moeten bieden, in verband met de overgang die door politieke beslissingen, economische omstandigheden en verwachtingen van burgers in gang is gezet. De Commissie brengt daarom een speciale dialoog op gang, in de vorm van een steenkoolplatform voor overgangsregio’s.
Activiteiten: een reeks toolkits ontwikkelen om de uitkomsten van de vergaderingen van het steenkoolplatform te coördineren, teneinde deelnemers te ondersteunen bij de ontwikkeling van lokale overgangsstrategieën, en wel op de volgende gebieden:
a) |
een governanceproces opzetten op lokaal niveau: hoe kan er, met het oog op de ontwikkeling van een gemeenschappelijke overgangsvisie, een inclusieve dialoog op gang worden gebracht met lokale en sociale partners, het maatschappelijk middenveld, economische actoren en academici, waarbij tevens aandacht wordt besteed aan lering en beste praktijken; |
b) |
toegang tot financiering: begeleiding inzake bestaande Uniefondsen, eventuele combinatie ervan en technische bijstand voor de samenvoeging van projecten, dit ter ondersteuning van de uitgewerkte lokale overgangsstrategieën; |
c) |
perspectieven voor groei en werkgelegenheid: hoe kan het overgangsproces van de arbeidsmarkt worden ondersteund (met inbegrip van bijscholing en omscholing, alsook gerichte steun voor kwetsbare groepen) en kan daarbij de regionale economische ontwikkeling worden ondersteund, teneinde toekomstbestendige lokale banen aan te trekken? |
d) |
ecologisch herstel: begeleiding voor de conversie van voormalige locaties, waarbij tevens aandacht wordt besteed aan beste praktijken op het gebied van buitengebruikstelling, heringebruikname van het land, bodemsanering en herstel van het grondwaterpeil. |
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
32 02 77 14
Proefproject — Bevordering van het koolstofarm maken van de industrie door een beoordeling van het gebruik van hernieuwbare energie in industriële processen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
525 000 |
262 500 |
Toelichting
Met dit proefproject wordt een studie opgezet om de huidige en toekomstige potentiële vraag naar hernieuwbare energie in industriële sectoren en processen te analyseren en een vergelijkende analyse te maken van hun ambities, efficiëntie bij het terugdringen van de CO2-uitstoot, technologische behoeften en investeringsbehoeften, om prioriteiten te kunnen vaststellen voor de directe en indirecte elektrificatie van industriële processen, die van essentieel belang is om onze industrieën koolstofvrij te maken.
Bij een dergelijke vergelijking moeten de volgende punten worden onderzocht:
1. |
CO2-emissies die bij industriële processen worden bespaard door directe of indirecte elektrificatie; |
2. |
de waarde die wordt gecreëerd door directe of indirecte elektrificatie (d.w.z. de toegevoegde waarde van het gebruik van koolstofarme elektriciteit of waterstof in een specifieke sector of een specifiek proces in vergelijking met andere wijzen van decarbonisatie); |
3. |
het effect van (directe of indirecte) elektrificatie op het energiesysteem, met name wat betreft de flexibiliteit van de vraag, om bij te dragen tot evenwicht tussen vraag en aanbod op het net, koppeling van sectoren en opslag van elektriciteit (d.w.z. kan de elektrificatie van een sector of een industrieel proces, afgezien van het effect op de vraag naar elektriciteit, het energiesysteem flexibeler, stabieler en zekerder helpen maken, bijvoorbeeld door vraagrespons, langetermijnopslag of de vermindering of het hergebruik van afvalwarmte). |
Het project zal zich richten op zoveel mogelijk industriële sectoren, in het bijzonder die welke veel CO2 uitstoten, alsook op tussenproducten die de totstandbrenging van een duurzamere toeleveringsketen mogelijk maken, en op industriële processen met een hoge toegevoegde waarde. Het project zal een methode ontwikkelen om sectoren en bedrijfstakken te prioriteren.
Het project zal ook een aantal casestudy’s met industriële partners omvatten om de analyse te testen in praktische business cases.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
32 02 77 15
Proefproject — Burgemeestersconvenant als instrument om energiearmoede aan te pakken
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
2 100 000 |
1 050 000 |
Toelichting
Maatregelen en verwachte resultaten:
Het doel van dit proefproject is het energieverbruik van huishoudens terug te dringen en de toegang tot energie voor iedereen te garanderen. Energiearmoede is een Europees probleem dat een holistische aanpak vereist, ondersteund door gezamenlijke, krachtige inspanningen op alle niveaus: lokaal, nationaal, regionaal en Europees. lokaal, nationaal, regionaal en Europees. Steden en regio’s zijn vaak het best in staat om in een vroeg stadium vast te stellen welke huishoudens het risico lopen op energiearmoede en deze armoede zo doeltreffend mogelijk aan te pakken.
Tegen het einde van dit project zal het:
— |
kwetsbare huishoudens technische ondersteuning bieden om het energieverbruik en de kosten te verlagen, samen met ondersteuning om hun energieprestaties te verbeteren; |
— |
acties binnen een aantal overheidsdiensten op het gebied van volksgezondheid, sociale diensten, huisvesting en milieu, om met gecoördineerde acties het hoofd te bieden aan de verschillende aspecten van energiearmoede, die volksgezondheidsproblemen en sociale kwetsbaarheid veroorzaakt, vaak samenhangt met gebouwen met een slechte energieprestatie en de vermindering van het energieverbruik heeft ook een positief effect voor de strijd tegen klimaatverandering; |
— |
acties bieden om energiebesparing in lokale openbare voorzieningen te koppelen aan de oprichting van een fonds ter bestrijding van energiearmoede in elke gemeente; |
— |
acties om de consumenten in staat te stellen hun energieverbruik in de hand te houden; |
— |
beoordelingen van de wijze waarop projecten op het gebied van energiearmoede de lokale economie kunnen verbeteren door mogelijkheden te creëren voor energie-investeringen in particuliere huizen, en bijdragen tot het scheppen van werkgelegenheid; |
— |
verspreidingsacties bieden, met inbegrip van de uitwisseling van goede praktijken in heel Europa. |
Doelstellingen:
Dit proefproject is enerzijds gericht op maatregelen om het bewustzijn te vergroten en goede lokale en regionale praktijken uit te wisselen om energiearmoede aan te pakken, en anderzijds op concrete maatregelen om energiearmoede in Europa terug te dringen.
Volgens het Building Performance Institute Europe (BPIE-2014) lijden momenteel 50 000 000 tot 125 000 000 mensen in de Unie aan brandstofarmoede en zijn zij niet in staat zich een behoorlijk thermisch comfort binnenshuis te veroorloven. Bovendien kunnen, volgens Richtlijn 2012/27/EU inzake energie-efficiëntie, investeringen in energie-efficiëntie ook brandstofarmoede helpen voorkomen en zouden ze een prioriteit moeten zijn in huishoudens die arm zijn aan energie.
Het nieuwe Convenant van Burgemeesters voor Klimaat & Energie, dat onlangs zijn tiende verjaardag vierde, is een unieke bottom-up beweging met 7 755 ondertekenende steden, die lokale en regionale overheden samenbrengt die zich vrijwillig inzetten voor de implementatie van de klimaat- en energiedoelstellingen van de Unie, en burgers een hoge levenskwaliteit biedt in duurzame en klimaatbestendige steden.
Op 25 september 2015 hebben de VN een reeks doelstellingen aangenomen om een einde te maken aan de armoede, de planeet te beschermen en iedereen welvaart te garanderen als onderdeel van een nieuwe agenda voor duurzame ontwikkeling (SDG). Elke doelstelling voor duurzame ontwikkeling heeft specifieke streefdoelen die in de komende 15 jaar moeten worden bereikt. SDG 1 „Armoede uitbannen” en SDG 7 „Zorgen voor toegang tot betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie voor iedereen” houden verband met dit project. Tegelijkertijd loopt er een initiatief, de Stedelijke Agenda voor de EU, om verschillende belangrijke aspecten van het toekomstige beleid van de Unie op dit terrein aan te pakken. Binnen dit proces zijn er twee specifieke partnerschappen: Energietransitie en stedelijke armoede.
Samenvattend speelt energie een centrale rol bij haast alle grote uitdagingen en kansen waar Europa momenteel mee te maken heeft. Toegang tot energie is voor iedereen van essentieel belang, of het nu om banen, veiligheid, klimaatverandering, voedselproductie of inkomensstijging gaat.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 32 03 — KERNENERGIE
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
32 03 |
KERNENERGIE |
||||||||
32 03 01 |
Nucleaire veiligheidscontrole |
1,1 |
19 000 000 |
18 000 000 |
20 000 000 |
18 000 000 |
22 342 685,22 |
19 027 580,95 |
105,71 |
32 03 02 |
Nucleaire veiligheid en bescherming tegen straling |
1,1 |
2 000 000 |
2 500 000 |
3 100 000 |
1 750 000 |
2 834 184,67 |
1 841 471,78 |
73,66 |
32 03 03 |
Ontmanteling van nucleaire installaties in Litouwen |
1,1 |
66 953 000 |
51 211 500 |
65 639 000 |
1 264 000 |
64 352 000 ,— |
2 451 333,50 |
4,79 |
32 03 04 |
Bijstandsprogramma voor de ontmanteling van nucleaire installaties |
||||||||
32 03 04 01 |
Kozloduy-programma |
1,1 |
43 519 000 |
58 574 000 |
42 666 000 |
p.m. |
41 829 000 ,— |
64 000 000 ,— |
109,26 |
32 03 04 02 |
Bohunice-programma |
1,1 |
33 475 000 |
41 171 000 |
32 819 000 |
43 088 000 |
32 163 357 ,— |
26 721 847,95 |
64,90 |
Artikel 32 03 04 — Subtotaal |
76 994 000 |
99 745 000 |
75 485 000 |
43 088 000 |
73 992 357 ,— |
90 721 847,95 |
90,95 |
||
32 03 51 |
Voltooiing van de bijstand bij ontmanteling van nucleaire installaties (2007-2013) |
1,1 |
p.m. |
7 179 000 |
p.m. |
108 000 000 |
0 ,— |
260 783 567,95 |
3 632,59 |
Hoofdstuk 32 03 — Totaal |
164 947 000 |
178 635 500 |
164 224 000 |
172 102 000 |
163 521 226,89 |
374 825 802,13 |
209,83 |
32 03 01
Nucleaire veiligheidscontrole
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
19 000 000 |
18 000 000 |
20 000 000 |
18 000 000 |
22 342 685,22 |
19 027 580,95 |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van met name de volgende activiteiten:
— |
uitgaven voor missies door inspecteurs, uitgevoerd in overeenstemming met overeengekomen zesmaandenprogramma’s, kortetermijninspecties (verblijfs- en reiskosten); |
— |
opleiding van inspecteurs en vergaderingen met lidstaten, internationale organisaties, nucleaire exploitanten en andere belanghebbenden; |
— |
aankoop van bij de inspecties te gebruiken apparatuur, meer bepaald aankoop van controleapparatuur, met name digitale videosystemen, apparatuur voor gamma-, neutronen- en infraroodmeting, elektronische zegels en uitleesapparatuur; |
— |
aanschaf en vernieuwing van informaticamaterieel voor inspecties; |
— |
specifieke informaticaprojecten in verband met inspecties (ontwikkeling en onderhoud); |
— |
vervanging van afgedankte meet- en controleapparatuur; |
— |
onderhoud van apparatuur, inclusief verzekering van specifieke apparatuur op de locaties van Canberra, Ametek, Fork en GBNS; |
— |
technische infrastructuurwerkzaamheden, waaronder begrepen afvalbeheer en vervoer van monsters; |
— |
analysewerkzaamheden in situ (arbeids- en dienstreiskosten van analisten); |
— |
overeenkomsten over de werkruimte in situ (laboratoria, kantoren); |
— |
dagelijks beheer van installaties in situ en laboratoria van de centrale dienst (herstel, onderhoud, IT-apparatuur, aankoop klein materieel, verbruiksgoederen enz.); |
— |
IT-ondersteuning en -tests voor toepassingen in verband met inspecties. |
Overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement geeft het volgende eveneens aanleiding tot de opvoering van extra kredieten:
— |
verzekeringsuitkeringen; |
— |
terugbetalingen van bedragen die ten onrechte zijn betaald voor de levering van goederen, werkzaamheden of diensten in opdracht van de Commissie. |
Dit krediet dient eveneens ter dekking van de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de doelstellingen die onder dit artikel vallen, en alle overige uitgaven voor technische en administratieve bijstand waarbij geen overheidstaken zijn betrokken die door de Commissie zijn uitbesteed op basis van ad-hocdienstverleningscontracten.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de specifieke bevoegdheden die krachtens hoofdstuk 7 van titel II en artikel 174 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie rechtstreeks aan de Commissie worden toegekend.
Verordening (Euratom) nr. 302/2005 van de Commissie van 8 februari 2005 betreffende de toepassing van de veiligheidscontrole van Euratom (PB L 54 van 28.2.2005, blz. 1).
Referentiebesluiten
Meerpartijenovereenkomst tussen de Gemeenschap, de lidstaten zonder kernwapens en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie.
Tripartiete Overeenkomst tussen de Gemeenschap, het Verenigd Koninkrijk en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie.
Tripartiete Overeenkomst tussen de Gemeenschap, Frankrijk en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie.
Bilaterale samenwerkingsovereenkomsten tussen de Gemeenschap en derde landen, zoals de Verenigde Staten van Amerika, Canada en Australië.
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 24 maart 1992 inzake een beschikking van de Commissie over de inrichting van in-situlaboratoria voor verificatieanalysen van controlemonsters (SEC(1992) 515).
32 03 02
Nucleaire veiligheid en bescherming tegen straling
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
2 000 000 |
2 500 000 |
3 100 000 |
1 750 000 |
2 834 184,67 |
1 841 471,78 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de uitgaven van de Commissie voor de verzameling en verwerking van alle mogelijke gegevens met het oog op de analyse, de vaststelling, de bevordering, de follow-up, de evaluatie en de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijke beleid inzake nucleaire veiligheid en beveiliging, met name in de nieuwe lidstaten, en de maatregelen en regelgeving op het gebied van de stralingsbescherming; |
— |
de uitgaven in verband met maatregelen en acties voor bewaking van en bescherming tegen de effecten van ioniserende straling en met het oog op de bescherming van de volksgezondheid en het milieu tegen stralingsgevaar en de aan radioactieve stoffen verbonden risico’s. Deze acties hebben betrekking op specifieke taken waarin het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voorziet; |
— |
de uitgaven in verband met de werking en de doeltreffendheid van systemen om het niveau van radioactiviteit van de lucht, het water en de bodem te controleren en om de vastgestelde basisnormen te doen naleven in de lidstaten (artikel 35 van het Euratomverdrag). Deze kosten omvatten, buiten de dagvergoedingen en reiskosten (dienstreizen), de kosten van opleidingen, voorbereidende vergaderingen en het voor de inspecties benodigde materieel; |
— |
de uitgaven in verband met de tenuitvoerlegging van de taken van de Commissie, als bedoeld in punt 31 van de conclusies van de Europese Raad van 24 en 25 maart 2011. |
Dit krediet dient eveneens ter dekking van uitgaven voor voorlichting en publicaties die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de doelstellingen die onder dit artikel vallen.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de specifieke bevoegdheden die krachtens hoofdstuk 3 van titel II en artikel 174 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie rechtstreeks aan de Commissie worden toegekend.
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, met name artikel 31 (verzameling van informatie en voorbereiding van nieuwe wetgeving ter aanvulling van de basisnormen voor de bescherming van de volksgezondheid), artikel 33 (tenuitvoerlegging van de richtlijnen, inclusief met name op medisch gebied (gebied C)) en artikel 35, lid 2 (verificatie van de controle op de radioactiviteit in het milieu).
Beschikking 87/600/Euratom van de Raad van 14 december 1987 inzake communautaire regelingen voor snelle uitwisseling van informatie in geval van stralingsgevaar (PB L 371 van 30.12.1987, blz. 76).
Verordening (EG) nr. 773/2008 van de Raad van 15 juli 2008 betreffende de voorwaarden voor de invoer van landbouwproducten van oorsprong uit derde landen ingevolge het ongeluk in de kerncentrale van Tsjernobyl (PB L 201 van 30.7.2008, blz. 1).
Richtlijn 2009/71/Euratom van de Raad van 25 juni 2009 tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties (PB L 172 van 2.7.2009, blz. 18).
Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad van 19 juli 2011 tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval (PB L 199 van 2.8.2011, blz. 48).
Richtlijn 2013/51/Euratom van de Raad van 22 oktober 2013 tot vaststelling van voorschriften voor de bescherming van de volksgezondheid tegen radioactieve stoffen in voor menselijke consumptie bestemd water (PB L 296 van 7.11.2013, blz. 12).
Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad van 5 december 2013 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan de blootstelling aan ioniserende straling, en houdende intrekking van de Richtlijnen 89/618/Euratom, 90/641/Euratom, 96/29/Euratom, 97/43/Euratom en 2003/122/Euratom (PB L 13van 17.1.2014, blz. 1).
Verordening (Euratom) 2016/52 van de Raad van 15 januari 2016 tot vaststelling van maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders ten gevolge van een nucleair ongeval of ander stralingsgevaar en tot intrekking van Verordening (Euratom) nr. 3954/87 en de Verordeningen (Euratom) nr. 944/89 en (Euratom) nr. 770/90 van de Commissie (PB L 13 van 20.1.2016, blz. 2).
32 03 03
Ontmanteling van nucleaire installaties in Litouwen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
66 953 000 |
51 211 500 |
65 639 000 |
1 264 000 |
64 352 000 ,— |
2 451 333,50 |
Toelichting
Dit krediet is bestemd ter financiering van de fondsen voor de ontmanteling van de kerncentrale van Ignalina (Litouwen), volgens de overeenkomsten die met Litouwen zijn gesloten.
De financiële toewijzing voor het Ignalina-programma kan ook de uitgaven dekken voor voorbereidende, monitoring-, controle-, audit- en evaluatieactiviteiten die nodig zijn voor het beheer van het programma en de verwezenlijking van de doelstellingen daarvan, met name studies, bijeenkomsten van deskundigen, voorlichtings- en communicatiecampagnes, waaronder corporate communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie voor zover deze verband houden met de algemene doelstellingen van Verordening (EU) nr. 1369/2013, kosten van IT-netwerken voor de verwerking en de uitwisseling van informatie, en alle andere kosten voor technische en administratieve bijstand die de Commissie maakt voor het beheer van het programma.
De financiële middelen voor het Ignalina-programma kunnen ook de uitgaven voor technische en administratieve bijstand dekken die nodig zijn voor de overgang tussen het programma en de maatregelen die zijn vastgesteld in het kader van Verordening (EG) nr. 1990/2006.
Elk jaar stelt de Commissie een voortgangsverslag samen over de uitvoering van de tijdens de voorgaande jaren uitgevoerde werkzaamheden. Dit voortgangsverslag wordt overgezonden aan het Europees Parlement en de Raad en vormt de basis voor de vaststelling van het volgende jaarlijkse werkprogramma.
Rechtsgronden
Protocol nr. 4 gehecht aan de Toetredingsakte van 2003 (PB L 236 van 23.9.2003, blz. 33).
Verordening (EU) nr. 1369/2013 van de Raad van 13 december 2013 betreffende steun van de Unie aan het bijstandsprogramma voor de ontmanteling van nucleaire installaties in Litouwen, en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 1990/2006 (PB L 346 van 20.12.2013, blz. 7).
32 03 04
Bijstandsprogramma voor de ontmanteling van nucleaire installaties
32 03 04 01
Kozloduy-programma
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
43 519 000 |
58 574 000 |
42 666 000 |
p.m. |
41 829 000 ,— |
64 000 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bestemd ter financiering van de fondsen voor de ontmanteling van de kerncentrale van Kozloduy (Bulgarije), volgens de overeenkomsten die met Bulgarije zijn gesloten.
De financiële toewijzing voor het Kozloduy-programma kan ook de uitgaven dekken voor voorbereidende, monitoring-, controle-, audit- en evaluatieactiviteiten die nodig zijn voor het beheer van het programma en de verwezenlijking van de doelstellingen daarvan. Met name studies, bijeenkomsten van deskundigen, voorlichtings- en communicatiecampagnes, waaronder corporate communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie voor zover deze verband houden met de algemene doelstellingen van Verordening (Euratom) nr. 1368/2013, kosten van IT-netwerken voor de verwerking en de uitwisseling van informatie, en alle andere kosten voor technische en administratieve bijstand die de Commissie maakt voor het beheer van het programma.
De financiële middelen kunnen tevens de uitgaven dekken voor de technische en administratieve bijstand die noodzakelijk is voor de overgang tussen het programma en de op grond van Verordening (Euratom) nr. 647/2010 vastgestelde maatregelen.
Elk jaar stelt de Commissie een voortgangsverslag samen over de uitvoering van de tijdens de voorgaande jaren uitgevoerde werkzaamheden. Dit voortgangsverslag wordt overgezonden aan het Europees Parlement en de Raad en vormt de basis voor de vaststelling van het volgende gezamenlijke jaarlijkse werkprogramma.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit specifieke bevoegdheden die rechtstreeks aan de Commissie zijn verleend krachtens artikel 203 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.
Verordening (Euratom) nr. 1368/2013 van de Raad van 13 december 2013 betreffende steun van de Unie aan de bijstandsprogramma’s voor de ontmanteling van nucleaire installaties in Bulgarije en Slowakije, en houdende intrekking van Verordeningen (Euratom) nr. 549/2007 en (Euratom) nr. 647/2010 (PB L 346 van 20.12.2013, blz. 1).
32 03 04 02
Bohunice-programma
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
33 475 000 |
41 171 000 |
32 819 000 |
43 088 000 |
32 163 357 ,— |
26 721 847,95 |
Toelichting
Dit krediet is bestemd ter financiering van de fondsen voor de ontmanteling van de kerncentrale van Bohunice VI (Slowakije), volgens de overeenkomsten die met Slowakije zijn gesloten.
De financiële toewijzing voor het Bohunice-programma kan ook uitgaven in verband met voorbereidende, toezicht-, controle- , audit- en evaluatieactiviteiten omvatten die noodzakelijk zijn voor het beheer van het programma en de verwezenlijking van de doelstellingen ervan, met name studies, bijeenkomsten van deskundigen, voorlichtings- en communicatiecampagnes, waaronder corporate communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie voor zover deze verband houden met de algemene doelstellingen van Verordening (Euratom) nr. 1368/2013, kosten van IT-netwerken voor de verwerking en de uitwisseling van informatie, en alle andere kosten voor technische en administratieve bijstand die de Commissie maakt voor het beheer van het programma.
De financiële middelen kunnen tevens de uitgaven dekken voor de technische en administratieve bijstand die noodzakelijk is voor de overgang tussen het programma en de op grond van Verordening (Euratom) nr. 549/2007 vastgestelde maatregelen.
Elk jaar stelt de Commissie een voortgangsverslag samen over de uitvoering van de tijdens de voorgaande jaren uitgevoerde werkzaamheden. Dit voortgangsverslag wordt overgezonden aan het Europees Parlement en de Raad en vormt de basis voor de vaststelling van het volgende gezamenlijke jaarlijkse werkprogramma.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit specifieke bevoegdheden die rechtstreeks aan de Commissie zijn verleend krachtens artikel 203 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.
Verordening (Euratom) nr. 1368/2013 van de Raad van 13 december 2013 betreffende steun van de Unie aan de bijstandsprogramma’s voor de ontmanteling van nucleaire installaties in Bulgarije en Slowakije, en houdende intrekking van Verordeningen (Euratom) nr. 549/2007 en (Euratom) nr. 647/2010 (PB L 346 van 20.12.2013, blz. 1).
32 03 51
Voltooiing van de bijstand bij ontmanteling van nucleaire installaties (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
7 179 000 |
p.m. |
108 000 000 |
0 ,— |
260 783 567,95 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit specifieke bevoegdheden die rechtstreeks aan de Commissie zijn verleend krachtens het Toetredingsverdrag van 2003 (Protocol nr. 4 inzake de kerncentrale van Ignalina in Litouwen en Protocol nr. 9 inzake unit 1 en unit 2 van de V1-kernreactor van Bohunice in Slowakije, beide gehecht aan het Toetredingsverdrag van 2003).
Taak die voortvloeit uit specifieke bevoegdheden die rechtstreeks aan de Commissie zijn verleend krachtens artikel 203 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.
Ook de taak betreffende de kerncentrale van Kozloduy in Bulgarije is rechtstreeks aan de Commissie verleend krachtens artikel 30 van de Toetredingsakte van 2005.
Verordening (EG) nr. 1990/2006 van de Raad van 21 december 2006 inzake de uitvoering van Protocol nr. 4 bij de Akte van toetreding tot de Europese Unie van Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië met betrekking tot de kerncentrale van Ignalina in Litouwen „Ignalina-programma” (PB L 411 van 30.12.2006, blz. 10).
Verordening (EG) nr. 549/2007 van de Raad van 14 mei 2007 inzake de tenuitvoerlegging van Protocol nr. 9 bij de Akte betreffende de voorwaarden voor toetreding tot de Europese Unie van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije met betrekking tot reactor 1 en reactor 2 van de V1-kerncentrale van Bohunice in Slowakije (PB L 131 van 23.5.2007, blz. 1).
Verordening (Euratom) nr. 647/2010 van de Raad van 13 juli 2010 betreffende financiële bijstand van de Unie voor de ontmanteling van de eenheden 1 tot en met 4 van de kerncentrale van Kozloduy in Bulgarije (het Kozloduy-programma) (PB L 189 van 22.7.2010, blz. 9).
Verordening (Euratom) nr. 1368/2013 van de Raad van 13 december 2013 betreffende steun van de Unie aan de bijstandsprogramma’s voor de ontmanteling van nucleaire installaties in Bulgarije en Slowakije, en houdende intrekking van Verordeningen (Euratom) nr. 549/2007 en (Euratom) nr. 647/2010 (PB L 346 van 20.12.2013, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1369/2013 van de Raad van 13 december 2013 betreffende steun van de Unie aan het bijstandsprogramma voor de ontmanteling van nucleaire installaties in Litouwen, en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 1990/2006 (PB L 346 van 20.12.2013, blz. 7).
HOOFDSTUK 32 04 — HORIZON 2020 — ONDERZOEK EN INNOVATIE OP HET GEBIED VAN ENERGIE
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
32 04 |
HORIZON 2020 — ONDERZOEK EN INNOVATIE OP HET GEBIED VAN ENERGIE |
||||||||
32 04 03 |
Maatschappelijke uitdagingen |
||||||||
32 04 03 01 |
Overschakelen naar een betrouwbaar, duurzaam en concurrerend energiesysteem |
1,1 |
381 011 007 |
330 758 188 |
320 757 111 |
321 356 054 |
428 256 085,98 |
318 351 836,06 |
96,25 |
Artikel 32 04 03 — Subtotaal |
381 011 007 |
330 758 188 |
320 757 111 |
321 356 054 |
428 256 085,98 |
318 351 836,06 |
96,25 |
||
32 04 50 |
Kredieten afkomstig van de bijdragen van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling |
||||||||
32 04 50 01 |
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (2014-2020) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
5 511 404,92 |
8 875 036,13 |
|
32 04 50 02 |
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (vóór 2014) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
1 559 861,59 |
|
Artikel 32 04 50 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
5 511 404,92 |
10 434 897,72 |
|||
32 04 51 |
Voltooiing van het zevende kaderprogramma (2007-2013) |
1,1 |
p.m. |
4 550 000 |
p.m. |
46 165 220 |
16 827,09 |
30 078 943 ,— |
661,08 |
32 04 52 |
Voltooiing van voorgaande kaderprogramma’s voor onderzoek (vóór 2007) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
32 04 53 |
Voltooiing van het programma „Intelligente energie — Europa” (2007-2013) |
1,1 |
p.m. |
4 884 243 |
p.m. |
13 416 634 |
124 862,41 |
34 670 641,05 |
709,85 |
32 04 54 |
Voltooiing van het programma „Intelligente energie — Europa” (2003-2006) |
1,1 |
— |
— |
— |
— |
0 ,— |
0 ,— |
|
Hoofdstuk 32 04 — Totaal |
381 011 007 |
340 192 431 |
320 757 111 |
380 937 908 |
433 909 180,40 |
393 536 317,83 |
115,68 |
Toelichting
Deze toelichting is van toepassing op alle begrotingsonderdelen van dit hoofdstuk.
Dit krediet zal worden aangewend voor Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en voor de voltooiing van de vorige onderzoeksprogramma’s (zevende kaderprogramma en eerdere kaderprogramma’s) en van de programma’s „Intelligente energie — Europa” (vóór 2014).
Horizon 2020-activiteiten, in het bijzonder die in het kader van met name de maatschappelijke uitdaging „Veilige, schone en efficiënte energie”, maar ook de betrokken delen van andere gedeelten van het programma, zoals onder meer „Toegang tot financiering”, die worden uitgevoerd overeenkomstig het energiebeleidskader van de Unie en met name de strategie voor de energie-unie (Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio’s en de Europese Investeringsbank van 25 februari 2015 betreffende een kaderstrategie voor een schokbestendige energie-unie met een toekomstgericht beleid inzake klimaatverandering (COM(2015) 80 final)), het Europees strategisch plan voor energietechnologie (SET-plan) en de mededeling over energietechnologieën en innovatie, zullen in de eerste plaats bijdragen tot het Europa-2020 vlaggenschipinitiatief „Innovatie-unie” en andere vlaggenschipinitiatieven, met name „Efficiënt gebruik van hulpbronnen in Europa”, „Een industriebeleid in een tijd van mondialisering” en „Een digitale agenda voor Europa”, alsmede tot de ontwikkeling en het functioneren van de Europese onderzoeksruimte. Door voldoende aanvullende financiering voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie aan te trekken, levert Horizon 2020 een bijdrage aan de opbouw van een economie die berust op kennis en innovatie in de gehele Unie.
Horizon 2020 zal worden uitgevoerd met het oog op het bereiken van de algemene doelstellingen van artikel 179 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en is bedoeld als bijdrage tot de totstandbrenging van een kennissamenleving, op basis van de Europese onderzoeksruimte; daarbij wordt grensoverschrijdende samenwerking op alle niveaus binnen de Unie ondersteund, worden de dynamiek, de creativiteit en het hoge niveau van het Europese onderzoek in staat gesteld de grenzen van de kennis te verleggen, wordt het menselijke kapitaal in de sector onderzoek en technologie in Europa kwantitatief en kwalitatief versterkt, wordt de onderzoeks- en innovatiecapaciteit in heel Europa verhoogd en wordt gezorgd voor een optimaal gebruik daarvan.
De gelijkheid van mannen en vrouwen in het kader van Horizon 2020 wordt benaderd als een horizontaal vraagstuk teneinde onevenwichtige situaties tussen mannen en vrouwen weg te nemen, en de genderdimensie in de onderzoeks- en innovatieonderwerpen te integreren. In het bijzonder wordt rekening gehouden met de noodzaak van het opvoeren van de inspanningen ter versterking van de participatie van vrouwen in onderzoek en innovatie op alle niveaus, met inbegrip van de besluitvorming.
Onder deze artikelen en posten vallen ook de uitgaven voor vergaderingen, conferenties, workshops en seminars van hoog wetenschappelijk of technologisch niveau en van Europees belang die door de Commissie worden georganiseerd, de financiering van analyses en evaluaties van hoog wetenschappelijk of technologisch niveau die voor de Unie worden uitgevoerd om nieuwe onderzoeksgebieden te verkennen die in aanmerking komen voor actie door de Unie, met name in het kader van de Europese onderzoeksruimte, alsmede acties in verband met de follow-up en de verspreiding van resultaten van de programma’s, waaronder die van acties die uit hoofde van de eerdere kaderprogramma’s zijn uitgevoerd.
Dit krediet zal worden aangewend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1906/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 81).
Bij de onder dit hoofdstuk opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Bij enkele van deze projecten is voorzien in deelname van derde landen of instellingen uit derde landen aan Europese samenwerking op het gebied van wetenschappelijk en technisch onderzoek. Eventuele financiële bijdragen die zijn geboekt onder de posten 6 0 1 3 en 6 0 1 5 van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in overeenstemming met artikel 21 van het Financieel Reglement.
Ontvangsten van landen die zijn betrokken bij de Europese samenwerking op het gebied van het wetenschappelijke en technische onderzoek worden geboekt onder post 6 0 1 6 van de staat van ontvangsten en kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in overeenstemming met artikel 21 van het Financieel Reglement.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt onder post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Eventuele ontvangsten uit bijdragen van externe instanties aan activiteiten van de Unie worden geboekt onder post 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten en kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in overeenstemming met artikel 21 van het Financieel Reglement.
Extra kredieten zullen op post 32 04 50 01 worden opgevoerd.
De administratieve kredieten van dit hoofdstuk zullen onder artikel 32 01 05 worden opgevoerd.
32 04 03
Maatschappelijke uitdagingen
Toelichting
Met deze prioriteit van Horizon 2020 wordt direct ingespeeld op de in de Europa 2020-strategie in kaart gebrachte beleidsprioriteiten en maatschappelijke uitdagingen. Bij het uitvoeren van deze activiteiten zullen de uitdagingen centraal staan, waarbij middelen en kennis uit verschillende terreinen, technologieën en vakgebieden worden gebundeld. De activiteiten zullen de volledige cyclus van onderzoek tot markt bestrijken, met een nieuwe nadruk op innovatiegerelateerde acties zoals proefprojecten, demonstratie, testopstellingen, steun voor overheidsopdrachten, design, door eindverbruikers aangestuurde innovaties, sociale innovatie en de integratie van innovaties op de markt. Deze activiteiten zullen een directe ondersteuning bieden aan de overeenkomstige sectorale beleidsbevoegdheden op het niveau van de Unie.
32 04 03 01
Overschakelen naar een betrouwbaar, duurzaam en concurrerend energiesysteem
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
381 011 007 |
330 758 188 |
320 757 111 |
321 356 054 |
428 256 085,98 |
318 351 836,06 |
Toelichting
Dit krediet dient ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van de maatschappelijke uitdaging „Veilige, schone en efficiënte energie” van de Horizon 2020-prioriteiten, overeenkomstig het Unie-energiebeleid en met name de strategie voor de energie-unie (Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 22 november 2007„Een Europees strategisch plan voor energietechnologie (SET-plan) (COM(2017 723 final), Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 2 mei 2013„Energietechnologieën en innovatie” (COM(2013) 253 final), Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio’s en de Europese Investeringsbank van 25 februari 2015 betreffende een kaderstrategie voor een schokbestendige energie-unie met een toekomstgericht beleid inzake klimaatverandering (COM(2015) 80 final)) en Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio’s en de Europese Investeringsbank van 30 november 2016 "Schone energie voor alle Europeanen” (COM(2016) 860 final)). Deze initiatieven betreffen voornamelijk: energie-efficiëntie, wind, zon, bio-energie, koolstofafvang en -opslag, slimme steden en elektriciteitsnetten. In de onderkenning dat deze een belangrijke bijdrage aan toekomstige duurzame energiesystemen kunnen leveren, zal in de periode 2014-2020 85 % van de kredieten besteed worden aan de beleidsterreinen voor hernieuwbare energiebronnen en energie-efficiëntie bij het eindgebruik, met inbegrip van slimme netwerken en energieopslag.
Met het oog het bevorderen van de energieveiligheid in de Unie, wordt in het kader van het Horizon 2020-programma voorzien in steun voor maatregelen ter bevordering van de marktintroductie, capaciteit op te bouwen, het beheer te verbeteren en marktobstakels te verwijderen zodat oplossingen op het vlak van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie ten uitvoer kunnen worden gelegd. Een deel van de kredieten van het algemene budget voor de energie-uitdaging wordt daarom besteed aan marktacceptatiemaatregelen voor bestaande technologieën op het vlak van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie in het kader van het programma „Intelligente energie voor Europa III”. Dit programma zal worden uitgevoerd door middel van een specifieke bestuursstructuur en zal eveneens steun omvatten voor de tenuitvoerlegging van het beleid inzake duurzame energie, capaciteitsopbouw en de mobilisering van financiering voor investeringen, zoals tot op heden het geval is geweest.
Rechtsgronden
Besluit van de Raad 2013/743/EU van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2006, blz. 965), met name artikel 3, lid 3, onder c).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014 -2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
32 04 50
Kredieten afkomstig van de bijdragen van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling
32 04 50 01
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (2014-2020)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
5 511 404,92 |
8 875 036,13 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de ontvangsten die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, afkomstig van derden of derde landen (buiten de Europese Economische Ruimte) die deelnemen aan de projecten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling voor de periode 2014-2020.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt onder de posten 6 0 1 3, 6 0 1 5, 6 0 3 1 en 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
32 04 50 02
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (vóór 2014)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
1 559 861,59 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de ontvangsten die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, afkomstig van derden of derde landen (buiten de Europese Economische Ruimte) die deelnemen aan de projecten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling voor de periode vóór 2014.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt onder de posten 6 0 1 3, 6 0 1 5, 6 0 3 1 en 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
32 04 51
Voltooiing van het zevende kaderprogramma (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
4 550 000 |
p.m. |
46 165 220 |
16 827,09 |
30 078 943 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1906/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2013) (PB L 391 van 30.12.2006, blz. 1).
Beschikking 2006/971/EG van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma „Samenwerking” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 400 van 30.12.2006, blz. 86).
32 04 52
Voltooiing van voorgaande kaderprogramma’s voor onderzoek (vóór 2007)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van vastleggingen van vóór 2007 in het kader van de kaderprogramma’s voor onderzoek.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Besluit 87/516/Euratom, EEG van de Raad van 28 september 1987 betreffende het kaderprogramma van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling (1987-1991) (PB L 302 van 24.10.1987, blz. 1).
Besluit 90/221/Euratom, EEG van de Raad van 23 april 1990 betreffende het kaderprogramma van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling (1990-1994) (PB L 117 van 8.5.1990, blz. 28).
Besluit 93/167/Euratom, EEG van de Raad van 15 maart 1993 tot aanpassing van Besluit 90/221/Euratom, EEG betreffende het kaderprogramma van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling (1990-1994) (PB L 69 van 20.3.1993, blz. 43).
Besluit nr. 1110/94/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 april 1994 betreffende het vierde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1994-1998) (PB L 126 van 18.5.1994, blz. 1).
Besluit nr. 616/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 maart 1996 tot aanpassing van Besluit nr. 1110/94/EG betreffende het vierde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1994-1998), in verband met de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie (PB L 86 van 4.4.1996, blz. 69).
Besluit nr. 2535/97/EG van het Europees Parlement en de Raad van 1 december 1997 tot tweede aanpassing van Besluit nr. 1110/94/EG betreffende het vierde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling (1994-1998) (PB L 347 van 18.12.1997, blz. 1).
Besluit nr. 182/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 december 1998 betreffende het vijfde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1998-2002) (PB L 26 van 1.2.1999, blz. 1).
Besluit nr. 1513/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte en van innovatie (2002-2006) (PB L 232 van 29.8.2002, blz. 1).
Beschikking 2002/834/EG van de Raad van 30 september 2002 tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie: „Integratie en versterking van de Europese onderzoeksruimte” (2002-2006) (PB L 294 van 29.10.2002, blz. 1).
32 04 53
Voltooiing van het programma „Intelligente energie — Europa” (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
4 884 243 |
p.m. |
13 416 634 |
124 862,41 |
34 670 641,05 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Besluit nr. 1639/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (2007-2013) (PB L 310 van 9.11.2006, blz. 15).
32 04 54
Voltooiing van het programma „Intelligente energie — Europa” (2003-2006)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
— |
— |
— |
— |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van eerdere vastleggingen voor het programma „Intelligente energie — Europa” (2003-2006).
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Beschikking nr. 1230/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor acties op energiegebied: „Intelligente energie — Europa” (2003-2006) (PB L 176 van 15.7.2003, blz. 29).
HOOFDSTUK 32 05 — ITER
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
32 05 |
ITER |
||||||||
32 05 01 |
Bouw, inbedrijfstelling en exploitatie van de ITER-faciliteiten — Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER — Fusion for Energy (F4E) |
||||||||
32 05 01 01 |
Bouw, inbedrijfstelling en exploitatie van de ITER-faciliteiten — Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie — Fusion for Energy (F4E) —Ondersteunende uitgaven |
1,1 |
49 517 000 |
49 517 000 |
48 016 981 |
48 016 981 |
49 723 999,60 |
49 723 999,60 |
100,42 |
32 05 01 02 |
Bouw, inbedrijfstelling en exploitatie van de ITER-faciliteiten — Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie — Fusion for Energy (F4E) |
1,1 |
351 158 200 |
363 196 185 |
321 108 018 |
247 301 679 |
266 533 705,14 |
332 517 908,14 |
91,55 |
Artikel 32 05 01 — Subtotaal |
400 675 200 |
412 713 185 |
369 124 999 |
295 318 660 |
316 257 704,74 |
382 241 907,74 |
92,62 |
||
32 05 50 |
Kredieten afkomstig van de bijdragen van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling |
||||||||
32 05 50 01 |
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (2014-2020) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
32 05 50 02 |
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (vóór 2014) |
1,1 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Artikel 32 05 50 — Subtotaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|||
32 05 51 |
Voltooiing van Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie — Fusion for Energy (F4E) (2007-2013) |
1,1 |
p.m. |
197 304 383 |
p.m. |
198 000 000 |
0 ,— |
335 442 800 ,— |
170,01 |
Hoofdstuk 32 05 — Totaal |
400 675 200 |
610 017 568 |
369 124 999 |
493 318 660 |
316 257 704,74 |
717 684 707,74 |
117,65 |
Toelichting
Het ITER-project heeft tot doel fusie te demonstreren als een levensvatbare en duurzame energiebron door de bouw en exploitatie van een experimentele fusiereactor als een belangrijke stap naar de bouw van prototypereactoren voor op kernfusie gebaseerde elektriciteitscentrales die veilig, duurzaam, milieuvriendelijk en economisch levensvatbaar zijn. Dit programma zal bijdragen tot de uitvoering van de Europa 2020-strategie en in het bijzonder van het vlaggenschipinitiatief Innovatie-Unie, aangezien de mobilisering van de bij de bouw van ITER betrokken Europese hightechindustrieën de Unie een mondiaal concurrentievoordeel in deze veelbelovende sector kan geven.
Bij het project zijn zeven partijen betrokken: de Unie, China, India, Japan, Zuid-Korea, Rusland en de Verenigde Staten.
32 05 01
Bouw, inbedrijfstelling en exploitatie van de ITER-faciliteiten — Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER — Fusion for Energy (F4E)
32 05 01 01
Bouw, inbedrijfstelling en exploitatie van de ITER-faciliteiten — Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie — Fusion for Energy (F4E) —Ondersteunende uitgaven
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
49 517 000 |
49 517 000 |
48 016 981 |
48 016 981 |
49 723 999,60 |
49 723 999,60 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de administratieve en exploitatiekosten van de Gemeenschappelijke Onderneming voor ITER — Fusion for Energy.
Rechtsgronden
Beschikking 2007/198/Euratom van de Raad van 27 maart 2007 tot oprichting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie van gunsten daaraan (PB L 90 van 30.3.2007, blz. 58).
32 05 01 02
Bouw, inbedrijfstelling en exploitatie van de ITER-faciliteiten — Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie — Fusion for Energy (F4E)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
351 158 200 |
363 196 185 |
321 108 018 |
247 301 679 |
266 533 705,14 |
332 517 908,14 |
Toelichting
De Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie voor energie is de bijdrage van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) aan de gezamenlijke tenuitvoerlegging van het internationale ITER-project. ITER, een zeer grote experimenteerfaciliteit waarin de wetenschappelijke en technologische haalbaarheid van fusie-energie zal worden aangetoond, zal worden gevolgd door de bouw van een demonstratie-eenheid van een op kernfusie gebaseerde elektriciteitscentrale (DEMO).
De gemeenschappelijke onderneming heeft de volgende taken:
— |
het leveren van de bijdrage van Euratom aan de internationale ITER-organisatie voor fusie-energie; |
— |
het leveren van de bijdrage van Euratom aan de activiteiten in het kader van de bredere aanpak met Japan voor de snelle verwezenlijking van fusie-energie; |
— |
het opstellen en coördineren van een programma van activiteiten ter voorbereiding van de bouw van een demonstratiefusiereactor en gerelateerde faciliteiten. |
Rechtsgronden
Beschikking 2007/198/Euratom van de Raad van 27 maart 2007 tot oprichting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie van gunsten daaraan (PB L 90 van 30.3.2007, blz. 58).
32 05 50
Kredieten afkomstig van de bijdragen van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling
32 05 50 01
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (2014-2020)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de ontvangsten die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, afkomstig van derden of derde landen (buiten de Europese Economische Ruimte) die deelnemen aan de projecten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling voor de periode 2014-2020.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt onder de posten 6 0 1 3, 6 0 1 5, 6 0 1 6, 6 0 3 1 en 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
Ontvangsten die voortvloeien uit samenwerkingsovereenkomsten tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en Zwitserland worden geboekt onder de posten 6 0 1 1 en 6 0 1 2 van de staat van ontvangsten en kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in overeenstemming met artikel 21 van het Financieel Reglement.
32 05 50 02
Kredieten afkomstig van de deelname van derden (buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische ontwikkeling (vóór 2014)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de ontvangsten die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, afkomstig van derden of derde landen (buiten de Europese Economische Ruimte) die deelnemen aan de projecten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling voor de periode vóór 2014.
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen ontvangsten die zijn geboekt onder de posten 6 0 1 3, 6 0 1 5, 6 0 1 6, 6 0 3 1 en 6 0 3 3 van de staat van ontvangsten, aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
Ontvangsten die voortvloeien uit samenwerkingsovereenkomsten tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en Zwitserland of de multilaterale European Fusion Development Agreement (EFDA) worden geboekt onder de posten 6 0 1 1 en 6 0 1 2 van de staat van ontvangsten en kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten in overeenstemming met artikel 21 van het Financieel Reglement.
32 05 51
Voltooiing van Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie — Fusion for Energy (F4E) (2007-2013)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
197 304 383 |
p.m. |
198 000 000 |
0 ,— |
335 442 800 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen in verband met nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Rechtsgronden
Besluit van de Raad van 25 september 2006 betreffende de sluiting door de Commissie van de Overeenkomst tot oprichting van de Internationale ITER-organisatie voor fusie-energie voor de gezamenlijke uitvoering van het ITER-project, van de regeling inzake de voorlopige toepassing van deze overeenkomst, alsmede van de Overeenkomst inzake de voorrechten en immuniteiten van de Internationale ITER-organisatie voor fusie-energie voor de gezamenlijke uitvoering van het ITER-project.
Beschikking 2006/943/Euratom van de Commissie van 17 november 2006 inzake de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tot oprichting van de Internationale ITER-organisatie voor fusie-energie voor de gezamenlijke uitvoering van het ITER-project en van de Overeenkomst inzake de voorrechten en immuniteiten van de Internationale ITER-organisatie voor fusie-energie voor de gezamenlijke uitvoering van het ITER-project (PB L 358 van 16.12.2006, blz. 60).
Besluit 2006/970/Euratom van de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2007-2011) (PB L 400 van 30.12.2006, blz. 60).
Verordening (Euratom) nr. 1908/2006 van de Raad van 19 december 2006 tot vaststelling van de regels voor deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2011) (PB L 400 van 30.12.2006, blz. 1).
Beschikking 2006/976/Euratom van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2007-2011) (PB L 400 van 30.12.2006, blz. 404).
Beschikking 2007/198/Euratom van de Raad van 27 maart 2007 tot oprichting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie van gunsten daaraan (PB L 90 van 30.3.2007, blz. 58).
Besluit 2012/93/Euratom van de Raad van 19 december 2011 betreffende het kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2012-2013) (PB L 47 van 18.2.2012, blz. 25).
Verordening (Euratom) nr. 139/2012 van de Raad van 19 december 2011 tot vastlegging van de regels voor deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan werkzaamheden onder contract ingevolge het kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en voor de verspreiding van de onderzoeksresultaten (2012-2013) (PB L 47 van 18.2.2012, blz. 1).
Besluit 2012/94/Euratom van de Raad van 19 december 2011 betreffende het door middel van werkzaamheden onder contract uit te voeren specifieke programma ter tenuitvoerlegging van het kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2012-2013) (PB L 47 van 18.2.2012, blz. 33).
TITEL 33
JUSTITIE EN CONSUMENTENZAKEN
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
33 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „JUSTITIE EN CONSUMENTENZAKEN” |
56 398 277 |
56 398 277 |
55 357 779 |
55 357 779 |
54 321 341,56 |
54 321 341,56 |
33 02 |
RECHTEN, GELIJKHEID EN BURGERSCHAP |
96 106 002 |
90 252 056 |
94 872 935 |
78 782 935 |
95 797 677,52 |
84 862 692,87 |
Reserves (40 02 41) |
345 000 |
259 000 |
|||||
96 451 002 |
90 511 056 |
94 872 935 |
78 782 935 |
95 797 677,52 |
84 862 692,87 |
||
33 03 |
JUSTITIE |
84 384 559 |
78 302 559 |
83 151 468 |
70 391 468 |
98 435 529,69 |
83 764 604,84 |
33 04 |
CONSUMENTENPROGRAMMA |
27 907 000 |
22 085 000 |
25 175 000 |
20 710 000 |
24 770 250,31 |
18 550 923,39 |
Titel 33 — Totaal |
264 795 838 |
247 037 892 |
258 557 182 |
225 242 182 |
273 324 799,08 |
241 499 562,66 |
|
Reserves (40 02 41) |
345 000 |
259 000 |
|||||
265 140 838 |
247 296 892 |
258 557 182 |
225 242 182 |
273 324 799,08 |
241 499 562,66 |
HOOFDSTUK 33 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „JUSTITIE EN CONSUMENTENZAKEN”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
33 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „JUSTITIE EN CONSUMENTENZAKEN” |
|||||
33 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke personeel voor het beleidsterrein „Justitie en consumentenzaken” |
5,2 |
43 295 419 |
41 823 099 |
39 888 335,72 |
92,13 |
33 01 02 |
Extern personeel en andere beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Justitie en consumentenzaken” |
|||||
33 01 02 01 |
Extern personeel |
5,2 |
3 986 546 |
4 034 346 |
4 501 851,13 |
112,93 |
33 01 02 11 |
Andere beheersuitgaven |
5,2 |
1 805 751 |
1 805 751 |
1 629 892 ,— |
90,26 |
Artikel 33 01 02 — Subtotaal |
5 792 297 |
5 840 097 |
6 131 743,13 |
105,86 |
||
33 01 03 |
Uitgaven in verband met apparatuur en diensten op het gebied van informatie- en communicatietechnologie voor het beleidsterrein „Justitie en consumentenzaken” |
5,2 |
2 902 561 |
2 703 583 |
3 432 306,66 |
118,25 |
33 01 04 |
Ondersteunende uitgaven voor maatregelen en programma’s op het beleidsterrein „Justitie en consumentenzaken” |
|||||
33 01 04 01 |
Ondersteunende uitgaven voor het programma Rechten, gelijkheid en burgerschap |
3 |
950 000 |
1 100 000 |
1 099 783,19 |
115,77 |
33 01 04 02 |
Ondersteunende uitgaven voor het programma Justitie |
3 |
850 000 |
1 100 000 |
996 982,26 |
117,29 |
33 01 04 03 |
Ondersteunende uitgaven voor het Consumentenprogramma |
3 |
850 000 |
1 049 600 |
1 039 930,60 |
122,34 |
Artikel 33 01 04 — Subtotaal |
2 650 000 |
3 249 600 |
3 136 696,05 |
118,37 |
||
33 01 06 |
Uitvoerende agentschappen |
|||||
33 01 06 01 |
Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en voeding — Bijdrage van het Consumentenprogramma |
3 |
1 758 000 |
1 741 400 |
1 732 260 ,— |
98,54 |
Artikel 33 01 06 — Subtotaal |
1 758 000 |
1 741 400 |
1 732 260 ,— |
98,54 |
||
Hoofdstuk 33 01 — Totaal |
56 398 277 |
55 357 779 |
54 321 341,56 |
96,32 |
33 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke personeel voor het beleidsterrein „Justitie en consumentenzaken”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
43 295 419 |
41 823 099 |
39 888 335,72 |
33 01 02
Extern personeel en andere beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Justitie en consumentenzaken”
33 01 02 01
Extern personeel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 986 546 |
4 034 346 |
4 501 851,13 |
33 01 02 11
Andere beheersuitgaven
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 805 751 |
1 805 751 |
1 629 892 ,— |
33 01 03
Uitgaven in verband met apparatuur en diensten op het gebied van informatie- en communicatietechnologie voor het beleidsterrein „Justitie en consumentenzaken”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 902 561 |
2 703 583 |
3 432 306,66 |
33 01 04
Ondersteunende uitgaven voor maatregelen en programma’s op het beleidsterrein „Justitie en consumentenzaken”
33 01 04 01
Ondersteunende uitgaven voor het programma Rechten, gelijkheid en burgerschap
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
950 000 |
1 100 000 |
1 099 783,19 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor voorbereidende, monitoring-, controle-, audit- en evaluatieactiviteiten die nodig zijn voor het beheer van het programma „Rechten, gelijkheid en burgerschap” („het programma”) en de beoordeling van de verwezenlijking van de doelstellingen daarvan. Deze activiteiten omvatten met name studies, bijeenkomsten van deskundigen, voorlichtings- en communicatiecampagnes, waaronder institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie voor zover deze verband houden met de algemene doelstellingen van dit programma, activiteiten in verband met IT-netwerken voor de verwerking en de uitwisseling van informatie, en alle andere kosten voor technische en administratieve bijstand die de Commissie verleent voor het beheer van het programma.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 daarvan en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Die bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van toetredingslanden, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten voor deelname aan Unieprogramma’s, die op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten zijn geboekt, kunnen aanleiding geven tot het opvoeren van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 33 02.
33 01 04 02
Ondersteunende uitgaven voor het programma Justitie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
850 000 |
1 100 000 |
996 982,26 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor voorbereidende, monitoring-, controle-, audit- en evaluatieactiviteiten die nodig zijn voor het beheer van het programma „Justitie” („het programma”) en de beoordeling van de verwezenlijking van de doelstellingen daarvan. Deze activiteiten omvatten met name studies, bijeenkomsten van deskundigen, voorlichtings- en communicatiecampagnes, waaronder institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie voor zover deze verband houden met de algemene doelstellingen van dit programma, activiteiten in verband met IT-netwerken voor de verwerking en de uitwisseling van informatie, en alle andere kosten voor technische en administratieve bijstand die de Commissie verleent voor het beheer van het programma.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van toetredende landen, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 33 03.
33 01 04 03
Ondersteunende uitgaven voor het Consumentenprogramma
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
850 000 |
1 049 600 |
1 039 930,60 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks verband houden met het verwezenlijken van de doelstelling van het programma of de maatregelen die onder deze post vallen, uitgaven in verband met IT-netwerken die gericht zijn op informatieverwerking en -uitwisseling, en alle andere uitgaven voor technische en administratieve bijstand waarbij geen sprake is van overheidstaken die door de Commissie zijn uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 33 04.
33 01 06
Uitvoerende agentschappen
33 01 06 01
Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en voeding — Bijdrage van het Consumentenprogramma
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 758 000 |
1 741 400 |
1 732 260 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor personeel en administratie van het Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en voeding (het „Uitvoerend Agentschap”) als gevolg van de rol van het Uitvoerend Agentschap bij het beheer van maatregelen die deel uitmaken van het Consumentenprogramma.
Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
De personeelsformatie van het Uitvoerend Agentschap is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma’s worden gedelegeerd (PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 254/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 tot vaststelling van een meerjarig consumentenprogramma voor de jaren 2014-2020 en tot intrekking van Besluit nr. 1926/2006/EG (PB L 84 van 20.3.2014, blz. 42).
Zie hoofdstuk 33 04.
Referentiebesluiten
Uitvoeringsbesluit 2013/770/EU van de Commissie van 17 december 2013 tot oprichting van een Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid en voeding en tot intrekking van Besluit 2004/858/EG (PB L 341 van 18.12.2013, blz. 69).
Besluit C(2013) 9505 van de Commissie van 20 december 2013 waarbij bevoegdheden aan het Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid en voeding worden gedelegeerd met het oog op het verrichten van taken in verband met de tenuitvoerlegging van EU-programma’s op het gebied van consumenten, gezondheid en voeding, met name wat betreft de besteding van de in de algemene begroting van de Unie opgenomen kredieten.
HOOFDSTUK 33 02 — RECHTEN, GELIJKHEID EN BURGERSCHAP
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
33 02 |
RECHTEN, GELIJKHEID EN BURGERSCHAP |
||||||||
33 02 01 |
Toezien op de bescherming van rechten en burgers meer zeggenschap geven |
3 |
27 164 000 |
23 741 000 |
26 451 000 |
18 700 000 |
27 531 282,48 |
18 427 890,36 |
77,62 |
Reserves (40 02 41) |
345 000 |
259 000 |
|||||||
27 509 000 |
24 000 000 |
26 451 000 |
18 700 000 |
27 531 282,48 |
18 427 890,36 |
||||
33 02 02 |
Bestrijding van discriminatie en bevordering van gelijkheid |
3 |
37 262 000 |
33 000 000 |
35 831 000 |
25 100 000 |
35 107 129 ,— |
29 712 172,44 |
90,04 |
33 02 03 |
Vennootschapsrecht en andere activiteiten |
||||||||
33 02 03 01 |
Vennootschapsrecht |
1,1 |
900 000 |
950 000 |
1 700 000 |
700 000 |
917 107 ,— |
510 008,40 |
53,69 |
33 02 03 02 |
Andere activiteiten op het gebied van de grondrechten |
3 |
1 000 000 |
950 000 |
1 300 000 |
700 000 |
999 808,25 |
510 461,97 |
53,73 |
Artikel 33 02 03 — Subtotaal |
1 900 000 |
1 900 000 |
3 000 000 |
1 400 000 |
1 916 915,25 |
1 020 470,37 |
53,71 |
||
33 02 06 |
Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) |
3 |
21 970 685 |
21 970 685 |
21 977 262 |
21 977 262 |
22 608 250 ,— |
22 608 250 ,— |
102,90 |
33 02 07 |
Europees Instituut voor gendergelijkheid (EIGE) |
3 |
7 809 317 |
7 809 317 |
7 613 673 |
7 613 673 |
7 628 000 ,— |
7 628 000 ,— |
97,68 |
33 02 51 |
Voltooiing van maatregelen op het gebied van rechten, burgerschap en gelijkheid |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
1 700 000 |
6 100,79 |
3 834 047,72 |
|
33 02 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
33 02 77 06 |
Proefproject — Ontwikkeling van indicatoren om de tenuitvoerlegging van het Europees Handvest voor gelijkheid van vrouwen en mannen in het lokale leven te meten |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
33 02 77 08 |
Proefproject — Kennisplatform voor beroepsbeoefenaars die te maken hebben met genitale verminking bij vrouwen |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
33 02 77 09 |
Proefproject — Capaciteitsopbouw voor maatschappelijke Roma-organisaties en versterking van hun rol bij de monitoring van nationale strategieën voor integratie van de Roma |
3 |
p.m. |
566 000 |
p.m. |
939 000 |
0 ,— |
245 000 ,— |
43,29 |
33 02 77 10 |
Proefproject — Evaluatie vanuit het oogpunt van de grondrechten van instrumenten en programma’s van de Unie voor het vergaren van gegevens |
3 |
p.m. |
249 760 |
p.m. |
253 000 |
0 ,— |
125 690 ,— |
50,32 |
33 02 77 13 |
Proefproject — Europese verscheidenheid |
3 |
p.m. |
189 463 |
p.m. |
400 000 |
0 ,— |
757 849,58 |
400,00 |
33 02 77 14 |
Proefproject — E-voting: „Inzet van moderne technologie voor een actiever en democratischer kiesprocedure” |
3 |
p.m. |
125 831 |
p.m. |
400 000 |
0 ,— |
503 322,40 |
400,00 |
33 02 77 16 |
Proefproject — Europees onderzoek naar gendergerelateerd geweld |
3 |
p.m. |
700 000 |
p.m. |
300 000 |
1 000 000 ,— |
0 ,— |
0 |
Artikel 33 02 77 — Subtotaal |
p.m. |
1 831 054 |
p.m. |
2 292 000 |
1 000 000 ,— |
1 631 861,98 |
89,12 |
||
Hoofdstuk 33 02 — Totaal |
96 106 002 |
90 252 056 |
94 872 935 |
78 782 935 |
95 797 677,52 |
84 862 692,87 |
94,03 |
||
Reserves (40 02 41) |
345 000 |
259 000 |
|||||||
96 451 002 |
90 511 056 |
94 872 935 |
78 782 935 |
95 797 677,52 |
84 862 692,87 |
Toelichting
Het programma „Rechten, gelijkheid en burgerschap” is de opvolger van drie eerdere programma’s: „Grondrechten en burgerschap”, „Daphne III” en de delen „Discriminatiebestrijding en verscheidenheid” en „Gelijkheid van mannen en vrouwen” van het programma voor werkgelegenheid en maatschappelijke solidariteit (Progress). Het programma „Rechten, gelijkheid en burgerschap” heeft als algemeen doel bij te dragen aan de verdere ontwikkeling van een ruimte waarin gelijkheid en de rechten van personen, zoals die zijn neergelegd in het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en de internationale mensenrechtenverdragen waar de Unie partij bij is, worden bevorderd, beschermd en daadwerkelijk toegepast.
33 02 01
Toezien op de bescherming van rechten en burgers meer zeggenschap geven
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
||||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
|
33 02 01 |
27 164 000 |
23 741 000 |
26 451 000 |
18 700 000 |
27 531 282,48 |
18 427 890,36 |
Reserves (40 02 41) |
345 000 |
259 000 |
||||
Totaal |
27 509 000 |
24 000 000 |
26 451 000 |
18 700 000 |
27 531 282,48 |
18 427 890,36 |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld om een bijdrage te leveren aan de preventie en bestrijding van alle vormen van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen, alsmede gendergerelateerd geweld tegen andere groepen, met inbegrip van LGTBQI-personen, groepen die het risico lopen van huiselijk geweld, en om slachtoffers van deze gewelddaden te beschermen (een van de doelstellingen van het „Daphne”-programma), te promoten dat de lidstaten die dat nog niet gedaan hebben het Verdrag van Istanbul ratificeren, meer middelen specifiek te bestemmen voor de financiering van vrouwenhuizen in de Unie, de rechten van vrouwen en meisjes beter te beschermen en alle vormen van geweld te bestrijden door stelselmatig gevolg te geven aan de Europese enquête over gendergebaseerd geweld, overeenkomstig artikel 11 van het Verdrag van Istanbul. Het krediet dient ook ter dekking van maatregelen om het krimpen van de ruimte waarover vrouwenrechtenorganisaties in Europa beschikken, tegen te gaan en meer politieke ruimte en een open klimaat te scheppen voor volledige deelname en medewerking van het maatschappelijk middenveld. Dit betekent dat het maatschappelijk middenveld geraadpleegd moet worden over beleidsprocessen, programma’s en financieringen die gevolgen hebben voor hun werk, met inachtneming van de diversiteit van de sector, om gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen en meisjes in hun engagement in maatschappelijke organisaties te bevorderen, onder meer door middel van interne capaciteitsontwikkeling en consequente monitoring, en om de rechten van het kind te promoten en te beschermen, de sociale en arbeidsrechten van werknemers te bevorderen, het hoogste niveau van bescherming van privacy en persoonsgegevens te waarborgen, ook op internationaal niveau, de uitoefening van de rechten die de Unie haar burgers verleent, te bevorderen en te versterken, individuen, als consument of ondernemer op de gemeenschappelijke markt, in staat te stellen de rechten die de Unie hun verleent, uit te oefenen, rekening houdend met de projecten die worden gefinancierd in het kader van het consumentenprogramma.
Het programma „Rechten, gelijkheid, burgerschap” heeft tot doel bij te dragen tot de verdere ontwikkeling van een gebied waarin de rechten van personen worden bevorderd en beschermd door de versterking van de uitoefening van de uit het burgerschap van de Unie voortvloeiende rechten, de bevordering van de beginselen van niet-discriminatie en de bescherming van persoonsgegevens, ook op internationaal niveau, en een betere bescherming van de rechten van het kind en de uit de consumentenwetgeving van de Unie voortvloeiende rechten, alsook de bevordering van de grondrechten en het burgerschap in de digitale omgeving. De financiering in het kader van dit krediet is bestemd voor analytische werkzaamheden en opleidingsactiviteiten, verspreiding van informatie, wederzijds leren, samenwerking en bewustmakingsactiviteiten.
Dit krediet dient in het bijzonder ter financiering van de volgende soorten maatregelen:
— |
analytische werkzaamheden, zoals het verzamelen van gegevens en statistieken, waar wenselijk uitgesplitst naar geslacht; het ontwikkelen van gemeenschappelijke methoden en, in voorkomend geval, indicatoren of benchmarks; studies, onderzoek, analyses en enquêtes; evaluaties; het opstellen en publiceren van handleidingen, rapporten en educatief materiaal; workshops, seminars, vergaderingen van deskundigen en conferenties; |
— |
opleidingsactiviteiten, zoals het uitwisselen van personeel, workshops, seminars, het opleiden van opleiders en het ontwikkelen van online opleidingsinstrumenten of andere opleidingsmodules; |
— |
activiteiten inzake wederzijds leren, samenwerking, bewustmaking en verspreiding, zoals het vaststellen en uitwisselen van beproefde methoden, innovatieve benaderingen en ervaringen; het organiseren van intercollegiale toetsing en wederzijds leren; het organiseren van conferences, seminars, mediacampagnes, ook via onlinemedia, informatiecampagnes, waaronder institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover die verband houden met de doelstellingen van het programma „Rechten, gelijkheid en burgerschap” („het programma”); het compileren en publiceren van materiaal voor de verspreiding van informatie over het programma en de resultaten ervan; het ontwikkelen, exploiteren en onderhouden van systemen en instrumenten die gebruikmaken van ICT; |
— |
ondersteunen van de voornaamste actoren wier activiteiten tot de tenuitvoerlegging van de doelstellingen van het programma bijdragen, zoals steun voor ngo’s en vooral met inbegrip van vrouwenrechtenorganisaties bij de uitvoering van acties met Europese meerwaarde en ondersteuning van de belangrijkste Unieactoren, Unienetwerken en geharmoniseerde diensten van maatschappelijk belang; ondersteunen van de lidstaten bij de uitvoering van het recht en het beleid van de Unie, en ondersteunen van netwerkactiviteiten op Unieniveau tussen gespecialiseerde instanties en entiteiten alsmede nationale, regionale en plaatselijke autoriteiten en ngo’s, met inbegrip van steun in de vorm van actie- en exploitatiesubsidies. |
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 daarvan en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van toetredingslanden, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten voor deelname aan Unieprogramma’s en zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot het opvoeren van extra kredieten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1381/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een programma „Rechten, gelijkheid en burgerschap” voor de periode 2014-2020 (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 62), met name artikel 4, lid 1, onder e) tot en met i), en artikel 5, lid 1.
Referentiebesluiten
Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 13 december 2017, betreffende het Europees burgerinitiatief (COM(2017) 482 final).
33 02 02
Bestrijding van discriminatie en bevordering van gelijkheid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
37 262 000 |
33 000 000 |
35 831 000 |
25 100 000 |
35 107 129 ,— |
29 712 172,44 |
Toelichting
Dit krediet heeft tot doel bij te dragen tot de effectieve toepassing van het beginsel dat er niet mag worden gediscrimineerd op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid, alsmede tot de eerbiediging van het beginsel dat er niet mag worden gediscrimineerd op de in artikel 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie bepaalde gronden; tot het voorkomen en bestrijden van racisme, vreemdelingenhaat, homohaat en andere vormen van onverdraagzaamheid, waaronder antisemitisme en moslimhaat, tot het bevorderen en beschermen van de rechten van personen met een handicap; en de gelijkheid tussen vrouwen en mannen te bevorderen en gendermainstreaming te ondersteunen.
Dit krediet dient in het bijzonder ter financiering van de volgende soorten maatregelen:
— |
analytische werkzaamheden, zoals het verzamelen van gegevens en statistieken; het ontwikkelen van gemeenschappelijke methoden en, in voorkomend geval, indicatoren of benchmarks; studies, onderzoek, analyses en enquêtes; evaluaties; het opstellen en publiceren van handleidingen, rapporten en educatief materiaal; workshops, seminars, vergaderingen van deskundigen en conferenties; |
— |
opleidingsactiviteiten, zoals het uitwisselen van personeel, workshops, seminars, het opleiden van opleiders en het ontwikkelen van online opleidingsinstrumenten of andere opleidingsmodules; |
— |
maatregelen die meisjes ertoe aanmoedigen bewust te kiezen voor een STEM-carrière (wetenschap, technologie, ingenieurswetenschappen, wiskunde), om stereotypes te bestrijden, nieuwe profielen te helpen ontluiken en traditionele rollen en modellen te doorbreken; |
— |
activiteiten inzake wederzijds leren, samenwerking, bewustmaking en verspreiding, zoals het vaststellen en uitwisselen van beproefde methoden, innovatieve benaderingen en ervaringen; het organiseren van intercollegiale toetsing en wederzijds leren; de organisatie van conferences, seminars en mediacampagnes, ook via onlinemedia, en informatiecampagnes, waaronder institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover die verband houden met de doelstellingen van het programma „Rechten, gelijkheid en burgerschap” („het programma”); het compileren en publiceren van materiaal voor de verspreiding van informatie over het programma en de resultaten ervan; het ontwikkelen, exploiteren en onderhouden van systemen en instrumenten die gebruikmaken van ICT; |
— |
ondersteunen van de voornaamste actoren wier activiteiten tot de tenuitvoerlegging van de doelstellingen van het programma bijdragen, zoals steun voor overheidsinstanties, ngo’s en andere belangrijke actoren op nationaal niveau bij de uitvoering van acties met Europese meerwaarde en ondersteuning van de belangrijkste Unieactoren, Unienetwerken en geharmoniseerde diensten van maatschappelijk belang; ondersteunen van de lidstaten bij de uitvoering van het recht en het beleid van de Unie; en ondersteunen van netwerkactiviteiten op Unieniveau tussen gespecialiseerde instanties en entiteiten alsmede nationale, regionale en plaatselijke autoriteiten en ngo’s, met inbegrip van steun in de vorm van actie- en exploitatiesubsidies; |
— |
steun voor ICT-bedrijven, bedrijven met technische afdelingen en technische opleidingsfaciliteiten, universiteiten en onderzoekscentra om open dagen voor meisjes te organiseren en hen ertoe aan te moedigen voor een STEM-carrière te kiezen; |
— |
ontwerpen en toepassen van een genderbudgetteringsmethode op de Uniebegroting, met het oog op: i) het vaststellen van impliciete en expliciete genderkwesties, ii) het — waar mogelijk — vaststellen van daarmee samenhangende toewijzingen van middelen, iii) het beoordelen of het beleid een verschil zal maken in bestaande ongelijkheden tussen mannen en vrouwen (of groepen mannen en vrouwen) waaronder de patronen van genderverhoudingen onder jongens en onder meisjes. |
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 daarvan en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van toetredingslanden, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten voor deelname aan Unieprogramma’s en zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot het opvoeren van extra kredieten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1381/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een programma „Rechten, gelijkheid en burgerschap” voor de periode 2014-2020 (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 62), met name artikel 4, lid 1, onder a) tot en met d), en artikel 5, lid 1.
33 02 03
Vennootschapsrecht en andere activiteiten
33 02 03 01
Vennootschapsrecht
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
900 000 |
950 000 |
1 700 000 |
700 000 |
917 107 ,— |
510 008,40 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven die voortvloeien uit maatregelen in de context van het vennootschapsrecht, corporate governance en bestrijding van het witwassen van geld, teneinde bij te dragen tot de voltooiing, de werking en de ontwikkeling van de interne markt, met name:
— |
verbetering van de juridische omgeving voor burgers en bedrijfsleven, waarvoor promotieactiviteiten, bewustmakings- en opleidingsacties kunnen worden gepland; bevordering van de samenwerking, de ontwikkeling en de coördinatie van de wetgeving op het gebied van vennootschapsrecht en hulp bij de oprichting van Europese naamloze vennootschappen en Europese economische samenwerkingsverbanden; |
— |
interactieve beleidsvorming (interactive policymaking), voor zover deze de voltooiing, ontwikkeling en werking van de interne markt betreft; IPM maakt deel uit van de initiatieven van de Commissie op het gebied van governance en regelgevingsbeleid om beter op de verzoeken van burgers, consumenten en bedrijven te reageren. De in dit artikel opgevoerde kredieten zijn eveneens bedoeld om opleidings-, bewustmakings- en netwerkactiviteiten ten behoeve van dergelijke deelnemers te dekken teneinde de beleidsvorming van de Unie betreffende de interne markt breder en doeltreffender te maken en als onderdeel van het proces om de daadwerkelijke impact van het internemarktbeleid (of het ontbreken ervan) in het veld te beoordelen; |
— |
algemeen onderzoek naar de noodzakelijkheid van de herziening van de verordeningen en analyse van de doeltreffendheid van de maatregelen die worden genomen met het oog op een goede werking van de interne markt, en de evaluatie van de algemene impact van de interne markt op het bedrijfsleven en de economie, met inbegrip van de aanschaf van gegevens en toegang van diensten van de Commissie tot externe databanken; doelgerichte acties ter verbetering van het begrip van de werking van de interne markt en voor de beloning van actieve deelname aan de bevordering ervan; |
— |
uitbreiding van de strategie voor de verdere ontwikkeling van statistieken van de dienstensector en statistische ontwikkelingsprojecten, in samenwerking met Eurostat en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO); |
— |
ontwikkeling en versterking van de externe aspecten van de richtlijnen die van toepassing zijn op het gebied van financiële instellingen, wederzijdse erkenning van de financiële instrumenten met derde landen, internationale onderhandelingen en bijstand aan derde landen bij de totstandbrenging van een markteconomie; |
— |
uitvoering van het uniale recht en internationale bepalingen ter voorkoming van het witwassen van geld, met inbegrip van deelname aan intergouvernementele of ad-hocacties op dit gebied; bijdragen die het gevolg zijn van het lidmaatschap van de Commissie van de Financial Action Task Force (FATF) voor de bestrijding van het witwassen van geld, ingesteld in het kader van de OESO; |
— |
opstellen van evaluaties en effectbeoordelingen betreffende verschillende aspecten van het onder dit hoofdstuk vallende beleid met het oog op de invoering of herziening van maatregelen op dit beleidsgebied; |
— |
uitvoering van een uitgebreide en objectieve beoordeling van het risico dat derde landen veroorzaken vanwege hun strategische tekortkomingen op het vlak van de bestrijding van het witwassen van geld en terrorismefinanciering, aan de hand van de criteria die zijn vastgesteld in artikel 9 van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73), en het aanleggen van een lijst van rechtsgebieden met een „hoog risico”; |
Aan de onder dit artikel opgevoerde kredieten moeten het bevorderen van nieuwe flexibele wijzen van distributie, om het ontstaan van nieuwe bedrijfsmodellen mogelijk te maken, met name artikel 82 en Protocol nr. 32, worden toegevoegd. Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
33 02 03 02
Andere activiteiten op het gebied van de grondrechten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 000 000 |
950 000 |
1 300 000 |
700 000 |
999 808,25 |
510 461,97 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van informatie-, communicatie- en bewustmakingsactiviteiten die verband houden met het Handvest van de grondrechten, en in het bijzonder met de bescherming van deze rechten in de digitale omgeving. Dit krediet dient ter ondersteuning van informatie- en communicatieactiviteiten via websites, openbare evenementen, opleiding, communicatieproducten, enquêtes enz.
Dit krediet dient tevens ter dekking van informatie-, communicatie- en evaluatieactiviteiten die verband houden met consulaire bescherming en de dialoog uit hoofde van artikel 17 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Met name dekt dit krediet informatie- en communicatieactiviteiten via interne websites, openbare evenementen, communicatieproducten, Eurobarometer-enquêtes enz. alsmede de verrichting van effectbeoordelingen en evaluaties van diverse aspecten van het gebied grondrechten en justitie.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
33 02 06
Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
21 970 685 |
21 970 685 |
21 977 262 |
21 977 262 |
22 608 250 ,— |
22 608 250 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de administratieve en personeelsuitgaven (titels 1 en 2) van het FRA.
Tevens dient het ter dekking van de beleidsuitgaven (titel 3) van het FRA, dat ten doel heeft de betrokken instellingen van de Unie en de autoriteiten van de lidstaten wanneer zij het recht van de Unie ten uitvoer brengen, bijstand en expertise te verlenen op het gebied van de grondrechten, om hen te helpen de grondrechten volledig te eerbiedigen wanneer zij op hun respectieve bevoegdheidsgebieden maatregelen nemen of acties opzetten.
Van het FRA kan worden verwacht dat het de volgende operationele doelstellingen nastreeft/taken uitvoert:
— |
verlening van bijstand aan de instellingen van de Unie en aan de lidstaten; |
— |
bevordering van de netwerkvorming tussen de belanghebbenden en van de dialoog op Unieniveau; |
— |
bevordering en verspreiding van informatie en van bewustmakingsactiviteiten om meer bekendheid te geven aan de grondrechten; |
— |
doeltreffende werking van de beheersstructuur en uitvoering van acties. |
Het FRA moet het Europees Parlement en de Raad in kennis stellen van elke overdracht van kredieten tussen administratieve en beleidsuitgaven.
De bedragen die overeenkomstig artikel 20 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42) worden terugbetaald, worden beschouwd als bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement), die moeten worden geboekt bij post 6 6 0 0 van de algemene staat van ontvangsten.
Eventuele inkomsten uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten en, indien van toepassing, potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan Unieprogramma’s, die worden opgevoerd onder post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
De personeelsformatie van het FRA is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
Verordening (EG) nr. 168/2007 trad op 1 maart 2007 in werking. Op deze datum werd het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat omgevormd tot het FRA, dat de rechtsopvolger van het Waarnemingscentrum werd, waarbij het alle juridische rechten en verplichtingen en financiële verplichtingen en arbeidsovereenkomsten van het Waarnemingscentrum overnam, zoals in artikel 23, lid 4, van Verordening (EG) nr. 168/2007 werd vastgesteld.
De bijdrage van de Unie voor 2019 bedraagt in totaal 22 088 000 EUR. 117 315 EUR afkomstig van het overschot wordt toegevoegd aan het in de begroting opgenomen bedrag van 21 970 685 EUR.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1035/97 van de Raad van 2 juni 1997 houdende oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat (PB L 151 van 10.6.1997, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad van 15 februari 2007 tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (PB L 53 van 22.2.2007, blz. 1).
Besluit (EU) 2017/2269 van de Raad van 7 december 2017 tot vaststelling van een meerjarenkader voor 2018-2022 voor het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (PB L 326 van 9.12.2017, blz. 1).
33 02 07
Europees Instituut voor gendergelijkheid (EIGE)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
7 809 317 |
7 809 317 |
7 613 673 |
7 613 673 |
7 628 000 ,— |
7 628 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de personeelsuitgaven en administratieve uitgaven (titels 1 en 2) en de beleidsuitgaven (titel 3) van het EIGE.
Het EIGE moet het Europees Parlement en de Raad in kennis stellen van elke kredietoverschrijving tussen beleids- en administratieve uitgaven.
De personeelsformatie van het EIGE is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
De bedragen die overeenkomstig artikel 20 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42) worden terugbetaald, worden beschouwd als bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement), die moeten worden geboekt bij post 6 6 0 0 van de algemene staat van ontvangsten.
Overeenkomstig Besluit 2006/996/EG in onderlinge overeenstemming genomen door de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van 11 december 2006 betreffende de plaats van vestiging van het Europees Instituut voor gendergelijkheid (PB L 403 van 30.12.2006, blz. 61) is het EIGE gevestigd in Vilnius.
De bijdrage van de Unie voor 2019 bedraagt in totaal 7 937 000 EUR. 127 683 EUR afkomstig van het overschot wordt toegevoegd aan het in de begroting opgenomen bedrag van 7 809 317 EUR.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1922/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees Instituut voor gendergelijkheid (PB L 403 van 30.12 2006, blz. 9).
33 02 51
Voltooiing van maatregelen op het gebied van rechten, burgerschap en gelijkheid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
1 700 000 |
6 100,79 |
3 834 047,72 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 daarvan en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
De kandidaat-lidstaten kunnen een beroep doen op het Programma voor bijstand aan de Midden- en Oost-Europese landen ter dekking van de uitgaven voor hun deelname aan de Unieprogramma’s.
Eventuele inkomsten uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten en, indien van toepassing, potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan Unieprogramma’s, die worden opgevoerd onder post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Taak die voortvloeit uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak, zoals bedoeld in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Taak die voortvloeit uit de administratieve autonomie van de Commissie, in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Besluit van de Raad van 9 juli 1957 betreffende het mandaat en het reglement van orde van het Permanent Orgaan voor de veiligheid in de steenkolenmijnen (PB 28 van 31.8.1957, blz. 487/57).
Besluit 74/325/EEG van de Raad van 27 juni 1974 betreffende de oprichting van een Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats (PB L 185 van 9.7.1974, blz. 15).
Besluit 74/326/EEG van de Raad van 27 juni 1974 houdende uitbreiding van de bevoegdheden van het Permanent Orgaan voor de veiligheid en de gezondheidsvoorwaarden in de steenkolenmijnen tot alle winningsindustrieën (PB L 185 van 9.7.1974, blz. 18).
Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1), en de bijzondere richtlijnen in de zin van deze richtlijn.
Richtlijn 92/29/EEG van de Raad van 31 maart 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid ter bevordering van een betere medische hulpverlening aan boord van schepen (PB L 113 van 30.4.1992, blz. 19).
Besluit 98/171/EG van de Raad van 23 februari 1998 betreffende communautaire activiteiten ter zake van analyse, onderzoek en samenwerking op het gebied van de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt (PB L 63 van 4.3.1998, blz. 26).
Besluit nr. 293/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 januari 2000 tot vaststelling van een communautair actieprogramma (het programma Daphne) (2000-2003) betreffende preventieve maatregelen ter bestrijding van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen (PB L 34 van 9.2.2000, blz. 1).
Besluit 2000/750/EG van de Raad van 27 november 2000 tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter bestrijding van discriminatie (2001-2006) (PB L 303 van 2.12.2000, blz. 23).
Besluit nr. 50/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 december 2001 tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter aanmoediging van samenwerking tussen lidstaten bij de bestrijding van sociale uitsluiting (PB L 10 van 12.1.2002, blz. 1).
Besluit nr. 1145/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 inzake communautaire stimuleringsmaatregelen op het gebied van de werkgelegenheid (PB L 170 van 29.6.2002, blz. 1).
Besluit van de Raad van 22 juli 2003 tot oprichting van een Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats (PB C 218 van 13.9.2003, blz. 1).
Besluit nr. 803/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot vaststelling van een communautair actieprogramma (2004-2008) ter voorkoming en bestrijding van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen en ter bescherming van slachtoffers en risicogroepen (Daphne II-programma) (PB L 143 van 30.4.2004, blz. 1).
Beschikking nr. 1554/2005/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 tot wijziging van Beschikking 2001/51/EG van de Raad betreffende het programma in verband met de communautaire strategie inzake de gelijkheid van mannen en vrouwen en Besluit nr. 848/2004/EG tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van organisaties die op Europees niveau op het gebied van de gelijkheid van mannen en vrouwen actief zijn (PB L 255 van 30.9.2005, blz. 9).
Besluit nr. 1672/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een communautair programma voor werkgelegenheid en maatschappelijke solidariteit — Progress (PB L 315 van 15.11.2006, blz. 1).
Besluit 2007/252/EG van de Raad van 19 april 2007 tot vaststelling van het specifieke programma Grondrechten en burgerschap voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemene programma Grondrechten en justitie (PB L 110 van 27.4.2007, blz. 33).
Besluit nr. 779/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 tot vaststelling van een specifiek programma ter voorkoming en bestrijding van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen en ter bescherming van slachtoffers en risicogroepen voor de periode 2007-2013 (het Daphne III-programma) als onderdeel van het algemene programma Grondrechten en justitie (PB L 173 van 3.7.2007, blz. 19).
Referentiebesluiten
Taak die voortvloeit uit de specifieke bevoegdheden die krachtens de artikelen 136, 137 en 140 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (artikelen 151, 153 en 156 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie) rechtstreeks aan de Commissie worden toegekend.
Overeenkomst gesloten in 1959 tussen de Hoge Autoriteit van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en het Internationaal Centrum voor informatie betreffende arbeidsveiligheid en -hygiëne van het Internationaal Arbeidsbureau.
Mededeling van de Commissie van 6 april 2005 aan de Raad en het Europees Parlement tot vaststelling van een kaderprogramma met betrekking tot de grondrechten en justitie voor de periode 2007-2013 (COM(2005) 122 final).
33 02 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
33 02 77 06
Proefproject — Ontwikkeling van indicatoren om de tenuitvoerlegging van het Europees Handvest voor gelijkheid van vrouwen en mannen in het lokale leven te meten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
33 02 77 08
Proefproject — Kennisplatform voor beroepsbeoefenaars die te maken hebben met genitale verminking bij vrouwen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
33 02 77 09
Proefproject — Capaciteitsopbouw voor maatschappelijke Roma-organisaties en versterking van hun rol bij de monitoring van nationale strategieën voor integratie van de Roma
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
566 000 |
p.m. |
939 000 |
0 ,— |
245 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
33 02 77 10
Proefproject — Evaluatie vanuit het oogpunt van de grondrechten van instrumenten en programma’s van de Unie voor het vergaren van gegevens
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
249 760 |
p.m. |
253 000 |
0 ,— |
125 690 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
33 02 77 13
Proefproject — Europese verscheidenheid
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
189 463 |
p.m. |
400 000 |
0 ,— |
757 849,58 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
33 02 77 14
Proefproject — E-voting: „Inzet van moderne technologie voor een actiever en democratischer kiesprocedure”
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
125 831 |
p.m. |
400 000 |
0 ,— |
503 322,40 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
33 02 77 16
Proefproject — Europees onderzoek naar gendergerelateerd geweld
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
700 000 |
p.m. |
300 000 |
1 000 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 33 03 — JUSTITIE
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
33 03 |
JUSTITIE |
||||||||
33 03 01 |
Ondersteunen en bevorderen van justitiële opleiding en vergemakkelijken van daadwerkelijke toegang tot de rechter voor allen |
3 |
29 200 000 |
24 500 000 |
31 200 000 |
22 000 000 |
33 577 034,85 |
23 122 544,25 |
94,38 |
33 03 02 |
Vergemakkelijken en ondersteunen van justitiële samenwerking in burgerlijke en strafzaken |
3 |
11 600 000 |
10 000 000 |
12 000 000 |
8 300 000 |
15 837 053,85 |
10 790 088,82 |
107,90 |
33 03 04 |
Europese Eenheid voor de versterking van de justitiële samenwerking (Eurojust) |
3 |
37 673 559 |
37 381 559 |
38 351 468 |
38 351 468 |
48 689 237 ,— |
47 879 237 ,— |
128,08 |
33 03 05 |
Europees Openbaar Ministerie (EOM) |
3 |
4 911 000 |
4 911 000 |
|||||
33 03 51 |
Voltooiing van maatregelen op het gebied van justitie |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
850 000 |
32 203,99 |
1 972 734,77 |
|
33 03 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
33 03 77 04 |
Proefproject — Kinderen bewust maken van hun rechten in gerechtelijke procedures |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
33 03 77 05 |
Proefproject — Brievenbusmaatschappijen |
3 |
p.m. |
210 000 |
p.m. |
90 000 |
300 000 ,— |
0 ,— |
0 |
33 03 77 06 |
Voorbereidende actie — Uniefonds voor financiële steun voor rechtszaken van gevallen die verband houden met schendingen van de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten |
3 |
p.m. |
300 000 |
600 000 |
300 000 |
|||
33 03 77 07 |
Proefproject — Coördinatiecentrum voor bijstand aan slachtoffers van terrorisme |
3 |
p.m. |
500 000 |
1 000 000 |
500 000 |
|||
33 03 77 08 |
Voorbereidende actie — Capaciteitsopbouw, programmaontwikkeling en communicatie in het kader van de bestrijding van witwasserij en financiële criminaliteit |
1,1 |
1 000 000 |
500 000 |
|||||
Artikel 33 03 77 — Subtotaal |
1 000 000 |
1 510 000 |
1 600 000 |
890 000 |
300 000 ,— |
0 ,— |
0 |
||
Hoofdstuk 33 03 — Totaal |
84 384 559 |
78 302 559 |
83 151 468 |
70 391 468 |
98 435 529,69 |
83 764 604,84 |
106,98 |
33 03 01
Ondersteunen en bevorderen van justitiële opleiding en vergemakkelijken van daadwerkelijke toegang tot de rechter voor allen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
29 200 000 |
24 500 000 |
31 200 000 |
22 000 000 |
33 577 034,85 |
23 122 544,25 |
Toelichting
Dit krediet heeft tot doel bij te dragen tot het ondersteunen en bevorderen van justitiële opleiding, waaronder taalopleiding over juridische terminologie, met het oog op het stimuleren van een gemeenschappelijke rechtscultuur en het vergemakkelijken van de daadwerkelijke toegang tot de rechter voor allen, met inbegrip van het bevorderen en ondersteunen van de rechten van slachtoffers van misdrijven, met inachtneming van de rechten van de verdediging.
Dit krediet dient in het bijzonder ter financiering van de volgende soorten maatregelen:
— |
analytische werkzaamheden, zoals het verzamelen van gegevens en statistieken, waar wenselijk naar gender uitgesplitst; het ontwikkelen van gemeenschappelijke methoden en, in voorkomend geval, indicatoren of benchmarks; studies, onderzoek, analyses en enquêtes; evaluaties; het opstellen en publiceren van handleidingen, rapporten en educatief materiaal; workshops, seminars, vergaderingen van deskundigen en conferenties; |
— |
opleidingsactiviteiten, ook vanuit een genderbewustzijnsperspectief, zoals uitwisseling van personeel, workshops, seminars, opleiding van opleiders, waaronder taalopleidingen over juridische terminologie, en ontwikkeling van online opleidingsinstrumenten of andere opleidingsmodules voor magistraten en justitieel personeel; er moet speciale aandacht worden besteed aan opleidingen voor personeel dat gevallen van gendergebaseerd geweld moet behandelen; |
— |
activiteiten inzake wederzijds leren, samenwerking, bewustmaking en verspreiding, zoals het vaststellen en uitwisselen van beproefde methoden, innovatieve benaderingen en ervaringen; het organiseren van intercollegiale toetsing en wederzijds leren; de organisatie van conferences, seminars, informatiecampagnes, waaronder institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover die verband houden met de doelstellingen van het programma Justitie („het programma”); het compileren en publiceren van materiaal voor de verspreiding van informatie over het programma en de resultaten ervan; het ontwikkelen, exploiteren en onderhouden van systemen en instrumenten die gebruikmaken van ICT, met inbegrip van de verdere ontwikkeling van het Europese e-justitieportaal als instrument om de toegang van burgers tot de rechter te verbeteren; |
— |
ondersteunen van de voornaamste actoren wier activiteiten tot de tenuitvoerlegging van de doelstellingen van het programma bijdragen, zoals steun voor lidstaten bij de uitvoering van het recht en het beleid van de Unie en voor de belangrijkste actoren en netwerken op Unieniveau, ook op het gebied van justitiële opleiding; en ondersteunen van netwerkactiviteiten op Unieniveau tussen gespecialiseerde instanties en entiteiten alsmede nationale, regionale en plaatselijke autoriteiten en niet-gouvernementele organisaties. |
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van toetredende landen, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat lidstaten voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1382/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een programma „Justitie” voor de periode 2014-2020 (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 73), met name artikel 4, lid 1, onder b) en c), en artikel 6.
33 03 02
Vergemakkelijken en ondersteunen van justitiële samenwerking in burgerlijke en strafzaken
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
11 600 000 |
10 000 000 |
12 000 000 |
8 300 000 |
15 837 053,85 |
10 790 088,82 |
Toelichting
Dit krediet heeft tot doel bij te dragen aan het vergemakkelijken en ondersteunen van justitiële samenwerking in burgerlijke en strafzaken.
Dit krediet dient in het bijzonder ter financiering van de volgende soorten maatregelen:
— |
analytische werkzaamheden, zoals het verzamelen van gegevens en statistieken; het ontwikkelen van gemeenschappelijke methoden en, in voorkomend geval, indicatoren of benchmarks; studies, onderzoek, analyses en enquêtes; evaluaties; het opstellen en publiceren van handleidingen, rapporten en educatief materiaal; workshops, seminars, vergaderingen van deskundigen en conferenties; |
— |
opleidingsactiviteiten, zoals uitwisseling van personeel, workshops, seminars, opleiding van opleiders, waaronder taalopleidingen over juridische terminologie, en ontwikkeling van online opleidingsinstrumenten of andere opleidingsmodules voor magistraten en justitieel personeel; |
— |
activiteiten inzake wederzijds leren, samenwerking, bewustmaking en verspreiding, zoals het vaststellen en uitwisselen van beproefde methoden, innovatieve benaderingen en ervaringen; het organiseren van intercollegiale toetsing en wederzijds leren; het organiseren van conferences, seminars en informatiecampagnes, waaronder institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover die verband houden met de doelstellingen van het programma Justitie („het programma”); het compileren en publiceren van materiaal voor de verspreiding van informatie over het programma en de resultaten ervan; het ontwikkelen, exploiteren en onderhouden van systemen en instrumenten die gebruikmaken van ICT, met inbegrip van de verdere ontwikkeling van het Europese e-justitieportaal als instrument om de toegang van burgers tot de rechter te verbeteren; |
— |
totstandbrenging van een referentiesofware-implementatie betreffende de grensoverschrijdende uitwisseling van elektronisch bewijsmateriaal in het kader van het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken van 20 april 1959, en de aanvullende protocollen, de bepalingen inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken van de Overeenkomst van 19 juni 1990 ter uitvoering van het Akkoord van Schengen van 14 juni 1985 betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen die niet zijn ingetrokken in de zin van artikel 2, lid 2, van het Verdrag van 29 mei 2000 of vervangen door Richtlijn 2014/41/EU, het Besluit van de Raad van 29 mei 2000 tot vaststelling, overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, van de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie (PB C 197 van 12.7.2000, blz. 1) en Richtlijn 2014/41/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende het Europees onderzoeksbevel in strafzaken (PB L 130 van 1.5.2014, blz. 1); |
— |
de overdracht van begrotingsmiddelen aan het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) voor de ontwikkeling van een centraal systeem voor de identificatie van lidstaten die in het bezit zijn van gegevens over veroordelingen van onderdanen van derde landen en staatlozen („ODL”) ter aanvulling en ondersteuning van het Europees Strafregisterinformatiesysteem (ECRIS-TCN) en voor het onderhoud van de ECRIS referentie-implementatie (4 100 000 EUR overeenkomstig, het financieel memorandum); |
— |
subsidies voor de lidstaten voor hun integratie in het ECRIS-TCN-systeem (bedrag te bepalen – 2 000 000 – 3 000 000 EUR); |
— |
ondersteunen van de voornaamste actoren wier activiteiten tot de tenuitvoerlegging van de doelstellingen van het programma bijdragen, zoals steun voor lidstaten bij de uitvoering van het recht en het beleid van de Unie en voor de belangrijkste Europese actoren en netwerken, ook op het gebied van justitiële opleiding en de rechten van de verdediging; en ondersteunen van netwerkactiviteiten op Europees niveau tussen gespecialiseerde instanties en entiteiten alsmede nationale, regionale en plaatselijke autoriteiten en niet-gouvernementele organisaties. |
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van toetredende landen, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat lidstaten voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1382/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een programma „Justitie” voor de periode 2014-2020 (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 73), met name artikel 4, lid 1, onder a), en artikel 6, lid 1.
33 03 04
Europese Eenheid voor de versterking van de justitiële samenwerking (Eurojust)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
37 673 559 |
37 381 559 |
38 351 468 |
38 351 468 |
48 689 237 ,— |
47 879 237 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de personeelsuitgaven en administratieve uitgaven van Eurojust (titels 1 en 2) en de beleidsuitgaven met betrekking tot het werkprogramma van Eurojust (titel 3).
Eurojust moet het Europees Parlement en de Raad in kennis stellen van elke kredietoverschrijving tussen administratieve en beleidsuitgaven.
De bedragen die overeenkomstig artikel 20 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42) worden terugbetaald, worden beschouwd als bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement), die moeten worden geboekt bij post 6 6 0 0 van de algemene staat van ontvangsten.
De personeelsformatie van Eurojust is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
De bijdrage van de Unie voor 2019 bedraagt in totaal 38 136 237 EUR. 462 678 EUR afkomstig van het overschot wordt toegevoegd aan het in de begroting opgenomen bedrag van 37 673 559 EUR.
Rechtsgronden
Besluit 2002/187/JBZ van de Raad van 28 februari 2002 betreffende de oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit te versterken (PB L 63 van 6.3.2002, blz. 1).
Besluit 2009/426/JBZ van de Raad van 16 december 2008 inzake het versterken van Eurojust en tot wijziging van Besluit 2002/187/JBZ betreffende de oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit te versterken (PB L 138 van 4.6.2009, blz. 14).
33 03 05
Europees Openbaar Ministerie (EOM)
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
4 911 000 |
4 911 000 |
Toelichting
Nieuw artikel
Dit krediet dient ter dekking van de personeels-, infrastructuur- en administratieve uitgaven van het EOM (titels 1 en 2), alsook van de beleidsuitgaven om te beginnen met de ontwikkeling van het casemanagementsystem van het EOM (titel 3).
Het EOM stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van elke kredietoverschrijving tussen beleidsuitgaven en administratieve uitgaven.
De personeelsformatie van het EOM is opgenomen in de bijlage „Personeel” bij deze afdeling.
De bijdrage van de Unie voor 2019 bedraagt in totaal 4 911 000 EUR.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie („EOM”) (PB L 283 van 31 oktober 2017, blz. 1).
33 03 51
Voltooiing van maatregelen op het gebied van justitie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
850 000 |
32 203,99 |
1 972 734,77 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 daarvan en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Rechtsgronden
Beschikking 2001/470/EG van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de oprichting van een Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken (PB L 174 van 27.6.2001, blz. 25).
Verordening (EG) nr. 743/2002 van de Raad van 25 april 2002 tot vaststelling van een algemeen communautair kader voor activiteiten ter vergemakkelijking van de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken (PB L 115 van 1.5.2002, blz. 1).
Besluit 2004/100/EG van de Raad van 26 januari 2004 tot instelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van actief Europees burgerschap („civic participation”) (PB L 30 van 4.2.2004, blz. 6).
Besluit 2007/126/JBZ van de Raad van 12 februari 2007 tot vaststelling van het specifieke programma Strafrecht voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het Algemene programma Grondrechten en justitie (PB L 58 van 24.2.2007, blz. 13).
Besluit nr. 1149/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 september 2007 tot vaststelling van het specifieke programma Civiel recht voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemene programma Grondrechten en justitie (PB L 257 van 3.10.2007, blz. 16).
Referentiebesluiten
Mededeling van de Commissie van 6 april 2005 aan de Raad en het Europees Parlement tot vaststelling van een kaderprogramma met betrekking tot de grondrechten en justitie voor de periode 2007-2013 (COM(2005) 122 final).
33 03 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
33 03 77 04
Proefproject — Kinderen bewust maken van hun rechten in gerechtelijke procedures
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
33 03 77 05
Proefproject — Brievenbusmaatschappijen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
210 000 |
p.m. |
90 000 |
300 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
33 03 77 06
Voorbereidende actie — Uniefonds voor financiële steun voor rechtszaken van gevallen die verband houden met schendingen van de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
300 000 |
600 000 |
300 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog betaalbaar te stellen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Een grote betrokkenheid van organisaties van het maatschappelijk middenveld, bewegingen en burgers is van wezenlijk belang voor een werkelijk democratische Unie en haar waarden die zijn verankerd in de Verdragen en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Met deze voorbereidende actie wordt een Uniefonds opgericht voor bewustmaking en juridische bijstand aan burgers en organisaties van het maatschappelijk middenveld die zich bezighouden met schendingen van de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten, aan de hand van de resultaten van een aangevraagde haalbaarheidsstudie. Deze haalbaarheidsstudie moet een overzicht bevatten van de huidige obstakels waarmee burgers en ngo’s worden geconfronteerd die hun rechten met betrekking tot democratie, de rechtsstaat en de grondrechten via een rechtszaak willen afdwingen. Het fonds zal nauw verbonden zijn met en aansluiten bij het werk van het Bureau voor de grondrechten.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
33 03 77 07
Proefproject — Coördinatiecentrum voor bijstand aan slachtoffers van terrorisme
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
500 000 |
1 000 000 |
500 000 |
Toelichting
Oude post 18 02 77 03
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Dit proefproject heeft tot doel het EU-Coördinatiecentrum voor bijstand aan slachtoffers van terrorisme op te richten en te organiseren. Het Centrum zal op Unieniveau een platform vormen voor het verzamelen van de nodige expertise in verband met alle aangelegenheden betreffende slachtoffers van terrorisme. Het zal de uitvoering en de praktische toepassing van de Unieregels inzake slachtoffers van terrorisme door de nationale instanties en de bevoegde diensten voor slachtofferhulp faciliteren en daarnaast een op de slachtoffers gerichte benadering centraal stellen bij alle acties die verband houden met slachtoffers van terrorisme en slachtoffers in het algemeen.
Het proefproject wordt uitgevoerd via een subsidie.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
33 03 77 08
Voorbereidende actie — Capaciteitsopbouw, programmaontwikkeling en communicatie in het kader van de bestrijding van witwasserij en financiële criminaliteit
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 000 000 |
500 000 |
Toelichting
Deze voorbereidende actie dient ter ondersteuning van een breed scala aan maatschappelijke organisaties, waaronder enkele nieuwe organisaties die niet actief betrokken zijn bij de bestrijding van witwasserij en financiële criminaliteit, om hun deskundigheid en capaciteit inzake wet- en regelgeving van de Unie te vergroten, de bewustmaking te versterken en instrumenten te ontwikkelen om witwasserij en financiële criminaliteit te bestrijden. In het licht van de wantoestanden die zijn blootgelegd dankzij de Panama Papers en de Paradise Papers en gezien de vijfde herziening van de antiwitwasrichtlijn (die tot doel heeft het publiek toegang te verlenen tot de registers met de daadwerkelijke eigenaars van bedrijven en mensen met een legitieme interesse toegang te verlenen tot informatie over de daadwerkelijke eigenaars van trusts) is het duidelijk dat de capaciteit op EU-niveau op dit vlak van een groot aantal organisaties (waaronder ngo’s, vakbonden en academische gemeenschappen) moet worden vergroot. Versterkte capaciteitsopbouw voor onderzoek, training en bewustmaking, opbouw van samenwerking (onder meer met journalisten) en grotere betrokkenheid van deskundigen uit het maatschappelijk middenveld bij de opzet en tenuitvoerlegging van evenals het pleiten voor de bestrijding van belastingontwijking, belastingontduiking en belastingfraude, zorgen voor synergieën met de huidige inspanningen van de Unie om een einde te maken aan dergelijke misbruikpraktijken en misdrijven.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 33 04 — CONSUMENTENPROGRAMMA
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
33 04 |
CONSUMENTENPROGRAMMA |
||||||||
33 04 01 |
Vrijwaring van de belangen en verbetering van de veiligheid en de voorlichting van consumenten |
3 |
26 647 000 |
21 000 000 |
25 175 000 |
20 200 000 |
24 726 013,55 |
18 141 987,87 |
86,39 |
33 04 51 |
Voltooiing van activiteiten van de Unie ten behoeve van de consumenten |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
100 000 |
44 236,76 |
100 626,02 |
|
33 04 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
33 04 77 04 |
Proefproject — Training voor kmo’s over consumentenrechten in het digitale tijdperk |
3 |
p.m. |
455 000 |
p.m. |
300 000 |
0 ,— |
227 072 ,— |
49,91 |
33 04 77 05 |
Proefproject — Empowerment en informatieverstrekking aan consumenten over de veiligheid van producten en markttoezicht op de digitale interne markt |
3 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
110 000 |
0 ,— |
81 237,50 |
|
33 04 77 06 |
Proefproject — Vermindering van kwaliteitsverschillen en versterking van consumentenorganisaties in de Unie |
3 |
1 260 000 |
630 000 |
|||||
Artikel 33 04 77 — Subtotaal |
1 260 000 |
1 085 000 |
p.m. |
410 000 |
0 ,— |
308 309,50 |
28,42 |
||
Hoofdstuk 33 04 — Totaal |
27 907 000 |
22 085 000 |
25 175 000 |
20 710 000 |
24 770 250,31 |
18 550 923,39 |
84,00 |
33 04 01
Vrijwaring van de belangen en verbetering van de veiligheid en de voorlichting van consumenten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
26 647 000 |
21 000 000 |
25 175 000 |
20 200 000 |
24 726 013,55 |
18 141 987,87 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor de realisatie van de doelstellingen van het meerjarige consumentenprogramma voor de periode 2014-2020. Het programma moet een hoog niveau van consumentenbescherming garanderen en de consument mondig maken in de interne markt, in het kader van een algemene strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, door bij te dragen tot de bescherming van de gezondheid, de veiligheid en de wettige en economische belangen van de consument, alsook door hun recht op voorlichting en opvoeding te bevorderen, evenals hun recht om zich te organiseren om hun belangen te verdedigen, en door de integratie van deze consumentenbelangen op andere beleidsterreinen te steunen, en ook om de kennis van de klant over zijn grondrechten, en zijn vertrouwen in de markt en de overheid te vergroten en de klachten- en geschillenbeslechtingsmechanismen te vergemakkelijken. Het programma voorziet in aanvulling, ondersteuning en monitoring van het beleid van de lidstaten.
Deze algemene doelstelling zal door middel van de volgende vier specifieke doelstellingen worden nagestreefd:
— |
veiligheid: consolideren en vergroten van de productveiligheid via een doeltreffend markttoezicht, met name op de digitale interne markt, in de gehele Unie; |
— |
informatie en voorlichting en steun aan consumentenorganisaties: ter verbetering van scholing en voorlichting voor consumenten en de kennis van hun rechten alsmede meer zeggenschap wat het consumentenbeleid betreft, ontwikkelen van de empirische basis voor het consumentenbeleid en verlenen van steun aan consumentenorganisaties, rekening houdend met de specifieke behoeften van kwetsbare consumenten; |
— |
rechten en rechtsmiddelen: ontwikkelen en versterken van de consumentenrechten met name via slimme regelgevende actie en verbetering van de toegang tot eenvoudige, doeltreffende, doelmatige en voordelige rechtsmiddelen, waaronder alternatieve geschillenbeslechting; |
— |
handhaving: ondersteunen van de handhaving van de rechten van de consumenten door de versterking van de samenwerking tussen nationale handhavingsorganen en door ondersteuning van de consumenten met advies. Het programma houdt tevens rekening met nieuwe maatschappelijke uitdagingen die de laatste jaren aan belang hebben gewonnen. Deze uitdagingen omvatten: de toegenomen complexiteit van de besluitvorming op het gebied van consumentenzaken, de noodzaak om te komen tot duurzamere consumptiepatronen, de kansen en bedreigingen van de digitalisering, een toename van de sociale uitsluiting en het aantal kwetsbare consumenten en een vergrijzende bevolking. |
Aan de onder dit begrotingsonderdeel opgevoerde kredieten moeten de bijdragen van de EVA-lidstaten, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol nr. 32, worden toegevoegd. Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van overeenkomstige kredieten en tot uitvoering van de bijlage van de Europese Economische Ruimte bij dit deel van de staat van uitgaven in deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting vormt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, volgens dezelfde verhouding als die tussen het voor het administratieve beheer toegestane bedrag en de totale kredieten voor het programma, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (Verordening ODR consumenten) (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 254/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 tot vaststelling van een meerjarig consumentenprogramma voor de jaren 2014-2020 en tot intrekking van Besluit nr. 1926/2006/EG (PB L 84 van 20.3.2014, blz. 42).
Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PB L 345 van 27.12.2017, blz. 1).
33 04 51
Voltooiing van activiteiten van de Unie ten behoeve van de consumenten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
100 000 |
44 236,76 |
100 626,02 |
Toelichting
Dit krediet dient voor de afwikkeling van de vastleggingen voor de vorige jaren in het kader van Besluit nr. 20/2004/EG. Dat besluit is ingetrokken bij Besluit nr. 1926/2006/EG.
Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de lidstaten van de EVA, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.
Ontvangsten die voortvloeien uit de bijdragen van kandidaat-lidstaten, en indien van toepassing van de potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan, voor deelname aan programma’s van de Unie, en die zijn geboekt op post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Besluit nr. 20/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 december 2003 tot vaststelling van een algemeen kader voor de financiering van communautaire acties ter ondersteuning van het consumentenbeleid in de periode 2004-2007 (PB L 5 van 9.1.2004, blz. 1).
Besluit nr. 1926/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van een communautair actieprogramma op het gebied van consumentenbeleid (2007-2013) (PB L 404 van 30.12.2006, blz. 39).
33 04 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
33 04 77 04
Proefproject — Training voor kmo’s over consumentenrechten in het digitale tijdperk
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
455 000 |
p.m. |
300 000 |
0 ,— |
227 072 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
33 04 77 05
Proefproject — Empowerment en informatieverstrekking aan consumenten over de veiligheid van producten en markttoezicht op de digitale interne markt
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
110 000 |
0 ,— |
81 237,50 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58 lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
33 04 77 06
Proefproject — Vermindering van kwaliteitsverschillen en versterking van consumentenorganisaties in de Unie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 260 000 |
630 000 |
Toelichting
Dit proefproject is gericht op het versterken van de capaciteit van consumentenorganisaties voor het testen en vergelijken van basisproducten, zowel met betrekking tot het aantonen van kwaliteitsverschillen als in nationale context. Het proefproject zal organisaties ondersteunen bij het identificeren en tegengaan van misleidende merkstrategieën of misleidende informatie op verpakkingen, om de doelstellingen op het gebied van consumentenbescherming zo goed mogelijk te kunnen nastreven. De resultaten van het proefproject zullen bijdragen tot betere testcapaciteiten van consumentenorganisaties en tot de uitwisseling van beste praktijken tussen consumentenorganisaties, bevoegde overheidsinstanties en relevante particuliere actoren. Het proefproject is ook bedoeld om het beleid van consumentenorganisaties op de genoemde gebieden te verbeteren.
Het proefproject dient om na te gaan hoe consumentenorganisaties optreden en hoe doeltreffend ze zijn in de hele interne markt wanneer het gaat om de aanpak van bovengenoemde kwesties. Dit omvat de identificatie van zwakke punten in de capaciteit en aanbevelingen voor de verdere bescherming van de consument door middel van het versterken van consumentenorganisaties. Het project zal bijdragen tot een grotere bewustwording van de consumenten en hen in staat stellen gebruik te maken van hun rechten bij elke „representatieve actie”, naar aanleiding van de voorstellen in het kader van het recente pakket „New deal voor consumenten”, indien Uniewetgeving wordt aangenomen. Organisaties zonder winstoogmerk, zoals consumentenverenigingen, zouden namens een groep consumenten verhaal kunnen zoeken, wat een beslissende impuls zal geven aan eerlijke concurrentievoorwaarden bij inbreuken op de Unieconsumentenwetgeving in verschillende of alle lidstaten.
De doelgroep bestaat uit consumentenorganisaties in de Unie. De door het proefproject gesteunde activiteiten worden afgestemd op de specifieke behoeften van elk deelnemend land en betrekken de beoogde consumentenorganisaties bij het creëren van een gevoel van betrokkenheid bij de projectactiviteiten. Het proefproject zal worden uitgevoerd in nauwe coördinatie met relevante projecten voor capaciteitsopbouw van consumentenorganisaties onder leiding van de Commissie door de activiteiten van het proefproject in dergelijke projecten te integreren. Bij het ontwerpen van de specifieke activiteiten van het proefproject zal ten volle rekening worden gehouden met de resultaten van de Uniebrede test van het Joint Research Centre in 2018.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
TITEL 34
KLIMAATACTIE
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
34 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „KLIMAATACTIE” |
28 222 178 |
28 222 178 |
27 042 400 |
27 042 400 |
26 422 718,46 |
26 422 718,46 |
34 02 |
KLIMAATACTIE OP HET NIVEAU VAN DE UNIE EN OP INTERNATIONAAL NIVEAU |
136 880 000 |
80 217 500 |
127 415 750 |
69 413 000 |
120 587 922,49 |
56 866 326,71 |
Reserves (40 02 41) |
500 000 |
375 000 |
|||||
136 880 000 |
80 217 500 |
127 915 750 |
69 788 000 |
120 587 922,49 |
56 866 326,71 |
||
Titel 34 — Totaal |
165 102 178 |
108 439 678 |
154 458 150 |
96 455 400 |
147 010 640,95 |
83 289 045,17 |
|
Reserves (40 02 41) |
500 000 |
375 000 |
|||||
165 102 178 |
108 439 678 |
154 958 150 |
96 830 400 |
147 010 640,95 |
83 289 045,17 |
HOOFDSTUK 34 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „KLIMAATACTIE”
De artikelen 1, 2, 3 en 5 zijn in detail weergegeven in hoofdstuk XX 01
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
34 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN OP HET BELEIDSTERREIN „KLIMAATACTIE” |
|||||
34 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Klimaatactie” |
5,2 |
19 973 301 |
18 978 550 |
18 010 042,75 |
90,17 |
34 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Klimaatactie” |
|||||
34 01 02 01 |
Extern personeel |
5,2 |
1 837 932 |
1 741 096 |
1 815 426,92 |
98,78 |
34 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven |
5,2 |
1 789 918 |
1 813 918 |
1 769 327 ,— |
98,85 |
Artikel 34 01 02 — Subtotaal |
3 627 850 |
3 555 014 |
3 584 753,92 |
98,81 |
||
34 01 03 |
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Klimaatactie” |
5,2 |
1 339 027 |
1 226 836 |
1 550 067,98 |
115,76 |
34 01 04 |
Ondersteunende uitgaven voor operaties en programma’s op het beleidsterrein „Klimaatactie” |
|||||
34 01 04 01 |
Ondersteunende uitgaven voor het programma voor het milieu en klimaatactie (Life) — Subprogramma Klimaatactie |
2 |
3 282 000 |
3 282 000 |
3 277 853,81 |
99,87 |
Artikel 34 01 04 — Subtotaal |
3 282 000 |
3 282 000 |
3 277 853,81 |
99,87 |
||
Hoofdstuk 34 01 — Totaal |
28 222 178 |
27 042 400 |
26 422 718,46 |
93,62 |
34 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Klimaatactie”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
19 973 301 |
18 978 550 |
18 010 042,75 |
34 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Klimaatactie”
34 01 02 01
Extern personeel
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 837 932 |
1 741 096 |
1 815 426,92 |
34 01 02 11
Overige beheersuitgaven
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 789 918 |
1 813 918 |
1 769 327 ,— |
34 01 03
Uitgaven in verband met uitrusting en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Klimaatactie”
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 339 027 |
1 226 836 |
1 550 067,98 |
34 01 04
Ondersteunende uitgaven voor operaties en programma’s op het beleidsterrein „Klimaatactie”
34 01 04 01
Ondersteunende uitgaven voor het programma voor het milieu en klimaatactie (Life) — Subprogramma Klimaatactie
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 282 000 |
3 282 000 |
3 277 853,81 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
uitgaven voor hosting, onderhoud, beveiliging, kwaliteitsborging, exploitatie en ondersteuning (hardware, software en diensten) van informatietechnologiesystemen (IT-systemen) ter ondersteuning van de klimaatbeleidsdoelstellingen, zoals het gemeenschappelijke Unieregister, het Unietransactielogboek, de veilingplatformen en IT-systemen voor de tenuitvoerlegging van wetgeving, bijvoorbeeld inzake het gebruik van gefluoreerde broeikasgassen en ozonafbrekende stoffen; |
— |
uitgaven voor de ontwikkeling, het onderhoud, de exploitatie en de ondersteuning van passende IT-systemen voor communicatie, selectie, evaluatie, monitoring en rapportage in verband met projecten, en voor de verspreiding van de resultaten van projecten van het LIFE-programma; |
— |
uitgaven voor de aanwerving van IT-deskundigen intra muros om de ontwikkeling, de kwaliteitsborging, het testen en de veiligheid van cruciale beleidsondersteunende IT-systemen te ondersteunen; |
— |
aanbesteding van technische en administratieve bijstand in verband met communicatieactiviteiten zoals sociale media, met inbegrip van de aanwerving van deskundigen intra muros. |
Het dient eveneens ter dekking van de steun aan de organisatie van internationale klimaatevenementen, aan activiteiten waaraan de Unie deelneemt en aan het voorbereidende werk met betrekking tot toekomstige internationale overeenkomsten in verband met het klimaat en de ozonlaag waarbij de Unie betrokken is.
Rechtsgronden
Zie hoofdstuk 34 02.
Verordening (EU) nr. 1293/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake de vaststelling van een programma voor het milieu en klimaatactie (Life) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 614/2007 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 185).
HOOFDSTUK 34 02 — KLIMAATACTIE OP HET NIVEAU VAN DE UNIE EN OP INTERNATIONAAL NIVEAU
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
34 02 |
KLIMAATACTIE OP HET NIVEAU VAN DE UNIE EN OP INTERNATIONAAL NIVEAU |
||||||||
34 02 01 |
De uitstoot van broeikasgassen in de Unie verminderen |
2 |
77 100 000 |
41 600 000 |
73 100 000 |
37 300 000 |
56 009 974,81 |
30 974 598,50 |
74,46 |
34 02 02 |
De weerbaarheid van de Unie tegen klimaatverandering vergroten |
2 |
41 500 000 |
22 700 000 |
38 000 000 |
19 200 000 |
48 729 980 ,— |
14 796 688,57 |
65,18 |
34 02 03 |
Betere klimaatgovernance en informatie op alle niveaus |
2 |
15 855 000 |
13 500 000 |
15 395 750 |
11 205 000 |
14 462 795 ,— |
9 327 873,41 |
69,10 |
34 02 04 |
Bijdrage aan multilaterale en internationale klimaatakkoorden |
4 |
910 000 |
910 000 |
920 000 |
920 000 |
885 172,68 |
885 172,68 |
97,27 |
34 02 05 |
Europees Solidariteitskorps — Bijdrage van het Life-subprogramma Klimaatactie |
2 |
500 000 |
500 000 |
p.m. |
p.m. |
|||
Reserves (40 02 41) |
500 000 |
375 000 |
|||||||
500 000 |
500 000 |
500 000 |
375 000 |
||||||
34 02 51 |
Voltooiing van eerdere klimaatactieprogramma’s |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
194 076,08 |
|
34 02 77 |
Proefprojecten en voorbereidende acties |
||||||||
34 02 77 01 |
Voorbereidende actie — Mainstreaming van klimaatactie, aanpassing en innovatie |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
34 02 77 02 |
Proefproject — Efficiënt gebruik van de Uniemiddelen voor klimaatdoelstellingen: gebruik van wegen als een vroege prestatie-indicator voor REDD+-projecten |
2 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
588 000 |
0 ,— |
687 917,47 |
|
34 02 77 03 |
Proefproject — Studie over de levenscyclus van voertuigen op elektriciteit, biobrandstoffen en conventionele brandstoffen |
2 |
p.m. |
500 000 |
p.m. |
200 000 |
500 000 ,— |
0 ,— |
0 |
34 02 77 05 |
Proefproject — CO2-opslag |
2 |
1 015 000 |
507 500 |
|||||
Artikel 34 02 77 — Subtotaal |
1 015 000 |
1 007 500 |
p.m. |
788 000 |
500 000 ,— |
687 917,47 |
68,28 |
||
Hoofdstuk 34 02 — Totaal |
136 880 000 |
80 217 500 |
127 415 750 |
69 413 000 |
120 587 922,49 |
56 866 326,71 |
70,89 |
||
Reserves (40 02 41) |
500 000 |
375 000 |
|||||||
136 880 000 |
80 217 500 |
127 915 750 |
69 788 000 |
120 587 922,49 |
56 866 326,71 |
34 02 01
De uitstoot van broeikasgassen in de Unie verminderen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
77 100 000 |
41 600 000 |
73 100 000 |
37 300 000 |
56 009 974,81 |
30 974 598,50 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van maatregelen om de rol van de Unie bij de ontwikkeling, tenuitvoerlegging en handhaving van beleid en wetgeving op het gebied van matiging van de klimaatverandering te ondersteunen. Het omvat de monitoring van mainstreaming in verschillende beleidsgebieden door het ontwikkelen, testen en demonstreren van beleids- of beheersbenaderingen, beste praktijken en oplossingen voor het klimaat, het verbeteren van de kennisbasis inzake doeltreffende matiging van de klimaatverandering en het verhogen van de capaciteit voor toepassing ervan in de praktijk, het vergemakkelijken van de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van geïntegreerde benaderingen en actieplannen op lokaal, regionaal of nationaal niveau, en het bijdragen aan de ontwikkeling en demonstratie van innovatieve koolstofarme technologieën, systemen, methoden en instrumenten die geschikt zijn voor herhaling, overdracht of mainstreaming.
Er wordt rekening gehouden met de volgende prioriteiten:
— |
de uitvoering verzekeren van de verbintenissen van de Unie uit hoofde van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC), met name de Overeenkomst van Parijs en de Mededeling van de Commissie van 2 maart 2016 getiteld „Wat na Parijs? Een beoordeling van de implicaties van de Overeenkomst van Parijs” bij het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering gesloten Overeenkomst van Parijs (COM(2016) 110 final); |
— |
de verbintenissen van de Unie uit hoofde van het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken, verzekeren, met inbegrip van de wijziging van Kigali tot verlaging van het gebruik en de productie van fluorkoolwaterstoffen; |
— |
de doelen van de energie-unie bereiken door de ontwikkeling te ondersteunen van langetermijnstrategieën voor klimaat en energie, nieuw beleid en uitvoeringsmaatregelen met het oog op de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen met ten minste 40 % tegen 2030, een aandeel hernieuwbare energie van ten minste 27 % en een toename van de energie-efficiëntie met ten minste 27 %, rekening houdend met de Mededeling van de Commissies van 22 januari 2014 getiteld „Een beleidskader voor klimaat en energie in de periode 2020-2030” (COM(2014) 15 final); |
— |
nieuw beleid ontwikkelen, het bestaande klimaat- en energiepakket verder uitvoeren en de 20/20/20-doelen inzake klimaat en energie van de Europa 2020-strategie bereiken. |
De door Life gefinancierde maatregelen kunnen ten uitvoer worden gelegd via subsidies voor het uitvoeren van acties, exploitatiesubsidies, financiële instrumenten, procedures voor overheidsopdrachten of indien nodig andere vormen van interventie (de artikelen 17, 18, 21 en 22 van Verordening (EU) nr. 1293/2013), waaronder:
— |
samenwerking met Eurocontrol inzake de uitvoering van de regeling van de Europese Unie voor de handel in emissierechten in de luchtvaart; |
— |
de kosten van ontwikkeling, onderhoud, exploitatie en ondersteuning (hardware, software en diensten) van beleidsondersteunende systemen, met name — maar niet uitsluitend — het gemeenschappelijke Unieregister, het Unietransactielogboek en het bewakingssysteem voor ozonafbrekende stoffen (ODS) en gefluoreerde gassen. |
Ten minste 81 % van de voor het Life-programma bestemde begrotingsmiddelen wordt toegewezen aan projecten die worden ondersteund met behulp van subsidies voor het uitvoeren van acties of, in voorkomend geval, met behulp van financiële instrumenten (artikel 17, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1293/2013).
Het zal mogelijk zijn samen te werken met de betrokken internationale organisaties en hun instellingen en organen, wanneer zulks nodig is om de doelstellingen van de klimaatactie te bereiken.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1293/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake de vaststelling van een programma voor het milieu en klimaatactie (Life) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 614/2007 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 185), met name artikel 14.
34 02 02
De weerbaarheid van de Unie tegen klimaatverandering vergroten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
41 500 000 |
22 700 000 |
38 000 000 |
19 200 000 |
48 729 980 ,— |
14 796 688,57 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van maatregelen om de rol van de Unie bij de ontwikkeling, tenuitvoerlegging en handhaving van beleid en wetgeving op het gebied van aanpassing aan de klimaatverandering te ondersteunen. Dat omvat de monitoring van mainstreaming in verschillende beleidsgebieden door het ontwikkelen, testen en demonstreren van beleids- of beheersbenaderingen, beste praktijken en oplossingen voor de aanpassing aan de klimaatverandering met inbegrip van, in voorkomend geval, op ecosystemen gebaseerde benaderingen, het verbeteren van de kennisbasis inzake doeltreffende aanpassing aan de klimaatverandering en het verhogen van de capaciteit voor praktijktoepassing ervan, het vergemakkelijken van de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van geïntegreerde benaderingen van strategieën en actieplannen voor aanpassing aan de impact van de klimaatverandering op lokaal, regionaal of nationaal niveau, en het bijdragen aan de ontwikkeling en demonstratie van innovatieve technologieën, systemen, methoden en instrumenten die geschikt zijn voor herhaling, overdracht of mainstreaming, rekening houdend met de volgende prioriteiten:
— |
het ontwikkelen van nieuw beleid en het verder uitvoeren van een veerkrachtige koolstofarme economie in overeenstemming met de Mededeling van de Commissie van 16 april 2013 getiteld „Een EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering” (COM(2013) 216 final) ter ondersteuning van de overgang naar een koolstofarme en klimaatveerkrachtige economie en maatschappij; |
— |
het verzekeren van de uitvoering van de verbintenissen van de Unie uit hoofde van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC), rekening houdend met de Mededeling van de Commissie van 2 maart 2016 getiteld „Wat na Parijs? Een beoordeling van de implicaties van de Overeenkomst van Parijs” bij het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering gesloten Overeenkomst van Parijs (COM(2016) 110 final); |
— |
het benutten van de bijdrage van EU-beleid op verschillende gebieden (met name programma’s op het gebied van cohesie, landbouw, plattelandsontwikkeling, onderzoek en innovatie, vervoer en energie; buitenlands optreden enz.) aan de klimaatactie, met name via mainstreaming en aanpassingsmaatregelen; |
— |
het opzetten van innovatieve steunmechanismen om ten volle profijt te trekken van de mogelijkheden van nieuwe technologieën, voor de beperking van verliezen ten gevolge van met het klimaat samenhangende gebeurtenissen, zoals ernstige droogte, overstromingen en extreme klimaatverschijnselen, en voor de ontwikkeling van de capaciteit van de Unie om rampen te voorkomen en te bestrijden; |
— |
het ondersteunen van de ontwikkeling van klimaatbestendigheidsbevorderende instrumenten, op risico’s gebaseerde beoordelingen van programma’s en maatregelen ter vergroting van de aanpassingsmogelijkheden en weerbaarheid ten aanzien van klimaatverandering, alsook „climate tracking”-methoden om klimaatgerelateerde uitgaven te monitoren, overeenkomstig de mainstreaming-doelstelling „het aandeel van klimaat-mainstreaming op te trekken tot ten minste 20 % van het totaal van de toekomstige Uniebegroting in 2014-2020”, met bijdragen vanuit verschillende beleidssectoren. |
De door Life gefinancierde maatregelen kunnen ten uitvoer worden gelegd via subsidies voor het uitvoeren van acties, exploitatiesubsidies, financiële instrumenten, procedures voor overheidsopdrachten of indien nodig andere vormen van interventie (de artikelen 17, 18, 21 en 22 van Verordening (EU) nr. 1293/2013).
Ten minste 81 % van de voor het Life-programma bestemde begrotingsmiddelen wordt toegewezen aan projecten die worden ondersteund met behulp van subsidies voor het uitvoeren van acties of, in voorkomend geval, met behulp van financiële instrumenten (artikel 17, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1293/2013).
Het zal mogelijk zijn samen te werken met de betrokken internationale organisaties en hun instellingen en organen, wanneer zulks nodig is om de doelstellingen van de klimaatactie te bereiken.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1293/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake de vaststelling van een programma voor het milieu en klimaatactie (Life) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 614/2007 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 185), met name artikel 15.
34 02 03
Betere klimaatgovernance en informatie op alle niveaus
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
15 855 000 |
13 500 000 |
15 395 750 |
11 205 000 |
14 462 795 ,— |
9 327 873,41 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van maatregelen ter ondersteuning van de rol van de Unie bij de verbetering van de klimaatgovernance door het uitbreiden van de betrokkenheid van belanghebbenden, het betrekken van non-profitorganisaties bij de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van het beleid, het opbouwen van capaciteit, bewustmaking, het bevorderen van beleid/wetgeving op het gebied van klimaatactie en kennis over duurzame ontwikkeling, het ondersteunen van het communiceren, beheren en verspreiden van informatie, het vergemakkelijken van het delen van kennis over succesvolle oplossingen en praktijken op klimaatgebied, onder meer door het ontwikkelen van samenwerkingsplatforms voor belanghebbenden, het bijdragen aan doeltreffendere naleving en handhaving van klimaatwetgeving, met name door het ontwikkelen en verspreiden van beste praktijken en beleidsbenaderingen („succesverhalen”) te bevorderen.
Er wordt rekening gehouden met de volgende prioriteiten:
— |
het uitvoeren van de Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering en het bereiken de doelen van de energie-unie door de ontwikkeling te ondersteunen van langetermijnstrategieën voor klimaat en energie, nieuw beleid en uitvoeringsmaatregelen met het oog op de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen met ten minste 40 % tegen 2030, een aandeel hernieuwbare energie van ten minste 27 % en een toename van de energie-efficiëntie met ten minste 27 %, rekening houdend met de Mededeling van de Commissie van 22 januari 2014 getiteld „Een beleidskader voor klimaat en energie in de periode 2020-2030” (COM(2014) 15 final); |
— |
het ontwikkelen van beleid en het verder uitvoeren ervan in overeenstemming met de Mededeling van de Commissie van 16 april 2013 getiteld „Een EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering” (COM(2013) 216 final) ter ondersteuning van de overgang naar een koolstofarme en klimaatveerkrachtige economie en maatschappij; |
— |
het ondersteunen van non-profitentiteiten die hoofdzakelijk op het gebied van klimaatactie op Europees niveau actief zijn en die betrokken zijn bij de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van het beleid en de wetgeving van de Unie, met als doel een sterkere deelname van deze ngo’s aan de dialoog van beleidsvorming op het vlak van klimaatactie, aan de tenuitvoerlegging ervan en aan het Europese normalisatieproces, om te zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de belanghebbenden en de systematische integratie van de klimaatgerelateerde aspecten. |
Met dit krediet kunnen ook de kosten van technische bijstand voor de selectie van projecten en de monitoring, evaluatie en audit van projecten in het kader van het Life-programma (met inbegrip van non-profitorganisaties die via exploitatiesubsidies worden gesteund) worden gefinancierd.
De door Life gefinancierde maatregelen kunnen ten uitvoer worden gelegd via subsidies voor het uitvoeren van acties, exploitatiesubsidies, financiële instrumenten, procedures voor overheidsopdrachten of indien nodig andere vormen van interventie (de artikelen 17, 18, 21 en 22 van Verordening (EU) nr. 1293/2013).
Ten minste 81 % van de voor het Life-programma bestemde begrotingsmiddelen wordt toegewezen aan projecten die worden ondersteund met behulp van subsidies voor het uitvoeren van acties of, in voorkomend geval, met behulp van financiële instrumenten (artikel 17, lid 4, Verordening (EU) nr. 1293/2013).
Het zal mogelijk zijn samen te werken met de betrokken internationale organisaties en hun instellingen en organen, wanneer zulks nodig is om de doelstellingen van de klimaatactie te bereiken.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1293/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake de vaststelling van een programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 614/2007 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 185), en met name artikel 16.
34 02 04
Bijdrage aan multilaterale en internationale klimaatakkoorden
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
910 000 |
910 000 |
920 000 |
920 000 |
885 172,68 |
885 172,68 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van verplichte en vrijwillige bijdragen aan een aantal internationale conventies, protocollen en overeenkomsten waarbij de Unie partij is, alsmede aan het voorbereidende werk met betrekking tot toekomstige internationale overeenkomsten waarbij de Unie betrokken is.
In sommige gevallen zijn de bijdragen aan latere protocollen inbegrepen in de bijdragen aan de overeenkomstige basisovereenkomst.
Rechtsgronden
Besluit 88/540/EEG van de Raad van 14 oktober 1988 betreffende goedkeuring van het Verdrag van Wenen ter bescherming van de ozonlaag en van het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken (PB L 297 van 31.10.1988, blz. 8).
Besluit 94/69/EG van de Raad van 15 december 1993 betreffende de sluiting van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (PB L 33 van 7.2.1994, blz. 11).
Beschikking 2002/358/EG van de Raad van 25 april 2002 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Gemeenschap, van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en de gezamenlijke nakoming van de in dat kader aangegane verplichtingen (PB L 130 van 15.5.2002, blz. 1).
34 02 05
Europees Solidariteitskorps — Bijdrage van het Life-subprogramma Klimaatactie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
||||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
|
34 02 05 |
500 000 |
500 000 |
p.m. |
p.m. |
||
Reserves (40 02 41) |
500 000 |
375 000 |
||||
Totaal |
500 000 |
500 000 |
500 000 |
375 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiële bijdrage van het Life-subprogramma Klimaatactie aan het Europees Solidariteitskorps, overeenkomstig zijn algemene en specifieke doelstellingen.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1293/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake de vaststelling van een programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 614/2007 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 185), en met name artikel 16.
Verordening (EU) 2018/1475 van het Europees Parlement en de Raad van 2 oktober 2018 tot vaststelling van het rechtskader van het Europees Solidariteitskorps en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1288/2013, Verordening (EU) nr. 1293/2013 en Besluit nr. 1313/2013/EU (PB L 250 van 4.10.2018, blz. 1).
34 02 51
Voltooiing van eerdere klimaatactieprogramma’s
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
194 076,08 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van betalingen met betrekking tot nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren die voortvloeien uit de algemene doelstellingen van het Life+-programma, met name inzake maatregelen ter ondersteuning van de rol van de Commissie bij de ontwikkeling en uitvoering van beleid en wetgeving op het gebied van klimaatactie.
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 614/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 betreffende het financieringsinstrument voor het milieu (Life+) (PB L 149 van 9.6.2007, blz. 1).
34 02 77
Proefprojecten en voorbereidende acties
34 02 77 01
Voorbereidende actie — Mainstreaming van klimaatactie, aanpassing en innovatie
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van de voorbereidende actie.
Rechtsgronden
Voorbereidende actie in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
34 02 77 02
Proefproject — Efficiënt gebruik van de Uniemiddelen voor klimaatdoelstellingen: gebruik van wegen als een vroege prestatie-indicator voor REDD+-projecten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
588 000 |
0 ,— |
687 917,47 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
34 02 77 03
Proefproject — Studie over de levenscyclus van voertuigen op elektriciteit, biobrandstoffen en conventionele brandstoffen
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
500 000 |
p.m. |
200 000 |
500 000 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
34 02 77 05
Proefproject — CO2-opslag
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
1 015 000 |
507 500 |
Toelichting
Het CO2-gehalte in de atmosfeer is de afgelopen 250 jaar sterk gestegen en CO2-afvang in de atmosfeer kan een belangrijk middel zijn om de opwarming van de aarde te beperken. Het terugdringen van broeikasgasemissies, het tegengaan van ontbossing en het voorkomen van de negatieve effecten van veranderingen in landgebruik zijn van cruciaal belang voor de verwezenlijking van de langetermijndoelstellingen van de Unie op klimaatgebied. Het instrumentarium kan echter worden uitgebreid om de gevolgen van de opwarming van de aarde nog doeltreffender aan te pakken. De hoeveelheid CO2in de atmosfeer moet eveneens worden teruggedrongen, en hierbij zou CO2-afvang nuttig kunnen zijn. CO2-vastlegging in biomassa en bodem wordt algemeen aanvaard als een belangrijke oplossing, maar er is nog geen wereldwijd economisch model om dit in de praktijk te brengen.
Het doel van het project is het bestuderen en ontwikkelen van een duurzaam, algemeen geaccepteerd en meetbaar CO2-opslagconcept. Het concept is gericht op CO2-vastlegging in biomassa, zoals bossen, en in de bodem, zoals CO2die ondergronds wordt opgeslagen, bijv. in wortels. In het project gaat bijzondere aandacht uit naar CO2-vastlegging in bossen, omdat er al veel studies en projecten zijn op het gebied van CO2-vastlegging in de bodem. In het kader van het proefproject wordt een concept ontwikkeld dat kan worden gebruikt als werkbare methode om klimaatverandering tegen te gaan en vervolgens een businesscase uit te werken om bedrijven ertoe aan te sporen om in bebossing te investeren. In de praktijk kan dit worden verwezenlijkt bijvoorbeeld een oliemaatschappij toe te staan een deel van haar verplichting om jaarlijkse broeikasgasemissiereducties te realiseren of haar verplichting om biobrandstoffen bij te mengen op basis van energie/volume na te komen door middel van een geverifieerde en gemeten nieuwe koolstofput (bijv. bossen, CO2-afvang in ton).
Klimaatverandering is een wereldwijd fenomeen, dus het maakt geen verschil waar ter wereld broeikasgassen worden uitgestoten of geabsorbeerd. Er wordt een kleinschalig proefproject uitgevoerd in Marokko. Grootschalige bebossingsprojecten in ontwikkelingslanden buiten het Uniegrondgebied, d.w.z. in landen waar migratiestromen naar de Unie vandaan komen en gebieden waar zich ernstige conflicten en/of bodemkwaliteitsproblemen voordoen, zouden tal van voordelen met zich meebrengen. Ze zouden niet alleen de klimaatverandering wereldwijd beperken, maar ook de lokale gemeenschappen ten goede komen door de bestrijding van erosie en woestijnvorming en de ondersteuning van voedselproductie. Ook kunnen ze de migratiedruk op de Unie verlichten. In de huidige verordening inzake landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw worden echter alleen de interne beheersmaatregelen van de lidstaten erkend. In plaats daarvan zouden bebossing en andere rechtstreekse maatregelen ter bevordering van de verwijdering van CO2 uit de atmosfeer die door bijvoorbeeld een Europese onderneming in een derde land worden uitgevoerd, moeten worden meegerekend in de nettokredieten van de lidstaat waar de onderneming is geregistreerd. Deze aanpak zou verdere wijzigingen in de nationale of Unieverplichtingen van bijvoorbeeld energiebedrijven mogelijk maken, waarbij de nadruk ligt op echte broeikasgasemissiereducties in plaats van strikte bijmengingsmandaten. Doel is dit soort acties op het gebied van koolstofputten in derde landen financieel winstgevend te maken voor bedrijven en andere actoren in Europa, zonder de binnen de EU toegepaste mitigatiemaatregelen uit te sluiten.
Het project besteedt aandacht aan alle noodzakelijke succesfactoren, van regelgevingsaspecten — met inbegrip van het testen en verifiëren van koolstofputmetingsmethoden — tot duurzaamheid, technische haalbaarheidsstudies en kleinschalige proefprojecten met irrigatie, bodemverbetering en gewasveredeling. Het kleinschalige proefproject in Marokko is vooral gericht op het zoeken naar snelgroeiende boomsoorten die voordeel kunnen hebben van bodemverbetering en irrigatie. In het project wordt geen gebruik gemaakt van tussengewassen, zoals peulgewassen, maar de kennis die wordt opgedaan via andere projecten, zoals CLIMA, kan in het literatuuronderzoek worden bestudeerd en in de volgende fase worden toegepast op grootschalige projecten. Andere teeltmethoden met CO2-opslag in de bodem komen evenmin aan bod in het project.
Tijdens het project worden de meet- en verificatiemethoden voor CO2-afvang bestudeerd. Dit is een van de belangrijkste aspecten van het project, aangezien CO2-metingen de basis vormen voor grootschalig en commercieel gebruik van CO2-vastlegging. In de toekomst moet de hoeveelheid vastgelegde CO2 aan de hand van internationale en geverifieerde methoden worden gemeten om nauwkeurige en betrouwbare gegevens te genereren (zoals de richtsnoeren voor koolstofputmetingen van het Intergouvernementeel Panel over klimaatverandering (IPCC)). Het hele proces dient regelmatig te worden gecontroleerd en herzien om de naleving van de wetgeving te waarborgen. In de praktijk is het doel van het project alle noodzakelijke maatregelen te treffen om wijzigingen in de Uniewetgeving aan te brengen die commerciële CO2-vastlegging door bedrijven in derde landen mogelijk maken. De noodzakelijke maatregelen omvatten onderzoek naar koolstofputmetingen, controle-activiteiten, onderzoek inzake regelgeving en alle studies die nodig zijn in verband met de aanpassing van Uniewetgeving en de naleving van de voorschriften van de IPCC-richtsnoeren.
Rechtsgronden
Proefproject in de zin van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
TITEL 40
RESERVES
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||
40 01 |
RESERVES VOOR ADMINISTRATIEVE UITGAVEN |
p.m. |
p.m. |
11 138 694 |
11 138 694 |
0 ,— |
0 ,— |
40 02 |
RESERVES VOOR FINANCIËLE INTERVENTIES |
1 284 777 650 |
677 788 650 |
731 051 652 |
418 578 000 |
0 ,— |
0 ,— |
40 03 |
NEGATIEVE RESERVE |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Titel 40 — Totaal |
1 284 777 650 |
677 788 650 |
742 190 346 |
429 716 694 |
0 ,— |
0 ,— |
HOOFDSTUK 40 01 — RESERVES VOOR ADMINISTRATIEVE UITGAVEN
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
40 01 |
RESERVES VOOR ADMINISTRATIEVE UITGAVEN |
|||||
40 01 40 |
Administratieve reserve |
p.m. |
11 138 694 |
0 ,— |
||
40 01 42 |
Reserve voor onvoorziene uitgaven |
5,2 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|
Hoofdstuk 40 01 — Totaal |
p.m. |
11 138 694 |
0 ,— |
40 01 40
Administratieve reserve
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
11 138 694 |
0 ,— |
Toelichting
Het krediet van dit artikel heeft uitsluitend het karakter van een voorziening en mag slechts na overschrijving naar de desbetreffende begrotingslijnen worden gebruikt, overeenkomstig het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
40 01 42
Reserve voor onvoorziene uitgaven
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
HOOFDSTUK 40 02 — RESERVES VOOR FINANCIËLE INTERVENTIES
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
40 02 |
RESERVES VOOR FINANCIËLE INTERVENTIES |
||||||||
40 02 40 |
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
25 000 000 |
25 000 000 |
0 ,— |
0 ,— |
||
40 02 41 |
Gesplitste kredieten |
757 529 650 |
326 288 650 |
189 149 652 |
48 978 000 |
0 ,— |
0 ,— |
0 |
|
40 02 42 |
Reserve voor noodhulp |
9 |
351 500 000 |
351 500 000 |
344 600 000 |
344 600 000 |
0 ,— |
0 ,— |
0 |
40 02 43 |
Reserve voor het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering |
9 |
175 748 000 |
p.m. |
172 302 000 |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Hoofdstuk 40 02 — Totaal |
1 284 777 650 |
677 788 650 |
731 051 652 |
418 578 000 |
0 ,— |
0 ,— |
0 |
40 02 40
Niet-gesplitste kredieten
Cijfers (Niet-gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
25 000 000 |
0 ,— |
Toelichting
De kredieten van de titel „Reserves” zijn uitsluitend bedoeld voor twee situaties: a) het ontbreken van een basishandeling voor de betrokken actie op het ogenblik van de vaststelling van de begroting; en b) indien er ernstige gronden zijn om te twijfelen aan de geschiktheid van de kredieten of aan de mogelijkheid om de kredieten die op de betrokken begrotingslijnen zijn opgevoerd, te gebruiken in omstandigheden die beantwoorden aan een goed financieel beheer. De in dit artikel opgevoerde kredieten mogen enkel gebruikt worden na een overschrijving overeenkomstig de procedure van artikel 30 voor a) en artikel 31 voor b) van het Financieel Reglement.
Het gaat om de volgende kredieten (vastleggingskredieten, betalingskredieten):
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
40 02 41
Gesplitste kredieten
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
757 529 650 |
326 288 650 |
189 149 652 |
48 978 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
De kredieten van de titel „Reserves” zijn uitsluitend bedoeld voor twee situaties: a) het ontbreken van een basishandeling voor de betrokken actie op het ogenblik van de vaststelling van de begroting; en b) indien er ernstige gronden zijn om te twijfelen aan de geschiktheid van de kredieten of aan de mogelijkheid om de kredieten die op de betrokken begrotingslijnen zijn opgevoerd, te gebruiken in omstandigheden die beantwoorden aan een goed financieel beheer. De in dit artikel opgevoerde kredieten mogen enkel gebruikt worden na overschrijving overeenkomstig de procedure van artikel 31 van het Financieel Reglement.
Het gaat om de volgende kredieten (vastleggingskredieten, betalingskredieten):
1. |
Artikel |
04 03 15 |
Europese Arbeidsautoriteit (ELA) |
2 124 650 |
2 124 650 |
2. |
Artikel |
11 03 01 |
Vaststelling van een governancekader voor visserijactiviteiten die vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van derde landen verrichten |
117 158 000 |
108 850 000 |
3. |
Post |
18 02 01 01 |
Steun voor grensbeheer en een gemeenschappelijk visumbeleid om legitiem reizen te vergemakkelijken |
18 405 000 |
18 405 000 |
4. |
Artikel |
18 02 03 |
Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex) |
19 321 000 |
19 321 000 |
5. |
Artikel |
18 02 04 |
Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) |
690 000 |
690 000 |
6. |
Artikel |
18 02 07 |
Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) |
20 581 000 |
26 255 000 |
7. |
Post |
18 03 01 01 |
Versterking en ontwikkeling van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel en bevordering van solidariteit en eerlijke verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de lidstaten |
460 000 000 |
94 500 000 |
8. |
Post |
18 04 01 02 |
Europees burgerinitiatief |
1 085 000 |
814 000 |
9. |
Post |
23 03 01 01 |
Rampenpreventie en rampenparaatheid binnen de Unie |
105 900 000 |
46 560 000 |
10. |
Post |
23 03 02 01 |
Snelle en doeltreffende respons in noodsituaties, bij grote rampen binnen de Unie |
9 300 000 |
6 200 000 |
11. |
Post |
23 03 02 02 |
Snelle en doeltreffende respons in noodsituaties, bij grote rampen in derde landen |
2 000 000 |
2 000 000 |
12. |
Artikel |
26 03 01 |
Interoperabiliteitsoplossingen en gemeenschappelijke kaders voor Europese overheidsdiensten, bedrijven en burgers (ISA2) |
620 000 |
310 000 |
13. |
Artikel |
33 02 01 |
Toezien op de bescherming van rechten en burgers meer zeggenschap geven |
345 000 |
259 000 |
Totaal |
757 529 650 |
326 288 650 |
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
40 02 42
Reserve voor noodhulp
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
351 500 000 |
351 500 000 |
344 600 000 |
344 600 000 |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
De reserve voor noodhulp (EAR) is bestemd om een snelle reactie mogelijk te maken op specifieke hulpbehoeften van derde landen ingevolge gebeurtenissen die bij de opstelling van de begroting niet te voorzien waren; het gaat hierbij in de eerste plaats om humanitaire acties, maar ook om acties op het gebied van civiele crisisbeheersing en burgerbescherming en bijzonder nijpende situaties ingevolge migratiestromen aan de buitengrenzen van de Unie, wanneer de omstandigheden zulks vereisen.
Het jaarlijkse bedrag van de reserve wordt vastgesteld op 280 000 000 EUR (prijzen 2011) en kan worden aangewend tot jaar n + 1 overeenkomstig het Financieel Reglement. De reserve wordt als voorziening opgenomen in de algemene begroting van de Unie. Het deel van het jaarlijkse bedrag uit het voorgaande jaar wordt het eerst aangesproken. Het gedeelte van het bedrag van jaar n dat in jaar n + 1 niet is gebruikt, vervalt.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884).
40 02 43
Reserve voor het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
175 748 000 |
p.m. |
172 302 000 |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Deze reserve dekt het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, om de Unie in staat te stellen solidariteit te tonen met en steun te verlenen aan werknemers die zijn ontslagen en zelfstandigen die hun activiteit hebben stopgezet als gevolg van grotere structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen vanwege de globalisering, als gevolg van de aanhoudende internationale financiële en economische crisis waartegen Verordening (EU) nr. 1309/2013 een reactie is, of als gevolg van een nieuwe internationale financieel-economische crisis, en om financiële steun te verlenen voor hun snelle en duurzame herintegratie op de arbeidsmarkt.
De regels voor de opvoering van de kredieten in deze reserve en de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG zijn vastgesteld in punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer.
Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855), met name artikel 1.
Referentiebesluiten
Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1).
HOOFDSTUK 40 03 — NEGATIEVE RESERVE
Titel Hoofdstuk Artikel Post |
Omschrijving |
FK |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% Betalingen 2017-2019 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
||||
40 03 |
NEGATIEVE RESERVE |
||||||||
40 03 01 |
Negatieve reserve |
8 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
|
Hoofdstuk 40 03 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
40 03 01
Negatieve reserve
Cijfers (Gesplitste kredieten)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
|||
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
Vastleggingen |
Betalingen |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
0 ,— |
Toelichting
Het beginsel van een negatieve reserve is vastgesteld bij artikel 50, van het Financieel Reglement. Het gebruik van deze reserve moet vóór het einde van het begrotingsjaar plaatsvinden door middel van overschrijvingen volgens de procedure van de artikelen 30 en 31 van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
BIJLAGEN
EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE
Krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte nemen de staten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) (met uitzondering van Zwitserland) deel aan een groot aantal beleidsmaatregelen van de Unie die onder de subrubriek 1a en de rubrieken 2, 3, 4 en 5 van het meerjarig financiële kader vallen, in ruil voor een financiële bijdrage in de beleidskredieten die wordt berekend op grond van een „evenredigheidsfactor”. Deze evenredigheidsfactor is gelijk aan de som van de ratio's die verkregen worden door het bruto binnenlands product tegen marktprijzen van elke EVA-staat te delen door het bruto binnenlands product tegen marktprijzen van alle lidstaten plus dat van de betrokken EVA-staat.
Voor 2019 wordt de evenredigheidsfactor geraamd op 2,42 % (op basis van de cijfers van 2017), met name 2,24 % voor Noorwegen, 0,14 % voor IJsland en 0,04 % voor Liechtenstein.
Deze financiële bijdragen zullen niet formeel worden opgevoerd in de begroting; bij elk begrotingsonderdeel dat betrekking heeft op activiteiten waaraan EVA-landen deelnemen, zal de EVA-bijdrage worden aangegeven als p.m-post. Een overzichtstabel van de betrokken begrotingsonderdelen en de bedragen van de EVA-bijdrage per begrotingsonderdeel zijn als bijlage opgenomen in de algemene begroting van de Unie. De totale EVA-bijdrage aan de beleidskredieten voor 2019 wordt geraamd op ongeveer 436 761 745 EUR aan vastleggingskredieten. De EVA-landen dragen eveneens bij in de administratieve uitgaven die rechtstreeks verband houden met de tenuitvoerlegging van deze beleidsmaatregelen. De cijfers en begrotingsonderdelen betreffende de bijdragen van de EVA-landen worden nog met deze landen besproken en moeten om die reden als voorlopig worden beschouwd.
Evenredigheidsfactor (*2) |
Deelnemingspercentage (44) |
Begrotingsonderdeel |
Omschrijving |
Begroting 2019 |
EVA-bijdrage |
Opmerkingen |
||
Vastleggingen (45) |
Betalingen (45) |
Vastleggingen |
Betalingen |
|||||
XX 01 02 01 |
Aan de instelling verbonden extern personeel |
132 868 785 |
132 868 785 |
171 972 |
171 972 |
|||
XX 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven van de instelling |
142 177 000 |
142 177 000 |
699 000 |
699 000 |
|||
26 01 22 02 |
Aankoop en huur van gebouwen in Brussel |
209 546 533 |
209 546 533 |
407 584 |
407 584 |
|||
26 01 22 03 |
Uitgaven voor gebouwen in Brussel |
75 052 000 |
75 052 000 |
145 662 |
145 662 |
|||
26 01 23 02 |
Aankoop en huur van gebouwen in Luxemburg |
44 038 228 |
44 038 228 |
85 657 |
85 657 |
|||
26 01 23 03 |
Uitgaven voor gebouwen in Luxemburg |
17 053 000 |
17 053 000 |
33 097 |
33 097 |
|||
SUBTOTAAL ADMINISTRATIEF GEDEELTE |
620 735 546 |
620 735 546 |
1 542 972 |
1 542 972 |
||||
2,42 % |
01 04 51 |
Voltooiing van programma's voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) (van voor 2014) |
p.m. |
32 300 000 |
p.m. |
781 660 |
||
0,14 % |
02 01 04 01 |
Ondersteunende uitgaven voor het programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kleine en middelgrote ondernemingen (Cosme) |
2 800 000 |
2 800 000 |
3 920 |
3 920 |
||
2,24 % |
02 01 04 03 |
Ondersteunende uitgaven voor Europese programma’s voor navigatie per satelliet |
3 000 000 |
3 000 000 |
67 200 |
67 200 |
||
2,38 % |
02 01 04 04 |
Ondersteunende uitgaven voor het Europees programma voor aardobservatie (Copernicus) |
2 900 000 |
2 900 000 |
69 020 |
69 020 |
||
2,38 % |
02 01 05 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de tenuitvoerlegging van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
7 851 000 |
7 851 000 |
186 854 |
186 854 |
||
2,38 % |
02 01 05 02 |
Extern personeel dat belast is met de tenuitvoerlegging van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
2 711 111 |
2 711 111 |
64 524 |
64 524 |
||
2,38 % |
02 01 05 03 |
Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
2 400 000 |
2 400 000 |
57 120 |
57 120 |
||
0,14 % |
02 01 06 01 |
Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen — Bijdrage van het programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kleine en middelgrote ondernemingen (Cosme) |
9 908 109 |
9 908 109 |
13 871 |
13 871 |
||
0,14 % |
02 02 01 |
Ondernemerschap bevorderen en het concurrentievermogen en de toegang tot markten van ondernemingen in de Unie verbeteren |
130 039 000 |
100 813 000 |
182 055 |
141 138 |
||
0,14 % |
02 02 02 |
Kleine en middelgrote ondernemingen meer toegang geven tot financiering in de vorm van eigen vermogen en schuld |
224 430 000 |
106 000 000 |
314 202 |
148 400 |
||
2,42 % |
98,3 % |
02 02 51 |
Voltooiing van eerdere activiteiten op het gebied concurrentievermogen en ondernemerschap |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
Op basis van het deelnemingspercentage ten gevolge van de gemengde EVA-/niet-EVA-aard van het begrotingsonderdeel ter voltooiing. |
2,42 % |
02 03 01 |
Werking en ontwikkeling van de interne markt voor goederen en diensten |
23 553 000 |
23 500 000 |
p.m. |
p.m. |
Jaarlijkse activiteit onder voorbehoud van overeenstemming inzake de deelneming van de EVA-landen. |
|
2,42 % |
02 03 03 |
Europees Agentschap voor chemische stoffen — Wetgeving over chemische producten |
58 356 886 |
58 356 886 |
1 412 237 |
1 412 237 |
||
2,42 % |
02 03 04 |
Instrumenten voor het bestuur van de interne markt |
3 675 000 |
3 600 000 |
p.m. |
p.m. |
Jaarlijkse activiteit onder voorbehoud van overeenstemming inzake de deelneming van de EVA-landen. |
|
2,38 % |
02 04 02 01 |
Leiderschap in de ruimte |
195 022 867 |
169 500 000 |
4 641 544 |
4 034 100 |
||
2,38 % |
02 04 02 02 |
De toegang tot risicofinanciering voor investeringen in onderzoek en innovatie verbeteren |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
||
2,38 % |
02 04 02 03 |
Stimuleren van innovatie in kleine en middelgrote ondernemingen |
46 542 776 |
46 379 796 |
1 107 718 |
1 103 839 |
||
2,38 % |
02 04 03 01 |
Een hulpbronefficiënte en klimaatbestendige economie en een duurzame grondstoffenbevoorrading tot stand brengen |
85 311 712 |
57 684 349 |
2 030 419 |
1 372 888 |
||
2,42 % |
02 04 51 |
Voltooiing van het voorgaande kaderprogramma voor onderzoek — Zevende kaderprogramma — EC (2007-2013) |
p.m. |
5 331 712 |
p.m. |
129 027 |
||
2,42 % |
02 04 52 |
Voltooiing van voorgaande kaderprogramma’s voor onderzoek (van vóór 2007) |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
||
2,42 % |
02 04 53 |
Voltooiing van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie — Onderdeel innovatie (2007-2013) |
p.m. |
168 681 |
p.m. |
4 082 |
||
2,24 % |
02 04 77 03 |
Voorbereidende actie inzake defensieonderzoek |
25 000 000 |
29 000 000 |
560 000 |
649 600 |
||
2,24 % |
02 05 01 |
Ontwikkeling en levering van mondiale satellietnavigatie-infrastructuur en -diensten (Galileo) tegen 2020 |
562 718 000 |
720 000 000 |
12 604 883 |
16 128 000 |
||
2,24 % |
02 05 02 |
Levering van satellietdiensten die de prestaties van het gps-systeem verbeteren om tegen 2020 geleidelijk de hele regio van de Europese Burgerluchtvaartconferentie (European Civil Aviation Conference — ECAC) te bestrijken (Egnos) |
125 000 000 |
200 000 000 |
2 800 000 |
4 480 000 |
||
2,24 % |
02 05 11 |
Europees GNSS-Agentschap |
32 628 363 |
32 628 363 |
730 875 |
730 875 |
||
2,24 % |
02 05 51 |
Voltooiing van Europese programma’s voor navigatie per satelliet (Egnos en Galileo) |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
||
2,38 % |
02 06 01 |
Operationele diensten leveren die op observaties vanuit de ruimte en in-situgegevens berusten (Copernicus) |
188 255 000 |
139 000 000 |
4 480 469 |
3 308 200 |
||
2,38 % |
02 06 02 |
Bouwen aan een autonome aardobservatiecapaciteit van de Unie (Copernicus) |
670 315 000 |
460 500 000 |
15 953 497 |
10 959 900 |
||
2,38 % |
04 01 04 02 |
Ondersteunende uitgaven voor het programma Werkgelegenheid en sociale vernieuwing |
3 400 000 |
3 400 000 |
80 920 |
80 920 |
||
2,42 % |
04 03 01 03 |
Vrij verkeer van werknemers, coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en maatregelen ten behoeve van migranten, met inbegrip van migranten uit niet-lidstaten |
9 285 950 |
7 100 000 |
p.m. |
p.m. |
Jaarlijkse activiteit onder voorbehoud van overeenstemming inzake de deelneming van de EVA-landen. |
|
2,38 % |
04 03 02 01 |
Progress — Ondersteuning van de ontwikkeling, tenuitvoerlegging, monitoring en evaluatie van het werkgelegenheids- en sociaal beleid van de Unie en van de regelgeving inzake arbeidsomstandigheden |
78 873 225 |
60 000 000 |
1 877 183 |
1 428 000 |
||
2,38 % |
04 03 02 02 |
Eures — Het bevorderen van de vrijwillige geografische mobiliteit van werknemers en het vergroten van arbeidskansen |
32 976 491 |
15 000 000 |
784 840 |
357 000 |
||
0,14 % |
04 03 02 03 |
Microfinanciering en sociaal ondernemerschap — Verbetering van de toegang tot en de beschikbaarheid van financiering voor natuurlijke en rechtspersonen, met name voor wie het verst van de arbeidsmarkt af staat, en sociale ondernemingen |
20 811 339 |
40 000 000 |
29 136 |
56 000 |
||
2,42 % |
04 03 12 |
Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk |
15 122 884 |
15 122 884 |
365 974 |
365 974 |
||
2,42 % |
04 03 51 |
Voltooiing van Progress |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
||
2,42 % |
04 03 52 |
Voltooiing van Eures |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
||
2,42 % |
4,53 % |
04 03 53 |
Voltooiing van andere activiteiten |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
Op basis van het deelnemingspercentage ten gevolge van de gemengde EVA-/niet-EVA-aard van het begrotingsonderdeel ter voltooiing. |
2,38 % |
05 01 05 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma's — Horizon 2020 |
1 644 756 |
1 644 756 |
39 145 |
39 145 |
||
2,38 % |
05 01 05 02 |
Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma's — Horizon 2020 |
453 271 |
453 271 |
10 788 |
10 788 |
||
2,38 % |
05 01 05 03 |
Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma's — Horizon 2020 |
400 000 |
400 000 |
9 520 |
9 520 |
||
2,38 % |
05 09 03 01 |
Een toereikend aanbod van veilige en hoogwaardige voedsel- en andere producten van biologische origine verzekeren |
287 147 225 |
211 249 489 |
6 834 104 |
5 027 738 |
||
2,38 % |
06 01 05 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen voor de uitvoering van programma’s inzake onderzoek en innovatie — Horizon 2020 |
4 248 000 |
4 248 000 |
101 102 |
101 102 |
||
2,38 % |
06 01 05 02 |
Extern personeel voor de uitvoering van programma’s inzake onderzoek en innovatie — Horizon 2020 |
2 597 837 |
2 597 837 |
61 829 |
61 829 |
||
2,38 % |
06 01 05 03 |
Overige beheersuitgaven voor programma’s inzake onderzoek en innovatie — Horizon 2020 |
638 400 |
638 400 |
15 194 |
15 194 |
||
2,42 % |
5,09 % |
06 01 06 01 |
Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken — Bijdrage van de Connecting Europe Facility (CEF) |
15 129 985 |
15 129 985 |
18 637 |
18 637 |
Berekend op basis van deelneming aan CEF-ICT en een overblijfsel van Marco Polo II alleen. |
2,42 % |
06 02 02 |
Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart |
37 550 843 |
37 550 843 |
908 730 |
908 730 |
||
2,42 % |
06 02 03 01 |
Europees Agentschap voor maritieme veiligheid |
52 629 413 |
52 629 413 |
1 273 632 |
1 273 632 |
||
2,42 % |
06 02 03 02 |
Europees Agentschap voor maritieme veiligheid — Maatregelen tegen verontreiniging |
25 050 000 |
23 833 000 |
606 210 |
576 759 |
||
2,42 % |
06 02 04 |
Europees Spoorwegbureau |
26 419 278 |
26 419 278 |
639 347 |
639 347 |
||
2,42 % |
06 02 52 |
Voltooiing van het Marco Polo-programma |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
||
2,42 % |
06 02 53 |
Voltooiing van maatregelen tegen verontreiniging |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
||
2,38 % |
06 03 03 01 |
Realiseren van een hulpbronefficiënt, milieuvriendelijk, veilig en naadloos geïntegreerd Europees vervoersysteem |
69 381 686 |
55 486 437 |
1 651 284 |
1 320 577 |
||
2,38 % |
06 03 07 31 |
Gemeenschappelijke Onderneming voor het onderzoek naar het beheer van het luchtverkeer in het gemeenschappelijke Europese luchtruim (Sesar) — Ondersteunende uitgaven |
3 252 411 |
3 252 411 |
77 407 |
77 407 |
||
2,38 % |
06 03 07 32 |
Gemeenschappelijke Onderneming voor het onderzoek naar het beheer van het luchtverkeer in het gemeenschappelijke Europese luchtruim 2 (Sesar2) |
106 747 589 |
107 837 182 |
2 540 593 |
2 566 525 |
||
2,38 % |
06 03 07 33 |
Gemeenschappelijke Onderneming Shift2Rail (S2R) — Uitgaven voor administratieve ondersteuning |
1 623 000 |
1 623 000 |
38 627 |
38 627 |
||
2,38 % |
06 03 07 34 |
Gemeenschappelijke Onderneming Shift2Rail (S2R) |
76 500 000 |
59 782 478 |
1 820 700 |
1 422 823 |
||
2,42 % |
06 03 51 |
Voltooiing van het voorgaande kaderprogramma voor onderzoek — Zevende kaderprogramma — Europese Gemeenschap (2007-2013) |
p.m. |
250 000 |
p.m. |
6 050 |
||
2,42 % |
07 02 06 |
Europees Milieuagentschap |
39 260 364 |
39 260 364 |
950 101 |
950 101 |
||
2,42 % |
07 02 07 |
Europees Solidariteitskorps — Bijdrage van het LIFE-subprogramma Milieu |
1 000 000 |
1 000 000 |
p.m. |
p.m. |
Onder voorbehoud van overeenstemming inzake de deelneming van de EVA-landen. |
|
2,38 % |
08 01 05 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma's — Horizon 2020 |
96 674 662 |
96 674 662 |
2 300 857 |
2 300 857 |
||
2,38 % |
08 01 05 02 |
Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma's — Horizon 2020 |
25 943 429 |
25 943 429 |
617 454 |
617 454 |
||
2,38 % |
08 01 05 03 |
Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma's — Horizon 2020 |
47 432 428 |
47 432 428 |
1 128 892 |
1 128 892 |
||
2,38 % |
08 01 06 01 |
Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad — Bijdrage van Horizon 2020 |
49 390 184 |
49 390 184 |
1 175 486 |
1 175 486 |
||
2,38 % |
08 01 06 02 |
Uitvoerend Agentschap onderzoek — Bijdrage van Horizon 2020 |
69 429 652 |
69 429 652 |
1 652 426 |
1 652 426 |
||
2,38 % |
08 01 06 03 |
Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen — Bijdrage van Horizon 2020. |
29 388 149 |
29 388 149 |
699 438 |
699 438 |
||
2,38 % |
08 01 06 04 |
Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken — Bijdrage van Horizon 2020 |
7 301 542 |
7 301 542 |
173 777 |
173 777 |
||
2,38 % |
08 02 01 01 |
Stimuleren van grensverleggend onderzoek in de Europese Onderzoeksraad |
1 969 672 172 |
1 624 989 887 |
46 878 198 |
38 674 759 |
||
2,38 % |
08 02 01 02 |
Stimuleren van onderzoek in toekomstige en opkomende technologieën |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
||
2,38 % |
08 02 01 03 |
Versterken van Europese onderzoeksinfrastructuren, waaronder e-infrastructuren |
235 362 607 |
187 233 718 |
5 601 630 |
4 456 162 |
||
2,38 % |
08 02 02 01 |
Leiderschap in nanotechnologie, geavanceerde materialen, lasers, biotechnologie en geavanceerde fabricage- en verwerkingsprocessen |
535 119 776 |
498 152 158 |
12 735 851 |
11 856 021 |
||
2,38 % |
08 02 02 02 |
Verbeteren van de toegang tot risicokapitaal voor investeringen in onderzoek en innovatie |
435 388 299 |
324 237 047 |
10 362 242 |
7 716 842 |
||
2,38 % |
08 02 02 03 |
Stimuleren van innovatie in kleine en middelgrote ondernemingen |
46 085 771 |
30 811 397 |
1 096 841 |
733 311 |
||
2,38 % |
08 02 03 01 |
Verbeteren van gezondheid en welzijn gedurende het hele leven |
673 524 898 |
458 962 266 |
16 029 893 |
10 923 302 |
||
2,38 % |
08 02 03 02 |
Een toereikend aanbod van veilige, gezonde en kwalitatief hoogwaardige voedselproducten en andere biogebaseerde producten verzekeren |
177 650 893 |
162 170 942 |
4 228 091 |
3 859 668 |
||
2,38 % |
08 02 03 03 |
Overschakelen naar een betrouwbaar, duurzaam en concurrerend energiesysteem |
337 583 939 |
292 185 559 |
8 034 498 |
6 954 016 |
||
2,38 % |
08 02 03 04 |
Realiseren van een hulpbronefficiënt, milieuvriendelijk, veilig en naadloos geïntegreerd Europees vervoersysteem |
260 946 905 |
239 845 116 |
6 210 536 |
5 708 314 |
||
2,38 % |
08 02 03 05 |
Een hulpbronefficiënte en klimaatbestendige economie en een duurzame grondstoffenbevoorrading tot stand brengen |
312 327 206 |
290 605 621 |
7 433 388 |
6 916 414 |
||
2,38 % |
08 02 03 06 |
Inclusieve, innovatieve en reflexieve Europese samenlevingen bevorderen |
130 000 611 |
126 186 096 |
3 094 015 |
3 003 229 |
||
2,38 % |
08 02 04 |
Topkwaliteit verspreiden en deelname verbreden |
129 149 390 |
148 909 913 |
3 073 755 |
3 544 056 |
||
2,38 % |
08 02 05 |
Horizontale activiteiten van Horizon 2020 |
111 617 998 |
100 150 249 |
2 656 508 |
2 383 576 |
||
2,38 % |
08 02 06 |
Wetenschap met en voor de samenleving |
68 387 298 |
63 859 544 |
1 627 618 |
1 519 857 |
||
2,38 % |
08 02 07 31 |
Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen 2 (IMI 2) — Ondersteunende uitgaven |
5 384 615 |
5 384 615 |
128 154 |
128 154 |
||
2,38 % |
08 02 07 32 |
Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen 2 (IMI 2) |
256 117 000 |
131 530 049 |
6 095 585 |
3 130 415 |
||
2,38 % |
08 02 07 33 |
Gemeenschappelijke Onderneming biogebaseerde industrieën (BBI) — Ondersteunende uitgaven |
1 184 579 |
1 184 579 |
28 193 |
28 193 |
||
2,38 % |
08 02 07 34 |
Gemeenschappelijke Onderneming biogebaseerde industrieën (BBI) |
132 424 316 |
162 648 921 |
3 151 699 |
3 871 044 |
||
2,38 % |
08 02 07 35 |
Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky 2 — Ondersteunende uitgaven |
4 649 515 |
4 649 515 |
110 658 |
110 658 |
||
2,38 % |
08 02 07 36 |
Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky 2 |
278 720 388 |
310 846 929 |
6 633 545 |
7 398 157 |
||
2,38 % |
08 02 07 37 |
Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2 (FCH 2) — Ondersteunende uitgaven |
2 622 363 |
2 622 363 |
62 412 |
62 412 |
||
2,38 % |
08 02 07 38 |
Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2 (FCH 2) |
79 823 275 |
103 162 807 |
1 899 794 |
2 455 275 |
||
2,38 % |
08 02 08 |
Kmo-instrument |
641 589 527 |
512 502 033 |
15 269 831 |
12 197 548 |
||
2,42 % |
08 02 51 |
Voltooiing van het voorgaande kaderprogramma voor onderzoek — Zevende kaderprogramma — EG-acties onder contract (2007 tot 2013) |
p.m. |
377 104 525 |
p.m. |
9 125 930 |
||
2,42 % |
08 02 52 |
Voltooiing van voorgaande kaderprogramma’s voor onderzoek — Acties onder contract (vóór 2007) |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
||
2,38 % |
09 01 04 01 |
Ondersteunende uitgaven voor de Connecting Europe Facility (CEF) — Informatie- en communicatietechnologie (ICT) |
789 000 |
789 000 |
18 778 |
18 778 |
||
2,38 % |
09 01 04 02 |
Ondersteunende uitgaven voor het programma Creatief Europa — Subprogramma Media |
1 607 130 |
1 607 130 |
38 250 |
38 250 |
||
2,38 % |
09 01 05 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
41 554 980 |
41 554 980 |
989 009 |
989 009 |
||
2,38 % |
09 01 05 02 |
Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
10 903 105 |
10 903 105 |
259 494 |
259 494 |
||
2,38 % |
09 01 05 03 |
Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
11 182 126 |
11 182 126 |
266 135 |
266 135 |
||
2,42 % |
09 02 03 |
Agentschap van de Europese Unie voor netwerk- en informatiebeveiliging (Enisa) |
15 824 465 |
15 824 465 |
382 952 |
382 952 |
||
2,42 % |
09 02 04 |
Bureau van het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (Berec) |
5 677 665 |
5 677 665 |
p.m. |
p.m. |
Onder voorbehoud van overeenstemming inzake de deelneming van de EVA-landen. |
|
2,38 % |
09 03 01 |
Breedbandprojecten uitwerken voor publieke en/of private financiering |
333 000 |
333 000 |
7 925 |
7 925 |
||
2,38 % |
09 03 02 |
Een gunstiger klimaat voor particuliere investeringen in infrastructuurprojecten op het gebied van telecommunicatie creëren — CEF Breedband |
p.m. |
14 000 000 |
p.m. |
333 200 |
||
2,38 % |
09 03 03 |
Interoperabiliteit, duurzame introductie, exploitatie en opwaardering van trans-Europese digitalediensteninfrastructuren, alsmede coördinatie op Europees niveau bevorderen |
111 448 409 |
108 276 000 |
2 652 472 |
2 576 969 |
||
2,38 % |
09 03 04 |
WiFi4EU — Ondersteuning van de uitrol van gratis lokale wifi |
23 477 093 |
28 240 000 |
558 755 |
672 112 |
||
2,38 % |
09 03 05 31 |
Gemeenschappelijke Onderneming Europese high performance computing (EuroHPC) |
39 089 221 |
p.m. |
930 323 |
p.m. |
||
2,42 % |
09 03 51 01 |
Afronding van het programma Safer Internet (2009-2013) |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
||
2,42 % |
09 03 51 02 |
Voltooiing van Safer Internet plus — Bevordering van een veiliger gebruik van het internet en nieuwe onlinetechnologieën |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
||
2,38 % |
09 04 01 01 |
Stimuleren van onderzoek in toekomstige en opkomende technologieën |
442 937 089 |
201 142 000 |
10 541 903 |
4 787 180 |
||
2,38 % |
09 04 01 02 |
Versterken van Europese onderzoeksinfrastructuur, waaronder e-infrastructuur |
130 561 317 |
132 553 000 |
3 107 359 |
3 154 761 |
||
2,38 % |
09 04 02 01 |
Leiderschap op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie |
763 980 569 |
863 677 000 |
18 182 738 |
20 555 513 |
||
2,38 % |
09 04 03 01 |
Verbeteren van gezondheid en welzijn gedurende het hele leven |
163 973 074 |
124 898 000 |
3 902 559 |
2 972 572 |
||
2,38 % |
09 04 03 02 |
Inclusieve, innovatieve en reflexieve Europese samenlevingen bevorderen |
48 210 665 |
40 075 000 |
1 147 414 |
953 785 |
||
2,38 % |
09 04 03 03 |
Veilige Europese samenlevingen bevorderen |
58 309 660 |
55 871 000 |
1 387 770 |
1 329 730 |
||
2,38 % |
09 04 07 31 |
Gemeenschappelijke Onderneming elektronische componenten en systemen voor Europees leiderschap (Ecsel) — Ondersteunende uitgaven |
2 010 000 |
2 010 000 |
47 838 |
47 838 |
||
2,38 % |
09 04 07 32 |
Gemeenschappelijke Onderneming elektronische componenten en systemen voor Europees leiderschap (Ecsel) |
188 000 000 |
159 289 000 |
4 474 400 |
3 791 078 |
||
2,38 % |
09 04 07 33 |
Gemeenschappelijke Onderneming Europese high performance computing (EuroHPC) - Ondersteunende uitgaven |
2 242 744 |
2 242 744 |
53 377 |
53 377 |
||
2,38 % |
09 04 07 34 |
Gemeenschappelijke Onderneming Europese high performance computing (EuroHPC) |
152 447 962 |
68 797 000 |
3 628 261 |
1 637 369 |
||
2,42 % |
09 04 51 |
Voltooiing van het zevende kaderprogramma (2007-2013) |
p.m. |
39 990 000 |
p.m. |
967 758 |
||
2,42 % |
09 04 52 |
Voltooiing van voorgaande kaderprogramma's voor onderzoek (vóór 2007) |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
||
2,42 % |
09 04 53 01 |
Kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie — Ondersteuning van het beleid op het gebied van informatie- en communicatietechnologie (ICT-beleidsondersteuningsprogramma) (2007-2013) |
p.m. |
2 789 000 |
p.m. |
67 494 |
||
2,42 % |
09 04 53 02 |
Voltooiing van voorgaande programma’s op het gebied van informatie- en communicatietechnologie (ICT) (van vóór 2007) |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
||
2,38 % |
09 05 01 |
Subprogramma Media — Transnationaal en internationaal opereren en transnationale verspreiding en mobiliteit bevorderen |
120 260 000 |
105 800 000 |
2 862 188 |
2 518 040 |
||
2,42 % |
09 05 51 |
Voltooiing van eerdere Media-programma’s |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
||
2,38 % |
10 01 05 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
144 050 494 |
144 050 494 |
3 428 402 |
3 428 402 |
||
2,38 % |
10 01 05 02 |
Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
34 155 675 |
34 155 675 |
812 905 |
812 905 |
||
2,38 % |
10 01 05 03 |
Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
60 344 924 |
60 344 924 |
1 436 209 |
1 436 209 |
||
2,38 % |
10 01 05 04 |
Andere uitgaven voor nieuwe belangrijke onderzoeksinfrastructuren — Horizon 2020 |
2 040 000 |
2 040 000 |
48 552 |
48 552 |
||
2,38 % |
10 02 01 |
Horizon 2020 — Klantgestuurde wetenschappelijke en technische ondersteuning van EU-beleid |
38 167 300 |
31 000 000 |
908 382 |
737 800 |
||
2,42 % |
10 02 51 |
Voltooiing van het zevende kaderprogramma — Eigen acties (2007-2013) |
p.m. |
30 000 |
p.m. |
726 |
||
2,42 % |
10 02 52 |
Voltooiing van voorgaande kaderprogramma’s voor onderzoek — Eigen acties (van vóór 2007) |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
||
2,42 % |
12 02 01 |
Tenuitvoerlegging en ontwikkeling van de interne markt voor financiële diensten |
3 500 000 |
4 600 000 |
p.m. |
p.m. |
Jaarlijkse activiteit onder voorbehoud van overeenstemming inzake de deelneming van de EVA-landen. |
|
2,42 % |
12 02 04 |
Europese Bankautoriteit (EBA) |
19 158 256 |
19 158 256 |
p.m. |
p.m. |
Onder voorbehoud van overeenstemming inzake de deelneming van de EVA-landen. |
|
2,42 % |
12 02 05 |
Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (Eiopa) |
12 374 234 |
12 374 234 |
p.m. |
p.m. |
Onder voorbehoud van overeenstemming inzake de deelneming van de EVA-landen. |
|
2,42 % |
12 02 06 |
Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) |
27 235 160 |
27 235 160 |
p.m. |
p.m. |
Onder voorbehoud van overeenstemming inzake de deelneming van de EVA-landen. |
|
2,42 % |
15 01 04 01 |
Ondersteunende uitgaven voor het programma Erasmus+ |
12 144 800 |
12 144 800 |
293 904 |
293 904 |
||
2,38 % |
15 01 04 02 |
Ondersteunende uitgaven voor het programma Creatief Europa — Subprogramma Cultuur |
943 870 |
943 870 |
22 464 |
22 464 |
||
2,42 % |
15 01 04 03 |
Uitgaven ter ondersteuning van het Europees Solidariteitskorps |
3 612 500 |
3 612 500 |
p.m. |
p.m. |
Onder voorbehoud van overeenstemming inzake de deelneming van de EVA-landen. |
|
2,38 % |
15 01 05 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
2 226 977 |
2 226 977 |
53 002 |
53 002 |
||
2,38 % |
15 01 05 02 |
Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
912 784 |
912 784 |
21 724 |
21 724 |
||
2,38 % |
15 01 05 03 |
Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
1 318 824 |
1 318 824 |
31 388 |
31 388 |
||
2,42 % |
15 01 06 01 |
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur — Bijdrage van het programma Erasmus+ |
27 174 000 |
27 174 000 |
657 611 |
657 611 |
||
2,38 % |
15 01 06 02 |
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur — Bijdrage van het programma Creatief Europa |
12 129 000 |
12 129 000 |
288 670 |
288 670 |
||
2,42 % |
15 01 06 03 |
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur — Bijdrage van het Europees Solidariteitskorps |
937 500 |
937 500 |
p.m. |
p.m. |
Onder voorbehoud van overeenstemming inzake de deelneming van de EVA-landen. |
|
2,42 % |
15 02 01 01 |
Bevordering van uitmuntendheid en samenwerking in de Europese onderwijs- en opleidingssector en het belang daarvan voor de arbeidsmarkt |
2 441 036 200 |
2 261 000 000 |
59 073 076 |
54 716 200 |
||
2,42 % |
15 02 01 02 |
Bevordering van uitmuntendheid en samenwerking op het gebied van de Europese jeugd en de participatie van jongeren aan het Europees democratisch leven |
185 870 000 |
175 950 000 |
4 498 054 |
4 257 990 |
||
2,42 % |
15 02 02 |
Stimulering van excellentie in onderwijs- en onderzoeksactiviteiten op het gebied van Europese integratie door middel van de Jean Monnet-activiteiten in de hele wereld |
45 000 000 |
43 858 000 |
1 089 000 |
1 061 364 |
||
2,42 % |
15 02 03 |
Ontwikkeling van de Europese dimensie van de sport |
55 200 000 |
43 000 000 |
1 335 840 |
1 040 600 |
||
2,42 % |
15 02 51 |
Voltooiing van levenslang leren, met inbegrip van meertaligheid |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
||
2,42 % |
15 02 53 |
Voltooiing van jeugd en sport |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
||
2,38 % |
15 03 01 01 |
Marie Skłodowska-Curie-acties — Nieuwe vaardigheden, kennis en innovatie genereren, ontwikkelen en overdragen |
945 586 364 |
773 503 000 |
22 504 955 |
18 409 371 |
||
2,38 % |
15 03 05 |
Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) — De kennisdriehoek van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie integreren |
456 149 331 |
396 015 932 |
10 856 354 |
9 425 179 |
||
2,42 % |
15 03 51 |
Voltooiing van het voorgaande kaderprogramma voor onderzoek — Het zevende kaderprogramma (2007-2013) |
p.m. |
13 000 000 |
p.m. |
314 600 |
||
2,42 % |
15 03 53 |
Voltooiing van het Europees Instituut voor innovatie en technologie |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
||
2,38 % |
15 04 01 |
Versterking van de financiële capaciteit van het mkb en van kleine en zeer kleine organisaties in de Europese culturele en creatieve sectoren, en bevordering van beleidsontwikkeling en nieuwe zakelijke modellen |
38 627 000 |
15 300 000 |
919 323 |
364 140 |
||
2,38 % |
15 04 02 |
Subprogramma Cultuur — Grensoverschrijdende acties ondersteunen en transnationale verspreiding en mobiliteit bevorderen |
71 276 000 |
59 000 000 |
1 696 369 |
1 404 200 |
||
2,42 % |
15 04 51 |
Voltooiing van programma’s/acties op het gebied van cultuur en taal |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
||
2,42 % |
15 05 01 |
Europees Solidariteitskorps |
138 774 568 |
115 000 000 |
p.m. |
p.m. |
Onder voorbehoud van overeenstemming inzake de deelneming van de EVA-landen. |
|
2,38 % |
17 01 04 02 |
Ondersteunende uitgaven voor het derde actieprogramma voor de Unie op het gebied van gezondheid (2014-2020) |
1 500 000 |
1 500 000 |
35 700 |
35 700 |
||
2,38 % |
17 01 06 02 |
Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en voeding — Bijdrage van het derde actieprogramma voor de Unie op het gebied van gezondheid (2014-2020) |
4 550 000 |
4 550 000 |
108 290 |
108 290 |
||
2,38 % |
17 03 01 |
Derde actieprogramma voor de Unie op het gebied van gezondheid (2014-2020) |
62 258 000 |
54 000 000 |
1 481 740 |
1 285 200 |
||
2,42 % |
17 03 10 |
Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding |
56 753 826 |
56 753 826 |
1 373 443 |
1 373 443 |
||
2,38 % |
17 03 11 |
Europese Autoriteit voor voedselveiligheid |
77 791 635 |
77 791 635 |
1 851 441 |
1 851 441 |
||
2,42 % |
17 03 12 01 |
Bijdrage van de Unie aan het Europees Geneesmiddelenbureau |
6 531 697 |
6 531 697 |
158 067 |
158 067 |
||
2,42 % |
17 03 12 02 |
Speciale bijdrage voor weesgeneesmiddelen |
14 000 000 |
14 000 000 |
338 800 |
338 800 |
||
2,42 % |
17 03 51 |
Voltooiing van de programma's op het gebied van de volksgezondheid |
p.m. |
1 200 000 |
p.m. |
29 040 |
||
2,42 % |
17 04 07 |
Europees Agentschap voor chemische stoffen — Activiteiten in verband met de biocidenwetgeving |
4 025 859 |
4 025 859 |
97 426 |
97 426 |
||
2,38 % |
18 01 05 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die de onderzoeks- en innovatieprogramma’s in het kader van Horizon 2020 uitvoeren |
2 259 151 |
2 259 151 |
53 768 |
53 768 |
||
2,38 % |
18 01 05 02 |
Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
553 525 |
553 525 |
13 174 |
13 174 |
||
2,38 % |
18 01 05 03 |
Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
560 869 |
560 869 |
13 349 |
13 349 |
||
0,14 % |
18 04 01 01 |
Europa voor de burger — Het gedenken en de capaciteit voor burgerparticipatie op het niveau van de Unie versterken |
25 189 000 |
26 000 000 |
p.m. |
p.m. |
Onder voorbehoud van overeenstemming inzake de deelneming van de EVA-landen. |
|
0,14 % |
18 04 01 02 |
Europees burgerinitiatief |
1 085 000 |
814 000 |
p.m. |
p.m. |
Onder voorbehoud van overeenstemming inzake de deelneming van de EVA-landen. |
|
2,38 % |
18 05 03 01 |
Veilige Europese samenlevingen bevorderen |
176 575 555 |
171 687 622 |
4 202 498 |
4 086 165 |
||
2,42 % |
18 05 51 |
Voltooiing van het voorgaande kaderprogramma voor onderzoek — Zevende kaderprogramma — EG (2007-2013) |
p.m. |
10 089 391 |
p.m. |
244 163 |
||
2,42 % |
18 06 51 |
Voltooiing van acties op het gebied van drugspreventie en -voorlichting |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
||
2,42 % |
19 05 20 |
Erasmus+ — Bijdrage uit het partnerschapsinstrument |
12 500 000 |
15 267 970 |
302 500 |
369 485 |
||
2,42 % |
21 01 06 01 |
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur — Bijdrage van de instrumenten voor ontwikkelingssamenwerking (DCIs) |
2 474 000 |
2 474 000 |
59 871 |
59 871 |
||
2,42 % |
21 02 20 |
Erasmus+ — Bijdrage uit de instrumenten voor ontwikkelingssamenwerking (DCI) |
103 888 290 |
104 887 435 |
2 514 097 |
2 538 276 |
||
2,42 % |
22 01 06 01 |
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur — Bijdrage uit het instrument voor pretoetredingssteun |
689 000 |
689 000 |
16 674 |
16 674 |
||
2,42 % |
22 01 06 02 |
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur — Bijdrage van het Europees nabuurschapsinstrument (ENI) |
1 926 000 |
1 926 000 |
46 609 |
46 609 |
||
2,42 % |
22 02 04 02 |
Erasmus+ — Bijdrage uit het instrument voor pretoetredingssteun (IPA) |
32 311 000 |
36 129 402 |
781 926 |
874 332 |
||
2,42 % |
22 04 20 |
Erasmus+ — Bijdrage uit het Europees nabuurschapsinstrument (ENI) |
86 794 000 |
99 522 552 |
2 100 415 |
2 408 446 |
||
2,38 % |
23 03 01 01 |
Rampenpreventie en rampenparaatheid binnen de Unie |
134 156 000 |
69 760 000 |
3 192 913 |
1 660 288 |
||
2,38 % |
23 03 01 02 |
Rampenpreventie en rampenparaatheid in derde landen |
5 846 000 |
5 819 041 |
139 135 |
138 493 |
||
2,42 % |
23 03 01 03 |
Europees Solidariteitskorps — Bijdrage van het mechanisme voor civiele bescherming van de Europese Unie (UCPM) |
2 000 000 |
2 000 000 |
p.m. |
p.m. |
Onder voorbehoud van overeenstemming inzake de deelneming van de EVA-landen. |
|
2,38 % |
23 03 02 01 |
Snelle en doeltreffende respons in noodsituaties, bij grote rampen binnen de Unie |
13 400 000 |
9 900 000 |
318 920 |
235 620 |
||
2,38 % |
23 03 02 02 |
Snelle en doeltreffende respons in noodsituaties, bij grote rampen in derde landen |
17 700 000 |
14 846 000 |
421 260 |
353 335 |
||
2,42 % |
23 03 51 |
Voltooiing van programma’s en acties op het gebied van civiele bescherming binnen de Unie (vóór 2014) |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
||
2,38 % |
26 01 04 01 |
Ondersteunende uitgaven voor interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten, bedrijven en burgers (ISA2) |
400 000 |
400 000 |
9 520 |
9 520 |
||
2,38 % |
26 03 01 |
Interoperabiliteitsoplossingen en gemeenschappelijke kaders voor Europese overheidsdiensten, bedrijven en burgers (ISA2) |
26 452 000 |
22 834 000 |
629 558 |
543 449 |
||
2,42 % |
26 03 51 |
Voltooiing van het ISA-programma |
p.m. |
100 000 |
p.m. |
2 420 |
||
2,42 % |
75 % |
29 01 04 01 |
Ondersteunende uitgaven voor het Europees statistisch programma |
3 313 000 |
3 313 000 |
60 131 |
60 131 |
Berekend op basis van het deelnemingspercentage overeenkomstig Protocol nr. 30 bij de EER-overeenkomst. |
2,42 % |
75 % |
29 02 01 |
Hoogwaardige statistische informatie verstrekken, nieuwe methoden voor de productie van Europese statistieken toepassen en het partnerschap binnen het Europees statistisch systeem versterken |
72 185 000 |
56 000 000 |
1 310 158 |
1 016 400 |
Berekend op basis van het deelnemingspercentage overeenkomstig Protocol nr. 30 bij de EER-overeenkomst. |
2,42 % |
75 % |
29 02 51 |
Voltooiing van de statistische programma's (van vóór 2013) |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
Berekend op basis van het deelnemingspercentage overeenkomstig Protocol nr. 30 bij de EER-overeenkomst. |
2,38 % |
32 01 05 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die de onderzoeks- en innovatieprogramma's in het kader van Horizon 2020 uitvoeren |
2 248 661 |
2 248 661 |
53 518 |
53 518 |
||
2,38 % |
32 01 05 02 |
Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
859 079 |
859 079 |
20 446 |
20 446 |
||
2,38 % |
32 01 05 03 |
Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020 |
800 000 |
800 000 |
19 040 |
19 040 |
||
2,42 % |
32 02 10 |
Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) |
15 853 496 |
15 853 496 |
p.m. |
p.m. |
Onder voorbehoud van overeenstemming inzake de deelneming van de EVA-landen. |
|
2,38 % |
32 04 03 01 |
Overschakelen naar een betrouwbaar, duurzaam en concurrerend energiesysteem |
381 011 007 |
330 758 188 |
9 068 062 |
7 872 045 |
||
2,42 % |
32 04 51 |
Voltooiing van het zevende kaderprogramma (2007-2013) |
p.m. |
4 550 000 |
p.m. |
110 110 |
||
2,42 % |
32 04 52 |
Voltooiing van voorgaande kaderprogramma's voor onderzoek (vóór 2007) |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
||
2,42 % |
32 04 53 |
Voltooiing van het programma „Intelligente energie — Europa” (2007-2013) |
p.m. |
4 884 243 |
p.m. |
118 199 |
||
2,42 % |
32 04 54 |
Voltooiing van het programma „Intelligente energie — Europa” (2003-2006) |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
||
0,18 % |
33 01 04 01 |
Ondersteunende uitgaven voor het programma Rechten, gelijkheid en burgerschap |
950 000 |
950 000 |
1 710 |
1 710 |
||
2,38 % |
33 01 04 03 |
Ondersteunende uitgaven voor het Consumentenprogramma |
850 000 |
850 000 |
20 230 |
20 230 |
||
2,38 % |
33 01 06 01 |
Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en voeding — Bijdrage van het Consumentenprogramma |
1 758 000 |
1 758 000 |
41 840 |
41 840 |
||
0,14 % |
33 02 01 |
Toezien op de bescherming van rechten en burgers meer zeggenschap geven |
27 509 000 |
24 000 000 |
38 513 |
33 600 |
||
0,18 % |
33 02 02 |
Bestrijding van discriminatie en bevordering van gelijkheid |
37 262 000 |
33 000 000 |
67 072 |
59 400 |
||
2,42 % |
33 02 03 01 |
Vennootschapsrecht |
900 000 |
950 000 |
p.m. |
p.m. |
Jaarlijkse activiteit onder voorbehoud van overeenstemming inzake de deelneming van de EVA-landen. |
|
2,42 % |
73,21 % |
33 02 51 |
Voltooiing van maatregelen op het gebied van rechten, burgerschap en gelijkheid |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
Berekend op basis van het deelnemingspercentage ten gevolge van de gemengde EVA-/niet-EVA-aard van het begrotingsonderdeel ter voltooiing. |
2,38 % |
33 04 01 |
Vrijwaring van de belangen en verbetering van de veiligheid en de voorlichting van consumenten |
26 647 000 |
21 000 000 |
634 199 |
499 800 |
||
2,42 % |
33 04 51 |
Voltooiing van activiteiten van de Unie ten behoeve van de consumenten |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
||
2,42 % |
34 02 05 |
Europees Solidariteitskorps — Bijdrage van het Life-subprogramma Klimaatactie |
500 000 |
500 000 |
p.m. |
p.m. |
Onder voorbehoud van overeenstemming inzake de deelneming van de EVA-landen. |
|
TOTAAL |
19 027 036 843 |
17 138 422 717 |
435 218 773 |
393 784 156 |
||||
SUBTOTAAL ADMINISTRATIEVE UITGAVEN |
620 735 546 |
620 735 546 |
1 542 972 |
1 542 972 |
||||
ALGEMEEN TOTAAL |
19 647 772 389 |
17 759 158 263 |
436 761 745 |
395 327 128 |
LIJST VAN VOOR KANDIDAAT-LIDSTATEN OPENGESTELDE BEGROTINGSONDERDELEN EN IN VOORKOMEND GEVAL VAN POTENTIËLE KANDIDATEN VAN DE WESTELIJKE BALKAN EN BEPAALDE PARTNERLANDEN
(AL = Albanië; BA = Bosnië en Herzegovina; Kosovo* = Kosovo onder internationaal bestuur op basis van Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad (1999); ME = Montenegro; MK = voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (voorlopige code die geen invloed op de definitieve naam van het land heeft, die aan het einde van de lopende onderhandelingen in het kader van de Verenigde Naties zal worden vastgesteld); RS = Servië; TR = Turkije; MD = Moldavië, UA = Oekraïne; AR = Armenië)
Totale bijdrage van de derde landen
(in miljoen EUR) |
|||||||||||
Begunstigde staten |
|||||||||||
MD |
MK |
TR |
AL |
BA |
ME |
RS |
UA |
AR |
Kosovo* |
Totaal |
|
01 04 51 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
Voltooiing van programma’s op het gebied van kleine en middelgrote ondernemingen (vóór 2014) |
|||||||||||
02 02 01, 02 02 02, 02 02 51, 02 04 53, 02 01 04 01 en 02 01 06 01 |
0,052 |
0,20 |
9,849 |
0,234 |
0,325 |
0,08 |
0,76 |
0,501 |
0,084 |
0,128 |
12,213 |
Concurrentievermogen van bedrijven en het mkb (Cosme)/Voltooiing van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie — Programma voor ondernemerschap en innovatie |
|||||||||||
02 01 04 04, 02 06 01 en 02 06 02 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
Europees programma voor aardobservatie |
|||||||||||
04 03 02 01, 04 03 02 03, 04 03 51 en 04 01 04 02 |
p.m. |
0,20 |
0,20 |
0,10 |
0,20 |
0,10 |
0,20 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
1,00 |
EU-programma voor werkgelegenheid en sociale innovatie („EaSI”)/Voltooiing van Progress |
|||||||||||
06 02 52 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
Voltooiing van het Marco Polo II-programma |
|||||||||||
07 01 04 01, 07 02, 34 01 04 01 en 34 02 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
Milieu- en klimaatactie (LIFE) |
|||||||||||
07 02 06 |
p.m. |
p.m. |
3,13 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
3,13 |
Europees Milieuagentschap (EEA) |
|||||||||||
14 02 01 en 14 01 04 01 |
p.m. |
0,185 |
0,28 |
0,07 |
0,055 |
0,06 |
0,245 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0,895 |
Douane 2020 |
|||||||||||
14 03 01 en 14 01 04 02 |
p.m. |
0,055 |
0,125 |
0,045 |
0,045 |
0,04 |
0,09 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0,40 |
Fiscalis 2020 |
|||||||||||
17 03 01, 17 03 51, 17 01 04 02 en 17 01 06 02 |
0,024 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0,055 |
p.m. |
0,125 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0,204 |
Actie van de Unie op het gebied van volksgezondheid |
|||||||||||
18 04 01, 18 04 51, 18 01 04 03 en 18 01 06 01 |
p.m. |
0,015 |
p.m. |
0,020 |
0,015 |
0,015 |
0,055 |
p.m. |
p.m. |
0,015 |
0,135 |
Europa voor de burger |
|||||||||||
23 03 01 01, 23 03 01 02, 23 03 02 01, 23 03 02 02 en 23 03 51 |
p.m. |
p.m. |
0,03 |
0,20 |
p.m. |
p.m. |
0,01 |
p.m. |
p.m. |
0,12 |
0,36 |
Civiele bescherming |
|||||||||||
24 02 01 en 24 02 51 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
Fraudebestrijding |
|||||||||||
26 01 04 01, 26 03 01 en 26 03 51 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0,00661 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0,00661 |
Interoperabiliteitsoplossingen en gemeenschappelijke kaders voor Europese overheidsdiensten, bedrijven en burgers (ISA2) |
|||||||||||
32 04 53 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
Voltooiing van het programma Intelligente energie — Europa (2007-2013) |
|||||||||||
33 01 04 01, 33 02 01, 33 02 02 en 33 02 51 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
Programma Grondrechten en burgerschap/Voltooiing van geweldbestrijding (Daphne) |
|||||||||||
33 02 06 |
p.m. |
0,17 |
p.m. |
0,16 |
p.m. |
p.m. |
0,18 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
0,51 |
Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten |
|||||||||||
33 01 04 03, 33 04 01 en 33 04 51 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
Het consumentenprogramma |
|||||||||||
33 01 04 02, 33 03 01 en 33 03 02 |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
Programma Justitie |
|||||||||||
Betrokken begrotingsonderdelen (46) |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
Horizon 2020/Voltooiing van het zevende kaderprogramma Onderzoek — EG (niet-nucleair) |
|||||||||||
Betrokken begrotingsonderdelen (47) |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
Erasmus+ |
|||||||||||
Betrokken begrotingsonderdelen (48) |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
Programma Creatief Europa/Voltooiing van het programma Cultuur (2007-2013) |
|||||||||||
Betrokken begrotingsonderdelen (49) |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
p.m. |
Euratom-programma voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten/Voltooiing van het zevende kaderprogramma Onderzoek — Euratom (nucleair) |
OPGENOMEN EN VERSTREKTE LENINGEN — DOOR DE UNIEBEGROTING GEGARANDEERDE OPGENOMEN EN VERSTREKTE LENINGEN (TER INDICATIE)
-
A.INLEIDING
Deze bijlage is opgesteld overeenkomstig artikel 52, lid 1, onder d), van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Het bevat gegevens over de bedragen van de door de Uniebegroting gegarandeerde opgenomen en verstrekte leningen: leningen ter ondersteuning van betalingsbalansen, financiële bijstand in het kader van het Europees financieel stabilisatiemechanisme (EFSM), opgenomen leningen om macrofinanciële bijstand te verlenen aan derde landen, Euratomleningen om aldus een bijdrage te leveren aan de vereiste financiering voor de verbetering van de doelmatigheid en de veiligheid van kerncentrales in bepaalde derde landen en door de Europese Investeringsbank in bepaalde derde landen verstrekte leningen.
Op 31 december 2017 bedroegen de door de Uniebegroting gedekte uitstaande leningen 82 070 106 697 EUR, waarvan 52 156 017 700 EUR binnen de Unie en 29 914 088 997 EUR daarbuiten (inclusief rente; afgeronde cijfers; tegen de op 31 december 2017 geldende wisselkoers van de euro).
-
B.BEKNOPTE BESCHRIJVING VAN DE VERSCHILLENDE CATEGORIEËN DOOR DE UNIEBEGROTING GEGARANDEERDE LENINGEN
-
I.GEÏNTEGREERD MECHANISME VOOR FINANCIËLE ONDERSTEUNING OP MIDDELLANGE TERMIJN VAN DE BETALINGSBALANSEN VAN DE LIDSTATEN
-
1.Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad van 18 februari 2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten (PB L 53 van 23.2.2002, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1360/2008 van de Raad van 2 december 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 332/2002 (PB L 352 van 31.12.2008, blz. 11).
Besluit 2009/290/EG van de Raad van 20 januari 2009 betreffende de toekenning van financiële bijstand op middellange termijn aan Letland (PB L 79 van 25.3.2009, blz. 39).
Beschikking 2009/459/EG van de Raad van 6 mei 2009 tot verlening van financiële middellangetermijnbijstand van de Gemeenschap aan Roemenië (PB L 150 van 13.6.2009, blz. 8).
Verordening (EG) nr. 431/2009 van de Raad van 18 mei 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 332/2002 (PB L 128 van 27.5.2009, blz. 1).
-
2.Omschrijving
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 332/2002 kan de Unie leningen toekennen aan lidstaten die zich voor feitelijke of ernstig dreigende moeilijkheden met betrekking tot de lopende rekening van de betalingsbalans of het kapitaalverkeer gesteld zien. Alleen lidstaten die niet deelnemen aan de euro kunnen van dit mechanisme profiteren. Het uitstaande bedrag van de leningen was beperkt tot 12 000 000 000 EUR in hoofdsom.
Op 2 december 2008 heeft de Raad besloten het mechanisme uit te breiden tot 25 000 000 000 EUR.
Op 20 januari 2009 heeft de Raad besloten financiële communautaire bijstand op middellange termijn te verlenen aan Letland. Het gaat om een lening op middellange termijn van maximaal 3 100 000 000 EUR in hoofdsom met een maximale gemiddelde looptijd van zeven jaar.
Op 6 mei 2009 heeft de Raad besloten financiële communautaire bijstand op middellange termijn te verlenen aan Roemenië. Het gaat om een lening op middellange termijn van maximaal 5 000 000 000 EUR in hoofdsom met een maximale gemiddelde looptijd van vijf jaar.
Op 18 mei 2009 heeft de Raad besloten het mechanisme uit te breiden tot 50 000 000 000 EUR.
-
3.Begrotingseffect
Aangezien de voorwaarden van deze leningoperaties dezelfde zijn als die van de verstrekte leningen, is het begrotingseffect beperkt tot het honoreren van de garantie bij wanbetaling. Op 31 december 2017 was het in het kader van dit instrument uitstaande bedrag 3 050 000 000 EUR.
II. GARANTIE VAN DE UNIE VOOR DOOR DE UNIE OPGENOMEN LENINGEN VOOR FINANCIËLE BIJSTAND IN HET KADER VAN HET EUROPEES FINANCIEEL STABILISATIEMECHANISME
-
1.Rechtsgronden
Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad van 11 mei 2010 houdende instelling van een Europees financieel stabilisatiemechanisme (PB L 118 van 12.5.2010, blz. 1).
Artikel 122, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Uitvoeringsbesluit 2011/77/EU van de Raad van 7 december 2010 tot verlening van financiële bijstand van de Unie aan Ierland (PB L 30 van 4.2.2011, blz. 34).
Uitvoeringsbesluit 2011/344/EU van de Raad van 30 mei 2011 tot verlening van financiële bijstand van de Unie aan Portugal (PB L 159 van 17.6.2011, blz. 88).
Uitvoeringsbesluit 2011/682/EU van de Raad van 11 oktober 2011 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2011/77/EU tot verlening van financiële bijstand van de Unie aan Ierland (PB L 269 van 14.10.2011, blz. 31).
Uitvoeringsbesluit 2011/683/EU van de Raad van 11 oktober 2011 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2011/344/EU tot verlening van financiële bijstand van de Unie aan Portugal (PB L 269 van 14.10.2011, blz. 32).
Uitvoeringsbesluit 2013/313/EU van de Raad van 21 juni 2013 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2011/77/EU tot verlening van financiële bijstand van de Unie aan Ierland (PB L 173 van 26.6.2013, blz. 40).
Uitvoeringsbesluit 2013/323/EU van de Raad van 21 juni 2013 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2011/344/EU tot verlening van financiële bijstand van de Unie aan Portugal (PB L 175 van 27.6.2013, blz. 47).
Uitvoeringsbesluit 2013/525/EU van de Raad van 22 oktober 2013 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2011/77/EU tot verlening van financiële bijstand van de Unie aan Ierland (PB L 282 van 24.10.2013, blz. 71).
-
2.Omschrijving
Artikel 122, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voorziet in de mogelijkheid dat de Unie financiële bijstand verleent aan een lidstaat in geval van moeilijkheden of ernstige dreiging van grote moeilijkheden die onder andere worden veroorzaakt door buitengewone gebeurtenissen die deze lidstaat niet kan beheersen.
De door de Unie verstrekte garantie betreft leningen opgenomen op de kapitaalmarkten of van financiële instellingen.
Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad wordt het uitstaande bedrag van de leningen of kredietlijnen die in het kader van het Europees financieel stabilisatiemechanisme aan lidstaten worden verstrekt, beperkt tot de voor de betalingskredieten beschikbare marge onder het plafond van de eigen middelen.
Deze post dient voor de opname in de begroting van de door de Unie verstrekte garantie. Aldus kan de Commissie de schuldendienst betalen wanneer debiteuren in gebreke blijven.
Om aan haar verplichtingen te voldoen, kan de Commissie de schuldendienst tijdelijk uit haar eigen kasmiddelen bekostigen. Artikel 12 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000 houdende toepassing van Besluit 2007/436/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB L 130 van 31.5.2000, blz. 1), is van toepassing.
Op 7 december 2010 heeft de Unie besloten Ierland een lening ter beschikking te stellen van maximaal 22 500 000 000 EUR met een maximale gemiddelde looptijd van 7,5 jaar (PB L 30 van 4.2.2011, blz. 34).
Op 30 mei 2011 heeft de Unie besloten Portugal een lening ter beschikking te stellen van maximaal 26 000 000 000 EUR (PB L 159 van 17.6.2011, blz. 88).
Op 11 oktober 2011 heeft de Raad besloten Uitvoeringsbesluiten 2011/77/EU en 2011/344/EU te wijzigen door de looptijden te verlengen en het verlagen van de rentemarge te laten gelden voor alle tranches die al zijn uitbetaald (PB L 269 van 14.10.2011, blz. 31 voor Ierland (2011/682/EU) en blz. 32 betreffende Portugal (2011/683/EU)).
Op 21 juni 2013 heeft de Raad besloten Uitvoeringsbesluit 2011/77/EU te wijzigen door de gemiddelde looptijd van de lening te verlengen en door de mogelijkheid te bieden de termijnlooptijden te verlengen op verzoek van Ierland (PB L 173 van 26.6.2013, blz. 40).
Op 21 juni 2013 heeft de Raad besloten Uitvoeringsbesluit 2011/77/EU te wijzigen door de gemiddelde looptijd van de lening te verlengen en door de mogelijkheid te bieden de termijnlooptijden te verlengen op verzoek van Portugal. Bovendien zijn door het land in lijn met de specificatie in het Memorandum van overeenstemming vast te stellen maatregelen gespecificeerd (PB L 175 van 27.6.2013, blz. 47).
Op 22 oktober 2013 heeft de Raad besloten Uitvoeringsbesluit 2011/77/EU te wijzigen door de beschikbaarheid van de aan Ierland toegekende financiële bijstand te verlengen (PB L 282 van 24.10.2013, blz. 71).
-
3.Begrotingseffect
Aangezien de voorwaarden van deze leningoperaties dezelfde zijn als die van de verstrekte leningen, is het begrotingseffect beperkt tot het honoreren van de garantie bij wanbetaling. Op 31 december 2017 was het uit hoofde van dit instrument uitstaande bedrag 46 800 000 000 EUR.
III. UNIEGARANTIE VOOR DE PROGRAMMA’S VAN DOOR DE UNIE OPGENOMEN LENINGEN VOOR DE TOEKENNING VAN MACROFINANCIËLE BIJSTAND AAN DERDE LANDEN IN HET MIDDELLANDSE ZEEGEBIED
1 Rechtsgronden
Besluit nr. 1351/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië (PB L 341 van 18.12.2013, blz. 4).
Besluit nr. 534/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan de Republiek Tunesië (PB L 151 van 21.5.2014, blz. 9).
Besluit (EU) 2016/1112 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 tot toekenning van verdere macrofinanciële bijstand aan Tunesië (PB L 186 van 9.7.2016, blz. 1).
Besluit (EU) 2016/2371 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 tot toekenning van verdere macrofinanciële bijstand aan het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië (PB L 352 van 23.12.2016, blz. 18).
-
2.Omschrijving
Op 11 december 2013 hebben het Europees Parlement en de Raad besloten, ter dekking van de betalingsbalansbehoeften van Jordanië als vastgesteld in het IMF-programma, voor Jordanië macrofinanciële bijstand in de vorm van leningen beschikbaar te stellen voor een maximumbedrag van 180 000 000 EUR en met een maximumlooptijd van 15 jaar. De faciliteit werd in 2015 in twee gelijke tranches volledig uitbetaald.
Op 15 mei 2014 hebben het Europees Parlement en de Raad besloten, ter dekking van Tunesiës betalingsbalansbehoeften als vastgesteld in het IMF-programma, voor Tunesië macrofinanciële bijstand in de vorm van leningen beschikbaar te stellen voor een maximumbedrag van 300 000 000 EUR en met een maximumlooptijd van 15 jaar. De eerste twee tranches van elk 100 000 000 EUR werden beide in 2015 uitbetaald en de derde tranche in juli 2017.
Op 6 juli 2016 hebben het Europees Parlement en de Raad besloten verdere macrofinanciële bijstand aan de Republiek Tunesië toe te kennen in de vorm van leningen voor een maximumbedrag van 500 000 000 EUR (in drie tranches van 200 000 000, 150 000 000 en 150 000 000 EUR). De eerste tranche van 200 000 000 EUR werd in oktober 2017 uitbetaald.
Op 14 december 2016 hebben het Europees Parlement en de Raad besloten verdere macrofinanciële bijstand aan Jordanië toe te kennen in de vorm van leningen voor een maximumbedrag van 200 000 000 EUR (in drie tranches van 200 000 000, 150 000 000 en 100 000 000 EUR). De eerste tranche van 100 000 000 EUR werd in oktober 2017 uitbetaald.
-
3.Begrotingseffect
Sinds de inwerkingtreding van Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 van de Raad van 31 oktober 1994 tot instelling van een Garantiefonds voor extern optreden (PB L 293 van 12.11.1994, blz. 1), vervolgens gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad (PB L 145 van 10.6.2009, blz. 10) als gewijzigd bij Verordening (EU) 2018/409 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 76 van 19.3.2018, blz. 1), komen eventuele wanbetalingen, binnen de grenzen van de beschikbare middelen, ten laste van het Garantiefonds.
Het begrotingseffect blijft derhalve beperkt tot:
— |
één jaarlijkse betaling aan of, uitzonderlijk, uit het fonds om het streefbedrag van 9 % van de gegarandeerde operaties te handhaven; |
— |
eventuele interventie van de garantie bij in gebreke blijven van de debiteuren. |
IV. UNIEGARANTIE VOOR DE PROGRAMMA’S VAN DOOR DE UNIE OPGENOMEN LENINGEN VOOR DE TOEKENNING VAN MACROFINANCIËLE BIJSTAND AAN DERDE LANDEN VAN MIDDEN- EN OOST-EUROPA
-
1.Rechtsgronden
-
2.Omschrijving
-
3.Begrotingseffect
In het kader van deze afdeling zijn er momenteel geen lopende leningen. De vorige leningen zijn volledig terugbetaald.
-
V.UNIEGARANTIE VOOR DE PROGRAMMA’S VAN DOOR DE UNIE OPGENOMEN LENINGEN VOOR DE TOEKENNING VAN MACROFINANCIËLE BIJSTAND AAN DE LANDEN VAN HET GEMENEBEST VAN ONAFHANKELIJKE STATEN EN MONGOLIË
-
1.Rechtsgronden
Besluit 97/787/EG van de Raad van 17 november 1997 tot toekenning van buitengewone financiële bijstand aan Armenië en Georgië (PB L 322 van 25.11.1997, blz. 37).
Besluit 2002/639/EG van de Raad van 12 juli 2002 tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan Oekraïne (PB L 209 van 6.8.2002, blz. 22).
Besluit 2009/890/EG van de Raad van 30 november 2009 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Armenië (PB L 320 van 5.12.2009, blz. 3).
Besluit nr. 388/2010/EU van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2010 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Oekraïne (PB L 179 van 14.7.2010, blz. 1).
Besluit nr. 778/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 augustus 2013 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Georgië (PB L 218 van 14.8.2013, blz. 15).
Besluit nr. 1025/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan de Kirgizische Republiek (PB L 283 van 25.10.2013, blz. 1).
Besluit 2014/215/EU van de Raad van 14 april 2014 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Oekraïne (PB L 111 van 15.4.2014, blz. 85).
Besluit (EU) 2015/601 van het Europees Parlement en de Raad van 15 april 2015 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Oekraïne (PB L 100 van 17.4.2015, blz. 1).
Besluit (EU) 2017/1565 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2017 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan de Republiek Moldavië (PB L 242 van 20.9.2017, blz. 14).
Besluit (EU) 2018/598 van het Europees Parlement en de Raad van 18 april 2018 tot toekenning van verdere macrofinanciële bijstand aan Georgië (PB L 103 van 23.4.2018, blz. 8).
Besluit (EU) 2018/947 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 tot toekenning van verdere macrofinanciële bijstand aan Oekraïne (PB L 171 van 6.7.2018, blz. 11).
-
2.Omschrijving
De Raad heeft op 17 november 1997 besloten een Uniegarantie te verlenen voor een bijzondere leningsoperatie ten behoeve van Armenië en Georgië. Het gaat om een lening aan Georgië met een hoofdsom van ten hoogste 142 000 000 EUR en een lening van 28 000 000 EUR aan Armenië, met een looptijd van maximaal 15 jaar.
De eerste tranche van 110 000 000 EUR is op 24 juli 1998 aan Georgië verstrekt. Er hoeft geen tweede tranche meer te worden uitbetaald.
Op 12 juli 2002 besloot de Raad een langlopende leningfaciliteit met een hoofdsom van ten hoogste 110 000 000 EUR en een maximale looptijd van 15 jaar ter beschikking van Oekraïne te stellen, om te zorgen voor een houdbare betalingsbalanspositie, om de reservepositie van het land te versterken en om de tenuitvoerlegging van de noodzakelijke structurele hervormingen te vergemakkelijken. Het volledige bedrag van de faciliteit werd in 2014 uitbetaald.
De Raad heeft op 30 november 2009 besloten een Uniegarantie te verstrekken voor een leningsoperatie voor Armenië in de vorm van een langlopende lening met een hoofdsom van ten hoogste 65 000 000 EUR voor een looptijd van ten hoogste 15 jaar. De eerste tranche van 26 000 000 EUR werd in 2011 uitbetaald, de tweede en laatste in 2012.
Op 7 juli 2010 besloten het Europees Parlement en de Raad een langlopende leningfaciliteit met een hoofdsom van ten hoogste 500 000 000 EUR en een maximale looptijd van 15 jaar ter beschikking van Oekraïne te stellen, om te zorgen voor een houdbare betalingsbalanspositie. De faciliteit werd in 2014 en 2015 in twee gelijke tranches volledig uitbetaald.
Op 12 augustus 2013 hebben het Europees Parlement en de Raad besloten macrofinanciële bijstand beschikbaar te stellen aan Georgië voor een maximumbedrag van 46 000 000 EUR (maximaal 23 000 000 EUR in de vorm van subsidies en maximaal 23 000 000 EUR in de vorm van leningen) met een maximale looptijd van 15 jaar. De eerste tranche van 10 000 000 EUR is in april 2015 uitbetaald en de tweede tranche van 13 000 000 EUR in mei 2017.
Het Europees Parlement en de Raad hebben op 22 oktober 2013 besloten macrofinanciële bijstand te verlenen aan de Kirgizische Republiek van maximaal 30 000 000 EUR (maximaal 15 000 000 EUR in de vorm van subsidies en maximaal 15 000 000 EUR in de vorm van leningen) met een maximale looptijd van 15 jaar. De eerste tranche van 5 000 000 EUR werd in 2015 uitbetaald en de tweede tranche in april 2016.
Op 14 april 2014 heeft de Raad besloten, ter dekking van de dringende betalingsbalansbehoeften van Oekraïne als vastgesteld in het IMF-programma, voor Oekraïne macrofinanciële bijstand in de vorm van leningen beschikbaar te stellen voor een maximumbedrag van 1 000 000 000 EUR en met een maximumlooptijd van 15 jaar. Het volledige bedrag van 1 000 000 000 EUR werd in 2014 uitbetaald.
Op 15 april 2015 heeft de Raad besloten, teneinde de economische stabilisatie van Oekraïne en een substantiële hervormingsagenda te ondersteunen, aan Oekraïne macrofinanciële bijstand beschikbaar te stellen voor een maximumbedrag van 1 800 000 000 EUR met een maximumlooptijd van 15 jaar. De bijstand moet bijdragen aan het dekken van de betalingsbalansbehoeften van Oekraïne die in het kader van het IMF-programma zijn vastgesteld. De eerste tranche van 600 000 000 EUR is in juli 2015 uitbetaald en de tweede tranche van 600 000 000 EUR in maart 2017.
Op 13 september 2017 hebben het Europees Parlement en de Raad besloten, teneinde de economische stabilisatie van Moldavië en een substantiële hervormingsagenda te ondersteunen, aan Moldavië macrofinanciële bijstand beschikbaar te stellen voor een maximumbedrag van 100 000 000 EUR (maximaal 40 000 000 EUR in de vorm van subsidies en maximaal 60 000 000 EUR in de vorm van leningen met een maximumlooptijd van 15 jaar).
Op 18 april 2018 heeft de Raad besloten, teneinde de economische stabilisatie van Georgië en een substantiële hervormingsagenda te ondersteunen, aan Georgië macrofinanciële bijstand beschikbaar te stellen voor een maximumbedrag van 45 000 000 EUR. Van dat maximumbedrag wordt ten hoogste 35 000 000 EUR verstrekt in de vorm van leningen en ten hoogste 10 000 000 EUR in de vorm van giften. De macrofinanciële bijstand van de Unie wordt uitgekeerd na goedkeuring van de begroting van de Unie voor het betrokken jaar door het Europees Parlement en de Raad. De bijstand draagt bij aan het lenigen van de betalingsbalansbehoeften van Georgië die in het kader van het IMF-programma zijn vastgesteld. De eerste tranche van 15 000 000 EUR is in december 2018 uitbetaald.
Op 4 juli 2018 heeft de Raad besloten, teneinde de economische stabilisatie van Oekraïne en een substantiële hervormingsagenda te ondersteunen, aan Oekraïne macrofinanciële bijstand beschikbaar te stellen voor een maximumbedrag van 1 000 000 000 EUR. De bijstand draagt bij aan het lenigen van de betalingsbalansbehoeften van Oekraïne die in het kader van het IMF-programma zijn vastgesteld. De eerste tranche van 500 000 000 EUR is in december 2018 uitbetaald.
-
3.Begrotingseffect
Sinds de inwerkingtreding van Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 van de Raad van 31 oktober 1994 tot instelling van een Garantiefonds voor extern optreden (PB L 293 van 12.11.1994, blz. 1), vervolgens gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad (PB L 145 van 10.6.2009, blz. 10) als gewijzigd bijVerordening (EU) 2018/409 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 76 van 19.3.2018, blz. 1), komen eventuele wanbetalingen, binnen de grenzen van de beschikbare middelen, ten laste van het Garantiefonds.
Het begrotingseffect blijft derhalve beperkt tot:
— |
één jaarlijkse betaling aan of, uitzonderlijk, uit het fonds om het streefbedrag van 9 % van de gegarandeerde operaties te handhaven; |
— |
eventuele interventie van de garantie bij in gebreke blijven van de debiteuren. |
VI. UNIEGARANTIE VOOR DE PROGRAMMA’S VAN DOOR DE UNIE OPGENOMEN LENINGEN VOOR DE TOEKENNING VAN MACROFINANCIËLE BIJSTAND AAN DE WESTELIJKE BALKANLANDEN
-
1.Rechtsgronden
Besluit 1999/325/EG van de Raad van 10 mei 1999 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Bosnië en Herzegovina (PB L 123 van 13.5.1999, blz. 57).
Besluit 1999/733/EG van de Raad van 8 november 1999 tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (PB L 294 van 16.11.1999, blz. 31).
Besluit 2001/549/EG van de Raad van 16 juli 2001 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan de Federale Republiek Joegoslavië (PB L 197 van 21.7.2001, blz. 38).
Besluit 2002/882/EG van de Raad van 5 november 2002 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan de Federale Republiek Joegoslavië (PB L 308 van 9.11.2002, blz. 25).
Besluit 2002/883/EG van de Raad van 5 november 2002 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Bosnië en Herzegovina (PB L 308 van 9.11.2002, blz. 28).
Besluit 2004/580/EG van de Raad van 29 april 2004 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Albanië en tot intrekking van Besluit 1999/282/EG (PB L 261 van 6.8.2004, blz. 116).
Besluit 2008/784/EG van de Raad van 2 oktober 2008 tot vaststelling van een eigen aansprakelijkheid van Montenegro voor de langlopende leningen die de Gemeenschap uit hoofde van de Besluiten 2001/549/EG en 2002/882/EG aan de Statenunie van Servië en Montenegro (voorheen de Federale Republiek Joegoslavië) heeft toegekend, en tot evenredige beperking van de aansprakelijkheid van Servië voor deze leningen (PB L 269 van 10.10.2008, blz. 8).
Besluit 2009/891/EG van de Raad van 30 november 2009 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Bosnië en Herzegovina (PB L 320 van 5.12.2009, blz. 6).
Besluit 2009/892/EG van de Raad van 30 november 2009 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Servië (PB L 320 van 5.12.2009, blz. 9).
-
2.Omschrijving
De Raad heeft op 10 mei 1999 besloten een Uniegarantie te verlenen voor een leningsoperatie ten behoeve van Bosnië en Herzegovina. Het gaat om een langlopende lening met een hoofdsom van ten hoogste 20 000 000 EUR en een looptijd van ten hoogste 15 jaar (Bosnië I).
De eerste tranche van 10 000 000 EUR met een looptijd van ten hoogste 15 jaar is op 21 december 1999 aan Bosnië en Herzegovina uitbetaald. De tweede tranche van 10 000 000 EUR is in 2001 uitbetaald.
De Raad heeft op 8 november 1999 opnieuw besloten een Uniegarantie te verlenen voor een leningsoperatie ten behoeve van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. Het gaat om een langlopende lening met een hoofdsom van ten hoogste 50 000 000 EUR en een looptijd van maximaal 15 jaar (VJRM II).
In januari 2001 is de eerste tranche van 10 000 000 EUR met een looptijd van ten hoogste 15 jaar uitbetaald aan de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, in januari 2002 de tweede tranche van 12 000 000 EUR, in juni 2003 de derde tranche van 10 000 000 EUR en in december 2003 de vierde tranche van 18 000 000 EUR.
De Raad heeft op 16 juli 2001 besloten een Uniegarantie te verlenen voor een leningsoperatie ten behoeve van de Federale Republiek Joegoslavië (Servië en Montenegro I). Het gaat om een langlopende lening met een hoofdsom van ten hoogste 225 000 000 EUR en een looptijd van ten hoogste 15 jaar. De lening is in oktober 2001 in één tranche uitbetaald.
De Raad heeft op 5 november 2002 besloten een Uniegarantie te verlenen voor een leningsoperatie ten behoeve van Bosnië en Herzegovina. Het gaat om een langlopende lening met een hoofdsom van ten hoogste 20 000 000 EUR en een looptijd van ten hoogste 15 jaar (Bosnië II).
De eerste tranche van 10 000 000 EUR, met een looptijd van ten hoogste 15 jaar, is in 2003 aan Bosnië en Herzegovina uitbetaald. De tweede tranche van 10 000 000 EUR is in 2006 uitbetaald.
De Raad heeft op 5 november 2002 besloten een Uniegarantie te verlenen voor een leningsoperatie ten behoeve van Servië en Montenegro (Servië en Montenegro II). Het gaat om een langlopende lening met een hoofdsom van ten hoogste 55 000 000 EUR en een looptijd van ten hoogste 15 jaar.
De eerste tranche van 10 000 000 EUR en de tweede tranche van 30 000 000 EUR, beide met een looptijd van ten hoogste 15 jaar, zijn in 2003 aan Servië en Montenegro uitbetaald, en de derde tranche van 15 000 000 EUR is in 2005 uitbetaald.
De lening aan Albanië IV van 9 000 000 EUR, met een looptijd van ten hoogste 15 jaar, werd volledig uitbetaald in 2006.
De Raad heeft op 30 november 2009 besloten een Uniegarantie te verlenen voor een leningsoperatie ten behoeve van Servië in de vorm van een langlopende lening met een hoofdsom van ten hoogste 200 000 000 EUR en een looptijd van maximaal acht jaar. De eerste tranche van 100 000 000 EUR werd in 2011 uitbetaald.
De Raad heeft op 30 november 2009 besloten een garantie van de Europese Unie te verlenen voor een leningsoperatie ten behoeve van Servië in de vorm van een langlopende lening met een hoofdsom van ten hoogste 100 000 000 EUR en een looptijd van maximaal 15 jaar. Beide tranches van 50 000 000 EUR elk werden in 2013 uitbetaald.
-
3.Begrotingseffect
Sinds de inwerkingtreding van Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 van de Raad van 31 oktober 1994 tot instelling van een Garantiefonds voor extern optreden (PB L 293 van 12.11.1994, blz. 1), vervolgens gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad (PB L 145 van 10.6.2009, blz. 10) als gewijzigd bij Verordening (EU) 2018/409 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 76 van 19.3.2018, blz. 1), komen eventuele wanbetalingen, binnen de grenzen van de beschikbare middelen, ten laste van het Garantiefonds.
Het begrotingseffect blijft derhalve beperkt tot:
— |
één jaarlijkse betaling aan of, uitzonderlijk, uit het fonds om het streefbedrag van 9 % van de gegarandeerde operaties te handhaven; |
— |
eventuele interventie van de garantie bij in gebreke blijven van de debiteuren. |
VII. UNIEGARANTIE VOOR DE EURATOM-LENINGEN DIE BESTEMD ZIJN VOOR DE FINANCIERING VAN DE VERBETERING VAN DE EFFICIËNTIE EN DE VEILIGHEID VAN KERNCENTRALES VAN DE LANDEN VAN MIDDEN- EN OOST-EUROPA, ALSMEDE VAN DIE VAN HET GEMENEBEST VAN ONAFHANKELIJKE STATEN
-
1.Rechtsgronden
Besluit 77/270/Euratom van de Raad van 29 maart 1977 waarbij de Commissie wordt gemachtigd tot het aangaan van Euratom-leningen ten einde een bijdrage te leveren tot de financiering van kerncentrales (PB L 88 van 6.4.1977, blz. 9).
-
2.Omschrijving
Overeenkomstig Besluit 94/179/Euratom (PB L 84 van 29.3.1994, blz. 41) breidt de Unie krachtens Besluit 77/270/Euratom de Euratom-leningen uit tot de verbetering van het rendement en de veiligheid van de kerninstallaties van de landen in Midden- en Oost-Europa en het Gemenebest van onafhankelijke staten.
Het totale maximumbedrag aan Euratom-leningen voor de lidstaten en de derde landen blijft vastgesteld op 4 000 000 000 EUR.
In 2000 heeft de Commissie besloten tot een lening aan Kozloduy in Bulgarije (212 500 000 EUR) en de laatste tranche is in 2006 uitbetaald. In 2000 heeft de Commissie een lening aan K2R4 in Oekraïne toegekend, maar het bedrag ervan in 2004 teruggebracht tot de tegenwaarde van 83 000 000 USD in EUR. Aan K2R4 is een lening toegekend van 39 000 000 EUR (eerste tranche) in 2007, van 22 000 000 USD in 2008 en van 10 335 000 USD in 2009 uit hoofde van het besluit van de Commissie van 2004. In 2004 heeft de Commissie besloten tot een lening aan Cernavodă in Roemenië (223 500 000 EUR). Een eerste tranche van 100 000 000 EUR en een tweede van 90 000 000 EUR zijn in 2005 uitgekeerd en de laatste, van 33 500 000 EUR, in 2006.
In 2013 heeft de Commissie besloten om Energoatom, Oekraïne, een lening van 300 000 000 EUR te verstrekken ter verbetering van de veiligheid van kerncentrales. De lening wordt verstrekt in samenwerking met de EBWO, die voorziet in een parallelle lening van 300 000 000 EUR. De precondities voor de eerste beschikbaarstelling van de lening werden in 2015 geacht te zijn vervuld en de lening kreeg groen licht.
Op 27 mei 2015 heeft de Commissie uitbetalingen van Euratom-leningen aan Energoatom toegestaan voor een bedrag van maximaal 100 miljoen EUR, mits Energoatom de door de EBRD verstrekte lening voor ten minste 50 000 000 EUR heeft opgevraagd. Deze leningen vallen onder staatsgaranties die 100 % dekking bieden op de uitstaande bedragen aan het einde van het jaar. Een eerste tranche van 50 000 000 EUR is in mei 2017 uitgekeerd en de tweede tranche, van 50 000 000 EUR, in juli 2018.
-
3.Begrotingseffect
Sinds de inwerkingtreding van Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 van de Raad van 31 oktober 1994 tot instelling van een Garantiefonds voor extern optreden (PB L 293 van 12.11.1994, blz. 1), vervolgens gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad (PB L 145 van 10.6.2009, blz. 10) als gewijzigd bij Verordening (EU) 2018/409 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 76 van 19.3.2018, blz. 1), komen eventuele wanbetalingen, binnen de grenzen van de beschikbare middelen, ten laste van het Garantiefonds.
Het begrotingseffect blijft derhalve beperkt tot:
— |
één jaarlijkse betaling aan of, uitzonderlijk, uit het fonds om het streefbedrag van 9 % van de gegarandeerde operaties te handhaven; |
— |
eventuele interventie van de garantie bij in gebreke blijven van de debiteuren. |
Vanaf 1 januari 2007 zijn leningen aan Bulgarije en Roemenië geen externe acties meer (zie Verordening (EG, Euratom) nr. 2273/2004 (PB L 396 van 31.12.2004, blz. 28)) en worden zij derhalve rechtstreeks door de Uniebegroting gedragen en niet meer door het fonds.
VIII. UNIEGARANTIE VOOR DE LENINGEN VAN DE EUROPESE INVESTERINGSBANK VERSTREKT AAN MEDITERRANE LANDEN
-
1.Rechtsgronden
Een aantal in de onderstaande rechtsgronden opgenomen landen zijn inmiddels lidstaten of worden als pretoetredingslanden beschouwd. Voorts kan het zijn dat de namen van de landen sinds de goedkeuring van de betrokken rechtsgronden veranderd zijn.
Besluit van de Raad van 8 maart 1977 (protocollen met de mediterrane landen).
Verordening (EEG) nr. 1273/80 van de Raad van 23 mei 1980 houdende sluiting van het Interim-protocol tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië betreffende de vervroegde tenuitvoerlegging van Protocol nr. 2 van de Samenwerkingsovereenkomst (PB L 130 van 27.5.1980, blz. 98).
Besluit van de Raad van 19 juli 1982 (aanvullende uitzonderlijke hulp voor de wederopbouw van Libanon).
Verordening (EEG) nr. 3183/82 van de Raad van 22 november 1982 betreffende de sluiting van het Protocol inzake de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Tunesië (PB L 337 van 29.11.1982, blz. 43).
Besluit van de Raad van 9 oktober 1984 (lening aan Joegoslavië buiten het protocol om).
Besluit 87/604/EEG van de Raad van 21 december 1987 betreffende de sluiting van het Tweede Protocol betreffende de financiële samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië (PB L 389 van 31.12.1987, blz. 65).
Besluit 88/33/EEG van de Raad van 21 december 1987 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Libanese Republiek (PB L 22 van 27.1.1988, blz. 25).
Besluit 88/34/EEG van de Raad van 21 december 1987 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Tunesië (PB L 22 van 27.1.1988, blz. 33).
Besluit 88/453/EEG van de Raad van 30 juni 1988 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko (PB L 224 van 13.8.1988, blz. 32).
Besluit 92/44/EEG van de Raad van 19 december 1991 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Tunesië (PB L 18 van 25.1.1992, blz. 34).
Besluit 92/207/EEG van de Raad van 16 maart 1992 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Arabische Republiek Egypte (PB L 94 van 8.4.1992, blz. 21).
Besluit 92/208/EEG van de Raad van 16 maart 1992 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Hasjemitische Koninkrijk Jordanië (PB L 94 van 8.4.1992, blz. 29).
Besluit 92/209/EEG van de Raad van 16 maart 1992 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Libanese Republiek (PB L 94 van 8.4.1992, blz. 37).
Besluit 92/210/EEG van de Raad van 16 maart 1992 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Staat Israël (PB L 94 van 8.4.1992, blz. 45).
Verordening (EEG) nr. 1763/92 van de Raad van 29 juni 1992 betreffende de financiële samenwerking met de mediterrane derde landen (PB L 181 van 1.7.1992, blz. 5), ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 1488/96 (PB L 189 van 30.7.1996, blz. 1).
Besluit 92/548/EEG van de Raad van 16 november 1992 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko (PB L 352 van 2.12.1992, blz. 13).
Besluit 92/549/EEG van de Raad van 16 november 1992 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Syrische Arabische Republiek (PB L 352 van 2.12.1992, blz. 21).
Besluit 93/408/EEG van de Raad van 19 juli 1993 inzake de sluiting van het Protocol betreffende de financiële samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Slovenië (PB L 189 van 29.7.1993, blz. 152).
Besluit 94/67/EG van de Raad van 24 januari 1994 houdende sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Syrische Arabische Republiek (PB L 32 van 5.2.1994, blz. 44).
Besluit 95/484/EG van de Raad van 30 oktober 1995 betreffende de sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Malta (PB L 278 van 21.11.1995, blz. 14).
Besluit 95/485/EG van de Raad van 30 oktober 1995 betreffende de sluiting van het Protocol betreffende de financiële en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Cyprus (PB L 278 van 21.11.1995, blz. 22).
Besluit 97/256/EG van de Raad van 14 april 1997 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen voor projecten buiten de Gemeenschap (landen in Midden- en Oost-Europa, mediterrane landen, landen in Azië en Latijns-Amerika, Zuid-Afrika, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Bosnië en Herzegovina) (PB L 102 van 19.4.1997, blz. 33).
Besluit 1999/786/EG van de Raad van 29 november 1999 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap aan de Europese Investeringsbank (EIB) voor verliezen uit leningen voor projecten voor de wederopbouw van de door de aardbeving getroffen gebieden van Turkije (PB L 308 van 3.12.1999, blz. 35).
Besluit 2000/24/EG van de Raad van 22 december 1999 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen voor projecten buiten de Gemeenschap (Midden- en Oost-Europa, Middellandse Zeegebied, Latijns-Amerika, Azië en de Republiek Zuid-Afrika) (PB L 9 van 13.1.2000, blz. 24).
Besluit 2000/788/EG van de Raad van 4 december 2000 houdende wijziging van Besluit 2000/24/EG tot vaststelling van een speciaal actieprogramma van de Europese Investeringsbank ter ondersteuning van de consolidatie en verdieping van de douane-unie tussen de EG en Turkije (PB L 314 van 14.12.2000, blz. 27).
Besluit 2005/47/EG van de Raad van 22 december 2004 houdende wijziging van Besluit 2000/24/EG teneinde rekening te houden met de uitbreiding van de Europese Unie en het Europese nabuurschapsbeleid (PB L 21 van 25.1.2005, blz. 9).
Besluit 2006/1016/EG van de Raad van 19 december 2006 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap (PB L 414 van 30.12.2006, blz. 95).
Besluit nr. 633/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en leninggaranties voor projecten buiten de Gemeenschap (PB L 190 van 22.7.2009, blz. 1).
Besluit nr. 1080/2011/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en leninggaranties voor projecten buiten de Unie en houdende intrekking van Besluit nr. 633/2009/EG (PB L 280 van 27.10.2011, blz. 1).
Besluit nr. 466/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op financieringsverrichtingen van projecten buiten de Unie (PB L 135 van 8.5.2014, blz. 1), gewijzigd bij Besluit (EU) 2018/412 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2018 (PB L 76 van 19.3.2018, blz. 30).
-
2.Garantie van de Uniebegroting
Overeenkomstig het besluit van de Raad van 8 maart 1977 garandeert de Unie de in het kader van de financiële verplichtingen van de Unie jegens de mediterrane landen door de Europese Investeringsbank toe te kennen leningen.
Dit besluit ligt ten grondslag aan een garantieovereenkomst die op 30 oktober 1978 te Brussel en op 10 november 1978 te Luxemburg is ondertekend en waarbij een totale garantie wordt ingevoerd voor 75 % van het totaal van de uitstaande kredieten voor leningen die worden verstrekt in de volgende landen: Malta, Tunesië, Algerije, Marokko, Portugal (financieel protocol, spoedhulp), Turkije, Cyprus, Egypte, Jordanië, Syrië, Israël, Griekenland, het voormalige Joegoslavië en Libanon.
Voor elk nieuw financieel protocol wordt een nieuwe akte tot verlenging van de garantieovereenkomst opgesteld.
Besluit 97/256/EG ligt ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Europese Investeringsbank die op 25 juli 1997 te Brussel en op 29 juli 1997 te Luxemburg is ondertekend en volgens welke de garantie beperkt blijft tot 70 % van het totale bedrag aan uitstaande kredieten, verhoogd met alle bijkomende kosten.
Besluit 1999/786/EG ligt ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Europese Investeringsbank die op 18 april 2000 te Brussel en op 23 mei 2000 te Luxemburg is ondertekend en volgens welke de garantie beperkt blijft tot 65 % van het totale bedrag aan uitstaande kredieten, verhoogd met alle bijkomende kosten.
Besluit 2000/24/EG ligt ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Europese Investeringsbank die op 19 juli 2000 te Brussel en op 24 juli 2000 te Luxemburg is ondertekend en volgens welke de garantie beperkt blijft tot 65 % van het totale bedrag aan uitstaande kredieten, verhoogd met alle bijkomende kosten.
Besluit 2005/47/EG ligt ten grondslag aan een geherformuleerde en gewijzigde garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Europese Investeringsbank die op 30 augustus 2005 te Brussel en op 2 september 2005 te Luxemburg is ondertekend en volgens welke de garantie beperkt blijft tot 65 % van het totale bedrag aan uitstaande kredieten, verhoogd met alle bijkomende kosten.
Besluit 2006/1016/EG ligt ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Europese Investeringsbank die op 1 augustus 2007 te Luxemburg en op 29 augustus 2007 te Brussel is ondertekend en volgens welke de garantie beperkt blijft tot 65 % van het totale bedrag van de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en verhoogd met alle bijkomende kosten. Dit besluit werd vervangen door Besluit nr. 633/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad.
Besluit nr. 1080/2011/EU ligt ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Investeringsbank die op 22 november 2011 te Luxemburg en Brussel is ondertekend en volgens welke de garantie beperkt blijft tot 65 % van het totale bedrag van de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en verhoogd met alle bijkomende kosten.
Besluit nr. 466/2014/EU ligt ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Investeringsbank die op 22 juli 2014 te Luxemburg en te Brussel is ondertekend en volgens welke de garantie beperkt blijft tot 65 % van het totale bedrag van de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en verhoogd met alle bijkomende kosten.
Besluit (EU) 2018/412 ligt ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Investeringsbank die op 3 oktober 2018 te Luxemburg en te Brussel is ondertekend en volgens welke de garantie beperkt blijft tot 65 % van het totale bedrag van de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en verhoogd met alle bijkomende kosten.
-
3.Omschrijving
In het kader van de financiële protocollen die zijn gesloten met de derde landen van het Middellandse Zeegebied worden totaalbedragen vastgesteld voor de door de Europese Investeringsbank (EIB) uit haar eigen middelen te verstrekken leningen. De Europese Investeringsbank kent de leningen toe in sectoren die kunnen bijdragen tot de economische ontwikkeling van de betrokken landen: vervoersinfrastructuur, havens, watervoorziening, productie en transport van energie, landbouwprojecten, bevordering van het midden- en kleinbedrijf.
De Raad heeft op 14 april 1997, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement, besloten de garantie van de Gemeenschap aan de EIB te verlengen voor leningen voor projecten in de volgende mediterrane landen: Algerije, Cyprus, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Malta, Marokko, Syrië, Tunesië, Turkije, Gaza en de Westelijke Jordaanoever. De garantie blijft beperkt tot 70 % van het totale bedrag aan uitstaande kredieten, verhoogd met alle bijkomende kosten. Dit totale bedrag beloopt maximaal 7 105 000 000 EUR, waarvan 2 310 000 000 EUR voor de bovengenoemde mediterrane landen, over een periode van drie jaar, te rekenen vanaf 31 januari 1997 (met de mogelijkheid tot verlenging met zes maanden).
De EIB wordt verzocht ernaar te streven het commerciële risico van haar kredietverlening voor 25 % te dekken met andere dan staatsgaranties.
De Raad heeft op 29 november 1999 besloten aan de EIB een garantie van de Gemeenschap te verlenen voor verliezen op leningen voor wederopbouwprojecten in de door aardbevingen getroffen gebieden in Turkije. De garantie blijft beperkt tot 65 % van het totale bedrag aan uitstaande kredieten, verhoogd met alle bijkomende kosten. Dit totale bedrag beloopt maximaal 600 000 000 EUR, over een periode van drie jaar, te rekenen vanaf 29 november 1999 (met de mogelijkheid tot verlenging met zes maanden).
De EIB wordt verzocht ernaar te streven het commerciële risico van haar kredietverlening voor 30 % te dekken met andere dan staatsgaranties. Dit percentage moet indien mogelijk worden verhoogd, voor zover de markt dat mogelijk maakt.
Op 22 december 1999 heeft de Raad op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement opnieuw besloten aan de EIB een garantie van de Gemeenschap te verlenen voor verliezen op leningen voor projecten in de volgende mediterrane landen: Algerije, Cyprus, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Malta, Marokko, Syrië, Tunesië, Turkije, Gaza en de Westelijke Jordaanoever. Het totaalbedrag van de uitstaande kredieten uit hoofde van Besluit 2000/24/EG bedraagt voor alle landen samen maximaal 19 460 000 000 EUR. De garantie blijft beperkt tot 65 % van het totale bedrag aan uitstaande kredieten, verhoogd met alle bijkomende kosten, en geldt voor een periode van zeven jaar, van 1 februari 2000 tot en met 31 januari 2007. Daar bij het verstrijken van deze periode het bedrag aan door de EIB verstrekte leningen niet de bovengenoemde totale bedragen bereikt had, werd die periode automatisch één keer met zes maanden verlengd.
Op 4 december 2000 heeft de Raad besloten een speciaal actieprogramma van de EIB vast te stellen voor consolidatie en verdieping van de douane-unie EG-Turkije. Het bedrag van deze leningen is beperkt tot een maximum van 450 000 000 EUR.
Bij Besluit 2005/47/EG is het mediterrane regionale mandaat aangepast teneinde Cyprus, Malta en Turkije daarvan uit te sluiten; deze werden opgenomen in het mandaat voor de zuidoostelijke buurlanden.
Bij Besluit 2006/1016/EG wordt een garantie van de Gemeenschap verleend voor verliezen van de EIB op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap voor leningen in de volgende mediterrane landen: Algerije, Egypte, Westelijke Jordaanoever en Gaza, Israël, Jordanië, Libanon, Libië (subsidiabiliteit vast te stellen door de Raad), Marokko, Syrië, Tunesië. Het uit hoofde van Besluit 2006/1016/EG voor alle landen beschikbaar gestelde totaalbedrag beloopt 27 800 000 000 EUR, voor de periode van 1 februari 2007 tot en met 31 december 2013, met de mogelijkheid tot verlenging met zes maanden. De garantie van de Gemeenschap is beperkt tot 65 %.
Besluit 2006/1016/EG werd vervangen door Besluit nr. 633/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad.
Bij Besluit 1080/2011/EU, dat in werking trad op 30 oktober 2011, werd het in het kader van EIB-financieringsverrichtingen geaggregeerde bedrag van uitbetaalde kredieten en verstrekte garanties verhoogd van 25 800 000 000 EUR naar 29 484 000 000 EUR (2 000 000 000 EUR voor financieringsverrichtingen inzake klimaatverandering en 1 684 000 000 EUR voor het versterken van de risicoverrichtingen van de EIB).
Bij Besluit nr. 466/2014/EU werd een EU-garantie verleend voor verliezen van de EIB op financieringsverrichtingen van projecten buiten de Unie (pretoetredingslanden, nabuurschapslanden en partnerschapslanden, Azië en Latijns-Amerika, Zuid-Afrika) in de periode 2014-2020. Het is gewijzigd bij Besluit (EU) 2018/412 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2018 (PB L 76 van 19.3.2018, blz. 30). Het maximumbedrag van de financieringsverrichtingen van de EIB, uit hoofde van het gewijzigd Besluit, zal EUR 32 300 000 000 niet overschrijden en zal worden opgesplitst in regionale plafonds en subplafonds alsook in:
a) |
een maximumbedrag van 30 000 000 000 EUR uit hoofde van een algemeen mandaat, waarvan 1 400 000 000 EUR is geoormerkt voor projecten in de publieke sector die zijn gericht op de economische langetermijnveerkracht van vluchtelingen, migranten, gast- en doorreisgemeenschappen en gemeenschappen van herkomst als strategische respons om de onderliggende oorzaken van migratie aan te pakken, en |
b) |
een maximumbedrag van 2 300 000 000 EUR uit hoofde van een mandaat voor leningen aan de particuliere sector voor projecten die zijn gericht op de economische langetermijnveerkracht van vluchtelingen, migranten, gast- en doorreisgemeenschappen en gemeenschappen van herkomst als strategische respons om de onderliggende oorzaken van migratie aan te pakken. |
De EU-garantie is beperkt tot 65 % van het totale uitstaande bedrag.
-
4.Begrotingseffect
Sinds de inwerkingtreding van Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 van de Raad van 31 oktober 1994 tot instelling van een Garantiefonds voor extern optreden (PB L 293 van 12.11.1994, blz. 1), vervolgens gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad (PB L 145 van 10.6.2009, blz. 10) als gewijzigd bij Verordening (EU) 2018/409 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 76 van 19.3.2018, blz. 1), komen eventuele wanbetalingen, binnen de grenzen van de beschikbare middelen, ten laste van het Garantiefonds.
Het begrotingseffect blijft derhalve beperkt tot:
— |
één jaarlijkse betaling aan of, uitzonderlijk, uit het fonds om het streefbedrag van 9 % van de gegarandeerde operaties te handhaven; |
— |
eventuele interventie van de garantie bij in gebreke blijven van de debiteuren; |
— |
de toekenning van, in een aantal gevallen, de rentesubsidies van 2 % die worden betaald als niet terug te betalen steun binnen de grenzen van de in de financiële protocollen vastgestelde maxima. |
Leningen aan nieuwe lidstaten zijn geen externe acties meer (zie Verordening (EG, Euratom) nr. 2273/2004 (PB L 396 van 31.12.2004, blz. 28)) en worden derhalve rechtstreeks door de Uniebegroting gedragen en niet meer door het fonds.
IX. UNIEGARANTIE VOOR LENINGEN VAN DE EUROPESE INVESTERINGSBANK AAN DERDE LANDEN IN MIDDEN- EN OOST-EUROPA EN DE WESTELIJKE BALKAN
-
1.Rechtsgronden
Een aantal in de onderstaande rechtsgronden opgenomen landen zijn inmiddels lidstaten of worden als pretoetredingslanden beschouwd. Voorts kan het zijn dat de namen van de landen sinds de goedkeuring van de betrokken rechtsgrond veranderd zijn.
Besluit van de raad van gouverneurs van de Europese Investeringsbank van 29 november 1989 betreffende de transacties van de Bank in Hongarije en Polen.
Besluit 90/62/EEG van de Raad van 12 februari 1990 waarbij de Gemeenschap zich jegens de Europese Investeringsbank garant stelt voor verliezen op leningen voor projecten in Hongarije en Polen (PB L 42 van 16.2.1990, blz. 68).
Besluit 91/252/EEG van de Raad van 14 mei 1991 houdende uitbreiding tot Tsjechoslowakije, Bulgarije en Roemenië van Besluit 90/62/EEG waarbij de Gemeenschap zich jegens de Europese Investeringsbank garant stelt voor verliezen op leningen voor projecten in Hongarije en Polen (PB L 123 van 18.5.1991, blz. 44).
Besluit 93/166/EEG van de Raad van 15 maart 1993 tot toekenning van een garantie van de Gemeenschap aan de Europese Investeringsbank voor verliezen op leningen voor investeringsprojecten in Estland, Letland en Litouwen (PB L 69 van 20.3.1993, blz. 42).
Besluit 93/696/EG van de Raad van 13 december 1993 tot toekenning van de garantie van de Gemeenschap aan de Europese Investeringsbank voor verliezen op leningen voor projecten in de Midden- en Oost-Europese landen (Polen, Hongarije, Tsjechische Republiek, Slowaakse Republiek, Roemenië, Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen en Albanië) (PB L 321 van 23.12.1993, blz. 27).
Besluit 97/256/EG van de Raad van 14 april 1997 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen voor projecten buiten de Gemeenschap (landen in Midden- en Oost-Europa, mediterrane landen, landen in Azië en Latijns-Amerika, Zuid-Afrika, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Bosnië en Herzegovina) (PB L 102 van 19.4.1997, blz. 33).
Besluit 98/348/EG van de Raad van 19 mei 1998 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen voor projecten in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (PB L 155 van 29.5.1998, blz. 53).
Besluit 98/729/EG van de Raad van 14 december 1998 tot wijziging van Besluit 97/256/EG om de aan de Europese Investeringsbank verleende garantie van de Gemeenschap uit te breiden tot leningen voor projecten in Bosnië en Herzegovina (PB L 346 van 22.12.1998, blz. 54).
Besluit 2000/24/EG van de Raad van 22 december 1999 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen voor projecten buiten de Gemeenschap (Midden- en Oost-Europa, Middellandse Zeegebied, Latijns-Amerika, Azië en de Republiek Zuid-Afrika) (PB L 9 van 13.1.2000, blz. 24).
Besluit 2000/688/EG van de Raad van 7 november 2000 houdende wijziging van Besluit 2000/24/EG tot uitbreiding van de garantie van de Gemeenschap aan de Europese Investeringsbank tot leningen voor projecten in Kroatië (PB L 285 van 10.11.2000, blz. 20).
Besluit 2001/778/EG van de Raad van 6 november 2001 tot wijziging van Besluit 2000/24/EG met het oog op de uitbreiding van de aan de Europese Investeringsbank verleende garantie van de Gemeenschap tot leningen voor projecten in de Federale Republiek Joegoslavië (PB L 292 van 9.11.2001, blz. 43).
Besluit 2005/47/EG van de Raad van 22 december 2004 tot wijziging van Besluit 2000/24/EG in het licht van de uitbreiding van de Europese Unie en het Europese nabuurschapsbeleid (PB L 21 van 25.1.2005, blz. 9).
Besluit 2006/1016/EG van de Raad van 19 december 2006 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap (PB L 414 van 30.12.2006, blz. 95).
Besluit nr. 633/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en leninggaranties voor projecten buiten de Gemeenschap (PB L 190 van 22.7.2009, blz. 1).
Besluit nr. 1080/2011/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en leninggaranties voor projecten buiten de Unie en houdende intrekking van Besluit nr. 633/2009/EG (PB L 280 van 27.10.2011, blz. 1).
Besluit nr. 466/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op financieringsverrichtingen van projecten buiten de Unie (PB L 135 van 8.5.2014, blz. 1), gewijzigd bij Besluit (EU) 2018/412 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2018 (PB L 76 van 19.3.2018, blz. 30).
-
2.Garantie van de Uniebegroting
Besluit 90/62/EEG lag ten grondslag aan een garantieovereenkomst betreffende de in Hongarije en Polen verstrekte leningen, die op 24 april 1990 te Brussel en op 14 mei 1990 te Luxemburg door de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Investeringsbank (EIB) werd ondertekend, alsmede aan een uitbreiding van deze overeenkomst tot leningen in Tsjechoslowakije en in Bulgarije, die op 31 juli 1991 te Brussel en te Luxemburg werd ondertekend.
Deze garantieovereenkomst maakte het voorwerp uit van een op 19 januari 1993 te Brussel en op 4 februari 1993 te Luxemburg ondertekende akte, waarbij met ingang van 1 januari 1993 de Tsjechische Republiek en de Slowaakse Republiek in de plaats komen van de Tsjechische en Slowaakse Federatieve Republiek.
Besluit 93/696/EG lag ten grondslag aan een garantieovereenkomst ondertekend tussen de Europese Gemeenschap en de EIB op 22 juli 1994 te Brussel en op 12 augustus 1994 te Luxemburg.
Besluit 97/256/EG lag ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de EIB, die op 25 juli 1997 te Brussel en op 29 juli 1997 te Luxemburg is ondertekend.
Besluit 98/348/EG en Besluit 98/729/EG lagen ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de EIB, die op 25 juli 1997 te Brussel en op 29 juli 1997 te Luxemburg is ondertekend.
Besluit 2000/24/EG lag ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de EIB, die op 19 juli 2000 te Brussel en op 24 juli 2000 te Luxemburg is ondertekend.
Besluit 2005/47/EG lag ten grondslag aan een geherformuleerde en gewijzigde garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de EIB die op 30 augustus 2005 te Brussel en op 2 september 2005 te Luxemburg is ondertekend en volgens welke de garantie beperkt blijft tot 65 % van het totale bedrag aan uitstaande kredieten, verhoogd met alle bijkomende kosten.
Besluit 2006/1016/EG lag ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de EIB die op 1 augustus 2007 te Luxemburg en op 29 augustus 2007 te Brussel is ondertekend en volgens welke de garantie beperkt blijft tot 65 % van het totale bedrag van de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en verhoogd met alle bijkomende kosten. Dit besluit werd vervangen door Besluit nr. 633/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad.
Besluit nr. 1080/2011/EU lag ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Unie en de EIB die op 22 november 2011 te Luxemburg en te Brussel is ondertekend en volgens welke de garantie beperkt blijft tot 65 % van het totale bedrag van de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en verhoogd met alle bijkomende kosten.
Besluit nr. 466/2014/EU lag ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Unie en de EIB die op 22 juli 2014 te Luxemburg en Brussel is ondertekend en volgens welke de garantie beperkt blijft tot 65 % van het totale bedrag van de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en verhoogd met alle bijkomende kosten.
Besluit (EU) 2018/412 lag ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Investeringsbank die op 3 oktober 2018 te Luxemburg en te Brussel is ondertekend en volgens welke de garantie beperkt blijft tot 65 % van het totale bedrag van de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en verhoogd met alle bijkomende kosten.
-
3.Omschrijving
Ingevolge een verzoek van de Raad van 9 oktober 1989 besloot de Raad van gouverneurs van de Europese Investeringsbank (EIB) op 29 november 1989 de Bank te machtigen om leningen uit haar eigen middelen toe te staan voor het financieren van investeringsprojecten in Polen en Hongarije, en wel voor een totaalbedrag dat 1 000 000 000 EUR mocht belopen. Deze leningen worden verstrekt voor het financieren van investeringsprojecten die voldoen aan de criteria die normaal door de Bank worden toegepast bij toekenning van leningen uit eigen middelen.
De Raad besloot op 14 mei 1991 en op 15 maart 1993, op voorstel van de Commissie en na inwinning van het advies van het Europees Parlement, deze garantie uit te breiden tot leningen die de EIB zou kunnen verstrekken in de andere landen van Midden- en Oost-Europa (Tsjechoslowakije, Bulgarije, Roemenië) in een tijdvak van twee jaar en ten bedrage van 700 000 000 EUR.
De Raad heeft op 13 december 1993, op voorstel van de Commissie en na advies van het Europees Parlement, besloten opnieuw een garantie van de Gemeenschap te verlenen aan de EIB voor de verstrekte leningen voor projecten in Polen, Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Roemenië, Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen en Albanië voor een bedrag van 3 000 000 000 EUR gedurende een periode van drie jaar.
De begrotingsgarantie dekt de totale schuldendienst (aflossing, renten, met de transactie samenhangende kosten) die met deze leningen samenhangt.
De Raad heeft op 14 april 1997, op voorstel van de Commissie en na advies van het Europees Parlement, besloten de garantie van de Gemeenschap aan de EIB te verlengen voor leningen voor projecten in Albanië, Bulgarije, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Roemenië, Slovenië, Slowakije en Tsjechië. De garantie blijft beperkt tot 70 % van het totale bedrag aan uitstaande kredieten, verhoogd met alle bijkomende kosten. Dit totale bedrag beloopt maximaal 7 105 000 000 EUR, waarvan 3 520 000 000 EUR voor de bovengenoemde landen van Midden- en Oost-Europa. De overeenkomst geldt voor een periode van drie jaar, te rekenen vanaf 31 januari 1997. Daar aan het einde van die periode het bedrag aan door de EIB verstrekte leningen niet de bovengenoemde totale bedragen bereikt had, werd die periode automatisch één keer met zes maanden verlengd.
De Raad heeft op 19 mei 1998 besloten een garantie van de Gemeenschap te verlenen voor verliezen van de EIB op leningen voor projecten in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. De garantie blijft beperkt tot 70 % van het totale bedrag aan uitstaande kredieten, verhoogd met alle bijkomende kosten. Dit totale bedrag beloopt maximaal 150 000 000 EUR voor een periode van twee jaar, te rekenen vanaf 1 januari 1998. Daar aan het einde van die periode het bedrag aan door de EIB verstrekte leningen niet de bovengenoemde totale bedragen bereikt had, werd die periode automatisch één keer met zes maanden verlengd.
De Raad heeft op 14 december 1998 besloten de garantie van de Gemeenschap aan de EIB voor leningen voor projecten in Bosnië en Herzegovina uit te breiden. De garantie blijft beperkt tot 70 % van het totale bedrag aan uitstaande kredieten, verhoogd met alle bijkomende kosten. Dit totale bedrag beloopt maximaal 100 000 000 EUR voor een periode van twee jaar, te rekenen vanaf 22 december 1998. Daar aan het einde van die periode het bedrag aan door de EIB verstrekte leningen niet de bovengenoemde totale bedragen bereikt had, werd die periode automatisch één keer met zes maanden verlengd.
De EIB wordt verzocht ernaar te streven het commerciële risico van haar kredietverlening voor 25 % te dekken met andere dan staatsgaranties.
De Raad heeft op 22 december 1999, op voorstel van de Commissie en na advies van het Europees Parlement, besloten de garantie van de Gemeenschap aan de EIB te verlengen voor leningen voor projecten in Albanië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Bosnië en Herzegovina, Bulgarije, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Roemenië, Slovenië, Slowakije en Tsjechië. Het totale bedrag aan uitstaande kredieten van alle landen waarvoor Besluit 2000/24/EG geldt, beloopt maximaal 19 460 000 000 EUR. De garantie blijft beperkt tot 65 % van het totale bedrag aan uitstaande kredieten, verhoogd met alle bijkomende kosten. De overeenkomst geldt voor een periode van zeven jaar, van 1 februari 2000 tot en met 31 januari 2007. Daar aan het einde van die periode het bedrag aan door de EIB verstrekte leningen niet de bovengenoemde totale bedragen bereikt had, werd die periode automatisch één keer met zes maanden verlengd.
De EIB wordt verzocht ernaar te streven het commerciële risico van haar kredietverlening voor 30 % te dekken met andere dan staatsgaranties. Dit percentage moet, wanneer de marktomstandigheden dat toelaten, worden opgevoerd.
De Raad heeft op 7 november 2000 besloten tot verlenging van de door de Gemeenschap aan de EIB verleende garantie voor leningen voor projecten in Kroatië.
De Raad heeft op 6 november 2000 besloten tot verlenging van de door de Gemeenschap aan de EIB verleende garantie voor leningen voor projecten in de Federale Republiek Joegoslavië.
Bij Besluit 2005/47/EG is het mediterrane regionale mandaat zodanig aangepast, dat Cyprus, Malta en Turkije niet meer daaronder vallen; deze vallen nu onder het mandaat voor de zuidoostelijke buurlanden.
Bij Besluit 2006/1016/EG wordt een garantie van de Gemeenschap verstrekt voor verliezen van de EIB op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap voor leningen in de volgende kandidaat-lidstaten: Kroatië, Turkije en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, en de volgende potentiële kandidaat-lidstaten: Albanië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Servië en Kosovo. Het totale bedrag aan uitstaande kredieten van alle landen waarvoor Besluit 2006/1016/EG geldt, beloopt maximaal 27 800 000 000 EUR en geldt voor de periode van 1 februari 2007 tot en met 31 december 2013, met de mogelijkheid tot verlenging met zes maanden. De garantie van de Gemeenschap is beperkt tot 65 %. Dit besluit werd vervangen door Besluit nr. 633/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad.
Bij Besluit 1080/2011/EU, dat in werking trad op 30 oktober 2011, werd het in het kader van EIB-financieringsverrichtingen geaggregeerde bedrag van uitbetaalde kredieten en verstrekte garanties verhoogd van 25 800 000 000 EUR naar 29 484 000 000 EUR (2 000 000 000 EUR voor financieringsverrichtingen inzake klimaatverandering en 1 684 000 000 EUR voor het versterken van de risicoverrichtingen van de EIB).
Bij Besluit nr. 466/2014/EU werd een EU-garantie verleend voor verliezen van de EIB op financieringsverrichtingen van projecten buiten de Unie (pretoetredingslanden, nabuurschapslanden en partnerschapslanden, Azië en Latijns-Amerika, Zuid-Afrika) in de periode 2014-2020. Het is gewijzigd bij Besluit (EU) 2018/412 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2018 (PB L 76 van 19.3.2018, blz. 30). Het maximumbedrag van de financieringsverrichtingen van de EIB, uit hoofde van het gewijzigd Besluit, zal EUR 32 300 000 000 niet overschrijden en zal worden opgesplitst in regionale plafonds en subplafonds alsook in:
a) |
een maximumbedrag van 30 000 000 000 EUR uit hoofde van een algemeen mandaat, waarvan 1 400 000 000 EUR is geoormerkt voor projecten in de publieke sector die zijn gericht op de economische langetermijnveerkracht van vluchtelingen, migranten, gast- en doorreisgemeenschappen en gemeenschappen van herkomst als strategische respons om de onderliggende oorzaken van migratie aan te pakken, en |
b) |
een maximumbedrag van 2 300 000 000 EUR uit hoofde van een mandaat voor leningen aan de particuliere sector voor projecten die zijn gericht op de economische langetermijnveerkracht van vluchtelingen, migranten, gast- en doorreisgemeenschappen en gemeenschappen van herkomst als strategische respons om de onderliggende oorzaken van migratie aan te pakken. |
De EU-garantie is beperkt tot 65 % van het totale uitstaande bedrag.
-
4.Begrotingseffect
Sinds de inwerkingtreding van Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 van de Raad van 31 oktober 1994 tot instelling van een Garantiefonds voor extern optreden (PB L 293 van 12.11.1994, blz. 1), vervolgens gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad (PB L 145 van 10.6.2009, blz. 10) als gewijzigd bij Verordening (EU) 2018/409 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 76 van 19.3.2018, blz. 1), komen eventuele wanbetalingen, binnen de grenzen van de beschikbare middelen, ten laste van het Garantiefonds.
Het begrotingseffect blijft derhalve beperkt tot:
— |
één jaarlijkse betaling aan of, uitzonderlijk, uit het fonds om het streefbedrag van 9 % van de gegarandeerde operaties te handhaven; |
— |
eventuele interventie van de begrotingsgarantie bij in gebreke blijven van de debiteuren. |
Leningen aan nieuwe lidstaten zijn geen externe acties meer (zie Verordening (EG, Euratom) nr. 2273/2004 (PB L 396 van 31.12.2004, blz. 28)) en worden derhalve rechtstreeks door de Uniebegroting gedragen en niet meer door het fonds.
-
X.UNIEGARANTIE AAN DE EUROPESE INVESTERINGSBANK VOOR VERLIEZEN OP LENINGEN VOOR PROJECTEN IN BEPAALDE AZIATISCHE EN LATIJNS-AMERIKAANSE LANDEN
-
1.Rechtsgronden
Besluit 93/115/EEG van de Raad van 15 februari 1993 waarbij aan de Europese Investeringsbank een garantie wordt verleend voor verliezen uit hoofde van leningen voor projecten van gemeenschappelijk belang in bepaalde derde landen (PB L 45 van 23.2.1993, blz. 27).
Besluit 96/723/EG van de Raad van 12 december 1996 waarbij aan de Europese Investeringsbank een garantie van de Gemeenschap wordt verleend voor verliezen op leningen voor projecten van gemeenschappelijk belang in landen in Latijns-Amerika en Azië waarmee de Gemeenschap samenwerkingsovereenkomsten gesloten heeft (Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Colombia, Costa Rica, Ecuador, Guatemala, Honduras, Mexico, Nicaragua, Panama, Paraguay, Peru, El Salvador, Uruguay en Venezuela; Bangladesh, Brunei, China, India, Indonesië, Macao, Maleisië, Pakistan, Filipijnen, Singapore, Sri Lanka, Thailand en Vietnam (PB L 329 van 19.12.1996, blz. 45).
Besluit 97/256/EG van de Raad van 14 april 1997 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen voor projecten buiten de Gemeenschap (landen in Midden- en Oost-Europa, mediterrane landen, landen in Azië en Latijns-Amerika, Zuid-Afrika, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Bosnië en Herzegovina) (PB L 102 van 19.4.1997, blz. 33).
Besluit 2000/24/EG van de Raad van 22 december 1999 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen voor projecten buiten de Gemeenschap (Midden- en Oost-Europa, Middellandse Zeegebied, Latijns-Amerika, Azië en de Republiek Zuid-Afrika) (PB L 9 van 13.1.2000, blz. 24).
Besluit 2005/47/EG van de Raad van 22 december 2004 houdende wijziging van Besluit 2000/24/EG teneinde rekening te houden met de uitbreiding van de Europese Unie en het Europese nabuurschapsbeleid (PB L 21 van 25.1.2005, blz. 9).
Besluit 2006/1016/EG van de Raad van 19 december 2006 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap (PB L 414 van 30.12.2006, blz. 95.
Besluit nr. 633/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en leninggaranties voor projecten buiten de Gemeenschap (PB L 190 van 22.7.2009, blz. 1).
Besluit nr. 1080/2011/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en leninggaranties voor projecten buiten de Unie en houdende intrekking van Besluit nr. 633/2009/EG (PB L 280 van 27.10.2011, blz. 1).
Besluit nr. 466/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op financieringsverrichtingen van projecten buiten de Unie (PB L 135 van 8.5.2014, blz. 1).
Besluit (EU) 2018/412 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2018 tot wijziging van Besluit nr. 466/2014/EU tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op financieringsverrichtingen ter ondersteuning van investeringsprojecten buiten de Unie (PB L 76 van 19.3.2018, blz. 30).
-
2.Garantie van de Uniebegroting
Besluit 93/115/EG lag ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Europese Investeringsbank (EIB), die op 4 november 1993 te Brussel en op 17 november 1993 te Luxemburg is ondertekend.
Besluit 96/723/EG lag ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de EIB, die op 18 maart 1997 te Brussel en op 26 maart 1997 te Luxemburg is ondertekend.
Besluit 97/256/EG lag ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de EIB, die op 25 juli 1997 te Brussel en op 29 juli 1997 te Luxemburg is ondertekend.
Besluit 2000/24/EG lag ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de EIB, die op 19 juli 2000 te Brussel en op 24 juli 2000 te Luxemburg is ondertekend.
Besluit 2005/47/EG lag ten grondslag aan een geherformuleerde en gewijzigde garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de EIB die op 30 augustus 2005 te Brussel en op 2 september 2005 te Luxemburg is ondertekend en volgens welke de garantie beperkt blijft tot 65 % van het totale bedrag aan uitstaande kredieten, verhoogd met alle bijkomende kosten.
Besluit 2006/1016/EG lag ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de EIB die op 1 augustus 2007 te Luxemburg en op 29 augustus 2007 te Brussel is ondertekend en volgens welke de garantie beperkt blijft tot 65 % van het totale bedrag van de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en verhoogd met alle bijkomende kosten. Dit besluit werd vervangen door Besluit nr. 633/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad.
Besluit nr. 1080/2011/EU lag ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Unie en de EIB die op 22 november 2011 te Luxemburg en te Brussel is ondertekend en volgens welke de garantie beperkt blijft tot 65 % van het totale bedrag van de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en verhoogd met alle bijkomende kosten.
Besluit nr. 466/2014/EU lag ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Unie en de EIB die op 22 juli 2014 te Luxemburg en Brussel is ondertekend en volgens welke de garantie beperkt blijft tot 65 % van het totale bedrag van de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en verhoogd met alle bijkomende kosten.
Besluit (EU) 2018/412 lag ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Investeringsbank die op 3 oktober 2018 te Luxemburg en te Brussel is ondertekend en volgens welke de garantie beperkt blijft tot 65 % van het totale bedrag van de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en verhoogd met alle bijkomende kosten.
-
3.Omschrijving
Overeenkomstig het bepaalde in Besluit 93/115/EEG stelt de Unie zich garant voor de leningen die geval per geval worden toegekend door de Europese Investeringsbank (EIB) in derde landen waarmee de Unie samenwerkingsovereenkomsten heeft gesloten.
Er is een algemeen maximum van 250 000 000 EUR per jaar voor een periode van drie jaar vastgesteld bij Besluit 93/115/EEG.
Op 12 december 1996 heeft de Raad aan de Europese Investeringsbank een garantie van de Europese Gemeenschap van 100 % verleend voor leningen voor projecten van wederzijds belang in een aantal derde landen (ontwikkelingslanden in Latijns-Amerika en Azië) waarmee de Gemeenschap samenwerkingsovereenkomsten heeft gesloten. Deze garantie blijft beperkt tot een totaal bedrag van maximaal 275 000 000 EUR in 1996 (met de mogelijkheid tot verlenging met zes maanden).
De Raad heeft op 14 april 1997, op voorstel van de Commissie en na advies van het Europees Parlement, besloten de garantie van de Gemeenschap aan de EIB te verlengen voor de leningen voor projecten in de volgende landen in Latijns-Amerika en Azië: Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Colombia, Costa Rica, Ecuador, El Salvador, Guatemala, Honduras, Mexico, Nicaragua, Panama, Paraguay, Peru, Uruguay, Venezuela, Bangladesh, Brunei, China, Filipijnen, India, Indonesië, Macau, Maleisië, Mongolië, Pakistan, Singapore, Sri Lanka, Thailand en Vietnam. De garantie blijft beperkt tot 70 % van het totale bedrag aan uitstaande kredieten, verhoogd met alle bijkomende kosten. Dit totale bedrag beloopt maximaal 7 105 000 000 EUR, waarvan 900 000 000 EUR voor de bovengenoemde landen van Azië en Latijns-Amerika, over een periode van drie jaar, te rekenen vanaf 31 januari 1997 (met de mogelijkheid tot verlenging met zes maanden).
De EIB wordt verzocht ernaar te streven het commerciële risico van haar kredietverlening voor 25 % te dekken met andere dan staatsgaranties.
De Raad heeft op 22 december 1999, op voorstel van de Commissie en na advies van het Europees Parlement, besloten de garantie van de Gemeenschap aan de EIB te verlengen voor de leningen voor projecten in de volgende landen in Latijns-Amerika en Azië: Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Colombia, Costa Rica, Ecuador, El Salvador, Guatemala, Honduras, Mexico, Nicaragua, Panama, Paraguay, Peru, Uruguay, Venezuela, Bangladesh, Brunei, China, Filipijnen, India, Indonesië, Jemen, Laos, Macau, Maleisië, Mongolië, Nepal, Pakistan, Singapore, Sri Lanka, Thailand, Vietnam en Zuid-Korea. De garantie blijft beperkt tot 65 % van het totale bedrag aan uitstaande kredieten, verhoogd met alle bijkomende kosten. Het totale bedrag aan uitstaande kredieten van alle landen waarvoor Besluit 2000/24/EG geldt, beloopt maximaal 19 460 000 000 EUR. De overeenkomst geldt voor een periode van zeven jaar, van 1 februari 2000 tot en met 31 januari 2007. Daar aan het einde van die periode het bedrag aan door de EIB verstrekte leningen niet de bovengenoemde totale bedragen bereikt had, werd die periode automatisch één keer met zes maanden verlengd.
De EIB wordt verzocht ernaar te streven het commerciële risico van haar kredietverlening voor 30 % te dekken met andere dan staatsgaranties. Dit percentage moet, wanneer de marktomstandigheden dat toelaten, worden opgevoerd.
Besluit 2005/47/EG lag ten grondslag aan een geherformuleerde en gewijzigde garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de EIB die op 30 augustus 2005 te Brussel en op 2 september 2005 te Luxemburg is ondertekend en volgens welke de garantie beperkt blijft tot 65 % van het totale bedrag aan uitstaande kredieten, verhoogd met alle bijkomende kosten.
Besluit 2006/1016/EG verstrekt een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de EIB op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap voor leningen in de volgende Latijns-Amerikaanse landen: Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Colombia, Costa Rica, Ecuador, El Salvador, Guatemala, Honduras, Mexico, Nicaragua, Panama, Paraguay, Peru, Uruguay en Venezuela, en de volgende Aziatische landen: Afghanistan*, Bangladesh, Bhutan*, Brunei, Cambodja*, China, Filipijnen, India, Indonesië, Irak*, Jemen, Laos, Maleisië, Maldiven, Mongolië, Nepal, Pakistan, Singapore, Sri Lanka, Taiwan*, Thailand, Vietnam, Zuid-Korea, en de volgende Centraal-Aziatische landen: Kazachstan*, Kirgizië*, Turkmenistan*, Oezbekistan* (* subsidiabiliteit door de Raad vast te stellen). Het totale bedrag aan uitstaande kredieten van alle landen waarvoor Besluit 2006/1016/EG geldt, beloopt maximaal 27 800 000 000 EUR en geldt voor de periode van 1 februari 2007 tot en met 31 december 2013, met de mogelijkheid tot verlenging met zes maanden. De garantie van de Gemeenschap is beperkt tot 65 %. Dit besluit werd vervangen door Besluit nr. 633/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad.
Bij Besluit nr. 1080/2011/EU, dat in werking trad op 30 oktober 2011, werd het in het kader van EIB-financieringsverrichtingen geaggregeerde bedrag van uitbetaalde kredieten en verstrekte garanties verhoogd van 25 800 000 000 EUR naar 29 484 000 000 EUR (2 000 000 000 EUR voor financieringsverrichtingen inzake klimaatverandering en 1 684 000 000 EUR voor het versterken van de risicoverrichtingen van de EIB).
Bij Besluit nr. 466/2014/EU werd een EU-garantie verleend voor verliezen van de EIB op financieringsverrichtingen van projecten buiten de Unie (pretoetredingslanden, nabuurschapslanden en partnerschapslanden, Azië en Latijns-Amerika, Zuid-Afrika) in de periode 2014-2020. Het is gewijzigd bij Besluit (EU) 2018/412 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2018 (PB L 76 van 19.3.2018, blz. 30). Het maximumbedrag van de financieringsverrichtingen van de EIB, uit hoofde van het gewijzigd Besluit, zal EUR 32 300 000 000 niet overschrijden en zal worden opgesplitst in regionale plafonds en subplafonds alsook in:
a) |
een maximumbedrag van 30 000 000 000 EUR uit hoofde van een algemeen mandaat, waarvan 1 400 000 000 EUR is geoormerkt voor projecten in de publieke sector die zijn gericht op de economische langetermijnveerkracht van vluchtelingen, migranten, gast- en doorreisgemeenschappen en gemeenschappen van herkomst als strategische respons om de onderliggende oorzaken van migratie aan te pakken, en |
b) |
een maximumbedrag van 2 300 000 000 EUR uit hoofde van een mandaat voor leningen aan de particuliere sector voor projecten die zijn gericht op de economische langetermijnveerkracht van vluchtelingen, migranten, gast- en doorreisgemeenschappen en gemeenschappen van herkomst als strategische respons om de onderliggende oorzaken van migratie aan te pakken. |
De EU-garantie is beperkt tot 65 % van het totale uitstaande bedrag.
-
4.Begrotingseffect
Sinds de inwerkingtreding van Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 van de Raad van 31 oktober 1994 tot instelling van een Garantiefonds voor extern optreden (PB L 293 van 12.11.1994, blz. 1), vervolgens gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad (PB L 145 van 10.6.2009, blz. 10) als gewijzigd bij Verordening (EU) 2018/409 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 76 van 19.3.2018, blz. 1), komen eventuele wanbetalingen, binnen de grenzen van de beschikbare middelen, ten laste van het Garantiefonds.
Het begrotingseffect blijft derhalve beperkt tot:
— |
één jaarlijkse betaling aan of, uitzonderlijk, uit het fonds om het streefbedrag van 9 % van de gegarandeerde operaties te handhaven; |
— |
eventuele interventie van de begrotingsgarantie bij in gebreke blijven van de debiteuren. |
XI. UNIEGARANTIE AAN DE EUROPESE INVESTERINGSBANK VOOR VERLIEZEN OP LENINGEN VOOR PROJECTEN IN DE ZUIDELIJKE KAUKASUS, RUSLAND, BELARUS, DE REPUBLIEK MOLDAVIË EN OEKRAÏNE
-
1.Rechtsgronden
Besluit 2001/777/EG van de Raad van 6 november 2001 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op buitengewone leningen, in het kader van de Noordelijke Dimensie verstrekt voor concrete milieuprojecten in het gebied rond de Oostzee in Rusland (PB L 292 van 9.11.2011, blz. 41).
Besluit 2005/48/EG van de Raad van 22 december 2004 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap aan de Europese Investeringsbank voor verliezen op leningen voor bepaalde projecten in Rusland, Oekraïne, de Republiek Moldavië en Belarus (PB L 21 van 25.1.2005, blz. 11). Ingevolge Besluit C(2005) 1499 van de Commissie geldt Besluit 2005/48/EG vanaf 31 december 2006 alleen nog voor Rusland en Oekraïne.
Besluit 2006/1016/EG van de Raad van 19 december 2006 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap (PB L 414 van 30.12.2006, blz. 95.
Besluit nr. 633/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en leninggaranties voor projecten buiten de Gemeenschap (PB L 190 van 22.7.2009, blz. 1).
Besluit nr. 1080/2011/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en leninggaranties voor projecten buiten de Unie en houdende intrekking van Besluit nr. 633/2009/EG (PB L 280 van 27.10.2011, blz. 1).
Besluit nr. 466/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op financieringsverrichtingen van projecten buiten de Unie (PB L 135 van 8.5.2014, blz. 1).
Besluit (EU) 2018/412 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2018 tot wijziging van Besluit nr. 466/2014/EU tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op financieringsverrichtingen ter ondersteuning van investeringsprojecten buiten de Unie (PB L 76 van 19.3.2018, blz. 30).
-
2.Garantie van de Uniebegroting
Besluit 2001/777/EG ligt ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Europese Investeringsbank (EIB), die op 6 mei 2002 te Brussel en op 7 mei 2002 te Luxemburg is ondertekend.
Besluit 2005/48/EG ligt ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de EIB, die op 9 december 2005 te Luxemburg en op 21 december 2005 te Brussel is ondertekend.
Besluit 2006/1016/EG lag ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de EIB die op 1 augustus 2007 te Luxemburg en op 29 augustus 2007 te Brussel is ondertekend en volgens welke de garantie beperkt blijft tot 65 % van het totale bedrag van de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en verhoogd met alle bijkomende kosten. Dit besluit werd vervangen door Besluit nr. 633/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad.
Besluit nr. 1080/2011/EU lag ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Unie en de EIB die op 22 november 2011 te Luxemburg en te Brussel is ondertekend en volgens welke de garantie beperkt blijft tot 65 % van het totale bedrag van de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en verhoogd met alle bijkomende kosten.
Besluit nr. 466/2014/EU lag ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Unie en de EIB die op 22 juli 2014 te Luxemburg en te Brussel is ondertekend en volgens welke de garantie beperkt blijft tot 65 % van het totale bedrag van de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en verhoogd met alle bijkomende kosten.
Besluit (EU) 2018/412 lag ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Investeringsbank die op 3 oktober 2018 te Luxemburg en te Brussel is ondertekend en volgens welke de garantie beperkt blijft tot 65 % van het totale bedrag van de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en verhoogd met alle bijkomende kosten.
-
3.Omschrijving
De Raad heeft op 6 november 2001 besloten aan de Europese Investeringsbank (EIB) een garantie van de Gemeenschap te verlenen voor verliezen op leningen die in het kader van de Noordelijke Dimensie worden verstrekt voor bepaalde milieuprojecten in het Russische gebied rond de Oostzee. Het totale bedrag beloopt maximaal 100 000 000 EUR. Aan de EIB is een uitzonderlijke garantie van de Gemeenschap van 100 % verleend.
De Raad heeft op 22 december 2004 besloten om een garantie van de Gemeenschap aan de EIB voor verliezen op leningen voor bepaalde projecten in Rusland, Oekraïne, de Republiek Moldavië en Belarus te verlenen. Het totale bedrag beloopt maximaal 500 000 000 EUR. Aan de EIB is een uitzonderlijke garantie van de Gemeenschap van 100 % verleend.
Besluit 2005/48/EG lag ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de EIB die op 21 december 2005 te Brussel en op 9 december 2005 te Luxemburg is ondertekend en volgens welke een volledige garantie wordt verleend.
Bij Besluit 2006/1016/EG wordt een garantie van de Gemeenschap verstrekt voor verliezen van de EIB op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap voor leningen in de volgende Oost-Europese landen: de Republiek Moldavië, Oekraïne, Belarus (subsidiabiliteit door de Raad vast te stellen); in de volgende landen van de zuidelijke Kaukasus: Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, en in Rusland. Het totale bedrag aan uitstaande kredieten van alle landen waarvoor Besluit 2006/1016/EG geldt, beloopt maximaal 27 800 000 000 EUR en geldt voor de periode van 1 februari 2007 tot en met 31 december 2013, met de mogelijkheid tot verlenging met zes maanden. De garantie van de Gemeenschap is beperkt tot 65 %. Dit besluit werd vervangen door Besluit nr. 633/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad.
Bij Besluit nr. 1080/2011/EU, dat in werking trad op 30 oktober 2011, werd het in het kader van EIB-financieringsverrichtingen geaggregeerde bedrag van uitbetaalde kredieten en verstrekte garanties verhoogd van 25 800 000 000 EUR naar 29 484 000 000 EUR (2 000 000 000 EUR voor financieringsverrichtingen inzake klimaatverandering en 1 684 000 000 EUR voor het versterken van de risicoverrichtingen van de EIB).
Bij Besluit nr. 466/2014/EU werd een EU-garantie verleend voor verliezen van de EIB op financieringsverrichtingen van projecten buiten de Unie (pretoetredingslanden, nabuurschapslanden en partnerschapslanden, Azië en Latijns-Amerika, Zuid-Afrika) in de periode 2014-2020. Het is gewijzigd bij Besluit (EU) 2018/412 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2018 (PB L 76 van 19.3.2018, blz. 30). Het maximumbedrag van de financieringsverrichtingen van de EIB, uit hoofde van het gewijzigd Besluit, zal EUR 32 300 000 000 niet overschrijden en zal worden opgesplitst in regionale plafonds en subplafonds alsook in:
a) |
een maximumbedrag van 30 000 000 000 EUR uit hoofde van een algemeen mandaat, waarvan 1 400 000 000 EUR is geoormerkt voor projecten in de publieke sector die zijn gericht op de economische langetermijnveerkracht van vluchtelingen, migranten, gast- en doorreisgemeenschappen en gemeenschappen van herkomst als strategische respons om de onderliggende oorzaken van migratie aan te pakken, en |
b) |
een maximumbedrag van 2 300 000 000 EUR uit hoofde van een mandaat voor leningen aan de particuliere sector voor projecten die zijn gericht op de economische langetermijnveerkracht van vluchtelingen, migranten, gast- en doorreisgemeenschappen en gemeenschappen van herkomst als strategische respons om de onderliggende oorzaken van migratie aan te pakken. |
De EU-garantie is beperkt tot 65 % van het totale uitstaande bedrag.
-
4.Begrotingseffect
Sinds de inwerkingtreding van Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 van de Raad van 31 oktober 1994 tot instelling van een Garantiefonds voor extern optreden (PB L 293 van 12.11.1994, blz. 1), vervolgens gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad (PB L 145 van 10.6.2009, blz. 10) als gewijzigd bij Verordening (EU) 2018/409 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 76 van 19.3.2018, blz. 1), komen eventuele wanbetalingen, binnen de grenzen van de beschikbare middelen, ten laste van het Garantiefonds.
Het begrotingseffect blijft derhalve beperkt tot:
— |
één jaarlijkse betaling aan of, uitzonderlijk, uit het fonds van 9 % van de gegarandeerde operaties; |
— |
eventuele interventie van de begrotingsgarantie bij in gebreke blijven van de debiteuren. |
XII. UNIEGARANTIE VOOR DE DOOR DE EUROPESE INVESTERINGSBANK AAN ZUID-AFRIKA VERSTREKTE LENINGEN
-
1.Rechtsgronden
Besluit 95/207/EG van de Raad van 1 juni 1995 tot toekenning van een garantie van de Gemeenschap aan de Europese Investeringsbank voor verliezen op leningen voor projecten in Zuid-Afrika (PB L 131 van 15.6.1995, blz. 31).
Besluit 97/256/EG van de Raad van 14 april 1997 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen voor projecten buiten de Gemeenschap (landen in Midden- en Oost-Europa, mediterrane landen, landen in Azië en Latijns-Amerika, Zuid-Afrika, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Bosnië en Herzegovina) (PB L 102 van 19.4.1997, blz. 33).
Besluit 2000/24/EG van de Raad van 22 december 1999 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen voor projecten buiten de Gemeenschap (Midden- en Oost-Europa, Middellandse Zeegebied, Latijns-Amerika, Azië en de Republiek Zuid-Afrika) (PB L 9 van 13.1.2000, blz. 24).
Besluit 2005/47/EG van de Raad van 22 december 2004 houdende wijziging van Besluit 2000/24/EG teneinde rekening te houden met de uitbreiding van de Europese Unie en het Europese nabuurschapsbeleid (PB L 21 van 25.1.2005, blz. 9).
Besluit 2006/1016/EG van de Raad van 19 december 2006 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap (PB L 414 van 30.12.2006, blz. 95.
Besluit nr. 633/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en leninggaranties voor projecten buiten de Gemeenschap (PB L 190 van 22.7.2009, blz. 1).
Besluit nr. 1080/2011/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en leninggaranties voor projecten buiten de Unie en houdende intrekking van Besluit nr. 633/2009/EG (PB L 280 van 27.10.2011, blz. 1).
Besluit nr. 466/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op financieringsverrichtingen van projecten buiten de Unie (PB L 135 van 8.5.2014, blz. 1).
Besluit (EU) 2018/412 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2018 tot wijziging van Besluit nr. 466/2014/EU tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op financieringsverrichtingen ter ondersteuning van investeringsprojecten buiten de Unie (PB L 76 van 19.3.2018, blz. 30).
-
2.Garantie van de Uniebegroting
Besluit 95/207/EG lag ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Europese Investeringsbank (EIB), die op 4 oktober 1995 te Brussel en op 16 oktober 1995 te Luxemburg is ondertekend.
Besluit 97/256/EG lag ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de EIB, die op 25 juli 1997 te Brussel en op 29 juli 1997 te Luxemburg is ondertekend.
Besluit 2000/24/EG lag ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de EIB, die op 19 juli 2000 te Brussel en op 24 juli 2000 te Luxemburg is ondertekend.
Besluit 2006/1016/EG lag ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de EIB die op 1 augustus 2007 te Luxemburg en op 29 augustus 2007 te Brussel is ondertekend en volgens welke de garantie beperkt blijft tot 65 % van het totale bedrag van de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en verhoogd met alle bijkomende kosten. Dit besluit werd vervangen door Besluit nr. 633/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad.
Besluit nr. 1080/2011/EU lag ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Unie en de EIB die op 22 november 2011 te Luxemburg en te Brussel is ondertekend en volgens welke de garantie beperkt blijft tot 65 % van het totale bedrag van de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en verhoogd met alle bijkomende kosten.
Besluit nr. 466/2014/EU lag ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Unie en de EIB die op 22 juli 2014 te Luxemburg en te Brussel is ondertekend en volgens welke de garantie beperkt blijft tot 65 % van het totale bedrag van de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en verhoogd met alle bijkomende kosten.
Besluit (EU) 2018/412 lag ten grondslag aan een garantieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Investeringsbank die op 3 oktober 2018 te Luxemburg en te Brussel is ondertekend en volgens welke de garantie beperkt blijft tot 65 % van het totale bedrag van de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en verhoogd met alle bijkomende kosten.
-
3.Omschrijving
Overeenkomstig het bepaalde in Besluit 95/207/EG neemt de Unie de garantie op de door de Europese Investeringsbank (EIB) aan Zuid-Afrika toegekende leningen voor haar rekening voor een totaalbedrag van ten hoogste 300 000 000 EUR.
De begrotingsgarantie dekt de gehele schuldendienst (aflossing van de hoofdsom, rente en bijkomende kosten) in verband met deze leningen.
De Raad heeft op 14 april 1997, op voorstel van de Commissie en na advies van het Europees Parlement, besloten de garantie van de Gemeenschap aan de EIB te verlengen voor de leningen voor projecten in de Republiek Zuid-Afrika. De garantie blijft beperkt tot 70 % van het totale bedrag aan uitstaande kredieten, verhoogd met alle bijkomende kosten. Dit totale bedrag beloopt maximaal 7 105 000 000 EUR, waarvan 375 000 000 EUR voor de Republiek Zuid-Afrika, over een periode van drie jaar, te rekenen vanaf 1 juli 1997 (met de mogelijkheid tot verlenging met zes maanden).
De EIB wordt verzocht ernaar te streven het commerciële risico van haar kredietverlening voor 25 % te dekken met andere dan staatsgaranties.
De Raad heeft op 22 december 1999, op voorstel van de Commissie en na advies van het Europees Parlement, besloten de garantie van de Gemeenschap aan de EIB te verlengen voor de leningen voor projecten in de Republiek Zuid-Afrika. De garantie blijft beperkt tot 65 % van het totale bedrag aan uitstaande kredieten, verhoogd met alle bijkomende kosten. Het totale bedrag aan uitstaande kredieten van alle landen waarvoor Besluit 2000/24/EG geldt, beloopt maximaal 19 460 000 000 EUR. De overeenkomst geldt voor een periode van 1 juli 2000 tot en met 31 januari 2007. Daar aan het einde van die periode het bedrag aan door de EIB verstrekte leningen niet de bovengenoemde totale bedragen bereikt had, werd die periode automatisch één keer met zes maanden verlengd.
De EIB wordt verzocht ernaar te streven het commerciële risico van haar kredietverlening voor 30 % te dekken met andere dan staatsgaranties. Dit percentage moet, wanneer de marktomstandigheden dat toelaten, worden opgevoerd.
Besluit 2005/47/EG ligt ten grondslag aan een geherformuleerde en gewijzigde garantieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de EIB die op 30 augustus 2005 te Brussel en op 2 september 2005 te Luxemburg is ondertekend en volgens welke de garantie beperkt blijft tot 65 % van het totale bedrag aan uitstaande kredieten, verhoogd met alle bijkomende kosten.
Bij Besluit 2006/1016/EG wordt een garantie van de Gemeenschap verstrekt voor verliezen van de EIB op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap voor leningen. Het totale bedrag aan uitstaande kredieten van alle landen waarvoor Besluit 2006/1016/EG geldt, beloopt maximaal 27 800 000 000 EUR en geldt voor de periode van 1 februari 2007 tot en met 31 december 2013, met de mogelijkheid tot verlenging met zes maanden. De garantie van de Gemeenschap is beperkt tot 65 %. Dit besluit werd vervangen door Besluit nr. 633/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad.
Bij Besluit nr. 1080/2011/EU, dat in werking trad op 30 oktober 2011, werd het in het kader van EIB-financieringsverrichtingen geaggregeerde bedrag van uitbetaalde kredieten en verstrekte garanties verhoogd van 25 800 000 000 EUR naar 29 484 000 000 EUR (2 000 000 000 EUR voor financieringsverrichtingen inzake klimaatverandering en 1 684 000 000 EUR voor het versterken van de risicoverrichtingen van de EIB).
Bij Besluit nr. 466/2014/EU werd een EU-garantie verleend voor verliezen van de EIB op financieringsverrichtingen van projecten buiten de Unie (pretoetredingslanden, nabuurschapslanden en partnerschapslanden, Azië en Latijns-Amerika, Zuid-Afrika) in de periode 2014-2020. Het is gewijzigd bij Besluit (EU) 2018/412 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2018 (PB L 76 van 19.3.2018, blz. 30). Het maximumbedrag van de financieringsverrichtingen van de EIB, uit hoofde van het gewijzigd Besluit, zal EUR 32 300 000 000 niet overschrijden en zal worden opgesplitst in regionale plafonds en subplafonds alsook in:
a) |
een maximumbedrag van 30 000 000 000 EUR uit hoofde van een algemeen mandaat, waarvan 1 400 000 000 EUR is geoormerkt voor projecten in de publieke sector die zijn gericht op de economische langetermijnveerkracht van vluchtelingen, migranten, gast- en doorreisgemeenschappen en gemeenschappen van herkomst als strategische respons om de onderliggende oorzaken van migratie aan te pakken, en |
b) |
een maximumbedrag van 2 300 000 000 EUR uit hoofde van een mandaat voor leningen aan de particuliere sector voor projecten die zijn gericht op de economische langetermijnveerkracht van vluchtelingen, migranten, gast- en doorreisgemeenschappen en gemeenschappen van herkomst als strategische respons om de onderliggende oorzaken van migratie aan te pakken. |
De EU-garantie is beperkt tot 65 % van het totale uitstaande bedrag.
-
4.Begrotingseffect
Sinds de inwerkingtreding van Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 van de Raad van 31 oktober 1994 tot instelling van een Garantiefonds voor extern optreden (PB L 293 van 12.11.1994, blz. 1), vervolgens gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad (PB L 145 van 10.6.2009, blz. 10) als gewijzigd bij Verordening (EU) 2018/409 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 76 van 19.3.2018, blz. 1), komen eventuele wanbetalingen, binnen de grenzen van de beschikbare middelen, ten laste van het Garantiefonds.
Het begrotingseffect blijft derhalve beperkt tot:
— |
één jaarlijkse betaling aan of, uitzonderlijk, uit het fonds van 9 % van de gegarandeerde operaties; |
— |
eventuele interventie van de begrotingsgarantie bij in gebreke blijven van de debiteuren. |
-
C.PLANNING VOOR NIEUWE OP TE NEMEN OF TE VERSTREKKEN LENINGEN IN 2018 EN 2019
De onderstaande tabel geeft een ruwe indicatie van de leningen die in 2018 en 2019 mogelijkerwijs worden opgenomen, en van de leningen die in deze periode worden verstrekt (en door de Uniebegroting worden gegarandeerd).
Op te nemen en te verstrekken leningen in 2018 en in 2019
(miljoen EUR) |
||||
Instrument |
2018 |
2019 |
||
|
||||
|
||||
Goedgekeurde of geplande operaties: |
||||
Georgië III |
15 |
20 |
||
Jordanië II |
100 |
|||
Moldavië |
40 |
|||
Tunesië II |
300 |
|||
Oekraïne IV |
500 |
500 |
||
Subtotaal MFA |
515 |
960 |
||
|
50 |
100 |
||
|
0 |
0 |
||
|
4 500 (50) |
0 |
||
Subtotaal A |
5 065 |
1 060 |
||
|
||||
|
983 |
1 135 |
||
|
2 061 |
2 037 |
||
|
563 |
417 |
||
|
74 |
69 |
||
Subtotaal B |
3 681 |
3 658 |
||
Totaal-generaal |
8 746 |
4 718 |
-
D.KAPITAALVERRICHTINGEN EN BEHEER VAN DE SCHULD
TABEL 1 — VERSTREKTE LENINGEN
Kapitaalverrichtingen en beheer van de opgenomen middelen (miljoen EUR)
(EUR million) |
||||||||||
Instrument en jaar van ondertekening en uitbetaling |
Tegenwaarde op de datum van uitbetaling |
Tot en met 31 december 2017 betaald oorspronkelijk bedrag |
Uitstaand bedrag op 31 december 2017 |
Aflossingen |
Stand op 31 december |
Rente op 31 december |
||||
2018 |
2019 |
018 |
2019 |
2018 |
2019 |
2020 |
||||
|
||||||||||
1977 |
95,30 |
23,20 |
||||||||
1978 |
70,80 |
45,30 |
||||||||
1979 |
151,60 |
43,60 |
||||||||
1980 |
183,50 |
74,30 |
||||||||
1981 |
360,40 |
245,30 |
||||||||
1982 |
354,60 |
249,50 |
||||||||
1983 |
366,90 |
369,80 |
||||||||
1984 |
183,70 |
207,10 |
||||||||
1985 |
208,30 |
179,30 |
||||||||
1986 |
575,00 |
445,80 |
||||||||
1987 |
209,60 |
329,80 |
||||||||
2001 |
40,00 |
40,00 |
16,00 |
4,00 |
4,00 |
12,00 |
8,00 |
0,92 |
0,69 |
0,46 |
2002 |
40,00 |
40,00 |
5,00 |
2,50 |
2,50 |
2,50 |
0,00 |
0,00 |
||
2003 |
25,00 |
25,00 |
1,25 |
1,25 |
0,00 |
|||||
2004 |
65,00 |
65,00 |
14,25 |
6,50 |
4,75 |
7,75 |
3,00 |
0,01 |
0,00 |
0,00 |
2005 |
215,00 |
215,00 |
123,94 |
22,13 |
22,13 |
101,81 |
79,68 |
0,10 |
0,08 |
0,06 |
2006 |
51,00 |
51,00 |
35,55 |
6,70 |
6,70 |
28,85 |
22,15 |
0,03 |
0,02 |
0,02 |
2007 |
39,00 |
39,00 |
1,95 |
1,95 |
0,00 |
|||||
2008 |
15,80 |
15,80 |
1,00 |
1,00 |
0,01 |
|||||
2009 |
6,90 |
6,90 |
||||||||
2010 |
||||||||||
2011 |
||||||||||
2012 |
||||||||||
2013 |
||||||||||
2014 |
||||||||||
2015 |
||||||||||
2016 |
||||||||||
2017 |
50 |
50 |
50 |
50 |
50 |
0,38 |
0,38 |
0,38 |
||
Totaal |
3 307,40 |
2 760,70 |
248,94 |
46,03 |
40,08 |
202,91 |
162,83 |
1,45 |
1,17 |
0,92 |
|
||||||||||
2009 |
7 200,00 |
7 200,00 |
||||||||
2010 |
2 850,00 |
2 850,00 |
1 700,00 |
1 500,00 |
200,00 |
200,00 |
56,38 |
56,38 |
5,8 |
|
2011 |
1 350,00 |
1 350,00 |
1 350,00 |
1 350,00 |
43,69 |
|||||
2012 |
||||||||||
2013 |
||||||||||
2014 |
||||||||||
2015 |
||||||||||
2016 |
||||||||||
2017 |
||||||||||
Totaal |
11 400,00 |
11 400,00 |
3 050,00 |
1 350,00 |
1 500,00 |
200,00 |
200,00 |
100,06 |
56,38 |
5,8 |
|
||||||||||
1990 |
350,00 |
350,00 |
||||||||
1991 |
945,00 |
945,00 |
||||||||
1992 |
1 671,00 |
1 671,00 |
||||||||
1993 |
659,00 |
659,00 |
||||||||
1994 |
400,00 |
400,00 |
||||||||
1995 |
410,00 |
410,00 |
||||||||
1996 |
155,00 |
155,00 |
||||||||
1997 |
445,00 |
445,00 |
||||||||
1998 |
153,00 |
153,00 |
||||||||
1999 |
108,00 |
108,00 |
||||||||
2000 |
160,00 |
160,00 |
||||||||
2001 |
305,00 |
305,00 |
||||||||
2002 |
12,00 |
12,00 |
||||||||
2003 |
118,00 |
118,00 |
5,60 |
5,60 |
||||||
2004 |
10,00 |
10,00 |
4,00 |
2,00 |
2,00 |
2,00 |
||||
2005 |
15,00 |
15,00 |
||||||||
2006 |
19,00 |
19,00 |
15,20 |
3,80 |
3,80 |
11,40 |
7,60 |
|||
2009 |
25,00 |
25,00 |
||||||||
2011 |
126,00 |
126,00 |
109,67 |
44,33 |
36,33 |
65,33 |
29,01 |
3,83 |
2,32 |
1,07 |
2012 |
39,00 |
39,00 |
39,00 |
39,00 |
39,00 |
1,22 |
1,22 |
1,22 |
||
2013 |
100,00 |
100,00 |
100,00 |
10,00 |
100,00 |
90,00 |
2,00 |
2,00 |
1,80 |
|
2014 |
1 360,00 |
1 360,00 |
1 360,00 |
1 360,00 |
1 360,00 |
21,70 |
21,70 |
21,70 |
||
2015 |
1 245,00 |
1 245,00 |
1 245,00 |
1 245,00 |
1 245,00 |
6,40 |
6,40 |
6,40 |
||
2016 |
10,00 |
10,00 |
10,00 |
10,00 |
10,00 |
0,08 |
0,08 |
0,08 |
||
2017 |
1 013,00 |
1 013,00 |
1 013,00 |
1 013,00 |
1 013,00 |
8,15 |
8,15 |
8,15 |
||
Totaal |
9 727,00 |
9 727,00 |
3 901,47 |
55,73 |
52,13 |
3 845,73 |
3 793,61 |
43,38 |
41,87 |
40,42 |
|
||||||||||
2011 |
28 000,00 |
28 000,00 |
18 250,00 |
4 500,00 (*5) |
18 250,00 (*6) |
18 250,00 (*6) |
560,38 |
423,75 |
423,75 |
|
2012 |
15 800,00 |
15 800,00 |
15 800,00 |
15 800,00 |
15 800,00 |
489,88 |
489,88 |
489,88 |
||
2014 |
3 000,00 |
3 000,00 |
3 000,00 |
3 000,00 |
3 000,00 |
54,25 |
54,25 |
54,25 |
||
2015 (*3) |
5 000,00 |
5 000,00 |
5 000,00 |
5 000,00 |
5 000,00 |
56,25 |
56,25 |
56,25 |
||
2016 (*4) |
4 750,00 |
4 750,00 |
4 750,00 |
4 750,00 |
4 750,00 |
37,50 |
37,50 |
37,50 |
||
2017 |
||||||||||
Totaal |
56 550,00 |
56 550,00 |
46 800,00 |
4 500,00 |
46 800,00 |
46 800,00 |
1 198,25 |
1 061,63 |
1 061,63 |
TABEL 2 — OPGENOMEN LENINGEN
Kapitaalverrichtingen en beheer van de opgenomen middelen
(EUR million) |
||||||||||
Instrument en jaar van ondertekening en uitbetaling |
Tegenwaarde op de datum van uitbetaling |
Tot en met 31 december 2017 betaald oorspronkelijk bedrag |
Uitstaand bedrag op 31 december 2017 |
Aflossingen |
Stand op 31 december |
Rente op 31 december |
||||
2018 |
2019 |
2018 |
2019 |
2018 |
2019 |
2020 |
||||
|
||||||||||
1977 |
98,30 |
119,40 |
||||||||
1978 |
72,70 |
95,90 |
||||||||
1979 |
152,90 |
170,20 |
||||||||
1980 |
183,50 |
200,70 |
||||||||
1981 |
362,30 |
430,90 |
||||||||
1982 |
355,40 |
438,50 |
||||||||
1983 |
369,10 |
400,10 |
||||||||
1984 |
205,00 |
248,70 |
||||||||
1985 |
337,80 |
389,50 |
||||||||
1986 |
594,40 |
500,90 |
||||||||
1987 |
674,60 |
900,90 |
||||||||
1988 |
80,00 |
70,20 |
||||||||
1994 |
48,50 |
47,40 |
||||||||
2001 |
40,00 |
40,00 |
16,00 |
4,00 |
4,00 |
12,00 |
8,00 |
0,92 |
0,69 |
0,46 |
2002 |
40,00 |
40,00 |
5,00 |
2,50 |
2,50 |
2,50 |
0,00 |
0,00 |
||
2003 |
25,00 |
25,00 |
1,25 |
1,25 |
0,00 |
|||||
2004 |
65,00 |
65,00 |
14,25 |
6,50 |
4,75 |
7,75 |
3,00 |
0,01 |
0,00 |
0,00 |
2005 |
215,00 |
215,00 |
123,94 |
22,13 |
22,13 |
101,81 |
79,68 |
0,10 |
0,08 |
0,06 |
2006 |
51,00 |
51,00 |
35,55 |
6,70 |
6,70 |
28,85 |
22,15 |
0,03 |
0,02 |
0,02 |
2007 |
39,00 |
39,00 |
1,95 |
1,95 |
0,00 |
|||||
2008 |
15,80 |
15,80 |
1,00 |
1,00 |
0,01 |
|||||
2009 |
6,90 |
6,90 |
||||||||
2010 |
||||||||||
2011 |
||||||||||
2012 |
||||||||||
2013 |
||||||||||
2014 |
||||||||||
2015 |
||||||||||
2016 |
||||||||||
2017 |
50,00 |
50,00 |
50,00 |
50,00 |
50,00 |
0,38 |
0,38 |
0,38 |
||
Totaal |
4 082,20 |
4 561,00 |
248,94 |
46,03 |
40,08 |
202,91 |
162,83 |
1,45 |
1,17 |
0,92 |
|
||||||||||
2009 |
7 200,00 |
7 200,00 |
||||||||
2010 |
2 850,00 |
2 850,00 |
1 700,00 |
1 500,00 |
200,00 |
200,00 |
56,38 |
56,38 |
5,8 |
|
2011 |
1 350,00 |
1 350,00 |
1 350,00 |
1 350,00 |
43,69 |
|||||
2012 |
||||||||||
2013 |
||||||||||
2014 |
||||||||||
2015 |
||||||||||
2016 |
||||||||||
2017 |
||||||||||
Totaal |
11 400,00 |
11 400,00 |
3 050,00 |
1 350,00 |
1 500,00 |
200,00 |
200,00 |
100,06 |
56,38 |
5,8 |
|
||||||||||
1990 |
350,00 |
350,00 |
||||||||
1991 |
945,00 |
945,00 |
||||||||
1992 |
1 671,00 |
1 671,00 |
||||||||
1993 |
659,00 |
659,00 |
||||||||
1994 |
400,00 |
400,00 |
||||||||
1995 |
410,00 |
410,00 |
||||||||
1996 |
155,00 |
155,00 |
||||||||
1997 |
445,00 |
195,00 |
||||||||
1998 |
153,00 |
403,00 |
||||||||
1999 |
108,00 |
108,00 |
||||||||
2000 |
160,00 |
160,00 |
||||||||
2001 |
80,00 |
80,00 |
||||||||
2002 |
12,00 |
12,00 |
||||||||
2003 |
78,00 |
78,00 |
5,60 |
5,60 |
||||||
2004 |
10,00 |
10,00 |
4,00 |
2,00 |
2,00 |
2,00 |
||||
2006 |
19,00 |
19,00 |
15,20 |
3,80 |
3,80 |
11,40 |
7,6 |
|||
2009 |
25,00 |
25,00 |
||||||||
2011 |
126,00 |
126,00 |
109,67 |
44,33 |
36,33 |
65,33 |
29,01 |
3,83 |
2,32 |
1,07 |
2012 |
39,00 |
39,00 |
39,00 |
39,00 |
39,00 |
1,22 |
1,22 |
1,22 |
||
2013 |
100,00 |
100,00 |
100,00 |
10,00 |
100,00 |
90,00 |
2,00 |
2,00 |
1,80 |
|
2014 |
1 360,00 |
1 360,00 |
1 360,00 |
1 360,00 |
1 360,00 |
21,70 |
21,70 |
21,70 |
||
2015 |
1 245,00 |
1 245,00 |
1 245,00 |
1 245,00 |
1 245,00 |
6,40 |
6,40 |
6,40 |
||
2016 |
10,00 |
10,00 |
10,00 |
10,00 |
10,00 |
0,08 |
0,08 |
0,08 |
||
2017 |
1 013,00 |
1 013,00 |
1 013,00 |
1 013,00 |
1 013,00 |
8,15 |
8,15 |
8,15 |
||
Totaal |
9 573,00 |
9 573,00 |
3 901,47 |
55,73 |
52,13 |
227,73 |
175,61 |
43,38 |
41,87 |
40,42 |
|
||||||||||
2011 |
28 000,00 |
28 000,00 |
18 250,00 |
4 500,00 (*9) |
18 250,00 (*10) |
18 250,00 (*10) |
560,38 |
423,75 |
423,75 |
|
2012 |
15 800,00 |
15 800,00 |
15 800,00 |
15 800,00 |
15 800,00 |
489,88 |
489,88 |
489,88 |
||
2014 |
3 000,00 |
3 000,00 |
3 000,00 |
3 000,00 |
3 000,00 |
54,25 |
54,25 |
54,25 |
||
2015 (*7) |
5 000,00 |
5 000,00 |
5 000,00 |
5 000,00 |
5 000,00 |
56,25 |
56,25 |
56,25 |
||
2016 (*8) |
4 750,00 |
4 750,00 |
4 750,00 |
4 750,00 |
4 750,00 |
37,50 |
37,50 |
37,50 |
||
2017 |
||||||||||
Totaal |
56 550,00 |
56 550,00 |
46 800,00 |
4 500,00 |
46 800,00 |
46 800,00 |
1 198,25 |
1 061,63 |
1 061,63 |
Technische aantekeningen bij de tabellen
Wisselkoers: de bedragen in de tweede kolom „Tegenwaarde op de datum van uitbetaling” zijn omgerekend tegen de koersen van de dag van uitbetaling. In geval van herfinanciering wordt in tabel 1 zowel de oorspronkelijke transactie (bijvoorbeeld in 1979) als de vervangende transactie (bijvoorbeeld in 1986) vermeld, waarbij de vervangende transactie is omgerekend tegen de koers van de oorspronkelijke. De dubbeltelling die daaruit voortvloeit, wordt voor het totaal geëlimineerd.
Alle andere bedragen zijn omgerekend tegen de koers van 31 december 2017.
Derde kolom „Tot en met 31 december 2017 betaald oorspronkelijk bedrag”: op de regel „1986” wordt het gecumuleerde totaal vermeld van alle tot en met 31 december 2016 geïnde bedragen van de in 1986 gesloten leningen (tabel 1) met inbegrip van de herfinancieringen (vandaar een zekere overlapping).
Vierde kolom „Uitstaand bedrag op 31 december 2017”: nettobedrag, zonder dubbeltellingen als gevolg van herfinancieringen, verkregen door op het bedrag van de derde kolom het gecumuleerde totaal in mindering te brengen van de reeds tot en met 31 december 2016 plaatsgevonden hebbende aflossingen, met inbegrip van de aflossingen in verband met de herfinancieringen (niet vermeld totaal in de tabellen).
Zevende kolom = vierde kolom – vijfde kolom.
MFB 2011: naar aanleiding van de ingevolge Besluit 2008/784/EG van de Raad van 2 oktober 2008 tot vaststelling van een eigen aansprakelijkheid van Montenegro voor de langlopende leningen die de Gemeenschap uit hoofde van de Besluiten 2001/549/EG en 2002/882/EG aan de Statenunie van Servië en Montenegro (voorheen de Federale Republiek Joegoslavië) heeft toegekend, en tot evenredige beperking van de aansprakelijkheid van Servië voor deze leningen, op 9 februari 2010 door Montenegro ondertekende leningovereenkomst (PB L 269 van 10.10.2008, blz. 8) zijn de in 2001, 2003 en 2005 oorspronkelijk aan Servië en Montenegro toegekende leningen opnieuw in werking gesteld met een virtuele begindatum in 2011 teneinde de splitsing van de landen ten uitvoer te leggen.
PUBLICATIEBUREAU
ONTVANGSTEN
TITEL 4
DIVERSE BELASTINGEN, HEFFINGEN EN BIJDRAGEN VAN DE UNIE
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||
HOOFDSTUK 4 0 |
|||||||||
4 0 0 |
Opbrengst van de belasting op de salarissen, lonen en vergoedingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden |
3 964 000 |
3 897 000 |
3 789 458 ,— |
95,60 |
||||
4 0 3 |
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instellingen, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
4 0 4 |
Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
858 000 |
831 000 |
818 618 ,— |
95,41 |
||||
HOOFDSTUK 4 0 — TOTAAL |
4 822 000 |
4 728 000 |
4 608 076 ,— |
95,56 |
|||||
HOOFDSTUK 4 1 |
|||||||||
4 1 0 |
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling |
4 649 000 |
4 551 000 |
4 348 955 ,— |
93,55 |
||||
HOOFDSTUK 4 1 — TOTAAL |
4 649 000 |
4 551 000 |
4 348 955 ,— |
93,55 |
|||||
Titel 4 — Totaal |
9 471 000 |
9 279 000 |
8 957 031 ,— |
94,57 |
|||||
|
HOOFDSTUK 4 0 — INHOUDINGEN OP DE BEZOLDIGINGEN
4 0 0
Opbrengst van de belasting op de salarissen, lonen en vergoedingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
3 964 000 |
3 897 000 |
3 789 458 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten bestaan uit de totale opbrengst van de belasting op de salarissen, lonen en vergoedingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden, die maandelijks op de salarissen van het personeel van het Bureau wordt ingehouden.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van de belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8).
Referentiebesluiten
Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, met name artikel 12.
4 0 3
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instellingen, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten bestaan uit de totale opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst, die maandelijks op de salarissen van het personeel van het Bureau wordt ingehouden.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 66 bis in de versie die van kracht was tot 15 december 2003.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
4 0 4
Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
858 000 |
831 000 |
818 618 ,— |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 66 bis.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
HOOFDSTUK 4 1 — BIJDRAGEN AAN DE PENSIOENREGELING
4 1 0
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
4 649 000 |
4 551 000 |
4 348 955 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten bestaan uit de totale opbrengst van de bijdragen van het personeel van het Bureau aan de financiering van de pensioenregeling, die overeenkomstig artikel 83, lid 2, van het Statuut maandelijks op hun salarissen wordt ingehouden.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
TITEL 6
BIJDRAGEN AAN PROGRAMMA’S VAN DE UNIE, VERGOEDING VAN UITGAVEN EN ONTVANGSTEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||
HOOFDSTUK 6 6 |
|||||||
6 6 0 |
Overige bijdragen en terugbetalingen |
||||||
6 6 6 0 |
Overige bestemmingsbijdragen en -terugbetalingen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||
Artikel 6 6 0 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
HOOFDSTUK 6 6 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
Titel 6 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
TOTAAL-GENERAAL |
9 471 000 |
9 279 000 |
8 957 031 ,— |
94,57 |
|||
|
HOOFDSTUK 6 6 — OVERIGE BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN
6 6 0
Overige bijdragen en terugbetalingen
6 6 6 0
Overige bestemmingsbijdragen en -terugbetalingen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op deze post worden, overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement, de eventuele ontvangsten geboekt waarin niet is voorzien bij de andere onderdelen van titel 6 en die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten ter financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
UITGAVEN
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
A2 |
PUBLICATIEBUREAU |
|||
A2 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN |
82 668 400 |
84 546 400 |
73 767 082,87 |
A2 02 |
SPECIFIEKE ACTIVITEITEN |
10 448 000 |
9 990 000 |
13 569 643,18 |
A2 10 |
RESERVES |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Titel A2 — Totaal |
93 116 400 |
94 536 400 |
87 336 726,05 |
|
TOTAAL-GENERAAL |
93 116 400 |
94 536 400 |
87 336 726,05 |
TITEL A2
PUBLICATIEBUREAU
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||||
HOOFDSTUK A2 01 |
|||||||||||
A2 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
58 271 000 |
58 352 400 |
55 675 093,04 |
95,55 |
|||||||
A2 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven |
||||||||||
A2 01 02 01 |
Extern personeel |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 786 000 |
2 248 000 |
2 399 207,20 |
134,33 |
|||||||
A2 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
445 000 |
445 000 |
465 748,16 |
104,66 |
|||||||
Artikel A2 01 02 — Totaal |
2 231 000 |
2 693 000 |
2 864 955,36 |
128,42 |
|||||||
A2 01 03 |
Gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
22 163 400 |
23 498 000 |
15 219 445,95 |
68,67 |
|||||||
A2 01 50 |
Personeelsbeleid en -beheer |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||
A2 01 51 |
Beleid en beheer van infrastructuur |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
4 588,52 |
||||||||
A2 01 60 |
Uitgaven voor documentatie en bibliotheek |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
3 000 |
3 000 |
3 000 ,— |
100,00 |
|||||||
HOOFDSTUK A2 01 — TOTAAL |
82 668 400 |
84 546 400 |
73 767 082,87 |
89,23 |
|||||||
HOOFDSTUK A2 02 |
|||||||||||
A2 02 01 |
Productie |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
3 383 000 |
2 925 000 |
4 621 014,74 |
136,60 |
|||||||
A2 02 02 |
Bewaring op lange termijn |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
4 190 000 |
4 190 000 |
2 615 610,06 |
62,43 |
|||||||
A2 02 03 |
Toegang en hergebruik |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
2 875 000 |
2 875 000 |
6 333 018,38 |
220,28 |
|||||||
HOOFDSTUK A2 02 — TOTAAL |
10 448 000 |
9 990 000 |
13 569 643,18 |
129,88 |
|||||||
HOOFDSTUK A2 10 |
|||||||||||
A2 10 01 |
Voorzieningen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||
A2 10 02 |
Reserve voor onvoorziene omstandigheden |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||
HOOFDSTUK A2 10 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||
Titel A2 — Totaal |
93 116 400 |
94 536 400 |
87 336 726,05 |
93,79 |
|||||||
TOTAAL-GENERAAL |
93 116 400 |
94 536 400 |
87 336 726,05 |
93,79 |
|||||||
|
HOOFDSTUK A2 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN
A2 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
58 271 000 |
58 352 400 |
55 675 093,04 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende uitgaven met betrekking tot ambtenaren en tijdelijke functionarissen waarvan de functie tot de personeelsformatie behoort:
— |
de salarissen, vergoedingen en aan de salarissen gekoppelde toelagen; |
— |
de ongevallen- en ziektekostenverzekering en andere sociale lasten; |
— |
de werkloosheidsverzekering voor tijdelijke functionarissen en de door het Publicatiebureau te verrichten betalingen voor tijdelijke functionarissen met het oog op vorming of behoud van pensioenrechten in hun land van herkomst; |
— |
de overige toelagen en vergoedingen; |
— |
de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren en tijdelijke functionarissen, alsmede de aanpassingscoëfficiënten op het gedeelte van de emolumenten dat naar een ander land dan dat van tewerkstelling wordt overgeboekt; |
— |
de reiskosten van ambtenaren en tijdelijke functionarissen (inclusief gezinsleden) bij indiensttreding, beëindiging van de dienst of overplaatsing met verandering van standplaats; |
— |
inrichtingsvergoedingen van ambtenaren en tijdelijke functionarissen die bij indiensttreding, verandering van standplaats of beëindiging van de dienst van woonplaats (moeten) veranderen; |
— |
de kosten van verhuizing die verschuldigd zijn aan ambtenaren en tijdelijke functionarissen die, na hun indiensttreding of ingevolge hun aanstelling naar een andere plaats van tewerkstelling, moeten verhuizen, alsmede bij de definitieve stopzetting van hun beroepsbezigheden gevolgd door een herinrichting op een andere plaats; |
— |
de kosten van eventuele aanpassingen van de bezoldigingen waartoe de Raad in de loop van het begrotingsjaar besluit. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
A2 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven
A2 01 02 01
Extern personeel
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 786 000 |
2 248 000 |
2 399 207,20 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de bezoldiging van arbeidscontractanten (in de zin van titel IV van de Regeling van toepassing op de andere personeelsleden), het stelsel van sociale verzekering voor arbeidscontractanten van de instelling zoals beschreven in titel IV, en de kosten voor aanpassingscoëfficiënten die op de bezoldiging van dergelijke personeelsleden van toepassing zijn; |
— |
de uitgaven (bezoldigingen, verzekeringen enz.) die voortvloeien uit privaatrechtelijke contracten van externe personeelsleden, en het gebruikmaken van uitzendkrachten; |
— |
de uitgaven in verband met de detachering of tijdelijke aanstelling bij de diensten van het Publicatiebureau van ambtenaren van de lidstaten en andere deskundigen, alsmede de extra uitgaven die voortvloeien uit de terbeschikkingstelling van ambtenaren aan nationale overheidsdiensten of internationale organisaties; |
— |
de kosten van eventuele aanpassingen van de bezoldigingen waartoe de Raad in de loop van het begrotingsjaar besluit. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Modaliteiten in verband met de aanstelling en de bezoldiging en andere financiële voorwaarden vastgesteld door de Commissie.
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
A2 01 02 11
Overige beheersuitgaven
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
445 000 |
445 000 |
465 748,16 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de vervoerskosten, dagvergoedingen en bijkomende of bijzondere kosten bij dienstreizen voor het onder het statuut vallende personeel, alsmede voor de nationale of internationale gedetacheerde deskundigen of ambtenaren; |
— |
de kosten die in verband met representatieverplichtingen namens het Publicatiebureau, in het belang van de dienst, zijn gemaakt en die worden vergoed (niet bij representatieverplichtingen jegens ambtenaren of andere personeelsleden van de Commissie of van andere instellingen van de Unie); |
— |
de reis- en verblijfkosten en bijkomende kosten van de deskundigen die in de studie- en werkgroepen samenkomen, alsmede de kosten welke vergaderingen met zich brengen, voor zover deze niet worden gedekt door de bestaande infrastructuur in de zetel van de instellingen of in externe bureaus (de kosten van de deskundigen worden vergoed op basis van een besluit van de Commissie); |
— |
de kosten voor verfrissingen, en incidenteel voor lichte maaltijden, die tijdens interne vergaderingen worden verstrekt; |
— |
de uitgaven voor conferenties, congressen en vergaderingen waaraan het Publicatiebureau deelneemt of die het organiseert; |
— |
de uitgaven voor opleiding met als doel de vaardigheden van het personeel te verbeteren zodat het qua prestaties en efficiëntie in de specifieke behoeften van het Publicatiebureau kan voorzien; |
— |
de uitgaven voor het inschakelen van deskundigen voor de identificatie van de behoeften en voor het ontwerp, het opstellen, de realisatie, de evaluatie van en het toezicht op de opleiding; |
— |
de uitgaven voor het inschakelen van consultants op verschillende terreinen, met name inzake organisatiemethodiek, management, strategie, kwaliteit en personeelsbeheer; |
— |
de kosten van deelname aan externe opleidingen en voor lidmaatschap van relevante beroepsorganisaties; |
— |
uitgaven in verband met de praktische organisatie van cursussen en de uitgaven voor de leslokalen, het vervoer, de maaltijden en het verblijf van deelnemers aan cursussen met verblijf; |
— |
de opleidingsuitgaven met betrekking tot publicaties, informatie, desbetreffende internetsites, aankoop van pedagogisch materiaal, abonnementen en licenties voor afstandsonderwijs, boeken, perspublicaties en multimedia; |
— |
de financiering van didactisch materiaal; |
— |
de uitgaven voor studies en gespecialiseerde raadplegingen, die bij contract worden toegewezen aan hoog gekwalificeerde deskundigen voor zover het personeel waarover het Publicatiebureau beschikt, deze niet zelf kan uitvoeren, met inbegrip van de aankoop van reeds uitgevoerde studies; |
— |
de kosten voor de deelname van het Publicatiebureau aan de Bridge Forum Dialogue. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Modaliteiten in verband met de aanstelling en de bezoldiging en andere financiële voorwaarden vastgesteld door de Commissie.
A2 01 03
Gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
22 163 400 |
23 498 000 |
15 219 445,95 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de gebouwen van het Bureau voor publicaties en andere daarmee samenhangende uitgaven, waaronder met name:
— |
de uitgaven voor technische en logistieke ondersteuning en opleiding, evenals andere algemene activiteiten in verband met computerapparatuur en -programmatuur, algemene informaticaopleidingen, abonnementen op technische documentatie in gedrukte of elektronische vorm, extern personeel belast met exploitatiewerkzaamheden, bureaudiensten, abonnementen bij internationale organisaties, veiligheidsonderzoeken en kwaliteitscontrole van computerapparatuur en -programmatuur, de kosten van gebruik, onderhoud en ontwikkeling van software, en de uitvoering van projecten op het gebied van informatietechnologie, externe hosting of hosting door DIGIT-diensten zoals overeengekomen in een memorandum van overeenstemming (MoU, Memorandum of Understanding) of een externe chargeback-overeenkomst (ELA, Enterprise License Agreement); |
— |
computerapparatuur (servers) en -programmatuur, ontwikkeling en onderhoud in verband met infrastructuren en toepassingen voor datacentra; |
— |
de uitgaven voor de aankoop, de huurkoop of de bouw van gebouwen; |
— |
de huur en de erfpacht, de diverse belastingen en heffingen op koopopties met betrekking tot gebouwen of gedeelten van gebouwen, alsmede de huur van conferentieruimten, magazijnen, opslagplaatsen, garages en parkeerplaatsen; |
— |
de verzekeringspremies voor door het Publicatiebureau gebruikte gebouwen of gedeelten van gebouwen; |
— |
de uitgaven voor water, gas, elektriciteit en verwarming voor de gebouwen of gedeelten van gebouwen die door het Publicatiebureau worden gebruikt; |
— |
de uitgaven voor onderhoud van de lokalen, de liften, de centrale verwarming, de installaties voor centrale airconditioning enz.; de uitgaven voor bepaalde periodieke schoonmaakbeurten en de aankoop van producten voor onderhoud, wassen, bleken, chemische reiniging; evenals schilderwerk, reparaties en benodigdheden voor de onderhoudswerkplaatsen; |
— |
de uitgaven voor selectieve verwerking, opslag en verwijdering van afval; |
— |
uitgaven voor inrichtingswerkzaamheden, zoals het verplaatsen van tussenschotten in gebouwen, het aanbrengen van veranderingen aan technische installaties en andere gespecialiseerde verrichtingen met betrekking tot sloten, elektriciteit, sanitair, schilderwerk, vloerbedekking enz., alsmede de kosten van aanpassingen aan de netwerkapparatuur die afhankelijk van de bestemming van de gebouwen vereist is en de kosten van het materieel dat hierbij nodig is; |
— |
uitgaven met betrekking tot de fysieke en materiële veiligheid van personen en goederen, met name contracten voor toezicht op de gebouwen, onderhoudscontracten voor beveiligingsinstallaties en de aankoop van klein materieel; |
— |
uitgaven met betrekking tot de hygiëne en de bescherming van personen op de werkplek, met name de aankoop, de huur en het onderhoud van brandbestrijdingsmaterieel, de vervanging van de uitrusting van de ambtenaren die deel uitmaken van eerstehulpdiensten en de kosten van wettelijke controles; |
— |
de kosten voor juridische, technische en financiële expertises vóór de aankoop, de huur of de bouw van gebouwen; |
— |
de overige uitgaven in verband met gebouwen, met name de kosten voor het beheren van de gebouwen met meerdere huurders, de kosten in verband met het opmaken van de boedelbeschrijving, de belastingen ter vergoeding van de openbare nutsvoorzieningen (straatbelasting, vuilnisophaaldienst enz.); |
— |
de uitgaven voor technische bijstand in verband met belangrijke inrichtingswerkzaamheden; |
— |
de uitgaven voor de aankoop, de huur of leasing, het onderhoud, de reparatie, de installatie en de vervanging van uitrusting en technisch materieel; |
— |
de uitgaven voor de aankoop, de huur of leasing, het onderhoud en de reparatie van meubilair; |
— |
de uitgaven voor de aankoop, de huur of leasing, het onderhoud en de reparatie van vervoersmiddelen; |
— |
diverse verzekeringen (met name voor wettelijke aansprakelijkheid en tegen diefstal); |
— |
de kosten voor werkuitrusting, waaronder met name de aankoop van uniformen (met name voor portiers, chauffeurs en restaurantmedewerkers), de aankoop en reiniging van werkkleding voor het personeel van de werkplaatsen en voor personeel dat werkzaamheden moet verrichten waarbij bescherming nodig is tegen slecht weer en kou, abnormale slijtage en vuil, en de aankoop of vergoeding van alle uitrusting die vereist is uit hoofde van de Richtlijnen 89/391/EEG en 90/270/EEG; |
— |
de kosten van de verhuizing en hergroepering van diensten en de behandelingskosten (ontvangst, opslag, plaatsing) van kantooruitrusting, -meubilair en -benodigdheden; |
— |
de uitgaven in verband met de uitrusting van gebouwen op het gebied van telecommunicatie, met name de aankoop, de huur, de installatie en het onderhoud van telefooncentrales en -lijnen, de geluidssystemen en videoconferentie-installaties, intercominstallaties en mobilofoons; uitgaven voor informatienetwerken (uitrusting en onderhoud) en de bijbehorende diensten (beheer, ondersteuning, documentatie, installatie en verhuizing); |
— |
de uitgaven voor de aankoop, de huur of leasing en het onderhoud van computers, terminals, servers, minicomputers, randapparatuur, aansluitingsapparatuur en alle andere apparatuur voor kantoorautomatisering, alsmede de voor hun werking benodigde programmatuur; |
— |
de uitgaven voor de aankoop, huur of leasing van apparatuur voor de weergave van de informatie op papier, zoals printers, faxtoestellen, kopieerapparaten, scanners en microkopieerapparaten; |
— |
de uitgaven voor de installatie, de configuratie, het onderhoud, de studies, de documentatie en de benodigdheden in verband met deze apparatuur; |
— |
de kosten van de aankoop van papier, enveloppen, kantoorbenodigdheden enz.; |
— |
de frankerings- en verzendkosten voor correspondentie, verslagen en publicaties, en de kosten van de interne post bij het Bureau; |
— |
de abonnementskosten en de kosten van gesprekken via kabel of radiogolflengte (vaste en mobiele telefoon, internet, televisie, teleconferentie, videoconferentie), alsmede de kosten in verband met de netwerken voor gegevenstransmissie, telematica enz., en de aankoop van abonneelijsten; |
— |
de kosten van telefoon- en computerverbindingen en die van internationale verbindingen tussen de verschillende vestigingsplaatsen van de EU-instellingen; |
— |
de overige huishoudelijke uitgaven waarin hierboven niet specifiek is voorzien. |
Rechtsgronden
Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1).
Richtlijn 90/270/EEG van de Raad van 29 mei 1990 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot het werken met beeldschermapparatuur (vijfde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (PB L 156 van 21.6.1990, blz. 14).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
A2 01 50
Personeelsbeleid en -beheer
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de bijdrage van het Bureau aan de exploitatiekosten van de personeelsfoyer en andere culturele en sportieve activiteiten en initiatieven ter bevordering van sociale contacten tussen personeelsleden van verschillende nationaliteiten; |
— |
de bijdrage van het Bureau in de kosten van kinderdagverblijven en schoolvervoer; |
— |
in het kader van het gehandicaptenbeleid, voor gehandicapten die behoren tot een van de volgende groepen:
|
Het betreft hier de dekking, binnen de grenzen van de budgettaire mogelijkheden en na uitputting van de eventuele rechten die door het land van herkomst of woonplaats worden toegekend, van de als noodzakelijk erkende en naar behoren aangetoonde niet-medische kosten die op grond van de handicap zijn gemaakt.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
A2 01 51
Beleid en beheer van infrastructuur
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
4 588,52 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
uitgaven voor de werking en de aanpassing van de installaties en het materieel van de restaurants, kantines en cafetaria’s; |
— |
de door het Publicatiebureau te betalen schadevergoedingen, alsmede uitgaven die het Publicatiebureau uit hoofde van zijn wettelijke aansprakelijkheid moet verrichten, en de eventuele uitgaven voor bepaalde gevallen waarbij om redenen van billijkheid schadeloosstelling dient te worden betaald, zonder dat daaraan rechten kunnen worden ontleend. |
A2 01 60
Uitgaven voor documentatie en bibliotheek
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 000 |
3 000 |
3 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de kosten voor abonnementen op elektronische informatiediensten, kranten en vakbladen, de aanschaf van publicaties en van technische werken die verband houden met de activiteiten van het Publicatiebureau; |
— |
de kosten van abonnementen bij persagentschappen via telexapparaten of pers- en voorlichtingsbulletins. |
HOOFDSTUK A2 02 — SPECIFIEKE ACTIVITEITEN
A2 02 01
Productie
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 383 000 |
2 925 000 |
4 621 014,74 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van alle uitgaven die bestemd zijn voor „productie”-activiteiten, met name:
— |
alle indirecte kosten voor de L- en C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie in verband met de productie; |
— |
de productie van publicaties in alle vormen (papier, elektronische media), inclusief copublicatie; |
— |
nieuwe oplagen van publicaties en correctie van fouten waarvoor het Publicatiebureau verantwoordelijk is; |
— |
de aankoop of huur van uitrusting en infrastructuur voor de reproductie van documenten in alle vormen, inclusief de kosten van papier en andere verbruiksgoederen; |
— |
ondersteunende diensten op het gebied van proeflezen. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder e), van het Financieel Reglement wordt geraamd op 3 303 500 EUR.
Rechtsgronden
Besluit 2009/496/EG, Euratom van het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie van de Europese Unie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 26 juni 2009 betreffende de organisatie en de werking van het Bureau voor publicaties van de Europese Unie (PB L 168 van 30.6.2009, blz. 41).
A2 02 02
Bewaring op lange termijn
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 190 000 |
4 190 000 |
2 615 610,06 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van alle uitgaven die bestemd zijn voor de activiteiten in verband met bewaring op lange termijn, met name:
— |
alle indirecte kosten voor de L- en C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie in verband met de bewaring op lange termijn; |
— |
catalogisering, inclusief de kosten van documentaire en deels juridische analyse, indexering, specificatie en redactie, input en onderhoud; |
— |
de kosten van jaarabonnementen bij internationale organisaties op het gebied van catalogisering; |
— |
elektronische opslag; |
— |
langdurige bewaring van elektronische documenten en diensten in verband daarmee, digitalisering. |
Rechtsgronden
Resolutie van de Raad van 26 november 1974 betreffende de automatisering van de juridische documentatie (PB C 20 van 28.1.1975, blz. 2).
Resolutie van de Raad van 13 november 1991 over de herziening van de werking van het Celex-systeem (geautomatiseerde documentatie inzake het Gemeenschapsrecht) (PB C 308 van 28.11.1991, blz. 2).
Resolutie van de Raad van 20 juni 1994 over de elektronische verspreiding van het Gemeenschapsrecht en het uitvoeringsrecht van de lidstaten alsmede over de verbetering van de toegangsvoorwaarden (PB C 179 van 1.7.1994, blz. 3).
Besluit 2009/496/EG, Euratom van het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie van de Europese Unie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 26 juni 2009 betreffende de organisatie en de werking van het Bureau voor publicaties van de Europese Unie (PB L 168 van 30.6.2009, blz. 41).
A2 02 03
Toegang en hergebruik
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 875 000 |
2 875 000 |
6 333 018,38 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van alle uitgaven die bestemd zijn voor de activiteiten in verband met toegang en hergebruik, met name:
— |
alle indirecte kosten voor de L- en C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie in verband met de activiteiten voor toegang en hergebruik; |
— |
toegang verlenen tot juridische informatie van de Unie en andere typen online beschikbare inhoud van de Unie; |
— |
vergemakkelijken van hergebruik van inhoud voor commerciële en niet-commerciële doeleinden; |
— |
ontwikkeling van synergie en interoperabiliteit om links naar inhoud van verscheidene bronnen mogelijk te maken; |
— |
onderhoud en ontwikkeling van publieke websites; |
— |
helpdeskondersteuning voor gebruikers van de website; |
— |
opslag- en distributiediensten; |
— |
verwerving en beheer van adressenlijsten; |
— |
promotie en marketing. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder e), van het Financieel Reglement wordt geraamd op 600 500 EUR.
Rechtsgronden
Besluit 2009/496/EG, Euratom van het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie van de Europese Unie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 26 juni 2009 betreffende de organisatie en de werking van het Bureau voor publicaties van de Europese Unie (PB L 168 van 30.6.2009, blz. 41).
HOOFDSTUK A2 10 — RESERVES
A2 10 01
Voorzieningen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
De kredieten voorzien in dit artikel zijn louter voorlopig en kunnen gebruikt worden nadat die overgeheveld zijn naar een andere begrotingspost in overeenstemming met het financieel reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
A2 10 02
Reserve voor onvoorziene omstandigheden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
EUROPEES BUREAU VOOR FRAUDEBESTRIJDING
ONTVANGSTEN
TITEL 4
DIVERSE BELASTINGEN, HEFFINGEN EN BIJDRAGEN VAN DE UNIE
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||
HOOFDSTUK 4 0 |
|||||||||
4 0 0 |
Opbrengst van de belasting op de salarissen, lonen en vergoedingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden |
3 537 000 |
3 561 000 |
3 292 377 ,— |
93,08 |
||||
4 0 3 |
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
4 0 4 |
Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
697 000 |
704 000 |
650 055 ,— |
93,26 |
||||
HOOFDSTUK 4 0 — TOTAAL |
4 234 000 |
4 265 000 |
3 942 432 ,— |
93,11 |
|||||
HOOFDSTUK 4 1 |
|||||||||
4 1 0 |
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling |
3 303 000 |
3 279 000 |
3 013 684 ,— |
91,24 |
||||
HOOFDSTUK 4 1 — TOTAAL |
3 303 000 |
3 279 000 |
3 013 684 ,— |
91,24 |
|||||
Titel 4 — Totaal |
7 537 000 |
7 544 000 |
6 956 116 ,— |
92,29 |
|||||
|
HOOFDSTUK 4 0 — INHOUDINGEN OP DE BEZOLDIGINGEN
4 0 0
Opbrengst van de belasting op de salarissen, lonen en vergoedingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
3 537 000 |
3 561 000 |
3 292 377 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten bestaan uit alle opbrengsten van de belasting op de salarissen, lonen en vergoedingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden, die maandelijks wordt ingehouden op de bezoldigingen van het personeel van het Bureau.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
4 0 3
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten bestaan uit de opbrengst van de tijdelijke bijdrage die maandelijks wordt ingehouden op de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst van het Bureau.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 66 bis in de versie die van kracht was tot 15 december 2003.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
4 0 4
Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
697 000 |
704 000 |
650 055 ,— |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 66 bis.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
HOOFDSTUK 4 1 — BIJDRAGEN AAN DE PENSIOENREGELING
4 1 0
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
3 303 000 |
3 279 000 |
3 013 684 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten bestaan uit het totaal van de bijdragen van het personeel van het Bureau in de financiering van de pensioenregeling, die overeenkomstig het bepaalde in artikel 83, lid 2, van het Statuut maandelijks op de salarissen worden ingehouden.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
TITEL 6
BIJDRAGEN AAN PROGRAMMA’S VAN DE UNIE, VERGOEDING VAN UITGAVEN EN ONTVANGSTEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||
HOOFDSTUK 6 6 |
|||||||
6 6 0 |
Overige bijdragen en terugbetalingen |
||||||
6 6 0 0 |
Overige bestemmingsbijdragen en -terugbetalingen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||
Artikel 6 6 0 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
HOOFDSTUK 6 6 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
Titel 6 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
TOTAAL-GENERAAL |
7 537 000 |
7 544 000 |
6 956 116 ,— |
92,29 |
|||
|
HOOFDSTUK 6 6 — OVERIGE BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN
6 6 0
Overige bijdragen en terugbetalingen
6 6 0 0
Overige bestemmingsbijdragen en -terugbetalingen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op deze post worden, overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement, de eventuele ontvangsten geboekt die niet zijn voorzien bij de andere onderdelen van titel 6 en die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten ter financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
UITGAVEN
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
A3 |
EUROPEES BUREAU VOOR FRAUDEBESTRIJDING |
|||
A3 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN |
57 676 000 |
57 232 800 |
54 061 279,30 |
A3 02 |
FINANCIERING VAN FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN |
1 850 000 |
1 850 000 |
2 204 550,95 |
A3 10 |
RESERVES |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Titel A3 — Totaal |
59 526 000 |
59 082 800 |
56 265 830,25 |
|
TOTAAL-GENERAAL |
59 526 000 |
59 082 800 |
56 265 830,25 |
TITEL A3
EUROPEES BUREAU VOOR FRAUDEBESTRIJDING
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||||
HOOFDSTUK A3 01 |
|||||||||||
A3 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
41 224 000 |
40 911 800 |
37 571 322,30 |
91,14 |
|||||||
A3 01 02 |
Extern personeel en andere beheersuitgaven |
||||||||||
A3 01 02 01 |
Extern personeel |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
2 572 000 |
2 510 000 |
2 856 408,05 |
111,06 |
|||||||
A3 01 02 11 |
Andere beheersuitgaven |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 877 000 |
1 877 000 |
1 771 891,06 |
94,40 |
|||||||
Artikel A3 01 02 — Totaal |
4 449 000 |
4 387 000 |
4 628 299,11 |
104,03 |
|||||||
A3 01 03 |
Gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
11 990 000 |
11 921 000 |
11 853 007,89 |
98,86 |
|||||||
A3 01 50 |
Personeelsbeleid en -beheer |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
3 000 |
3 000 |
0 ,— |
0 |
|||||||
A3 01 51 |
Beleid en beheer van infrastructuur |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||
A3 01 60 |
Uitgaven voor documentatie en bibliotheek |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
10 000 |
10 000 |
8 650 ,— |
86,50 |
|||||||
HOOFDSTUK A3 01 — TOTAAL |
57 676 000 |
57 232 800 |
54 061 279,30 |
93,73 |
|||||||
HOOFDSTUK A3 02 |
|||||||||||
A3 02 01 |
Controles, studies, analyses en specifieke werkzaamheden van het Europees Bureau voor fraudebestrijding |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 700 000 |
1 700 000 |
2 142 657,26 |
126,04 |
|||||||
A3 02 02 |
Maatregelen ter bescherming van de euro tegen valsemunterij |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||
A3 02 03 |
Voorlichting en communicatie |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
150 000 |
150 000 |
61 893,69 |
41,26 |
|||||||
HOOFDSTUK A3 02 — TOTAAL |
1 850 000 |
1 850 000 |
2 204 550,95 |
119,16 |
|||||||
HOOFDSTUK A3 10 |
|||||||||||
A3 10 01 |
Voorzieningen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||
A3 10 02 |
Reserve voor onvoorziene omstandigheden |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||
HOOFDSTUK A3 10 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||
Titel A3 — Totaal |
59 526 000 |
59 082 800 |
56 265 830,25 |
94,52 |
|||||||
TOTAAL-GENERAAL |
59 526 000 |
59 082 800 |
56 265 830,25 |
94,52 |
|||||||
|
HOOFDSTUK A3 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN
A3 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
41 224 000 |
40 911 800 |
37 571 322,30 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking, voor de ambtenaren en tijdelijke functionarissen die een ambt bekleden van de personeelsformatie, van:
— |
de salarissen, vergoedingen en aan de salarissen gekoppelde toelagen; |
— |
de ongevallen- en ziektekostenverzekering en andere sociale lasten; |
— |
de werkloosheidsverzekering voor tijdelijke functionarissen en de door het Bureau te verrichten betalingen voor tijdelijke functionarissen met het oog op vorming of behoud van pensioenrechten in hun land van herkomst; |
— |
de overige toelagen en vergoedingen; |
— |
de reiskosten van ambtenaren en tijdelijke functionarissen (inclusief gezinsleden) bij indiensttreding, beëindiging van de dienst of overplaatsing met verandering van standplaats; |
— |
de inrichtings- en herinrichtingsvergoedingen die verschuldigd zijn aan ambtenaren en tijdelijke functionarissen die, na hun indiensttreding of ingevolge hun aanstelling op een andere plaats van tewerkstelling, moeten verhuizen, alsmede bij de definitieve stopzetting van hun beroepsbezigheden gevolgd door een herinrichting op een andere plaats; |
— |
de kosten van verhuizing die verschuldigd zijn aan ambtenaren en tijdelijke functionarissen die, na hun indiensttreding of ingevolge hun aanstelling op een andere plaats van tewerkstelling, moeten verhuizen, alsmede bij de definitieve stopzetting van hun beroepsbezigheden gevolgd door een herinrichting op een andere plaats; |
— |
de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren en tijdelijke functionarissen, alsmede de aanpassingscoëfficiënten op het gedeelte van de emolumenten dat naar een ander land dan dat van tewerkstelling wordt overgeboekt; |
— |
de kosten voor actualiseringen van de bezoldigingen tijdens het begrotingsjaar. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
A3 01 02
Extern personeel en andere beheersuitgaven
A3 01 02 01
Extern personeel
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 572 000 |
2 510 000 |
2 856 408,05 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de bezoldiging van arbeidscontractanten (in de zin van titel IV van de Regeling van toepassing op de andere personeelsleden), met inbegrip van deze die ter beschikking wordt gesteld voor het secretariaat van het Comité van toezicht, het stelsel van sociale verzekering voor arbeidscontractanten van de instelling zoals beschreven in titel IV en de kosten voor aanpassingscoëfficiënten die op de bezoldiging van dergelijke personeelsleden van toepassing zijn; |
— |
de uitgaven (bezoldigingen, verzekeringen enz.) die voortvloeien uit privaatrechtelijke contracten met de externe personeelsleden en het inschakelen van uitzendkrachten; |
— |
de uitgaven voor het personeel voor de aannemingscontracten voor toelevering van technische en administratieve diensten; |
— |
de uitgaven in verband met de detachering of tijdelijke aanstelling bij de diensten van het Bureau van ambtenaren van de lidstaten en andere deskundigen, alsmede de extra uitgaven die voortvloeien uit de terbeschikkingstelling van ambtenaren aan nationale overheidsdiensten of internationale organisaties; |
— |
de kosten voor actualiseringen van de bezoldigingen tijdens het begrotingsjaar. |
A3 01 02 11
Andere beheersuitgaven
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 877 000 |
1 877 000 |
1 771 891,06 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de vervoerskosten, met inbegrip van de kosten die verband houden met het opstellen van plaatsbewijzen en reserveringen, dagvergoedingen en bijkomende of bijzondere kosten bij dienstreizen voor het onder het statuut vallende personeel van de Commissie, alsmede voor de nationale of internationale deskundigen of ambtenaren welke bij de diensten van de Commissie zijn gedetacheerd; |
— |
de kosten die in verband met representatieverplichtingen namens de Commissie in het belang van de dienst zijn gemaakt en die worden vergoed (niet bij representatieverplichtingen jegens ambtenaren of andere personeelsleden van de Commissie of van andere instellingen van de Unie); |
— |
de reis- en verblijfkosten en bijkomende kosten van de deskundigen die in de studie- en werkgroepen samenkomen, alsmede de kosten welke vergaderingen met zich brengen, voor zover deze niet worden gedekt door de bestaande infrastructuur in de zetel van de instellingen of in externe bureaus, voor zover het niet gaat om vergaderingen in het kader van fraudeonderzoeken of fraudebestrijdingsmaatregelen (de kosten van de deskundigen worden vergoed op basis van een besluit van de Commissie); |
— |
de kosten voor verfrissingen, en incidenteel voor lichte maaltijden, die tijdens interne vergaderingen worden verstrekt; |
— |
diverse kosten van conferenties, congressen en bijeenkomsten waaraan het Bureau deelneemt of die door het Bureau worden georganiseerd; |
— |
kosten voor deelneming aan externe opleiding en voor lidmaatschap van relevante beroepsorganisaties; |
— |
de uitgaven voor opleiding met als doel de vaardigheden van het personeel en de prestaties en de efficiëntie van het Bureau te verbeteren:
|
— |
uitgaven in verband met de praktische organisatie van de cursussen en uitgaven voor de leslokalen, het vervoer, de maaltijden en het verblijf van deelnemers aan cursussen met verblijf; |
— |
de opleidingsuitgaven met betrekking tot publicaties, informatie, desbetreffende websites, aankoop van pedagogisch materiaal, abonnementen en licenties voor afstandsonderwijs, boeken, perspublicaties en multimedia; |
— |
de financiering van didactisch materiaal. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Modaliteiten in verband met de aanstelling en de bezoldiging en andere financiële voorwaarden vastgesteld door de Commissie.
A3 01 03
Gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
11 990 000 |
11 921 000 |
11 853 007,89 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven die verband houden met de gebouwen van het Bureau, met name:
— |
de kosten van de aankoop, de huurkoop of de bouw van gebouwen; |
— |
de huur en de erfpacht, de diverse belastingen en koopoptieheffingen die verband houden met de gebouwen of gedeelten van gebouwen waarin het Bureau is gevestigd, alsmede de huur van conferentieruimten, magazijnen, opslag- en archiefruimten, garages en parkeerplaatsen; |
— |
de verzekeringspremies voor door het Bureau gebruikte gebouwen of gedeelten van gebouwen; |
— |
de uitgaven voor water, gas, elektriciteit en verwarming voor de gebouwen of gedeelten van gebouwen die door het Bureau worden gebruikt; |
— |
de uitgaven voor schoonmaken en onderhoud van lokalen, liften, centrale verwarming, installaties voor airconditioning enz. Het betreft hier periodieke schoonmaakbeurten, de aankoop van onderhoudsproducten, wassen, bleken, stomen enz., alsmede verven en repareren van en benodigdheden voor de onderhoudswerkplaatsen; |
— |
de uitgaven voor selectieve verwerking, opslag en verwijdering van afval; |
— |
de uitgaven voor inrichtingswerkzaamheden zoals het verplaatsen van tussenschotten in de gebouwen, het aanbrengen van veranderingen aan technische installaties en andere gespecialiseerde verrichtingen met betrekking tot sloten, elektriciteit, sanitair, schilderwerk, vloerbedekking enz., alsmede van de kosten in verband met wijzigingen in het kabelnetwerk, evenals de kosten van het materieel dat hierbij nodig is (alvorens contracten ten belope van meer dan 300 000 EUR te verlengen of te sluiten, informeert het Bureau, met het oog op een rationalisering van de uitgaven, bij de andere instellingen naar de door elk van hen voor gelijksoortige opdrachten verkregen voorwaarden (prijs, gekozen valuta, indexering, looptijd, andere clausules)); |
— |
de uitgaven inzake de fysieke en materiële veiligheid van de personen en goederen, met name de contracten inzake het toezicht op de gebouwen, de onderhoudscontracten voor de beveiligingsinstallaties en de aankoop van klein materieel (alvorens contracten ten belope van meer dan 300 000 EUR te verlengen of te sluiten, informeert het Bureau, met het oog op een rationalisering van de uitgaven, bij de andere instellingen naar de door elk van hen voor gelijksoortige opdrachten verkregen voorwaarden (prijs, gekozen valuta, indexering, looptijd, andere clausules)); |
— |
de uitgaven inzake de hygiëne en de bescherming van personen op de werkplek, met name de aankoop, de huur en het onderhoud van brandbestrijdingsmaterieel, de vervanging van de uitrusting van de ambtenaren die deel uitmaken van eerstehulpdiensten en de kosten van wettelijke controles (alvorens contracten ten belope van meer dan 300 000 EUR te verlengen of te sluiten, informeert het Bureau, met het oog op een rationalisering van de uitgaven, bij de andere instellingen naar de door elk van hen voor gelijksoortige opdrachten verkregen voorwaarden (prijs, gekozen valuta, indexering, looptijd, andere clausules)); |
— |
de kosten van technische en financiële expertises vóór de aankoop of de bouw van gebouwen; |
— |
de overige uitgaven in verband met gebouwen, met name de kosten voor het beheren van de gebouwen met meerdere huurders, de kosten in verband met het opmaken van de boedelbeschrijving, de belastingen ter vergoeding van de openbare nutsvoorzieningen (straatbelasting, vuilnisophaaldienst enz.); |
— |
de uitgaven voor technische bijstand in verband met belangrijke inrichtingswerkzaamheden; |
— |
aankoop, huur of leasing en onderhoud, reparatie, installatie en vervanging van technische uitrusting en technisch materieel:
|
— |
diverse verzekeringen (met name voor wettelijke aansprakelijkheid en tegen diefstal); |
— |
de kosten voor werkuitrusting, en met name:
|
— |
verhuiskosten, kosten van hergroepering van diensten, alsmede van behandelingskosten (ontvangst, opslag en plaatsing) van materieel, meubilair en kantoorbenodigdheden; |
— |
uitgaven in verband met de uitrusting van gebouwen op het gebied van telecommunicatie, met name de aankoop, de huur, de installatie en het onderhoud van de telefooncentrales en de lijnen, de geluidssystemen en videoconferentie-installaties, intercominstallaties en mobilofoons, alsmede de uitgaven voor de informatienetwerken (uitrusting en onderhoud) en voor de daarmee samenhangende diensten (ondersteuning, documentatie, installatie, verhuizing); |
— |
aankoop, huur of leasing van computers, terminals, microcomputers, randapparatuur, aansluitingsapparatuur, alsmede de voor hun werking benodigde programmatuur; |
— |
aankoop, huur of leasing van apparatuur voor de weergave van de informatie op papier, zoals printers, faxtoestellen, fotokopieerapparaten, scanners en microkopieerapparaten; |
— |
aankoop, huur of leasing van schrijfmachines, tekstverwerkers en alle in kantoren gebruikte elektronische apparatuur; |
— |
de installatie, configuratie, onderhoud, studies, documentatie en benodigdheden in verband met deze apparatuur; |
— |
de kosten van de aankoop van papier, enveloppen, kantoorbenodigdheden en benodigdheden voor de reproductiewerkplaatsen, alsmede voor de uitbesteding van bepaald drukwerk; |
— |
de frankering van de gewone correspondentie, verslagen en publicaties, de verzendkosten van postpakketten en andere colli per vliegtuig, per boot of per spoor en de kosten van de interne post; |
— |
de abonnementskosten en de kosten van gesprekken via kabel of radiogolflengte (vaste en mobiele telefoon, televisie, teleconferentie, videoconferentie) alsmede de kosten in verband met de netwerken voor gegevenstransmissie, telematica enz., en de aankoop van abonneelijsten; |
— |
de kosten voor telefoongesprekken en computerverbindingen tussen de verschillende gebouwen en voor de internationale telecommunicatie tussen de verschillende vestigingsplaatsen van de Unie; |
— |
technische en logistieke ondersteuning, opleiding en andere activiteiten van algemeen belang in verband met computerapparatuur en -programmatuur, algemene informaticaopleidingen, abonnementen op technische documentatie (op papier of in elektronische vorm) enz., het externe bedieningspersoneel, servicebureaus, abonnementen bij internationale organisaties enz., veiligheidsonderzoeken en kwaliteitscontrole van computerapparatuur en -programmatuur, de kosten van gebruik, onderhoud en ontwikkeling van programmatuur en de uitvoering van IT-projecten; |
— |
andere huishoudelijke uitgaven die hier niet expliciet zijn voorzien. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 20 000 EUR.
Rechtsgronden
Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1).
Richtlijn 90/270/EEG van de Raad van 29 mei 1990 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot het werken met beeldschermapparatuur (vijfde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (PB L 156 van 21.6.1990, blz. 14).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
A3 01 50
Personeelsbeleid en -beheer
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 000 |
3 000 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de bijdrage van het Bureau aan de exploitatiekosten van de personeelsfoyer en andere culturele en sportieve activiteiten in Brussel en de initiatieven ter bevordering van de sociale contacten tussen de personeelsleden van verschillende nationaliteiten in het Bureau; |
— |
de bijdrage van het Bureau aan de uitgaven van de kinderdagverblijven en het schoolbusvervoer en in het kader van het gehandicaptenbeleid ten behoeve van:
|
Het betreft hier de dekking, binnen de grenzen van de budgettaire mogelijkheden en na uitputting van de eventuele rechten die door het land van herkomst of woonplaats worden toegekend, van de als noodzakelijk erkende en naar behoren aangetoonde niet-medische kosten die op grond van de handicap zijn gemaakt.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
A3 01 51
Beleid en beheer van infrastructuur
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor de werking en de aanpassing van de installaties en het materieel van de restaurants, kantines en cafetaria’s.
A3 01 60
Uitgaven voor documentatie en bibliotheek
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
10 000 |
10 000 |
8 650 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van de realisatie en ontwikkeling van het intranet van de Commissie (My IntraComm), abonnementen op diensten voor snelle informatie via beeldscherm, de kosten van het inbinden en andere kosten van instandhouding die noodzakelijk zijn voor het behoud van naslagwerken en periodieken, de kosten van abonnementen op kranten en gespecialiseerde tijdschriften, de aankoop van publicaties en technische werken die verband houden met de activiteiten van het Bureau.
HOOFDSTUK A3 02 — FINANCIERING VAN FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN
A3 02 01
Controles, studies, analyses en specifieke werkzaamheden van het Europees Bureau voor fraudebestrijding
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 700 000 |
1 700 000 |
2 142 657,26 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van alle uitgaven in verband met fraudebestrijdingsmaatregelen die niet voortvloeien uit de administratieve werking van het Europees Bureau voor fraudebestrijding.
Het is met name bedoeld voor :
— |
het ontwerpen, ontwikkelen, verbeteren en beheren van gegevensuitwisselingssystemen en van gemeenschappelijke voorzieningen, rekening houdend met de eisen inzake vertrouwelijkheid en beveiliging; |
— |
het opsporen, het verzamelen, het bestuderen en het gebruiken van alle informatie die van nut is voor het opsporen en vervolgen van fraude (bijvoorbeeld met behulp van databanken), en het rapporteren hierover aan de nationale onderzoeksdiensten; |
— |
het ondersteunen van de inspanningen van de lidstaten, met name bij grensoverschrijdende fraudegevallen, waar op Unieniveau moet worden opgetreden; |
— |
de financiering van de maatregelen ter verhoging van de doeltreffendheid van preventieve maatregelen, controles en onderzoeken; |
— |
de verbetering van de samenwerking met de nationale instanties, met name bij de bestrijding van sigarettensmokkel; |
— |
het organiseren van en deelnemen aan controles ter plaatse; |
— |
de financiering van reis- en verblijfkosten van nationale onderzoekers en magistraten die zich in verband met controles, coördinatievergaderingen en andere gelegenheden die in het kader van een onderzoek nodig zijn, buiten hun eigen lidstaat moeten begeven; |
— |
de financiering van reis- en verblijfkosten en bijkomende kosten van deskundigen die door het Bureau worden uitgenodigd in het kader van een onderzoek of om een gericht deskundig advies te geven; |
— |
de financiering van de kosten van conferenties, congressen en vergaderingen die het Europees Bureau voor fraudebestrijding in het kader van de fraudebestrijding organiseert. |
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
Referentiebesluiten
Artikel 325 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
A3 02 02
Maatregelen ter bescherming van de euro tegen valsemunterij
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor initiatieven en specifieke maatregelen om de euro te beschermen tegen valsemunterij.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
A3 02 03
Voorlichting en communicatie
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
150 000 |
150 000 |
61 893,69 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven van het Bureau voor voorlichting en communicatie.
De externe voorlichtings- en communicatiestrategie is van wezenlijk belang voor de werkzaamheden van het Bureau. Het Bureau is opgericht als onafhankelijk onderzoeksorgaan en moet daarom een eigen communicatiestrategie voeren. De werkzaamheden van het Bureau zijn vaak te technisch van aard om begrijpelijk te zijn voor het grote publiek. Het moet zijn gesprekspartners en het publiek in het algemeen informeren over zijn rol en zijn taken. Het is immers van het grootste belang dat het publiek een goed inzicht heeft in wat het Bureau doet.
Als dienst van de Commissie moet het Bureau ook rekening houden met het democratische tekort tussen de instellingen van de Unie en de Europese burgers. De Commissie, die zich bewust is van dit tekort, heeft een actieplan op dit gebied ontwikkeld.
De communicatiestrategie die het Bureau heeft ontwikkeld en die het blijft voeren, moet getuigen van zijn onafhankelijkheid.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
HOOFDSTUK A3 10 — RESERVES
A3 10 01
Voorzieningen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
De kredieten voorzien in dit artikel zijn louter voorlopig en kunnen enkel gebruikt worden wanneer die zijn overgeheveld naar andere hoofdstukken in overeenstemming met de procedure in het financieel reglement die daartoe is vastgesteld.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
A3 10 02
Reserve voor onvoorziene omstandigheden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
EUROPEES BUREAU VOOR PERSONEELSSELECTIE
ONTVANGSTEN
TITEL 4
DIVERSE BELASTINGEN, HEFFINGEN EN BIJDRAGEN VAN DE UNIE
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||
HOOFDSTUK 4 0 |
|||||||||
4 0 0 |
Opbrengst van de belasting op de bezoldigingen, lonen en vergoedingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden |
826 000 |
777 000 |
743 658 ,— |
90,03 |
||||
4 0 3 |
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
4 0 4 |
Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
161 000 |
151 000 |
144 760 ,— |
89,91 |
||||
HOOFDSTUK 4 0 — TOTAAL |
987 000 |
928 000 |
888 418 ,— |
90,01 |
|||||
HOOFDSTUK 4 1 |
|||||||||
4 1 0 |
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling |
966 000 |
912 000 |
851 385 ,— |
88,14 |
||||
HOOFDSTUK 4 1 — TOTAAL |
966 000 |
912 000 |
851 385 ,— |
88,14 |
|||||
Titel 4 — Totaal |
1 953 000 |
1 840 000 |
1 739 803 ,— |
89,08 |
|||||
|
HOOFDSTUK 4 0 — INHOUDINGEN OP DE BEZOLDIGINGEN
4 0 0
Opbrengst van de belasting op de bezoldigingen, lonen en vergoedingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
826 000 |
777 000 |
743 658 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten bestaan uit alle opbrengsten van de belasting op de bezoldigingen, lonen en vergoedingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden, die maandelijks wordt ingehouden op de bezoldigingen van het personeel van het Bureau.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van de belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8).
Referentiebesluiten
Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, met name artikel 12.
4 0 3
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten bestaan uit de opbrengst van de tijdelijke bijdrage die maandelijks wordt ingehouden op de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst van het Bureau.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, met name artikel 66 bis in de versie die van kracht was tot 15 december 2003.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, met name artikel 20, lid 3, in de versie die van kracht was tot 30 april 2004.
4 0 4
Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
161 000 |
151 000 |
144 760 ,— |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 66 bis.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, met name artikel 20, lid 3.
HOOFDSTUK 4 1 — BIJDRAGEN AAN DE PENSIOENREGELING
4 1 0
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
966 000 |
912 000 |
851 385 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten bestaan uit alle bijdragen in de financiering van de pensioenregeling, die overeenkomstig artikel 83, lid 2, van het Statuut maandelijks worden ingehouden op de bezoldigingen van het personeel van het Bureau.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
TITEL 6
BIJDRAGEN AAN UNIALE PROGRAMMA’S, VERGOEDING VAN UITGAVEN EN ONTVANGSTEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||
HOOFDSTUK 6 6 |
|||||||
6 6 0 |
Overige bijdragen en terugbetalingen |
||||||
6 6 0 0 |
Overige bestemmingsbijdragen en -terugbetalingen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||
Artikel 6 6 0 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
HOOFDSTUK 6 6 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
Titel 6 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
TOTAAL-GENERAAL |
1 953 000 |
1 840 000 |
1 739 803 ,— |
89,08 |
|||
|
HOOFDSTUK 6 6 — OVERIGE BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN
6 6 0
Overige bijdragen en terugbetalingen
6 6 0 0
Overige bestemmingsbijdragen en -terugbetalingen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op deze post worden, overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement, de eventuele ontvangsten geboekt waarin niet is voorzien bij de andere onderdelen van titel 6 en die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten ter financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
UITGAVEN
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
A4 |
EUROPEES BUREAU VOOR PERSONEELSSELECTIE |
|||
A4 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN |
18 108 000 |
17 565 800 |
18 938 879,39 |
A4 02 |
INTERINSTITUTIONELE SAMENWERKING EN INTERINSTITUTIONELE DIENSTEN EN ACTIVITEITEN |
5 470 000 |
5 710 000 |
4 919 369,06 |
A4 03 |
INTERINSTITUTIONELE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN OPLEIDING |
2 900 000 |
2 900 000 |
3 453 929,62 |
A4 10 |
RESERVES |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Titel A4 — Totaal |
26 478 000 |
26 175 800 |
27 312 178,07 |
|
TOTAAL-GENERAAL |
26 478 000 |
26 175 800 |
27 312 178,07 |
TITEL A4
EUROPEES BUREAU VOOR PERSONEELSSELECTIE
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||
HOOFDSTUK A4 01 |
|||||||||||||
A4 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
10 685 000 |
10 200 800 |
9 702 894,74 |
90,81 |
|||||||||
A4 01 02 |
Extern personeel en andere beheersuitgaven |
||||||||||||
A4 01 02 01 |
Extern personeel |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 497 000 |
1 501 000 |
1 484 469,34 |
99,16 |
|||||||||
A4 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
601 000 |
601 000 |
547 366,55 |
91,08 |
|||||||||
Artikel A4 01 02 — Totaal |
2 098 000 |
2 102 000 |
2 031 835,89 |
96,85 |
|||||||||
A4 01 03 |
Gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
5 322 000 |
5 260 000 |
7 201 385,76 |
135,31 |
|||||||||
A4 01 50 |
Personeelsbeleid en -beheer |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
A4 01 51 |
Beleid met betrekking tot en beheer van infrastructuur |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
A4 01 60 |
Bibliotheekvoorraden, aankoop van boeken |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
3 000 |
3 000 |
2 763 ,— |
92,10 |
|||||||||
HOOFDSTUK A4 01 — TOTAAL |
18 108 000 |
17 565 800 |
18 938 879,39 |
104,59 |
|||||||||
HOOFDSTUK A4 02 |
|||||||||||||
A4 02 01 |
Interinstitutionele samenwerking en interinstitutionele diensten en activiteiten |
||||||||||||
A4 02 01 01 |
Interinstitutionele vergelijkende onderzoeken |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
5 460 000 |
5 700 000 |
4 905 369,06 |
89,84 |
|||||||||
A4 02 01 02 |
Beperkte studies, enquêtes en adviezen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
A4 02 01 03 |
Diverse kosten van interne vergaderingen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
10 000 |
10 000 |
14 000 ,— |
140,00 |
|||||||||
Artikel A4 02 01 — Totaal |
5 470 000 |
5 710 000 |
4 919 369,06 |
89,93 |
|||||||||
HOOFDSTUK A4 02 — TOTAAL |
5 470 000 |
5 710 000 |
4 919 369,06 |
89,93 |
|||||||||
HOOFDSTUK A4 03 |
|||||||||||||
A4 03 01 |
Europese Bestuursschool (EUSA) |
||||||||||||
A4 03 01 01 |
Managementopleiding |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 400 000 |
1 400 000 |
1 815 178,23 |
129,66 |
|||||||||
A4 03 01 02 |
Opleiding bij indiensttreding |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
950 000 |
950 000 |
1 037 551,39 |
109,22 |
|||||||||
A4 03 01 03 |
Opleiding voor het behalen van een certificaat |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
550 000 |
550 000 |
601 200 ,— |
109,31 |
|||||||||
Artikel A4 03 01 — Totaal |
2 900 000 |
2 900 000 |
3 453 929,62 |
119,10 |
|||||||||
HOOFDSTUK A4 03 — TOTAAL |
2 900 000 |
2 900 000 |
3 453 929,62 |
119,10 |
|||||||||
HOOFDSTUK A4 10 |
|||||||||||||
A4 10 01 |
Voorzieningen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
A4 10 02 |
Reserves voor onvoorziene omstandigheden |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
HOOFDSTUK A4 10 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
Titel A4 — Totaal |
26 478 000 |
26 175 800 |
27 312 178,07 |
103,15 |
|||||||||
TOTAAL-GENERAAL |
26 478 000 |
26 175 800 |
27 312 178,07 |
103,15 |
|||||||||
|
HOOFDSTUK A4 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN
A4 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
10 685 000 |
10 200 800 |
9 702 894,74 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking, voor de ambtenaren en tijdelijke functionarissen die een ambt bekleden dat deel uitmaakt van de personeelsformatie, van:
— |
de salarissen, vergoedingen en aan de salarissen gekoppelde toelagen; |
— |
de ongevallen- en ziektekostenverzekering en andere sociale lasten; |
— |
de werkloosheidsverzekering voor tijdelijke functionarissen en de door de instelling te verrichten betalingen voor tijdelijke functionarissen met het oog op vorming of behoud van pensioenrechten in hun land van herkomst; |
— |
de overige toelagen en vergoedingen; |
— |
de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren en tijdelijke functionarissen, alsmede de aanpassingscoëfficiënten op het gedeelte van de emolumenten dat naar een ander land dan dat van tewerkstelling wordt overgeboekt; |
— |
de reiskosten van ambtenaren en tijdelijke functionarissen (inclusief gezinsleden) bij indiensttreding, beëindiging van de dienst of overplaatsing met verandering van standplaats; |
— |
de inrichtings- en herinrichtingsvergoedingen die verschuldigd zijn aan ambtenaren en tijdelijke functionarissen die, na hun indiensttreding of ingevolge hun aanstelling op een andere plaats van tewerkstelling, moeten verhuizen, alsmede bij de definitieve stopzetting van hun beroepsbezigheden gevolgd door een herinrichting op een andere plaats; |
— |
de kosten van verhuizing die verschuldigd zijn aan ambtenaren en tijdelijke functionarissen die, na hun indiensttreding of ingevolge hun aanstelling op een andere plaats van tewerkstelling, moeten verhuizen, alsmede bij de definitieve stopzetting van hun beroepsbezigheden gevolgd door een herinrichting op een andere plaats; |
— |
de kosten van eventuele actualiseringen van de bezoldigingen in de loop van het begrotingsjaar; |
— |
de vaste vergoedingen en de vergoedingen volgens uurtarief voor overuren van de ambtenaren van de categorie AST en de plaatselijke functionarissen, die niet volgens de desbetreffende regeling met vrije tijd konden worden gecompenseerd; |
— |
de tijdelijke dagvergoedingen aan ambtenaren en tijdelijke functionarissen die aantonen dat zij bij indiensttreding of verandering van standplaats van woonplaats moeten veranderen; |
— |
de extra uitgaven die voortvloeien uit de terbeschikkingstelling van ambtenaren van de Unie en die overeenkomen met de vergoedingen en de terugbetaling van kosten waarop de ambtenaren recht hebben krachtens hun terbeschikkingstelling, en de uitgaven in verband met opleidingsstages bij overheidsdiensten of organisaties van de lidstaten of derde landen. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op andere personeelsleden van de Europese Unie.
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
A4 01 02
Extern personeel en andere beheersuitgaven
A4 01 02 01
Extern personeel
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 497 000 |
1 501 000 |
1 484 469,34 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de bezoldiging van arbeidscontractanten (in de zin van titel IV van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden), het stelsel van sociale verzekering voor arbeidscontractanten van de instelling zoals beschreven in titel IV en de kosten voor aanpassingscoëfficiënten die op de bezoldiging van dergelijke personeelsleden van toepassing zijn; |
— |
de eventuele uitgaven (salarissen, verzekeringen enz.) in verband met het inhuren van extern personeel op contractbasis en van uitzendkrachten; |
— |
de uitgaven voor het personeel voor de aannemingscontracten voor toelevering van technische en administratieve diensten, tijdelijke bijstand en voor dienstverlening van intellectuele aard; |
— |
de uitgaven in verband met de detachering of tijdelijke aanstelling bij de diensten van het Bureau van ambtenaren van de lidstaten en andere deskundigen, alsmede de extra uitgaven die voortvloeien uit de terbeschikkingstelling van ambtenaren aan nationale overheidsdiensten of internationale organisaties; |
— |
de kosten van eventuele actualiseringen van de bezoldigingen in de loop van het begrotingsjaar; |
— |
de uitgaven voor de diensten van freelance vertalers en linguïsten of voor typewerk en andere werkzaamheden die door de vertaaldienst worden uitbesteed. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op andere personeelsleden van de Europese Unie.
Modaliteiten in verband met de aanstelling en de bezoldiging en andere financiële voorwaarden vastgesteld door de Commissie.
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
A4 01 02 11
Overige beheersuitgaven
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
601 000 |
601 000 |
547 366,55 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende uitgaven:
— |
de vervoerskosten, dagvergoedingen en bijkomende of bijzondere kosten bij dienstreizen voor het onder het statuut vallende personeel, alsmede voor de nationale of internationale gedetacheerde deskundigen of ambtenaren; |
— |
de kosten die in verband met representatieverplichtingen namens het Bureau in het belang van de dienst zijn gemaakt en die worden vergoed (niet bij representatieverplichtingen jegens ambtenaren of andere personeelsleden van de Commissie of van andere instellingen van de Unie); |
— |
de reis- en verblijfkosten en bijkomende kosten van de deskundigen die in de studie- en werkgroepen samenkomen, alsmede de kosten welke vergaderingen met zich brengen, voor zover deze niet worden gedekt door de bestaande infrastructuur in de zetel van de instellingen of in externe bureaus (de kosten van de deskundigen worden vergoed op basis van een besluit van de Commissie); |
— |
de diverse kosten van conferenties, congressen en vergaderingen waaraan het Bureau deelneemt; |
— |
de uitgaven voor algemene opleiding met als doel de vaardigheden van het personeel en de prestaties en de efficiëntie van het Bureau te verbeteren:
|
— |
de sociale bijdragen en de reis- en verblijfkostenvergoedingen van de freelance tolken en andere niet-vaste tolken die door het directoraat-generaal Tolken worden opgeroepen voor vergaderingen van het Bureau, waarvoor de benodigde diensten niet kunnen worden geleverd door de tolken die als ambtenaar of als tijdelijk of hulpfunctionaris bij de Commissie werkzaam zijn. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op andere personeelsleden van de Europese Unie.
Modaliteiten in verband met de aanstelling en de bezoldiging en andere financiële voorwaarden vastgesteld door de Commissie.
A4 01 03
Gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
5 322 000 |
5 260 000 |
7 201 385,76 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven die verband houden met de gebouwen van het Bureau en daarmee samenhangende uitgaven, namelijk:
— |
de huur en de erfpacht van de gebouwen of gedeelten van de in gebruik zijnde gebouwen, alsmede de huur van conferentieruimten, magazijnen, garages en parkeerplaatsen; |
— |
de verzekeringspremies voor door het Bureau gebruikte gebouwen of gedeelten van gebouwen; |
— |
de uitgaven voor water, gas, elektriciteit en verwarming voor de gebouwen of gedeelten van gebouwen die door het Bureau worden gebruikt; |
— |
de uitgaven voor schoonmaken en onderhoud van lokalen, liften, centrale verwarming, installaties voor airconditioning enz., berekend op basis van de lopende contracten. Het betreft hier periodieke schoonmaakbeurten, de aankoop van onderhoudsproducten, wassen, bleken, stomen enz., alsmede verven en repareren van en benodigdheden voor de onderhoudswerkplaatsen; |
— |
de uitgaven voor selectieve verwerking, opslag en verwijdering van afval; |
— |
de uitgaven voor inrichtingswerkzaamheden zoals het verplaatsen van tussenschotten in de gebouwen, het aanbrengen van veranderingen aan technische installaties en andere gespecialiseerde verrichtingen met betrekking tot sloten, elektriciteit, sanitair, schilderwerk, vloerbedekking enz., alsmede van de kosten in verband met wijzigingen in het kabelnetwerk, alsmede de kosten van het materieel dat hierbij nodig is (alvorens contracten ten belope van meer dan 300 000 EUR te verlengen of te sluiten, informeert het Bureau, met het oog op een rationalisering van de uitgaven, bij de andere instellingen naar de door elk van hen voor gelijksoortige opdrachten verkregen voorwaarden (prijs, gekozen valuta, indexering, looptijd, andere clausules)); |
— |
de uitgaven inzake de fysieke en materiële veiligheid van de personen en goederen, met name de contracten inzake het toezicht op de gebouwen, de onderhoudscontracten voor de beveiligingsinstallaties en de aankoop van klein materieel (alvorens contracten ten belope van meer dan 300 000 EUR te verlengen of te sluiten, informeert het Bureau, met het oog op een rationalisering van de uitgaven, bij de andere instellingen naar de door elk van hen voor gelijksoortige opdrachten verkregen voorwaarden (prijs, gekozen valuta, indexering, looptijd, andere clausules)); |
— |
de uitgaven inzake de hygiëne en de bescherming van personen op de werkplek, met name de aankoop, de huur en het onderhoud van brandbestrijdingsmaterieel, de vervanging van de uitrusting van de ambtenaren die deel uitmaken van eerstehulpdiensten en de kosten van wettelijke controles (alvorens contracten ten belope van meer dan 300 000 EUR te verlengen of te sluiten, informeert het Bureau, met het oog op een rationalisering van de uitgaven, bij de andere instellingen naar de door elk van hen voor gelijksoortige opdrachten verkregen voorwaarden (prijs, gekozen valuta, indexering, looptijd, andere clausules)); |
— |
de kosten voor juridische, technische en financiële expertises vóór de aankoop, de huur of de bouw van gebouwen; |
— |
de overige uitgaven in verband met gebouwen, met name de kosten voor het beheren van de gebouwen met meerdere huurders, de kosten in verband met het opmaken van de boedelbeschrijving, de belastingen ter vergoeding van de openbare nutsvoorzieningen (straatbelasting, vuilnisophaaldienst enz.); |
— |
de uitgaven voor technische bijstand in verband met belangrijke inrichtingswerkzaamheden; |
— |
aankoop, huur of leasing en onderhoud, reparatie, installatie en vervanging van technische uitrusting en technisch materieel, met name:
|
— |
de aankoop, de huur, het onderhoud en de reparatie van meubilair, met name:
|
— |
de aankoop, de huur, het onderhoud en de reparatie van vervoermiddelen, met name:
|
— |
de kosten voor werkuitrusting, met name:
|
— |
de kosten van de verhuizing en hergroepering van diensten en de behandelingskosten (ontvangst, opslag, plaatsing) van kantooruitrusting, -meubilair en -benodigdheden; |
— |
de uitgaven in verband met de uitrusting van gebouwen op het gebied van telecommunicatie, met name de aankoop, de huur, de installatie en het onderhoud van telefooncentrales en -lijnen, de geluidssystemen en videoconferentie-installaties, intercominstallaties en mobilofoons, alsmede de uitgaven voor de informatienetwerken (uitrusting en onderhoud) en de bijbehorende diensten (beheer, ondersteuning, documentatie, installatie en verhuizing); |
— |
aankoop, huur of leasing en onderhoud van computers, terminals, microcomputers, randapparatuur, aansluitingsapparatuur, alsmede de voor hun werking benodigde programmatuur; |
— |
aankoop, huur of leasing en onderhoud van apparatuur voor de weergave van de informatie op papier, zoals printers, faxtoestellen, fotokopieerapparaten, scanners en microkopieerapparaten; |
— |
aankoop, huur of leasing van schrijfmachines, tekstverwerkers en alle in kantoren gebruikte elektronische apparatuur; |
— |
installatie, configuratie, onderhoud, studies, documentatie en benodigdheden in verband met deze apparatuur; |
— |
de kosten van de aankoop van papier, enveloppen, kantoorbenodigdheden en benodigdheden voor de reproductiewerkplaatsen, alsmede voor de uitbesteding van bepaald drukwerk; |
— |
de frankering van de correspondentie, de verzendkosten van postpakketten en andere colli per vliegtuig, per boot of per spoor en van de interne post bij het Bureau; |
— |
de abonnementskosten en de kosten van gesprekken via kabel of radiogolflengte (vaste en mobiele telefoon, televisie, teleconferentie, videoconferentie) alsmede de kosten in verband met de netwerken voor gegevenstransmissie, telematica enz., en de aankoop van abonneelijsten; |
— |
de kosten voor telefoongesprekken en computerverbindingen tussen de verschillende gebouwen en voor de internationale telecommunicatie tussen de verschillende vestigingsplaatsen; |
— |
technische en logistieke ondersteuning, opleiding en andere activiteiten van algemeen belang in verband met computerapparatuur en -programmatuur, algemene informaticaopleidingen, abonnementen op technische documentatie (op papier of in elektronische vorm) enz., het externe bedieningspersoneel, servicebureaus, abonnementen bij internationale organisaties enz., veiligheidsonderzoeken en kwaliteitscontrole van computerapparatuur en -programmatuur, de kosten van gebruik, onderhoud en ontwikkeling van programmatuur en de uitvoering van informaticaprojecten. |
Dit krediet dient ook ter dekking van andere beleidsuitgaven die hierboven niet speciaal zijn voorzien, zoals inschrijvingskosten voor conferenties (met uitzondering van opleidingskosten), kosten voor deelname aan beroepsorganisaties en wetenschappelijke organisaties, kosten van abonnementen op telefoongidsen.
Alvorens contracten ten belope van meer dan 300 000 EUR te verlengen of te sluiten, informeert het Bureau, met het oog op een rationalisering van de uitgaven, bij de andere instellingen naar de door elk van hen voor gelijksoortige opdrachten verkregen voorwaarden (prijs, gekozen valuta, indexering, looptijd, andere clausules).
Rechtsgronden
Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1).
Richtlijn 90/270/EEG van de Raad van 29 mei 1990 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot het werken met beeldschermapparatuur (vijfde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (PB L 156 van 21.6.1990, blz. 14).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
A4 01 50
Personeelsbeleid en -beheer
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de geldelijke steun die wordt toegekend aan een ambtenaar, een gewezen ambtenaar of aan rechtverkrijgenden van een overleden ambtenaar die in zeer benarde omstandigheden verkeren; |
— |
de deelneming van het Bureau in de exploitatiekosten van de personeelsfoyer en andere culturele en sportieve activiteiten ter bevordering van de sociale contacten tussen de personeelsleden van verschillende nationaliteiten; |
— |
de bijdrage van het Bureau aan de uitgaven voor de kinderdagverblijven en bewaarplaatsen, en aan het schoolbusvervoer; |
— |
uitgaven in het kader van het gehandicaptenbeleid, voor gehandicapten die behoren tot een van de volgende groepen:
|
Het betreft hier de dekking, binnen de grenzen van de budgettaire mogelijkheden en na uitputting van de eventuele rechten die door het land van herkomst of woonplaats worden toegekend, van de als noodzakelijk erkende en naar behoren aangetoonde niet-medische kosten die op grond van de handicap zijn gemaakt.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
A4 01 51
Beleid met betrekking tot en beheer van infrastructuur
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
uitgaven voor de werking en de aanpassing van de installaties en het materieel van de restaurants, kantines en cafetaria’s; |
— |
de door het Bureau te betalen schadevergoedingen, alsmede uitgaven die het Bureau uit hoofde van zijn wettelijke aansprakelijkheid moet verrichten en de eventuele uitgaven voor bepaalde gevallen waarbij om redenen van billijkheid schadeloosstelling dient te worden betaald, zonder dat daaraan rechten kunnen worden ontleend. |
A4 01 60
Bibliotheekvoorraden, aankoop van boeken
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 000 |
3 000 |
2 763 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van de realisatie en ontwikkeling van het intranet van het Bureau als onderdeel van het intranet van de Commissie (My IntraComm), abonnementen op diensten voor snelle informatie via beeldscherm, de kosten van het inbinden en andere kosten van instandhouding die noodzakelijk zijn voor het behoud van naslagwerken en periodieken, de kosten van abonnementen op kranten en gespecialiseerde tijdschriften, de aankoop van publicaties en technische werken die verband houden met de activiteiten van het Bureau.
HOOFDSTUK A4 02 — INTERINSTITUTIONELE SAMENWERKING EN INTERINSTITUTIONELE DIENSTEN EN ACTIVITEITEN
A4 02 01
Interinstitutionele samenwerking en interinstitutionele diensten en activiteiten
Toelichting
Het Bureau heeft in het kader van het EPSO-ontwikkelingsprogramma zijn selectiemethoden gemoderniseerd om op een meer kosteneffectieve en doeltreffende manier aan de huidige en toekomstige behoeften van de instellingen te voldoen, door middel van:
— |
een betere planning van de vergelijkende onderzoeken om op het juiste moment de meest geschikte medewerkers te selecteren en een de reservelijsten optimaal te gebruiken; |
— |
kortere selectieprocedures; |
— |
een aanzienlijke kwaliteitsverbetering van de selectieprocedure door kandidaten te kiezen op basis van de vereiste functiecompetenties en instellingen de beschikking te geven over de beste medewerkers die hun hele loopbaan lang blijven, en een professionalisering van het werk van de selectiecomités; |
— |
een positief, modern imago voor de instellingen, als werkgever die op een steeds concurrerender wordende arbeidsmarkt de beste krachten kan aantrekken; |
— |
alle mogelijke voorzieningen om kandidaten met een beperking in staat te stellen deel te nemen. |
A4 02 01 01
Interinstitutionele vergelijkende onderzoeken
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
5 460 000 |
5 700 000 |
4 905 369,06 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven die voortvloeien uit de procedures voor het organiseren van verschillende vergelijkende onderzoeken.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten in overeenstemming met artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 100 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 27 tot en met 31 en 33, en bijlage III.
A4 02 01 02
Beperkte studies, enquêtes en adviezen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor het verrichten van gespecialiseerde studies en het verstrekken van advies onder contract door hooggekwalificeerde deskundigen (natuurlijke of rechtspersonen) in gevallen waarin het Bureau niet over het nodige personeel beschikt om deze rechtstreeks uit te voeren, en voor de aankoop van reeds verrichte studies of voor abonnementen bij gespecialiseerde onderzoeksinstituten.
A4 02 01 03
Diverse kosten van interne vergaderingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
10 000 |
10 000 |
14 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten voor verfrissingen, en incidenteel voor lichte maaltijden, die tijdens interne vergaderingen worden verstrekt met name tijdens vergaderingen van de jury van vergelijkende onderzoeken en vertalers.
HOOFDSTUK A4 03 — INTERINSTITUTIONELE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN OPLEIDING
A4 03 01
Europese Bestuursschool (EUSA)
Toelichting
Dit krediet dekt de uitgaven voor de algemene opleiding die wordt verstrekt door de Europese Bestuursschool met als doel de vergroting van het bekwaamheidsniveau van de personeelsleden en van de prestaties en de efficiëntie van de deelnemende instellingen:
— |
het inschakelen van deskundigen voor de identificatie van de behoeften en voor het ontwerp, het opstellen, de realisatie, de evaluatie en de follow-up van opleidingen; |
— |
kosten voor het inschakelen van consultants op verschillende terreinen, met name inzake organisatiemethodiek, management, strategie, kwaliteit en personeelsbeheer; |
— |
kosten voor het ontwerpen, de realisatie en de evaluatie van de door de Bestuursschool georganiseerde opleiding in de vorm van cursussen, seminars of conferenties (instructeurs, reis- en verblijfkosten en didactisch materiaal); |
— |
kosten voor deelneming aan externe opleiding en voor lidmaatschap van relevante beroepsorganisaties; |
— |
kosten voor het tot stand brengen van een netwerk, op Europees niveau, tussen de EUSA en de nationale scholen voor bestuurskunde en universitaire instituten die actief zijn op dit terrein, met als doel uitwisseling van ervaringen, overbrenging van beproefde praktijken en samenwerking bij de ontwikkeling van de na- en bijscholing van het personeel van de Europese overheidsdienst; |
— |
uitgaven in verband met de praktische organisatie van de cursussen en uitgaven voor de leslokalen, het vervoer, de maaltijden en het verblijf van deelnemers aan cursussen met verblijf; |
— |
opleidingsuitgaven met betrekking tot publicaties, informatie, desbetreffende internetsites, aankoop van didactisch materiaal, abonnementen en licenties voor afstandsonderwijs, boeken, perspublicaties en multimedia; |
— |
de financiering van didactisch materiaal. |
Rechtsgronden
Besluit 2005/119/EG van de secretarissen-generaal van het Europees Parlement, van de Raad en van de Commissie, de griffier van het Hof van Justitie, de secretarissen-generaal van de Rekenkamer, van het Europees Economisch en Sociaal Comité en van het Comité van de Regio’s, en de vertegenwoordiger van de Europese Ombudsman van 26 januari 2005 betreffende de organisatie en de werking van de Europese Bestuursschool (PB L 37 van 10.2.2005, blz. 17).
A4 03 01 01
Managementopleiding
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 400 000 |
1 400 000 |
1 815 178,23 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de opleiding van ambtenaren en ander personeel op het gebied van managementtechnieken (kwaliteits- en personeelsmanagement, strategie).
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 70 000 EUR.
A4 03 01 02
Opleiding bij indiensttreding
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
950 000 |
950 000 |
1 037 551,39 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de opleiding van nieuwe ambtenaren en ander nieuw personeel op het gebied van de werkomstandigheden bij de instellingen.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 60 000 EUR.
A4 03 01 03
Opleiding voor het behalen van een certificaat
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
550 000 |
550 000 |
601 200 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de opleiding van ambtenaren om hen voor te bereiden op het behalen van een certificaat op grond waarvan hun bekwaamheid blijkt voor het vervullen van de functie van administrateur, met het oog op een eventuele overgang naar de hogere functiegroep.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 25 000 EUR.
HOOFDSTUK A4 10 — RESERVES
A4 10 01
Voorzieningen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
De kredieten in dit artikel zijn louter voorlopig en kunnen enkel gebruikt worden wanneer die overgeheveld zijn naar andere hoofdstukken in overeenstemming met de procedure in het financieel reglement die daartoe is vastgesteld.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
A4 10 02
Reserves voor onvoorziene omstandigheden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
BUREAU VOOR BEHEER EN AFWIKKELING VAN DE INDIVIDUELE RECHTEN
ONTVANGSTEN
TITEL 4
DIVERSE BELASTINGEN, HEFFINGEN EN BIJDRAGEN VAN DE UNIE
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||
HOOFDSTUK 4 0 |
|||||||||
4 0 0 |
Opbrengst van de belasting op de bezoldigingen, lonen en vergoedingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden |
1 321 000 |
1 335 000 |
1 281 274 ,— |
96,99 |
||||
4 0 3 |
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
4 0 4 |
Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
250 000 |
248 000 |
242 876 ,— |
97,15 |
||||
HOOFDSTUK 4 0 — TOTAAL |
1 571 000 |
1 583 000 |
1 524 150 ,— |
97,02 |
|||||
HOOFDSTUK 4 1 |
|||||||||
4 1 0 |
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling |
2 537 000 |
2 555 000 |
2 410 277 ,— |
95,01 |
||||
HOOFDSTUK 4 1 — TOTAAL |
2 537 000 |
2 555 000 |
2 410 277 ,— |
95,01 |
|||||
Titel 4 — Totaal |
4 108 000 |
4 138 000 |
3 934 427 ,— |
95,77 |
|||||
|
HOOFDSTUK 4 0 — INHOUDINGEN OP DE BEZOLDIGINGEN
4 0 0
Opbrengst van de belasting op de bezoldigingen, lonen en vergoedingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
1 321 000 |
1 335 000 |
1 281 274 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten bestaan uit alle opbrengsten van de belasting op de bezoldigingen, lonen en vergoedingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden, die maandelijks wordt ingehouden op de bezoldigingen van het personeel van het Bureau.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van de belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8).
Referentiebesluiten
Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, met name artikel 12.
4 0 3
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten bestaan uit de opbrengst van de tijdelijke bijdrage die maandelijks wordt ingehouden op de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst van het Bureau.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, met name artikel 66 bis in de versie die van kracht was tot 15 december 2003.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
4 0 4
Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
250 000 |
248 000 |
242 876 ,— |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 66 bis.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
HOOFDSTUK 4 1 — BIJDRAGEN AAN DE PENSIOENREGELING
4 1 0
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
2 537 000 |
2 555 000 |
2 410 277 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten bestaan uit het totaal van de bijdragen van het personeel van het Bureau in de financiering van de pensioenregeling, die overeenkomstig artikel 83, lid 2, van het Statuut maandelijks op de salarissen worden ingehouden.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
TITEL 6
BIJDRAGEN AAN UNIALE PROGRAMMA’S, VERGOEDING VAN UITGAVEN EN ONTVANGSTEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||
HOOFDSTUK 6 6 |
|||||||
6 6 0 |
Overige bijdragen en terugbetalingen |
||||||
6 6 0 0 |
Overige bestemmingsbijdragen en -terugbetalingen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||
Artikel 6 6 0 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
HOOFDSTUK 6 6 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
Titel 6 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
TOTAAL-GENERAAL |
4 108 000 |
4 138 000 |
3 934 427 ,— |
95,77 |
|||
|
HOOFDSTUK 6 6 — OVERIGE BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN
6 6 0
Overige bijdragen en terugbetalingen
6 6 0 0
Overige bestemmingsbijdragen en -terugbetalingen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op deze post worden, overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement, de eventuele ontvangsten geboekt waarin niet is voorzien bij de andere onderdelen van titel 6 en die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten ter financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
UITGAVEN
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
A5 |
BUREAU VOOR BEHEER EN AFWIKKELING VAN DE INDIVIDUELE RECHTEN |
|||
A5 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN |
39 623 000 |
38 698 600 |
46 191 947,66 |
A5 10 |
RESERVES |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Titel A5 — Totaal |
39 623 000 |
38 698 600 |
46 191 947,66 |
|
TOTAAL-GENERAAL |
39 623 000 |
38 698 600 |
46 191 947,66 |
TITEL A5
BUREAU VOOR BEHEER EN AFWIKKELING VAN DE INDIVIDUELE RECHTEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||
HOOFDSTUK A5 01 |
|||||||||
A5 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
16 434 000 |
16 186 600 |
14 094 687,93 |
85,77 |
|||||
A5 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven |
||||||||
A5 01 02 01 |
Extern personeel |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
12 127 000 |
11 790 000 |
18 442 931,55 |
152,08 |
|||||
A5 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
237 000 |
237 000 |
336 572,96 |
142,01 |
|||||
Artikel A5 01 02 — Totaal |
12 364 000 |
12 027 000 |
18 779 504,51 |
151,89 |
|||||
A5 01 03 |
Gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
10 825 000 |
10 485 000 |
13 317 755,22 |
123,03 |
|||||
A5 01 50 |
Personeelsbeleid en -beheer |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
A5 01 51 |
Beleid en beheer van infrastructuur |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
A5 01 60 |
Uitgaven voor documentatie en bibliotheek |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
HOOFDSTUK A5 01 — TOTAAL |
39 623 000 |
38 698 600 |
46 191 947,66 |
116,58 |
|||||
HOOFDSTUK A5 10 |
|||||||||
A5 10 01 |
Voorzieningen |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
A5 10 02 |
Reserve voor onvoorziene omstandigheden |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
HOOFDSTUK A5 10 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
Titel A5 — Totaal |
39 623 000 |
38 698 600 |
46 191 947,66 |
116,58 |
|||||
TOTAAL-GENERAAL |
39 623 000 |
38 698 600 |
46 191 947,66 |
116,58 |
|||||
|
HOOFDSTUK A5 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN
A5 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
16 434 000 |
16 186 600 |
14 094 687,93 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking, voor de ambtenaren en tijdelijke functionarissen die een ambt bekleden op de lijst van het aantal ambten, van:
— |
de salarissen, vergoedingen en aan de salarissen gekoppelde toelagen; |
— |
de ongevallen- en ziektekostenverzekering en andere sociale lasten; |
— |
de werkloosheidsverzekering voor tijdelijke functionarissen en de door het Bureau te verrichten betalingen voor tijdelijke functionarissen met het oog op vorming of behoud van pensioenrechten in hun land van herkomst; |
— |
de overige toelagen en vergoedingen; |
— |
de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren en tijdelijke functionarissen, alsmede de aanpassingscoëfficiënten op het gedeelte van de emolumenten dat naar een ander land dan dat van tewerkstelling wordt overgeboekt; |
— |
de reiskosten van ambtenaren en tijdelijke functionarissen (inclusief gezinsleden) bij indiensttreding, beëindiging van de dienst of overplaatsing met verandering van standplaats; |
— |
de inrichtings- en herinrichtingsvergoedingen die verschuldigd zijn aan ambtenaren en tijdelijke functionarissen die, na hun indiensttreding of ingevolge hun aanstelling op een andere plaats van tewerkstelling, moeten verhuizen, alsmede bij de definitieve stopzetting van hun beroepsbezigheden gevolgd door een herinrichting op een andere plaats; |
— |
de kosten van verhuizing die verschuldigd zijn aan ambtenaren en tijdelijke functionarissen die, na hun indiensttreding of ingevolge hun aanstelling op een andere plaats van tewerkstelling, moeten verhuizen, alsmede bij de definitieve stopzetting van hun beroepsbezigheden gevolgd door een herinrichting op een andere plaats; |
— |
de kosten van eventuele actualiseringen van de bezoldigingen in de loop van het begrotingsjaar. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
A5 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven
A5 01 02 01
Extern personeel
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
12 127 000 |
11 790 000 |
18 442 931,55 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de bezoldiging van arbeidscontractanten (in de zin van titel IV van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden), het stelsel van sociale verzekering voor arbeidscontractanten van de instelling zoals beschreven in titel IV en de kosten voor aanpassingscoëfficiënten die op de bezoldiging van dergelijke personeelsleden van toepassing zijn; |
— |
de eventuele uitgaven (salarissen, verzekeringen enz.) in verband met het inhuren van extern personeel op contractbasis en van uitzendkrachten; |
— |
de uitgaven voor het personeel voor de aannemingscontracten voor toelevering van technische en administratieve diensten, tijdelijke bijstand en voor dienstverlening van intellectuele aard; |
— |
de uitgaven in verband met de detachering of tijdelijke aanstelling bij de diensten van het Bureau van ambtenaren van de lidstaten en andere deskundigen, alsmede de extra uitgaven die voortvloeien uit de terbeschikkingstelling van ambtenaren aan nationale overheidsdiensten of internationale organisaties; |
— |
de kosten van eventuele actualiseringen van de bezoldigingen in de loop van het begrotingsjaar. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten als bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 8 075 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Modaliteiten in verband met de aanstelling en de bezoldiging en andere financiële voorwaarden vastgesteld door de Commissie.
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
A5 01 02 11
Overige beheersuitgaven
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
237 000 |
237 000 |
336 572,96 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de vervoerskosten, dagvergoedingen en bijkomende of bijzondere kosten bij dienstreizen voor het onder het statuut vallende personeel, alsmede voor de nationale of internationale gedetacheerde deskundigen of ambtenaren; |
— |
de kosten die in verband met representatieverplichtingen namens het Bureau, in het belang van de dienst, zijn gemaakt en die worden vergoed (niet bij representatieverplichtingen jegens ambtenaren of andere personeelsleden van de Commissie of van andere instellingen van de Unie); |
— |
de reis- en verblijfkosten en bijkomende kosten van de deskundigen die in de studie- en werkgroepen samenkomen, alsmede de kosten welke vergaderingen met zich brengen, voor zover deze niet worden gedekt door de bestaande infrastructuur in de zetel van de instellingen of in externe bureaus (de kosten van de deskundigen worden vergoed op basis van een besluit van de Commissie); |
— |
de kosten voor verfrissingen, en incidenteel voor lichte maaltijden, die tijdens interne vergaderingen worden verstrekt; |
— |
de diverse kosten van conferenties, congressen en vergaderingen waaraan het Bureau deelneemt of die het Bureau moet organiseren; |
— |
de uitgaven voor het verrichten van gespecialiseerde studies en het verstrekken van advies op contractbasis door deskundigen (natuurlijke of rechtspersonen) in gevallen waarin het Bureau niet over het nodige personeel beschikt om deze rechtstreeks uit te voeren, inclusief de verwerving van reeds bestaande studies; |
— |
de uitgaven voor opleiding met als doel de vaardigheden van het personeel en de prestaties en de efficiëntie van het Bureau te verbeteren:
|
— |
uitgaven in verband met de praktische organisatie van de cursussen en uitgaven voor de leslokalen, het vervoer, de maaltijden en het verblijf van deelnemers aan cursussen met verblijf; |
— |
de opleidingsuitgaven met betrekking tot publicaties, informatie, desbetreffende internetsites, aankoop van didactisch materiaal, abonnementen en licenties voor afstandsonderwijs, boeken, perspublicaties en multimedia; |
— |
de financiering van didactisch materiaal. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Modaliteiten in verband met de aanstelling en de bezoldiging en andere financiële voorwaarden vastgesteld door de Commissie.
A5 01 03
Gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
10 825 000 |
10 485 000 |
13 317 755,22 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de gebouwen van het Bureau en van de uitgaven die daarmee verband houden, met name:
— |
de kosten voor koop of huurkoop of bouw van gebouwen; |
— |
de huur en de erfpacht van gebouwen, diverse belastingen en de uitoefening van aankoopopties op in gebruik zijnde gebouwen of gedeelten van gebouwen, alsmede de huur van conferentieruimten, magazijnen, opslag- en archiefruimten, garages en parkeerplaatsen; |
— |
de verzekeringspremies voor door het Bureau gebruikte gebouwen of gedeelten van gebouwen; |
— |
de uitgaven voor water, gas, elektriciteit en verwarming voor de gebouwen of gedeelten van gebouwen die door het Bureau worden gebruikt; |
— |
de uitgaven voor het onderhoud van de lokalen, de liften, het centraleverwarmingssysteem, de airconditioninginstallatie enz. Het betreft hier periodieke schoonmaakbeurten, de aankoop van onderhoudsproducten, wassen, bleken, stomen enz., alsmede verven en repareren van en benodigdheden voor de onderhoudswerkplaatsen; |
— |
de uitgaven voor selectieve verwerking, opslag en verwijdering van afval; |
— |
de uitgaven voor inrichtingswerkzaamheden zoals het verplaatsen van tussenschotten in de gebouwen, het aanbrengen van veranderingen aan technische installaties en andere gespecialiseerde verrichtingen met betrekking tot sloten, elektriciteit, sanitair, schilderwerk, vloerbedekking enz., alsmede van de kosten in verband met wijzigingen in het kabelnetwerk, alsmede de kosten van het materieel dat hierbij nodig is (alvorens contracten ten belope van meer dan 300 000 EUR te verlengen of te sluiten, informeert het Bureau, met het oog op een rationalisering van de uitgaven, bij de andere instellingen naar de door elk van hen voor gelijksoortige opdrachten verkregen voorwaarden (prijs, gekozen valuta, indexering, looptijd, andere clausules)); |
— |
de uitgaven inzake de fysieke en materiële veiligheid van de personen en goederen, met name de contracten inzake het toezicht op de gebouwen, de onderhoudscontracten voor de beveiligingsinstallaties en de aankoop van klein materieel (alvorens contracten ten belope van meer dan 300 000 EUR te verlengen of te sluiten, informeert het Bureau, met het oog op een rationalisering van de uitgaven, bij de andere instellingen naar de door elk van hen voor gelijksoortige opdrachten verkregen voorwaarden (prijs, gekozen valuta, indexering, looptijd, andere clausules)); |
— |
de uitgaven inzake de hygiëne en de bescherming van personen op de werkplek, met name de aankoop, de huur en het onderhoud van brandbestrijdingsmaterieel, de vervanging van de uitrusting van de ambtenaren die deel uitmaken van eerstehulpdiensten en de kosten van wettelijke controles (alvorens contracten ten belope van meer dan 300 000 EUR te verlengen of te sluiten, informeert het Bureau, met het oog op een rationalisering van de uitgaven, bij de andere instellingen naar de door elk van hen voor gelijksoortige opdrachten verkregen voorwaarden (prijs, gekozen valuta, indexering, looptijd, andere clausules)); |
— |
de kosten voor juridische, technische en financiële expertises vóór de aankoop, de huur of de bouw van gebouwen; |
— |
de overige uitgaven in verband met gebouwen, met name de kosten voor het beheren van de gebouwen met meerdere huurders, de kosten in verband met het opmaken van de boedelbeschrijving, de belastingen ter vergoeding van de openbare nutsvoorzieningen (straatbelasting, vuilnisophaaldienst enz.); |
— |
de uitgaven voor technische bijstand in verband met belangrijke inrichtingswerkzaamheden; |
— |
aankoop, huur of leasing en onderhoud, reparatie, installatie en vervanging van technische uitrusting en technisch materieel; |
— |
de aankoop, de huur, het onderhoud en de reparatie van meubilair; |
— |
de aankoop, de huur, het onderhoud en de reparatie van vervoermiddelen; |
— |
diverse verzekeringen (met name voor wettelijke aansprakelijkheid en tegen diefstal); |
— |
uitgaven voor werkuitrusting, met name:
|
— |
de kosten van de verhuizing en hergroepering van diensten en de behandelingskosten (ontvangst, opslag, plaatsing) van kantooruitrusting, -meubilair en -benodigdheden; |
— |
de uitgaven in verband met de uitrusting van gebouwen op het gebied van telecommunicatie, met name de aankoop, de huur, de installatie en het onderhoud van telefooncentrales en -lijnen, de geluidssystemen en videoconferentie-installaties, intercominstallaties en mobilofoons, alsmede de uitgaven voor de informatienetwerken (uitrusting en onderhoud) en de bijbehorende diensten (beheer, ondersteuning, documentatie, installatie en verhuizing); |
— |
aankoop, huur of leasing en onderhoud van computers, terminals, microcomputers, randapparatuur, aansluitingsapparatuur, alsmede de voor hun werking benodigde programmatuur; |
— |
aankoop, huur of leasing en onderhoud van apparatuur voor de weergave van de informatie op papier, zoals printers, faxtoestellen, fotokopieerapparaten, scanners en microkopieerapparaten; |
— |
aankoop, huur of leasing van schrijfmachines, tekstverwerkers en alle in kantoren gebruikte elektronische apparatuur; |
— |
de installatie, configuratie, onderhoud, studies, documentatie en benodigdheden in verband met deze apparatuur; |
— |
de kosten van de aankoop van papier, enveloppen, kantoorbenodigdheden en benodigdheden voor de reproductiewerkplaatsen, alsmede voor de uitbesteding van bepaald drukwerk; |
— |
de uitgaven voor de frankering van de correspondentie, de verzendkosten van postpakketten en andere colli per vliegtuig, per boot of per spoor en van de interne post bij het Bureau; |
— |
de abonnementskosten en de kosten van gesprekken via kabel of radiogolflengte (vaste en mobiele telefoon, televisie, teleconferentie, videoconferentie) alsmede de kosten in verband met de netwerken voor gegevenstransmissie, telematica enz., en de aankoop van abonneelijsten; |
— |
de kosten voor telefoongesprekken en computerverbindingen tussen de verschillende gebouwen en voor de internationale telecommunicatie tussen de verschillende Unievestigingen; |
— |
technische en logistieke ondersteuning, opleiding en andere activiteiten van algemeen belang in verband met computerapparatuur en -programmatuur, algemene informaticaopleidingen, abonnementen op technische documentatie (op papier of in elektronische vorm) enz., het externe bedieningspersoneel, servicebureaus, abonnementen bij internationale organisaties enz., veiligheidsonderzoeken en kwaliteitscontrole van computerapparatuur en -programmatuur, de kosten van gebruik, onderhoud en ontwikkeling van programmatuur en de uitvoering van informaticaprojecten; |
— |
de overige huishoudelijke uitgaven waarin hierboven niet specifiek is voorzien. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 3 000 000 EUR.
Rechtsgronden
Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1).
Richtlijn 90/270/EEG van de Raad van 29 mei 1990 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot het werken met beeldschermapparatuur (vijfde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (PB L 156 van 21.6.1990, blz. 14).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
A5 01 50
Personeelsbeleid en -beheer
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de deelneming van het Bureau in de exploitatiekosten van de personeelsfoyer en andere culturele en sportieve activiteiten of initiatieven ter bevordering van de sociale contacten tussen de personeelsleden van verschillende nationaliteiten; |
— |
de bijdrage van het Bureau in de kosten van de kinderopvangcentra en andere kinderbewaarplaatsen; |
— |
uitgaven in het kader van het gehandicaptenbeleid, voor gehandicapten die behoren tot een van de volgende groepen:
|
Het betreft hier de dekking, binnen de grenzen van de budgettaire mogelijkheden en na uitputting van de eventuele rechten die door het land van herkomst of woonplaats worden toegekend, van de als noodzakelijk erkende en naar behoren aangetoonde niet-medische kosten die op grond van de handicap zijn gemaakt.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
A5 01 51
Beleid en beheer van infrastructuur
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
uitgaven voor de werking en de aanpassing van de installaties en het materieel van de restaurants, kantines en cafetaria’s; |
— |
de door het Bureau te betalen schadevergoedingen, alsmede uitgaven die het Bureau uit hoofde van zijn wettelijke aansprakelijkheid moet verrichten en de eventuele uitgaven voor bepaalde gevallen waarbij om redenen van billijkheid schadeloosstelling dient te worden betaald, zonder dat daaraan rechten kunnen worden ontleend. |
A5 01 60
Uitgaven voor documentatie en bibliotheek
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van de realisatie en ontwikkeling van het intranet van de Commissie (My IntraComm), abonnementen op diensten voor snelle informatie via beeldscherm, de kosten van het inbinden en andere kosten van instandhouding die noodzakelijk zijn voor het behoud van naslagwerken en periodieken, de kosten van abonnementen op kranten en gespecialiseerde tijdschriften, de aankoop van publicaties en technische werken die verband houden met de activiteiten van het Bureau.
HOOFDSTUK A5 10 — RESERVES
A5 10 01
Voorzieningen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
De kredieten van dit artikel hebben uitsluitend het karakter van een voorziening en mogen slechts na overschrijving naar de andere begrotingsonderdelen overeenkomstig het Financieel Reglement worden gebruikt.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
A5 10 02
Reserve voor onvoorziene omstandigheden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
BUREAU VOOR INFRASTRUCTUUR EN LOGISTIEK — BRUSSEL
ONTVANGSTEN
TITEL 4
DIVERSE BELASTINGEN, HEFFINGEN EN BIJDRAGEN VAN DE UNIE
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||
HOOFDSTUK 4 0 |
|||||||||
4 0 0 |
Opbrengst van de belasting op de bezoldigingen, lonen en vergoedingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden |
3 502 000 |
3 110 000 |
2 801 382 ,— |
79,99 |
||||
4 0 3 |
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
4 0 4 |
Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
641 000 |
574 000 |
510 720 ,— |
79,68 |
||||
HOOFDSTUK 4 0 — TOTAAL |
4 143 000 |
3 684 000 |
3 312 102 ,— |
79,94 |
|||||
HOOFDSTUK 4 1 |
|||||||||
4 1 0 |
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling |
6 095 000 |
5 498 000 |
4 763 814 ,— |
78,16 |
||||
HOOFDSTUK 4 1 — TOTAAL |
6 095 000 |
5 498 000 |
4 763 814 ,— |
78,16 |
|||||
Titel 4 — Totaal |
10 238 000 |
9 182 000 |
8 075 916 ,— |
78,88 |
|||||
|
HOOFDSTUK 4 0 — INHOUDINGEN OP DE BEZOLDIGINGEN
4 0 0
Opbrengst van de belasting op de bezoldigingen, lonen en vergoedingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
3 502 000 |
3 110 000 |
2 801 382 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten bestaan uit alle opbrengsten van de belasting op de bezoldigingen, lonen en vergoedingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden, die maandelijks wordt ingehouden op de bezoldigingen van het personeel van het Bureau.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van de belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8).
Referentiebesluiten
Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, met name artikel 12.
4 0 3
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten bestaan uit de opbrengst van de tijdelijke bijdrage die maandelijks wordt ingehouden op de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst van het Bureau.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, met name artikel 66 bis in de versie die van kracht was tot 15 december 2003.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
4 0 4
Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
641 000 |
574 000 |
510 720 ,— |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 66 bis.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
HOOFDSTUK 4 1 — BIJDRAGEN TOT DE PENSIOENREGELING
4 1 0
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
6 095 000 |
5 498 000 |
4 763 814 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten bestaan uit het totaal van de bijdragen van het personeel van het Bureau in de financiering van de pensioenregeling, die overeenkomstig het bepaalde in artikel 83, lid 2, van het Statuut maandelijks op de salarissen worden ingehouden.
Referentiebesluiten
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
TITEL 6
BIJDRAGEN AAN UNIALE PROGRAMMA'S, VERGOEDING VAN UITGAVEN EN ONTVANGSTEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||
HOOFDSTUK 6 6 |
|||||||
6 6 0 |
Overige bijdragen en terugbetalingen |
||||||
6 6 0 0 |
Overige bestemmingsbijdragen en -terugbetalingen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||
Artikel 6 6 0 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
HOOFDSTUK 6 6 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
Titel 6 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
TOTAAL-GENERAAL |
10 238 000 |
9 182 000 |
8 075 916 ,— |
78,88 |
|||
|
HOOFDSTUK 6 6 — OVERIGE BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN
6 6 0
Overige bijdragen en terugbetalingen
6 6 0 0
Overige bestemmingsbijdragen en -terugbetalingen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op deze post worden overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement de eventuele ontvangsten geboekt die niet zijn voorzien in de andere onderdelen van deze titel en die aanleiding geven tot de opvoering van aanvullende kredieten ter financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
UITGAVEN
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
A6 |
BUREAU VOOR INFRASTRUCTUUR EN LOGISTIEK — BRUSSEL |
|||
A6 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN |
80 679 000 |
78 345 000 |
80 586 888,84 |
A6 10 |
RESERVES |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Titel A6 — Totaal |
80 679 000 |
78 345 000 |
80 586 888,84 |
|
TOTAAL-GENERAAL |
80 679 000 |
78 345 000 |
80 586 888,84 |
TITEL A6
BUREAU VOOR INFRASTRUCTUUR EN LOGISTIEK — BRUSSEL
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||
HOOFDSTUK A6 01 |
|||||||||
A6 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
37 043 000 |
36 511 000 |
31 255 771,19 |
84,38 |
|||||
A6 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven |
||||||||
A6 01 02 01 |
Extern personeel |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
30 117 000 |
28 456 000 |
35 298 728,22 |
117,21 |
|||||
A6 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
415 000 |
415 000 |
552 057,33 |
133,03 |
|||||
Artikel A6 01 02 — Totaal |
30 532 000 |
28 871 000 |
35 850 785,55 |
117,42 |
|||||
A6 01 03 |
Gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
13 104 000 |
12 963 000 |
13 480 332,10 |
102,87 |
|||||
A6 01 50 |
Personeelsbeleid en -beheer |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
A6 01 51 |
Beleid in verband met en beheer van infrastructuur |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
A6 01 60 |
Uitgaven voor documentatie en bibliotheek |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
HOOFDSTUK A6 01 — TOTAAL |
80 679 000 |
78 345 000 |
80 586 888,84 |
99,89 |
|||||
HOOFDSTUK A6 10 |
|||||||||
A6 10 01 |
Voorzieningen |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
A6 10 02 |
Reserve voor onvoorziene omstandigheden |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
HOOFDSTUK A6 10 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
Titel A6 — Totaal |
80 679 000 |
78 345 000 |
80 586 888,84 |
99,89 |
|||||
TOTAAL-GENERAAL |
80 679 000 |
78 345 000 |
80 586 888,84 |
99,89 |
|||||
|
HOOFDSTUK A6 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN
A6 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
37 043 000 |
36 511 000 |
31 255 771,19 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking, voor de ambtenaren en tijdelijke functionarissen die een ambt bekleden op de lijst van het aantal ambten, van:
— |
de salarissen, vergoedingen en aan de salarissen gekoppelde toelagen; |
— |
de ongevallen- en ziektekostenverzekering en andere sociale lasten; |
— |
de werkloosheidsverzekering voor tijdelijke functionarissen en de door het Bureau te verrichten betalingen voor tijdelijke functionarissen met het oog op vorming of behoud van pensioenrechten in hun land van herkomst; |
— |
de overige toelagen en vergoedingen; |
— |
de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren en tijdelijke functionarissen, alsmede de aanpassingscoëfficiënten op het gedeelte van de emolumenten dat naar een ander land dan dat van tewerkstelling wordt overgeboekt; |
— |
de reiskosten van ambtenaren en tijdelijke functionarissen (inclusief gezinsleden) bij indiensttreding, beëindiging van de dienst of overplaatsing met verandering van standplaats; |
— |
de inrichtings- en herinrichtingsvergoedingen die verschuldigd zijn aan ambtenaren en tijdelijke functionarissen die, na hun indiensttreding of ingevolge hun aanstelling op een andere plaats van tewerkstelling, moeten verhuizen, alsmede bij de definitieve stopzetting van hun beroepsbezigheden gevolgd door een herinrichting op een andere plaats; |
— |
de kosten van verhuizing die verschuldigd zijn aan ambtenaren en tijdelijke functionarissen die, na hun indiensttreding of ingevolge hun aanstelling op een andere plaats van tewerkstelling, moeten verhuizen, alsmede bij de definitieve stopzetting van hun beroepsbezigheden gevolgd door een herinrichting op een andere plaats; |
— |
de kosten van eventuele actualiseringen van de bezoldigingen in de loop van het begrotingsjaar. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 800 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
A6 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven
A6 01 02 01
Extern personeel
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
30 117 000 |
28 456 000 |
35 298 728,22 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de bezoldiging van arbeidscontractanten (in de zin van titel IV van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden), het stelsel van sociale verzekering voor arbeidscontractanten van de instelling zoals beschreven in titel IV en de kosten voor aanpassingscoëfficiënten die op de bezoldiging van dergelijke personeelsleden van toepassing zijn; |
— |
de eventuele uitgaven (salarissen, verzekeringen enz.) in verband met het inhuren van extern personeel op contractbasis en van uitzendkrachten; |
— |
de uitgaven voor het personeel voor de aannemingscontracten voor toelevering van technische en administratieve diensten, tijdelijke bijstand en voor dienstverlening van intellectuele aard; |
— |
de uitgaven in verband met de detachering of tijdelijke aanstelling bij de diensten van het Bureau van ambtenaren van de lidstaten en andere deskundigen, alsmede de extra uitgaven die voortvloeien uit de terbeschikkingstelling van ambtenaren aan nationale overheidsdiensten of internationale organisaties; |
— |
de kosten van eventuele actualiseringen van de bezoldigingen in de loop van het begrotingsjaar. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten als bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 8 900 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Modaliteiten in verband met de aanstelling en de bezoldiging en andere financiële voorwaarden vastgesteld door de Commissie.
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
A6 01 02 11
Overige beheersuitgaven
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
415 000 |
415 000 |
552 057,33 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de vervoerskosten, dagvergoedingen en bijkomende of bijzondere kosten bij dienstreizen voor het onder het statuut vallende personeel, alsmede voor de nationale of internationale gedetacheerde deskundigen of ambtenaren; |
— |
de kosten die in verband met representatieverplichtingen namens het Bureau in het belang van de dienst zijn gemaakt en die worden vergoed (niet de representatieverplichtingen jegens ambtenaren of andere personeelsleden van de Commissie of van andere instellingen van de Unie); |
— |
de reis- en verblijfkosten en bijkomende kosten van de deskundigen die in de studie- en werkgroepen samenkomen, alsmede de kosten welke vergaderingen met zich brengen, voor zover deze niet worden gedekt door de bestaande infrastructuur in de zetel van de instellingen of in externe bureaus (de kosten van de deskundigen worden vergoed op basis van een besluit van de Commissie); |
— |
de kosten voor verfrissingen, en incidenteel voor lichte maaltijden, die tijdens interne vergaderingen worden verstrekt; |
— |
de diverse kosten van conferenties, congressen en vergaderingen waaraan het Bureau deelneemt; |
— |
de uitgaven voor het verrichten van gespecialiseerde studies en het verstrekken van advies onder contract door hooggekwalificeerde deskundigen (natuurlijke of rechtspersonen) in gevallen waarin het Bureau niet over het nodige personeel beschikt om deze rechtstreeks uit te voeren; |
— |
de uitgaven voor algemene opleiding met als doel de vaardigheden van het personeel en de prestaties en de efficiëntie van het Bureau te verbeteren:
|
— |
uitgaven in verband met de praktische organisatie van de cursussen en uitgaven voor de leslokalen, het vervoer, de maaltijden en het verblijf van deelnemers aan cursussen met verblijf; |
— |
de opleidingsuitgaven met betrekking tot publicaties, informatie, desbetreffende websites, aankoop van pedagogisch materiaal, abonnementen en licenties voor afstandsonderwijs, boeken, perspublicaties en multimedia; |
— |
de financiering van didactisch materiaal. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Modaliteiten in verband met de aanstelling en de bezoldiging en andere financiële voorwaarden vastgesteld door de Commissie.
A6 01 03
Gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
13 104 000 |
12 963 000 |
13 480 332,10 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de gebouwen van het Bureau en van de uitgaven die daarmee verband houden, met name:
— |
de kosten voor koop of huurkoop of bouw van gebouwen; |
— |
de huur en de erfpacht alsmede de huur van conferentieruimten, magazijnen, opslagruimten, garages en parkeerplaatsen; |
— |
de verzekeringspremies voor door het Bureau gebruikte gebouwen of gedeelten van gebouwen; |
— |
de uitgaven voor water, gas, elektriciteit en verwarming voor de gebouwen of gedeelten van gebouwen die door het Bureau worden gebruikt; |
— |
de uitgaven voor het onderhoud van de lokalen, de liften, het centraleverwarmingssysteem, de airconditioninginstallatie enz. Het betreft hier periodieke schoonmaakbeurten, de aankoop van onderhoudsproducten, wassen, bleken, stomen enz., alsmede verven en repareren van en benodigdheden voor de onderhoudswerkplaatsen; |
— |
de uitgaven voor selectieve verwerking, opslag en verwijdering van afval; |
— |
de uitgaven voor inrichtingswerkzaamheden zoals het verplaatsen van tussenschotten in de gebouwen, het aanbrengen van veranderingen aan technische installaties en andere gespecialiseerde verrichtingen met betrekking tot sloten, elektriciteit, sanitair, schilderwerk, vloerbedekking enz., alsmede van de kosten in verband met wijzigingen in het kabelnetwerk en de kosten van het materieel dat hierbij nodig is (alvorens contracten ten belope van meer dan 300 000 EUR te verlengen of te sluiten, informeert het Bureau, met het oog op een rationalisering van de uitgaven, bij de andere instellingen naar de door elk van hen voor gelijksoortige opdrachten verkregen voorwaarden (prijs, gekozen valuta, indexering, looptijd, andere clausules)); |
— |
de uitgaven inzake de fysieke en materiële veiligheid van de personen en goederen, met name de contracten inzake het toezicht op de gebouwen, de onderhoudscontracten voor de beveiligingsinstallaties en de aankoop van klein materieel (alvorens contracten ten belope van meer dan 300 000 EUR te verlengen of te sluiten, informeert het Bureau, met het oog op een rationalisering van de uitgaven, bij de andere instellingen naar de door elk van hen voor gelijksoortige opdrachten verkregen voorwaarden (prijs, gekozen valuta, indexering, looptijd, andere clausules)); |
— |
de uitgaven inzake de hygiëne en de bescherming van personen op de werkplek, met name de aankoop, de huur en het onderhoud van brandbestrijdingsmaterieel, de vervanging van de uitrusting van de ambtenaren die deel uitmaken van eerstehulpdiensten en de kosten van wettelijke controles (alvorens contracten ten belope van meer dan 300 000 EUR te verlengen of te sluiten, informeert het Bureau, met het oog op een rationalisering van de uitgaven, bij de andere instellingen naar de door elk van hen voor gelijksoortige opdrachten verkregen voorwaarden (prijs, gekozen valuta, indexering, looptijd, andere clausules)); |
— |
de kosten voor juridische, technische en financiële expertises vóór de aankoop, de huur of de bouw van gebouwen; |
— |
de overige uitgaven in verband met gebouwen, met name de kosten voor het beheren van de gebouwen met meerdere huurders, de kosten in verband met het opmaken van de boedelbeschrijving, de belastingen ter vergoeding van de openbare nutsvoorzieningen (straatbelasting, vuilnisophaaldienst enz.); |
— |
de uitgaven voor technische bijstand in verband met belangrijke inrichtingswerkzaamheden; |
— |
de aankoop, de huur of leasing, het onderhoud, de herstellingen, de installatie en de vervanging van uitrusting en technisch materieel; |
— |
de aankoop, de huur, het onderhoud en de reparatie van meubilair; |
— |
de aankoop, de huur, het onderhoud en de reparatie van vervoermiddelen; |
— |
diverse verzekeringen; |
— |
uitgaven voor werkuitrusting, met name:
|
— |
verhuiskosten, kosten van hergroepering van diensten, alsmede van behandelingskosten (ontvangst, opslag en plaatsing) van materieel, meubilair en kantoorbenodigdheden; |
— |
de uitgaven in verband met de uitrusting van gebouwen op het gebied van telecommunicatie, met name de aankoop, de huur, de installatie en het onderhoud van telefooncentrales en -lijnen, de geluidssystemen en videoconferentie-installaties, intercominstallaties en mobilofoons, alsmede de uitgaven voor de informatienetwerken (uitrusting en onderhoud) en de bijbehorende diensten (beheer, ondersteuning, documentatie, installatie en verhuizing); |
— |
aankoop, huur of leasing en onderhoud van computers, terminals, microcomputers, randapparatuur, aansluitingsapparatuur, alsmede de voor hun werking benodigde programmatuur; |
— |
aankoop, huur of leasing en onderhoud van apparatuur voor de weergave van de informatie op papier, zoals printers, faxtoestellen, fotokopieerapparaten, scanners en microkopieerapparaten; |
— |
aankoop, huur of leasing van schrijfmachines, tekstverwerkers en alle in kantoren gebruikte elektronische apparatuur; |
— |
de installatie, configuratie, onderhoud, studies, documentatie en benodigdheden in verband met deze apparatuur; |
— |
de kosten van de aankoop van papier, enveloppen, kantoorbenodigdheden en benodigdheden voor de reproductiewerkplaatsen, alsmede voor de uitbesteding van bepaald drukwerk; |
— |
de frankering van de correspondentie, de verzendkosten van postpakketten en andere colli per vliegtuig, per boot of per spoor en van de interne post bij het Bureau; |
— |
de abonnementskosten en de kosten van gesprekken via kabel of radiogolflengte (vaste en mobiele telefoon, televisie, teleconferentie, videoconferentie) alsmede de kosten in verband met de netwerken voor gegevenstransmissie, telematica enz., en de aankoop van abonneelijsten; |
— |
de kosten voor telefoongesprekken en computerverbindingen tussen de verschillende gebouwen en voor de internationale telecommunicatie tussen de verschillende vestigingen; |
— |
technische en logistieke ondersteuning, opleiding en andere activiteiten van algemeen belang in verband met computerapparatuur en -programmatuur, algemene informaticaopleidingen, abonnementen op technische documentatie (op papier of in elektronische vorm) enz., het externe bedieningspersoneel, servicebureaus, abonnementen bij internationale organisaties enz., veiligheidsonderzoeken en kwaliteitscontrole van computerapparatuur en -programmatuur, de kosten van gebruik, onderhoud en ontwikkeling van programmatuur en de uitvoering van informaticaprojecten; |
— |
andere administratieve kosten die hier niet uitdrukkelijk worden genoemd. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten als bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 812 000 EUR.
Rechtsgronden
Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1).
Richtlijn 90/270/EEG van de Raad van 29 mei 1990 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot het werken met beeldschermapparatuur (vijfde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (PB L 156 van 21.6.1990, blz. 14).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
A6 01 50
Personeelsbeleid en -beheer
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de deelneming van het Bureau in de exploitatiekosten van de personeelsfoyer en andere culturele en sportieve activiteiten of initiatieven ter bevordering van de sociale contacten tussen de personeelsleden van verschillende nationaliteiten; |
— |
de bijdrage van het Bureau in de kosten van de kinderopvangcentra en andere kinderbewaarplaatsen; |
— |
uitgaven in het kader van het gehandicaptenbeleid, voor gehandicapten die behoren tot een van de volgende groepen:
|
Het betreft hier de dekking, binnen de grenzen van de budgettaire mogelijkheden en na uitputting van de eventuele rechten die door het land van herkomst of woonplaats worden toegekend, van de als noodzakelijk erkende en naar behoren aangetoonde niet-medische kosten die op grond van de handicap zijn gemaakt.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
A6 01 51
Beleid in verband met en beheer van infrastructuur
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
uitgaven voor de werking en de aanpassing van de installaties en het materieel van de restaurants, kantines en cafetaria's; |
— |
de door het Bureau te betalen schadevergoedingen, alsmede uitgaven die het Bureau uit hoofde van zijn wettelijke aansprakelijkheid moet verrichten en de eventuele uitgaven voor bepaalde gevallen waarbij om redenen van billijkheid schadeloosstelling dient te worden betaald, zonder dat daaraan rechten kunnen worden ontleend. |
A6 01 60
Uitgaven voor documentatie en bibliotheek
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor de realisatie en ontwikkeling van het intranet van de Commissie (My IntraComm), de realisatie van het maandblad „Commission en Direct”, abonnementen op diensten voor snelle informatie via beeldscherm, de kosten van het inbinden en andere kosten van instandhouding die noodzakelijk zijn voor het behoud van naslagwerken en periodieken, de kosten van abonnementen op dagbladen, gespecialiseerde tijdschriften, staatsbladen, parlementaire stukken, statistieken van de buitenlandse handel, verschillende bulletins en andere gespecialiseerde publicaties, de aankoop van publicaties en technische werken die verband houden met de activiteiten van het Bureau.
HOOFDSTUK A6 10 — RESERVES
A6 10 01
Voorzieningen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
De kredieten van dit artikel hebben uitsluitend het karakter van een voorziening en mogen slechts na overschrijving naar de andere begrotingsonderdelen overeenkomstig het Financieel Reglement worden gebruikt.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
A6 10 02
Reserve voor onvoorziene omstandigheden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
BUREAU VOOR INFRASTRUCTUUR EN LOGISTIEK — LUXEMBURG
ONTVANGSTEN
TITEL 4
DIVERSE BELASTINGEN, HEFFINGEN EN BIJDRAGEN VAN DE UNIE
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||
HOOFDSTUK 4 0 |
|||||||||
4 0 0 |
Opbrengst van de belasting op de bezoldigingen, lonen en vergoedingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden |
930 000 |
902 000 |
859 325 ,— |
92,40 |
||||
4 0 3 |
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
4 0 4 |
Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
172 000 |
167 000 |
159 194 ,— |
92,55 |
||||
HOOFDSTUK 4 0 — TOTAAL |
1 102 000 |
1 069 000 |
1 018 519 ,— |
92,42 |
|||||
HOOFDSTUK 4 1 |
|||||||||
4 1 0 |
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling |
1 594 000 |
1 507 000 |
1 444 488 ,— |
90,62 |
||||
HOOFDSTUK 4 1 — TOTAAL |
1 594 000 |
1 507 000 |
1 444 488 ,— |
90,62 |
|||||
Titel 4 — Totaal |
2 696 000 |
2 576 000 |
2 463 007 ,— |
91,36 |
|||||
|
HOOFDSTUK 4 0 — INHOUDINGEN OP DE BEZOLDIGINGEN
4 0 0
Opbrengst van de belasting op de bezoldigingen, lonen en vergoedingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
930 000 |
902 000 |
859 325 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten bestaan uit alle opbrengsten van de belasting op de bezoldigingen, lonen en vergoedingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden, die maandelijks wordt ingehouden op de bezoldigingen van het personeel van het Bureau.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van de belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8).
Referentiebesluiten
Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, met name artikel 12.
4 0 3
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten bestaan uit de opbrengst van de tijdelijke bijdrage die maandelijks wordt ingehouden op de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst van het Bureau.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, met name artikel 66 bis in de versie die van kracht was tot 15 december 2003.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
4 0 4
Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
172 000 |
167 000 |
159 194 ,— |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 66 bis.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
HOOFDSTUK 4 1 — BIJDRAGEN AAN DE PENSIOENREGELING
4 1 0
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
1 594 000 |
1 507 000 |
1 444 488 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten bestaan uit het totaal van de bijdragen van het personeel van het Bureau in de financiering van de pensioenregeling, die overeenkomstig artikel 83, lid 2, van het Statuut maandelijks op de salarissen worden ingehouden.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
TITEL 6
BIJDRAGEN AAN UNIALE PROGRAMMA’S, VERGOEDING VAN UITGAVEN EN ONTVANGSTEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||
HOOFDSTUK 6 6 |
|||||||
6 6 0 |
Overige bijdragen en terugbetalingen |
||||||
6 6 0 0 |
Overige bestemmingsbijdragen en -terugbetalingen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||
Artikel 6 6 0 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
HOOFDSTUK 6 6 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
Titel 6 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
TOTAAL-GENERAAL |
2 696 000 |
2 576 000 |
2 463 007 ,— |
91,36 |
|||
|
HOOFDSTUK 6 6 — OVERIGE BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN
6 6 0
Overige bijdragen en terugbetalingen
6 6 0 0
Overige bestemmingsbijdragen en -terugbetalingen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op deze post worden, overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement, de eventuele ontvangsten geboekt die niet zijn voorzien bij de andere onderdelen van titel 6 en die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten ter financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
UITGAVEN
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
A7 |
BUREAU VOOR INFRASTRUCTUUR EN LOGISTIEK — LUXEMBURG |
|||
A7 01 |
ADMINISTRATIEVE UITGAVEN |
25 231 000 |
24 763 600 |
24 128 104,88 |
A7 10 |
RESERVES |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Titel A7 — Totaal |
25 231 000 |
24 763 600 |
24 128 104,88 |
|
TOTAAL-GENERAAL |
25 231 000 |
24 763 600 |
24 128 104,88 |
TITEL A7
BUREAU VOOR INFRASTRUCTUUR EN LOGISTIEK — LUXEMBURG
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||
HOOFDSTUK A7 01 |
|||||||||
A7 01 01 |
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
12 463 000 |
12 533 600 |
11 241 470,55 |
90,20 |
|||||
A7 01 02 |
Extern personeel en overige beheersuitgaven |
||||||||
A7 01 02 01 |
Extern personeel |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
7 889 000 |
7 428 000 |
7 943 130,04 |
100,69 |
|||||
A7 01 02 11 |
Overige beheersuitgaven |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
250 000 |
250 000 |
266 828 ,— |
106,73 |
|||||
Artikel A7 01 02 — Totaal |
8 139 000 |
7 678 000 |
8 209 958,04 |
100,87 |
|||||
A7 01 03 |
Gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
4 629 000 |
4 552 000 |
4 676 676,29 |
101,03 |
|||||
A7 01 50 |
Personeelsbeleid en -beheer |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
A7 01 51 |
Beleid in verband met en beheer van infrastructuur |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
A7 01 60 |
Uitgaven voor documentatie en bibliotheek |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
HOOFDSTUK A7 01 — TOTAAL |
25 231 000 |
24 763 600 |
24 128 104,88 |
95,63 |
|||||
HOOFDSTUK A7 10 |
|||||||||
A7 10 01 |
Voorzieningen |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
A7 10 02 |
Reserve voor onvoorziene omstandigheden |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
HOOFDSTUK A7 10 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
Titel A7 — Totaal |
25 231 000 |
24 763 600 |
24 128 104,88 |
95,63 |
|||||
TOTAAL-GENERAAL |
25 231 000 |
24 763 600 |
24 128 104,88 |
95,63 |
|||||
|
HOOFDSTUK A7 01 — ADMINISTRATIEVE UITGAVEN
A7 01 01
Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
12 463 000 |
12 533 600 |
11 241 470,55 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking, voor de ambtenaren en tijdelijke functionarissen die een ambt bekleden op de lijst van het aantal ambten, van:
— |
de salarissen, vergoedingen en aan de salarissen gekoppelde toelagen; |
— |
de ongevallen- en ziektekostenverzekering en andere sociale lasten; |
— |
de werkloosheidsverzekering voor tijdelijke functionarissen en de door de instelling te verrichten betalingen voor tijdelijke functionarissen met het oog op vorming of behoud van pensioenrechten in hun land van herkomst; |
— |
de overige toelagen en vergoedingen; |
— |
de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten op de bezoldigingen van de ambtenaren en tijdelijke functionarissen, alsmede de aanpassingscoëfficiënten op het gedeelte van de emolumenten dat naar een ander land dan dat van tewerkstelling wordt overgeboekt; |
— |
de reiskosten van ambtenaren en tijdelijke functionarissen (inclusief gezinsleden) bij indiensttreding, beëindiging van de dienst of overplaatsing met verandering van standplaats; |
— |
inrichtingsvergoedingen van ambtenaren en tijdelijke functionarissen die bij indiensttreding, verandering van standplaats of beëindiging van de dienst van woonplaats (moeten) veranderen; |
— |
de kosten van verhuizing die verschuldigd zijn aan ambtenaren en tijdelijke functionarissen die, na hun indiensttreding of ingevolge hun aanstelling naar een andere plaats van tewerkstelling, moeten verhuizen, alsmede bij de definitieve stopzetting van hun beroepsbezigheden gevolgd door een herinrichting op een andere plaats; |
— |
de kosten van eventuele actualiseringen van de bezoldigingen in de loop van het begrotingsjaar. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
A7 01 02
Extern personeel en overige beheersuitgaven
A7 01 02 01
Extern personeel
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
7 889 000 |
7 428 000 |
7 943 130,04 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de bezoldiging van arbeidscontractanten (in de zin van titel IV van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden), het stelsel van sociale verzekering voor arbeidscontractanten van de instelling zoals beschreven in titel IV en de kosten voor aanpassingscoëfficiënten die op de bezoldiging van deze personeelsleden van toepassing zijn; |
— |
de uitgaven (bezoldigingen, verzekeringen, enz.) die voortvloeien uit privaatrechtelijke contracten van externe personeelsleden en het gebruikmaken van uitzendkrachten; |
— |
de uitgaven voor het personeel voor de aannemingscontracten voor toelevering van technische en administratieve diensten, aanvullende diensten en voor dienstverlening van intellectuele aard; |
— |
de uitgaven in verband met de detachering of tijdelijke aanstelling bij de diensten van het Bureau van ambtenaren van de lidstaten en andere deskundigen, alsmede de extra uitgaven die voortvloeien uit de terbeschikkingstelling van ambtenaren aan nationale overheidsdiensten of internationale organisaties; |
— |
de kosten van eventuele actualiseringen van de bezoldigingen in de loop van het begrotingsjaar. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 4 662 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Modaliteiten in verband met de aanstelling en de bezoldiging en andere financiële voorwaarden vastgesteld door de Commissie.
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
A7 01 02 11
Overige beheersuitgaven
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
250 000 |
250 000 |
266 828 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de vervoerskosten, dagvergoedingen en bijkomende of bijzondere kosten bij dienstreizen voor het onder het statuut vallende personeel, alsmede voor de nationale of internationale gedetacheerde deskundigen of ambtenaren; |
— |
de kosten die in verband met representatieverplichtingen namens het Bureau in het belang van de dienst zijn gemaakt en die worden vergoed (niet de representatieverplichtingen jegens ambtenaren of andere personeelsleden van de Commissie of van andere instellingen van de Unie); |
— |
de reis- en verblijfkosten en bijkomende kosten van de deskundigen die in de studie- en werkgroepen samenkomen, alsmede de kosten welke vergaderingen met zich brengen, voor zover deze niet worden gedekt door de bestaande infrastructuur in de zetel van de instellingen of in externe bureaus (de kosten van de deskundigen worden vergoed op basis van een besluit van de Commissie); |
— |
de kosten voor verfrissingen, en incidenteel voor lichte maaltijden, die tijdens interne vergaderingen worden verstrekt; |
— |
de diverse kosten van conferenties, congressen en vergaderingen waaraan het Bureau deelneemt; |
— |
de uitgaven voor studies en gespecialiseerde raadplegingen, die bij contracten zijn toegewezen aan hoog gekwalificeerde deskundigen (natuurlijke of rechtspersonen) voor zover het personeel waarover het Bureau beschikt deze niet zelf kan uitvoeren, met inbegrip van de aankoop van bestaande studies; |
— |
de uitgaven voor algemene opleiding met als doel de vaardigheden van het personeel en de prestaties en de efficiëntie van het Bureau te verbeteren:
|
— |
uitgaven in verband met de praktische organisatie van de cursussen en uitgaven voor de leslokalen, het vervoer, de maaltijden en het verblijf van deelnemers aan cursussen met verblijf; |
— |
de opleidingsuitgaven met betrekking tot publicaties, informatie, desbetreffende websites, aankoop van pedagogisch materiaal, abonnementen en licenties voor afstandsonderwijs, boeken, perspublicaties en multimedia; |
— |
de financiering van didactisch materiaal. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Modaliteiten in verband met de aanstelling en de bezoldiging en andere financiële voorwaarden vastgesteld door de Commissie.
A7 01 03
Gebouwen en daarmee samenhangende uitgaven
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 629 000 |
4 552 000 |
4 676 676,29 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de gebouwen van het Bureau en van de uitgaven die daarmee verband houden, met name:
— |
de uitgaven voor de aankoop, de huurkoop of de bouw van gebouwen; |
— |
de huur en de erfpacht, de diverse belastingen en heffingen op koopopties met betrekking tot gebouwen of gedeelten van gebouwen, alsmede de huur van conferentieruimten, magazijnen, opslagplaatsen, garages en parkeerplaatsen; |
— |
de verzekeringspremies voor door het Bureau gebruikte gebouwen of gedeelten van gebouwen; |
— |
de uitgaven voor water, gas, elektriciteit en verwarming voor de gebouwen of gedeelten van gebouwen die door het Bureau worden gebruikt; |
— |
de kosten voor onderhoud van de lokalen, de liften, de centrale verwarming, de installaties voor airconditioning enz.; de kosten vloeien voort uit bepaalde periodieke schoonmaakbeurten, de aankoop van onderhoudsproducten, wassen, bleken, stomen enz., evenals schilderwerk, reparaties en noodzakelijke leveringen voor de onderhoudsploegen; |
— |
de uitgaven voor selectieve verwerking, opslag en verwijdering van afval; |
— |
de uitgaven voor inrichtingswerkzaamheden zoals het verplaatsen van tussenschotten in de gebouwen, het aanbrengen van veranderingen aan technische installaties en andere gespecialiseerde verrichtingen met betrekking tot sloten, elektriciteit, sanitair, schilderwerk, vloerbedekking enz., alsmede van de kosten in verband met wijzigingen in het kabelnetwerk en de kosten van het materieel dat hierbij nodig is (alvorens contracten ten belope van meer dan 300 000 EUR te verlengen of te sluiten, informeert het Bureau, met het oog op een rationalisering van de uitgaven, bij de andere instellingen naar de door elk van hen voor gelijksoortige opdrachten verkregen voorwaarden (prijs, gekozen valuta, indexering, looptijd, andere clausules)); |
— |
de uitgaven inzake de fysieke en materiële veiligheid van de personen en goederen, met name de contracten inzake het toezicht op de gebouwen, de onderhoudscontracten voor de beveiligingsinstallaties, opleidingen en de aankoop van klein materieel (alvorens contracten ten belope van meer dan 300 000 EUR te verlengen of te sluiten, informeert het Bureau, met het oog op een rationalisering van de uitgaven, bij de andere instellingen naar de door elk van hen voor gelijksoortige opdrachten verkregen voorwaarden (prijs, gekozen valuta, indexering, looptijd, andere clausules)); |
— |
de uitgaven inzake de hygiëne en de bescherming van personen op de werkplek, met name de aankoop, de huur en het onderhoud van brandbestrijdingsmaterieel, de vervanging van de uitrusting van de ambtenaren die deel uitmaken van eerstehulpdiensten, opleidingen en de kosten van wettelijke controles (alvorens contracten ten belope van meer dan 300 000 EUR te verlengen of te sluiten, informeert het Bureau, met het oog op een rationalisering van de uitgaven, bij de andere instellingen naar de door elk van hen voor gelijksoortige opdrachten verkregen voorwaarden (prijs, gekozen valuta, indexering, looptijd, andere clausules)); |
— |
de kosten voor juridische, technische en financiële expertises vóór de aankoop, de huur of de bouw van gebouwen; |
— |
de overige uitgaven in verband met gebouwen, met name de kosten voor het beheren van de gebouwen met meerdere huurders, de kosten in verband met het opmaken van de boedelbeschrijving, de belastingen ter vergoeding van de openbare nutsvoorzieningen (straatbelasting, vuilnisophaaldienst enz.); |
— |
de uitgaven voor technische bijstand in verband met belangrijke inrichtingswerkzaamheden; |
— |
de aankoop, de huur of leasing, het onderhoud, de reparatie, de installatie en de vervanging van uitrusting en technisch materieel; |
— |
de aankoop, de huur of leasing, het onderhoud en de reparatie van meubilair; |
— |
de aankoop, de huur of leasing, het onderhoud en de reparatie van vervoermiddelen; |
— |
diverse verzekeringen (met name wettelijke aansprakelijkheid en diefstalverzekering); |
— |
de kosten voor werkuitrusting, met name:
|
— |
de kosten van de verhuizing en hergroepering van diensten en de behandelingskosten (ontvangst, opslag, plaatsing) van kantooruitrusting, -meubilair en -benodigdheden; |
— |
de uitgaven in verband met de uitrusting van gebouwen op het gebied van telecommunicatie, met name de aankoop, de huur, de installatie en het onderhoud van telefooncentrales en -lijnen, de geluidssystemen en videoconferentie-installaties, intercominstallaties en mobilofoons, alsmede de uitgaven voor de informatienetwerken (uitrusting en onderhoud) en de bijbehorende diensten (beheer, ondersteuning, documentatie, installatie en verhuizing); |
— |
aankoop, huur of leasing en onderhoud van computers, terminals, microcomputers, randapparatuur, aansluitingsapparatuur, alsmede de voor hun werking benodigde programmatuur; |
— |
aankoop, huur of leasing van apparatuur voor de weergave van de informatie op papier, zoals printers, faxtoestellen, kopieerapparaten, scanners en microkopieerapparaten; |
— |
aankoop, huur of leasing van schrijfmachines, tekstverwerkers en alle in kantoren gebruikte elektronische apparatuur; |
— |
installatie, configuratie, onderhoud, studies, documentatie en benodigdheden in verband met deze apparatuur; |
— |
de kosten van de aankoop van papier, enveloppen, kantoorbenodigdheden en benodigdheden voor de reproductiewerkplaatsen, alsmede voor de uitbesteding van bepaald drukwerk; |
— |
de frankering van de correspondentie, de verzendkosten van postpakketten en andere colli per vliegtuig, per boot of per spoor en van de interne post bij het Bureau; |
— |
de abonnementskosten en de kosten van gesprekken via kabel of radiogolflengte (vaste en mobiele telefoon, televisie, teleconferentie, videoconferentie), alsmede de kosten in verband met de netwerken voor gegevenstransmissie, telematica enz., en de aankoop van abonneelijsten; |
— |
de kosten voor telefoongesprekken en computerverbindingen tussen de verschillende gebouwen en voor de internationale telecommunicatie tussen de verschillende vestigingsplaatsen; |
— |
technische en logistieke ondersteuning, opleiding en andere activiteiten van algemeen belang in verband met computerapparatuur en -programmatuur, algemene informaticaopleidingen, abonnementen op technische documentatie (op papier of in elektronische vorm) enz., het externe bedieningspersoneel, servicebureaus, abonnementen bij internationale organisaties enz., veiligheidsonderzoeken en kwaliteitscontrole van computerapparatuur en -programmatuur, de kosten van gebruik, onderhoud en ontwikkeling van programmatuur en de uitvoering van informaticaprojecten; |
— |
de overige huishoudelijke uitgaven waarin hierboven niet specifiek is voorzien. |
Rechtsgronden
Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1).
Richtlijn 90/270/EEG van de Raad van 29 mei 1990 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot het werken met beeldschermapparatuur (vijfde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (PB L 156 van 21.6.1990, blz. 14).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
A7 01 50
Personeelsbeleid en -beheer
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de uitgaven van het Bureau voor een gedeelte van de exploitatiekosten van de personeelsfoyer en andere culturele en sportieve activiteiten en initiatieven ter bevordering van sociale contacten tussen personeelsleden van verschillende nationaliteiten; |
— |
de bijdrage van het Bureau in de kosten van kinderdagverblijven; |
— |
uitgaven in het kader van het gehandicaptenbeleid, voor gehandicapten die behoren tot een van de volgende groepen:
|
Het betreft hier de dekking, binnen de grenzen van de budgettaire mogelijkheden en na uitputting van de eventuele rechten die door het land van herkomst of woonplaats worden toegekend, van de als noodzakelijk erkende en naar behoren aangetoonde niet-medische kosten die op grond van de handicap zijn gemaakt.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
A7 01 51
Beleid in verband met en beheer van infrastructuur
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
uitgaven voor de werking en de aanpassing van de installaties en het materieel van de restaurants, kantines en cafetaria’s; |
— |
de door het Bureau te betalen schadevergoedingen, alsmede uitgaven die het Bureau uit hoofde van zijn wettelijke aansprakelijkheid moet verrichten en de eventuele uitgaven voor bepaalde gevallen waarbij om redenen van billijkheid schadeloosstelling dient te worden betaald, zonder dat daaraan rechten kunnen worden ontleend. |
A7 01 60
Uitgaven voor documentatie en bibliotheek
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van de realisatie en ontwikkeling van het intranet van de Commissie (My IntraComm), abonnementen op diensten voor snelle informatie via beeldscherm, de kosten van het inbinden en andere kosten van instandhouding die noodzakelijk zijn voor het behoud van naslagwerken en periodieken, de kosten van abonnementen op kranten en gespecialiseerde tijdschriften, de aankoop van publicaties en technische werken die verband houden met de activiteiten van het Bureau.
HOOFDSTUK A7 10 — RESERVES
A7 10 01
Voorzieningen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
De kredieten van dit artikel hebben uitsluitend het karakter van een voorziening en mogen slechts na overschrijving naar de andere begrotingsonderdelen overeenkomstig het Financieel Reglement worden gebruikt.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
A7 10 02
Reserve voor onvoorziene omstandigheden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
PERSONEEL
Commissie
Administratie
Administratie |
||||
2019 |
2018 |
|||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
24 |
— |
24 |
— |
AD 15 |
190 |
22 |
190 |
22 |
AD 14 |
637 |
31 |
637 |
31 |
AD 13 |
1 734 |
— |
1 734 |
— |
AD 12 |
1 289 |
44 |
1 290 |
44 |
AD 11 |
928 |
62 |
888 |
62 |
AD 10 |
1 094 |
21 |
1 072 |
21 |
AD 9 |
1 355 |
10 |
1 322 |
10 |
AD 8 |
1 485 |
26 |
1 456 |
26 |
AD 7 |
1 326 |
20 |
1 320 |
20 |
AD 6 |
788 |
10 |
808 |
10 |
AD 5 |
907 |
6 |
901 |
6 |
Subtotaal AD |
11 757 |
252 |
11 642 |
252 |
AST 11 |
197 |
— |
190 |
— |
AST 10 |
186 |
10 |
152 |
10 |
AST 9 |
703 |
— |
674 |
— |
AST 8 |
603 |
12 |
584 |
13 |
AST 7 |
1 031 |
18 |
1 028 |
18 |
AST 6 |
636 |
19 |
696 |
19 |
AST 5 |
979 |
16 |
1 069 |
16 |
AST 4 |
850 |
— |
850 |
— |
AST 3 |
515 |
— |
512 |
— |
AST 2 |
186 |
13 |
221 |
13 |
AST 1 |
60 |
— |
109 |
— |
Subtotaal AST |
5 946 |
88 |
6 085 |
89 |
AST/SC 6 |
5 |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
36 |
— |
35 |
— |
AST/SC 4 |
20 |
35 |
15 |
35 |
AST/SC 3 |
37 |
— |
15 |
— |
AST/SC 2 |
148 |
— |
85 |
— |
AST/SC 1 |
433 |
— |
486 |
— |
Subtotaal AST/SC |
679 |
35 |
636 |
35 |
Totaal |
18 382 |
375 |
18 363 |
376 |
Totaal-generaal |
18 757 |
18 739 |
Onderzoek en technologische ontwikkeling — Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek
Functiegroep en rang |
Onderzoek en innovatie — Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek |
|||
2019 |
2018 |
|||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
2 |
— |
2 |
— |
AD 15 |
11 |
— |
11 |
— |
AD 14 |
76 |
— |
70 |
— |
AD 13 |
217 |
— |
223 |
— |
AD 12 |
170 |
— |
170 |
— |
AD 11 |
52 |
— |
52 |
— |
AD 10 |
65 |
— |
57 |
— |
AD 9 |
94 |
— |
86 |
— |
AD 8 |
80 |
— |
80 |
— |
AD 7 |
62 |
— |
62 |
— |
AD 6 |
49 |
— |
49 |
— |
AD 5 |
9 |
— |
9 |
— |
Subtotaal AD |
887 |
— |
871 |
— |
AST 11 |
62 |
— |
56 |
— |
AST 10 |
56 |
— |
62 |
— |
AST 9 |
153 |
— |
153 |
— |
AST 8 |
80 |
— |
80 |
— |
AST 7 |
91 |
— |
95 |
— |
AST 6 |
109 |
— |
97 |
— |
AST 5 |
139 |
— |
139 |
— |
AST 4 |
86 |
— |
98 |
— |
AST 3 |
52 |
— |
64 |
— |
AST 2 |
15 |
— |
19 |
— |
AST 1 |
5 |
— |
5 |
— |
Subtotaal AST |
848 |
— |
868 |
— |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
5 |
— |
1 |
— |
AST/SC 1 |
7 |
— |
7 |
— |
Subtotaal AST/SC |
12 |
— |
8 |
— |
Totaal |
1 747 |
— |
1 747 |
— |
Totaal-generaal |
1 747 |
1 747 |
Onderzoek en technologische ontwikkeling — Werkzaamheden onder contract - 2
Functiegroep en rang |
Onderzoek en ontwikkeling — Werkzaamheden onder contract — 2 |
|||
2019 |
2018 |
|||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
1 |
— |
1 |
— |
AD 15 |
19 |
— |
19 |
— |
AD 14 |
94 |
— |
94 |
— |
AD 13 |
238 |
— |
238 |
— |
AD 12 |
142 |
— |
142 |
— |
AD 11 |
51 |
— |
51 |
— |
AD 10 |
72 |
— |
72 |
— |
AD 9 |
105 |
— |
105 |
— |
AD 8 |
77 |
— |
79 |
— |
AD 7 |
64 |
— |
66 |
— |
AD 6 |
54 |
— |
56 |
— |
AD 5 |
30 |
— |
30 |
— |
Subtotaal AD |
947 |
— |
953 |
— |
AST 11 |
17 |
— |
17 |
— |
AST 10 |
15 |
— |
15 |
— |
AST 9 |
59 |
— |
57 |
— |
AST 8 |
48 |
— |
46 |
— |
AST 7 |
77 |
— |
80 |
— |
AST 6 |
80 |
— |
90 |
— |
AST 5 |
78 |
— |
90 |
— |
AST 4 |
55 |
— |
73 |
— |
AST 3 |
25 |
— |
34 |
— |
AST 2 |
9 |
— |
9 |
— |
AST 1 |
2 |
— |
2 |
— |
Subtotaal AST |
465 |
— |
513 |
— |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
3 |
— |
3 |
— |
AST/SC 2 |
5 |
— |
5 |
— |
AST/SC 1 |
8 |
— |
8 |
— |
Subtotaal AST/SC |
16 |
— |
16 |
— |
Totaal |
1 428 |
— |
1 482 |
— |
Totaal-generaal (53) |
1 428 |
1 482 |
Bureaus
Bureau voor publicaties van de Europese Unie (OP)
Functiegroep en rang |
Publicatiebureau (OP) |
|||
2019 |
2018 |
|||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
1 |
— |
1 |
— |
AD 15 |
3 |
— |
3 |
— |
AD 14 |
9 |
— |
9 |
— |
AD 13 |
9 |
— |
9 |
— |
AD 12 |
14 |
— |
14 |
— |
AD 11 |
11 |
— |
10 |
— |
AD 10 |
17 |
— |
17 |
— |
AD 9 |
20 |
— |
17 |
— |
AD 8 |
11 |
— |
14 |
— |
AD 7 |
16 |
— |
16 |
— |
AD 6 |
10 |
— |
11 |
— |
AD 5 |
12 |
— |
10 |
— |
Subtotaal AD |
133 |
— |
131 |
— |
AST 11 |
23 |
— |
22 |
— |
AST 10 |
19 |
— |
18 |
— |
AST 9 |
45 |
— |
45 |
— |
AST 8 |
42 |
— |
43 |
— |
AST 7 |
64 |
— |
69 |
— |
AST 6 |
88 |
— |
84 |
— |
AST 5 |
76 |
— |
75 |
— |
AST 4 |
45 |
— |
52 |
— |
AST 3 |
28 |
— |
27 |
— |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
430 |
— |
435 |
— |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
2 |
— |
2 |
— |
AST/SC 1 |
2 |
— |
2 |
— |
Subtotaal AST/SC |
4 |
— |
4 |
— |
Totaal |
567 |
— |
570 |
— |
Totaal-generaal |
567 |
570 |
Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)
Functiegroep en rang |
Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) |
|||
2019 |
2018 |
|||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
1 |
— |
1 |
— |
AD 15 |
2 |
1 |
2 |
1 |
AD 14 |
13 |
— |
13 |
— |
AD 13 |
21 |
6 |
22 |
6 |
AD 12 |
22 |
8 |
21 |
7 |
AD 11 |
21 |
— |
21 |
— |
AD 10 |
22 |
— |
20 |
1 |
AD 9 |
24 |
— |
21 |
5 |
AD 8 |
19 |
— |
17 |
— |
AD 7 |
22 |
— |
21 |
— |
AD 6 |
12 |
— |
11 |
— |
AD 5 |
13 |
— |
9 |
— |
Subtotaal AD |
192 |
15 |
179 |
20 |
AST 11 |
6 |
9 |
6 |
9 |
AST 10 |
7 |
4 |
8 |
4 |
AST 9 |
16 |
7 |
15 |
2 |
AST 8 |
11 |
— |
11 |
9 |
AST 7 |
12 |
— |
13 |
— |
AST 6 |
11 |
— |
13 |
— |
AST 5 |
22 |
— |
23 |
— |
AST 4 |
13 |
— |
14 |
— |
AST 3 |
7 |
— |
7 |
— |
AST 2 |
1 |
— |
2 |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
106 |
20 |
112 |
24 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
4 |
— |
2 |
— |
AST/SC 2 |
3 |
— |
2 |
— |
AST/SC 1 |
1 |
— |
3 |
— |
Subtotaal AST/SC |
8 |
— |
7 |
— |
Totaal |
306 |
35 |
298 |
44 |
Totaal-generaal |
341 |
342 |
Europees Bureau voor personeelsselectie (EPSO)
Functiegroep en rang |
Europees Bureau voor personeelsselectie (EPSO) |
|||
2019 |
2018 |
|||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 14 |
2 |
— |
2 |
— |
AD 13 |
6 |
— |
6 |
— |
AD 12 |
4 |
— |
4 |
— |
AD 11 |
4 |
— |
3 |
— |
AD 10 |
4 |
— |
3 |
— |
AD 9 |
4 |
— |
3 |
— |
AD 8 |
3 |
— |
3 |
— |
AD 7 |
1 |
— |
1 |
— |
AD 6 |
1 |
— |
1 |
— |
AD 5 |
3 |
— |
5 |
— |
Subtotaal AD |
32 |
1 |
31 |
1 |
AST 11 |
4 |
— |
4 |
— |
AST 10 |
4 |
— |
4 |
— |
AST 9 |
7 |
— |
7 |
— |
AST 8 |
7 |
— |
6 |
— |
AST 7 |
13 |
— |
12 |
— |
AST 6 |
10 |
— |
10 |
— |
AST 5 |
12 |
— |
12 |
— |
AST 4 |
11 |
— |
11 |
— |
AST 3 |
5 |
— |
8 |
— |
AST 2 |
1 |
— |
2 |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
74 |
— |
76 |
— |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
1 |
— |
1 |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
1 |
— |
1 |
— |
Totaal |
107 |
1 |
108 |
1 |
Totaal-generaal |
108 (54) |
109 (55) |
Bureau beheer en afwikkeling van de individuele rechten (PMO)
Functiegroep en rang |
Bureau voor het beheer en de afwikkeling van de individuele rechten (PMO) |
|||
2019 |
2018 |
|||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
1 |
— |
1 |
— |
AD 14 |
5 |
— |
5 |
— |
AD 13 |
8 |
— |
8 |
— |
AD 12 |
7 |
— |
7 |
— |
AD 11 |
2 |
— |
1 |
— |
AD 10 |
3 |
— |
4 |
— |
AD 9 |
2 |
— |
2 |
— |
AD 8 |
5 |
— |
5 |
— |
AD 7 |
2 |
— |
2 |
— |
AD 6 |
— |
— |
— |
— |
AD 5 |
5 |
— |
— |
— |
Subtotaal AD |
40 |
— |
35 |
— |
AST 11 |
6 |
— |
6 |
— |
AST 10 |
7 |
— |
7 |
— |
AST 9 |
17 |
— |
14 |
— |
AST 8 |
18 |
— |
18 |
— |
AST 7 |
38 |
— |
41 |
— |
AST 6 |
25 |
— |
29 |
— |
AST 5 |
7 |
— |
6 |
— |
AST 4 |
1 |
— |
1 |
— |
AST 3 |
1 |
— |
1 |
— |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
120 |
— |
123 |
— |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
2 |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
2 |
— |
Totaal |
160 |
— |
160 |
— |
Totaal-generaal (56) |
160 |
160 |
Bureau voor infrastructuur en logistiek in Brussel (OIB)
Functiegroep en rang |
Bureau voor infrastructuur en logistiek in Brussel (OIB) |
|||
2019 |
2018 |
|||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
1 |
— |
1 |
— |
AD 14 |
7 |
— |
7 |
— |
AD 13 |
13 |
— |
13 |
— |
AD 12 |
7 |
— |
7 |
— |
AD 11 |
8 |
— |
5 |
— |
AD 10 |
10 |
— |
9 |
— |
AD 9 |
11 |
— |
10 |
— |
AD 8 |
9 |
— |
9 |
— |
AD 7 |
8 |
— |
8 |
— |
AD 6 |
7 |
— |
9 |
— |
AD 5 |
9 |
— |
9 |
— |
Subtotaal AD |
90 |
— |
87 |
— |
AST 11 |
8 |
— |
8 |
— |
AST 10 |
10 |
— |
9 |
— |
AST 9 |
17 |
— |
14 |
— |
AST 8 |
21 |
— |
20 |
— |
AST 7 |
48 |
— |
46 |
— |
AST 6 |
47 |
— |
51 |
— |
AST 5 |
84 |
— |
98 |
— |
AST 4 |
39 |
— |
39 |
— |
AST 3 |
18 |
— |
23 |
— |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
1 |
— |
1 |
— |
Subtotaal AST |
293 |
— |
309 |
— |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
383 |
— |
396 |
— |
Totaal-generaal |
383 |
396 |
Bureau voor infrastructuur en logistiek in Luxemburg (OIL)
Functiegroep en rang |
Bureau voor infrastructuur en logistiek in Luxemburg (OIL) |
|||
2019 |
2018 |
|||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
1 |
— |
1 |
— |
AD 14 |
3 |
— |
3 |
— |
AD 13 |
4 |
— |
4 |
— |
AD 12 |
4 |
— |
4 |
— |
AD 11 |
2 |
— |
2 |
— |
AD 10 |
3 |
— |
3 |
— |
AD 9 |
5 |
— |
5 |
— |
AD 8 |
3 |
— |
3 |
— |
AD 7 |
2 |
— |
2 |
— |
AD 6 |
2 |
— |
2 |
— |
AD 5 |
1 |
— |
1 |
— |
Subtotaal AD |
30 |
— |
30 |
— |
AST 11 |
2 |
— |
2 |
— |
AST 10 |
3 |
— |
2 |
— |
AST 9 |
9 |
— |
8 |
— |
AST 8 |
6 |
— |
7 |
— |
AST 7 |
16 |
— |
14 |
— |
AST 6 |
10 |
— |
13 |
— |
AST 5 |
16 |
— |
18 |
— |
AST 4 |
16 |
— |
17 |
— |
AST 3 |
9 |
— |
10 |
— |
AST 2 |
1 |
— |
1 |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
88 |
— |
92 |
— |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
1 |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
2 |
— |
3 |
— |
AST/SC 1 |
1 |
— |
1 |
— |
Subtotaal AST/SC |
4 |
— |
4 |
— |
Totaal |
122 |
— |
126 |
— |
Totaal-generaal |
122 |
126 |
Door de Europese Unie opgerichte organen met rechtspersoonlijkheid
Gedecentraliseerde agentschappen
Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA)
Functiegroep en rang |
Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
— |
— |
1 |
— |
— |
AD 14 |
— |
8 |
— |
4 |
— |
8 |
AD 13 |
— |
16 |
— |
10 |
— |
16 |
AD 12 |
— |
20 |
— |
12 |
— |
21 |
AD 11 |
— |
34 |
— |
21 |
— |
34 |
AD 10 |
— |
44 |
— |
22 |
— |
43 |
AD 9 |
— |
62 |
— |
51 |
— |
56 |
AD 8 |
— |
63 |
— |
52 |
— |
63 |
AD 7 |
— |
65 |
— |
80 |
— |
64 |
AD 6 |
— |
25 |
— |
66 |
— |
27 |
AD 5 |
— |
6 |
— |
19 |
— |
5 |
Subtotaal AD |
— |
343 |
— |
338 |
— |
337 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
1 |
— |
— |
— |
1 |
AST 9 |
— |
4 |
— |
2 |
— |
5 |
AST 8 |
— |
6 |
— |
3 |
— |
8 |
AST 7 |
— |
13 |
— |
5 |
— |
15 |
AST 6 |
— |
20 |
— |
11 |
— |
18 |
AST 5 |
— |
35 |
— |
23 |
— |
34 |
AST 4 |
— |
23 |
— |
32 |
— |
22 |
AST 3 |
— |
15 |
— |
27 |
— |
17 |
AST 2 |
— |
1 |
— |
11 |
— |
1 |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
118 |
— |
114 |
— |
121 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
461 |
— |
452 |
— |
458 |
Totaal-generaal |
461 |
452 |
458 |
Europees GNSS-Agentschap (GSA)
Functiegroep en rang |
Europees GNSS-Agentschap (GSA) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 14 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 13 |
— |
4 |
— |
1 |
— |
3 |
AD 12 |
— |
7 |
— |
2 |
— |
6 |
AD 11 |
— |
8 |
— |
5 |
— |
7 |
AD 10 |
— |
17 |
— |
8 |
— |
14 |
AD 9 |
— |
20 |
— |
15 |
— |
13 |
AD 8 |
— |
42 |
— |
29 |
— |
32 |
AD 7 |
— |
24 |
— |
38 |
— |
35 |
AD 6 |
— |
6 |
— |
8 |
— |
8 |
AD 5 |
— |
6 |
— |
4 |
— |
4 |
Subtotaal AD |
— |
135 |
— |
111 |
— |
123 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 9 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 8 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 7 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 6 |
— |
2 |
— |
2 |
— |
2 |
AST 5 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AST 4 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AST 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
1 |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
1 |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
4 |
— |
5 |
— |
5 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
139 |
— |
116 |
— |
128 |
Totaal-generaal |
139 |
116 |
128 |
Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound)
Functiegroep en rang |
Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
1 |
— |
— |
— |
1 |
AD 14 |
— |
1 |
— |
2 |
— |
1 |
AD 13 |
2 |
3 |
— |
2 |
2 |
4 |
AD 12 |
1 |
8 |
3 |
3 |
1 |
7 |
AD 11 |
1 |
5 |
— |
4 |
1 |
5 |
AD 10 |
— |
5 |
— |
1 |
— |
4 |
AD 9 |
1 |
7 |
— |
4 |
— |
5 |
AD 8 |
— |
7 |
2 |
5 |
1 |
7 |
AD 7 |
— |
6 |
— |
9 |
— |
6 |
AD 6 |
— |
2 |
— |
7 |
— |
3 |
AD 5 |
— |
1 |
— |
4 |
— |
1 |
Subtotaal AD |
5 |
46 |
5 |
41 |
5 |
44 |
AST 11 |
— |
1 |
— |
— |
— |
1 |
AST 10 |
— |
2 |
— |
2 |
— |
1 |
AST 9 |
— |
6 |
— |
3 |
— |
5 |
AST 8 |
1 |
7 |
— |
4 |
— |
7 |
AST 7 |
2 |
7 |
— |
8 |
2 |
8 |
AST 6 |
2 |
1 |
1 |
4 |
3 |
2 |
AST 5 |
1 |
5 |
3 |
5 |
1 |
7 |
AST 4 |
— |
2 |
— |
4 |
— |
2 |
AST 3 |
— |
2 |
— |
3 |
— |
1 |
AST 2 |
— |
1 |
— |
3 |
— |
1 |
AST 1 |
— |
— |
2 |
1 |
— |
1 |
Subtotaal AST |
6 |
34 |
6 |
37 |
6 |
36 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
11 |
80 |
11 |
78 |
11 |
80 |
Totaal-generaal |
91 |
89 |
91 |
Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA)
Functiegroep en rang |
Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 14 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
2 |
AD 13 |
— |
2 |
— |
2 |
— |
1 |
AD 12 |
— |
2 |
— |
1 |
— |
2 |
AD 11 |
— |
1 |
— |
— |
— |
1 |
AD 10 |
— |
3 |
— |
2 |
— |
3 |
AD 9 |
— |
5 |
— |
4 |
— |
3 |
AD 8 |
— |
6 |
— |
7 |
— |
7 |
AD 7 |
— |
4 |
— |
4 |
— |
5 |
AD 6 |
— |
— |
— |
2 |
— |
— |
AD 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AD |
— |
24 |
— |
23 |
— |
24 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 9 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AST 8 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 7 |
— |
2 |
— |
— |
— |
1 |
AST 6 |
— |
4 |
— |
2 |
— |
3 |
AST 5 |
— |
6 |
— |
8 |
— |
7 |
AST 4 |
— |
2 |
— |
2 |
— |
1 |
AST 3 |
— |
1 |
— |
3 |
— |
3 |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
16 |
— |
16 |
— |
16 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
40 |
— |
39 |
— |
40 |
Totaal-generaal |
40 |
39 |
40 |
Europees Centrum voor ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop)
Functiegroep en rang |
Europees Centrum voor ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 14 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 13 |
— |
2 |
— |
2 |
— |
2 |
AD 12 |
4 |
7 |
4 |
4 |
4 |
4 |
AD 11 |
— |
8 |
— |
8 |
— |
10 |
AD 10 |
— |
9 |
— |
9 |
— |
10 |
AD 9 |
— |
5 |
— |
5 |
— |
5 |
AD 8 |
— |
5 |
— |
5 |
— |
5 |
AD 7 |
— |
4 |
— |
4 |
— |
4 |
AD 6 |
— |
2 |
— |
2 |
— |
2 |
AD 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AD |
4 |
44 |
4 |
41 |
4 |
44 |
AST 11 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AST 10 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
AST 9 |
1 |
2 |
— |
2 |
1 |
2 |
AST 8 |
1 |
3 |
1 |
2 |
1 |
2 |
AST 7 |
3 |
6 |
3 |
7 |
3 |
7 |
AST 6 |
3 |
7 |
4 |
5 |
3 |
5 |
AST 5 |
— |
6 |
— |
7 |
— |
6 |
AST 4 |
— |
8 |
— |
9 |
— |
10 |
AST 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
9 |
34 |
9 |
34 |
9 |
34 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
13 |
78 |
13 |
75 |
13 |
78 |
Totaal-generaal |
91 |
88 |
91 |
Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA)
Functiegroep en rang |
Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 14 |
— |
29 |
— |
5 |
— |
26 |
AD 13 |
— |
36 |
— |
7 |
— |
33 |
AD 12 |
— |
68 |
— |
22 |
— |
57 |
AD 11 |
— |
86 |
— |
46 |
— |
81 |
AD 10 |
— |
108 |
— |
69 |
— |
103 |
AD 9 |
— |
115 |
— |
104 |
— |
119 |
AD 8 |
— |
78 |
— |
145 |
— |
80 |
AD 7 |
— |
30 |
— |
83 |
— |
44 |
AD 6 |
— |
11 |
— |
47 |
— |
13 |
AD 5 |
— |
— |
— |
23 |
— |
— |
Subtotaal AD |
— |
562 |
— |
552 |
— |
557 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 9 |
— |
1 |
— |
— |
— |
1 |
AST 8 |
— |
4 |
— |
— |
— |
4 |
AST 7 |
— |
12 |
— |
1 |
— |
13 |
AST 6 |
— |
29 |
— |
8 |
— |
27 |
AST 5 |
— |
30 |
— |
30 |
— |
34 |
AST 4 |
— |
24 |
— |
36 |
— |
23 |
AST 3 |
— |
16 |
— |
25 |
— |
17 |
AST 2 |
— |
2 |
— |
18 |
— |
4 |
AST 1 |
— |
— |
— |
3 |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
118 |
— |
121 |
— |
123 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
680 |
— |
673 |
— |
680 |
Totaal-generaal |
680 |
673 |
680 |
Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA)
Functiegroep en rang |
Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 14 |
— |
2 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 13 |
1 |
4 |
— |
2 |
1 |
4 |
AD 12 |
1 |
10 |
1 |
5 |
1 |
10 |
AD 11 |
— |
17 |
— |
12 |
— |
14 |
AD 10 |
1 |
16 |
1 |
15 |
1 |
19 |
AD 9 |
— |
33 |
— |
37 |
— |
28 |
AD 8 |
— |
27 |
— |
20 |
— |
31 |
AD 7 |
— |
24 |
1 |
24 |
— |
26 |
AD 6 |
— |
10 |
— |
14 |
— |
8 |
AD 5 |
— |
5 |
— |
16 |
— |
7 |
Subtotaal AD |
3 |
149 |
3 |
147 |
3 |
149 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
1 |
— |
— |
— |
1 |
AST 9 |
— |
— |
— |
1 |
— |
— |
AST 8 |
— |
1 |
— |
— |
— |
1 |
AST 7 |
— |
6 |
— |
2 |
— |
4 |
AST 6 |
— |
17 |
— |
11 |
— |
19 |
AST 5 |
— |
20 |
— |
20 |
— |
20 |
AST 4 |
— |
12 |
— |
15 |
— |
12 |
AST 3 |
— |
3 |
— |
10 |
— |
3 |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
60 |
— |
59 |
— |
60 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
3 |
209 |
3 |
206 |
3 |
209 |
Totaal-generaal |
212 |
209 |
212 |
Spoorwegbureau van de Europese Unie (ERA)
Functiegroep en rang |
Spoorwegbureau van de Europese Unie (ERA) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 14 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 13 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 12 |
— |
4 |
— |
— |
— |
2 |
AD 11 |
— |
7 |
— |
2 |
— |
6 |
AD 10 |
— |
19 |
— |
14 |
— |
18 |
AD 9 |
— |
32 |
— |
20 |
— |
32 |
AD 8 |
— |
21 |
— |
16 |
— |
22 |
AD 7 |
— |
15 |
— |
23 |
— |
15 |
AD 6 |
— |
12 |
— |
17 |
— |
15 |
AD 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AD |
— |
111 |
— |
93 |
— |
111 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 9 |
— |
3 |
— |
1 |
— |
3 |
AST 8 |
— |
5 |
— |
1 |
— |
5 |
AST 7 |
— |
5 |
— |
1 |
— |
4 |
AST 6 |
— |
3 |
— |
5 |
— |
3 |
AST 5 |
— |
8 |
— |
5 |
— |
8 |
AST 4 |
— |
9 |
— |
6 |
— |
9 |
AST 3 |
— |
4 |
— |
10 |
— |
4 |
AST 2 |
— |
— |
— |
6 |
— |
1 |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
37 |
— |
35 |
— |
37 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
148 |
— |
128 |
— |
148 |
Totaal-generaal |
148 |
128 |
148 |
Agentschap van de Europese Unie voor netwerk- en informatiebeveiliging (Enisa)
Functiegroep en rang |
Agentschap van de Europese Unie voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 14 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 13 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 12 |
— |
6 |
— |
3 |
— |
3 |
AD 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 10 |
— |
5 |
— |
2 |
— |
5 |
AD 9 |
— |
12 |
— |
3 |
— |
10 |
AD 8 |
— |
19 |
— |
6 |
— |
15 |
AD 7 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 6 |
— |
— |
— |
9 |
— |
— |
AD 5 |
— |
— |
— |
1 |
— |
— |
Subtotaal AD |
— |
43 |
— |
25 |
— |
34 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 9 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 8 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 7 |
— |
3 |
— |
1 |
— |
2 |
AST 6 |
— |
7 |
— |
1 |
— |
5 |
AST 5 |
— |
5 |
— |
2 |
— |
5 |
AST 4 |
— |
1 |
— |
5 |
— |
1 |
AST 3 |
— |
— |
— |
4 |
— |
— |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
16 |
— |
13 |
— |
13 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
59 |
— |
38 |
— |
47 |
Totaal-generaal |
59 |
38 |
47 |
Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (Berec) — Bureau
Functiegroep en rang |
Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (BEREC) — Bureau |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 14 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 13 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 12 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 11 |
— |
1 |
— |
— |
— |
1 |
AD 10 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 9 |
— |
2 |
— |
1 |
— |
2 |
AD 8 |
— |
1 |
— |
2 |
— |
1 |
AD 7 |
— |
4 |
— |
1 |
— |
2 |
AD 6 |
— |
2 |
— |
3 |
— |
3 |
AD 5 |
— |
1 |
— |
2 |
— |
— |
Subtotaal AD |
— |
13 |
— |
11 |
— |
11 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 9 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 8 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 7 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 6 |
— |
1 |
— |
— |
— |
— |
AST 5 |
— |
1 |
— |
— |
— |
1 |
AST 4 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
2 |
AST 3 |
— |
— |
— |
2 |
— |
— |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
3 |
— |
3 |
— |
3 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
16 |
— |
14 |
— |
14 |
Totaal-generaal |
16 |
14 |
14 |
Europese Bankautoriteit (EBA)
Functiegroep en rang |
Europese Bankautoriteit (EBA) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 15 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 14 |
— |
6 |
— |
2 |
— |
2 |
AD 13 |
— |
2 |
— |
2 |
— |
2 |
AD 12 |
— |
8 |
— |
6 |
— |
8 |
AD 11 |
— |
12 |
— |
11 |
— |
12 |
AD 10 |
— |
12 |
— |
10 |
— |
12 |
AD 9 |
— |
22 |
— |
15 |
— |
18 |
AD 8 |
— |
26 |
— |
21 |
— |
26 |
AD 7 |
— |
19 |
— |
27 |
— |
20 |
AD 6 |
— |
22 |
— |
21 |
— |
18 |
AD 5 |
— |
13 |
— |
8 |
— |
14 |
Subtotaal AD |
— |
144 |
— |
125 |
— |
134 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 9 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 8 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 7 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 6 |
— |
3 |
— |
1 |
— |
3 |
AST 5 |
— |
4 |
— |
3 |
— |
4 |
AST 4 |
— |
2 |
— |
2 |
— |
2 |
AST 3 |
— |
1 |
— |
2 |
— |
1 |
AST 2 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
11 |
— |
9 |
— |
11 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
155 |
— |
134 |
— |
145 |
Totaal-generaal |
155 |
134 |
145 |
Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (Eiopa)
Functiegroep en rang |
Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (Eiopa) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 15 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 14 |
— |
2 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 13 |
— |
5 |
— |
3 |
— |
4 |
AD 12 |
— |
11 |
— |
8 |
— |
11 |
AD 11 |
— |
17 |
— |
10 |
— |
14 |
AD 10 |
— |
17 |
— |
11 |
— |
13 |
AD 9 |
— |
17 |
— |
12 |
— |
15 |
AD 8 |
— |
19 |
— |
12 |
— |
14 |
AD 7 |
— |
12 |
— |
11 |
— |
11 |
AD 6 |
— |
7 |
— |
11 |
— |
9 |
AD 5 |
— |
— |
— |
4 |
— |
2 |
Subtotaal AD |
— |
109 |
— |
85 |
— |
96 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
1 |
— |
— |
— |
1 |
AST 9 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AST 8 |
— |
3 |
— |
2 |
— |
3 |
AST 7 |
— |
3 |
— |
3 |
— |
3 |
AST 6 |
— |
3 |
— |
3 |
— |
3 |
AST 5 |
— |
3 |
— |
3 |
— |
3 |
AST 4 |
— |
1 |
— |
2 |
— |
2 |
AST 3 |
— |
— |
— |
1 |
— |
— |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
15 |
— |
15 |
— |
16 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
124 |
— |
100 |
— |
112 |
Totaal-generaal |
124 |
100 |
112 |
Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA)
Functiegroep en rang |
Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 15 |
— |
2 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 14 |
— |
6 |
— |
— |
— |
— |
AD 13 |
— |
2 |
— |
— |
— |
2 |
AD 12 |
— |
7 |
— |
2 |
— |
6 |
AD 11 |
— |
14 |
— |
3 |
— |
9 |
AD 10 |
— |
17 |
— |
7 |
— |
14 |
AD 9 |
— |
39 |
— |
23 |
— |
28 |
AD 8 |
— |
30 |
— |
27 |
— |
28 |
AD 7 |
— |
58 |
— |
30 |
— |
26 |
AD 6 |
— |
10 |
— |
18 |
— |
14 |
AD 5 |
— |
11 |
— |
22 |
— |
15 |
Subtotaal AD |
— |
197 |
— |
134 |
— |
144 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 9 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 8 |
— |
2 |
— |
— |
— |
2 |
AST 7 |
— |
3 |
— |
— |
— |
2 |
AST 6 |
— |
3 |
— |
1 |
— |
3 |
AST 5 |
— |
3 |
— |
2 |
— |
4 |
AST 4 |
— |
1 |
— |
5 |
— |
1 |
AST 3 |
— |
1 |
— |
2 |
— |
— |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
2 |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
13 |
— |
12 |
— |
12 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
210 |
— |
146 |
— |
156 |
Totaal-generaal |
210 |
146 |
156 |
Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER)
Functiegroep en rang |
Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 14 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 13 |
— |
1 |
— |
— |
— |
— |
AD 12 |
— |
3 |
— |
4 |
— |
4 |
AD 11 |
— |
5 |
— |
1 |
— |
5 |
AD 10 |
— |
1 |
— |
2 |
— |
— |
AD 9 |
— |
6 |
— |
6 |
— |
5 |
AD 8 |
— |
10 |
— |
8 |
— |
11 |
AD 7 |
— |
7 |
— |
7 |
— |
8 |
AD 6 |
— |
12 |
— |
8 |
— |
10 |
AD 5 |
— |
9 |
— |
14 |
— |
11 |
Subtotaal AD |
— |
55 |
— |
51 |
— |
55 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 9 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 8 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 7 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 6 |
— |
1 |
— |
— |
— |
1 |
AST 5 |
— |
2 |
— |
2 |
— |
2 |
AST 4 |
— |
6 |
— |
3 |
— |
4 |
AST 3 |
— |
3 |
— |
7 |
— |
5 |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
12 |
— |
12 |
— |
12 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
67 |
— |
63 |
— |
67 |
Totaal-generaal |
67 |
63 |
67 |
Europees Milieuagentschap (EMA)
Functiegroep en rang |
Europees Milieuagentschap (EMA) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
1 |
— |
— |
— |
1 |
AD 14 |
— |
3 |
— |
2 |
— |
2 |
AD 13 |
1 |
6 |
— |
1 |
1 |
4 |
AD 12 |
— |
16 |
1 |
8 |
— |
13 |
AD 11 |
— |
10 |
— |
8 |
— |
12 |
AD 10 |
— |
10 |
— |
10 |
— |
12 |
AD 9 |
— |
9 |
— |
9 |
— |
12 |
AD 8 |
— |
4 |
— |
8 |
— |
3 |
AD 7 |
— |
1 |
— |
9 |
— |
1 |
AD 6 |
— |
— |
— |
6 |
— |
— |
AD 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AD |
1 |
60 |
1 |
61 |
1 |
60 |
AST 11 |
— |
3 |
— |
— |
— |
3 |
AST 10 |
— |
5 |
— |
2 |
— |
4 |
AST 9 |
3 |
12 |
1 |
2 |
3 |
10 |
AST 8 |
— |
12 |
2 |
9 |
— |
12 |
AST 7 |
— |
12 |
— |
7 |
— |
11 |
AST 6 |
— |
11 |
— |
9 |
— |
11 |
AST 5 |
— |
5 |
— |
10 |
— |
9 |
AST 4 |
— |
— |
— |
11 |
— |
— |
AST 3 |
— |
— |
— |
9 |
— |
— |
AST 2 |
— |
— |
— |
2 |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
3 |
60 |
3 |
61 |
3 |
60 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
4 |
120 |
4 |
122 |
4 |
120 |
Totaal-generaal |
124 |
126 |
124 |
Europees Bureau voor visserijcontrole (EBVC/EFCA)
Functiegroep en rang |
Europees Bureau voor visserijcontrole (EBVC/EFCA) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 14 |
— |
2 |
— |
— |
— |
— |
AD 13 |
— |
1 |
— |
2 |
— |
2 |
AD 12 |
— |
2 |
— |
2 |
— |
3 |
AD 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 10 |
— |
6 |
— |
3 |
— |
3 |
AD 9 |
— |
6 |
— |
6 |
— |
6 |
AD 8 |
— |
13 |
— |
14 |
— |
14 |
AD 7 |
— |
— |
— |
1 |
— |
2 |
AD 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AD |
— |
31 |
— |
29 |
— |
31 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
7 |
— |
7 |
— |
7 |
AST 9 |
— |
3 |
— |
3 |
— |
3 |
AST 8 |
— |
3 |
— |
3 |
— |
3 |
AST 7 |
— |
8 |
— |
8 |
— |
8 |
AST 6 |
— |
2 |
— |
2 |
— |
2 |
AST 5 |
— |
6 |
— |
6 |
— |
6 |
AST 4 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AST 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
30 |
— |
30 |
— |
30 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
61 |
— |
59 |
— |
61 |
Totaal-generaal |
61 |
59 |
61 |
Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC)
Functiegroep en rang |
Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
1 |
— |
— |
— |
1 |
AD 14 |
— |
4 |
— |
1 |
— |
2 |
AD 13 |
— |
5 |
— |
— |
— |
10 |
AD 12 |
— |
10 |
— |
5 |
— |
12 |
AD 11 |
— |
10 |
— |
3 |
— |
18 |
AD 10 |
— |
25 |
— |
9 |
— |
27 |
AD 9 |
— |
25 |
— |
12 |
— |
25 |
AD 8 |
— |
20 |
— |
36 |
— |
18 |
AD 7 |
— |
26 |
— |
7 |
— |
13 |
AD 6 |
— |
— |
— |
17 |
— |
— |
AD 5 |
— |
— |
— |
34 |
— |
— |
Subtotaal AD |
— |
126 |
— |
124 |
— |
126 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
2 |
AST 10 |
— |
2 |
— |
— |
— |
4 |
AST 9 |
— |
2 |
— |
— |
— |
4 |
AST 8 |
— |
3 |
— |
2 |
— |
8 |
AST 7 |
— |
10 |
— |
2 |
— |
12 |
AST 6 |
— |
10 |
— |
5 |
— |
16 |
AST 5 |
— |
15 |
— |
13 |
— |
8 |
AST 4 |
— |
5 |
— |
21 |
— |
— |
AST 3 |
— |
5 |
— |
2 |
— |
— |
AST 2 |
— |
— |
— |
3 |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
4 |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
52 |
— |
52 |
— |
54 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
2 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
2 |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
2 |
— |
2 |
— |
— |
Totaal |
— |
180 |
— |
178 |
— |
180 |
Totaal-generaal |
180 |
178 |
180 |
Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA)
Functiegroep en rang |
Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
1 |
— |
— |
— |
1 |
AD 14 |
— |
— |
— |
1 |
— |
2 |
AD 13 |
— |
2 |
— |
— |
— |
2 |
AD 12 |
— |
7 |
— |
6 |
1 |
16 |
AD 11 |
— |
9 |
— |
6 |
— |
11 |
AD 10 |
— |
20 |
— |
13 |
1 |
18 |
AD 9 |
— |
38 |
— |
25 |
1 |
43 |
AD 8 |
2 |
57 |
— |
57 |
— |
54 |
AD 7 |
3 |
45 |
5 |
49 |
1 |
55 |
AD 6 |
— |
27 |
— |
35 |
1 |
14 |
AD 5 |
— |
9 |
— |
11 |
— |
5 |
Subtotaal AD |
5 |
215 |
5 |
203 |
5 |
221 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 9 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 8 |
— |
1 |
— |
— |
— |
3 |
AST 7 |
— |
3 |
— |
2 |
— |
4 |
AST 6 |
— |
7 |
— |
3 |
— |
9 |
AST 5 |
— |
21 |
— |
16 |
— |
30 |
AST 4 |
— |
32 |
— |
36 |
— |
23 |
AST 3 |
— |
20 |
— |
22 |
— |
23 |
AST 2 |
— |
15 |
— |
21 |
— |
1 |
AST 1 |
— |
1 |
— |
3 |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
100 |
— |
103 |
— |
93 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
5 |
315 |
5 |
306 |
5 |
314 |
Totaal-generaal |
320 |
311 |
319 |
Europees Geneesmiddelenbureau (EMA)
Functiegroep en rang |
Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
3 |
— |
3 |
— |
3 |
AD 14 |
— |
7 |
— |
6 |
— |
7 |
AD 13 |
— |
11 |
— |
11 |
— |
11 |
AD 12 |
— |
43 |
— |
35 |
— |
43 |
AD 11 |
— |
43 |
— |
40 |
— |
43 |
AD 10 |
— |
43 |
— |
43 |
— |
41 |
AD 9 |
— |
43 |
— |
42 |
— |
45 |
AD 8 |
— |
59 |
— |
53 |
— |
59 |
AD 7 |
— |
65 |
— |
61 |
— |
65 |
AD 6 |
— |
23 |
— |
37 |
— |
23 |
AD 5 |
— |
25 |
— |
3 |
— |
— |
Subtotaal AD |
— |
365 |
— |
334 |
— |
340 |
AST 11 |
— |
2 |
— |
2 |
— |
2 |
AST 10 |
— |
7 |
— |
6 |
— |
7 |
AST 9 |
— |
7 |
— |
7 |
— |
6 |
AST 8 |
— |
16 |
— |
16 |
— |
16 |
AST 7 |
— |
22 |
— |
18 |
— |
22 |
AST 6 |
— |
27 |
— |
43 |
— |
42 |
AST 5 |
— |
35 |
— |
39 |
— |
46 |
AST 4 |
— |
57 |
— |
52 |
— |
57 |
AST 3 |
— |
46 |
— |
44 |
— |
46 |
AST 2 |
— |
7 |
— |
22 |
— |
7 |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
226 |
— |
249 |
— |
251 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
591 |
— |
583 |
— |
591 |
Totaal-generaal |
591 |
583 |
591 |
Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex)
Functiegroep en rang |
Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
1 |
— |
— |
— |
1 |
AD 14 |
— |
1 |
— |
3 |
— |
1 |
AD 13 |
— |
7 |
— |
4 |
— |
6 |
AD 12 |
— |
18 |
— |
14 |
— |
17 |
AD 11 |
— |
28 |
— |
7 |
— |
17 |
AD 10 |
— |
16 |
— |
14 |
— |
12 |
AD 9 |
— |
29 |
— |
15 |
— |
23 |
AD 8 |
— |
151 |
— |
44 |
— |
110 |
AD 7 |
— |
126 |
— |
51 |
— |
72 |
AD 6 |
— |
98 |
— |
26 |
— |
37 |
AD 5 |
— |
90 |
— |
12 |
— |
15 |
Subtotaal AD |
— |
565 |
— |
190 |
— |
311 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 9 |
— |
— |
— |
1 |
— |
— |
AST 8 |
— |
5 |
— |
10 |
— |
5 |
AST 7 |
— |
11 |
— |
14 |
— |
11 |
AST 6 |
— |
25 |
— |
16 |
— |
16 |
AST 5 |
— |
64 |
— |
16 |
— |
27 |
AST 4 |
— |
101 |
— |
11 |
— |
45 |
AST 3 |
— |
88 |
— |
4 |
— |
3 |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
294 |
— |
72 |
— |
107 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
859 |
— |
262 |
— |
418 |
Totaal-generaal |
859 |
262 |
418 |
Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol)
Functiegroep en rang |
Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 14 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 13 |
— |
5 |
— |
2 |
— |
5 |
AD 12 |
— |
11 |
— |
6 |
— |
11 |
AD 11 |
— |
17 |
— |
11 |
— |
17 |
AD 10 |
— |
28 |
— |
10 |
— |
28 |
AD 9 |
— |
61 |
— |
37 |
— |
61 |
AD 8 |
— |
94 |
— |
75 |
— |
100 |
AD 7 |
— |
132 |
— |
119 |
— |
128 |
AD 6 |
— |
171 |
— |
247 |
— |
158 |
AD 5 |
— |
38 |
— |
12 |
— |
36 |
Subtotaal AD |
— |
559 |
— |
521 |
— |
546 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 9 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 8 |
— |
3 |
— |
— |
— |
3 |
AST 7 |
— |
5 |
— |
3 |
— |
5 |
AST 6 |
— |
6 |
— |
4 |
— |
6 |
AST 5 |
— |
7 |
— |
7 |
— |
7 |
AST 4 |
— |
7 |
— |
10 |
— |
5 |
AST 3 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
3 |
AST 2 |
— |
3 |
— |
4 |
— |
1 |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
32 |
— |
29 |
— |
30 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
591 |
— |
550 |
— |
576 |
Totaal-generaal |
591 |
550 |
576 |
Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol)
Functiegroep en rang |
Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 14 |
— |
1 |
— |
— |
— |
1 |
AD 13 |
— |
— |
— |
1 |
— |
— |
AD 12 |
— |
2 |
— |
— |
— |
— |
AD 11 |
— |
1 |
— |
— |
— |
2 |
AD 10 |
— |
1 |
— |
4 |
— |
2 |
AD 9 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 8 |
— |
— |
— |
1 |
— |
— |
AD 7 |
— |
2 |
— |
2 |
— |
2 |
AD 6 |
— |
7 |
— |
6 |
— |
7 |
AD 5 |
— |
7 |
— |
4 |
— |
6 |
Subtotaal AD |
— |
22 |
— |
19 |
— |
21 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 9 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 8 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 7 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 6 |
— |
1 |
— |
— |
— |
1 |
AST 5 |
— |
2 |
— |
4 |
— |
3 |
AST 4 |
— |
6 |
— |
1 |
— |
6 |
AST 3 |
— |
1 |
— |
6 |
— |
1 |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
10 |
— |
11 |
— |
11 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
32 |
— |
30 |
— |
32 |
Totaal-generaal |
32 |
30 |
32 |
Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA)
Functiegroep en rang |
Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 14 |
— |
1 |
— |
— |
— |
1 |
AD 13 |
— |
3 |
— |
2 |
— |
2 |
AD 12 |
— |
4 |
— |
1 |
— |
3 |
AD 11 |
— |
5 |
— |
4 |
— |
5 |
AD 10 |
— |
8 |
— |
3 |
— |
8 |
AD 9 |
— |
16 |
— |
9 |
— |
13 |
AD 8 |
— |
17 |
— |
12 |
— |
17 |
AD 7 |
— |
31 |
— |
16 |
— |
21 |
AD 6 |
— |
14 |
— |
15 |
— |
12 |
AD 5 |
— |
29 |
— |
8 |
— |
11 |
Subtotaal AD |
— |
129 |
— |
71 |
— |
94 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 9 |
— |
1 |
— |
— |
— |
1 |
AST 8 |
— |
2 |
— |
2 |
— |
2 |
AST 7 |
— |
4 |
— |
1 |
— |
4 |
AST 6 |
— |
9 |
— |
7 |
— |
9 |
AST 5 |
— |
12 |
— |
11 |
— |
14 |
AST 4 |
— |
12 |
— |
13 |
— |
11 |
AST 3 |
— |
3 |
— |
9 |
— |
1 |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
43 |
— |
43 |
— |
42 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
172 |
— |
114 |
— |
136 |
Totaal-generaal |
172 |
114 |
136 |
Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO)
Functiegroep en rang |
Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 14 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 13 |
— |
2 |
— |
— |
— |
1 |
AD 12 |
— |
4 |
— |
4 |
— |
4 |
AD 11 |
— |
2 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 10 |
— |
15 |
— |
9 |
— |
11 |
AD 9 |
— |
15 |
— |
4 |
— |
8 |
AD 8 |
— |
41 |
— |
11 |
— |
30 |
AD 7 |
— |
57 |
— |
39 |
— |
44 |
AD 6 |
— |
19 |
— |
11 |
— |
16 |
AD 5 |
— |
23 |
— |
24 |
— |
19 |
Subtotaal AD |
— |
179 |
— |
104 |
— |
135 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 9 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 8 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 7 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 5 |
— |
10 |
— |
2 |
— |
5 |
AST 4 |
— |
40 |
— |
8 |
— |
30 |
AST 3 |
— |
45 |
— |
23 |
— |
35 |
AST 2 |
— |
8 |
— |
1 |
— |
5 |
AST 1 |
— |
2 |
— |
— |
— |
4 |
Subtotaal AST |
— |
105 |
— |
34 |
— |
79 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
284 |
— |
138 |
— |
214 |
Totaal-generaal |
284 |
138 |
214 |
Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD)
Functiegroep en rang |
Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
1 |
— |
— |
— |
1 |
AD 14 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 13 |
1 |
2 |
1 |
3 |
1 |
2 |
AD 12 |
4 |
11 |
3 |
4 |
4 |
11 |
AD 11 |
1 |
11 |
— |
7 |
1 |
11 |
AD 10 |
— |
13 |
— |
2 |
— |
13 |
AD 9 |
— |
6 |
1 |
6 |
— |
6 |
AD 8 |
— |
— |
1 |
11 |
— |
— |
AD 7 |
— |
— |
— |
5 |
— |
— |
AD 6 |
— |
— |
— |
1 |
— |
— |
AD 5 |
— |
— |
— |
2 |
— |
— |
Subtotaal AD |
6 |
45 |
6 |
42 |
6 |
45 |
AST 11 |
1 |
— |
— |
— |
1 |
— |
AST 10 |
— |
3 |
— |
1 |
— |
3 |
AST 9 |
1 |
7 |
— |
3 |
1 |
7 |
AST 8 |
2 |
7 |
— |
1 |
2 |
7 |
AST 7 |
— |
4 |
1 |
3 |
— |
4 |
AST 6 |
— |
— |
— |
6 |
— |
— |
AST 5 |
— |
— |
1 |
6 |
— |
— |
AST 4 |
— |
— |
— |
1 |
— |
— |
AST 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 2 |
— |
— |
1 |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
4 |
21 |
3 |
21 |
4 |
21 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
10 |
66 |
9 |
63 |
10 |
66 |
Totaal-generaal |
76 |
72 |
76 |
Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA)
Functiegroep en rang |
Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
1 |
— |
— |
— |
1 |
AD 14 |
— |
1 |
— |
2 |
— |
1 |
AD 13 |
— |
2 |
— |
— |
— |
2 |
AD 12 |
— |
7 |
— |
4 |
— |
6 |
AD 11 |
— |
5 |
— |
2 |
— |
— |
AD 10 |
— |
9 |
— |
5 |
— |
12 |
AD 9 |
— |
12 |
— |
5 |
— |
12 |
AD 8 |
— |
8 |
— |
13 |
— |
4 |
AD 7 |
— |
2 |
— |
11 |
— |
6 |
AD 6 |
— |
1 |
— |
4 |
— |
3 |
AD 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AD |
— |
48 |
— |
46 |
— |
47 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
1 |
— |
— |
— |
1 |
AST 9 |
— |
3 |
— |
1 |
— |
4 |
AST 8 |
— |
5 |
— |
2 |
— |
3 |
AST 7 |
— |
7 |
— |
3 |
— |
6 |
AST 6 |
— |
7 |
— |
7 |
— |
10 |
AST 5 |
— |
1 |
— |
7 |
— |
— |
AST 4 |
— |
— |
— |
4 |
— |
1 |
AST 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
24 |
— |
24 |
— |
25 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
72 |
— |
70 |
— |
72 |
Totaal-generaal |
72 |
70 |
72 |
Europees Instituut voor gendergelijkheid (EIGE)
Functiegroep en rang |
Europees Instituut voor gendergelijkheid (EIGE) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 14 |
— |
1 |
— |
— |
— |
— |
AD 13 |
— |
— |
— |
1 |
— |
1 |
AD 12 |
— |
1 |
— |
— |
— |
1 |
AD 11 |
— |
2 |
— |
1 |
— |
— |
AD 10 |
— |
4 |
— |
1 |
— |
2 |
AD 9 |
— |
3 |
— |
2 |
— |
3 |
AD 8 |
— |
4 |
— |
2 |
— |
3 |
AD 7 |
— |
3 |
— |
4 |
— |
6 |
AD 6 |
— |
3 |
— |
8 |
— |
5 |
AD 5 |
— |
— |
— |
1 |
— |
— |
Subtotaal AD |
— |
21 |
— |
20 |
— |
21 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 9 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 8 |
— |
2 |
— |
— |
— |
1 |
AST 7 |
— |
2 |
— |
1 |
— |
1 |
AST 6 |
— |
2 |
— |
1 |
— |
3 |
AST 5 |
— |
— |
— |
3 |
— |
1 |
AST 4 |
— |
— |
— |
1 |
— |
— |
AST 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
6 |
— |
6 |
— |
6 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
27 |
— |
26 |
— |
27 |
Totaal-generaal |
27 |
26 |
27 |
Europese Eenheid voor justitiële samenwerking (Eurojust)
Functiegroep en rang |
Europese Eenheid voor justitiële samenwerking (Eurojust) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 14 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 13 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 12 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 11 |
— |
5 |
— |
— |
— |
3 |
AD 10 |
— |
12 |
— |
4 |
— |
8 |
AD 9 |
— |
22 |
— |
8 |
— |
13 |
AD 8 |
— |
21 |
— |
17 |
— |
30 |
AD 7 |
— |
32 |
— |
9 |
— |
32 |
AD 6 |
— |
4 |
— |
31 |
— |
5 |
AD 5 |
— |
3 |
— |
3 |
— |
3 |
Subtotaal AD |
— |
101 |
— |
74 |
— |
96 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 9 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AST 8 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 7 |
— |
1 |
— |
— |
— |
— |
AST 6 |
— |
5 |
— |
1 |
— |
4 |
AST 5 |
— |
52 |
— |
9 |
— |
34 |
AST 4 |
— |
48 |
— |
42 |
— |
51 |
AST 3 |
— |
— |
— |
41 |
— |
17 |
AST 2 |
— |
— |
— |
33 |
— |
6 |
AST 1 |
— |
— |
— |
1 |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
107 |
— |
128 |
— |
113 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
208 |
— |
202 |
— |
209 |
Totaal-generaal |
208 |
202 |
209 |
Europese Stichting voor opleiding (ETF)
Functiegroep en rang |
Europese Stichting voor opleiding (ETF) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 14 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 13 |
— |
5 |
— |
2 |
— |
4 |
AD 12 |
— |
15 |
— |
5 |
— |
14 |
AD 11 |
— |
9 |
— |
8 |
— |
8 |
AD 10 |
— |
6 |
— |
7 |
— |
6 |
AD 9 |
— |
12 |
— |
15 |
— |
12 |
AD 8 |
— |
7 |
— |
8 |
— |
9 |
AD 7 |
— |
1 |
— |
7 |
— |
1 |
AD 6 |
— |
— |
— |
1 |
— |
— |
AD 5 |
— |
— |
— |
1 |
— |
— |
Subtotaal AD |
— |
56 |
— |
55 |
— |
55 |
AST 11 |
— |
3 |
— |
— |
— |
3 |
AST 10 |
— |
6 |
— |
1 |
— |
5 |
AST 9 |
— |
8 |
— |
8 |
— |
9 |
AST 8 |
— |
7 |
— |
6 |
— |
6 |
AST 7 |
— |
4 |
— |
3 |
— |
4 |
AST 6 |
— |
2 |
— |
3 |
— |
4 |
AST 5 |
— |
— |
— |
4 |
— |
— |
AST 4 |
— |
— |
— |
5 |
— |
— |
AST 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
30 |
— |
30 |
— |
31 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
86 |
— |
85 |
— |
86 |
Totaal-generaal |
86 |
85 |
86 |
Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie (CdT)
Functiegroep en rang |
Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 14 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 13 |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
AD 12 |
17 |
11 |
6 |
6 |
16 |
10 |
AD 11 |
7 |
4 |
10 |
4 |
9 |
3 |
AD 10 |
8 |
5 |
4 |
6 |
6 |
6 |
AD 9 |
4 |
12 |
5 |
7 |
4 |
11 |
AD 8 |
1 |
21 |
9 |
14 |
3 |
22 |
AD 7 |
6 |
24 |
3 |
15 |
5 |
19 |
AD 6 |
— |
12 |
3 |
25 |
1 |
16 |
AD 5 |
— |
— |
1 |
11 |
— |
1 |
Subtotaal AD |
44 |
90 |
42 |
89 |
45 |
89 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 9 |
6 |
— |
3 |
— |
5 |
— |
AST 8 |
1 |
2 |
2 |
2 |
1 |
2 |
AST 7 |
1 |
5 |
2 |
2 |
3 |
3 |
AST 6 |
1 |
6 |
— |
4 |
1 |
5 |
AST 5 |
2 |
19 |
2 |
12 |
2 |
18 |
AST 4 |
— |
12 |
2 |
13 |
1 |
12 |
AST 3 |
— |
2 |
— |
11 |
— |
5 |
AST 2 |
— |
— |
— |
2 |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
11 |
46 |
11 |
46 |
13 |
45 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
1 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
2 |
— |
1 |
— |
1 |
Totaal |
55 |
138 |
53 |
136 |
58 |
135 |
Totaal-generaal |
193 |
189 |
193 |
Europees Openbaar Ministerie (EPPO)
Functiegroep en rang |
Europees openbaar ministerie (EPPO) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
1 |
— |
— |
— |
— |
AD 14 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 13 |
— |
22 |
— |
— |
— |
— |
AD 12 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 11 |
— |
1 |
— |
— |
— |
— |
AD 10 |
— |
2 |
— |
— |
— |
— |
AD 9 |
— |
2 |
— |
— |
— |
— |
AD 8 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 7 |
— |
3 |
— |
— |
— |
— |
AD 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AD |
— |
31 |
— |
— |
— |
— |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 9 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 8 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 7 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 5 |
— |
3 |
— |
— |
— |
— |
AST 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 3 |
— |
3 |
— |
— |
— |
— |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
6 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
37 |
— |
— |
— |
— |
Totaal-generaal |
37 |
— |
— |
Europese Arbeidsautoriteit (ELA)
Functiegroep en rang |
Europese Arbeidsautoriteit (ELA) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 14 |
— |
1 |
— |
— |
— |
— |
AD 13 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 12 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 10 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 9 |
— |
2 |
— |
— |
— |
— |
AD 8 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 7 |
— |
4 |
— |
— |
— |
— |
AD 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 5 |
— |
5 |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AD |
— |
12 |
— |
— |
— |
— |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 9 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 8 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 7 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 4 |
— |
2 |
— |
— |
— |
— |
AST 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 2 |
— |
2 |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
4 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
16 |
— |
— |
— |
— |
Totaal-generaal |
16 |
— |
— |
Gemeenschappelijke ondernemingen
Gemeenschappelijke Onderneming voor het onderzoek naar het beheer van het luchtverkeer in het gemeenschappelijke Europese luchtruim (Sesar)
Functiegroep en rang |
Gemeenschappelijke Onderneming voor het onderzoek naar het beheer van het luchtverkeer in het gemeenschappelijke Europese luchtruim (Sesar) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
1 (57) |
— |
1 |
— |
1 |
AD 14 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 13 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 12 |
— |
4 |
— |
3 |
— |
4 |
AD 11 |
— |
3 |
— |
1 |
— |
3 |
AD 10 |
— |
2 |
— |
3 |
— |
2 |
AD 9 |
— |
4 |
— |
2 |
— |
3 |
AD 8 |
— |
6 |
— |
6 |
— |
6 |
AD 7 |
— |
7 |
— |
4 |
— |
6 |
AD 6 |
— |
6 |
— |
8 |
— |
7 |
AD 5 |
— |
— |
— |
1 |
— |
1 |
Subtotaal AD |
— |
33 |
— |
29 |
— |
33 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 9 |
— |
1 |
— |
— |
— |
1 |
AST 8 |
— |
— |
— |
1 |
— |
— |
AST 7 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AST 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 4 |
— |
2 |
— |
— |
— |
2 |
AST 3 |
— |
1 |
— |
3 |
— |
1 |
AST 2 |
— |
1 |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
1 |
— |
1 |
Subtotaal AST |
— |
6 |
— |
6 |
— |
6 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
39 |
— |
35 |
— |
39 |
Totaal-generaal |
39 |
35 |
39 |
Europese Gemeenschappelijke Onderneming voor ITER en de Ontwikkeling van Fusie-energie – Fusion for Energy (F4E)
Functiegroep en rang |
Europese Gemeenschappelijke Onderneming voor ITER — Fusion for Energy (F4E) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
1 |
— |
— |
— |
1 |
AD 14 |
5 |
2 |
— |
1 |
3 |
1 |
AD 13 |
14 |
7 |
8 |
6 |
14 |
7 |
AD 12 |
14 |
21 |
9 |
— |
15 |
17 |
AD 11 |
3 |
23 |
6 |
17 |
4 |
21 |
AD 10 |
— |
28 |
2 |
21 |
— |
26 |
AD 9 |
— |
39 |
1 |
30 |
— |
35 |
AD 8 |
1 |
37 |
9 |
57 |
1 |
40 |
AD 7 |
1 |
21 |
1 |
23 |
— |
28 |
AD 6 |
2 |
25 |
1 |
39 |
1 |
28 |
AD 5 |
— |
1 |
— |
— |
1 |
— |
Subtotaal AD |
40 |
205 |
37 |
194 |
39 |
204 |
AST 11 |
4 |
— |
— |
— |
4 |
— |
AST 10 |
2 |
— |
1 |
— |
2 |
— |
AST 9 |
4 |
— |
1 |
— |
3 |
— |
AST 8 |
1 |
1 |
2 |
— |
2 |
1 |
AST 7 |
— |
3 |
3 |
— |
1 |
1 |
AST 6 |
— |
9 |
1 |
2 |
— |
8 |
AST 5 |
— |
11 |
— |
12 |
— |
12 |
AST 4 |
— |
3 |
3 |
5 |
— |
5 |
AST 3 |
— |
— |
2 |
12 |
— |
1 |
AST 2 |
— |
— |
1 |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
11 |
27 |
14 |
31 |
12 |
28 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
51 |
232 |
51 |
225 |
51 |
232 |
Totaal-generaal |
283 |
276 |
283 |
Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT)
Functiegroep en rang |
Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 14 |
— |
1 |
— |
— |
— |
1 |
AD 13 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 12 |
— |
1 |
— |
— |
— |
1 |
AD 11 |
— |
— |
— |
1 |
— |
— |
AD 10 |
— |
7 |
— |
— |
— |
3 |
AD 9 |
— |
7 |
— |
8 |
— |
9 |
AD 8 |
— |
10 |
— |
6 |
— |
9 |
AD 7 |
— |
9 |
— |
8 |
— |
9 |
AD 6 |
— |
5 |
— |
11 |
— |
7 |
AD 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AD |
— |
40 |
— |
34 |
— |
39 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 9 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 8 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 7 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 5 |
— |
2 |
— |
1 |
— |
1 |
AST 4 |
— |
1 |
— |
2 |
— |
3 |
AST 3 |
— |
2 |
— |
1 |
— |
1 |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
5 |
— |
4 |
— |
5 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
45 |
— |
38 |
— |
44 |
Totaal-generaal |
45 |
38 |
44 |
Uitvoerende agentschappen
Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen (Easme)
Functiegroep en rang |
Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen (EASME) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 14 |
— |
5 |
— |
4 |
— |
5 |
AD 13 |
— |
7 |
— |
6 |
— |
7 |
AD 12 |
— |
4 |
— |
2 |
— |
6 |
AD 11 |
— |
6 |
— |
5 |
— |
6 |
AD 10 |
— |
8 |
— |
7 |
— |
6 |
AD 9 |
— |
16 |
— |
13 |
— |
16 |
AD 8 |
— |
6 |
— |
5 |
— |
7 |
AD 7 |
— |
7 |
— |
7 |
— |
9 |
AD 6 |
— |
19 |
— |
6 |
— |
11 |
AD 5 |
— |
27 |
— |
32 |
— |
27 |
Subtotaal AD |
— |
105 |
— |
87 |
— |
100 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 9 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 8 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 7 |
— |
1 |
— |
— |
— |
2 |
AST 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 5 |
— |
10 |
— |
6 |
— |
5 |
AST 4 |
— |
4 |
— |
7 |
— |
6 |
AST 3 |
— |
— |
— |
1 |
— |
2 |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
15 |
— |
14 |
— |
15 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
120 |
— |
101 |
— |
115 |
Totaal-generaal |
120 |
101 |
115 |
Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken (INEA)
Functiegroep en rang |
Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken (INEA) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
7 |
— |
7 |
— |
7 |
|
AD 13 |
— |
9 |
— |
8 |
— |
9 |
AD 12 |
— |
5 |
— |
4 |
— |
5 |
AD 11 |
— |
5 |
— |
4 |
— |
5 |
AD 10 |
— |
5 |
— |
4 |
— |
5 |
AD 9 |
— |
7 |
— |
5 |
— |
7 |
AD 8 |
— |
10 |
— |
9 |
— |
10 |
AD 7 |
— |
10 |
— |
12 |
— |
10 |
AD 6 |
— |
2 |
— |
2 |
— |
2 |
AD 5 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
2 |
Subtotaal AD |
— |
61 |
— |
56 |
— |
62 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 9 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 8 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 7 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AST 6 |
— |
2 |
— |
— |
— |
1 |
AST 5 |
— |
3 |
— |
2 |
— |
2 |
AST 4 |
— |
3 |
— |
3 |
— |
4 |
AST 3 |
— |
1 |
— |
3 |
— |
2 |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
10 |
— |
9 |
— |
10 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
71 |
— |
65 |
— |
72 |
Totaal-generaal |
71 |
65 |
72 |
Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad (ERCEA)
Functiegroep en rang |
Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad (ERCEA) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
10 |
— |
4 |
— |
6 |
|
AD 13 |
— |
5 |
— |
10 |
— |
9 |
AD 12 |
— |
3 |
— |
3 |
— |
3 |
AD 11 |
— |
1 |
— |
— |
— |
3 |
AD 10 |
— |
13 |
— |
5 |
— |
19 |
AD 9 |
— |
58 |
— |
50 |
— |
41 |
AD 8 |
— |
9 |
— |
19 |
— |
18 |
AD 7 |
— |
17 |
— |
6 |
— |
8 |
AD 6 |
— |
10 |
— |
20 |
— |
15 |
AD 5 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
— |
Subtotaal AD |
— |
127 |
— |
118 |
— |
122 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 9 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 8 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 7 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
127 |
— |
118 |
— |
122 |
Totaal-generaal |
127 |
118 |
122 |
Uitvoerend Agentschap onderzoek (REA)
Functiegroep en rang |
Uitvoerend Agentschap Onderzoek (REA) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 14 |
— |
9 |
— |
6 |
— |
8 |
AD 13 |
— |
11 |
— |
9 |
— |
11 |
AD 12 |
— |
11 |
— |
3 |
— |
12 |
AD 11 |
— |
13 |
— |
5 |
— |
11 |
AD 10 |
— |
14 |
— |
9 |
— |
16 |
AD 9 |
— |
36 |
— |
28 |
— |
25 |
AD 8 |
— |
29 |
— |
28 |
— |
28 |
AD 7 |
— |
24 |
— |
25 |
— |
32 |
AD 6 |
— |
27 |
— |
28 |
— |
28 |
AD 5 |
— |
— |
— |
12 |
— |
— |
Subtotaal AD |
— |
174 |
— |
153 |
— |
171 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 9 |
— |
4 |
— |
1 |
— |
3 |
AST 8 |
— |
3 |
— |
— |
— |
3 |
AST 7 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
2 |
AST 6 |
— |
— |
— |
4 |
— |
— |
AST 5 |
— |
— |
— |
3 |
— |
— |
AST 4 |
— |
— |
— |
1 |
— |
— |
AST 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
8 |
— |
10 |
— |
8 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
182 |
— |
163 |
— |
179 |
Totaal-generaal (60) |
182 |
163 |
179 |
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur (EACEA)
Functiegroep en rang |
Uitvoerend Agentschap Onderwijs, audiovisuele media en cultuur (EACEA) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 14 |
— |
8 |
— |
1 |
— |
7 |
AD 13 |
— |
8 |
— |
12 |
— |
7 |
AD 12 |
— |
9 |
— |
2 |
— |
6 |
AD 11 |
— |
12 |
— |
12 |
— |
12 |
AD 10 |
— |
16 |
— |
14 |
— |
15 |
AD 9 |
— |
7 |
— |
14 |
— |
12 |
AD 8 |
— |
7 |
— |
6 |
— |
9 |
AD 7 |
— |
6 |
— |
8 |
— |
6 |
AD 6 |
— |
5 |
— |
3 |
— |
5 |
AD 5 |
— |
3 |
— |
2 |
— |
2 |
Subtotaal AD |
— |
81 |
— |
74 |
— |
81 |
AST 11 |
— |
1 |
— |
— |
— |
1 |
AST 10 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
2 |
AST 9 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
— |
AST 8 |
— |
2 |
— |
1 |
— |
1 |
AST 7 |
— |
3 |
— |
— |
— |
3 |
AST 6 |
— |
10 |
— |
8 |
— |
6 |
AST 5 |
— |
7 |
— |
6 |
— |
11 |
AST 4 |
— |
2 |
— |
10 |
— |
4 |
AST 3 |
— |
— |
— |
1 |
— |
— |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
27 |
— |
28 |
— |
28 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
108 |
— |
102 |
— |
109 |
Totaal-generaal |
108 |
102 |
109 |
Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en voeding (Chafea)
Functiegroep en rang |
Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en voeding (Chafea) |
|||||
2019 |
2018 |
|||||
Toegestaan in de begroting van de Unie |
Werkelijk ingevuld op 31 december |
Toegestaan in de begroting van de Unie |
||||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AD 14 |
— |
2 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 13 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 12 |
— |
2 |
— |
2 |
— |
4 |
AD 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
1 |
AD 10 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
— |
AD 9 |
— |
2 |
— |
— |
— |
1 |
AD 8 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
— |
AD 7 |
— |
2 |
— |
3 |
— |
3 |
AD 6 |
— |
2 |
— |
1 |
— |
2 |
AD 5 |
— |
5 |
— |
2 |
— |
3 |
Subtotaal AD |
— |
18 |
— |
12 |
— |
16 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 9 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 8 |
— |
1 |
— |
1 |
— |
1 |
AST 7 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 5 |
— |
1 |
— |
— |
— |
1 |
AST 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
— |
2 |
— |
1 |
— |
2 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
— |
20 |
— |
13 |
— |
18 |
Totaal-generaal |
20 |
13 |
18 |
AFDELING IV
HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE
ONTVANGSTEN
Bijdrage van de Europese Unie aan de financiering van de uitgaven van het Hof van Justitie voor het begrotingsjaar 2019
Omschrijving |
Bedrag |
Uitgaven |
429 468 936 |
Eigen inkomsten |
–56 127 214 |
Te ontvangen bijdrage |
373 341 722 |
EIGEN INKOMSTEN
TITEL 4
ONTVANGSTEN AFKOMSTIG VAN PERSONEN DIE VERBONDEN ZIJN AAN DE INSTELLINGEN EN ANDERE ORGANEN VAN DE UNIE
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||
HOOFDSTUK 4 0 |
|||||||||
4 0 0 |
Opbrengst van de belasting op de salarissen, lonen en vergoedingen van de leden van de instelling, de ambtenaren, de andere personeelsleden en de gepensioneerden |
30 429 728 |
29 190 000 |
27 079 550,52 |
88,99 |
||||
4 0 3 |
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
4 0 4 |
Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
5 307 730 |
7 417 000 |
4 780 851,24 |
90,07 |
||||
HOOFDSTUK 4 0 — TOTAAL |
35 737 458 |
36 607 000 |
31 860 401,76 |
89,15 |
|||||
HOOFDSTUK 4 1 |
|||||||||
4 1 0 |
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling |
20 389 756 |
18 898 000 |
18 878 494,06 |
92,59 |
||||
4 1 1 |
Overdracht of inkoop van pensioenrechten door het personeel |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
4 1 2 |
Bijdragen van de ambtenaren en tijdelijke functionarissen met verlof om redenen van persoonlijke aard aan de pensioenregeling |
p.m. |
p.m. |
30 653,34 |
|||||
HOOFDSTUK 4 1 — TOTAAL |
20 389 756 |
18 898 000 |
18 909 147,40 |
92,74 |
|||||
Titel 4 — Totaal |
56 127 214 |
55 505 000 |
50 769 549,16 |
90,45 |
|||||
|
HOOFDSTUK 4 0 — DIVERSE BELASTINGEN EN INHOUDINGEN
4 0 0
Opbrengst van de belasting op de salarissen, lonen en vergoedingen van de leden van de instelling, de ambtenaren, de andere personeelsleden en de gepensioneerden
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
30 429 728 |
29 190 000 |
27 079 550,52 |
Rechtsgronden
Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, met name artikel 12.
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1).
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8).
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
4 0 3
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Rechtsgronden
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1).
Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, met name artikel 66 bis in de versie die van kracht was tot 15 december 2003.
4 0 4
Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
5 307 730 |
7 417 000 |
4 780 851,24 |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 66 bis.
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1).
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
HOOFDSTUK 4 1 — BIJDRAGEN AAN DE PENSIOENREGELINGEN
4 1 0
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
20 389 756 |
18 898 000 |
18 878 494,06 |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 83, lid 2.
4 1 1
Overdracht of inkoop van pensioenrechten door het personeel
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 11, lid 2, alsmede bijlage VIII, artikel 48.
4 1 2
Bijdragen van de ambtenaren en tijdelijke functionarissen met verlof om redenen van persoonlijke aard aan de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
30 653,34 |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
TITEL 5
ONTVANGSTEN VOORTVLOEIEND UIT DE ADMINISTRATIEVE WERKING VAN DE INSTELLING
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 0 |
|||||||||||||||||||
5 0 0 |
Opbrengst van de verkoop van roerende goederen |
||||||||||||||||||
5 0 0 0 |
Verkoop van voertuigen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
500 ,— |
|||||||||||||||
5 0 0 1 |
Verkoop van andere roerende goederen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
138 896,15 |
|||||||||||||||
Artikel 5 0 0 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
139 396,15 |
||||||||||||||||
5 0 2 |
Opbrengst van de verkoop van publicaties, drukwerken en films — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
139 396,15 |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 1 |
|||||||||||||||||||
5 1 1 |
Verhuur en onderverhuur van onroerende goederen en terugbetaling van huurlasten |
||||||||||||||||||
5 1 1 0 |
Verhuur en onderverhuur van onroerende goederen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 1 1 1 |
Terugbetaling van huurlasten — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
Artikel 5 1 1 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 1 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 2 |
|||||||||||||||||||
5 2 0 |
Opbrengst van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere rente geïnd op de rekeningen van de instelling |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 2 2 |
Rente over voorfinancieringen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 2 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 5 |
|||||||||||||||||||
5 5 0 |
Ontvangsten afkomstig van de opbrengst van diensten en werken ten behoeve van andere instellingen of organen, met inbegrip van vergoedingen voor dienstreizen betaald voor rekening van en terugbetaald door andere instellingen of organen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 5 1 |
Ontvangsten afkomstig van derden wegens op hun verzoek verrichte diensten en werken — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 5 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 7 |
|||||||||||||||||||
5 7 0 |
Ontvangsten afkomstig van de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
99 672,11 |
|||||||||||||||
5 7 1 |
Ontvangsten die voor een bepaald doel zijn bestemd, zoals inkomsten van stichtingsvermogens, subsidies, giften en legaten, daaronder begrepen de aan elke instelling vooraf toegewezen specifieke ontvangsten — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 7 3 |
Overige bijdragen en terugbetalingen die voortvloeien uit de administratieve werking van de instellingen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
563 470,15 |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 7 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
663 142,26 |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 8 |
|||||||||||||||||||
5 8 0 |
Ontvangsten uit huurvergoedingen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 8 1 |
Ontvangsten afkomstig van verzekeringsuitkeringen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
56 683,86 |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 8 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
56 683,86 |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 9 |
|||||||||||||||||||
5 9 0 |
Overige ontvangsten voortvloeiend uit de administratieve werking |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 9 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
Titel 5 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
859 222,27 |
||||||||||||||||
|
HOOFDSTUK 5 0 — OPBRENGST VAN DE VERKOOP VAN ROERENDE EN ONROERENDE GOEDEREN
5 0 0
Opbrengst van de verkoop van roerende goederen
5 0 0 0
Verkoop van voertuigen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
500 ,— |
Toelichting
Onder deze post worden de inkomsten geboekt die afkomstig zijn van de verkoop of de overname van de voertuigen van de instelling. Voorts wordt onder deze post ook de opbrengst geboekt van de verkoop bij vervanging of het buiten dienst stellen van voertuigen, na volledige afschrijving van hun boekwaarde.
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 0 0 1
Verkoop van andere roerende goederen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
138 896,15 |
Toelichting
Onder deze post worden de inkomsten geboekt die afkomstig zijn van de verkoop of de overname van andere roerende goederen van de instelling dan voertuigen.
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 0 2
Opbrengst van de verkoop van publicaties, drukwerken en films — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 1 — HUUROPBRENGST
5 1 1
Verhuur en onderverhuur van onroerende goederen en terugbetaling van huurlasten
5 1 1 0
Verhuur en onderverhuur van onroerende goederen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten moeten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd worden als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 1 1 1
Terugbetaling van huurlasten — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten moeten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd worden als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 2 — OPBRENGST VAN UITGEZETTE OF UITGELEENDE MIDDELEN, BANKRENTEN EN ANDERE RENTE
5 2 0
Opbrengst van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere rente geïnd op de rekeningen van de instelling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de ontvangsten geboekt uit beleggingen of leningen, bankrenten en andere rente.
5 2 2
Rente over voorfinancieringen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
HOOFDSTUK 5 5 — ONTVANGSTEN AFKOMSTIG VAN DE OPBRENGST VAN DIENSTEN EN WERKEN
5 5 0
Ontvangsten afkomstig van de opbrengst van diensten en werken ten behoeve van andere instellingen of organen, met inbegrip van vergoedingen voor dienstreizen betaald voor rekening van en terugbetaald door andere instellingen of organen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 5 1
Ontvangsten afkomstig van derden wegens op hun verzoek verrichte diensten en werken — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 7 — OVERIGE BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN DIE VOORTVLOEIEN UIT DE ADMINISTRATIEVE WERKING VAN DE INSTELLING
5 7 0
Ontvangsten afkomstig van de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
99 672,11 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 7 1
Ontvangsten die voor een bepaald doel zijn bestemd, zoals inkomsten van stichtingsvermogens, subsidies, giften en legaten, daaronder begrepen de aan elke instelling vooraf toegewezen specifieke ontvangsten — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 7 3
Overige bijdragen en terugbetalingen die voortvloeien uit de administratieve werking van de instellingen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
563 470,15 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 8 — DIVERSE VERGOEDINGEN
5 8 0
Ontvangsten uit huurvergoedingen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 8 1
Ontvangsten afkomstig van verzekeringsuitkeringen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
56 683,86 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 9 — OVERIGE ONTVANGSTEN VOORTVLOEIEND UIT DE ADMINISTRATIEVE WERKING
5 9 0
Overige ontvangsten voortvloeiend uit de administratieve werking
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de overige ontvangsten voortvloeiend uit de administratieve werking geboekt.
TITEL 9
DIVERSE ONTVANGSTEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||
HOOFDSTUK 9 0 |
|||||||
9 0 0 |
Diverse ontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||
HOOFDSTUK 9 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
Titel 9 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
TOTAAL-GENERAAL |
56 127 214 |
55 505 000 |
51 628 771,43 |
91,99 |
|||
|
HOOFDSTUK 9 0 — DIVERSE ONTVANGSTEN
9 0 0
Diverse ontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
UITGAVEN
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 |
AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN |
|||
1 0 |
LEDEN VAN DE INSTELLING |
36 939 750 |
34 608 700 |
31 453 258,20 |
1 2 |
AMBTENAREN EN TIJDELIJKE FUNCTIONARISSEN |
261 182 875 |
254 579 000 |
238 553 826,79 |
1 4 |
ANDER PERSONEEL EN PRESTATIES VAN DERDEN |
25 585 000 |
23 740 000 |
22 355 827,78 |
1 6 |
OVERIGE UITGAVEN IN VERBAND MET DE AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN |
6 445 500 |
6 236 500 |
5 804 139,89 |
Titel 1 — Totaal |
330 153 125 |
319 164 200 |
298 167 052,66 |
|
2 |
GEBOUWEN, MEUBILAIR, MATERIEEL EN DIVERSE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN |
|||
2 0 |
GEBOUWEN EN DAARMEE SAMENHANGENDE KOSTEN |
65 395 311 |
64 492 389 |
69 901 602,41 |
2 1 |
INFORMATICA, MATERIEEL EN ROERENDE GOEDEREN: AANKOOP, HUUR EN ONDERHOUD |
28 518 500 |
21 670 000 |
21 248 913,22 |
2 3 |
LOPENDE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN |
2 121 000 |
1 377 500 |
1 817 834,44 |
2 5 |
VERGADERINGEN EN CONFERENTIES |
522 000 |
522 000 |
424 523,86 |
2 7 |
VOORLICHTING: AANKOOP, ARCHIVERING, PRODUCTIE EN VERSPREIDING |
2 700 000 |
2 740 000 |
2 485 068,84 |
Titel 2 — Totaal |
99 256 811 |
90 801 889 |
95 877 942,77 |
|
3 |
UITGAVEN VOORTVLOEIEND UIT SPECIFIEKE TAKEN VAN DE INSTELLING |
|||
3 7 |
SPECIALE UITGAVEN VAN BEPAALDE INSTELLINGEN EN ORGANEN |
59 000 |
59 000 |
50 589,62 |
Titel 3 — Totaal |
59 000 |
59 000 |
50 589,62 |
|
10 |
OVERIGE UITGAVEN |
|||
10 0 |
VOORZIENINGEN |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
10 1 |
RESERVE VOOR ONVOORZIENE UITGAVEN |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Titel 10 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|
TOTAAL-GENERAAL |
429 468 936 |
410 025 089 |
394 095 585,05 |
TITEL 1
AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||
HOOFDSTUK 1 0 |
|||||||||||||
1 0 0 |
Bezoldiging en andere rechten |
||||||||||||
1 0 0 0 |
Salarissen en vergoedingen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
30 369 000 |
29 748 000 |
28 200 574,96 |
92,86 |
|||||||||
1 0 0 2 |
Rechten in verband met de ambtsaanvaarding, de overplaatsing en de ambtsneerlegging |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
2 038 000 |
1 287 600 |
422 000 ,— |
20,71 |
|||||||||
Artikel 1 0 0 — Totaal |
32 407 000 |
31 035 600 |
28 622 574,96 |
88,32 |
|||||||||
1 0 2 |
Overbruggingstoelagen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
3 731 000 |
2 691 600 |
2 245 348,91 |
60,18 |
|||||||||
1 0 4 |
Dienstreizen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
299 750 |
342 000 |
342 000 ,— |
114,10 |
|||||||||
1 0 6 |
Opleidingen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
502 000 |
539 500 |
243 334,33 |
48,47 |
|||||||||
1 0 9 |
Voorziening |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
HOOFDSTUK 1 0 — TOTAAL |
36 939 750 |
34 608 700 |
31 453 258,20 |
85,15 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 2 |
|||||||||||||
1 2 0 |
Salarissen en andere rechten |
||||||||||||
1 2 0 0 |
Salarissen en vergoedingen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
257 991 875 |
251 616 000 |
235 418 098,15 |
91,25 |
|||||||||
1 2 0 2 |
Betaalde overuren |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
708 000 |
701 200 |
658 515,09 |
93,01 |
|||||||||
1 2 0 4 |
Rechten bij indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
2 253 000 |
2 031 800 |
2 477 213,55 |
109,95 |
|||||||||
Artikel 1 2 0 — Totaal |
260 952 875 |
254 349 000 |
238 553 826,79 |
91,42 |
|||||||||
1 2 2 |
Vergoedingen bij vervroegde beëindiging van de dienst |
||||||||||||
1 2 2 0 |
Vergoedingen bij ontheffing van het ambt in het belang van de dienst |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
230 000 |
230 000 |
0 ,— |
0 |
|||||||||
1 2 2 2 |
Vergoedingen bij definitieve beëindiging van de dienst en speciale pensioenregeling voor ambtenaren en tijdelijke functionarissen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
Artikel 1 2 2 — Totaal |
230 000 |
230 000 |
0 ,— |
0 |
|||||||||
1 2 9 |
Voorziening |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
HOOFDSTUK 1 2 — TOTAAL |
261 182 875 |
254 579 000 |
238 553 826,79 |
91,34 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 4 |
|||||||||||||
1 4 0 |
Andere personeelsleden en externe personen |
||||||||||||
1 4 0 0 |
Andere personeelsleden |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
8 208 000 |
7 988 200 |
7 239 808,33 |
88,20 |
|||||||||
1 4 0 4 |
Stages en uitwisseling van personeel |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 444 000 |
895 300 |
808 000 ,— |
55,96 |
|||||||||
1 4 0 5 |
Andere externe dienstverlening |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
234 000 |
245 000 |
217 588 ,— |
92,99 |
|||||||||
1 4 0 6 |
Externe dienstverlening op taalkundig gebied |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
15 699 000 |
14 611 500 |
14 090 431,45 |
89,75 |
|||||||||
Artikel 1 4 0 — Totaal |
25 585 000 |
23 740 000 |
22 355 827,78 |
87,38 |
|||||||||
1 4 9 |
Voorziening |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
HOOFDSTUK 1 4 — TOTAAL |
25 585 000 |
23 740 000 |
22 355 827,78 |
87,38 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 6 |
|||||||||||||
1 6 1 |
Uitgaven in verband met het personeelsbeheer |
||||||||||||
1 6 1 0 |
Diverse uitgaven voor de aanwerving |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
180 500 |
180 500 |
140 591,42 |
77,89 |
|||||||||
1 6 1 2 |
Bijscholing |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 659 500 |
1 739 500 |
1 457 644,07 |
87,84 |
|||||||||
Artikel 1 6 1 — Totaal |
1 840 000 |
1 920 000 |
1 598 235,49 |
86,86 |
|||||||||
1 6 2 |
Dienstreizen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
498 500 |
498 500 |
391 500 ,— |
78,54 |
|||||||||
1 6 3 |
Voorzieningen voor het personeel van de instelling |
||||||||||||
1 6 3 0 |
Sociale dienst |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
20 000 |
20 000 |
13 000 ,— |
65,00 |
|||||||||
1 6 3 2 |
Sociale contacten tussen de leden van het personeel en overige sociale voorzieningen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
308 500 |
350 000 |
264 126,63 |
85,62 |
|||||||||
Artikel 1 6 3 — Totaal |
328 500 |
370 000 |
277 126,63 |
84,36 |
|||||||||
1 6 5 |
Activiteiten in verband met alle aan de instelling verbonden personen |
||||||||||||
1 6 5 0 |
Medische dienst |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
205 000 |
212 000 |
172 334,34 |
84,07 |
|||||||||
1 6 5 2 |
Restaurants en kantines |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
137 000 |
88 000 |
87 443,43 |
63,83 |
|||||||||
1 6 5 4 |
Kinderdagverblijf |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
3 260 000 |
2 990 000 |
3 135 000 ,— |
96,17 |
|||||||||
1 6 5 5 |
Uitgaven van het PMO voor het beheer van dossiers betreffende het personeel van het Hof van Justitie van de Europese Unie |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
118 000 |
118 000 |
86 500 ,— |
73,31 |
|||||||||
1 6 5 6 |
Europese scholen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
58 500 |
40 000 |
56 000 ,— |
95,73 |
|||||||||
Artikel 1 6 5 — Totaal |
3 778 500 |
3 448 000 |
3 537 277,77 |
93,62 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 6 — TOTAAL |
6 445 500 |
6 236 500 |
5 804 139,89 |
90,05 |
|||||||||
Titel 1 — Totaal |
330 153 125 |
319 164 200 |
298 167 052,66 |
90,31 |
|||||||||
|
HOOFDSTUK 1 0 — LEDEN VAN DE INSTELLING
1 0 0
Bezoldiging en andere rechten
1 0 0 0
Salarissen en vergoedingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
30 369 000 |
29 748 000 |
28 200 574,96 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking, voor de leden van de instelling, van:
— |
het basissalaris; |
— |
de standplaatsvergoeding; |
— |
de gezinstoelagen, te weten: de kostwinnerstoelage, de kindertoelage en de schooltoelage; |
— |
de representatie en ambtsvergoedingen; |
— |
de werkgeversbijdrage (0,87 %) voor de ongevallen en beroepsziekteverzekering en de werkgeversbijdrage (3,4 %) voor de ziektekostenverzekering; |
— |
de geboortetoelage; |
— |
de uitkeringen bij overlijden van een lid van de instelling; |
— |
de kosten van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten op de basissalarissen, de standplaatsvergoedingen, de gezinstoelagen en de overmakingen van een deel van de bezoldiging van de leden van de instelling naar het buitenland (analoge toepassing van artikel 17 van bijlage VII bij het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie). |
Rechtsgronden
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1), met name de artikelen 3, 4, 4 bis, 11 en 14.
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
1 0 0 2
Rechten in verband met de ambtsaanvaarding, de overplaatsing en de ambtsneerlegging
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 038 000 |
1 287 600 |
422 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de reiskosten van de leden van de instelling (met inbegrip van hun gezinsleden) bij de aanvaarding van hun functie en bij hun vertrek uit de instelling; |
— |
de bij de aanvaarding van hun functie en bij hun vertrek verschuldigde inrichtingsvergoeding; |
— |
de bij de aanvaarding van hun functie en bij hun vertrek verschuldigde verhuiskosten. |
Rechtsgronden
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1), met name artikel 5.
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
1 0 2
Overbruggingstoelagen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 731 000 |
2 691 600 |
2 245 348,91 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de overbruggingstoelagen, de gezinstoelagen en de voor het land van de verblijfplaats vastgestelde aanpassingscoëfficiënten voor de voormalige leden van het Hof.
Rechtsgronden
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1), met name artikel 7.
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
1 0 4
Dienstreizen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
299 750 |
342 000 |
342 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van vervoerskosten, dagvergoedingen en bijkomende of bijzondere kosten in verband met dienstreizen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1), met name artikel 6.
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
1 0 6
Opleidingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
502 000 |
539 500 |
243 334,33 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van talencursussen of andere seminars voor opleiding voor de leden van de instelling.
1 0 9
Voorziening
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiële consequenties van eventuele actualiseringen van de bezoldigingen in de loop van dit begrotingsjaar.
Het heeft louter het karakter van een voorziening en mag pas worden gebruikt nadat het naar andere begrotingsonderdelen is overgeschreven overeenkomstig het bepaalde in het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 1 2 — AMBTENAREN EN TIJDELIJKE FUNCTIONARISSEN
Toelichting
Op de kredieten van dit hoofdstuk is een forfaitaire aftrek van 3,8 % toegepast.
1 2 0
Salarissen en andere rechten
1 2 0 0
Salarissen en vergoedingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
257 991 875 |
251 616 000 |
235 418 098,15 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
het basissalaris van de ambtenaren en de tijdelijke functionarissen; |
— |
de gezinstoelagen, met name de kostwinnerstoelage, de kindertoelage en de schooltoelage van de ambtenaren en de tijdelijke functionarissen; |
— |
de ontheemdingstoelage en de toelage voor verblijf in het buitenland van de ambtenaren en de tijdelijke functionarissen; |
— |
de secretariaatstoelage van ambtenaren van categorie AST, die als stenotypist(e), telexist(e), typist(e), directiesecretaris/secretaresse of hoofdsecretaris/secretaresse werkzaam zijn; |
— |
werkgeversbijdrage voor de ziektekostenverzekering; |
— |
de werkgeversbijdrage voor de ongevallen- en beroepsziekteverzekering en de aanvullende uitgaven die voortvloeien uit de toepassing van de desbetreffende bepalingen van het Statuut; |
— |
de werkloosheidsverzekering voor tijdelijke functionarissen; |
— |
de betalingen die de instelling verricht met het oog op de totstandkoming of de handhaving van pensioenrechten in het land van herkomst van tijdelijke functionarissen; |
— |
de geboortetoelage en, in geval van overlijden van een ambtenaar, de betaling van de totale bezoldiging van de overledene tot en met de derde maand na de maand van overlijden, alsmede van de kosten van vervoer van het lichaam naar de plaats van herkomst van de overledene; |
— |
de reiskosten van het jaarlijkse verlof van de ambtenaren en de tijdelijke functionarissen, hun echtgenoten en de personen te hunnen laste van de standplaats naar de plaats van herkomst; |
— |
de ontslagvergoeding van wegens kennelijke onbekwaamheid ontslagen ambtenaren op proef, de vergoeding wegens opzegging door de instelling van het contract van de tijdelijke functionarissen en de inkoop van pensioenrechten van voormalige hulpfunctionarissen die als tijdelijke functionarissen of als ambtenaren zijn aangesteld; |
— |
financiële gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten op de bezoldiging van ambtenaren en hulpfunctionarissen en de vergoeding voor de overuren; |
— |
huisvestings- en vervoersvergoedingen; |
— |
vaste ambtsvergoeding; |
— |
vaste vergoedingen voor lokaal vervoer; |
— |
vergoedingen voor continudienst, ploegendienst of verplichte beschikbaarheid op het werk en/of thuis. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 62, 64, 65, 66, 67 en 68, alsmede bijlage VII, afdeling I, artikel 69, bijlage VII, artikel 4, bijlage XIII, artikel 18, de artikelen 72 en 73, bijlage VIII, artikel 15, de artikelen 70, 74 en 75, bijlage VII, artikel 8, en artikel 34 van het Statuut.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, met name de artikelen 28 bis, 42, 47 en 48.
Gemeenschappelijke regeling betreffende de ziektekostenverzekering van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, met name artikel 23.
1 2 0 2
Betaalde overuren
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
708 000 |
701 200 |
658 515,09 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de vaste vergoedingen of vergoedingen op basis van het aantal gemaakte uren voor ambtenaren, hulpfunctionarissen en plaatselijke functionarissen die overwerk verrichten dat niet overeenkomstig de geldende bepalingen met vrije tijd kan worden gecompenseerd.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 56, alsmede bijlage VI.
1 2 0 4
Rechten bij indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 253 000 |
2 031 800 |
2 477 213,55 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de aan het personeel (met inbegrip van hun gezinsleden) bij indiensttreding of vertrek verschuldigde reiskosten; |
— |
de inrichtingsvergoedingen verschuldigd aan personeelsleden die bij indiensttreding of beëindiging van de dienst van woonplaats moeten veranderen; |
— |
de verhuiskosten van personeelsleden die bij hun indiensttreding of bij beëindiging van de dienst van woonplaats (moeten) veranderen; |
— |
de dagvergoedingen voor personeelsleden die aantonen dat zij bij hun indiensttreding van woonplaats moeten veranderen. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 20 en 71, alsmede bijlage VII, artikelen 5, 6, 7, 9 en 10.
1 2 2
Vergoedingen bij vervroegde beëindiging van de dienst
1 2 2 0
Vergoedingen bij ontheffing van het ambt in het belang van de dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
230 000 |
230 000 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de vergoedingen ten behoeve van de ambtenaren die ter beschikking zijn gesteld ingevolge een maatregel ter vermindering van het aantal ambten bij de instelling, de ambtenaren die een ambt bekleden in rang AD 14, AD 15 of AD 16 en van dit ambt worden ontheven om redenen van dienstbelang, en de ambtenaren die in het belang van de dienst op verlof worden geplaatst om organisatorische redenen die verband houden met de verwerving van nieuwe vaardigheden binnen de instellingen.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 42 quater en 50, alsook bijlage IV.
1 2 2 2
Vergoedingen bij definitieve beëindiging van de dienst en speciale pensioenregeling voor ambtenaren en tijdelijke functionarissen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
vergoedingen krachtens het Statuut of andere regelingen; |
— |
werkgeversbijdrage in de ziektekostenverzekering van de begunstigden van de vergoedingen; |
— |
gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten welke gelden voor de verschillende vergoedingen. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 64 en 72.
1 2 9
Voorziening
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiële consequenties van eventuele actualiseringen van de bezoldigingen in de loop van dit begrotingsjaar.
Het heeft louter het karakter van een voorziening en mag pas worden gebruikt nadat het naar andere begrotingsonderdelen is overgeschreven overeenkomstig het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 65.
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 1 4 — ANDER PERSONEEL EN PRESTATIES VAN DERDEN
1 4 0
Andere personeelsleden en externe personen
1 4 0 0
Andere personeelsleden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
8 208 000 |
7 988 200 |
7 239 808,33 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
bezoldiging en de werkgeversbijdrage voor de sociale verzekering van de hulpfunctionarissen, hulptolken, plaatselijke functionarissen en hulpvertalers; |
— |
honoraria en de kosten van de bijzondere adviseurs, de honoraria van de raadgevende arts daaronder begrepen; |
— |
uitgaven betreffende het eventuele beroep op arbeidscontractanten. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, met name artikel 4 en titel V, alsook artikel 5 en titel VI.
1 4 0 4
Stages en uitwisseling van personeel
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 444 000 |
895 300 |
808 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bestemd ter dekking van:
— |
de uitgaven betreffende de detachering van ambtenaren van lidstaten of andere nationale deskundigen in de diensten van het Hof van Justitie van de Europese Unie; |
— |
de financiering van aan stagiairs toegekende beurzen, van de ziektekostenverzekering gedurende de stage en van een bijdrage in de reiskosten, |
— |
de terugbetaling van bij ambtenaren opgekomen extra lasten ten gevolge van hun detachering buiten de instelling. |
1 4 0 5
Andere externe dienstverlening
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
234 000 |
245 000 |
217 588 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven voor extern personeel, voor zover zij niet door de eigen diensten van het Hof van Justitie kunnen worden verricht.
1 4 0 6
Externe dienstverlening op taalkundig gebied
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
15 699 000 |
14 611 500 |
14 090 431,45 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de uitgaven betreffende de door het Interinstitutioneel Comité voor vertaling en vertolking (CITI) besliste acties ter bevordering van de interinstitutionele samenwerking op taalkundig gebied; |
— |
de uitgaven voor freelancetolken het directoraat-generaal Tolken van de Commissie; |
— |
de bezoldiging van de conferentietolken; |
— |
de uitgaven voor op contract en ad interim werkzaam conferentiepersoneel; |
— |
prestaties van derden op het gebied van de correctie van teksten, met name de honoraria en de kosten van verzekering, verplaatsing, verblijf en dienstreizen van freelancecorrectoren, alsmede bijkomende administratieve uitgaven; |
— |
uitgaven voor werkzaamheden van zelfstandige vertalers of uitzendvertalers, alsmede voor type- en andere werkzaamheden die door de vertaaldienst aan derden worden opgedragen. |
Het Hof van Justitie van de Europese Unie streeft naar samenwerking met andere instellingen op basis van een interinstitutionele overeenkomst, teneinde nodeloos dubbel werk bij het vertalen van procedurestukken te voorkomen en zo bezuinigingen te verwezenlijken voor de algemene Uniebegroting.
1 4 9
Voorziening
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiële consequenties van eventuele actualiseringen van de bezoldigingen in de loop van dit begrotingsjaar.
Dit krediet heeft het karakter van een voorziening en mag slechts worden gebruikt na overschrijving naar andere artikelen of posten van dit hoofdstuk overeenkomstig het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 65 en 65 bis, alsmede bijlage XI.
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 1 6 — OVERIGE UITGAVEN IN VERBAND MET DE AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN
1 6 1
Uitgaven in verband met het personeelsbeheer
1 6 1 0
Diverse uitgaven voor de aanwerving
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
180 500 |
180 500 |
140 591,42 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor de organisatie van de rechtstreeks door het Hof van Justitie van de Europese Unie georganiseerde personeelsselectieprocedures, alsook de uitgaven in verband met de verplaatsingen en het medisch onderzoek van de kandidaten.
In gevallen die naar behoren zijn gemotiveerd door functionele noden en na raadpleging van het Europees Bureau voor personeelsselectie kan het krediet worden gebruikt voor door de instelling zelf georganiseerde vergelijkende onderzoeken.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
1 6 1 2
Bijscholing
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 659 500 |
1 739 500 |
1 457 644,07 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de organisatie van beroepsopleidings- en bijscholingscursussen op interinstitutionele basis, met inbegrip van de talencursussen.
Tevens dient het ter dekking van de uitgaven voor educatief en technisch materiaal.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 24 bis.
1 6 2
Dienstreizen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
498 500 |
498 500 |
391 500 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van vervoerskosten, dagvergoedingen en bijkomende of bijzondere kosten bij dienstreizen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 11, 12 en 13 van bijlage VII.
1 6 3
Voorzieningen voor het personeel van de instelling
1 6 3 0
Sociale dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
20 000 |
20 000 |
13 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de bijstand aan personeelsleden die in een zeer benarde situatie verkeren.
Het is, in het kader van het gehandicaptenbeleid, tevens bestemd voor gehandicapten die behoren tot een van de volgende groepen:
— |
ambtenaren en tijdelijke functionarissen in actieve dienst; |
— |
echtgenoten van ambtenaren en tijdelijke functionarissen in actieve dienst; |
— |
alle kinderen ten laste in de zin van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie. |
Het dient ter dekking, binnen de budgettaire mogelijkheden en na uitputting van de eventuele rechten die door het land van herkomst of woonplaats worden toegekend, van de als noodzakelijk erkende en naar behoren aangetoonde niet-medische kosten die op grond van de handicap zijn gemaakt.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 76.
1 6 3 2
Sociale contacten tussen de leden van het personeel en overige sociale voorzieningen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
308 500 |
350 000 |
264 126,63 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de financiële steun voor initiatieven ter bevordering van de sociale betrekkingen tussen de personeelsleden van de verschillende nationaliteiten, onder meer in de vorm van subsidies aan personeelsverenigingen die zich bezighouden met activiteiten op cultureel of op sportgebied; |
— |
andere uitgaven en subsidies ten behoeve van de personeelsleden en hun gezinnen. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
1 6 5
Activiteiten in verband met alle aan de instelling verbonden personen
1 6 5 0
Medische dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
205 000 |
212 000 |
172 334,34 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van het jaarlijkse medische onderzoek van alle ambtenaren, daaronder begrepen de analyses en speciale onderzoeken die in het kader daarvan worden gevraagd en de huishoudelijke kosten van de spreek- en behandelkamer.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 59, alsmede bijlage II, artikel 8.
1 6 5 2
Restaurants en kantines
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
137 000 |
88 000 |
87 443,43 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de aankoop en het onderhoud van het materiaal en van een gedeelte van de exploitatiekosten van het restaurant en de cafetaria.
Dit krediet dient eveneens ter dekking van de aanpassing en vernieuwing van installaties van restaurants en kantines.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
1 6 5 4
Kinderdagverblijf
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 260 000 |
2 990 000 |
3 135 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van het aandeel van het Hof van Justitie van de Europese Unie voor het kinderdagverblijf en het studiecentrum in Luxemburg.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
1 6 5 5
Uitgaven van het PMO voor het beheer van dossiers betreffende het personeel van het Hof van Justitie van de Europese Unie
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
118 000 |
118 000 |
86 500 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven die worden gedaan ingevolge dienstenovereenkomsten tussen het Bureau voor het beheer en de afwikkeling van de individuele rechten (PMO) en het Hof van Justitie van de Europese Unie.
1 6 5 6
Europese scholen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
58 500 |
40 000 |
56 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de bijdrage van het Hof van Justitie van de Europese Unie voor de Europese scholen van type II die geaccrediteerd zijn door de Raad van bestuur van de Europese scholen, of ter vergoeding van de bijdrage die de Commissie namens het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft betaald voor de Europese scholen van type II die geaccrediteerd zijn door de Raad van bestuur van de Europese scholen, op basis van de met de Commissie gesloten dienstenovereenkomst. Het dekt de kosten in verband met de in deze scholen ingeschreven kinderen van statutaire personeelsleden van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
TITEL 2
GEBOUWEN, MEUBILAIR, MATERIEEL EN DIVERSE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||||
HOOFDSTUK 2 0 |
|||||||||||||||
2 0 0 |
Gebouwen |
||||||||||||||
2 0 0 0 |
Huur |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
7 034 000 |
9 762 000 |
9 027 527,19 |
128,34 |
|||||||||||
2 0 0 1 |
Huurkoop |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
35 354 311 |
33 838 389 |
39 569 496,66 |
111,92 |
|||||||||||
2 0 0 3 |
Verwerving van onroerende goederen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||
2 0 0 5 |
Oprichting van gebouwen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||
2 0 0 7 |
Inrichting van dienstruimten |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 729 000 |
1 112 000 |
3 296 097,79 |
190,64 |
|||||||||||
2 0 0 8 |
Studies en technische bijstand bij bouwprojecten |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 508 000 |
1 496 000 |
1 282 846,62 |
85,07 |
|||||||||||
Artikel 2 0 0 — Totaal |
45 625 311 |
46 208 389 |
53 175 968,26 |
116,55 |
|||||||||||
2 0 2 |
Uitgaven in verband met de gebouwen |
||||||||||||||
2 0 2 2 |
Schoonmaak en onderhoud |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
9 040 000 |
7 896 000 |
7 392 338,22 |
81,77 |
|||||||||||
2 0 2 4 |
Energieverbruik |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
2 822 000 |
2 518 000 |
2 076 747,05 |
73,59 |
|||||||||||
2 0 2 6 |
Veiligheid van en toezicht op de gebouwen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
7 522 000 |
7 520 000 |
6 895 419,49 |
91,67 |
|||||||||||
2 0 2 8 |
Verzekeringen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
135 000 |
137 000 |
101 979,86 |
75,54 |
|||||||||||
2 0 2 9 |
Overige uitgaven in verband met de gebouwen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
251 000 |
213 000 |
259 149,53 |
103,25 |
|||||||||||
Artikel 2 0 2 — Totaal |
19 770 000 |
18 284 000 |
16 725 634,15 |
84,60 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 0 — TOTAAL |
65 395 311 |
64 492 389 |
69 901 602,41 |
106,89 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 1 |
|||||||||||||||
2 1 0 |
Materieel, exploitatiekosten en diensten in verband met informatica en telecommunicatie |
||||||||||||||
2 1 0 0 |
Aankoop en onderhoud van materieel en software en werkzaamheden daaraan |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
10 060 000 |
7 125 500 |
6 734 641,23 |
66,94 |
|||||||||||
2 1 0 2 |
Diensten van derden in verband met de exploitatie, het ontwerpen en het onderhoud van software en systemen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
13 230 000 |
11 680 000 |
11 850 023,92 |
89,57 |
|||||||||||
2 1 0 3 |
Telecommunicatie |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
300 000 |
400 000 |
281 727,23 |
93,91 |
|||||||||||
Artikel 2 1 0 — Totaal |
23 590 000 |
19 205 500 |
18 866 392,38 |
79,98 |
|||||||||||
2 1 2 |
Meubilair |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
2 844 500 |
629 500 |
498 771,09 |
17,53 |
|||||||||||
2 1 4 |
Technische installaties en technisch materieel |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
785 000 |
303 000 |
344 456,97 |
43,88 |
|||||||||||
2 1 6 |
Voertuigen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 299 000 |
1 532 000 |
1 539 292,78 |
118,50 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 1 — TOTAAL |
28 518 500 |
21 670 000 |
21 248 913,22 |
74,51 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 3 |
|||||||||||||||
2 3 0 |
Papier, kantoorbenodigdheden en divers klein materiaal |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
660 000 |
660 000 |
477 195,82 |
72,30 |
|||||||||||
2 3 1 |
Financiële kosten |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
15 000 |
20 000 |
6 000 ,— |
40,00 |
|||||||||||
2 3 2 |
Juridische kosten en schadevergoeding |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
20 000 |
130 000 |
850 000 ,— |
4 250,00 |
|||||||||||
2 3 6 |
Portokosten |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
127 000 |
144 000 |
121 000 ,— |
95,28 |
|||||||||||
2 3 8 |
Overige administratieve uitgaven |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 299 000 |
423 500 |
363 638,62 |
27,99 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 3 — TOTAAL |
2 121 000 |
1 377 500 |
1 817 834,44 |
85,71 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 5 |
|||||||||||||||
2 5 2 |
Onthaal- en representatiekosten |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
142 000 |
142 000 |
139 957,64 |
98,56 |
|||||||||||
2 5 4 |
Conferenties, congressen, vergaderingen en bezoeken |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
380 000 |
380 000 |
284 566,22 |
74,89 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 5 — TOTAAL |
522 000 |
522 000 |
424 523,86 |
81,33 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 7 |
|||||||||||||||
2 7 0 |
Gespecialiseerde studies, enquêtes en adviezen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||
2 7 2 |
Documentatie, bibliotheek en archivering |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 920 000 |
1 971 000 |
1 523 245,53 |
79,34 |
|||||||||||
2 7 4 |
Productie en verspreiding van informatie |
||||||||||||||
2 7 4 0 |
Publicatieblad |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
150 000 |
150 000 |
331 433,57 |
220,96 |
|||||||||||
2 7 4 1 |
Publicaties van algemene aard |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
455 000 |
430 000 |
514 350,28 |
113,04 |
|||||||||||
2 7 4 2 |
Overige uitgaven in verband met voorlichting |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
175 000 |
189 000 |
116 039,46 |
66,31 |
|||||||||||
Artikel 2 7 4 — Totaal |
780 000 |
769 000 |
961 823,31 |
123,31 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 7 — TOTAAL |
2 700 000 |
2 740 000 |
2 485 068,84 |
92,04 |
|||||||||||
Titel 2 — Totaal |
99 256 811 |
90 801 889 |
95 877 942,77 |
96,60 |
|||||||||||
|
HOOFDSTUK 2 0 — GEBOUWEN EN DAARMEE SAMENHANGENDE KOSTEN
2 0 0
Gebouwen
2 0 0 0
Huur
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
7 034 000 |
9 762 000 |
9 027 527,19 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de huurbedragen voor de gebouwen die door de instelling worden gebruikt.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 0 1
Huurkoop
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
35 354 311 |
33 838 389 |
39 569 496,66 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de vergoedingen voor de huurkoop van gebouwen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 0 3
Verwerving van onroerende goederen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
2 0 0 5
Oprichting van gebouwen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze post dient voor de opvoering van kredieten voor de oprichting van gebouwen.
2 0 0 7
Inrichting van dienstruimten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 729 000 |
1 112 000 |
3 296 097,79 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de kosten van inrichtingswerkzaamheden, met name het aanbrengen van tussenschotten, gordijnen en kabels, schilderwerk, behang, vloerbedekking, valse plafonds, alsmede de desbetreffende technische installaties; |
— |
de uitgaven voor werkzaamheden voortvloeiend uit studies en technische bijstand. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 0 8
Studies en technische bijstand bij bouwprojecten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 508 000 |
1 496 000 |
1 282 846,62 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor studies en technische bijstand bij grootscheepse bouwprojecten.
2 0 2
Uitgaven in verband met de gebouwen
2 0 2 2
Schoonmaak en onderhoud
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
9 040 000 |
7 896 000 |
7 392 338,22 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van de schoonmaak en het onderhoud, overeenkomstig de lopende contracten, van ruimten en technische installaties, alsmede van de uitgaven voor het werk en het nodige materiaal voor het algemene onderhoud (schilderwerkzaamheden, reparaties enz.) van de door de instelling gebruikte gebouwen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 2 4
Energieverbruik
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 822 000 |
2 518 000 |
2 076 747,05 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van water, gas, elektriciteit en verwarming.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 120 000 EUR.
2 0 2 6
Veiligheid van en toezicht op de gebouwen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
7 522 000 |
7 520 000 |
6 895 419,49 |
Toelichting
Dit krediet dient hoofdzakelijk ter dekking van de kosten van bewaking van de door het Hof van Justitie gebruikte gebouwen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 2 8
Verzekeringen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
135 000 |
137 000 |
101 979,86 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de verzekeringspremies voor de door de instelling gebruikte gebouwen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 2 9
Overige uitgaven in verband met de gebouwen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
251 000 |
213 000 |
259 149,53 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de andere lopende uitgaven in verband met gebouwen welke niet speciaal zijn vermeld in de andere artikelen van dit hoofdstuk, met name straatbelasting, reiniging, vuilnisophaaldienst, bewegwijzering enz.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
HOOFDSTUK 2 1 — INFORMATICA, MATERIEEL EN ROERENDE GOEDEREN: AANKOOP, HUUR EN ONDERHOUD
2 1 0
Materieel, exploitatiekosten en diensten in verband met informatica en telecommunicatie
2 1 0 0
Aankoop en onderhoud van materieel en software en werkzaamheden daaraan
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
10 060 000 |
7 125 500 |
6 734 641,23 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de aankoop, de vervanging, de huur, de reparatie en het onderhoud van alle apparatuur op het gebied van kantoorautomatisering, informatica en telefonie (met inbegrip van telefax, videoconferentiematerieel en multimediamaterieel), alsook materieel voor tolkwerkzaamheden, zoals tolkencabines, koptelefoons en luisterapparatuur ten behoeve van installaties voor simultane vertolking.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 1 0 2
Diensten van derden in verband met de exploitatie, het ontwerpen en het onderhoud van software en systemen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
13 230 000 |
11 680 000 |
11 850 023,92 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van de analyse en programmering van informaticaonderzoek.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 1 0 3
Telecommunicatie
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
300 000 |
400 000 |
281 727,23 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van alle uitgaven in verband met telecommunicatie, zoals abonnementen en de kosten van (vaste en mobiele) telefoonverbindingen.
Het dekt ook de uitgaven betreffende de datatransmissienetwerken.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten, bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement, wordt geraamd op 40 000 EUR.
2 1 2
Meubilair
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 844 500 |
629 500 |
498 771,09 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de aankoop van bijkomend meubilair; |
— |
de vervanging van een gedeelte van het meubilair dat ten minste 15 jaar oud is, en van het meubilair dat niet kan worden gerepareerd; |
— |
de huur van meubilair; |
— |
de kosten van onderhoud en reparatie van meubilair. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 1 4
Technische installaties en technisch materieel
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
785 000 |
303 000 |
344 456,97 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de aanschaf van technisch materieel; |
— |
de vervanging van technisch materieel, met name audiovisueel materieel, materieel voor archieven en bibliotheek, alsook diverse werktuigen voor de onderhoudsdienst van de gebouwen en reproductie, verspreidings- en postmaterieel; |
— |
de huur van technisch materieel en technische installaties; |
— |
de onderhoud en reparatie van het materieel als in dit artikel genoemd. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 1 6
Voertuigen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 299 000 |
1 532 000 |
1 539 292,78 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de aanschaf van voertuigen; |
— |
de vervanging van de voertuigen met de hoogste kilometerstand boven 120 000 km; |
— |
de huur en gebruikskosten van huurvoertuigen; |
— |
de onderhoud, reparatie, parkeerruimte, parkeerkosten en verzekering van de dienstauto’s, alsmede van de autowegentol. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten, bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement, wordt geraamd op 32 000 EUR.
HOOFDSTUK 2 3 — LOPENDE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN
2 3 0
Papier, kantoorbenodigdheden en divers klein materiaal
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
660 000 |
660 000 |
477 195,82 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de aanschaf van:
— |
xerografisch papier en papier voor fotokopieën en facturatie; |
— |
papier en kantoorbenodigdheden; |
— |
materieel voor de reproductiedienst; |
— |
materieel voor de diensten belast met de verspreiding van documenten en van de post; |
— |
materieel voor bandopnameapparatuur; |
— |
drukkerijbenodigdheden en formulieren; |
— |
benodigdheden voor kantoorautomatiserings- en informatica-apparatuur; |
— |
ander en niet in de inventaris opgenomen materieel. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 2 000 EUR.
2 3 1
Financiële kosten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
15 000 |
20 000 |
6 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de bankkosten (commissies, agio’s en diverse kosten) en van de overige financiële kosten.
De door de instelling geïnde bankrente op haar rekeningen worden als ontvangsten geboekt.
2 3 2
Juridische kosten en schadevergoeding
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
20 000 |
130 000 |
850 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient onder meer ter dekking van de advocatenhonoraria die de instelling moet betalen voor de professionele diensten waarop zij een beroep heeft gedaan of ter vergoeding van de kosten die zij moet betalen ingevolge een rechterlijke beslissing, alsook ter dekking van de te betalen schadevergoedingen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 3 6
Portokosten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
127 000 |
144 000 |
121 000 ,— |
Toelichting
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 3 8
Overige administratieve uitgaven
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 299 000 |
423 500 |
363 638,62 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
diverse verzekeringen (met name wettelijke aansprakelijkheid, diefstal, risico in verband met tekstverwerkingsapparatuur, risico in verband met elektronica); |
— |
de aankoop, het onderhoud en de reiniging van voornamelijk de toga’s van de magistraten, de uniformen voor bodes en chauffeurs, de werkkleding voor het personeel verantwoordelijk voor de reproductie van documenten en voor het onderhoudspersoneel; |
— |
de diverse benodigdheden voor interne vergaderingen; |
— |
de kosten van interne verhuizing en van opslag en verdeling van materieel, meubilair en kantoorbenodigdheden; |
— |
de door de dienstverrichters gedane huishoudelijke uitgaven; |
— |
de overige huishoudelijke uitgaven, die in de voorgaande begrotingsonderdelen niet uitdrukkelijk zijn genoemd. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
HOOFDSTUK 2 5 — VERGADERINGEN EN CONFERENTIES
2 5 2
Onthaal- en representatiekosten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
142 000 |
142 000 |
139 957,64 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de ontvangst- en representatiekosten van de instelling en van de onthaal- en representatiekosten voor de personeelsleden.
2 5 4
Conferenties, congressen, vergaderingen en bezoeken
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
380 000 |
380 000 |
284 566,22 |
Toelichting
Dit krediet dient hoofdzakelijk ter dekking van de organisatie, met medewerking van de ministeries van justitie, in de plaats waar de instelling is gevestigd, van seminaries en informatiedagen voor magistraten en andere juristen uit de lidstaten.
Met het oog op de verdere samenhangende ontwikkeling van de rechtspraak van het Hof en van de nationale rechterlijke instanties op het gebied van het Unierecht zijn studiebijeenkomsten met hoge magistraten van de lidstaten en specialisten op het gebied van het Unierecht noodzakelijk.
Dit krediet dient tevens ter dekking van de organisatiekosten, met inbegrip van de reis- en verblijfkosten van de deelnemers.
Tot slot dient dit krediet ook ter financiering van bezoeken door groepen van personen die geen rechtsbeoefenaars zijn, met name studenten.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
HOOFDSTUK 2 7 — VOORLICHTING: AANKOOP, ARCHIVERING, PRODUCTIE EN VERSPREIDING
2 7 0
Gespecialiseerde studies, enquêtes en adviezen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
2 7 2
Documentatie, bibliotheek en archivering
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 920 000 |
1 971 000 |
1 523 245,53 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de aankoop van boekwerken, documenten en andere publicaties, alsmede van de bijwerking van reeds aanwezige werken; |
— |
het inbrengen en de aankoop van geïnformatiseerde gegevens op het gebied van juridische documentatie; |
— |
speciale bibliotheekuitrusting; |
— |
de abonnementen op kranten, algemene tijdschriften en diverse berichtgevingen; |
— |
de abonnementen op persbureaus; |
— |
het inbinden en onderhouden van het bibliotheekbezit; |
— |
de kosten van het gebruik van sommige externe juridische databanken; |
— |
het aandeel van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de kosten voor de conservering en bewaring van de historische archieven van de Unie in het Europees Universitair Instituut te Florence; |
— |
de werkzaamheden voor het analyseren van de rechterlijke beslissingen en het aanleveren van gegevens voor databanken. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 7 4
Productie en verspreiding van informatie
2 7 4 0
Publicatieblad
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
150 000 |
150 000 |
331 433,57 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten verbonden aan bekendmakingen in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 7 4 1
Publicaties van algemene aard
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
455 000 |
430 000 |
514 350,28 |
Toelichting
Dit krediet dient met name ter dekking van de druk- en distributiekosten van de Jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie, alsook van het Repertorium van de rechtspraak op het gebied van het Unierecht.
Het dient eveneens ter dekking van de kosten verbonden aan de uitgave van het Jaarverslag en van andere brochures over het Hof van Justitie van de Europese Unie die door het Hof van Justitie van de Europese Unie aan bezoekers worden verstrekt.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 7 4 2
Overige uitgaven in verband met voorlichting
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
175 000 |
189 000 |
116 039,46 |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van de aankoop en opstelling van werken over het Unierecht die bestemd zijn voor het grote publiek en van de overige uitgaven voor voorlichting en communicatie en voor foto’s. Het is tevens bedoeld om de organisatie van vergaderingen met journalisten, redacteuren van juridische tijdschriften of onderzoekers uit derde landen te vergemakkelijken.
TITEL 3
UITGAVEN VOORTVLOEIEND UIT SPECIFIEKE TAKEN VAN DE INSTELLING
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||
HOOFDSTUK 3 7 |
|||||||
3 7 1 |
Speciale uitgaven van het Hof van Justitie van de Europese Unie |
||||||
3 7 1 0 |
Gerechtelijke kosten |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
59 000 |
59 000 |
50 589,62 |
85,75 |
|||
3 7 1 1 |
Arbitragecommissie bedoeld in artikel 18 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
Artikel 3 7 1 — Totaal |
59 000 |
59 000 |
50 589,62 |
85,75 |
|||
HOOFDSTUK 3 7 — TOTAAL |
59 000 |
59 000 |
50 589,62 |
85,75 |
|||
Titel 3 — Totaal |
59 000 |
59 000 |
50 589,62 |
85,75 |
|||
|
HOOFDSTUK 3 7 — SPECIALE UITGAVEN VAN BEPAALDE INSTELLINGEN EN ORGANEN
3 7 1
Speciale uitgaven van het Hof van Justitie van de Europese Unie
3 7 1 0
Gerechtelijke kosten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
59 000 |
59 000 |
50 589,62 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van een normale rechtsbedeling in alle gevallen waarin kosteloze rechtsbijstand wordt verleend, alsmede van de kosten van getuigen en deskundigen, van plaatsopneming en van rogatoire commissies, van honoraria van advocaten en van andere kosten die ten laste van de instelling kunnen komen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
3 7 1 1
Arbitragecommissie bedoeld in artikel 18 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
TITEL 10
OVERIGE UITGAVEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||
HOOFDSTUK 10 0 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
HOOFDSTUK 10 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
HOOFDSTUK 10 1 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
HOOFDSTUK 10 1 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
Titel 10 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
TOTAAL-GENERAAL |
429 468 936 |
410 025 089 |
394 095 585,05 |
91,76 |
|||||
|
HOOFDSTUK 10 0 — VOORZIENINGEN
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
HOOFDSTUK 10 1 — RESERVE VOOR ONVOORZIENE UITGAVEN
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
PERSONEEL
Afdeling IV — Hof van Justitie van de Europese Unie
Functiegroep en rang |
||||
2019 |
2018 |
|||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
5 |
— |
5 |
— |
AD 15 |
12 |
3 |
12 |
3 |
AD 14 |
66 (61) |
56 (62) |
61 (63) |
56 (63) |
AD 13 |
96 |
— |
101 |
— |
AD 12 |
99 (64) |
86 |
99 (65) |
86 |
AD 11 |
64 |
97 |
64 |
97 |
AD 10 |
189 |
45 |
189 |
45 |
AD 9 |
152 |
3 |
151 |
3 |
AD 8 |
153 |
1 |
111 |
1 |
AD 7 |
78 |
28 |
114 |
28 |
AD 6 |
11 |
— |
6 |
— |
AD 5 |
33 |
— |
35 |
— |
Subtotaal AD |
958 |
319 |
948 |
319 |
AST 11 |
12 |
— |
12 |
— |
AST 10 |
15 |
1 |
15 |
1 |
AST 9 |
39 |
— |
39 |
— |
AST 8 |
46 |
15 |
46 |
15 |
AST 7 |
41 |
38 |
41 |
38 |
AST 6 |
81 |
36 |
81 |
36 |
AST 5 |
129 |
22 |
129 |
22 |
AST 4 |
103 |
59 |
73 |
59 |
AST 3 |
72 |
26 |
107 |
26 |
AST 2 |
13 |
5 |
13 |
5 |
AST 1 |
1 |
— |
1 |
— |
Subtotaal AST |
552 |
202 |
557 |
202 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
3 |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
3 |
AST/SC 2 |
34 |
— |
34 |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
34 |
3 |
34 (66) |
3 (66) |
Totaal |
1 544 (67) |
524 |
1 539 (67) |
524 |
Totaal-generaal |
2 068 (68) |
2 063 (68) |
AFDELING V
REKENKAMER
ONTVANGSTEN
Bijdrage van de Europese Unie aan de financiering van de uitgaven van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2019
Omschrijving |
Bedrag |
Uitgaven |
146 890 518 |
Eigen inkomsten |
–21 741 000 |
Te ontvangen bijdrage |
125 149 518 |
EIGEN INKOMSTEN
TITEL 4
ONTVANGSTEN AFKOMSTIG VAN PERSONEN DIE VERBONDEN ZIJN AAN DE INSTELLINGEN EN ANDERE ORGANEN VAN DE UNIE
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||
HOOFDSTUK 4 0 |
|||||||||
4 0 0 |
Opbrengst van de belasting op de salarissen, lonen en vergoedingen van de leden van de instelling, ambtenaren, de andere personeelsleden en de gepensioneerden |
11 534 000 |
11 334 000 |
10 878 678,41 |
94,32 |
||||
4 0 3 |
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
4 0 4 |
Opbrengst van de bijzondere heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
2 100 000 |
2 000 000 |
2 000 173,25 |
95,25 |
||||
HOOFDSTUK 4 0 — TOTAAL |
13 634 000 |
13 334 000 |
12 878 851,66 |
94,46 |
|||||
HOOFDSTUK 4 1 |
|||||||||
4 1 0 |
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling |
8 107 000 |
7 835 000 |
7 944 009,16 |
97,99 |
||||
4 1 1 |
Overdracht of inkoop van pensioenrechten door het personeel |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
4 1 2 |
Bijdragen van ambtenaren en tijdelijke functionarissen met verlof om redenen van persoonlijke aard aan de pensioenregeling |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
HOOFDSTUK 4 1 — TOTAAL |
8 107 000 |
7 835 000 |
7 944 009,16 |
97,99 |
|||||
Titel 4 — Totaal |
21 741 000 |
21 169 000 |
20 822 860,82 |
95,78 |
|||||
|
HOOFDSTUK 4 0 — DIVERSE BELASTINGEN EN INHOUDINGEN
4 0 0
Opbrengst van de belasting op de salarissen, lonen en vergoedingen van de leden van de instelling, ambtenaren, de andere personeelsleden en de gepensioneerden
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
11 534 000 |
11 334 000 |
10 878 678,41 |
Rechtsgronden
Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, met name artikel 12.
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1).
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van de belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8).
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 2290/77 van de Raad van 18 oktober 1977 tot vaststelling van de geldelijke regeling van de leden van de Rekenkamer (PB L 268 van 20.10.1977, blz. 1).
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
4 0 3
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 66 bis van de versie die van kracht was tot 15 december 2003.
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1).
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 2290/77 van de Raad van 18 oktober 1977 tot vaststelling van de geldelijke regeling van de leden van de Rekenkamer (PB L 268 van 20.10.1977, blz. 1).
4 0 4
Opbrengst van de bijzondere heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
2 100 000 |
2 000 000 |
2 000 173,25 |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 66 bis.
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 2290/77 van de Raad van 18 oktober 1977 tot vaststelling van de geldelijke regeling van de leden van de Rekenkamer (PB L 268 van 20.10.1977, blz. 1).
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
HOOFDSTUK 4 1 — BIJDRAGEN AAN DE PENSIOENREGELING
4 1 0
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
8 107 000 |
7 835 000 |
7 944 009,16 |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 83, lid 2.
4 1 1
Overdracht of inkoop van pensioenrechten door het personeel
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 4, artikel 11, leden 2 en 3, en bijlage VIII, artikel 48.
4 1 2
Bijdragen van ambtenaren en tijdelijke functionarissen met verlof om redenen van persoonlijke aard aan de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
TITEL 5
ONTVANGSTEN VOORTVLOEIEND UIT DE ADMINISTRATIEVE WERKING VAN DE INSTELLING
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 0 |
|||||||||||||||||||
5 0 0 |
Opbrengst van de verkoop van roerende goederen (leveringen) |
||||||||||||||||||
5 0 0 0 |
Verkoop van voertuigen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 0 0 1 |
Verkoop van andere roerende goederen — Bestemmingsontvangsten (oud artikel 5 0 0) |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
Artikel 5 0 0 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
5 0 1 |
Opbrengst van de verkoop van onroerende goederen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 0 2 |
Verkoop van publicaties, drukwerken en films — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 1 |
|||||||||||||||||||
5 1 1 |
Verhuur en onderverhuur van onroerende goederen en terugbetaling van huurlasten |
||||||||||||||||||
5 1 1 0 |
Verhuur en onderverhuur van onroerende goederen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 1 1 1 |
Terugbetaling van huurlasten — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
Artikel 5 1 1 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 1 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 2 |
|||||||||||||||||||
5 2 0 |
Opbrengst van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere rente geïnd op de rekeningen van de instelling |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 2 2 |
Rente over voorfinancieringen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 2 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 5 |
|||||||||||||||||||
5 5 0 |
Ontvangsten afkomstig van de levering van diensten en werkzaamheden ten behoeve van andere instellingen of organen, inclusief kosten van dienstreizen voor rekening van andere instellingen of organen en door deze instellingen of organen terugbetaald — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 5 1 |
Ontvangsten afkomstig van op verzoek van derden verleende diensten en uitgevoerde werken — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 5 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 7 |
|||||||||||||||||||
5 7 0 |
Ontvangsten afkomstig van de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
79 226,97 |
|||||||||||||||
5 7 1 |
Ontvangsten die voor een bepaald doel bestemd zijn, zoals inkomsten van stichtingsvermogens, subsidies, giften en legaten, daaronder begrepen de aan elke instelling vooraf toegewezen specifieke ontvangsten — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
27 409,84 |
|||||||||||||||
5 7 3 |
Overige bijdragen en terugbetalingen die voortvloeien uit de administratieve werking van de instelling — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 7 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
106 636,81 |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 8 |
|||||||||||||||||||
5 8 0 |
Ontvangsten uit huurvergoedingen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 8 1 |
Ontvangsten afkomstig van verzekeringsuitkeringen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 8 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 9 |
|||||||||||||||||||
5 9 0 |
Overige ontvangsten voortvloeiend uit de administratieve werking |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 9 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
Titel 5 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
106 636,81 |
||||||||||||||||
|
HOOFDSTUK 5 0 — OPBRENGST VAN DE VERKOOP VAN ROERENDE (LEVERINGEN) EN ONROERENDE GOEDEREN
5 0 0
Opbrengst van de verkoop van roerende goederen (leveringen)
5 0 0 0
Verkoop van voertuigen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze post is bestemd voor het boeken van ontvangsten afkomstig van de verkoop of overname van tot de instelling behorende voertuigen.
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 0 0 1
Verkoop van andere roerende goederen — Bestemmingsontvangsten (oud artikel 5 0 0)
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze post is bestemd voor het boeken van ontvangsten afkomstig van de verkoop of de overname van de andere roerende goederen dan voertuigen van de instelling.
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 0 1
Opbrengst van de verkoop van onroerende goederen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de ontvangsten uit de verkoop van onroerende goederen van de instelling geboekt.
5 0 2
Verkoop van publicaties, drukwerken en films — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
Dit artikel omvat tevens de ontvangsten uit de verkoop van deze producten in elektronische vorm.
HOOFDSTUK 5 1 — HUUROPBRENGST
5 1 1
Verhuur en onderverhuur van onroerende goederen en terugbetaling van huurlasten
5 1 1 0
Verhuur en onderverhuur van onroerende goederen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 1 1 1
Terugbetaling van huurlasten — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 2 — OPBRENGST VAN UITGEZETTE OF UITGELEENDE MIDDELEN, BANKRENTEN EN ANDERE RENTE
5 2 0
Opbrengst van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere rente geïnd op de rekeningen van de instelling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de ontvangsten geboekt die afkomstig zijn van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere renten geïnd op de rekeningen van de instelling.
5 2 2
Rente over voorfinancieringen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de ontvangsten geboekt die afkomstig zijn van de renten over voorfinancieringen.
HOOFDSTUK 5 5 — ONTVANGSTEN AFKOMSTIG VAN DE LEVERING VAN DIENSTEN EN WERKEN
5 5 0
Ontvangsten afkomstig van de levering van diensten en werkzaamheden ten behoeve van andere instellingen of organen, inclusief kosten van dienstreizen voor rekening van andere instellingen of organen en door deze instellingen of organen terugbetaald — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 5 1
Ontvangsten afkomstig van op verzoek van derden verleende diensten en uitgevoerde werken — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 7 — OVERIGE BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN DIE VOORTVLOEIEN UIT DE ADMINISTRATIEVE WERKING VAN DE INSTELLING
5 7 0
Ontvangsten afkomstig van de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
79 226,97 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 7 1
Ontvangsten die voor een bepaald doel bestemd zijn, zoals inkomsten van stichtingsvermogens, subsidies, giften en legaten, daaronder begrepen de aan elke instelling vooraf toegewezen specifieke ontvangsten — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
27 409,84 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 2, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 7 3
Overige bijdragen en terugbetalingen die voortvloeien uit de administratieve werking van de instelling — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 8 — DIVERSE VERGOEDINGEN
5 8 0
Ontvangsten uit huurvergoedingen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 8 1
Ontvangsten afkomstig van verzekeringsuitkeringen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 9 — OVERIGE ONTVANGSTEN VOORTVLOEIEND UIT DE ADMINISTRATIEVE WERKING
5 9 0
Overige ontvangsten voortvloeiend uit de administratieve werking
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de overige ontvangsten uit de administratieve werking geboekt.
TITEL 9
DIVERSE ONTVANGSTEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||
HOOFDSTUK 9 0 |
|||||||
9 0 0 |
Diverse ontvangsten |
p.m. |
p.m. |
7 928,58 |
|||
HOOFDSTUK 9 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
7 928,58 |
||||
Titel 9 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
7 928,58 |
||||
TOTAAL-GENERAAL |
21 741 000 |
21 169 000 |
20 937 426,21 |
96,30 |
|||
|
HOOFDSTUK 9 0 — DIVERSE ONTVANGSTEN
9 0 0
Diverse ontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
7 928,58 |
Toelichting
Onder dit artikel worden de diverse ontvangsten geboekt.
UITGAVEN
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 |
AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN |
|||
1 0 |
LEDEN VAN DE INSTELLING |
11 474 000 |
12 515 200 |
10 672 316,35 |
1 2 |
AMBTENAREN EN TIJDELIJKE FUNCTIONARISSEN |
107 666 000 |
106 599 800 |
101 087 948,94 |
1 4 |
ANDER PERSONEEL EN PRESTATIES VAN DERDEN |
6 381 000 |
5 745 000 |
5 464 129,44 |
1 6 |
OVERIGE UITGAVEN VOOR AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN |
6 548 000 |
6 440 000 |
5 564 505,01 |
Titel 1 — Totaal |
132 069 000 |
131 300 000 |
122 788 899,74 |
|
2 |
GEBOUWEN, ROERENDE GOEDEREN, MATERIEEL EN DIVERSE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN |
|||
2 0 |
GEBOUWEN EN DAARMEE SAMENHANGENDE KOSTEN |
2 984 518 |
2 929 591 |
3 541 182,48 |
2 1 |
INFORMATICA, MATERIEEL EN ROERENDE GOEDEREN: AANKOOP, HUUR EN ONDERHOUD |
8 603 000 |
8 649 000 |
9 089 421,77 |
2 3 |
LOPENDE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN |
548 000 |
555 000 |
293 116,21 |
2 5 |
VERGADERINGEN EN CONFERENTIES |
700 000 |
706 000 |
663 963,88 |
2 7 |
INFORMATIE: VERWERVING, ARCHIVERING, PRODUCTIE EN VERSPREIDING |
1 986 000 |
1 876 000 |
1 663 104,48 |
Titel 2 — Totaal |
14 821 518 |
14 715 591 |
15 250 788,82 |
|
10 |
OVERIGE UITGAVEN |
|||
10 0 |
VOORZIENINGEN |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
10 1 |
RESERVE VOOR ONVOORZIENE UITGAVEN |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Titel 10 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|
TOTAAL-GENERAAL |
146 890 518 |
146 015 591 |
138 039 688,56 |
TITEL 1
AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||
HOOFDSTUK 1 0 |
|||||||||||||
1 0 0 |
Bezoldiging en andere rechten |
||||||||||||
1 0 0 0 |
Bezoldiging, vergoedingen en pensioenen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
9 131 000 |
9 228 000 |
8 879 673,96 |
97,25 |
|||||||||
1 0 0 2 |
Rechten in verband met de ambtsaanvaarding en ambtsneerlegging |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
188 000 |
591 800 |
118 633,37 |
63,10 |
|||||||||
Artikel 1 0 0 — Totaal |
9 319 000 |
9 819 800 |
8 998 307,33 |
96,56 |
|||||||||
1 0 2 |
Overbruggingstoelagen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 777 000 |
2 279 400 |
1 390 904,50 |
78,27 |
|||||||||
1 0 3 |
Pensioenen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
1 0 4 |
Dienstreizen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
298 000 |
336 000 |
236 000 ,— |
79,19 |
|||||||||
1 0 6 |
Opleiding |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
80 000 |
80 000 |
47 104,52 |
58,88 |
|||||||||
1 0 9 |
Voorziening |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
HOOFDSTUK 1 0 — TOTAAL |
11 474 000 |
12 515 200 |
10 672 316,35 |
93,01 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 2 |
|||||||||||||
1 2 0 |
Salaris en andere rechten |
||||||||||||
1 2 0 0 |
Salaris en vergoedingen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
106 342 000 |
105 206 800 |
99 851 777,95 |
93,90 |
|||||||||
1 2 0 2 |
Betaalde overuren |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
347 000 |
398 800 |
334 319,20 |
96,35 |
|||||||||
1 2 0 4 |
Rechten bij indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
819 000 |
838 800 |
749 179,27 |
91,47 |
|||||||||
Artikel 1 2 0 — Totaal |
107 508 000 |
106 444 400 |
100 935 276,42 |
93,89 |
|||||||||
1 2 2 |
Vergoedingen bij vervroegde beëindiging van de dienst |
||||||||||||
1 2 2 0 |
Vergoedingen bij ontheffing van het ambt om redenen van dienstbelang |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
158 000 |
155 400 |
152 672,52 |
96,63 |
|||||||||
1 2 2 2 |
Vergoedingen bij definitieve beëindiging van de dienst en speciale pensioenregeling voor ambtenaren en tijdelijke functionarissen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
Artikel 1 2 2 — Totaal |
158 000 |
155 400 |
152 672,52 |
96,63 |
|||||||||
1 2 9 |
Voorziening |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
HOOFDSTUK 1 2 — TOTAAL |
107 666 000 |
106 599 800 |
101 087 948,94 |
93,89 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 4 |
|||||||||||||
1 4 0 |
Andere personeelsleden en externe personen |
||||||||||||
1 4 0 0 |
Andere personeelsleden |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
4 231 000 |
3 818 600 |
3 705 510,23 |
87,58 |
|||||||||
1 4 0 4 |
Stages en uitwisseling van personeel |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 481 000 |
1 349 000 |
1 185 209,75 |
80,03 |
|||||||||
1 4 0 5 |
Andere externe dienstverlening |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
109 000 |
109 400 |
18 922,88 |
17,36 |
|||||||||
1 4 0 6 |
Externe dienstverlening op taalkundig gebied |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
560 000 |
468 000 |
554 486,58 |
99,02 |
|||||||||
Artikel 1 4 0 — Totaal |
6 381 000 |
5 745 000 |
5 464 129,44 |
85,63 |
|||||||||
1 4 9 |
Voorziening |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
HOOFDSTUK 1 4 — TOTAAL |
6 381 000 |
5 745 000 |
5 464 129,44 |
85,63 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 6 |
|||||||||||||
1 6 1 |
Uitgaven voor personeelsbeheer |
||||||||||||
1 6 1 0 |
Diverse uitgaven voor de aanwerving |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
39 000 |
40 000 |
39 386,65 |
100,99 |
|||||||||
1 6 1 2 |
Bijscholing |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
750 000 |
750 000 |
594 631,28 |
79,28 |
|||||||||
Artikel 1 6 1 — Totaal |
789 000 |
790 000 |
634 017,93 |
80,36 |
|||||||||
1 6 2 |
Dienstreizen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
3 450 000 |
3 450 000 |
3 035 308,25 |
87,98 |
|||||||||
1 6 3 |
Bijstand aan het personeel van de instelling |
||||||||||||
1 6 3 0 |
Sociale dienst |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
30 000 |
35 000 |
5 000 ,— |
16,67 |
|||||||||
1 6 3 2 |
Sociale betrekkingen tussen de leden van het personeel en overige sociale uitgaven |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
73 000 |
72 000 |
72 600 ,— |
99,45 |
|||||||||
Artikel 1 6 3 — Totaal |
103 000 |
107 000 |
77 600 ,— |
75,34 |
|||||||||
1 6 5 |
Activiteiten met betrekking tot alle aan de instelling verbonden personen |
||||||||||||
1 6 5 0 |
Medische dienst |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
154 000 |
177 000 |
111 927,43 |
72,68 |
|||||||||
1 6 5 2 |
Restaurants en kantines |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
125 000 |
125 000 |
119 651,40 |
95,72 |
|||||||||
1 6 5 4 |
Kinderdagverblijf |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 596 000 |
1 466 000 |
1 406 000 ,— |
88,10 |
|||||||||
1 6 5 5 |
Uitgaven van het PMO voor het beheer van dossiers betreffende het personeel van de Rekenkamer |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
331 000 |
325 000 |
180 000 ,— |
54,38 |
|||||||||
Artikel 1 6 5 — Totaal |
2 206 000 |
2 093 000 |
1 817 578,83 |
82,39 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 6 — TOTAAL |
6 548 000 |
6 440 000 |
5 564 505,01 |
84,98 |
|||||||||
Titel 1 — Totaal |
132 069 000 |
131 300 000 |
122 788 899,74 |
92,97 |
|||||||||
|
HOOFDSTUK 1 0 — LEDEN VAN DE INSTELLING
1 0 0
Bezoldiging en andere rechten
1 0 0 0
Bezoldiging, vergoedingen en pensioenen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
9 131 000 |
9 228 000 |
8 879 673,96 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de salarissen, vergoedingen en toelagen van de leden van de Rekenkamer, alsmede van de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten op de bezoldigingen en op het gedeelte van de emolumenten dat naar een ander land dan dat van de standplaats wordt overgemaakt.
Rechtsgronden
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 2290/77 van de Raad van 18 oktober 1977 tot vaststelling van de geldelijke regeling van de leden van de Rekenkamer (PB L 268 van 20.10.1977, blz. 1), met name artikel 2.
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
1 0 0 2
Rechten in verband met de ambtsaanvaarding en ambtsneerlegging
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
188 000 |
591 800 |
118 633,37 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de reiskosten bij de indiensttreding of de beëindiging van het ambt van de leden van de Rekenkamer; |
— |
de inrichtingsvergoedingen voor de leden van de Rekenkamer bij het aanvaarden of beëindigen van hun ambt; |
— |
de verhuiskosten van de leden van de Rekenkamer bij het aanvaarden of beëindigen van hun ambt. |
Rechtsgronden
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 2290/77 van de Raad van 18 oktober 1977 tot vaststelling van de geldelijke regeling van de leden van de Rekenkamer (PB L 268 van 20.10.1977, blz. 1), met name artikel 6.
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
1 0 2
Overbruggingstoelagen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 777 000 |
2 279 400 |
1 390 904,50 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de overbruggingstoelagen en gezinstoelagen van de leden van de Rekenkamer na beëindiging van hun dienst.
Rechtsgronden
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 2290/77 van de Raad van 18 oktober 1977 tot vaststelling van de geldelijke regeling van de leden van de Rekenkamer (PB L 268 van 20.10.1977, blz. 1), met name artikel 8.
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
1 0 3
Pensioenen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de ouderdomspensioenen, invaliditeitspensioenen van de voormalig leden van de Rekenkamer alsmede van de overlevingspensioenen voor de overlevende echtgenoten en wezen van genoemde leden.
Rechtsgronden
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 2290/77 van de Raad van 18 oktober 1977 tot vaststelling van de geldelijke regeling van de leden van de Rekenkamer (PB L 268 van 20.10.1977, blz. 1), met name de artikelen 9, 10, 11 en 16.
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
1 0 4
Dienstreizen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
298 000 |
336 000 |
236 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van vervoerskosten, dienstreisvergoedingen en bijkomende of uitzonderlijke kosten bij dienstreizen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 2290/77 van de Raad van 18 oktober 1977 tot vaststelling van de geldelijke regeling van de leden van de Rekenkamer (PB L 268 van 20.10.1977, blz. 1), met name artikel 7.
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
1 0 6
Opleiding
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
80 000 |
80 000 |
47 104,52 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van deelneming van de leden van de Rekenkamer aan talencursussen of andere bij- en nascholingscursussen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
1 0 9
Voorziening
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de gevolgen van eventuele aanpassingen van de bezoldigingen en pensioenen.
Dit krediet heeft louter het karakter van een voorziening en mag pas worden gebruikt nadat het naar andere begrotingsonderdelen is overgeschreven overeenkomstig het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom (Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 1 2 — AMBTENAREN EN TIJDELIJKE FUNCTIONARISSEN
Toelichting
Op de onder dit hoofdstuk opgevoerde kredieten is een forfaitaire verlaging van 2,8 % toegepast.
1 2 0
Salaris en andere rechten
1 2 0 0
Salaris en vergoedingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
106 342 000 |
105 206 800 |
99 851 777,95 |
Toelichting
Dit krediet dient vooral ter dekking, voor de ambtenaren en tijdelijke functionarissen die een ambt bekleden op de lijst van het aantal ambten, van:
— |
de salarissen, vergoedingen en aan de salarissen gekoppelde toelagen; |
— |
de ziekte-, ongevallen- en beroepsziektekostenverzekering en andere sociale lasten; |
— |
de bijdrage van de instelling voor het gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering; |
— |
diverse toelagen en vergoedingen; |
— |
de betaling van de reiskosten van de ambtenaren en tijdelijke functionarissen, hun echtgenoten en de personen te hunnen laste van de standplaats naar de plaats van herkomst; |
— |
de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten op de bezoldigingen en op het gedeelte van de emolumenten dat naar een ander land dan dat van de standplaats wordt overgemaakt; |
— |
de werkloosheidsverzekering voor tijdelijke functionarissen, alsmede betalingen met het oog op de totstandkoming of de handhaving van pensioenrechten in het land van herkomst van tijdelijke functionarissen; |
— |
de ontslagvergoeding voor ambtenaren op proef in geval van kennelijke onbekwaamheid; |
— |
de vergoeding in geval van ontbinding door de instelling van het contract met een tijdelijk personeelslid; |
— |
de vergoedingen voor continudienst, ploegendienst of verplichte beschikbaarheid op het werk en/of thuis. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 2 0 2
Betaalde overuren
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
347 000 |
398 800 |
334 319,20 |
Toelichting
Dit krediet dient voor het uitbetalen van overuren onder de voorwaarden vervat in de bovenstaande bepalingen.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 56 en bijlage VI.
1 2 0 4
Rechten bij indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
819 000 |
838 800 |
749 179,27 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de reiskosten van ambtenaren en tijdelijke functionarissen (en van hun gezinsleden) bij indiensttreding, beëindiging van de dienst of overplaatsing met verandering van standplaats; |
— |
de inrichtings- en herinrichtingsvergoedingen en de verhuiskosten voor ambtenaren en tijdelijke functionarissen die bij indiensttreding of bij tewerkstelling in een andere standplaats van woonplaats moeten veranderen, en voor ambtenaren die zich bij de definitieve beëindiging van de dienst in een andere plaats vestigen; |
— |
de dagvergoedingen die verschuldigd zijn aan ambtenaren en tijdelijke functionarissen die aantonen dat zij bij indiensttreding of bij tewerkstelling in een nieuwe standplaats genoodzaakt zijn van woonplaats te veranderen. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 2 2
Vergoedingen bij vervroegde beëindiging van de dienst
1 2 2 0
Vergoedingen bij ontheffing van het ambt om redenen van dienstbelang
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
158 000 |
155 400 |
152 672,52 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de vergoedingen aan de ambtenaren die ter beschikking zijn gesteld ingevolge een maatregel tot vermindering van het aantal ambten bij de instelling, en aan ambtenaren in leidinggevende functies waarvan het ambt om redenen van dienstbelang is opgeheven.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 41 en 50, alsmede bijlage IV.
1 2 2 2
Vergoedingen bij definitieve beëindiging van de dienst en speciale pensioenregeling voor ambtenaren en tijdelijke functionarissen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de vergoedingen die krachtens het Statuut of andere regelingen moeten worden betaald; |
— |
de werkgeversbijdrage voor de ziektekostenverzekering van de begunstigden van deze vergoedingen; |
— |
de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten op de diverse vergoedingen. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 64 en 72.
1 2 9
Voorziening
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van eventuele aanpassingen van de bezoldigingen.
Dit krediet heeft louter het karakter van een voorziening en mag slechts worden gebruikt na overschrijving naar andere artikelen of posten van dit hoofdstuk overeenkomstig het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 65 en 65 bis, alsmede bijlage XI.
Verordening (EU, Euratom) (Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 1 4 — ANDER PERSONEEL EN PRESTATIES VAN DERDEN
1 4 0
Andere personeelsleden en externe personen
1 4 0 0
Andere personeelsleden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 231 000 |
3 818 600 |
3 705 510,23 |
Toelichting
Dit krediet dient vooral ter dekking van de volgende uitgaven:
— |
de bezoldiging van de andere personeelsleden, met name arbeidscontractanten, bijzondere adviseurs (overeenkomstig de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie), de werkgeversbijdrage voor de diverse socialezekerheidsregelingen en de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten op de vergoedingen van deze personeelsleden; |
— |
de honoraria van medisch en paramedisch personeel betaald volgens de regeling inzake verleende diensten, alsmede, in bijzondere gevallen, de aanstelling van tijdelijke uitzendkrachten. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 4 0 4
Stages en uitwisseling van personeel
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 481 000 |
1 349 000 |
1 185 209,75 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de uitgaven in verband met de detachering en de tijdelijke aanstelling bij de diensten van de Rekenkamer van ambtenaren uit bij voorrang lidstaten of andere landen en van andere deskundigen, of in verband met overleg van korte duur; |
— |
de vergoeding aan ambtenaren van de Unie van extra kosten als gevolg van hun deelneming aan een uitwisseling; |
— |
de kosten van stages bij de diensten van de Rekenkamer. |
1 4 0 5
Andere externe dienstverlening
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
109 000 |
109 400 |
18 922,88 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van tijdelijk personeel, met uitzondering van vertalers ad interim.
1 4 0 6
Externe dienstverlening op taalkundig gebied
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
560 000 |
468 000 |
554 486,58 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de uitgaven voor de activiteiten waartoe door het Interinstitutioneel Comité voor vertaling en vertolking (Comité interinstitutionnel de la traduction et de l'interprétation, CITI) is besloten om de interinstitutionele samenwerking op taalgebied te bevorderen; |
— |
de honoraria, sociale bijdragen, reiskosten en verblijfsvergoedingen van freelance tolken en andere niet-permanente tolken; |
— |
de uitgaven voor de werkzaamheden van onafhankelijke of ad interim werkzame vertalersen voor ander door de vertaaldienst aan derden uitbesteed werk. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
1 4 9
Voorziening
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de gevolgen van eventuele aanpassingen van de bezoldigingen.
Dit krediet heeft louter het karakter van een voorziening en mag slechts worden gebruikt na overschrijving naar andere artikelen of posten van dit hoofdstuk overeenkomstig het bepaalde in het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 65 en 65 bis, alsmede bijlage XI.
Verordening (EU, Euratom) (Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 1 6 — OVERIGE UITGAVEN VOOR AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN
1 6 1
Uitgaven voor personeelsbeheer
1 6 1 0
Diverse uitgaven voor de aanwerving
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
39 000 |
40 000 |
39 386,65 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor advertenties, de oproeping van kandidaten en de huur van de zalen en de machines voor rechtstreeks door de Rekenkamer te organiseren algemene vergelijkende onderzoeken en andere selectieprocedures, alsmede van de uitgaven in verband met de verplaatsing en de medische keuring van de kandidaten.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
1 6 1 2
Bijscholing
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
750 000 |
750 000 |
594 631,28 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor het organiseren van bijscholingscursussen, met inbegrip van talencursussen, en studiedagen op het gebied van controle en financieel beheer op interinstitutionele basis, alsmede van de kosten van deelneming aan soortgelijke activiteiten in de lidstaten.
Dit krediet dekt tevens een deel van de kosten van bijdragen aan bepaalde beroepsorganisaties waarvan het doel relevant is voor de werkzaamheden van de Rekenkamer.
Tevens dient het ter financiering van de aankoop van didactisch en technisch materieel dat bestemd is voor de opleiding van het personeel.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 24 bis.
1 6 2
Dienstreizen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 450 000 |
3 450 000 |
3 035 308,25 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van vervoerskosten, inclusief de bijkomende kosten die zijn verbonden aan het opmaken van reisbiljetten en het regelen van reserveringen, alsmede dienstreisvergoedingen en bijkomende of uitzonderlijke kosten bij dienstreizen van het statutaire en ander personeel van de Rekenkamer en die welke worden gemaakt in verband met deskundigen of nationale of internationale ambtenaren die zijn gedetacheerd bij de diensten van de Rekenkamer en stagiairs.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name bijlage VII, artikelen 11, 12 en 13.
1 6 3
Bijstand aan het personeel van de instelling
1 6 3 0
Sociale dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
30 000 |
35 000 |
5 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de hulp aan personeelsleden die in zeer benarde omstandigheden verkeren.
Dit krediet is, in het kader van het gehandicaptenbeleid, tevens bestemd voor personen met een handicap die behoren tot een van de volgende groepen:
— |
ambtenaren en tijdelijke functionarissen in actieve dienst; |
— |
echtgenoten van ambtenaren en tijdelijke functionarissen in actieve dienst; |
— |
alle kinderen ten laste in de zin van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie. |
Het dient ter dekking, binnen de budgettaire mogelijkheden en na uitputting van de eventuele rechten die door het land van herkomst of woonplaats worden toegekend, van de als noodzakelijk erkende en naar behoren aangetoonde niet-medische kosten die op grond van de handicap zijn gemaakt.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 76.
1 6 3 2
Sociale betrekkingen tussen de leden van het personeel en overige sociale uitgaven
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
73 000 |
72 000 |
72 600 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de financiële steun voor initiatieven ter bevordering van de sociale betrekkingen tussen de personeelsleden van de verschillende nationaliteiten, onder meer in de vorm van subsidies aan personeelsverenigingen die zich bezighouden met activiteiten op cultureel of op sportgebied; |
— |
andere uitgaven en subsidies ten behoeve van de personeelsleden en hun gezinnen. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
1 6 5
Activiteiten met betrekking tot alle aan de instelling verbonden personen
1 6 5 0
Medische dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
154 000 |
177 000 |
111 927,43 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van het jaarlijkse medische onderzoek van alle personeelsleden, inclusief de kosten van de in het kader van dit onderzoek gevraagde laboratoriumonderzoeken en nadere medische onderzoeken.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 59, alsmede bijlage II, artikel 8.
1 6 5 2
Restaurants en kantines
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
125 000 |
125 000 |
119 651,40 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de exploitatiekosten van de restaurants en cafetaria's.
Dit krediet dient tevens ter dekking van de aanpassing en vernieuwing van het in het restaurant en de cafetaria's geplaatste materieel om dit in overeenstemming met de vigerende nationale hygiëne- en veiligheidsvoorschriften te brengen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
1 6 5 4
Kinderdagverblijf
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 596 000 |
1 466 000 |
1 406 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van het aandeel van de Rekenkamer voor het kinderdagverblijf en het studiecentrum in Luxemburg.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
1 6 5 5
Uitgaven van het PMO voor het beheer van dossiers betreffende het personeel van de Rekenkamer
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
331 000 |
325 000 |
180 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven die zijn vastgelegd in verband met de dienstenovereenkomsten tussen de Commissie (PMO) en de Rekenkamer.
TITEL 2
GEBOUWEN, ROERENDE GOEDEREN, MATERIEEL EN DIVERSE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||||
HOOFDSTUK 2 0 |
|||||||||||||||
2 0 0 |
Gebouwen |
||||||||||||||
2 0 0 0 |
Huur |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
107 000 |
175 000 |
149 182,35 |
139,42 |
|||||||||||
2 0 0 1 |
Huurkoop |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||
2 0 0 3 |
Verwerving van onroerende goederen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||
2 0 0 5 |
Oprichting van gebouwen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||
2 0 0 7 |
Inrichting van dienstruimten |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
219 518 |
143 591 |
395 000 ,— |
179,94 |
|||||||||||
2 0 0 8 |
Studies en technische bijstand bij bouwprojecten |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
210 000 |
210 000 |
199 024,64 |
94,77 |
|||||||||||
Artikel 2 0 0 — Totaal |
536 518 |
528 591 |
743 206,99 |
138,52 |
|||||||||||
2 0 2 |
Uitgaven in verband met de gebouwen |
||||||||||||||
2 0 2 2 |
Schoonmaak en onderhoud |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 297 000 |
1 250 000 |
1 159 996,96 |
89,44 |
|||||||||||
2 0 2 4 |
Energieverbruik |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
850 000 |
850 000 |
720 079,65 |
84,72 |
|||||||||||
2 0 2 6 |
Veiligheid van en toezicht op de gebouwen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
165 000 |
165 000 |
847 000 ,— |
513,33 |
|||||||||||
2 0 2 8 |
Verzekeringen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
96 000 |
96 000 |
42 398,88 |
44,17 |
|||||||||||
2 0 2 9 |
Overige uitgaven in verband met de gebouwen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
40 000 |
40 000 |
28 500 ,— |
71,25 |
|||||||||||
Artikel 2 0 2 — Totaal |
2 448 000 |
2 401 000 |
2 797 975,49 |
114,30 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 0 — TOTAAL |
2 984 518 |
2 929 591 |
3 541 182,48 |
118,65 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 1 |
|||||||||||||||
2 1 0 |
Materieel, exploitatiekosten en dienstverlening in verband met informatica en telecommunicatie |
||||||||||||||
2 1 0 0 |
Aankoop van, werkzaamheden aan en onderhoud van hardware en software |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
2 175 000 |
2 228 000 |
1 998 999,63 |
91,91 |
|||||||||||
2 1 0 2 |
Externe dienstverlening ten behoeve van het exploiteren, ontwikkelen en onderhouden van software en systemen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
5 077 000 |
4 792 000 |
5 837 000 ,— |
114,97 |
|||||||||||
2 1 0 3 |
Telecommunicatie |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
353 000 |
472 000 |
312 000 ,— |
88,39 |
|||||||||||
Artikel 2 1 0 — Totaal |
7 605 000 |
7 492 000 |
8 147 999,63 |
107,14 |
|||||||||||
2 1 2 |
Meubilair |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
100 000 |
250 000 |
173 812,87 |
173,81 |
|||||||||||
2 1 4 |
Technisch materieel en installaties |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
300 000 |
300 000 |
214 995,63 |
71,67 |
|||||||||||
2 1 6 |
Voertuigen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
598 000 |
607 000 |
552 613,64 |
92,41 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 1 — TOTAAL |
8 603 000 |
8 649 000 |
9 089 421,77 |
105,65 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 3 |
|||||||||||||||
2 3 0 |
Papier, kantoorbenodigdheden en diverse producten |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
90 000 |
90 000 |
68 394,91 |
75,99 |
|||||||||||
2 3 1 |
Financiële kosten |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
18 000 |
20 000 |
10 000 ,— |
55,56 |
|||||||||||
2 3 2 |
Juridische kosten en schadevergoedingen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
200 000 |
200 000 |
1 500 ,— |
0,75 |
|||||||||||
2 3 6 |
Portokosten |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
22 000 |
27 000 |
15 026,14 |
68,30 |
|||||||||||
2 3 8 |
Overige huishoudelijke uitgaven |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
218 000 |
218 000 |
198 195,16 |
90,92 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 3 — TOTAAL |
548 000 |
555 000 |
293 116,21 |
53,49 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 5 |
|||||||||||||||
2 5 2 |
Kosten inzake representatie |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
227 000 |
233 000 |
276 673,57 |
121,88 |
|||||||||||
2 5 4 |
Vergaderingen, congressen en conferenties |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
131 000 |
131 000 |
99 994,76 |
76,33 |
|||||||||||
2 5 6 |
Kosten van voorlichting en deelneming aan openbare evenementen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
17 000 |
17 000 |
7 295,55 |
42,91 |
|||||||||||
2 5 7 |
Gemeenschappelijke tolken- en conferentiedienst |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
325 000 |
325 000 |
280 000 ,— |
86,15 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 5 — TOTAAL |
700 000 |
706 000 |
663 963,88 |
94,85 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 7 |
|||||||||||||||
2 7 0 |
Gespecialiseerde studies, enquêtes en adviezen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
566 000 |
296 000 |
517 000 ,— |
91,34 |
|||||||||||
2 7 2 |
Documentatie, bibliotheek en archivering |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
405 000 |
405 000 |
405 000 ,— |
100,00 |
|||||||||||
2 7 4 |
Productie en verspreiding |
||||||||||||||
2 7 4 0 |
Publicatieblad |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
140 000 |
150 000 |
122 689,78 |
87,64 |
|||||||||||
2 7 4 1 |
Publicaties van algemene aard |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
875 000 |
1 025 000 |
618 414,70 |
70,68 |
|||||||||||
Artikel 2 7 4 — Totaal |
1 015 000 |
1 175 000 |
741 104,48 |
73,02 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 7 — TOTAAL |
1 986 000 |
1 876 000 |
1 663 104,48 |
83,74 |
|||||||||||
Titel 2 — Totaal |
14 821 518 |
14 715 591 |
15 250 788,82 |
102,90 |
|||||||||||
|
HOOFDSTUK 2 0 — GEBOUWEN EN DAARMEE SAMENHANGENDE KOSTEN
2 0 0
Gebouwen
2 0 0 0
Huur
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
107 000 |
175 000 |
149 182,35 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de huurkosten te Luxemburg en te Straatsburg.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 0 1
Huurkoop
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor de door de instelling verschuldigde erfpacht en andere soortgelijke kosten op grond van huurkoopcontracten.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 0 3
Verwerving van onroerende goederen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering, in jaartranches, van de uitbreidingen van het gebouw van de Rekenkamer te Luxemburg-Kirchberg.
2 0 0 5
Oprichting van gebouwen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op deze post kan eventueel een krediet worden opgenomen ter dekking van de kosten voor de oprichting van gebouwen.
2 0 0 7
Inrichting van dienstruimten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
219 518 |
143 591 |
395 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de kosten van inrichtingswerkzaamheden, met name het aanbrengen van tussenschotten, gordijnen en kabels, schilderwerk, behang, vloerbedekking, valse plafonds, alsmede de desbetreffende technische installaties; |
— |
de uitgaven voor werkzaamheden voortvloeiend uit studies en technische bijstand bij grootscheepse bouwprojecten. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 0 8
Studies en technische bijstand bij bouwprojecten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
210 000 |
210 000 |
199 024,64 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor studies en technische bijstand bij grootscheepse bouwprojecten.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 2
Uitgaven in verband met de gebouwen
2 0 2 2
Schoonmaak en onderhoud
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 297 000 |
1 250 000 |
1 159 996,96 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de kosten voor de schoonmaak en het onderhoud van lokalen, liften, centrale verwarming, installaties voor airconditioning, de elektrische installaties en de daarin aan te brengen veranderingen, alsmede de reparaties; |
— |
de aankoop van onderhoudsproducten en benodigdheden en van producten voor wassen, bleken en stomen. |
Voorafgaand aan de hernieuwing of de sluiting van contracten overlegt de instelling met de andere instellingen over de door elk van hen verkregen voorwaarden (prijs, valuta, indexering, duur, andere clausules) met inachtneming van het Financieel Reglement.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 2 4
Energieverbruik
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
850 000 |
850 000 |
720 079,65 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van water, gas, elektriciteit en verwarming.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 2 6
Veiligheid van en toezicht op de gebouwen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
165 000 |
165 000 |
847 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van diverse uitgaven betreffende de beveiliging van de gebouwen, met name het contract inzake de bewaking van de gebouwen, aankoop en onderhoud van brandbestrijdingsmateriaal en van de uitrusting van het vrijwillige veiligheidspersoneel enz.
Voorafgaand aan de hernieuwing of de sluiting van contracten overlegt de instelling met de andere instellingen over de door elk van hen verkregen voorwaarden (prijs, valuta, indexering, duur, andere clausules) met inachtneming van het Financieel Reglement.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 2 8
Verzekeringen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
96 000 |
96 000 |
42 398,88 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de in de polissen voorziene verzekeringspremies voor de gebouwen die bij de instelling in gebruik zijn, inclusief de roerende goederen en kunstwerken.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 2 9
Overige uitgaven in verband met de gebouwen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
40 000 |
40 000 |
28 500 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de overige lopende uitgaven in verband met de gebouwen waarin de andere artikelen van dit hoofdstuk niet specifiek voorzien, met name leidingen, vuilnisophaaldienst, reinigingslasten, bewegwijzering enz.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
HOOFDSTUK 2 1 — INFORMATICA, MATERIEEL EN ROERENDE GOEDEREN: AANKOOP, HUUR EN ONDERHOUD
2 1 0
Materieel, exploitatiekosten en dienstverlening in verband met informatica en telecommunicatie
2 1 0 0
Aankoop van, werkzaamheden aan en onderhoud van hardware en software
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 175 000 |
2 228 000 |
1 998 999,63 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de hiernavolgende exploitatiekosten:
— |
aankoop, huur en onderhoud van hardware en software, alsmede alle andere benodigdheden en documentatie; |
— |
computerbekabeling. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 1 0 2
Externe dienstverlening ten behoeve van het exploiteren, ontwikkelen en onderhouden van software en systemen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
5 077 000 |
4 792 000 |
5 837 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor het externe personeel en voor de aan derden uitbestede werkzaamheden, waaronder de dienstprestaties „helpdesk”.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 1 0 3
Telecommunicatie
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
353 000 |
472 000 |
312 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van alle kosten in verband met de telecommunicatie, zoals abonnementsgelden, telefoonlijnen, gebruikskosten van communicatiemiddelen, vergoedingen voor onderhoud, aanschaf, vernieuwing, reparatie en onderhoud van de telefooninstallaties en -uitrusting.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 1 2
Meubilair
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
100 000 |
250 000 |
173 812,87 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de aankoop of huur van extra meubilair, onderhoud of reparatie, alsmede de vervanging van meubilair dat verouderd of beschadigd is.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 1 4
Technisch materieel en installaties
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
300 000 |
300 000 |
214 995,63 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten voor de aanschaf, vervanging, huur, onderhoud en reparatie van technisch materieel en kantoormachines.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 1 6
Voertuigen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
598 000 |
607 000 |
552 613,64 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de aanschaf of huur van voertuigen met of zonder chauffeur (met inbegrip van taxi's), alsmede de kosten van de gebruikmaking hiervan.
Dit krediet dient tevens ter dekking van de bijdrage voor abonnementen op openbaar vervoer.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
HOOFDSTUK 2 3 — LOPENDE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN
2 3 0
Papier, kantoorbenodigdheden en diverse producten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
90 000 |
90 000 |
68 394,91 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor papier en kantoorbenodigdheden.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 3 1
Financiële kosten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
18 000 |
20 000 |
10 000 ,— |
2 3 2
Juridische kosten en schadevergoedingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
200 000 |
200 000 |
1 500 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven en vergoedingen die de Rekenkamer eventueel moet dragen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 3 6
Portokosten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
22 000 |
27 000 |
15 026,14 |
Toelichting
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 3 8
Overige huishoudelijke uitgaven
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
218 000 |
218 000 |
198 195,16 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de kosten van de bagageverzekeringen van personeel op dienstreis; |
— |
de kosten van aanschaf van de dienstkleding voor de bodes en chauffeurs en van de overige werkkleding; |
— |
de kosten van de tijdens de interne vergaderingen aangeboden verfrissingen en lichte maaltijden; |
— |
de kosten van verhuizingen en van ontvangst, opslag en plaatsing van materieel, meubilair en kantoorbenodigdheden; |
— |
de overige huishoudelijke uitgaven welke niet apart zijn opgenomen in de voorafgaande onderdelen, alsmede de kosten in verband met materiaal voor onderhoud en reparaties; |
— |
kleine uitgaven; |
— |
EMAS-activiteiten, met inbegrip van voorlichting, en de compensatieregeling voor CO2-emissies van de Rekenkamer. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
HOOFDSTUK 2 5 — VERGADERINGEN EN CONFERENTIES
2 5 2
Kosten inzake representatie
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
227 000 |
233 000 |
276 673,57 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten die voortvloeien uit de verplichtingen van de Rekenkamer op het vlak van representatie.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 5 4
Vergaderingen, congressen en conferenties
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
131 000 |
131 000 |
99 994,76 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de reis- en verblijfkosten en de bijkomende kosten van de deskundigen die deelnemen aan studie- en werkgroepen, alsmede de kosten voor het organiseren van deze vergaderingen, voor zover die niet zijn gedekt door de bestaande infrastructuur.
Ook dient het ter dekking van de kosten van de organisatie van en deelneming aan conferenties, congressen en vergaderingen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 5 6
Kosten van voorlichting en deelneming aan openbare evenementen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
17 000 |
17 000 |
7 295,55 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van studiedagen over de werkzaamheden van de Rekenkamer die worden georganiseerd voor docenten aan universiteiten, redacteuren van gespecialiseerde tijdschriften en andere gespecialiseerde bezoekers uit de lidstaten, die de Rekenkamer bezoeken. Ook dient dit krediet ter dekking van diverse uitgaven in verband met het voorlichtings- en communicatiebeleid van de Rekenkamer.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 5 7
Gemeenschappelijke tolken- en conferentiedienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
325 000 |
325 000 |
280 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de betaling van vertolkingskosten.
HOOFDSTUK 2 7 — INFORMATIE: VERWERVING, ARCHIVERING, PRODUCTIE EN VERSPREIDING
2 7 0
Gespecialiseerde studies, enquêtes en adviezen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
566 000 |
296 000 |
517 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient voor de uitbesteding van studies door middel van contracten met gekwalificeerde deskundigen op het gebied van de controle, maar ook op administratief gebied.
In het kader van haar controles moet de Rekenkamer technische studies en analysen (bijvoorbeeld van chemische, fysische en statistische aard) laten verrichten door externe deskundigen.
Dit krediet dient tevens ter dekking van de kosten voor de controle van de rekeningen van de Rekenkamer door een onafhankelijk accountantskantoor waarvan het verslag wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 7 2
Documentatie, bibliotheek en archivering
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
405 000 |
405 000 |
405 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de aankoop van boeken, documenten en andere niet-periodieke publicaties alsmede van supplementen op de aanwezige werken; |
— |
speciale bibliotheekuitrusting; |
— |
de kosten van abonnementen op dagbladen, tijdschriften en diverse berichtgevingen; |
— |
de kosten van abonnementen op persbureaus of externe informatieve databanken; |
— |
de kosten van het gebruik van sommige externe databanken; |
— |
de kosten van het inbinden en onderhouden van het bibliotheekbezit; |
— |
de kosten van het verwerken van archiefbestanden en de verwerving van vervangende archiefbestanden. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 7 4
Productie en verspreiding
2 7 4 0
Publicatieblad
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
140 000 |
150 000 |
122 689,78 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van de publicaties van de Rekenkamer in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 7 4 1
Publicaties van algemene aard
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
875 000 |
1 025 000 |
618 414,70 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de kosten van publicatie en verspreiding van de verslagen en adviezen die de Rekenkamer krachtens artikel 287, lid 4, tweede alinea, en artikel 325, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie heeft vastgesteld; |
— |
de uitgaven in verband met de communicatie betreffende de algemene controlewerkzaamheden en de activiteiten van de Rekenkamer (met name internetsite, audiovisueel materieel, documentatie), met inbegrip van de uitgaven betreffende de betrekkingen met de pers en andere belanghebbenden. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
TITEL 10
OVERIGE UITGAVEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||
HOOFDSTUK 10 0 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
HOOFDSTUK 10 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
HOOFDSTUK 10 1 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
HOOFDSTUK 10 1 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
Titel 10 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
TOTAAL-GENERAAL |
146 890 518 |
146 015 591 |
138 039 688,56 |
93,97 |
|||||
|
HOOFDSTUK 10 0 — VOORZIENINGEN
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
HOOFDSTUK 10 1 — RESERVE VOOR ONVOORZIENE UITGAVEN
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
PERSONEEL
Afdeling V — Rekenkamer
Functiegroep en rang |
Rekenkamer (74) |
|||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten (69) |
|||
2019 |
2018 |
2019 |
2018 |
|
Niet-ingedeeld |
1 |
1 |
||
AD 16 |
||||
AD 15 |
11 |
11 |
||
AD 14 |
40 (70) |
40 (70) |
30 |
30 |
AD 13 |
38 (71) |
38 |
2 |
2 |
AD 12 |
67 |
67 |
5 |
5 |
AD 11 |
50 |
50 |
31 |
31 |
AD 10 |
38 |
38 |
2 |
2 |
AD 9 |
82 |
82 |
||
AD 8 |
89 |
89 |
||
AD 7 |
58 |
58 |
||
AD 6 |
58 |
58 |
||
AD 5 |
9 (72) |
7 |
||
Totaal |
540 |
538 |
71 |
71 |
AST 11 |
7 |
7 |
||
AST 10 |
6 |
6 |
1 |
1 |
AST 9 |
23 |
23 |
1 |
1 |
AST 8 |
14 |
1 |
1 |
|
AST 7 |
20 |
26 |
26 |
|
AST 6 |
27 (73) |
24 |
||
AST 5 |
41 (73) |
37 |
2 |
2 |
AST 4 |
22 |
23 |
23 |
|
AST 3 |
11 (73) |
12 |
5 |
5 |
AST 2 |
2 (72) |
3 |
||
AST 1 |
||||
Totaal |
164 |
168 |
59 |
59 |
AST/SC 6 |
||||
AST/SC 5 |
7 (72) |
6 |
||
AST/SC 4 |
2 |
2 |
||
AST/SC 3 |
2 |
2 |
||
AST/SC 2 |
2 |
2 |
6 (72) |
5 |
AST/SC 1 |
||||
Totaal |
2 |
2 |
17 |
15 |
Totaal-generaal |
706 (75) |
708 (75) |
147 |
145 |
AFDELING VI
EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ
ONTVANGSTEN
Bijdrage van de Europese Unie aan de financiering van de uitgaven van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor het begrotingsjaar 2019
Omschrijving |
Bedrag |
Uitgaven |
138 502 768 |
Eigen inkomsten |
–12 422 557 |
Te ontvangen bijdrage |
126 080 211 |
EIGEN INKOMSTEN
TITEL 4
ONTVANGSTEN AFKOMSTIG VAN PERSONEN DIE VERBONDEN ZIJN AAN DE INSTELLINGEN EN ANDERE ORGANEN VAN DE UNIE
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||
HOOFDSTUK 4 0 |
|||||||||
4 0 0 |
Opbrengst van de belasting op de salarissen, lonen en vergoedingen van de leden van de instelling, de ambtenaren, de andere personeelsleden en de gepensioneerden |
5 514 336 |
5 312 917 |
5 241 878 ,— |
95,06 |
||||
4 0 3 |
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
4 0 4 |
Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
1 076 249 |
1 048 002 |
1 023 072 ,— |
95,06 |
||||
HOOFDSTUK 4 0 — TOTAAL |
6 590 585 |
6 360 919 |
6 264 950 ,— |
95,06 |
|||||
HOOFDSTUK 4 1 |
|||||||||
4 1 0 |
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling |
5 831 972 |
5 567 163 |
5 432 944 ,— |
93,16 |
||||
4 1 1 |
Overdracht of inkoop van pensioenrechten door het personeel |
p.m. |
p.m. |
273 918 ,— |
|||||
4 1 2 |
Bijdrage van ambtenaren en tijdelijke functionarissen met verlof om redenen van persoonlijke aard aan de pensioenregeling |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
HOOFDSTUK 4 1 — TOTAAL |
5 831 972 |
5 567 163 |
5 706 862 ,— |
97,85 |
|||||
Titel 4 — Totaal |
12 422 557 |
11 928 082 |
11 971 812 ,— |
96,37 |
|||||
|
HOOFDSTUK 4 0 — DIVERSE BELASTINGEN EN INHOUDINGEN
4 0 0
Opbrengst van de belasting op de salarissen, lonen en vergoedingen van de leden van de instelling, de ambtenaren, de andere personeelsleden en de gepensioneerden
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
5 514 336 |
5 312 917 |
5 241 878 ,— |
Rechtsgronden
Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, met name artikel 12.
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8).
4 0 3
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, met name artikel 66 bis in de versie die van kracht was tot 15 december 2003.
4 0 4
Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
1 076 249 |
1 048 002 |
1 023 072 ,— |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 66 bis.
HOOFDSTUK 4 1 — BIJDRAGEN AAN DE PENSIOENREGELING
4 1 0
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
5 831 972 |
5 567 163 |
5 432 944 ,— |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 83, lid 2.
4 1 1
Overdracht of inkoop van pensioenrechten door het personeel
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
273 918 ,— |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name bijlage VIII, artikel 4, artikel 11, leden 2 en 3, en artikel 48.
4 1 2
Bijdrage van ambtenaren en tijdelijke functionarissen met verlof om redenen van persoonlijke aard aan de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
TITEL 5
ONTVANGSTEN VOORTVLOEIEND UIT DE ADMINISTRATIEVE WERKING VAN DE INSTELLING
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 0 |
|||||||||||||||||||
5 0 0 |
Opbrengst van de verkoop van roerende goederen (levering van goederen) |
||||||||||||||||||
5 0 0 0 |
Verkoop van voertuigen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 0 0 1 |
Verkoop van andere roerende goederen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
485 ,— |
|||||||||||||||
Artikel 5 0 0 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
485 ,— |
||||||||||||||||
5 0 1 |
Opbrengst van de verkoop van onroerende goederen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 0 2 |
Opbrengst van de verkoop van publicaties, drukwerken en films — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
485 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 1 |
|||||||||||||||||||
5 1 0 |
Opbrengst van de verhuur van meubilair en materieel — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 1 1 |
Verhuur en onderverhuur van onroerende goederen en terugbetaling van huurlasten |
||||||||||||||||||
5 1 1 0 |
Verhuur en onderverhuur van onroerende goederen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
1 524 105 ,— |
|||||||||||||||
5 1 1 1 |
Terugbetaling van huurlasten — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
Artikel 5 1 1 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
1 524 105 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 1 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
1 524 105 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 2 |
|||||||||||||||||||
5 2 0 |
Opbrengst van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere renten over de rekeningen van de instelling |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 2 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 5 |
|||||||||||||||||||
5 5 0 |
Ontvangsten afkomstig van de levering van diensten en werkzaamheden ten behoeve van andere instellingen of organen, inclusief kosten van dienstreizen voor rekening van andere instellingen of organen en door deze instellingen of organen terugbetaald — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
2 219 134 ,— |
|||||||||||||||
5 5 1 |
Ontvangsten afkomstig van op verzoek van derden verleende diensten en werkzaamheden — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 5 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
2 219 134 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 7 |
|||||||||||||||||||
5 7 0 |
Ontvangsten afkomstig van de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
51 984 ,— |
|||||||||||||||
5 7 1 |
Ontvangsten die voor een bepaald doel zijn bestemd, zoals inkomsten van stichtingsvermogens, subsidies, giften en legaten, daaronder begrepen de aan elke instelling vooraf toegewezen specifieke ontvangsten — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 7 3 |
Overige bijdragen en terugbetalingen die voortvloeien uit de administratieve werking van de instellingen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
91 399 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 7 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
143 383 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 8 |
|||||||||||||||||||
5 8 0 |
Ontvangsten uit huurvergoedingen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 8 1 |
Ontvangsten afkomstig van verzekeringsuitkeringen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
501 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 8 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
501 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 9 |
|||||||||||||||||||
5 9 0 |
Overige ontvangsten die voortvloeien uit de administratieve werking |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 9 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
Titel 5 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
3 887 608 ,— |
||||||||||||||||
|
HOOFDSTUK 5 0 — OPBRENGST VERKOOP VAN ROERENDE (LEVERING VAN GOEDEREN) EN ONROERENDE GOEDEREN
5 0 0
Opbrengst van de verkoop van roerende goederen (levering van goederen)
5 0 0 0
Verkoop van voertuigen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder deze post worden de inkomsten geboekt die afkomstig zijn van de verkoop of de overname van de voertuigen van de instelling.
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 0 0 1
Verkoop van andere roerende goederen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
485 ,— |
Toelichting
Onder deze post worden de inkomsten geboekt die afkomstig zijn van de verkoop of de overname van andere roerende goederen van de instelling dan voertuigen.
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 0 1
Opbrengst van de verkoop van onroerende goederen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de ontvangsten uit de verkoop van onroerende goederen van de instelling geboekt.
5 0 2
Opbrengst van de verkoop van publicaties, drukwerken en films — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 1 — HUUROPBRENGST
5 1 0
Opbrengst van de verhuur van meubilair en materieel — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 1 1
Verhuur en onderverhuur van onroerende goederen en terugbetaling van huurlasten
5 1 1 0
Verhuur en onderverhuur van onroerende goederen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
1 524 105 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 1 1 1
Terugbetaling van huurlasten — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 2 — OPBRENGST VAN UITGEZETTE OF UITGELEENDE MIDDELEN, BANKRENTEN EN ANDERE RENTEN
5 2 0
Opbrengst van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere renten over de rekeningen van de instelling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
HOOFDSTUK 5 5 — ONTVANGSTEN AFKOMSTIG VAN DE LEVERING VAN DIENSTEN EN WERKZAAMHEDEN
5 5 0
Ontvangsten afkomstig van de levering van diensten en werkzaamheden ten behoeve van andere instellingen of organen, inclusief kosten van dienstreizen voor rekening van andere instellingen of organen en door deze instellingen of organen terugbetaald — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
2 219 134 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 5 1
Ontvangsten afkomstig van op verzoek van derden verleende diensten en werkzaamheden — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 7 — OVERIGE BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN DIE VOORTVLOEIEN UIT DE ADMINISTRATIEVE WERKING VAN DE INSTELLING
5 7 0
Ontvangsten afkomstig van de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
51 984 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 7 1
Ontvangsten die voor een bepaald doel zijn bestemd, zoals inkomsten van stichtingsvermogens, subsidies, giften en legaten, daaronder begrepen de aan elke instelling vooraf toegewezen specifieke ontvangsten — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 2, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 7 3
Overige bijdragen en terugbetalingen die voortvloeien uit de administratieve werking van de instellingen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
91 399 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 8 — DIVERSE VERGOEDINGEN
5 8 0
Ontvangsten uit huurvergoedingen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 8 1
Ontvangsten afkomstig van verzekeringsuitkeringen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
501 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 9 — OVERIGE ONTVANGSTEN DIE VOORTVLOEIEN UIT DE ADMINISTRATIEVE WERKING
5 9 0
Overige ontvangsten die voortvloeien uit de administratieve werking
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
TITEL 9
DIVERSE ONTVANGSTEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||
HOOFDSTUK 9 0 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
HOOFDSTUK 9 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
Titel 9 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
TOTAAL-GENERAAL |
12 422 557 |
11 928 082 |
15 859 420 ,— |
127,67 |
|||
|
HOOFDSTUK 9 0 — DIVERSE ONTVANGSTEN
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
UITGAVEN
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 |
AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN |
|||
1 0 |
LEDEN VAN DE INSTELLING EN AFGEVAARDIGDEN |
21 047 507 |
20 898 223 |
20 454 370,66 |
1 2 |
AMBTENAREN EN TIJDELIJKE FUNCTIONARISSEN |
71 469 285 |
69 699 962 |
66 446 333,03 |
1 4 |
ANDER PERSONEEL EN PRESTATIES VAN DERDEN |
5 412 987 |
5 487 289 |
4 466 925,33 |
1 6 |
OVERIGE UITGAVEN IN VERBAND MET AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN |
2 019 800 |
1 979 791 |
1 878 978,01 |
Titel 1 — Totaal |
99 949 579 |
98 065 265 |
93 246 607,03 |
|
2 |
GEBOUWEN, MEUBILAIR, MATERIEEL EN DIVERSE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN |
|||
2 0 |
GEBOUWEN EN DAARMEE SAMENHANGENDE KOSTEN |
21 715 254 |
20 566 028 |
19 959 834,66 |
2 1 |
INFORMATICA, MATERIEEL EN MEUBILAIR: AANKOOP, HUUR EN ONDERHOUD |
6 336 417 |
6 174 228 |
6 330 734,16 |
2 3 |
LOPENDE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN |
561 911 |
580 001 |
428 093,83 |
2 5 |
OPERATIONELE ACTIVITEITEN |
8 096 149 |
8 382 339 |
7 319 937,71 |
2 6 |
COMMUNICATIE, PUBLICATIES EN AANSCHAF VAN DOCUMENTATIE |
1 843 458 |
1 863 044 |
1 811 266,03 |
Titel 2 — Totaal |
38 553 189 |
37 565 640 |
35 849 866,39 |
|
10 |
OVERIGE UITGAVEN |
|||
10 0 |
VOORZIENINGEN |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
10 1 |
RESERVE VOOR ONVOORZIENE UITGAVEN |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
10 2 |
RESERVE VOOR DE OVERNAME VAN GEBOUWEN |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Titel 10 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|
TOTAAL-GENERAAL |
138 502 768 |
135 630 905 |
129 096 473,42 |
TITEL 1
AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||
HOOFDSTUK 1 0 |
|||||||||||||
1 0 0 |
Specifieke toelagen en betalingen |
||||||||||||
1 0 0 0 |
Specifieke toelagen en betalingen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
144 200 |
96 080 |
66 828,82 |
46,34 |
|||||||||
1 0 0 4 |
Reis- en verblijfkosten voor vergaderingen, aanwezigheid op vergaderingen en bijkomende kosten |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
20 333 977 |
20 247 625 |
19 784 257,84 |
97,30 |
|||||||||
1 0 0 8 |
Reis- en verblijfsvergoedingen, aanwezigheid op vergaderingen en daarmee samenhangende kosten van de afgevaardigden van de Adviescommissie industriële reconversie |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
502 910 |
488 098 |
549 468 ,— |
109,26 |
|||||||||
Artikel 1 0 0 — Totaal |
20 981 087 |
20 831 803 |
20 400 554,66 |
97,23 |
|||||||||
1 0 5 |
Bijscholing, talencursussen en overige opleidingen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
66 420 |
66 420 |
53 816 ,— |
81,02 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 0 — TOTAAL |
21 047 507 |
20 898 223 |
20 454 370,66 |
97,18 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 2 |
|||||||||||||
1 2 0 |
Salaris en andere rechten |
||||||||||||
1 2 0 0 |
Salaris en vergoedingen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
70 813 220 |
68 987 962 |
66 058 104,29 |
93,28 |
|||||||||
1 2 0 2 |
Betaalde overuren |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
29 912 |
35 000 |
9 063,98 |
30,30 |
|||||||||
1 2 0 4 |
Rechten bij indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
299 118 |
378 000 |
196 319,95 |
65,63 |
|||||||||
Artikel 1 2 0 — Totaal |
71 142 250 |
69 400 962 |
66 263 488,22 |
93,14 |
|||||||||
1 2 2 |
Vergoedingen bij vervroegde beëindiging van de dienst |
||||||||||||
1 2 2 0 |
Vergoedingen bij ontheffing van het ambt en verlof om redenen van dienstbelang |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
327 035 |
299 000 |
182 844,81 |
55,91 |
|||||||||
1 2 2 2 |
Vergoedingen bij definitieve beëindiging van de dienst en speciale pensioenregeling voor vast en tijdelijk personeel |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
Artikel 1 2 2 — Totaal |
327 035 |
299 000 |
182 844,81 |
55,91 |
|||||||||
1 2 9 |
Voorziening |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
HOOFDSTUK 1 2 — TOTAAL |
71 469 285 |
69 699 962 |
66 446 333,03 |
92,97 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 4 |
|||||||||||||
1 4 0 |
Andere personeelsleden en externen |
||||||||||||
1 4 0 0 |
Andere personeelsleden |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
2 507 384 |
2 378 121 |
2 386 682,09 |
95,19 |
|||||||||
1 4 0 4 |
Stages, subsidies en uitwisseling van ambtenaren |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
823 072 |
826 385 |
622 239,38 |
75,60 |
|||||||||
1 4 0 8 |
Rechten bij indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
59 823 |
65 000 |
32 916,31 |
55,02 |
|||||||||
Artikel 1 4 0 — Totaal |
3 390 279 |
3 269 506 |
3 041 837,78 |
89,72 |
|||||||||
1 4 2 |
Prestaties van derden |
||||||||||||
1 4 2 0 |
Aanvullende dienstverlening voor de vertaaldienst |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 200 000 |
1 411 075 |
853 000 ,— |
71,08 |
|||||||||
1 4 2 2 |
Advies van deskundigen in verband met wetgevingswerkzaamheden |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
731 708 |
731 708 |
517 851 ,— |
70,77 |
|||||||||
1 4 2 4 |
Interinstitutionele samenwerking en dienstverlening door derden op het gebied van personeelsbeheer |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
91 000 |
75 000 |
54 236,55 |
59,60 |
|||||||||
Artikel 1 4 2 — Totaal |
2 022 708 |
2 217 783 |
1 425 087,55 |
70,45 |
|||||||||
1 4 9 |
Voorziening |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
HOOFDSTUK 1 4 — TOTAAL |
5 412 987 |
5 487 289 |
4 466 925,33 |
82,52 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 6 |
|||||||||||||
1 6 1 |
Uitgaven in verband met personeelsbeheer |
||||||||||||
1 6 1 0 |
Uitgaven in verband met aanwerving |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
46 100 |
43 500 |
53 102,03 |
115,19 |
|||||||||
1 6 1 2 |
Bijscholing |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
538 200 |
578 200 |
506 703,33 |
94,15 |
|||||||||
Artikel 1 6 1 — Totaal |
584 300 |
621 700 |
559 805,36 |
95,81 |
|||||||||
1 6 2 |
Dienstreizen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
403 500 |
398 191 |
385 870 ,— |
95,63 |
|||||||||
1 6 3 |
Activiteiten met betrekking tot alle aan de instelling verbonden personen |
||||||||||||
1 6 3 0 |
Sociale dienst |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
50 000 |
50 000 |
102 000 ,— |
204,00 |
|||||||||
1 6 3 2 |
Sociale betrekkingen en andere maatregelen op sociaal gebied |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
175 000 |
164 900 |
144 072,65 |
82,33 |
|||||||||
1 6 3 4 |
Medische dienst |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
120 000 |
120 000 |
71 230 ,— |
59,36 |
|||||||||
1 6 3 6 |
Restaurants en kantines |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
1 6 3 8 |
Kinderdagverblijf en crèches waarmee een tariefovereenkomst is gesloten |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
687 000 |
625 000 |
616 000 ,— |
89,67 |
|||||||||
Artikel 1 6 3 — Totaal |
1 032 000 |
959 900 |
933 302,65 |
90,44 |
|||||||||
1 6 4 |
Bijdrage voor geaccrediteerde Europese scholen |
||||||||||||
1 6 4 0 |
Bijdrage voor geaccrediteerde Europese Scholen (type II) |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
Artikel 1 6 4 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
HOOFDSTUK 1 6 — TOTAAL |
2 019 800 |
1 979 791 |
1 878 978,01 |
93,03 |
|||||||||
Titel 1 — Totaal |
99 949 579 |
98 065 265 |
93 246 607,03 |
93,29 |
|||||||||
|
HOOFDSTUK 1 0 — LEDEN VAN DE INSTELLING EN AFGEVAARDIGDEN
1 0 0
Specifieke toelagen en betalingen
1 0 0 0
Specifieke toelagen en betalingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
144 200 |
96 080 |
66 828,82 |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld ter dekking van de vergoedingen en toelagen voor de leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité, inclusief bijzondere ambtsvergoedingen en overige vergoedingen, verzekeringspremies, inclusief ziektekosten-, ongevallen- en reisbijstandsverzekering, en specifieke maatregelen voor leden met een handicap.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
1 0 0 4
Reis- en verblijfkosten voor vergaderingen, aanwezigheid op vergaderingen en bijkomende kosten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
20 333 977 |
20 247 625 |
19 784 257,84 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de betalingen aan de leden en plaatsvervangers van het Europees Economisch en Sociaal Comité uit hoofde van de vigerende regeling inzake de vergoeding voor reiskosten en de betaling van presentiegelden en reisvergoedingen.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
1 0 0 8
Reis- en verblijfsvergoedingen, aanwezigheid op vergaderingen en daarmee samenhangende kosten van de afgevaardigden van de Adviescommissie industriële reconversie
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
502 910 |
488 098 |
549 468 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de betalingen aan de afgevaardigden van de Adviescommissie industriële reconversie (Consultative Commission on Industrial Change — CCMI) en hun plaatsvervangers uit hoofde van de vigerende regeling inzake de vergoeding voor reiskosten en de betaling van presentiegelden en reisvergoedingen.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
1 0 5
Bijscholing, talencursussen en overige opleidingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
66 420 |
66 420 |
53 816 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van een gedeelte van de inschrijvingskosten voor talencursussen of andere studiebijeenkomsten voor voortgezette beroepsopleiding voor de leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité en de afgevaardigden van de Adviescommissie industriële reconversie (CCMI).
HOOFDSTUK 1 2 — AMBTENAREN EN TIJDELIJKE FUNCTIONARISSEN
Toelichting
Op de kredieten van dit hoofdstuk is een forfaitaire aftrek van 4,5 % toegepast.
1 2 0
Salaris en andere rechten
1 2 0 0
Salaris en vergoedingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
70 813 220 |
68 987 962 |
66 058 104,29 |
Toelichting
Dit krediet dient vooral ter dekking, voor de ambtenaren en tijdelijke functionarissen die een ambt bekleden op de lijst van het aantal ambten, van:
— |
de salarissen, vergoedingen en aan de salarissen gekoppelde toelagen; |
— |
de ziekte-, ongevallen- en beroepsziektekostenverzekering en andere sociale lasten; |
— |
de bijdrage van de instelling aan de gemeenschappelijke regeling voor de ziektekostenverzekering; |
— |
de forfaitaire vergoedingen voor overuren; |
— |
de overige toelagen en vergoedingen, met inbegrip van de toelagen voor ouderschapsverlof of zorgverlof; |
— |
de betaling van de reiskosten van de ambtenaren en tijdelijke functionarissen, hun echtgenoten en de personen te hunnen laste van de standplaats naar de plaats van herkomst; |
— |
de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen en op het gedeelte van de emolumenten dat naar een ander land dan dat van de standplaats wordt overgemaakt; |
— |
de werkloosheidsverzekering voor tijdelijke functionarissen, alsmede betalingen met het oog op de totstandkoming of de handhaving van pensioenrechten in het land van herkomst van tijdelijke functionarissen; |
— |
de ontslagvergoeding voor ambtenaren op proef in geval van duidelijke onbekwaamheid; |
— |
de vergoeding in geval van beëindiging door de instelling van het contract met een tijdelijk personeelslid; |
— |
de gevolgen voor de aanpassingen van de bezoldigingen tijdens het jaar. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 2 0 2
Betaalde overuren
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
29 912 |
35 000 |
9 063,98 |
Toelichting
Dit krediet dient voor het uitbetalen van overuren onder de voorwaarden vervat in de bovenstaande bepalingen.
Het dient tevens ter dekking van de gevolgen voor de aanpassingen van de bezoldigingen tijdens het jaar.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 56, alsmede bijlage VI.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 2 0 4
Rechten bij indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
299 118 |
378 000 |
196 319,95 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de reiskosten van ambtenaren en tijdelijke functionarissen (en van hun gezinsleden) bij indiensttreding, beëindiging van de dienst of overplaatsing met verandering van standplaats; |
— |
de inrichtings- en herinrichtingsvergoedingen en de verhuiskosten van ambtenaren en tijdelijke functionarissen die bij indiensttreding of bij tewerkstelling in een andere standplaats van woonplaats moeten veranderen, en voor ambtenaren die zich bij de definitieve beëindiging van de dienst in een andere plaats vestigen; |
— |
de dagvergoedingen die verschuldigd zijn aan ambtenaren en tijdelijke functionarissen die aantonen dat zij bij indiensttreding of bij tewerkstelling in een nieuwe standplaats genoodzaakt zijn van woonplaats te veranderen; |
— |
de gevolgen voor de aanpassingen van de bezoldigingen tijdens het jaar. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 2 2
Vergoedingen bij vervroegde beëindiging van de dienst
1 2 2 0
Vergoedingen bij ontheffing van het ambt en verlof om redenen van dienstbelang
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
327 035 |
299 000 |
182 844,81 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de vergoedingen voor de ambtenaren die ter beschikking zijn gesteld ingevolge een maatregel tot vermindering van het aantal ambten bij de instelling, voor ambtenaren die in het belang van de dienst op verlof worden geplaatst, en voor ambtenaren in leidinggevende functies waarvan het ambt om redenen van dienstbelang is opgeheven.
Het dient ook ter dekking van de werkgeversbijdrage voor de ziektekostenverzekering en de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten op deze vergoedingen.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 41, artikel 42 quater, en artikel 50, alsmede bijlage IV.
1 2 2 2
Vergoedingen bij definitieve beëindiging van de dienst en speciale pensioenregeling voor vast en tijdelijk personeel
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de vergoedingen die als toepassing van de hierboven genoemde bepalingen moeten worden betaald; |
— |
de werkgeversbijdrage voor de ziektekostenverzekering van de begunstigden van deze vergoedingen; |
— |
de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten die op de diverse vergoedingen van toepassing zijn. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 64 en 72.
1 2 9
Voorziening
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet diende ter dekking van de gevolgen van eventuele aanpassingen van de bezoldigingen, waartoe de Raad tijdens het begrotingsjaar besluit en is opgenomen in de begrotingsposten 1 2 0 0, 1 2 0 2 en 1 2 0 4.
Het heeft louter het karakter van een voorziening en mag pas worden gebruikt nadat het naar andere begrotingsonderdelen is overgeschreven overeenkomstig de bepalingen van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 65, alsmede bijlage XI.
HOOFDSTUK 1 4 — ANDER PERSONEEL EN PRESTATIES VAN DERDEN
1 4 0
Andere personeelsleden en externen
1 4 0 0
Andere personeelsleden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 507 384 |
2 378 121 |
2 386 682,09 |
Toelichting
Dit krediet dient hoofdzakelijk ter dekking van:
— |
de bezoldiging van de andere personeelsleden, waaronder hulpfunctionarissen, contractuele functionarissen, plaatselijke functionarissen en bijzondere adviseurs (in de zin van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie), de werkgeversbijdrage voor de diverse socialezekerheidsregelingen en de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten op de vergoedingen van deze personeelsleden of op de vergoeding bij beëindiging van het contract; |
— |
de honoraria van medisch en paramedisch personeel, betaald volgens de regeling inzake verleende diensten, alsmede, in bijzondere gevallen, de aanstelling van tijdelijke uitzendkrachten; |
— |
de bezoldiging of de honoraria van conferentie- en multimediapersoneel op de diensten waarvan bij een te hoge werkdruk of in bijzondere gevallen een beroep wordt gedaan; |
— |
de forfaitaire vergoedingen voor overuren; |
— |
de uitbetaling van overuren overeenkomstig artikel 56 en bijlage VI van het Statuut; |
— |
de overige toelagen en vergoedingen, met inbegrip van de toelagen voor ouderschapsverlof of zorgverlof; |
— |
de vergoeding in geval van beëindiging door de instelling van het contract met een personeelslid; |
— |
de gevolgen voor de aanpassingen van de bezoldigingen tijdens het jaar; |
— |
de betaling van overlijdens- en ongevallenverzekeringen. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 4 0 4
Stages, subsidies en uitwisseling van ambtenaren
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
823 072 |
826 385 |
622 239,38 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de vergoedingen en reiskosten en kosten van dienstreizen voor stagiair(e)s, alsmede van een ongevallen- en ziekteverzekering tijdens de stage; |
— |
de uitgaven die voortvloeien uit het wederzijds ter beschikking stellen van personeel door het Europees Economisch en Sociaal Comité en de openbare sector in de lidstaten of in andere landen die specifiek in de regeling worden genoemd; |
— |
de beperkte bijdrage tot uitvoering van onderzoeksprojecten op het terrein van voor de Europese integratie van bijzonder belang zijnde werkzaamheden van het Europees Economisch en Sociaal Comité; |
— |
de kosten van programma's voor de vorming van de jeugd in een Europese geest; |
— |
de gevolgen voor de aanpassingen van de bezoldigingen tijdens het jaar; |
— |
de betaling van overlijdens- en ongevallenverzekeringen. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 4 0 8
Rechten bij indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
59 823 |
65 000 |
32 916,31 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de reiskosten van personeelsleden (en van hun gezinsleden) bij indiensttreding, beëindiging van de dienst of overplaatsing met verandering van standplaats; |
— |
de inrichtings- en herinrichtingsvergoedingen en de verhuiskosten voor personeelsleden die bij indiensttreding of bij tewerkstelling in een andere standplaats van woonplaats moeten veranderen, en voor ambtenaren die zich bij de definitieve beëindiging van de dienst in een andere plaats vestigen; |
— |
de dagvergoedingen die verschuldigd zijn aan personeelsleden die aantonen dat zij bij indiensttreding of bij tewerkstelling in een nieuwe standplaats genoodzaakt zijn van woonplaats te veranderen; |
— |
het verschil tussen de bijdragen van de andere personeelsleden aan een pensioenstelsel van een lidstaat en die welke zij aan het uniale stelsel moeten afdragen in geval van herkwalificatie van een contract; |
— |
de gevolgen voor de aanpassingen van de bezoldigingen tijdens het jaar. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 4 2
Prestaties van derden
1 4 2 0
Aanvullende dienstverlening voor de vertaaldienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 200 000 |
1 411 075 |
853 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor de werkzaamheden van externe contractanten voor vertaalwerk en andere daarmee samenhangende diensten.
Het dient ook ter dekking van de werkzaamheden die eventueel zullen worden gevraagd aan het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie, evenals alle activiteiten in het kader van de interinstitutionele linguïstische samenwerking.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
1 4 2 2
Advies van deskundigen in verband met wetgevingswerkzaamheden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
731 708 |
731 708 |
517 851 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de betalingen aan de deskundigen van het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig de vigerende regeling inzake de vergoeding van reiskosten, de betaling van presentiegelden en reisvergoedingen.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
1 4 2 4
Interinstitutionele samenwerking en dienstverlening door derden op het gebied van personeelsbeheer
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
91 000 |
75 000 |
54 236,55 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van alle activiteiten die verband houden met interinstitutionele samenwerking op het gebied van personeelsbeheer.
Dit krediet dient tevens ter dekking van alle dienstverlening door derden op het gebied van personeelsbeheer.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement, wordt geraamd op 1 000 EUR.
1 4 9
Voorziening
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet diende ter dekking van de gevolgen van eventuele aanpassingen van de bezoldigingen waartoe de Raad tijdens het begrotingsjaar besluit en is opgenomen in de begrotingsposten 1 2 0 0, 1 2 0 2 en 1 2 0 4.
Dit krediet heeft louter het karakter van een voorziening en mag pas worden gebruikt nadat het naar andere begrotingsonderdelen is overgeschreven overeenkomstig de bepalingen van het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 65, alsmede bijlage XI.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
HOOFDSTUK 1 6 — OVERIGE UITGAVEN IN VERBAND MET AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN
1 6 1
Uitgaven in verband met personeelsbeheer
1 6 1 0
Uitgaven in verband met aanwerving
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
46 100 |
43 500 |
53 102,03 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de kosten voor het organiseren van de in artikel 3 van Besluit 2002/621/EG bedoelde vergelijkende onderzoeken, alsmede de reis- en verblijfkosten van de kandidaten voor aanwervingsgesprekken en medische onderzoeken in verband met aanwerving; |
— |
de kosten van de organisatie van procedures voor de aanwerving van tijdelijke, contractuele en plaatselijke functionarissen; |
— |
de betaling van adviesdiensten voor de selectie van leidinggevend personeel (beoordelingscentra); |
— |
de betaling van overlijdens- en ongevallenverzekeringen. |
Indien voldoende gemotiveerd op grond van de operationele behoeften en na overleg met het Europees Bureau voor personeelsselectie kan dit krediet worden aangewend voor de organisatie van vergelijkende onderzoeken door de instelling zelf.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 27 tot en met 31 en 33, alsmede bijlage III.
Besluit 2002/620/EG van het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Ombudsman van 25 juli 2002 betreffende de oprichting van het Bureau voor personeelsselectie van de Europese Gemeenschappen (PB L 197 van 26.7.2002, blz. 53) en Besluit 2002/621/EG van de secretarissen-generaal van het Europees Parlement, van de Raad en van de Commissie, de griffier van het Hof van Justitie, de secretarissen-generaal van de Rekenkamer, van het Economisch en Sociaal Comité en van het Comité van de Regio's, en de vertegenwoordiger van de Europese Ombudsman van 25 juli 2002 betreffende de organisatie en de werking van het Bureau voor personeelsselectie van de Europese Gemeenschappen (PB L 197 van 26.7.2002, blz. 56).
1 6 1 2
Bijscholing
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
538 200 |
578 200 |
506 703,33 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de organisatie van opleidingen en bijscholingscursussen, alsook talencursussen voor personeelsleden op interinstitutionele basis. De kredieten mogen deels en in naar behoren gemotiveerde gevallen bestemd worden voor de organisatie van cursussen binnen de instelling; |
— |
de kosten voor de aankoop of het vervaardigen van leermiddelen, alsook voor specifieke studies van deskundigen met het oog op het ontwerpen en uitvoeren van opleidingsprogramma's; |
— |
de kosten van beroepsopleidingscursussen die bewustwording van vraagstukken met betrekking tot gehandicapten bevorderen en van opleidingsacties in het kader van de gelijke kansen en loopbaanadvies, in het bijzonder de vaststelling van een kennis- en vaardighedenprofiel; |
— |
kosten van dienstreizen in verband met bijscholing. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 24 bis.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 6 2
Dienstreizen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
403 500 |
398 191 |
385 870 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor vervoerskosten, de betaling van dagvergoedingen tijdens dienstreizen, alsmede voor bijkomende of uitzonderlijke kosten tijdens dienstreizen.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 71, alsmede bijlage VII, artikelen 11, 12 en 13.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 6 3
Activiteiten met betrekking tot alle aan de instelling verbonden personen
1 6 3 0
Sociale dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
50 000 |
50 000 |
102 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
in het kader van een interinstitutioneel gehandicaptenbeleid, als bijstand voor gehandicapten die behoren tot een van de volgende groepen:
|
— |
voor de terugbetaling van de op grond van de handicap gemaakte, als noodzakelijk erkende, naar behoren aangetoonde niet-medische kosten die niet door de Gemeenschappelijke Regeling voor de ziektekostenverzekering worden vergoed, binnen de grenzen van de budgettaire mogelijkheden en na uitputting van de eventuele rechten die door het land van herkomst of woonplaats worden toegekend; |
— |
de kosten voor bijstand aan ambtenaren en andere personeelsleden die in zeer benarde omstandigheden verkeren; |
— |
de interventies van medische of sociale aard (zoals gezinshulp, opvang van zieke kinderen, psychologische ondersteuning of bemiddeling); |
— |
geringe uitgaven van de sociale dienst. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 9, lid 3, derde alinea, en artikel 76.
1 6 3 2
Sociale betrekkingen en andere maatregelen op sociaal gebied
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
175 000 |
164 900 |
144 072,65 |
Toelichting
Dit krediet is bestemd ter stimulering en financiële ondersteuning van elk initiatief dat de sociale betrekkingen tussen het personeel van de instelling verbetert en het welzijn op het werk ontwikkelt.
Het dekt tevens een subsidie voor het Personeelscomité met het oog op het beheer en de controle van sociale organen zoals (sport)clubs, culturele en vrijetijdsactiviteiten enz.
Dit krediet is voorts bestemd voor de financiële ondersteuning van maatregelen van sociale aard die zijn vastgesteld door de instelling, in nauwe samenwerking met het Personeelscomité (artikel 1 sexies van het Statuut).
Het dient tevens ter dekking van het aandeel van het Europees Economisch en Sociaal Comité in de subsidie voor sociale, sportieve, pedagogische en culturele activiteiten van het Europees Interinstitutioneel Centrum te Overijse in België.
Het krediet dient ook ter dekking van de invoering van een mobiliteitsplan voor het personeel, bedoeld om het gebruik van het openbaar vervoer te stimuleren, dat van personenauto's te verminderen en om de CO2-voetafdruk terug te dringen.
1 6 3 4
Medische dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
120 000 |
120 000 |
71 230 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de operationele kosten van de medische dienst, met inbegrip van de aanschaf van materieel en geneesmiddelen, enz., de kosten van preventief medisch onderzoek, de huishoudelijke uitgaven van het Invaliditeitscomité, alsmede van de diensten van externe specialisten die door de raadgevend geneesheren noodzakelijk worden geacht.
Tevens dient het ter dekking van uitgaven voor de aanschaf van bepaalde werkmiddelen die vanuit medisch oogpunt noodzakelijk worden geacht.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 59, alsmede bijlage II, artikel 8.
1 6 3 6
Restaurants en kantines
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de exploitatiekosten van het restaurant.
1 6 3 8
Kinderdagverblijf en crèches waarmee een tariefovereenkomst is gesloten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
687 000 |
625 000 |
616 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van het aandeel van het Europees Economisch en Sociaal Comité in de uitgaven voor het kinderopvangcentrum van de Unie en andere kinderdagverblijven en naschoolse kinderopvangcentra.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement, afkomstig van ouderbijdragen, wordt geraamd op 1 000 EUR.
1 6 4
Bijdrage voor geaccrediteerde Europese scholen
1 6 4 0
Bijdrage voor geaccrediteerde Europese Scholen (type II)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de bijdrage van het Europees Economisch en Sociaal Comité aan door de Raad van bestuur van de Europese scholen geaccrediteerde Europese scholen van type II of de vergoeding aan de Commissie van de bijdrage aan door de Raad van bestuur van de Europese scholen geaccrediteerde Europese scholen van type II, die betaald is door de Commissie uit naam van en namens het Europees Economisch en Sociaal Comité, op basis van het met de Commissie ondertekende mandaat en de dienstenovereenkomst. Het dient ook ter dekking van de kosten voor kinderen van ambtenaren van het Europees Economisch en Sociaal Comité die zijn ingeschreven in een Europese school van type II.
TITEL 2
GEBOUWEN, MEUBILAIR, MATERIEEL EN DIVERSE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||||
HOOFDSTUK 2 0 |
|||||||||||||||
2 0 0 |
Gebouwen |
||||||||||||||
2 0 0 0 |
Huur |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
2 189 398 |
2 176 467 |
2 082 864,60 |
95,13 |
|||||||||||
2 0 0 1 |
Erfpachtcanons en soortgelijke uitgaven |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
12 384 737 |
12 212 997 |
10 737 161 ,— |
86,70 |
|||||||||||
2 0 0 3 |
Aankoop van gebouwen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
45 001 ,— |
||||||||||||
2 0 0 5 |
Constructie van gebouwen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||
2 0 0 7 |
Inrichting van dienstruimten |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
594 061 |
398 289 |
1 647 082,68 |
277,26 |
|||||||||||
2 0 0 8 |
Overige uitgaven in verband met gebouwen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
65 841 |
57 020 |
48 799 ,— |
74,12 |
|||||||||||
2 0 0 9 |
Voorziening met het oog op investeringen in onroerende goederen door de instelling |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||
Artikel 2 0 0 — Totaal |
15 234 037 |
14 844 773 |
14 560 908,28 |
95,58 |
|||||||||||
2 0 2 |
Overige uitgaven in verband met de gebouwen |
||||||||||||||
2 0 2 2 |
Schoonmaak en onderhoud |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
3 198 921 |
2 670 606 |
2 894 589,10 |
90,49 |
|||||||||||
2 0 2 4 |
Energieverbruik |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
806 284 |
790 311 |
511 295,52 |
63,41 |
|||||||||||
2 0 2 6 |
Veiligheid en toezicht |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
2 389 004 |
2 173 362 |
1 951 699,76 |
81,70 |
|||||||||||
2 0 2 8 |
Verzekeringen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
87 008 |
86 976 |
41 342 ,— |
47,52 |
|||||||||||
Artikel 2 0 2 — Totaal |
6 481 217 |
5 721 255 |
5 398 926,38 |
83,30 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 0 — TOTAAL |
21 715 254 |
20 566 028 |
19 959 834,66 |
91,92 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 1 |
|||||||||||||||
2 1 0 |
Uitrusting, exploitatiekosten en dienstverlening op het gebied van informatie- en communicatietechnologie |
||||||||||||||
2 1 0 0 |
Aankoop van, werkzaamheden aan en onderhoud van hardware en software, en daarmee verband houdende werkzaamheden |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 642 241 |
1 590 905 |
1 830 711,87 |
111,48 |
|||||||||||
2 1 0 2 |
Externe dienstverlening ten behoeve van het exploiteren, ontwikkelen en onderhouden van softwaresystemen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 983 016 |
1 907 138 |
1 901 337,33 |
95,88 |
|||||||||||
2 1 0 3 |
Telecommunicatie |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 339 106 |
1 375 469 |
1 206 917,19 |
90,13 |
|||||||||||
Artikel 2 1 0 — Totaal |
4 964 363 |
4 873 512 |
4 938 966,39 |
99,49 |
|||||||||||
2 1 2 |
Meubilair |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
145 088 |
145 073 |
63 773,80 |
43,96 |
|||||||||||
2 1 4 |
Technisch materieel en technische installaties |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 149 466 |
1 067 343 |
1 261 294,45 |
109,73 |
|||||||||||
2 1 6 |
Voertuigen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
77 500 |
88 300 |
66 699,52 |
86,06 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 1 — TOTAAL |
6 336 417 |
6 174 228 |
6 330 734,16 |
99,91 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 3 |
|||||||||||||||
2 3 0 |
Papier, kantoorbenodigdheden en diverse producten |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
169 741 |
169 683 |
159 955,29 |
94,23 |
|||||||||||
2 3 1 |
Financiële lasten |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
6 000 |
6 000 |
6 000 ,— |
100,00 |
|||||||||||
2 3 2 |
Juridische kosten en schadevergoedingen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
150 000 |
150 000 |
35 300 ,— |
23,53 |
|||||||||||
2 3 6 |
Porto- en vrachtkosten |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
81 600 |
91 350 |
88 703 ,— |
108,70 |
|||||||||||
2 3 8 |
Verhuiskosten en overige huishoudelijke uitgaven |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
154 570 |
162 968 |
138 135,54 |
89,37 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 3 — TOTAAL |
561 911 |
580 001 |
428 093,83 |
76,19 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 5 |
|||||||||||||||
2 5 4 |
Vergaderingen, conferenties, congressen, seminars en overige bijeenkomsten |
||||||||||||||
2 5 4 0 |
Diverse kosten voor interne vergaderingen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
225 100 |
238 800 |
214 146,64 |
95,13 |
|||||||||||
2 5 4 2 |
Uitgaven in verband met de organisatie van en deelname aan hoorzittingen en andere evenementen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
641 049 |
604 789 |
439 624,28 |
68,58 |
|||||||||||
2 5 4 4 |
Kosten in verband met de organisatie van de werkzaamheden van de Adviescommissie industriële reconversie (CCMI) |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
40 000 |
50 000 |
11 494,59 |
28,74 |
|||||||||||
2 5 4 6 |
Kosten inzake representatie |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
90 000 |
90 000 |
50 000 ,— |
55,56 |
|||||||||||
2 5 4 8 |
Conferentietolken |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
7 100 000 |
7 398 750 |
6 604 672,20 |
93,02 |
|||||||||||
Artikel 2 5 4 — Totaal |
8 096 149 |
8 382 339 |
7 319 937,71 |
90,41 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 5 — TOTAAL |
8 096 149 |
8 382 339 |
7 319 937,71 |
90,41 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 6 |
|||||||||||||||
2 6 0 |
Communicatie, voorlichting en publicaties |
||||||||||||||
2 6 0 0 |
Communicatie |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
789 880 |
789 880 |
788 809,85 |
99,86 |
|||||||||||
2 6 0 2 |
Publicaties en bevordering daarvan |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
457 660 |
457 660 |
444 044,63 |
97,03 |
|||||||||||
2 6 0 4 |
Publicatieblad |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
98 000 |
115 786 |
183 390,32 |
187,13 |
|||||||||||
Artikel 2 6 0 — Totaal |
1 345 540 |
1 363 326 |
1 416 244,80 |
105,25 |
|||||||||||
2 6 2 |
Aanschaf van voorlichtingsmateriaal, documentatie en archivering |
||||||||||||||
2 6 2 0 |
Studies, onderzoek en hoorzittingen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
250 000 |
250 000 |
182 359,69 |
72,94 |
|||||||||||
2 6 2 2 |
Uitgaven voor documentatie en bibliotheek |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
155 900 |
157 700 |
171 705,54 |
110,14 |
|||||||||||
2 6 2 4 |
Archivering en aanverwante werkzaamheden |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
92 018 |
92 018 |
40 956 ,— |
44,51 |
|||||||||||
Artikel 2 6 2 — Totaal |
497 918 |
499 718 |
395 021,23 |
79,33 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 6 — TOTAAL |
1 843 458 |
1 863 044 |
1 811 266,03 |
98,25 |
|||||||||||
Titel 2 — Totaal |
38 553 189 |
37 565 640 |
35 849 866,39 |
92,99 |
|||||||||||
|
HOOFDSTUK 2 0 — GEBOUWEN EN DAARMEE SAMENHANGENDE KOSTEN
Toelichting
Wanneer het krediet dient ter dekking van uitgaven voor de aanschaf van of de sluiting van een contract tot levering van materieel of verrichten van diensten, overlegt het Europees Economisch en Sociaal Comité met de andere instellingen over de door elk van hen verkregen voorwaarden.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), met name artikel 154.
2 0 0
Gebouwen
2 0 0 0
Huur
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 189 398 |
2 176 467 |
2 082 864,60 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de huurkosten voor de gebouwen, alsmede de huur van zalen voor vergaderingen die niet plaatshebben in de gebouwen die permanent worden bezet.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
2 0 0 1
Erfpachtcanons en soortgelijke uitgaven
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
12 384 737 |
12 212 997 |
10 737 161 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van erfpachtcanons en soortgelijke uitgaven van de instelling die uit hoofde van huurkoopovereenkomsten verschuldigd zijn.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
2 0 0 3
Aankoop van gebouwen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
45 001 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de aankoop van onroerende goederen. De subsidies voor de grondstukken en het bouwrijp maken ervan worden behandeld overeenkomstig het Financieel Reglement.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
2 0 0 5
Constructie van gebouwen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op deze post kan eventueel een krediet worden opgenomen ter dekking van de kosten voor de constructie van gebouwen.
2 0 0 7
Inrichting van dienstruimten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
594 061 |
398 289 |
1 647 082,68 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitvoering van inrichtingswerkzaamheden, waaronder het renoveren (bijv. om het energieverbruik te verminderen in het kader van het milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS)) en specifieke werkzaamheden zoals de aanleg van kabels, beveiligingswerkzaamheden, werkzaamheden voor het restaurant en andere rechtstreeks met dat werk samenhangende uitgaven, met name architecten- of ingenieurshonoraria.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
2 0 0 8
Overige uitgaven in verband met gebouwen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
65 841 |
57 020 |
48 799 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
uitgaven voor gebouwen, die niet specifiek zijn opgenomen in de andere artikelen van dit hoofdstuk, met name adviesdiensten van ingenieurs en architecten in verband met de uitrusting van gebouwen en wettelijke vergoedingen in verband met de „optie op aanschaf” van gebouwen; |
— |
adviesdiensten in verband met EMAS; |
— |
overige studies voor bouwprojecten. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
2 0 0 9
Voorziening met het oog op investeringen in onroerende goederen door de instelling
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor eventuele investeringen in onroerend goed door de instelling.
Het heeft louter het karakter van een voorziening en mag pas worden gebruikt nadat het naar andere begrotingsonderdelen is overgeschreven overeenkomstig de bepalingen van het Financieel Reglement.
2 0 2
Overige uitgaven in verband met de gebouwen
2 0 2 2
Schoonmaak en onderhoud
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 198 921 |
2 670 606 |
2 894 589,10 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van de schoonmaak en het onderhoud van lokalen, liften, verwarming, airconditioning en branddeuren, alsmede van de kosten van ongediertebestrijding, schilderwerk, reparaties en onderhoud van de buitenzijde van de gebouwen en hun omgeving, met inbegrip van de kosten van studies, analyses, vergunningen, naleving van EMAS-normen, controles, enz.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 5 000 EUR.
2 0 2 4
Energieverbruik
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
806 284 |
790 311 |
511 295,52 |
Toelichting
Dit krediet dient met name ter dekking van de kosten van het gebruik van water, gas, elektriciteit en overige energiebronnen.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
2 0 2 6
Veiligheid en toezicht
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 389 004 |
2 173 362 |
1 951 699,76 |
Toelichting
Dit krediet dient voornamelijk ter dekking van de personeelskosten van de beveiliging van en het toezicht op leden, personeel en gebouwen.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
2 0 2 8
Verzekeringen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
87 008 |
86 976 |
41 342 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van verzekeringspremies.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
HOOFDSTUK 2 1 — INFORMATICA, MATERIEEL EN MEUBILAIR: AANKOOP, HUUR EN ONDERHOUD
Toelichting
Wanneer het krediet dient ter dekking van uitgaven voor de aanschaf van of de sluiting van een contract tot levering van materieel of verrichten van diensten, overlegt het Europees Economisch en Sociaal Comité met de andere instellingen over de door elk van hen verkregen voorwaarden.
2 1 0
Uitrusting, exploitatiekosten en dienstverlening op het gebied van informatie- en communicatietechnologie
2 1 0 0
Aankoop van, werkzaamheden aan en onderhoud van hardware en software, en daarmee verband houdende werkzaamheden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 642 241 |
1 590 905 |
1 830 711,87 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor de aankoop, de huur of leasing, het onderhoud, de configuratie en het onderhoud van de hard- en software van de instelling en de daarmee verband houdende werkzaamheden.
Het dient tevens ter dekking van de kosten in verband met overeenkomsten inzake dienstverlening, gesloten met Unieinstellingen (bijv. voor het gebruik van informatiesystemen) en doorberekening van andere diensten (met name voor de IT-aanbestedingen).
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
2 1 0 2
Externe dienstverlening ten behoeve van het exploiteren, ontwikkelen en onderhouden van softwaresystemen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 983 016 |
1 907 138 |
1 901 337,33 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van dienstverlening door informatica-advies- en servicebureaus in verband met de exploitatie van het informatiecentrum en het netwerk, de productie, ontwikkeling en het onderhoud van toepassingen, de ondersteuning van de gebruikers, met inbegrip van de leden, het uitvoeren van studies en het opstellen en invoeren van technische documentatie.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
2 1 0 3
Telecommunicatie
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 339 106 |
1 375 469 |
1 206 917,19 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van abonnementen en communicatie per kabel of via de ether (vaste en mobiele telefonie, televisie), alsook ter dekking van de uitgaven in verband met netwerken voor de transmissie van gegevens en diensten op het gebied van de telematica. Het dekt tevens de medefinanciering van de voor de leden en afgevaardigden ter beschikking gestelde hulpmiddelen voor het ontvangen van de documenten van het Europees Economisch en Sociaal Comité langs elektronische weg, inclusief eventuele kosten met betrekking tot eindapparatuur.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
2 1 2
Meubilair
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
145 088 |
145 073 |
63 773,80 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de aankoop, de huur, het onderhoud en de reparatie van meubilair, inclusief de aankoop van ergonomisch kantoormeubilair, de vervanging van verouderd meubilair en meubilair dat niet langer wordt gebruikt.
Voor kunstwerken dient dit krediet ook ter dekking van de uitgaven voor zowel de aanschaf van specifiek materiaal als de daarmee samenhangende lopende uitgaven, zoals die voor het inlijsten, restaureren en schoonmaken, voor verzekeringen en voor los vervoer.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
2 1 4
Technisch materieel en technische installaties
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 149 466 |
1 067 343 |
1 261 294,45 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de aankoop, de huur, het onderhoud en de reparatie van vaste of mobiele apparatuur en technische installaties, in het bijzonder op het gebied van de drukkerij, archief, veiligheid, kantines, gebouwen, telefoondiensten, vergaderzalen en de audiovisuele sector.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
2 1 6
Voertuigen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
77 500 |
88 300 |
66 699,52 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de aankoop, het onderhoud, het gebruik en de reparatie van voertuigen (wagenpark en fietsen) en van de huur van auto's, taxi's, bussen en vrachtwagens, met of zonder chauffeur, met inbegrip van de bijbehorende verzekeringen.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
HOOFDSTUK 2 3 — LOPENDE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN
2 3 0
Papier, kantoorbenodigdheden en diverse producten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
169 741 |
169 683 |
159 955,29 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten voor de aankoop van papier, enveloppen en kantoorbenodigdheden, de producten voor druk- en reproductiewerk, alsook uitbesteding van drukwerk.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
2 3 1
Financiële lasten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
6 000 |
6 000 |
6 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de bankkosten (commissies, agio's en diverse kosten) en de andere financiële kosten, met inbegrip van de bijkomende kosten voor de financiering van de gebouwen.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
2 3 2
Juridische kosten en schadevergoedingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
150 000 |
150 000 |
35 300 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
alle eventuele kosten indien het Europees Economisch en Sociaal Comité voor een rechtbank van de Unie of nationale rechtbank moet verschijnen of een zaak bij zo'n rechtbank aanhangig maakt, de kosten van juridische diensten, de aankoop van juridische hulpmiddelen en boekwerken en andere kosten van juridische, contentieuze of precontentieuze aard in verband met zaken waarbij de Juridische dienst is betrokken; |
— |
schadevergoedingen, intresten en eventuele daarmee verband houdende schulden zoals vermeld in het Financieel Reglement. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
2 3 6
Porto- en vrachtkosten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
81 600 |
91 350 |
88 703 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven voor porto en voor verwerking en versturing door post- en private koeriersdiensten.
2 3 8
Verhuiskosten en overige huishoudelijke uitgaven
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
154 570 |
162 968 |
138 135,54 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
alle verhuiskosten, de opslagkosten en de door verhuisbedrijven of opslagdiensten op uitzendbasis in rekening gebrachte kosten; |
— |
verzekeringen die niet expliciet onder andere posten worden genoemd; |
— |
de uitgaven voor aankoop en onderhoud van uniformen voor bodes, chauffeurs en verhuizers, de medische dienst en diverse technische diensten; |
— |
diverse huishoudelijke uitgaven die niet specifiek onder andere posten worden genoemd. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
HOOFDSTUK 2 5 — OPERATIONELE ACTIVITEITEN
2 5 4
Vergaderingen, conferenties, congressen, seminars en overige bijeenkomsten
2 5 4 0
Diverse kosten voor interne vergaderingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
225 100 |
238 800 |
214 146,64 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met het verstrekken van verfrissingen en, in sommige gevallen, snacks of werkmaaltijden tijdens interne vergaderingen.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
2 5 4 2
Uitgaven in verband met de organisatie van en deelname aan hoorzittingen en andere evenementen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
641 049 |
604 789 |
439 624,28 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven, inclusief representatiekosten en de kosten van deelname van externe deelnemers, in verband met: a) door het Europees Economisch en Sociaal Comité georganiseerde evenementen, b) de totale bijdrage, indien het evenement mede met derde partijen wordt georganiseerd en c) uitgaven voor de (gedeeltelijke) uitbesteding van de organisatie van een evenement.
Het dient ook ter dekking van uitgaven ter gelegenheid van: a) bezoeken aan het Europees Economisch en Sociaal Comité van delegaties van sociale en beroepsorganisaties, b) de deelname van het Europees Economisch en Sociaal Comité aan de activiteiten van de Internationale vereniging van sociaaleconomische raden en aanverwante instellingen en c) de activiteiten van de vereniging van oud-leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
2 5 4 4
Kosten in verband met de organisatie van de werkzaamheden van de Adviescommissie industriële reconversie (CCMI)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
40 000 |
50 000 |
11 494,59 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de huishoudelijke uitgaven van de Adviescommissie industriële reconversie (CCMI), met uitzondering van de reiskosten en vergoedingen van de leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité en de afgevaardigden van de Adviescommissie.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
2 5 4 6
Kosten inzake representatie
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
90 000 |
90 000 |
50 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de verplichtingen van de instelling inzake representatie.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
2 5 4 8
Conferentietolken
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
7 100 000 |
7 398 750 |
6 604 672,20 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven voor werkzaamheden van tolken (terbeschikkingstelling door andere instellingen of freelance tolken) ten behoeve van de instelling, met inbegrip van hun honoraria, reiskosten en verblijfsvergoedingen.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
HOOFDSTUK 2 6 — COMMUNICATIE, PUBLICATIES EN AANSCHAF VAN DOCUMENTATIE
2 6 0
Communicatie, voorlichting en publicaties
2 6 0 0
Communicatie
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
789 880 |
789 880 |
788 809,85 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van alle communicatie- en voorlichtingskosten van het Europees Economisch en Sociaal Comité, ongeacht of die betrekking hebben op doelstellingen en activiteiten van het Comité, voor het publiek of de sociale en beroepsorganisaties bestemde voorlichtingscampagnes, multimediavoorzieningen voor conferenties, congressen, colloquia, de organisatie van en multimediavoorzieningen voor belangrijke evenementen voor het publiek, op culturele initiatieven of alle overige evenementen van het Europees Economisch en Sociaal Comité van uiteenlopende aard, zoals de prijs van de georganiseerde civiele samenleving. Dit krediet dient tevens ter dekking van alle uitgaven voor materialen, dienstverlening, consumpties en benodigdheden in verband met deze evenementen.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
2 6 0 2
Publicaties en bevordering daarvan
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
457 660 |
457 660 |
444 044,63 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor publicaties via alle media.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
2 6 0 4
Publicatieblad
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
98 000 |
115 786 |
183 390,32 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de drukkosten van publicaties in het Publicatieblad van de Europese Unie, alsmede van de bijbehorende expeditiekosten en overige kosten.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
2 6 2
Aanschaf van voorlichtingsmateriaal, documentatie en archivering
2 6 2 0
Studies, onderzoek en hoorzittingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
250 000 |
250 000 |
182 359,69 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van raadpleging van personen met vakkundigheid op specifieke gebieden en van studies die worden uitbesteed aan deskundigen en onderzoeksinstellingen.
2 6 2 2
Uitgaven voor documentatie en bibliotheek
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
155 900 |
157 700 |
171 705,54 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende uitgaven:
— |
de uitbreiding en vernieuwing van de algemene naslagwerken en aanvulling van het bibliotheekfonds; |
— |
abonnementen op dagbladen, tijdschriften, nieuwsagentschappen en op hun publicaties en diensten online, met inbegrip van de kosten van auteursrechten voor de reproductie en verspreiding van deze abonnementen langs klassieke of elektronische weg en dienstverleningscontracten voor persoverzichten en krantenknipsels; |
— |
abonnementen of dienstverleningscontracten voor de levering van samenvattingen en inhoudsanalysen van tijdschriften of voor het invoeren in optische dragers van uit deze tijdschriften geselecteerde artikelen; |
— |
kosten in verband met het gebruik van externe databanken voor documenten en statistische gegevens, met uitzondering van computerapparatuur en telecommunicatiekosten; |
— |
kosten in verband met de verplichtingen die het Europees Economisch en Sociaal Comité is aangegaan in het kader van internationale en/of interinstitutionele samenwerking; |
— |
de aanschaf of huur van speciaal materiaal, inclusief elektrische, elektronische en computerapparatuur en/of systemen voor bibliotheek, documentatie en mediatheek, alsmede externe bijstand bij aanschaf, ontwikkeling, installatie, exploitatie en onderhoud van deze materialen en systemen; |
— |
de kosten van de levering van diensten met betrekking tot de activiteiten van de bibliotheek, met name in verband met de klanten (onderzoek, analyse), het systeem voor kwaliteitsbeheer enz.; |
— |
de kosten van materiaal en werkzaamheden in verband met het inbinden en conserveren van werken voor de bibliotheek, de documentatiedienst en de mediatheek; |
— |
de kosten, inclusief materieel, van interne publicaties (brochures, studies enz.) en communicatie (newsletters, video's, cd-roms enz.); |
— |
de aanschaf van woordenboeken, lexicons en andere werken voor de taalkundige diensten. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
2 6 2 4
Archivering en aanverwante werkzaamheden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
92 018 |
92 018 |
40 956 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de kosten van het inbinden van het Publicatieblad van de Europese Unie en van verschillende brochures; |
— |
de kosten voor externe archiveringsdiensten, inclusief sorteren, classificatie en herclassificatie in de gegevensbanken, de kosten van diensten in verband met de archieven, de aankoop en exploitatie van archiefbestanden op vervangende informatiedragers (microfilm, schijven, cassettes enz.), alsmede aankoop, huur en onderhoud van speciaal materieel (elektrische, elektronische en computerapparatuur), en de kosten van publicaties op alle soorten dragers (brochures, cd-roms enz.). |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
TITEL 10
OVERIGE UITGAVEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||||
HOOFDSTUK 10 0 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||
HOOFDSTUK 10 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||
HOOFDSTUK 10 1 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||
HOOFDSTUK 10 1 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||
HOOFDSTUK 10 2 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||
HOOFDSTUK 10 2 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||
Titel 10 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||
TOTAAL-GENERAAL |
138 502 768 |
135 630 905 |
129 096 473,42 |
93,21 |
|||||||
|
HOOFDSTUK 10 0 — VOORZIENINGEN
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
HOOFDSTUK 10 1 — RESERVE VOOR ONVOORZIENE UITGAVEN
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
HOOFDSTUK 10 2 — RESERVE VOOR DE OVERNAME VAN GEBOUWEN
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
PERSONEEL
Afdeling VI — Europees Economisch en Sociaal Comité
Functiegroep en rang |
||||
2019 |
2018 |
|||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
Niet ingedeeld |
— |
1 |
— |
1 |
AD 16 |
1 |
— |
1 |
— |
AD 15 |
5 |
— |
5 |
— |
AD 14 |
18 |
1 |
18 |
1 |
AD 13 |
28 |
3 |
29 |
3 |
AD 12 |
43 |
— |
41 |
— |
AD 11 |
21 |
1 |
22 |
1 |
AD 10 |
34 |
2 |
29 |
2 |
AD 9 |
60 |
6 |
52 |
7 |
AD 8 |
43 |
— |
47 |
— |
AD 7 |
25 |
3 |
29 |
2 |
AD 6 |
19 |
2 |
21 |
2 |
AD 5 |
16 |
2 |
19 |
2 |
Subtotaal AD |
313 |
20 |
313 |
20 |
AST 11 |
4 |
— |
5 |
— |
AST 10 |
5 |
— |
6 |
— |
AST 9 |
23 |
— |
20 |
— |
AST 8 |
28 |
— |
28 |
— |
AST 7 |
45 |
4 |
40 |
3 |
AST 6 |
48 |
2 |
48 |
2 |
AST 5 |
55 |
4 |
56 |
5 |
AST 4 |
43 |
2 |
45 |
2 |
AST 3 |
28 |
3 |
32 |
3 |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
1 |
— |
Subtotaal AST |
279 |
15 |
281 |
15 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
13 |
— |
13 |
— |
AST/SC 2 |
13 |
3 |
11 |
3 |
AST/SC 1 |
11 |
— |
11 |
— |
Subtotaal AST/SC |
37 |
3 |
35 |
3 |
Totaal |
629 |
39 |
629 |
39 |
Totaal-generaal |
668 |
668 |
AFDELING VII
EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO'S
ONTVANGSTEN
Bijdrage van de Europese Unie aan de financiering van de uitgaven van het Comité van de Regio’s voor het begrotingsjaar 2019
Omschrijving |
Bedrag |
Uitgaven |
98 751 065 |
Eigen inkomsten |
–9 705 006 |
Te ontvangen bijdrage |
89 046 059 |
EIGEN INKOMSTEN
TITEL 4
ONTVANGSTEN AFKOMSTIG VAN PERSONEN DIE VERBONDEN ZIJN AAN DE INSTELLINGEN EN ANDERE ORGANEN VAN DE UNIE
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||
HOOFDSTUK 4 0 |
|||||||||
4 0 0 |
Opbrengst van de belasting op de salarissen, lonen en vergoedingen van de leden van de instelling, de ambtenaren, de andere personeelsleden en de gepensioneerden |
4 285 210 |
4 073 564 |
3 864 481 ,— |
90,18 |
||||
4 0 3 |
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
p.m. |
p.m. |
37 ,— |
|||||
4 0 4 |
Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
859 920 |
811 250 |
775 491 ,— |
90,18 |
||||
HOOFDSTUK 4 0 — TOTAAL |
5 145 130 |
4 884 814 |
4 640 009 ,— |
90,18 |
|||||
HOOFDSTUK 4 1 |
|||||||||
4 1 0 |
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling |
4 559 826 |
4 346 485 |
4 029 892 ,— |
88,38 |
||||
4 1 1 |
Overdracht of inkoop van pensioenrechten door het personeel |
p.m. |
p.m. |
38 176 ,— |
|||||
4 1 2 |
Bijdragen van ambtenaren en tijdelijke functionarissen met verlof om redenen van persoonlijke aard aan de pensioenregeling |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
HOOFDSTUK 4 1 — TOTAAL |
4 559 826 |
4 346 485 |
4 068 068 ,— |
89,22 |
|||||
Titel 4 — Totaal |
9 704 956 |
9 231 299 |
8 708 077 ,— |
89,73 |
|||||
|
HOOFDSTUK 4 0 — DIVERSE BELASTINGEN EN INHOUDINGEN
4 0 0
Opbrengst van de belasting op de salarissen, lonen en vergoedingen van de leden van de instelling, de ambtenaren, de andere personeelsleden en de gepensioneerden
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
4 285 210 |
4 073 564 |
3 864 481 ,— |
Rechtsgronden
Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, met name artikel 12.
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8).
4 0 3
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
37 ,— |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, met name artikel 66 bis van de versie die van kracht was tot 15 december 2003.
4 0 4
Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
859 920 |
811 250 |
775 491 ,— |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 66 bis.
HOOFDSTUK 4 1 — BIJDRAGEN AAN DE PENSIOENREGELING
4 1 0
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
4 559 826 |
4 346 485 |
4 029 892 ,— |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 83, lid 2.
4 1 1
Overdracht of inkoop van pensioenrechten door het personeel
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
38 176 ,— |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 11, lid 2, artikel 17 en artikel 48 van bijlage VIII.
4 1 2
Bijdragen van ambtenaren en tijdelijke functionarissen met verlof om redenen van persoonlijke aard aan de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 40, lid 3, en artikel 83, lid 2.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, met name de artikelen 41 en 43.
TITEL 5
ONTVANGSTEN VOORTVLOEIEND UIT DE ADMINISTRATIEVE WERKING VAN DE INSTELLING
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 0 |
|||||||||||||||||||
5 0 0 |
Opbrengst van de verkoop van roerende goederen |
||||||||||||||||||
5 0 0 0 |
Verkoop van voertuigen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 0 0 1 |
Verkoop van andere roerende goederen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
Artikel 5 0 0 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
5 0 1 |
Opbrengst van de verkoop van onroerende goederen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 0 2 |
Opbrengst van de verkoop van publicaties, drukwerken en films — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 1 |
|||||||||||||||||||
5 1 0 |
Opbrengst van de verhuur van meubilair en materieel — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 1 1 |
Opbrengst van de verhuur en onderverhuur van onroerende goederen en de terugbetaling van huurlasten |
||||||||||||||||||
5 1 1 0 |
Opbrengst van de verhuur en onderverhuur van onroerende goederen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 1 1 1 |
Terugbetaling van huurlasten — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
Artikel 5 1 1 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 1 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 2 |
|||||||||||||||||||
5 2 0 |
Opbrengst van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere rente geïnd op de rekeningen van de instelling |
50 |
50 |
48 ,— |
96,00 |
||||||||||||||
5 2 2 |
Renteopbrengsten uit voorfinanciering |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 2 — TOTAAL |
50 |
50 |
48 ,— |
96,00 |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 5 |
|||||||||||||||||||
5 5 0 |
Ontvangsten afkomstig van de levering van diensten en werkzaamheden ten behoeve van andere instellingen of organen, inclusief kosten van dienstreizen voor rekening van andere instellingen of organen en door deze instellingen of organen terugbetaald — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 5 1 |
Ontvangsten afkomstig van op verzoek van derden verleende diensten en werkzaamheden — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 5 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 7 |
|||||||||||||||||||
5 7 0 |
Ontvangsten voortvloeiend uit de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 7 1 |
Ontvangsten die voor een bepaald doel zijn bestemd, zoals inkomsten van stichtingsvermogens, subsidies, giften en legaten, daaronder begrepen de aan de instelling vooraf toegewezen specifieke ontvangsten — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 7 3 |
Overige bijdragen en terugbetalingen die voortvloeien uit de administratieve werking van de instelling — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 7 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 8 |
|||||||||||||||||||
5 8 0 |
Ontvangsten uit huurvergoedingen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 8 1 |
Ontvangsten afkomstig van verzekeringsuitkeringen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 8 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 9 |
|||||||||||||||||||
5 9 0 |
Overige ontvangsten die voortvloeien uit de administratieve werking |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 9 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
Titel 5 — Totaal |
50 |
50 |
48 ,— |
96,00 |
|||||||||||||||
|
HOOFDSTUK 5 0 — OPBRENGST VERKOOP VAN ROERENDE EN ONROERENDE GOEDEREN
5 0 0
Opbrengst van de verkoop van roerende goederen
5 0 0 0
Verkoop van voertuigen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze post is bestemd voor de ontvangsten uit de verkoop of overname van aan het Comité van de Regio's toebehorende voertuigen.
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 0 0 1
Verkoop van andere roerende goederen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze post is bestemd voor de ontvangsten uit de verkoop of overname van aan het Comité van de Regio's toebehorende roerende goederen (andere dan voertuigen).
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 0 1
Opbrengst van de verkoop van onroerende goederen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de ontvangsten uit de verkoop van onroerende goederen van de instelling geboekt.
5 0 2
Opbrengst van de verkoop van publicaties, drukwerken en films — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
Dit artikel omvat tevens de ontvangsten uit de verkoop van deze producten via elektronische weg.
HOOFDSTUK 5 1 — HUUROPBRENGST
5 1 0
Opbrengst van de verhuur van meubilair en materieel — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 1 1
Opbrengst van de verhuur en onderverhuur van onroerende goederen en de terugbetaling van huurlasten
5 1 1 0
Opbrengst van de verhuur en onderverhuur van onroerende goederen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 1 1 1
Terugbetaling van huurlasten — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 2 — ONTVANGSTEN UIT HOOFDE VAN UITGEZETTE OF UITGELEENDE MIDDELEN, BANKRENTEN EN ANDERE RENTE
5 2 0
Opbrengst van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere rente geïnd op de rekeningen van de instelling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
50 |
50 |
48 ,— |
Toelichting
Dit artikel is bestemd voor de opbrengst van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere opbrengsten over de rekeningen van het Comité van de Regio's.
5 2 2
Renteopbrengsten uit voorfinanciering
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit artikel is bestemd voor de renteopbrengsten uit voorfinanciering.
HOOFDSTUK 5 5 — ONTVANGSTEN AFKOMSTIG VAN DE LEVERING VAN DIENSTEN EN WERKZAAMHEDEN
5 5 0
Ontvangsten afkomstig van de levering van diensten en werkzaamheden ten behoeve van andere instellingen of organen, inclusief kosten van dienstreizen voor rekening van andere instellingen of organen en door deze instellingen of organen terugbetaald — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 5 1
Ontvangsten afkomstig van op verzoek van derden verleende diensten en werkzaamheden — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 7 — OVERIGE BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN DIE VOORTVLOEIEN UIT DE ADMINISTRATIEVE WERKING VAN DE INSTELLING
5 7 0
Ontvangsten voortvloeiend uit de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 7 1
Ontvangsten die voor een bepaald doel zijn bestemd, zoals inkomsten van stichtingsvermogens, subsidies, giften en legaten, daaronder begrepen de aan de instelling vooraf toegewezen specifieke ontvangsten — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 2 van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 7 3
Overige bijdragen en terugbetalingen die voortvloeien uit de administratieve werking van de instelling — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 8 — DIVERSE VERGOEDINGEN
5 8 0
Ontvangsten uit huurvergoedingen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 8 1
Ontvangsten afkomstig van verzekeringsuitkeringen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
Dit artikel omvat tevens de terugbetaling door de verzekering van de bezoldiging van ambtenaren in geval van ongevallen.
HOOFDSTUK 5 9 — OVERIGE ONTVANGSTEN DIE VOORTVLOEIEN UIT DE ADMINISTRATIEVE WERKING VAN DE INSTELLING
5 9 0
Overige ontvangsten die voortvloeien uit de administratieve werking
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit artikel is bestemd voor de overige ontvangsten die voortvloeien uit de administratieve werking.
TITEL 9
DIVERSE ONTVANGSTEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||
HOOFDSTUK 9 0 |
|||||||
9 0 0 |
Diverse ontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||
HOOFDSTUK 9 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
Titel 9 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
TOTAAL-GENERAAL |
9 705 006 |
9 231 349 |
8 708 125 ,— |
89,73 |
|||
|
HOOFDSTUK 9 0 — DIVERSE ONTVANGSTEN
9 0 0
Diverse ontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit artikel is bestemd voor diverse ontvangsten.
UITGAVEN
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 |
AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN |
|||
1 0 |
LEDEN VAN DE INSTELLING |
9 050 500 |
8 876 750 |
9 067 955 ,— |
1 2 |
AMBTENAREN EN TIJDELIJKE FUNCTIONARISSEN |
54 611 864 |
52 670 000 |
49 136 308,57 |
1 4 |
ANDER PERSONEEL EN PRESTATIES VAN DERDEN |
9 034 713 |
9 165 135 |
8 338 641,74 |
1 6 |
OVERIGE UITGAVEN IN VERBAND MET AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN |
1 750 661 |
1 705 661 |
1 330 493,54 |
Titel 1 — Totaal |
74 447 738 |
72 417 546 |
67 873 398,85 |
|
2 |
GEBOUWEN, MEUBILAIR, MATERIEEL EN DIVERSE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN |
|||
2 0 |
GEBOUWEN EN DAARMEE SAMENHANGENDE KOSTEN |
15 763 860 |
15 524 008 |
14 785 715,16 |
2 1 |
INFORMATICA, MATERIEEL EN MEUBILAIR: AANKOOP, HUUR EN ONDERHOUD |
4 559 445 |
4 453 946 |
4 639 892,75 |
2 3 |
HUISHOUDELIJKE UITGAVEN |
336 193 |
339 354 |
321 395,70 |
2 5 |
VERGADERINGEN EN CONFERENTIES |
962 347 |
803 900 |
898 509 ,— |
2 6 |
EXPERTISE EN VOORLICHTING: AANSCHAF, ARCHIVERING, PRODUCTIE EN VERSPREIDING |
2 681 482 |
2 561 786 |
2 945 048,45 |
Titel 2 — Totaal |
24 303 327 |
23 682 994 |
23 590 561,06 |
|
10 |
OVERIGE UITGAVEN |
|||
10 0 |
VOORZIENINGEN |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
10 1 |
RESERVE VOOR ONVOORZIENE UITGAVEN |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
10 2 |
RESERVE VOOR DE OVERNAME VAN GEBOUWEN |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Titel 10 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|
TOTAAL-GENERAAL |
98 751 065 |
96 100 540 |
91 463 959,91 |
TITEL 1
AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||
HOOFDSTUK 1 0 |
|||||||||||||
1 0 0 |
Bezoldigingen, vergoedingen en toelagen |
||||||||||||
1 0 0 0 |
Salarissen, vergoedingen en toelagen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
115 000 |
115 000 |
160 000 ,— |
139,13 |
|||||||||
1 0 0 4 |
Reis- en verblijfkosten, aanwezigheid op vergaderingen en bijbehorende kosten |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
8 920 500 |
8 746 750 |
8 882 955 ,— |
99,58 |
|||||||||
Artikel 1 0 0 — Totaal |
9 035 500 |
8 861 750 |
9 042 955 ,— |
100,08 |
|||||||||
1 0 5 |
Cursussen voor de leden van de instelling |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
15 000 |
15 000 |
25 000 ,— |
166,67 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 0 — TOTAAL |
9 050 500 |
8 876 750 |
9 067 955 ,— |
100,19 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 2 |
|||||||||||||
1 2 0 |
Salaris en andere rechten |
||||||||||||
1 2 0 0 |
Salaris en vergoedingen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
54 147 673 |
52 161 000 |
48 884 817,63 |
90,28 |
|||||||||
1 2 0 2 |
Betaalde overuren |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
40 000 |
60 000 |
29 661,51 |
74,15 |
|||||||||
1 2 0 4 |
Rechten bij indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
224 191 |
249 000 |
213 251,77 |
95,12 |
|||||||||
Artikel 1 2 0 — Totaal |
54 411 864 |
52 470 000 |
49 127 730,91 |
90,29 |
|||||||||
1 2 2 |
Vergoedingen bij vervroegde beëindiging van de dienst |
||||||||||||
1 2 2 0 |
Vergoedingen bij ontheffing van het ambt in het belang van de dienst |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
200 000 |
200 000 |
8 577,66 |
4,29 |
|||||||||
1 2 2 2 |
Vergoedingen bij definitieve beëindiging van de dienst en speciale pensioenregeling |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
Artikel 1 2 2 — Totaal |
200 000 |
200 000 |
8 577,66 |
4,29 |
|||||||||
1 2 9 |
Voorziening |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
HOOFDSTUK 1 2 — TOTAAL |
54 611 864 |
52 670 000 |
49 136 308,57 |
89,97 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 4 |
|||||||||||||
1 4 0 |
Andere personeelsleden en extern personeel |
||||||||||||
1 4 0 0 |
Andere personeelsleden |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
3 123 683 |
2 753 231 |
2 779 560,69 |
88,98 |
|||||||||
1 4 0 2 |
Vertolkingsdiensten |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
3 845 614 |
4 113 347 |
3 691 000 ,— |
95,98 |
|||||||||
1 4 0 4 |
Stages, subsidies en uitwisseling van ambtenaren |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
859 829 |
842 970 |
791 881,05 |
92,10 |
|||||||||
1 4 0 5 |
Aanvullende dienstverlening voor de accountingsdienst |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
1 4 0 8 |
Rechten bij indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst en overige uitgaven in verband met dienstverlening aan het personeel tijdens de loopbaan |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
100 000 |
100 000 |
60 000 ,— |
60,00 |
|||||||||
Artikel 1 4 0 — Totaal |
7 929 126 |
7 809 548 |
7 322 441,74 |
92,35 |
|||||||||
1 4 2 |
Prestaties van derden |
||||||||||||
1 4 2 0 |
Aanvullende diensten voor de vertaaldienst |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
685 587 |
935 587 |
595 000 ,— |
86,79 |
|||||||||
1 4 2 2 |
Diensten van deskundigen in verband met advieswerkzaamheden |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
420 000 |
420 000 |
421 200 ,— |
100,29 |
|||||||||
Artikel 1 4 2 — Totaal |
1 105 587 |
1 355 587 |
1 016 200 ,— |
91,91 |
|||||||||
1 4 9 |
Voorziening |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
HOOFDSTUK 1 4 — TOTAAL |
9 034 713 |
9 165 135 |
8 338 641,74 |
92,30 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 6 |
|||||||||||||
1 6 1 |
Uitgaven in verband met personeelsbeheer |
||||||||||||
1 6 1 0 |
Diverse uitgaven in verband met aanwerving |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
40 000 |
40 000 |
25 018 ,— |
62,55 |
|||||||||
1 6 1 2 |
Voortgezette beroepsopleiding, bijscholing en informatie voor personeel |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
435 136 |
435 136 |
379 902,89 |
87,31 |
|||||||||
Artikel 1 6 1 — Totaal |
475 136 |
475 136 |
404 920,89 |
85,22 |
|||||||||
1 6 2 |
Dienstreizen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
440 000 |
395 000 |
495 000 ,— |
112,50 |
|||||||||
1 6 3 |
Activiteiten met betrekking tot alle aan de instelling verbonden personen |
||||||||||||
1 6 3 0 |
Sociale dienst |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
20 000 |
20 000 |
6 000 ,— |
30,00 |
|||||||||
1 6 3 2 |
Intern sociaal beleid |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
31 000 |
31 000 |
30 000 ,— |
96,77 |
|||||||||
1 6 3 3 |
Mobiliteit/Vervoer |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
60 000 |
60 000 |
60 000 ,— |
100,00 |
|||||||||
1 6 3 4 |
Medische dienst |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
124 525 |
124 525 |
84 689,65 |
68,01 |
|||||||||
1 6 3 6 |
Restaurants en kantines |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
1 6 3 8 |
Kinderdagverblijf en crèches waarmee een tariefovereenkomst is gesloten |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
600 000 |
600 000 |
249 883 ,— |
41,65 |
|||||||||
Artikel 1 6 3 — Totaal |
835 525 |
835 525 |
430 572,65 |
51,53 |
|||||||||
1 6 4 |
Bijdrage voor geaccrediteerde Europese scholen |
||||||||||||
1 6 4 0 |
Bijdrage voor geaccrediteerde Europese scholen (type II) |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
Artikel 1 6 4 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
HOOFDSTUK 1 6 — TOTAAL |
1 750 661 |
1 705 661 |
1 330 493,54 |
76,00 |
|||||||||
Titel 1 — Totaal |
74 447 738 |
72 417 546 |
67 873 398,85 |
91,17 |
|||||||||
|
HOOFDSTUK 1 0 — LEDEN VAN DE INSTELLING
1 0 0
Bezoldigingen, vergoedingen en toelagen
1 0 0 0
Salarissen, vergoedingen en toelagen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
115 000 |
115 000 |
160 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kantooruitgaven van leden in verband met de uitoefening van plichten en verantwoordelijkheden binnen het Europees Comité van de Regio’s of leden die als rapporteur zijn opgetreden, de kosten voor het verstrekken van een ziekte- en ongevallenverzekering, kosten van de laissez-passer, alsmede ter financiering van het proefproject voor de kosten van computer- en telecommunicatieapparatuur en dienstverlening aan de leden.
1 0 0 4
Reis- en verblijfkosten, aanwezigheid op vergaderingen en bijbehorende kosten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
8 920 500 |
8 746 750 |
8 882 955 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de betalingen aan de leden en plaatsvervangers van het Europees Comité van de Regio's uit hoofde van de vigerende regeling inzake de vergoeding voor reiskosten, de betaling van presentiegelden en reisvergoedingen. Dit krediet kan ook dienen ter dekking van reiskosten, de betaling van presentiegelden en reisvergoedingen voor waarnemers of hun plaatsvervangers uit toetredingslanden die deelnemen aan het werk van het Europees Comité van de Regio's.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
1 0 5
Cursussen voor de leden van de instelling
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
15 000 |
15 000 |
25 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van een gedeelte van de inschrijvingskosten voor talencursussen of andere studiebijeenkomsten voor voortgezette beroepsopleiding voor de leden en plaatsvervangers van het Europees Comité van de Regio's, alsook van de aankoop van materiaal voor talencursussen voor zelfstudie, overeenkomstig Regeling 003/2005.
HOOFDSTUK 1 2 — AMBTENAREN EN TIJDELIJKE FUNCTIONARISSEN
Toelichting
Op de kredieten van dit hoofdstuk is een forfaitaire verlaging van 6,0 % toegepast.
1 2 0
Salaris en andere rechten
1 2 0 0
Salaris en vergoedingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
54 147 673 |
52 161 000 |
48 884 817,63 |
Toelichting
Dit krediet dient vooral ter dekking, voor de ambtenaren en tijdelijke functionarissen die een ambt bekleden op de lijst van het aantal ambten, van:
— |
de salarissen, gezinstoelagen, ontheemdings- en buitenlandtoelagen en aan de salarissen gekoppelde toelagen; |
— |
de bijdrage van de instelling aan de gemeenschappelijke regeling voor de ziektekostenverzekering (de ziekte-, ongevallen- en beroepsziektekostenverzekering); |
— |
de forfaitaire vergoedingen voor overuren; |
— |
de overige diverse toelagen en vergoedingen; |
— |
de betaling van de reiskosten van de ambtenaren en tijdelijke functionarissen, hun echtgenoten en de personen te hunnen laste van de standplaats naar de plaats van herkomst; |
— |
de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen en op het gedeelte van de emolumenten dat naar een ander land dan dat van de standplaats wordt overgemaakt; |
— |
de werkloosheidsverzekering voor tijdelijke functionarissen, alsmede betalingen met het oog op de totstandkoming of de handhaving van pensioenrechten in het land van herkomst van tijdelijke functionarissen; |
— |
de ontslagvergoeding voor ambtenaren op proef in geval van duidelijke onbekwaamheid; |
— |
de vergoeding in geval van beëindiging door de instelling van het contract met een tijdelijk personeelslid. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 3 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 2 0 2
Betaalde overuren
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
40 000 |
60 000 |
29 661,51 |
Toelichting
Dit krediet dient voor het uitbetalen van overuren onder de voorwaarden vervat in de bovenstaande bepalingen.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 56, alsmede bijlage VI.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 2 0 4
Rechten bij indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
224 191 |
249 000 |
213 251,77 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de reiskosten van ambtenaren en tijdelijke functionarissen (en van hun gezinsleden) bij indiensttreding, beëindiging van de dienst of overplaatsing met verandering van standplaats; |
— |
de inrichtings- en herinrichtingsvergoedingen en de verhuiskosten voor ambtenaren en tijdelijke functionarissen die bij indiensttreding of bij tewerkstelling in een andere standplaats van woonplaats moeten veranderen, en voor ambtenaren die zich bij de definitieve beëindiging van de dienst in een andere plaats vestigen; |
— |
de dagvergoedingen die verschuldigd zijn aan ambtenaren en tijdelijke functionarissen die aantonen dat zij bij indiensttreding of bij tewerkstelling in een nieuwe standplaats genoodzaakt zijn van woonplaats te veranderen. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 2 2
Vergoedingen bij vervroegde beëindiging van de dienst
1 2 2 0
Vergoedingen bij ontheffing van het ambt in het belang van de dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
200 000 |
200 000 |
8 577,66 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de toelagen ten behoeve van de ambtenaren:
— |
die ter beschikking zijn gesteld ingevolge een maatregel tot vermindering van het aantal ambten bij de instelling; |
— |
die een ambt bekleden in rang AD 16 of AD 15 en van dit ambt worden ontheven om redenen van dienstbelang. |
Het dient ook ter dekking van de werkgeversbijdrage voor de ziektekostenverzekering en de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten op deze vergoedingen.
1 2 2 2
Vergoedingen bij definitieve beëindiging van de dienst en speciale pensioenregeling
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de vergoedingen die als toepassing van het Statuut van de ambtenaren of Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 3518/85 moeten worden betaald; |
— |
de werkgeversbijdrage in de ziektekostenverzekering van ontvangers van de vergoedingen; |
— |
de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten die op de diverse vergoedingen van toepassing zijn. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 64 en 72.
Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 3518/85 van de Raad van 12 december 1985 tot vaststelling van bijzondere maatregelen betreffende de beëindiging van de dienst van ambtenaren van de Europese Unie in verband met de toetreding van Spanje en Portugal (PB L 335 van 13.12.1985, blz. 56).
1 2 9
Voorziening
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de gevolgen van eventuele aanpassingen van de bezoldigingen waartoe de Raad tijdens het begrotingsjaar besluit.
Het heeft louter het karakter van een voorziening en mag pas worden gebruikt nadat het naar andere begrotingsonderdelen is overgeschreven, overeenkomstig het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 65 en 65 bis, alsmede bijlage XI.
HOOFDSTUK 1 4 — ANDER PERSONEEL EN PRESTATIES VAN DERDEN
1 4 0
Andere personeelsleden en extern personeel
1 4 0 0
Andere personeelsleden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 123 683 |
2 753 231 |
2 779 560,69 |
Toelichting
Dit krediet dient hoofdzakelijk ter dekking van:
— |
de bezoldiging, inclusief overuren, van de andere personeelsleden, met name contractuele functionarissen, tijdelijke functionarissen, bijzondere adviseurs (overeenkomstig de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie), de werkgeversbijdrage voor de diverse socialezekerheidsregelingen, de gezins- en ontheemdingstoelagen, de vergoeding van reiskosten van de plaats van tewerkstelling naar het land van herkomst en de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten op de vergoedingen van deze personeelsleden en op de vergoedingen in geval van ontbinding van contracten; |
— |
de honoraria van medisch en paramedisch personeel betaald volgens de regeling inzake verleende diensten, alsmede, in bijzondere gevallen, de aanstelling van tijdelijke uitzendkrachten. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 13 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 4 0 2
Vertolkingsdiensten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 845 614 |
4 113 347 |
3 691 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor werkzaamheden van tolken.
Op deze post worden de honoraria, sociale bijdragen, reiskosten en verblijfsvergoedingen voor ingehuurde tolken geboekt.
1 4 0 4
Stages, subsidies en uitwisseling van ambtenaren
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
859 829 |
842 970 |
791 881,05 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
vergoedingen, reiskosten voor stagiair(e)s en overige uitgaven die voortvloeien uit het stage- en opleidingsprogramma van de instelling, zoals een ongevallen- en ziekteverzekering tijdens de stage, specifieke, uitsluitend voor stagiairs bedoelde opleidingsacties, …); |
— |
de uitgaven die voortvloeien uit het wederzijds ter beschikking stellen van personeel door het Europees Comité van de Regio’s en de openbare sector in de lidstaten of in andere landen die specifiek in de regeling worden genoemd; |
— |
de beperkte bijdrage tot uitvoering van onderzoeksprojecten op het terrein van activiteiten van het Europees Comité van de Regio’s die van bijzonder belang zijn voor de Europese integratie. |
1 4 0 5
Aanvullende dienstverlening voor de accountingsdienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van dienstverlening met betrekking tot ontwikkeling, uitvoering, advies- en consultancydiensten op het gebied van accounting en financiële systemen.
1 4 0 8
Rechten bij indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst en overige uitgaven in verband met dienstverlening aan het personeel tijdens de loopbaan
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
100 000 |
100 000 |
60 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van kosten van diensten in verband met de vaststelling en uitbetaling van rechten van ambtenaren, tijdelijke en andere personeelsleden van het CvdR. Tot deze diensten behoren onder meer diensten verleend door het bureau PMO van de Commissie; dit zal de interinstitutionele samenwerking ten goede komen en er zullen voordelen door schaalvergroting ontstaan, hetgeen besparingen zal opleveren. Die diensten betreffen onder meer:
— |
de overdracht van pensioenrechten van en naar het land van herkomst; |
— |
de berekening van de pensioenrechten; |
— |
de vaststelling en uitbetaling van inrichtingsvergoedingen bij beëindiging van de dienst; |
— |
beheer van dossiers inzake werkloosheidsvergoedingen en uitbetaling van deze vergoedingen aan degenen die hiervoor in aanmerking komen. |
Het krediet is ook bedoeld ter dekking van uitgaven voor de verlening van andere, horizontale diensten in verband met personeelsbeheer aan ambtenaren, aan tijdelijke en aan andere personeelsleden van het Europees Comité van de Regio’s (en hun gezinsleden) gedurende hun loopbaan, zoals de toegang voor personeel van het Europees Comité van de Regio’s tot activiteiten georganiseerd door het onthaalbureau van de Europese Commissie en de behandeling van dossiers voor administratieve steun aan expats in verband met Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie.
Indien de verwerking van andere niet-strategische processen van personeelsbeleid met financiële impact (zoals de vaststelling van individuele rechten conform de bepalingen van bijlage VII van het Statuut) zou worden uitbesteed, zullen de desbetreffende uitgaven ook door dit krediet worden gedekt.
Om voortaan meer schaalvoordelen te realiseren, zal deze dienstverlening in de regel via ruimere interinstitutionele samenwerking plaatsvinden.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 4 2
Prestaties van derden
1 4 2 0
Aanvullende diensten voor de vertaaldienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
685 587 |
935 587 |
595 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor de werkzaamheden van externe contractanten voor vertaalwerk: freelance vertalingen in de 24 officiële EU-talen alsook in niet-EU-talen, uitgevoerd door contractanten volgens raamcontracten, met uitzondering van enkele niet-EU-talen waarvoor geen soortgelijke procedures bestaan.
De werkzaamheden die eventueel zullen worden gevraagd aan het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie komen ook ten laste van deze post, evenals alle activiteiten in het kader van de interinstitutionele linguïstische samenwerking.
1 4 2 2
Diensten van deskundigen in verband met advieswerkzaamheden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
420 000 |
420 000 |
421 200 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de betalingen aan deskundigen van rapporteurs en op specifieke terreinen gekwalificeerde personen die deelnemen aan activiteiten van het Europees Comité van de Regio’s, overeenkomstig de regeling inzake vergoeding van deze uitgaven.
1 4 9
Voorziening
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de gevolgen van eventuele aanpassingen van de bezoldigingen, waartoe de Raad tijdens het begrotingsjaar besluit.
Dit krediet heeft louter het karakter van een voorziening en mag pas worden gebruikt nadat het naar andere begrotingsonderdelen is overgeschreven, overeenkomstig het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 65 en 65 bis, alsmede bijlage XI.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
HOOFDSTUK 1 6 — OVERIGE UITGAVEN IN VERBAND MET AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN
1 6 1
Uitgaven in verband met personeelsbeheer
1 6 1 0
Diverse uitgaven in verband met aanwerving
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
40 000 |
40 000 |
25 018 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van diverse uitgaven in verband met aanwerving, zoals:
— |
uitgaven in verband met de organisatie van open en/of interne vergelijkende onderzoeken, de selectie- en/of aanwervingsprocedures voor alle categorieën personeelsleden (ambtenaren, tijdelijke functionarissen, arbeidscontractanten, speciale adviseurs, gedetacheerde nationale deskundigen), met inbegrip van reis- en verblijfskosten van kandidaten die voor mondelinge of schriftelijke proeven, medische onderzoeken enz. zijn opgeroepen; |
— |
uitgaven in verband met de verzekering van eerder vermelde kandidaten; |
— |
uitgaven in verband met de selectieprocedures voor leidinggevende functies, met inbegrip van evaluatiecentra; |
— |
publicatie van vacatures of aanwervingen in de geschikte media; |
— |
enz. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 27 tot en met 31 en 33, alsmede bijlage III.
Besluit 2002/620/EG van het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Ombudsman van 25 juli 2002 betreffende de oprichting van het Bureau voor personeelsselectie van de Europese Gemeenschappen (PB L 197 van 26.7.2002, blz. 53) en Besluit 2002/621/EG van de secretarissen-generaal van het Europees Parlement, van de Raad en van de Commissie, de griffier van het Hof van Justitie, de secretarissen-generaal van de Rekenkamer, van het Europees Economisch en Sociaal Comité en van het Comité van de Regio's, en de vertegenwoordiger van de Europese Ombudsman van 25 juli 2002 betreffende de organisatie en de werking van het Bureau voor personeelsselectie van de Europese Gemeenschappen (PB L 197 van 26.7.2002, blz. 56).
1 6 1 2
Voortgezette beroepsopleiding, bijscholing en informatie voor personeel
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
435 136 |
435 136 |
379 902,89 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de kosten voor het organiseren en van de logistieke steun van opleidingen, met inbegrip van talencursussen, intern georganiseerd, op interinstitutionele basis of verzorgd door externe dienstverleners; |
— |
de kosten voor het organiseren van seminars voor het personeel of het management; |
— |
verwerving van externe expertise op het gebied van personeelsbeheer; |
— |
de ontwikkeling en inzet van persoonlijke, beroeps- of organisatorische ontwikkelingsinstrumenten voor ambtenaren, tijdelijke en andere personeelsleden van het Europees Comité van de Regio's; |
— |
de kosten voor de aankoop of het vervaardigen van leermiddelen; |
— |
de organisatie van opleidingscursussen voor een beter besef inzake gelijke kansen (gendergelijkheid, handicaps, diversiteit, …). |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 24 bis.
1 6 2
Dienstreizen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
440 000 |
395 000 |
495 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor vervoerskosten, de betaling van dagvergoedingen en overige tijdens dienstreizen gemaakte kosten, vermeld in de gids van het Europees Comité van de Regio’s voor dienstreizen.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 2 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 71, alsook de artikelen 11 tot en met 13 van bijlage VII.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 6 3
Activiteiten met betrekking tot alle aan de instelling verbonden personen
1 6 3 0
Sociale dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
20 000 |
20 000 |
6 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient:
— |
in het kader van het interinstitutionele gehandicaptenbeleid, als bijstand voor gehandicapten die behoren tot een van de volgende groepen:
|
— |
de kosten voor bijstand aan afzonderlijke personeelsleden van de Unie die in zeer benarde omstandigheden verkeren. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 76 (met inbegrip van de overeenkomstige bepalingen van de artikelen 30 en 98 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie).
1 6 3 2
Intern sociaal beleid
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
31 000 |
31 000 |
30 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter ontwikkeling van collectieve sociale acties voor het personeel (en hun gezinsleden) en ter aanmoediging en financiële ondersteuning van alle initiatieven ter bevordering van sociale contacten tussen personeelsleden van verschillende nationaliteiten (met inbegrip van personeelsleden van externe dienstverleners die regelmatig in de kantoren van het Comité werkzaam zijn), zoals subsidies voor personeelsverenigingen, sportclubs, culturele verenigingen van het personeel enz.
Het dekt tevens de verstrekking van een subsidie voor het Personeelscomité, kleinere uitgaven voor sociale acties voor het personeel en de bijdrage van het Europees Comité van de Regio's voor de ondersteuning van de sociale, sport-, pedagogische en culturele activiteiten van het Europees Interinstitutioneel Centrum te Overijse.
Dit krediet dient tevens ter financiering van acties die worden ondernomen door het Europees Comité van de Regio's ter ondersteuning van maatschappelijk verantwoord ondernemen, duurzame ontwikkeling of gelijke kansen, en/of ter dekking van andere steun aan personeelsleden dan die welke ten laste komt van andere artikelen van dit hoofdstuk.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 9, lid 3, artikel 10 ter, en artikel 24 ter.
1 6 3 3
Mobiliteit/Vervoer
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
60 000 |
60 000 |
60 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld ter dekking van de maatregelen van het mobiliteitsplan, zoals het stimuleren van het gebruik van het openbaar vervoer, dienstfietsen enz.
1 6 3 4
Medische dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
124 525 |
124 525 |
84 689,65 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de operationele kosten van de zes medische antennes, met inbegrip van de aanschaf van materieel en geneesmiddelen enz., de kosten van preventief medisch onderzoek (met inbegrip van de kosten van uitbestede laboratoriumanalysen), de huishoudelijke uitgaven van het Invaliditeitscomité, alsmede van de diensten van externe specialisten die door de raadgevend geneesheren noodzakelijk worden geacht.
Het dekt tevens uitgaven voor de aanschaf van bepaalde instrumenten die om medische redenen noodzakelijk worden geacht, en andere uitgaven in verband met het preventieve gezondheidsbeleid van de instelling, met inbegrip van de kosten voor het organiseren van bewustwordingscampagnes over sociaal-medische onderwerpen van algemeen belang voor het personeel, psychologische risico’s i.v.m. het werk, preventie van en steun bij burn-outs en optimalisering van voedingspatronen.
Dit krediet dient eveneens ter dekking van kosten in verband met medische diensten die niet naar behoren intern kunnen worden verleend en die worden uitbesteed, eventueel via ruimere interinstitutionele samenwerking.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 59, alsmede bijlage II, artikel 8.
1 6 3 6
Restaurants en kantines
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de exploitatiekosten van de restaurants en kantines.
1 6 3 8
Kinderdagverblijf en crèches waarmee een tariefovereenkomst is gesloten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
600 000 |
600 000 |
249 883 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van het aandeel van het Europees Comité van de Regio's in de uitgaven voor het kinderopvangcentrum en andere kinderdagverblijven en –bewaarplaatsen, beheerd of goedgekeurd door de instellingen van de Unie, of andere uitgaven in verband met voorzieningen voor kinderopvang.
1 6 4
Bijdrage voor geaccrediteerde Europese scholen
1 6 4 0
Bijdrage voor geaccrediteerde Europese scholen (type II)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de bijdrage van de instelling aan door de Raad van bestuur van de Europese scholen geaccrediteerde Europese scholen van type II of de vergoeding aan de Commissie van de bijdrage aan door de Raad van bestuur van de Europese scholen geaccrediteerde Europese scholen van type II, die betaald is door de Commissie uit naam van en namens de instelling, op basis van het met de Commissie ondertekende mandaat en de dienstenovereenkomst. Het dekt de kosten voor kinderen van ambtenaren van de instelling die zijn ingeschreven in een Europese school van type II.
TITEL 2
GEBOUWEN, MEUBILAIR, MATERIEEL EN DIVERSE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||||
HOOFDSTUK 2 0 |
|||||||||||||||
2 0 0 |
Gebouwen en daarmee samenhangende kosten |
||||||||||||||
2 0 0 0 |
Huur |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 653 064 |
1 640 339 |
1 560 605 ,— |
94,41 |
|||||||||||
2 0 0 1 |
Erfpachtcanons |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
9 105 162 |
8 981 466 |
7 984 698 ,— |
87,69 |
|||||||||||
2 0 0 3 |
Aankoop van onroerend goed |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||
2 0 0 5 |
Constructie van gebouwen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||
2 0 0 7 |
Inrichting van dienstruimten |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
357 469 |
198 469 |
1 129 862,55 |
316,07 |
|||||||||||
2 0 0 8 |
Overige uitgaven in verband met de gebouwen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
83 288 |
83 288 |
39 517,20 |
47,45 |
|||||||||||
2 0 0 9 |
Voorziening met het oog op investeringen in onroerende goederen door de instelling |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||
Artikel 2 0 0 — Totaal |
11 198 983 |
10 903 562 |
10 714 682,75 |
95,68 |
|||||||||||
2 0 2 |
Overige uitgaven in verband met de gebouwen |
||||||||||||||
2 0 2 2 |
Schoonmaak en onderhoud |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
2 150 907 |
2 350 907 |
2 108 728,32 |
98,04 |
|||||||||||
2 0 2 4 |
Energieverbruik |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
592 543 |
606 470 |
378 533,09 |
63,88 |
|||||||||||
2 0 2 6 |
Veiligheid en toezicht van gebouwen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 760 996 |
1 602 638 |
1 551 993 ,— |
88,13 |
|||||||||||
2 0 2 8 |
Verzekeringen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
60 431 |
60 431 |
31 778 ,— |
52,59 |
|||||||||||
Artikel 2 0 2 — Totaal |
4 564 877 |
4 620 446 |
4 071 032,41 |
89,18 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 0 — TOTAAL |
15 763 860 |
15 524 008 |
14 785 715,16 |
93,80 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 1 |
|||||||||||||||
2 1 0 |
Uitrusting, exploitatiekosten en dienstverlening op het gebied van informatica en telecommunicatie |
||||||||||||||
2 1 0 0 |
Aankoop van, werkzaamheden aan en onderhoud van hardware en software en daarmee verband houdende werkzaamheden |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 269 695 |
1 220 505 |
1 338 759,21 |
105,44 |
|||||||||||
2 1 0 2 |
Externe dienstverlening voor het exploiteren, ontwikkelen en onderhouden van softwaresystemen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 881 040 |
1 853 131 |
1 849 958,24 |
98,35 |
|||||||||||
2 1 0 3 |
Telecommunicatie |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
191 205 |
191 205 |
168 904,46 |
88,34 |
|||||||||||
Artikel 2 1 0 — Totaal |
3 341 940 |
3 264 841 |
3 357 621,91 |
100,47 |
|||||||||||
2 1 2 |
Meubilair |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
95 387 |
95 402 |
53 209,51 |
55,78 |
|||||||||||
2 1 4 |
Technisch materieel en technische installaties |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 049 260 |
1 020 845 |
1 144 542,33 |
109,08 |
|||||||||||
2 1 6 |
Voertuigen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
72 858 |
72 858 |
84 519 ,— |
116,01 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 1 — TOTAAL |
4 559 445 |
4 453 946 |
4 639 892,75 |
101,76 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 3 |
|||||||||||||||
2 3 0 |
Papier, kantoorbenodigdheden en diverse producten |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
128 744 |
126 752 |
117 815 ,— |
91,51 |
|||||||||||
2 3 1 |
Financiële lasten |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 500 |
1 500 |
1 500 ,— |
100,00 |
|||||||||||
2 3 2 |
Juridische kosten en schadevergoedingen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
30 000 |
30 000 |
30 000 ,— |
100,00 |
|||||||||||
2 3 6 |
Porto- en vrachtkosten |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
61 200 |
65 975 |
65 945 ,— |
107,75 |
|||||||||||
2 3 8 |
Overige huishoudelijke uitgaven |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
114 749 |
115 127 |
106 135,70 |
92,49 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 3 — TOTAAL |
336 193 |
339 354 |
321 395,70 |
95,60 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 5 |
|||||||||||||||
2 5 4 |
Vergaderingen, conferenties, congressen, seminars en overige bijeenkomsten |
||||||||||||||
2 5 4 0 |
Kosten van vergaderingen in Brussel |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
145 000 |
141 250 |
141 442 ,— |
97,55 |
|||||||||||
2 5 4 1 |
Derden |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
128 700 |
72 800 |
72 000 ,— |
55,94 |
|||||||||||
2 5 4 2 |
Organisatie van evenementen in samenwerking met lokale en regionale overheden, verenigingen en Europese instellingen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
538 647 |
439 850 |
577 767 ,— |
107,26 |
|||||||||||
2 5 4 6 |
Representatiekosten |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
150 000 |
150 000 |
107 300 ,— |
71,53 |
|||||||||||
Artikel 2 5 4 — Totaal |
962 347 |
803 900 |
898 509 ,— |
93,37 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 5 — TOTAAL |
962 347 |
803 900 |
898 509 ,— |
93,37 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 6 |
|||||||||||||||
2 6 0 |
Communicatie en publicaties |
||||||||||||||
2 6 0 0 |
Betrekkingen met de pers en met de audiovisuele ondersteuning |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
794 854 |
682 210 |
750 615,59 |
94,43 |
|||||||||||
2 6 0 2 |
Website, sociale media en gedrukt materiaal |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
900 960 |
774 471 |
936 040,71 |
103,89 |
|||||||||||
2 6 0 4 |
Publicatieblad |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
54 731 |
54 731 |
77 000 ,— |
140,69 |
|||||||||||
Artikel 2 6 0 — Totaal |
1 750 545 |
1 511 412 |
1 763 656,30 |
100,75 |
|||||||||||
2 6 2 |
Aanschaf van documentatie en archivering |
||||||||||||||
2 6 2 0 |
Externe expertise en studies |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
500 000 |
500 000 |
448 512,50 |
89,70 |
|||||||||||
2 6 2 2 |
Documentatie en bibliotheek |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
125 198 |
90 730 |
126 577,68 |
101,10 |
|||||||||||
2 6 2 4 |
Archiefbestanden |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
140 690 |
140 700 |
139 750 ,— |
99,33 |
|||||||||||
Artikel 2 6 2 — Totaal |
765 888 |
731 430 |
714 840,18 |
93,33 |
|||||||||||
2 6 4 |
Uitgaven in verband met publicaties, voorlichting en deelname aan openbare evenementen: voorlichtings- en communicatieactiviteiten |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
165 049 |
318 944 |
466 551,97 |
282,67 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 2 6 — TOTAAL |
2 681 482 |
2 561 786 |
2 945 048,45 |
109,83 |
|||||||||||
Titel 2 — Totaal |
24 303 327 |
23 682 994 |
23 590 561,06 |
97,07 |
|||||||||||
|
Toelichting
In 2018 vertegenwoordigden de gezamenlijke diensten van beide Comités in Titel 2 een bedrag van 24 933 026 EUR voor het Europees Economisch en Sociaal Comité en 18 317 683 EUR voor het Europees Comité van de Regio's.
HOOFDSTUK 2 0 — GEBOUWEN EN DAARMEE SAMENHANGENDE KOSTEN
2 0 0
Gebouwen en daarmee samenhangende kosten
2 0 0 0
Huur
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 653 064 |
1 640 339 |
1 560 605 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de huurkosten voor de gebouwen, alsmede de huur van zalen voor vergaderingen die niet plaatshebben in de gebouwen die permanent worden bezet.
2 0 0 1
Erfpachtcanons
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
9 105 162 |
8 981 466 |
7 984 698 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van erfpachtcanons en soortgelijke uitgaven van de instelling die uit hoofde van huurkoopovereenkomsten verschuldigd zijn.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
2 0 0 3
Aankoop van onroerend goed
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de aankoop van onroerende goederen. De subsidies voor de grondstukken en het bouwrijp maken ervan worden behandeld overeenkomstig het Financieel Reglement.
2 0 0 5
Constructie van gebouwen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op deze post kan eventueel een krediet worden opgenomen ter dekking van de kosten voor de constructie van gebouwen.
2 0 0 7
Inrichting van dienstruimten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
357 469 |
198 469 |
1 129 862,55 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitvoering van inrichtingswerkzaamheden, waaronder het renoveren om het energieverbruik te verminderen (bijv. in het kader van de EMAS-regeling) en specifieke werkzaamheden zoals de aanleg van kabels, beveiligingswerkzaamheden, werkzaamheden voor het restaurant en andere rechtstreeks met dat werk samenhangende uitgaven, met name architecten- en ingenieurshonoraria, alsook eventuele vereiste technische studies, enz.
2 0 0 8
Overige uitgaven in verband met de gebouwen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
83 288 |
83 288 |
39 517,20 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de overige lopende uitgaven waarin door de overige artikelen van dit hoofdstuk niet speciaal is voorzien, met name:
— |
ingenieurs- en architecten-adviesdiensten in verband met de uitrusting van dienstruimten en wettelijke vergoedingen in verband met de „optie op aanschaf” van gebouwen; |
— |
adviesdiensten in verband met EMAS; |
— |
overige studies voor diverse bouwprojecten. |
2 0 0 9
Voorziening met het oog op investeringen in onroerende goederen door de instelling
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor eventuele investeringen in onroerend goed door de instelling.
Dit krediet heeft louter het karakter van een voorziening en mag pas worden gebruikt nadat het naar andere begrotingsonderdelen is overgeschreven, overeenkomstig het Financieel Reglement.
2 0 2
Overige uitgaven in verband met de gebouwen
2 0 2 2
Schoonmaak en onderhoud
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 150 907 |
2 350 907 |
2 108 728,32 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van de schoonmaak en het onderhoud van lokalen, liften, verwarming, airconditioning en branddeuren, alsmede van de kosten van ongediertebestrijding, schilderwerk, reparaties en onderhoud van de buitenzijde van de gebouwen en hun omgeving, met inbegrip van de kosten van studies, analyses, vergunningen, naleving van de Eco-Management and Audit Scheme (EMAS), controles enz.
2 0 2 4
Energieverbruik
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
592 543 |
606 470 |
378 533,09 |
Toelichting
Dit krediet dient met name ter dekking van de kosten van het gebruik van water, gas en elektriciteit en overige energiebronnen.
2 0 2 6
Veiligheid en toezicht van gebouwen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 760 996 |
1 602 638 |
1 551 993 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient voornamelijk ter dekking van de personeelskosten van de beveiliging van leden en personeel en bewaking van de gebouwen.
2 0 2 8
Verzekeringen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
60 431 |
60 431 |
31 778 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van verzekeringspremies.
HOOFDSTUK 2 1 — INFORMATICA, MATERIEEL EN MEUBILAIR: AANKOOP, HUUR EN ONDERHOUD
2 1 0
Uitrusting, exploitatiekosten en dienstverlening op het gebied van informatica en telecommunicatie
2 1 0 0
Aankoop van, werkzaamheden aan en onderhoud van hardware en software en daarmee verband houdende werkzaamheden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 269 695 |
1 220 505 |
1 338 759,21 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor de aankoop, de huur of leasing, de reparatie, de configuratie en het onderhoud van de hardware en software van de instelling en de daarmee verband houdende werkzaamheden.
Dit krediet dient eveneens ter dekking van kosten in verband met overeenkomsten inzake dienstverleningsniveau gesloten met Europese instellingen (bijvoorbeeld het gebruik van informatiesystemen, met name met de Commissie voor Sysper, EU Learn, ABAC, Sermed en andere verwante toepassingen) en doorberekening van andere diensten (met name voor IT-aanbesteding).
2 1 0 2
Externe dienstverlening voor het exploiteren, ontwikkelen en onderhouden van softwaresystemen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 881 040 |
1 853 131 |
1 849 958,24 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van dienstverlening door informatica-advies- en servicebureaus in verband met de exploitatie van het informatiecentrum en het netwerk, de productie, ontwikkeling en het onderhoud van toepassingen, de ondersteuning van de gebruikers, met inbegrip van de leden, het uitvoeren van studies en het opstellen en invoeren van technische documentatie.
Dit krediet dient tevens ter dekking van de kosten in verband met de ontwikkeling en het onderhoud van informatiesystemen die specifiek zijn voor het Europees Comité van de Regio’s.
2 1 0 3
Telecommunicatie
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
191 205 |
191 205 |
168 904,46 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van abonnementen en communicatie per kabel of via de ether (vaste en mobiele telefonie, televisie), alsook ter dekking van de uitgaven in verband met netwerken voor de transmissie van gegevens en diensten op het gebied van de telematica.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 10 000 EUR.
2 1 2
Meubilair
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
95 387 |
95 402 |
53 209,51 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van aankoop, huur, onderhoud en reparatie van meubilair, met name de aankoop van ergonomisch kantoormeubilair, en de vervanging van verouderd meubilair en meubilair dat niet langer wordt gebruikt.
Voor kunstwerken dient dit krediet ter dekking van de uitgaven voor zowel de aanschaf van specifiek materiaal als de daarmee samenhangende lopende uitgaven, zoals die voor het inlijsten, restaureren en schoonmaken, voor verzekeringen en voor los vervoer.
2 1 4
Technisch materieel en technische installaties
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 049 260 |
1 020 845 |
1 144 542,33 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de aankoop, de huur, het onderhoud en de reparatie van technisch materieel en technische installaties, met name:
— |
diverse vaste of mobiele apparatuur en technische installaties in verband met drukkerij, archief, veiligheid, restauratie, gebouwen enz.; |
— |
apparatuur, met name voor de printshop, archief, telefoondienst, kantines, inkoopcentrales, veiligheid, technische dienst voor conferenties, de audiovisuele sector enz.; |
— |
onderhoud en reparatie van technisch materieel en installaties van interne vergader- en conferentieruimten. |
2 1 6
Voertuigen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
72 858 |
72 858 |
84 519 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van aankoop, onderhoud, gebruik en reparatie van voertuigen (wagenpark en fietsen) en van de huur van auto's, taxi's, bussen en vrachtwagens, met of zonder chauffeur, met inbegrip van de bijbehorende verzekeringen.
HOOFDSTUK 2 3 — HUISHOUDELIJKE UITGAVEN
2 3 0
Papier, kantoorbenodigdheden en diverse producten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
128 744 |
126 752 |
117 815 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten voor de aankoop van papier, enveloppen en kantoorbenodigdheden, druk- en reproductiewerk, alsook uitbesteding van drukwerk.
2 3 1
Financiële lasten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 500 |
1 500 |
1 500 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de bankkosten (commissies, agio's en diverse kosten) en de andere financiële kosten, met inbegrip van de bijkomende kosten voor de financiering van de gebouwen.
2 3 2
Juridische kosten en schadevergoedingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
30 000 |
30 000 |
30 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
alle eventuele kosten indien het Europees Comité van de Regio's voor een rechtbank van de Unie of een nationale rechtbank moet verschijnen of een zaak bij zo'n rechtbank aanhangig maakt, van de inschakeling van de Juridische dienst, de aankoop van juridische hulpmiddelen en boekwerken en andere kosten van juridische, contentieuze of precontentieuze aard, |
— |
de uitgaven in verband met schadevergoedingen, alsook eventuele schulden in verband hiermee zoals vermeld in het Financieel Reglement. |
2 3 6
Porto- en vrachtkosten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
61 200 |
65 975 |
65 945 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven voor porto en voor verwerking en versturing door post- en private koeriersdiensten.
2 3 8
Overige huishoudelijke uitgaven
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
114 749 |
115 127 |
106 135,70 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
verzekeringen die niet expliciet onder andere posten worden genoemd; |
— |
de uitgaven voor aankoop en onderhoud van uniformen voor bodes, chauffeurs en verhuizers, de medische dienst en diverse technische diensten; |
— |
alle verhuiskosten, de opslagkosten en de door verhuisbedrijven of opslagdiensten op uitzendbasis in rekening gebrachte kosten; |
— |
diverse huishoudelijke uitgaven, zoals decoraties, donaties enz. |
HOOFDSTUK 2 5 — VERGADERINGEN EN CONFERENTIES
2 5 4
Vergaderingen, conferenties, congressen, seminars en overige bijeenkomsten
2 5 4 0
Kosten van vergaderingen in Brussel
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
145 000 |
141 250 |
141 442 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van water, koffie en thee voor tolken en deelnemers aan statutaire vergaderingen en andere thematische activiteiten georganiseerd in het gebouw van het Europees Comité van de Regio’s en tijdens zittingen die in Brussel worden georganiseerd. Dit krediet dient ook ter dekking van snacks en werkmaaltijden tijdens interne vergaderingen onder de voorwaarden die zijn vastgelegd door de secretaris-generaal. Dit krediet voorziet ook in een beperkt budget voor het kabinet van de voorzitter en de secretariaten van de fracties voor de aankoop van koffie, thee en overige drankjes voor externe bezoekers.
2 5 4 1
Derden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
128 700 |
72 800 |
72 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de reis- en forfaitaire verblijfkosten van derden die deelnemen aan het werk van het Europees Comité van de Regio's. Bij wijze van uitzondering dient dit krediet ook ter dekking van de reis- en forfaitaire verblijfkosten van derden van ARLEM en CORLEAP die deelnemen aan activiteiten die niet door het Comité worden georganiseerd, mits de voorzitter dit naar behoren rechtvaardigt en goedkeurt.
2 5 4 2
Organisatie van evenementen in samenwerking met lokale en regionale overheden, verenigingen en Europese instellingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
538 647 |
439 850 |
577 767 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven, met inbegrip van representatiekosten en logistieke uitgaven, voor:
— |
de organisatie door het Europees Comité van de Regio's van evenementen, van algemene of bijzondere aard, bedoeld ter promotie van zijn beleids- en advieswerkzaamheden; deze evenementen vinden plaats in Brussel of in decentrale locaties, doorgaans in samenwerking met lokale en regionale overheden, de verenigingen daarvan en met de andere Europese instellingen; |
— |
de deelname van het Europees Comité van de Regio's aan congressen, conferenties, colloquia, seminars of symposia, georganiseerd door derden (Europese instellingen, lokale of regionale overheden, de verenigingen daarvan, enz.). |
— |
de achtste EU-top van regio's en steden die het Europees Comité van de Regio’s in 2019 in Boekarest organiseert. |
2 5 4 6
Representatiekosten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
150 000 |
150 000 |
107 300 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de verplichtingen van het Europees Comité van de Regio's inzake representatie.
Het dekt tevens de uitgaven van sommige ambtenaren inzake representatie in het belang van de instelling.
HOOFDSTUK 2 6 — EXPERTISE EN VOORLICHTING: AANSCHAF, ARCHIVERING, PRODUCTIE EN VERSPREIDING
2 6 0
Communicatie en publicaties
2 6 0 0
Betrekkingen met de pers en met de audiovisuele ondersteuning
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
794 854 |
682 210 |
750 615,59 |
Toelichting
Dit krediet dient hoofdzakelijk ter dekking van de kosten van:
— |
de ontvangst van lokale en regionale journalisten in Brussel tijdens vergaderingen van het Europees Comité van de Regio's en tijdens door laatstgenoemde georganiseerde evenementen; |
— |
openbare communicatie- en informatie-initiatieven van het Europees Comité van de Regio's ter promotie van evenementen of acties, georganiseerd door laatstgenoemde, inclusief aanverwante audiovisuele diensten en materiaal; |
— |
mediapartnerschappen en productie-ondersteuning voor mediamonitoring. |
2 6 0 2
Website, sociale media en gedrukt materiaal
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
900 960 |
774 471 |
936 040,71 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten voor de productie van internet-, sociale media-, digitale en gedrukte inhoud. Bovendien dekt het krediet de kosten voor het meten van de impact van communicatieacties van het Europees Comité van de Regio's.
De digitale communicatiestrategie van het Europees Comité van de Regio's, evenals de communicatiestrategie van het Europees Comité van de Regio's voor 2015-2020 en de jaarplannen, zullen hiertoe een belangrijke aanjager zijn.
Dit krediet dient onder andere ter dekking van de kosten in verband met de verdere digitalisering van publicaties, de verbetering van het effect van de inhoud, op basis van sociale media en instrumenten voor webtoezicht, onderhoud en versterking van de website van het Europees Comité van de Regio's, alsook een aantal innovatieve acties.
2 6 0 4
Publicatieblad
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
54 731 |
54 731 |
77 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van publicaties in het Publicatieblad van de Europese Unie.
2 6 2
Aanschaf van documentatie en archivering
2 6 2 0
Externe expertise en studies
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
500 000 |
500 000 |
448 512,50 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van studies die worden uitbesteed aan deskundigen en onderzoeksinstellingen.
2 6 2 2
Documentatie en bibliotheek
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
125 198 |
90 730 |
126 577,68 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende uitgaven:
— |
uitbreiding en vernieuwing van de algemene naslagwerken en aanvulling van het bibliotheekfonds; |
— |
abonnementen op dagbladen, tijdschriften, nieuwsagentschappen en op hun publicaties en diensten online, met inbegrip van de kosten van auteursrechten voor de reproductie en verspreiding van deze abonnementen langs klassieke of elektronische weg; |
— |
abonnementen of dienstverleningscontracten voor de levering van samenvattingen en inhoudsanalysen van tijdschriften of van het invoeren in optische dragers van uit deze tijdschriften geselecteerde artikelen; |
— |
kosten in verband met het gebruik van externe databanken voor documenten en statistische gegevens, met uitzondering van computerapparatuur en telecommunicatiekosten; |
— |
kosten in verband met de verplichtingen die het Europees Comité van de Regio’s is aangegaan in het kader van internationale en/of interinstitutionele samenwerking; |
— |
de aanschaf of huur van speciaal materiaal, inclusief elektrische, elektronische en IT-apparatuur en/of bibliotheeksystemen (traditioneel of hybride), alsmede externe bijstand bij de aanschaf, ontwikkeling, installatie, exploitatie en onderhoud van deze materialen en systemen; |
— |
de kosten van de levering van diensten met betrekking tot de activiteiten van de bibliotheek, met name in verband met de klanten (onderzoek, analyse), van het systeem voor kwaliteitsbeheer enz.; |
— |
de kosten van materiaal en werkzaamheden in verband met het inbinden en conserveren van werken voor de bibliotheek, de documentatiedienst en de mediatheek; |
— |
de aanschaf van woordenboeken, lexicons en andere referentiewerken voor het directoraat Vertaling. |
2 6 2 4
Archiefbestanden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
140 690 |
140 700 |
139 750 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten voor externe archiveringsdiensten, inclusief sorteren, classificatie en herclassificatie in de gegevensbanken, de aankoop en exploitatie van archiefbestanden op vervangende informatiedragers (microfilm, schijven, cassettes enz.), alsmede aankoop, huur en onderhoud van speciaal materieel (elektrische, elektronische en computerapparatuur) en de kosten van publicaties op alle soorten dragers (brochures, cd-roms enz.).
2 6 4
Uitgaven in verband met publicaties, voorlichting en deelname aan openbare evenementen: voorlichtings- en communicatieactiviteiten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
165 049 |
318 944 |
466 551,97 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor de politieke en voorlichtingsactiviteiten van de leden van het Europees Comité van de Regio's in het kader van hun Europees mandaat:
— |
bevordering en uitbreiding van de rol van de leden van het Europees Comité van de Regio’s via hun activiteiten van de fracties; |
— |
Informeren van de burger over de rol van het Europees Comité van de Regio's als institutionele vertegenwoordiger van de regionale en lokale overheden in de Europese Unie. |
Rechtsgronden
Regeling nr. 0029/2015 van het bureau van het Europees Comité van de Regio's inzake de financiering van de politieke en voorlichtingsactiviteiten van de leden van het Europees Comité van de Regio's.
TITEL 10
OVERIGE UITGAVEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||||
HOOFDSTUK 10 0 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||
HOOFDSTUK 10 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||
HOOFDSTUK 10 1 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||
HOOFDSTUK 10 1 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||
HOOFDSTUK 10 2 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||
HOOFDSTUK 10 2 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||
Titel 10 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||
TOTAAL-GENERAAL |
98 751 065 |
96 100 540 |
91 463 959,91 |
92,62 |
|||||||
|
HOOFDSTUK 10 0 — VOORZIENINGEN
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet heeft louter het karakter van een voorziening en mag pas worden gebruikt nadat het naar andere begrotingsonderdelen is overgeschreven, overeenkomstig de bepalingen van het Financieel Reglement.
HOOFDSTUK 10 1 — RESERVE VOOR ONVOORZIENE UITGAVEN
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
HOOFDSTUK 10 2 — RESERVE VOOR DE OVERNAME VAN GEBOUWEN
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
PERSONEEL
Afdeling VII — Het Europees Comité van de Regio's
Functiegroep en rang |
||||
2019 |
2018 |
|||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
Niet ingedeeld |
— |
1 |
— |
1 |
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
6 |
— |
6 |
— |
AD 14 |
25 |
3 |
25 |
3 |
AD 13 |
21 |
2 |
21 |
2 |
AD 12 |
31 |
3 |
28 |
3 |
AD 11 |
24 |
1 |
21 |
1 |
AD 10 |
26 |
5 |
26 |
4 |
AD 9 |
41 |
2 |
39 |
3 |
AD 8 |
45 |
7 |
53 |
5 |
AD 7 |
28 |
6 |
22 |
4 |
AD 6 |
8 |
11 |
14 |
15 |
AD 5 |
2 |
— |
2 |
— |
Subtotaal AD |
257 |
40 |
257 |
40 |
AST 11 |
5 |
— |
5 |
— |
AST 10 |
5 |
— |
5 |
— |
AST 9 |
12 |
— |
10 |
— |
AST 8 |
15 |
1 |
15 |
1 |
AST 7 |
30 |
2 |
24 |
2 |
AST 6 |
27 |
1 |
31 |
1 |
AST 5 |
51 |
6 |
50 |
6 |
AST 4 |
24 |
4 |
29 |
4 |
AST 3 |
— |
1 |
— |
1 |
AST 2 |
— |
1 |
— |
1 |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
169 |
16 |
169 |
16 |
AST/SC 6 |
1 |
— |
1 |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
1 |
— |
1 |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
6 |
— |
6 |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
8 |
— |
8 |
— |
Totaal |
434 |
57 |
434 |
57 |
Totaal-generaal |
491 |
491 |
AFDELING VIII
EUROPESE OMBUDSMAN
ONTVANGSTEN
Bijdrage van de Europese Unie aan de financiering van de uitgaven van de Europese Ombudsman voor het begrotingsjaar 2019
Omschrijving |
Bedrag |
Uitgaven |
11 496 261 |
Eigen inkomsten |
–1 374 740 |
Te ontvangen bijdrage |
10 121 521 |
EIGEN INKOMSTEN
TITEL 4
ONTVANGSTEN AFKOMSTIG VAN PERSONEN DIE VERBONDEN ZIJN AAN DE INSTELLINGEN EN ANDERE ORGANEN VAN DE UNIE
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||
HOOFDSTUK 4 0 |
|||||||||
4 0 0 |
Opbrengst van de belasting op de salarissen, lonen en vergoedingen van de leden van de instelling, ambtenaren, andere personeelsleden en gepensioneerden |
651 834 |
641 445 |
506 597 ,— |
77,72 |
||||
4 0 3 |
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de salarissen van de leden van de instelling, ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
4 0 4 |
Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
111 875 |
80 564 |
95 035 ,— |
84,95 |
||||
HOOFDSTUK 4 0 — TOTAAL |
763 709 |
722 009 |
601 632 ,— |
78,78 |
|||||
HOOFDSTUK 4 1 |
|||||||||
4 1 0 |
Bijdragen van het personeel in de financiering van de pensioenregeling |
611 031 |
568 842 |
509 611 ,— |
83,40 |
||||
4 1 1 |
Overdracht of inkoop van pensioenrechten door het personeel |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
4 1 2 |
Bijdragen van ambtenaren en tijdelijke functionarissen met verlof om redenen van persoonlijke aard aan de pensioenregeling |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
HOOFDSTUK 4 1 — TOTAAL |
611 031 |
568 842 |
509 611 ,— |
83,40 |
|||||
Titel 4 — Totaal |
1 374 740 |
1 290 851 |
1 111 243 ,— |
80,83 |
|||||
|
HOOFDSTUK 4 0 — DIVERSE BELASTINGEN EN INHOUDINGEN
4 0 0
Opbrengst van de belasting op de salarissen, lonen en vergoedingen van de leden van de instelling, ambtenaren, andere personeelsleden en gepensioneerden
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
651 834 |
641 445 |
506 597 ,— |
Rechtsgronden
Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, met name artikel 12.
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1).
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van de belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8).
Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom van het Europees Parlement van 9 maart 1994 inzake het statuut van de Europese Ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van zijn ambt (PB L 113 van 4.5.1994, blz. 15), met name artikel 10, leden 2 en 3.
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
4 0 3
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de salarissen van de leden van de instelling, ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
De bepalingen betreffende de tijdelijke bijdrage waren van toepassing tot en met 30 juni 2003. Derhalve heeft dit onderdeel betrekking op alle ontvangsten die voortvloeien uit het restbedrag van de tijdelijke bijdrage van de bezoldigingen van de leden van de Commissie, de ambtenaren en andere personeelsleden in actieve dienst.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 66 bis in de versie die van kracht was tot 15 december 2003.
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1).
4 0 4
Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
111 875 |
80 564 |
95 035 ,— |
Rechtsgronden
Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, met name artikel 12.
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1).
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 66 bis, en Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom van het Europees Parlement van 9 maart 1994 inzake het statuut van de Europese Ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van zijn ambt (PB L 113 van 4.5.1994, blz. 15), met name artikel 10, leden 2 en 3.
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
HOOFDSTUK 4 1 — BIJDRAGEN IN HET KADER VAN DE PENSIOENREGELING
4 1 0
Bijdragen van het personeel in de financiering van de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
611 031 |
568 842 |
509 611 ,— |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 83, lid 2.
4 1 1
Overdracht of inkoop van pensioenrechten door het personeel
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 4, artikel 11, leden 2 en 3, en artikel 48 van bijlage VIII.
4 1 2
Bijdragen van ambtenaren en tijdelijke functionarissen met verlof om redenen van persoonlijke aard aan de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 40, lid 3, en Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, met name artikel 17.
TITEL 5
ONTVANGSTEN VOORTVLOEIEND UIT DE ADMINISTRATIEVE WERKING VAN DE INSTELLING
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 0 |
|||||||||||||||||||
5 0 0 |
Opbrengst van de verkoop van roerende goederen (levering van goederen) |
||||||||||||||||||
5 0 0 0 |
Verkoop van voertuigen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 0 0 1 |
Verkoop van andere roerende goederen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 0 0 2 |
Ontvangsten uit leveringen van goederen ten behoeve van andere instellingen of organen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
Artikel 5 0 0 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
5 0 1 |
Opbrengst van de verkoop van onroerende goederen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 0 2 |
Opbrengst van de verkoop van publicaties, drukwerk en films — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 1 |
|||||||||||||||||||
5 1 0 |
Opbrengst van de verhuur van meubilair en materieel — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 1 1 |
Opbrengst van de verhuur en onderverhuur van onroerende goederen en terugbetaling van huurlasten |
||||||||||||||||||
5 1 1 0 |
Verhuur en onderverhuur van onroerende goederen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 1 1 1 |
Terugbetaling van huurlasten — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
Artikel 5 1 1 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 1 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 2 |
|||||||||||||||||||
5 2 0 |
Opbrengst van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere renten geïnd op de rekeningen van de instelling |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 2 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 5 |
|||||||||||||||||||
5 5 0 |
Ontvangsten afkomstig van de levering van diensten en werkzaamheden ten behoeve van andere instellingen of organen, inclusief kosten van dienstreizen voor rekening van andere instellingen of organen en door deze instellingen of organen terugbetaald — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 5 1 |
Ontvangsten afkomstig van op verzoek van derden verleende diensten en werkzaamheden — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 5 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 7 |
|||||||||||||||||||
5 7 0 |
Ontvangsten afkomstig van de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 7 1 |
Ontvangsten die voor een bepaald doel zijn bestemd, zoals inkomsten van stichtingsvermogens, subsidies, giften en legaten, daaronder begrepen de aan elke instelling vooraf toegewezen specifieke ontvangsten — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 7 2 |
Terugbetaling van voor rekening van een andere instelling gedane sociale uitgaven |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 7 3 |
Overige bijdragen en terugbetalingen die voortvloeien uit de administratieve werking van de instelling — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 7 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 8 |
|||||||||||||||||||
5 8 0 |
Ontvangsten uit huurvergoedingen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 8 1 |
Ontvangsten afkomstig van verzekeringsuitkeringen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 8 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 9 |
|||||||||||||||||||
5 9 0 |
Overige ontvangsten uit het administratieve beheer |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 9 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
Titel 5 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
|
HOOFDSTUK 5 0 — OPBRENGST VAN DE VERKOOP VAN ROERENDE (LEVERING VAN GOEDEREN) EN ONROERENDE GOEDEREN
5 0 0
Opbrengst van de verkoop van roerende goederen (levering van goederen)
5 0 0 0
Verkoop van voertuigen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op deze post worden de inkomsten geboekt die afkomstig zijn van de verkoop of de overname van de voertuigen van de instelling. Voorts wordt op deze post ook de opbrengst geboekt van de verkoop bij vervanging of het buiten dienst stellen van voertuigen, na volledige afschrijving van hun boekwaarde.
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en worden gebruikt ter aanvulling van de kredieten voor het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 0 0 1
Verkoop van andere roerende goederen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op deze post worden de inkomsten geboekt die afkomstig zijn van de verkoop of de overname van andere roerende goederen van de instelling dan voertuigen. Voorts wordt op deze post ook de opbrengst geboekt van de verkoop bij vervanging of het buiten dienst stellen van uitrusting, installaties, materiaal en wetenschappelijke en technische apparaten na volledige afschrijving van hun boekwaarde.
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en worden gebruikt ter aanvulling van de kredieten voor het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 0 0 2
Ontvangsten uit leveringen van goederen ten behoeve van andere instellingen of organen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 0 1
Opbrengst van de verkoop van onroerende goederen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de ontvangsten uit de verkoop van onroerende goederen van de instelling geboekt.
5 0 2
Opbrengst van de verkoop van publicaties, drukwerk en films — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
Dit artikel omvat tevens de ontvangsten uit de verkoop van deze producten die zijn opgeslagen op een elektronische drager.
HOOFDSTUK 5 1 — HUUROPBRENGSTEN
5 1 0
Opbrengst van de verhuur van meubilair en materieel — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 1 1
Opbrengst van de verhuur en onderverhuur van onroerende goederen en terugbetaling van huurlasten
5 1 1 0
Verhuur en onderverhuur van onroerende goederen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 1 1 1
Terugbetaling van huurlasten — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 2 — OPBRENGST VAN UITGEZETTE OF UITGELEENDE MIDDELEN, BANKRENTEN EN ANDERE RENTEN
5 2 0
Opbrengst van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere renten geïnd op de rekeningen van de instelling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de ontvangsten geboekt die afkomstig zijn van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere interesten, gecrediteerd of gedebiteerd op de rekeningen van de instellingen.
HOOFDSTUK 5 5 — ONTVANGSTEN AFKOMSTIG VAN DE LEVERING VAN DIENSTEN EN WERKZAAMHEDEN
5 5 0
Ontvangsten afkomstig van de levering van diensten en werkzaamheden ten behoeve van andere instellingen of organen, inclusief kosten van dienstreizen voor rekening van andere instellingen of organen en door deze instellingen of organen terugbetaald — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 5 1
Ontvangsten afkomstig van op verzoek van derden verleende diensten en werkzaamheden — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 7 — OVERIGE BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN DIE VOORTVLOEIEN UIT DE ADMINISTRATIEVE WERKING VAN DE INSTELLING
5 7 0
Ontvangsten afkomstig van de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 7 1
Ontvangsten die voor een bepaald doel zijn bestemd, zoals inkomsten van stichtingsvermogens, subsidies, giften en legaten, daaronder begrepen de aan elke instelling vooraf toegewezen specifieke ontvangsten — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 2, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 7 2
Terugbetaling van voor rekening van een andere instelling gedane sociale uitgaven
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de ontvangsten geboekt die voortvloeien uit de terugbetaling van voor rekening van een andere instelling gedane sociale uitgaven.
5 7 3
Overige bijdragen en terugbetalingen die voortvloeien uit de administratieve werking van de instelling — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en worden gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 8 — DIVERSE VERGOEDINGEN
5 8 0
Ontvangsten uit huurvergoedingen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 8 1
Ontvangsten afkomstig van verzekeringsuitkeringen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 9 — OVERIGE ONTVANGSTEN UIT HET ADMINISTRATIEVE BEHEER
5 9 0
Overige ontvangsten uit het administratieve beheer
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de overige ontvangsten uit het administratieve beheer geboekt.
TITEL 6
BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN IN HET KADER VAN OVEREENKOMSTEN EN PROGRAMMA'S VAN DE UNIE
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||
HOOFDSTUK 6 6 |
|||||||
6 6 0 |
Andere bijdragen en terugbetalingen |
||||||
6 6 0 0 |
Andere bestemmingsbijdragen en -terugbetalingen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||
Artikel 6 6 0 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
HOOFDSTUK 6 6 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
Titel 6 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
|
HOOFDSTUK 6 6 — ANDERE BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN
6 6 0
Andere bijdragen en terugbetalingen
6 6 0 0
Andere bestemmingsbijdragen en -terugbetalingen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op deze post worden overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement de eventuele ontvangsten geboekt die niet zijn voorzien in de andere onderdelen van deze titel en die aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten ter financiering van de uitgaven waarvoor deze ontvangsten zijn bestemd.
TITEL 9
DIVERSE ONTVANGSTEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||
HOOFDSTUK 9 0 |
|||||||
9 0 0 |
Diverse ontvangsten |
p.m. |
p.m. |
||||
HOOFDSTUK 9 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
|||||
Titel 9 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
|||||
TOTAAL-GENERAAL |
1 374 740 |
1 290 851 |
1 111 243 ,— |
80,83 |
|||
|
HOOFDSTUK 9 0 — DIVERSE ONTVANGSTEN
9 0 0
Diverse ontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
Toelichting
Onder dit artikel worden diverse ontvangsten opgenomen.
UITGAVEN
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 |
UITGAVEN BETREFFENDE DE AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN |
|||
1 0 |
LEDEN VAN DE INSTELLING |
470 937 |
478 500 |
460 135,93 |
1 2 |
AMBTENAREN EN TIJDELIJKE FUNCTIONARISSEN |
7 596 099 |
6 950 483 |
6 265 201,75 |
1 4 |
ANDER PERSONEEL EN EXTERNEN |
865 578 |
856 078 |
857 172,03 |
1 6 |
ANDERE UITGAVEN VOOR AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN |
373 650 |
359 000 |
333 789,49 |
Titel 1 — Totaal |
9 306 264 |
8 644 061 |
7 916 299,20 |
|
2 |
GEBOUWEN, MEUBILAIR, UITRUSTING EN DIVERSE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN |
|||
2 0 |
GEBOUWEN EN BIJKOMENDE KOSTEN |
1 040 697 |
1 042 984 |
999 999,94 |
2 1 |
INFORMATICA, UITRUSTING EN MEUBILAIR: AANKOOP, HUUR EN ONDERHOUD |
282 000 |
275 000 |
353 953,97 |
2 3 |
LOPENDE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN |
402 200 |
409 200 |
470 951,56 |
Titel 2 — Totaal |
1 724 897 |
1 727 184 |
1 824 905,47 |
|
3 |
UITGAVEN VOORTVLOEIEND UIT DE ALGEMENE TAKEN VAN DE INSTELLING |
|||
3 0 |
VERGADERINGEN EN CONFERENTIES |
285 000 |
245 000 |
253 856,33 |
3 2 |
EXPERTISE EN INFORMATIE: VERWERVING, ARCHIVERING, PRODUCTIE EN VERSPREIDING |
163 000 |
202 000 |
218 843,42 |
3 3 |
STUDIES EN OVERIGE SUBSIDIES |
15 000 |
17 800 |
25 300 ,— |
3 4 |
UITGAVEN VOORTVLOEIEND UIT DE TAKEN VAN DE EUROPESE OMBUDSMAN |
2 100 |
1 500 |
2 100 ,— |
Titel 3 — Totaal |
465 100 |
466 300 |
500 099,75 |
|
10 |
OVERIGE UITGAVEN |
|||
10 0 |
VOORZIENINGEN |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
10 1 |
RESERVE VOOR ONVOORZIENE UITGAVEN |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Titel 10 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|
TOTAAL-GENERAAL |
11 496 261 |
10 837 545 |
10 241 304,42 |
TITEL 1
UITGAVEN BETREFFENDE DE AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||
HOOFDSTUK 1 0 |
|||||||||||||
1 0 0 |
Salarissen, vergoedingen en toelagen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
427 937 |
433 500 |
422 411,36 |
98,71 |
|||||||||
1 0 2 |
Overbruggingstoelagen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
1 0 3 |
Pensioenen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
6 000 |
8 000 |
4 081,20 |
68,02 |
|||||||||
1 0 4 |
Dienstreizen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
35 000 |
35 000 |
32 900,87 |
94,00 |
|||||||||
1 0 5 |
Talen- en informaticacursussen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
2 000 |
2 000 |
742,50 |
37,12 |
|||||||||
1 0 8 |
Vergoedingen en kosten in verband met indiensttreding en beëindiging van de dienst |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
HOOFDSTUK 1 0 — TOTAAL |
470 937 |
478 500 |
460 135,93 |
97,71 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 2 |
|||||||||||||
1 2 0 |
Salaris en andere rechten |
||||||||||||
1 2 0 0 |
Salarissen, toelagen en vergoedingen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
7 563 099 |
6 887 483 |
6 265 093,35 |
82,84 |
|||||||||
1 2 0 2 |
Betaalde overuren |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
3 000 |
3 000 |
0 ,— |
0 |
|||||||||
1 2 0 4 |
Rechten bij indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
30 000 |
60 000 |
108,40 |
0,36 |
|||||||||
Artikel 1 2 0 — Totaal |
7 596 099 |
6 950 483 |
6 265 201,75 |
82,48 |
|||||||||
1 2 2 |
Vergoedingen na vervroegde beëindiging van de dienst |
||||||||||||
1 2 2 0 |
Vergoedingen bij ontheffing van het ambt om redenen van dienstbelang |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
1 2 2 2 |
Vergoedingen bij definitieve beëindiging van de dienst en speciale pensioenregeling voor vast en tijdelijk personeel |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
Artikel 1 2 2 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
HOOFDSTUK 1 2 — TOTAAL |
7 596 099 |
6 950 483 |
6 265 201,75 |
82,48 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 4 |
|||||||||||||
1 4 0 |
Andere personeelsleden en externe personen |
||||||||||||
1 4 0 0 |
Andere personeelsleden |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
694 078 |
694 078 |
691 835,27 |
99,68 |
|||||||||
1 4 0 4 |
Stages, beurzen en uitwisseling van ambtenaren |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
171 500 |
162 000 |
165 336,76 |
96,41 |
|||||||||
Artikel 1 4 0 — Totaal |
865 578 |
856 078 |
857 172,03 |
99,03 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 4 — TOTAAL |
865 578 |
856 078 |
857 172,03 |
99,03 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 6 |
|||||||||||||
1 6 1 |
Uitgaven voor personeelsbeheer |
||||||||||||
1 6 1 0 |
Aanwerving van personeel |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
3 000 |
5 000 |
2 298 ,— |
76,60 |
|||||||||
1 6 1 2 |
Voortgezette beroepsopleiding |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
130 000 |
130 000 |
140 524,93 |
108,10 |
|||||||||
Artikel 1 6 1 — Totaal |
133 000 |
135 000 |
142 822,93 |
107,39 |
|||||||||
1 6 3 |
Voorzieningen voor het personeel van de instelling |
||||||||||||
1 6 3 0 |
Sociale dienst |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
1 6 3 1 |
Mobiliteit |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
7 000 |
7 000 |
4 178,70 |
59,70 |
|||||||||
1 6 3 2 |
Sociale betrekkingen tussen de leden van het personeel en andere maatregelen op sociaal gebied |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
6 650 |
7 000 |
6 699 ,— |
100,74 |
|||||||||
Artikel 1 6 3 — Totaal |
13 650 |
14 000 |
10 877,70 |
79,69 |
|||||||||
1 6 5 |
Activiteiten met betrekking tot alle aan de instelling verbonden personen |
||||||||||||
1 6 5 0 |
Europese scholen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
217 000 |
210 000 |
180 088,86 |
82,99 |
|||||||||
1 6 5 1 |
Kinderdagverblijven en -bewaarplaatsen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
10 000 |
||||||||||||
Artikel 1 6 5 — Totaal |
227 000 |
210 000 |
180 088,86 |
79,33 |
|||||||||
HOOFDSTUK 1 6 — TOTAAL |
373 650 |
359 000 |
333 789,49 |
89,33 |
|||||||||
Titel 1 — Totaal |
9 306 264 |
8 644 061 |
7 916 299,20 |
85,06 |
|||||||||
|
HOOFDSTUK 1 0 — LEDEN VAN DE INSTELLING
1 0 0
Salarissen, vergoedingen en toelagen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
427 937 |
433 500 |
422 411,36 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van het salaris, de vergoedingen en andere toelagen van de Europese Ombudsman, met name de bijdragen van de instelling voor de ongevallen- en beroepsziektenverzekering, de ziektekostenverzekering, geboortetoelagen, toelagen in geval van overlijden, het jaarlijks medisch onderzoek enz.
Rechtsgronden
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1), met name de artikelen 4 bis, 11 en 14.
Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom van het Europees Parlement van 9 maart 1994 inzake het statuut van de Europese Ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van zijn ambt (PB L 113 van 4.5.1994, blz. 15).
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
1 0 2
Overbruggingstoelagen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de overbruggingstoelagen, de gezinstoelagen en de aanpassingscoëfficiënten in verband met het land van verblijf.
Rechtsgronden
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1), met name artikel 7.
Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom van het Europees Parlement van 9 maart 1994 inzake het statuut van de Europese Ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van zijn ambt (PB L 113 van 4.5.1994, blz. 15).
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
1 0 3
Pensioenen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
6 000 |
8 000 |
4 081,20 |
Toelichting
Ouderdomspensioenen van voormalige Europese ombudsmannen, evenals nabestaandenpensioenen van weduwnaars/weduwen en wezen en de aanpassingscoëfficiënten in verband met hun land van verblijf, worden gefinancierd door de Commissie. Dit krediet dient ter dekking van de kosten die niet door de Commissie worden gedekt. Het gaat hier met name om de bijdrage van de Europese Ombudsman aan de regeling voor de ziektekostenverzekering van de Unie.
Rechtsgronden
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1), met name de artikelen 8, 9, 15 en 18.
Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom van het Europees Parlement van 9 maart 1994 inzake het statuut van de Europese Ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van zijn ambt (PB L 113 van 4.5.1994, blz. 15).
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
1 0 4
Dienstreizen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
35 000 |
35 000 |
32 900,87 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor reiskosten en dagvergoedingen in het kader van dienstreizen, evenals voor bijkomende of uitzonderlijke kosten tijdens dienstreizen.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
Rechtsgronden
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1), met name artikel 6.
Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom van het Europees Parlement van 9 maart 1994 inzake het statuut van de Europese Ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van zijn ambt (PB L 113 van 4.5.1994, blz. 15).
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
1 0 5
Talen- en informaticacursussen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 000 |
2 000 |
742,50 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van deelname aan talencursussen of andere bijscholingscursussen.
1 0 8
Vergoedingen en kosten in verband met indiensttreding en beëindiging van de dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de reiskosten van de Europese Ombudsman (inclusief gezinsleden) bij indiensttreding of beëindiging van de dienst, de inrichtingsvergoeding van de Europese Ombudsman bij indiensttreding of beëindiging van de dienst en de verhuiskosten van de Europese Ombudsman bij indiensttreding of vertrek bij de instelling.
Rechtsgronden
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1), met name artikel 5.
Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom van het Europees Parlement van 9 maart 1994 inzake het statuut van de Europese Ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van zijn ambt (PB L 113 van 4.5.1994, blz. 15).
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
HOOFDSTUK 1 2 — AMBTENAREN EN TIJDELIJKE FUNCTIONARISSEN
1 2 0
Salaris en andere rechten
1 2 0 0
Salarissen, toelagen en vergoedingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
7 563 099 |
6 887 483 |
6 265 093,35 |
Toelichting
Dit krediet dient vooral ter dekking, voor de ambtenaren en tijdelijke functionarissen die een ambt bekleden op de lijst van het aantal ambten, van:
— |
de salarissen, vergoedingen en aan de salarissen gekoppelde toelagen; |
— |
de ziekte-, ongevallen- en beroepsziektekostenverzekering en andere sociale lasten; |
— |
de forfaitaire vergoedingen voor overuren; |
— |
de overige toelagen en vergoedingen; |
— |
de betaling van de reiskosten van de ambtenaren en tijdelijke functionarissen, hun echtgenoten en de personen te hunnen laste van de standplaats naar de plaats van herkomst; |
— |
de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen en op het gedeelte van de emolumenten dat naar een ander land dan dat van de standplaats wordt overgemaakt; |
— |
de werkloosheidsverzekering voor tijdelijke functionarissen, alsmede betalingen door de instelling aan tijdelijke functionarissen met het oog op de totstandkoming of de handhaving van pensioenrechten in hun land van herkomst. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 2 0 2
Betaalde overuren
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 000 |
3 000 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van het uitbetalen van overuren onder de voorwaarden vervat in de bovenstaande bepalingen.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 56 en bijlage VI.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 2 0 4
Rechten bij indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
30 000 |
60 000 |
108,40 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de reiskosten van ambtenaren en tijdelijke functionarissen (en van hun gezinsleden) bij indiensttreding, beëindiging van de dienst of overplaatsing met verandering van standplaats; |
— |
de inrichtings- en herinrichtingsvergoedingen en de verhuiskosten voor ambtenaren en tijdelijke functionarissen die bij indiensttreding of bij tewerkstelling in een andere standplaats van woonplaats moeten veranderen, en voor ambtenaren die zich bij de definitieve beëindiging van de dienst in een andere plaats vestigen; |
— |
de dagvergoedingen die verschuldigd zijn aan ambtenaren en tijdelijke functionarissen die aantonen dat zij bij indiensttreding of bij tewerkstelling in een nieuwe standplaats genoodzaakt zijn van woonplaats te veranderen; |
— |
de ontslagvergoeding voor ambtenaren op proef in geval van duidelijke onbekwaamheid; |
— |
de vergoeding in geval van beëindiging door de instelling van het contract met een tijdelijk personeelslid. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 2 2
Vergoedingen na vervroegde beëindiging van de dienst
1 2 2 0
Vergoedingen bij ontheffing van het ambt om redenen van dienstbelang
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de vergoedingen aan ambtenaren:
— |
die ter beschikking zijn gesteld ingevolge een maatregel tot vermindering van het aantal ambten bij de instelling; |
— |
die een ambt bekleden in rang AD 16 of AD 15 en van dit ambt worden ontheven om redenen van dienstbelang. |
Het dient ook ter dekking van de werkgeversbijdrage voor de ziektekostenverzekering en de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten hierop.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 41 en 50, alsmede bijlage IV.
1 2 2 2
Vergoedingen bij definitieve beëindiging van de dienst en speciale pensioenregeling voor vast en tijdelijk personeel
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de vergoedingen die als toepassing van het Statuut, Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 3518/85 en Verordening (EG, Euratom, EGKS) nr. 2688/95 moeten worden betaald; |
— |
de werkgeversbijdrage voor de ziektekostenverzekering van de begunstigden van deze vergoedingen; |
— |
de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten die op de diverse vergoedingen van toepassing zijn. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 64 en 72.
Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 3518/85 van de Raad van 12 december 1985 tot vaststelling van bijzondere maatregelen betreffende de beëindiging van de dienst van ambtenaren van de Europese Gemeenschappen in verband met de toetreding van Spanje en Portugal (PB L 335 van 13.12.1985, blz. 56) en Verordening (EG, Euratom, EGKS) nr. 2688/95 van de Raad van 17 november 1995 tot vaststelling van bijzondere maatregelen betreffende de beëindiging van de dienst van ambtenaren van de Europese Gemeenschappen naar aanleiding van de toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden (PB L 280 van 23.11.1995, blz. 1).
HOOFDSTUK 1 4 — ANDER PERSONEEL EN EXTERNEN
1 4 0
Andere personeelsleden en externe personen
1 4 0 0
Andere personeelsleden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
694 078 |
694 078 |
691 835,27 |
Toelichting
Dit krediet dient vooral ter dekking van de volgende uitgaven:
— |
de bezoldiging van de andere personeelsleden, met name arbeidscontractanten, plaatselijke functionarissen en bijzondere adviseurs (in de zin van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie), de werkgeversbijdrage voor de diverse socialezekerheidsregelingen en de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten op de vergoedingen van deze personeelsleden; |
— |
de honoraria van personeel betaald volgens de regeling inzake verleende diensten, alsmede, in bijzondere gevallen, voor de aanstelling van tijdelijke uitzendkrachten. |
Rechtsgronden
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 4 0 4
Stages, beurzen en uitwisseling van ambtenaren
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
171 500 |
162 000 |
165 336,76 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
vergoedingen, reiskosten en kosten van dienstreizen voor stagiair(e)s, alsmede een ongevallen- en ziekteverzekering tijdens de stage; |
— |
de uitgaven die voortvloeien uit het wederzijds ter beschikking stellen van personeel door de Europese Ombudsman en de openbare sector in de lidstaten of in andere landen die specifiek in de regeling worden genoemd. |
Rechtsgronden
Besluit van de Europese Ombudsman inzake stages en besluit van de Europese Ombudsman inzake gedetacheerde internationale, nationale en regionale of lokale ambtenaren bij de diensten van de Europese Ombudsman.
HOOFDSTUK 1 6 — ANDERE UITGAVEN VOOR AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN
1 6 1
Uitgaven voor personeelsbeheer
1 6 1 0
Aanwerving van personeel
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 000 |
5 000 |
2 298 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de kosten van het organiseren van de in artikel 3 van Besluit 2002/621/EG bedoelde vergelijkende onderzoeken, alsmede de reis- en verblijfkosten van de kandidaten voor aanwervingsgesprekken en medische onderzoeken in verband met aanwerving; |
— |
de kosten van de organisatie van procedures voor de selectie van ambtenaren en andere personeelsleden. |
In gevallen waarin een en ander naar behoren is aangetoond op grond van functionele behoeften en na raadpleging van het Europees Bureau voor personeelsselectie, kan dit krediet worden gebruikt voor door de instelling zelf georganiseerde vergelijkende onderzoeken.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 27 tot en met 31 en 33, alsmede bijlage III.
Besluit 2002/620/EG van het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Ombudsman van 25 juli 2002 betreffende de oprichting van het Bureau voor personeelsselectie van de Europese Gemeenschappen (PB L 197 van 26.7.2002, blz. 53) en Besluit 2002/621/EG van de secretarissen-generaal van het Europees Parlement, van de Raad en van de Commissie, de griffier van het Hof van Justitie, de secretarissen-generaal van de Rekenkamer, van het Europees Economisch en Sociaal Comité en van het Comité van de Regio's, en de vertegenwoordiger van de Europese Ombudsman van 25 juli 2002 betreffende de organisatie en de werking van het Bureau voor personeelsselectie van de Europese Gemeenschappen (PB L 197 van 26.7.2002, blz. 56).
1 6 1 2
Voortgezette beroepsopleiding
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
130 000 |
130 000 |
140 524,93 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de uitgaven voor opleiding met als doel de vaardigheden van het personeel en de prestaties en de efficiëntie van de instelling te verbeteren; |
— |
de reiskosten en dagvergoedingen in het kader van dienstreizen, evenals bijkomende of uitzonderlijke kosten in het kader van dienstreizen, met inbegrip van de kosten die verband houden met vervoersbewijzen en reserveringen (andere dan bedoeld in artikel 3 0 0). |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 24 bis.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 6 3
Voorzieningen voor het personeel van de instelling
1 6 3 0
Sociale dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
in het kader van het interinstitutionele gehandicaptenbeleid, als bijstand voor gehandicapten die behoren tot een van de volgende groepen:
de terugbetaling van de op grond van de handicap gemaakte, als noodzakelijk erkende, naar behoren aangetoonde niet-medische kosten die niet door de Gemeenschappelijk Regeling voor de ziektekostenverzekering worden vergoed, binnen de grenzen van de budgettaire mogelijkheden en na uitputting van de eventuele rechten die door het land van herkomst of woonplaats worden toegekend; |
— |
de kosten voor bijstand aan ambtenaren en andere personeelsleden die in zeer benarde omstandigheden verkeren. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, met name artikel 9, lid 3, derde alinea, en artikel 76.
Besluit van de Europese Ombudsman van 15 januari 2004 betreffende de regeling van de sociale dienst voor de ambtenaren en de andere personeelsleden van de diensten van de Europese Ombudsman.
1 6 3 1
Mobiliteit
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
7 000 |
7 000 |
4 178,70 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de financiering van de voor de verschillende werklocaties geldende regeling ter ondersteuning van het gebruik van het openbaar vervoer.
1 6 3 2
Sociale betrekkingen tussen de leden van het personeel en andere maatregelen op sociaal gebied
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
6 650 |
7 000 |
6 699 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter aanmoediging en financiële ondersteuning van initiatieven ter bevordering van sociale contacten tussen personeelsleden van verschillende nationaliteiten, zoals subsidies voor sportclubs en culturele activiteiten enz. van het personeel, alsmede voor een bijdrage in de kosten van activiteiten georganiseerd door het personeelscomité (culturele activiteiten, ontspanning, restaurant enz.).
Het dient tevens ter dekking van de financiële bijdrage in de interinstitutionele sociale activiteiten.
1 6 5
Activiteiten met betrekking tot alle aan de instelling verbonden personen
1 6 5 0
Europese scholen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
217 000 |
210 000 |
180 088,86 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de bijdrage van de Europese Ombudsman aan de type II-Europese scholen geaccrediteerd door de Raad van bestuur van de Europese scholen, of |
— |
de terugbetaling aan de Commissie van de bijdrage aan de type II-Europese scholen geaccrediteerd door de Raad van bestuur van de Europese scholen door de Commissie uit naam van de Europese Ombudsman en betaald op basis van een mandaat en serviceovereenkomst getekend met de Commissie. |
Het dekt de kosten voor kinderen van personeelsleden van de Europese Ombudsman ingeschreven in een type II-Europese school.
Rechtsgronden
Besluit C(2013) 4886 van de Commissie van 1 augustus 2013 betreffende de toepassing van de EU-bijdrage voor door de Raad van Bestuur van de Europese Scholen geaccrediteerde Europese Scholen, naar gelang van het aantal ingeschreven kinderen van EU-personeel, tot vervanging van Besluit C(2009) 7719 van de Commissie, gewijzigd bij Besluit C(2010) 7993 van de Commissie (PB C 222 van 2.8.2013, blz. 8).
1 6 5 1
Kinderdagverblijven en -bewaarplaatsen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
10 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van het aan de Commissie te betalen aandeel van de Europese Ombudsman in de uitgaven van het kinderopvangcentrum en andere kinderdagverblijven en -bewaarplaatsen.
TITEL 2
GEBOUWEN, MEUBILAIR, UITRUSTING EN DIVERSE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||||
HOOFDSTUK 2 0 |
|||||||||||
2 0 0 |
Gebouwen |
||||||||||
2 0 0 0 |
Huur |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 040 697 |
1 042 984 |
999 999,94 |
96,09 |
|||||||
Artikel 2 0 0 — Totaal |
1 040 697 |
1 042 984 |
999 999,94 |
96,09 |
|||||||
HOOFDSTUK 2 0 — TOTAAL |
1 040 697 |
1 042 984 |
999 999,94 |
96,09 |
|||||||
HOOFDSTUK 2 1 |
|||||||||||
2 1 0 |
Materieel, exploitatiekosten en dienstverlening in verband met informatica en telecommunicatie |
||||||||||
2 1 0 0 |
Aankoop van, werkzaamheden aan en onderhoud van hard- en software en daarmee verband houdende werkzaamheden |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
247 000 |
240 000 |
269 848,94 |
109,25 |
|||||||
Artikel 2 1 0 — Totaal |
247 000 |
240 000 |
269 848,94 |
109,25 |
|||||||
2 1 2 |
Meubilair |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
15 000 |
15 000 |
67 605,03 |
450,70 |
|||||||
2 1 6 |
Voertuigen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
20 000 |
20 000 |
16 500 ,— |
82,50 |
|||||||
HOOFDSTUK 2 1 — TOTAAL |
282 000 |
275 000 |
353 953,97 |
125,52 |
|||||||
HOOFDSTUK 2 3 |
|||||||||||
2 3 0 |
Administratieve uitgaven |
||||||||||
2 3 0 0 |
Papier, kantoorbenodigdheden en diverse producten |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
8 000 |
11 000 |
12 184,48 |
152,31 |
|||||||
2 3 0 1 |
Porto en verzendkosten |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
3 000 |
5 000 |
1 851,86 |
61,73 |
|||||||
2 3 0 2 |
Telecommunicatie |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
8 000 |
11 000 |
7 619,86 |
95,25 |
|||||||
2 3 0 3 |
Financiële lasten |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
700 |
700 |
125 ,— |
17,86 |
|||||||
2 3 0 4 |
Overige uitgaven |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
4 000 |
4 000 |
2 570,08 |
64,25 |
|||||||
2 3 0 5 |
Proceskosten en schadevergoedingen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
5 000 |
15 000 |
32 601,28 |
652,03 |
|||||||
Artikel 2 3 0 — Totaal |
28 700 |
46 700 |
56 952,56 |
198,44 |
|||||||
2 3 1 |
Vertaling en vertolking |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
215 000 |
215 000 |
265 000 ,— |
123,26 |
|||||||
2 3 2 |
Ondersteuning van werkzaamheden |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
158 500 |
147 500 |
148 999 ,— |
94,01 |
|||||||
HOOFDSTUK 2 3 — TOTAAL |
402 200 |
409 200 |
470 951,56 |
117,09 |
|||||||
Titel 2 — Totaal |
1 724 897 |
1 727 184 |
1 824 905,47 |
105,80 |
|||||||
|
HOOFDSTUK 2 0 — GEBOUWEN EN BIJKOMENDE KOSTEN
2 0 0
Gebouwen
2 0 0 0
Huur
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 040 697 |
1 042 984 |
999 999,94 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van een globale vergoeding aan het Europees Parlement voor het gebruik van de kantoorruimte die het Europees Parlement in zijn gebouwen in Brussel en Straatsburg ter beschikking stelt van de Europese Ombudsman. Het dient ter dekking van de kosten van huur en verzekering, water, elektriciteit, verwarming, schoonmaken en onderhoud, veiligheid en bewaking, alsook van andere diverse kosten, met inbegrip van verbouwingen, reparaties en renovaties van de betreffende kantoorruimten.
Rechtsgronden
Administratieve overeenkomst tussen de Europese Ombudsman en het Europees Parlement.
HOOFDSTUK 2 1 — INFORMATICA, UITRUSTING EN MEUBILAIR: AANKOOP, HUUR EN ONDERHOUD
Toelichting
Op het gebied van overheidsopdrachten overlegt de instelling met de andere instellingen over de door elk van hen verkregen voorwaarden.
2 1 0
Materieel, exploitatiekosten en dienstverlening in verband met informatica en telecommunicatie
2 1 0 0
Aankoop van, werkzaamheden aan en onderhoud van hard- en software en daarmee verband houdende werkzaamheden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
247 000 |
240 000 |
269 848,94 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van:
— |
aankoop, huur, service en onderhoud van materieel en ontwikkeling van programmatuur; |
— |
dienstverlening in verband met de exploitatie en het onderhoud van informaticasystemen; |
— |
aan derden uitbestede exploitatie van informaticatoepassingen en andere diensten in verband met de informatica; |
— |
aankoop, huur, service en onderhoud van telecommunicatieapparatuur en andere met telecommunicatie verband houdende uitgaven (transmissienetwerken, telefooncentrales, telefoontoestellen en randapparatuur, faxen, telexsystemen, installatiekosten enz.). |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
2 1 2
Meubilair
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
15 000 |
15 000 |
67 605,03 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van aankoop, huur, onderhoud en reparatie van meubilair, met name de aankoop van ergonomisch kantoormeubilair, de vervanging van verouderd meubilair en meubilair dat niet langer wordt gebruikt, alsmede van kantoormachines.
2 1 6
Voertuigen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
20 000 |
20 000 |
16 500 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van aankoop, onderhoud, gebruik en reparatie van voertuigen (dienstwagens) en van de huur van auto's, taxi's, bussen en vrachtwagens, met of zonder chauffeur, met inbegrip van de bijbehorende verzekeringen en de betaling van eventuele boeten.
HOOFDSTUK 2 3 — LOPENDE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN
2 3 0
Administratieve uitgaven
Toelichting
Op het gebied van overheidsopdrachten overlegt de instelling met de andere instellingen over de door elk van hen verkregen voorwaarden.
2 3 0 0
Papier, kantoorbenodigdheden en diverse producten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
8 000 |
11 000 |
12 184,48 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de aanschaf van papier, enveloppen, kantoorbenodigdheden, producten voor de drukkerij en de reproductiewerkplaatsen enz.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
2 3 0 1
Porto en verzendkosten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 000 |
5 000 |
1 851,86 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van uitgaven voor porto en voor verwerking en versturing door post- en private koeriersdiensten.
2 3 0 2
Telecommunicatie
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
8 000 |
11 000 |
7 619,86 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van abonnementen en de kosten van communicatie per kabel of via de ether (vaste en mobiele telefonie, televisie), alsook ter dekking van de uitgaven in verband met netwerken voor de transmissie van gegevens en diensten op het gebied van de telematica.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 5 000 EUR.
2 3 0 3
Financiële lasten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
700 |
700 |
125 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de bankkosten (commissies, agio's en diverse kosten) en de andere financiële kosten, met inbegrip van de bijkomende kosten voor de financiering van de gebouwen.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 10 000 EUR.
2 3 0 4
Overige uitgaven
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 000 |
4 000 |
2 570,08 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
verzekeringen die niet expliciet onder andere posten worden genoemd; |
— |
diverse huishoudelijke uitgaven, zoals de aankoop van spoorboekjes en vluchtregelingen, de bekendmaking in kranten van de verkoop van gebruikte goederen enz.; |
— |
voorschotrekeningen in Brussel en Straatsburg. |
2 3 0 5
Proceskosten en schadevergoedingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
5 000 |
15 000 |
32 601,28 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
alle eventuele kosten indien de Europese Ombudsman voor een uniale of nationale rechtbank moet verschijnen of een zaak bij zo'n rechtbank aanhangig maakt, de kosten van juridische diensten en andere kosten van juridische, contentieuze of precontentieuze aard; |
— |
de uitgaven in verband met schadevergoedingen, alsook eventuele schulden zoals vermeld in het Financieel Reglement. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 5 000 EUR.
2 3 1
Vertaling en vertolking
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
215 000 |
215 000 |
265 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van door derden te verrichten aanvullende diensten, met name de vertaling en het uittypen van het jaarverslag en diverse documenten, de diensten van onder contract of incidenteel werkende tolken en andere bijhorende kosten.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 5 000 EUR.
2 3 2
Ondersteuning van werkzaamheden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
158 500 |
147 500 |
148 999 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van een aan het Europees Parlement te betalen globale „managementvergoeding” voor de kosten die overeenkomen met de werkuren van personeel van het Europees Parlement voor het verlenen van algemene diensten, zoals accounting, interne audit, een medische dienst enz.
Het dient tevens ter dekking van de kosten van uiteenlopende interinstitutionele diensterverlening die nog niet onder een andere begrotingslijn valt.
TITEL 3
UITGAVEN VOORTVLOEIEND UIT DE ALGEMENE TAKEN VAN DE INSTELLING
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||
HOOFDSTUK 3 0 |
|||||||||||||
3 0 0 |
Dienstreizen personeel |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
165 000 |
165 000 |
159 148,07 |
96,45 |
|||||||||
3 0 2 |
Onthaal- en representatiekosten |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
3 000 |
3 000 |
1 639,42 |
54,65 |
|||||||||
3 0 3 |
Vergaderingen in het algemeen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
88 000 |
50 000 |
66 209,60 |
75,24 |
|||||||||
3 0 4 |
Interne vergaderingen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
29 000 |
27 000 |
26 859,24 |
92,62 |
|||||||||
HOOFDSTUK 3 0 — TOTAAL |
285 000 |
245 000 |
253 856,33 |
89,07 |
|||||||||
HOOFDSTUK 3 2 |
|||||||||||||
3 2 0 |
Verwerving van informatie en expertise |
||||||||||||
3 2 0 0 |
Uitgaven voor documentatie en bibliotheek |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
8 000 |
8 000 |
4 134,40 |
51,68 |
|||||||||
3 2 0 1 |
Uitgaven voor archivering |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
15 000 |
15 000 |
18 401 ,— |
122,67 |
|||||||||
Artikel 3 2 0 — Totaal |
23 000 |
23 000 |
22 535,40 |
97,98 |
|||||||||
3 2 1 |
Productie en verspreiding |
||||||||||||
3 2 1 0 |
Communicatie en publicaties |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
140 000 |
179 000 |
196 308,02 |
140,22 |
|||||||||
Artikel 3 2 1 — Totaal |
140 000 |
179 000 |
196 308,02 |
140,22 |
|||||||||
HOOFDSTUK 3 2 — TOTAAL |
163 000 |
202 000 |
218 843,42 |
134,26 |
|||||||||
HOOFDSTUK 3 3 |
|||||||||||||
3 3 0 |
Studies en subsidies |
||||||||||||
3 3 0 0 |
Studies |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
15 000 |
17 800 |
25 300 ,— |
168,67 |
|||||||||
3 3 0 1 |
Betrekkingen met nationale/regionale ombudsmannen en andere vergelijkbare instanties, en ondersteuning van de activiteiten van het Europees netwerk van ombudsmannen |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||
Artikel 3 3 0 — Totaal |
15 000 |
17 800 |
25 300 ,— |
168,67 |
|||||||||
HOOFDSTUK 3 3 — TOTAAL |
15 000 |
17 800 |
25 300 ,— |
168,67 |
|||||||||
HOOFDSTUK 3 4 |
|||||||||||||
3 4 0 |
Uitgaven voortvloeiend uit de taken van de Europese Ombudsman |
||||||||||||
3 4 0 0 |
Diverse uitgaven |
||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
2 100 |
1 500 |
2 100 ,— |
100,00 |
|||||||||
Artikel 3 4 0 — Totaal |
2 100 |
1 500 |
2 100 ,— |
100,00 |
|||||||||
HOOFDSTUK 3 4 — TOTAAL |
2 100 |
1 500 |
2 100 ,— |
100,00 |
|||||||||
Titel 3 — Totaal |
465 100 |
466 300 |
500 099,75 |
107,53 |
|||||||||
|
HOOFDSTUK 3 0 — VERGADERINGEN EN CONFERENTIES
3 0 0
Dienstreizen personeel
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
165 000 |
165 000 |
159 148,07 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor reiskosten en dagvergoedingen in het kader van dienstreizen, evenals voor bijkomende of uitzonderlijke kosten tijdens dienstreizen, met inbegrip van de kosten die verband houden met vervoersbewijzen en reserveringen.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 5 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 71, alsmede bijlage VII, artikelen 11, 12 en 13.
3 0 2
Onthaal- en representatiekosten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 000 |
3 000 |
1 639,42 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de verplichtingen van de instelling inzake onthaal en representatie, en voor de aanschaf van door de Europese Ombudsman geschonken representatieartikelen.
3 0 3
Vergaderingen in het algemeen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
88 000 |
50 000 |
66 209,60 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de reis- en verblijfkosten en bijkomende kosten van deskundigen en andere personen die worden uitgenodigd voor vergaderingen van commissies en studie- en werkgroepen, alsook van andere bijbehorende kosten (huur van zalen, vertolkingsvoorzieningen enz.).
3 0 4
Interne vergaderingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
29 000 |
27 000 |
26 859,24 |
Toelichting
Dit krediet is bedoeld om de kosten te dekken die betrekking hebben op de organisatie van de interne vergaderingen van de instelling.
HOOFDSTUK 3 2 — EXPERTISE EN INFORMATIE: VERWERVING, ARCHIVERING, PRODUCTIE EN VERSPREIDING
3 2 0
Verwerving van informatie en expertise
3 2 0 0
Uitgaven voor documentatie en bibliotheek
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
8 000 |
8 000 |
4 134,40 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van:
— |
uitbreiding en vervanging van de algemene naslagwerken en aanvulling van het bibliotheekfonds; |
— |
abonnementen op dagbladen, tijdschriften, nieuwsagentschappen en op hun publicaties en diensten online, met inbegrip van de kosten van auteursrechten voor de reproductie en verspreiding van deze abonnementen langs klassieke of elektronische weg en dienstverleningscontracten voor persoverzichten en krantenknipsels; |
— |
abonnementen of dienstverleningscontracten voor de levering van samenvattingen en inhoudsanalysen van tijdschriften of voor het invoeren in optische dragers van uit deze tijdschriften geselecteerde artikelen; |
— |
het gebruik van externe databanken voor documenten en statistische gegevens, met uitzondering van computerapparatuur en telecommunicatiekosten; |
— |
de aanschaf of huur van speciaal materiaal, inclusief elektrische, elektronische en computerapparatuur en/of systemen voor bibliotheek, documentatie en mediatheek, alsmede externe bijstand bij de aanschaf, ontwikkeling, installatie, exploitatie en onderhoud van deze materialen en systemen; |
— |
de verlening van diensten met betrekking tot de activiteiten van de bibliotheek, met name in verband met de klanten (onderzoek, analyse) het systeem voor kwaliteitsbeheer enz.; |
— |
materiaal en werkzaamheden in verband met het inbinden en conserveren van werken voor de bibliotheek, de documentatiedienst en de mediatheek; |
— |
de aankoop van woordenboeken, glossaria en andere werken voor de diensten van de Europese Ombudsman. |
3 2 0 1
Uitgaven voor archivering
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
15 000 |
15 000 |
18 401 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van:
— |
externe archiveringsdiensten, inclusief sorteren, classificatie en herclassificatie in de gegevensbanken, de kosten van diensten in verband met de archieven en aankoop en exploitatie van archiefbestanden op vervangende informatiedragers (microfilm, schijven, cassettes enz.), alsmede aankoop, huur en onderhoud van speciaal materieel (elektronische, elektrische en computerapparatuur) en de kosten van publicaties op alle soorten dragers (brochures, cd-roms enz.); |
— |
het verwerken van de persoonlijke archieven die de Europese Ombudsman tijdens de uitoefening van zijn mandaat heeft opgebouwd en overgedragen in de vorm van een schenking of een legaat aan het Europees Parlement, aan het historische archief van de Europese Unie (HAEU) of aan een wettelijk erkende vereniging of stichting. |
Rechtsgronden
Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43), alsmede de door de Europese Ombudsman aangenomen uitvoeringsbepalingen.
3 2 1
Productie en verspreiding
3 2 1 0
Communicatie en publicaties
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
140 000 |
179 000 |
196 308,02 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van publicaties en voorlichting, met name:
— |
het plaatsen van publicaties in het Publicatieblad van de Europese Unie; |
— |
het drukken en vermenigvuldigen van diverse publicaties (jaarverslag enz.) in de officiële talen; |
— |
verspreiding (langs traditionele of elektronische weg) van voorlichtingsmateriaal met betrekking tot de Europese Ombudsman (publiciteit en maatregelen ter bevordering van het beginsel van de Europese Ombudsman bij het grote publiek); |
— |
andere uitgaven in verband met het voorlichtingsbeleid van de instelling (studiebijeenkomsten, seminars, deelname aan openbare evenementen enz.). |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 000 EUR.
HOOFDSTUK 3 3 — STUDIES EN OVERIGE SUBSIDIES
3 3 0
Studies en subsidies
3 3 0 0
Studies
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
15 000 |
17 800 |
25 300 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van het verrichten van bij contract aan deskundigen en onderzoeksinstituten toevertrouwde studies en/of enquêtes, alsmede de kosten van de publicatie daarvan en bijkomende kosten.
3 3 0 1
Betrekkingen met nationale/regionale ombudsmannen en andere vergelijkbare instanties, en ondersteuning van de activiteiten van het Europees netwerk van ombudsmannen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van kosten aangegaan voor het bevorderen van relaties en het verstevigen van de samenwerking tussen de Ombudsman en de nationale/regionale ombudsmannen en andere gelijkaardige organen.
Het kan met name dienen ter dekking van financiële bijdragen voor de realisatie van projecten in de activiteitssfeer van het Europees netwerk van ombudsmannen (andere dan bedoeld in post 3 2 1 0).
Het is ook bedoeld ter dekking van bijdragen met betrekking tot bezoekersgroepen aan de Europese Ombudsman.
HOOFDSTUK 3 4 — UITGAVEN VOORTVLOEIEND UIT DE TAKEN VAN DE EUROPESE OMBUDSMAN
3 4 0
Uitgaven voortvloeiend uit de taken van de Europese Ombudsman
3 4 0 0
Diverse uitgaven
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 100 |
1 500 |
2 100 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van eventuele uitgaven die specifiek verband houden met het ambt van Europese Ombudsman, zoals betrekkingen met de nationale ombudsmannen en internationale organisaties van ombudsmannen, alsook het lidmaatschap van internationale organisaties.
TITEL 10
OVERIGE UITGAVEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||
HOOFDSTUK 10 0 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
HOOFDSTUK 10 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
HOOFDSTUK 10 1 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
HOOFDSTUK 10 1 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
Titel 10 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
TOTAAL-GENERAAL |
11 496 261 |
10 837 545 |
10 241 304,42 |
89,08 |
|||||
|
HOOFDSTUK 10 0 — VOORZIENINGEN
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)).
HOOFDSTUK 10 1 — RESERVE VOOR ONVOORZIENE UITGAVEN
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van niet te voorziene uitgaven, voortkomend uit tijdens het begrotingsjaar te nemen begrotingsbesluiten.
PERSONEEL
Afdeling VIII — Europese Ombudsman
Functiegroep en rang |
||||
2019 |
2018 |
|||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 15 |
2 |
— |
2 |
— |
AD 14 |
1 |
— |
1 |
— |
AD 13 |
4 |
— |
4 |
— |
AD 12 |
— |
1 |
— |
1 |
AD 11 |
1 |
1 |
1 |
1 |
AD 10 |
4 |
3 |
4 |
2 |
AD 9 |
2 |
— |
2 |
1 |
AD 8 |
3 |
1 |
3 |
1 |
AD 7 |
9 |
1 |
7 |
1 |
AD 6 |
4 |
1 |
6 |
1 |
AD 5 |
— |
2 |
— |
1 |
Subtotaal AD |
30 |
11 |
30 |
10 |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
— |
— |
— |
AST 9 |
— |
1 |
— |
1 |
AST 8 |
— |
1 |
— |
1 |
AST 7 |
1 |
1 |
1 |
1 |
AST 6 |
4 |
— |
4 |
— |
AST 5 |
3 |
3 |
2 |
3 |
AST 4 |
2 |
3 |
3 |
3 |
AST 3 |
4 |
1 |
4 |
1 |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
14 |
10 |
14 |
10 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
1 |
— |
1 |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
1 |
— |
1 |
— |
Totaal |
45 |
21 |
45 |
20 |
Totaal-generaal |
66 |
65 |
AFDELING IX
EUROPESE TOEZICHTHOUDER VOOR GEGEVENSBESCHERMING
ONTVANGSTEN
Bijdrage van de Europese Unie aan de financiering van de uitgaven van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming voor het begrotingsjaar 2019
Omschrijving |
Bedrag |
Uitgaven |
16 638 572 |
Eigen inkomsten |
–1 430 000 |
Te ontvangen bijdrage |
15 208 572 |
EIGEN INKOMSTEN
TITEL 4
ONTVANGSTEN AFKOMSTIG VAN PERSONEN DIE VERBONDEN ZIJN AAN DE INSTELLINGEN EN ANDERE ORGANEN VAN DE UNIE
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||
HOOFDSTUK 4 0 |
|||||||||
4 0 0 |
Opbrengst van de belasting op de salarissen, lonen en vergoedingen van de leden van de instelling, ambtenaren, de andere personeelsleden en de gepensioneerden |
663 000 |
705 000 |
465 029,76 |
70,14 |
||||
4 0 3 |
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
p.m. |
p.m. |
3,86 |
|||||
4 0 4 |
Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
131 000 |
123 000 |
91 452,71 |
69,81 |
||||
HOOFDSTUK 4 0 — TOTAAL |
794 000 |
828 000 |
556 486,33 |
70,09 |
|||||
HOOFDSTUK 4 1 |
|||||||||
4 1 0 |
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling |
636 000 |
606 000 |
422 837,13 |
66,48 |
||||
4 1 1 |
Overdracht of inkoop van pensioenrechten door het personeel |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
4 1 2 |
Bijdragen van ambtenaren en tijdelijke functionarissen met verlof om redenen van persoonlijke aard aan de pensioenregeling |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
HOOFDSTUK 4 1 — TOTAAL |
636 000 |
606 000 |
422 837,13 |
66,48 |
|||||
Titel 4 — Totaal |
1 430 000 |
1 434 000 |
979 323,46 |
68,48 |
|||||
|
HOOFDSTUK 4 0 — DIVERSE BELASTINGEN EN INHOUDINGEN
4 0 0
Opbrengst van de belasting op de salarissen, lonen en vergoedingen van de leden van de instelling, ambtenaren, de andere personeelsleden en de gepensioneerden
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
663 000 |
705 000 |
465 029,76 |
Rechtsgronden
Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, met name artikel 12.
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van de belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8).
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
4 0 3
Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
3,86 |
Rechtsgronden
Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, met name artikel 12.
Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, met name artikel 66 bis in de versie die van kracht was tot 15 december 2003.
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
4 0 4
Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
131 000 |
123 000 |
91 452,71 |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 66 bis.
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
HOOFDSTUK 4 1 — BIJDRAGEN AAN DE PENSIOENREGELING
4 1 0
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
636 000 |
606 000 |
422 837,13 |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 83, lid 2.
4 1 1
Overdracht of inkoop van pensioenrechten door het personeel
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name bijlage VIII, artikel 4, artikel 11, leden 2 en 3, en artikel 48.
4 1 2
Bijdragen van ambtenaren en tijdelijke functionarissen met verlof om redenen van persoonlijke aard aan de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
TITEL 5
ONTVANGSTEN VOORTVLOEIEND UIT DE ADMINISTRATIEVE WERKING VAN DE INSTELLING
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 0 |
|||||||||||||||||||
5 0 0 |
Opbrengst van de verkoop van roerende goederen (levering van goederen) |
||||||||||||||||||
5 0 0 0 |
Verkoop van voertuigen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 0 0 1 |
Verkoop van andere roerende goederen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 0 0 2 |
Ontvangsten uit leveringen van goederen ten behoeve van andere instellingen of organen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
Artikel 5 0 0 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
5 0 1 |
Opbrengst van de verkoop van onroerende goederen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 0 2 |
Opbrengst van de verkoop van publicaties, drukwerk en films — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 1 |
|||||||||||||||||||
5 1 0 |
Opbrengst van de verhuur van meubilair en materieel — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 1 1 |
Opbrengst van de verhuur en onderverhuur van onroerende goederen en terugbetaling van huurlasten |
||||||||||||||||||
5 1 1 0 |
Verhuur en onderverhuur van onroerende goederen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 1 1 1 |
Terugbetaling van huurlasten — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
Artikel 5 1 1 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 1 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 2 |
|||||||||||||||||||
5 2 0 |
Opbrengst van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere renten geïnd op de rekeningen van de instelling |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 2 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 5 |
|||||||||||||||||||
5 5 0 |
Ontvangsten afkomstig van de levering van diensten en werkzaamheden ten behoeve van andere instellingen of organen, inclusief kosten van dienstreizen voor rekening van andere instellingen of organen en door deze instellingen of organen terugbetaald — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 5 1 |
Ontvangsten afkomstig van op verzoek van derden verleende diensten en werkzaamheden — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 5 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 7 |
|||||||||||||||||||
5 7 0 |
Ontvangsten afkomstig van de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 7 1 |
Ontvangsten die voor een bepaald doel zijn bestemd, zoals inkomsten van stichtingsvermogens, subsidies, giften en legaten, daaronder begrepen de aan elke instelling vooraf toegewezen specifieke ontvangsten — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 7 2 |
Terugbetaling van voor rekening van een andere instelling gedane sociale uitgaven |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 7 3 |
Overige bijdragen en terugbetalingen die voortvloeien uit de administratieve werking van de instelling — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 7 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 8 |
|||||||||||||||||||
5 8 0 |
Ontvangsten uit huurvergoedingen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 8 1 |
Ontvangsten afkomstig van verzekeringsuitkeringen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 8 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 9 |
|||||||||||||||||||
5 9 0 |
Overige ontvangsten uit het administratieve beheer |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 9 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
Titel 5 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
|
HOOFDSTUK 5 0 — OPBRENGST VAN DE VERKOOP VAN ROERENDE (LEVERING VAN GOEDEREN) EN ONROERENDE GOEDEREN
5 0 0
Opbrengst van de verkoop van roerende goederen (levering van goederen)
5 0 0 0
Verkoop van voertuigen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op deze post worden de inkomsten geboekt die afkomstig zijn van de verkoop of de overname van de voertuigen van de instelling. Voorts wordt op deze post ook de opbrengst geboekt van de verkoop bij vervanging of het buiten dienst stellen van voertuigen, na volledige afschrijving van hun boekwaarde.
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en worden gebruikt ter aanvulling van de kredieten voor het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 0 0 1
Verkoop van andere roerende goederen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op deze post worden de inkomsten geboekt die afkomstig zijn van de verkoop of de overname van andere roerende goederen van de instelling dan voertuigen. Voorts wordt op deze post ook de opbrengst geboekt van de verkoop bij vervanging of het buiten dienst stellen van uitrusting, installaties, materiaal en wetenschappelijke en technische apparaten na volledige afschrijving van hun boekwaarde.
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en worden gebruikt ter aanvulling van de kredieten voor het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 0 0 2
Ontvangsten uit leveringen van goederen ten behoeve van andere instellingen of organen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 0 1
Opbrengst van de verkoop van onroerende goederen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de ontvangsten uit de verkoop van onroerende goederen van de instelling geboekt.
5 0 2
Opbrengst van de verkoop van publicaties, drukwerk en films — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
Dit artikel omvat tevens de ontvangsten uit de verkoop van deze producten opgeslagen op een elektronische drager.
HOOFDSTUK 5 1 — HUUROPBRENGSTEN
5 1 0
Opbrengst van de verhuur van meubilair en materieel — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 1 1
Opbrengst van de verhuur en onderverhuur van onroerende goederen en terugbetaling van huurlasten
5 1 1 0
Verhuur en onderverhuur van onroerende goederen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 1 1 1
Terugbetaling van huurlasten — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 2 — OPBRENGST VAN UITGEZETTE OF UITGELEENDE MIDDELEN, BANKRENTEN EN ANDERE RENTEN
5 2 0
Opbrengst van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere renten geïnd op de rekeningen van de instelling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de ontvangsten geboekt die afkomstig zijn van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere interesten, gecrediteerd of gedebiteerd op de rekeningen van de instelling.
HOOFDSTUK 5 5 — ONTVANGSTEN AFKOMSTIG VAN DE LEVERING VAN DIENSTEN EN WERKZAAMHEDEN
5 5 0
Ontvangsten afkomstig van de levering van diensten en werkzaamheden ten behoeve van andere instellingen of organen, inclusief kosten van dienstreizen voor rekening van andere instellingen of organen en door deze instellingen of organen terugbetaald — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 5 1
Ontvangsten afkomstig van op verzoek van derden verleende diensten en werkzaamheden — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 7 — OVERIGE BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN DIE VOORTVLOEIEN UIT DE ADMINISTRATIEVE WERKING VAN DE INSTELLING
5 7 0
Ontvangsten afkomstig van de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 7 1
Ontvangsten die voor een bepaald doel zijn bestemd, zoals inkomsten van stichtingsvermogens, subsidies, giften en legaten, daaronder begrepen de aan elke instelling vooraf toegewezen specifieke ontvangsten — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 2, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 7 2
Terugbetaling van voor rekening van een andere instelling gedane sociale uitgaven
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de ontvangsten geboekt die voortvloeien uit de terugbetaling van voor rekening van een andere instelling gedane sociale uitgaven.
5 7 3
Overige bijdragen en terugbetalingen die voortvloeien uit de administratieve werking van de instelling — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en worden gebruikt ter opvoering van extra kredieten onder het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 8 — DIVERSE VERGOEDINGEN
5 8 0
Ontvangsten uit huurvergoedingen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 8 1
Ontvangsten afkomstig van verzekeringsuitkeringen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van aanvullende kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 9 — OVERIGE ONTVANGSTEN UIT HET ADMINISTRATIEVE BEHEER
5 9 0
Overige ontvangsten uit het administratieve beheer
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de overige ontvangsten uit het administratieve beheer geboekt.
TITEL 9
DIVERSE ONTVANGSTEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||
HOOFDSTUK 9 0 |
|||||||
9 0 0 |
Diverse ontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||
HOOFDSTUK 9 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
Titel 9 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
TOTAAL-GENERAAL |
1 430 000 |
1 434 000 |
979 323,46 |
68,48 |
|||
|
HOOFDSTUK 9 0 — DIVERSE ONTVANGSTEN
9 0 0
Diverse ontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden diverse ontvangsten opgenomen.
UITGAVEN
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 |
UITGAVEN BETREFFENDE DE AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN |
|||
1 0 |
LEDEN VAN DE INSTELLING |
789 757 |
769 275 |
840 298,46 |
1 1 |
PERSONEEL VAN DE INSTELLING |
6 855 691 |
6 454 300 |
5 443 736,31 |
Titel 1 — Totaal |
7 645 448 |
7 223 575 |
6 284 034,77 |
|
2 |
GEBOUWEN, MATERIEEL EN UITGAVEN IN VERBAND MET DE WERKING VAN DE INSTELLING |
|||
2 0 |
GEBOUWEN, MATERIEEL EN UITGAVEN IN VERBAND MET DE WERKING VAN DE INSTELLING |
3 579 286 |
3 430 747 |
2 751 443,25 |
Titel 2 — Totaal |
3 579 286 |
3 430 747 |
2 751 443,25 |
|
3 |
EUROPEES COMITÉ VOOR GEGEVENSBESCHERMING |
|||
3 0 |
UITGAVEN IN VERBAND MET DE WERKING VAN HET COMITÉ |
5 413 838 |
3 794 746 |
1 040 055,95 |
Titel 3 — Totaal |
5 413 838 |
3 794 746 |
1 040 055,95 |
|
10 |
OVERIGE UITGAVEN |
|||
10 0 |
VOORZIENINGEN |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
10 1 |
RESERVE VOOR ONVOORZIENE UITGAVEN |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Titel 10 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|
TOTAAL-GENERAAL |
16 638 572 |
14 449 068 |
10 075 533,97 |
TITEL 1
UITGAVEN BETREFFENDE DE AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||
HOOFDSTUK 1 0 |
|||||||||
1 0 0 |
Bezoldiging, vergoedingen en andere rechten van de leden |
||||||||
1 0 0 0 |
Salaris en vergoedingen |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
705 363 |
684 881 |
658 025,12 |
93,29 |
|||||
1 0 0 1 |
Rechten bij indiensttreding en beëindiging van de dienst |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
1 0 0 2 |
Overbruggingstoelagen |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
122 879,34 |
||||||
1 0 0 3 |
Pensioenen |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
1 0 0 4 |
Voorziening |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
Artikel 1 0 0 — Totaal |
705 363 |
684 881 |
780 904,46 |
110,71 |
|||||
1 0 1 |
Overige uitgaven in verband met de leden |
||||||||
1 0 1 0 |
Bijscholing |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
25 000 |
25 000 |
0 ,— |
0 |
|||||
1 0 1 1 |
Dienstreizen, lokaal vervoer en andere bijkomende kosten |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
59 394 |
59 394 |
59 394 ,— |
100,00 |
|||||
Artikel 1 0 1 — Totaal |
84 394 |
84 394 |
59 394 ,— |
70,38 |
|||||
HOOFDSTUK 1 0 — TOTAAL |
789 757 |
769 275 |
840 298,46 |
106,40 |
|||||
HOOFDSTUK 1 1 |
|||||||||
1 1 0 |
Salaris, vergoedingen en andere rechten van de ambtenaren en tijdelijke functionarissen |
||||||||
1 1 0 0 |
Salaris en vergoedingen |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
5 540 716 |
5 427 553 |
4 380 879,86 |
79,07 |
|||||
1 1 0 1 |
Rechten bij indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
50 000 |
50 000 |
15 000 ,— |
30,00 |
|||||
1 1 0 2 |
Betaalde overuren |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
1 1 0 3 |
Buitengewone bijstand |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
1 1 0 4 |
Vergoedingen en diverse bijdragen bij vervroegde beëindiging van de dienst |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
1 1 0 5 |
Voorziening |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
Artikel 1 1 0 — Totaal |
5 590 716 |
5 477 553 |
4 395 879,86 |
78,63 |
|||||
1 1 1 |
Andere personeelsleden |
||||||||
1 1 1 0 |
Arbeidscontractanten |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
605 749 |
349 366 |
492 732,45 |
81,34 |
|||||
1 1 1 1 |
Kosten van stages en uitwisseling van personeelsleden |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
281 845 |
250 000 |
217 000 ,— |
76,99 |
|||||
1 1 1 2 |
Uit te besteden diensten en werkzaamheden |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
52 748 |
52 748 |
37 000 ,— |
70,14 |
|||||
Artikel 1 1 1 — Totaal |
940 342 |
652 114 |
746 732,45 |
79,41 |
|||||
1 1 2 |
Overige uitgaven in verband met het personeel |
||||||||
1 1 2 0 |
Dienstreizen, reiskosten en andere bijkomende kosten |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
135 000 |
135 000 |
160 000 ,— |
118,52 |
|||||
1 1 2 1 |
Aanwerving van personeel |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
6 789 |
6 789 |
6 789 ,— |
100,00 |
|||||
1 1 2 2 |
Bijscholing |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
80 000 |
80 000 |
66 913 ,— |
83,64 |
|||||
1 1 2 3 |
Sociale dienst |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
1 1 2 4 |
Medische dienst |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
14 844 |
14 844 |
9 422 ,— |
63,47 |
|||||
1 1 2 5 |
Kinderopvangcentrum van de Unie en andere kinderdagverblijven en naschoolse opvangcentra |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
80 000 |
80 000 |
40 000 ,— |
50,00 |
|||||
1 1 2 6 |
Betrekkingen tussen de personeelsleden en andere sociale maatregelen |
||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
8 000 |
8 000 |
18 000 ,— |
225,00 |
|||||
Artikel 1 1 2 — Totaal |
324 633 |
324 633 |
301 124 ,— |
92,76 |
|||||
HOOFDSTUK 1 1 — TOTAAL |
6 855 691 |
6 454 300 |
5 443 736,31 |
79,40 |
|||||
Titel 1 — Totaal |
7 645 448 |
7 223 575 |
6 284 034,77 |
82,19 |
|||||
|
HOOFDSTUK 1 0 — LEDEN VAN DE INSTELLING
1 0 0
Bezoldiging, vergoedingen en andere rechten van de leden
1 0 0 0
Salaris en vergoedingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
705 363 |
684 881 |
658 025,12 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de financiering van de salarissen en vergoedingen van de leden, alsook van de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten op de bezoldiging en op het gedeelte van de emolumenten dat naar een ander land dan dat van de standplaats wordt overgemaakt; |
— |
de werkgeversbijdrage (0,87 %) in de beroepsziekte- en ongevallenverzekering; |
— |
de werkgeversbijdrage (3,4 %) in de ziektekostenverzekering; |
— |
de geboortetoelage; |
— |
de toelagen in geval van overlijden. |
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
1 0 0 1
Rechten bij indiensttreding en beëindiging van de dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de reiskosten van de leden (inclusief gezinsleden) bij indiensttreding of beëindiging van de dienst, de inrichtingsvergoeding bij indiensttreding of beëindiging van de dienst en de verhuiskosten bij indiensttreding of beëindiging van de dienst.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
1 0 0 2
Overbruggingstoelagen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
122 879,34 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de overbruggingstoelagen, de gezinstoelagen en de aanpassingscoëfficiënten in verband met het land van verblijf van de leden van de instelling na beëindiging van de dienst.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
1 0 0 3
Pensioenen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de ouderdomspensioenen en de aanpassingscoëfficiënten in verband met het land van verblijf van de leden van de instelling, alsmede van de overlevingspensioenen van overlevende echtgenoten en wezen en de aanpassingscoëfficiënten in verband met hun land van verblijf.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
1 0 0 4
Voorziening
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de gevolgen van eventuele actualiseringen van de bezoldigingen en pensioenen.
Dit krediet heeft louter het karakter van een voorziening en mag slechts worden gebruikt nadat het naar andere begrotingsonderdelen is overgeschreven overeenkomstig het Financieel Reglement.
1 0 1
Overige uitgaven in verband met de leden
1 0 1 0
Bijscholing
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
25 000 |
25 000 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van deelname aan talencursussen, seminars en bijscholingscursussen.
1 0 1 1
Dienstreizen, lokaal vervoer en andere bijkomende kosten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
59 394 |
59 394 |
59 394 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor reiskosten en dagvergoedingen in het kader van dienstreizen, evenals voor bijkomende of uitzonderlijke kosten tijdens dienstreizen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Verordening (EU) 2016/300 van de Raad van 29 februari 2016 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU (PB L 58 van 4.3.2016, blz. 1).
Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
HOOFDSTUK 1 1 — PERSONEEL VAN DE INSTELLING
1 1 0
Salaris, vergoedingen en andere rechten van de ambtenaren en tijdelijke functionarissen
1 1 0 0
Salaris en vergoedingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
5 540 716 |
5 427 553 |
4 380 879,86 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de basissalarissen van de ambtenaren en tijdelijke functionarissen; |
— |
de gezinstoelagen, inclusief de kostwinnerstoelage, de kindertoelage en de schooltoelage; |
— |
de ontheemdings- en buitenlandtoelage; |
— |
de bijdrage van de instelling aan de ziektekostenverzekering en aan de beroepsziekte- en ongevallenverzekering; |
— |
de bijdrage van de instelling voor de oprichting van het speciaal werkloosheidsfonds; |
— |
de betalingen van de instelling ten behoeve van tijdelijke functionarissen voor de totstandkoming of handhaving van hun pensioenrechten in hun land van herkomst; |
— |
de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten op de bezoldiging en op het gedeelte van de emolumenten dat naar een ander land dan dat van de standplaats wordt overgemaakt; |
— |
de geboortetoelage; |
— |
de forfaitaire betaling van de reiskosten van de standplaats naar de plaats van herkomst; |
— |
de huisvestings- en vervoersvergoedingen, de vaste ambtsvergoedingen; |
— |
de vaste vergoedingen voor lokaal vervoer; |
— |
de bijzondere vergoeding voor de rekenplichtigen en de beheerders van gelden. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 1 0 1
Rechten bij indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
50 000 |
50 000 |
15 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de reiskosten van ambtenaren en tijdelijke functionarissen (inclusief gezinsleden) bij indiensttreding, beëindiging van de dienst of overplaatsing die een verandering van standplaats met zich brengt (artikelen 20 en 71 en bijlage VII, artikel 7), de inrichtingsvergoedingen bij indiensttreding, beëindiging van de dienst of tewerkstelling in een nieuwe standplaats (bijlage VII, artikelen 5 en 6), de verhuiskosten (artikelen 20 en 71 en bijlage VII, artikel 9) en de tijdelijke dagvergoedingen voor personeelsleden die kunnen aantonen dat zij bij indiensttreding van woonplaats hebben moeten veranderen (artikelen 20 en 71 en bijlage VII, artikel 10).
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
1 1 0 2
Betaalde overuren
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient voor het uitbetalen van overuren onder de voorwaarden vervat in de bovenstaande bepalingen.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 56 en bijlage VI.
1 1 0 3
Buitengewone bijstand
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten voor bijstand aan ambtenaren en andere personeelsleden die in zeer benarde omstandigheden verkeren.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 76.
1 1 0 4
Vergoedingen en diverse bijdragen bij vervroegde beëindiging van de dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de vergoedingen die aan ambtenaren worden uitgekeerd in geval van terbeschikkingstelling of ontheffing van het ambt in het belang van de dienst; |
— |
de werkgeversbijdrage in de ziektekostenverzekering van ontvangers van bovengenoemde vergoedingen; |
— |
de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten op de hierboven bedoelde vergoedingen, alsmede de gevolgen van eventuele actualiseringen van de bezoldigingen waartoe de Raad in de loop van het begrotingsjaar besluit. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 41, 50, 64, 65 en 72 en bijlage IV.
1 1 0 5
Voorziening
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de gevolgen van eventuele actualiseringen van de bezoldigingen en vergoedingen.
Dit krediet heeft louter het karakter van een voorziening en mag slechts worden gebruikt nadat het naar andere begrotingsonderdelen is overgeschreven overeenkomstig het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 65 en 65 bis en bijlage XI.
1 1 1
Andere personeelsleden
1 1 1 0
Arbeidscontractanten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
605 749 |
349 366 |
492 732,45 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de tewerkstelling van arbeidscontractanten.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 1 1 1
Kosten van stages en uitwisseling van personeelsleden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
281 845 |
250 000 |
217 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de vergoedingen, kosten in verband met reizen en dienstreizen van stagiairs en van de ongevallen- en ziektekostenverzekering tijdens de stage.
Dit krediet dient tevens ter dekking van de kosten in verband met de uitwisseling van personeel tussen de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, enerzijds, en de openbare sector van de lidstaten en de EVA-landen die lid zijn van de Europese Economische Ruimte (EER) en internationale organisaties, anderzijds.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
1 1 1 2
Uit te besteden diensten en werkzaamheden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
52 748 |
52 748 |
37 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van alle diensten verricht door personen die niet aan de instelling zijn verbonden, met name tijdelijk personeel.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
1 1 2
Overige uitgaven in verband met het personeel
1 1 2 0
Dienstreizen, reiskosten en andere bijkomende kosten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
135 000 |
135 000 |
160 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor reiskosten, dagvergoedingen in het kader van dienstreizen, evenals voor bijkomende of uitzonderlijke kosten tijdens dienstreizen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 71, alsmede bijlage VII, artikelen 11, 12 en 13.
1 1 2 1
Aanwerving van personeel
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
6 789 |
6 789 |
6 789 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten voor het organiseren van de in artikel 3 van Besluit 2002/621/EG bedoelde vergelijkende onderzoeken, alsmede de reis- en verblijfkosten van de kandidaten voor aanwervingsgesprekken en de kosten van medische onderzoeken in verband met aanwerving.
Het dient tevens ter dekking van de kosten van de organisatie van procedures voor de selectie van tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten.
In gevallen waarin een en ander naar behoren is gerechtvaardigd op grond van functionele behoeften en na raadpleging van het Europees Bureau voor personeelsselectie, kan dit krediet worden gebruikt voor door de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming zelf georganiseerde vergelijkende onderzoeken.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 27 tot en met 31 en 33, alsmede bijlage III.
Besluit 2002/620/EG van het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Ombudsman van 25 juli 2002 betreffende de oprichting van het Bureau voor personeelsselectie van de Europese Gemeenschappen (PB L 197 van 26.7.2002, blz. 53).
Besluit 2002/621/EG van de secretarissen-generaal van het Europees Parlement, van de Raad en van de Commissie, de griffier van het Hof van Justitie, de secretarissen-generaal van de Rekenkamer, van het Europees Economisch en Sociaal Comité en van het Comité van de Regio's, en de vertegenwoordiger van de Europese Ombudsman van 25 juli 2002 betreffende de organisatie en de werking van het Bureau voor personeelsselectie van de Europese Gemeenschappen (PB L 197 van 26.7.2002, blz. 56).
1 1 2 2
Bijscholing
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
80 000 |
80 000 |
66 913 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de organisatie van beroepsopleidings- en bijscholingscursussen op interinstitutionele, externe en interne basis, met inbegrip van de talencursussen.
Tevens dient het ter dekking van de uitgaven voor educatief en technisch materiaal.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 24 bis.
1 1 2 3
Sociale dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking, in het kader van een interinstitutioneel beleid ten behoeve van personen met een handicap (ambtenaren en tijdelijke functionarissen in actieve dienst en hun echtgenoten, alsook de kinderen ten laste in de zin van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie), van de terugbetaling, binnen de grenzen van de budgettaire mogelijkheden en na uitputting van de eventuele rechten die door het land van herkomst of woonplaats worden toegekend, van de als noodzakelijk erkende en naar behoren aangetoonde niet-medische kosten die op grond van de handicap zijn gemaakt.
1 1 2 4
Medische dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
14 844 |
14 844 |
9 422 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met het jaarlijkse medische onderzoek voor ambtenaren en andere rechthebbende personeelsleden, met inbegrip van de onderzoeken en medische controles die in verband met dit jaarlijkse onderzoek vereist zijn.
1 1 2 5
Kinderopvangcentrum van de Unie en andere kinderdagverblijven en naschoolse opvangcentra
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
80 000 |
80 000 |
40 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van het aandeel van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming in de uitgaven voor het kinderopvangcentrum van de Unie en andere kinderdagverblijven en naschoolse opvangcentra.
1 1 2 6
Betrekkingen tussen de personeelsleden en andere sociale maatregelen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
8 000 |
8 000 |
18 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient:
— |
ter dekking van de aanmoediging en financiële ondersteuning van initiatieven ter bevordering van sociale contacten tussen personeelsleden van verschillende nationaliteiten, bijvoorbeeld subsidies aan personeelsclubs, sportverenigingen, culturele activiteiten enz., alsmede voor een bijdrage in de kosten van een permanent vrijetijdscentrum (culturele activiteiten, sport enz.); |
— |
alsmede voor een bijdrage in de kosten van door het personeelscomité georganiseerde activiteiten (culturele activiteiten, vrijetijdsactiviteiten, etentjes enz.). |
Het krediet dient ook ter dekking van de invoering van een mobiliteitsplan voor het personeel, bedoeld om het gebruik van het openbaar vervoer te stimuleren, dat van personenauto’s te verminderen en om de CO2-voetafdruk terug te dringen.
TITEL 2
GEBOUWEN, MATERIEEL EN UITGAVEN IN VERBAND MET DE WERKING VAN DE INSTELLING
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||
HOOFDSTUK 2 0 |
|||||||
2 0 0 |
Huur, lasten en uitgaven voor gebouwen |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 832 286 |
1 403 747 |
1 126 000 ,— |
61,45 |
|||
2 0 1 |
Uitgaven in verband met de werking en activiteiten van de instelling |
||||||
2 0 1 0 |
Materieel |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
420 000 |
420 000 |
470 000 ,— |
111,90 |
|||
2 0 1 1 |
Benodigdheden |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
15 000 |
15 000 |
11 250 ,— |
75,00 |
|||
2 0 1 2 |
Overige uitgaven in verband met de werking |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
230 000 |
215 000 |
195 000 ,— |
84,78 |
|||
2 0 1 3 |
Vertaling en vertolking |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
700 000 |
825 000 |
362 500 ,— |
51,79 |
|||
2 0 1 4 |
Publicaties en voorlichting |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
158 000 |
158 000 |
102 193,25 |
64,68 |
|||
2 0 1 5 |
Uitgaven in verband met de activiteiten van de instelling |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
144 000 |
144 000 |
119 000 ,— |
82,64 |
|||
2 0 1 6 |
Andere activiteiten met betrekking tot externe belanghebbenden |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
80 000 |
250 000 |
365 500 ,— |
456,88 |
|||
Artikel 2 0 1 — Totaal |
1 747 000 |
2 027 000 |
1 625 443,25 |
93,04 |
|||
HOOFDSTUK 2 0 — TOTAAL |
3 579 286 |
3 430 747 |
2 751 443,25 |
76,87 |
|||
Titel 2 — Totaal |
3 579 286 |
3 430 747 |
2 751 443,25 |
76,87 |
|||
|
HOOFDSTUK 2 0 — GEBOUWEN, MATERIEEL EN UITGAVEN IN VERBAND MET DE WERKING VAN DE INSTELLING
2 0 0
Huur, lasten en uitgaven voor gebouwen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 832 286 |
1 403 747 |
1 126 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van een forfaitaire of een evenredige vergoeding van de kosten van huur en verzekering, water, elektriciteit, verwarming, schoonmaak en onderhoud, veiligheid en bewaking, alsook van andere diverse kosten, met inbegrip van verbouwingen, reparaties en renovaties van de betreffende kantoorruimten.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Akkoord inzake administratieve samenwerking tussen de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en de andere instelling die de kantoorruimte ter beschikking stelt.
2 0 1
Uitgaven in verband met de werking en activiteiten van de instelling
2 0 1 0
Materieel
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
420 000 |
420 000 |
470 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
materieel (aankoop en huur), bedrijfs- en onderhoudskosten, dienstverlening in verband met informatica, met inbegrip van dienstverlening in verband met de exploitatie en het onderhoud van informaticasystemen en de ontwikkeling van programmatuur; |
— |
aan derden uitbestede exploitatie van informaticatoepassingen en andere diensten in verband met informatica, met inbegrip van de ontwikkeling en het onderhoud van de website; |
— |
kosten in verband met aankoop, huur en onderhoud van telecommunicatieapparatuur en andere uitgaven in verband met telecommunicatie, met inbegrip van de kosten van telefoongesprekken, telegrammen en telexberichten en de kosten van elektronische datatransmissie; |
— |
aankoop, vervanging en onderhoud van installaties en materieel, zowel technisch (beveiliging enz.) als administratief (kantoormachines zoals kopieerapparaten, rekenmachines enz.); |
— |
aankoop, onderhoud en vervanging van meubilair; |
— |
elke andere post in verband met de inrichting van de lokalen en bijkomende kosten. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 1 1
Benodigdheden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
15 000 |
15 000 |
11 250 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de aanschaf van papier, enveloppen en kantoorbenodigdheden; |
— |
porto en vracht, kosten van bestelling door koeriersdiensten, pakketten en verspreiding op grote schaal. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 1 2
Overige uitgaven in verband met de werking
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
230 000 |
215 000 |
195 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
een globale „managementvergoeding” die moet worden betaald aan de instelling die voor de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming algemene diensten verricht zoals de administratie van contracten, salarissen en vergoedingen; |
— |
andere lopende huishoudelijke uitgaven (financiële lasten, proceskosten enz.). |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 1 3
Vertaling en vertolking
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
700 000 |
825 000 |
362 500 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten voor vertaling en vertolking en andere daarmee verband houdende kosten.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Overeenkomst inzake administratieve samenwerking tussen de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en de instelling die de dienst verricht.
2 0 1 4
Publicaties en voorlichting
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
158 000 |
158 000 |
102 193,25 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van publicaties en voorlichting, met name:
— |
het plaatsen van publicaties in het Publicatieblad van de Europese Unie; |
— |
het drukken en vermenigvuldigen van diverse publicaties in de officiële talen; |
— |
voorlichtingsmateriaal met betrekking tot de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming; |
— |
andere uitgaven in verband met het voorlichtingsbeleid van de instelling (studiebijeenkomsten, seminars, deelname aan openbare evenementen enz.); |
— |
uitgaven in verband met het geven van bekendheid aan de instelling en informatiecampagnes over de doelstellingen, de activiteiten en de rol van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming; |
— |
uitgaven in verband met groepsbezoeken aan de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 1 5
Uitgaven in verband met de activiteiten van de instelling
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
144 000 |
144 000 |
119 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de kosten van ontvangst en representatie en van de aanschaf van representatieartikelen; |
— |
vergaderkosten; |
— |
oproepingskosten, met inbegrip van de reis- en verblijfkosten en daarmee verband houdende kosten van deskundigen en andere personen die worden uitgenodigd voor vergaderingen van studie- en werkgroepen; |
— |
de kosten van aan deskundigen en onderzoeksinstituten toevertrouwde studies en/of enquêtes; |
— |
de uitgaven in verband met de bibliotheek van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, met name de aankoop van boeken, cd-roms, abonnementen op tijdschriften en persagentschappen, en andere daarmee verband houdende kosten. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 1 6
Andere activiteiten met betrekking tot externe belanghebbenden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
80 000 |
250 000 |
365 500 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
vastgelegde uitgaven voor het stimuleren van uitwisselingen en het versterken van de samenwerking met externe belanghebbenden, waaronder activiteiten of overige activiteiten die zijn toegesneden op het uitvoeren van de strategie van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming; |
— |
vergaderkosten; |
— |
de kosten voor deskundigen en andere personen die worden uitgenodigd om deel te nemen aan studiegroepen of werkvergaderingen, waaronder hun reis- en verblijfkosten en andere aanverwante kosten; |
— |
de financiering van studies en/of enquêtes die worden uitbesteed aan gekwalificeerde deskundigen en onderzoeksinstellingen. |
TITEL 3
EUROPEES COMITÉ VOOR GEGEVENSBESCHERMING
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||
HOOFDSTUK 3 0 |
|||||||
3 0 0 |
Bezoldiging, vergoedingen en andere rechten van de voorzitter |
||||||
3 0 0 0 |
Salaris en vergoedingen |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
3 0 0 1 |
Rechten bij indiensttreding en beëindiging van de dienst |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
3 0 0 2 |
Overbruggingstoelagen |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
3 0 0 3 |
Pensioenen |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
Artikel 3 0 0 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
3 0 1 |
Salaris, vergoedingen en andere rechten van de ambtenaren en tijdelijke functionarissen |
||||||
3 0 1 0 |
Salaris en vergoedingen |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 358 406 |
1 196 482 |
348 673,45 |
25,67 |
|||
3 0 1 1 |
Rechten in verband met indiensttreding, beëindiging van de dienst en overplaatsing |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
50 000 |
50 000 |
0 ,— |
0 |
|||
3 0 1 2 |
Vergoedingen en diverse bijdragen in verband met de vervroegde beëindiging van de dienst |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
Artikel 3 0 1 — Totaal |
1 408 406 |
1 246 482 |
348 673,45 |
24,76 |
|||
3 0 2 |
Andere personeelsleden |
||||||
3 0 2 0 |
Arbeidscontractanten |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
156 781 |
81 205 |
118 833,02 |
75,80 |
|||
3 0 2 1 |
Kosten van stages en uitwisseling van personeelsleden |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
393 203 |
250 000 |
145 000 ,— |
36,88 |
|||
3 0 2 2 |
Uit te besteden diensten en werkzaamheden |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
52 748 |
52 748 |
0 ,— |
0 |
|||
Artikel 3 0 2 — Totaal |
602 732 |
383 953 |
263 833,02 |
43,77 |
|||
3 0 3 |
Andere uitgaven in verband met het personeel van het comité |
||||||
3 0 3 0 |
Dienstreizen, reiskosten en andere bijkomende kosten |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
25 000 |
20 000 |
5 000 ,— |
20,00 |
|||
3 0 3 1 |
Aanwerving van personeel |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
6 000 |
3 500 |
5 000 ,— |
83,33 |
|||
3 0 3 2 |
Bijscholing |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
25 000 |
15 867 |
10 990 ,— |
43,96 |
|||
3 0 3 3 |
Medische dienst |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
4 000 |
2 944 |
891 ,— |
22,28 |
|||
3 0 3 4 |
Kinderopvangcentrum van de Unie en andere kinderdagverblijven en naschoolse opvangcentra |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
32 000 |
32 000 |
0 ,— |
0 |
|||
Artikel 3 0 3 — Totaal |
92 000 |
74 311 |
21 881 ,— |
23,78 |
|||
3 0 4 |
Uitgaven in verband met de werking en activiteiten van het comité |
||||||
3 0 4 0 |
Vergaderingen van het comité |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
935 700 |
560 000 |
0 ,— |
0 |
|||
3 0 4 1 |
Vertaling en vertolking |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 500 000 |
580 000 |
0 ,— |
0 |
|||
3 0 4 2 |
Publicaties en voorlichting |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
45 000 |
45 000 |
10 000 ,— |
22,22 |
|||
3 0 4 3 |
IT-apparatuur en -diensten |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
400 000 |
650 000 |
394 300,48 |
98,58 |
|||
3 0 4 4 |
Reiskosten van externe deskundigen |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
10 000 |
35 000 |
1 368 ,— |
13,68 |
|||
3 0 4 5 |
Externe consultancy en studies |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
280 000 |
150 000 |
0 ,— |
0 |
|||
3 0 4 6 |
Andere uitgaven in verband met de activiteiten van het comité |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
140 000 |
70 000 |
0 ,— |
0 |
|||
Artikel 3 0 4 — Totaal |
3 310 700 |
2 090 000 |
405 668,48 |
12,25 |
|||
HOOFDSTUK 3 0 — TOTAAL |
5 413 838 |
3 794 746 |
1 040 055,95 |
19,21 |
|||
Titel 3 — Totaal |
5 413 838 |
3 794 746 |
1 040 055,95 |
19,21 |
|||
|
HOOFDSTUK 3 0 — UITGAVEN IN VERBAND MET DE WERKING VAN HET COMITÉ
3 0 0
Bezoldiging, vergoedingen en andere rechten van de voorzitter
3 0 0 0
Salaris en vergoedingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de financiering van de salarissen, vergoedingen en toelagen van de Leden, alsook van de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten op de bezoldiging en op het gedeelte van de emolumenten dat naar een ander land dan dat van de standplaats wordt overgemaakt; |
— |
de werkgeversbijdrage (0,87 %) in de beroepsziekte- en ongevallenverzekering; |
— |
de werkgeversbijdrage (3,4 %) in de ziektekostenverzekering; |
— |
de geboortetoelage; |
— |
de toelagen in geval van overlijden. |
Rechtsgronden
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1).
3 0 0 1
Rechten bij indiensttreding en beëindiging van de dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de reiskosten van Leden (inclusief gezinsleden) bij indiensttreding of beëindiging van de dienst, de inrichtingsvergoeding bij indiensttreding of beëindiging van de dienst en de verhuiskosten bij indiensttreding of beëindiging van de dienst.
Rechtsgronden
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1), met name artikel 5.
3 0 0 2
Overbruggingstoelagen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de overbruggingstoelagen, de gezinstoelagen en de toepassing van aanpassingscoëfficiënten met betrekking tot het land van verblijf van de Leden na beëindiging van de dienst.
Rechtsgronden
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1), met name artikel 7.
3 0 0 3
Pensioenen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de ouderdomspensioenen en de toepassing van aanpassingscoëfficiënten met betrekking tot het land van verblijf van de Leden van het comité, alsmede van de overlevingspensioenen van weduwen/weduwnaars en wezen en de toepassing van aanpassingscoëfficiënten met betrekking tot hun land van verblijf.
Rechtsgronden
Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht, alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB 187 van 8.8.1967, blz. 1), met name de artikelen 8, 9, 15 en 18.
3 0 1
Salaris, vergoedingen en andere rechten van de ambtenaren en tijdelijke functionarissen
3 0 1 0
Salaris en vergoedingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 358 406 |
1 196 482 |
348 673,45 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de basissalarissen van de ambtenaren en tijdelijke functionarissen; |
— |
de gezinstoelagen, inclusief de kostwinnerstoelage, de kindertoelage en de schooltoelage; |
— |
de ontheemdingstoelagen en toelagen voor verblijf in het buitenland; |
— |
de bijdrage van de instelling aan de ziektekostenverzekering en aan de beroepsziekte- en ongevallenverzekering; |
— |
de bijdrage van de instelling voor de oprichting van een speciaal werkloosheidsfonds; |
— |
de betalingen van de instelling ten behoeve van tijdelijke functionarissen voor de totstandkoming of handhaving van hun pensioenrechten in hun land van herkomst; |
— |
de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten op de bezoldiging en op het gedeelte van de emolumenten dat naar een ander land dan dat van de standplaats wordt overgemaakt; |
— |
de geboortetoelage; |
— |
de forfaitaire betaling van de reiskosten van de standplaats naar de plaats van herkomst; |
— |
de huisvestings- en vervoersvergoedingen, de vaste ambtsvergoedingen; |
— |
de vaste vergoedingen voor lokaal vervoer; |
— |
de bijzondere vergoeding voor de rekenplichtigen en de beheerders van gelden. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
3 0 1 1
Rechten in verband met indiensttreding, beëindiging van de dienst en overplaatsing
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
50 000 |
50 000 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de reiskosten van ambtenaren en tijdelijke functionarissen (inclusief gezinsleden) bij indiensttreding, beëindiging van de dienst of overplaatsing die een verandering van standplaats met zich brengt (artikelen 20 en 71 en bijlage VII, artikel 7), de inrichtingsvergoedingen bij indiensttreding, beëindiging van de dienst of tewerkstelling in een nieuwe standplaats (bijlage VII, artikelen 5 en 6), de verhuiskosten (artikelen 20 en 71 en bijlage VII, artikel 9) en de dagvergoedingen voor personeelsleden die, op basis van een verantwoording, bij indiensttreding van woonplaats moeten veranderen (artikelen 20 en 71 en bijlage VII, artikel 10).
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
3 0 1 2
Vergoedingen en diverse bijdragen in verband met de vervroegde beëindiging van de dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de vergoedingen die aan ambtenaren worden uitgekeerd in geval van terbeschikkingstelling of ontheffing van het ambt in het belang van de dienst; |
— |
de werkgeversbijdrage in de ziektekostenverzekering van ontvangers van bovengenoemde vergoedingen; |
— |
de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten op de hierboven bedoelde vergoedingen, alsmede de gevolgen van eventuele actualiseringen van de bezoldigingen waartoe de Raad in de loop van het begrotingsjaar besluit. |
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 41, 50, 64, 65 en 72 en bijlage IV.
3 0 2
Andere personeelsleden
3 0 2 0
Arbeidscontractanten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
156 781 |
81 205 |
118 833,02 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de tewerkstelling van arbeidscontractanten.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
3 0 2 1
Kosten van stages en uitwisseling van personeelsleden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
393 203 |
250 000 |
145 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van vergoedingen, kosten in verband met reizen en dienstreizen van stagiairs en van de ongevallen- en ziektekostenverzekering tijdens de stage. Het dient tevens ter dekking van de kosten in verband met de uitwisseling van personeelsleden tussen enerzijds het Europees Comité voor gegevensbescherming en anderzijds lidstaten en EVA-landen die tot de Europese Economische Ruimte (EER) behoren of internationale organisaties.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
3 0 2 2
Uit te besteden diensten en werkzaamheden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
52 748 |
52 748 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van alle diensten die worden verleend door personen die niet aan de instelling zijn verbonden, met name uitzendpersoneel.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
3 0 3
Andere uitgaven in verband met het personeel van het comité
3 0 3 0
Dienstreizen, reiskosten en andere bijkomende kosten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
25 000 |
20 000 |
5 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor reiskosten en dagvergoedingen in het kader van dienstreizen, evenals voor bijkomende of bijzondere kosten voor dienstreizen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 71, alsmede bijlage VII, artikelen 11, 12 en 13.
3 0 3 1
Aanwerving van personeel
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
6 000 |
3 500 |
5 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten voor het organiseren van de in artikel 3 van Besluit 2002/621/EG bedoelde vergelijkende onderzoeken, alsmede de reis- en verblijfkosten van de kandidaten voor aanwervingsgesprekken en de kosten van medische onderzoeken in verband met aanwerving.
Dit krediet dient tevens ter dekking van de kosten van de organisatie van procedures voor de aanwerving van tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten.
In gevallen waarin een en ander naar behoren is aangetoond op grond van functionele behoeften en na raadpleging van het Europees Bureau voor personeelsselectie, kan dit krediet worden gebruikt voor door het Europees Comité voor gegevensbescherming zelf georganiseerde vergelijkende onderzoeken.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 27 tot en met 31 en 33, alsmede bijlage III.
Besluit 2002/620/EG van het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Ombudsman van 25 juli 2002 betreffende de oprichting van het Bureau voor personeelsselectie van de Europese Gemeenschappen (PB L 197 van 26.7.2002, blz. 53).
Besluit 2002/621/EG van de secretarissen-generaal van het Europees Parlement, van de Raad en van de Commissie, de griffier van het Hof van Justitie, de secretarissen-generaal van de Rekenkamer, van het Europees Economisch en Sociaal Comité en van het Comité van de Regio's, en de vertegenwoordiger van de Europese Ombudsman van 25 juli 2002 betreffende de organisatie en de werking van het Bureau voor personeelsselectie van de Europese Gemeenschappen (PB L 197 van 26.7.2002, blz. 56).
3 0 3 2
Bijscholing
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
25 000 |
15 867 |
10 990 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de organisatie van beroepsopleidings- en bijscholingscursussen op interinstitutionele, externe en interne basis, met inbegrip van de talencursussen.
Tevens dient het ter dekking van de uitgaven voor educatief en technisch materiaal.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 24 bis.
3 0 3 3
Medische dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 000 |
2 944 |
891 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met het jaarlijkse medische onderzoek voor ambtenaren en andere rechthebbende personeelsleden, met inbegrip van de analyses en speciale onderzoeken die in het kader daarvan worden gevraagd.
3 0 3 4
Kinderopvangcentrum van de Unie en andere kinderdagverblijven en naschoolse opvangcentra
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
32 000 |
32 000 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van het aandeel van het Europees Comité voor gegevensbescherming in de uitgaven voor het kinderopvangcentrum van de Unie en andere kinderdagverblijven en naschoolse opvangcentra.
3 0 4
Uitgaven in verband met de werking en activiteiten van het comité
3 0 4 0
Vergaderingen van het comité
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
935 700 |
560 000 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de reis- en verblijfkosten en bijkomende kosten van deskundigen en andere personen die worden uitgenodigd voor vergaderingen van commissies en studie- en werkgroepen, alsook van alle overige bijbehorende kosten (huur van zalen, vertolkingsvoorzieningen, cateringdiensten enz.).
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
3 0 4 1
Vertaling en vertolking
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 500 000 |
580 000 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten voor vertaling en vertolking en andere bijkomende kosten.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Overeenkomst inzake administratieve samenwerking tussen het Europees Comité voor gegevensbescherming en de instelling die de dienst verricht.
3 0 4 2
Publicaties en voorlichting
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
45 000 |
45 000 |
10 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van publicaties en voorlichting, met name
— |
het plaatsen van publicaties in het Publicatieblad van de Europese Unie; |
— |
het drukken en vermenigvuldigen van diverse publicaties in de officiële talen; |
— |
voorlichtingsmateriaal met betrekking tot het Europees Comité voor gegevensbescherming; |
— |
andere uitgaven in verband met het voorlichtingsbeleid van de instelling (studiebijeenkomsten, seminars, deelname aan openbare evenementen enz.); |
— |
uitgaven in verband met het geven van bekendheid aan de instelling en informatiecampagnes over de doelstellingen, de activiteiten en de rol van het Europees Comité voor gegevensbescherming; |
— |
uitgaven in verband met de groepsbezoeken aan het Europees Comité voor gegevensbescherming. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
3 0 4 3
IT-apparatuur en -diensten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
400 000 |
650 000 |
394 300,48 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
materieel (aankoop en huur), bedrijfs- en onderhoudskosten, dienstverlening in verband met informatica, met inbegrip van dienstverlening in verband met de exploitatie en het onderhoud van informaticasystemen en de ontwikkeling van programmatuur; |
— |
aan derden uitbestede exploitatie van informaticatoepassingen en andere uitgaven in verband met informaticadiensten, met inbegrip van de ontwikkeling en het onderhoud van de website; |
— |
kosten in verband met aankoop, huur en onderhoud van telecommunicatieapparatuur en andere uitgaven in verband met telecommunicatie, met inbegrip van de kosten van telefoongesprekken, telegrammen en telexberichten en de kosten van elektronische datatransmissie. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
3 0 4 4
Reiskosten van externe deskundigen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
10 000 |
35 000 |
1 368 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten voor deskundigen en andere personen die worden uitgenodigd om deel te nemen aan studiegroepen of werkvergaderingen, waaronder hun reis- en verblijfkosten en andere aanverwante kosten.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
3 0 4 5
Externe consultancy en studies
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
280 000 |
150 000 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient voor de financiering van studies, adviesdiensten en/of enquêtes die worden uitbesteed aan deskundigen en onderzoeksinstellingen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
3 0 4 6
Andere uitgaven in verband met de activiteiten van het comité
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
140 000 |
70 000 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de kosten van recepties, representatiekosten en de aankoop van promotieartikelen; |
— |
de organisatie van seminars, workshops of andere gezamenlijke opleidingsprogramma’s voor leden van de gegevensbeschermingsautoriteiten van de lidstaten, voor leden van de gegevensbeschermingsautoriteiten van derde landen, en voor andere gegevensbeschermingsdeskundigen die het comité uitnodigt; |
— |
activiteiten ter bevordering van de uitwisseling van informatie en werkwijzen tussen gegevensbeschermingsautoriteiten; |
— |
bewustmakingsactiviteiten met betrekking tot gegevensbescherming; |
— |
activiteiten ter bevordering van de uitwisseling van kennis en documentatie over gegevensbeschermingswetgeving en -praktijken met gegevensbeschermingsautoriteiten over de hele wereld; |
— |
de kosten voor toegang tot bepaalde juridische databanken; |
— |
uitgaven in verband met de bibliotheek van het Europees Comité voor gegevensbescherming, waaronder de aankoop van boeken en cd-roms, abonnementen op tijdschriften en persagentschappen, en andere aanverwante kosten. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement: p.m.
TITEL 10
OVERIGE UITGAVEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||
HOOFDSTUK 10 0 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
HOOFDSTUK 10 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
HOOFDSTUK 10 1 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
HOOFDSTUK 10 1 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
Titel 10 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
TOTAAL-GENERAAL |
16 638 572 |
14 449 068 |
10 075 533,97 |
60,56 |
|||||
|
HOOFDSTUK 10 0 — VOORZIENINGEN
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 10 1 — RESERVE VOOR ONVOORZIENE UITGAVEN
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van niet te voorziene uitgaven, voortkomend uit tijdens het begrotingsjaar te nemen begrotingsbesluiten.
PERSONEEL
Afdeling IX — Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming
Functiegroep en rang |
2019 |
2018 |
||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
1 |
— |
1 |
— |
AD 15 |
— |
— |
— |
— |
AD 14 |
3 |
— |
3 |
— |
AD 13 |
1 |
— |
1 |
— |
AD 12 |
3 |
— |
3 |
— |
AD 11 |
5 |
— |
5 |
— |
AD 10 |
8 |
— |
8 |
— |
AD 9 |
5 |
— |
5 |
— |
AD 8 |
4 |
— |
4 |
— |
AD 7 |
6 |
— |
4 |
— |
AD 6 |
5 |
— |
3 |
— |
AD 5 |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AD |
41 |
— |
37 |
— |
AST 11 |
1 |
— |
1 |
— |
AST 10 |
— |
— |
— |
— |
AST 9 |
1 |
— |
1 |
— |
AST 8 |
— |
— |
— |
— |
AST 7 |
2 |
— |
2 |
— |
AST 6 |
3 |
— |
3 |
— |
AST 5 |
4 |
— |
2 |
— |
AST 4 |
1 |
— |
1 |
— |
AST 3 |
— |
— |
— |
— |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
2 |
— |
2 |
— |
Subtotaal AST |
14 |
— |
12 |
— |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
1 |
— |
1 |
— |
AST/SC 3 |
1 |
— |
1 |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
2 |
— |
2 |
— |
Totaal |
57 |
— |
51 |
— |
Totaal-generaal |
57 |
51 |
Europees Comité voor gegevensbescherming
Functiegroep en rang |
2019 |
2018 |
||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
— |
— |
— |
— |
AD 15 |
— |
— |
— |
— |
AD 14 |
— |
— |
— |
— |
AD 13 |
— |
— |
— |
— |
AD 12 |
— |
— |
— |
— |
AD 11 |
— |
— |
— |
— |
AD 10 |
1 |
— |
— |
— |
AD 9 |
1 |
— |
2 |
— |
AD 8 |
— |
— |
— |
— |
AD 7 |
6 |
— |
6 |
— |
AD 6 |
2 |
— |
2 |
— |
AD 5 |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AD |
10 |
— |
10 |
— |
AST 11 |
— |
— |
— |
— |
AST 10 |
— |
— |
— |
— |
AST 9 |
— |
— |
— |
— |
AST 8 |
1 |
— |
1 |
— |
AST 7 |
— |
— |
— |
— |
AST 6 |
— |
— |
— |
— |
AST 5 |
1 |
— |
1 |
— |
AST 4 |
1 |
— |
1 |
— |
AST 3 |
1 |
— |
— |
— |
AST 2 |
— |
— |
— |
— |
AST 1 |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST |
4 |
— |
3 |
— |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 2 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 1 |
— |
— |
— |
— |
Subtotaal AST/SC |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
14 |
— |
13 |
— |
Totaal-generaal |
14 |
13 |
AFDELING X
EUROPESE DIENST VOOR EXTERN OPTREDEN
ONTVANGSTEN
Bijdrage van de Europese Unie aan de financiering van de uitgaven van Europese Dienst voor Extern Optreden voor het begrotingsjaar 2019
Omschrijving |
Bedrag |
Uitgaven |
694 832 516 |
Eigen inkomsten |
–46 338 000 |
Te ontvangen bijdrage |
648 494 516 |
EIGEN INKOMSTEN
TITEL 4
ONTVANGSTEN AFKOMSTIG VAN PERSONEN DIE VERBONDEN ZIJN AAN DE INSTELLINGEN OF ANDERE ORGANEN VAN DE UNIE
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||
HOOFDSTUK 4 0 |
|||||||||
4 0 0 |
Opbrengst van de belasting op de salarissen, lonen en vergoedingen van ambtenaren, andere personeelsleden en gepensioneerden |
22 878 000 |
24 450 000 |
21 173 339,39 |
92,55 |
||||
4 0 4 |
Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst |
4 291 000 |
4 196 000 |
3 963 347,23 |
92,36 |
||||
HOOFDSTUK 4 0 — TOTAAL |
27 169 000 |
28 646 000 |
25 136 686,62 |
92,52 |
|||||
HOOFDSTUK 4 1 |
|||||||||
4 1 0 |
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling |
19 169 000 |
20 254 000 |
17 749 030,30 |
92,59 |
||||
4 1 1 |
Overdracht of inkoop van pensioenrechten door het personeel |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
4 1 2 |
Bijdragen van ambtenaren en tijdelijke functionarissen met verlof om redenen van persoonlijke aard aan de pensioenregeling |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
HOOFDSTUK 4 1 — TOTAAL |
19 169 000 |
20 254 000 |
17 749 030,30 |
92,59 |
|||||
Titel 4 — Totaal |
46 338 000 |
48 900 000 |
42 885 716,92 |
92,55 |
|||||
|
HOOFDSTUK 4 0 — DIVERSE BELASTINGEN EN INHOUDINGEN
4 0 0
Opbrengst van de belasting op de salarissen, lonen en vergoedingen van ambtenaren, andere personeelsleden en gepensioneerden
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
22 878 000 |
24 450 000 |
21 173 339,39 |
Toelichting
Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, met name artikel 12.
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van de belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8).
4 0 4
Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
4 291 000 |
4 196 000 |
3 963 347,23 |
Toelichting
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 66 bis.
HOOFDSTUK 4 1 — BIJDRAGEN AAN DE PENSIOENREGELING
4 1 0
Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
19 169 000 |
20 254 000 |
17 749 030,30 |
Toelichting
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 83, lid 2.
4 1 1
Overdracht of inkoop van pensioenrechten door het personeel
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 4 en 11, alsook artikel 48 van bijlage VIII.
4 1 2
Bijdragen van ambtenaren en tijdelijke functionarissen met verlof om redenen van persoonlijke aard aan de pensioenregeling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 40, lid 3, van bijlage VIII.
TITEL 5
ONTVANGSTEN VOORTVLOEIEND UIT DE ADMINISTRATIEVE WERKING VAN DE INSTELLING
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 0 |
|||||||||||||||||||
5 0 0 |
Opbrengst van de verkoop van roerende goederen |
||||||||||||||||||
5 0 0 0 |
Verkoop van voertuigen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
288 107,82 |
|||||||||||||||
5 0 0 1 |
Verkoop van andere roerende goederen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
602 259,15 |
|||||||||||||||
5 0 0 2 |
Verkoop van materieel ten behoeve van andere instellingen of organen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
4 324,86 |
|||||||||||||||
Artikel 5 0 0 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
894 691,83 |
||||||||||||||||
5 0 1 |
Opbrengst van de verkoop van onroerende goederen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 0 2 |
Opbrengst van de verkoop van publicaties, drukwerken en films |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
894 691,83 |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 1 |
|||||||||||||||||||
5 1 0 |
Opbrengst van de verhuur van meubilair en materieel |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 1 1 |
Verhuur en onderverhuur van onroerende goederen en terugbetaling van huurlasten |
||||||||||||||||||
5 1 1 0 |
Verhuur en onderverhuur van onroerende goederen – Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
3 804 857,97 |
|||||||||||||||
5 1 1 1 |
Opbrengst van de verhuur en onderverhuur van onroerende goederen – Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
1 772 381,22 |
|||||||||||||||
Artikel 5 1 1 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
5 577 239,19 |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 1 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
5 577 239,19 |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 2 |
|||||||||||||||||||
5 2 0 |
Ontvangsten van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere rente, geïnd op rekeningen van de instelling |
p.m. |
p.m. |
85 687,98 |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 2 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
85 687,98 |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 5 |
|||||||||||||||||||
5 5 0 |
Ontvangsten afkomstig van de levering van diensten en werkzaamheden ten behoeve van andere instellingen of organen, inclusief kosten van dienstreizen voor rekening van andere instellingen of organen en door deze instellingen of organen terugbetaald — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
23 079 622,70 |
|||||||||||||||
5 5 1 |
Ontvangsten afkomstig van op verzoek van derden verleende diensten en werkzaamheden — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
8 512 352,65 |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 5 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
31 591 975,35 |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 7 |
|||||||||||||||||||
5 7 0 |
Ontvangsten afkomstig van de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
2 652 491,43 |
|||||||||||||||
5 7 1 |
Ontvangsten die voor een bepaald doel zijn bestemd, zoals inkomsten van stichtingsvermogens, subsidies, giften en legaten, daaronder begrepen de aan elke instelling vooraf toegewezen specifieke ontvangsten — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 7 2 |
Terugbetaling van voor rekening van een andere instelling gedane sociale uitgaven — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 7 3 |
Overige bijdragen en terugbetalingen die voortvloeien uit de administratieve werking van de instelling — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
35 364,83 |
|||||||||||||||
5 7 4 |
Inkomsten voortvloeiend uit de bijdrage van de Commissie aan de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) voor EU-delegaties — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
196 571 369,96 |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 7 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
199 259 226,22 |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 8 |
|||||||||||||||||||
5 8 0 |
Diverse vergoedingen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
5 8 1 |
Ontvangsten afkomstig van verzekeringsuitkeringen |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 8 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 9 |
|||||||||||||||||||
5 9 0 |
Overige ontvangsten uit het administratieve beheer |
p.m. |
p.m. |
208 596,19 |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK 5 9 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
208 596,19 |
||||||||||||||||
Titel 5 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
237 617 416,76 |
||||||||||||||||
|
HOOFDSTUK 5 0 — OPBRENGST VAN DE VERKOOP VAN ROERENDE EN ONROERENDE GOEDEREN
5 0 0
Opbrengst van de verkoop van roerende goederen
5 0 0 0
Verkoop van voertuigen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
288 107,82 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 0 0 1
Verkoop van andere roerende goederen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
602 259,15 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 0 0 2
Verkoop van materieel ten behoeve van andere instellingen of organen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
4 324,86 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 0 1
Opbrengst van de verkoop van onroerende goederen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Onder dit artikel worden de inkomsten geboekt die afkomstig zijn van de verkoop van onroerende goederen van de instelling.
5 0 2
Opbrengst van de verkoop van publicaties, drukwerken en films
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 1 — HUUROPBRENGST
5 1 0
Opbrengst van de verhuur van meubilair en materieel
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 1 1
Verhuur en onderverhuur van onroerende goederen en terugbetaling van huurlasten
5 1 1 0
Verhuur en onderverhuur van onroerende goederen – Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
3 804 857,97 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 1 1 1
Opbrengst van de verhuur en onderverhuur van onroerende goederen – Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
1 772 381,22 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 2 — OPBRENGST VAN UITGEZETTE OF UITGELEENDE MIDDELEN, BANKRENTEN EN ANDERE RENTE
5 2 0
Ontvangsten van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere rente, geïnd op rekeningen van de instelling
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
85 687,98 |
HOOFDSTUK 5 5 — ONTVANGSTEN AFKOMSTIG VAN DE LEVERING VAN DIENSTEN EN WERKZAAMHEDEN
5 5 0
Ontvangsten afkomstig van de levering van diensten en werkzaamheden ten behoeve van andere instellingen of organen, inclusief kosten van dienstreizen voor rekening van andere instellingen of organen en door deze instellingen of organen terugbetaald — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
23 079 622,70 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 5 1
Ontvangsten afkomstig van op verzoek van derden verleende diensten en werkzaamheden — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
8 512 352,65 |
HOOFDSTUK 5 7 — OVERIGE BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN DIE VOORTVLOEIEN UIT DE ADMINISTRATIEVE WERKING VAN DE INSTELLING
5 7 0
Ontvangsten afkomstig van de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
2 652 491,43 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 7 1
Ontvangsten die voor een bepaald doel zijn bestemd, zoals inkomsten van stichtingsvermogens, subsidies, giften en legaten, daaronder begrepen de aan elke instelling vooraf toegewezen specifieke ontvangsten — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 7 2
Terugbetaling van voor rekening van een andere instelling gedane sociale uitgaven — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 7 3
Overige bijdragen en terugbetalingen die voortvloeien uit de administratieve werking van de instelling — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
35 364,83 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 7 4
Inkomsten voortvloeiend uit de bijdrage van de Commissie aan de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) voor EU-delegaties — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
196 571 369,96 |
Toelichting
Deze inkomsten vloeien voort uit de bijdrage van de Commissie aan de EDEO voor lokaal beheerde uitgaven van medewerkers van de Commissie die werkzaam zijn in een EU-delegatie, inclusief de medewerkers die worden gefinancierd uit het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF), en andere uitgaven voor activiteiten, onder meer, met betrekking tot media en informatie.
Overeenkomstig artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement vloeien uit de eventuele ontvangsten aanvullende kredieten voort die worden opgevoerd onder post 3 0 0 5 van de staat van uitgaven in deze afdeling.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement wordt geraamd op 196 466 000 EUR.
HOOFDSTUK 5 8 — DIVERSE VERGOEDINGEN
5 8 0
Diverse vergoedingen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
5 8 1
Ontvangsten afkomstig van verzekeringsuitkeringen
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en worden gebruikt ter aanvulling van de kredieten voor het begrotingsonderdeel van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 5 9 — OVERIGE ONTVANGSTEN UIT HET ADMINISTRATIEVE BEHEER
5 9 0
Overige ontvangsten uit het administratieve beheer
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
208 596,19 |
TITEL 6
BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN IN HET KADER VAN OVEREENKOMSTEN EN PROGRAMMA'S VAN DE UNIE
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||||
HOOFDSTUK 6 1 |
|||||||||
6 1 2 |
Terugbetaling van specifieke uitgaven in verband met de uitvoering van werkzaamheden op verzoek en tegen vergoeding — Bestemmingsuitgaven |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
HOOFDSTUK 6 1 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
HOOFDSTUK 6 6 |
|||||||||
6 6 0 |
Overige bijdragen en terugbetalingen |
||||||||
6 6 0 0 |
Andere bestemmingsbijdragen en -terugbetalingen — Bestemmingsontvangsten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
6 6 0 1 |
Overige bijdragen en terugbetalingen zonder specifieke bestemming |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||||
Artikel 6 6 0 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
HOOFDSTUK 6 6 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
Titel 6 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
|
HOOFDSTUK 6 1 — TERUGBETALING VAN DIVERSE UITGAVEN
6 1 2
Terugbetaling van specifieke uitgaven in verband met de uitvoering van werkzaamheden op verzoek en tegen vergoeding — Bestemmingsuitgaven
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
HOOFDSTUK 6 6 — OVERIGE BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN
6 6 0
Overige bijdragen en terugbetalingen
6 6 0 0
Andere bestemmingsbijdragen en -terugbetalingen — Bestemmingsontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Deze ontvangsten worden overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement beschouwd als bestemmingsontvangsten en geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten op de begrotingslijn van de oorspronkelijke uitgave die tot de ontvangsten heeft geleid.
6 6 0 1
Overige bijdragen en terugbetalingen zonder specifieke bestemming
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Op deze post worden overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement de eventuele ontvangsten geboekt die niet zijn voorzien in de andere onderdelen van titel 6.
TITEL 7
ACHTERSTANDSRENTE EN BOETEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||
HOOFDSTUK 7 0 |
|||||||
7 0 0 |
Achterstandsrente |
||||||
7 0 0 1 |
Overige achterstandsrente |
p.m. |
p.m. |
||||
Artikel 7 0 0 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
|||||
7 0 9 |
Overige rente |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|||
HOOFDSTUK 7 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
Titel 7 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
|
HOOFDSTUK 7 0 — ACHTERSTANDSRENTE EN INTREST OP BOETEN
7 0 0
Achterstandsrente
7 0 0 1
Overige achterstandsrente
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), met name artikel 98, lid 4.
7 0 9
Overige rente
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1), met name artikel 98, lid 4.
TITEL 9
DIVERSE ONTVANGSTEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
% 2017-2019 |
||
HOOFDSTUK 9 0 |
|||||||
9 0 0 |
Diverse ontvangsten |
p.m. |
p.m. |
28 005,92 |
|||
HOOFDSTUK 9 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
28 005,92 |
||||
Titel 9 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
28 005,92 |
||||
TOTAAL-GENERAAL |
46 338 000 |
48 900 000 |
280 531 139,60 |
605,40 |
|||
|
HOOFDSTUK 9 0 — DIVERSE ONTVANGSTEN
9 0 0
Diverse ontvangsten
Begrotingsjaar 2019 |
Begrotingsjaar 2018 |
Begrotingsjaar 2017 |
p.m. |
p.m. |
28 005,92 |
UITGAVEN
Algemene samenvatting van de kredieten (2019 en 2018) en van de uitvoering (2017)
Titel Hoofdstuk |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 |
PERSONEEL OP DE HOOFDZETEL |
|||
1 1 |
SALARIS EN ANDERE RECHTEN VOOR STATUTAIRE PERSONEELSLEDEN |
131 374 816 |
136 183 000 |
128 105 269,63 |
1 2 |
SALARIS EN ANDERE RECHTEN VOOR EXTERNE PERSONEELSLEDEN |
27 832 173 |
26 232 000 |
20 686 749,53 |
1 3 |
OVERIGE UITGAVEN VOOR PERSONEELSBEHEER |
2 567 100 |
2 636 000 |
2 331 586,91 |
1 4 |
DIENSTREIZEN |
8 577 000 |
8 527 000 |
8 452 000 ,— |
1 5 |
VOORZIENINGEN VOOR HET PERSONEEL |
1 896 000 |
1 501 000 |
1 242 152,40 |
Titel 1 — Totaal |
172 247 089 |
175 079 000 |
160 817 758,47 |
|
2 |
GEBOUWEN, MATERIEEL EN OPERATIONELE UITGAVEN VOOR DE DIENSTEN IN BRUSSEL |
|||
2 0 |
GEBOUWEN EN DAARMEE SAMENHANGENDE KOSTEN |
32 005 998 |
30 754 538 |
29 459 992,96 |
2 1 |
INFORMATICA, MATERIEEL EN MEUBILAIR |
35 269 000 |
34 870 000 |
33 372 663,84 |
2 2 |
OVERIGE OPERATIONELE UITGAVEN |
10 136 000 |
8 978 000 |
7 076 846 ,— |
Titel 2 — Totaal |
77 410 998 |
74 602 538 |
69 909 502,80 |
|
3 |
DELEGATIES |
|||
3 0 |
DELEGATIES |
445 174 429 |
428 817 600 |
427 338 499,20 |
Titel 3 — Totaal |
445 174 429 |
428 817 600 |
427 338 499,20 |
|
10 |
OVERIGE UITGAVEN |
|||
10 0 |
VOORZIENINGEN |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
10 1 |
RESERVE VOOR ONVOORZIENE UITGAVEN |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Titel 10 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
|
TOTAAL-GENERAAL |
694 832 516 |
678 499 138 |
658 065 760,47 |
TITEL 1
PERSONEEL OP DE HOOFDZETEL
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||||||||
HOOFDSTUK 1 1 |
|||||||||||||||
1 1 0 |
Salaris en andere rechten voor statutaire personeelsleden |
||||||||||||||
1 1 0 0 |
Basissalarissen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
101 292 794 |
104 707 400 |
98 394 755,40 |
97,14 |
|||||||||||
1 1 0 1 |
Aan het ambt verbonden statutaire rechten |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
313 784 |
479 200 |
375 872,69 |
119,79 |
|||||||||||
1 1 0 2 |
Uit het Statuut voortvloeiende rechten in verband met de persoonlijke situatie van het personeelslid |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
25 914 220 |
27 016 400 |
25 560 008,25 |
98,63 |
|||||||||||
1 1 0 3 |
Sociale zekerheid |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
3 854 018 |
3 980 000 |
3 774 633,29 |
97,94 |
|||||||||||
1 1 0 4 |
Aanpassingscoëfficiënten en aanpassingen van de bezoldigingen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||
Artikel 1 1 0 — Totaal |
131 374 816 |
136 183 000 |
128 105 269,63 |
97,51 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 1 1 — TOTAAL |
131 374 816 |
136 183 000 |
128 105 269,63 |
97,51 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 1 2 |
|||||||||||||||
1 2 0 |
Salaris en andere rechten voor externe personeelsleden |
||||||||||||||
1 2 0 0 |
Arbeidscontractanten |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
13 679 180 |
12 985 200 |
8 313 249,53 |
60,77 |
|||||||||||
1 2 0 1 |
Gedetacheerde nationale deskundigen, andere dan militaire |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
3 260 287 |
3 423 800 |
3 671 000 ,— |
112,60 |
|||||||||||
1 2 0 2 |
Stages |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
428 000 |
420 000 |
421 000 ,— |
98,36 |
|||||||||||
1 2 0 3 |
Externe dienstverlening |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||
1 2 0 4 |
Uitzendkrachten en bijzondere adviseurs |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
200 000 |
200 000 |
362 500 ,— |
181,25 |
|||||||||||
1 2 0 5 |
Gedetacheerde nationale militaire deskundigen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
10 264 706 |
9 203 000 |
7 919 000 ,— |
77,15 |
|||||||||||
Artikel 1 2 0 — Totaal |
27 832 173 |
26 232 000 |
20 686 749,53 |
74,33 |
|||||||||||
1 2 2 |
Voorziening |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||
HOOFDSTUK 1 2 — TOTAAL |
27 832 173 |
26 232 000 |
20 686 749,53 |
74,33 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 1 3 |
|||||||||||||||
1 3 0 |
Uitgaven voor personeelsbeheer |
||||||||||||||
1 3 0 0 |
Aanwerving |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
100 000 |
100 000 |
94 000 ,— |
94,00 |
|||||||||||
1 3 0 1 |
Opleiding |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 201 000 |
1 201 000 |
1 186 653,91 |
98,81 |
|||||||||||
1 3 0 2 |
Rechten bij indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 266 100 |
1 335 000 |
1 050 933 ,— |
83,01 |
|||||||||||
Artikel 1 3 0 — Totaal |
2 567 100 |
2 636 000 |
2 331 586,91 |
90,83 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 1 3 — TOTAAL |
2 567 100 |
2 636 000 |
2 331 586,91 |
90,83 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 1 4 |
|||||||||||||||
1 4 0 |
Dienstreizen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
8 577 000 |
8 527 000 |
8 452 000 ,— |
98,54 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 1 4 — TOTAAL |
8 577 000 |
8 527 000 |
8 452 000 ,— |
98,54 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 1 5 |
|||||||||||||||
1 5 0 |
Voorzieningen voor het personeel |
||||||||||||||
1 5 0 0 |
Sociale diensten en bijstand aan het personeel |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
237 000 |
198 000 |
272 152,40 |
114,83 |
|||||||||||
1 5 0 1 |
Medische dienst |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
673 000 |
715 000 |
600 000 ,— |
89,15 |
|||||||||||
1 5 0 2 |
Restaurants en kantines |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||||||
1 5 0 3 |
Kinderdagverblijven en -bewaarplaatsen |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
966 000 |
568 000 |
370 000 ,— |
38,30 |
|||||||||||
1 5 0 4 |
Bijdrage aan geaccrediteerde Europese scholen van type II |
||||||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
20 000 |
20 000 |
|||||||||||||
Artikel 1 5 0 — Totaal |
1 896 000 |
1 501 000 |
1 242 152,40 |
65,51 |
|||||||||||
HOOFDSTUK 1 5 — TOTAAL |
1 896 000 |
1 501 000 |
1 242 152,40 |
65,51 |
|||||||||||
Titel 1 — Totaal |
172 247 089 |
175 079 000 |
160 817 758,47 |
93,36 |
|||||||||||
|
HOOFDSTUK 1 1 — SALARIS EN ANDERE RECHTEN VOOR STATUTAIRE PERSONEELSLEDEN
Toelichting
De kredieten van dit hoofdstuk zijn geraamd op basis van de op de lijst van het aantal ambten van de EDEO voor het begrotingsjaar.
1 1 0
Salaris en andere rechten voor statutaire personeelsleden
1 1 0 0
Basissalarissen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
101 292 794 |
104 707 400 |
98 394 755,40 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van het basissalaris van ambtenaren en tijdelijke functionarissen die een in de lijst van het aantal ambten voorkomend ambt bekleden alsook van de compensatie overeenkomstig bijlage IV van het Statuut.
Het krediet wordt gebruikt met volledige inachtneming van de bepalingen van Besluit 2010/427/EU van de Raad van 26 juli 2010 tot vaststelling van de organisatie en werking van de Europese Dienst voor extern optreden (PB L 201 van 3.8.2010, blz. 30), met name artikel 6, lid 9. De huidige onevenwichtige samenstelling van het personeel van de EDEO wat betreft het aandeel van diplomaten van de lidstaten en vast personeel van de EU op bepaalde posities wordt aangepakt overeenkomstig de toezeggingen van de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger in haar brief aan het Europees Parlement van 13 september 2016.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 1 0 1
Aan het ambt verbonden statutaire rechten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
313 784 |
479 200 |
375 872,69 |
Toelichting
Dit krediet dient met name ter dekking, voor de ambtenaren en tijdelijke functionarissen die een op de lijst van het aantal ambten voorkomend ambt bekleden, van:
— |
secretariaatstoelagen; |
— |
huisvestings- en vervoervergoedingen; |
— |
vaste vergoedingen voor lokaal vervoer; |
— |
vergoedingen voor ploegendienst of wachtdienst op het werk of thuis; |
— |
overige toelagen en vergoedingen; |
— |
overwerk. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 1 0 2
Uit het Statuut voortvloeiende rechten in verband met de persoonlijke situatie van het personeelslid
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
25 914 220 |
27 016 400 |
25 560 008,25 |
Toelichting
Dit krediet dient met name ter dekking, voor de ambtenaren en tijdelijke functionarissen die een op de lijst van het aantal ambten voorkomend ambt bekleden, van:
— |
ontheemdingstoelagen en toelagen voor verblijf in het buitenland; |
— |
de kostwinners-, de kinder- en de schooltoelage; |
— |
de vergoedingen voor ouderschapsverlof en verlof om gezinsredenen; |
— |
de betaling van de reiskosten van de ambtenaren en tijdelijke functionarissen, hun echtgenoten en de personen te hunnen laste van de standplaats naar de plaats van herkomst; |
— |
in geval van overlijden van een ambtenaar of een persoon ten laste van een ambtenaar, de gemaakte kosten als bedoeld in artikel 75 van het Statuut, voor het vervoer van het stoffelijk overschot; |
— |
de overige toelagen en vergoedingen. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 1 0 3
Sociale zekerheid
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 854 018 |
3 980 000 |
3 774 633,29 |
Toelichting
Dit krediet dient vooral ter dekking, voor de ambtenaren en tijdelijke functionarissen die een op de lijst van het aantal ambten voorkomend ambt bekleden, van:
— |
de ziekte-, ongevallen- en beroepsziektekostenverzekering en andere sociale lasten; |
— |
de werkloosheidsverzekering voor tijdelijke functionarissen, alsmede betalingen met het oog op de totstandkoming of de handhaving van pensioenrechten in het land van herkomst van tijdelijke functionarissen. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 1 0 4
Aanpassingscoëfficiënten en aanpassingen van de bezoldigingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking, voor de ambtenaren en tijdelijke functionarissen die een op de lijst van het aantal ambten voorkomend ambt bekleden, van de gevolgen van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen en op het gedeelte van de emolumenten dat naar een ander land dan dat van de standplaats wordt overgemaakt.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
HOOFDSTUK 1 2 — SALARIS EN ANDERE RECHTEN VOOR EXTERNE PERSONEELSLEDEN
1 2 0
Salaris en andere rechten voor externe personeelsleden
1 2 0 0
Arbeidscontractanten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
13 679 180 |
12 985 200 |
8 313 249,53 |
Toelichting
Dit krediet dient vooral ter dekking van de bezoldiging van arbeidscontractanten (overeenkomstig de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie), de werkgeversbijdrage voor de diverse socialezekerheidsregelingen en de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten op de bezoldiging van deze personeelsleden.
Dit krediet dient tevens ter dekking van de bezoldiging van 20 arbeidscontractanten die zich bezighouden met strategische communicatieactiviteiten.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 1 109 000 EUR.
Rechtsgronden
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 2 0 1
Gedetacheerde nationale deskundigen, andere dan militaire
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 260 287 |
3 423 800 |
3 671 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van vergoedingen en beheerskosten in verband met de gedetacheerde nationale deskundigen die niet als leden van de Militaire Staf van de Europese Unie werkzaamheden uitvoeren.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 330 000 EUR.
Rechtsgronden
Besluit van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van 4 februari 2014 tot vaststelling van de regels van toepassing op bij de Europese Dienst voor extern optreden gedetacheerde nationale deskundigen.
1 2 0 2
Stages
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
428 000 |
420 000 |
421 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met stages voor afgestudeerden die ten doel hebben een algemeen beeld te geven van de doelstellingen en uitdagingen van de Unie, kennis bij te brengen over de werking van de instellingen en de gelegenheid te geven de verworven kennis aan te vullen met werkervaring bij de EDEO.
Het dekt de toekenning van beurzen en andere uitgaven die hiermee verband houden (aanvullende beurs voor personen ten laste of voor gehandicapte stagiairs, ongevallen- en ziektekostenverzekering enz., door de stage veroorzaakte reiskosten, en met name aan het begin en einde van de stage, alsmede de organisatiekosten van evenementen in verband met het stageprogramma, zoals bezoeken en kosten van ontvangst). Het dekt ook de uitgaven voor evaluatie om het programma van de stages en de voorlichtingsacties te optimaliseren.
Bij de selectie van stagiairs worden objectieve, doorzichtige criteria gehanteerd en wordt gestreefd naar een geografisch evenwicht.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
1 2 0 3
Externe dienstverlening
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van alle verrichtingen door personen die niet aan de instelling zijn verbonden, met name:
— |
tijdelijk personeel voor diverse diensten; |
— |
extra personeel voor vergaderingen; |
— |
deskundigen op het gebied van de arbeidsomstandigheden. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
1 2 0 4
Uitzendkrachten en bijzondere adviseurs
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
200 000 |
200 000 |
362 500 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient vooral ter dekking van de bezoldiging van uitzendkrachten, tijdelijk personeel en bijzondere adviseurs, met inbegrip van die op het gebied van het GVDB/GBVB, de werkgeversbijdrage voor de diverse socialezekerheidsregelingen en de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten op de bezoldiging van deze personeelsleden.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
1 2 0 5
Gedetacheerde nationale militaire deskundigen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
10 264 706 |
9 203 000 |
7 919 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter financiering van de geldelijke vergoeding van de nationale militaire deskundigen die als leden van de Militaire Staf van de Europese Unie werkzaamheden uitvoeren in het kader van het GVDB/GBVB.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Besluit van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van 4 februari 2014 tot vaststelling van de regels van toepassing op bij de Europese Dienst voor extern optreden gedetacheerde nationale deskundigen.
1 2 2
Voorziening
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van eventuele aanpassingen van de salarissen in de loop van het begrotingsjaar.
Dit krediet heeft het karakter van een voorziening en mag pas worden gebruikt nadat het naar de desbetreffende begrotingsonderdelen van dit hoofdstuk is overgeschreven.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
HOOFDSTUK 1 3 — OVERIGE UITGAVEN VOOR PERSONEELSBEHEER
1 3 0
Uitgaven voor personeelsbeheer
1 3 0 0
Aanwerving
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
100 000 |
100 000 |
94 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de kosten voor het organiseren van de in artikel 3 van Besluit 2002/621/EG bedoelde vergelijkende onderzoeken, alsmede de reis- en verblijfkosten van de kandidaten voor aanwervingsgesprekken en medische onderzoeken in verband met aanwerving; |
— |
de kosten van de organisatie van procedures voor de aanwerving van tijdelijke, plaatselijke en hulpfunctionarissen. |
In gevallen waarin een en ander naar behoren is aangetoond op grond van functionele behoeften en na raadpleging van het Europees Bureau voor personeelsselectie, kan dit krediet worden gebruikt voor door de instelling zelf georganiseerde vergelijkende onderzoeken.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 27 tot en met 31 en 33, alsmede bijlage III.
Besluit 2002/620/EG van het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Ombudsman van 25 juli 2002 betreffende de oprichting van het Bureau voor personeelsselectie van de Europese Gemeenschappen (PB L 197 van 26.7.2002, blz. 53) en Besluit 2002/621/EG van de secretarissen-generaal van het Europees Parlement, van de Raad en van de Commissie, de griffier van het Hof van Justitie, de secretarissen-generaal van de Rekenkamer, van het Economisch en Sociaal Comité en van het Comité van de Regio's, en de vertegenwoordiger van de Europese Ombudsman van 25 juli 2002 betreffende de organisatie en de werking van het Bureau voor personeelsselectie van de Europese Gemeenschappen (PB L 197 van 26.7.2002, blz. 56).
1 3 0 1
Opleiding
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 201 000 |
1 201 000 |
1 186 653,91 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de uitgaven voor bijscholing en omscholing, met inbegrip van interinstitutioneel georganiseerde taalcursussen, cursusgeld, de vergoedingen van trainers, logistieke uitgaven voor opleidingslokalen en huur van apparatuur, en diverse daarmee samenhangende kosten zoals cateringkosten, de kosten van deelneming aan cursussen, conferenties en congressen in het kader van het mandaat van de Militaire Staf van de Europese Unie; |
— |
de inschrijvingskosten voor de deelname aan studiebijeenkomsten en conferenties. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 24 bis.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Besluit 2001/80/GBVB van de Raad van 22 januari 2001 houdende instelling van de Militaire Staf van de Europese Unie (PB L 27 van 30.1.2001, blz. 7).
Besluit van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van 4 februari 2014 tot vaststelling van de regels van toepassing op bij de Europese Dienst voor extern optreden gedetacheerde nationale deskundigen.
1 3 0 2
Rechten bij indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 266 100 |
1 335 000 |
1 050 933 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de reiskosten van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten (en van hun gezinsleden) bij indiensttreding of beëindiging van de dienst; |
— |
de inrichtings- en herinrichtingsvergoedingen en de verhuiskosten voor ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten die bij indiensttreding of bij tewerkstelling in een andere standplaats van woonplaats moeten veranderen, en voor ambtenaren die zich bij de definitieve beëindiging van de dienst in een andere plaats vestigen; |
— |
de dagvergoedingen die verschuldigd zijn aan ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten die aantonen dat zij bij indiensttreding of bij tewerkstelling in een nieuwe standplaats van woonplaats hebben moeten veranderen; |
— |
de vergoeding bij ontslag wegens gebleken ongeschiktheid van ambtenaren op proef; |
— |
de vergoeding bij beëindiging door de instelling van een overeenkomst met een tijdelijke functionaris of arbeidscontractant. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
HOOFDSTUK 1 4 — DIENSTREIZEN
1 4 0
Dienstreizen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
8 577 000 |
8 527 000 |
8 452 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de uitgaven voor dienstreizen van de hoge vertegenwoordiger en meereizende personeelsleden; |
— |
de uitgaven voor dienstreizen en lokaal vervoer van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten en bijzondere adviseurs van de EDEO, andere vervoerskosten en de betaling van dagvergoedingen tijdens dienstreizen, alsmede voor bijkomende of uitzonderlijke kosten bij dienstreizen; |
— |
de uitgaven voor dienstreizen in het kader van het mandaat van de Militaire Staf van de Europese Unie; |
— |
de uitgaven voor dienstreizen van bij de EDEO gedetacheerde nationale deskundigen; |
— |
de uitgaven voor dienstreizen van de bijzondere adviseurs en gezanten van de hoge vertegenwoordiger; |
— |
de uitgaven voor dienstreizen van geslaagde kandidaten die voor een opleiding worden uitgenodigd voordat zij in dienst treden; |
— |
de uitgaven voor dienstreizen van de voorzitter van het Militair Comité. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 85 000 EUR.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name bijlage VII, artikelen 11, 12 en 13.
Besluit van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid betreffende de regels van toepassing op dienstreizen van het EDEO-personeel.
Besluit 2001/80/GBVB van de Raad van 22 januari 2001 houdende instelling van de Militaire Staf van de Europese Unie (PB L 27 van 30.1.2001, blz. 7).
Besluit van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van 4 februari 2014 tot vaststelling van de regels van toepassing op bij de Europese Dienst voor extern optreden gedetacheerde nationale deskundigen.
HOOFDSTUK 1 5 — VOORZIENINGEN VOOR HET PERSONEEL
1 5 0
Voorzieningen voor het personeel
1 5 0 0
Sociale diensten en bijstand aan het personeel
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
237 000 |
198 000 |
272 152,40 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
bijstand aan ambtenaren en andere personeelsleden die in zeer benarde omstandigheden verkeren; |
— |
kosten in verband met de sociale betrekkingen tussen de leden van het personeel; |
— |
een gedeeltelijke vergoeding van de kosten van personeelsleden die gebruikmaken van het openbaar vervoer voor hun woon-werkverkeer. Deze maatregel is bedoeld om het gebruik van het openbaar vervoer aan te moedigen. |
Dit krediet is, in het kader van het gehandicaptenbeleid, bestemd voor gehandicapten die behoren tot een van de volgende groepen:
— |
ambtenaren in actieve dienst; |
— |
echtgenoten van ambtenaren in actieve dienst; |
— |
kinderen ten laste in de zin van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie. |
Het dient ter dekking, binnen de budgettaire mogelijkheden en na uitputting van de eventuele rechten die door het land van herkomst of woonplaats worden toegekend, van de als noodzakelijk erkende en naar behoren aangetoonde niet-medische kosten die op grond van de handicap zijn gemaakt.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name de artikelen 24 en 76.
1 5 0 1
Medische dienst
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
673 000 |
715 000 |
600 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van met name:
— |
de huishoudelijke uitgaven van de spreek- en behandelkamer, de kosten van materiaal voor geneeskundige verzorging, verzorging en geneesmiddelen in de crèche, de kosten van medisch onderzoek en de te voorziene uitgaven in verband met de invaliditeitscomités en de vergoeding van brilkosten; |
— |
de aanschaf van bepaalde werkmiddelen die vanuit medisch oogpunt noodzakelijk worden geacht. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, met name artikel 59, alsmede bijlage II, artikel 8.
1 5 0 2
Restaurants en kantines
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de vergoeding voor de diensten die door de exploitant van de restaurants en kantines worden geleverd.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
1 5 0 3
Kinderdagverblijven en -bewaarplaatsen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
966 000 |
568 000 |
370 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van het aan de Commissie en/of de Raad te betalen aandeel van de EDEO in de uitgaven van het kinderopvangcentrum en andere kinderdagverblijven en -bewaarplaatsen.
De ontvangsten uit de ouderbijdragen en de bijdragen van de organisaties die ouders in dienst hebben, vormen bestemmingsontvangsten.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
1 5 0 4
Bijdrage aan geaccrediteerde Europese scholen van type II
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
20 000 |
20 000 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de bijdrage van de Europese Dienst voor extern optreden aan door de raad van bestuur van de Europese scholen geaccrediteerde Europese scholen van type II of de vergoeding aan de Commissie van de bijdrage aan door de raad van bestuur van de Europese scholen geaccrediteerde Europese scholen van type II, die betaald is door de Commissie uit naam van en namens de Europese Dienst voor extern optreden, op basis van het met de Commissie ondertekende mandaat en de dienstenovereenkomst. Het dekt de kosten voor kinderen van ambtenaren van de Europese Dienst voor extern optreden die zijn ingeschreven in een Europese school van type II.
TITEL 2
GEBOUWEN, MATERIEEL EN OPERATIONELE UITGAVEN VOOR DE DIENSTEN IN BRUSSEL
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||||
HOOFDSTUK 2 0 |
|||||||||||
2 0 0 |
Gebouwen |
||||||||||
2 0 0 0 |
Huur en erfpacht |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
18 658 998 |
17 739 538 |
18 097 999,88 |
96,99 |
|||||||
2 0 0 1 |
Verkrijging van onroerende goederen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||
2 0 0 2 |
Inrichtings-, aanpassings- en beveiligingswerkzaamheden |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
460 000 |
337 000 |
73 047,25 |
15,88 |
|||||||
Artikel 2 0 0 — Totaal |
19 118 998 |
18 076 538 |
18 171 047,13 |
95,04 |
|||||||
2 0 1 |
Uitgaven in verband met de gebouwen |
||||||||||
2 0 1 0 |
Schoonmaak en onderhoud |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
4 747 000 |
4 715 000 |
4 387 575,79 |
92,43 |
|||||||
2 0 1 1 |
Water, gas, elektriciteit en verwarming |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 455 000 |
1 383 000 |
1 121 824,66 |
77,10 |
|||||||
2 0 1 2 |
Beveiliging en bewaking van de gebouwen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
6 530 000 |
6 420 000 |
5 604 545,38 |
85,83 |
|||||||
2 0 1 3 |
Verzekeringen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
45 000 |
40 000 |
45 000 ,— |
100,00 |
|||||||
2 0 1 4 |
Overige uitgaven voor de gebouwen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
110 000 |
120 000 |
130 000 ,— |
118,18 |
|||||||
Artikel 2 0 1 — Totaal |
12 887 000 |
12 678 000 |
11 288 945,83 |
87,60 |
|||||||
HOOFDSTUK 2 0 — TOTAAL |
32 005 998 |
30 754 538 |
29 459 992,96 |
92,05 |
|||||||
HOOFDSTUK 2 1 |
|||||||||||
2 1 0 |
Informatica en telecommunicatie |
||||||||||
2 1 0 0 |
Informatie- en communicatietechnologie |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
14 791 000 |
14 291 000 |
12 995 000 ,— |
87,86 |
|||||||
2 1 0 1 |
Cryptografie en streng beveiligde informatie- en communicatietechnologie |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
15 190 000 |
15 190 000 |
15 675 935,87 |
103,20 |
|||||||
2 1 0 2 |
Beveiliging van informatie- en communicatietechnologie tot het niveau „EU restricted” (vertrouwelijk) |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
3 785 000 |
3 786 000 |
3 038 000 ,— |
80,26 |
|||||||
2 1 0 3 |
Technische beveiliging tegen afluisteren en spionage |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
1 145 000 |
1 250 000 |
1 338 727,97 |
116,92 |
|||||||
Artikel 2 1 0 — Totaal |
34 911 000 |
34 517 000 |
33 047 663,84 |
94,66 |
|||||||
2 1 1 |
Meubilair, technisch materieel en vervoer |
||||||||||
2 1 1 0 |
Meubilair |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
203 000 |
153 000 |
150 000 ,— |
73,89 |
|||||||
2 1 1 1 |
Technisch materieel en technische installaties |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
105 000 |
105 000 |
100 000 ,— |
95,24 |
|||||||
2 1 1 2 |
Vervoer |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
50 000 |
95 000 |
75 000 ,— |
150,00 |
|||||||
Artikel 2 1 1 — Totaal |
358 000 |
353 000 |
325 000 ,— |
90,78 |
|||||||
HOOFDSTUK 2 1 — TOTAAL |
35 269 000 |
34 870 000 |
33 372 663,84 |
94,62 |
|||||||
HOOFDSTUK 2 2 |
|||||||||||
2 2 0 |
Conferenties, congressen en vergaderingen |
||||||||||
2 2 0 0 |
Organisatie van conferenties, congressen en vergaderingen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
600 000 |
515 000 |
582 000 ,— |
97,00 |
|||||||
2 2 0 1 |
Reiskosten van deskundigen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
40 000 |
50 000 |
8 000 ,— |
20,00 |
|||||||
Artikel 2 2 0 — Totaal |
640 000 |
565 000 |
590 000 ,— |
92,19 |
|||||||
2 2 1 |
Informatie |
||||||||||
2 2 1 0 |
Uitgaven voor documentatie en de bibliotheek |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
955 000 |
955 000 |
959 725,63 |
100,49 |
|||||||
2 2 1 1 |
Satellietbeelden |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
450 000 |
450 000 |
450 000 ,— |
100,00 |
|||||||
2 2 1 2 |
Algemene publicaties |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
40 000 |
40 000 |
41 000 ,— |
102,50 |
|||||||
2 2 1 3 |
Voorlichting en openbare evenementen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
495 000 |
495 000 |
430 195,37 |
86,91 |
|||||||
2 2 1 4 |
Strategische communicatiecapaciteit |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
2 000 000 |
800 000 |
0 ,— |
0 |
|||||||
Artikel 2 2 1 — Totaal |
3 940 000 |
2 740 000 |
1 880 921 ,— |
47,74 |
|||||||
2 2 2 |
Talendiensten |
||||||||||
2 2 2 0 |
Vertaling |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||||
2 2 2 1 |
Tolken |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
560 000 |
520 000 |
500 000 ,— |
89,29 |
|||||||
Artikel 2 2 2 — Totaal |
560 000 |
520 000 |
500 000 ,— |
89,29 |
|||||||
2 2 3 |
Diverse uitgaven |
||||||||||
2 2 3 0 |
Kantoorbenodigdheden |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
460 000 |
340 000 |
460 000 ,— |
100,00 |
|||||||
2 2 3 1 |
Porto |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
155 000 |
155 000 |
165 000 ,— |
106,45 |
|||||||
2 2 3 2 |
Studies, enquêtes en adviezen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
40 000 |
40 000 |
0 ,— |
0 |
|||||||
2 2 3 3 |
Interinstitutionele samenwerking |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
3 569 000 |
3 600 000 |
2 836 525 ,— |
79,48 |
|||||||
2 2 3 4 |
Verhuizing |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
120 000 |
120 000 |
120 000 ,— |
100,00 |
|||||||
2 2 3 5 |
Financiële kosten |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
5 000 |
5 000 |
6 800 ,— |
136,00 |
|||||||
2 2 3 6 |
Proceskosten, juridische kosten, schadevergoedingen en schadeloosstellingen |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
147 000 |
293 000 |
65 000 ,— |
44,22 |
|||||||
2 2 3 7 |
Overige operationele uitgaven |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
50 000 |
150 000 |
2 600 ,— |
5,20 |
|||||||
Artikel 2 2 3 — Totaal |
4 546 000 |
4 703 000 |
3 655 925 ,— |
80,42 |
|||||||
2 2 4 |
Conflictpreventie en bemiddeling (vervolg) |
||||||||||
2 2 4 0 |
Conflictpreventie en bemiddeling (vervolg) |
||||||||||
Niet-gesplitste kredieten |
450 000 |
450 000 |
450 000 ,— |
100,00 |
|||||||
Artikel 2 2 4 — Totaal |
450 000 |
450 000 |
450 000 ,— |
100,00 |
|||||||
HOOFDSTUK 2 2 — TOTAAL |
10 136 000 |
8 978 000 |
7 076 846 ,— |
69,82 |
|||||||
Titel 2 — Totaal |
77 410 998 |
74 602 538 |
69 909 502,80 |
90,31 |
|||||||
|
HOOFDSTUK 2 0 — GEBOUWEN EN DAARMEE SAMENHANGENDE KOSTEN
2 0 0
Gebouwen
2 0 0 0
Huur en erfpacht
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
18 658 998 |
17 739 538 |
18 097 999,88 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de huur en de belastingen in Brussel voor de door de EDEO gebruikte gebouwen, alsmede voor het huren van zalen, van opslagruimte en van parkeerplaatsen.
Het dient eveneens ter dekking van de uitgaven voor de erfpacht van gebouwen of gedeelten van gebouwen op grond van lopende of in voorbereiding zijnde contracten.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 985 000 EUR.
2 0 0 1
Verkrijging van onroerende goederen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de aankoop van onroerende goederen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 0 2
Inrichtings-, aanpassings- en beveiligingswerkzaamheden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
460 000 |
337 000 |
73 047,25 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van inrichtings- en aanpassingswerkzaamheden, met inbegrip van:
— |
studies met het oog op de aanpassing en uitbreiding van de gebouwen van de instelling; |
— |
aanpassingswerkzaamheden aan gebouwen voor de fysieke en materiële beveiliging van personen en goederen; |
— |
inrichting en verbouwing van de dienstruimten naargelang van de behoeften van de diensten; |
— |
aanpassing van de ruimten en de technische installaties aan de geldende eisen en normen op het gebied van veiligheid en hygiëne. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1).
2 0 1
Uitgaven in verband met de gebouwen
2 0 1 0
Schoonmaak en onderhoud
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
4 747 000 |
4 715 000 |
4 387 575,79 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende schoonmaak- en onderhoudskosten:
— |
schoonmaak van dienstruimten, werkplaatsen en magazijnen (met inbegrip van vitrage, gordijnen, tapijten, jaloezieën enz.); |
— |
vervanging van versleten vitrage, gordijnen en tapijten; |
— |
schilderwerk; |
— |
diverse onderhoudswerkzaamheden; |
— |
reparatiewerkzaamheden aan de technische installaties; |
— |
technische benodigdheden; |
— |
contracten voor het onderhoud van de diverse technische installaties (klimaatregeling, verwarming, afvalverwijdering, liften, beveiligingsinstallaties en afluistervrije ruimten). |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 1 1
Water, gas, elektriciteit en verwarming
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 455 000 |
1 383 000 |
1 121 824,66 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van water, gas, elektriciteit en verwarming.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 45 000 EUR.
2 0 1 2
Beveiliging en bewaking van de gebouwen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
6 530 000 |
6 420 000 |
5 604 545,38 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van de beveiliging en de bewaking van de door de EDEO gebruikte gebouwen.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 280 000 EUR.
2 0 1 3
Verzekeringen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
45 000 |
40 000 |
45 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de premies van de contracten die met verzekeringsmaatschappijen zijn gesloten voor de door de EDEO gebruikte gebouwen en van de verzekering voor de aansprakelijkheid tegenover bezoekers.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 0 1 4
Overige uitgaven voor de gebouwen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
110 000 |
120 000 |
130 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter betaling van de andere lopende uitgaven voor de gebouwen (inclusief Kortenberg en ER-gebouwen) die niet specifiek zijn opgenomen in de andere artikelen van dit hoofdstuk, met name de kosten van vuilnisophaling, signalisatiemateriaal, controles door gespecialiseerde instanties enz.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
HOOFDSTUK 2 1 — INFORMATICA, MATERIEEL EN MEUBILAIR
2 1 0
Informatica en telecommunicatie
2 1 0 0
Informatie- en communicatietechnologie
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
14 791 000 |
14 291 000 |
12 995 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met algemene informatie- en communicatietechnologie in de centrale diensten en in beperkte mate in de delegaties, met name uitgaven voor:
— |
de aankoop of de huur van hardware en software voor informaticasystemen en -toepassingen; |
— |
ondersteuning en opleiding door dienstverlenende consultancybedrijven op het gebied van informatica met het oog op het bedienen en ontwikkelen van informaticasystemen en -toepassingen, met inbegrip van de ondersteuning van gebruikers; |
— |
werkzaamheden aan en het onderhoud van hardware en software voor informaticasystemen en -toepassingen; |
— |
aanbieders van communicatiediensten; |
— |
de kosten voor communicatie en de telematicakosten. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 1 0 1
Cryptografie en streng beveiligde informatie- en communicatietechnologie
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
15 190 000 |
15 190 000 |
15 675 935,87 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met cryptografie en streng beveiligde informatie- en communicatietechnologie, met name uitgaven voor:
— |
de aankoop of de huur van hardware en software voor beveiligde informaticasystemen en -toepassingen; |
— |
ondersteuning en opleiding door dienstverlenende consultancybedrijven op het gebied van informatica met het oog op het bedienen en ontwikkelen van informaticasystemen en -toepassingen, met inbegrip van de ondersteuning van gebruikers, werkzaamheden aan en het onderhoud van hardware en software voor informaticasystemen en -toepassingen; |
— |
abonnementen op beveiligde communicatiediensten; |
— |
de kosten voor beveiligde communicatie en gegevensoverdracht. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 50 000 EUR.
2 1 0 2
Beveiliging van informatie- en communicatietechnologie tot het niveau „EU restricted” (vertrouwelijk)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 785 000 |
3 786 000 |
3 038 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de beveiliging van informatie tot het niveau „EU restricted” (vertrouwelijk), met name uitgaven voor:
— |
de aankoop of de huur van hardware en software; |
— |
ondersteuning en opleiding door dienstverlenende consultancybedrijven op het gebied van informatica met het oog op het bedienen en ontwikkelen van beveiligde informaticasystemen en -toepassingen, met inbegrip van de ondersteuning van gebruikers; |
— |
werkzaamheden aan en het onderhoud van hardware en software voor informaticasystemen en -toepassingen; |
— |
abonnementen op communicatiediensten; |
— |
de kosten voor communicatie en gegevensoverdracht; |
— |
uitgaven voor dienstreizen voor audits op het gebied van cyberbeveiliging. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 1 0 3
Technische beveiliging tegen afluisteren en spionage
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
1 145 000 |
1 250 000 |
1 338 727,97 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor de beveiliging van informatie door middel van technische beveiligingsmaatregelen, met name uitgaven voor:
— |
aankoop of huur van hardware en software voor de sweep van de gebouwen van de centrale diensten, de delegaties en de gebouwen die worden gebruikt voor conferenties en bijeenkomsten; |
— |
ondersteuning en opleiding door gespecialiseerde ondernemingen, fabrikanten en dienstverlenende consultancybedrijven met het oog op het bedienen en ontwikkelen van deze hardware of software, met inbegrip van de ondersteuning van gebruikers; |
— |
werkzaamheden aan en het onderhoud van deze hardware en software voor informaticasystemen en -toepassingen; |
— |
vervoerskosten voor het materiaal voor de sweep van de gebouwen; |
— |
aanschaf, vervoer en installatie van een specifieke uitrusting nodig voor afluistervrije ruimten; |
— |
kosten van dienstreizen van het personeel dat sweeps uitvoert of uitrusting in afluistervrije ruimten installeert; |
— |
de aanschaf of huur van beveiligingssystemen voor de gebouwen van de EDEO; |
— |
uitvoering en ontwikkeling van maatregelen en onderzoeken op het vlak van contraspionage, met inbegrip van opleiding en uitrusting. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 1 1
Meubilair, technisch materieel en vervoer
2 1 1 0
Meubilair
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
203 000 |
153 000 |
150 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de aanschaf en de vervanging van meubilair en van speciaal meubilair; |
— |
de huur van meubilair benodigd gedurende dienstreizen en vergaderingen buiten de gebouwen van de EDEO; |
— |
onderhoud en reparatie van meubilair. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 1 1 1
Technisch materieel en technische installaties
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
105 000 |
105 000 |
100 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende uitgaven:
— |
de aanschaf en de vervanging van diverse, vaste of mobiele apparatuur en technische installaties, in het bijzonder in verband met het archief, de aankoopdienst, veiligheid, conferenties, restauratie en gebouwen; |
— |
technische ondersteuning en controle, met name in verband met de technische dienst voor conferenties en de kantines; |
— |
de huur van technisch materieel en technische installaties, alsook van de kosten van het gebruik, het onderhoud en de reparatie daarvan. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 1 1 2
Vervoer
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
50 000 |
95 000 |
75 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van onder meer:
— |
het leasen of aanschaffen van dienstvoertuigen; |
— |
de huur van auto's wanneer geen beroep kan worden gedaan op de vervoermiddelen van de EDEO, met name voor dienstreizen; |
— |
de kosten van onderhoud en reparatie van de dienstvoertuigen (aanschaf van brandstof, banden enz.). |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
HOOFDSTUK 2 2 — OVERIGE OPERATIONELE UITGAVEN
2 2 0
Conferenties, congressen en vergaderingen
2 2 0 0
Organisatie van conferenties, congressen en vergaderingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
600 000 |
515 000 |
582 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met:
— |
het organiseren van informele bijeenkomsten van de Raad Buitenlandse Zaken en andere informele bijeenkomsten; |
— |
het organiseren van vergaderingen in het kader van de politieke dialoog op het niveau van de ministers of topambtenaren; |
— |
het organiseren van conferenties en congressen; |
— |
interne vergaderingen, met inbegrip eventueel van de cateringkosten bij bijzondere gelegenheden; |
— |
de verplichtingen van de instelling inzake ontvangst en representatie; |
— |
activiteiten in verband met het protocol. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 2 0 1
Reiskosten van deskundigen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
40 000 |
50 000 |
8 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de reis- en verblijfkosten van deskundigen die worden opgeroepen of op missie worden gezonden door de EDEO.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 2 1
Informatie
2 2 1 0
Uitgaven voor documentatie en de bibliotheek
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
955 000 |
955 000 |
959 725,63 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de toegangskosten voor het gebruik van externe documentaire en statistische gegevensbanken, onder andere voor geografische gegevens; |
— |
abonnementen op kranten, tijdschriften, diensten voor de levering van analyses van de inhoud daarvan en andere onlinepublicaties; het dient eveneens ter dekking van de eventuele auteursrechten voor de reproductie en verspreiding op papier en/of via elektronische weg van deze publicaties; |
— |
de aanschaf van boeken en werken voor de bibliotheek op papier en/of in digitale vorm; |
— |
de kosten van abonnementen bij persagentschappen via telexapparaten; |
— |
de uitgaven voor inbinden en dergelijke, voor een goede bewaring van boekwerken en tijdschriften. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Besluit 2001/80/GBVB van de Raad van 22 januari 2001 houdende instelling van de Militaire Staf van de Europese Unie (PB L 27 van 30.1.2001, blz. 7).
2 2 1 1
Satellietbeelden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
450 000 |
450 000 |
450 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor het aanschaffen van satellietbeelden ten behoeve van de EDEO, in het bijzonder met het oog op crisispreventie en -beheersing.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 2 1 2
Algemene publicaties
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
40 000 |
40 000 |
41 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten voor de voorbereiding en de — traditionele (op papier of microfilm) of elektronische — uitgave van publicaties in de officiële talen van de lidstaten, en ter dekking van de kosten van de verspreiding van publicaties van de EDEO, waaronder die welke in het Publicatieblad van de Europese Unie verschijnen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 2 1 3
Voorlichting en openbare evenementen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
495 000 |
495 000 |
430 195,37 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de kosten van audiovisuele diensten om het publiek te informeren over het buitenlands beleid van de Unie en de activiteiten van de hoge vertegenwoordiger; |
— |
de kosten van ontwikkeling en exploitatie van de EDEO-website; |
— |
de uitgaven betreffende de publiciteit en de promotie van publicaties en openbare evenementen in verband met de activiteiten van de instelling, met inbegrip van de kosten van de bijbehorende begeleiding en infrastructuurvoorzieningen; |
— |
uitgaven in verband met voorlichting over het GVDB/GBVB; |
— |
de kosten van diverse voorlichtings- en publiciteitsactiviteiten, onder andere van promotiemateriaal. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 2 1 4
Strategische communicatiecapaciteit
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
2 000 000 |
800 000 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
strategischecommunicatie-instrumenten, met inbegrip van toegang tot elektronische en grafische hulpmiddelen; |
— |
contracten op het gebied van strategischecommunicatiedeskundigheid, met inbegrip van opiniepeilingen; |
— |
ondersteuning van de taalkundige verscheidenheid van strategischecommunicatieproducten; |
— |
levering van instrumenten om ervoor te zorgen dat desinformatie die door buitenlandse machten wordt verspreid stelselmatig wordt opgespoord en ontmaskerd; |
— |
het opzetten en onderhouden van een netwerk van deskundigen in de lidstaten en de buurlanden om desinformatie tegen te gaan, en uitwisseling van beste praktijken; |
— |
opleiding en interne capaciteitsopbouw op het gebied van strategischecommunicatievaardigheden en kennisbeheer voor EU-personeel. |
2 2 2
Talendiensten
2 2 2 0
Vertaling
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van alle uitgaven die bestemd zijn voor de vertaaldiensten die aan de EDEO worden verleend door het secretariaat-generaal van de Raad en de Commissie.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 2 2 1
Tolken
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
560 000 |
520 000 |
500 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van de door de tolken van de Commissie voor de EDEO verrichte diensten.
Het dient ook ter dekking van de kosten van de dienstverrichting door de tolken van de Commissie ten behoeve van de EDEO bij gelegenheid van de vergaderingen van het Politiek en Veiligheidscomité, het Militair Comité en de overige vergaderingen die specifiek in het kader van het GVDB/GBVB worden gehouden.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Besluit nr. 111/2007 van de secretaris-generaal van de Raad/hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid betreffende de tolkenregeling voor de Europese Raad, de Raad en zijn voorbereidende instanties.
2 2 3
Diverse uitgaven
2 2 3 0
Kantoorbenodigdheden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
460 000 |
340 000 |
460 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de aanschaf van papier; |
— |
fotokopieën en vaste rechten; |
— |
papier en kantoorbenodigdheden (dagdagelijkse benodigdheden); |
— |
drukwerk; |
— |
benodigdheden voor de verzending van post (enveloppen, pakpapier, plaatjes voor de frankeermachine); |
— |
benodigdheden voor de reproductiedienst (inkt, offsetplaten, films en chemische producten). |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 2 3 1
Porto
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
155 000 |
155 000 |
165 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van portokosten.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 2 3 2
Studies, enquêtes en adviezen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
40 000 |
40 000 |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor studies en adviezen die onder contract aan hooggekwalificeerde deskundigen worden toevertrouwd.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 2 3 3
Interinstitutionele samenwerking
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
3 569 000 |
3 600 000 |
2 836 525 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met interinstitutionele activiteiten, met name de kosten van administratief personeel bij de Commissie, de Bureaus en de Raad voor het beheer van personeelszaken, gebouwen en archieven van de EDEO.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 2 3 4
Verhuizing
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
120 000 |
120 000 |
120 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de kosten van het verplaatsen en vervoeren van materieel.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 2 3 5
Financiële kosten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
5 000 |
5 000 |
6 800 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van alle financiële kosten, met name bankkosten.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 2 3 6
Proceskosten, juridische kosten, schadevergoedingen en schadeloosstellingen
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
147 000 |
293 000 |
65 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de kosten in geval van een veroordeling van de EDEO tot betaling van de door het Hof van Justitie en het Gerecht vastgestelde proceskosten en de kosten voor het inschakelen van externe advocaten voor de procesvertegenwoordiging van de EDEO; |
— |
de kosten voor advies door externe advocaten; |
— |
de schadevergoedingen en schadeloosstellingen die ten laste van de EDEO kunnen komen. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 2 3 7
Overige operationele uitgaven
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
50 000 |
150 000 |
2 600 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de aankoop van werkkleding voor het personeel van de dienst Conferenties en de dienst Beveiliging, van werkuitrusting voor het personeel van de werkplaatsen en de interne diensten, en het herstel en onderhoud van de werkkleding; |
— |
de deelneming van de EDEO in de uitgaven van enkele verenigingen waarvan de activiteit rechtstreeks verband houdt met de activiteiten van de instellingen van de Unie; |
— |
de overige huishoudelijke uitgaven, die in de voorgaande begrotingsonderdelen niet uitdrukkelijk zijn genoemd; |
— |
persoonlijke veiligheidsmachtigingen voor het EDEO-personeel; |
— |
de aankoop van uniformen en accessoires, in het bijzonder voor het beveiligingspersoneel van de gebouwen Kortenberg en ER. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
2 2 4
Conflictpreventie en bemiddeling (vervolg)
2 2 4 0
Conflictpreventie en bemiddeling (vervolg)
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
450 000 |
450 000 |
450 000 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van:
— |
de inzet van Uniepersoneel ter ondersteuning van bemiddeling en dialoog; |
— |
het inhuren van interne deskundigen op het vlak van bemiddeling en dialoog, alsook de toegang tot externe bemiddeling waarbij rekening wordt gehouden met de lopende werkzaamheden van de Verenigde Naties en andere organisaties bij het opstellen van werkschema's; |
— |
kennisbeheer, waaronder het organiseren van workshops en conflictanalyses, alsmede ontwikkeling en bekendmaking van ervaringslessen, beste praktijken en richtsnoeren; |
— |
opleiding en interne capaciteitsopbouw op het gebied van vroegtijdige waarschuwing, conflictanalyses en bemiddeling en dialoog voor Uniepersoneel bij de centrale diensten, EU-personeel op missies, SVEU's, delegatieleiders en hun medewerkers. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
TITEL 3
DELEGATIES
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||
HOOFDSTUK 3 0 |
|||||||
3 0 0 |
Delegaties |
||||||
3 0 0 0 |
Salaris en andere rechten voor statutaire personeelsleden |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
129 271 023 |
118 350 400 |
113 835 328,84 |
88,06 |
|||
3 0 0 1 |
Extern personeel en externe dienstverlening |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
71 667 723 |
72 090 600 |
68 363 807,29 |
95,39 |
|||
3 0 0 2 |
Overige personeelsuitgaven |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
37 793 674 |
27 633 600 |
26 585 764,92 |
70,34 |
|||
3 0 0 3 |
Gebouwen en daarmee samenhangende kosten |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
161 739 084 |
168 022 000 |
171 623 181,01 |
106,11 |
|||
3 0 0 4 |
Overige administratieve uitgaven |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
44 702 925 |
42 721 000 |
46 930 417,14 |
104,98 |
|||
3 0 0 5 |
Bijdrage van de Commissie voor delegaties |
||||||
Niet-gesplitste kredieten |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||
Artikel 3 0 0 — Totaal |
445 174 429 |
428 817 600 |
427 338 499,20 |
95,99 |
|||
HOOFDSTUK 3 0 — TOTAAL |
445 174 429 |
428 817 600 |
427 338 499,20 |
95,99 |
|||
Titel 3 — Totaal |
445 174 429 |
428 817 600 |
427 338 499,20 |
95,99 |
|||
|
HOOFDSTUK 3 0 — DELEGATIES
3 0 0
Delegaties
3 0 0 0
Salaris en andere rechten voor statutaire personeelsleden
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
129 271 023 |
118 350 400 |
113 835 328,84 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende uitgaven die zijn aangegaan bij delegaties van de Europese Unie buiten de Unie en delegaties bij internationale organisaties in de Europese Unie, voor de ambtenaren en tijdelijke functionarissen die een op de lijst van het aantal ambten voorkomend ambt bekleden:
— |
basissalarissen, vergoedingen en aan de salarissen gekoppelde toelagen; |
— |
de ongevallen- en ziektekostenverzekering en andere sociale lasten; |
— |
de werkloosheidsverzekering voor tijdelijke functionarissen, alsmede betalingen met het oog op de totstandkoming of de handhaving van pensioenrechten in het land van herkomst van tijdelijke functionarissen; |
— |
diverse toelagen en vergoedingen; |
— |
de overuren; |
— |
de kosten van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten op de bezoldiging; |
— |
de kosten van eventuele aanpassingen van de salarissen in de loop van het begrotingsjaar. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten bedoeld in artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
Voorschriften in verband met de aanstelling, de bezoldiging en andere financiële voorwaarden vastgesteld door de EDEO.
3 0 0 1
Extern personeel en externe dienstverlening
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
71 667 723 |
72 090 600 |
68 363 807,29 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende uitgaven die zijn aangegaan bij delegaties van de Europese Unie buiten de Unie en delegaties bij internationale organisaties in de Unie:
— |
de bezoldiging van de plaatselijke functionarissen en arbeidscontractanten en de ten laste van de werkgever komende sociale lasten en voorzieningen; |
— |
de werkgeversbijdragen in de aanvullende socialezekerheidsregeling welke van toepassing is op plaatselijke functionarissen; |
— |
de prestaties van de uitzend- en zelfstandige krachten. |
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
Rechtsgronden
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
3 0 0 2
Overige personeelsuitgaven
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
37 793 674 |
27 633 600 |
26 585 764,92 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende uitgaven die zijn aangegaan bij delegaties van de Europese Unie buiten de Unie en delegaties bij internationale organisaties in de Unie:
— |
uitgaven voor de detachering van jonge deskundigen (universitaire afgestudeerden) en stagiairs bij de delegaties van de Europese Unie; |
— |
de kosten van seminars die voor jonge diplomaten uit de lidstaten en uit derde landen worden georganiseerd; |
— |
de uitgaven die verband houden met de detachering of de tijdelijke tewerkstelling van ambtenaren van de lidstaten bij de delegaties; |
— |
de inrichtings- en herinrichtingsvergoedingen voor ambtenaren die bij indiensttreding of bij benoeming in een andere standplaats van woonplaats moeten veranderen, of die zich bij de definitieve beëindiging van de dienst in een andere plaats vestigen; |
— |
de reiskosten, met inbegrip van die van gezinsleden van ambtenaren, bij indiensttreding, bij overplaatsing met verandering van standplaats of bij vertrek; |
— |
de kosten van verhuizing voor ambtenaren die bij indiensttreding of bij tewerkstelling in een andere standplaats van woonplaats moeten veranderen, of die zich bij de definitieve beëindiging van de dienst in een andere plaats vestigen; |
— |
in geval van overlijden van een lid van het personeel van de EDEO of een afhankelijke persoon, de gemaakte kosten als bedoeld in artikel 75 van het Statuut, voor het vervoer van het stoffelijk overschot; |
— |
diverse kosten en vergoedingen voor personeelsleden, onder andere voor juridisch advies; |
— |
de uitgaven naar aanleiding van de aanwervingsprocedures voor ambtenaren, tijdelijke functionarissen, arbeidscontractanten en plaatselijke functionarissen, met name advertentiekosten, reis- en verblijfkosten, de ongevallenverzekering voor de opgeroepen kandidaten, de kosten die voortvloeien uit de organisatie van de gezamenlijke aanwervingsexamens, en de kosten voor het medische onderzoek bij indiensttreding; |
— |
kosten voor de aankoop, de vervanging, de aanpassing en het onderhoud van in de delegaties geplaatste apparatuur voor medische doeleinden; |
— |
de kosten van het jaarlijks medisch onderzoek van ambtenaren, arbeidscontractanten en plaatselijke functionarissen, onder andere van in het kader daarvan verrichte analyses en tests, dokters- en tandartskosten, en de kosten in verband met het aidsbeleid op de arbeidsplaats; |
— |
uitgaven voor culturele activiteiten en initiatieven ter bevordering van sociale contacten tussen buitenlandse en plaatselijke medewerkers; |
— |
de vaste ambtsvergoeding voor ambtenaren die gezien de aard van de hun toevertrouwde taken regelmatig representatiekosten moeten maken, en de vergoeding van de kosten die de daartoe gemachtigde ambtenaren hebben moeten maken om aan de representatieverplichtingen namens de Commissie en/of de EDEO in het belang van de dienst en in het kader van hun werkzaamheden te voldoen (voor de delegaties op het grondgebied van de Unie wordt een deel van de huisvestingskosten gedekt door de vaste ambtsvergoeding); |
— |
vervoerskosten, dagvergoedingen en bijkomende of bijzondere kosten bij dienstreizen voor de ambtenaren en andere personeelsleden; |
— |
reiskosten en dagvergoedingen van geslaagde kandidaten die voor een opleiding worden uitgenodigd voordat zij in dienst treden; |
— |
reiskosten en dagvergoedingen voor deskundigen die door delegaties voor bijeenkomsten zijn uitgenodigd; |
— |
vervoerskosten, dagvergoedingen en verzekeringskosten in verband met het vervoer van zieken; |
— |
uitgaven die het gevolg zijn van crisissituaties, inclusief de vergoedingen van reis- en verblijfkosten en dagvergoedingen; |
— |
uitgaven voor algemene en taalopleiding met als doel om de vaardigheden van het personeel en de prestaties van de instelling te verbeteren; |
— |
het inschakelen van deskundigen voor de identificatie van de behoeften aan en het ontwerpen, het opstellen, de realisatie, de evaluatie van en het toezicht op opleiding; |
— |
het inschakelen van consultants op verschillende terreinen, met name inzake organisatiemethodiek, planning, management, strategie, kwaliteitsbeheer en personeelsbeheer; |
— |
de uitgaven voor het ontwerpen, de realisatie en de evaluatie van de door de diensten van de instelling georganiseerde opleiding in de vorm van cursussen, seminars of conferenties (instructeurs/sprekers, reis- en verblijfkosten en didactisch materiaal); |
— |
de uitgaven voor de praktische en logistieke aspecten van het organiseren van cursussen, waaronder de uitgaven voor leslokalen, vervoer en de huur van uitrusting voor opleiding en plaatselijke en regionale seminars alsook voor diverse verwante kosten als cateringkosten; |
— |
de kosten in verband met het deelnemen aan conferenties en colloquia, en inschrijvingskosten voor beroepsorganisaties en wetenschappelijke organisaties; |
— |
de opleidingsuitgaven met betrekking tot publicaties, informatie, internetsites, aankoop van didactisch materiaal, abonnementen en licenties voor afstandsonderwijs, boeken, perspublicaties en multimedia; |
— |
de kosten in verband met het diplomatieke uitwisselingsprogramma, zoals reis- en installatiekosten, in overeenstemming met het Statuut. |
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 120 000 EUR.
3 0 0 3
Gebouwen en daarmee samenhangende kosten
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
161 739 084 |
168 022 000 |
171 623 181,01 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende uitgaven die zijn aangegaan bij delegaties van de Europese Unie buiten de Unie en delegaties bij internationale organisaties in de Unie:
— |
tijdelijke ontheemdingstoeslagen en dagvergoedingen voor ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten; |
— |
huur en lasten van gebouwen voor de delegaties buiten de Unie:
|
— |
huur en lasten van gebouwen voor de delegaties op het grondgebied van de Unie:
|
— |
de aankoop van bouwgronden en gebouwen (aankoop of huurkoop) of de bouw van kantoor- of andere accommodatie, met inbegrip van de kosten van voorbereidende studies en diverse daarmee verband houdende honoraria; |
— |
administratieve regelingen die grotendeels betrekking hebben op infrastructuur en de verstrekking van accommodatie. |
Met artikel 266 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1) kregen de instellingen de mogelijkheid om de verwerving van onroerend goed te financieren via een lening. Dit onderdeel omvat de kosten van dergelijke leningen (rente en aflossing) voor de aankoop van onroerend goed voor de delegaties.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 26 770 000 EUR.
3 0 0 4
Overige administratieve uitgaven
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
44 702 925 |
42 721 000 |
46 930 417,14 |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van de volgende uitgaven die zijn aangegaan bij delegaties van de Europese Unie buiten de Unie en delegaties bij internationale organisaties in de Unie:
— |
aankoop, huur, leasing, onderhoud en reparatie van meubilair en uitrusting, met name audiovisuele apparatuur, uitrusting voor archieven, reprografische diensten, bibliotheken en tolkendiensten, en gespecialiseerde kantooruitrusting (fotokopieerapparaten, aflees- en reproductieapparaten, faxtoestellen enz.), alsmede de aanschaf van documentatie en benodigdheden in verband met genoemde uitrusting; |
— |
aanschaf, onderhoud en reparatie van technisch materieel zoals generatoren en airconditioningapparatuur, en de kosten voor de installatie en de uitrusting van het bij de delegaties geplaatste materieel voor sociale doeleinden; |
— |
aankoop, vervanging, huur, leasing, onderhoud en reparatie van voertuigen, met inbegrip van de uitrusting daarvan; |
— |
de verzekeringspremies voor de voertuigen; |
— |
de aankoop van boeken, documenten en andere niet-periodieke publicaties inclusief bijwerkingen daarvan, alsmede de kosten voor abonnementen op dagbladen, tijdschriften en diverse publicaties en voor het inbinden en conserveren van periodieke boekwerken; |
— |
de abonnementen op persbureaus; |
— |
aankoop van papier, enveloppen, kantoorbehoeften en benodigdheden voor de reprografische diensten, en uitbesteding van drukwerk; |
— |
kosten van vervoer en inklaring van materieel, aankoop en reiniging van uniformen voor bodes, chauffeurs enz., diverse verzekeringen (met name burgerrechtelijke aansprakelijkheid, diefstal enz.), kosten in verband met interne vergaderingen (verfrissingen, maaltijden die bij bijzondere gelegenheden worden verstrekt); |
— |
kosten van studies, enquêtes en raadplegingen in het kader van de administratieve werking van de delegaties, alsmede van alle andere huishoudelijke uitgaven waarin niet in het bijzonder is voorzien in de andere posten van dit artikel; |
— |
frankeringskosten voor correspondentie, verslagen en publicaties evenals de verzendkosten van postpakketten en andere colli per vliegtuig, over de weg, per boot of per spoor; |
— |
kosten van de diplomatieke koffer; |
— |
meubilair en uitrusting voor de ter beschikking van de ambtenaren gestelde woningen; |
— |
aankoop, huur of leasing van informatica-apparatuur, met name computers, terminals, microcomputers, randapparatuur en aansluitingsapparatuur, en van de voor de functionering daarvan benodigde programmatuur; |
— |
de aan derden toevertrouwde werkzaamheden, met name in verband met de ontwikkeling, het onderhoud en de ondersteuning van de computersystemen in de delegaties; |
— |
aankoop, huur of huurkoop van apparatuur voor de weergave van informatie op papier, zoals printers en scanners; |
— |
aankoop, huur of huurkoop van telefooncentrales en -verdeelsystemen, van apparatuur voor gegevenstransmissie en van de voor de functionering daarvan benodigde programmatuur; |
— |
abonnementskosten, kosten van gesprekken via kabel of radioverbinding (telefoon, telegraaf, telex, fax), kosten van netwerken voor gegevenstransmissie en van telematicadiensten enz., alsmede kosten van de aankoop van abonneelijsten; |
— |
installatie, configuratie, onderhoud, ondersteuning, bijstand, documentatie en benodigdheden in verband met deze apparatuur; |
— |
uitgaven voor actieve veiligheid in de delegaties in noodgevallen; |
— |
alle financiële kosten, met name bankkosten; |
— |
bij gelden ter goede rekening, voor aanpassingen in gevallen waarin de ordonnateur alle naar omstandigheden dienstige maatregelen heeft getroffen en de actualiseringsuitgaven onmogelijk ten laste van een ander specifiek begrotingsonderdeel kunnen worden gebracht; |
— |
aanpassingen bij situaties waarin een vordering geheel of gedeeltelijk oninbaar moet worden verklaard, terwijl zij reeds als ontvangst was geboekt (met name in geval van verrekening met een schuld); |
— |
aanpassingen in gevallen waarbij de btw niet is teruggevorderd en de uitgave niet meer ten laste kan worden gebracht van het begrotingsonderdeel waaruit de oorspronkelijke uitgave is gedaan; |
— |
eventueel daarmee verband houdende rente, voor zover deze niet ten laste van een ander specifiek begrotingsonderdeel kan worden gebracht. |
Daarnaast kan onder deze post eventueel een krediet worden opgenomen ter dekking van de verliezen als gevolg van de opheffing of de beëindiging van de activiteiten van een bank waarbij de Commissie een rekening aanhoudt voor het beheer van gelden ter goede rekening.
Onder deze post kunnen kosten worden gefinancierd die delegaties hebben gemaakt in het kader van de lokale samenwerking met lidstaten, met name bij een crisis.
Het bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement wordt geraamd op 9 360 000 EUR.
Rechtsgronden
Besluit 2010/427/EU van de Raad van 26 juli 2010 tot vaststelling van de organisatie en werking van de Europese Dienst voor extern optreden (PB L 201 van 3.8.2010, blz. 30), met name artikel 5, lid 10.
3 0 0 5
Bijdrage van de Commissie voor delegaties
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen eventuele ontvangsten van de Commissie of uit het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) die bijdragen tot de in delegaties gemaakte kosten die voortvloeien uit de aanwezigheid van personeelsleden van de Commissie in delegaties aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.
Dit krediet dient ter dekking van de volgende uitgaven die zijn aangegaan voor het personeel van de Commissie en door het EOF gefinancierd personeel bij delegaties van de Europese Unie buiten de Unie en delegaties bij internationale organisaties in de Unie:
— |
salarissen en salarisgerelateerde uitgaven van lokaal personeel (en uitzendkrachten); |
— |
het aandeel in de uitgaven die vallen onder de posten 3 0 0 0 (Salaris en andere rechten voor statutaire personeelsleden), 3 0 0 1 (Extern personeel en externe dienstverlening), 3 0 0 2 ( Andere personeelsuitgaven), 3 0 0 3 (Gebouwen en bijbehorende kosten) en 3 0 0 4 (Andere administratieve uitgaven) voor deze personeelsleden. |
Daarnaast kan deze toewijzing worden gebruikt voor andere uitgaven, bijvoorbeeld voor activiteiten met betrekking tot media en informatie, die worden uitgevoerd op basis van dienstverleningsovereenkomsten met andere instellingen.
Bedrag van de bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement: p.m.
TITEL 10
OVERIGE UITGAVEN
Artikel Post |
Omschrijving |
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
% 2017-2019 |
||||
HOOFDSTUK 10 0 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
HOOFDSTUK 10 0 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
HOOFDSTUK 10 1 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
HOOFDSTUK 10 1 — TOTAAL |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
Titel 10 — Totaal |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
||||||
TOTAAL-GENERAAL |
694 832 516 |
678 499 138 |
658 065 760,47 |
94,71 |
|||||
|
HOOFDSTUK 10 0 — VOORZIENINGEN
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
In dit hoofdstuk zijn voorzieningen opgenomen die slechts mogen worden gebruikt na overschrijving naar andere hoofdstukken overeenkomstig het Financieel Reglement.
Rechtsgronden
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
HOOFDSTUK 10 1 — RESERVE VOOR ONVOORZIENE UITGAVEN
Kredieten 2019 |
Kredieten 2018 |
Uitvoering 2017 |
p.m. |
p.m. |
0 ,— |
Toelichting
Dit krediet dient ter dekking van niet te voorziene uitgaven, voortkomend uit tijdens het begrotingsjaar genomen begrotingsbesluiten.
PERSONEEL
Afdeling X — Europese Dienst voor extern optreden
Functiegroep en rang |
||||
2019 |
2018 |
|||
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
Vaste ambten |
Tijdelijke ambten |
|
AD 16 |
8 |
— |
6 |
— |
AD 15 |
18 |
— |
23 |
— |
AD 14 |
173 |
— |
172 |
— |
AD 13 |
170 |
— |
162 |
— |
AD 12 |
191 |
— |
190 |
— |
AD 11 |
80 |
— |
78 |
— |
AD 10 |
81 |
— |
70 |
— |
AD 9 |
100 |
— |
83 |
— |
AD 8 |
93 |
— |
79 |
— |
AD 7 |
36 |
— |
43 |
— |
AD 6 |
24 |
— |
29 |
— |
AD 5 |
3 |
— |
8 |
— |
Subtotaal AD |
977 |
— |
943 |
— |
AST 11 |
21 |
— |
24 |
— |
AST 10 |
22 |
— |
26 |
— |
AST 9 |
62 |
1 |
61 |
1 |
AST 8 |
87 |
— |
76 |
— |
AST 7 |
81 |
— |
87 |
— |
AST 6 |
93 |
— |
84 |
— |
AST 5 |
117 |
— |
111 |
— |
AST 4 |
75 |
— |
64 |
— |
AST 3 |
17 |
— |
41 |
— |
AST 2 |
4 |
— |
12 |
— |
AST 1 |
4 |
— |
4 |
— |
Subtotaal AST |
583 |
1 |
590 |
1 |
AST/SC 6 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 5 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 4 |
— |
— |
— |
— |
AST/SC 3 |
22 |
— |
9 |
— |
AST/SC 2 |
36 |
— |
33 |
— |
AST/SC 1 |
15 |
— |
19 |
— |
Subtotaal AST/SC |
73 |
— |
61 |
— |
Totaal |
1 633 |
1 |
1 594 |
1 |
Totaal-generaal |
1 634 |
1 595 (76) |
-
De cijfers in deze kolom komen overeen met die van de begroting 2018 (PB L 57 van 29.2.2018, blz. 1), plus die van gewijzigde begroting nr. 1 tot en met nr. 6/2018.
-
Artikel 310, lid 1, derde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bepaalt dat de ontvangsten en uitgaven van de begroting in evenwicht moeten zijn.
-
De cijfers in deze kolom komen overeen met die van de begroting 2018 (PB L 57 van 29.2.2018, blz. 1), plus die van gewijzigde begroting nr. 1 tot en met nr. 6/2018.
-
De eigen middelen voor de begroting 2019 worden bepaald op grond van de begrotingsprognoses aangenomen op de 172e vergadering van het Raadgevend Comité voor de eigen middelen op 18 mei 2018.
-
Artikel 310, lid 1, derde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bepaalt dat de ontvangsten en uitgaven van de begroting in evenwicht moeten zijn.
-
De betrokken grondslag is niet hoger dan 50 % van het bni.
-
Berekening van percentage: (107 094 715 672) / (164 461 110 000) = 0,651185655210524.
-
Afgeronde percentages.
-
Het bedrag van de met de uitbreiding verband houdende uitgaven komt overeen met de totale toegewezen uitgaven in 13 lidstaten (die tot de Unie zijn toegetreden na 30 april 2004), uitgezonderd de rechtstreekse betalingen en de marktgerelateerde uitgaven in de landbouw en het uit het EOGFL, afdeling Garantie, afkomstige gedeelte van de uitgaven voor plattelandsontwikkeling.
-
Het „voordeel voor het Verenigd Koninkrijk” stemt overeen met de gevolgen voor het Verenigd Koninkrijk van de overschakeling naar afgetopte btw en de introductie van op het bnp/bni gebaseerde eigen middelen.
-
Deze uitzonderlijke meevallers komen overeen met het nettovoordeel dat het Verenigd Koninkrijk ondervindt van de verhoging — van 10 naar 20 % sinds 1 januari 2014 — van het percentage van de traditionele eigen middelen dat de lidstaten als inningskosten inhouden.
-
p.m. (eigen middelen + overige ontvangsten = totale ontvangsten = totale uitgaven); (146 304 547 608 + 1 894 392 136 = 148 198 939 744 = 148 198 939 744).
-
Totaal van de eigen middelen als percentage van het bni: (146 304 547 608) / (16 446 111 000 000) = 0,89 %; maximum van de eigen middelen als percentage van het bni: 1,20 %.
-
De cijfers in deze kolom komen overeen met die van de begroting 2018 (PB L 57 van 29.02.2018, blz. 1), plus met die van gewijzigde begroting nr. 1 tot en met nr. 6/2018.
-
De cijfers in deze kolom komen overeen met die van de begroting 2018 (PB L 57 van 29.02.2018, blz. 1), plus met die van gewijzigde begroting nr. 1 tot en met nr. 6/2018.
-
Nettoboekwaarde opgenomen in de balans op 31 december 2017 (tenzij anders vermeld).
-
Deze kredieten geven de gecumuleerde bedragen aan die zijn opgenomen in posten 2 0 0 0 (huur), 2 0 0 1 (erfpacht) en 2 0 0 3 (verwerving van onroerend goed).
-
De bijdrage van de Commissie voor de delegaties van de Unie.
-
Deze kredieten dienen ter dekking van de huur van de gebouwen gefinancierd uit post 10 01 05 03 „Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020”.
-
Nettoboekwaarde opgenomen in de balans op 31 december 2017 voor de gerenoveerde gebouwen „A”, „B” en „C” en het gebouwencomplex van het nieuwe Paleis (oude gerenoveerde Paleis, ring, twee torens en galerij die de verschillende gebouwen met elkaar verbindt), waarvoor huurkoopovereenkomsten zijn gesloten.
-
Nettoboekwaarde in 2017. De gebouwen van de delegaties van de Unie zijn overgedragen aan de Europese Dienst voor extern optreden op 1 januari 2011.
-
Deze kredieten geven het bedrag aan dat voor de huur is opgenomen in post 3 0 0 3 (infrastructuur in de delegaties) en omvatten de bedragen die zijn overgeschreven uit de afdeling III „Commissie” als gevolg van de budgettaire procedure 2015. Vanaf 2015 zijn kredieten voor de huur en de oprichting/verwerving van de gebouwen van de delegaties volledig opgenomen in afdeling X.
-
Nettoboekwaarde opgenomen in de balans op 31 december 2017 (tenzij anders vermeld).
-
Langdurige leaseovereenkomst met koopoptie.
-
Langdurige leaseovereenkomst met koopoptie (ex Maria van Boergondië).
-
Langdurige leaseovereenkomst met koopoptie (in een deel waarvan het OLAF is gehuisvest).
-
Langdurige leaseovereenkomst/huurkoop.
-
Langdurige leaseovereenkomst.
-
Nettoboekwaarde op 31 december 2017. De gebouwen van de delegaties van de Unie zijn overgedragen aan de Europese Dienst voor extern optreden op 1 januari 2011.
-
Waarvan drie bevorderingen ad personam (drie van AD 14 naar AD 15), verleend in bijzondere gevallen aan verdienstelijke ambtenaren.
-
Virtuele reserve voor ambtenaren die in het belang van de dienst gedetacheerd zijn en niet zijn opgenomen in het totaal.
-
Waaronder één tijdelijke AD 12-post voor de directeur van de Autoriteit voor Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen.
-
Twee vaste AD-posten, één vaste AST-post, twee vaste AST-SC-posten, twee tijdelijke AD-posten en twee tijdelijke AST-posten voor de Autoriteit voor Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen, niet aangemerkt als posten van het Europees Parlement.
-
Waarvan vier AD 16 ad personam.
-
Waarvan zeven AD 15 ad personam.
-
Deze benaming laat de standpunten over de status onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.
-
Deze benaming laat de standpunten over de status onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.
-
Deze benaming laat de standpunten over de status onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.
-
Deze benaming laat de standpunten over de status onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.
(*1) De Commissie werd op 3 maart 2017 gemachtigd om namens de Europese Unie onderhandelingen te openen met het oog op het sluiten van een partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij en het bijbehorende protocol met de Republiek Ghana.
-
Deze benaming laat de standpunten over de status onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.
-
Deze benaming laat de standpunten over de status onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.
-
Deze benaming laat de standpunten over de status onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244(1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.
-
Deze benaming laat de standpunten over de status onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244(1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.
-
Het deelnemingspercentage bedraagt 100 % van de kredieten, tenzij anders vermeld.
-
Inclusief in de reserve opgenomen kredieten.
(*2) The proportionality factors applied to calculate the financial contribution are based on the following participation per EEA EFTA country and per EU programme:
Programma |
IJsland |
Liechtenstein |
Noorwegen |
Evenredigheidsfactor |
Horizon 2020 |
X |
— |
X |
2,38 % |
Europees Solidariteitskorps* |
X |
X |
X |
2,42 % |
Erasmus+ |
X |
X |
X |
2,42 % |
Cosme |
X |
— |
— |
0,14 % |
Copernicus |
X |
— |
X |
2,38 % |
Galileo |
X |
2,24 % |
||
Derde gezondheidsprogramma |
X |
— |
X |
2,38 % |
Rechten, gelijkheid en burgerschap — Toezien op de bescherming van rechten en burgers meer zeggenschap geven |
X |
— |
— |
0,14 % |
Rechten, gelijkheid en burgerschap — Bestrijding van discriminatie en bevordering van gelijkheid |
X |
X |
— |
0,18 % |
Consumenten |
X |
— |
X |
2,38 % |
Creatief Europa |
X |
— |
X |
2,38 % |
Civiele bescherming |
X |
— |
X |
2,38 % |
Connecting Europe Facility — ICT-onderdeel |
X |
— |
X |
2,38 % |
EaSI — EURES-pijler |
X |
— |
X |
2,38 % |
EaSI — Progress-pijler |
X |
— |
X |
2,38 % |
ISA2 |
X |
— |
X |
2,38 % |
Europees statistisch programma |
X |
X |
X |
2,42 % |
-
Betrokken begrotingsonderdelen: 02 01 05, 02 04, 05 01 05, 05 09, 06 01 05, 06 03, 08 01 05 01, 08 01 05 02, 08 01 05 03, 08 01 06, 08 02, 09 01 05, 09 04, 10 01 05 01, 10 01 05 02, 10 01 05 03, 10 01 05 04, 10 02, 15 01 05, 15 03, 18 01 05, 18 05, 32 01 05, 32 04 03, 32 04 51 en 32 04 52.
-
Betrokken begrotingsonderdelen: 15 01 04 01, 15 01 06 01, 15 02 01 01, 15 02 01 02, 15 02 02, 15 02 03, 15 02 51, 15 02 53, 19 05 20, 21 01 06 01, 21 02 20, 22 01 06 01, 22 01 06 02, 22 02 04 02 en 22 04 20. Alleen Turkije en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië nemen deel aan het externe gedeelte van het Erasmus+-programma.
-
Betrokken begrotingsonderdelen: 09 01 04 02, 09 05 01, 09 05 51, 15 01 04 02, 15 01 06 02, 15 04 01, 15 04 02 en 15 04 51.
-
Betrokken begrotingsonderdelen: 08 01 05 11, 08 01 05 12, 08 01 05 13, 08 03,10 01 05 11, 10 01 05 12, 10 01 05 13, 10 01 05 14 en 10 03.
-
Ierland heeft verzocht om een verlenging van de EFSM-lening van 3 400 000 000 EUR (die verviel op 4 april 2018) en 500 000 000 EURO (die verviel op 4 oktober 2018). Voorts heeft ook Portugal verzocht om een verlenging van de EFSM-lening van 600 000 000 EUR (die verviel op 4 oktober 2018). Voor Ierland was een bedrag van 3 900 000 000 EUR geherfinancierd in 2018 (januari, februari en juni) met looptijden van 7 en 15 jaar en voor Portugal was een bedrag van 600 000 000 EUR in juni 2018 geherfinancierd met een looptijd van 15 jaar.
(*3) De lening ten bedrage van 5 000 000 000 EUR in 2015 is een verlenging en herfinanciering van de lening van 2011 (zie 1.4.1. Technische aantekeningen bij de tabellen).
(*4) De lening ten bedrage van 4 750 000 000 EUR die Portugal in april 2016 verschuldigd is, is zoals gevraagd verlengd.
(*5) Ierland heeft verzocht om een verlenging van de EFSM-lening van 3 400 000 000 EUR die in maart 2011 was uitgekeerd (die verviel op 4 april 2018) en van de EFSM-lening van 500 000 000 EUR die in oktober 2011 was uitgekeerd (en die verviel op 4 oktober 2018). Daanaast heeft Portugal ook te kennen gegeven een verlenging te wensen van de EFSM-lening van 600 000 000 EUR die in oktober 2011 was uitgekeerd (en die verviel op 4 oktober 2018). Voor Ierland was een bedrag van 3 900 000 000 EUR geherfinancierd in 2018 (januari, februari en juni) en voor Portugal was een bedrag van 600 000 000 EUR in juni 2018 geherfinancierd.
(*6) Als de verwachte verlenging van de looptijden in 2018 plaatsvond (zie punt (***)) werd uitstaande bedrag van de leningen van 2011 op 31 december 2018 en 2019 verminderd met 4 500 000 000 EUR en werd hetzelfde bedrag ingeschreven op de leningen van 2018 als uitstaand op 31 december 2018 en 2019. Het totaal van de uitstaande leningen op 31 december 2018 en 2019 bleef bijgevolg onveranderd op 46 800 000 000 EUR.
(*7) De lening ten bedrage van 5 000 000 000 EUR in 2015 is een verlenging en herfinanciering van de lening van 2011 (zie 1.4.1. Technische aantekeningen bij de tabellen).
(*8) De lening ten bedrage van 4 750 000 000 EUR die Portugal in april 2016 verschuldigd is, is zoals gevraagd verlengd.
(*9) Ierland heeft verzocht om een verlenging van de EFSM-lening van 3 400 000 000 EUR die in maart 2011 was uitgekeerd (die verviel op 4 april 2018). Verwacht wordt dat de EFSM-leningen van 500 000 000 EUR (Ierland) en van 600 000 000 (Portugal) die vervallen op 4 oktober 2018, worden verlengd.
(*10) Als de verwachte verlenging van de looptijden in 2018 plaatsvindt (zie punt (***)) wordt uitstaande bedrag van de leningen van 2011 op 31 december 2018 en 2019 verminderd met 4 500 000 000 en wordt hetzelfde bedrag ingeschreven op de leningen van 2018 als uitstaand op 31 december 2018 en 2019. Het totaal van de uitstaande leningen op 31 december 2018 en 2019 blijft bijgevolg onveranderd op 46 800 000 000.
-
De personeelsformatie aanvaardt de volgende aanstellingen „ad personam”: maximaal 25 AD 15 kunnen AD 16 worden; maximaal 21 AD 14 kunnen AD 15 worden; maximaal 13 AD 11 kunnen AD 14 worden en één AST 8 kan AST 10 worden.
-
Overeenkomstig artikel 53 van het Euratom-Verdrag omvat de personeelsformatie de volgende vaste ambten die beschikbaar kunnen zijn voor het Voorzieningsagentschap van Euratom: 7 AD en 10 AST functiegroepambten. Aanstellingen in SC functiegroep zijn toegestaan binnen de grenzen van de AST functiegroep.
-
De personeelsformatie aanvaardt de volgende aanstellingen „ad personam”: twee AD 15 worden AD 16; één AD 14 wordt AD 15.
-
Waarvan vaste ambten bij de Europese Bestuursschool (EUSA): drie AD 12, één AD 11, één AD 8, één AST 10, één AST 9, één AST 8, één AST 7, één AST 6, één AST 5, één AST 4 en twee AST 3.
-
Waarvan vaste ambten bij de Europese Bestuursschool (EUSA): drie AD 12, één AD 11, twee AD 8, één AST 10, één AST 9, één AST 8, één AST 7, één AST 5, één AST 4 en twee AST 3.
-
Waarvan zeven ambten voor het secretariaat van het Comité van toezicht van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF).
-
AD 15 rangad personam benoeming.
-
De personeelsformatie aanvaardt de volgende aanstellingen „ad personam”: één AD14-ambtenaar kan AD15 worden.
-
De personeelsformatie aanvaardt de volgende aanstellingen „ad personam”: één AD14-ambtenaar kan AD15 worden.
-
De personeelsformatie aanvaardt de volgende aanstellingen „ad personam”: gedetacheerde ambtenaren mogen een post in de personeelsformatie van het uitvoerend agentschap bezetten in een hogere rang indien deze hogere rang overeenkomt met hun eigen rang bij de Commissie. Deze uitzondering geldt enkel voor gedetacheerde ambtenaren.
-
Waarvan 1 AD 15 ad personam.
-
Waarvan 1 AD 15 ad personam.
-
Waarvan 1 AD 15 ad personam.
-
Waarvan 1 AD 14 ad personam.
-
Waarvan 1 AD 14 ad personam.
-
Thans is de instelling niet in staat om het aantal benodigde ambten nauwkeurig in te schatten.
-
Exclusief de virtuele reserve, zonder toewijzing van kredieten, voor ambtenaren die bij de kabinetten van het Hof van Justitie of het Gerecht gedetacheerd zijn [6 AD 12, 12 AD 11, 20 AD 10, 15 AD 7, 11 AST 6, 17 AST 5, 21 AST 4, 8 AST 3].
-
Halftijdse bezetting van bepaalde ambten kan worden gecompenseerd door de aanstelling van andere personeelsleden tot een maximum van het aantal aldus vrijgekomen ambten per functiegroep.
-
Voor de daadwerkelijke bezetting naar rang van de posten bij de kabinetten gelden dezelfde indelingscriteria als voor de ambtenaren die vóór 1 mei 2004 in dienst zijn getreden.
-
Waarvan 1 AD 15 ad personam.
-
Waarvan 1 AD 14 ad personam.
-
Omzetting van ambten in 2017 en 2018.
-
Opwaarderingen voor 2019.
-
Naar aanleiding van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie, en overeenkomstig het resultaat van de onderhandelingen, zou de lijst van het aantal ambten gedurende 2019 kunnen worden aangepast.
-
Exclusief de virtuele reserve zonder krediettoewijzing voor de naar de kabinetten gedetacheerde ambtenaren.
-
Artikel 41 van het Statuut zal worden toegepast op maximaal 6 personeelsleden vanwege de inkrimping van het personeelsbestand overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.