Verordening 2019/1795 - Wijziging van Verordeningen (EU) 2019/501 en (EU) 2019/502 wat de toepassingsperioden betreft

1.

Wettekst

31.10.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

LI 279/1

 

VERORDENING (EU) 2019/1795 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 24 oktober 2019

tot wijziging van Verordeningen (EU) 2019/501 en (EU) 2019/502 wat de toepassingsperioden betreft

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91, lid 1, en artikel 100, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (het “Verenigd Koninkrijk”) kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken krachtens artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). De Verdragen houden op van toepassing te zijn op het Verenigd Koninkrijk met ingang van de datum van inwerkingtreding van een terugtrekkingsakkoord of, bij gebreke daarvan, twee jaar na die kennisgeving, tenzij de Europese Raad in overeenstemming met het Verenigd Koninkrijk met eenparigheid van stemmen besluit die termijn te verlengen.

 

(2)

Ter voorbereiding van de mogelijkheid dat het Verenigd Koninkrijk zich zonder akkoord op 30 maart 2019 uit de Unie zou terugtrekken, zijn op 25 maart 2019 Verordening (EU) 2019/501 van het Europees Parlement en de Raad (3) om de basisconnectiviteit in het vervoer van goederen over de weg en van passagiers tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk te waarborgen en Verordening (EU) 2019/502 van het Europees Parlement en de Raad (4) om het luchtvervoer tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk te waarborgen, aangenomen.

 

(3)

Nadat op 22 maart 2019 over een eerste verlenging overeenstemming werd bereikt, heeft de Europese Raad op 11 april 2019 Besluit (EU) 2019/584 (5) vastgesteld waarin hij, na een verzoek daartoe van het Verenigd Koninkrijk, instemt met de verdere verlenging van de in artikel 50, lid 3, VEU bepaalde termijn tot en met 31 oktober 2019. Tenzij een terugtrekkingsakkoord met het Verenigd Koninkrijk in werking is getreden op de dag volgende op die waarop de Verdragen ophouden van toepassing te zijn op het Verenigd Koninkrijk, of de Europese Raad in overeenstemming met het Verenigd Koninkrijk met eenparigheid van stemmen tot een derde verlenging van de in artikel 50, lid 3, VEU bepaalde termijn besluit, loopt de in artikel 50, lid 3, VEU bepaalde termijn af op 31 oktober 2019.

 

(4)

Verordening (EU) 2019/501 houdt op van toepassing te zijn op 31 december 2019 en Verordening (EU) 2019/502 houdt op van toepassing te zijn op 30 maart 2020. Om de impact van de verlenging met zeven maanden van de in artikel 50, lid 3, VEU bedoelde periode op te vangen, moet de toepassingsperiode van die verordeningen worden verlengd, rekening houdend met de kernbeginselen die ten grondslag liggen aan de noodmaatregelen en hun aanvankelijk bedoelde toepassingsperioden.

 

(5)

Gelet op de verlenging met zeven maanden van de in artikel 50, lid 3, VEU bedoelde periode moet de toepassingstermijn van Verordening (EU) 2019/501 met zeven maanden worden verlengd tot en met 31 juli 2020 om een toepassingsperiode van negen maanden van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie te behouden, zoals aanvankelijk werd beoogd, en om ervoor te zorgen dat, met betrekking tot de toepassingstermijn, de door die verordening nagestreefde doelstelling om de connectiviteit in het wegvervoer na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie tijdelijk te handhaven, wordt bereikt.

 

(6)

Er moet worden gewaarborgd dat passagiers tijdens geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van internationaal geregeld vervoer tussen Ierland en Noord-Ierland, in de grensregio van Ierland kunnen worden opgenomen en afgezet tijdens dezelfde periode van zes maanden als aanvankelijk bedoeld. Daarom moet de verwijzing naar de in artikel 2, lid 3, onder d), van Verordening (EU) 2019/501 bedoelde einddatum worden vervangen door een verwijzing naar een periode van zes maanden vanaf de datum van toepassing van die verordening.

 

(7)

Met het oog op de continuïteit bij het opnemen en afzetten van passagiers in de grensregio van Ierland tijdens geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van internationaal geregeld vervoer tussen Ierland en Noord-Ierland moet de geldigheidsduur van de in artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2019/501 bedoelde vergunningen voor exploitanten van touringcar- en autobusdiensten uit het Verenigd Koninkrijk worden aangepast aan de nieuwe datum waarop die verordening ophoudt van toepassing te zijn.

 

(8)

De termijn waarbinnen de Commissie de in artikel 11, lid 1, van Verordening (EU) 2019/501 bedoelde gedelegeerde bevoegdheden mag uitoefenen, moet worden aangepast aan de nieuwe datum waarop die verordening ophoudt van toepassing te zijn.

 

(9)

Gezien de verlenging met zeven maanden van de in artikel 50, lid 3, VEU bedoelde termijn zou Verordening (EU) 2019/502, indien er geen aanpassingen zouden plaatsvinden, voor minder dan de helft van de aanvankelijk beoogde termijn van toepassing zijn indien zij op 30 maart 2020 zou ophouden van toepassing te zijn. Dat zou de periode gedurende welke luchtvaartmaatschappijen uit het Verenigd Koninkrijk vluchten naar de Unie mogen uitvoeren, aanzienlijk beperken. Om de aanvankelijk beoogde toepassingstermijn te weerspiegelen, moet de toepassingstermijn van Verordening (EU) 2019/502 met zeven maanden worden verlengd. Om samen te vallen met de laatste dag van het IATA-zomerseizoen 2020 moet Verordening (EU) 2019/502 uiterlijk op 24 oktober 2020 ophouden van toepassing te zijn.

 

(10)

Gezien de urgentie die voortvloeit uit de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie, is het nodig gebleken een uitzondering te maken op de periode van acht weken als bedoeld in artikel 4 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, gehecht aan het VEU, aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

 

(11)

Deze verordening moet dringend in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie en moet van toepassing zijn met ingang van de dag volgende op die waarop de Verdragen ophouden van toepassing te zijn op het Verenigd Koninkrijk. Deze verordening mag evenwel niet van toepassing zijn indien een overeenkomstig artikel 50, lid 2, van het VEU met het Verenigd Koninkrijk gesloten terugtrekkingsakkoord uiterlijk op die datum in werking is getreden,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EU) 2019/501

Verordening (EU) 2019/501 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

artikel 2, lid 3, onder d), wordt vervangen door:

 

“d)

het opnemen en afzetten van passagiers in de grensregio van Ierland tijdens geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van internationaal geregeld vervoer tussen Ierland en Noord-Ierland, voor een periode van zes maanden vanaf de toepassingsdatum van deze verordening als bedoeld in het tweede lid van artikel 12;”;

 

2)

in artikel 4 wordt lid 3 vervangen door:

“3.   Vergunningen die overeenkomstig lid 2 van dit artikel geldig blijven, kunnen, wanneer zij onder dezelfde algemene voorwaarden zijn vernieuwd of wanneer zij zijn gewijzigd met betrekking tot haltes, tarieven of dienstregeling en met inachtneming van de voorschriften en procedures die zijn uiteengezet in de artikelen 6 tot en met 11 van Verordening (EG) nr. 1073/2009, uiterlijk tot en met 31 juli 2020 verder worden gebruikt voor de in lid 1 van dit artikel genoemde doelstellingen.”;

 

3)

in artikel 11 wordt lid 1 vervangen door:

“1.   De in artikel 7, lid 2, en artikel 8, lid 2, bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie toegekend tot 31 juli 2020.”;

 

4)

in artikel 12 wordt de vierde alinea vervangen door:

“Deze verordening houdt op van toepassing te zijn op 31 juli 2020.”.

Artikel 2

Wijziging van Verordening (EU) 2019/502

In artikel 16, lid 4, wordt punt b) vervangen door:

 

“b)

24 oktober 2020.”.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van de dag na die waarop de Verdragen overeenkomstig artikel 50, lid 3, VEU ophouden van toepassing te zijn op het Verenigd Koninkrijk.

Deze verordening is echter niet van toepassing indien een overeenkomstig artikel 50, lid 2, van het VEU met het Verenigd Koninkrijk gesloten terugtrekkingsakkoord uiterlijk op de dag na die waarop de Verdragen ophouden van toepassing te zijn op het Verenigd Koninkrijk in werking is getreden.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 24 oktober 2019.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

D.M. SASSOLI

Voor de Raad

De voorzitter

  • T. 
    TUPPURAINEN
 

  • (1) 
    Advies van 25 september 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 22 oktober 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 24 oktober 2019.
  • (3) 
    Verordening (EU) 2019/501 van het Europees Parlement en de Raad van 25 maart 2019 betreffende gemeenschappelijke regels ter waarborging van basisconnectiviteit in het goederen- en personenvervoer over de weg in verband met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Unie (PB L 85I van 27.3.2019, blz. 39).
  • (4) 
    Verordening (EU) 2019/502 van het Europees Parlement en de Raad van 25 maart 2019 betreffende gemeenschappelijke regels ter waarborging van basisconnectiviteit in het luchtvervoer in verband met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Unie (PB L 85 I van 27.3.2019, blz. 49).
  • (5) 
    Besluit (EU) 2019/584 van de Europese Raad vastgesteld in overeenstemming met het Verenigd Koninkrijk van 11 april 2019 tot verlenging van de in artikel 50, lid 3, VEU bedoelde termijn (PB L 101 van 11.4.2019, blz. 1).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.