Verordening 2019/1796 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 1309/2013 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020)

1.

Wettekst

31.10.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

LI 279/4

 

VERORDENING (EU) 2019/1796 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 24 oktober 2019

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1309/2013 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 175, derde alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad (3) is het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) opgericht voor de looptijd van het meerjarig financieel kader, van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013. Het EFG is opgericht om de Unie in staat te stellen solidariteit te tonen met werknemers die worden ontslagen als gevolg van door de globalisering veroorzaakte grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen.

 

(2)

Het toepassingsgebied van het EFG is in 2009 bij Verordening (EG) nr. 546/2009 van het Europees Parlement en de Raad (4) in het kader van het Europees economisch herstelplan uitgebreid om ook steun te verlenen aan werknemers die als direct gevolg van de wereldwijde financiële en economische crisis worden ontslagen.

 

(3)

Bij Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad (5) is het EFG opgericht voor de looptijd van het meerjarig financieel kader, van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020. Daarnaast is het toepassingsgebied van het EFG uitgebreid, zodat niet alleen de ontslagen er onder vallen die worden veroorzaakt door grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ten gevolge van de globalisering en de ontslagen die voortvloeien uit een ernstige economische ontwrichting, veroorzaakt doordat de in Verordening (EG) nr. 546/2009 behandelde wereldwijde financiële en economische crisis aanhoudt, maar ook de ontslagen die voortvloeien uit een eventuele nieuwe wereldwijde financiële en economische crisis. Bovendien is Verordening (EU) nr. 1309/2013 bij Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (6) gewijzigd om onder meer regels op te nemen waardoor het EFG uitzonderlijk betrekking kan hebben op collectieve aanvragen door in één regio gelegen kleine en middelgrote ondernemingen die actief zijn in verschillende op het niveau van NACE Revisie 2 gedefinieerde sectoren, wanneer de aanvragende lidstaat aantoont dat dergelijke kleine en middelgrote ondernemingen de belangrijkste of de enige soort bedrijven in die regio zijn.

 

(4)

Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord‐Ierland (“het Verenigd Koninkrijk”) kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken krachtens artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). De Verdragen zullen ophouden van toepassing te zijn op het Verenigd Koninkrijk met ingang van de datum van inwerkingtreding van een terugtrekkingsakkoord of, bij gebreke daarvan, na verloop van twee jaar na die kennisgeving, tenzij de Europese Raad in overeenstemming met het Verenigd Koninkrijk met eenparigheid van stemmen tot verlenging van deze termijn besluit.

 

(5)

Nadat op 22 maart 2019 over een eerste verlenging overeenstemming werd bereikt, heeft de Europese Raad op 11 april 2019 Besluit (EU) 2019/584 (7) vastgesteld waarin hij, na een verzoek daartoe van het Verenigd Koninkrijk, instemt met de verdere verlenging van de in artikel 50, lid 3, VEU bepaalde termijn tot en met 31 oktober 2019. Tenzij een terugtrekkingsakkoord met het Verenigd Koninkrijk in werking is getreden op de datum volgende op die waarop de Verdragen ophouden van toepassing te zijn op het Verenigd Koninkrijk, of de Europese Raad in overeenstemming met het Verenigd Koninkrijk met eenparigheid van stemmen tot een derde verlenging van de in artikel 50, lid 3, VEU bepaalde termijn besluit, loopt de in artikel 50, lid 3, VEU bepaalde termijn af op 31 oktober 2019.

 

(6)

De terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder terugtrekkingsakkoord zal naar verwachting negatieve gevolgen hebben voor bepaalde bedrijfstakken en diensten door te leiden tot ontslagen van werknemers in deze sectoren. Verordening (EU) nr. 1309/2013 moet bij deze verordening worden gewijzigd zodat wordt bepaald dat dergelijke ontslagen onder het toepassingsgebied van het EFG vallen. Dit zou garanderen dat het EFG doeltreffend kan reageren door steun te verlenen aan werknemers die werkloos zijn geworden in regio’s, bedrijfstakken, gebieden of arbeidsmarkten die door een ernstige economische ontwrichting worden getroffen als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder terugtrekkingsakkoord.

 

(7)

Gezien de urgentie die voortvloeit uit de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie, is het nodig gebleken een uitzondering te maken op de periode van acht weken als bedoeld in artikel 4 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, gehecht aan het VEU, aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

 

(8)

Deze verordening moet met spoed in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie en moet van toepassing zijn met ingang van de dag na die waarop de Verdragen ophouden van toepassing te zijn op het Verenigd Koninkrijk. Zij mag echter niet van toepassing zijn indien uiterlijk op die datum een in overeenstemming met artikel 50, lid 2, VEU met het Verenigd Koninkrijk gesloten terugtrekkingsakkoord in werking is getreden,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Verordening (EU) nr. 1309/2013

In Verordening (EU) nr. 1309/2013 wordt artikel 2, punt a), vervangen door:

 

“a)

werknemers die werkloos zijn geworden en zelfstandigen die hun werkzaamheden hebben beëindigd als gevolg van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen, die met name blijken uit een aanzienlijke toename van de invoer in de Unie, een sterke verandering in de handel van de Unie in goederen of diensten, een snelle afname van het marktaandeel van de Unie in een bepaalde sector of een verplaatsing van activiteiten naar derde landen of als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder terugtrekkingsakkoord, mits die gedwongen ontslagen een significant negatief effect hebben op de lokale, regionale of nationale economie;”.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van de dag na die waarop de Verdragen krachtens artikel 50, lid 3, VEU ophouden van toepassing te zijn op het Verenigd Koninkrijk.

Deze verordening is evenwel niet van toepassing indien, uiterlijk op de datum na die waarop de Verdragen ophouden van toepassing te zijn op het Verenigd Koninkrijk, een in overeenstemming met artikel 50, lid 2, VEU met het Verenigd Koninkrijk gesloten terugtrekkingsakkoord in werking is getreden.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 24 oktober 2019.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

D.M. SASSOLI

Voor de Raad

De voorzitter

  • T. 
    TUPPURAINEN
 

  • (1) 
    Advies van 25 september 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 22 oktober 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 24 oktober 2019.
  • (3) 
    Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1).
  • (4) 
    Verordening (EG) nr. 546/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1927/2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (PB L 167 van 29.6.2009, blz. 26).
  • (5) 
    Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855).
  • (6) 
    Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
  • (7) 
    Besluit (EU) 2019/584 van de Europese Raad vastgesteld in overeenstemming met het Verenigd Koninkrijk van 11 april 2019 tot verlenging van de in artikel 50, lid 3, VEU bedoelde termijn (PB L 101 van 11.4.2019, blz. 1).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.