Uitvoeringsbesluit 2019/2138 - Wijziging van Beschikking 2007/441/EG waarbij Italië wordt gemachtigd af te wijken van artikel 26, lid 1, onder a), en artikel 168 van de btw-richtlijn

1.

Wettekst

13.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 324/7

 

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/2138 VAN DE RAAD

van 5 december 2019

tot wijziging van Beschikking 2007/441/EG waarbij de Italiaanse Republiek wordt gemachtigd maatregelen toe te passen die afwijken van artikel 26, lid 1, onder a), en artikel 168 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Krachtens artikel 168 van Richtlijn 2006/112/EG is een belastingplichtige gerechtigd de belasting over de toegevoegde waarde (btw) af te trekken ter zake van aan hem geleverde goederen of diensten die hij voor zijn belaste activiteiten bestemt. Krachtens artikel 26, lid 1, onder a), van die richtlijn wordt het gebruik van een tot het bedrijf behorend goed voor privédoeleinden van de belastingplichtige of van zijn personeel, of, meer in het algemeen, voor andere dan bedrijfsdoeleinden, gelijkgesteld aan een dienst verricht onder bezwarende titel.

 

(2)

Bij Beschikking 2007/441/EG van de Raad (2) is Italië gemachtigd het recht op aftrek van de btw uit hoofde van artikel 168 van Richtlijn 2006/112/EG ter zake van bepaalde uitgaven voor bepaalde gemotoriseerde wegvoertuigen die niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt, tot 40 % te beperken. Voor voertuigen waarop deze beperking tot 40 % van toepassing is, dient Italië belastingplichtigen te ontheffen van de verplichting om het gebruik ervan voor privédoeleinden aan te merken als een dienst onder bezwarende titel in overeenstemming met artikel 26, lid 1, onder a), van Richtlijn 2006/112/EG. Beschikking 2007/441/EG, die verschillende malen werd verlengd, vervalt op 31 december 2019.

 

(3)

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 12 april 2019, heeft Italië verzocht om machtiging tot verlenging tot en met 31 december 2022 van de derogatiemaatregelen die het krachtens Beschikking 2007/441/EG mag toepassen (hierna “de derogatiemaatregelen” genoemd).

 

(4)

Bij brief van 13 mei 2019 heeft de Commissie overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG het verzoek van Italië aan de andere landen toegezonden. Bij brief van 14 mei 2019 heeft de Commissie Italië meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

 

(5)

Samen met zijn verzoek heeft Italië overeenkomstig artikel 6, tweede alinea, van Beschikking 2007/441/EG de Commissie een verslag voorgelegd met daarin ook een evaluatie van het percentage van de aftrekbeperking. Op basis van de momenteel beschikbare informatie acht Italië een tarief van 40 % nog altijd gerechtvaardigd. Italië is ook van oordeel dat nog altijd ontheffing moet worden verleend van de verplichting tot btw-aangifte van het privégebruik voor de motorvoertuigen die onder deze beperking tot 40 % vallen, om te waarborgen dat de maatregel alomvattend en consistent is. Dit zou volgens Italië dubbele belasting voorkomen. Italië is ook van oordeel dat die derogatiemaatregelen gerechtvaardigd zijn door de behoefte om de btw-inning te vereenvoudigen en belastingontduiking door onjuiste administratie en valse aangifte te voorkomen.

 

(6)

Een verlenging van de derogatiemaatregelen moet worden beperkt tot de tijd die nodig is om te evalueren of de derogatiemaatregelen doeltreffend zijn en het percentage passend is. Italië moet derhalve worden gemachtigd de derogatiemaatregelen te blijven toepassen tot en met 31 december 2022.

 

(7)

Er moet een uiterste termijn worden vastgesteld waarbinnen Italië om een verdere verlenging van de derogatiemaatregelen na 2022 kan verzoeken als het dat nodig acht. Bovendien dient op grond van artikel 6, tweede alinea, van Beschikking 2007/441/EG van Italië te worden verlangd dat het bij een dergelijk verzoek een verslag voegt met daarin ook een evaluatie van het toegepaste percentage van de aftrekbeperking van de btw.

 

(8)

De derogatiemaatregelen zullen geen noemenswaardige invloed hebben op de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik en zullen geen negatieve gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Unie uit de btw.

 

(9)

Beschikking 2007/441/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Beschikking 2007/441/EG wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Artikel 6 wordt vervangen door:

“Artikel 6

Een verzoek om machtiging tot verlenging van de derogatiemaatregelen in deze beschikking wordt de Commissie uiterlijk op 1 april 2022 voorgelegd. Bij een dergelijk verzoek wordt een verslag gevoegd dat ook een evaluatie omvat van het op basis van deze beschikking toegepaste percentage van de aftrekbeperking van de btw.”.

 

2)

Artikel 7 wordt vervangen door:

“Artikel 7

Deze beschikking vervalt op 31 december 2022.”.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de datum van de kennisgeving ervan.

Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2020.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Italiaanse Republiek.

Gedaan te Brussel, 5 december 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

  • M. 
    LINTILÄ
 

  • (2) 
    Beschikking 2007/441/EG van de Raad van 18 juni 2007 waarbij de Italiaanse Republiek wordt gemachtigd maatregelen toe te passen die afwijken van artikel 26, lid 1, onder a), en artikel 168 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 165 van 27.6.2007, blz. 33).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.