Verordening 2020/123 - Vaststelling, voor 2020, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn

1.

Wettekst

30.1.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 25/1

 

VERORDENING (EU) 2020/123 VAN DE RAAD

van 27 januari 2020

tot vaststelling, voor 2020, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag moet de Raad op voorstel van de Commissie maatregelen vaststellen voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

 

(2)

Krachtens Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) moeten instandhoudingsmaatregelen worden vastgesteld met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke, technische en economische adviezen, met inbegrip van, waar relevant, verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) en van andere adviesinstanties, alsmede adviezen die zijn ontvangen van de adviesraden.

 

(3)

De Raad moet maatregelen voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden vaststellen, inclusief, waar passend, bepaalde voorwaarden die daar functioneel verband mee houden. Overeenkomstig artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten de vangstmogelijkheden worden vastgesteld met inachtneming van de in artikel 2, lid 2, van die verordening vastgestelde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). Overeenkomstig artikel 16, lid 1, van die verordening moeten de vangstmogelijkheden zo aan de lidstaten worden toegewezen dat de relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten van elke lidstaat voor elk visbestand of elke visserij wordt gewaarborgd.

 

(4)

De totale toegestane vangsten (total allowable catches - TAC's) moeten daarom overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld op basis van het beschikbare wetenschappelijke advies, met inachtneming van zowel de biologische en sociaal-economische aspecten als de verplichting tot gelijke behandeling van de visserijsectoren, en in het licht van de standpunten die naar voren komen tijdens de raadpleging van de belanghebbenden, met name op de bijeenkomsten van de betrokken adviesraden.

 

(5)

Overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is de aanlandingsverplichting sinds 1 januari 2019 volledig van toepassing en moeten alle soorten waarvoor vangstbeperkingen gelden, worden aangeland. In artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is bepaald dat, wanneer de aanlandingsverplichting voor een visbestand van toepassing is, de vangstmogelijkheden moeten worden vastgesteld met inachtneming van het feit dat vangstmogelijkheden niet meer worden vastgesteld als afspiegeling van de aanlanding maar als afspiegeling van de vangsten. Op basis van de gezamenlijke aanbevelingen van de lidstaten en overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft de Commissie een aantal gedelegeerde verordeningen vastgesteld met nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting in de vorm van specifieke teruggooiplannen die tijdelijk, voor een periode van ten hoogste drie jaar, van toepassing zijn.

 

(6)

Bij het vaststellen van de vangstmogelijkheden voor bestanden van soorten die onder de aanlandingsverplichting vallen, moet rekening worden gehouden met het feit dat teruggooi van die soorten in principe niet langer toegestaan is. De vangstmogelijkheden moeten derhalve worden gebaseerd op de adviescijfers voor de totale vangsten (in plaats van de adviescijfers voor de gewenste vangsten), zoals verstrekt door de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES). De hoeveelheden die, bij wijze van uitzondering, tijdens het uitvoeren van de aanlandingsverplichting nog steeds mogen worden teruggegooid, moeten in mindering worden gebracht op die adviescijfers voor de totale vangsten.

 

(7)

Voor bepaalde bestanden worden in het wetenschappelijk advies van de ICES nulvangsten aanbevolen. Indien de TAC's voor die bestanden op het niveau van het wetenschappelijk advies worden vastgesteld, zou de verplichting om in gemengde visserijen met bijvangsten uit die bestanden alle vangsten aan te landen, het verschijnsel van zogenaamde "choke species" (knelsoorten of verstikkingssoorten) in de hand werken. Om het juiste evenwicht te vinden tussen het voortzetten van visserijen in het licht van de mogelijk ernstige sociaal-economische gevolgen en de noodzaak om een goede biologische toestand van die bestanden te bereiken, en rekening houdend met de moeilijkheid om alle bestanden in een gemengde visserij op het niveau van de maximale duurzame opbrengst (MDO) te bevissen, is het passend om voor die bestanden specifieke TAC's voor bijvangsten vast te stellen. Die TAC's moeten worden vastgesteld op een niveau dat de sterfte voor die bestanden doet afnemen en dat stimulansen biedt voor verbeteringen op het vlak van selectiviteit en vermijding. Om ervoor te zorgen dat de vangstmogelijkheden in gemengde visserijen overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 zo goed mogelijk worden benut, is het passend een quotumruilsysteem op te zetten voor de lidstaten zonder quotum voor hun onvermijdelijke bijvangsten.

 

(8)

Ter vermindering van de vangsten van de bestanden waarvoor bijvangst-TAC's zijn vastgesteld, dienen vangstmogelijkheden voor visserijen waarbij vis uit deze bestanden wordt gevangen, te worden vastgesteld op niveaus die ertoe bijdragen dat de biomassa van kwetsbare bestanden weer een duurzaam niveau bereikt. Ook dienen technische en controlemaatregelen die intrinsiek verbonden zijn met de vangstmogelijkheden, te worden vastgesteld om illegale teruggooi te voorkomen.

 

(9)

Uit wetenschappelijk advies blijkt dat de paaibiomassa van zeebaars (Dicentrarchus labrax) in de Keltische Zee, het Kanaal, de Ierse Zee en het zuidelijke deel van de Noordzee (ICES-sectoren 4b, 4c, 7a en 7d tot en met 7h) sinds 2009 afneemt en momenteel lager is dan MDO Btrigger en net boven Blim. De visserijsterfte, die als gevolg van de door de Unie genomen maatregelen is gedaald, ligt thans onder FMDO. Het rekruteringsniveau is evenwel laag, met schommelingen zonder trend sinds 2008. Daarom moeten de vangstbeperkingen worden gehandhaafd en moet er tegelijk voor gezorgd worden dat het streefdoel voor visserijsterfte voor dit bestand in overeenstemming is met de MDO.

 

(10)

In overeenstemming met het meerjarenplan voor de westelijke wateren dat in Verordening (EU) 2019/472 van het Europees Parlement en de Raad (2) is vastgesteld, moet het streefdoel voor visserijsterfte, overeenkomstig de in artikel 2 van die verordening gedefinieerde FMDO-bandbreedtes, voor de in artikel 1, lid 1, van die verordening genoemde bestanden zo spoedig mogelijk en geleidelijk toenemend uiterlijk in 2020 worden bereikt, en moet de visserijsterfte daarna overeenkomstig artikel 4 van die verordening worden gehandhaafd binnen de FMDO-bandbreedtes. De totale visserijsterfte voor zeebaars in ICES-sectoren 8a en 8b moet daarom worden vastgesteld in overeenstemming met de MDO, waarbij rekening wordt gehouden met commerciële en recreatieve vangsten, met inbegrip van teruggooi (in totaal 2 533 ton, volgens het ICES-advies). De lidstaten moeten passende maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de visserijsterfte bij hun vloten en hun recreatievissers niet hoger is dan de FMDO-puntwaarde, conform artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2019/472.

 

(11)

Ook de maatregelen voor de recreatieve visserij op zeebaars moeten behouden blijven, rekening houdend met de significante impact van die visserij op de betrokken bestanden. Binnen de grenzen van het wetenschappelijk advies dienen de praktijk van het vangen en weer terugzetten en de meeneemlimiet te worden gehandhaafd. Gelet op het feit dat er te weinig selectiviteit is en dat er waarschijnlijk meer exemplaren zullen worden gevangen dan de vastgestelde grenswaarden, moeten vaste netten worden uitgesloten. Wanneer alleen de praktijk van vangen en terugzetten is toegelaten, mag uitsluitend vistuig worden toegestaan waarvoor een hoog overlevingspercentage geldt. Gezien de ecologische, sociale en economische situatie is met die maatregelen voor zeebaars een passend evenwicht gevonden tussen de belangen van commerciële en recreatievissers, vooral omdat in kustgemeenschappen commerciële vissers van dit bestand afhankelijk zijn. Met die maatregelen zullen recreatievissers hun visserijactiviteiten kunnen uitoefenen en wordt rekening gehouden met het effect ervan op die bestanden.

 

(12)

Voor het bestand van Europese aal (Anguilla anguilla) luidt het advies van de ICES dat alle door de mens veroorzaakte sterfte, ook die welke wordt veroorzaakt door de recreatieve en de commerciële visserij, tot nul moet worden gereduceerd of zo dicht mogelijk bij nul moet worden gehouden. Voorts heeft de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM) Aanbeveling GFCM/42/2018/1 tot vaststelling van beheersmaatregelen voor Europese aal in de Middellandse Zee aangenomen. Het is wenselijk om het gelijk speelveld in de hele Unie te behouden en dus ook om voor de wateren van de Unie van het ICES-gebied en voor brakke wateren zoals estuaria, kustlagunes en overgangswateren een sluitingsperiode van drie opeenvolgende maanden voor alle visserij op Europese aal in alle levensfasen te behouden. Aangezien de sluitingsperiode van de visserij in overeenstemming moet zijn met de instandhoudingsdoelstellingen in Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad (3) en de temporele migratiepatronen van Europese aal, is het voor de wateren van de Unie van het ICES-gebied passend deze in de periode tussen 1 augustus 2020 en 28 februari 2021 te laten vallen.

 

(13)

Gedurende een aantal jaren was op sommige bestanden Elasmobranchii (roggen en haaien) een nul-TAC van toepassing, met daaraan verbonden een verplichting om incidentele vangsten onmiddellijk terug te zetten. Die specifieke behandeling was terug te voeren op de slechte staat van instandhouding van die bestanden en op de aanname dat teruggooi, gelet op de hoge overlevingspercentages, niet tot een hogere visserijsterfte zou leiden en gunstig zou zijn voor de instandhouding van die soorten. Sinds 1 januari 2019 moeten vangsten van die soorten echter verplicht worden aangeland, tenzij zij krachtens artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 onder een afwijking van de aanlandingsverplichting vallen. Op grond van artikel 15, lid 4, punt a), van die verordening zijn dergelijke afwijkingen toegestaan voor soorten waarop niet mag worden gevist en die als dusdanig worden omschreven in een op het gebied van het GVB vastgestelde rechtshandeling van de Unie. Daarom is het passend de visserij op deze soorten in de betrokken gebieden te verbieden.

 

(14)

De TAC's voor bestanden die onder specifieke meerjarenplannen vallen, moeten op grond van artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld in overeenstemming met de in die plannen vervatte voorschriften.

 

(15)

Het meerjarenplan voor de Noordzee is vastgesteld bij Verordening (EU) 2018/973 van het Europees Parlement en de Raad (4) en is in 2018 in werking getreden. Het meerjarenplan voor de westelijke wateren is in 2019 in werking getreden. De vangstmogelijkheden voor de in artikel 1 van die plannen vermelde bestanden moeten worden vastgesteld in overeenstemming met de streefcijfers (FMDO-bandbreedtes) en vrijwaringsmaatregelen conform de in die plannen bepaalde voorwaarden. De FMDO-bandbreedtes zijn vastgelegd in de desbetreffende ICES-adviezen. Indien geen degelijke wetenschappelijke informatie beschikbaar is, dienen de vangstmogelijkheden voor bijvangstbestanden te worden vastgesteld in overeenstemming met de voorzorgsbenadering, zoals uiteengezet in de meerjarenplannen. Om schommelingen in de vangstmogelijkheden tussen opeenvolgende jaren te beperken, overeenkomstig artikel 4, lid 5, punt c), van Verordening (EU) 2019/472, is het passend voor de bestanden van noordelijke heek en zuidelijke heek het bovenste segment van de FMDO-bandbreedte te hanteren.

 

(16)

Overeenkomstig artikel 8 van het meerjarenplan voor de westelijke wateren worden, indien uit wetenschappelijk advies blijkt dat de paaibiomassa van een van de in artikel 1, lid 1, van dat plan bedoelde bestanden lager is dan Blim, aanvullende herstelmaatregelen genomen om te waarborgen dat het betrokken bestand snel terugkeert boven het niveau dat MDO kan opleveren. In het bijzonder kunnen deze herstelmaatregelen inhouden dat de gerichte visserij op het betrokken bestand wordt geschorst en de vangstmogelijkheden voor die bestanden en/of andere bestanden in de visserijen met bijvangsten van kabeljauw of wijting op passende wijze worden verlaagd.

 

(17)

In zijn advies gaf de ICES aan dat de kabeljauw- en wijtingbestanden in de Keltische Zee onder de Blim liggen. Bijgevolg moeten voor die bestanden aanvullende herstelmaatregelen worden genomen. Deze maatregelen moeten bijdragen tot het herstel van de betrokken bestanden en moeten in de plaats komen van een verdere verlaging van de vangstmogelijkheden voor visserijen waarin deze bestanden worden gevangen. Wat betreft wijting in de Keltische Zee moeten de maatregelen daarom bestaan uit technische aanpassingen van vistuigkenmerken met het oog op het beperken van bijvangsten van wijting die functioneel verbonden zijn met de vangstmogelijkheden voor visserijen waarin deze bestanden worden gevangen.

 

(18)

Bij het vaststellen van de vangstmogelijkheden voor kabeljauw in de Keltische Zee voor 2019 zijn herstelmaatregelen genomen. De TAC die toen voor dit bestand is vastgesteld was uitsluitend bestemd voor bijvangsten. Aangezien het bestand zich onder Blim bevindt, moeten evenwel extra herstelmaatregelen worden genomen om het bestand opnieuw boven het niveau te brengen dat de MDO kan opleveren, overeenkomstig artikel 8, lid 2, van het meerjarenplan voor de westelijke wateren. Die maatregelen zullen de selectiviteit verbeteren door het gebruik van vistuig met lagere bijvangstniveaus voor kabeljauw te verplichten in gebieden met significante kabeljauwvangsten. Daardoor zal de visserijsterfte van dit bestand in gemengde visserijen dalen. Het TAC-niveau moet zodanig worden vastgesteld dat de visserij begin 2020 niet vroegtijdig moet worden gesloten. Daarnaast moet de TAC van die aard zijn dat mogelijke teruggooi wordt vermeden. Die zou de gegevensinzameling en de wetenschappelijke beoordeling met betrekking tot het bestand kunnen ondergraven. De vaststelling van een TAC van 805 ton zou de paaibiomassa van het bestand in 2020 aanzienlijk en met minstens 100 % verhogen en aldus garanderen dat het bestand snel terugkeert naar niveaus die de MDO (Btrigger) kunnen opleveren.

 

(19)

De TAC's voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee moeten worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften die zijn vervat in Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad (5).

 

(20)

De ICES heeft naar aanleiding van een benchmark-exercitie ten aanzien van het haringbestand ten westen van Schotland advies uitgebracht over de gecombineerde haringbestanden in sectoren 6a, 7b en 7c (ten westen van Schotland, ten westen van Ierland). Dit advies heeft betrekking op twee afzonderlijke TAC's (voor sectoren 6aS, 7b en 7c enerzijds en voor sectoren 5b, 6b en 6aN anderzijds). Volgens de ICES moet een herstelplan voor die bestanden worden opgesteld. Daarom moet een TAC worden vastgesteld teneinde beperkte vangsten in het kader van een door commerciële actoren uitgevoerd wetenschappelijk bemonsteringsprogramma toe te staan.

 

(21)

Uit wetenschappelijk advies van de ICES blijkt dat het bestand haring in de Keltische Zee (Clupea harengus) (ICES-sectoren 7a ten zuiden van 52°30′ N.B., 7 g-h en 7j-k) op een niveau onder de Blim ligt. De ICES heeft voor 2020 dan ook een nulvangst geadviseerd. De ICES stelde voor aan controlevisserij te doen om de bijdrage aan de verzameling van wetenschappelijke gegevens zo groot mogelijk te maken, alsook te assisteren bij de akoestische inspectie, waarbij het minimumniveau van de vangsten 869 ton moet bedragen. Dit cijfer zou het minimumaantal van 17 monsters kunnen opleveren dat vereist is voor een controle-TAC. Het is dus passend een TAC vast te stellen voor verklikkervisserij voor haring in de Keltische Zee, teneinde ononderbroken visserijafhankelijke vangstgegevens te kunnen verzamelen, zonder het herstel van dat bestand in het gedrang te brengen.

 

(22)

De ICES bracht op 17 december 2018 wetenschappelijk advies uit over de flexibiliteit voor horsmakrelen (Trachurus spp.) tussen ICES-sectoren 8c en 9a. De ICES adviseerde dat de flexibiliteit tussen de gebieden van twee bestanden niet groter mag zijn dan het verschil tussen de vangst die overeenkomt met een visserijsterfte van Fp.05 en de vastgestelde TAC's. TAC's mogen ook niet worden overgedragen naar een bestand met een paaibiomassa onder het grensreferentiepunt (Blim). Overeenkomstig de voorwaarden van dat wetenschappelijk advies moet de flexibiliteit (bijzondere voorwaarde) voor horsmakrelen tussen ICES-deelgebied 9 en ICES-sector 8c voor 2020 worden vastgesteld op 10 %.

 

(23)

Voor bestanden waarvoor onvoldoende gegevens of geen betrouwbare gegevens voorhanden zijn om de omvang ervan te kunnen ramen, moeten de beheersmaatregelen en de TAC-niveaus worden vastgesteld volgens de voorzorgsbenadering van het visserijbeheer als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, en met inachtneming van bestandspecifieke factoren, waaronder met name de beschikbare gegevens over de ontwikkeling van de bestanden en overwegingen betreffende gemengde visserijen.

 

(24)

Bij Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad (6) zijn aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's ingevoerd, waaronder de flexibiliteitsbepalingen van de artikelen 3 en 4 van die verordening voor voorzorgs- en analytische TAC's. Krachtens artikel 2 van die verordening bepaalt de Raad bij de vaststelling van de TAC's voor welke bestanden de artikelen 3 en 4 niet van toepassing zijn gelet op met name de biologische situatie van de bestanden. In 2014 is bij artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 een verdere jaarflexibiliteit ingevoerd voor alle bestanden waarvoor de aanlandingsverplichting geldt. Om te voorkomen dat excessieve flexibiliteit het beginsel van een rationele en verantwoordelijke exploitatie van de biologische rijkdommen van de zee zou ondergraven, een belemmering zou vormen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB, en tot een verslechtering van de biologische toestand van de bestanden zou leiden, moet worden bepaald dat de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 alleen van toepassing zijn op analytische TAC's wanneer geen gebruik wordt gemaakt van de jaarflexibiliteit als bedoeld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

 

(25)

De jaarflexibiliteit uit hoofde van artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 mag niet worden toegepast indien daardoor de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB zou worden ondermijnd, met name voor bestanden met een paaibiomassa onder Blim.

 

(26)

Aangezien ook de biomassa's van de bestanden COD/03AS, COD/5BE6A, WHG/56-14, WHG/07A en PLE/7HJK zich onder Blim bevinden en in 2020 uitsluitend bijvangsten en [wetenschappelijke] visserij zijn toegestaan, hebben de lidstaten toegezegd artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voor die bestanden in 2020 niet te zullen toepassen, zodat de vangsten in 2020 de vastgestelde TAC's niet overschrijden.

 

(27)

Indien voor een bepaald bestand een TAC slechts aan één lidstaat wordt toegewezen, is het passend deze lidstaat overeenkomstig artikel 2, lid 1, van het Verdrag te machtigen het niveau van deze TAC vast te stellen. Er moeten regelingen worden getroffen om te garanderen dat de betrokken lidstaat bij het vaststellen van dit TAC-niveau volledig in overeenstemming met de beginselen en voorschriften van het GVB handelt.

 

(28)

De maxima voor de visserij-inspanning voor 2020 moeten worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 5, 6, 7 en 9 en bijlage I bij Verordening (EU) 2016/1627.

 

(29)

Teneinde de volledige benutting van de vangstmogelijkheden te waarborgen, is het passend de mogelijkheid te bieden om tussen bepaalde TAC-gebieden met hetzelfde biologische bestand een flexibele regeling toe te passen.

 

(30)

Voor sommige soorten, zoals bepaalde haaiensoorten, kan zelfs een beperkte visserijactiviteit een ernstig risico voor de instandhouding van de soort inhouden. Voor die soorten moeten de vangstmogelijkheden derhalve middels een totaalverbod op die visserij tot nul worden gereduceerd.

 

(31)

Tijdens de 12e Conferentie van de partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, die van 23 tot en met 28 oktober 2017 in Manilla is gehouden, is een aantal diersoorten toegevoegd aan de lijst van beschermde soorten in de bijlagen I en II bij het verdrag. Daarom is het passend te bepalen dat vissersvaartuigen van de Unie die in om het even welke wateren vissen en vissersvaartuigen van buiten de Unie die in de wateren van de Unie vissen, de beschermde status van deze soorten in acht moeten nemen.

 

(32)

De bij deze verordening voor vissersvaartuigen van de Unie vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (7), en met name de artikelen 33 en 34 van die verordening betreffende de registratie van de vangsten en de visserij-inspanning, respectievelijk de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve dient te worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij gegevens over aanlandingen van onder deze verordening vallende bestanden indienen bij de Commissie.

 

(33)

Het is passend, conform het advies van de ICES, een specifiek systeem voor het beheer van zandspiering en bijvangsten in de wateren van de Unie van ICES-sectoren 2a en 3a en ICES-deelgebied 4 te behouden. Het wetenschappelijke advies van de ICES wordt pas in februari 2020 verwacht, en daarom is het raadzaam de TAC's en quota voor dit bestand voorlopig op nul vast te stellen.

 

(34)

De Unie heeft, volgens de procedure in de overeenkomsten of protocollen inzake betrekkingen op visserijgebied met Noorwegen (8) en de Faeröer (9), overleg met die partners gepleegd over de visrechten. In overeenstemming met de procedure in de overeenkomst en het protocol inzake visserijbetrekkingen met Groenland (10) heeft het Gemengd Comité de vangstmogelijkheden vastgesteld waarover de Unie in 2020 in de Groenlandse wateren kan beschikken. Derhalve moeten deze vangstmogelijkheden in de onderhavige verordening worden opgenomen.

 

(35)

De TAC voor de Unie voor Groenlandse heilbot in internationale wateren van 1 en 2 laat het standpunt van de Unie over het passende aandeel van de Unie in deze visserij onverlet.

 

(36)

De Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (North-East Atlantic Fisheries Commission - NEAFC) is er tijdens haar jaarvergadering in 2019 niet in geslaagd instandhoudingsmaatregelen voor de twee roodbaarsbestanden in de Irminger Zee aan te nemen. Voor deze bestanden moeten de betreffende TAC's worden vastgesteld, in overeenstemming met de standpunten van de Unie in de NEAFC.

 

(37)

De Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas - ICCAT) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2017 besloten dat de ICCAT in 2018 en 2019 de niet-toegekende reserves voor blauwvintonijn voor 2019 en 2020 mag verdelen, met name rekening houdend met de behoeften van de ambachtelijke visserijen van aan zee gelegen verdragsluitende partijen bij het ICCAT-verdrag, alsmede samenwerkende niet-verdragsluitende partijen, entiteiten en visserijentiteiten in ontwikkeling (CPC's). Over die verdeling is overeenstemming bereikt op de intersessionele bijeenkomst van panel 2 van de ICCAT (Madrid, maart 2018), waarbij voor de toewijzing van de Unie werd uitgegaan van de informatie van drie lidstaten: Griekenland, Spanje en Portugal. Dat resulteerde voor de Unie in 87 ton aanvullende vangstmogelijkheden voor 2019 en 100 ton voor 2020, specifiek te gebruiken door ambachtelijke vloten van de Unie in bepaalde regio's van de Unie. De ICCAT heeft die toewijzing van vangstmogelijkheden aan de Unie goedgekeurd op haar jaarlijkse vergaderingen in 2018 en 2019. De parameters voor een verdeelsleutel tussen Griekenland, Spanje en Portugal voor 2019, vastgesteld door de Raad, blijven geldig voor 2020.

 

(38)

ICCAT-aanbeveling 16-05, waarbij voor 2020 de TAC voor zwaardvis in de Middellandse Zee wordt verlaagd, moet in Unierecht worden omgezet. Het is passend dat de door die organisatie vastgestelde vangstbeperkingen ook gelden voor de recreatievisserij op alle andere ICCAT-bestanden, zoals nu reeds voor het bestand van blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee het geval is.

 

(39)

De ICCAT heeft tijdens haar jaarvergadering in 2019 voor het eerst overeenstemming bereikt over een TAC voor blauwe haai in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan die is gevangen in het kader van de door de ICCAT geregelde visserijen, en over de verdeelsleutel. De vangstmogelijkheden voor dat bestand moeten aldus aan de lidstaten worden toegewezen. Ook heeft de ICCAT overeenstemming bereikt over een niet-toegewezen TAC voor blauwe haai in het zuidelijke deel van de Atlantische Oceaan die is gevangen in het kader van door de ICCAT geregelde visserijen. Voorts werden tussen de verdragsluitende partijen jaarlijkse aanlandingsbeperkingen toegewezen voor de bestanden blauwe marlijn en witte marlijn/speervis in de Atlantische Oceaan. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

 

(40)

Tijdens hun jaarvergadering in 2019 hebben de partijen bij de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources - CCAMLR) vangstbeperkingen voor zowel doelsoorten als bijvangstsoorten voor de periode van 1 december 2019 tot en met 30 november 2020 aangenomen. Bij de vaststelling van vangstmogelijkheden voor 2020 moet rekening worden gehouden met de benutting van de quota in 2019.

 

(41)

Tijdens haar jaarvergadering in 2019 heeft de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (Indian Ocean Tuna Commission – IOTC) nieuwe vangstbeperkingen voor geelvintonijn (Thunnus albacares) vastgesteld die geen invloed hebben op de vangstbeperkingen van de Unie in het kader van de IOTC. Zij heeft echter ook de mogelijkheden voor het gebruik van visaantrekkende voorzieningen (fish aggregating devices – FAD's) en bevoorradingsvaartuigen beperkt. Er werden maatregelen inzake het behoud van roggen van het geslacht Mobula goedgekeurd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

 

(42)

De jaarvergadering van de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation - SPRFMO) vindt plaats van 14 tot en met 18 februari 2020. In afwachting van die jaarvergadering dienen de bestaande maatregelen in het verdragsgebied van de SPRFMO voorlopig te worden gehandhaafd.

 

(43)

Tijdens haar jaarvergadering in 2017 heeft de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (Inter-American Tropical Tuna Commission - IATTC) een instandhoudingsmaatregel voor geelvintonijn, grootoogtonijn en gestreepte tonijn vastgesteld voor de periode 2018-2020. Die maatregel is tijdens de jaarvergadering van de IATTC in 2019 niet herzien en moet dus in Unierecht van toepassing blijven.

 

(44)

Tijdens haar jaarvergadering in 2019 heeft de Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (Commission for the Conservation of Southern Bluefin Tuna - CCSBT) de bij de jaarvergadering van 2016 aangenomen TAC voor zuidelijke blauwvintonijn voor de periode 2018-2020 bevestigd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

 

(45)

Tijdens haar jaarvergadering in 2019 heeft de Visserijorganisatie voor het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (South East Atlantic Fisheries Organisation - SEAFO) TAC's vastgesteld voor de belangrijkste onder haar bevoegdheid vallende soorten. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

 

(46)

De Commissie voor de visserij in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (Western and Central Pacific Fisheries Commission - WCPFC) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2019 de eerder vastgestelde instandhoudings- en beheersmaatregelen gehandhaafd. Die maatregelen moeten in het Unierecht van toepassing blijven.

 

(47)

Tijdens haar 41e jaarvergadering in 2019 heeft de Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan (North West Atlantic Fisheries Organisation - NAFO) een aantal vangstmogelijkheden voor 2020 vastgesteld voor bepaalde bestanden in de deelgebieden 1 tot en met 4 van het NAFO-verdragsgebied. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

 

(48)

Tijdens de 6e vergadering van de partijen bij de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (SIOFA) in 2019 zijn instandhoudings- en beheersmaatregelen vastgesteld voor de bestanden die onder het toepassingsgebied van de overeenkomst vallen. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

 

(49)

Wat de vangstmogelijkheden voor sneeuwkrabben rond het Svalbard-gebied betreft, verleent het Verdrag van Parijs van 1920 alle partijen bij dat verdrag gelijkelijk en zonder onderscheid toegang tot de hulpbronnen, ook wat visserij betreft. De Unie heeft haar standpunt aangaande dat toegangsrecht met betrekking tot de visserij op sneeuwkrabben op het continentaal plat rond de Svalbard-archipel uiteengezet in twee nota's-verbaal aan Noorwegen d.d. 25 oktober 2016 en 24 februari 2017. Teneinde te garanderen dat de exploitatie van sneeuwkrabben in het Svalbard-gebied in overeenstemming is met de niet-discriminerende beheersregels die zouden kunnen worden vastgesteld door Noorwegen, dat binnen de grenzen van het genoemde verdrag soevereiniteit en jurisdictie over het gebied heeft, is het passend te bepalen hoeveel vaartuigen tot deze visserijtak worden toegelaten. De verdeling van deze vangstmogelijkheden onder de lidstaten geldt alleen voor 2020. Gememoreerd wordt dat de primaire verantwoordelijkheid in de Unie voor de naleving van de toepasselijke wetgeving bij de vlaggenlidstaten berust.

 

(50)

Overeenkomstig de door de Unie tot de Bolivariaanse Republiek Venezuela gerichte verklaring (11) moet worden bepaald welke vangstmogelijkheden voor snappers in de wateren van de Unie ter beschikking van Venezuela worden gesteld.

 

(51)

Aangezien sommige bepalingen continu moeten worden toegepast, en teneinde een gebrek aan rechtszekerheid te voorkomen in de periode tussen het einde van 2020 en de datum van inwerkingtreding van de verordening waarbij de vangstmogelijkheden voor 2021 worden vastgesteld, dienen de in deze verordening opgenomen bepalingen betreffende verbodsbepalingen en gesloten seizoenen van toepassing te blijven aan het begin van 2021, tot aan de inwerkingtreding van de verordening waarbij de vangstmogelijkheden voor 2021 worden vastgesteld.

 

(52)

Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de machtiging van individuele lidstaten om toegewezen visserij-inspanningen te beheren volgens een systeem van kilowatt per dag. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (12).

 

(53)

Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend met betrekking tot de toekenning van extra zeedagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten en voor de versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers, alsmede met betrekking tot de spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van informatie betreffende de overdracht van zeedagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011.

 

(54)

Teneinde ervoor te zorgen dat de visserijactiviteiten niet worden onderbroken en het inkomen van de vissers in de Unie wordt veiliggesteld, dient deze verordening met ingang van 1 januari 2020 van toepassing te zijn, met uitzondering van de bepalingen betreffende de beperkingen van de visserij-inspanning, die van toepassing moeten zijn vanaf 1 februari 2020, en sommige bepalingen betreffende bijzondere gebieden, waarvoor een specifieke toepassingsdatum moet gelden. Gezien de urgentie dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden.

 

(55)

Bepaalde internationale maatregelen waarbij vangstmogelijkheden voor de Unie worden ingesteld of beperkt, worden aan het einde van het jaar door de betrokken regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's) vastgesteld en worden vóór de inwerkingtreding van deze verordening van toepassing. De bepalingen tot omzetting van deze maatregelen in Unierecht dienen derhalve met terugwerkende kracht van toepassing te zijn. Aangezien het visseizoen in het verdragsgebied van de CCAMLR loopt van 1 december tot en met 30 november en bepaalde vangstmogelijkheden of -verboden in het CCAMLR-verdragsgebied derhalve worden vastgesteld voor een periode die ingaat op 1 december 2019, dienen de desbetreffende bepalingen van deze verordening vanaf die datum van toepassing te zijn. Deze toepassing met terugwerkende kracht laat het beginsel van gewettigd vertrouwen onverlet, aangezien CCAMLR-leden niet zonder machtiging in het CCAMLR-verdragsgebied mogen vissen.

 

(56)

De vangstmogelijkheden moeten in volledige overeenstemming met het Unierecht worden gebruikt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

  • 1. 
    Bij deze verordening worden de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie beschikbaar zijn.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde vangstmogelijkheden omvatten:
 

a)

de vangstbeperkingen voor 2020 en, waar zulks in de onderhavige verordening is bepaald, voor 2021;

 

b)

de beperkingen van de visserij-inspanning voor 2020, met uitzondering van de beperkingen van de visserij-inspanning in bijlage II, die van toepassing zijn van 1 februari 2020 tot en met 31 januari 2021;

 

c)

de vangstmogelijkheden voor de periode van 1 december 2019 tot en met 30 november 2020 voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied;

 

d)

de vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden in het IATTC-verdragsgebied als vastgesteld in artikel 30 voor de in dat artikel gespecificeerde perioden in 2019 en 2020.

Artikel 2

Toepassingsgebied

  • 1. 
    Deze verordening is van toepassing op de volgende vaartuigen:
 

a)

vissersvaartuigen van de Unie;

 

b)

vaartuigen van derde landen in de wateren van de Unie.

  • 2. 
    Deze verordening is tevens van toepassing op recreatievisserijen indien in de ter zake relevante bepalingen uitdrukkelijk naar deze visserijen wordt verwezen.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Daarnaast wordt verstaan onder:

 

a)

"vaartuig van een derde land": een vissersvaartuig dat de vlag voert van en is geregistreerd in een derde land;

 

b)

"recreatievisserijen": niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de mariene biologische hulpbronnen worden geëxploiteerd voor recreatieve, toeristische of sportieve doeleinden;

 

c)

"internationale wateren": wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen;

 

d)

"totale toegestane vangst" (TAC):

 

i)

in visserijen die vallen onder de in artikel 15, leden 4 tot en met 7, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde vrijstelling van de aanlandingsverplichting: de hoeveelheid vis die elk jaar van elk bestand mag worden aangeland;

 

ii)

in de overige visserijen: de hoeveelheid vis die elk jaar van elk bestand mag worden gevangen;

 

e)

"quotum": een gedeelte van de TAC dat is toegewezen aan de Unie, aan een lidstaat of aan een derde land;

 

f)

"analytische evaluaties": kwantitatieve evaluatie van trends in een bepaald bestand, op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van dat bestand, die blijkens wetenschappelijke toetsing van toereikende kwaliteit zijn om de basis te vormen voor wetenschappelijke adviezen over opties voor toekomstige vangsten;

 

g)

"maaswijdte": de maaswijdte van visnetten in de zin van artikel 6, punt 34, van Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad (13);

 

h)

"register van de vissersvloot van de Unie": het register dat door de Commissie is ingesteld overeenkomstig artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

 

i)

"visserijlogboek": het logboek als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Artikel 4

Visserijzones

Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende afbakening van visserijzones:

 

a)

voor de ICES-zones (International Council for the Exploration of the Sea – Internationale Raad voor het onderzoek van de zee): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad (14) gespecificeerde geografische gebieden;

 

b)

voor het Skagerrak: het geografische gebied dat in het westen wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar die van Lindesnes, en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust;

 

c)

voor het Kattegat: het geografische gebied dat in het noorden wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust, en in het zuiden door een lijn van Kaap Hasenøre naar Kaap Gniben, van Korshage naar Spodsbjerg en van Kaap Gilbjerg naar Kullen;

 

d)

voor functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied 7: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

 

53°30' N.B. 15°00' W.L.,

 

53°30' N.B. 11°00' W.L.,

 

51°30' N.B. 11°00' W.L.,

 

51°30' N.B. 13°00' W.L.,

 

51°00' N.B. 13°00' W.L.,

 

51°00' N.B. 15°00' W.L.;

 

e)

voor functionele eenheid 25 van ICES-sector 8c: het geografische zeegebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

 

43°00' N.B. 9°00' W.L.,

 

43°00' N.B. 10°00' W.L.,

 

43°30' N.B. 10°00' W.L.,

 

43°30' N.B. 9°00' W.L.,

 

44°00' N.B. 9°00' W.L.,

 

44°00' N.B. 8°00' W.L.,

 

43°30' N.B. 8°00' W.L.;

 

f)

voor functionele eenheid 26 van ICES-sector 9a: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

 

43°00' N.B. 8°00' W.L.,

 

43°00' N.B. 10°00' W.L.,

 

42°00' N.B. 10°00' W.L.,

 

42°00' N.B. 8°00' W.L.;

 

g)

voor functionele eenheid 27 van ICES-sector 9a: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

 

42°00' N.B. 8°00' W.L.,

 

42°00' N.B. 10°00' W.L.,

 

38°30' N.B. 10°00' W.L.,

 

38°30' N.B. 9°00' W.L.,

 

40°00' N.B. 9°00' W.L.,

 

40°00' N.B. 8°00' W.L.;

 

h)

voor functionele eenheid 30 van ICES-sector 9a: het geografische gebied onder de jurisdictie van Spanje in de Golf van Cádiz en in de aangrenzende wateren van 9a;

 

i)

voor functionele eenheid 31 van ICES-sector 8c: het geografische zeegebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

 

43°30' N.B. 6°00' W.L.,

 

44°00' N.B. 6°00' W.L.,

 

44°00' N.B. 2°00' W.L.,

 

43°30' N.B. 2°00' W.L.;

 

j)

voor de Golf van Cádiz: het geografische gebied van ICES-sector 9a ten oosten van 7° 23′ 48″ W.L.;

 

k)

voor het CCAMLR-verdragsgebied: het geografische gebied als omschreven in artikel 2, punt a), van Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad (15);

 

l)

voor de CECAF-zones (Committee for Eastern Central Atlantic Fisheries –commissie voor het centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan): de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad (16) gespecificeerde geografische gebieden;

 

m)

voor het IATTC-verdragsgebied: het geografische gebied als omschreven in het verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica (17);

 

n)

voor het ICCAT-verdragsgebied: het geografische gebied als omschreven in het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (18);

 

o)

voor het bevoegdheidsgebied van de IOTC: het geografische gebied als omschreven in de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (19);

 

p)

voor de NAFO-zones: de geografische gebieden als gespecificeerd in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad (20);

 

q)

voor het SEAFO-verdragsgebied: het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (21);

 

r)

voor het SIOFA-verdragsgebied: het geografische gebied als omschreven in de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (22);

 

s)

voor het SPRFMO-verdragsgebied: het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (23);

 

t)

voor het WCPFC-verdragsgebied: het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (24);

 

u)

voor de volle zee van de Beringzee: het geografische gebied van de volle zee van de Beringzee vanaf 200 zeemijl van de basislijnen vanwaar de breedte van de territoriale zee van de aan de Beringzee gelegen kuststaten wordt gemeten;

 

v)

voor het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied: het geografische gebied dat wordt begrensd door:

 

lengtegraad 150° W.L.,

 

lengtegraad 130° W.L.,

 

breedtegraad 4° Z.B.,

 

breedtegraad 50° Z.B.

TITEL II

VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 5

TAC's en toewijzingen

  • 1. 
    De TAC's voor vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van de Unie of bepaalde wateren buiten de Unie en de toewijzing van deze TAC's aan de lidstaten, alsmede eventuele voorwaarden die er functioneel verband mee houden, zijn vastgesteld in bijlage I.
  • 2. 
    Vissersvaartuigen van de Unie mogen, met inachtneming van de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde TAC’s en de voorschriften van artikel 18 en bijlage V, deel A, bij de onderhavige verordening en van Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad (25) en de uitvoeringsbepalingen daarvan, vissen in de wateren die onder de visserij-jurisdictie van de Faeröer, Groenland en Noorwegen vallen, en in de visserijzone rond Jan Mayen.

Artikel 6

Door de lidstaten vast te stellen TAC's

  • 1. 
    Voor bepaalde visbestanden worden de TAC’s door de betrokken lidstaat vastgesteld. Deze bestanden worden opgesomd in bijlage I.
  • 2. 
    De door een lidstaat vast te stellen TAC’s:
 

a)

zijn consistent met de beginselen en voorschriften van het GVB, en met name met het beginsel van duurzame exploitatie van de bestanden; alsmede

 

b)

zijn zodanig gekozen dat:

 

i)

indien er analytische evaluaties beschikbaar zijn, de exploitatie van het bestand met een zo groot mogelijke waarschijnlijkheid vanaf 2020 overeenstemt met de MDO; of

 

ii)

indien er geen of onvolledige analytische evaluaties beschikbaar zijn, de exploitatie van het bestand voldoet aan de voorzorgsbenadering van het visserijbeheer.

  • 3. 
    Elke betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 maart 2020 de volgende gegevens:
 

a)

de vastgestelde TAC’s;

 

b)

de door de lidstaat verzamelde en beoordeelde gegevens waarop de vastgestelde TAC’s zijn gebaseerd;

 

c)

nadere gegevens over hoe de vastgestelde TAC’s aan lid 2 voldoen.

Artikel 7

Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten

  • 1. 
    Vangsten waarvoor de aanlandingsverplichting van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 niet geldt, mogen slechts aan boord worden gehouden of aangeland mits:
 

a)

zij zijn gevangen door vaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat die over een quotum beschikt, en dat quotum nog niet is opgebruikt; of

 

b)

zij deel uitmaken van een quotum van de Unie dat niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, en dat quotum van de Unie nog niet is opgebruikt.

  • 2. 
    De in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde bestanden van niet-doelsoorten die zich binnen biologisch veilige grenzen bevinden, worden in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgesteld met het oog op de in dat artikel vastgestelde afwijking van de verplichting om vangsten in mindering te brengen op de betrokken quota.

Artikel 8

Quotumruilmechanisme voor TAC's voor onvermijdelijke bijvangsten ten aanzien van de aanlandingsverplichting

  • 1. 
    Het in de leden 2 tot en met 5 van dit artikel beschreven quotumruilmechanisme wordt ingesteld om rekening te houden met de invoering van de aanlandingsverplichting en om quota beschikbaar te stellen voor de lidstaten zonder quotum voor bepaalde bijvangsten. Het mechanisme is van toepassing op de TAC’s vermeld in bijlage IA.
  • 2. 
    6 % van elk quotum van de TAC’s voor kabeljauw in de Keltische Zee, kabeljauw in het gebied ten westen van Schotland, wijting in de Ierse Zee en schol in ICES-sectoren 7h, 7j en 7k, en 3 % van elk quotum van de TAC voor wijting in het gebied ten westen van Schotland, die aan elke lidstaat zijn toegewezen, worden opgenomen in een quotumruilsysteem, dat opengesteld wordt op 1 januari 2020. De lidstaten zonder quota hebben exclusieve toegang tot het quotumruilsysteem tot en met 31 maart 2020.
  • 3. 
    De hoeveelheden die uit het systeem worden gehaald, mogen niet worden geruild of overgedragen naar het volgende jaar. Na 31 maart 2020 worden ongebruikte hoeveelheden teruggegeven aan de lidstaten die in het begin aan het quotumruilsysteem hebben bijgedragen.
  • 4. 
    De quota die in ruil gegeven worden, komen bij voorkeur van een lijst met TAC’s die iedere aan het systeem bijdragende lidstaat heeft vastgesteld, en die is vervat in het aanhangsel bij bijlage IA.
  • 5. 
    Er wordt, aan de hand van een marktkoers of een andere voor beide partijen aanvaardbare wisselkoers, voor gezorgd dat de in ruil gegeven quota commercieel gelijkwaardig zijn. Bij ontstentenis van een alternatieve regeling wordt voor commerciële gelijkwaardigheid gezorgd op basis van de gemiddelde prijzen van de Unie van het voorgaande jaar, zoals bepaald door de Waarnemingspost voor de EU-markt voor visserij- en aquacultuurproducten.
  • 6. 
    Indien het in de leden 2 tot en met 5 van dit artikel beschreven quotumruilmechanisme de lidstaten niet in gelijke mate een oplossing biedt voor hun onvermijdelijke bijvangsten, trachten de lidstaten het eens te worden over quota-uitwisselingen krachtens artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de geruilde quota commercieel gelijkwaardig zijn.

Artikel 9

Beperkingen van de visserij-inspanning in ICES-sector 7e

  • 1. 
    Voor de in artikel 1, lid 2, punt b), bedoelde perioden zijn de technische aspecten van de rechten en verplichtingen in verband met bijlage II voor het beheer van het tongbestand in ICES-sector 7e vastgesteld in bijlage II.
  • 2. 
    De Commissie kan, door middel van uitvoeringshandelingen, aan een verzoekende lidstaat extra zeedagen toekennen bovenop de in bijlage II, punt 5, bedoelde zeedagen, gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in ICES-sector 7e aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van een verzoek van die lidstaat overeenkomstig bijlage II, punt 7.4. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 53, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
  • 3. 
    De Commissie kan, door middel van uitvoeringshandelingen, aan een verzoekende lidstaat maximaal drie extra dagen tussen 1 februari 2020 en 31 januari 2021 toekennen bovenop de in bijlage II, punt 5, bedoelde zeedagen, gedurende welke een vaartuig aanwezig mag zijn in ICES-sector 7e op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers als bedoeld in bijlage II, punt 8.1. Zulke toekenning geschiedt op basis van de door de lidstaat overeenkomstig bijlage II, punt 8.3, ingediende beschrijving en na raadpleging van het WTECV. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 53, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 10

Maatregelen inzake zeebaarsvisserij

  • 1. 
    Het is voor vissersvaartuigen van de Unie en in elke vorm van commerciële visserij vanaf de kust verboden om op zeebaars te vissen in ICES-sectoren 4b en 4c en in ICES-deelgebied 7. Het is tevens verboden om zeebaars die in die gebieden is gevangen, te houden, over te laden, te verplaatsen of aan te landen.
  • 2. 
    In afwijking van lid 1 mogen vissersvaartuigen van de Unie in januari 2020 en van 1 april tot en met 31 december 2020 in ICES-sectoren 4b, 4c, 7d, 7e, 7f en 7h en in de wateren binnen 12 zeemijl vanaf de basislijnen die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen in ICES-sectoren 7a en 7g, vissen op zeebaars, en zeebaars die in die gebieden is gevangen, houden, overladen, verplaatsen of aanlanden met het volgende vistuig en binnen de volgende limieten:
 

a)

met bodemtrawls (26), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 520 kilogram per twee maanden en 5 % van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord die door dat vaartuig per visreis zijn gevangen;

 

b)

met zegens (27), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 520 kilogram per twee maanden en 5 % van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord die door dat vaartuig per visreis zijn gevangen;

 

c)

met haken en lijnen (28), maximaal 5,7 ton per vaartuig per jaar;

 

d)

met vaste kieuwnetten (29), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 1,4 ton per vaartuig per jaar.

De in de eerste alinea geformuleerde afwijkingen zijn van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die vangsten van zeebaars hebben geregistreerd in de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 september 2016: in punt c) voor geregistreerde vangsten met haken en lijnen, en in punt d) voor geregistreerde vangsten met vaste kieuwnetten. Wanneer een vissersvaartuig van de Unie wordt vervangen, kunnen de lidstaten toestaan dat de afwijking geldt voor een ander vissersvaartuig, op voorwaarde dat het aantal onder de afwijking vallende vissersvaartuigen van de Unie en de totale visserijcapaciteit ervan niet toenemen.

  • 3. 
    De vangstbeperkingen van lid 2 zijn niet overdraagbaar tussen vaartuigen en, indien een maandelijkse beperking van toepassing is, tussen maanden. Voor vissersvaartuigen van de Unie die in één kalendermaand meer dan één vistuig gebruiken, geldt de laagste van de vangstbeperkingen die in lid 2 voor de betrokken vistuigen zijn vastgesteld.

De lidstaten melden uiterlijk 15 dagen na het einde van elke maand aan de Commissie hoeveel zeebaars per vistuigtype is gevangen.

  • 4. 
    Frankrijk en Spanje zorgen ervoor dat de visserijsterfte van zeebaars in ICES-sectoren 8a en 8b ten gevolge van hun commerciële en recreatievisserij niet hoger is dan de FMDO-puntwaarde die overeenkomt met een totale vangst van 2 533 ton, zoals voorgeschreven in artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2019/472.
  • 5. 
    Bij recreatievisserij, inclusief vanaf de kust, in ICES-sectoren 4b, 4c, 6a en 7a tot en met 7k:
 

a)

is, wat zeebaars betreft, van 1 januari tot en met 29 februari 2020 en van 1 tot en met 31 december 2020 alleen het vangen met hengel of handlijn en weer terugzetten toegestaan. Het is gedurende die periode verboden om zeebaars die in die gebieden is gevangen, te houden, te verplaatsen, over te laden of aan te landen;

 

b)

mogen van 1 maart tot en met 30 november 2020 maximaal twee zeebaarzen per visser per dag worden gevangen en gehouden; de minimummaat voor bijgehouden zeebaars bedraagt 42 cm.

Punt b) van de eerste alinea is niet van toepassing op vaste netten, aangezien gedurende de in dat punt genoemde periode geen zeebaars in vaste netten mag worden gevangen of gehouden.

  • 6. 
    Bij recreatievisserij in ICES-sectoren 8a en 8b mogen per dag maximaal twee zeebaarzen per visser worden gevangen en gehouden. De minimummaat voor bijgehouden zeebaars bedraagt 42 cm. Dit lid is niet van toepassing op vaste netten, aangezien gedurende die periode geen zeebaars in vaste netten mag worden gevangen of gehouden.
  • 7. 
    De leden 5 en 6 laten strengere nationale maatregelen inzake recreatievisserij onverlet.

Artikel 11

Maatregelen inzake Europese-aalvisserij in wateren van de Unie van het ICES-gebied

Gerichte, incidentele en recreatievisserij op Europese aal is verboden in wateren van de Unie van het ICES-gebied en in brakke wateren zoals estuaria, kustlagunes en overgangswateren, gedurende een periode van drie opeenvolgende maanden, die elke betrokken lidstaat zelf moet bepalen en die tussen 1 augustus 2020 en 28 februari 2021 moet vallen. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 juni 2020 van de door hen bepaalde periode in kennis.

Artikel 12

Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden

  • 1. 
    De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig deze verordening over de lidstaten verdeeld onverminderd:
 

a)

het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

 

b)

kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

 

c)

nieuwe toewijzingen op grond van de artikelen 12 en 47 van Verordening (EU) 2017/2403 van de Raad;

 

d)

het aanlanden van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

 

e)

de overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingehouden hoeveelheden;

 

f)

kortingen op grond van de artikelen 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

 

g)

overdrachten en uitwisselingen van quota op grond van artikel 19 van de onderhavige verordening.

  • 2. 
    Bestanden waarvoor voorzorgs-TAC's of analytische TAC's zijn vastgesteld, zijn opgenomen in bijlage I bij de onderhavige verordening met het oog op het meerjarenbeheer van de TAC's en quota als bedoeld in Verordening (EG) nr. 847/96.
  • 3. 
    Tenzij anders vermeld in bijlage I bij de onderhavige verordening, is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing op bestanden waarvoor een voorzorgs-TAC is vastgesteld, en zijn artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing op bestanden waarvoor een analytische TAC is vastgesteld.
  • 4. 
    De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit als vastgesteld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

Artikel 13

Herstelmaatregelen voor kabeljauw en wijting in de Keltische Zee

  • 1. 
    De volgende maatregelen zijn van toepassing op vaartuigen van de Unie die vissen met bodemtrawls en zegens in ICES-sectoren 7f, 7 g, het deel van 7h benoorden 49° 30′ noorderbreedte en het deel van 7j benoorden 49° 30′ noorderbreedte en ten oosten van lengtegraad 11° westerlengte:
 

a)

vaartuigen van de Unie die vissen met bodemtrawls waarvan de vangsten bestaan uit ten minste 20 % schelvis, mogen niet vissen in het in lid 1 bedoelde gebied, tenzij zij gebruikmaken van vistuig met een van de volgende maaswijdten:

 

maaswijdte in de kuil van 110 mm, met netpaneel met vierkante mazen van 120 mm;

 

T-90-kuil met maaswijdte van 100 mm;

 

maaswijdte in de kuil van 120 mm;

 

maaswijdte van 100 mm, met netpaneel met vierkante mazen van 160 mm tot en met 31 mei 2020.

 

b)

Vanaf 1 juni 2020 gebruiken vaartuigen van de Unie, aanvullend op de in punt a) bedoelde maatregelen: i) vistuig met ten minste een meter afstand tussen de vislijn en grondpees of ii) een middel dat volgens een evaluatie van de ICES of het WTECV minstens even selectief is gebleken bij het vermijden van kabeljauw.

 

c)

Vaartuigen van de Unie die met Deense zegen vissen waarvan de vangsten bestaan uit ten minste 20 % schelvis, mogen niet vissen in het in lid 1 bedoelde gebied, tenzij zij gebruikmaken van vistuig met een van de volgende maaswijdten:

 

maaswijdte in de kuil van 110 mm, met netpaneel met vierkante mazen van 120 mm;

 

T-90-kuil met maaswijdte van 100 mm;

 

maaswijdte in de kuil van 120 mm.

  • 2. 
    Behalve vaartuigen die onder artikel 9, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/2034 van de Commissie (30) vallen, mogen vaartuigen van de Unie die vissen met bodemtrawls en zegens niet vissen in ICES-sectoren 7f tot en met 7k en in het gebied ten westen van 5° W.L. in ICES-sector 7e, en mogen vaartuigen van de Unie die vissen met bodemtrawls waarvan de vangsten bestaan uit minder dan 20 % schelvis, niet vissen in het in lid 1 genoemd gebied, tenzij zij vissen met een maaswijdte in de kuil van minstens 100 mm. De voorgeschreven minimale maaswijdte in de kuil is niet van toepassing op vaartuigen waarvan de bijvangst van kabeljauw volgens een evaluatie van het WTECV niet hoger is dan 1,5 %.
  • 3. 
    Overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en artikel 27, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1241, worden de vangstpercentages berekend als het aandeel, per levend gewicht, van de totale hoeveelheid biologische rijkdommen van de zee die na elke visreis wordt aangeland.
  • 4. 
    Vaartuigen van de Unie kunnen als alternatief voor het in lid 1, punten a) en b), genoemd vistuig, hoog-selectief vistuig inzetten dat technische kenmerken heeft die er, volgens een door het WTECV geëvalueerde wetenschappelijke studie, voor zorgen dat minder dan 1 % van de vangsten uit kabeljauw bestaat.

Artikel 14

Herstelmaatregelen voor kabeljauw in de Noordzee

De voor visserij, met uitzondering van de visserij met pelagisch vistuig (ringzegens en trawls) gesloten gebieden, en de periodes tijdens welke de sluitingen van toepassing zijn, staan in bijlage IV.

Artikel 15

Herstelmaatregelen voor kabeljauw in het Kattegat

  • 1. 
    Vanaf 31 mei 2020 gebruiken vaartuigen van de Unie die met bodemtrawls (vistuigcodes: OTB, OTT, OT, TBN, TBS, TB, TX en PTB) met een minimummaaswijdte van 70 mm vissen een van de volgende soorten selectief vistuig:
 

a)

een soorteerrooster met een afstand van ten hoogste 35 mm tussen de staven, met een vrije uitlaat voor de vis;

 

b)

een soorteerrooster met een afstand van ten hoogste 50 mm tussen de staven voor het scheiden van platvis en rondvis, met een vrije uitlaat voor rondvis;

 

c)

een seltra-paneel met vierkante mazen met een maaswijdte van 300 mm;

 

d)

een gereglementeerd hoog-selectief vistuig dat technische kenmerken heeft die er, volgens een door het WTECV geëvalueerde wetenschappelijke studie, voor zorgen dat minder dan 1,5 % van de vangsten uit kabeljauw bestaat, indien dit het enige vistuig aan boord is.

  • 2. 
    De lidstaten kunnen tot uiterlijk 31 maart 2020 vaartuigen van de Unie aanwijzen die in een project van een lidstaat uiterlijk op 31 december 2020 met apparatuur voor volledig gedocumenteerde visserij zullen zijn uitgerust. Deze vaartuigen van de Unie mogen gebruikmaken van vistuig overeenkomstig Verordening (EU) 2019/1241. De lidstaten delen de Commissie de lijst van deze vaartuigen mee.

Artikel 16

Verboden soorten

  • 1. 
    Het is vissersvaartuigen van de Unie verboden de onderstaande soorten te bevissen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:
 

a)

sterrog (Amblyraja radiata) in wateren van de Unie van ICES-sectoren 2a, 3a en 7d en ICES-deelgebied 4;

 

b)

schubzwelghaai (Centrophorus squamosus) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebieden 1 en 14;

 

c)

Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebieden 1en 14;

 

d)

zwarte haai (Dalatias licha) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebieden 1 en 14;

 

e)

spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebieden 1 en 14;

 

f)

vleet-soortencomplex (Dipturus batis) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8, 9 en 10;

 

g)

grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebieden 1 en 14;

 

h)

ruwe haai (Galeorhinus galeus), wanneer wordt gevist met de beug in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebieden 1, 5, 6, 7, 8, 12 en 14;

 

i)

haringhaai (Lamna nasus) in alle wateren;

 

j)

stekelrog (Raja clavata) in wateren van de Unie van ICES-sector 3a;

 

k)

golfrog (Raja undulata) in wateren van de Unie van ICES-deelgebieden 6 en 10;

 

l)

walvishaai (Rhincodon typus) in alle wateren;

 

m)

gewone gitaarrog (Rhinobatos rhinobatos) in de Middellandse Zee;

 

n)

doornhaai (Squalus acanthias) in wateren van de Unie van ICES-deelgebieden 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10, met uitzondering van de in bijlage IA vastgestelde vermijdingsprogramma's.

  • 2. 
    Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

Artikel 17

Toezending van gegevens

Wanneer de lidstaten op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking tot de aanlanding van hoeveelheden gevangen vis en de visserij-inspanning aan de Commissie doen toekomen, gebruiken ze daarvoor de in bijlage I bij de onderhavige verordening vermelde bestandscodes.

HOOFDSTUK II

Vismachtigingen in wateren van derde landen

Artikel 18

Vismachtigingen

  • 1. 
    Het maximale aantal vismachtigingen voor vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen is vastgesteld in bijlage V, deel A.
  • 2. 
    Indien een lidstaat quota in de in bijlage V, deel A, bij de onderhavige verordening genoemde visserijzones op basis van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 aan een andere lidstaat overdraagt (ruil of "swap"), worden daarbij ook de overeenkomstige vismachtigingen overgedragen en wordt de Commissie hiervan in kennis gesteld. Het in bijlage V, deel A, bij deze verordening vastgestelde totale aantal vismachtigingen per visserijzone wordt echter niet overschreden.

HOOFDSTUK III

Vangstmogelijkheden in wateren van regionale organisaties voor visserijbeheer

Afdeling 1

Algemene bepalingen

Artikel 19

Overdrachten en uitwisselingen van quota

  • 1. 
    Wanneer volgens de voorschriften van een regionale organisatie voor visserijbeheer ("ROVB") overdrachten en uitwisselingen van quota tussen de verdragsluitende partijen bij een ROVB zijn toegestaan, kan een lidstaat ("de betrokken lidstaat") met een verdragsluitende partij bij de ROVB besprekingen aanknopen en, in voorkomend geval, mogelijke contouren schetsen voor een geplande overdracht of uitwisseling van quota.
  • 2. 
    De betrokken lidstaat brengt de mogelijke contouren van een geplande overdracht of uitwisseling van quota die hij met de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB heeft besproken, ter kennis van de Commissie, die daaraan haar goedkeuring kan hechten. Vervolgens maakt de Commissie aan de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB onverwijld kenbaar dat zij ermee instemt gebonden te zijn door de overdracht of uitwisseling van quota. De Commissie brengt daarna de overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota ter kennis van het secretariaat van de ROVB overeenkomstig de voorschriften van die organisatie.
  • 3. 
    De Commissie brengt de lidstaten op de hoogte van de overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota.
  • 4. 
    De vangstmogelijkheden die in het kader van de overdracht of uitwisseling van quota worden ontvangen van of overgedragen aan de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB, worden beschouwd als quota die aan de betrokken lidstaat worden toegewezen dan wel in mindering worden gebracht op de toewijzing van de betreffende lidstaat, vanaf het tijdstip dat de overdracht of uitwisseling van quota in werking treedt overeenkomstig de bepalingen van de overeenkomst die met de betrokken verdragsluitende partij bij de ROVB is gesloten, of, in voorkomend geval, overeenkomstig de voorschriften van de betrokken ROVB. Overeenkomstig het beginsel van de relatieve stabiliteit van visserijactiviteiten wijzigt een dergelijke toewijzing de bestaande verdeelsleutel voor de toewijzing van vangstmogelijkheden aan de lidstaten niet.
  • 5. 
    Dit artikel is van toepassing tot en met 31 januari 2021 voor overdrachten van quota van een verdragsluitende partij bij een ROVB naar de Unie en de daaropvolgende toewijzing ervan aan de lidstaten.

Afdeling 2

ICCAT-verdragsgebied

Artikel 20

Beperkingen van de vangst-, kweek- en mestcapaciteit

  • 1. 
    Het aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 1.
  • 2. 
    Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 2.
  • 3. 
    Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 3.
  • 4. 
    Het aantal vissersvaartuigen dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee op blauwvintonijn mag vissen, deze aan boord mag houden en mag overladen, vervoeren of aanlanden, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 4.
  • 5. 
    Het aantal tonnara's dat wordt gebruikt voor de visserij op blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 5.
  • 6. 
    De totale capaciteit voor het kweken van blauwvintonijn, alsmede de maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die wordt toegewezen aan kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 6.
  • 7. 
    Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort mag vissen overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad (31), wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 7, bij deze verordening.
  • 8. 
    Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 meter dat vist op grootoogtonijn in het ICCAT-verdragsgebied, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 8.

Artikel 21

Recreatievisserij

In voorkomend geval kennen de lidstaten een specifiek aandeel van de hun in bijlage ID toegekende quota toe aan de recreatievisserij.

Artikel 22

Haaien

  • 1. 
    In elke visserij geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van grootoogvoshaaien (Alopias superciliosus).
  • 2. 
    Het is verboden gericht te vissen op voshaaisoorten van het geslacht Alopias.
  • 3. 
    In visserij in het ICCAT-verdragsgebied geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van hamerhaaien van de familie Sphyrnidae (met uitzondering van Sphyrna tiburo).
  • 4. 
    In elke visserij geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus).
  • 5. 
    In elke visserij geldt een verbod op het aan boord houden van zijdehaaien (Carcharhinus falciformis).

Afdeling 3

CCAMLR-verdragsgebied

Artikel 23

Kennisgevingen inzake experimentele visserij

Lidstaten die voornemens zijn in 2020 deel te nemen aan de experimentele visserij met de beug op Antarctische ijsheek (Dissostichus spp.) in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a buiten gebieden onder nationale jurisdictie, stellen het CCAMLR-secretariaat uiterlijk op 1 juni 2020 daarvan in kennis overeenkomstig de artikelen 7 en 7 bis van Verordening (EG) nr. 601/2004.

Artikel 24

Beperkingen van de experimentele visserij op Antarctische ijsheek

  • 1. 
    De visserij op Antarctische ijsheek tijdens het visseizoen 2019-2020 is beperkt tot de in bijlage VII, tabel A, vermelde lidstaten, deelgebieden en aantal vaartuigen, voor de in tabel B van die bijlage vastgestelde soorten, TAC’s en bijvangstbeperkingen.
  • 2. 
    Gerichte visserij op haaiensoorten voor andere doeleinden dan wetenschappelijk onderzoek is verboden. Bijvangsten van haaien, met name jonge exemplaren en drachtige vrouwtjes, die per ongeluk zijn gevangen in de visserij op Antarctische ijsheek, worden levend vrijgelaten.
  • 3. 
    Indien van toepassing worden de visserijactiviteiten in een klein onderzoeksvak (Small Scale Research Unit – SSRU) stopgezet zodra de gemelde vangsten de geldende TAC hebben bereikt, waarna dit vak voor de rest van het seizoen voor de visserij wordt gesloten.
  • 4. 
    De visserijactiviteiten vinden plaats in een zo groot mogelijk geografisch gebied en op zo veel mogelijk verschillende diepten om de nodige informatie te verzamelen voor het bepalen van het visserijpotentieel en om overconcentratie van vangst- en visserij-inspanning te voorkomen. Visserijactiviteiten in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a, voor zover toegestaan overeenkomstig lid 1, zijn echter verboden op diepten van minder dan 550 meter.

Artikel 25

Visserij op Antarctisch krill in het visseizoen 2020-2021

  • 1. 
    Lidstaten die voornemens zijn om in het visseizoen 2020-2021 in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill (Euphausia superba) te vissen, stellen de Commissie uiterlijk op 1 mei 2020 daarvan in kennis aan de hand van het in bijlage VII, deel B, van het aanhangsel bij de onderhavige verordening vastgestelde formulier. Op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie legt de Commissie deze kennisgevingen uiterlijk op 30 mei 2020 aan het CCAMLR-secretariaat voor.
  • 2. 
    De in lid 1 van dit artikel bedoelde kennisgeving omvat de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie voor elk vaartuig dat van de lidstaat toestemming krijgt om aan de visserij op Antarctisch krill deel te nemen.
  • 3. 
    Een lidstaat die voornemens is om in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill te vissen, geeft uitsluitend kennis van dit voornemen voor gemachtigde vaartuigen die ten tijde van de kennisgeving zijn vlag voeren of die de vlag van een ander CCAMLR-lid voeren, maar naar verwachting ten tijde van de genoemde visserijactiviteit de vlag van de eerstbedoelde lidstaat zullen voeren.
  • 4. 
    De lidstaten mogen toestaan dat andere vaartuigen dan de overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 aan het secretariaat van de CCAMLR gemelde vaartuigen deelnemen aan de visserij op Antarctisch krill, wanneer een gemachtigd vaartuig om legitieme operationele redenen of vanwege overmacht niet aan die visserij kan deelnemen. De betrokken lidstaten brengen in dat geval het CCAMLR-secretariaat en de Commissie onverwijld op de hoogte en verstrekken daarbij:
 

a)

alle bijzonderheden over het vervangende vaartuig (of de vervangende vaartuigen), inclusief de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie;

 

b)

een volledig overzicht van de redenen voor de vervanging, alsmede alle relevante ondersteunende bewijsstukken of referenties.

  • 5. 
    De lidstaten staan niet toe dat een vaartuig dat is geplaatst op een door de CCAMLR vastgestelde lijst van vissersvaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten (IOO-vaartuigen), aan de visserij op Antarctisch krill deelneemt.

Afdeling 4

IOTC-bevoegdheidsgebied

Artikel 26

Beperking van de vangstcapaciteit van vaartuigen die in het IOTC-bevoegdheidsgebied vissen

  • 1. 
    Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn mag vissen, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, zijn vastgesteld in bijlage VIII, punt 1.
  • 2. 
    Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) en witte tonijn (Thunnus alalunga) mag vissen, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, zijn vastgesteld in bijlage VIII, punt 2.
  • 3. 
    De lidstaten kunnen vaartuigen die zijn toegewezen aan een van de twee in de leden 1 en 2 bedoelde visserijen, toewijzen aan de andere visserij, mits zij ten genoegen van de Commissie kunnen aantonen dat deze wijziging niet tot een stijging van de visserij-inspanning voor de betrokken visbestanden leidt.
  • 4. 
    De lidstaten zorgen er bij een voorgestelde overdracht van capaciteit naar hun vloot voor dat de over te dragen vaartuigen voorkomen in het register van gemachtigde vaartuigen van de IOTC of in het register van andere ROVB’s voor tonijn. Voorts mogen vaartuigen die zijn geplaatst op de door een ROVB vastgestelde lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten, niet worden overgedragen.
  • 5. 
    De lidstaten mogen hun vangstcapaciteit slechts tot boven de in de leden 1 en 2 bedoelde maxima verhogen indien ze binnen de grenzen blijven die bepaald zijn in de bij de IOTC ingediende ontwikkelingsplannen.

Artikel 27

Niet-verankerde FAD's en bevoorradingsvaartuigen

  • 1. 
    Ringzegenvaartuigen zetten op ongeacht welk moment niet meer dan 300 niet-verankerde FAD's in.
  • 2. 
    Het aantal bevoorradingsvaartuigen bedraagt niet meer dan twee bevoorradingsvaartuigen ter ondersteuning van niet minder dan vijf ringzegenvaartuigen, die alle de vlag van dezelfde lidstaat voeren. Deze bepaling is niet van toepassing op lidstaten met slechts één bevoorradingsvaartuig.
  • 3. 
    Eén ringzegenvaartuig wordt op geen enkel moment door meer dan één bevoorradingsvaartuig van dezelfde vlaggenlidstaat ondersteund.
  • 4. 
    De Unie registreert geen nieuwe of aanvullende bevoorradingsvaartuigen in het IOTC-register van gemachtigde vaartuigen.

Artikel 28

Haaien

  • 1. 
    In elke visserij geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van alle voshaaisoorten van de familie Alopiidae.
  • 2. 
    In elke visserij geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus), behalve voor vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 24 m die uitsluitend betrokken zijn bij visserijactiviteiten in de exclusieve economische zone (EEZ) van de lidstaat waarvan ze de vlag voeren, mits hun vangst uitsluitend voor plaatselijk verbruik is bestemd.
  • 3. 
    Incidenteel gevangen vissen van de in de leden 1 en 2 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

Afdeling 5

SPRFMO-verdragsgebied

Artikel 29

Pelagische visserij

  • 1. 
    Alleen lidstaten die in 2007, 2008 of 2009 actief pelagische visserijactiviteiten hebben uitgeoefend in het SPRFMO-verdragsgebied, mogen in dat gebied op pelagische bestanden vissen met inachtneming van de in bijlage IH vastgestelde TAC’s.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde lidstaten beperken de totale brutotonnage van de vaartuigen die hun vlag voeren en die in 2020 op pelagische bestanden vissen, tot de totale brutotonnage van de Unie van 78 600 in dat gebied.
  • 3. 
    De in bijlage IH vastgestelde vangstmogelijkheden mogen slechts worden benut op voorwaarde dat de lidstaten de Commissie de lijst sturen van vaartuigen die in het SPRFMO-verdragsgebied actief vissen of bij overlading zijn betrokken, alsmede gegevens van volgsystemen voor vissersvaartuigen, maandelijkse vangstaangiften en, indien voorhanden, gegevens over aanloophavens, uiterlijk op de vijfde dag van de maand na die waarop de gegevens betrekking hebben met het doel die informatie aan het SPRFMO-secretariaat toe te zenden.

Artikel 30

Roggen van het geslacht Mobula

  • 1. 
    Het is voor vissersvaartuigen van de Unie verboden te vissen op roggen van het geslacht Mobula (familie Mobulidae, waartoe de geslachten Manta en Mobula behoren) en delen of volledige karkassen van roggen van het geslacht Mobula aan boord te houden, over te laden, aan te landen, op te slaan, voor verkoop aan te bieden of te verkopen, behalve voor vissersvaartuigen voor zelfvoorzieningsvisserij (waarbij de gevangen vis rechtstreeks door de families van de vissers wordt geconsumeerd). In afwijking van het bepaalde in de eerste zin mogen roggen van het geslacht Mobula die onopzettelijk worden gevangen in het kader van ambachtelijke visserij (andere visserij dan met de beug of op het oppervlak, d.w.z. vaartuigen met ringzegens, hengels, kieuwnetten, handlijn of sleeplijn, die zijn ingeschreven in het IOTC-register van gemachtigde vaartuigen), alleen worden aangeland voor lokale consumptie.
  • 2. 
    Zodra vissersvaartuigen, met uitzondering van die voor zelfvoorzieningsvisserij, roggen van het geslacht Mobula waarnemen in het net, aan de haak of op het dek, zetten ze die, waar mogelijk, onmiddellijk levend en ongedeerd terug, en dit op zodanige wijze dat de gevangen exemplaren zo min mogelijk worden gedeerd.

Artikel 31

Bodemvisserij

  • 1. 
    De lidstaten beperken hun bodemvisserijvangst of -inspanning in het SPFRMO-verdragsgebied in 2020 tot de delen van het verdragsgebied waar in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 aan bodemvisserij is gedaan en tot een niveau dat niet hoger is dan de jaarlijkse gemiddelde vangsten of inspanningsparameters in die periode. Ze mogen alleen meer dan de in het kader van de geregistreerde activiteit gevangen hoeveelheid vissen indien hun plan om meer dan de in het kader van de geregistreerde activiteit gevangen hoeveelheid te vissen wordt goedgekeurd door de SPRFMO.
  • 2. 
    Lidstaten zonder geregistreerde activiteit in het kader van de bodemvisserijvangst of -inspanning in het SPRFMO-verdragsgebied in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 mogen niet vissen, tenzij de SPRFMO hun plan om zonder geregistreerde activiteit te vissen goedkeurt.

Artikel 32

Experimentele visserij

  • 1. 
    De lidstaten mogen in 2020 alleen deelnemen aan de experimentele visserij met de beug op Antarctische ijsheek (Dissostichus spp.) in het SPRFMO-verdragsgebied indien de SPRFMO haar goedkeuring heeft gehecht aan hun aanvraag voor deze visserij, die onder meer een visserijoperatieplan bevat en de toezegging om een gegevensverzamelingsplan uit te voeren.
  • 2. 
    De visserijactiviteiten vinden uitsluitend plaats binnen de door de SPRFMO gespecificeerde onderzoeksonderdelen. Visserijactiviteiten zijn verboden op diepten van minder dan 750 en meer dan 2 000 meter.
  • 3. 
    De TAC is vastgesteld in bijlage IH. De visserij wordt beperkt tot één reis met een maximumduur van 21 opeenvolgende dagen en tot ten hoogste 5 000 haken per beuglijn, met een maximum van 20 beuglijnen per onderzoeksonderdeel. De visserij wordt stopgezet wanneer de TAC is bereikt of wanneer 100 lijnen zijn uitgezet en opgehaald, naargelang wat zich het eerst voordoet.

Afdeling 6

IATTC-verdragsgebied

Artikel 33

Ringzegenvisserij

  • 1. 
    De visserij met ringzegens op geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn (Thunnus obesus) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) is verboden:
 

a)

van 29 juli 2020 00.00 uur tot en met 8 oktober 2020 24.00 uur, of van 9 november 2020 00.00 uur tot en met 19 januari 2021 24.00 uur, in het gebied dat wordt begrensd door:

 

de kustlijnen van het Amerikaanse continent langs de Stille Oceaan,

 

lengtegraad 150° W.L.,

 

breedtegraad 40° N.B.,

 

breedtegraad 40° Z.B.;

 

b)

van 9 oktober 2019 00.00 uur tot en met 8 november 2019 24.00 uur in het gebied dat wordt begrensd door:

 

lengtegraad 96° W.L.,

 

lengtegraad 110° W.L.,

 

breedtegraad 4° N.B.,

 

breedtegraad 3° Z.B.

  • 2. 
    Voor elk van hun vaartuigen delen de betrokken lidstaten de Commissie vóór 1 april 2020 de in lid 1, punt a), bedoelde, door hen geselecteerde periode mee waarin de visserijactiviteiten worden stilgelegd. Alle ringzegenvaartuigen van de betrokken lidstaten zetten de visserij met de ringzegen in de in lid 1 omschreven gebieden gedurende de geselecteerde periode stop.
  • 3. 
    Ringzegenvaartuigen die in het IATTC-verdragsgebied op tonijn vissen, houden alle gevangen geelvintonijnen, grootoogtonijnen en gestreepte tonijnen aan boord en landen deze aan of laden deze over.
  • 4. 
    Lid 3 geldt niet in de volgende gevallen:
 

a)

indien de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie; of

 

b)

indien er tijdens de laatste trek van een visreis onvoldoende ruimte is overgebleven om alle bij die trek gevangen tonijn op te slaan.

Artikel 34

Niet-verankerde FAD's

  • 1. 
    Ringzegenvaartuigen zetten op geen enkel ogenblik meer dan 450 FAD's actief in het IATTC-verdragsgebied in. Een FAD wordt als actief beschouwd als zij op zee wordt ingezet, haar locatie begint door te geven en wordt getraceerd door het vaartuig, de eigenaar of exploitant ervan. Een FAD wordt enkel aan boord van een ringzegenvaartuig geactiveerd.
  • 2. 
    Ringzegenvaartuigen mogen gedurende 15 dagen vóór de aanvang van de geselecteerde sluitingsperiode, als bedoeld in artikel 33, lid 1, punt a), geen FAD's inzetten en halen het oorspronkelijk ingezette aantal FAD's terug binnen 15 dagen vóór de aanvang van de sluitingsperiode.
  • 3. 
    De lidstaten rapporteren op maandelijkse basis aan de Commissie dagelijkse informatie over alle actieve FAD's zoals voorgeschreven door de IATTC. De rapporten worden ingediend met een vertraging van ten minste 60 dagen, maar niet meer dan 75 dagen. De Commissie zendt die informatie onverwijld door aan het IATTC-secretariaat.

Artikel 35

Vangstbeperkingen voor grootoogtonijn in de beugvisserij

De totale jaarlijkse vangsten grootoogtonijn door beugvisserijvaartuigen van elke lidstaat in het IATTC-verdragsgebied zijn vastgesteld in bijlage IL.

Artikel 36

Verbod op de visserij op oceanische witpunthaaien

  • 1. 
    Het is verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus) en delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen oceanische witpunthaaien aan boord te houden, over te laden, aan te landen, op te slaan, voor verkoop aan te bieden of te verkopen.
  • 2. 
    Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soort worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet door de vaartuigexploitant.
  • 3. 
    De vaartuigexploitant:
 

a)

registreert het aantal teruggezette exemplaren, met vermelding van de toestand (levend of dood);

 

b)

deelt de in punt a) vermelde informatie mee aan de lidstaat waarvan hij onderdaan is. De lidstaten dienen de tijdens het vorige jaar verzamelde informatie uiterlijk op 31 januari in bij de Commissie.

Artikel 37

Verbod op de visserij op roggen van het geslacht Mobula

Het is voor vissersvaartuigen van de Unie verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op roggen van het geslacht Mobula (familie Mobulidae, waartoe de geslachten Manta en Mobula behoren) en delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen roggen van het geslacht Mobula aan boord te houden, over te laden, aan te landen, op te slaan, voor verkoop aan te bieden of te verkopen. Zodra vissersvaartuigen van de Unie vaststellen dat roggen van het geslacht Mobula zijn gevangen, zetten ze die, waar mogelijk, onmiddellijk levend en ongedeerd terug.

Afdeling 7

SEAFO-verdragsgebied

Artikel 38

Verbod op de visserij op diepzeehaaien

De gerichte visserij op de volgende diepzeehaaien in het SEAFO-verdragsgebied is verboden:

 

a)

spookkathaai (Apristurus manis),

 

b)

gevlekte gladde lantaarnhaai (Etmopterus bigelowi),

 

c)

kortstaartlantaarnhaai (Etmopterus brachyurus),

 

d)

grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps),

 

e)

gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus),

 

f)

roggen (Rajidae),

 

g)

fluweelijshaai (Scymnodon squamulosus),

 

h)

diepzeehaaien van de Selachimorpha-superorde,

 

i)

doornhaai (Squalus acanthias).

Afdeling 8

WCPFC-verdragsgebied

Artikel 39

Voorwaarden voor de visserij op grootoogtonijn, geelvintonijn, gestreepte tonijn en in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan voorkomende witte tonijn

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat niet meer dan 403 visdagen worden toegekend aan ringzegenvaartuigen die in het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied dat op volle zee tussen 20° N.B. en 20° Z.B. is gelegen, vissen op grootoogtonijn (Thunnus obesus), geelvintonijn (Thunnus albacares) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis).
  • 2. 
    Vissersvaartuigen van de Unie vissen mogen niet gericht vissen op in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan voorkomende witte tonijn (Thunnus alalunga) in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° Z.B.
  • 3. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de vangsten van grootoogtonijn (Thunnus obesus) door vaartuigen met de beug in 2020 niet meer bedragen dan 2 000 ton.

Artikel 40

Beheer van de visserij met FAD's

  • 1. 
    In het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied tussen 20° N.B. en 20° Z.B. is het voor ringzegenvaartuigen verboden tussen 1 juli 2020 00.00 uur en 30 september 2020 24.00 uur FAD’s te gebruiken, te bedienen of op te stellen.
  • 2. 
    Naast het in lid 1 bepaalde verbod, is het in het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied dat op volle zee tussen 20° NB en 20° ZB is gelegen, verboden FAD's op te stellen tijdens twee bijkomende maanden: tussen 1 april 2020 00.00 uur en 31 mei 2020 24.00 uur of tussen 1 november 2020 00.00 uur en 31 december 2020 24.00 uur.
  • 3. 
    Lid 2 geldt niet in de volgende gevallen:
 

a)

indien er tijdens de laatste trek van een visreis, er op het vaartuig onvoldoende ruimte overblijft om al deze vis op te slaan;

 

b)

indien de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie; of

 

c)

indien zich een ernstige storing van de koelinstallatie voordoet.

  • 4. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat geen enkel ringzegenvaartuig op ongeacht welk moment meer dan 350 FAD's met geactiveerde met instrumenten uitgeruste boeien heeft gebruikt. De boei wordt uitsluitend aan boord van een vaartuig geactiveerd.
  • 5. 
    Alle ringzegenvaartuigen die in het in lid 1 bedoelde gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied vissen, houden alle gevangen grootoogtonijnen, geelvintonijnen en gestreepte tonijnen aan boord en laden deze over en landen deze aan.

Artikel 41

Beperking van het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op zwaardvis mag vissen

Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de gebieden van het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° Z.B. op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen, is vastgesteld in bijlage IX.

Artikel 42

Vangstbeperkingen voor zwaardvis in de beugvisserij ten zuiden van 20° Z.B.

De lidstaten zorgen ervoor dat vangsten van zwaardvis (Xiphias gladius) ten zuiden van 20° Z.B. door beugvisserijvaartuigen in 2020 de limiet in bijlage IG niet overschrijden. De lidstaten zien er tevens op toe dat de visserij-inspanning voor zwaardvis niet als gevolg van die maatregel naar het gebied ten noorden van 20° Z.B. verschuift.

Artikel 43

Zijdehaaien en oceanische witpunthaaien

  • 1. 
    Het is verboden om delen of volledige karkassen van de volgende soorten in het WCPFC-verdragsgebied aan boord te houden, over te laden, aan te landen of op te slaan:
 

a)

zijdehaaien (Carcharhinus falciformis),

 

b)

oceanische witpunthaai (Carcharhinus longimanus).

  • 2. 
    Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

Artikel 44

Het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied

  • 1. 
    Vaartuigen die uitsluitend in het WCPFC-register zijn ingeschreven, passen de in deze AFDELING vervatte maatregelen toe wanneer zij vissen in het in artikel 4, punt v), afgebakende, tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied.
  • 2. 
    Vaartuigen die zowel in het WCPFC-register als in het IATTC-register zijn ingeschreven, en vaartuigen die uitsluitend in het IATTC-register zijn ingeschreven, passen de in artikel 33, lid 1, onder a), en de leden 2, 3 en 4, en in de artikelen 34, 35 en 36 vervatte maatregelen toe wanneer zij vissen in het in artikel 4, punt v), afgebakende, tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied.

Afdeling 9

Beringzee

Artikel 45

Verbod op de visserij in de volle zee van de Beringzee

De visserij op Alaskapollak (Gadus chalcogrammus) in volle zee in de Beringzee is verboden.

Afdeling 10

SIOFA-verdragsgebied

Artikel 46

Tussentijdse maatregelen voor de bodemvisserij

  • 1. 
    De lidstaten waarvan de vaartuigen tot in 2016 in enig jaar gedurende meer dan veertig dagen hebben gevist in het SIOFA-verdragsgebied, zorgen ervoor dat de onder hun vlag varende vissersvaartuigen hun jaarlijkse visserij-inspanningen en/of vangsten in de bodemvisserij beperken tot hun gemiddelde jaarlijkse niveau en dat de visserij-activiteiten plaatsvinden in het gebied waarop hun bij de SIOFA ingediende effectbeoordeling betrekking heeft.
  • 2. 
    De lidstaten waarvan de vaartuigen tot in 2016 niet in enig jaar gedurende meer dan veertig dagen hebben gevist in het SIOFA-verdragsgebied, zorgen ervoor dat de onder hun vlag varende vaartuigen hun visserij-inspanningen en/of vangsten in de bodemvisserij, alsmede hun ruimtelijke spreiding beperken, in overeenstemming met hun historische vangsten.

TITEL III

VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN IN DE WATEREN VAN DE UNIE

Artikel 47

Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren en vissersvaartuigen die op de Faeröer zijn geregistreerd

Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren, alsook vissersvaartuigen die op de Faeröer zijn geregistreerd, mogen in de wateren van de Unie vissen met inachtneming van de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde TAC’s en de in de onderhavige verordening en in titel III van Verordening (EU) 2017/2403 vastgestelde voorwaarden.

Artikel 48

Vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren

Voor vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren, gelden de voorwaarden van deze verordening en die van titel III van Verordening (EU) 2017/2403.

Artikel 49

Vismachtigingen

Het maximale aantal vismachtigingen voor vaartuigen van derde landen die in de wateren van de Unie vissen, is vastgesteld in bijlage V, deel B.

Artikel 50

Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten

De in artikel 7 gespecificeerde voorwaarden zijn van toepassing op vangsten en bijvangsten van vaartuigen van derde landen die met de in artikel 46 bedoelde machtigingen vissen.

Artikel 51

Gesloten visseizoenen

Vaartuigen van derde landen die gemachtigd zijn op zandspiering en bijvangsten te vissen in de wateren van de Unie van ICES-deelgebied 4, gebruiken van 1 januari tot en met 31 maart 2020 en van 1 augustus tot en met 31 december 2020 in dat gebied geen bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm om op zandspiering te vissen.

Artikel 52

Verboden soorten

  • 1. 
    Het is vaartuigen van derde landen verboden de onderstaande soorten, wanneer die in de wateren van de Unie worden aangetroffen, te bevissen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:
 

a)

sterrog (Amblyraja radiata) in wateren van de Unie van ICES-sectoren 2a, 3a en 7d en ICES-deelgebied 4;

 

b)

vleet-soortencomplex (Dipturus batis) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8, 9 en 10;

 

c)

ruwe haai (Galeorhinus galeus) wanneer wordt gevist met de beug in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebieden 1, 4, 5, 6, 7, 8, 12 en 14;

 

d)

zwarte haai (Dalatias licha), spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea), schubzwelghaai (Centrophorus squamosus), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) en Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebieden 1, 4 en 14;

 

e)

haringhaai (Lamna nasus) in wateren van de Unie;

 

f)

stekelrog (Raja clavata) in wateren van de Unie van ICES-sector 3a;

 

g)

golfrog (Raja undulata) in wateren van de Unie van ICES-deelgebieden 6, 9 en 10;

 

h)

gewone gitaarrog (Rhinobatos rhinobatos) in de Middellandse Zee;

 

i)

walvishaai (Rhincodon typus) in alle wateren;

 

j)

doornhaai (Squalus acanthias) in wateren van de Unie van ICES-deelgebieden 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10.

  • 2. 
    Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

TITEL IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 53

Comitéprocedure

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingestelde Comité voor de visserij en de aquacultuur. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 54

Overgangsbepaling

Artikel 10, artikel 12, lid 2, en de artikelen 16, 22, 23, 28, 36, 37, 38, 43, 45 en 52 blijven in 2021 mutatis mutandis van toepassing tot de inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2021.

Artikel 55

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2020. Artikel 9 is evenwel van toepassing met ingang van 1 februari 2020. De in de artikelen 23, 24 en 25 en bijlagen VII vastgestelde bepalingen inzake vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied zijn van toepassing met ingang van 1 december 2019.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 januari 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

  • M. 
    VUČKOVIĆ
 

  • (1) 
    Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
  • (2) 
    Verordening (EU) 2019/472 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een meerjarenplan voor bestanden die worden gevangen in de westelijke wateren en daaraan grenzende wateren en voor de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordeningen (EU) 2016/1139 en (EU) 2018/973, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007 en (EG) nr. 1300/2008 van de Raad (PB L 83 van 25.3.2019, blz. 1).
  • (3) 
    Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese aal (PB L 248 van 22.9.2007, blz. 17).
  • (4) 
    Verordening (EU) 2018/973 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 tot vaststelling van een meerjarenplan voor demersale bestanden in de Noordzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot vastlegging van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting in de Noordzee en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 676/2007 en (EG) nr. 1342/2008 van de Raad (PB L 179 van 16.7.2018, blz. 1).
  • (5) 
    Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad (PB L 252 van 16.9.2016, blz. 1).
  • (6) 
    Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).
  • (7) 
    Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
  • (9) 
    Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de Regering van Denemarken en de plaatselijke Regering van de Faeröer, anderzijds (PB L 226 van 29.8.1980, blz. 12).
  • Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 4) en Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien in die overeenkomst (PB L 293 van 23.10.2012, blz. 5).
  • Besluit (EU) 2015/1565 van de Raad van 14 september 2015 houdende goedkeuring, namens de Europese Unie, van de verklaring inzake de toekenning van vangstmogelijkheden in de wateren van de EU aan vissersvaartuigen die de vlag van de Bolivariaanse Republiek Venezuela voeren in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans-Guyana (PB L 244 van 19.9.2015, blz. 55).
  • Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
  • Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 105).
  • Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).
  • Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 3943/90, (EG) nr. 66/98 en (EG) nr. 1721/1999 (PB L 97 van 1.4.2004, blz. 16).
  • Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).
  • Gesloten bij Besluit 2006/539/EG van de Raad van 22 mei 2006 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het Verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het Verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica (PB L 224 van 16.8.2006, blz. 22).
  • De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 86/238/EEG van de Raad van 9 juni 1986 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen, gewijzigd bij het Protocol gehecht aan de op 10 juli 1984 te Parijs ondertekende Slotakte van de conferentie van gevolmachtigden van de staten die partij zijn bij het Verdrag (PB L 162 van 18.6.1986, blz. 33).
  • De Unie is tot deze overeenkomst toegetreden bij Besluit 95/399/EG van de Raad van 18 september 1995 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (PB L 236 van 5.10.1995, blz. 24).
  • Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 42).
  • Gesloten bij Besluit 2002/738/EG van de Raad van 22 juli 2002 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (PB L 234 van 31.8.2002, blz. 39).
  • De Unie is tot deze overeenkomst toegetreden bij Besluit 2008/780/EG van de Raad van 29 september 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (PB L 268 van 9.10.2008, blz. 27).
  • De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 2012/130/EU van de Raad van 3 oktober 2011 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Unie, van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (PB L 67 van 6.3.2012, blz. 1).
  • De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 2005/75/EG van de Raad van 26 april 2004 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (PB L 32 van 4.2.2005, blz. 1).
  • Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81).
  • Alle types bodemtrawls (OTB, OTT, PTB, TBB, TBN, TBS en TB).
  • Alle types zegens (SSC, SDN, SPR, SV, SB en SX).
  • Alle beuglijnen en hengels (LHP, LHM, LLD, LL, LTL, LX en LLS).
  • Alle vaste kieuwnetten en tonnara's (GTR, GNS, GNC, FYK, FPN en FIX).
  • Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/2034 van de Commissie van 18 oktober 2018 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de noordwestelijke wateren voor de periode 2019-2021 (PB L 327 van 21.12.2018, blz. 8).
  • Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 973/2001 (PB L 123 van 12.5.2007, blz. 3).
 

LIJST VAN BIJLAGEN

 

BIJLAGE I:

Naar soort en gebied uitgesplitste TAC's voor vissersvaartuigen van de Unie in gebieden waar TAC's gelden

BIJLAGE IA:

Skagerrak, Kattegat, ICES-deelgebieden 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14, wateren van de Unie van CECAF en wateren van Frans-Guyana

BIJLAGE IB:

Noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan en Groenland, ICES-deelgebieden 1, 2, 5, 12 en 14 en Groenlandse wateren van NAFO 1

BIJLAGE IC:

Noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan – NAFO-verdragsgebied

BIJLAGE ID:

ICCAT-verdragsgebied

BIJLAGE IE:

Zuidoostelijk deel van de Atlantische oceaan – SEAFO-verdragsgebied

BIJLAGE IF:

Zuidelijke blauwvintonijn – verspreidingsgebieden

BIJLAGE IG:

WCPFC-verdragsgebied

BIJLAGE IH:

SPRFMO-verdragsgebied

BIJLAGE IJ:

IOTC-bevoegdheidsgebied

BIJLAGE IK:

SIOFA-overeenkomstgebied

BIJLAGE IL

IATTC-verdragsgebied

BIJLAGE II:

Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van de tongbestanden in het westelijke Kanaal in ICES-sector 7e

BIJLAGE III:

Beheersgebieden voor zandspieringen in de ICES-sectoren 2a en 3a en in ICES-deelgebied 4

BIJLAGE IV:

Seizoenssluitingen ter bescherming van paaiende kabeljauw

BIJLAGE V:

Vismachtigingen

BIJLAGE VI:

ICCAT-verdragsgebied

BIJLAGE VII:

CCAMLR-verdragsgebied

BIJLAGE VIII:

IOTC-bevoegdheidsgebied

BIJLAGE IX:

WCPFC-verdragsgebied

 

BIJLAGE I

NAAR SOORT EN GEBIED UITGESPLITSTE TACS VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN GEBIEDEN WAAR TAC'S GELDEN

De tabellen in deze bijlage bevatten de TAC's en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand en, in voorkomend geval, de voorwaarden die er functioneel verband mee houden.

Alle in deze bijlage vastgestelde vangstmogelijkheden vallen onder het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1224/2009, met name de artikelen 33 en 34.

Tenzij anders bepaald, zijn de verwijzingen naar visserijzones verwijzingen naar ICES-gebieden. Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de vissoort. Voor regelgevingsdoeleinden worden de soorten uitsluitend middels hun Latijnse naam geïdentificeerd; hun gewone namen worden alleen gemakshalve vermeld.

Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen:

 

Wetenschappelijke naam

Drielettercode

Gewone naam

Amblyraja radiata

RJR

Sterrog

Ammodytes spp.

SAN

Zandspieringen

Argentina silus

ARU

Grote zilvervis

Beryx spp.

ALF

Alfonsino's

Brosme brosme

USK

Lom

Caproidae

BOR

Evervissen

Centrophorus squamosus

GUQ

Schubzwelghaai

Centroscymnus coelolepis

CYO

Portugese ijshaai

Chaceon spp.

GER

Rode diepzeekrabben

Chaenocephalus aceratus

SSI

Scotiazee-ijsvis

Champsocephalus gunnari

ANI

IJsvis

Channichthys rhinoceratus

LIC

Langsnuitijsvis

Chionoecetes spp.

PCR

Pacifische sneeuwkrabben

Clupea harengus

HER

Haring

Coryphaenoides rupestris

RNG

Rondneusgrenadier

Dalatias licha

SCK

Zwarte haai

Deania calcea

DCA

Spitssnuitsnavelhaai

Dicentrarchus labrax

BSS

Zeebaars

Dipturus batis (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia)

RJB

Vleetsoorten-complex

Dissostichus eleginoides

TOP

Zwarte Patagonische ijsheek

Dissostichus mawsoni

TOA

Antarctische ijsheek

Dissostichus spp.

TOT

IJsheken

Engraulis encrasicolus

ANE

Ansjovis

Etmopterus princeps

ETR

Grote lantaarnhaai

Etmopterus pusillus

ETP

Gladde lantaarnhaai

Euphausia superba

KRI

Antarctisch krill

Gadus morhua

COD

Kabeljauw

Galeorhinus galeus

GAG

Ruwe haai

Glyptocephalus cynoglossus

WIT

Witje

Hippoglossoides platessoides

PLA

Lange schar

Hoplostethus atlanticus

ORY

Atlantische slijmkop

Illex illecebrosus

SQI

Kortvinpijlinktvis

Lamna nasus

POR

Haringhaai

Lepidorhombus spp.

LEZ

Scharretongen

Leucoraja naevus

RJN

Grootoogrog

Limanda ferruginea

YEL

Geelstaartschar

Lophiidae

ANF

Zeeduivel

Macrourus spp.

GRV

Grenadiervissen

Makaira nigricans

BUM

Blauwe marlijn

Mallotus villosus

CAP

Lodde

Manta birostris

RMB

Reuzenmanta

Martialia hyadesi

SQS

Pijlinktvis

Melanogrammus aeglefinus

HAD

Schelvis

Merlangius merlangus

WHG

Wijting

Merluccius merluccius

HKE

Heek

Micromesistius poutassou

WHB

Blauwe wijting

Microstomus kitt

LEM

Tongschar

Molva dypterygia

BLI

Blauwe leng

Molva molva

LIN

Leng

Nephrops norvegicus

NEP

Langoustine

Notothenia gibberifrons

NOG

Groene Zuidpoolkabeljauw

Notothenia rossii

NOR

Gemarmerde ijsvis

Notothenia squamifrons

NOS

Grijze Zuidpoolkabeljauw

Pandalus borealis

PRA

Noordse garnaal

Paralomis spp.

PAI

Krabben

Penaeus spp.

PEN

Peneïde garnalen

Pleuronectes platessa

PLE

Schol

Pleuronectiformes

FLX

Platvis

Pollachius pollachius

POL

Witte koolvis

Pollachius virens

POK

Zwarte koolvis

Psetta maxima

TUR

Tarbot

Pseudochaenichthys georgianus

SGI

Georgia-ijsvis

Pseudopentaceros spp.

EDW

Pseudopentaceros spp.

Raja alba

RJA

Witte rog

Raja brachyura

RJH

Blonde rog

Raja circularis

RJI

Zandrog

Raja clavata

RJC

Stekelrog

Raja fullonica

RJF

Kaardrog

Raja (Dipturus) nidarosiensis

JAD

Noorse rog

Raja microocellata

RJE

Kleinoogrog

Raja montagui

RJM

Gevlekte rog

Raja undulata

RJU

Golfrog

Rajiformes

SRX

Roggen

Reinhardtius hippoglossoides

GHL

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Sardina pilchardus

PIL

Sardine

Scomber scombrus

MAC

Makreel

Scophthalmus rhombus

BLL

Griet

Sebastes spp.

RED

Roodbaarzen

Solea solea

SOL

Tong

Solea spp.

SOO

Tongen

Sprattus sprattus

SPR

Sprot

Squalus acanthias

DGS

Doornhaai

Tetrapturus albidus

WHM

Witte marlijn

Thunnus maccoyii

SBF

Zuidelijke blauwvintonijn

Thunnus obesus

BET

Grootoogtonijn

Thunnus thynnus

BFT

Blauwvintonijn

Trachurus murphyi

CJM

Chileense horsmakreel

Trachurus spp.

JAX

Horsmakrelen

Trisopterus esmarkii

NOP

Kever

Urophycis tenuis

HKW

Witte heek

Xiphias gladius

SWO

Zwaardvis

De onderstaande concordantietabel van gewone Nederlandse namen en Latijnse namen wordt uitsluitend ter verduidelijking gegeven:

 

Gewone naam

Drielettercode

Wetenschappelijke naam

Alfonsino's

ALF

Beryx spp.

Lange schar

PLA

Hippoglossoides platessoides

Ansjovis

ANE

Engraulis encrasicolus

Zeeduivel

ANF

Lophiidae

Antarctische ijsheek

TOA

Dissostichus mawsoni

Grootoogtonijn

BET

Thunnus obesus

Spitssnuitsnavelhaai

DCA

Deania calcea

Scotiazee-ijsvis

SSI

Chaenocephalus aceratus

Blonde rog

RJH

Raja brachyura

Blauwe leng

BLI

Molva dypterygia

Blauwe marlijn

BUM

Makaira nigricans

Blauwe wijting

WHB

Micromesistius poutassou

Blauwvintonijn

BFT

Thunnus thynnus

Evervissen

BOR

Caproidae

Griet

BLL

Scophthalmus rhombus

Lodde

CAP

Mallotus villosus

Kabeljauw

COD

Gadus morhua

Vleetsoorten-complex

RJB

Dipturus batis (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia)

Tong

SOL

Solea solea

Krabben

PAI

Paralomis spp.

Grootoogrog

RJN

Leucoraja naevus

Rode diepzeekrabben

GER

Chaceon spp.

Zeebaars

BSS

Dicentrarchus labrax

Platvis

FLX

Pleuronectiformes

Reuzenmanta

RMB

Manta birostris

Grote lantaarnhaai

ETR

Etmopterus princeps

Grote zilvervis

ARU

Argentina silus

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

GHL

Reinhardtius hippoglossoides

Grenadiervissen

GRV

Macrourus spp.

Grijze Zuidpoolkabeljauw

NOS

Notothenia squamifrons

Schelvis

HAD

Melanogrammus aeglefinus

Heek

HKE

Merluccius merluccius

Haring

HER

Clupea harengus

Horsmakrelen

JAX

Trachurus spp.

Groene Zuidpoolkabeljauw

NOG

Notothenia gibberifrons

Chileense horsmakreel

CJM

Trachurus murphyi

Zwarte haai

SCK

Dalatias licha

Antarctisch krill

KRI

Euphausia superba

Schubzwelghaai

GUQ

Centrophorus squamosus

Tongschar

LEM

Microstomus kitt

Leng

LIN

Molva molva

Makreel

MAC

Scomber scombrus

IJsvis

ANI

Champsocephalus gunnari

Gemarmerde ijsvis

NOR

Notothenia rossii

Scharretongen

LEZ

Lepidorhombus spp.

Noordse garnaal

PRA

Pandalus borealis

Langoustine

NEP

Nephrops norvegicus

Kever

NOP

Trisopterus esmarkii

Noorse rog

JAD

Raja (Dipturus) nidarosiensis

Atlantische slijmkop

ORY

Hoplostethus atlanticus

Zwarte Patagonische ijsheek

TOP

Dissostichus eleginoides

Pseudopentaceros spp.

EDW

Pseudopentaceros spp.

Peneïde garnalen

PEN

Penaeus spp.

Doornhaai

DGS

Squalus acanthias

Schol

PLE

Pleuronectes platessa

Witte koolvis

POL

Pollachius pollachius

Haringhaai

POR

Lamna nasus

Portugese ijshaai

CYO

Centroscymnus coelolepis

Roodbaarzen

RED

Sebastes spp.

Rondneusgrenadier

RNG

Coryphaenoides rupestris

Zwarte koolvis

POK

Pollachius virens

Zandspieringen

SAN

Ammodytes spp.

Zandrog

RJI

Raja circularis

Sardine

PIL

Sardina pilchardus

Kaardrog

RJF

Raja fullonica

Kortvinpijlinktvis

SQI

Illex illecebrosus

Roggen

SRX

Rajiformes

Kleinoogrog

RJE

Raja microocellata

Gladde lantaarnhaai

ETP

Etmopterus pusillus

Pacifische sneeuwkrabben

PCR

Chionoecetes spp.

Tongen

SOO

Solea spp.

Georgia-ijsvis

SGI

Pseudochaenichthys georgianus

Zuidelijke blauwvintonijn

SBF

Thunnus maccoyii

Gevlekte rog

RJM

Raja montagui

Sprot

SPR

Sprattus sprattus

Pijlinktvis

SQS

Martialia hyadesi

Sterrog

RJR

Amblyraja radiata

Zwaardvis

SWO

Xiphias gladius

Stekelrog

RJC

Raja clavata

IJsheken

TOT

Dissostichus spp.

Ruwe haai

GAG

Galeorhinus galeus

Tarbot

TUR

Psetta maxima

Lom

USK

Brosme brosme

Golfrog

RJU

Raja undulata

Langsnuitijsvis

LIC

Channichthys rhinoceratus

Witte heek

HKW

Urophycis tenuis

Witte marlijn

WHM

Tetrapturus albidus

Witte rog

RJA

Raja alba

Wijting

WHG

Merlangius merlangus

Witje

WIT

Glyptocephalus cynoglossus

Geelstaartschar

YEL

Limanda ferruginea

BIJLAGE IA

SKAGERRAK, KATTEGAT, ICES-DEELGEBIEDEN 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 EN 14, WATEREN VAN DE UNIE VAN CECAF EN WATEREN VAN FRANS-GUYANA

 

Soort:

Zandspieringen en bijvangsten

Ammodytes spp.

Gebied:

wateren van de Unie van 2a, 3a en 4 (1)

Denemarken

 

0

 (2)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

0

 (2)

Duitsland

 

0

 (2)

Zweden

 

0

 (2)

Unie

 

0

 

TAC

 

0

 

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen, als bepaald in bijlage III, niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Gebied: wateren van de Unie van de beheersgebieden voor zandspieringen

 

1r

2r ()

3r

4 ()

5r

6

7r

 

(SAN/234_1R)

(SAN/234_2R)

(SAN/234_3R)

(SAN/234_4)

(SAN/234_5R)

(SAN/234_6)

(SAN/234_7R)

Denemarken

0

0

0

0

0

0

0

Verenigd Koninkrijk

0

0

0

0

0

0

0

Duitsland

0

0

0

0

0

0

0

Zweden

0

0

0

0

0

0

0

Unie

0

0

0

0

0

0

0

Totaal

0

0

0

0

0

0

0

()  In beheersgebieden 2r en 4 mag de TAC enkel worden gevangen als een monitoring-TAC met een bijbehorend bemonsteringsprotocol voor de visserij.

 
 

Soort:

Grote zilvervis

Argentina silus

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 1 en 2

(ARU/1/2.)

Duitsland

 

24

 

Voorzorgs-TAC

   

Frankrijk

 

8

         

Nederland

19

         

Verenigd Koninkrijk

39

         

Unie

 

90

         

TAC

 

90

         
 

Soort:

Grote zilvervis

Argentina silus

Gebied:

wateren van de Unie van 3a en 4

(ARU/3A4-C)

Denemarken

 

1 093

 

Voorzorgs-TAC

   

Duitsland

 

11

         

Frankrijk

 

8

         

Ierland

 

8

         

Nederland

51

         

Zweden

 

43

         

Verenigd Koninkrijk

20

         

Unie

 

1 234

         

TAC

 

1 234

         
 

Soort:

Grote zilvervis

Argentina silus

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5, 6 en 7

(ARU/567.)

Duitsland

 

284

 

Voorzorgs-TAC

   

Frankrijk

 

6

         

Ierland

 

263

         

Nederland

2 968

         

Verenigd Koninkrijk

208

         

Unie

 

3 729

         

TAC

 

3 729

         
 

Soort:

Lom

Brosme brosme

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2 en 14

(USK/1214EI)

Duitsland

 

6

 (4)

Voorzorgs-TAC

   

Frankrijk

 

6

 (4)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Verenigd Koninkrijk

6

 (4)

       

Overige

 

3

 (4)

       

Unie

 

21

 (4)

       

TAC

 

21

         
 

Soort:

Lom

Brosme brosme

Gebied:

3a

(USK/03A.)

Denemarken

 

15

 

Voorzorgs-TAC

   

Zweden

 

8

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Duitsland

 

8

         

Unie

 

31

         

TAC

 

31

         
 

Soort:

Lom

Brosme brosme

Gebied:

wateren van de Unie van 4

(USK/04-C.)

Denemarken

 

68

 

Voorzorgs-TAC

   

Duitsland

 

20

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Frankrijk

 

47

         

Zweden

 

7

         

Verenigd Koninkrijk

102

         

Overige

 

7

 (5)

       

Unie

 

251

         

TAC

 

251

         
 

Soort:

Lom

Brosme brosme

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5, 6 en 7

(USK/567EI.)

Duitsland

 

17

 

Voorzorgs-TAC

   

Spanje

 

60

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Frankrijk

 

705

         

Ierland

 

68

         

Verenigd Koninkrijk

340

         

Overige

 

17

 (6)

       

Unie

 

1 207

         

Noorwegen

 

2 923

 (7)  (8)  (9)  (10)

       

TAC

 

4 130

         
 

Soort:

Lom

Brosme brosme

Gebied:

Noorse wateren van 4

(USK/04-N.)

België

 

0

 

Voorzorgs-TAC

   

Denemarken

 

165

 

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

 

1

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

 

0

         

Nederland

0

         

Verenigd Koninkrijk

4

         

Unie

 

170

         

TAC

Niet relevant

         
 

Soort:

Evervissen

Caproidae

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7 en 8

(BOR/678-)

Denemarken

 

4 700

 

Voorzorgs-TAC

   

Ierland

 

13 235

         

Verenigd Koninkrijk

1 217

         

Unie

 

19 152

         

TAC

 

19 152

         
 

Soort:

Haring (11)

Clupea harengus

Gebied:

3a

(HER/03A.)

Denemarken

 

10 309

 (12)

Analytische TAC

   

Duitsland

 

165

 (12)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Zweden

 

10 783

 (12)

       

Unie

 

21 257

 (12)

       

Noorwegen

 

3 271

         

TAC

 

24 528

         
 

Soort:

Haring (13)

Clupea harengus

Gebied:

wateren van de Unie en Noorse wateren van 4 ten noorden van 53° 30′ N.B.

(HER/4AB.)

Denemarken

 

59 468

 

Analytische TAC

   

Duitsland

 

39 404

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Frankrijk

 

20 670

         

Nederland

51 717

         

Zweden

 

3 913

         

Verenigd Koninkrijk

55 583

         

Unie

 

230 755

         

Faeröer

250

         

Noorwegen

 

111 652

 (14)

       

TAC

 

385 008

         

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B. (HER/*04N-) ()

Unie

50 000

()  Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.

 
 

Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B.

(HER/04-N.)

Zweden

 

948

 (16)

Analytische TAC

   

Unie

 

948

 

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

 

385 008

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

Soort:

Haring (17)

Clupea harengus

Gebied:

3a

(HER/03A-BC)

Denemarken

 

5 692

 

Analytische TAC

   

Duitsland

 

51

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Zweden

 

916

         

Unie

 

6 659

         

TAC

 

6 659

         
 

Soort:

Haring (18)

Clupea harengus

Gebied:

4, 7d en wateren van de Unie van 2a

(HER/2A47DX)

België

 

44

 

Analytische TAC

   

Denemarken

 

8 573

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Duitsland

 

44

         

Frankrijk

 

44

         

Nederland

44

         

Zweden

 

42

         

Verenigd Koninkrijk

163

         

Unie

 

8 954

         

TAC

 

8 954

         
 

Soort:

Haring (19)

Clupea harengus

Gebied:

4c, 7d (20)

(HER/4CXB7D)

België

 

8 632

 (21)

Analytische TAC

   

Denemarken

 

800

 (21)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Duitsland

 

530

 (21)

       

Frankrijk

 

10 277

 (21)

       

Nederland

18 162

 (21)

       

Verenigd Koninkrijk

3 950

 (21)

       

Unie

 

42 351

 (21)

       

TAC

 

385 008

         
 

Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5b, 6b en 6aN (22)

(HER/5B6ANB)

Duitsland

 

389

 (23)

Voorzorgs-TAC

   

Frankrijk

 

74

 (23)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Ierland

 

526

 (23)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

389

 (23)

       

Verenigd Koninkrijk

2 102

 (23)

       

Unie

 

3 480

 (23)

       

TAC

 

3 480

         
 

Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

6aS (24), 7b, 7c

(HER/6AS7BC)

Ierland

 

1 236

 

Voorzorgs-TAC

   

Nederland

124

 

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

 

1 360

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

 

1 360

         
 

Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

6 Clyde (25)

(HER/06ACL.)

Verenigd Koninkrijk

Nog vast te stellen

 

Voorzorgs-TAC

   

Unie

Nog vast te stellen

 (26)

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

 

TAC

Nog vast te stellen

 (26)

       
 

Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

7a (27)

(HER/07A/MM)

Ierland

 

2 099

 

Analytische TAC

   

Verenigd Koninkrijk

5 965

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Unie

 

8 064

         

TAC

 

8 064

         
 

Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

7e en 7f

(HER/7EF.)

Frankrijk

 

465

 

Voorzorgs-TAC

   

Verenigd Koninkrijk

465

         

Unie

 

930

         

TAC

 

930

         
 

Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

7g (28), 7h (28), 7j (28) en 7k (28)

(HER/7G-K.)

Duitsland

 

10

 (29)

Analytische TAC

   

Frankrijk

 

54

 (29)

       

Ierland

 

750

 (29)

       

Nederland

54

 (29)

       

Verenigd Koninkrijk

1

 (29)

       

Unie

 

869

 (29)

       

TAC

 

869

 (29)

       
 

Soort:

Ansjovis

Engraulis encrasicolus

Gebied:

8

(ANE/08.)

Spanje

 

28 703

 

Analytische TAC

   

Frankrijk

 

3 189

         

Unie

 

31 892

         

TAC

 

31 892

         
 

Soort:

Ansjovis

Engraulis encrasicolus

Gebied:

9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

(ANE/9/3411)

Spanje

 

0

 (30)

Voorzorgs-TAC

   

Portugal

 

0

 (30)

       

Unie

 

0

 (30)

       

TAC

 

0

 (30)

       
 

Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

Skagerrak

(COD/03AN.)

België

 

5

 

Analytische TAC

   

Denemarken

 

1 683

         

Duitsland

 

42

         

Nederland

11

         

Zweden

 

294

         

Unie

 

2 035

         

TAC

 

2 103

         
 

Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

Kattegat

(COD/03AS.)

Denemarken

 

80

 (31)

Voorzorgs-TAC

   

Duitsland

 

2

 (31)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Zweden

 

48

 (31)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

 

130

 (31)

       

TAC

 

130

 (31)

       
 

Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

4; Wateren van de Unie van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

(COD/2A3AX4)

België

 

435

 (32)

Analytische TAC

   

Denemarken

 

2 499

         

Duitsland

 

1 584

         

Frankrijk

 

537

 (32)

       

Nederland

1 412

 (32)

       

Zweden

 

17

         

Verenigd Koninkrijk

5 732

 (32)

       

Unie

 

12 216

         

Noorwegen

 

2 502

 (33)

       

TAC

 

14 718

         

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

Noorse wateren van 4 (COD/*04N-)

Unie

10 618

 
 

Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B.

(COD/04-N.)

Zweden

 

382

 (34)

Analytische TAC

   

Unie

 

382

 

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

6b; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b ten westen van 12° 00′ W.L. en van 12 en 14

(COD/5W6-14)

België

 

0

 

Voorzorgs-TAC

   

Duitsland

 

1

         

Frankrijk

 

12

         

Ierland

 

16

         

Verenigd Koninkrijk

45

         

Unie

 

74

         

TAC

 

74

         
 

Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

6a; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b ten oosten van 12° 00′ W.L.

(COD/5BE6A)

België

 

2

 (35)

Analytische TAC

   

Duitsland

 

19

 (35)

Artikel 8 van deze verordening is van toepassing.

 

Frankrijk

 

203

 (35)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Ierland

 

284

 (35)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

771

 (35)

       

Unie

 

1 279

 (35)

       

TAC

 

1 279

 (35)

       
 

Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

7a

(COD/07A.)

België

 

3

 (36)

Voorzorgs-TAC

   

Frankrijk

 

9

 (36)

       

Ierland

 

170

 (36)

       

Nederland

1

 (36)

       

Verenigd Koninkrijk

74

 (36)

       

Unie

 

257

 (36)

       

TAC

 

257

 (36)

       
 

Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

7b, 7c, 7e-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

(COD/7XAD34)

België

 

18

 (37)

Analytische TAC

   

Frankrijk

 

294

 (37)

Artikel 8 van deze verordening is van toepassing.

 

Ierland

 

461

 (37)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

0

 (37)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

32

 (37)

       

Unie

 

805

 (37)

       

TAC

 

805

 (37)

       
 

Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

7d

(COD/07D.)

België

 

37

 (38)

Analytische TAC

   

Frankrijk

 

721

 (38)

       

Nederland

21

 (38)

       

Verenigd Koninkrijk

79

 (38)

       

Unie

 

858

 (38)

       

TAC

 

858

         
 

Soort:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(LEZ/2AC4-C)

België

 

9

 

Analytische TAC

   

Denemarken

 

8

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Duitsland

 

8

         

Frankrijk

 

48

         

Nederland

38

         

Verenigd Koninkrijk

2 811

         

Unie

 

2 922

         

TAC

 

2 922

         
 

Soort:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; 6; internationale wateren van 12 en 14

(LEZ/56-14)

Spanje

 

671

 

Analytische TAC

   

Frankrijk

 

2 615

 (39)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

 

Ierland

 

764

         

Verenigd Koninkrijk

1 851

 (39)

       

Unie

 

5 901

         

TAC

 

5 901

         
 

Soort:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied:

7

(LEZ/07.)

België

 

506

 (40)

Analytische TAC

   

Spanje

 

5 620

 (41)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Frankrijk

 

6 820

 (41)

       

Ierland

 

3 101

 (41)

       

Verenigd Koninkrijk

2 685

 (41)

       

Unie

 

18 732

         

TAC

 

18 732

         
 

Soort:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied:

8a, 8b, 8d en 8e

(LEZ/8ABDE.)

Spanje

 

993

 

Analytische TAC

   

Frankrijk

 

801

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Unie

 

1 794

         

TAC

 

1 794

         
 

Soort:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied:

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

(LEZ/8C3411)

Spanje

 

2 144

 

Analytische TAC

   

Frankrijk

 

107

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Portugal

 

71

         

Unie

 

2 322

         

TAC

 

2 322

         
 

Soort:

Zeeduivel

Lophiidae

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(ANF/2AC4-C)

België

 

498

 (42)

Voorzorgs-TAC

   

Denemarken

 

1 098

 (42)

       

Duitsland

 

536

 (42)

       

Frankrijk

 

102

 (42)

       

Nederland

377

 (42)

       

Zweden

 

13

 (42)

       

Verenigd Koninkrijk

11 461

 (42)

       

Unie

 

14 085

 (42)

       

TAC

 

14 085

         
 

Soort:

Zeeduivel

Lophiidae

Gebied:

Noorse wateren van 4

(ANF/04-N.)

België

 

51

 

Voorzorgs-TAC

   

Denemarken

 

1 305

 

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

 

21

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

18

         

Verenigd Koninkrijk

305

         

Unie

 

1 700

         

TAC

Niet relevant

         
 

Soort:

Zeeduivel

Lophiidae

Gebied:

6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

(ANF/56-14)

België

 

286

 (43)

Voorzorgs-TAC

   

Duitsland

 

327

 (43)

       

Spanje

 

307

         

Frankrijk

 

3 525

 (43)

       

Ierland

 

797

         

Nederland

276

 (43)

       

Verenigd Koninkrijk

2 453

 (43)

       

Unie

 

7 971

         

TAC

 

7 971

         
 

Soort:

Zeeduivel

Lophiidae

Gebied:

7

(ANF/07.)

België

 

3 262

 (44)

Analytische TAC

   

Duitsland

 

364

 (44)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Spanje

 

1 296

 (44)

       

Frankrijk

 

20 932

 (44)

       

Ierland

 

2 675

 (44)

       

Nederland

422

 (44)

       

Verenigd Koninkrijk

6 348

 (44)

       

Unie

 

35 299

 (44)

       

TAC

 

35 299

         
 

Soort:

Zeeduivel

Lophiidae

Gebied:

8a, 8b, 8d en 8e

(ANF/8ABDE.)

Spanje

 

1 372

 

Analytische TAC

   

Frankrijk

 

7 636

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Unie

 

9 008

         

TAC

 

9 008

         
 

Soort:

Zeeduivel

Lophiidae

Gebied:

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

(ANF/8C3411)

Spanje

 

3 353

 

Analytische TAC

   

Frankrijk

 

3

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Portugal

 

667

         

Unie

 

4 023

         

TAC

 

4 023

         
 

Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

3a

(HAD/03A.)

België

 

10

 

Analytische TAC

   

Denemarken

 

1 768

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Duitsland

 

112

         

Nederland

2

         

Zweden

 

209

         

Unie

 

2 101

         

TAC

 

2 193

         
 

Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

4; wateren van de Unie van 2a

(HAD/2AC4.)

België

 

206

 

Analytische TAC

   

Denemarken

 

1 416

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Duitsland

 

901

         

Frankrijk

 

1 571

         

Nederland

155

         

Zweden

 

143

         

Verenigd Koninkrijk

23 361

         

Unie

 

27 753

         

Noorwegen

 

7 900

         

TAC

 

35 653

         

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

Noorse wateren van 4 (HAD/*04N-)

Unie

20 644

 
 

Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B.

(HAD/04-N.)

Zweden

 

707

 (45)

Analytische TAC

Unie

 

707

 

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

 

Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 6b, 12 en 14

(HAD/6B1214)

België

 

23

 

Analytische TAC

   

Duitsland

 

28

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Frankrijk

 

1 155

         

Ierland

 

824

         

Verenigd Koninkrijk

8 442

         

Unie

 

10 472

         

TAC

 

10 472

         
 

Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5b en 6a

(HAD/5BC6A.)

België

 

4

 (46)

Analytische TAC

   

Duitsland

 

5

 (46)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Frankrijk

 

219

 (46)

       

Ierland

 

651

 (46)

       

Verenigd Koninkrijk

3 094

 (46)

       

Unie

 

3 973

         

TAC

 

3 973

         
 

Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

(HAD/7X7A34)

België

 

121

 

Analytische TAC

   

Frankrijk

 

7 239

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Ierland

 

2 413

         

Verenigd Koninkrijk

1 086

         

Unie

 

10 859

         

TAC

 

10 859

         
 

Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

7a

(HAD/07A.)

België

 

50

 

Analytische TAC

   

Frankrijk

 

228

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Ierland

 

1 366

         

Verenigd Koninkrijk

1 512

         

Unie

 

3 156

         

TAC

 

3 156

         
 

Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

3a

(WHG/03A.)

Denemarken

 

1 166

 

Voorzorgs-TAC

   

Nederland

4

         

Zweden

 

125

         

Unie

 

1 295

         

TAC

 

1 660

         
 

Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

4; wateren van de Unie van 2a

(WHG/2AC4.)

België

 

329

 

Analytische TAC

   

Denemarken

 

1 424

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Duitsland

 

370

         

Frankrijk

 

2 140

         

Nederland

823

         

Zweden

 

3

         

Verenigd Koninkrijk

10 293

         

Unie

 

15 382

         

Noorwegen

 

1 216

 (47)

       

TAC

 

17 158

         

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

Noorse wateren van 4 (WHG/*04N-)

Unie

10 801

 
 

Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

(WHG/56-14)

Duitsland

 

3

 (48)

Analytische TAC

   

Frankrijk

 

57

 (48)

Artikel 8 van deze verordening is van toepassing.

 

Ierland

 

273

 (48)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

604

 (48)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

 

937

 (48)

       

TAC

 

937

 (48)

       
 

Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

7a

(WHG/07A.)

België

 

2

 (49)

Analytische TAC

   

Frankrijk

 

25

 (49)

Artikel 8 van deze verordening is van toepassing.

 

Ierland

 

415

 (49)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

0

 (48)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

279

 (49)

       

Unie

 

721

 (49)

       

TAC

 

721

 (49)

       
 

Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

7b, 7c, 7d, 7e, 7f, 7g, 7h, 7j en 7k

(WHG/7X7A-C)

België

 

92

 

Analytische TAC

   

Frankrijk

 

5 644

         

Ierland

 

4 072

         

Nederland

46

         

Verenigd Koninkrijk

1 009

         

Unie

 

10 863

         

TAC

 

10 863

         
 

Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

8

(WHG/08.)

Spanje

 

1 016

 

Voorzorgs-TAC

   

Frankrijk

 

1 524

         

Unie

 

2 540

         

TAC

 

2 540

         
 

Soort:

Wijting en witte koolvis

Merlangius merlangus en

Pollachius pollachius

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B.

(W/P/04-N.)

Zweden

 

190

 (50)

Voorzorgs-TAC

     

Unie

 

190

         

TAC

Niet relevant

         
 

Soort:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied:

3a

(HKE/03A.)

Denemarken

 

3 136

 (51)

Analytische TAC

   

Zweden

 

267

 (51)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Unie

 

3 403

         

TAC

 

3 403

         
 

Soort:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(HKE/2AC4-C)

België

 

56

 (52)

Analytische TAC

   

Denemarken

 

2 278

 (52)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Duitsland

 

261

 (52)

       

Frankrijk

 

504

 (52)

       

Nederland

131

 (52)

       

Verenigd Koninkrijk

710

 (52)

       

Unie

 

3 940

 (52)

       

TAC

 

3 940

         
 

Soort:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied:

6 en 7; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

(HKE/571214)

België

 

582

 (53)

Analytische TAC

   

Spanje

 

18 667

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Frankrijk

 

28 827

 (53)

       

Ierland

 

3 493

         

Nederland

376

 (53)

       

Verenigd Koninkrijk

11 380

 (53)

       

Unie

 

63 325

         

TAC

 

63 325

         

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

8a, 8b, 8d en 8e (HKE/*8ABDE)

België

75

Spanje

3 012

Frankrijk

3 012

Ierland

376

Nederland

38

Verenigd Koninkrijk

1 694

Unie

8 206

 
 

Soort:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied:

8a, 8b, 8d en 8e

(HKE/8ABDE.)

België

 

19

 (54)

Analytische TAC

   

Spanje

 

12 995

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Frankrijk

 

29 183

         

Nederland

38

 (54)

       

Unie

 

42 235

         

TAC

 

42 235

         

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

6 en 7; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (HKE/*57-14)

België

4

Spanje

3 764

Frankrijk

6 776

Nederland

11

Unie

10 555

 
 

Soort:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied:

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

(HKE/8C3411)

Spanje

 

5 600

 

Analytische TAC

   

Frankrijk

 

538

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Portugal

 

2 614

         

Unie

 

8 752

         

TAC

 

8 752

         
 

Soort:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied:

Noorse wateren van 2 en 4

(WHB/24-N.)

Denemarken

 

0

 

Analytische TAC

   

Verenigd Koninkrijk

0

         

Unie

 

0

         

TAC

Niet relevant

         
 

Soort:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14

(WHB/1X14)

Denemarken

 

49 845

 (55)

Analytische TAC

   

Duitsland

 

19 380

 (55)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Spanje

 

42 258

 (55)  (56)

       

Frankrijk

 

34 688

 (55)

       

Ierland

 

38 599

 (55)

       

Nederland

60 780

 (55)

       

Portugal

 

3 926

 (55)  (56)

       

Zweden

 

12 330

 (55)

       

Verenigd Koninkrijk

64 678

 (55)

       

Unie

 

326 484

 (55)  (57)

       

Noorwegen

 

99 900

         

Faeröer

10 000

         

TAC

Niet relevant

         
 

Soort:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied:

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

(WHB/8C3411)

Spanje

 

35 806

 

Analytische TAC

   

Portugal

 

8 951

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Unie

 

44 757

 (58)

       

TAC

Niet relevant

         
 

Soort:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied:

wateren van de Unie van 2, 4a, 5, 6 ten noorden van 56° 30′ N.B. en 7 ten westen van 12° W.L.

(WHB/24A567)

Noorwegen

 

190 809

 (59)  (60)

Analytische TAC

   

Faeröer

37 500

 (61)  (62)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

TAC

 

Niet relevant

         
 

Soort:

Tongschar en witje

Microstomus kitt en

Glyptocephalus cynoglossus

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(L/W/2AC4-C)

België

 

368

 

Voorzorgs-TAC

   

Denemarken

 

1 012

         

Duitsland

 

130

         

Frankrijk

 

277

         

Nederland

842

         

Zweden

 

11

         

Verenigd Koninkrijk

4 145

         

Unie

 

6 785

         

TAC

 

6 785

         
 

Soort:

Blauwe leng

Molva dypterygia

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5b, 6 en 7

(BLI/5B67-)

Duitsland

 

113

 

Analytische TAC

   

Estland

 

17

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Spanje

 

356

         

Frankrijk

 

8 126

         

Ierland

 

31

         

Litouwen

 

7

         

Polen

 

3

         

Verenigd Koninkrijk

2 066

         

Overige

 

31

 (63)

       

Unie

 

10 750

         

Noorwegen

 

250

 (64)

       

Faeröer

150

 (65)

       

TAC

 

11 150

         
 

Soort:

Blauwe leng

Molva dypterygia

Gebied:

internationale wateren van 12

(BLI/12INT-)

Estland

 

0

 (66)

Voorzorgs-TAC

   

Spanje

 

132

 (66)

       

Frankrijk

 

3

 (66)

       

Litouwen

 

1

 (66)

       

Verenigd Koninkrijk

1

 (66)

       

Overige

 

0

 (66)

       

Unie

 

137

 (66)

       

TAC

 

137

 (66)

       
 

Soort:

Blauwe leng

Molva dypterygia

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 2 en 4

(BLI/24-)

Denemarken

 

2

 

Voorzorgs-TAC

   

Duitsland

 

2

         

Ierland

 

2

         

Frankrijk

 

15

         

Verenigd Koninkrijk

9

         

Overige

 

2

 (67)

       

Unie

 

32

         

TAC

 

32

         
 

Soort:

Blauwe leng

Molva dypterygia

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 3a

(BLI/03A-)

Denemarken

 

2

 

Voorzorgs-TAC

   

Duitsland

 

1

         

Zweden

 

2

         

Unie

 

5

         

TAC

 

5

         
 

Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 1 en 2

(LIN/1/2.)

Denemarken

 

26

 

Voorzorgs-TAC

   

Duitsland

 

26

         

Frankrijk

 

26

         

Verenigd Koninkrijk

26

         

Overige

 

13

 (68)

       

Unie

 

117

         

TAC

 

117

         
 

Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

wateren van de Unie van 3a

(LIN/03A-C.)

België

 

13

 

Voorzorgs-TAC

   

Denemarken

 

101

         

Duitsland

 

13

         

Zweden

 

39

         

Verenigd Koninkrijk

13

         

Unie

 

179

         

TAC

 

179

         
 

Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

wateren van de Unie van 4

(LIN/04-C.)

België

 

27

 (69)

Voorzorgs-TAC

   

Denemarken

 

424

 (69)

       

Duitsland

 

262

 (69)

       

Frankrijk

 

236

         

Nederland

9

         

Zweden

 

18

 (69)

       

Verenigd Koninkrijk

3 261

 (69)

       

Unie

 

4 237

         

TAC

 

4 237

         
 

Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5

(LIN/05EI.)

België

 

9

 

Voorzorgs-TAC

   

Denemarken

 

6

         

Duitsland

 

6

         

Frankrijk

 

6

         

Verenigd Koninkrijk

6

         

Unie

 

33

         

TAC

 

33

         
 

Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14

(LIN/6X14.)

België

 

46

 (70)

Voorzorgs-TAC

Denemarken

 

8

 (70)

       

Duitsland

 

166

 (70)

       

Ierland

 

898

         

Spanje

 

3 361

         

Frankrijk

 

3 583

 (70)

       

Portugal

 

8

         

Verenigd Koninkrijk

4 126

 (70)

       

Unie

 

12 196

         

Noorwegen

 

8 000

 (71)  (72)  (73)

       

Faeröer

200

 (74)  (75)

       

TAC

 

20 396

         
 

Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

Noorse wateren van 4

(LIN/04-N.)

België

 

9

 

Voorzorgs-TAC

   

Denemarken

 

1 187

 

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

 

33

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

 

13

         

Nederland

2

         

Verenigd Koninkrijk

106

         

Unie

 

1 350

         

TAC

Niet relevant

         
 

Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

3a

(NEP/03A.)

Denemarken

 

10 093

 

Analytische TAC

   

Duitsland

 

29

         

Zweden

 

3 611

         

Unie

 

13 733

         

TAC

 

13 733

         
 

Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(NEP/2AC4-C)

België

 

1 203

 

Analytische TAC

   

Denemarken

 

1 203

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Duitsland

 

18

         

Frankrijk

 

35

         

Nederland

619

         

Verenigd Koninkrijk

19 924

         

Unie

 

23 002

         

TAC

 

23 002

         
 

Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

Noorse wateren van 4

(NEP/04-N.)

Denemarken

 

568

 

Analytische TAC

   

Duitsland

 

0

 

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

32

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

 

600

         

TAC

Niet relevant

         
 

Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b

(NEP/5BC6.)

Spanje

 

32

 

Analytische TAC

   

Frankrijk

 

129

         

Ierland

 

215

         

Verenigd Koninkrijk

15 523

         

Unie

 

15 899

         

TAC

 

15 899

         
 

Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

7

(NEP/07.)

Spanje

 

1 009

 (76)

Analytische TAC

   

Frankrijk

 

4 089

 (76)

       

Ierland

 

6 201

 (76)

       

Verenigd Koninkrijk

5 516

 (76)

       

Unie

 

16 815

 (76)

       

TAC

 

16 815

 (76)

       
 

Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

8a, 8b, 8d en 8e

(NEP/8ABDE.)

Spanje

 

233

 

Analytische TAC

   

Frankrijk

 

3 653

         

Unie

 

3 886

         

TAC

 

3 886

         
 

Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

8c

(NEP/08C.)

Spanje

 

2,7

 (77)

Voorzorgs-TAC

   

Frankrijk

 

0,0

 (77)

       

Unie

 

2,7

 (77)

       

TAC

 

2,7

 (77)

       
 

Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

(NEP/9/3411)

Spanje

 

97

 (78)

Voorzorgs-TAC

   

Portugal

 

289

 (78)

       

Unie

 

386

 (78)  (79)

       

TAC

 

386

 (78)  (79)

       
 

Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

3a

(PRA/03A.)

Denemarken

 

1 537

 

Analytische TAC

   

Zweden

 

828

         

Unie

 

2 365

         

TAC

 

4 430

         
 

Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(PRA/2AC4-C)

Denemarken

 

892

 

Voorzorgs-TAC

   

Nederland

8

         

Zweden

 

36

         

Verenigd Koninkrijk

264

         

Unie

 

1 200

         

TAC

 

1 200

         
 

Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B.

(PRA/04-N.)

Denemarken

 

200

 

Analytische TAC

   

Zweden

 

123

 (80)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

 

323

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

         
 

Soort:

Peneïde garnalen

Penaeus spp.

Gebied:

wateren van Frans-Guyana

(PEN/FGU.)

Frankrijk

Nog vast te stellen

 (81)

Voorzorgs-TAC

   

Unie

Nog vast te stellen

 (81)  (82)

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

 

TAC

Nog vast te stellen

 (81)  (82)

       
 

Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

Skagerrak

(PLE/03AN.)

België

 

102

 

Analytische TAC

   

Denemarken

 

13 231

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Duitsland

 

68

         

Nederland

2 545

         

Zweden

 

709

         

Unie

 

16 655

         

TAC

 

19 647

         
 

Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

Kattegat

(PLE/03AS.)

Denemarken

 

1 016

 

Analytische TAC

   

Duitsland

 

11

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Zweden

 

114

         

Unie

 

1 141

         

TAC

 

1 141

         
 

Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

4; Wateren van de Unie van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

(PLE/2A3AX4)

België

 

5 522

 

Analytische TAC

   

Denemarken

 

17 946

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Duitsland

 

5 177

         

Frankrijk

 

1 035

         

Nederland

34 510

         

Verenigd Koninkrijk

25 538

         

Unie

 

89 728

         

Noorwegen

 

10 280

 (83)

       

TAC

 

146 852

         

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

Noorse wateren van 4 (PLE/*04N-)

Unie

56 041

 
 

Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b;

internationale wateren van 12 en 14

(PLE/56-14)

Frankrijk

 

9

 

Voorzorgs-TAC

   

Ierland

 

261

         

Verenigd Koninkrijk

388

         

Unie

 

658

         

TAC

 

658

         
 

Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

7a

(PLE/07A.)

België

 

115

 

Analytische TAC

Frankrijk

 

50

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Ierland

 

1 442

         

Nederland

35

         

Verenigd Koninkrijk

1 148

         

Unie

 

2 790

         

TAC

 

2 790

         
 

Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

7b en 7c

(PLE/7BC.)

Frankrijk

 

11

 

Voorzorgs-TAC

   

Ierland

 

63

         

Unie

 

74

         

TAC

 

74

         
 

Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

7d en 7e

(PLE/7DE.)

België

 

1 498

 

Analytische TAC

   

Frankrijk

 

4 993

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Verenigd Koninkrijk

2 663

         

Unie

 

9 154

         

TAC

 

9 154

         
 

Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

7f en 7g

(PLE/7FG.)

België

 

466

 

Voorzorgs-TAC

 

Frankrijk

 

842

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Ierland

 

255

         

Verenigd Koninkrijk

440

         

Unie

 

2 003

         

TAC

 

2 003

         
 

Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

7h, 7j en 7k

(PLE/7HJK.)

België

 

4

 (84)

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

 

8

 (84)

Artikel 8 van deze verordening is van toepassing.

Ierland

 

30

 (84)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

17

 (84)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

8

 (84)

       

Unie

 

67

 (84)

       

TAC

 

67

 (84)

       
 

Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

8, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

(PLE/8/3411)

Spanje

 

59

 

Voorzorgs-TAC

 

Frankrijk

 

237

         

Portugal

 

59

         

Unie

 

355

         

TAC

 

355

         
 

Soort:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied:

6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

(POL/56-14)

Spanje

 

3

 

Voorzorgs-TAC

   

Frankrijk

 

114

         

Ierland

 

34

         

Verenigd Koninkrijk

87

         

Unie

 

238

         

TAC

 

238

         
 

Soort:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied:

7

(POL/07.)

België

 

378

 (85)

Voorzorgs-TAC

   

Spanje

 

23

 (85)

       

Frankrijk

 

8 712

 (85)

       

Ierland

 

929

 (85)

       

Verenigd Koninkrijk

2 121

 (85)

       

Unie

 

12 163

 (85)

       

TAC

 

12 163

         
 

Soort:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied:

8a, 8b, 8d en 8e

(POL/8ABDE.)

Spanje

 

252

 

Voorzorgs-TAC

   

Frankrijk

 

1 230

         

Unie

 

1 482

         

TAC

 

1 482

         
 

Soort:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied:

8c

(POL/08C.)

Spanje

 

187

 

Voorzorgs-TAC

   

Frankrijk

 

21

         

Unie

 

208

         

TAC

 

208

         
 

Soort:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied:

9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

(POL/9/3411)

Spanje

 

246

 (86)

Voorzorgs-TAC

   

Portugal

 

8

 (86)  (87)

       

Unie

 

254

 (86)

       

TAC

 

254

 (86)

       
 

Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

3a en 4; wateren van de Unie van 2a

(POK/2C3A4)

België

 

28

 

Analytische TAC

   

Denemarken

 

3 292

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Duitsland

 

8 314

         

Frankrijk

 

19 567

         

Nederland

83

         

Zweden

 

452

         

Verenigd Koninkrijk

6 374

         

Unie

 

38 110

         

Noorwegen

 

41 703

 (88)

       

TAC

 

79 813

         
 

Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b, 12 en 14

(POK/56-14)

Duitsland

 

350

 

Analytische TAC

   

Frankrijk

 

3 479

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Ierland

 

401

         

Verenigd Koninkrijk

3 110

         

Unie

 

7 340

         

Noorwegen

 

940

 (89)

       

TAC

 

8 280

         
 

Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B.

(POK/04-N.)

Zweden

 

880

 (90)

Analytische TAC

   

Unie

 

880

 

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

         
 

Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

7, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

(POK/7/3411)

België

 

6

 

Voorzorgs-TAC

   

Frankrijk

 

1 245

         

Ierland

 

1 491

         

Verenigd Koninkrijk

434

         

Unie

 

3 176

         

TAC

 

3 176

         
 

Soort:

Tarbot en griet

Psetta maxima en

Scophthalmus rhombus

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(T/B/2AC4-C)

België

 

477

 

Voorzorgs-TAC

   

Denemarken

 

1 018

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Duitsland

 

260

         

Frankrijk

 

123

         

Nederland

3 609

         

Zweden

 

7

         

Verenigd Koninkrijk

1 004

         

Unie

 

6 498

         

TAC

 

6 498

         
 

Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(SRX/2AC4-C)

België

 

292

 (91)  (92)  (93)  (94)

Voorzorgs-TAC

   

Denemarken

 

11

 (91)  (92)  (93)

       

Duitsland

 

14

 (91)  (92)  (93)

       

Frankrijk

 

46

 (91)  (92)  (93)  (94)

       

Nederland

249

 (91)  (92)  (93)  (94)

       

Verenigd Koninkrijk

1 125

 (91)  (92)  (93)  (94)

       

Unie

 

1 737

 (91)  (93)

       

TAC

 

1 737

 (93)

       
 

Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

wateren van de Unie van 3a

(SRX/03A-C.)

Denemarken

 

37

 (95)

Voorzorgs-TAC

   

Zweden

 

10

 (95)

       

Unie

 

47

 (95)

       

TAC

 

47

         
 

Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

wateren van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k

(SRX/67AKXD)

België

 

920

 (96)  (97)  (98)  (99)

Voorzorgs-TAC

   

Estland

 

5

 (96)  (97)  (98)  (99)

       

Frankrijk

 

4 127

 (96)  (97)  (98)  (99)

       

Duitsland

 

12

 (96)  (97)  (98)  (99)

       

Ierland

 

1 329

 (96)  (97)  (98)  (99)

       

Litouwen

 

21

 (96)  (97)  (98)  (99)

       

Nederland

4

 (96)  (97)  (98)  (99)

       

Portugal

 

23

 (96)  (97)  (98)  (99)

       

Spanje

 

1 111

 (96)  (97)  (98)  (99)

       

Verenigd Koninkrijk

2 632

 (96)  (97)  (98)  (99)

       

Unie

 

10 184

 (96)  (97)  (98)  (99)

       

TAC

 

10 184

 (98)  (99)

       
 

Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

wateren van de Unie van 7d

(SRX/07D.)

België

 

133

 (100)  (101)  (102)  (103)

Voorzorgs-TAC

   

Frankrijk

 

1 112

 (100)  (101)  (102)  (103)

       

Nederland

7

 (100)  (101)  (102)  (103)

       

Verenigd Koninkrijk

222

 (100)  (101)  (102)  (103)

       

Unie

 

1 474

 (100)  (101)  (102)  (103)

       

TAC

 

1 474

 (103)

       
 

Soort:

Golfrog

Raja undulata

Gebied:

wateren van de Unie van 7d en 7e

(RJU/7DE.)

België

 

21

 (104)

Voorzorgs-TAC

Estland

 

0

 (104)

       

Frankrijk

 

105

 (104)

       

Duitsland

 

0

 (104)

       

Ierland

 

27

 (104)

       

Litouwen

 

0

 (104)

       

Nederland

 

0

 (104)

       

Portugal

 

0

 (104)

       

Spanje

 

23

 (104)

       

Verenigd Koninkrijk

 

58

 (104)

       

Unie

 

234

 (104)

       

TAC

 

234

 (104)

       
 

Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

wateren van de Unie van 8 en 9

(SRX/89-C.)

België

 

10

 (105)  (106)

Voorzorgs-TAC

   

Frankrijk

 

1 805

 (105)  (106)

       

Portugal

 

1 463

 (105)  (106)

       

Spanje

 

1 471

 (105)  (106)

       

Verenigd Koninkrijk

10

 (105)  (106)

       

Unie

 

4 759

 (105)  (106)

       

TAC

 

4 759

 (106)

       
 

Soort:

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b en 6

(GHL/2A-C46)

Denemarken

 

14

 

Analytische TAC

   

Duitsland

 

25

         

Estland

 

14

         

Spanje

 

14

         

Frankrijk

 

231

         

Ierland

 

14

         

Litouwen

 

14

         

Polen

 

14

         

Verenigd Koninkrijk

910

         

Unie

 

1 250

         

Noorwegen

 

1 250

 (107)

       

TAC

 

2 500

         
 

Soort:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied:

3a en 4; wateren van de Unie van 2a, 3b, 3c en de deelsectoren 22-32

(MAC/2A34.)

België

 

581

 (108)  (109)

Analytische TAC

   

Denemarken

 

19 998

 (108)  (109)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

Duitsland

 

606

 (108)  (109)

       

Frankrijk

 

1 830

 (108)  (109)

       

Nederland

1 842

 (108)  (109)

       

Zweden

 

5 459

 (108)  (109)  (110)

       

Verenigd Koninkrijk

1 706

 (108)  (109)

       

Unie

 

32 022

 (108)  (109)

       

Noorwegen

 

191 059

 (111)

       

TAC

 

922 064

         

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden

 
 

3a

3a en 4bc

4b

4c

6, internationale wateren van 2a, van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 september tot en met 31 december

 

(MAC/*03A.)

(MAC/*3A4BC)

(MAC/*04B.)

(MAC/*04C.)

(MAC/*2A6.)

Denemarken

0

4 130

0

0

11 999

Frankrijk

0

490

0

0

0

Nederland

0

490

0

0

0

Zweden

0

0

390

10

3 113

Verenigd Koninkrijk

0

490

0

0

0

Noorwegen

3 000

0

0

0

0

 
 

Soort:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied:

6, 7, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 2a, 12 en 14

(MAC/2CX14-)

Duitsland

 

23 416

 (112)

Analytische TAC

   

Spanje

 

25

 (112)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

Estland

 

195

 (112)

       

Frankrijk

 

15 612

 (112)

       

Ierland

 

78 052

 (112)

       

Letland

 

144

 (112)

       

Litouwen

 

144

 (112)

       

Nederland

34 147

 (112)

       

Polen

 

1 649

 (112)

       

Verenigd Koninkrijk

214 647

 (112)

       

Unie

 

368 031

 (112)

       

Noorwegen

 

16 492

 (113)  (114)

       

Faeröer

34 856

 (115)

       

TAC

 

922 064

         

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden en perioden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

wateren van de Unie van 2a; wateren van de Unie en Noorse wateren van 4a. Gedurende de perioden van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 september tot en met 31 december

Noorse wateren van 2a

wateren van de Faeröer

 

(MAC/*4A-EN)

(MAC/*2AN-)

(MAC/*FRO2)

Duitsland

14 132

1 904

1 948

Frankrijk

9 422

1 268

1 299

Ierland

47 107

6 349

6 494

Nederland

20 609

2 776

2 841

Verenigd Koninkrijk

129 549

17 463

17 860

Unie

220 819

29 760

30 442

 
 

Soort:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied:

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

(MAC/8C3411)

Spanje

 

34 708

 (116)

Analytische TAC

   

Frankrijk

 

230

 (116)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

Portugal

 

7 174

 (116)

       

Unie

 

42 112

         

TAC

 

922 064

         

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

8b (MAC/*08B.)

Spanje

2 915

Frankrijk

19

Portugal

602

 
 

Soort:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied:

Noorse wateren van 2a en 4a

(MAC/2A4A-N)

Denemarken

 

14 453

 

Analytische TAC

   

Unie

 

14 453

         

TAC

Niet relevant

         
 

Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

3a; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-24

(SOL/3ABC24)

Denemarken

 

447

 

Analytische TAC

   

Duitsland

 

26

 (117)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Nederland

43

 (117)

       

Zweden

 

17

         

Unie

 

533

         

TAC

 

533

         
 

Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(SOL/24-C.)

België

 

1 461

 

Analytische TAC

   

Denemarken

 

668

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Duitsland

 

1 169

         

Frankrijk

 

292

         

Nederland

13 194

         

Verenigd Koninkrijk

751

         

Unie

 

17 535

         

Noorwegen

 

10

 (118)

       

TAC

 

17 545

         
 

Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

(SOL/56-14)

Ierland

 

46

 

Voorzorgs-TAC

   

Verenigd Koninkrijk

11

         

Unie

 

57

         

TAC

 

57

         
 

Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

7a

(SOL/07A.)

België

 

213

 

Analytische TAC

   

Frankrijk

 

3

 

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Ierland

 

77

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

68

         

Verenigd Koninkrijk

96

         

Unie

 

457

         

TAC

 

457

         
 

Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

7b en 7c

(SOL/7BC.)

Frankrijk

 

6

 

Voorzorgs-TAC

   

Ierland

 

36

         

Unie

 

42

         

TAC

 

42

         
 

Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

7d

(SOL/07D.)

België

 

753

 

Voorzorgs-TAC

   

Frankrijk

 

1 506

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Verenigd Koninkrijk

538

         

Unie

 

2 797

         

TAC

 

2 797

         
 

Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

7e

(SOL/07E.)

België

 

52

 

Analytische TAC

   

Frankrijk

 

556

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Verenigd Koninkrijk

870

         

Unie

 

1 478

         

TAC

 

1 478

         
 

Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

7f en 7g

(SOL/7FG.)

België

 

1 032

 

Analytische TAC

   

Frankrijk

 

103

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Ierland

 

52

         

Verenigd Koninkrijk

465

         

Unie

 

1 652

         

TAC

 

1 652

         
 

Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

7h, 7j en 7k

(SOL/7HJK.)

België

 

27

 

Voorzorgs-TAC

   

Frankrijk

 

55

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Ierland

 

148

         

Nederland

44

         

Verenigd Koninkrijk

55

         

Unie

 

329

         

TAC

 

329

         
 

Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

8a and 8b

(SOL/8AB.)

België

 

45

 

Analytische TAC

   

Spanje

 

8

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Frankrijk

 

3 361

         

Nederland

252

         

Unie

 

3 666

         

TAC

 

3 666

         
 

Soort:

Tongen

Solea spp.

Gebied:

8c, 8d, 8e, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

(SOO/8CDE34)

Spanje

 

323

 

Voorzorgs-TAC

   

Portugal

 

535

         

Unie

 

858

         

TAC

 

858

         
 

Soort:

Sprot en bijvangsten

Sprattus sprattus

Gebied:

3a

(SPR/03A.)

Denemarken

 

8 920

 (119)  (120)

Analytische TAC

   

Duitsland

 

19

 (119)  (120)

       

Zweden

 

3 375

 (119)  (120)

       

Unie

 

12 314

 (119)  (120)

       

TAC

 

13 312

 (120)

       
 

Soort:

Sprot en bijvangsten

Sprattus sprattus

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(SPR/2AC4-C)

België

 

0

 (121)  (122)

Analytische TAC

   

Denemarken

 

0

 (121)  (122)

       

Duitsland

 

0

 (121)  (122)

       

Frankrijk

 

0

 (121)  (122)

       

Nederland

0

 (121)  (122)

       

Zweden

 

0

 (121)  (122)  (123)

       

Verenigd Koninkrijk

0

 (121)  (122)

       

Unie

 

0

 (121)  (122)

       

Noorwegen

 

0

 (121)

       

Faeröer

0

 (121)  (124)

       

TAC

 

0

 (121)

       
 

Soort:

Sprot

Sprattus sprattus

Gebied:

7d en 7e

(SPR/7DE.)

België

 

8

 

Voorzorgs-TAC

   

Denemarken

 

489

         

Duitsland

 

8

         

Frankrijk

 

105

         

Nederland

105

         

Verenigd Koninkrijk

791

         

Unie

 

1 506

         

TAC

 

1 506

         
 

Soort:

Doornhaai

Squalus acanthias

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 5, 6, 7, 8, 12 en 14

(DGS/15X14)

België

 

20

 (125)

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Duitsland

 

4

 (125)

Spanje

 

10

 (125)

Frankrijk

 

83

 (125)

Ierland

 

53

 (125)

Nederland

 

0

 (125)

Portugal

 

0

 (125)

Verenigd Koninkrijk

 

100

 (125)

Unie

 

270

 (125)

TAC

 

270

 (125)

 

Soort:

Horsmakrelen en bijvangsten

Trachurus spp.

Gebied:

wateren van de Unie van 4b, 4c en 7d

(JAX/4BC7D)

België

 

12

 (126)

Voorzorgs-TAC

   

Denemarken

 

5 311

 (126)

       

Duitsland

 

469

 (126)  (127)

       

Spanje

 

99

 (126)

       

Frankrijk

 

441

 (126)  (127)

       

Ierland

 

334

 (126)

       

Nederland

3 197

 (126)  (127)

       

Portugal

 

11

 (126)

       

Zweden

 

75

 (126)

       

Verenigd Koninkrijk

1 264

 (126)  (127)

       

Unie

 

11 213

         

Noorwegen

 

2 550

 (128)

       

TAC

 

13 763

         
 

Soort:

Horsmakrelen en bijvangsten

Trachurus spp.

Gebied:

wateren van de Unie van 2a, 4a; 6, 7a-c,7e-k, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

(JAX/2A-14)

Denemarken

 

6 821

 (129)  (131)

Analytische TAC

   

Duitsland

 

5 322

 (129)  (130)  (131)

       

Spanje

 

7 260

 (131)  (133)

       

Frankrijk

 

2 739

 (129)  (130)  (131)  (133)

       

Ierland

 

17 726

 (129)  (131)

       

Nederland

21 356

 (129)  (130)  (131)

       

Portugal

 

699

 (131)  (133)

       

Zweden

 

675

 (129)  (131)

       

Verenigd Koninkrijk

6 419

 (129)  (130)  (131)

       

Unie

 

69 017

 (131)

       

Faeröer

1 600

 (132)

       

TAC

 

70 617

         
 

Soort:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied:

8c

(JAX/08C.)

Spanje

 

10 015

 (134)

Analytische TAC

   

Frankrijk

 

174

         

Portugal

 

990

 (134)

       

Unie

 

11 179

         

TAC

 

11 179

         
 

Soort:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied:

9

(JAX/09.)

Spanje

 

30 237

 (135)

Analytische TAC

   

Portugal

 

86 634

 (135)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

Unie

 

116 871

         

TAC

 

116 871

         
 

Soort:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied:

10; wateren van de Unie van CECAF (136)

(JAX/X34PRT)

Portugal

Nog vast te stellen

 

Voorzorgs-TAC

   

Unie

Nog vast te stellen

 (137)

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

 

TAC

Nog vast te stellen

 (137)

       
 

Soort:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied:

wateren van de Unie van CECAF (138)

(JAX/341PRT)

Portugal

Nog vast te stellen

 

Voorzorgs-TAC

   

Unie

Nog vast te stellen

 (139)

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

 

TAC

Nog vast te stellen

 (139)

       
 

Soort:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied:

wateren van de Unie van CECAF (140)

(JAX/341SPN)

Spanje

Nog vast te stellen

 

Voorzorgs-TAC

   

Unie

Nog vast te stellen

 (141)

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

 

TAC

Nog vast te stellen

 (141)

       
 

Soort:

Kever en bijvangsten

Trisopterus esmarkii

Gebied:

3a; wateren van de Unie van 2a en 4

(NOP/2A3A4.)

Jaar

2019

 

2020

       

Denemarken

54 949

 (142)  (144)

64 940

 (142)  (147)

Analytische TAC

 

Duitsland

11

 (142)  (143)  (144)

12

 (142)  (143)  (147)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

40

 (142)  (143)  (144)

48

 (142)  (143)  (147)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

55 000

 (142)  (144)

65 000

 (142)  (147)

     

Noorwegen

14 500

 (145)

14 500

 (145)

     

Faeröer

5 000

 (146)

5 000

 (146)

     

TAC

Niet relevant

 

Niet relevant

     
 

Soort:

Industriële vis

Gebied:

Noorse wateren van 4

(I/F/04-N.)

Zweden

 

800

 (148)  (149)

Voorzorgs-TAC

   

Unie

 

800

         

TAC

Niet relevant

         
 

Soort:

Andere soorten

Gebied:

wateren van de Unie van 5b, 6 en 7

(OTH/5B67-C)

Unie

Niet relevant

 

Voorzorgs-TAC

   

Noorwegen

 

280

 (150)

       

TAC

 

Niet relevant

         
 

Soort:

Andere soorten

Gebied:

Noorse wateren van 4

(OTH/04-N.)

België

 

60

 

Voorzorgs-TAC

   

Denemarken

 

5 500

         

Duitsland

 

620

         

Frankrijk

 

255

         

Nederland

440

         

Zweden

Niet relevant

 (151)

       

Verenigd Koninkrijk

4 125

         

Unie

 

11 000

 (152)

       

TAC

Niet relevant

         
 

Soort:

Andere soorten

Gebied:

wateren van de Unie van 2a, 4 en 6a ten noorden van 56° 30′ N.B.

(OTH/2A46AN)

Unie

Niet relevant

 

Voorzorgs-TAC

   

Noorwegen

 

6 750

 (153)  (154)

       

Faeröer

150

 (155)

       

TAC

Niet relevant

         
 

  • (1) 
    Exclusief wateren binnen zes zeemijl van de basislijnen van het Verenigd Koninkrijk bij Shetland, Fair Isle en Foula.
  • (2) 
    Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en makreel (OT1/*2A3A4). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.
  • (3) 
    In beheersgebieden 2r en 4 mag de TAC enkel worden gevangen als een monitoring-TAC met een bijbehorend bemonsteringsprotocol voor de visserij.
  • (4) 
    Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • (5) 
    Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • (6) 
    Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • (7) 
    Te vangen in de wateren van de Unie van 2a, 4, 5b, 6 en 7 (USK/*24X7C).
  • (8) 
    Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in 5b, 6 en 7 is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 5b, 6 en 7 mag niet meer bedragen dan de hieronder opgegeven hoeveelheid in ton (OTH/*5B67-). De bijvangst van kabeljauw uit hoofde van deze bepaling mag in 6a niet meer bedragen dan 5 %.

3 000

  • (9) 
    Met inbegrip van leng. De volgende quota voor Noorwegen mogen in 5b, 6 en 7 alleen met beuglijnen worden gevangen:
 

Leng (LIN/*5B67-)

8 000

Lom (USK/*5B67-)

2 923

  • De lom- en lengquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton:

2 000

  • Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.
  • Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van deze hoeveelheid mag worden gevangen in wateren van de Unie van 4 (HER/*04-C.).
  • Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.
  • Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel. Binnen de limieten van dit quotum mag niet meer dan de hieronder opgegeven hoeveelheid worden gevangen in de wateren van de Unie van 4a en 4b (HER/*4AB-C).

50 000

  • Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.
  • Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor die soorten.
  • Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.
  • Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.
  • Uitsluitend voor vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.
  • Uitgezonderd het Blackwater-bestand: bedoeld is het haringbestand van het zeegebied van de Theemsmonding in een gebied dat wordt begrensd door een loxodroom die rechtwijzend zuidwaarts gaat vanaf Landguard Point (51° 56′ N.B., 1° 19,1′ O.L.) tot 51° 33′ N.B. en vandaar rechtwijzend westwaarts naar een punt op de kust van het Verenigd Koninkrijk.
  • Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van dit quotum mag worden gevangen in 4b (HER/*04B.).
  • Bedoeld is het haringbestand in het deel van ICES-gebied 6a ten oosten van 7° W.L. en ten noorden van 55° N.B., of ten westen van 7° W.L. en ten noorden van 56° N.B. met uitzondering van de Clyde.
  • Het is verboden gericht op haring te vissen in het deel van de onder deze TAC vallende ICES-gebieden dat tussen 56° N.B. en 57° 30′ N.B. ligt, met uitzondering van een gordel van zes zeemijl gemeten vanaf de basislijn van de territoriale zee van het Verenigd Koninkrijk.
  • Bedoeld is het haringbestand in 6a ten zuiden van 56° 00′ N.B. en ten westen van 07° 00′ W.L.
  • Clyde-bestand: bedoeld wordt het haringbestand in het zeegebied ten noordoosten van een lijn tussen:
 

Mull of Kintyre (55° 17,9' N.B., 05° 47,8' W.L.);

 

een punt op positie 55° 04' N.B., 05° 23' W.L.; en

 

Corsewall Point (55° 00,5' N.B., 05° 09,4' W.L.).

  • Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van het Verenigd Koninkrijk.
  • Dit gebied wordt verminderd met de zone die wordt begrensd:
 

in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ N.B.,

 

in het zuiden door de breedtegraad 52° 00′ N.B.,

 

in het westen door de kust van Ierland,

 

in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk.

  • Dit gebied wordt uitgebreid met de zone die wordt begrensd:
 

in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ N.B.,

 

in het zuiden door de breedtegraad 52° 00′ N.B.,

 

in het westen door de kust van Ierland,

 

in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk.

  • Dit quotum mag alleen worden toegewezen aan vaartuigen die deelnemen aan de verklikkervisserij met het oog op het verzamelen van gegevens per visserijtak voor dit bestand volgens de beoordeling van de ICES. Alvorens enige vangsten toe te staan, stellen de betrokken lidstaten de Commissie in kennis van de na(a)m(en) van het (de) vaartuig(en).
  • Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli 2020 tot en met 30 juni 2021. De TAC en de quota van de lidstaten zullen worden gewijzigd nadat het wetenschappelijk advies voor dit bestand is uitgebracht. De TAC en de quota voor de periode van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020 zijn vastgesteld in Verordening (EU) 2019/1601 van de Raad van 26 september 2019 tot wijziging van Verordeningen (EU) 2018/2025 en (EU) 2019/124 met betrekking tot bepaalde vangstmogelijkheden(PB L 250 van 30.9.2019, blz. 1).
  • Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in: 7d (COD/*07D.).
  • Mag in de wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.
  • Bijvangsten van schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
  • Uitsluitend voor bijvangsten van kabeljauw in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op kabeljauw niet toegestaan.
  • Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • Uitsluitend voor bijvangsten van kabeljauw in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op kabeljauw niet toegestaan.
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in: 4; Wateren van de Unie van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort (COD/*2A3X4).
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in: wateren van de Unie van 2a en 4 (LEZ/*2AC4C).
  • 10 % van dit quotum mag worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/*8ABDE) voor bijvangsten in de gerichte visserij op tong.
  • 35 % van dit quotum mag worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/*8ABDE).
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in: 6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (ANF/*56-14).
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in: wateren van de Unie van 2a en 4 (ANF/*2AC4C).
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % in 8a, 8b, 8d en 8e worden gevangen (ANF/*8ABDE).
  • Bijvangsten van kabeljauw, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
  • Niet meer dan 10 % van dit quotum mag worden gevangen in 4; wateren van de Unie van 2a (HAD/*2AC4.).
  • Mag in de wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.
  • Uitsluitend voor bijvangsten van wijting in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op wijting niet toegestaan.
  • Uitsluitend voor bijvangsten van wijting in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op wijting niet toegestaan.
  • Bijvangsten van kabeljauw, schelvis en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
  • Van dit quotum mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van de Unie van 2a en 4. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.
  • Niet meer dan 10 % van dit quotum mag worden gebruikt voor bijvangsten in 3a (HKE/*03A.).
  • Van dit quotum mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van de Unie van 2a en 4. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.
  • Van dit quotum mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van de Unie van 2a en 4. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.
  • Bijzondere voorwaarde: met inachtneming van een totale toegangshoeveelheid van 37 500 ton voor de Unie, mogen lidstaten ten hoogste het volgende percentage van hun quota in de wateren van de Faeröer vangen (WHB/*05-F.): 7 %
  • Van dit quotum mogen overdrachten plaatsvinden naar 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.
  • Bijzondere voorwaarde: van de EU-quota in de wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/*NZJM1) en in 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen:

190 809

  • Bijzondere voorwaarde: van de EU-quota in de wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/*NZJM1) en in 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen:

190 809

  • In mindering te brengen op de vangstbeperkingen van Noorwegen die zijn vastgelegd in de overeenkomst met de kuststaten.
  • Bijzondere voorwaarde: de vangst in 4a bedraagt niet meer dan de volgende hoeveelheid (WHB/*04A-C):

40 000

Deze vangstbeperking in 4a stemt overeen met het volgende percentage van het toegangsquotum van Noorwegen:

18 %

  • Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer.
  • Bijzondere voorwaarde: mag ook worden gevangen in 6b (WHB/*06B-C). De vangst in 4a bedraagt niet meer dan de volgende hoeveelheid (WHB/*04A-C):

9 375

  • Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • Te vangen in de wateren van de Unie van 2a, 4, 5b, 6 en 7 (BLI/*24X7C).
  • Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart worden op dit quotum in mindering gebracht. Te vangen in wateren van de Unie van 6a ten noorden van 56° 30′ N.B. en 6b. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting.
  • Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 25 % maar niet meer dan 75 t worden gevangen in: wateren van de Unie van 3a (LIN/*03A-C).
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 35 % worden gevangen in: wateren van de Unie van 4 (LIN/*04-C.).
  • Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in 5b, 6 en 7 is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 5b, 6 en 7 mag niet meer bedragen dan de hieronder opgegeven hoeveelheid in ton (OTH/*6X14.). De bijvangst van kabeljauw uit hoofde van deze bepaling mag in 6a niet meer bedragen dan 5 %.

3 000

  • Inclusief lom. De quota voor Noorwegen mogen in 5b, 6 en 7 alleen met beuglijnen worden gevangen en bedragen:
 

Leng (LIN/*5B67-)

8 000

Lom (USK/*5B67-)

2 923

  • De leng- en lomquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton:

2 000

  • Inclusief lom. Te vangen in 6b en 6a ten noorden van 56° 30′ N.B. (LIN/*6BAN.).
  • Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 20 % per vaartuig in 6a en 6b is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 6a en 6b mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*6AB.):

75

  • Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
 
 

Functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied 7 (NEP/*07U16):

Spanje

795

Frankrijk

498

Ierland

957

Verenigd Koninkrijk

387

Unie

2 637

  • Uitsluitend voor vangsten in het kader van verklikkervisserij voor het verzamelen van gegevens over de vangsten per inspanningseenheid (CPUE) door vaartuigen met waarnemers aan boord:
 

2 ton in functionele eenheid 25 tijdens vijf reizen per maand in augustus en september;

 

0,7 ton in functionele eenheid 31 tijdens zeven dagen in juli.

  • Waarvan niet meer dan 6 % mag worden gevangen in de functionele eenheden 26 en 27 van ICES-sector 9a (NEP/*9U267).
  • Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in functionele eenheid 30 van ICES-deelgebied 9a (NEP/*9U30) niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheid:

77

  • Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
  • Vissen op garnalen van de soorten Penaeus subtilis en Penaeus brasiliensis is verboden in wateren met een diepte van minder dan 30 m.
  • Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Frankrijk.
  • Waarvan niet meer dan 300 ton mag worden gevangen in het Skaggerak (PLE/*03AN.).
  • Uitsluitend voor bijvangsten van schol in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op schol niet toegestaan.
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 2 % worden gevangen in: 8a, 8b, 8d en 8e (POL/*8ABDE).
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de wateren van de Unie van 8c (POL/*08C.).
  • Boven op deze TAC mag Portugal een hoeveelheid witte koolvis van maximaal 98 ton vangen (POL/93411P).
  • Mag uitsluitend in de wateren van de Unie van 4 en in 3a worden gevangen (POK/*3A4-C). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.
  • Te vangen ten noorden van 56° 30′ N.B. (POK/*5614N).
  • Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis en wijting worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
  • Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van de Unie van 4 (RJH/04-C.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/2AC4-C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/2AC4-C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/2AC4-C) worden afzonderlijk gemeld.
  • Bijvangstquotum. Deze soorten mogen per visreis niet meer dan 25 % levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten uitmaken. Deze voorwaarde geldt enkel voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 meter. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting als vastgesteld in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.
  • Is niet van toepassing op blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van de Unie van 2a en kleinoogrog (Raja microocellata) in de wateren van de Unie van 2a en 4. Als vissen van deze soorten incidenteel worden gevangen, worden zij ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren.
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 7d (SRX/*07D2.), onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 16 en 52 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden. Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*07D2.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*07D2.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*07D2.) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*07D2.) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata).
  • Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/03A-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/03A-C.) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/03A-C.) worden afzonderlijk gemeld.
  • Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/67AKXD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/67AKXD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/67AKXD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/67AKXD), zandrog (Raja circularis) (RJI/67AKXD) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/67AKXD) worden afzonderlijk gemeld.
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 7d (SRX/*07D.), onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 16 en 52 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden. Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*07D.), zandrog (Raja circularis) (RJI/*07D.) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/*07D.) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata).
  • Is niet van toepassing op kleinoogrog (Raja microocellata), behalve in de wateren van de Unie van 7f en 7g. Als vissen van deze soort incidenteel worden gevangen, worden zij ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren. Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de wateren van de Unie van 7f en 7g (RJE/7FG.) niet meer kleinoogrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
 

Soort:

Kleinoogrog

Raja microocellata

Gebied:

wateren van de Unie van 7f en 7g

(RJE/7FG.)

België

 

17

 

Voorzorgs-TAC

   

Estland

 

0

         

Frankrijk

 

79

         

Duitsland

 

0

         

Ierland

 

25

         

Litouwen

 

0

         

Nederland

0

         

Portugal

 

0

         

Spanje

 

21

         

Verenigd Koninkrijk

50

         

Unie

 

192

         

TAC

 

192

         

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 7d; deze hoeveelheid wordt gemeld onder de volgende code: (RJE/*07D.). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de in de artikelen 16 en 52 vastgestelde verbodsbepalingen voor de daarin vermelde gebieden.

  • Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata).

(100)  Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.) en kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/07D.) worden afzonderlijk gemeld.

(101)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k (SRX/*67AKD). Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*67AKD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*67AKD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*67AKD) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*67AKD) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata).

(102)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 2a en 4 (SRX/*2AC4C). Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van de Unie van 4 (RJH/*04-C.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*2AC4C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*2AC4C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*2AC4C) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde is niet van toepassing op kleinoogrog (Raja microocellata).

(103)  Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata).

(104)  Op deze soort wordt niet gericht gevist in de gebieden waarvoor deze TAC geldt. Deze soort mag alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 16 en 52 van deze verordening voor de daarin gespecificeerde gebieden.

(105)  Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/89-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/89-C.) en stekelrog (Raja clavata) (RJC/89-C.) worden afzonderlijk gemeld.

(106)  Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). Op deze soort wordt niet gericht gevist in de gebieden waarvoor deze TAC geldt. In gevallen waarin de aanlandingsverplichting niet geldt, mag bijvangst van golfrog in de deelgebieden 8 en 9 alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. De bovenstaande bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 16 en 52 voor de daarin gespecificeerde gebieden. De bijvangst van golfrog wordt apart gemeld onder de in onderstaande tabellen vermelde codes. Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Soort:

Golfrog

Raja undulata

Gebied:

wateren van de Unie van 8

(RJU/8-C.)

België

 

0

Voorzorgs-TAC

   

Frankrijk

 

13

       

Portugal

 

10

       

Spanje

 

10

       

Verenigd Koninkrijk

0

       

Unie

 

33

       

TAC

 

33

       
 

Soort:

Golfrog

Raja undulata

Gebied:

wateren van de Unie van 9

(RJU/9-C.)

België

 

0

Voorzorgs-TAC

   

Frankrijk

 

20

       

Portugal

 

15

       

Spanje

 

15

       

Verenigd Koninkrijk

0

       

Unie

 

50

       

TAC

 

50

       

(107)  Te vangen in de wateren van de Unie van 2a en 6. In 6 mag deze hoeveelheid alleen met beuglijnen worden gevangen (GHL/*2A6-C).

(108)  Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag ook in de twee onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden.

 
 

Noorse wateren van 2a (MAC/*02AN-)

Wateren van de Faeröer (MAC/*FRO1)

België

78

80

Denemarken

2 695

2 756

Duitsland

82

84

Frankrijk

247

252

Nederland

248

254

Zweden

736

753

Verenigd Koninkrijk

230

235

Unie

4 316

4 414

(109)  Mag tevens in de Noorse wateren van 4a worden gevangen (MAC/*4AN.).

(110)  Bijzondere voorwaarde: inclusief de volgende hoeveelheid in ton in Noorse wateren van 2a en 4a (MAC/*2A4AN):

271

Indien overeenkomstig deze bijzondere voorwaarde wordt gevist, worden bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis in mindering gebracht op de quota voor die soorten.

(111)  In mindering te brengen op het Noorse TAC-aandeel (toegangsquotum). Deze hoeveelheid omvat het volgende Noorse aandeel in de Noordzee-TAC:

55 397

Dit quotum mag uitsluitend in 4a worden gevangen (MAC/*04A.), behalve de volgende hoeveelheid (in ton), die mag worden gevangen in 3a (MAC/*03A.):

3 000

(112)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 25 % beschikbaar worden gemaakt voor uitwisselingen die kunnen worden gevangen door Spanje, Frankrijk en Portugal in 8c, 9 en 10 en de wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (MAC/*8C910).

(113)  Mag worden gevangen in 2a, 6a ten noorden van 56° 30′ N.B., 4a, 7d, 7e, 7f en 7h (MAC/*AX7H).

(114)  Noorwegen mag de volgende hoeveelheid (in ton) aan extra toegangsquotum vangen ten noorden van 56° 30′ N.B.; deze hoeveelheid wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van Noorwegen (MAC/*N5630):

38 212

(115)  Dit quotum wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van de Faeröer (toegangsquotum). Mag alleen worden gevangen in 6a ten noorden van 56° 30′ N.B. (MAC/*6AN56). Van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december mag dit quotum echter ook worden gevangen in 2a en in 4a ten noorden van 59° N.B. (EU-zone) (MAC/*24N59).

(116)  Bijzondere voorwaarde: de hoeveelheden die met andere lidstaten worden geruild, mogen in 8a, 8b en 8d worden gevangen (MAC/*8ABD.). De door Spanje, Portugal of Frankrijk te ruil aangeboden hoeveelheden die in 8a, 8b en 8d worden gevangen, mogen echter niet meer dan 25 % van de quota van de donorlidstaat bedragen.

(117)  Het quotum mag uitsluitend in de wateren van de Unie van 3a en van de deelsectoren 22-24 worden gevangen.

(118)  Mag uitsluitend worden gevangen in de wateren van de Unie van 4 (SOL/*04-C.).

(119)  Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en schelvis (OTH/*03A.). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en schelvis en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(120)  Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2020. Van dit quotum mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van de Unie van 2a en 4. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.

(121)  Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli 2020 tot en met 30 juni 2021.

(122)  Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting (OTH/*2AC4C). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(123)  Inclusief zandspieringen.

(124)  Mag tot 4 % bijvangsten van haring bevatten.

(125)  In de gebieden waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op doornhaai worden gevist. Exemplaren die incidenteel worden gevangen in visserijen waarin doornhaai niet onder de aanlandingsverplichting valt, moeten ongedeerd worden gelaten, en onmiddellijk worden teruggezet, overeenkomstig de artikelen 16 en 52. In afwijking van artikel 16 mag een vaartuig dat aan het door het WTECV positief beoordeelde programma ter vermijding van bijvangsten deelneemt, per maand niet meer dan 2 ton aanlanden van doornhaai die dood is op het moment dat het vistuig aan boord wordt gehesen. De lidstaten die deelnemen aan het programma ter vermijding van bijvangsten, moeten ervoor zorgen dat de totale hoeveelheden doornhaai die jaarlijks op grond van deze afwijking worden aangeland, niet hoger zijn dan de hierboven vermelde hoeveelheden. Alvorens enige aanlanding toe te staan, stellen ze de Commissie in kennis van de lijst van deelnemende vaartuigen. De lidstaten wisselen informatie uit over de gebieden waar bijvangsten worden vermeden

(126)  Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel (OTH/*4BC7D). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(127)  Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat voor dit quotum in sector 7d wordt gevangen, mag worden verrekend met de quota voor het volgende gebied: wateren van de Unie van 2a, 4a, 6, 7a-c,7e-k, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (JAX/*2A-14).

(128)  Mag worden gevangen in de wateren van de Unie van 4a, maar mag niet worden gevangen in de wateren van de Unie van 7d (JAX/*04-C.).

(129)  Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat voor dit quotum vóór 30 juni in de wateren van de Unie van 2a of 4a wordt gevangen, mag worden verrekend met het quotum voor de wateren van de Unie van 4b, 4c en 7d (JAX/*4BC7D).

(130)  Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in 7d (JAX/*07D.). Onder deze bijzondere voorwaarde en overeenkomstig voetnoot (3) worden bijvangsten van evervissen en wijting apart gemeld onder de volgende code: (OTH/*07D.).

(131)  Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel (OTH/*2A-14). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(132)  Beperkt tot 4a, 6a (uitsluitend ten noorden van 56° 30′ N.B.), 7e, 7f en 7h.

(133)  Bijzondere voorwaarde: tot 80 % van dit quotum mag worden gevangen in 8c (JAX/*08C2.). Onder deze bijzondere voorwaarde en overeenkomstig voetnoot (3) worden bijvangsten van evervissen en wijting apart gemeld onder de volgende code: (OTH/*08C2).

(134)  Bijzondere voorwaarde: tot 10 % van dit quotum mag worden gevangen in 9 (JAX/*09.).

(135)  Bijzondere voorwaarde: tot 10 % van dit quotum mag worden gevangen in 8c (JAX/*08C.).

(136)  Wateren grenzend aan de Azoren.

(137)  Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Portugal.

(138)  Wateren grenzend aan Madeira.

(139)  Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Portugal.

(140)  Wateren grenzend aan de Canarische eilanden.

(141)  Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Spanje.

(142)  Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van schelvis en wijting (OT2/*2A3A4). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van schelvis en wijting en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(143)  Het quotum mag uitsluitend worden gevangen in de wateren van de Unie van de ICES-gebieden 2a, 3a en 4.

(144)  Het quotum van de Unie mag slechts worden gevangen van 1 november 2018 tot en met 31 oktober 2019.

(145)  Er moet een sorteerrooster worden gebruikt.

(146)  Er moet een sorteerrooster worden gebruikt. Met inbegrip van maximaal 15 % onvermijdelijke bijvangsten (NOP/*2A3A4) die op dit quotum in mindering moeten worden gebracht.

(147)  Het quotum van de Unie mag slechts worden gevangen van 1 november 2019 tot en met 31 oktober 2020.

(148)  Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

(149)  Bijzondere voorwaarde: waarvan niet meer dan de volgende hoeveelheid horsmakrelen (JAX/*04-N.):

400

(150)  Uitsluitend vangsten met beuglijnen.

(151)  Door Noorwegen aan Zweden toegekend quotum op traditioneel niveau voor “andere soorten”.

(152)  Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen in voorkomend geval worden opgenomen na overleg.

(153)  Beperkt tot 2a en 4 (OTH/*2A4-C).

(154)  Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen in voorkomend geval worden opgenomen na overleg.

(155)  Te vangen in 4 en 6a ten noorden van 56° 30′ N.B. (OTH/*46AN).

Aanhangsel

De in artikel 8, lid 4, genoemde TAC's zijn de volgende:

Voor België: tong in 7a; tong in 7f en 7g; tong in 7e; tong in 8a en 8b; scharretongen in 7, schelvis in 7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1; langoustine in 7; kabeljauw in 7a; schol in 7f en 7g; schol in 7h, 7j en 7k; roggen in 6a, 6b, 7a-c en 7e-k.

Voor Frankrijk: makreel in 3a en 4; wateren van de Unie van 2a, 3b, 3c en de deelsectoren 22-32; haring in 4, 7d en wateren van de Unie van 2a; horsmakrelen in wateren van de Unie van 4b, 4c en 7d; wijting in 7b-k; schelvis in 7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1; tong in 7f en 7g; wijting in 8; zeebrasem in wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7 en 8; evervissen in wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7 en 8; makreel in 6, 7, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 2a, 12 en 14; roggen in wateren van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k, roggen in wateren van de Unie van 7d, roggen in wateren van de Unie van 8 en 9; golfrog in wateren van de Unie van 7d en 7e.

Voor Ierland: zeeduivel in 6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14; zeeduivel in 7; langoustine in functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied 7.

Voor het Verenigd Koninkrijk: in ruil voor kabeljauw en wijting uit het gebied ten westen van Schotland: kabeljauw in 6b: wateren van de Unie en internationale wateren van 5b ten westen van 12° 00′ W.L. en van 12 en 14; wijting in 6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14; en in ruil voor kabeljauw uit de Keltische Zee, wijting uit de Ierse Zee en schol in 7h, 7j en 7k: kabeljauw in 7b, 7c, 7e-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie; schelvis in 7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1; tongen in 7h, 7j en 7k; tongen in 7e; schol in 7h, 7j en 7k.

BIJLAGE IB

NOORDOOSTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN EN GROENLAND, ICES-DEELGEBIEDEN 1, 2, 5, 12 EN 14 EN GROENLANDSE WATEREN VAN NAFO 1

 

Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

wateren van de Unie, wateren van de Faeröer, Noorse wateren en internationale wateren van 1 en 2

(HER/1/2-)

België

12

 (1)

Analytische TAC

Denemarken

11 724

 (1)

   

Duitsland

2 053

 (1)

   

Spanje

39

 (1)

   

Frankrijk

506

 (1)

   

Ierland

3 035

 (1)

   

Nederland

4 195

 (1)

   

Polen

593

 (1)

   

Portugal

39

 (1)

   

Finland

181

 (1)

   

Zweden

4 344

 (1)

   

Verenigd Koninkrijk

7 495

 (1)

   

Unie

34 216

 (1)

   

Faeröer

7 000

 (2)  (3)

   

Noorwegen

30 794

 (2)  (4)

   

TAC

525 594

     

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

Noorse wateren ten noorden van 62° N.B. en de visserijzone rond Jan Mayen (HER/*2AJMN)

 

30 794

 

2, 5b ten noorden van 62° N.B. (wateren van de Faeröer) (HER/*25B-F)

België

2

Denemarken

2 400

Duitsland

420

Spanje

8

Frankrijk

103

Ierland

621

Nederland

858

Polen

121

Portugal

8

Finland

37

Zweden

889

Verenigd Koninkrijk

1 533

 
 

Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

(COD/1N2AB.)

Duitsland

2 600

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Griekenland

322

 

Spanje

2 900

 

Ierland

322

 

Frankrijk

2 387

 

Portugal

2 900

 

Verenigd Koninkrijk

10 087

 

Unie

21 518

 

TAC

Niet relevant

 
 

Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14

(COD/N1GL14)

Duitsland

1 595

 (5)

Analytische TAC

Verenigd Koninkrijk

355

 (5)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

1 950

 (5)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

     
 

Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

1 en 2b

(COD/1/2B.)

Duitsland

5 038

 (8)

Analytische TAC

Spanje

11 688

 (8)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

2 255

 (8)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Polen

2 244

 (8)

   

Portugal

2 418

 (8)

   

Verenigd Koninkrijk

3 286

 (8)

   

Andere lidstaten

366

 (6)  (8)

   

Unie

27 295

 (7)  (8)

   

TAC

Niet relevant

     
 

Soort:

Kabeljauw en schelvis

Gadus morhua en Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

wateren van de Faeröer van 5b

(C/H/05B-F.)

Duitsland

18

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

106

 

Verenigd Koninkrijk

761

 

Unie

885

 

TAC

Niet relevant

 
 

Soort:

Grenadiervissen

Macrourus spp.

Gebied:

Groenlandse wateren van 5 en 14

(GRV/514GRN)

Unie

75

 (9)

Analytische TAC

     

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

 (10)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

Soort:

Grenadiervissen

Macrourus spp.

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1

(GRV/N1GRN.)

Unie

60

 (11)

Analytische TAC

     

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

 (12)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

Soort:

Lodde

Mallotus villosus

Gebied:

2b

(CAP/02B.)

Unie

0

 

Analytische TAC

TAC

0

     
 

Soort:

Lodde

Mallotus villosus

Gebied:

Groenlandse wateren van 5 en 14

(CAP/514GRN)

Denemarken

0

 

Analytische TAC

Duitsland

0

 

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Zweden

0

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

0

     

Alle lidstaten

0

 (13)

   

Unie

0

 (14)

   

Noorwegen

0

 (14)

   

TAC

Niet relevant

     
 

Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

(HAD/1N2AB.)

Duitsland

236

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

142

 

Verenigd Koninkrijk

722

 

Unie

1 100

 

TAC

Niet relevant

 
 

Soort:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied:

wateren van de Faeröer

(WHB/2A4AXF)

Denemarken

1 100

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

75

 

Frankrijk

120

 

Nederland

105

 

Verenigd Koninkrijk

1 100

 

Unie

2 500

 (15)

TAC

Niet relevant

 
 

Soort:

Leng en blauwe leng

Molva molva and molva dypterygia

Gebied:

wateren van de Faeröer van 5b

(B/L/05B-F.)

Duitsland

552

 

Analytische TAC

Frankrijk

1 225

 

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

108

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

1 885

 (16)

   

TAC

Niet relevant

     
 

Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

Groenlandse wateren van 5 en 14

(PRA/514GRN)

Denemarken

1 000

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

1 000

 

Unie

2 000

 

Noorwegen

1 200

 

Faeröer

1 200

 

TAC

Niet relevant

 
 

Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1

(PRA/N1GRN.)

Denemarken

1 400

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

1 400

 

Unie

2 800

 

TAC

Niet relevant

 
 

Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

(POK/1N2AB.)

Duitsland

2 040

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

328

 

Verenigd Koninkrijk

182

 

Unie

2 550

 

TAC

Niet relevant

 
 

Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

internationale wateren van 1 en 2

(POK/1/2INT)

Unie

0

 

Analytische TAC

TAC

Niet relevant

     
 

Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

wateren van de Faeröer van 5b

(POK/05B-F.)

België

52

 

Analytische TAC

Duitsland

322

 

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

1 571

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

52

     

Verenigd Koninkrijk

603

     

Unie

2 600

     

TAC

Niet relevant

     
 

Soort:

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

(GHL/1N2AB.)

Duitsland

25

 (17)

Analytische TAC

Verenigd Koninkrijk

25

 (17)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

50

 (17)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

     
 

Soort:

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

internationale wateren van 1 en 2

(GHL/1/2INT)

Unie

1 800

 (18)

Voorzorgs-TAC

TAC

Niet relevant

     
 

Soort:

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1

(GHL/N1GRN.)

Duitsland

1 925

 (19)

Analytische TAC

Unie

1 925

 (19)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Noorwegen

575

 (19)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

     
 

Soort:

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

Groenlandse wateren van 5, 12 en 14

(GHL/5-14GL)

Duitsland

4 289

 

Analytische TAC

Verenigd Koninkrijk

226

 

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

4 515

 (20)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Noorwegen

575

     

Faeröer

110

     

TAC

Niet relevant

     
 

Soort:

Roodbaarzen (ondiep water)

Sebastes spp.

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5; internationale wateren van 12 en 14

(RED/51214S)

Estland

0

 

Analytische TAC

Duitsland

0

 

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

0

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

0

     

Ierland

0

     

Letland

0

     

Nederland

0

     

Polen

0

     

Portugal

0

     

Verenigd Koninkrijk

0

     

Unie

0

     

TAC

0

     
 

Soort:

Roodbaarzen (diep pelagisch)

Sebastes spp.

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5; internationale wateren van 12 en 14

(RED/51214D)

Estland

26

 (21)  (22)

Analytische TAC

Duitsland

519

 (21)  (22)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

91

 (21)  (22)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

48

 (21)  (22)

   

Ierland

0

 (21)  (22)

   

Letland

9

 (21)  (22)

   

Nederland

0

 (21)  (22)

   

Polen

47

 (21)  (22)

   

Portugal

109

 (21)  (22)

   

Verenigd Koninkrijk

1

 (21)  (22)

   

Unie

850

 (21)  (22)

   

TAC

5 500

 (21)  (22)

   
 

Soort:

Roodbaarzen

Sebastes mentella

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

(REB/1N2AB.)

Duitsland

766

 

Analytische TAC

Spanje

95

 

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

84

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

405

     

Verenigd Koninkrijk

150

     

Unie

1 500

     

TAC

Niet relevant

     
 

Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

internationale wateren van 1 en 2

(RED/1/2INT)

Unie

Nog vast te stellen

 (23)  (24)

Analytische TAC

     

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

13 686

 (25)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

Soort:

Roodbaarzen (pelagisch)

Sebastes spp.

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14

(RED/N1G14P)

Duitsland

655

 (26)  (27)  (28)

Analytische TAC

Frankrijk

3

 (26)  (27)  (28)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

5

 (26)  (27)  (28)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

663

 (26)  (27)  (28)

   

Noorwegen

561

 (26)  (27)

   

Faeröer

0

 (26)  (27)  (29)

   

TAC

Niet relevant

     
 

Soort:

Roodbaarzen (demersaal)

Sebastes spp.

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14

(RED/N1G14D)

Duitsland

1 976

 (30)

Analytische TAC

Frankrijk

10

 (30)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

14

 (30)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

2 000

 (30)

   

TAC

Niet relevant

     
 

Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

wateren van de Faeröer van 5b

(RED/05B-F.)

België

1

 

Analytische TAC

Duitsland

92

 

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

6

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

1

     

Unie

100

     

TAC

Niet relevant

     
 

Soort:

Andere soorten

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

(OTH/1N2AB.)

Duitsland

117

 (31)

Analytische TAC

Frankrijk

47

 (31)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

186

 (31)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

350

 (31)

   

TAC

Niet relevant

     
 

Soort:

Andere soorten (32)

Gebied:

wateren van de Faeröer van 5b

(OTH/05B-F.)

Duitsland

281

 

Analytische TAC

Frankrijk

253

 

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

166

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

700

     

TAC

Niet relevant

     
 

Soort:

Platvis

Gebied:

wateren van de Faeröer van 5b

(FLX/05B-F.)

Duitsland

9

 

Analytische TAC

Frankrijk

7

 

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

34

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

50

     

TAC

Niet relevant

     
 

Soort:

Bijvangsten (33)

Gebied:

Groenlandse wateren

(B-C/GRL)

Unie

800

 

Voorzorgs-TAC

     

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

  • (1) 
    Bij het rapporteren van vangsten aan de Commissie worden tevens de in elk van de volgende gebieden gevangen hoeveelheden gerapporteerd: het gereglementeerde gebied van de NEAFC en de wateren van de Unie.
  • (2) 
    Mag worden gevangen in de wateren van de Unie ten noorden van 62° N.B.
  • (3) 
    Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer.
  • (4) 
    Te verrekenen met de vangstbeperkingen van Noorwegen.
  • (5) 
    Behalve voor bijvangsten gelden voor die quota de volgende voorwaarden:
 

1.

Ze mogen niet worden gevangen van 1 april tot en met 31 mei.

 

2.

EU-vaartuigen van de Unie mogen ervoor kiezen om in een van de volgende gebieden of in beide gebieden te vissen:

 

Rapporteringscode

Geografische grenzen

COD/GRL1

Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat in NAFO-deelgebied 1F ligt ten westen van 44° 00′ W.L. en ten zuiden van 60° 45′ N.B., het gedeelte van NAFO-deelgebied 1 dat ten zuiden van 60° 45′ N.B. (Cape Desolation) ligt, en het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied in ICES-sector 14b dat is gelegen ten oosten van 44° 00′ W.L. en ten zuiden van 62° 30′ N.B.

COD/GRL2

Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat in ICES-sector 14b ten noorden van 62°30′ N.B. ligt.

  • (6) 
    Met uitzondering van Duitsland, Spanje, Frankrijk, Polen, Portugal en het Verenigd Koninkrijk.
  • (7) 
    De toewijzing van het aandeel van het voor de Unie beschikbare kabeljauwbestand in de zone Spitsbergen en Bereneiland en de bijvangsten van schelvis laten de uit het Verdrag van Parijs van 1920 voortvloeiende rechten en verplichtingen onverlet.
  • (8) 
    Bijvangsten van schelvis mogen per trek tot 14 % uitmaken. De bijvangsten van schelvis komen boven op het quotum voor kabeljauw.
  • (9) 
    Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514GRN) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.
  • Het bedrag hieronder, uitgedrukt in ton, wordt toegewezen aan Noorwegen. Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514GRN) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

25

  • Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/N1GRN.) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/N1GRN.) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.
  • Het bedrag hieronder, uitgedrukt in ton, wordt toegewezen aan Noorwegen. Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/N1GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/N1GRN) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

40

  • Denemarken, Duitsland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk mogen pas gebruikmaken van het quotum voor "alle lidstaten" wanneer zij hun eigen quotum hebben opgebruikt. Lidstaten waaraan meer dan 10 % van het quotum van de Unie is toegewezen, mogen het quotum voor "alle lidstaten" evenwel niet gebruiken.
  • Voor een vangstperiode van 20 juni 2019 tot en met 30 april 2020.
  • Vangsten van blauwe wijting mogen onvermijdelijke bijvangsten van grote zilvervis bevatten.
  • Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart mogen tot maximaal de volgende hoeveelheid op dit quotum in mindering worden gebracht (OTH/*05B-F):

665

  • Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • Moet worden gevangen ten zuiden van 68° N.B.
  • Mag met niet meer dan 6 vaartuigen tegelijkertijd worden gevangen.
  • Mag alleen worden gevangen binnen het gebied dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden:
 

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

64° 45' N.B.

28° 30' W.L.

2

62° 50' N.B.

25° 45' W.L.

3

61° 55' N.B.

26° 45' W.L.

4

61° 00' N.B.

26° 30' W.L.

5

59° 00' N.B.

30° 00' W.L.

6

59° 00' N.B.

34° 00' W.L.

7

61° 30' N.B.

34° 00' W.L.

8

62° 50' N.B.

36° 00' W.L.

9

64° 45' N.B.

28° 30' W.L.

  • Mag alleen worden gevangen van 10 mei tot en met 31 december.
  • De visserij wordt gesloten wanneer de TAC volledig is opgebruikt door de verdragsluitende partijen van de NEAFC. Vanaf de sluitingsdatum wordt door de lidstaten het gericht vissen op roodbaarzen door vaartuigen die hun vlag voeren, verboden.
  • De vaartuigen beperken hun bijvangsten van roodbaarzen in andere visserijen tot maximaal 1 % van de totale aan boord gehouden vangst.
  • Voorlopige vangstbeperking om de vangsten van alle verdragsluitende partijen van de NEAFC te dekken.
  • Mag alleen worden gevangen van 10 mei tot en met 31 december.
  • Mag uitsluitend worden gevangen in Groenlandse wateren binnen het beschermingsgebied voor roodbaarzen dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden:
 

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

64° 45' N.B.

28° 30' W.L.

2

62° 50' N.B.

25° 45' W.L.

3

61° 55' N.B.

26° 45' W.L.

4

61° 00' N.B.

26° 30' W.L.

5

59° 00' N.B.

30° 00' W.L.

6

59° 00' N.B.

34° 00' W.L.

7

61° 30' N.B.

34° 00' W.L.

8

62° 50' N.B.

36° 00' W.L.

9

64° 45' N.B.

28° 30' W.L.

  • Bijzondere voorwaarde: dit quotum mag ook worden gevangen in de internationale wateren van bovengenoemd beschermingsgebied voor roodbaarzen (RED/*5-14P).
  • Mag uitsluitend worden gevangen in Groenlandse wateren van 5 en 14 (RED/*514GN).
  • Mag uitsluitend met trawls worden gevangen, en uitsluitend ten noorden en ten westen van de lijn die door de volgende coördinaten wordt bepaald:
 

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

59° 15' N.B.

54° 26' W.L.

2

59° 15' N.B.

44° 00' W.L.

3

59° 30' N.B.

42° 45' W.L.

4

60° 00' N.B.

42° 00' W.L.

5

62° 00' N.B.

40° 30' W.L.

6

62° 00' N.B.

40° 00' W.L.

7

62° 40' N.B.

40° 15' W.L.

8

63° 09' N.B.

39° 40' W.L.

9

63° 30' N.B.

37° 15' W.L.

10

64° 20' N.B.

35° 00' W.L.

11

65° 15' N.B.

32° 30' W.L.

12

65° 15' N.B.

29° 50' W.L.

  • Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • Exclusief soorten zonder handelswaarde.
  • Bijvangsten van grenadiervissen (Macrourus spp.) worden gerapporteerd overeenkomstig de volgende vangstmogelijkhedentabellen: grenadiervissen in de Groenlandse wateren van 5 en 14 (GRV/514GRN) en grenadiervissen in de Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/N1GRN.)

BIJLAGE IC

NOORDWESTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN NAFO-VERDRAGSGEBIED

 

Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

NAFO 2J3KL

(COD/N2J3KL)

Unie

0

 (1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

0

 (1)

 

Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

NAFO 3NO

(COD/N3NO.)

Unie

0

 (2)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

0

 (2)

 

Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

NAFO 3M

(COD/N3M.)

Estland

95

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

397

 

Letland

95

 

Litouwen

95

 

Polen

324

 

Spanje

1 221

 

Frankrijk

170

 

Portugal

1 673

 

Verenigd Koninkrijk

795

 

Unie

4 865

 

TAC

8 531

 
 

Soort:

Witje

Glyptocephalus cynoglossus

Gebied:

NAFO 3L

(WIT/N3L.)

Unie

0

 (3)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

0

 (3)

 

Soort:

Witje

Glyptocephalus cynoglossus

Gebied:

NAFO 3NO

(WIT/N3NO.)

Estland

52

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Letland

52

 

Litouwen

52

 

Unie

156

 

TAC

1 175

 
 

Soort:

Lange schar

Hippoglossoides platessoides

Gebied:

NAFO 3M

(PLA/N3M.)

Unie

0

 (4)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

0

 (4)

 

Soort:

Lange schar

Hippoglossoides platessoides

Gebied:

NAFO 3LNO

(PLA/N3LNO.)

Unie

0

 (5)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

0

 (5)

 

Soort:

Kortvinpijlinktvis

Illex illecebrosus

Gebied:

NAFO-deelgebieden 3 en 4

(SQI/N34.)

Estland

128

 (6)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Letland

128

 (6)

Litouwen

128

 (6)

Polen

227

 (6)

Unie

Niet relevant

 (6)  (7)

TAC

34 000

 
 

Soort:

Geelstaartschar

Limanda ferruginea

Gebied:

NAFO 3LNO

(YEL/N3LNO.)

Unie

0

 (8)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

17 000

 
 

Soort:

Lodde

Mallotus villosus

Gebied:

NAFO 3NO

(CAP/N3NO.)

Unie

0

 (9)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

0

 (9)

 

Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

NAFO 3LNO (10)  (11)

(PRA/N3LNO.)

Estland

0

 (12)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Letland

0

 (12)

Litouwen

0

 (12)

Polen

0

 (12)

Spanje

0

 (12)

Portugal

0

 (12)

Unie

0

 (12)

TAC

0

 (12)

 

Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

NAFO 3M (13)

(PRA/*N3M.)

TAC

Niet relevant

 (14)

Analytische TAC

 

Soort:

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

NAFO 3LMNO

(GHL/N3LMNO)

Estland

340

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

347

 

Letland

48

 

Litouwen

24

 

Spanje

4 650

 

Portugal

1 944

 

Unie

7 353

 

TAC

12 542

 
 

Soort:

Roggen

Rajidae

Gebied:

NAFO 3LNO

(SKA/N3LNO.)

Estland

283

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Litouwen

62

 

Spanje

3 403

 

Portugal

660

 

Unie

4 408

 

TAC

7 000

 
 

Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

NAFO 3LN

(RED/N3LN.)

Estland

895

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

615

 

Letland

895

 

Litouwen

895

 

Unie

3 300

 

TAC

18 100

 
 

Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

NAFO 3M

(RED/N3M.)

Estland

1 571

 (15)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

513

 (15)

Letland

1 571

 (15)

Litouwen

1 571

 (15)

Spanje

233

 (15)

Portugal

2 354

 (15)

Unie

7 813

 (15)

TAC

8 590

 (15)

 

Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

NAFO 3O

(RED/N3O.)

Spanje

1 771

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

5 229

 

Unie

7 000

 

TAC

20 000

 
 

Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

NAFO-deelgebied 2, sectoren 1F en 3K

(RED/N1F3K.)

Letland

0

 (16)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Litouwen

0

 (16)

Unie

0

 (16)

TAC

0

 (16)

 

Soort:

Witte heek

Urophycis tenuis

Gebied:

NAFO 3NO

(HKW/N3NO.)

Spanje

255

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

333

 

Unie

588

 (17)

TAC

1 000

 
 

  • (1) 
    In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
  • (2) 
    In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 000 kg of van 4 % indien dat meer is.
  • (3) 
    In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
  • (4) 
    In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
  • (5) 
    In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
  • (6) 
    Te vangen van 1 juli tot en met 31 december 2020.
  • (7) 
    Aandeel van de Unie niet nader bepaald. De hieronder vermelde hoeveelheid, in ton, is beschikbaar voor Canada en de lidstaten van de Unie, met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen:

29 467

  • (8) 
    In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 2 500 kg of van 10 % indien dat meer is. Wanneer het geelstaartscharquotum dat de NAFO zonder een specifiek aandeel van het bestand aan de verdragsluitende partijen heeft toegewezen, is opgebruikt, bedragen de bijvangstbeperkingen echter maximaal 1 250 kg of 5 % indien dat meer is.
  • (9) 
    In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
  • Met uitzondering van het vak dat wordt begrensd door de volgende coördinaten:
 

Punt

Noorderbreedte

Westerlengte

1

47° 20' 0

46° 40' 0

2

47° 20' 0

46° 30' 0

3

46° 00' 0

46° 30' 0

4

46° 00' 0

46° 40' 0

  • De visserij in wateren met een diepte van minder dan 200 meter is verboden in het gebied ten westen van een lijn die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbindt:
 

Punt

Noorderbreedte

Westerlengte

1

46° 00' 0

47° 49' 0

2

46° 25' 0

47° 27' 0

3

46 °42' 0

47° 25' 0

4

46° 48' 0

47° 25' 50

5

47° 16' 50

47° 43' 50

  • In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
  • De vaartuigen mogen ook op dit bestand vissen in sector 3L, in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:
 

Punt

Noorderbreedte

Westerlengte

1

47° 20' 0

46° 40' 0

2

47° 20' 0

46° 30' 0

3

46° 00' 0

46° 30' 0

4

46° 00' 0

46° 40' 0

Daarnaast wordt de visserij op garnaal van 1 juni tot en met 31 december verboden in het gebied dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:

 

Punt

Noorderbreedte

Westerlengte

1

47° 55' 0

45° 00' 0

2

47° 30' 0

44° 15' 0

3

46° 55' 0

44° 15' 0

4

46° 35' 0

44° 30' 0

5

46° 35' 0

45° 40' 0

6

47° 30' 0

45° 40' 0

7

47° 55' 0

45° 00' 0

  • Niet relevant. Visserijbeheer door middel van beperkingen van de visserijinspanning (EFF/*N3M.). De betrokken lidstaten geven vismachtigingen af voor hun vaartuigen die deze visserij uitoefenen en stellen de Commissie vóór het begin van de activiteiten van de vaartuigen in kennis van deze afgifte overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009.
 

Lidstaat

Maximaal aantal visdagen

 

Denemarken

33

 

Estland

391

 (*1)

Spanje

64

 

Letland

123

 

Litouwen

145

 

Polen

25

 

Portugal

17

 

(*1)  Tijdens de jaarvergadering van de Visserijcommissie van de NAFO in 2019 is overeengekomen dat de Europese Unie (Estland) 25 visdagen uit haar voor 2020 toegewezen visdagen aan Frankrijk zal overdragen, ten aanzien van Saint-Pierre en Miquelon. Deze 25 visdagen zijn in mindering gebracht op het aantal visdagen van Estland - dat anders 416 dagen zou zijn geweest - en deze interimregeling voor 2020 creëert geen vangstgeschiedenis.

  • Op voorwaarde dat de voor dit bestand voor alle NAFO-partijen vastgestelde TAC, zoals aangegeven, wordt nageleefd. Binnen die TAC mag vóór 1 juli 2020 niet meer dan de volgende tussentijdse hoeveelheid worden gevangen: 4 295
  • In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
  • Indien overeenkomstig bijlage IA bij de instandhoudings- en nalevingsmaatregelen van de NAFO een TAC van 2 000 ton door de verdragsluitende partijen met een positieve stemming wordt bekrachtigd, worden de overeenkomstige quota van de Unie en de verschillende lidstaten geacht als volgt te zijn:
 

Spanje

509

Portugal

667

Unie

1 176

BIJLAGE ID

ICCAT-VERDRAGSGEBIED

 

Soort:

Blauwvintonijn

Thunnus thynnus

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° W.L., en Middellandse Zee

(BFT/AE45WM)

Cyprus

169,35

 (4)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Griekenland

314,77

 (7)

Spanje

6 107,60

 (2)  (4)  (7)

Frankrijk

6 026,60

 (2)  (3)  (4)

Kroatië

952,53

 (6)

Italië

4 756,49

 (4)  (5)

Malta

390,24

 (4)

Portugal

574,31

 (7)

Andere lidstaten

68,11

 (1)

Unie

19 360

 (2)  (3)  (4)  (5)

Bijzondere extra toewijzing

100

 (7)

TAC

36 000

 
 

Soort:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B.

(SWO/AN05N)

Spanje

6 509,07

 (9)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

1 047,82

 (9)  (10)

Andere lidstaten

128,81

 (8)  (9)

Unie

7 685,70

 (11)

TAC

13 200

 
 

Soort:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° N.B.

(SWO/AS05N)

Spanje

4 712,18

 (12)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

299,03

 (12)

Unie

5 011,21

 

TAC

14 000

 
 

Soort:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied:

Middellandse Zee

(SWO/MED)

Kroatië

14,64

 (13)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Cyprus

53,99

 (13)

Spanje

1 667,58

 (13)

Frankrijk

123,77

 (13)

Griekenland

1 103,91

 (13)

Italië

3 418,68

 (13)

Malta

405,58

 (13)

Unie

6 780,60

 (13)

TAC

9 583,07

 
 

Soort:

Noord-Atlantische witte tonijn

Thunnus alalunga

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B.

(ALB/AN05N)

Ierland

2 891,01

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

16 312,85

 

Frankrijk

5 203,15

 

Verenigd Koninkrijk

188,45

 

Portugal

2 273,97

 

Unie

26 869,43

 (14)

TAC

33 600

 
 

Soort:

Zuid-Atlantische witte tonijn

Thunnus alalunga

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° N.B.

(ALB/AS05N)

Spanje

905,86

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

297,70

 

Portugal

633,94

 

Unie

1 837,50

 

TAC

24 000

 
 

Soort:

Grootoogtonijn

Thunnus obesus

Gebied:

Atlantische Oceaan

(BET/ATLANT)

Spanje

8 055,73

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

4 428,60

 

Portugal

3 058,33

 

Unie

15 542,66

 

TAC

62 500

 
 

Soort:

Blauwe marlijn

Makaira nigricans

Gebied:

Atlantische Oceaan

(BUM/ATLANT)

Spanje

22,88

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

380,48

 

Portugal

46,44

 

Unie

449,80

 (15)

TAC

1 670

 
 

Soort:

Witte marlijn

Tetrapturus albidus

Gebied:

Atlantische Oceaan

(WHM/ATLANT

Spanje

0,00

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

0,00

 

Unie

0,00

 

TAC

355

 
 

Soort:

Geelvintonijn

Thunnus albacares

Gebied:

Atlantische Oceaan

(YFT/ATLANT)

TAC

110 000

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

Soort:

Atlantische zeilvis

Istiophorus albicans

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° W.L.

(SAI/AE45W)

TAC

1 271

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

Soort:

Atlantische zeilvis

Istiophorus albicans

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten westen van 45° W.L.

(SAI/AW45W)

TAC

1 030

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

Soort:

Blauwe haai

Prionace glauca

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B.

(BSH/AN05N)

Ierland

1

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

27 062

 

Frankrijk

152

 

Portugal

5 363

 (16)

Unie

32 578

 

TAC

39 102

 
 

Soort:

Blauwe haai

Prionace glauca

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° N.B.

(BSH/AS05N)

TAC

28 923

 (17)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

  • (1) 
    Met uitzondering van Cyprus, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Malta en Portugal, en uitsluitend als bijvangst.
  • (2) 
    Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8301):
 

Spanje

925,33

Frankrijk

429,87

Unie

1 355,20

  • (3) 
    Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht van ten minste 6,4 kg en een lengte van ten minste 70 cm van de in bijlage VI, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*641):
 

Frankrijk

100

Unie

100

  • (4) 
    Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 2, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8302):
 

Spanje

122,15

Frankrijk

120,53

Italië

95,13

Cyprus

3,39

Malta

7,80

Unie

349,01

  • (5) 
    Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*643):
 

Italië

95,13

Unie

95,13

  • (6) 
    Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm voor kweekdoeleinden van de in bijlage VI, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8303F):
 

Kroatië

857,28

Unie

857,28

  • (7) 
    Zoals overeengekomen tijdens de jaarlijkse zitting van de ICCAT in 2018 krijgt de Europese Unie in 2020 bij de toegewezen quota van 19 360 ton, een extra toewijzing van 100 ton, uitsluitend voor vaartuigen voor ambachtelijke visserij van specifieke archipels in Griekenland (Ionische Eilanden), Spanje (Canarische Eilanden) en Portugal (Azoren en Madeira). De specifieke toewijzing van deze extra hoeveelheid aan de betrokken lidstaten is als volgt (BFT/AVARCH):
 

Griekenland

4,5

Spanje

87,3

Portugal

8,2

Unie

100

  • (8) 
    Met uitzondering van Spanje en Portugal, en uitsluitend als bijvangst.
  • (9) 
    Bijzondere voorwaarde: tot 2,39 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° N.B. worden gevangen (SWO/*AS05N).
  • 36,34 ton is aan Portugal toegewezen om een dubbele aftrek in 2018 te compenseren
  • Na overdracht van 40 ton aan Saint-Pierre en Miquelon (ICCAT Rec. 17-02)
  • Bijzondere voorwaarde: tot 3,51 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B. worden gevangen (SWO/*AN05N).
  • Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 april tot en met 31 december.
  • Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort vist, wordt overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 vastgesteld op:

1 253.

  • Na overdracht van 2 ton aan Trinidad en Tobago (ICCAT Rec. 19-05).
  • De duur en de berekeningsmethode van de ICCAT voor de vangstbeperking voor blauwe haai in de Noord-Atlantische Oceaan loopt niet vooruit op de duur en de berekeningsmethode voor het bepalen van een toekomstige verdeelsleutel op Unieniveau.
  • De duur en de berekeningsmethode van de ICCAT voor de vangstbeperking voor blauwe haai in de Noord-Atlantische Oceaan loopt niet vooruit op de duur en de berekeningsmethode voor het bepalen van een toekomstige verdeelsleutel op Unieniveau.

BIJLAGE IE

ZUIDOOSTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN – SEAFO-VERDRAGSGEBIED

De onderstaande TAC's worden niet aan de SEAFO-leden toegewezen, zodat het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de SEAFO, dat aan de verdragsluitende partijen meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is opgebruikt.

 

Soort:

Alfonsino's

Beryx spp.

Gebied:

SEAFO

(ALF/SEAFO)

TAC

p.m.

 (1)

Voorzorgs-TAC

 

Soort:

Rode diepzeekrabben

Chaceon spp.

Gebied:

SEAFO-deelsector B1 (2)

(GER/F47NAM)

TAC

p.m.

 (2)

Voorzorgs-TAC

 

Soort:

Rode diepzeekrabben

Chaceon spp.

Gebied:

SEAFO, met uitzondering van deelsector B1

(GER/F47X)

TAC

p.m.

 

Voorzorgs-TAC

 

Soort:

Zwarte Patagonische ijsheek

Dissostichus eleginoides

Gebied:

SEAFO deelgebied D

(TOP/F47D)

TAC

p.m.

 

Voorzorgs-TAC

 

Soort:

Zwarte Patagonische ijsheek

Dissostichus eleginoides

Gebied:

SEAFO, met uitzondering van deelgebied D

(TOP/F47-D)

TAC

p.m.

 

Voorzorgs-TAC

 

Soort:

Atlantische slijmkop

Hoplostethus atlanticus

Gebied:

SEAFO-deelsector B1 (3)

(ORY/F47NAM)

TAC

p.m.

 (3)

Voorzorgs-TAC

 

Soort:

Atlantische slijmkop

Hoplostethus atlanticus

Gebied:

SEAFO, met uitzondering van deelsector B1

(ORY/F47X)

TAC

p.m.

 

Voorzorgs-TAC

 

Soort:

Pseudopentaceros spp.

Pseudopentaceros spp.

Gebied:

SEAFO

(EDW/SEAFO)

TAC

p.m.

 

Voorzorgs-TAC

 

  • (1) 
    In deelsector B1 (ALF/*F47NA) mag niet meer dan 132 ton worden gevangen.
  • (2) 
    In het kader van deze TAC mag worden gevist in het gebied dat wordt begrensd:
 

ten westen door de lengtegraad 0° O.L.,

 

ten noorden door de breedtegraad 20° Z.B.,

 

ten zuiden door de breedtegraad 28° Z.B., en

 

ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië.

  • (3) 
    In het kader van deze bijlage mag worden gevist in het gebied dat wordt begrensd:
 

ten westen door de lengtegraad 0° O.L.,

 

ten noorden door de breedtegraad 20° Z.B.,

 

ten zuiden door de breedtegraad 28° Z.B., en

 

ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië.

  • (4) 
    Met uitzondering van een toegestane bijvangst van 4 ton (ORY/*F47NA).

BIJLAGE IF

ZUIDELIJKE BLAUWVINTONIJN – VERSPREIDINGSGEBIEDEN

 

Soort:

Zuidelijke blauwvintonijn

Thunnus maccoyii

Gebied:

Alle verspreidingsgebieden (SBF/F41-81)

Unie

11

 (1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

17 647

 
 

  • (1) 
    Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

BIJLAGE IG

WCPFC-VERDRAGSGEBIED

 

Soort:

Grootoogtonijn

Thunnus obesus

Gebied:

WCPFC-gebied ten zuiden van 20° Z.B.

(BET/F7120S)

Unie

2 000

 (1)

Voorzorgs-TAC

TAC

Niet relevant

 (1)

 
 

Soort:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied:

WCPFC-gebied ten zuiden van 20° Z.B.

(SWO/F7120S)

Unie

3 170,36

 

Voorzorgs-TAC

TAC

Niet relevant

 
 

  • (1) 
    Dit quotum mag slechts worden gevangen door vaartuigen die beuglijnen gebruiken.

BIJLAGE IH

SPRFMO-VERDRAGSGEBIED

 

Soort:

Chileense horsmakreel

Trachurus murphyi

Gebied:

SPRFMO-verdragsgebied

(CJM/SPRFMO)

Duitsland

Nog vast te stellen

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

Nog vast te stellen

 

Litouwen

Nog vast te stellen

 

Polen

Nog vast te stellen

 

Unie

Nog vast te stellen

 

TAC

Niet relevant

 
 

Soort:

IJsheken

Dissostichus spp.

Gebied:

SPRFMO-verdragsgebied

(TOT/SPR-AE)

TAC

Nog vast te stellen

 (1)

Voorzorgs-TAC

 

  • (1) 
    Deze TAC is uitsluitend van toepassing op verkennende visserij. De visserijactiviteiten vinden uitsluitend plaats binnen de volgende onderzoeksonderdelen (A-E):
 

Onderzoeksonderdeel A: het gebied begrensd door de breedtegraden 47°15′ Z.B. en 48°15′ Z.B. en de lengtegraden 146 30' O.L. en 147°30′ O.L.

 

Onderzoeksonderdeel B: het gebied begrensd door de breedtegraden 47°15′ Z.B. en 48°15′ Z.B. en de lengtegraden 147°30′ O.L. en 148°30′ O.L.

 

Onderzoeksonderdeel C: het gebied begrensd door de breedtegraden 47°15′ Z.B. en 48°15′ Z.B. en de lengtegraden 148°30′ O.L. en 150°00′ O.L.

 

Onderzoeksonderdeel D: het gebied begrensd door de breedtegraden 48°15′ Z.B. en 49°15′ Z.B. en de lengtegraden 149°00′ O.L. en 150°00′ O.L.

 

Onderzoeksonderdeel E: het gebied begrensd door de breedtegraden 48°15′ Z.B. en 49°30′ Z.B. en de lengtegraden 150°00′ O.L. en 151°00′ O.L.

BIJLAGE IJ

IOTC-BEVOEGDHEIDSGEBIED

De vangsten van geelvintonijn door ringzegenvaartuigen van de Unie mogen niet hoger zijn dan de in deze bijlage vastgestelde vangstbeperkingen.

 

Soort:

Geelvintonijn

Thunnus albacares

Gebied:

IOTC-bevoegdheidsgebied

(YFT/IOTC)

Frankrijk

29 501

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Italië

2 515

 

Spanje

45 682

 
     

Unie

77 698

 
     

TAC

Niet relevant

 

BIJLAGE IK

SIOFA-OVEREENKOMSTGEBIED

 

Soort:

IJsheken

Dissostichus spp.

Gebied:

Del Cano-gebied (1)

(TOT/F517DC)

Unie

18,33

 (2)

Voorzorgs-TAC

TAC

55

 (2)

 

Soort:

IJsheken

Dissostichus spp.

Gebied:

Williams Ridge (3)

(TOT/F574WR)

Unie

Nog vast te stellen

 (4)

Voorzorgs-TAC

TAC

140

 (4)

 

  • (1) 
    De internationale wateren in FAO-deelgebied 51.7 begrensd tussen -44° Z.B. en -45° Z.B. en de aangrenzende exclusieve economische zones ten oosten en ten westen.
  • (2) 
    Mag uitsluitend worden gevangen door vaartuigen met waarnemers aan boord en met beuglijnen in het visseizoen van 1 december 2019 tot en met 30 november 2020. Het maximumaantal toegestane haken per lijn bedraagt 3 000 en de lijnen worden ten minste 3 zeemijl van elkaar uitgezet.

Vangsten door vaartuigen die niet gericht op deze soort vissen, mogen niet meer dan 0,5 ton per visseizoen bedragen. Zodra een vaartuig die grenswaarde bereikt, mag het niet langer vissen in het Del Cano-gebied.

  • (3) 
    Gebied van FAO-deelgebied 57.4 dat wordt begrensd door de volgende coördinaten:
 

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

52° 30' 00 Z.B.

80° 00' 00 O.L.

2

55° 00' 00 Z.B.

80° 00' 00 O.L.

3

55° 00' 00 Z.B.

85° 00' 00 O.L.

4

52° 30' 00 Z.B.

85° 00' 00 O.L.

  • (4) 
    Mag uitsluitend worden gevangen door vaartuigen met waarnemers aan boord in het visseizoen van 1 december 2019 tot en met 30 november 2020. Per elke door SIOFA vastgestelde rastercel worden niet meer dan twee beuglijnen met ten hoogste 6 250 haken uitgezet en tussen de visreizen wordt een tijdsinterval van ten minste 30 dagen ingelast overeenkomstig de door SIOFA vastgestelde toegangsvoorwaarden.

Vangsten door vaartuigen die niet gericht op deze soort vissen, mogen niet meer dan 0,5 ton per visseizoen bedragen. Zodra een vaartuig die grenswaarde bereikt, mag het niet langer vissen in Williams Ridge.

BIJLAGE IL

IATTC-VERDRAGSGEBIED

 

Soort:

Grootoogtonijn

Thunnus obesus

Gebied:

IATTC-verdragsgebied

(BET/IATTC)

Unie

500

 (1)

Voorzorgs-TAC

TAC

Niet relevant

 
 

  • (1) 
    Dit quotum mag slechts worden gevangen door vaartuigen die beuglijnen gebruiken.
 

BIJLAGE II

VISSERIJ-INSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN DE TONGBESTANDEN IN HET WESTELIJKE KANAAL IN ICES-SECTOR 7e

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

  • 1. 
    TOEPASSINGSGEBIED
 
 

1.1.

Deze bijlage is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie met een lengte over alles van 10 meter of meer die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 509/2007 boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer en staande netten, met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm aan boord hebben of gebruiken en die aanwezig zijn in ICES-sector 7e.

 
 

1.2.

Vaartuigen die vissen met staande netten met een maaswijdte van 120 mm of meer en die in het kader van hun geregistreerde visserijactiviteit in de drie voorgaande jaren minder dan 300 kg, in levend gewicht, tong per jaar hebben gevangen, zijn vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage, mits:

a)

die vaartuigen tijdens de beheersperiode 2018 minder dan 300 kg, in levend gewicht, tong hebben gevangen;

 

b)

die vaartuigen op zee geen vis overladen op een ander vaartuig;

 

c)

elke betrokken lidstaat uiterlijk op 31 juli 2020 en 31 januari 2021 bij de Commissie een verslag indient over de geregistreerde tongvangsten van die vaartuigen in de laatste drie jaar en over de tongvangst in 2020.

Wanneer aan een van die voorwaarden niet is voldaan, zijn de betrokken vaartuigen met onmiddellijke ingang niet meer vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage.

  • 2. 
    DEFINITIES

Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

 

a)

"vistuiggroep": de groep die bestaat uit de volgende twee vistuigcategorieën:

 

i)

boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer, en

 

ii)

staande netten met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm;

 

b)

"gereglementeerd vistuig": tuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren;

 

c)

"gebied": ICES-sector 7e;

 

d)

"huidige beheersperiode": de periode van 1 februari 2020 tot en met 31 januari 2021.

  • 3. 
    ACTIVITEITSBEPERKINGEN

Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat vissersvaartuigen van de Unie die hun vlag voeren en in de Unie zijn geregistreerd, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben.

HOOFDSTUK II

Machtigingen

  • 4. 
    GEMACHTIGDE VAARTUIGEN
 
 

4.1.

Een lidstaat verleent vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming voor visserijactiviteiten in het betrokken gebied met gereglementeerd vistuig, als deze vaartuigen in de periode 2002-2018 nog niet eerder dergelijke gereglementeerde visserijactiviteiten – behalve als resultaat van een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen – in het betrokken gebied hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken.

 
 

4.2.

Aan vaartuigen die wel met gereglementeerd vistuig hebben gevist, kan evenwel toestemming worden verleend om ander vistuig te gebruiken, mits het aantal dagen dat voor het laatstgenoemde vistuigtype is toegewezen, gelijk is aan of groter is dan het aantal voor het gereglementeerde vistuig toegewezen dagen.

 
 

4.3.

Een vaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, wordt niet gemachtigd om in dat gebied met gereglementeerd vistuig te vissen, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en zeedagen krijgt toegewezen overeenkomstig punt 10 of punt 11 van deze bijlage.

HOOFDSTUK III

Aan vissersvaartuigen van de Unie toegewezen aantal dagen aanwezigheid in het gebied

  • 5. 
    MAXIMAAL AANTAL DAGEN

Het maximale aantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de huidige beheersperiode een onder zijn vlag varend vaartuig kan toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, wordt weergegeven in tabel I.

Tabel I

Maximaal aantal dagen waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn per categorie gereglementeerd vistuig en per jaar

 

Gereglementeerd vistuig

Maximaal aantal dagen

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 80 mm

België

176

Frankrijk

188

Verenigd Koninkrijk

222

Staande netten met een maaswijdte ≤ 220 mm

België

176

Frankrijk

191

Verenigd Koninkrijk

176

  • 6. 
    KILOWATTDAGENSYSTEEM
 
 

6.1.

De lidstaten kunnen de hun toegewezen visserij-inspanningen tijdens de huidige beheersperiode beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem kunnen zij een vaartuig waarop de in tabel I vermelde soorten gereglementeerd vistuig van toepassing zijn, toestaan om gedurende een maximaal aantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig overeenstemt, in acht wordt genomen.

 
 

6.2.

Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserij-inspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren en voldoen aan de voorwaarden betreffende het gereglementeerde vistuig. Deze individuele visserij-inspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken als punt 6.1 niet werd toegepast.

 
 

6.3.

Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek voor het in tabel I bedoelde gereglementeerde vistuig in, vergezeld van elektronische verslagen waarin de uitvoerige berekening wordt vermeld op basis van:

a)

de lijst van vaartuigen die mogen vissen, met vermelding van hun nummer in het register van de vissersvloot van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

 

b)

het aantal zeedagen dat elk vaartuig overeenkomstig tabel I oorspronkelijk had mogen vissen en het aantal zeedagen waarover elk vaartuig bij toepassing van punt 6.1 zou beschikken.

 
 

6.4.

Op basis van dat verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 6 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien van toepassing, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem.

  • 7. 
    TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR DE DEFINITIEVE BEËINDIGING VAN VISSERIJACTIVITEITEN
 
 

7.1.

De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toewijzen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van tijdens de vorige beheersperiode verrichte visserijactiviteiten overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 of Verordening (EG) nr. 744/2008. Definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden kunnen door de Commissie per geval in overweging worden genomen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat schriftelijke verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat het niet opnieuw visserijactiviteiten zal beginnen.

 
 

7.2.

De in kilowattdagen gemeten visserij-inspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met de betrokken vistuiggroep hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met die vistuiggroep hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de meest nabije hele dag.

 
 

7.3.

De punten 7.1 en 7.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 4.2 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen.

 
 

7.4.

Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 7.1 bedoelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni van de huidige beheersperiode bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:

a)

de lijst van vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, met vermelding van hun nummer in het register van de vissersvloot van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

 

b)

de in 2003 door die vaartuigen verrichte visserijactiviteit, berekend in zeedagen per betrokken vistuiggroep.

 
 

7.5.

Tijdens de huidige beheersperiode mag een lidstaat extra toegekende zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig.

 
 

7.6.

Als de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de vorige beheersperiode, wordt het in tabel I vermelde maximale aantal dagen per lidstaat en vistuig dienovereenkomstig aangepast voor de huidige beheersperiode.

  • 8. 
    TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR VERSTERKTE AANWEZIGHEID VAN WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMERS
 
 

8.1.

De Commissie kan, op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector, een lidstaat tussen 1 februari 2020 en 31 januari 2021 drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma's zijn met name gericht op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor nationale programma's die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 199/2008 en de uitvoeringsbepalingen daarvan.

 
 

8.2.

De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein en van de bemanning van het vissersvaartuig.

 
 

8.3.

Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 8.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in.

 
 

8.4.

Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze lidstaat de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan.

HOOFDSTUK IV

Beheer

  • 9. 
    ALGEMENE VERPLICHTING

De lidstaten beheren de maximale toegestane visserij-inspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

  • 10. 
    BEHEERSPERIODEN
 
 

10.1.

Een lidstaat kan het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van een of meer kalendermaanden.

 
 

10.2.

Het aantal dagen of uren gedurende welke een vaartuig tijdens een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld.

 
 

10.3.

Lidstaten die de aanwezigheid in een gebied van vaartuigen die hun vlag voeren, per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 9. Op verzoek van de Commissie toont de lidstaat aan welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóór het einde van een periode van 24 uur.

HOOFDSTUK V

Uitwisseling van toegewezen visserij-inspanningen

  • 11. 
    OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN DEZELFDE LIDSTAAT VOEREN
 
 

11.1.

Een lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt ervan. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het vissersvlootregister van de Unie geregistreerde vermogen.

 
 

11.2.

Het product van het overeenkomstig punt 11.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig is niet groter dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig in 2001, 2002, 2003, 2004 en 2005 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig.

 
 

11.3.

Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 11.1 is toegestaan tussen vaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en gedurende dezelfde beheersperiode.

 
 

11.4.

Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformaten voor het verzamelen en doorsturen van die informatie kunnen door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden opgesteld. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 53, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

  • 12. 
    OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE ELK DE VLAG VAN EEN ANDERE LIDSTAAT VOEREN

Elke lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.2, 4.4, 5, 6 en 10 van overeenkomstige toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, waaronder het aantal over te dragen dagen, de visserij-inspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.

HOOFDSTUK VI

Rapportageverplichtingen

  • 13. 
    VISSERIJ-INSPANNINGSVERSLAG

Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 is van toepassing op vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied wordt begrepen als het in punt 2 van deze bijlage bedoelde gebied.

  • 14. 
    VERZAMELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor elk kwartaal gegevens betreffende de totale visserij-inspanning in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig, de inspanning van vaartuigen die verschillende soorten tuig gebruiken in het gebied, en het motorvermogen van deze vaartuigen in kilowattdagen.

  • 15. 
    MEDEDELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 14 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III gespecificeerde format aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserij-inspanning voor het geheel of voor gedeelten van de beheersperioden 2018 en 2019, in het in de tabellen IV en V gespecificeerde gegevensformat.

Tabel II

Rapportageformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

 

Lidstaat

Vistuig

Beheersperiode

Aangifte van de cumulatieve inspanning

(1)

(2)

(3)

(4)

Tabel III

Gegevensformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

 

Naam van het veld

Maximaal aantal tekens/cijfers

Uitlijning (1) L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)

Lidstaat

3

 

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

(2)

Vistuig

2

 

Eén van de volgende vistuigtypes:

BT = boomkorren ≥ 80 mm

GN = kieuwnetten < 220 mm

TN = schakelnetten of warrelnetten < 220 mm

(3)

Beheersperiode

4

 

Een jaar in de periode vanaf de beheersperiode 2006 tot de huidige beheersperiode

(4)

Aangifte van de cumulatieve inspanning

7

R

Cumulatieve visserij-inspanning in kilowattdagen vanaf 1 februari tot en met 31 januari van de betrokken beheersperiode

Tabel IV

Rapportageformat voor vaartuiggerelateerde informatie

 

Lidstaat

CFR

Uitwendige kentekens

Duur van de beheersperiode

Aangegeven vistuig

Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

Overgedragen dagen

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(5)

(5)

(5)

(6)

(6)

(6)

(6)

(7)

(7)

(7)

(7)

(8)

Tabel V

Gegevensformat voor vaartuiggerelateerde informatie

 

Naam van het veld

Maximaal aantal tekens/cijfers

Uitlijning (2) L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)

Lidstaat

3

 

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

(2)

CFR

12

 

Nummer in het register van de vissersvloot van de Unie (CFR)

Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig

Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (9 tekens). Indien een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd

(3)

Uitwendige kentekens

14

L

Overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011

(4)

Duur van de beheersperiode

2

L

Duur van de beheersperiode in maanden

(5)

Aangegeven vistuig

2

L

Eén van de volgende vistuigtypes:

BT = boomkorren ≥ 80 mm

GN = kieuwnetten < 220 mm

TN = schakelnetten of warrelnetten < 220 mm

(6)

Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig

3

L

Aantal dagen dat overeenkomstig bijlage II aan het vaartuig is toegewezen voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode

(7)

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

3

L

Aantal dagen dat het vaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode

(8)

Overgedragen dagen

4

L

Vermeld voor overgedragen dagen "– aantal overgedragen dagen" en voor ontvangen dagen "+ aantal overgedragen dagen".

 

  • (1) 
    Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.
  • (2) 
    Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.
 

BIJLAGE III

BEHEERSGEBIEDEN VOOR ZANDSPIERINGEN IN DE ICES-SECTOREN 2a EN 3a EN IN ICES-DEELGEBIED 4

Ten behoeve van het beheer van de vangstmogelijkheden voor zandspiering in de ICES-sectoren 2a en 3a en in ICES-deelgebied 4, zoals vastgesteld in bijlage IA, worden de beheersgebieden waarbinnen specifieke vangstbeperkingen van toepassing zijn, hieronder omschreven en in het aanhangsel bij deze bijlage afgebeeld:

 

Beheersgebied voor zandspieringen

Statistische ICES-vakken

1r

31–33 E9–F4; 33 F5; 34-37 E9–F6; 38-40 F0–F5; 41 F4–F5

2r

35 F7–F8; 36 F7–F9; 37 F7–F8; 38-41 F6–F8; 42 F6–F9; 43 F7–F9; 44 F9–G0; 45 G0–G1; 46 G1

3r

41-46 F1–F3; 42-46 F4–F5; 43-46 F6; 44-46 F7–F8; 45-46 F9; 46-47 G0; 47 G1 en 48 G0

4

38–40 E7–E9 en 41–46 E6–F0

5r

47–52 F1–F5

6

41-43 G0–G3; 44 G1

7r

47–52 E6–F0

Aanhangsel

Beheersgebieden voor zandspieringen

 

BIJLAGE IV

SEIZOENSSLUITINGEN TER BESCHERMING VAN PAAIENDE KABELJAUW

De gebieden in de onderstaande tabel worden tijdens de vastgestelde periode gesloten voor alle vistuig, met uitzondering van pelagisch vistuig (ringzegens en trawls):

 

Tijdgebonden sluitingen

Nr.

Benaming gebied

Coördinaten

Termijn

Opmerkingen

1

Stanhope

60° 10' N.B - 01° 45' O.L.

60° 10' N.B - 02° 00' O.L.

60° 25' N.B - 01° 45' O.L.

60° 25' N.B - 02° 00' O.L.

1 januari tot en met 30 april

 

2

Long Hole

59° 07,35' N.B. - 0° 31,04' W.L.

59° 03,60' N.B. - 0° 22,25' W.L.

58° 59,35' N.B. - 0° 17,85' W.L.

58° 56,00' N.B. - 0° 11,01' W.L.

58° 56,60' N.B. - 0° 08,85' W.L.

58° 59,86' N.B. - 0° 15,65' W.L.

59° 03,50' N.B. - 0° 20,00' W.L.

59° 08,15' N.B. - 0° 29,07' W.L.

1 januari tot en met 31 maart

 

3

Coral edge

58° 51,70' N.B. - 03° 26,70' O.L.

58° 40,66' N.B. - 03° 34,60' O.L.

58° 24,00' N.B. - 03° 12,40' O.L.

58° 24,00' N.B. - 02° 55,00' O.L.

58° 35,65' N.B. - 02° 56,30' O.L.

1 januari tot en met 29 februari

 

4

Papa Bank

59° 56' N.B - 03° 08' W.L.

59° 56' N.B - 02° 45' W.L.

59° 35' N.B - 03° 15' W.L.

59° 35' N.B - 03° 35' W.L.

1 januari tot en met 15 maart

 

5

Foula Deeps

60° 17,50' N.B. - 01° 45' W.L.

60° 11,00' N.B. - 01° 45' W.L.

60° 11,00' N.B. - 02° 10' W.L.

60° 20,00' N.B. - 02° 00' W.L.

60° 20,00' N.B. - 01° 50' W.L.

1 november tot en met 31 december

 

6

Egersund Bank

58° 07,40' N.B. - 04° 33,00' O.L.

57° 53,00' N.B. - 05° 12,00' O.L.

57° 40,00' N.B. - 05° 10,90' O.L.

57° 57,90' N.B. - 04° 31,90' O.L.

1 januari tot en met 31 maart

(10 x 25 zeemijl)

7

East of Fair Isle

59° 40' NB - 01° 23' W.L.

59° 40' N.B - 01° 13' W.L.

59° 30' N.B - 01° 20' W.L.

59° 10' N.B - 01° 20' W.L.

59° 30' N.B - 01° 28' W.L.

59° 10' N.B - 01° 28' W.L.

1 januari tot en met 15 maart

 

8

West Bank

57° 15' N.B - 05° 01' O.L.

56° 56' N.B - 05° 00' O.L.

56° 56' N.B - 06° 20' O.L.

57° 15' N.B - 06° 20' O.L.

1 januari tot en met 15 maart

(18 x 4 zeemijl)

9

Revet

57° 28,43' N.B. - 08° 05,66' O.L.

57° 27,44' N.B. - 08° 07,20' O.L.

57° 51,77' N.B. - 09° 26,33' O.L.

57° 52,88' N.B. - 09° 25,00' O.L.

1 januari tot en met 15 maart

(1,5 x 49 zeemijl)

10

Rabarberen

57° 47,00' N.B. - 11° 04,00' O.L.

57° 43,00' N.B. - 11° 04,00' O.L.

57° 43,00' N.B. - 11° 09,00' O.L.

57° 47,00' N.B. - 11° 09,00' O.L.

1 februari tot en met 15 maart

East of Skagen

(2,7 x 4 zeemijl)

 

BIJLAGE V

VISMACHTIGINGEN

DEEL A

MAXIMUM AANTAL VISMACHTIGINGEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN WATEREN VAN DERDE LANDEN

 

Visgebied

Visserij

Aantal vismachtigingen

Verdeling van de vismachtigingen over de lidstaten

Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn

Noorse wateren en visserijzone rond Jan Mayen

Haring, ten noorden van 62° 00′ N.B.

77

DK

25

57

DE

5

FR

1

IE

8

NL

9

PL

1

SV

10

UK

18

 

Demersale soorten, ten noorden van 62° 00′ N.B.

80

DE

16

50

IE

1

ES

20

FR

18

PT

9

UK

14

Niet toegewezen

2

 

Makreel (1)

Niet van toepassing

Niet relevant

70

Industriële soorten, ten zuiden van 62° 00′ N.B.

480

DK

450

150

UK

30

Wateren van de Faeröer

Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer

26

BE

0

13

DE

4

FR

4

UK

18

 

Gerichte visserij op kabeljauw en schelvis met netten met een maaswijdte van ten minste 135 mm, beperkt tot het gebied ten zuiden van 62° 28′ N.B. en ten oosten van 6° 30′ W.L.

8 (2)

Niet van toepassing

4

 

Trawlvisserijen buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer. In de perioden van 1 maart tot en met 31 mei en van 1 oktober tot en met 31 december mogen die vaartuigen vissen in het gebied tussen 61° 20′ N.B. en 62° 00′ N.B. en tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen.

70

BE

0

26

DE

10

FR

40

UK

20

 

Trawlvisserijen op blauwe leng met netten met een maaswijdte van ten minste 100 mm in het gebied ten zuiden van 61° 30′ N.B. en ten westen van 9° 00′ W.L. en in het gebied tussen 7° 00′ W.L. en 9° 00′ W.L. ten zuiden van 60° 30′ N.B. en in het gebied ten zuidwesten van een lijn tussen 60° 30′ N.B., 7° 00′ W.L. en 60° 00′ N.B., 6° 00′ W.L.

70

DE (3)

8

20 (4)

FR (3)

12

Gerichte trawlvisserij op zwarte koolvis met netten met een maaswijdte van ten minste 120 mm, en waarbij verstevigingsstroppen rond de kuil mogen worden gebruikt.

70

Niet van toepassing

22 (4)

 

Visserijen op blauwe wijting. Het totale aantal vismachtigingen kan met vier vaartuigen worden verhoogd om in spannen te vissen indien de autoriteiten van de Faeröer zouden beslissen om bijzondere toegangsregels voor een gebied, "main fishing area of blue whiting" genaamd, in te stellen.

34

DE

2

20

DK

5

FR

4

NL

6

UK

7

SE

1

ES

4

IE

4

PT

1

 

Lijnvisserijen

10

UK

10

6

 

Makreel

20

DK

2

12

BE

1

DE

2

FR

2

IE

3

NL

2

SE

2

UK

6

 

Haring, ten noorden van 62° 00′ N.B.

20

DK

5

20

DE

2

IE

2

FR

1

NL

2

PL

1

SE

3

UK

4

1, 2b (5)

Visserij op sneeuwkrabben met korven.

20

EE

1

Niet van toepassing

ES

1

LV

11

LT

4

PL

3

DEEL B

KWANTITATIEVE BEPERKINGEN INZAKE VISMACHTIGINGEN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN DIE IN DE UNIEWATEREN VISSEN

 

Vlaggenstaat

Visserij

Aantal vismachtigingen

Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn

Noorwegen

Haring, ten noorden van 62° 00′ N.B.

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Faeröer

Makreel, 6a (ten noorden van 56° 30′ N.B.), 2a, 4a (ten noorden van 59° N.B.)

Horsmakreel, 4, 6a (ten noorden van 56° 30′ N.B.), 7e, 7f, 7h

20

14

Haring, ten noorden van 62° 00′ N.B.

20

Nog vast te stellen

Haring, 3a

4

4

Industriële visserij op kever, 4, 6a (ten noorden van 56° 30′ N.B.) (inclusief onvermijdbare bijvangsten van blauwe wijting)

14

14

Leng en lom

20

10

Blauwe wijting, 2, 4a, 5, 6a (ten noorden van 56° 30′ N.B.), 6b, 7 (ten westen van 12° 00′ W.L.)

20

20

Blauwe leng

16

16

Venezuela (6)

Snappers (wateren van Frans-Guyana)

45

45

 

  • (1) 
    Onverminderd de aanvullende vergunningen die naar vaste praktijk door Noorwegen aan Zweden worden toegekend.
  • (2) 
    Dat aantal is begrepen in het aantal voor alle trawlvisserijen met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer.
  • (3) 
    Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment tegelijkertijd in het gebied aanwezig mag zijn.
  • (4) 
    Dat aantal is begrepen in het aantal voor "Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer".
  • (5) 
    De toewijzing van vangstmogelijkheden voor de Unie in de zone rond Svalbard laat de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag van Parijs van 1920 onverlet.
  • (6) 
    Voordat deze vismachtigingen worden afgegeven, moet worden aangetoond dat er een geldig contract bestaat tussen de scheepseigenaar die de vismachtiging aanvraagt, en een in het departement Frans-Guyana gevestigd verwerkingsbedrijf, en dat in dat contract staat dat ten minste 75 % van de door het betrokken vaartuig gevangen snappers in dat departement moet worden aangeland voor verwerking in dat bedrijf. Dit contract moet worden geviseerd door de Franse autoriteiten, die zich ervan moeten vergewissen dat het in overeenstemming is met zowel de werkelijke capaciteit van het verwerkende bedrijf waarmee het is gesloten als met de doelstellingen voor de ontwikkeling van de economie in Frans-Guyana. Een afschrift van het naar behoren geviseerde contract moet bij de vismachtigingsaanvraag worden gevoegd. Wanneer bovenbedoelde bekrachtiging wordt geweigerd, maken de Franse autoriteiten deze weigering bekend en vermelden zij de redenen ervoor aan de betrokken partij en aan de Commissie.
 

BIJLAGE VI

ICCAT-VERDRAGSGEBIED (1)

1.   

Maximaal aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen

Spanje

60

Frankrijk

37

Unie

97

2.   

Maximaal aantal vaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen

Spanje

364

Frankrijk

130

Italië

30

Cyprus

20 (2)

Malta

54 (2)

Unie

598

3.   

Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden

Kroatië

16

Italië

12

Unie

28

4.   

Maximaal aantal vissersvaartuigen van elke lidstaat dat blauwvintonijn mag bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee:

Tabel A  (3)

 
 

Aantal vissersvaartuigen (4)

 

Cyprus (5)

Griekenland (6)

Kroatië

Italië

Frankrijk

Spanje

Malta (7)

Portugal

Ringzegenvaartuigen

1

1

16

19

22

6

1

0

Beugvisserijvaartuigen

23 (8)

0

0

35

8

49

61

0

Met de hengel vissende vaartuigen

0

0

0

0

37

69

0

76 (9)

Met de handlijn vissende vaartuigen

0

0

12

0

33 (10)

1

0

0

Trawlers

0

0

0

0

57

0

0

0

Kleine vaartuigen

0

13

0

0

130

599

52

0

Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij (11)

0

42

0

0

0

0

0

0

5.   

Maximaal aantal tonnara's dat elke lidstaat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag toestaan voor de visserij op blauwvintonijn (12)

Lidstaat

Aantal tonnara's (13)

Spanje

5

Italië

6

Portugal

3

6.   

Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee kan verdelen

Tabel A

 

Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van tonijn

 

Aantal bedrijven

Capaciteit (in ton)

Spanje

10

11 852

Italië

13

12 600

Griekenland

2

2 100

Cyprus

3

3 000

Kroatië

7

7 880

Malta

6

12 300

Tabel B  (14)

 

Maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton) (15)

Spanje

6 300

Italië

3 764

Griekenland

785

Cyprus

2 195

Kroatië

2 947

Malta

8 786

Portugal

350

7.   

Het maximale aantal onder de vlag van een lidstaat varende vissersvaartuigen die overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort mogen vissen, wordt als volgt over de lidstaten verdeeld:

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen

Ierland

50

Spanje

730

Frankrijk

151

Verenigd Koninkrijk

12

Portugal

310

8.   

Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 meter die in het ICCAT-verdragsgebied op grootoogtonijn vissen, bedraagt:

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen met ringzegens

Maximaal aantal vaartuigen met beugen

Spanje

23

190

Frankrijk

11

Portugal

79

Unie

34

269

 

  • (1) 
    De in de punten 1, 2 en 3 vermelde aantallen kunnen naar beneden worden bijgesteld om aan de internationale verplichtingen van de Unie te voldoen.
  • (2) 
    Dit aantal kan toenemen indien een ringzegenvaartuig wordt vervangen door 10 beugvisserijvaartuigen overeenkomstig punt 4, tabel A, voetnoot 4 of 6, van deze bijlage.
  • (3) 
    De in tabel A vermelde aantallen moeten worden aangepast in het licht van de visserijplannen die de lidstaten uiterlijk op 31 januari 2020 indienen.
  • (4) 
    De in tabel A van punt 4 vermelde aantallen kunnen naar boven worden bijgesteld mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.
  • (5) 
    Eén middelgroot ringzegenvaartuig kan worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen, of door één klein ringzegenvaartuig en maximaal drie beugvisserijvaartuigen.
  • (6) 
    Eén middelgroot ringzegenvaartuig kan worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen, of door één klein ringzegenvaartuig en drie andere vaartuigen voor ambachtelijke visserij.
  • (7) 
    Eén middelgroot ringzegenvaartuig kan worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen.
  • (8) 
    Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig.
  • (9) 
    Met de hengel vissende vaartuigen van de ultraperifere gebieden van de Azoren en Madeira.
  • Met de handlijn vissende vaartuigen die actief zijn in de Atlantische Oceaan.
  • Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).
  • De in punt 5 vermelde aantallen moeten worden aangepast in het licht van de visserijplannen die de lidstaten uiterlijk op 31 januari 2020 indienen, met het oog op goedkeuring door Panel 2 van de ICCAT op 6 maart 2020.
  • Dit aantal kan naar boven worden bijgesteld mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.
  • De totale kweekcapaciteit van Portugal van 500 ton (die overeenkomt met een inputcapaciteit voor het kweken van 350 ton) wordt gedekt door de onbenutte capaciteit van de Unie die is opgenomen in tabel A.
  • De cijfers van tabel B in punt 6 moeten worden aangepast in het licht van de visserijplannen die de lidstaten uiterlijk op 31 januari 2020 indienen.
 

BIJLAGE VII

CCAMLR-VERDRAGSGEBIED

De experimentele visserij op Antarctische ijsheek in het CAMLR-verdragsgebied in 2019/2020 wordt beperkt tot:

Tabel A

Gemachtigde lidstaten, deelgebieden en maximaal aantal vaartuigen

 

Lidstaat

Gebied

Maximaal aantal vaartuigen

Spanje

48.6

1

Spanje

88.1

1

Tabel B

TAC's en bijvangstbeperkingen

Door de CCAMLR vastgestelde TAC's worden niet aan de CCAMLR-leden toegewezen, waardoor het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de CCAMLR, dat aan de verdragsluitende partijen meedeelt wanneer de visserij wegens uitputting van de TAC moet worden stopgezet.

 

Deelgebied

Regio

Seizoen

SSRU's (48.6) of onderzoeksonderdelen (88.1)

Vangstbeperking voor Dissostichus mawsoni (in ton)/SSRU's (48.6) of onderzoeksonderdelen (88.1)

Vangstbeperking voor Dissostichus mawsoni (in ton)/geheel deelgebied

Bijvangstbeperking (in ton)/SSRU's (48.6) of onderzoeksonderdelen (88.1)

Roggen

Macrourus spp. (1)

Andere soorten

48.6

Gehele deelgebied

1 december 2019 tot en met 30 november 2020

48.6_2

140

670

7

22

22

48.6_3

38

2

6

6

48.6_4

163

8

26

26

48.6_5

329

16

53

23

88.1.

Gehele deelgebied

1 december 2019 tot en met 31 augustus 2020

A, B, C, G (2)

597

3 140  (3)

30

96

30

G, H, I, J, K (4)

2 072

104

317

104

Bijzondere onderzoekszone in het beschermd marien gebied in de Rosszee

426

23

72

23

 

  • (1) 
    In gebied 88.1: wanneer de vangst van Macrourus spp. door één vaartuig in een periode van 10 dagen (d.w.z. van dag 1 tot en met dag 10, van dag 11 tot en met dag 20, of van dag 21 tot en met de laatste dag van de maand) in een SSRU meer dan 1 500 kg per periode van 10 dagen en meer dan 16 % van de vangst van Dissostichus spp. door dat vaartuig in dat SSRU bedraagt, moet het vaartuig de visserij in dat SSRU staken.
  • (2) 
    Alle gebieden buiten het beschermd marien gebied in de Rosszee en ten noorden van 70° Z.B.
  • (3) 
    De doelsoort is Dissostichus mawsoni. Alle vangsten van Dissostichus eleginoides worden meegeteld voor de totale vangstbeperking voor Dissostichus mawsoni.
  • (4) 
    Alle gebieden buiten het beschermd marien gebied in de Rosszee en ten zuiden van 70° Z.B.

Aanhangsel

Deel A

Coördinaten van de onderzoeksonderdelen 48.6

Coördinaten van onderzoeksonderdeel 48.6_2

 
 

54° 00' Z.B. 01° 00' O.L.

 
 

55° 00' Z.B. 01° 00' O.L.

 
 

55° 00' Z.B. 02° 00' O.L.

 
 

55° 30' Z.B. 02° 00' O.L.

 
 

55° 30' Z.B. 04° 00' O.L.

 
 

56° 30' Z.B. 04° 00' O.L.

 
 

56° 30' Z.B. 07° 00' O.L.

 
 

56° 00' Z.B. 07° 00' O.L.

 
 

56° 00' Z.B. 08° 00' O.L.

 
 

54° 00' Z.B. 08° 00' O.L.

 
 

54° 00' Z.B. 09° 00' O.L.

 
 

53° 00' Z.B. 09° 00' O.L.

 
 

53° 00' Z.B. 03° 00' O.L.

 
 

53° 30' Z.B. 03° 00' O.L.

 
 

53° 30' Z.B. 02° 00' O.L.

 
 

54° 00' Z.B. 02° 00' O.L.

Coördinaten van onderzoeksonderdeel 48.6_3

 
 

64° 30' Z.B. 01° 00' O.L.

 
 

66° 00' Z.B. 01° 00' O.L.

 
 

66° 00' Z.B. 04° 00' O.L.

 
 

65° 00' Z.B. 04° 00' O.L.

 
 

65° 00' Z.B. 07° 00' O.L.

 
 

64° 30' Z.B. 07° 00' O.L.

Coördinaten van onderzoeksonderdeel 48.6_4

 
 

68° 20' Z.B. 10° 00' O.L.

 
 

68° 20' Z.B. 13° 00' O.L.

 
 

69° 30' Z.B. 13° 00' O.L.

 
 

69° 30' Z.B. 10° 00' O.L.

 
 

69° 45' Z.B. 10° 00' O.L.

 
 

69° 45' Z.B. 06° 00' O.L.

 
 

69° 00' Z.B. 06° 00' O.L.

 
 

69° 00' Z.B. 10° 00' O.L.

Coördinaten van onderzoeksonderdeel 48.6_5

 
 

71° 00' Z.B. 15° 00' W.L.

 
 

71° 00' Z.B. 13° 00' W.L.

 
 

70° 30' Z.B. 13° 00' W.L.

 
 

70° 30' Z.B. 11° 00' W.L.

 
 

70° 30' Z.B. 10° 00' W.L.

 
 

69° 30' Z.B. 10° 00' W.L.

 
 

69° 30' Z.B. 09° 00' W.L.

 
 

70° 00' Z.B. 09° 00' W.L.

 
 

70° 00' Z.B. 08° 00' W.L.

 
 

69° 30' Z.B. 08° 00' W.L.

 
 

69° 30' Z.B. 07° 00' W.L.

 
 

70° 30' Z.B. 07° 00' W.L.

 
 

70° 30' Z.B. 10° 00' W.L.

 
 

71° 00' Z.B. 10° 00' W.L.

 
 

71° 00' Z.B. 11° 00' W.L.

 
 

71° 30' Z.B. 11° 00' W.L.

 
 

71° 30' Z.B. 15° 00' W.L.

Lijst van SSRU's

 

Regio

SSRU

Grenslijn

88.1

A

Van 60° Z.B. 150° O.L., pal oost naar 170° O.L., pal zuid naar 65° Z.B., pal west naar 150° O.L., pal noord naar 60° Z.B.

 

B

Van 60° Z.B. 170° O.L., pal oost naar 179° O.L., pal zuid naar 66° 40' Z.B., pal west naar 170° O.L., pal noord naar 60° Z.B.

 

C

Van 60° Z.B. 179° O.L., pal oost naar 170° W.L., pal noord naar 70° Z.B., pal west naar 178° W.L., pal noord naar 66° 40' Z.B., pal west naar 179° O.L., pal noord naar 60° Z.B.

 

D

Van 65° Z.B. 150° O.L., pal oost naar 160° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150° O.L., pal noord naar 65° Z.B.

 

E

Van 65° Z.B. 160° O.L., pal oost naar 170° O.L., pal zuid naar 68° 30' Z.B., pal west naar 160° O.L., pal noord naar 65° Z.B.

 

F

Van 68° 30' Z.B. 160° O.L., pal oost naar 170° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160° O.L., pal noord naar 68° 30' Z.B.

 

G

Van 66° 40' Z.B. 170° O.L., pal oost naar 178° W.L., pal zuid naar 70° Z.B., pal west naar 178° 50' O.L., pal zuid naar 70° 50' Z.B., pal west naar 170° O.L., pal noord naar 66° 40' Z.B.

 

H

Van 70° 50' Z.B. 170° O.L., pal oost naar 178° 50' O.L., pal zuid naar 73° Z.B., pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 170° O.L., pal noord naar 70° 50' Z.B.

 

I

Van 70° Z.B. 178° 50' O.L., pal oost naar 170° W.L., pal zuid naar 73° Z.B., pal west naar 178° 50' O.L., pal noord naar 70° Z.B.

 

J

Van 73° Z.B. aan de kust nabij 170° O.L., pal oost naar 178° 50' O.L., pal zuid naar 80° Z.B., pal west naar 170° O.L., noordwaarts langs de kust tot 73° Z.B.

 

K

Van 73° Z.B. 178° 50' O.L., pal oost naar 170° W.L., pal zuid naar 76° Z.B., pal west naar 178° 50' O.L., pal noord naar 73° Z.B.

 

L

Van 76° Z.B. 178° 50' O.L., pal oost naar 170° W.L., pal zuid naar 80° Z.B., pal west naar 178° 50' O.L., pal noord naar 76° Z.B.

 

M

Van 73° Z.B. aan de kust nabij 169° 30' O.L., pal oost naar 170° O.L., pal zuid naar 80° Z.B., pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 73° Z.B.

Deel B

KENNISGEVING VAN HET VOORNEMEN OM DEEL TE NEMEN AAN DE VISSERIJ OP EUPHAUSIA SUPERBA

Algemene informatie

Lid: …

Visseizoen: …

Naam van het vaartuig: …

Verwacht vangstniveau (ton): …

Dagelijkse verwerkingscapaciteit van het vaartuig (onverwerkt gewicht in ton): …

Deelgebieden en sectoren voor de voorgenomen visserij

Deze instandhoudingsmaatregel geldt voor kennisgevingen van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in de deelgebieden 48.1, 48.2, 48.3 en 48.4 en de sectoren 58.4.1 en 58.4.2. Van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in andere deelgebieden en sectoren moet kennis worden gegeven overeenkomstig instandhoudingsmaatregel 21-02.

 

Deelgebied/Sector

Kruis de passende vakjes aan

48.1

48.2

48.3

48.4

58.4.1

58.4.2

 

Vangsttechniek

:

Kruis de passende vakjes aan

□ Conventioneel sleepnet

□ Continu vissysteem

□ Pomptechniek om de kuil leeg te maken

□ Andere methode: gelieve te specificeren

Productsoorten en methoden die worden gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill

 

Productsoort

Methode die wordt gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill, indien van toepassing (zie bijlage 21-03/B) (1)

Heel – bevroren

 

Gekookt

 

Meel

 

Olie

 

Ander product (gelieve te specificeren)

 

Netconfiguratie

 

Netafmetingen

Net 1

Net 2

Ander(e) net(ten)

Netopening (mond)

     

Maximale verticale opening (m)

     

Maximale horizontale opening (m)

     

Netomtrek aan de mond (2) (m)

     

Oppervlakte mond (m2)

     

Gemiddelde maaswijdte netpanelen (4) (mm)

Buitenzijde (3)

Binnenzijde (3)

Buitenzijde (3)

Binnenzijde (3)

Buitenzijde (3)

Binnenzijde (3)

1e paneel

           

2e paneel

           

3e paneel

           

           

Eindpaneel (kuil)

           

Netdiagram(men): …

Voor elk gebruikt net of voor elke wijziging in de netconfiguratie, zie het betrokken netdiagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in vóór de volgende vergadering van de WG-EMM. De netdiagrammen moeten de volgende informatie bevatten:

 

1.

lengte en breedte van elk paneel van het sleepnet (voldoende gedetailleerd om de berekening van de hoek van elk paneel met de waterstroom mogelijk te maken);

 

2.

de maaswijdte (binnenmaat van de gestrekte maas, op basis van de procedure in instandhoudingsmaatregel 22-01), vorm van de maas (bijvoorbeeld diamantvorm) en materiaal (bijvoorbeeld polypropyleen);

 

3.

de constructie van de mazen (bijvoorbeeld geknoopt, gelast);

 

4.

nadere gegevens over de linten ("streamers") die in het sleepnet worden gebruikt (ontwerp, plaats op de panelen; vul "geen" in indien geen linten worden gebruikt); deze linten voorkomen dat Antarctisch krill de mazen verstopt of kan ontkomen.

Inrichting voor het weren van zeezoogdieren

Diagram(men) van de inrichting: …

Voor elk type inrichting dat wordt gebruikt of voor elke wijziging in de configuratie van de inrichting, zie het betrokken diagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in vóór de volgende vergadering van de WG-EMM.

Verzamelen van akoestische gegevens

Verstrek informatie over de echolood- en sonartoestellen die door het vaartuig worden gebruikt.

 

Type (bijvoorbeeld echolood, sonar)

     

Fabrikant

     

Model

     

Transducerfrequenties (kHz)

     

Verzamelen van akoestische gegevens (gedetailleerde omschrijving): …

Beschrijf de maatregelen die zullen worden genomen voor het verzamelen van akoestische gegevens met het oog op het verstrekken van informatie over de verspreiding en de abundantie van het bestand van Euphausia superba en andere pelagische soorten, zoals die van de families Myctophidae en Salpidae (SC-CAMLR-XXX, punt 2.10).

RICHTSNOEREN VOOR DE RAMING VAN HET ONVERWERKTE GEWICHT AAN GEVANGEN ANTARCTISCH KRILL

 

Methode

Formule (kg)

Parameter

Beschrijving

Soort

Ramingsmethode

Eenheid

Volume opslagtank

W*L*H*ρ*1 000

W = breedte van de tank

Constante

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

L = lengte van de tank

Constante

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa

Variabele

Omrekening volume naar massa

kg/l

H = hoogte van Antarctisch krill in tank

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

m

Doorstromingsmeter (5)

V*Fkrill*ρ

V = volume van Antarctisch krill en water samen

Specifiek voor de trek (5)

Directe waarneming

liter

Fkrill = fractie van Antarctisch krill in het monster

Specifiek voor de trek (5)

Volumecorrectie doorstromingsmeter

ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa

Variabele

Omrekening volume naar massa

kg/l

Doorstromingsmeter (6)

(V*ρ)–M

V = volume krillpasta

Specifiek voor de trek (5)

Directe waarneming

liter

M = hoeveelheid aan het proces toegevoegd water, omgezet in massa

Specifiek voor de trek (5)

Directe waarneming

kg

ρ = dichtheid krillpasta

Variabele

Directe waarneming

kg/l

Bandweegschaal

M*(1–F)

M = massa van Antarctisch krill en water samen

Specifiek voor de trek (6)

Directe waarneming

kg

F = fractie van water in het monster

Variabele

Massacorrectie bandweegschaal

Opvangbak

(M–Mopvangbak)*N

Mopvangbak = massa van lege opvangbak

Constante

Directe waarneming vóór het vissen

kg

M = gemiddelde massa van Antarctisch krill en opvangbak samen

Variabele

Directe waarneming, vóór het invriezen, uitgelekt

kg

N = aantal opvangbakken

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

Omzetting in meel

Mmeel*MCF

Mmeel = massa geproduceerd meel

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

kg

MCF = meelomzettingsfactor

Variabele

Omzetting van meel naar volledig krill

Volume van de kuil

W*H*L*ρ*π/4*1 000

W = breedte van de kuil

Constante

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

H = hoogte van de kuil

Constante

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa

Variabele

Omrekening volume naar massa

kg/l

L = lengte van de kuil

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

m

Andere

Gelieve te specificeren

       

Stappen van de waarneming en frequentie

 

Volume opslagtank

Bij de aanvang van de visserij

Meet de breedte en de lengte van de opslagtank (indien de tank niet rechthoekig is, kunnen extra metingen nodig zijn; nauwkeurigheid ± 0,05 m).

Elke maand (7)

Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de opslagtank is genomen.

Elke trek

Meet de hoogte van het Antarctisch krill in de tank (indien het Antarctisch krill tussen de trekken in de tank wordt bewaard, meet dan het verschil in hoogte: nauwkeurigheid ± 0,1 m).

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Doorstromingsmeter (7)

Voorafgaand aan de visserij

Verifieer of de doorstromingsmeter volledig Antarctisch krill (d.w.z. vóór verwerking) meet

Meer dan eens per maand (7)

Maak een raming van de omzetting van volume naar massa (ρ) op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de doorstromingsmeter is genomen.

Elke trek (8)

Neem een monster uit de doorstromingsmeter en:

bepaal het volume (bijvoorbeeld 10 liter) van Antarctisch krill en water samen;

maak een raming van de volumecorrectie van de doorstromingsmeter op basis van het uitgelekt volume aan Antarctisch krill.

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Doorstromingsmeter (8)

Voorafgaand aan de visserij

Verifieer of beide doorstromingsmeters (één voor het krillproduct en één voor het toegevoegde water) geijkt zijn (dat wil zeggen dat beide dezelfde correcte aflezing geven).

Elke week (7)

Maak een raming van de dichtheid (ρ) van het krillproduct (gemalen krillpasta) door de massa te meten van een bekend volume krillproduct (bijvoorbeeld 10 liter) afkomstig van de desbetreffende doorstromingsmeter.

Elke trek (8)

Lees beide doorstromingsmeters af, en bereken het totale volume van het krillproduct (gemalen krillpasta) en van het toegevoegde water; de dichtheid van water wordt geacht 1 kg/l te zijn.

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Bandweegschaal

Voorafgaand aan de visserij

Verifieer of de bandweegschaal volledig Antarctisch krill (d.w.z. vóór verwerking) meet.

Elke trek (8)

Neem een monster uit de bandweegschaal en:

bepaal de massa van Antarctisch krill en water samen;

maak een raming van de massacorrectie van de bandweegschaal op basis van het uitgelekt volume aan Antarctisch krill.

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Opvangbak

Voorafgaand aan de visserij

Bepaal de massa van de opvangbak (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet de massa van elk type worden bepaald; nauwkeurigheid ± 0,1 kg).

Elke trek

Bepaal de massa van Antarctisch krill en opvangbak samen (nauwkeurigheid ±0,1 kg).

Tel het aantal gebruikte opvangbakken (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet het aantal opvangbakken van elk type worden geteld).

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Omzetting in meel

Elke maand (7)

Maak een raming van de omzetting van meel naar volledig krill door 1 000 tot 5 000 kg aan (uitgelekt) volledig Antarctisch krill te verwerken.

Elke trek

Bepaal de massa geproduceerd meel.

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Volume van de kuil

Bij de aanvang van de visserij

Meet de breedte en de hoogte van de kuil (nauwkeurigheid ± 0,1 m).

Elke maand (7)

Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de kuil is genomen.

Elke trek

Meet de lengte van het gedeelte van de kuil dat Antarctisch krill bevat (nauwkeurigheid ± 0,1 m).

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

 

  • (1) 
    Geef een gedetailleerde beschrijving van de methode indien deze niet is vermeld in bijlage 21-03/B
  • (2) 
    Naar verwachting in operationele omstandigheden.
  • (3) 
    Wijdte van buitenmazen, en van binnenmazen wanneer een binnennet wordt gebruikt.
  • (4) 
    Binnenmaat van gestrekte maas op basis van de procedure in instandhoudingsmaatregel 22-01.
  • (5) 
    Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.
  • (6) 
    Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of per periode van twee uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.
  • (7) 
    Een nieuwe periode vangt aan wanneer het vaartuig zich naar een nieuw deelgebied of een nieuwe sector begeeft.
  • (8) 
    Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.
 

BIJLAGE VIII

IOTC-BEVOEGDHEIDSGEBIED

1.   

Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn mag vissen

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen

Capaciteit (brutotonnage)

Spanje

22

61 364

Frankrijk

27

45 383

Portugal

5

1 627

Italië

1

2 137

Unie

55

110 511

2.   

Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis en witte tonijn mag vissen

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen

Capaciteit (brutotonnage)

Spanje

27

11 590

Frankrijk

41 (1)

7 882

Portugal

15

6 925

Verenigd Koninkrijk

4

1 400

Unie

87

27 797

3.   

De in punt 1 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-bevoegdheidsgebied tevens op zwaardvis en witte tonijn vissen.

4.   

De in punt 2 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-bevoegdheidsgebied tevens op tropische tonijn vissen.

 

  • (1) 
    In dit aantal zijn geen in Mayotte geregistreerde vaartuigen begrepen; het aantal kan in de toekomst worden verhoogd in overeenstemming met het vlootontwikkelingsplan van Mayotte.
 

BIJLAGE IX

WCPFC-VERDRAGSGEBIED

Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° Z.B. op zwaardvis mag vissen

 

Spanje

14

Unie

14

Maximaal aantal ringzegenvaartuigen van de Unie dat in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° Z.B. op tropische tonijn mag vissen

 

Spanje

4

Unie

4

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.