Verordening 2019/1753 - Maatregelen van de Unie ingevolge haar toetreding tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen

1.

Wettekst

24.10.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 271/1

 

VERORDENING (EU) 2019/1753 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 23 oktober 2019

inzake de maatregelen van de Unie ingevolge haar toetreding tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Opdat de Unie haar exclusieve bevoegdheid op het gebied van gemeenschappelijk handelsbeleid ten volle kan uitoefenen en daarbij volledig kan voldoen aan de verplichtingen die zij in het kader van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPS) van de Wereldhandelsorganisatie is aangegaan, wordt zij krachtens Besluit (EU) 2019/1754 van de Raad (3) overeenkomstsluitende partij bij de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen (“Akte van Genève”); tevens machtigt dat besluit de lidstaten de akte van Genève te ratificeren of ertoe toe te treden in het belang van de Unie. De overeenkomstsluitende partijen bij de Akte van Genève zijn lid van een bijzondere unie die is opgericht bij de Overeenkomst van Lissabon tot bescherming van oorsprongsbenamingen en de internationale inschrijving ervan (“bijzondere unie”). Overeenkomstig Besluit (EU) 2019/1754 moeten de Unie en de lidstaten die de akte van Genève hebben geratificeerd of ertoe zijn toegetreden, in de bijzondere unie door de Commissie worden vertegenwoordigd voor wat de Akte van Genève betreft.

 

(2)

Er moeten regels worden vastgesteld op grond waarvan de Unie de in de akte van Genève vastgelegde rechten kan uitoefenen en de daarin vastgelegde plichten kan nakomen, namens zichzelf en namens de lidstaten die de akte van Genève ratificeren of ertoe toetreden.

 

(3)

De Akte van Genève beschermt benamingen van oorsprong, met inbegrip van oorsprongsbenamingen in de zin van de Verordeningen (EU) nr. 1151/2012 (4) en (EU) nr. 1308/2013 (5) van het Europees Parlement en de Raad, alsook geografische aanduidingen in de zin van de Verordeningen (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 251/2014 (6) en (EU) 2019/787 (7) van het Europees Parlement en de Raad, die in deze verordening tezamen “geografische aanduidingen” worden genoemd.

 

(4)

Na de toetreding van de Unie tot de Akte van Genève, en vervolgens op regelmatige basis, moet de Commissie bij het Internationaal Bureau van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom (het “internationaal bureau”) aanvragen indienen tot internationale inschrijving in het register van het internationaal bureau (het “internationaal register”) van geografische aanduidingen die afkomstig zijn uit en beschermd zijn op het grondgebied van de Unie. Dergelijke aanvragen moeten gebaseerd zijn op kennisgevingen van lidstaten die handelen op eigen initiatief of op verzoek van een natuurlijke of rechtspersoon als bedoeld in artikel 5, lid 2, punt ii), van de Akte van Genève of van een begunstigde als gedefinieerd in artikel 1, punt xvii), daarvan. Bij het opstellen van de kennisgevingen moeten de lidstaten het economische belang van internationale bescherming van de betreffende geografische aanduidingen in overweging nemen en met name rekening houden met de productiewaarde en de exportwaarde, met bescherming in het kader van andere overeenkomsten en met bestaand of mogelijk misbruik in derde landen.

 

(5)

De inschrijving van geografische aanduidingen in het internationaal register moet het leveren van kwaliteitsproducten, eerlijke concurrentie en consumentenbescherming ten goede komen. De inschrijving van geografische aanduidingen moet, gelet op hun belangrijke culturele en economische waarde, worden beoordeeld op toegevoegde waarde voor lokale gemeenschappen, teneinde de plattelandsontwikkeling te ondersteunen en nieuwe werkgelegenheid in de productie, verwerking en andere aanverwante diensten te bevorderen.

 

(6)

Om een voortgaande dialoog met de betrokken belanghebbenden tot stand te brengen, moet de Commissie gebruikmaken van mechanismen voor regelmatig overleg met de lidstaten, de brancheorganisaties en de producenten in de Unie.

 

(7)

Er moeten passende procedures worden vastgesteld op basis waarvan de Commissie in het internationaal register ingeschreven geografische aanduidingen van overeenkomstsluitende partijen bij de Akte van Genève die geen lidstaat zijn (“derde overeenkomstsluitende partijen”) kan beoordelen, teneinde besluiten te nemen met betrekking tot bescherming in de Unie en voor de ongeldigverklaring van die bescherming indien nodig.

 

(8)

De Unie moet de bescherming van in het internationaal register ingeschreven geografische aanduidingen van derde overeenkomstsluitende partijen handhaven in overeenstemming met hoofdstuk III van de Akte van Genève, en met name artikel 14 van die akte, waarin is bepaald dat elke overeenkomstsluitende partij effectieve rechtsmiddelen voor de bescherming van de ingeschreven geografische aanduidingen beschikbaar moet stellen en moet bepalen dat een gerechtelijke procedure om de bescherming van dergelijke aanduidingen af te dwingen, kan worden ingesteld door een openbare autoriteit of door een belanghebbende partij, die een natuurlijke of rechtspersoon en publiek of particulier kan zijn, overeenkomstig het rechtsstelsel en de rechtspraktijk van die overeenkomstsluitende partij.

 

(9)

Opdat de bescherming van Unie-, regionale en nationale merken gelijk opgaat met die van geografische aanduidingen, en gezien de waarborg voor oudere rechten van merken als vastgelegd in artikel 13, lid 1, van de Akte van Genève, moeten oudere merken en in het internationaal register ingeschreven geografische aanduidingen die in de Unie beschermd zijn of worden gebruikt, naast elkaar kunnen bestaan.

 

(10)

Gezien de exclusieve bevoegdheid van de Unie op het gebied van gemeenschappelijk handelsbeleid, mogen lidstaten die niet reeds partij zijn bij de Overeenkomst van Lissabon tot bescherming van oorsprongsbenamingen en de internationale inschrijving ervan van 1958, als herzien op 14 juli 1967 in Stockholm en als gewijzigd op 28 september 1979 (“de Overeenkomst van Lissabon”), die overeenkomst niet ratificeren noch ertoe toetreden.

 

(11)

De lidstaten die reeds partij bij de Overeenkomst van Lissabon zijn, moeten dat kunnen blijven, met name om de continuïteit van de in die overeenkomst verleende rechten en de nakoming van de in die overeenkomst neergelegde verplichtingen te waarborgen. Zij mogen echter enkel handelen in het belang van de Unie en met volledige inachtneming van de exclusieve bevoegdheid van de Unie. Die lidstaten moeten hun rechten en verplichtingen krachtens de Overeenkomst van Lissabon daarom uitoefenen, met volledige inachtneming van de machtiging die de Unie krachtens deze verordening heeft verleend. Om het in de Unie vastgestelde uniforme systeem voor de bescherming van geografische aanduidingen voor landbouwproducten te eerbiedigen, en om de harmonisering binnen de interne markt verder te versterken mogen deze lidstaten op grond van de Overeenkomst van Lissabon geen nieuwe oorsprongsbenamingen inschrijven voor producten die onder de Verordeningen (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 251/2014 of (EU) 2019/787 vallen.

 

(12)

De lidstaten die reeds partij bij de Overeenkomst van Lissabon zijn, hebben oorsprongsbenamingen ingeschreven krachtens de Overeenkomst van Lissabon. Er moeten overgangsregelingen worden getroffen om de voortgezette bescherming van deze oorsprongsbenamingen mogelijk te maken, in overeenstemming met de voorschriften van die overeenkomst, de Akte van Genève en het Unierecht.

 

(13)

De lidstaten die reeds partij bij de Overeenkomst van Lissabon zijn, beschermen de oorsprongsbenamingen van derde partijen bij die overeenkomst. Om hun de middelen te bieden om te voldoen aan de internationale verplichtingen die zij vóór de toetreding van de Unie tot de Akte van Genève zijn aangegaan, moet een overgangsregeling worden ingevoerd die alleen gevolgen mag hebben op nationaal niveau, en die geen gevolgen mag hebben voor het handelsverkeer binnen de Unie of het internationale handelsverkeer.

 

(14)

Het is passend dat de krachtens de Akte van Genève en de gemeenschappelijke regels van de Overeenkomst van Lissabon en de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon (“de gemeenschappelijke regels”) te betalen vergoedingen voor de indiening bij het internationaal bureau van een aanvraag voor internationale inschrijving van een geografische aanduiding, evenals de vergoedingen voor andere vermeldingen in het internationaal register en voor de verstrekking van uittreksels, attesten of andere informatie over de inhoud van deze internationale inschrijving ten laste moeten komen van de lidstaat waaruit de geografische aanduiding afkomstig is, van een natuurlijke of rechtspersoon als bedoeld in artikel 5, lid 2, punt ii), van de Akte van Genève of van een begunstigde als gedefinieerd in artikel 1, punt xvii), daarvan. De lidstaten moeten de optie hebben die natuurlijke persoon, rechtspersoon of begunstigde te verplichten sommige of alle vergoedingen te betalen.

 

(15)

Gezien de economische en culturele waarde van de bescherming van geografische aanduidingen moet de Unie, om mogelijke tekorten in de operationele begroting van de bijzondere unie op te vangen, een bijzondere bijdrage kunnen leveren, zoals besloten door de algemene vergadering van de bijzondere unie overeenkomstig artikel 24, lid 4, van de Akte van Genève, binnen het budget dat daarvoor beschikbaar is in de jaarlijkse begroting van de Unie.

 

(16)

Om te zorgen voor uniforme voorwaarden voor de implementatie van het Unielidmaatschap van de bijzondere unie, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend voor het opstellen van een lijst van geografische aanduidingen die moeten worden opgenomen in de aanvraag tot internationale inschrijving daarvan die bij het internationaal bureau moet worden ingediend bij de toetreding tot de Akte van Genève, en voor elke volgende indiening van een aanvraag, tot afwijzing van een bezwaar, tot vaststelling van een besluit over het verlenen van bescherming aan een in het internationaal register ingeschreven geografische aanduiding, tot intrekking van de weigering van de gevolgen van een internationale inschrijving, tot annulering van een internationale inschrijving, tot kennisgeving van de ongeldigverklaring van de bescherming in de Unie van een in het internationaal register ingeschreven geografische aanduiding, alsook tot machtiging van de lidstaten tot het aanbrengen van noodzakelijke wijzigingen met betrekking tot de oorsprongsbenaming van een product dat krachtens de Verordeningen (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 251/2014 of (EU) 2019/787, is beschermd en tot kennisgeving van het internationaal bureau daarvan. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (8).

 

(17)

In overeenstemming met het proportionaliteitsbeginsel is het voor het bereiken van de basisdoelstelling, namelijk de Unie in staat te stellen deel te nemen aan de bijzondere unie op een wijze die de efficiënte bescherming op internationaal niveau van geografische aanduidingen van de EU zal verzekeren, noodzakelijk en passend regels en procedures vast te stellen inzake het optreden van de Unie na haar toetreding tot de Akte van Genève. Deze verordening gaat niet verder dan wat nodig is om de beoogde doelstelling te bereiken, overeenkomstig artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

 

(18)

Het is belangrijk ervoor te zorgen dat de Commissie op de deelname van de Unie aan de akte van Genève toeziet en deze in de loop van de tijd evalueert. Om een dergelijke evaluatie uit te voeren, moet de Commissie onder meer rekening houden met het aantal krachtens Unierecht beschermde en ingeschreven geografische aanduidingen waarvoor aanvragen tot internationale inschrijving zijn ingediend, gevallen waarin bescherming is afgewezen door derde overeenkomstsluitende partijen, de ontwikkeling van het aantal derde landen dat deelneemt aan de Akte van Genève, de door de Commissie getroffen maatregelen om dat aantal te verhogen, evenals het effect van het huidige Unierecht op het gebied van geografische aanduidingen voor de aantrekkingskracht van de Akte van Genève op derde landen, en het aantal en soort geografische aanduidingen afkomstig uit derde overeenkomstsluitende partijen die door de Unie zijn afgewezen,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

  • 1. 
    Deze verordening bevat regels en procedures voor acties van de Unie die voortvloeien uit de toetreding van de Unie tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen (“de Akte van Genève”).
  • 2. 
    Voor de toepassing van deze verordening heeft de term “geografische aanduidingen” betrekking op oorsprongsbenamingen in de zin van de Akte van Genève, met inbegrip van oorsprongsbenamingen in de zin van de Verordeningen (EU) nr. 1151/2012 en (EU) nr. 1308/2013, alsmede geografische aanduidingen in de zin van de Verordeningen (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 251/2014 en (EU) 2019/787.

Artikel 2

Internationale inschrijving van geografische aanduidingen

  • 1. 
    Na de toetreding van de Unie tot de Akte van Genève, en vervolgens op regelmatige basis, dient de Commissie, in haar hoedanigheid van bevoegde autoriteit in de zin van artikel 3 van de Akte van Genève, krachtens artikel 5, leden 1 en 2, van de Akte van Genève, bij het internationaal bureau van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom (“het internationaal bureau”) aanvragen in tot internationale inschrijving van geografische aanduidingen die krachtens Unierecht beschermd en ingeschreven zijn en die betrekking hebben op producten van oorsprong uit de Unie.
  • 2. 
    Voor de toepassing van lid 1 kunnen lidstaten de Commissie verzoeken krachtens Unierecht beschermde en ingeschreven geografische aanduidingen die afkomstig zijn uit hun grondgebied in het internationaal register in te schrijven. Die verzoeken worden gedaan op basis van:
 

a)

een verzoek van een natuurlijke of rechtspersoon als bedoeld in artikel 5, lid 2, punt ii), van de Akte van Genève of van een begunstigde als gedefinieerd in artikel 1, punt xvii), van de Akte van Genève, of

 

b)

een eigen initiatief van die lidstaten.

  • 3. 
    Op basis van dergelijke verzoeken stelt de Commissie uitvoeringshandelingen met een lijst van de in lid 1 van dit artikel bedoelde geografische aanduidingen vast. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 3

Annulering van een in het internationaal register ingeschreven geografische aanduiding afkomstig uit een lidstaat

  • 1. 
    De Commissie stelt in elk van de volgende gevallen een uitvoeringshandeling vast om het internationaal bureau te verzoeken een inschrijving in het internationaal register van een geografische aanduiding afkomstig uit een lidstaat te annuleren:
 

a)

indien de geografische aanduiding niet langer beschermd is in de Unie;

 

b)

indien de lidstaat waaruit de geografische aanduiding afkomstig is, een verzoek indient op basis van:

 

i)

een verzoek van een natuurlijke of rechtspersoon als bedoeld in artikel 5, lid 2, punt ii), van de Akte van Genève of van een begunstigde als gedefinieerd in artikel 1, punt xvii), van de Akte van Genève, of

 

ii)

een eigen initiatief van die lidstaat.

  • 2. 
    De in lid 1 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
  • 3. 
    De Commissie stelt het internationaal bureau onverwijld in kennis van het verzoek om annulering.

Artikel 4

Bekendmaking van in het internationaal register ingeschreven geografische aanduidingen van derde landen

  • 1. 
    De Commissie maakt elke door het internationaal bureau krachtens artikel 6, lid 4, van de Akte van Genève aangemelde internationale inschrijving bekend die:
 

a)

betrekking heeft op geografische aanduidingen die in het internationaal register worden ingeschreven en waarvan de overeenkomstsluitende partij van oorsprong, zoals gedefinieerd in artikel 1, punt xv), van de Akte van Genève, geen lidstaat is, en

 

b)

betrekking heeft op een product dat op Unieniveau beschermd wordt als geografische aanduiding.

  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde internationale inschrijving wordt bekendgemaakt in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie. De bekendmaking omvat een verwijzing naar de productsoort en het land van oorsprong.

Artikel 5

Beoordeling van in het internationaal register ingeschreven geografische aanduidingen van derde landen

  • 1. 
    Alle internationale inschrijvingen met betrekking tot in het internationaal register ingeschreven geografische aanduidingen waarvan de overeenkomstsluitende partij van oorsprong, als gedefinieerd in artikel 1, punt xv), van de Akte van Genève, geen lidstaat is, en die door het internationaal bureau krachtens artikel 6, lid 4, van de Akte van Genève worden aangemeld, worden door de Commissie beoordeeld, om vast te stellen of de inschrijving onder meer de verplichte inhoudelijke elementen bevat die zijn genoemd in regel 5, punt 2, van de gemeenschappelijke regels van de Overeenkomst van Lissabon enerzijds en de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon anderzijds (“de gemeenschappelijke regels”), evenals de bijzonderheden over de kwaliteit, de reputatie of de kenmerken zoals vastgelegd in regel 5, punt 3, van de gemeenschappelijke regels, en om na te gaan of de in artikel 4 bedoelde inschrijving een product betreft dat op Unieniveau beschermd wordt als geografische aanduiding.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde beoordeling wordt uitgevoerd binnen vier maanden vanaf de datum van inschrijving van de geografische aanduiding in het internationaal register en er worden geen andere specifieke Uniebepalingen over het op de markt brengen van producten, en met name over sanitaire en fytosanitaire normen, handelsnormen of de etikettering van levensmiddelen beoordeeld.

Artikel 6

Bezwaarprocedure voor in het internationaal register ingeschreven geografische aanduidingen van derde landen

  • 1. 
    Binnen vier maanden na de bekendmaking van de internationale inschrijving overeenkomstig artikel 4 kunnen de autoriteiten van een lidstaat of een derde land dat niet de overeenkomstsluitende partij van oorsprong is zoals gedefinieerd in artikel 1, punt xv), van de Akte van Genève, of een natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang die gevestigd is in de Unie of in een derde land dat niet de overeenkomstsluitende partij van oorsprong is, bij de Commissie een bezwaar instellen.

Het bezwaar wordt ingesteld in een van de officiële talen van de instellingen van de Unie.

  • 2. 
    Het in lid 1 van dit artikel bedoelde bezwaar is enkel ontvankelijk indien het binnen de in lid 1 van dit artikel genoemde termijn wordt ontvangen en is gebaseerd op een of meer van de volgende gronden:
 

a)

de in het internationaal register ingeschreven geografische aanduiding is strijdig met de naam van een planten- of dierenras en kan de consument misleiden aangaande de werkelijke oorsprong van het product;

 

b)

de in het internationaal register ingeschreven geografische aanduiding is geheel of gedeeltelijk homoniem met een geografische aanduiding die reeds beschermd is in de Unie, en er is in de praktijk onvoldoende onderscheid tussen de plaatselijke en traditionele gebruiken en de aanbiedingsvorm van de ter bescherming voorgestelde geografische aanduiding en de in de Unie reeds beschermde geografische aanduiding, rekening houdend met het feit dat de betrokken producenten een billijke behandeling moeten krijgen en dat de consument niet mag worden misleid;

 

c)

de bescherming in de Unie van de in het internationaal register ingeschreven geografische aanduiding zou de rechten van een ouder merk op Unie-, regionaal of nationaal niveau schenden;

 

d)

de bescherming in de Unie van de geografische aanduiding van een derde land zou schadelijk zijn voor het gebruik van een geheel of gedeeltelijk identieke naam of voor de exclusieve aard van een merk op Unie-, regionaal of nationaal niveau of voor het bestaan van producten die ten minste vijf jaar vóór de datum van bekendmaking van de internationale inschrijving overeenkomstig artikel 4 legaal op de markt zijn gebracht;

 

e)

de in het internationaal register ingeschreven geografische aanduiding heeft betrekking op een product dat op Unieniveau niet als geografische aanduiding beschermd wordt;

 

f)

de naam waarvoor inschrijving wordt aangevraagd, is op het grondgebied van de Unie een soortnaam;

 

g)

er is niet voldaan aan de voorwaarden van artikel 2, lid 1, punten i) en ii), van de Akte van Genève;

 

h)

de in het internationaal register ingeschreven geografische aanduiding is een homonieme benaming die bij de consument ten onrechte de indruk wekt dat de producten in kwestie afkomstig zijn uit een ander grondgebied, ook al is de benaming wat het grondgebied, de regio of de plaats van oorsprong van de betrokken producten betreft juist.

  • 3. 
    De Commissie beoordeelt de in lid 2 genoemde bezwaargronden met betrekking tot het grondgebied van de Unie of een deel daarvan.

Artikel 7

Besluit inzake de bescherming in de Unie van in het internationaal register ingeschreven geografische aanduidingen van derde landen

  • 1. 
    Indien uit de krachtens artikel 5 verrichte beoordeling blijkt dat aan de in dat artikel vastgestelde voorwaarden is voldaan, en indien de Commissie geen bezwaar of geen ontvankelijk bezwaar heeft ontvangen, wijst de Commissie in voorkomend geval, door middel van een uitvoeringshandeling, de onontvankelijke bezwaren af en besluit zij tot verlening van bescherming aan de geografische aanduiding. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
  • 2. 
    Indien uit de krachtens artikel 5 verrichte beoordeling blijkt dat niet aan de in dat artikel vastgestelde voorwaarden is voldaan, of indien de Commissie een in artikel 6, lid 2, genoemd ontvankelijk bezwaar ontvangt, besluit de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling of zij bescherming verleent aan een in het internationaal register ingeschreven geografische aanduiding. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. Over geografische aanduidingen van producten die niet onder de bevoegdheid van de comités als bedoeld in artikel 15, lid 1, vallen, wordt het besluit om al dan niet bescherming te verlenen genomen door de Commissie.
  • 3. 
    In het besluit tot verlening van bescherming aan een geografische aanduiding overeenkomstig lid 1 of 2 van dit artikel wordt de reikwijdte van de verleende bescherming vermeld en kunnen voorwaarden worden opgenomen die verenigbaar zijn met de Akte van Genève, in het bijzonder wat betreft een afgebakende overgangsperiode als genoemd in artikel 17 van de Akte van Genève en in regel 14 van de gemeenschappelijke regels.
  • 4. 
    Overeenkomstig artikel 15, lid 1, van de Akte van Genève stelt de Commissie het internationaal bureau binnen een jaar of – in de in artikel 5, eerste alinea, van Besluit (EU) 2019/1754 bedoelde gevallen — binnen twee jaar na ontvangst van de kennisgeving van de internationale inschrijving krachtens artikel 6, lid 4, van de Akte van Genève in kennis van de weigering van de gevolgen van de betrokken internationale inschrijving op het grondgebied van de Unie.
  • 5. 
    De Commissie kan, op eigen initiatief of op gemotiveerd verzoek van een lidstaat, een derde land of een natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang, door middel van een uitvoeringshandeling een eerder aan het internationaal bureau meegedeelde weigering geheel of gedeeltelijk intrekken. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

De Commissie stelt het internationaal bureau onverwijld van een dergelijke intrekking in kennis.

Artikel 8

Gebruik van geografische aanduidingen

  • 1. 
    De door de Commissie krachtens artikel 7 vastgestelde uitvoeringshandelingen zijn van toepassing onverminderd andere specifieke Uniebepalingen over het op de markt brengen van producten, en met name over de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten, sanitaire en fytosanitaire normen en de etikettering van levensmiddelen.
  • 2. 
    Onverminderd lid 1 mogen krachtens deze verordening beschermde geografische aanduidingen overeenkomstig de internationale inschrijving van die geografische aanduidingen worden gebruikt door elke marktdeelnemer die een product op de markt brengt.

Artikel 9

Ongeldigverklaring van de gevolgen in de Unie van in het internationaal register ingeschreven geografische aanduidingen van derde landen

  • 1. 
    De Commissie kan, op eigen initiatief of op naar behoren gemotiveerd verzoek van een lidstaat, een derde land of een natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang, door middel van een uitvoeringshandeling de gevolgen van de bescherming in de Unie van een geografische aanduiding geheel of gedeeltelijk ongeldig verklaren, in een of meer van de volgende situaties:
 

a)

de geografische aanduiding is niet langer beschermd in de overeenkomstsluitende partij van oorsprong;

 

b)

de geografische aanduiding is niet langer ingeschreven in het internationaal register;

 

c)

de naleving van de in regel 5, punt 2, van de gemeenschappelijke regels genoemde verplichte inhoud of van de in regel 5, punt 3, van de gemeenschappelijke regels genoemde bijzonderheden over de kwaliteit, de reputatie of de kenmerken is niet langer gewaarborgd.

  • 2. 
    De in lid 1 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure, en uitsluitend nadat de natuurlijke of rechtspersonen als bedoeld in artikel 5, lid 2, punt ii), van de Akte van Genève of de in artikel 1, punt xvii), van de Akte van Genève gedefinieerde begunstigden de gelegenheid hebben gekregen voor hun rechten op te komen.
  • 3. 
    Wanneer tegen de ongeldigverklaring geen beroep meer kan worden ingesteld, stelt de Commissie het internationaal bureau onverwijld in kennis van de op grond van lid 1, punt a) of c), vastgestelde ongeldigverklaring van de gevolgen op het grondgebied van de Unie van de internationale inschrijving van de geografische aanduiding.

Artikel 10

Verhouding tot merken

  • 1. 
    De bescherming van een geografische aanduiding doet geen afbreuk aan de geldigheid van een ouder merk op Unie-, regionaal of nationaal niveau dat te goeder trouw is aangevraagd of ingeschreven, of waarvoor rechten zijn verworven door gebruik te goeder trouw op het grondgebied van een lidstaat, een regionale unie van lidstaten, of de Unie.
  • 2. 
    Een in het internationaal register ingeschreven geografische aanduiding wordt niet beschermd op het grondgebied van de Unie wanneer de bescherming van die geografische aanduiding op het grondgebied van de Unie, rekening houdend met de faam en de bekendheid van een merk en met de tijd dat het reeds in gebruik is, de consument kan misleiden aangaande de ware identiteit van het product.
  • 3. 
    Onverminderd lid 2 geldt dat een merk dat vóór de datum waarop het internationaal bureau de Commissie van de bekendmaking van de internationale inschrijving van de geografische aanduiding in kennis heeft gesteld, te goeder trouw op het grondgebied van een lidstaat, regionale unie van lidstaten of de Unie is aangevraagd of ingeschreven, of waarop, mits het toepasselijke recht die mogelijkheid kent, te goeder trouw door gebruik rechten zijn verworven, en waarvan het gebruik tegen de bescherming van de geografische aanduiding zou indruisen, verder mag worden gebruikt en verlengd voor het betrokken product, niettegenstaande de bescherming van de geografische aanduiding en op voorwaarde dat er geen gronden zijn om het merk krachtens Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad (9) of op grond van Richtlijn (EU) 2015/2436 van het Europees Parlement en de Raad (10) nietig of vervallen te verklaren. In dergelijke gevallen is zowel het gebruik van de geografische aanduiding als het gebruik van het betreffende merk toegestaan.

Artikel 11

Overgangsbepalingen voor oorsprongsbenamingen afkomstig uit lidstaten die reeds krachtens de Overeenkomst van Lissabon zijn ingeschreven

  • 1. 
    Met betrekking tot elke uit een lidstaat die partij is bij de Overeenkomst van Lissabon afkomstige oorsprongsbenaming van een product dat krachtens een van de in artikel 1 van deze verordening genoemde verordeningen beschermd is, heeft de betrokken lidstaat, op basis van een verzoek van een natuurlijke of rechtspersoon als bedoeld in artikel 5, lid 2, punt ii), van de Akte van Genève of van een begunstigde als gedefinieerd in artikel 1, punt xvii), van de Akte van Genève, of op eigen initiatief, de keuze te verzoeken om:
 

a)

hetzij de internationale inschrijving van die oorsprongsbenaming krachtens de Akte van Genève, indien de betrokken lidstaat de Akte van Genève heeft geratificeerd of er krachtens de machtiging als bedoeld in artikel 3 van Besluit (EU) 2019/1754 toe is toegetreden,

 

b)

hetzij de annulering van de inschrijving van die oorsprongsbenaming in het internationaal register.

De betrokken lidstaat stelt de Commissie uiterlijk 14 november 2022 in kennis van de in de eerste alinea bedoelde keuze.

In de in punt a) van de eerste alinea genoemde gevallen gaat de betrokken lidstaat, in overleg met de Commissie, bij het internationaal bureau na of er krachtens regel 7, punt 4, van de gemeenschappelijke regels wijzigingen moeten worden aangebracht met het oog op inschrijving krachtens de Akte van Genève.

Door middel van een uitvoeringshandeling machtigt de Commissie de betrokken lidstaat om de nodige wijzigingen aan te brengen en aan het internationaal bureau kennisgeving te doen. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

  • 2. 
    Met betrekking tot elke uit een lidstaat die partij is bij de Overeenkomst van Lissabon afkomstige oorsprongsbenaming van een product dat onder een van de in artikel 1, lid 2, van deze verordening genoemde verordeningen valt maar door geen van die verordeningen beschermd wordt, heeft de betrokken lidstaat, op basis van een verzoek van een natuurlijke of rechtspersoon als bedoeld in artikel 5, lid 2, punt ii), van de Akte van Genève of van een begunstigde als gedefinieerd artikel 1, punt xvii), van de Akte van Genève, of op eigen initiatief, de keuze te verzoeken om:
 

a)

hetzij de inschrijving van die oorsprongsbenaming krachtens de betrokken verordening,

 

b)

hetzij de annulering van de inschrijving van die oorsprongsbenaming in het internationaal register.

Uiterlijk 14 november 2022 stelt de betrokken lidstaat de Commissie in kennis van de in de eerste alinea bedoelde keuze en dient hij het betreffende verzoek in.

In de in punt a) van de eerste alinea genoemde gevallen verzoekt de betrokken lidstaat, mits die lidstaat de Akte van Genève heeft geratificeerd of er krachtens de machtiging bedoeld in artikel 3 van Besluit (EU) 2019/1754 toe is toegetreden, binnen een jaar na de datum van inschrijving van de geografische aanduiding krachtens de toepasselijke verordening, om de internationale inschrijving van die oorsprongsbenaming krachtens de Akte van Genève. De derde en vierde alinea van lid 1 zijn van toepassing.

Indien het verzoek om inschrijving krachtens de toepasselijke verordening wordt afgewezen en de desbetreffende bestuursrechtelijke en juridische rechtsmiddelen zijn uitgeput, of indien het verzoek om inschrijving krachtens de Akte van Genève niet in overeenstemming met de derde alinea van dit lid is ingediend, verzoekt de betrokken lidstaat onverwijld om de annulering van de inschrijving van die oorsprongsbenaming in het internationaal register.

  • 3. 
    Met betrekking tot oorsprongsbenamingen voor producten die niet onder een van de in artikel 1, lid 2, van deze verordening genoemde verordeningen vallen en die op Unieniveau niet als geografische aanduiding beschermd worden, mag een lidstaat die reeds partij is bij de Overeenkomst van Lissabon alle bestaande inschrijvingen in het internationaal register behouden.

Die lidstaat mag ook nieuwe aanvragen indienen tot inschrijving in het internationaal register krachtens de Overeenkomst van Lissabon van dergelijke oorsprongsbenamingen afkomstig uit zijn grondgebied, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

 

a)

de betrokken lidstaat heeft de Commissie in kennis gesteld van de ontwerpaanvraag tot inschrijving van dergelijke oorsprongsbenamingen; die kennisgeving gaat vergezeld van bewijs dat de aanvraag aan de voorschriften voor inschrijving krachtens de Overeenkomst van Lissabon voldoet, en

 

b)

de Commissie heeft binnen twee maanden na die kennisgeving geen negatief advies uitgebracht; een negatief advies mag enkel worden uitgebracht na overleg met de betrokken lidstaat en in uitzonderlijke en terdege gemotiveerde gevallen waarin het in punt a) vereiste bewijs onvoldoende aantoont dat aan de eisen voor inschrijving krachtens de Overeenkomst van Lissabon is voldaan, of indien de inschrijving het handelsbeleid van de Unie nadelig zou beïnvloeden.

Indien de Commissie om verdere informatie over de in de tweede alinea, onder a), bedoelde kennisgeving verzoekt, heeft zij vanaf ontvangst van de verzochte informatie een maand om te reageren.

De Commissie brengt de andere lidstaten onmiddellijk op de hoogte van kennisgevingen die overeenkomstig de tweede alinea, onder a), zijn gedaan.

Artikel 12

Voorlopige bescherming voor oorsprongsbenamingen afkomstig uit een derde land die krachtens de Overeenkomst van Lissabon zijn ingeschreven

  • 1. 
    De lidstaten die vóór de toetreding van de Unie tot de Akte van Genève partij waren bij de Overeenkomst van Lissabon, kunnen oorsprongsbenamingen afkomstig uit een derde land dat partij is bij de Overeenkomst van Lissabon bescherming blijven verlenen door middel van een nationaal beschermingssysteem, met ingang van de datum waarop de Unie overeenkomstsluitende partij bij de Akte van Genève wordt, voor oorsprongsbenamingen die uiterlijk op die datum krachtens de Overeenkomst van Lissabon ingeschreven zijn.
  • 2. 
    Voor de in lid 1 vermelde bescherming geldt dat:
 

a)

zij terzijde wordt geschoven door de bescherming in het kader van het beschermingssysteem van de Unie voor een specifieke oorsprongsbenaming die wordt verleend door een besluit dat wordt genomen op grond van artikel 7 van deze verordening na de toetreding van het betrokken derde land tot de Akte van Genève, op voorwaarde dat de door een besluit op grond van artikel 7 van deze verordening geboden bescherming de continuïteit van bescherming van de betrokken oorsprongsbenaming in de betrokken lidstaat in stand houdt;

 

b)

zij voor een specifieke oorsprongsbenaming ophoudt zodra de gevolgen van de internationale inschrijving aflopen.

  • 3. 
    Wanneer een oorsprongsbenaming die afkomstig is uit een derde land niet krachtens deze verordening wordt ingeschreven, of de nationale bescherming niet overeenkomstig lid 2, punt a), wordt vervangen, is uitsluitend de betrokken lidstaat verantwoordelijk voor de gevolgen van een dergelijke nationale bescherming.
  • 4. 
    De door de lidstaten krachtens lid 1 getroffen maatregelen hebben uitsluitend op nationaal niveau gevolgen en zij hebben geen gevolgen voor het handelsverkeer binnen de Unie of het internationale handelsverkeer.
  • 5. 
    De in lid 1 bedoelde lidstaten sturen elke kennisgeving die het internationaal bureau krachtens de Overeenkomst van Lissabon heeft gedaan, door naar de Commissie. De Commissie stuurt die kennisgeving vervolgens door naar alle andere lidstaten.
  • 6. 
    De in lid 1 van dit artikel bedoelde lidstaten verklaren aan het internationaal bureau dat zij niet kunnen voorzien in de nationale bescherming van oorsprongsbenamingen voor een product dat onder een van de in artikel 1, lid 2, van deze verordening genoemde verordeningen valt, indien die oorsprongsbenamingen krachtens de Overeenkomst van Lissabon worden ingeschreven en aan hen worden meegedeeld op of na de datum waarop de Unie overeenkomstsluitende partij bij de Akte van Genève wordt.

Artikel 13

Vergoedingen

Krachtens artikel 7 van de Akte van Genève te betalen vergoedingen, als genoemd in de gemeenschappelijke regels, komen ten laste van de lidstaat waaruit de geografische aanduiding afkomstig is, of van een natuurlijke of rechtspersoon als bedoeld in artikel 5, lid 2, punt ii), van de Akte van Genève, of van een begunstigde als gedefinieerd in artikel 1, punt xvii), van de Akte van Genève. De lidstaten kunnen die natuurlijke persoon, rechtspersoon of begunstigde verplichten sommige of alle vergoedingen te betalen.

Artikel 14

Bijzondere financiële bijdrage

Indien de inkomsten van de bijzondere unie worden verkregen overeenkomstig artikel 24, lid 2, punt v), van de Akte van Genève, kan de Unie een bijzondere bijdrage leveren binnen het budget dat daarvoor beschikbaar is in de jaarlijkse begroting van de Unie.

Artikel 15

Comitéprocedure

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door de volgende comités in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 voor de volgende producten:
 

a)

voor wijnbouwproducten die onder artikel 92, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vallen, het bij artikel 229 van die verordening ingestelde Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten;

 

b)

voor gearomatiseerde wijnbouwproducten als gedefinieerd in artikel 3 van Verordening (EU) nr. 251/2014, het bij artikel 34 van die verordening ingestelde Comité voor gearomatiseerde wijnbouwproducten;

 

c)

voor gedistilleerde dranken als gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad (11), het in artikel 47 van Verordening (EU) 2019/787 bedoelde Comité voor gedistilleerde dranken;

 

d)

voor landbouwproducten en levensmiddelen die onder artikel 2, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 vallen, het bij artikel 57 van die verordening ingestelde Comité inzake de kwaliteit van landbouwproducten.

  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 16

Toezicht en evaluatie

Uiterlijk 14 november 2021 evalueert de Commissie de deelname van de Unie aan de Akte van Genève en dient zij een verslag over de belangrijkste bevindingen in bij het Europees Parlement en de Raad. De beoordeling berust onder meer op de volgende aspecten:

 

a)

het aantal krachtens Unierecht beschermde en ingeschreven geografische aanduidingen waarvoor aanvragen tot internationale inschrijving zijn ingediend, en de gevallen waarin de bescherming door derde overeenkomstsluitende partijen werd geweigerd;

 

b)

de evolutie van het aantal derde landen dat deelneemt aan de Akte van Genève, en de door de Commissie getroffen maatregelen om dat aantal te verhogen, evenals het effect van het huidige Unierecht op het gebied van geografische aanduidingen voor de aantrekkingskracht van de Akte van Genève op derde landen, en

 

c)

het aantal en soort door de Unie afgewezen geografische aanduidingen van derde landen.

Artikel 17

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 23 oktober 2019.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • D. 
    M. SASSOLI

Voor de Raad

De voorzitter

  • T. 
    TUPPURAINEN
 

  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 16 april 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 7 oktober 2019.
  • (3) 
    Besluit (EU) 2019/1754 van de Raad van 7 oktober 2019 inzake de toetreding van de Europese Unie tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen (zie bladzijde 12 van dit Publicatieblad).
  • (4) 
    Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1).
  • (5) 
    Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).
  • (6) 
    Verordening (EU) nr. 251/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad (PB L 84 van 20.3.2014, blz. 14).
  • (7) 
    Verordening (EU) 2019/787 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de definitie, omschrijving, presentatie en etikettering van gedistilleerde dranken, het gebruik van de namen van gedistilleerde dranken in de presentatie en etikettering van andere levensmiddelen en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken, het gebruik van ethylalcohol en distillaten uit landbouwproducten in alcoholhoudende dranken, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 110/2008 (PB L 130 van 17.5.2019, blz. 1).
  • (8) 
    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
  • Richtlijn (EU) 2015/2436 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (PB L 336 van 23.12.2015, blz. 1).
  • Verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1576/89 van de Raad (PB L 39 van 13.2.2008, blz. 16), gedeeltelijk van kracht tot 24 mei 2021.
 

Verklaring van de Commissie over de mogelijke uitbreiding van de bescherming door de EU van geografische aanduidingen tot niet-landbouwproducten

De Commissie neemt nota van de resolutie van het Europees Parlement van 6 oktober 2015 over de mogelijke uitbreiding van de bescherming van geografische aanduidingen door de EU tot niet-landbouwproducten.

De Commissie is in november 2018 een studie gestart die bedoeld is om, in aansluiting op een studie uit 2013, verder economisch en juridisch bewijs inzake de bescherming van niet-agrarische geografische aanduidingen in de interne markt te verkrijgen en om verdere gegevens te verkrijgen over zaken als concurrentievermogen, oneerlijke concurrentie, namaak, consumentenpercepties, kosten/baten, en over de doeltreffendheid van beschermingsmodellen voor niet-agrarische geografische aanduidingen in het licht van het evenredigheidsbeginsel.

Overeenkomstig de beginselen van betere regelgeving en overeenkomstig de verbintenissen van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven zal de Commissie zich buigen over de studie, alsook het verslag over de deelname van de Unie aan de Akte van Genève als bedoeld in het artikel over de monitoring en evaluatie van de verordening inzake de actie van de Unie ingevolge haar toetreding tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, en zal zij kijken naar mogelijke vervolgstappen.

 

Verklaring van de Commissie over de procedure van artikel 11, lid 3, van de verordening

De Commissie merkt op dat zij, hoewel de procedure van artikel 11, lid 3, van de verordening een juridische noodzaak is gezien de exclusieve bevoegdheid van de Unie, niettemin kan verklaren dat een dergelijke stap van de Commissie in het kader van het huidige EU-acquis uitzonderlijk zou zijn en naar behoren zou worden gemotiveerd. In het overleg met een lidstaat zal de Commissie alles in het werk stellen om samen met de lidstaat tot een oplossing te komen, teneinde te voorkomen dat een negatief advies wordt uitgebracht. De Commissie merkt op dat een negatief advies schriftelijk aan de betrokken lidstaat wordt meegedeeld en overeenkomstig artikel 296 VWEU met redenen wordt omkleed. De Commissie zou er dan voorts op wijzen dat bij een negatief advies opnieuw een aanvraag voor dezelfde oorsprongsbenaming kan worden ingediend indien de bezwaren waarop het negatieve advies berustte, zijn weggenomen of niet meer van toepassing zijn.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.