Uitvoeringsbesluit 2019/2210 - Wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/677/EU waarbij Luxemburg wordt gemachtigd af te wijken van artikel 285 van de btw-richtlijn

1.

Wettekst

23.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 332/155

 

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/2210 VAN DE RAAD

van 19 december 2019

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/677/EU waarbij Luxemburg wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Krachtens artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG kunnen lidstaten die geen gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid van artikel 14 van de Tweede Richtlijn 67/228/EEG (2) van de Raad, vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde (hierna de “btw” genoemd) toekennen aan belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 5 000 EUR of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid.

 

(2)

Bij Uitvoeringsbesluit 2013/677/EU (3) van de Raad werd Luxemburg gemachtigd om een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG (hierna “de derogatiemaatregel” genoemd), teneinde belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 25 000 EUR van de btw vrij te stellen. De machtiging voor deze derogatiemaatregel verstreek op 31 december 2016.

 

(3)

Uitvoeringsbesluit 2013/667/EU werd gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/319 (4) van de Raad om Luxemburg te machtigen belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 30 000 EUR van de btw vrij te stellen. Deze machtiging is van toepassing tot en met 31 december 2019 dan wel de datum van inwerkingtreding van een richtlijn tot wijziging van de artikelen 281 tot en met 294 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen, indien deze datum eerder valt. Een dergelijke richtlijn werd vooralsnog niet aangenomen.

 

(4)

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 2 mei 2019, heeft Luxemburg verzocht om machtiging tot verlenging van de derogatiemaatregel na 31 december 2019 en, tegelijkertijd, tot verhoging van de drempel van 30 000 EUR tot 35 000 EUR.

 

(5)

Bij brief van 21 juni 2019 heeft de Commissie de overige lidstaten overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG van het verzoek van Luxemburg in kennis gesteld. Bij brief van 24 juni 2019 heeft de Commissie Luxemburg meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

 

(6)

Uit de door Luxemburg verstrekte informatie blijkt dat de redenen voor het derogatieverzoek grotendeels ongewijzigd zijn. De derogatiemaatregel verlicht de administratieve lasten en de nalevingskosten voor kleine ondernemingen en de belastingautoriteiten, en helpt dus de inning van de belasting te vereenvoudigen. Luxemburg verwacht dat een verhoging van de vrijstellingsdrempel tot 35 000 EUR relevant kan zijn voor 1 106 belastingplichtigen, wat neerkomt op 1,5 % van alle in het land voor de btw geregistreerde belastingplichtigen in 2017. De verhoging van de drempel zou dus bijdragen aan een verdere verlichting van de administratieve lasten en de nalevingskosten en aan een verdere vereenvoudiging van de inning van de belasting.

 

(7)

De derogatiemaatregel is facultatief voor de belastingplichtigen en zal dat ook blijven. Zij zullen nog altijd voor het normale btw-stelsel kunnen kiezen overeenkomstig artikel 290 van Richtlijn 2006/112/EG.

 

(8)

Volgens door Luxemburg verstrekte gegevens zal de derogatiemaatregel met de verhoogde drempel geen noemenswaardige invloed hebben op de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik in Luxemburg.

 

(9)

De derogatiemaatregel met de verhoogde drempel zal geen negatieve gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Unie uit de btw omdat Luxemburg een compensatieberekening zal verrichten overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad (5).

 

(10)

Gelet op het feit dat de derogatiemaatregel de administratieve lasten en de nalevingskosten kan verlichten voor zowel kleine bedrijven als de belastingdienst zonder dat dit grote gevolgen heeft voor de totale btw-inkomsten, moet Luxemburg worden gemachtigd de derogatiemaatregel met een nieuwe periode te verlengen en de drempel gedurende die periode tot 35 000 EUR te verhogen.

 

(11)

De verlenging van de derogatiemaatregel moet in de tijd worden beperkt. De periode moet lang genoeg zijn om te kunnen evalueren of de drempel doeltreffend en passend is. Het is derhalve dienstig Luxemburg te machtigen tot verlenging van de derogatiemaatregel tot en met 31 december 2022. Als evenwel een richtlijn tot wijziging van de artikelen 281 tot en met 294 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende een bijzondere regeling voor kleine ondernemingen wordt aangenomen en de toepassingsdatum van de nationale bepalingen om aan een dergelijke richtlijn te voldoen, vóór 31 december 2022 ligt, dient de derogatiemaatregel te vervallen wanneer die nationale bepalingen van toepassing worden.

 

(12)

Uitvoeringsbesluit 2013/677/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De artikelen 1 en 2 van Uitvoeringsbesluit 2013/677/EU worden vervangen door:

“Artikel 1

In afwijking van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG wordt Luxemburg gemachtigd om belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 35 000 EUR van de btw vrij te stellen.

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing tot en met de vroegste van de volgende twee datums:

 

a)

31 december 2022;

 

b)

de datum met ingang waarvan de lidstaten nationale bepalingen moeten toepassen die zij moeten vaststellen indien er een richtlijn wordt aangenomen tot wijziging van de artikelen 281 tot en met 294 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen.”.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de datum van kennisgeving ervan.

Dit besluit is van toepassing vanaf 1 januari 2020.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot het Groothertogdom Luxemburg.

Gedaan te Brussel, 19 december 2019.

Voor de Raad

De voorzitster

  • K. 
    MIKKONEN
 

  • (2) 
    Tweede Richtlijn 67/228/EEG van de Raad van 11 april 1967 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting – Structuur en wijze van toepassing van het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB 71 van 14.4.1967, blz. 1303).
  • (3) 
    Uitvoeringsbesluit 2013/677/EU van de Raad van 15 november 2013 waarbij Luxemburg wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 316 van 27.11.2013, blz. 33).
  • (4) 
    Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/319 van de Raad van 21 februari 2017 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/677/EU waarbij Luxemburg wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 47 van 24.2.2017, blz. 7).
  • (5) 
    Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad van 29 mei 1989 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 155 van 7.6.1989, blz. 9).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.