Verordening 2020/123 - Vaststelling, voor 2020, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn - Hoofdinhoud
30.1.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/1 |
VERORDENING (EU) 2020/123 VAN DE RAAD
van 27 januari 2020
tot vaststelling, voor 2020, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag moet de Raad op voorstel van de Commissie maatregelen vaststellen voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden. |
(2) |
Krachtens Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) moeten instandhoudingsmaatregelen worden vastgesteld met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke, technische en economische adviezen, met inbegrip van, waar relevant, verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) en van andere adviesinstanties, alsmede adviezen die zijn ontvangen van de adviesraden. |
(3) |
De Raad moet maatregelen voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden vaststellen, inclusief, waar passend, bepaalde voorwaarden die daar functioneel verband mee houden. Overeenkomstig artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten de vangstmogelijkheden worden vastgesteld met inachtneming van de in artikel 2, lid 2, van die verordening vastgestelde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). Overeenkomstig artikel 16, lid 1, van die verordening moeten de vangstmogelijkheden zo aan de lidstaten worden toegewezen dat de relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten van elke lidstaat voor elk visbestand of elke visserij wordt gewaarborgd. |
(4) |
De totale toegestane vangsten (total allowable catches - TAC's) moeten daarom overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld op basis van het beschikbare wetenschappelijke advies, met inachtneming van zowel de biologische en sociaal-economische aspecten als de verplichting tot gelijke behandeling van de visserijsectoren, en in het licht van de standpunten die naar voren komen tijdens de raadpleging van de belanghebbenden, met name op de bijeenkomsten van de betrokken adviesraden. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is de aanlandingsverplichting sinds 1 januari 2019 volledig van toepassing en moeten alle soorten waarvoor vangstbeperkingen gelden, worden aangeland. In artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is bepaald dat, wanneer de aanlandingsverplichting voor een visbestand van toepassing is, de vangstmogelijkheden moeten worden vastgesteld met inachtneming van het feit dat vangstmogelijkheden niet meer worden vastgesteld als afspiegeling van de aanlanding maar als afspiegeling van de vangsten. Op basis van de gezamenlijke aanbevelingen van de lidstaten en overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft de Commissie een aantal gedelegeerde verordeningen vastgesteld met nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting in de vorm van specifieke teruggooiplannen die tijdelijk, voor een periode van ten hoogste drie jaar, van toepassing zijn. |
(6) |
Bij het vaststellen van de vangstmogelijkheden voor bestanden van soorten die onder de aanlandingsverplichting vallen, moet rekening worden gehouden met het feit dat teruggooi van die soorten in principe niet langer toegestaan is. De vangstmogelijkheden moeten derhalve worden gebaseerd op de adviescijfers voor de totale vangsten (in plaats van de adviescijfers voor de gewenste vangsten), zoals verstrekt door de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES). De hoeveelheden die, bij wijze van uitzondering, tijdens het uitvoeren van de aanlandingsverplichting nog steeds mogen worden teruggegooid, moeten in mindering worden gebracht op die adviescijfers voor de totale vangsten. |
(7) |
Voor bepaalde bestanden worden in het wetenschappelijk advies van de ICES nulvangsten aanbevolen. Indien de TAC's voor die bestanden op het niveau van het wetenschappelijk advies worden vastgesteld, zou de verplichting om in gemengde visserijen met bijvangsten uit die bestanden alle vangsten aan te landen, het verschijnsel van zogenaamde "choke species" (knelsoorten of verstikkingssoorten) in de hand werken. Om het juiste evenwicht te vinden tussen het voortzetten van visserijen in het licht van de mogelijk ernstige sociaal-economische gevolgen en de noodzaak om een goede biologische toestand van die bestanden te bereiken, en rekening houdend met de moeilijkheid om alle bestanden in een gemengde visserij op het niveau van de maximale duurzame opbrengst (MDO) te bevissen, is het passend om voor die bestanden specifieke TAC's voor bijvangsten vast te stellen. Die TAC's moeten worden vastgesteld op een niveau dat de sterfte voor die bestanden doet afnemen en dat stimulansen biedt voor verbeteringen op het vlak van selectiviteit en vermijding. Om ervoor te zorgen dat de vangstmogelijkheden in gemengde visserijen overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 zo goed mogelijk worden benut, is het passend een quotumruilsysteem op te zetten voor de lidstaten zonder quotum voor hun onvermijdelijke bijvangsten. |
(8) |
Ter vermindering van de vangsten van de bestanden waarvoor bijvangst-TAC's zijn vastgesteld, dienen vangstmogelijkheden voor visserijen waarbij vis uit deze bestanden wordt gevangen, te worden vastgesteld op niveaus die ertoe bijdragen dat de biomassa van kwetsbare bestanden weer een duurzaam niveau bereikt. Ook dienen technische en controlemaatregelen die intrinsiek verbonden zijn met de vangstmogelijkheden, te worden vastgesteld om illegale teruggooi te voorkomen. |
(9) |
Uit wetenschappelijk advies blijkt dat de paaibiomassa van zeebaars (Dicentrarchus labrax) in de Keltische Zee, het Kanaal, de Ierse Zee en het zuidelijke deel van de Noordzee (ICES-sectoren 4b, 4c, 7a en 7d tot en met 7h) sinds 2009 afneemt en momenteel lager is dan MDO Btrigger en net boven Blim. De visserijsterfte, die als gevolg van de door de Unie genomen maatregelen is gedaald, ligt thans onder FMDO. Het rekruteringsniveau is evenwel laag, met schommelingen zonder trend sinds 2008. Daarom moeten de vangstbeperkingen worden gehandhaafd en moet er tegelijk voor gezorgd worden dat het streefdoel voor visserijsterfte voor dit bestand in overeenstemming is met de MDO. |
(10) |
In overeenstemming met het meerjarenplan voor de westelijke wateren dat in Verordening (EU) 2019/472 van het Europees Parlement en de Raad (2) is vastgesteld, moet het streefdoel voor visserijsterfte, overeenkomstig de in artikel 2 van die verordening gedefinieerde FMDO-bandbreedtes, voor de in artikel 1, lid 1, van die verordening genoemde bestanden zo spoedig mogelijk en geleidelijk toenemend uiterlijk in 2020 worden bereikt, en moet de visserijsterfte daarna overeenkomstig artikel 4 van die verordening worden gehandhaafd binnen de FMDO-bandbreedtes. De totale visserijsterfte voor zeebaars in ICES-sectoren 8a en 8b moet daarom worden vastgesteld in overeenstemming met de MDO, waarbij rekening wordt gehouden met commerciële en recreatieve vangsten, met inbegrip van teruggooi (in totaal 2 533 ton, volgens het ICES-advies). De lidstaten moeten passende maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de visserijsterfte bij hun vloten en hun recreatievissers niet hoger is dan de FMDO-puntwaarde, conform artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2019/472. |
(11) |
Ook de maatregelen voor de recreatieve visserij op zeebaars moeten behouden blijven, rekening houdend met de significante impact van die visserij op de betrokken bestanden. Binnen de grenzen van het wetenschappelijk advies dienen de praktijk van het vangen en weer terugzetten en de meeneemlimiet te worden gehandhaafd. Gelet op het feit dat er te weinig selectiviteit is en dat er waarschijnlijk meer exemplaren zullen worden gevangen dan de vastgestelde grenswaarden, moeten vaste netten worden uitgesloten. Wanneer alleen de praktijk van vangen en terugzetten is toegelaten, mag uitsluitend vistuig worden toegestaan waarvoor een hoog overlevingspercentage geldt. Gezien de ecologische, sociale en economische situatie is met die maatregelen voor zeebaars een passend evenwicht gevonden tussen de belangen van commerciële en recreatievissers, vooral omdat in kustgemeenschappen commerciële vissers van dit bestand afhankelijk zijn. Met die maatregelen zullen recreatievissers hun visserijactiviteiten kunnen uitoefenen en wordt rekening gehouden met het effect ervan op die bestanden. |
(12) |
Voor het bestand van Europese aal (Anguilla anguilla) luidt het advies van de ICES dat alle door de mens veroorzaakte sterfte, ook die welke wordt veroorzaakt door de recreatieve en de commerciële visserij, tot nul moet worden gereduceerd of zo dicht mogelijk bij nul moet worden gehouden. Voorts heeft de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM) Aanbeveling GFCM/42/2018/1 tot vaststelling van beheersmaatregelen voor Europese aal in de Middellandse Zee aangenomen. Het is wenselijk om het gelijk speelveld in de hele Unie te behouden en dus ook om voor de wateren van de Unie van het ICES-gebied en voor brakke wateren zoals estuaria, kustlagunes en overgangswateren een sluitingsperiode van drie opeenvolgende maanden voor alle visserij op Europese aal in alle levensfasen te behouden. Aangezien de sluitingsperiode van de visserij in overeenstemming moet zijn met de instandhoudingsdoelstellingen in Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad (3) en de temporele migratiepatronen van Europese aal, is het voor de wateren van de Unie van het ICES-gebied passend deze in de periode tussen 1 augustus 2020 en 28 februari 2021 te laten vallen. |
(13) |
Gedurende een aantal jaren was op sommige bestanden Elasmobranchii (roggen en haaien) een nul-TAC van toepassing, met daaraan verbonden een verplichting om incidentele vangsten onmiddellijk terug te zetten. Die specifieke behandeling was terug te voeren op de slechte staat van instandhouding van die bestanden en op de aanname dat teruggooi, gelet op de hoge overlevingspercentages, niet tot een hogere visserijsterfte zou leiden en gunstig zou zijn voor de instandhouding van die soorten. Sinds 1 januari 2019 moeten vangsten van die soorten echter verplicht worden aangeland, tenzij zij krachtens artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 onder een afwijking van de aanlandingsverplichting vallen. Op grond van artikel 15, lid 4, punt a), van die verordening zijn dergelijke afwijkingen toegestaan voor soorten waarop niet mag worden gevist en die als dusdanig worden omschreven in een op het gebied van het GVB vastgestelde rechtshandeling van de Unie. Daarom is het passend de visserij op deze soorten in de betrokken gebieden te verbieden. |
(14) |
De TAC's voor bestanden die onder specifieke meerjarenplannen vallen, moeten op grond van artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld in overeenstemming met de in die plannen vervatte voorschriften. |
(15) |
Het meerjarenplan voor de Noordzee is vastgesteld bij Verordening (EU) 2018/973 van het Europees Parlement en de Raad (4) en is in 2018 in werking getreden. Het meerjarenplan voor de westelijke wateren is in 2019 in werking getreden. De vangstmogelijkheden voor de in artikel 1 van die plannen vermelde bestanden moeten worden vastgesteld in overeenstemming met de streefcijfers (FMDO-bandbreedtes) en vrijwaringsmaatregelen conform de in die plannen bepaalde voorwaarden. De FMDO-bandbreedtes zijn vastgelegd in de desbetreffende ICES-adviezen. Indien geen degelijke wetenschappelijke informatie beschikbaar is, dienen de vangstmogelijkheden voor bijvangstbestanden te worden vastgesteld in overeenstemming met de voorzorgsbenadering, zoals uiteengezet in de meerjarenplannen. Om schommelingen in de vangstmogelijkheden tussen opeenvolgende jaren te beperken, overeenkomstig artikel 4, lid 5, punt c), van Verordening (EU) 2019/472, is het passend voor de bestanden van noordelijke heek en zuidelijke heek het bovenste segment van de FMDO-bandbreedte te hanteren. |
(16) |
Overeenkomstig artikel 8 van het meerjarenplan voor de westelijke wateren worden, indien uit wetenschappelijk advies blijkt dat de paaibiomassa van een van de in artikel 1, lid 1, van dat plan bedoelde bestanden lager is dan Blim, aanvullende herstelmaatregelen genomen om te waarborgen dat het betrokken bestand snel terugkeert boven het niveau dat MDO kan opleveren. In het bijzonder kunnen deze herstelmaatregelen inhouden dat de gerichte visserij op het betrokken bestand wordt geschorst en de vangstmogelijkheden voor die bestanden en/of andere bestanden in de visserijen met bijvangsten van kabeljauw of wijting op passende wijze worden verlaagd. |
(17) |
In zijn advies gaf de ICES aan dat de kabeljauw- en wijtingbestanden in de Keltische Zee onder de Blim liggen. Bijgevolg moeten voor die bestanden aanvullende herstelmaatregelen worden genomen. Deze maatregelen moeten bijdragen tot het herstel van de betrokken bestanden en moeten in de plaats komen van een verdere verlaging van de vangstmogelijkheden voor visserijen waarin deze bestanden worden gevangen. Wat betreft wijting in de Keltische Zee moeten de maatregelen daarom bestaan uit technische aanpassingen van vistuigkenmerken met het oog op het beperken van bijvangsten van wijting die functioneel verbonden zijn met de vangstmogelijkheden voor visserijen waarin deze bestanden worden gevangen. |
(18) |
Bij het vaststellen van de vangstmogelijkheden voor kabeljauw in de Keltische Zee voor 2019 zijn herstelmaatregelen genomen. De TAC die toen voor dit bestand is vastgesteld was uitsluitend bestemd voor bijvangsten. Aangezien het bestand zich onder Blim bevindt, moeten evenwel extra herstelmaatregelen worden genomen om het bestand opnieuw boven het niveau te brengen dat de MDO kan opleveren, overeenkomstig artikel 8, lid 2, van het meerjarenplan voor de westelijke wateren. Die maatregelen zullen de selectiviteit verbeteren door het gebruik van vistuig met lagere bijvangstniveaus voor kabeljauw te verplichten in gebieden met significante kabeljauwvangsten. Daardoor zal de visserijsterfte van dit bestand in gemengde visserijen dalen. Het TAC-niveau moet zodanig worden vastgesteld dat de visserij begin 2020 niet vroegtijdig moet worden gesloten. Daarnaast moet de TAC van die aard zijn dat mogelijke teruggooi wordt vermeden. Die zou de gegevensinzameling en de wetenschappelijke beoordeling met betrekking tot het bestand kunnen ondergraven. De vaststelling van een TAC van 805 ton zou de paaibiomassa van het bestand in 2020 aanzienlijk en met minstens 100 % verhogen en aldus garanderen dat het bestand snel terugkeert naar niveaus die de MDO (Btrigger) kunnen opleveren. |
(19) |
De TAC's voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee moeten worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften die zijn vervat in Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad (5). |
(20) |
De ICES heeft naar aanleiding van een benchmark-exercitie ten aanzien van het haringbestand ten westen van Schotland advies uitgebracht over de gecombineerde haringbestanden in sectoren 6a, 7b en 7c (ten westen van Schotland, ten westen van Ierland). Dit advies heeft betrekking op twee afzonderlijke TAC's (voor sectoren 6aS, 7b en 7c enerzijds en voor sectoren 5b, 6b en 6aN anderzijds). Volgens de ICES moet een herstelplan voor die bestanden worden opgesteld. Daarom moet een TAC worden vastgesteld teneinde beperkte vangsten in het kader van een door commerciële actoren uitgevoerd wetenschappelijk bemonsteringsprogramma toe te staan. |
(21) |
Uit wetenschappelijk advies van de ICES blijkt dat het bestand haring in de Keltische Zee (Clupea harengus) (ICES-sectoren 7a ten zuiden van 52°30′ N.B., 7 g-h en 7j-k) op een niveau onder de Blim ligt. De ICES heeft voor 2020 dan ook een nulvangst geadviseerd. De ICES stelde voor aan controlevisserij te doen om de bijdrage aan de verzameling van wetenschappelijke gegevens zo groot mogelijk te maken, alsook te assisteren bij de akoestische inspectie, waarbij het minimumniveau van de vangsten 869 ton moet bedragen. Dit cijfer zou het minimumaantal van 17 monsters kunnen opleveren dat vereist is voor een controle-TAC. Het is dus passend een TAC vast te stellen voor verklikkervisserij voor haring in de Keltische Zee, teneinde ononderbroken visserijafhankelijke vangstgegevens te kunnen verzamelen, zonder het herstel van dat bestand in het gedrang te brengen. |
(22) |
De ICES bracht op 17 december 2018 wetenschappelijk advies uit over de flexibiliteit voor horsmakrelen (Trachurus spp.) tussen ICES-sectoren 8c en 9a. De ICES adviseerde dat de flexibiliteit tussen de gebieden van twee bestanden niet groter mag zijn dan het verschil tussen de vangst die overeenkomt met een visserijsterfte van Fp.05 en de vastgestelde TAC's. TAC's mogen ook niet worden overgedragen naar een bestand met een paaibiomassa onder het grensreferentiepunt (Blim). Overeenkomstig de voorwaarden van dat wetenschappelijk advies moet de flexibiliteit (bijzondere voorwaarde) voor horsmakrelen tussen ICES-deelgebied 9 en ICES-sector 8c voor 2020 worden vastgesteld op 10 %. |
(23) |
Voor bestanden waarvoor onvoldoende gegevens of geen betrouwbare gegevens voorhanden zijn om de omvang ervan te kunnen ramen, moeten de beheersmaatregelen en de TAC-niveaus worden vastgesteld volgens de voorzorgsbenadering van het visserijbeheer als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, en met inachtneming van bestandspecifieke factoren, waaronder met name de beschikbare gegevens over de ontwikkeling van de bestanden en overwegingen betreffende gemengde visserijen. |
(24) |
Bij Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad (6) zijn aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's ingevoerd, waaronder de flexibiliteitsbepalingen van de artikelen 3 en 4 van die verordening voor voorzorgs- en analytische TAC's. Krachtens artikel 2 van die verordening bepaalt de Raad bij de vaststelling van de TAC's voor welke bestanden de artikelen 3 en 4 niet van toepassing zijn gelet op met name de biologische situatie van de bestanden. In 2014 is bij artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 een verdere jaarflexibiliteit ingevoerd voor alle bestanden waarvoor de aanlandingsverplichting geldt. Om te voorkomen dat excessieve flexibiliteit het beginsel van een rationele en verantwoordelijke exploitatie van de biologische rijkdommen van de zee zou ondergraven, een belemmering zou vormen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB, en tot een verslechtering van de biologische toestand van de bestanden zou leiden, moet worden bepaald dat de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 alleen van toepassing zijn op analytische TAC's wanneer geen gebruik wordt gemaakt van de jaarflexibiliteit als bedoeld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
(25) |
De jaarflexibiliteit uit hoofde van artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 mag niet worden toegepast indien daardoor de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB zou worden ondermijnd, met name voor bestanden met een paaibiomassa onder Blim. |
(26) |
Aangezien ook de biomassa's van de bestanden COD/03AS, COD/5BE6A, WHG/56-14, WHG/07A en PLE/7HJK zich onder Blim bevinden en in 2020 uitsluitend bijvangsten en [wetenschappelijke] visserij zijn toegestaan, hebben de lidstaten toegezegd artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voor die bestanden in 2020 niet te zullen toepassen, zodat de vangsten in 2020 de vastgestelde TAC's niet overschrijden. |
(27) |
Indien voor een bepaald bestand een TAC slechts aan één lidstaat wordt toegewezen, is het passend deze lidstaat overeenkomstig artikel 2, lid 1, van het Verdrag te machtigen het niveau van deze TAC vast te stellen. Er moeten regelingen worden getroffen om te garanderen dat de betrokken lidstaat bij het vaststellen van dit TAC-niveau volledig in overeenstemming met de beginselen en voorschriften van het GVB handelt. |
(28) |
De maxima voor de visserij-inspanning voor 2020 moeten worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 5, 6, 7 en 9 en bijlage I bij Verordening (EU) 2016/1627. |
(29) |
Teneinde de volledige benutting van de vangstmogelijkheden te waarborgen, is het passend de mogelijkheid te bieden om tussen bepaalde TAC-gebieden met hetzelfde biologische bestand een flexibele regeling toe te passen. |
(30) |
Voor sommige soorten, zoals bepaalde haaiensoorten, kan zelfs een beperkte visserijactiviteit een ernstig risico voor de instandhouding van de soort inhouden. Voor die soorten moeten de vangstmogelijkheden derhalve middels een totaalverbod op die visserij tot nul worden gereduceerd. |
(31) |
Tijdens de 12e Conferentie van de partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, die van 23 tot en met 28 oktober 2017 in Manilla is gehouden, is een aantal diersoorten toegevoegd aan de lijst van beschermde soorten in de bijlagen I en II bij het verdrag. Daarom is het passend te bepalen dat vissersvaartuigen van de Unie die in om het even welke wateren vissen en vissersvaartuigen van buiten de Unie die in de wateren van de Unie vissen, de beschermde status van deze soorten in acht moeten nemen. |
(32) |
De bij deze verordening voor vissersvaartuigen van de Unie vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (7), en met name de artikelen 33 en 34 van die verordening betreffende de registratie van de vangsten en de visserij-inspanning, respectievelijk de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve dient te worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij gegevens over aanlandingen van onder deze verordening vallende bestanden indienen bij de Commissie. |
(33) |
Het is passend, conform het advies van de ICES, een specifiek systeem voor het beheer van zandspiering en bijvangsten in de wateren van de Unie van ICES-sectoren 2a en 3a en ICES-deelgebied 4 te behouden. Het wetenschappelijke advies van de ICES wordt pas in februari 2020 verwacht, en daarom is het raadzaam de TAC's en quota voor dit bestand voorlopig op nul vast te stellen. |
(34) |
De Unie heeft, volgens de procedure in de overeenkomsten of protocollen inzake betrekkingen op visserijgebied met Noorwegen (8) en de Faeröer (9), overleg met die partners gepleegd over de visrechten. In overeenstemming met de procedure in de overeenkomst en het protocol inzake visserijbetrekkingen met Groenland (10) heeft het Gemengd Comité de vangstmogelijkheden vastgesteld waarover de Unie in 2020 in de Groenlandse wateren kan beschikken. Derhalve moeten deze vangstmogelijkheden in de onderhavige verordening worden opgenomen. |
(35) |
De TAC voor de Unie voor Groenlandse heilbot in internationale wateren van 1 en 2 laat het standpunt van de Unie over het passende aandeel van de Unie in deze visserij onverlet. |
(36) |
De Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (North-East Atlantic Fisheries Commission - NEAFC) is er tijdens haar jaarvergadering in 2019 niet in geslaagd instandhoudingsmaatregelen voor de twee roodbaarsbestanden in de Irminger Zee aan te nemen. Voor deze bestanden moeten de betreffende TAC's worden vastgesteld, in overeenstemming met de standpunten van de Unie in de NEAFC. |
(37) |
De Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas - ICCAT) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2017 besloten dat de ICCAT in 2018 en 2019 de niet-toegekende reserves voor blauwvintonijn voor 2019 en 2020 mag verdelen, met name rekening houdend met de behoeften van de ambachtelijke visserijen van aan zee gelegen verdragsluitende partijen bij het ICCAT-verdrag, alsmede samenwerkende niet-verdragsluitende partijen, entiteiten en visserijentiteiten in ontwikkeling (CPC's). Over die verdeling is overeenstemming bereikt op de intersessionele bijeenkomst van panel 2 van de ICCAT (Madrid, maart 2018), waarbij voor de toewijzing van de Unie werd uitgegaan van de informatie van drie lidstaten: Griekenland, Spanje en Portugal. Dat resulteerde voor de Unie in 87 ton aanvullende vangstmogelijkheden voor 2019 en 100 ton voor 2020, specifiek te gebruiken door ambachtelijke vloten van de Unie in bepaalde regio's van de Unie. De ICCAT heeft die toewijzing van vangstmogelijkheden aan de Unie goedgekeurd op haar jaarlijkse vergaderingen in 2018 en 2019. De parameters voor een verdeelsleutel tussen Griekenland, Spanje en Portugal voor 2019, vastgesteld door de Raad, blijven geldig voor 2020. |
(38) |
ICCAT-aanbeveling 16-05, waarbij voor 2020 de TAC voor zwaardvis in de Middellandse Zee wordt verlaagd, moet in Unierecht worden omgezet. Het is passend dat de door die organisatie vastgestelde vangstbeperkingen ook gelden voor de recreatievisserij op alle andere ICCAT-bestanden, zoals nu reeds voor het bestand van blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee het geval is. |
(39) |
De ICCAT heeft tijdens haar jaarvergadering in 2019 voor het eerst overeenstemming bereikt over een TAC voor blauwe haai in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan die is gevangen in het kader van de door de ICCAT geregelde visserijen, en over de verdeelsleutel. De vangstmogelijkheden voor dat bestand moeten aldus aan de lidstaten worden toegewezen. Ook heeft de ICCAT overeenstemming bereikt over een niet-toegewezen TAC voor blauwe haai in het zuidelijke deel van de Atlantische Oceaan die is gevangen in het kader van door de ICCAT geregelde visserijen. Voorts werden tussen de verdragsluitende partijen jaarlijkse aanlandingsbeperkingen toegewezen voor de bestanden blauwe marlijn en witte marlijn/speervis in de Atlantische Oceaan. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(40) |
Tijdens hun jaarvergadering in 2019 hebben de partijen bij de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources - CCAMLR) vangstbeperkingen voor zowel doelsoorten als bijvangstsoorten voor de periode van 1 december 2019 tot en met 30 november 2020 aangenomen. Bij de vaststelling van vangstmogelijkheden voor 2020 moet rekening worden gehouden met de benutting van de quota in 2019. |
(41) |
Tijdens haar jaarvergadering in 2019 heeft de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (Indian Ocean Tuna Commission – IOTC) nieuwe vangstbeperkingen voor geelvintonijn (Thunnus albacares) vastgesteld die geen invloed hebben op de vangstbeperkingen van de Unie in het kader van de IOTC. Zij heeft echter ook de mogelijkheden voor het gebruik van visaantrekkende voorzieningen (fish aggregating devices – FAD's) en bevoorradingsvaartuigen beperkt. Er werden maatregelen inzake het behoud van roggen van het geslacht Mobula goedgekeurd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(42) |
De jaarvergadering van de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation - SPRFMO) vindt plaats van 14 tot en met 18 februari 2020. In afwachting van die jaarvergadering dienen de bestaande maatregelen in het verdragsgebied van de SPRFMO voorlopig te worden gehandhaafd. |
(43) |
Tijdens haar jaarvergadering in 2017 heeft de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (Inter-American Tropical Tuna Commission - IATTC) een instandhoudingsmaatregel voor geelvintonijn, grootoogtonijn en gestreepte tonijn vastgesteld voor de periode 2018-2020. Die maatregel is tijdens de jaarvergadering van de IATTC in 2019 niet herzien en moet dus in Unierecht van toepassing blijven. |
(44) |
Tijdens haar jaarvergadering in 2019 heeft de Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (Commission for the Conservation of Southern Bluefin Tuna - CCSBT) de bij de jaarvergadering van 2016 aangenomen TAC voor zuidelijke blauwvintonijn voor de periode 2018-2020 bevestigd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(45) |
Tijdens haar jaarvergadering in 2019 heeft de Visserijorganisatie voor het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (South East Atlantic Fisheries Organisation - SEAFO) TAC's vastgesteld voor de belangrijkste onder haar bevoegdheid vallende soorten. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(46) |
De Commissie voor de visserij in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (Western and Central Pacific Fisheries Commission - WCPFC) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2019 de eerder vastgestelde instandhoudings- en beheersmaatregelen gehandhaafd. Die maatregelen moeten in het Unierecht van toepassing blijven. |
(47) |
Tijdens haar 41e jaarvergadering in 2019 heeft de Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan (North West Atlantic Fisheries Organisation - NAFO) een aantal vangstmogelijkheden voor 2020 vastgesteld voor bepaalde bestanden in de deelgebieden 1 tot en met 4 van het NAFO-verdragsgebied. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(48) |
Tijdens de 6e vergadering van de partijen bij de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (SIOFA) in 2019 zijn instandhoudings- en beheersmaatregelen vastgesteld voor de bestanden die onder het toepassingsgebied van de overeenkomst vallen. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(49) |
Wat de vangstmogelijkheden voor sneeuwkrabben rond het Svalbard-gebied betreft, verleent het Verdrag van Parijs van 1920 alle partijen bij dat verdrag gelijkelijk en zonder onderscheid toegang tot de hulpbronnen, ook wat visserij betreft. De Unie heeft haar standpunt aangaande dat toegangsrecht met betrekking tot de visserij op sneeuwkrabben op het continentaal plat rond de Svalbard-archipel uiteengezet in twee nota's-verbaal aan Noorwegen d.d. 25 oktober 2016 en 24 februari 2017. Teneinde te garanderen dat de exploitatie van sneeuwkrabben in het Svalbard-gebied in overeenstemming is met de niet-discriminerende beheersregels die zouden kunnen worden vastgesteld door Noorwegen, dat binnen de grenzen van het genoemde verdrag soevereiniteit en jurisdictie over het gebied heeft, is het passend te bepalen hoeveel vaartuigen tot deze visserijtak worden toegelaten. De verdeling van deze vangstmogelijkheden onder de lidstaten geldt alleen voor 2020. Gememoreerd wordt dat de primaire verantwoordelijkheid in de Unie voor de naleving van de toepasselijke wetgeving bij de vlaggenlidstaten berust. |
(50) |
Overeenkomstig de door de Unie tot de Bolivariaanse Republiek Venezuela gerichte verklaring (11) moet worden bepaald welke vangstmogelijkheden voor snappers in de wateren van de Unie ter beschikking van Venezuela worden gesteld. |
(51) |
Aangezien sommige bepalingen continu moeten worden toegepast, en teneinde een gebrek aan rechtszekerheid te voorkomen in de periode tussen het einde van 2020 en de datum van inwerkingtreding van de verordening waarbij de vangstmogelijkheden voor 2021 worden vastgesteld, dienen de in deze verordening opgenomen bepalingen betreffende verbodsbepalingen en gesloten seizoenen van toepassing te blijven aan het begin van 2021, tot aan de inwerkingtreding van de verordening waarbij de vangstmogelijkheden voor 2021 worden vastgesteld. |
(52) |
Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de machtiging van individuele lidstaten om toegewezen visserij-inspanningen te beheren volgens een systeem van kilowatt per dag. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (12). |
(53) |
Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend met betrekking tot de toekenning van extra zeedagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten en voor de versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers, alsmede met betrekking tot de spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van informatie betreffende de overdracht van zeedagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011. |
(54) |
Teneinde ervoor te zorgen dat de visserijactiviteiten niet worden onderbroken en het inkomen van de vissers in de Unie wordt veiliggesteld, dient deze verordening met ingang van 1 januari 2020 van toepassing te zijn, met uitzondering van de bepalingen betreffende de beperkingen van de visserij-inspanning, die van toepassing moeten zijn vanaf 1 februari 2020, en sommige bepalingen betreffende bijzondere gebieden, waarvoor een specifieke toepassingsdatum moet gelden. Gezien de urgentie dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden. |
(55) |
Bepaalde internationale maatregelen waarbij vangstmogelijkheden voor de Unie worden ingesteld of beperkt, worden aan het einde van het jaar door de betrokken regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's) vastgesteld en worden vóór de inwerkingtreding van deze verordening van toepassing. De bepalingen tot omzetting van deze maatregelen in Unierecht dienen derhalve met terugwerkende kracht van toepassing te zijn. Aangezien het visseizoen in het verdragsgebied van de CCAMLR loopt van 1 december tot en met 30 november en bepaalde vangstmogelijkheden of -verboden in het CCAMLR-verdragsgebied derhalve worden vastgesteld voor een periode die ingaat op 1 december 2019, dienen de desbetreffende bepalingen van deze verordening vanaf die datum van toepassing te zijn. Deze toepassing met terugwerkende kracht laat het beginsel van gewettigd vertrouwen onverlet, aangezien CCAMLR-leden niet zonder machtiging in het CCAMLR-verdragsgebied mogen vissen. |
(56) |
De vangstmogelijkheden moeten in volledige overeenstemming met het Unierecht worden gebruikt, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp
-
1.Bij deze verordening worden de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie beschikbaar zijn.
-
2.De in lid 1 bedoelde vangstmogelijkheden omvatten:
a) |
de vangstbeperkingen voor 2020 en, waar zulks in de onderhavige verordening is bepaald, voor 2021; |
b) |
de beperkingen van de visserij-inspanning voor 2020, met uitzondering van de beperkingen van de visserij-inspanning in bijlage II, die van toepassing zijn van 1 februari 2020 tot en met 31 januari 2021; |
c) |
de vangstmogelijkheden voor de periode van 1 december 2019 tot en met 30 november 2020 voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied; |
d) |
de vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden in het IATTC-verdragsgebied als vastgesteld in artikel 30 voor de in dat artikel gespecificeerde perioden in 2019 en 2020. |
Artikel 2
Toepassingsgebied
-
1.Deze verordening is van toepassing op de volgende vaartuigen:
a) |
vissersvaartuigen van de Unie; |
b) |
vaartuigen van derde landen in de wateren van de Unie. |
-
2.Deze verordening is tevens van toepassing op recreatievisserijen indien in de ter zake relevante bepalingen uitdrukkelijk naar deze visserijen wordt verwezen.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Daarnaast wordt verstaan onder:
a) |
"vaartuig van een derde land": een vissersvaartuig dat de vlag voert van en is geregistreerd in een derde land; |
b) |
"recreatievisserijen": niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de mariene biologische hulpbronnen worden geëxploiteerd voor recreatieve, toeristische of sportieve doeleinden; |
c) |
"internationale wateren": wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen; |
d) |
"totale toegestane vangst" (TAC):
|
e) |
"quotum": een gedeelte van de TAC dat is toegewezen aan de Unie, aan een lidstaat of aan een derde land; |
f) |
"analytische evaluaties": kwantitatieve evaluatie van trends in een bepaald bestand, op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van dat bestand, die blijkens wetenschappelijke toetsing van toereikende kwaliteit zijn om de basis te vormen voor wetenschappelijke adviezen over opties voor toekomstige vangsten; |
g) |
"maaswijdte": de maaswijdte van visnetten in de zin van artikel 6, punt 34, van Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad (13); |
h) |
"register van de vissersvloot van de Unie": het register dat door de Commissie is ingesteld overeenkomstig artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013; |
i) |
"visserijlogboek": het logboek als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. |
Artikel 4
Visserijzones
Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende afbakening van visserijzones:
a) |
voor de ICES-zones (International Council for the Exploration of the Sea – Internationale Raad voor het onderzoek van de zee): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad (14) gespecificeerde geografische gebieden; |
b) |
voor het Skagerrak: het geografische gebied dat in het westen wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar die van Lindesnes, en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust; |
c) |
voor het Kattegat: het geografische gebied dat in het noorden wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust, en in het zuiden door een lijn van Kaap Hasenøre naar Kaap Gniben, van Korshage naar Spodsbjerg en van Kaap Gilbjerg naar Kullen; |
d) |
voor functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied 7: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
|
e) |
voor functionele eenheid 25 van ICES-sector 8c: het geografische zeegebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
|
f) |
voor functionele eenheid 26 van ICES-sector 9a: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
|
g) |
voor functionele eenheid 27 van ICES-sector 9a: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
|
h) |
voor functionele eenheid 30 van ICES-sector 9a: het geografische gebied onder de jurisdictie van Spanje in de Golf van Cádiz en in de aangrenzende wateren van 9a; |
i) |
voor functionele eenheid 31 van ICES-sector 8c: het geografische zeegebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
|
j) |
voor de Golf van Cádiz: het geografische gebied van ICES-sector 9a ten oosten van 7° 23′ 48″ W.L.; |
k) |
voor het CCAMLR-verdragsgebied: het geografische gebied als omschreven in artikel 2, punt a), van Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad (15); |
l) |
voor de CECAF-zones (Committee for Eastern Central Atlantic Fisheries –commissie voor het centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan): de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad (16) gespecificeerde geografische gebieden; |
m) |
voor het IATTC-verdragsgebied: het geografische gebied als omschreven in het verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica (17); |
n) |
voor het ICCAT-verdragsgebied: het geografische gebied als omschreven in het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (18); |
o) |
voor het bevoegdheidsgebied van de IOTC: het geografische gebied als omschreven in de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (19); |
p) |
voor de NAFO-zones: de geografische gebieden als gespecificeerd in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad (20); |
q) |
voor het SEAFO-verdragsgebied: het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (21); |
r) |
voor het SIOFA-verdragsgebied: het geografische gebied als omschreven in de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (22); |
s) |
voor het SPRFMO-verdragsgebied: het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (23); |
t) |
voor het WCPFC-verdragsgebied: het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (24); |
u) |
voor de volle zee van de Beringzee: het geografische gebied van de volle zee van de Beringzee vanaf 200 zeemijl van de basislijnen vanwaar de breedte van de territoriale zee van de aan de Beringzee gelegen kuststaten wordt gemeten; |
v) |
voor het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied: het geografische gebied dat wordt begrensd door:
|
TITEL II
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE
HOOFDSTUK I
Algemene bepalingen
Artikel 5
TAC's en toewijzingen
-
1.De TAC's voor vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van de Unie of bepaalde wateren buiten de Unie en de toewijzing van deze TAC's aan de lidstaten, alsmede eventuele voorwaarden die er functioneel verband mee houden, zijn vastgesteld in bijlage I.
-
2.Vissersvaartuigen van de Unie mogen, met inachtneming van de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde TAC’s en de voorschriften van artikel 18 en bijlage V, deel A, bij de onderhavige verordening en van Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad (25) en de uitvoeringsbepalingen daarvan, vissen in de wateren die onder de visserij-jurisdictie van de Faeröer, Groenland en Noorwegen vallen, en in de visserijzone rond Jan Mayen.
Artikel 6
Door de lidstaten vast te stellen TAC's
-
1.Voor bepaalde visbestanden worden de TAC’s door de betrokken lidstaat vastgesteld. Deze bestanden worden opgesomd in bijlage I.
-
2.De door een lidstaat vast te stellen TAC’s:
a) |
zijn consistent met de beginselen en voorschriften van het GVB, en met name met het beginsel van duurzame exploitatie van de bestanden; alsmede |
b) |
zijn zodanig gekozen dat:
|
-
3.Elke betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 maart 2020 de volgende gegevens:
a) |
de vastgestelde TAC’s; |
b) |
de door de lidstaat verzamelde en beoordeelde gegevens waarop de vastgestelde TAC’s zijn gebaseerd; |
c) |
nadere gegevens over hoe de vastgestelde TAC’s aan lid 2 voldoen. |
Artikel 7
Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten
-
1.Vangsten waarvoor de aanlandingsverplichting van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 niet geldt, mogen slechts aan boord worden gehouden of aangeland mits:
a) |
zij zijn gevangen door vaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat die over een quotum beschikt, en dat quotum nog niet is opgebruikt; of |
b) |
zij deel uitmaken van een quotum van de Unie dat niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, en dat quotum van de Unie nog niet is opgebruikt. |
-
2.De in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde bestanden van niet-doelsoorten die zich binnen biologisch veilige grenzen bevinden, worden in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgesteld met het oog op de in dat artikel vastgestelde afwijking van de verplichting om vangsten in mindering te brengen op de betrokken quota.
Artikel 8
Quotumruilmechanisme voor TAC's voor onvermijdelijke bijvangsten ten aanzien van de aanlandingsverplichting
-
1.Het in de leden 2 tot en met 5 van dit artikel beschreven quotumruilmechanisme wordt ingesteld om rekening te houden met de invoering van de aanlandingsverplichting en om quota beschikbaar te stellen voor de lidstaten zonder quotum voor bepaalde bijvangsten. Het mechanisme is van toepassing op de TAC’s vermeld in bijlage IA.
-
2.6 % van elk quotum van de TAC’s voor kabeljauw in de Keltische Zee, kabeljauw in het gebied ten westen van Schotland, wijting in de Ierse Zee en schol in ICES-sectoren 7h, 7j en 7k, en 3 % van elk quotum van de TAC voor wijting in het gebied ten westen van Schotland, die aan elke lidstaat zijn toegewezen, worden opgenomen in een quotumruilsysteem, dat opengesteld wordt op 1 januari 2020. De lidstaten zonder quota hebben exclusieve toegang tot het quotumruilsysteem tot en met 31 maart 2020.
-
3.De hoeveelheden die uit het systeem worden gehaald, mogen niet worden geruild of overgedragen naar het volgende jaar. Na 31 maart 2020 worden ongebruikte hoeveelheden teruggegeven aan de lidstaten die in het begin aan het quotumruilsysteem hebben bijgedragen.
-
4.De quota die in ruil gegeven worden, komen bij voorkeur van een lijst met TAC’s die iedere aan het systeem bijdragende lidstaat heeft vastgesteld, en die is vervat in het aanhangsel bij bijlage IA.
-
5.Er wordt, aan de hand van een marktkoers of een andere voor beide partijen aanvaardbare wisselkoers, voor gezorgd dat de in ruil gegeven quota commercieel gelijkwaardig zijn. Bij ontstentenis van een alternatieve regeling wordt voor commerciële gelijkwaardigheid gezorgd op basis van de gemiddelde prijzen van de Unie van het voorgaande jaar, zoals bepaald door de Waarnemingspost voor de EU-markt voor visserij- en aquacultuurproducten.
-
6.Indien het in de leden 2 tot en met 5 van dit artikel beschreven quotumruilmechanisme de lidstaten niet in gelijke mate een oplossing biedt voor hun onvermijdelijke bijvangsten, trachten de lidstaten het eens te worden over quota-uitwisselingen krachtens artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de geruilde quota commercieel gelijkwaardig zijn.
Artikel 9
Beperkingen van de visserij-inspanning in ICES-sector 7e
-
1.Voor de in artikel 1, lid 2, punt b), bedoelde perioden zijn de technische aspecten van de rechten en verplichtingen in verband met bijlage II voor het beheer van het tongbestand in ICES-sector 7e vastgesteld in bijlage II.
-
2.De Commissie kan, door middel van uitvoeringshandelingen, aan een verzoekende lidstaat extra zeedagen toekennen bovenop de in bijlage II, punt 5, bedoelde zeedagen, gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in ICES-sector 7e aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van een verzoek van die lidstaat overeenkomstig bijlage II, punt 7.4. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 53, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
-
3.De Commissie kan, door middel van uitvoeringshandelingen, aan een verzoekende lidstaat maximaal drie extra dagen tussen 1 februari 2020 en 31 januari 2021 toekennen bovenop de in bijlage II, punt 5, bedoelde zeedagen, gedurende welke een vaartuig aanwezig mag zijn in ICES-sector 7e op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers als bedoeld in bijlage II, punt 8.1. Zulke toekenning geschiedt op basis van de door de lidstaat overeenkomstig bijlage II, punt 8.3, ingediende beschrijving en na raadpleging van het WTECV. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 53, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 10
Maatregelen inzake zeebaarsvisserij
-
1.Het is voor vissersvaartuigen van de Unie en in elke vorm van commerciële visserij vanaf de kust verboden om op zeebaars te vissen in ICES-sectoren 4b en 4c en in ICES-deelgebied 7. Het is tevens verboden om zeebaars die in die gebieden is gevangen, te houden, over te laden, te verplaatsen of aan te landen.
-
2.In afwijking van lid 1 mogen vissersvaartuigen van de Unie in januari 2020 en van 1 april tot en met 31 december 2020 in ICES-sectoren 4b, 4c, 7d, 7e, 7f en 7h en in de wateren binnen 12 zeemijl vanaf de basislijnen die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen in ICES-sectoren 7a en 7g, vissen op zeebaars, en zeebaars die in die gebieden is gevangen, houden, overladen, verplaatsen of aanlanden met het volgende vistuig en binnen de volgende limieten:
a) |
met bodemtrawls (26), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 520 kilogram per twee maanden en 5 % van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord die door dat vaartuig per visreis zijn gevangen; |
b) |
met zegens (27), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 520 kilogram per twee maanden en 5 % van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord die door dat vaartuig per visreis zijn gevangen; |
c) |
met haken en lijnen (28), maximaal 5,7 ton per vaartuig per jaar; |
d) |
met vaste kieuwnetten (29), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 1,4 ton per vaartuig per jaar. |
De in de eerste alinea geformuleerde afwijkingen zijn van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die vangsten van zeebaars hebben geregistreerd in de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 september 2016: in punt c) voor geregistreerde vangsten met haken en lijnen, en in punt d) voor geregistreerde vangsten met vaste kieuwnetten. Wanneer een vissersvaartuig van de Unie wordt vervangen, kunnen de lidstaten toestaan dat de afwijking geldt voor een ander vissersvaartuig, op voorwaarde dat het aantal onder de afwijking vallende vissersvaartuigen van de Unie en de totale visserijcapaciteit ervan niet toenemen.
-
3.De vangstbeperkingen van lid 2 zijn niet overdraagbaar tussen vaartuigen en, indien een maandelijkse beperking van toepassing is, tussen maanden. Voor vissersvaartuigen van de Unie die in één kalendermaand meer dan één vistuig gebruiken, geldt de laagste van de vangstbeperkingen die in lid 2 voor de betrokken vistuigen zijn vastgesteld.
De lidstaten melden uiterlijk 15 dagen na het einde van elke maand aan de Commissie hoeveel zeebaars per vistuigtype is gevangen.
-
4.Frankrijk en Spanje zorgen ervoor dat de visserijsterfte van zeebaars in ICES-sectoren 8a en 8b ten gevolge van hun commerciële en recreatievisserij niet hoger is dan de FMDO-puntwaarde die overeenkomt met een totale vangst van 2 533 ton, zoals voorgeschreven in artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2019/472.
-
5.Bij recreatievisserij, inclusief vanaf de kust, in ICES-sectoren 4b, 4c, 6a en 7a tot en met 7k:
a) |
is, wat zeebaars betreft, van 1 januari tot en met 29 februari 2020 en van 1 tot en met 31 december 2020 alleen het vangen met hengel of handlijn en weer terugzetten toegestaan. Het is gedurende die periode verboden om zeebaars die in die gebieden is gevangen, te houden, te verplaatsen, over te laden of aan te landen; |
b) |
mogen van 1 maart tot en met 30 november 2020 maximaal twee zeebaarzen per visser per dag worden gevangen en gehouden; de minimummaat voor bijgehouden zeebaars bedraagt 42 cm. |
Punt b) van de eerste alinea is niet van toepassing op vaste netten, aangezien gedurende de in dat punt genoemde periode geen zeebaars in vaste netten mag worden gevangen of gehouden.
-
6.Bij recreatievisserij in ICES-sectoren 8a en 8b mogen per dag maximaal twee zeebaarzen per visser worden gevangen en gehouden. De minimummaat voor bijgehouden zeebaars bedraagt 42 cm. Dit lid is niet van toepassing op vaste netten, aangezien gedurende die periode geen zeebaars in vaste netten mag worden gevangen of gehouden.
-
7.De leden 5 en 6 laten strengere nationale maatregelen inzake recreatievisserij onverlet.
Artikel 11
Maatregelen inzake Europese-aalvisserij in wateren van de Unie van het ICES-gebied
Gerichte, incidentele en recreatievisserij op Europese aal is verboden in wateren van de Unie van het ICES-gebied en in brakke wateren zoals estuaria, kustlagunes en overgangswateren, gedurende een periode van drie opeenvolgende maanden, die elke betrokken lidstaat zelf moet bepalen en die tussen 1 augustus 2020 en 28 februari 2021 moet vallen. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 juni 2020 van de door hen bepaalde periode in kennis.
Artikel 12
Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden
-
1.De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig deze verordening over de lidstaten verdeeld onverminderd:
a) |
het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013; |
b) |
kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009; |
c) |
nieuwe toewijzingen op grond van de artikelen 12 en 47 van Verordening (EU) 2017/2403 van de Raad; |
d) |
het aanlanden van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013; |
e) |
de overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingehouden hoeveelheden; |
f) |
kortingen op grond van de artikelen 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009; |
g) |
overdrachten en uitwisselingen van quota op grond van artikel 19 van de onderhavige verordening. |
-
2.Bestanden waarvoor voorzorgs-TAC's of analytische TAC's zijn vastgesteld, zijn opgenomen in bijlage I bij de onderhavige verordening met het oog op het meerjarenbeheer van de TAC's en quota als bedoeld in Verordening (EG) nr. 847/96.
-
3.Tenzij anders vermeld in bijlage I bij de onderhavige verordening, is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing op bestanden waarvoor een voorzorgs-TAC is vastgesteld, en zijn artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing op bestanden waarvoor een analytische TAC is vastgesteld.
-
4.De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit als vastgesteld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.
Artikel 13
Herstelmaatregelen voor kabeljauw en wijting in de Keltische Zee
-
1.De volgende maatregelen zijn van toepassing op vaartuigen van de Unie die vissen met bodemtrawls en zegens in ICES-sectoren 7f, 7 g, het deel van 7h benoorden 49° 30′ noorderbreedte en het deel van 7j benoorden 49° 30′ noorderbreedte en ten oosten van lengtegraad 11° westerlengte:
a) |
vaartuigen van de Unie die vissen met bodemtrawls waarvan de vangsten bestaan uit ten minste 20 % schelvis, mogen niet vissen in het in lid 1 bedoelde gebied, tenzij zij gebruikmaken van vistuig met een van de volgende maaswijdten:
|
b) |
Vanaf 1 juni 2020 gebruiken vaartuigen van de Unie, aanvullend op de in punt a) bedoelde maatregelen: i) vistuig met ten minste een meter afstand tussen de vislijn en grondpees of ii) een middel dat volgens een evaluatie van de ICES of het WTECV minstens even selectief is gebleken bij het vermijden van kabeljauw. |
c) |
Vaartuigen van de Unie die met Deense zegen vissen waarvan de vangsten bestaan uit ten minste 20 % schelvis, mogen niet vissen in het in lid 1 bedoelde gebied, tenzij zij gebruikmaken van vistuig met een van de volgende maaswijdten:
|
-
2.Behalve vaartuigen die onder artikel 9, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/2034 van de Commissie (30) vallen, mogen vaartuigen van de Unie die vissen met bodemtrawls en zegens niet vissen in ICES-sectoren 7f tot en met 7k en in het gebied ten westen van 5° W.L. in ICES-sector 7e, en mogen vaartuigen van de Unie die vissen met bodemtrawls waarvan de vangsten bestaan uit minder dan 20 % schelvis, niet vissen in het in lid 1 genoemd gebied, tenzij zij vissen met een maaswijdte in de kuil van minstens 100 mm. De voorgeschreven minimale maaswijdte in de kuil is niet van toepassing op vaartuigen waarvan de bijvangst van kabeljauw volgens een evaluatie van het WTECV niet hoger is dan 1,5 %.
-
3.Overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en artikel 27, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1241, worden de vangstpercentages berekend als het aandeel, per levend gewicht, van de totale hoeveelheid biologische rijkdommen van de zee die na elke visreis wordt aangeland.
-
4.Vaartuigen van de Unie kunnen als alternatief voor het in lid 1, punten a) en b), genoemd vistuig, hoog-selectief vistuig inzetten dat technische kenmerken heeft die er, volgens een door het WTECV geëvalueerde wetenschappelijke studie, voor zorgen dat minder dan 1 % van de vangsten uit kabeljauw bestaat.
Artikel 14
Herstelmaatregelen voor kabeljauw in de Noordzee
De voor visserij, met uitzondering van de visserij met pelagisch vistuig (ringzegens en trawls) gesloten gebieden, en de periodes tijdens welke de sluitingen van toepassing zijn, staan in bijlage IV.
Artikel 15
Herstelmaatregelen voor kabeljauw in het Kattegat
-
1.Vanaf 31 mei 2020 gebruiken vaartuigen van de Unie die met bodemtrawls (vistuigcodes: OTB, OTT, OT, TBN, TBS, TB, TX en PTB) met een minimummaaswijdte van 70 mm vissen een van de volgende soorten selectief vistuig:
a) |
een soorteerrooster met een afstand van ten hoogste 35 mm tussen de staven, met een vrije uitlaat voor de vis; |
b) |
een soorteerrooster met een afstand van ten hoogste 50 mm tussen de staven voor het scheiden van platvis en rondvis, met een vrije uitlaat voor rondvis; |
c) |
een seltra-paneel met vierkante mazen met een maaswijdte van 300 mm; |
d) |
een gereglementeerd hoog-selectief vistuig dat technische kenmerken heeft die er, volgens een door het WTECV geëvalueerde wetenschappelijke studie, voor zorgen dat minder dan 1,5 % van de vangsten uit kabeljauw bestaat, indien dit het enige vistuig aan boord is. |
-
2.De lidstaten kunnen tot uiterlijk 31 maart 2020 vaartuigen van de Unie aanwijzen die in een project van een lidstaat uiterlijk op 31 december 2020 met apparatuur voor volledig gedocumenteerde visserij zullen zijn uitgerust. Deze vaartuigen van de Unie mogen gebruikmaken van vistuig overeenkomstig Verordening (EU) 2019/1241. De lidstaten delen de Commissie de lijst van deze vaartuigen mee.
Artikel 16
Verboden soorten
-
1.Het is vissersvaartuigen van de Unie verboden de onderstaande soorten te bevissen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:
a) |
sterrog (Amblyraja radiata) in wateren van de Unie van ICES-sectoren 2a, 3a en 7d en ICES-deelgebied 4; |
b) |
schubzwelghaai (Centrophorus squamosus) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebieden 1 en 14; |
c) |
Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebieden 1en 14; |
d) |
zwarte haai (Dalatias licha) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebieden 1 en 14; |
e) |
spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebieden 1 en 14; |
f) |
vleet-soortencomplex (Dipturus batis) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8, 9 en 10; |
g) |
grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebieden 1 en 14; |
h) |
ruwe haai (Galeorhinus galeus), wanneer wordt gevist met de beug in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebieden 1, 5, 6, 7, 8, 12 en 14; |
i) |
haringhaai (Lamna nasus) in alle wateren; |
j) |
stekelrog (Raja clavata) in wateren van de Unie van ICES-sector 3a; |
k) |
golfrog (Raja undulata) in wateren van de Unie van ICES-deelgebieden 6 en 10; |
l) |
walvishaai (Rhincodon typus) in alle wateren; |
m) |
gewone gitaarrog (Rhinobatos rhinobatos) in de Middellandse Zee; |
n) |
doornhaai (Squalus acanthias) in wateren van de Unie van ICES-deelgebieden 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10, met uitzondering van de in bijlage IA vastgestelde vermijdingsprogramma's. |
-
2.Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
Artikel 17
Toezending van gegevens
Wanneer de lidstaten op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking tot de aanlanding van hoeveelheden gevangen vis en de visserij-inspanning aan de Commissie doen toekomen, gebruiken ze daarvoor de in bijlage I bij de onderhavige verordening vermelde bestandscodes.
HOOFDSTUK II
Vismachtigingen in wateren van derde landen
Artikel 18
Vismachtigingen
-
1.Het maximale aantal vismachtigingen voor vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen is vastgesteld in bijlage V, deel A.
-
2.Indien een lidstaat quota in de in bijlage V, deel A, bij de onderhavige verordening genoemde visserijzones op basis van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 aan een andere lidstaat overdraagt (ruil of "swap"), worden daarbij ook de overeenkomstige vismachtigingen overgedragen en wordt de Commissie hiervan in kennis gesteld. Het in bijlage V, deel A, bij deze verordening vastgestelde totale aantal vismachtigingen per visserijzone wordt echter niet overschreden.
HOOFDSTUK III
Vangstmogelijkheden in wateren van regionale organisaties voor visserijbeheer
Afdeling 1
Algemene bepalingen
Artikel 19
Overdrachten en uitwisselingen van quota
-
1.Wanneer volgens de voorschriften van een regionale organisatie voor visserijbeheer ("ROVB") overdrachten en uitwisselingen van quota tussen de verdragsluitende partijen bij een ROVB zijn toegestaan, kan een lidstaat ("de betrokken lidstaat") met een verdragsluitende partij bij de ROVB besprekingen aanknopen en, in voorkomend geval, mogelijke contouren schetsen voor een geplande overdracht of uitwisseling van quota.
-
2.De betrokken lidstaat brengt de mogelijke contouren van een geplande overdracht of uitwisseling van quota die hij met de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB heeft besproken, ter kennis van de Commissie, die daaraan haar goedkeuring kan hechten. Vervolgens maakt de Commissie aan de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB onverwijld kenbaar dat zij ermee instemt gebonden te zijn door de overdracht of uitwisseling van quota. De Commissie brengt daarna de overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota ter kennis van het secretariaat van de ROVB overeenkomstig de voorschriften van die organisatie.
-
3.De Commissie brengt de lidstaten op de hoogte van de overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota.
-
4.De vangstmogelijkheden die in het kader van de overdracht of uitwisseling van quota worden ontvangen van of overgedragen aan de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB, worden beschouwd als quota die aan de betrokken lidstaat worden toegewezen dan wel in mindering worden gebracht op de toewijzing van de betreffende lidstaat, vanaf het tijdstip dat de overdracht of uitwisseling van quota in werking treedt overeenkomstig de bepalingen van de overeenkomst die met de betrokken verdragsluitende partij bij de ROVB is gesloten, of, in voorkomend geval, overeenkomstig de voorschriften van de betrokken ROVB. Overeenkomstig het beginsel van de relatieve stabiliteit van visserijactiviteiten wijzigt een dergelijke toewijzing de bestaande verdeelsleutel voor de toewijzing van vangstmogelijkheden aan de lidstaten niet.
-
5.Dit artikel is van toepassing tot en met 31 januari 2021 voor overdrachten van quota van een verdragsluitende partij bij een ROVB naar de Unie en de daaropvolgende toewijzing ervan aan de lidstaten.
Afdeling 2
ICCAT-verdragsgebied
Artikel 20
Beperkingen van de vangst-, kweek- en mestcapaciteit
-
1.Het aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 1.
-
2.Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 2.
-
3.Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 3.
-
4.Het aantal vissersvaartuigen dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee op blauwvintonijn mag vissen, deze aan boord mag houden en mag overladen, vervoeren of aanlanden, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 4.
-
5.Het aantal tonnara's dat wordt gebruikt voor de visserij op blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 5.
-
6.De totale capaciteit voor het kweken van blauwvintonijn, alsmede de maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die wordt toegewezen aan kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 6.
-
7.Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort mag vissen overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad (31), wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 7, bij deze verordening.
-
8.Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 meter dat vist op grootoogtonijn in het ICCAT-verdragsgebied, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 8.
Artikel 21
Recreatievisserij
In voorkomend geval kennen de lidstaten een specifiek aandeel van de hun in bijlage ID toegekende quota toe aan de recreatievisserij.
Artikel 22
Haaien
-
1.In elke visserij geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van grootoogvoshaaien (Alopias superciliosus).
-
2.Het is verboden gericht te vissen op voshaaisoorten van het geslacht Alopias.
-
3.In visserij in het ICCAT-verdragsgebied geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van hamerhaaien van de familie Sphyrnidae (met uitzondering van Sphyrna tiburo).
-
4.In elke visserij geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus).
-
5.In elke visserij geldt een verbod op het aan boord houden van zijdehaaien (Carcharhinus falciformis).
Afdeling 3
CCAMLR-verdragsgebied
Artikel 23
Kennisgevingen inzake experimentele visserij
Lidstaten die voornemens zijn in 2020 deel te nemen aan de experimentele visserij met de beug op Antarctische ijsheek (Dissostichus spp.) in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a buiten gebieden onder nationale jurisdictie, stellen het CCAMLR-secretariaat uiterlijk op 1 juni 2020 daarvan in kennis overeenkomstig de artikelen 7 en 7 bis van Verordening (EG) nr. 601/2004.
Artikel 24
Beperkingen van de experimentele visserij op Antarctische ijsheek
-
1.De visserij op Antarctische ijsheek tijdens het visseizoen 2019-2020 is beperkt tot de in bijlage VII, tabel A, vermelde lidstaten, deelgebieden en aantal vaartuigen, voor de in tabel B van die bijlage vastgestelde soorten, TAC’s en bijvangstbeperkingen.
-
2.Gerichte visserij op haaiensoorten voor andere doeleinden dan wetenschappelijk onderzoek is verboden. Bijvangsten van haaien, met name jonge exemplaren en drachtige vrouwtjes, die per ongeluk zijn gevangen in de visserij op Antarctische ijsheek, worden levend vrijgelaten.
-
3.Indien van toepassing worden de visserijactiviteiten in een klein onderzoeksvak (Small Scale Research Unit – SSRU) stopgezet zodra de gemelde vangsten de geldende TAC hebben bereikt, waarna dit vak voor de rest van het seizoen voor de visserij wordt gesloten.
-
4.De visserijactiviteiten vinden plaats in een zo groot mogelijk geografisch gebied en op zo veel mogelijk verschillende diepten om de nodige informatie te verzamelen voor het bepalen van het visserijpotentieel en om overconcentratie van vangst- en visserij-inspanning te voorkomen. Visserijactiviteiten in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a, voor zover toegestaan overeenkomstig lid 1, zijn echter verboden op diepten van minder dan 550 meter.
Artikel 25
Visserij op Antarctisch krill in het visseizoen 2020-2021
-
1.Lidstaten die voornemens zijn om in het visseizoen 2020-2021 in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill (Euphausia superba) te vissen, stellen de Commissie uiterlijk op 1 mei 2020 daarvan in kennis aan de hand van het in bijlage VII, deel B, van het aanhangsel bij de onderhavige verordening vastgestelde formulier. Op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie legt de Commissie deze kennisgevingen uiterlijk op 30 mei 2020 aan het CCAMLR-secretariaat voor.
-
2.De in lid 1 van dit artikel bedoelde kennisgeving omvat de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie voor elk vaartuig dat van de lidstaat toestemming krijgt om aan de visserij op Antarctisch krill deel te nemen.
-
3.Een lidstaat die voornemens is om in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill te vissen, geeft uitsluitend kennis van dit voornemen voor gemachtigde vaartuigen die ten tijde van de kennisgeving zijn vlag voeren of die de vlag van een ander CCAMLR-lid voeren, maar naar verwachting ten tijde van de genoemde visserijactiviteit de vlag van de eerstbedoelde lidstaat zullen voeren.
-
4.De lidstaten mogen toestaan dat andere vaartuigen dan de overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 aan het secretariaat van de CCAMLR gemelde vaartuigen deelnemen aan de visserij op Antarctisch krill, wanneer een gemachtigd vaartuig om legitieme operationele redenen of vanwege overmacht niet aan die visserij kan deelnemen. De betrokken lidstaten brengen in dat geval het CCAMLR-secretariaat en de Commissie onverwijld op de hoogte en verstrekken daarbij:
a) |
alle bijzonderheden over het vervangende vaartuig (of de vervangende vaartuigen), inclusief de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie; |
b) |
een volledig overzicht van de redenen voor de vervanging, alsmede alle relevante ondersteunende bewijsstukken of referenties. |
-
5.De lidstaten staan niet toe dat een vaartuig dat is geplaatst op een door de CCAMLR vastgestelde lijst van vissersvaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten (IOO-vaartuigen), aan de visserij op Antarctisch krill deelneemt.
Afdeling 4
IOTC-bevoegdheidsgebied
Artikel 26
Beperking van de vangstcapaciteit van vaartuigen die in het IOTC-bevoegdheidsgebied vissen
-
1.Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn mag vissen, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, zijn vastgesteld in bijlage VIII, punt 1.
-
2.Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) en witte tonijn (Thunnus alalunga) mag vissen, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, zijn vastgesteld in bijlage VIII, punt 2.
-
3.De lidstaten kunnen vaartuigen die zijn toegewezen aan een van de twee in de leden 1 en 2 bedoelde visserijen, toewijzen aan de andere visserij, mits zij ten genoegen van de Commissie kunnen aantonen dat deze wijziging niet tot een stijging van de visserij-inspanning voor de betrokken visbestanden leidt.
-
4.De lidstaten zorgen er bij een voorgestelde overdracht van capaciteit naar hun vloot voor dat de over te dragen vaartuigen voorkomen in het register van gemachtigde vaartuigen van de IOTC of in het register van andere ROVB’s voor tonijn. Voorts mogen vaartuigen die zijn geplaatst op de door een ROVB vastgestelde lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten, niet worden overgedragen.
-
5.De lidstaten mogen hun vangstcapaciteit slechts tot boven de in de leden 1 en 2 bedoelde maxima verhogen indien ze binnen de grenzen blijven die bepaald zijn in de bij de IOTC ingediende ontwikkelingsplannen.
Artikel 27
Niet-verankerde FAD's en bevoorradingsvaartuigen
-
1.Ringzegenvaartuigen zetten op ongeacht welk moment niet meer dan 300 niet-verankerde FAD's in.
-
2.Het aantal bevoorradingsvaartuigen bedraagt niet meer dan twee bevoorradingsvaartuigen ter ondersteuning van niet minder dan vijf ringzegenvaartuigen, die alle de vlag van dezelfde lidstaat voeren. Deze bepaling is niet van toepassing op lidstaten met slechts één bevoorradingsvaartuig.
-
3.Eén ringzegenvaartuig wordt op geen enkel moment door meer dan één bevoorradingsvaartuig van dezelfde vlaggenlidstaat ondersteund.
-
4.De Unie registreert geen nieuwe of aanvullende bevoorradingsvaartuigen in het IOTC-register van gemachtigde vaartuigen.
Artikel 28
Haaien
-
1.In elke visserij geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van alle voshaaisoorten van de familie Alopiidae.
-
2.In elke visserij geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus), behalve voor vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 24 m die uitsluitend betrokken zijn bij visserijactiviteiten in de exclusieve economische zone (EEZ) van de lidstaat waarvan ze de vlag voeren, mits hun vangst uitsluitend voor plaatselijk verbruik is bestemd.
-
3.Incidenteel gevangen vissen van de in de leden 1 en 2 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
Afdeling 5
SPRFMO-verdragsgebied
Artikel 29
Pelagische visserij
-
1.Alleen lidstaten die in 2007, 2008 of 2009 actief pelagische visserijactiviteiten hebben uitgeoefend in het SPRFMO-verdragsgebied, mogen in dat gebied op pelagische bestanden vissen met inachtneming van de in bijlage IH vastgestelde TAC’s.
-
2.De in lid 1 bedoelde lidstaten beperken de totale brutotonnage van de vaartuigen die hun vlag voeren en die in 2020 op pelagische bestanden vissen, tot de totale brutotonnage van de Unie van 78 600 in dat gebied.
-
3.De in bijlage IH vastgestelde vangstmogelijkheden mogen slechts worden benut op voorwaarde dat de lidstaten de Commissie de lijst sturen van vaartuigen die in het SPRFMO-verdragsgebied actief vissen of bij overlading zijn betrokken, alsmede gegevens van volgsystemen voor vissersvaartuigen, maandelijkse vangstaangiften en, indien voorhanden, gegevens over aanloophavens, uiterlijk op de vijfde dag van de maand na die waarop de gegevens betrekking hebben met het doel die informatie aan het SPRFMO-secretariaat toe te zenden.
Artikel 30
Roggen van het geslacht Mobula
-
1.Het is voor vissersvaartuigen van de Unie verboden te vissen op roggen van het geslacht Mobula (familie Mobulidae, waartoe de geslachten Manta en Mobula behoren) en delen of volledige karkassen van roggen van het geslacht Mobula aan boord te houden, over te laden, aan te landen, op te slaan, voor verkoop aan te bieden of te verkopen, behalve voor vissersvaartuigen voor zelfvoorzieningsvisserij (waarbij de gevangen vis rechtstreeks door de families van de vissers wordt geconsumeerd). In afwijking van het bepaalde in de eerste zin mogen roggen van het geslacht Mobula die onopzettelijk worden gevangen in het kader van ambachtelijke visserij (andere visserij dan met de beug of op het oppervlak, d.w.z. vaartuigen met ringzegens, hengels, kieuwnetten, handlijn of sleeplijn, die zijn ingeschreven in het IOTC-register van gemachtigde vaartuigen), alleen worden aangeland voor lokale consumptie.
-
2.Zodra vissersvaartuigen, met uitzondering van die voor zelfvoorzieningsvisserij, roggen van het geslacht Mobula waarnemen in het net, aan de haak of op het dek, zetten ze die, waar mogelijk, onmiddellijk levend en ongedeerd terug, en dit op zodanige wijze dat de gevangen exemplaren zo min mogelijk worden gedeerd.
Artikel 31
Bodemvisserij
-
1.De lidstaten beperken hun bodemvisserijvangst of -inspanning in het SPFRMO-verdragsgebied in 2020 tot de delen van het verdragsgebied waar in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 aan bodemvisserij is gedaan en tot een niveau dat niet hoger is dan de jaarlijkse gemiddelde vangsten of inspanningsparameters in die periode. Ze mogen alleen meer dan de in het kader van de geregistreerde activiteit gevangen hoeveelheid vissen indien hun plan om meer dan de in het kader van de geregistreerde activiteit gevangen hoeveelheid te vissen wordt goedgekeurd door de SPRFMO.
-
2.Lidstaten zonder geregistreerde activiteit in het kader van de bodemvisserijvangst of -inspanning in het SPRFMO-verdragsgebied in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 mogen niet vissen, tenzij de SPRFMO hun plan om zonder geregistreerde activiteit te vissen goedkeurt.
Artikel 32
Experimentele visserij
-
1.De lidstaten mogen in 2020 alleen deelnemen aan de experimentele visserij met de beug op Antarctische ijsheek (Dissostichus spp.) in het SPRFMO-verdragsgebied indien de SPRFMO haar goedkeuring heeft gehecht aan hun aanvraag voor deze visserij, die onder meer een visserijoperatieplan bevat en de toezegging om een gegevensverzamelingsplan uit te voeren.
-
2.De visserijactiviteiten vinden uitsluitend plaats binnen de door de SPRFMO gespecificeerde onderzoeksonderdelen. Visserijactiviteiten zijn verboden op diepten van minder dan 750 en meer dan 2 000 meter.
-
3.De TAC is vastgesteld in bijlage IH. De visserij wordt beperkt tot één reis met een maximumduur van 21 opeenvolgende dagen en tot ten hoogste 5 000 haken per beuglijn, met een maximum van 20 beuglijnen per onderzoeksonderdeel. De visserij wordt stopgezet wanneer de TAC is bereikt of wanneer 100 lijnen zijn uitgezet en opgehaald, naargelang wat zich het eerst voordoet.
Afdeling 6
IATTC-verdragsgebied
Artikel 33
Ringzegenvisserij
-
1.De visserij met ringzegens op geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn (Thunnus obesus) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) is verboden:
a) |
van 29 juli 2020 00.00 uur tot en met 8 oktober 2020 24.00 uur, of van 9 november 2020 00.00 uur tot en met 19 januari 2021 24.00 uur, in het gebied dat wordt begrensd door:
|
b) |
van 9 oktober 2019 00.00 uur tot en met 8 november 2019 24.00 uur in het gebied dat wordt begrensd door:
|
-
2.Voor elk van hun vaartuigen delen de betrokken lidstaten de Commissie vóór 1 april 2020 de in lid 1, punt a), bedoelde, door hen geselecteerde periode mee waarin de visserijactiviteiten worden stilgelegd. Alle ringzegenvaartuigen van de betrokken lidstaten zetten de visserij met de ringzegen in de in lid 1 omschreven gebieden gedurende de geselecteerde periode stop.
-
3.Ringzegenvaartuigen die in het IATTC-verdragsgebied op tonijn vissen, houden alle gevangen geelvintonijnen, grootoogtonijnen en gestreepte tonijnen aan boord en landen deze aan of laden deze over.
-
4.Lid 3 geldt niet in de volgende gevallen:
a) |
indien de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie; of |
b) |
indien er tijdens de laatste trek van een visreis onvoldoende ruimte is overgebleven om alle bij die trek gevangen tonijn op te slaan. |
Artikel 34
Niet-verankerde FAD's
-
1.Ringzegenvaartuigen zetten op geen enkel ogenblik meer dan 450 FAD's actief in het IATTC-verdragsgebied in. Een FAD wordt als actief beschouwd als zij op zee wordt ingezet, haar locatie begint door te geven en wordt getraceerd door het vaartuig, de eigenaar of exploitant ervan. Een FAD wordt enkel aan boord van een ringzegenvaartuig geactiveerd.
-
2.Ringzegenvaartuigen mogen gedurende 15 dagen vóór de aanvang van de geselecteerde sluitingsperiode, als bedoeld in artikel 33, lid 1, punt a), geen FAD's inzetten en halen het oorspronkelijk ingezette aantal FAD's terug binnen 15 dagen vóór de aanvang van de sluitingsperiode.
-
3.De lidstaten rapporteren op maandelijkse basis aan de Commissie dagelijkse informatie over alle actieve FAD's zoals voorgeschreven door de IATTC. De rapporten worden ingediend met een vertraging van ten minste 60 dagen, maar niet meer dan 75 dagen. De Commissie zendt die informatie onverwijld door aan het IATTC-secretariaat.
Artikel 35
Vangstbeperkingen voor grootoogtonijn in de beugvisserij
De totale jaarlijkse vangsten grootoogtonijn door beugvisserijvaartuigen van elke lidstaat in het IATTC-verdragsgebied zijn vastgesteld in bijlage IL.
Artikel 36
Verbod op de visserij op oceanische witpunthaaien
-
1.Het is verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus) en delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen oceanische witpunthaaien aan boord te houden, over te laden, aan te landen, op te slaan, voor verkoop aan te bieden of te verkopen.
-
2.Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soort worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet door de vaartuigexploitant.
-
3.De vaartuigexploitant:
a) |
registreert het aantal teruggezette exemplaren, met vermelding van de toestand (levend of dood); |
b) |
deelt de in punt a) vermelde informatie mee aan de lidstaat waarvan hij onderdaan is. De lidstaten dienen de tijdens het vorige jaar verzamelde informatie uiterlijk op 31 januari in bij de Commissie. |
Artikel 37
Verbod op de visserij op roggen van het geslacht Mobula
Het is voor vissersvaartuigen van de Unie verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op roggen van het geslacht Mobula (familie Mobulidae, waartoe de geslachten Manta en Mobula behoren) en delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen roggen van het geslacht Mobula aan boord te houden, over te laden, aan te landen, op te slaan, voor verkoop aan te bieden of te verkopen. Zodra vissersvaartuigen van de Unie vaststellen dat roggen van het geslacht Mobula zijn gevangen, zetten ze die, waar mogelijk, onmiddellijk levend en ongedeerd terug.
Afdeling 7
SEAFO-verdragsgebied
Artikel 38
Verbod op de visserij op diepzeehaaien
De gerichte visserij op de volgende diepzeehaaien in het SEAFO-verdragsgebied is verboden:
a) |
spookkathaai (Apristurus manis), |
b) |
gevlekte gladde lantaarnhaai (Etmopterus bigelowi), |
c) |
kortstaartlantaarnhaai (Etmopterus brachyurus), |
d) |
grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps), |
e) |
gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus), |
f) |
roggen (Rajidae), |
g) |
fluweelijshaai (Scymnodon squamulosus), |
h) |
diepzeehaaien van de Selachimorpha-superorde, |
i) |
doornhaai (Squalus acanthias). |
Afdeling 8
WCPFC-verdragsgebied
Artikel 39
Voorwaarden voor de visserij op grootoogtonijn, geelvintonijn, gestreepte tonijn en in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan voorkomende witte tonijn
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat niet meer dan 403 visdagen worden toegekend aan ringzegenvaartuigen die in het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied dat op volle zee tussen 20° N.B. en 20° Z.B. is gelegen, vissen op grootoogtonijn (Thunnus obesus), geelvintonijn (Thunnus albacares) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis).
-
2.Vissersvaartuigen van de Unie vissen mogen niet gericht vissen op in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan voorkomende witte tonijn (Thunnus alalunga) in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° Z.B.
-
3.De lidstaten zorgen ervoor dat de vangsten van grootoogtonijn (Thunnus obesus) door vaartuigen met de beug in 2020 niet meer bedragen dan 2 000 ton.
Artikel 40
Beheer van de visserij met FAD's
-
1.In het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied tussen 20° N.B. en 20° Z.B. is het voor ringzegenvaartuigen verboden tussen 1 juli 2020 00.00 uur en 30 september 2020 24.00 uur FAD’s te gebruiken, te bedienen of op te stellen.
-
2.Naast het in lid 1 bepaalde verbod, is het in het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied dat op volle zee tussen 20° NB en 20° ZB is gelegen, verboden FAD's op te stellen tijdens twee bijkomende maanden: tussen 1 april 2020 00.00 uur en 31 mei 2020 24.00 uur of tussen 1 november 2020 00.00 uur en 31 december 2020 24.00 uur.
-
3.Lid 2 geldt niet in de volgende gevallen:
a) |
indien er tijdens de laatste trek van een visreis, er op het vaartuig onvoldoende ruimte overblijft om al deze vis op te slaan; |
b) |
indien de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie; of |
c) |
indien zich een ernstige storing van de koelinstallatie voordoet. |
-
4.De lidstaten zorgen ervoor dat geen enkel ringzegenvaartuig op ongeacht welk moment meer dan 350 FAD's met geactiveerde met instrumenten uitgeruste boeien heeft gebruikt. De boei wordt uitsluitend aan boord van een vaartuig geactiveerd.
-
5.Alle ringzegenvaartuigen die in het in lid 1 bedoelde gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied vissen, houden alle gevangen grootoogtonijnen, geelvintonijnen en gestreepte tonijnen aan boord en laden deze over en landen deze aan.
Artikel 41
Beperking van het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op zwaardvis mag vissen
Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de gebieden van het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° Z.B. op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen, is vastgesteld in bijlage IX.
Artikel 42
Vangstbeperkingen voor zwaardvis in de beugvisserij ten zuiden van 20° Z.B.
De lidstaten zorgen ervoor dat vangsten van zwaardvis (Xiphias gladius) ten zuiden van 20° Z.B. door beugvisserijvaartuigen in 2020 de limiet in bijlage IG niet overschrijden. De lidstaten zien er tevens op toe dat de visserij-inspanning voor zwaardvis niet als gevolg van die maatregel naar het gebied ten noorden van 20° Z.B. verschuift.
Artikel 43
Zijdehaaien en oceanische witpunthaaien
-
1.Het is verboden om delen of volledige karkassen van de volgende soorten in het WCPFC-verdragsgebied aan boord te houden, over te laden, aan te landen of op te slaan:
a) |
zijdehaaien (Carcharhinus falciformis), |
b) |
oceanische witpunthaai (Carcharhinus longimanus). |
-
2.Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
Artikel 44
Het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied
-
1.Vaartuigen die uitsluitend in het WCPFC-register zijn ingeschreven, passen de in deze AFDELING vervatte maatregelen toe wanneer zij vissen in het in artikel 4, punt v), afgebakende, tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied.
-
2.Vaartuigen die zowel in het WCPFC-register als in het IATTC-register zijn ingeschreven, en vaartuigen die uitsluitend in het IATTC-register zijn ingeschreven, passen de in artikel 33, lid 1, onder a), en de leden 2, 3 en 4, en in de artikelen 34, 35 en 36 vervatte maatregelen toe wanneer zij vissen in het in artikel 4, punt v), afgebakende, tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied.
Afdeling 9
Beringzee
Artikel 45
Verbod op de visserij in de volle zee van de Beringzee
De visserij op Alaskapollak (Gadus chalcogrammus) in volle zee in de Beringzee is verboden.
Afdeling 10
SIOFA-verdragsgebied
Artikel 46
Tussentijdse maatregelen voor de bodemvisserij
-
1.De lidstaten waarvan de vaartuigen tot in 2016 in enig jaar gedurende meer dan veertig dagen hebben gevist in het SIOFA-verdragsgebied, zorgen ervoor dat de onder hun vlag varende vissersvaartuigen hun jaarlijkse visserij-inspanningen en/of vangsten in de bodemvisserij beperken tot hun gemiddelde jaarlijkse niveau en dat de visserij-activiteiten plaatsvinden in het gebied waarop hun bij de SIOFA ingediende effectbeoordeling betrekking heeft.
-
2.De lidstaten waarvan de vaartuigen tot in 2016 niet in enig jaar gedurende meer dan veertig dagen hebben gevist in het SIOFA-verdragsgebied, zorgen ervoor dat de onder hun vlag varende vaartuigen hun visserij-inspanningen en/of vangsten in de bodemvisserij, alsmede hun ruimtelijke spreiding beperken, in overeenstemming met hun historische vangsten.
TITEL III
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN IN DE WATEREN VAN DE UNIE
Artikel 47
Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren en vissersvaartuigen die op de Faeröer zijn geregistreerd
Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren, alsook vissersvaartuigen die op de Faeröer zijn geregistreerd, mogen in de wateren van de Unie vissen met inachtneming van de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde TAC’s en de in de onderhavige verordening en in titel III van Verordening (EU) 2017/2403 vastgestelde voorwaarden.
Artikel 48
Vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren
Voor vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren, gelden de voorwaarden van deze verordening en die van titel III van Verordening (EU) 2017/2403.
Artikel 49
Vismachtigingen
Het maximale aantal vismachtigingen voor vaartuigen van derde landen die in de wateren van de Unie vissen, is vastgesteld in bijlage V, deel B.
Artikel 50
Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten
De in artikel 7 gespecificeerde voorwaarden zijn van toepassing op vangsten en bijvangsten van vaartuigen van derde landen die met de in artikel 46 bedoelde machtigingen vissen.
Artikel 51
Gesloten visseizoenen
Vaartuigen van derde landen die gemachtigd zijn op zandspiering en bijvangsten te vissen in de wateren van de Unie van ICES-deelgebied 4, gebruiken van 1 januari tot en met 31 maart 2020 en van 1 augustus tot en met 31 december 2020 in dat gebied geen bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm om op zandspiering te vissen.
Artikel 52
Verboden soorten
-
1.Het is vaartuigen van derde landen verboden de onderstaande soorten, wanneer die in de wateren van de Unie worden aangetroffen, te bevissen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:
a) |
sterrog (Amblyraja radiata) in wateren van de Unie van ICES-sectoren 2a, 3a en 7d en ICES-deelgebied 4; |
b) |
vleet-soortencomplex (Dipturus batis) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8, 9 en 10; |
c) |
ruwe haai (Galeorhinus galeus) wanneer wordt gevist met de beug in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebieden 1, 4, 5, 6, 7, 8, 12 en 14; |
d) |
zwarte haai (Dalatias licha), spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea), schubzwelghaai (Centrophorus squamosus), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) en Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebieden 1, 4 en 14; |
e) |
haringhaai (Lamna nasus) in wateren van de Unie; |
f) |
stekelrog (Raja clavata) in wateren van de Unie van ICES-sector 3a; |
g) |
golfrog (Raja undulata) in wateren van de Unie van ICES-deelgebieden 6, 9 en 10; |
h) |
gewone gitaarrog (Rhinobatos rhinobatos) in de Middellandse Zee; |
i) |
walvishaai (Rhincodon typus) in alle wateren; |
j) |
doornhaai (Squalus acanthias) in wateren van de Unie van ICES-deelgebieden 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10. |
-
2.Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
TITEL IV
SLOTBEPALINGEN
Artikel 53
Comitéprocedure
-
1.De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingestelde Comité voor de visserij en de aquacultuur. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
-
2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Artikel 54
Overgangsbepaling
Artikel 10, artikel 12, lid 2, en de artikelen 16, 22, 23, 28, 36, 37, 38, 43, 45 en 52 blijven in 2021 mutatis mutandis van toepassing tot de inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2021.
Artikel 55
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2020. Artikel 9 is evenwel van toepassing met ingang van 1 februari 2020. De in de artikelen 23, 24 en 25 en bijlagen VII vastgestelde bepalingen inzake vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied zijn van toepassing met ingang van 1 december 2019.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 januari 2020.
Voor de Raad
De voorzitter
-
M.VUČKOVIĆ
-
Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
-
Verordening (EU) 2019/472 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een meerjarenplan voor bestanden die worden gevangen in de westelijke wateren en daaraan grenzende wateren en voor de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordeningen (EU) 2016/1139 en (EU) 2018/973, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007 en (EG) nr. 1300/2008 van de Raad (PB L 83 van 25.3.2019, blz. 1).
-
Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese aal (PB L 248 van 22.9.2007, blz. 17).
-
Verordening (EU) 2018/973 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 tot vaststelling van een meerjarenplan voor demersale bestanden in de Noordzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot vastlegging van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting in de Noordzee en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 676/2007 en (EG) nr. 1342/2008 van de Raad (PB L 179 van 16.7.2018, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad (PB L 252 van 16.9.2016, blz. 1).
-
Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).
-
Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
-
Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (PB L 226 van 29.8.1980, blz. 48).
-
Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de Regering van Denemarken en de plaatselijke Regering van de Faeröer, anderzijds (PB L 226 van 29.8.1980, blz. 12).
-
Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 4) en Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien in die overeenkomst (PB L 293 van 23.10.2012, blz. 5).
-
Besluit (EU) 2015/1565 van de Raad van 14 september 2015 houdende goedkeuring, namens de Europese Unie, van de verklaring inzake de toekenning van vangstmogelijkheden in de wateren van de EU aan vissersvaartuigen die de vlag van de Bolivariaanse Republiek Venezuela voeren in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans-Guyana (PB L 244 van 19.9.2015, blz. 55).
-
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
-
Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 105).
-
Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).
-
Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 3943/90, (EG) nr. 66/98 en (EG) nr. 1721/1999 (PB L 97 van 1.4.2004, blz. 16).
-
Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).
-
Gesloten bij Besluit 2006/539/EG van de Raad van 22 mei 2006 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het Verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het Verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica (PB L 224 van 16.8.2006, blz. 22).
-
De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 86/238/EEG van de Raad van 9 juni 1986 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen, gewijzigd bij het Protocol gehecht aan de op 10 juli 1984 te Parijs ondertekende Slotakte van de conferentie van gevolmachtigden van de staten die partij zijn bij het Verdrag (PB L 162 van 18.6.1986, blz. 33).
-
De Unie is tot deze overeenkomst toegetreden bij Besluit 95/399/EG van de Raad van 18 september 1995 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (PB L 236 van 5.10.1995, blz. 24).
-
Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 42).
-
Gesloten bij Besluit 2002/738/EG van de Raad van 22 juli 2002 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (PB L 234 van 31.8.2002, blz. 39).
-
De Unie is tot deze overeenkomst toegetreden bij Besluit 2008/780/EG van de Raad van 29 september 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (PB L 268 van 9.10.2008, blz. 27).
-
De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 2012/130/EU van de Raad van 3 oktober 2011 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Unie, van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (PB L 67 van 6.3.2012, blz. 1).
-
De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 2005/75/EG van de Raad van 26 april 2004 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (PB L 32 van 4.2.2005, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81).
-
Alle types bodemtrawls (OTB, OTT, PTB, TBB, TBN, TBS en TB).
-
Alle types zegens (SSC, SDN, SPR, SV, SB en SX).
-
Alle beuglijnen en hengels (LHP, LHM, LLD, LL, LTL, LX en LLS).
-
Alle vaste kieuwnetten en tonnara's (GTR, GNS, GNC, FYK, FPN en FIX).
-
Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/2034 van de Commissie van 18 oktober 2018 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de noordwestelijke wateren voor de periode 2019-2021 (PB L 327 van 21.12.2018, blz. 8).
-
Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 973/2001 (PB L 123 van 12.5.2007, blz. 3).
LIJST VAN BIJLAGEN
BIJLAGE I: |
Naar soort en gebied uitgesplitste TAC's voor vissersvaartuigen van de Unie in gebieden waar TAC's gelden |
BIJLAGE IA: |
Skagerrak, Kattegat, ICES-deelgebieden 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14, wateren van de Unie van CECAF en wateren van Frans-Guyana |
BIJLAGE IB: |
Noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan en Groenland, ICES-deelgebieden 1, 2, 5, 12 en 14 en Groenlandse wateren van NAFO 1 |
BIJLAGE IC: |
Noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan – NAFO-verdragsgebied |
BIJLAGE ID: |
ICCAT-verdragsgebied |
BIJLAGE IE: |
Zuidoostelijk deel van de Atlantische oceaan – SEAFO-verdragsgebied |
BIJLAGE IF: |
Zuidelijke blauwvintonijn – verspreidingsgebieden |
BIJLAGE IG: |
WCPFC-verdragsgebied |
BIJLAGE IH: |
SPRFMO-verdragsgebied |
BIJLAGE IJ: |
IOTC-bevoegdheidsgebied |
BIJLAGE IK: |
SIOFA-overeenkomstgebied |
BIJLAGE IL |
IATTC-verdragsgebied |
BIJLAGE II: |
Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van de tongbestanden in het westelijke Kanaal in ICES-sector 7e |
BIJLAGE III: |
Beheersgebieden voor zandspieringen in de ICES-sectoren 2a en 3a en in ICES-deelgebied 4 |
BIJLAGE IV: |
Seizoenssluitingen ter bescherming van paaiende kabeljauw |
BIJLAGE V: |
Vismachtigingen |
BIJLAGE VI: |
ICCAT-verdragsgebied |
BIJLAGE VII: |
CCAMLR-verdragsgebied |
BIJLAGE VIII: |
IOTC-bevoegdheidsgebied |
BIJLAGE IX: |
WCPFC-verdragsgebied |
BIJLAGE I
NAAR SOORT EN GEBIED UITGESPLITSTE TACS VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN GEBIEDEN WAAR TAC'S GELDEN
De tabellen in deze bijlage bevatten de TAC's en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand en, in voorkomend geval, de voorwaarden die er functioneel verband mee houden.
Alle in deze bijlage vastgestelde vangstmogelijkheden vallen onder het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1224/2009, met name de artikelen 33 en 34.
Tenzij anders bepaald, zijn de verwijzingen naar visserijzones verwijzingen naar ICES-gebieden. Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de vissoort. Voor regelgevingsdoeleinden worden de soorten uitsluitend middels hun Latijnse naam geïdentificeerd; hun gewone namen worden alleen gemakshalve vermeld.
Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen:
Wetenschappelijke naam |
Drielettercode |
Gewone naam |
Amblyraja radiata |
RJR |
Sterrog |
Ammodytes spp. |
SAN |
Zandspieringen |
Argentina silus |
ARU |
Grote zilvervis |
Beryx spp. |
ALF |
Alfonsino's |
Brosme brosme |
USK |
Lom |
Caproidae |
BOR |
Evervissen |
Centrophorus squamosus |
GUQ |
Schubzwelghaai |
Centroscymnus coelolepis |
CYO |
Portugese ijshaai |
Chaceon spp. |
GER |
Rode diepzeekrabben |
Chaenocephalus aceratus |
SSI |
Scotiazee-ijsvis |
Champsocephalus gunnari |
ANI |
IJsvis |
Channichthys rhinoceratus |
LIC |
Langsnuitijsvis |
Chionoecetes spp. |
PCR |
Pacifische sneeuwkrabben |
Clupea harengus |
HER |
Haring |
Coryphaenoides rupestris |
RNG |
Rondneusgrenadier |
Dalatias licha |
SCK |
Zwarte haai |
Deania calcea |
DCA |
Spitssnuitsnavelhaai |
Dicentrarchus labrax |
BSS |
Zeebaars |
Dipturus batis (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) |
RJB |
Vleetsoorten-complex |
Dissostichus eleginoides |
TOP |
Zwarte Patagonische ijsheek |
Dissostichus mawsoni |
TOA |
Antarctische ijsheek |
Dissostichus spp. |
TOT |
IJsheken |
Engraulis encrasicolus |
ANE |
Ansjovis |
Etmopterus princeps |
ETR |
Grote lantaarnhaai |
Etmopterus pusillus |
ETP |
Gladde lantaarnhaai |
Euphausia superba |
KRI |
Antarctisch krill |
Gadus morhua |
COD |
Kabeljauw |
Galeorhinus galeus |
GAG |
Ruwe haai |
Glyptocephalus cynoglossus |
WIT |
Witje |
Hippoglossoides platessoides |
PLA |
Lange schar |
Hoplostethus atlanticus |
ORY |
Atlantische slijmkop |
Illex illecebrosus |
SQI |
Kortvinpijlinktvis |
Lamna nasus |
POR |
Haringhaai |
Lepidorhombus spp. |
LEZ |
Scharretongen |
Leucoraja naevus |
RJN |
Grootoogrog |
Limanda ferruginea |
YEL |
Geelstaartschar |
Lophiidae |
ANF |
Zeeduivel |
Macrourus spp. |
GRV |
Grenadiervissen |
Makaira nigricans |
BUM |
Blauwe marlijn |
Mallotus villosus |
CAP |
Lodde |
Manta birostris |
RMB |
Reuzenmanta |
Martialia hyadesi |
SQS |
Pijlinktvis |
Melanogrammus aeglefinus |
HAD |
Schelvis |
Merlangius merlangus |
WHG |
Wijting |
Merluccius merluccius |
HKE |
Heek |
Micromesistius poutassou |
WHB |
Blauwe wijting |
Microstomus kitt |
LEM |
Tongschar |
Molva dypterygia |
BLI |
Blauwe leng |
Molva molva |
LIN |
Leng |
Nephrops norvegicus |
NEP |
Langoustine |
Notothenia gibberifrons |
NOG |
Groene Zuidpoolkabeljauw |
Notothenia rossii |
NOR |
Gemarmerde ijsvis |
Notothenia squamifrons |
NOS |
Grijze Zuidpoolkabeljauw |
Pandalus borealis |
PRA |
Noordse garnaal |
Paralomis spp. |
PAI |
Krabben |
Penaeus spp. |
PEN |
Peneïde garnalen |
Pleuronectes platessa |
PLE |
Schol |
Pleuronectiformes |
FLX |
Platvis |
Pollachius pollachius |
POL |
Witte koolvis |
Pollachius virens |
POK |
Zwarte koolvis |
Psetta maxima |
TUR |
Tarbot |
Pseudochaenichthys georgianus |
SGI |
Georgia-ijsvis |
Pseudopentaceros spp. |
EDW |
Pseudopentaceros spp. |
Raja alba |
RJA |
Witte rog |
Raja brachyura |
RJH |
Blonde rog |
Raja circularis |
RJI |
Zandrog |
Raja clavata |
RJC |
Stekelrog |
Raja fullonica |
RJF |
Kaardrog |
Raja (Dipturus) nidarosiensis |
JAD |
Noorse rog |
Raja microocellata |
RJE |
Kleinoogrog |
Raja montagui |
RJM |
Gevlekte rog |
Raja undulata |
RJU |
Golfrog |
Rajiformes |
SRX |
Roggen |
Reinhardtius hippoglossoides |
GHL |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot |
Sardina pilchardus |
PIL |
Sardine |
Scomber scombrus |
MAC |
Makreel |
Scophthalmus rhombus |
BLL |
Griet |
Sebastes spp. |
RED |
Roodbaarzen |
Solea solea |
SOL |
Tong |
Solea spp. |
SOO |
Tongen |
Sprattus sprattus |
SPR |
Sprot |
Squalus acanthias |
DGS |
Doornhaai |
Tetrapturus albidus |
WHM |
Witte marlijn |
Thunnus maccoyii |
SBF |
Zuidelijke blauwvintonijn |
Thunnus obesus |
BET |
Grootoogtonijn |
Thunnus thynnus |
BFT |
Blauwvintonijn |
Trachurus murphyi |
CJM |
Chileense horsmakreel |
Trachurus spp. |
JAX |
Horsmakrelen |
Trisopterus esmarkii |
NOP |
Kever |
Urophycis tenuis |
HKW |
Witte heek |
Xiphias gladius |
SWO |
Zwaardvis |
De onderstaande concordantietabel van gewone Nederlandse namen en Latijnse namen wordt uitsluitend ter verduidelijking gegeven:
Gewone naam |
Drielettercode |
Wetenschappelijke naam |
Alfonsino's |
ALF |
Beryx spp. |
Lange schar |
PLA |
Hippoglossoides platessoides |
Ansjovis |
ANE |
Engraulis encrasicolus |
Zeeduivel |
ANF |
Lophiidae |
Antarctische ijsheek |
TOA |
Dissostichus mawsoni |
Grootoogtonijn |
BET |
Thunnus obesus |
Spitssnuitsnavelhaai |
DCA |
Deania calcea |
Scotiazee-ijsvis |
SSI |
Chaenocephalus aceratus |
Blonde rog |
RJH |
Raja brachyura |
Blauwe leng |
BLI |
Molva dypterygia |
Blauwe marlijn |
BUM |
Makaira nigricans |
Blauwe wijting |
WHB |
Micromesistius poutassou |
Blauwvintonijn |
BFT |
Thunnus thynnus |
Evervissen |
BOR |
Caproidae |
Griet |
BLL |
Scophthalmus rhombus |
Lodde |
CAP |
Mallotus villosus |
Kabeljauw |
COD |
Gadus morhua |
Vleetsoorten-complex |
RJB |
Dipturus batis (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) |
Tong |
SOL |
Solea solea |
Krabben |
PAI |
Paralomis spp. |
Grootoogrog |
RJN |
Leucoraja naevus |
Rode diepzeekrabben |
GER |
Chaceon spp. |
Zeebaars |
BSS |
Dicentrarchus labrax |
Platvis |
FLX |
Pleuronectiformes |
Reuzenmanta |
RMB |
Manta birostris |
Grote lantaarnhaai |
ETR |
Etmopterus princeps |
Grote zilvervis |
ARU |
Argentina silus |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot |
GHL |
Reinhardtius hippoglossoides |
Grenadiervissen |
GRV |
Macrourus spp. |
Grijze Zuidpoolkabeljauw |
NOS |
Notothenia squamifrons |
Schelvis |
HAD |
Melanogrammus aeglefinus |
Heek |
HKE |
Merluccius merluccius |
Haring |
HER |
Clupea harengus |
Horsmakrelen |
JAX |
Trachurus spp. |
Groene Zuidpoolkabeljauw |
NOG |
Notothenia gibberifrons |
Chileense horsmakreel |
CJM |
Trachurus murphyi |
Zwarte haai |
SCK |
Dalatias licha |
Antarctisch krill |
KRI |
Euphausia superba |
Schubzwelghaai |
GUQ |
Centrophorus squamosus |
Tongschar |
LEM |
Microstomus kitt |
Leng |
LIN |
Molva molva |
Makreel |
MAC |
Scomber scombrus |
IJsvis |
ANI |
Champsocephalus gunnari |
Gemarmerde ijsvis |
NOR |
Notothenia rossii |
Scharretongen |
LEZ |
Lepidorhombus spp. |
Noordse garnaal |
PRA |
Pandalus borealis |
Langoustine |
NEP |
Nephrops norvegicus |
Kever |
NOP |
Trisopterus esmarkii |
Noorse rog |
JAD |
Raja (Dipturus) nidarosiensis |
Atlantische slijmkop |
ORY |
Hoplostethus atlanticus |
Zwarte Patagonische ijsheek |
TOP |
Dissostichus eleginoides |
Pseudopentaceros spp. |
EDW |
Pseudopentaceros spp. |
Peneïde garnalen |
PEN |
Penaeus spp. |
Doornhaai |
DGS |
Squalus acanthias |
Schol |
PLE |
Pleuronectes platessa |
Witte koolvis |
POL |
Pollachius pollachius |
Haringhaai |
POR |
Lamna nasus |
Portugese ijshaai |
CYO |
Centroscymnus coelolepis |
Roodbaarzen |
RED |
Sebastes spp. |
Rondneusgrenadier |
RNG |
Coryphaenoides rupestris |
Zwarte koolvis |
POK |
Pollachius virens |
Zandspieringen |
SAN |
Ammodytes spp. |
Zandrog |
RJI |
Raja circularis |
Sardine |
PIL |
Sardina pilchardus |
Kaardrog |
RJF |
Raja fullonica |
Kortvinpijlinktvis |
SQI |
Illex illecebrosus |
Roggen |
SRX |
Rajiformes |
Kleinoogrog |
RJE |
Raja microocellata |
Gladde lantaarnhaai |
ETP |
Etmopterus pusillus |
Pacifische sneeuwkrabben |
PCR |
Chionoecetes spp. |
Tongen |
SOO |
Solea spp. |
Georgia-ijsvis |
SGI |
Pseudochaenichthys georgianus |
Zuidelijke blauwvintonijn |
SBF |
Thunnus maccoyii |
Gevlekte rog |
RJM |
Raja montagui |
Sprot |
SPR |
Sprattus sprattus |
Pijlinktvis |
SQS |
Martialia hyadesi |
Sterrog |
RJR |
Amblyraja radiata |
Zwaardvis |
SWO |
Xiphias gladius |
Stekelrog |
RJC |
Raja clavata |
IJsheken |
TOT |
Dissostichus spp. |
Ruwe haai |
GAG |
Galeorhinus galeus |
Tarbot |
TUR |
Psetta maxima |
Lom |
USK |
Brosme brosme |
Golfrog |
RJU |
Raja undulata |
Langsnuitijsvis |
LIC |
Channichthys rhinoceratus |
Witte heek |
HKW |
Urophycis tenuis |
Witte marlijn |
WHM |
Tetrapturus albidus |
Witte rog |
RJA |
Raja alba |
Wijting |
WHG |
Merlangius merlangus |
Witje |
WIT |
Glyptocephalus cynoglossus |
Geelstaartschar |
YEL |
Limanda ferruginea |
BIJLAGE IA
SKAGERRAK, KATTEGAT, ICES-DEELGEBIEDEN 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 EN 14, WATEREN VAN DE UNIE VAN CECAF EN WATEREN VAN FRANS-GUYANA
Soort: |
Zandspieringen en bijvangsten Ammodytes spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a, 3a en 4 (1) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Denemarken |
0 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
0 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Duitsland |
0 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zweden |
0 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Unie |
0 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TAC |
0 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen, als bepaald in bijlage III, niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
|
Soort: |
Grote zilvervis Argentina silus |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 1 en 2 (ARU/1/2.) |
||||
Duitsland |
24 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Frankrijk |
8 |
||||||
Nederland |
19 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
39 |
||||||
Unie |
90 |
||||||
TAC |
90 |
Soort: |
Grote zilvervis Argentina silus |
Gebied: |
wateren van de Unie van 3a en 4 (ARU/3A4-C) |
||||
Denemarken |
1 093 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Duitsland |
11 |
||||||
Frankrijk |
8 |
||||||
Ierland |
8 |
||||||
Nederland |
51 |
||||||
Zweden |
43 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
20 |
||||||
Unie |
1 234 |
||||||
TAC |
1 234 |
Soort: |
Grote zilvervis Argentina silus |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5, 6 en 7 (ARU/567.) |
||||
Duitsland |
284 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Frankrijk |
6 |
||||||
Ierland |
263 |
||||||
Nederland |
2 968 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
208 |
||||||
Unie |
3 729 |
||||||
TAC |
3 729 |
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2 en 14 (USK/1214EI) |
||||
Duitsland |
6 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Frankrijk |
6 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Verenigd Koninkrijk |
6 |
||||||
Overige |
3 |
||||||
Unie |
21 |
||||||
TAC |
21 |
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
3a (USK/03A.) |
||||
Denemarken |
15 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Zweden |
8 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Duitsland |
8 |
||||||
Unie |
31 |
||||||
TAC |
31 |
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
wateren van de Unie van 4 (USK/04-C.) |
||||
Denemarken |
68 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Duitsland |
20 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Frankrijk |
47 |
||||||
Zweden |
7 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
102 |
||||||
Overige |
7 |
||||||
Unie |
251 |
||||||
TAC |
251 |
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5, 6 en 7 (USK/567EI.) |
||||
Duitsland |
17 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Spanje |
60 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Frankrijk |
705 |
||||||
Ierland |
68 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
340 |
||||||
Overige |
17 |
||||||
Unie |
1 207 |
||||||
Noorwegen |
2 923 |
||||||
TAC |
4 130 |
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (USK/04-N.) |
||||
België |
0 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Denemarken |
165 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Duitsland |
1 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Frankrijk |
0 |
||||||
Nederland |
0 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
4 |
||||||
Unie |
170 |
||||||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Evervissen Caproidae |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7 en 8 (BOR/678-) |
||||
Denemarken |
4 700 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Ierland |
13 235 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
1 217 |
||||||
Unie |
19 152 |
||||||
TAC |
19 152 |
Soort: |
Haring (11) Clupea harengus |
Gebied: |
3a (HER/03A.) |
||||
Denemarken |
10 309 |
Analytische TAC |
|||||
Duitsland |
165 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Zweden |
10 783 |
||||||
Unie |
21 257 |
||||||
Noorwegen |
3 271 |
||||||
TAC |
24 528 |
Soort: |
Haring (13) Clupea harengus |
Gebied: |
wateren van de Unie en Noorse wateren van 4 ten noorden van 53° 30′ N.B. (HER/4AB.) |
||||||||||
Denemarken |
59 468 |
Analytische TAC |
|||||||||||
Duitsland |
39 404 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||||||||
Frankrijk |
20 670 |
||||||||||||
Nederland |
51 717 |
||||||||||||
Zweden |
3 913 |
||||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
55 583 |
||||||||||||
Unie |
230 755 |
||||||||||||
Faeröer |
250 |
||||||||||||
Noorwegen |
111 652 |
||||||||||||
TAC |
385 008 |
||||||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
|
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B. (HER/04-N.) |
|||
Zweden |
948 |
Analytische TAC |
||||
Unie |
948 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
TAC |
385 008 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Haring (17) Clupea harengus |
Gebied: |
3a (HER/03A-BC) |
||||
Denemarken |
5 692 |
Analytische TAC |
|||||
Duitsland |
51 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Zweden |
916 |
||||||
Unie |
6 659 |
||||||
TAC |
6 659 |
Soort: |
Haring (18) Clupea harengus |
Gebied: |
4, 7d en wateren van de Unie van 2a (HER/2A47DX) |
||||
België |
44 |
Analytische TAC |
|||||
Denemarken |
8 573 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Duitsland |
44 |
||||||
Frankrijk |
44 |
||||||
Nederland |
44 |
||||||
Zweden |
42 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
163 |
||||||
Unie |
8 954 |
||||||
TAC |
8 954 |
Soort: |
Haring (19) Clupea harengus |
Gebied: |
4c, 7d (20) (HER/4CXB7D) |
||||
België |
8 632 |
Analytische TAC |
|||||
Denemarken |
800 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Duitsland |
530 |
||||||
Frankrijk |
10 277 |
||||||
Nederland |
18 162 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
3 950 |
||||||
Unie |
42 351 |
||||||
TAC |
385 008 |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5b, 6b en 6aN (22) (HER/5B6ANB) |
||||
Duitsland |
389 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Frankrijk |
74 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Ierland |
526 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Nederland |
389 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
2 102 |
||||||
Unie |
3 480 |
||||||
TAC |
3 480 |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
6aS (24), 7b, 7c (HER/6AS7BC) |
||||
Ierland |
1 236 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Nederland |
124 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Unie |
1 360 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
TAC |
1 360 |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
6 Clyde (25) (HER/06ACL.) |
|||
Verenigd Koninkrijk |
Nog vast te stellen |
Voorzorgs-TAC |
||||
Unie |
Nog vast te stellen |
Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
||||
TAC |
Nog vast te stellen |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
7a (27) (HER/07A/MM) |
||||
Ierland |
2 099 |
Analytische TAC |
|||||
Verenigd Koninkrijk |
5 965 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Unie |
8 064 |
||||||
TAC |
8 064 |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
7e en 7f (HER/7EF.) |
||||
Frankrijk |
465 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Verenigd Koninkrijk |
465 |
||||||
Unie |
930 |
||||||
TAC |
930 |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
7g (28), 7h (28), 7j (28) en 7k (28) (HER/7G-K.) |
||||
Duitsland |
10 |
Analytische TAC |
|||||
Frankrijk |
54 |
||||||
Ierland |
750 |
||||||
Nederland |
54 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
1 |
||||||
Unie |
869 |
||||||
TAC |
869 |
Soort: |
Ansjovis Engraulis encrasicolus |
Gebied: |
8 (ANE/08.) |
||||
Spanje |
28 703 |
Analytische TAC |
|||||
Frankrijk |
3 189 |
||||||
Unie |
31 892 |
||||||
TAC |
31 892 |
Soort: |
Ansjovis Engraulis encrasicolus |
Gebied: |
9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (ANE/9/3411) |
||||
Spanje |
0 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Portugal |
0 |
||||||
Unie |
0 |
||||||
TAC |
0 |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Skagerrak (COD/03AN.) |
||||
België |
5 |
Analytische TAC |
|||||
Denemarken |
1 683 |
||||||
Duitsland |
42 |
||||||
Nederland |
11 |
||||||
Zweden |
294 |
||||||
Unie |
2 035 |
||||||
TAC |
2 103 |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Kattegat (COD/03AS.) |
||||
Denemarken |
80 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Duitsland |
2 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Zweden |
48 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Unie |
130 |
||||||
TAC |
130 |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
4; Wateren van de Unie van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort (COD/2A3AX4) |
||||||||
België |
435 |
Analytische TAC |
|||||||||
Denemarken |
2 499 |
||||||||||
Duitsland |
1 584 |
||||||||||
Frankrijk |
537 |
||||||||||
Nederland |
1 412 |
||||||||||
Zweden |
17 |
||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
5 732 |
||||||||||
Unie |
12 216 |
||||||||||
Noorwegen |
2 502 |
||||||||||
TAC |
14 718 |
||||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B. (COD/04-N.) |
|||
Zweden |
382 |
Analytische TAC |
||||
Unie |
382 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
6b; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b ten westen van 12° 00′ W.L. en van 12 en 14 (COD/5W6-14) |
||||
België |
0 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Duitsland |
1 |
||||||
Frankrijk |
12 |
||||||
Ierland |
16 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
45 |
||||||
Unie |
74 |
||||||
TAC |
74 |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
6a; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b ten oosten van 12° 00′ W.L. (COD/5BE6A) |
||||
België |
2 |
Analytische TAC |
|||||
Duitsland |
19 |
Artikel 8 van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Frankrijk |
203 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Ierland |
284 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Verenigd Koninkrijk |
771 |
||||||
Unie |
1 279 |
||||||
TAC |
1 279 |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
7a (COD/07A.) |
||||
België |
3 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Frankrijk |
9 |
||||||
Ierland |
170 |
||||||
Nederland |
1 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
74 |
||||||
Unie |
257 |
||||||
TAC |
257 |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
7b, 7c, 7e-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (COD/7XAD34) |
||||
België |
18 |
Analytische TAC |
|||||
Frankrijk |
294 |
Artikel 8 van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Ierland |
461 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Nederland |
0 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Verenigd Koninkrijk |
32 |
||||||
Unie |
805 |
||||||
TAC |
805 |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
7d (COD/07D.) |
||||
België |
37 |
Analytische TAC |
|||||
Frankrijk |
721 |
||||||
Nederland |
21 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
79 |
||||||
Unie |
858 |
||||||
TAC |
858 |
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (LEZ/2AC4-C) |
||||
België |
9 |
Analytische TAC |
|||||
Denemarken |
8 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Duitsland |
8 |
||||||
Frankrijk |
48 |
||||||
Nederland |
38 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
2 811 |
||||||
Unie |
2 922 |
||||||
TAC |
2 922 |
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; 6; internationale wateren van 12 en 14 (LEZ/56-14) |
||||
Spanje |
671 |
Analytische TAC |
|||||
Frankrijk |
2 615 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing |
|||||
Ierland |
764 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
1 851 |
||||||
Unie |
5 901 |
||||||
TAC |
5 901 |
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
7 (LEZ/07.) |
||||
België |
506 |
Analytische TAC |
|||||
Spanje |
5 620 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Frankrijk |
6 820 |
||||||
Ierland |
3 101 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
2 685 |
||||||
Unie |
18 732 |
||||||
TAC |
18 732 |
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/8ABDE.) |
||||
Spanje |
993 |
Analytische TAC |
|||||
Frankrijk |
801 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Unie |
1 794 |
||||||
TAC |
1 794 |
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (LEZ/8C3411) |
||||
Spanje |
2 144 |
Analytische TAC |
|||||
Frankrijk |
107 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Portugal |
71 |
||||||
Unie |
2 322 |
||||||
TAC |
2 322 |
Soort: |
Zeeduivel Lophiidae |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (ANF/2AC4-C) |
||||
België |
498 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Denemarken |
1 098 |
||||||
Duitsland |
536 |
||||||
Frankrijk |
102 |
||||||
Nederland |
377 |
||||||
Zweden |
13 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
11 461 |
||||||
Unie |
14 085 |
||||||
TAC |
14 085 |
Soort: |
Zeeduivel Lophiidae |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (ANF/04-N.) |
||||
België |
51 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Denemarken |
1 305 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Duitsland |
21 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Nederland |
18 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
305 |
||||||
Unie |
1 700 |
||||||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Zeeduivel Lophiidae |
Gebied: |
6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (ANF/56-14) |
||||
België |
286 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Duitsland |
327 |
||||||
Spanje |
307 |
||||||
Frankrijk |
3 525 |
||||||
Ierland |
797 |
||||||
Nederland |
276 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
2 453 |
||||||
Unie |
7 971 |
||||||
TAC |
7 971 |
Soort: |
Zeeduivel Lophiidae |
Gebied: |
7 (ANF/07.) |
||||
België |
3 262 |
Analytische TAC |
|||||
Duitsland |
364 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Spanje |
1 296 |
||||||
Frankrijk |
20 932 |
||||||
Ierland |
2 675 |
||||||
Nederland |
422 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
6 348 |
||||||
Unie |
35 299 |
||||||
TAC |
35 299 |
Soort: |
Zeeduivel Lophiidae |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (ANF/8ABDE.) |
||||
Spanje |
1 372 |
Analytische TAC |
|||||
Frankrijk |
7 636 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Unie |
9 008 |
||||||
TAC |
9 008 |
Soort: |
Zeeduivel Lophiidae |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (ANF/8C3411) |
||||
Spanje |
3 353 |
Analytische TAC |
|||||
Frankrijk |
3 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Portugal |
667 |
||||||
Unie |
4 023 |
||||||
TAC |
4 023 |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
3a (HAD/03A.) |
||||
België |
10 |
Analytische TAC |
|||||
Denemarken |
1 768 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Duitsland |
112 |
||||||
Nederland |
2 |
||||||
Zweden |
209 |
||||||
Unie |
2 101 |
||||||
TAC |
2 193 |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
4; wateren van de Unie van 2a (HAD/2AC4.) |
||||||||
België |
206 |
Analytische TAC |
|||||||||
Denemarken |
1 416 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||||||
Duitsland |
901 |
||||||||||
Frankrijk |
1 571 |
||||||||||
Nederland |
155 |
||||||||||
Zweden |
143 |
||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
23 361 |
||||||||||
Unie |
27 753 |
||||||||||
Noorwegen |
7 900 |
||||||||||
TAC |
35 653 |
||||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
|
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B. (HAD/04-N.) |
||
Zweden |
707 |
Analytische TAC |
|||
Unie |
707 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 6b, 12 en 14 (HAD/6B1214) |
||||
België |
23 |
Analytische TAC |
|||||
Duitsland |
28 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Frankrijk |
1 155 |
||||||
Ierland |
824 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
8 442 |
||||||
Unie |
10 472 |
||||||
TAC |
10 472 |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5b en 6a (HAD/5BC6A.) |
||||
België |
4 |
Analytische TAC |
|||||
Duitsland |
5 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Frankrijk |
219 |
||||||
Ierland |
651 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
3 094 |
||||||
Unie |
3 973 |
||||||
TAC |
3 973 |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (HAD/7X7A34) |
||||
België |
121 |
Analytische TAC |
|||||
Frankrijk |
7 239 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Ierland |
2 413 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
1 086 |
||||||
Unie |
10 859 |
||||||
TAC |
10 859 |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
7a (HAD/07A.) |
||||
België |
50 |
Analytische TAC |
|||||
Frankrijk |
228 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Ierland |
1 366 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
1 512 |
||||||
Unie |
3 156 |
||||||
TAC |
3 156 |
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
3a (WHG/03A.) |
||||
Denemarken |
1 166 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Nederland |
4 |
||||||
Zweden |
125 |
||||||
Unie |
1 295 |
||||||
TAC |
1 660 |
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
4; wateren van de Unie van 2a (WHG/2AC4.) |
||||||||
België |
329 |
Analytische TAC |
|||||||||
Denemarken |
1 424 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||||||
Duitsland |
370 |
||||||||||
Frankrijk |
2 140 |
||||||||||
Nederland |
823 |
||||||||||
Zweden |
3 |
||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
10 293 |
||||||||||
Unie |
15 382 |
||||||||||
Noorwegen |
1 216 |
||||||||||
TAC |
17 158 |
||||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
|
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (WHG/56-14) |
||||
Duitsland |
3 |
Analytische TAC |
|||||
Frankrijk |
57 |
Artikel 8 van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Ierland |
273 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Verenigd Koninkrijk |
604 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Unie |
937 |
||||||
TAC |
937 |
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
7a (WHG/07A.) |
||||
België |
2 |
Analytische TAC |
|||||
Frankrijk |
25 |
Artikel 8 van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Ierland |
415 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Nederland |
0 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Verenigd Koninkrijk |
279 |
||||||
Unie |
721 |
||||||
TAC |
721 |
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
7b, 7c, 7d, 7e, 7f, 7g, 7h, 7j en 7k (WHG/7X7A-C) |
||||
België |
92 |
Analytische TAC |
|||||
Frankrijk |
5 644 |
||||||
Ierland |
4 072 |
||||||
Nederland |
46 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
1 009 |
||||||
Unie |
10 863 |
||||||
TAC |
10 863 |
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
8 (WHG/08.) |
||||
Spanje |
1 016 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Frankrijk |
1 524 |
||||||
Unie |
2 540 |
||||||
TAC |
2 540 |
Soort: |
Wijting en witte koolvis Merlangius merlangus en Pollachius pollachius |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B. (W/P/04-N.) |
||||
Zweden |
190 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Unie |
190 |
||||||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
3a (HKE/03A.) |
||||
Denemarken |
3 136 |
Analytische TAC |
|||||
Zweden |
267 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Unie |
3 403 |
||||||
TAC |
3 403 |
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (HKE/2AC4-C) |
||||
België |
56 |
Analytische TAC |
|||||
Denemarken |
2 278 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Duitsland |
261 |
||||||
Frankrijk |
504 |
||||||
Nederland |
131 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
710 |
||||||
Unie |
3 940 |
||||||
TAC |
3 940 |
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
6 en 7; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (HKE/571214) |
||||||||||||||||||||
België |
582 |
Analytische TAC |
|||||||||||||||||||||
Spanje |
18 667 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||||||||||||||||||
Frankrijk |
28 827 |
||||||||||||||||||||||
Ierland |
3 493 |
||||||||||||||||||||||
Nederland |
376 |
||||||||||||||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
11 380 |
||||||||||||||||||||||
Unie |
63 325 |
||||||||||||||||||||||
TAC |
63 325 |
||||||||||||||||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
|
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (HKE/8ABDE.) |
||||||||||||||||
België |
19 |
Analytische TAC |
|||||||||||||||||
Spanje |
12 995 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||||||||||||||
Frankrijk |
29 183 |
||||||||||||||||||
Nederland |
38 |
||||||||||||||||||
Unie |
42 235 |
||||||||||||||||||
TAC |
42 235 |
||||||||||||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
|
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (HKE/8C3411) |
||||
Spanje |
5 600 |
Analytische TAC |
|||||
Frankrijk |
538 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Portugal |
2 614 |
||||||
Unie |
8 752 |
||||||
TAC |
8 752 |
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
Noorse wateren van 2 en 4 (WHB/24-N.) |
||||
Denemarken |
0 |
Analytische TAC |
|||||
Verenigd Koninkrijk |
0 |
||||||
Unie |
0 |
||||||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/1X14) |
||||
Denemarken |
49 845 |
Analytische TAC |
|||||
Duitsland |
19 380 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Spanje |
42 258 |
||||||
Frankrijk |
34 688 |
||||||
Ierland |
38 599 |
||||||
Nederland |
60 780 |
||||||
Portugal |
3 926 |
||||||
Zweden |
12 330 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
64 678 |
||||||
Unie |
326 484 |
||||||
Noorwegen |
99 900 |
||||||
Faeröer |
10 000 |
||||||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (WHB/8C3411) |
||||
Spanje |
35 806 |
Analytische TAC |
|||||
Portugal |
8 951 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Unie |
44 757 |
||||||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2, 4a, 5, 6 ten noorden van 56° 30′ N.B. en 7 ten westen van 12° W.L. (WHB/24A567) |
||||
Noorwegen |
190 809 |
Analytische TAC |
|||||
Faeröer |
37 500 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Tongschar en witje Microstomus kitt en Glyptocephalus cynoglossus |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (L/W/2AC4-C) |
||||
België |
368 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Denemarken |
1 012 |
||||||
Duitsland |
130 |
||||||
Frankrijk |
277 |
||||||
Nederland |
842 |
||||||
Zweden |
11 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
4 145 |
||||||
Unie |
6 785 |
||||||
TAC |
6 785 |
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5b, 6 en 7 (BLI/5B67-) |
||||
Duitsland |
113 |
Analytische TAC |
|||||
Estland |
17 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Spanje |
356 |
||||||
Frankrijk |
8 126 |
||||||
Ierland |
31 |
||||||
Litouwen |
7 |
||||||
Polen |
3 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
2 066 |
||||||
Overige |
31 |
||||||
Unie |
10 750 |
||||||
Noorwegen |
250 |
||||||
Faeröer |
150 |
||||||
TAC |
11 150 |
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
internationale wateren van 12 (BLI/12INT-) |
||||
Estland |
0 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Spanje |
132 |
||||||
Frankrijk |
3 |
||||||
Litouwen |
1 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
1 |
||||||
Overige |
0 |
||||||
Unie |
137 |
||||||
TAC |
137 |
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 2 en 4 (BLI/24-) |
||||
Denemarken |
2 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Duitsland |
2 |
||||||
Ierland |
2 |
||||||
Frankrijk |
15 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
9 |
||||||
Overige |
2 |
||||||
Unie |
32 |
||||||
TAC |
32 |
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 3a (BLI/03A-) |
||||
Denemarken |
2 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Duitsland |
1 |
||||||
Zweden |
2 |
||||||
Unie |
5 |
||||||
TAC |
5 |
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 1 en 2 (LIN/1/2.) |
||||
Denemarken |
26 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Duitsland |
26 |
||||||
Frankrijk |
26 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
26 |
||||||
Overige |
13 |
||||||
Unie |
117 |
||||||
TAC |
117 |
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
wateren van de Unie van 3a (LIN/03A-C.) |
||||
België |
13 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Denemarken |
101 |
||||||
Duitsland |
13 |
||||||
Zweden |
39 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
13 |
||||||
Unie |
179 |
||||||
TAC |
179 |
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
wateren van de Unie van 4 (LIN/04-C.) |
||||
België |
27 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Denemarken |
424 |
||||||
Duitsland |
262 |
||||||
Frankrijk |
236 |
||||||
Nederland |
9 |
||||||
Zweden |
18 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
3 261 |
||||||
Unie |
4 237 |
||||||
TAC |
4 237 |
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5 (LIN/05EI.) |
||||
België |
9 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Denemarken |
6 |
||||||
Duitsland |
6 |
||||||
Frankrijk |
6 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
6 |
||||||
Unie |
33 |
||||||
TAC |
33 |
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14 (LIN/6X14.) |
||||
België |
46 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Denemarken |
8 |
||||||
Duitsland |
166 |
||||||
Ierland |
898 |
||||||
Spanje |
3 361 |
||||||
Frankrijk |
3 583 |
||||||
Portugal |
8 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
4 126 |
||||||
Unie |
12 196 |
||||||
Noorwegen |
8 000 |
||||||
Faeröer |
200 |
||||||
TAC |
20 396 |
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (LIN/04-N.) |
||||
België |
9 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Denemarken |
1 187 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Duitsland |
33 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Frankrijk |
13 |
||||||
Nederland |
2 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
106 |
||||||
Unie |
1 350 |
||||||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
3a (NEP/03A.) |
||||
Denemarken |
10 093 |
Analytische TAC |
|||||
Duitsland |
29 |
||||||
Zweden |
3 611 |
||||||
Unie |
13 733 |
||||||
TAC |
13 733 |
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (NEP/2AC4-C) |
||||
België |
1 203 |
Analytische TAC |
|||||
Denemarken |
1 203 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Duitsland |
18 |
||||||
Frankrijk |
35 |
||||||
Nederland |
619 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
19 924 |
||||||
Unie |
23 002 |
||||||
TAC |
23 002 |
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (NEP/04-N.) |
||||
Denemarken |
568 |
Analytische TAC |
|||||
Duitsland |
0 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Verenigd Koninkrijk |
32 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Unie |
600 |
||||||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b (NEP/5BC6.) |
||||
Spanje |
32 |
Analytische TAC |
|||||
Frankrijk |
129 |
||||||
Ierland |
215 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
15 523 |
||||||
Unie |
15 899 |
||||||
TAC |
15 899 |
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
7 (NEP/07.) |
||||
Spanje |
1 009 |
Analytische TAC |
|||||
Frankrijk |
4 089 |
||||||
Ierland |
6 201 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
5 516 |
||||||
Unie |
16 815 |
||||||
TAC |
16 815 |
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (NEP/8ABDE.) |
||||
Spanje |
233 |
Analytische TAC |
|||||
Frankrijk |
3 653 |
||||||
Unie |
3 886 |
||||||
TAC |
3 886 |
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
8c (NEP/08C.) |
||||
Spanje |
2,7 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Frankrijk |
0,0 |
||||||
Unie |
2,7 |
||||||
TAC |
2,7 |
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (NEP/9/3411) |
||||
Spanje |
97 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Portugal |
289 |
||||||
Unie |
386 |
||||||
TAC |
386 |
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
3a (PRA/03A.) |
||||
Denemarken |
1 537 |
Analytische TAC |
|||||
Zweden |
828 |
||||||
Unie |
2 365 |
||||||
TAC |
4 430 |
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (PRA/2AC4-C) |
||||
Denemarken |
892 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Nederland |
8 |
||||||
Zweden |
36 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
264 |
||||||
Unie |
1 200 |
||||||
TAC |
1 200 |
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B. (PRA/04-N.) |
||||
Denemarken |
200 |
Analytische TAC |
|||||
Zweden |
123 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Unie |
323 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Peneïde garnalen Penaeus spp. |
Gebied: |
wateren van Frans-Guyana (PEN/FGU.) |
|||
Frankrijk |
Nog vast te stellen |
Voorzorgs-TAC |
||||
Unie |
Nog vast te stellen |
Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
||||
TAC |
Nog vast te stellen |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
Skagerrak (PLE/03AN.) |
||||
België |
102 |
Analytische TAC |
|||||
Denemarken |
13 231 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Duitsland |
68 |
||||||
Nederland |
2 545 |
||||||
Zweden |
709 |
||||||
Unie |
16 655 |
||||||
TAC |
19 647 |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
Kattegat (PLE/03AS.) |
||||
Denemarken |
1 016 |
Analytische TAC |
|||||
Duitsland |
11 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Zweden |
114 |
||||||
Unie |
1 141 |
||||||
TAC |
1 141 |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
4; Wateren van de Unie van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort (PLE/2A3AX4) |
||||||||
België |
5 522 |
Analytische TAC |
|||||||||
Denemarken |
17 946 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||||||
Duitsland |
5 177 |
||||||||||
Frankrijk |
1 035 |
||||||||||
Nederland |
34 510 |
||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
25 538 |
||||||||||
Unie |
89 728 |
||||||||||
Noorwegen |
10 280 |
||||||||||
TAC |
146 852 |
||||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (PLE/56-14) |
||||
Frankrijk |
9 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Ierland |
261 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
388 |
||||||
Unie |
658 |
||||||
TAC |
658 |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7a (PLE/07A.) |
||||
België |
115 |
Analytische TAC |
|||||
Frankrijk |
50 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Ierland |
1 442 |
||||||
Nederland |
35 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
1 148 |
||||||
Unie |
2 790 |
||||||
TAC |
2 790 |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7b en 7c (PLE/7BC.) |
||||
Frankrijk |
11 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Ierland |
63 |
||||||
Unie |
74 |
||||||
TAC |
74 |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7d en 7e (PLE/7DE.) |
||||
België |
1 498 |
Analytische TAC |
|||||
Frankrijk |
4 993 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Verenigd Koninkrijk |
2 663 |
||||||
Unie |
9 154 |
||||||
TAC |
9 154 |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7f en 7g (PLE/7FG.) |
||||
België |
466 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Frankrijk |
842 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Ierland |
255 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
440 |
||||||
Unie |
2 003 |
||||||
TAC |
2 003 |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7h, 7j en 7k (PLE/7HJK.) |
||||
België |
4 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Frankrijk |
8 |
Artikel 8 van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Ierland |
30 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Nederland |
17 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Verenigd Koninkrijk |
8 |
||||||
Unie |
67 |
||||||
TAC |
67 |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
8, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (PLE/8/3411) |
||||
Spanje |
59 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Frankrijk |
237 |
||||||
Portugal |
59 |
||||||
Unie |
355 |
||||||
TAC |
355 |
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (POL/56-14) |
||||
Spanje |
3 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Frankrijk |
114 |
||||||
Ierland |
34 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
87 |
||||||
Unie |
238 |
||||||
TAC |
238 |
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
7 (POL/07.) |
||||
België |
378 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Spanje |
23 |
||||||
Frankrijk |
8 712 |
||||||
Ierland |
929 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
2 121 |
||||||
Unie |
12 163 |
||||||
TAC |
12 163 |
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (POL/8ABDE.) |
||||
Spanje |
252 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Frankrijk |
1 230 |
||||||
Unie |
1 482 |
||||||
TAC |
1 482 |
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
8c (POL/08C.) |
||||
Spanje |
187 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Frankrijk |
21 |
||||||
Unie |
208 |
||||||
TAC |
208 |
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (POL/9/3411) |
||||
Spanje |
246 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Portugal |
8 |
||||||
Unie |
254 |
||||||
TAC |
254 |
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
3a en 4; wateren van de Unie van 2a (POK/2C3A4) |
||||
België |
28 |
Analytische TAC |
|||||
Denemarken |
3 292 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Duitsland |
8 314 |
||||||
Frankrijk |
19 567 |
||||||
Nederland |
83 |
||||||
Zweden |
452 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
6 374 |
||||||
Unie |
38 110 |
||||||
Noorwegen |
41 703 |
||||||
TAC |
79 813 |
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b, 12 en 14 (POK/56-14) |
||||
Duitsland |
350 |
Analytische TAC |
|||||
Frankrijk |
3 479 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Ierland |
401 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
3 110 |
||||||
Unie |
7 340 |
||||||
Noorwegen |
940 |
||||||
TAC |
8 280 |
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B. (POK/04-N.) |
||||
Zweden |
880 |
Analytische TAC |
|||||
Unie |
880 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
7, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (POK/7/3411) |
||||
België |
6 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Frankrijk |
1 245 |
||||||
Ierland |
1 491 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
434 |
||||||
Unie |
3 176 |
||||||
TAC |
3 176 |
Soort: |
Tarbot en griet Psetta maxima en Scophthalmus rhombus |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (T/B/2AC4-C) |
||||
België |
477 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Denemarken |
1 018 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Duitsland |
260 |
||||||
Frankrijk |
123 |
||||||
Nederland |
3 609 |
||||||
Zweden |
7 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
1 004 |
||||||
Unie |
6 498 |
||||||
TAC |
6 498 |
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (SRX/2AC4-C) |
||||
België |
292 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Denemarken |
11 |
||||||
Duitsland |
14 |
||||||
Frankrijk |
46 |
||||||
Nederland |
249 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
1 125 |
||||||
Unie |
1 737 |
||||||
TAC |
1 737 |
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
wateren van de Unie van 3a (SRX/03A-C.) |
||||
Denemarken |
37 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Zweden |
10 |
||||||
Unie |
47 |
||||||
TAC |
47 |
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
wateren van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k (SRX/67AKXD) |
||||
België |
920 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Estland |
5 |
||||||
Frankrijk |
4 127 |
||||||
Duitsland |
12 |
||||||
Ierland |
1 329 |
||||||
Litouwen |
21 |
||||||
Nederland |
4 |
||||||
Portugal |
23 |
||||||
Spanje |
1 111 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
2 632 |
||||||
Unie |
10 184 |
||||||
TAC |
10 184 |
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
wateren van de Unie van 7d (SRX/07D.) |
||||
België |
133 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Frankrijk |
1 112 |
||||||
Nederland |
7 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
222 |
||||||
Unie |
1 474 |
||||||
TAC |
1 474 |
Soort: |
Golfrog Raja undulata |
Gebied: |
wateren van de Unie van 7d en 7e (RJU/7DE.) |
||||
België |
21 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Estland |
0 |
||||||
Frankrijk |
105 |
||||||
Duitsland |
0 |
||||||
Ierland |
27 |
||||||
Litouwen |
0 |
||||||
Nederland |
0 |
||||||
Portugal |
0 |
||||||
Spanje |
23 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
58 |
||||||
Unie |
234 |
||||||
TAC |
234 |
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
wateren van de Unie van 8 en 9 (SRX/89-C.) |
||||
België |
10 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Frankrijk |
1 805 |
||||||
Portugal |
1 463 |
||||||
Spanje |
1 471 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
10 |
||||||
Unie |
4 759 |
||||||
TAC |
4 759 |
Soort: |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b en 6 (GHL/2A-C46) |
||||
Denemarken |
14 |
Analytische TAC |
|||||
Duitsland |
25 |
||||||
Estland |
14 |
||||||
Spanje |
14 |
||||||
Frankrijk |
231 |
||||||
Ierland |
14 |
||||||
Litouwen |
14 |
||||||
Polen |
14 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
910 |
||||||
Unie |
1 250 |
||||||
Noorwegen |
1 250 |
||||||
TAC |
2 500 |
Soort: |
Makreel Scomber scombrus |
Gebied: |
3a en 4; wateren van de Unie van 2a, 3b, 3c en de deelsectoren 22-32 (MAC/2A34.) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
België |
581 |
Analytische TAC |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Denemarken |
19 998 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Duitsland |
606 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Frankrijk |
1 830 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nederland |
1 842 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zweden |
5 459 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
1 706 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Unie |
32 022 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Noorwegen |
191 059 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TAC |
922 064 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden
|
Soort: |
Makreel Scomber scombrus |
Gebied: |
6, 7, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 2a, 12 en 14 (MAC/2CX14-) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Duitsland |
23 416 |
Analytische TAC |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Spanje |
25 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Estland |
195 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Frankrijk |
15 612 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ierland |
78 052 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Letland |
144 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Litouwen |
144 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nederland |
34 147 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Polen |
1 649 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
214 647 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Unie |
368 031 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Noorwegen |
16 492 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Faeröer |
34 856 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TAC |
922 064 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden en perioden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
|
Soort: |
Makreel Scomber scombrus |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (MAC/8C3411) |
||||||||||||
Spanje |
34 708 |
Analytische TAC |
|||||||||||||
Frankrijk |
230 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing |
|||||||||||||
Portugal |
7 174 |
||||||||||||||
Unie |
42 112 |
||||||||||||||
TAC |
922 064 |
||||||||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
|
Soort: |
Makreel Scomber scombrus |
Gebied: |
Noorse wateren van 2a en 4a (MAC/2A4A-N) |
||||
Denemarken |
14 453 |
Analytische TAC |
|||||
Unie |
14 453 |
||||||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
3a; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-24 (SOL/3ABC24) |
||||
Denemarken |
447 |
Analytische TAC |
|||||
Duitsland |
26 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Nederland |
43 |
||||||
Zweden |
17 |
||||||
Unie |
533 |
||||||
TAC |
533 |
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (SOL/24-C.) |
||||
België |
1 461 |
Analytische TAC |
|||||
Denemarken |
668 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Duitsland |
1 169 |
||||||
Frankrijk |
292 |
||||||
Nederland |
13 194 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
751 |
||||||
Unie |
17 535 |
||||||
Noorwegen |
10 |
||||||
TAC |
17 545 |
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (SOL/56-14) |
||||
Ierland |
46 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Verenigd Koninkrijk |
11 |
||||||
Unie |
57 |
||||||
TAC |
57 |
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7a (SOL/07A.) |
||||
België |
213 |
Analytische TAC |
|||||
Frankrijk |
3 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Ierland |
77 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Nederland |
68 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
96 |
||||||
Unie |
457 |
||||||
TAC |
457 |
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7b en 7c (SOL/7BC.) |
||||
Frankrijk |
6 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Ierland |
36 |
||||||
Unie |
42 |
||||||
TAC |
42 |
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7d (SOL/07D.) |
||||
België |
753 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Frankrijk |
1 506 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Verenigd Koninkrijk |
538 |
||||||
Unie |
2 797 |
||||||
TAC |
2 797 |
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7e (SOL/07E.) |
||||
België |
52 |
Analytische TAC |
|||||
Frankrijk |
556 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Verenigd Koninkrijk |
870 |
||||||
Unie |
1 478 |
||||||
TAC |
1 478 |
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7f en 7g (SOL/7FG.) |
||||
België |
1 032 |
Analytische TAC |
|||||
Frankrijk |
103 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Ierland |
52 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
465 |
||||||
Unie |
1 652 |
||||||
TAC |
1 652 |
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7h, 7j en 7k (SOL/7HJK.) |
||||
België |
27 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Frankrijk |
55 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Ierland |
148 |
||||||
Nederland |
44 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
55 |
||||||
Unie |
329 |
||||||
TAC |
329 |
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
8a and 8b (SOL/8AB.) |
||||
België |
45 |
Analytische TAC |
|||||
Spanje |
8 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Frankrijk |
3 361 |
||||||
Nederland |
252 |
||||||
Unie |
3 666 |
||||||
TAC |
3 666 |
Soort: |
Tongen Solea spp. |
Gebied: |
8c, 8d, 8e, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (SOO/8CDE34) |
||||
Spanje |
323 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Portugal |
535 |
||||||
Unie |
858 |
||||||
TAC |
858 |
Soort: |
Sprot en bijvangsten Sprattus sprattus |
Gebied: |
3a (SPR/03A.) |
||||
Denemarken |
8 920 |
Analytische TAC |
|||||
Duitsland |
19 |
||||||
Zweden |
3 375 |
||||||
Unie |
12 314 |
||||||
TAC |
13 312 |
Soort: |
Sprot en bijvangsten Sprattus sprattus |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (SPR/2AC4-C) |
||||
België |
0 |
Analytische TAC |
|||||
Denemarken |
0 |
||||||
Duitsland |
0 |
||||||
Frankrijk |
0 |
||||||
Nederland |
0 |
||||||
Zweden |
0 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
0 |
||||||
Unie |
0 |
||||||
Noorwegen |
0 |
||||||
Faeröer |
0 |
||||||
TAC |
0 |
Soort: |
Sprot Sprattus sprattus |
Gebied: |
7d en 7e (SPR/7DE.) |
||||
België |
8 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Denemarken |
489 |
||||||
Duitsland |
8 |
||||||
Frankrijk |
105 |
||||||
Nederland |
105 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
791 |
||||||
Unie |
1 506 |
||||||
TAC |
1 506 |
Soort: |
Doornhaai Squalus acanthias |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 5, 6, 7, 8, 12 en 14 (DGS/15X14) |
||
België |
20 |
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
|||
Duitsland |
4 |
||||
Spanje |
10 |
||||
Frankrijk |
83 |
||||
Ierland |
53 |
||||
Nederland |
0 |
||||
Portugal |
0 |
||||
Verenigd Koninkrijk |
100 |
||||
Unie |
270 |
||||
TAC |
270 |
Soort: |
Horsmakrelen en bijvangsten Trachurus spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie van 4b, 4c en 7d (JAX/4BC7D) |
||||
België |
12 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Denemarken |
5 311 |
||||||
Duitsland |
469 |
||||||
Spanje |
99 |
||||||
Frankrijk |
441 |
||||||
Ierland |
334 |
||||||
Nederland |
3 197 |
||||||
Portugal |
11 |
||||||
Zweden |
75 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
1 264 |
||||||
Unie |
11 213 |
||||||
Noorwegen |
2 550 |
||||||
TAC |
13 763 |
Soort: |
Horsmakrelen en bijvangsten Trachurus spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a, 4a; 6, 7a-c,7e-k, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (JAX/2A-14) |
||||
Denemarken |
6 821 |
Analytische TAC |
|||||
Duitsland |
5 322 |
||||||
Spanje |
7 260 |
||||||
Frankrijk |
2 739 |
||||||
Ierland |
17 726 |
||||||
Nederland |
21 356 |
||||||
Portugal |
699 |
||||||
Zweden |
675 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
6 419 |
||||||
Unie |
69 017 |
||||||
Faeröer |
1 600 |
||||||
TAC |
70 617 |
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
8c (JAX/08C.) |
||||
Spanje |
10 015 |
Analytische TAC |
|||||
Frankrijk |
174 |
||||||
Portugal |
990 |
||||||
Unie |
11 179 |
||||||
TAC |
11 179 |
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
9 (JAX/09.) |
||||
Spanje |
30 237 |
Analytische TAC |
|||||
Portugal |
86 634 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Unie |
116 871 |
||||||
TAC |
116 871 |
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
10; wateren van de Unie van CECAF (136) (JAX/X34PRT) |
|||
Portugal |
Nog vast te stellen |
Voorzorgs-TAC |
||||
Unie |
Nog vast te stellen |
Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
||||
TAC |
Nog vast te stellen |
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie van CECAF (138) (JAX/341PRT) |
|||
Portugal |
Nog vast te stellen |
Voorzorgs-TAC |
||||
Unie |
Nog vast te stellen |
Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
||||
TAC |
Nog vast te stellen |
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie van CECAF (140) (JAX/341SPN) |
|||
Spanje |
Nog vast te stellen |
Voorzorgs-TAC |
||||
Unie |
Nog vast te stellen |
Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
||||
TAC |
Nog vast te stellen |
Soort: |
Kever en bijvangsten Trisopterus esmarkii |
Gebied: |
3a; wateren van de Unie van 2a en 4 (NOP/2A3A4.) |
||||
Jaar |
2019 |
2020 |
|||||
Denemarken |
54 949 |
64 940 |
Analytische TAC |
||||
Duitsland |
11 |
12 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
Nederland |
40 |
48 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
Unie |
55 000 |
65 000 |
|||||
Noorwegen |
14 500 |
14 500 |
|||||
Faeröer |
5 000 |
5 000 |
|||||
TAC |
Niet relevant |
Niet relevant |
Soort: |
Industriële vis |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (I/F/04-N.) |
||||
Zweden |
800 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Unie |
800 |
||||||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
wateren van de Unie van 5b, 6 en 7 (OTH/5B67-C) |
||||
Unie |
Niet relevant |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Noorwegen |
280 |
||||||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (OTH/04-N.) |
||||
België |
60 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Denemarken |
5 500 |
||||||
Duitsland |
620 |
||||||
Frankrijk |
255 |
||||||
Nederland |
440 |
||||||
Zweden |
Niet relevant |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
4 125 |
||||||
Unie |
11 000 |
||||||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a, 4 en 6a ten noorden van 56° 30′ N.B. (OTH/2A46AN) |
||||
Unie |
Niet relevant |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Noorwegen |
6 750 |
||||||
Faeröer |
150 |
||||||
TAC |
Niet relevant |
-
Exclusief wateren binnen zes zeemijl van de basislijnen van het Verenigd Koninkrijk bij Shetland, Fair Isle en Foula.
-
Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en makreel (OT1/*2A3A4). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.
-
In beheersgebieden 2r en 4 mag de TAC enkel worden gevangen als een monitoring-TAC met een bijbehorend bemonsteringsprotocol voor de visserij.
-
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
-
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
-
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
-
Te vangen in de wateren van de Unie van 2a, 4, 5b, 6 en 7 (USK/*24X7C).
-
Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in 5b, 6 en 7 is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 5b, 6 en 7 mag niet meer bedragen dan de hieronder opgegeven hoeveelheid in ton (OTH/*5B67-). De bijvangst van kabeljauw uit hoofde van deze bepaling mag in 6a niet meer bedragen dan 5 %.
3 000
-
Met inbegrip van leng. De volgende quota voor Noorwegen mogen in 5b, 6 en 7 alleen met beuglijnen worden gevangen:
Leng (LIN/*5B67-) |
8 000 |
Lom (USK/*5B67-) |
2 923 |
-
De lom- en lengquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton:
2 000
-
Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.
-
Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van deze hoeveelheid mag worden gevangen in wateren van de Unie van 4 (HER/*04-C.).
-
Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.
-
Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel. Binnen de limieten van dit quotum mag niet meer dan de hieronder opgegeven hoeveelheid worden gevangen in de wateren van de Unie van 4a en 4b (HER/*4AB-C).
50 000
-
Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.
-
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor die soorten.
-
Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.
-
Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.
-
Uitsluitend voor vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.
-
Uitgezonderd het Blackwater-bestand: bedoeld is het haringbestand van het zeegebied van de Theemsmonding in een gebied dat wordt begrensd door een loxodroom die rechtwijzend zuidwaarts gaat vanaf Landguard Point (51° 56′ N.B., 1° 19,1′ O.L.) tot 51° 33′ N.B. en vandaar rechtwijzend westwaarts naar een punt op de kust van het Verenigd Koninkrijk.
-
Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van dit quotum mag worden gevangen in 4b (HER/*04B.).
-
Bedoeld is het haringbestand in het deel van ICES-gebied 6a ten oosten van 7° W.L. en ten noorden van 55° N.B., of ten westen van 7° W.L. en ten noorden van 56° N.B. met uitzondering van de Clyde.
-
Het is verboden gericht op haring te vissen in het deel van de onder deze TAC vallende ICES-gebieden dat tussen 56° N.B. en 57° 30′ N.B. ligt, met uitzondering van een gordel van zes zeemijl gemeten vanaf de basislijn van de territoriale zee van het Verenigd Koninkrijk.
-
Bedoeld is het haringbestand in 6a ten zuiden van 56° 00′ N.B. en ten westen van 07° 00′ W.L.
-
Clyde-bestand: bedoeld wordt het haringbestand in het zeegebied ten noordoosten van een lijn tussen:
— |
Mull of Kintyre (55° 17,9' N.B., 05° 47,8' W.L.); |
— |
een punt op positie 55° 04' N.B., 05° 23' W.L.; en |
— |
Corsewall Point (55° 00,5' N.B., 05° 09,4' W.L.). |
-
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van het Verenigd Koninkrijk.
-
Dit gebied wordt verminderd met de zone die wordt begrensd:
— |
in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ N.B., |
— |
in het zuiden door de breedtegraad 52° 00′ N.B., |
— |
in het westen door de kust van Ierland, |
— |
in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk. |
-
Dit gebied wordt uitgebreid met de zone die wordt begrensd:
— |
in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ N.B., |
— |
in het zuiden door de breedtegraad 52° 00′ N.B., |
— |
in het westen door de kust van Ierland, |
— |
in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk. |
-
Dit quotum mag alleen worden toegewezen aan vaartuigen die deelnemen aan de verklikkervisserij met het oog op het verzamelen van gegevens per visserijtak voor dit bestand volgens de beoordeling van de ICES. Alvorens enige vangsten toe te staan, stellen de betrokken lidstaten de Commissie in kennis van de na(a)m(en) van het (de) vaartuig(en).
-
Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli 2020 tot en met 30 juni 2021. De TAC en de quota van de lidstaten zullen worden gewijzigd nadat het wetenschappelijk advies voor dit bestand is uitgebracht. De TAC en de quota voor de periode van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020 zijn vastgesteld in Verordening (EU) 2019/1601 van de Raad van 26 september 2019 tot wijziging van Verordeningen (EU) 2018/2025 en (EU) 2019/124 met betrekking tot bepaalde vangstmogelijkheden(PB L 250 van 30.9.2019, blz. 1).
-
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
-
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in: 7d (COD/*07D.).
-
Mag in de wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.
-
Bijvangsten van schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
-
Uitsluitend voor bijvangsten van kabeljauw in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op kabeljauw niet toegestaan.
-
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
-
Uitsluitend voor bijvangsten van kabeljauw in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op kabeljauw niet toegestaan.
-
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in: 4; Wateren van de Unie van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort (COD/*2A3X4).
-
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in: wateren van de Unie van 2a en 4 (LEZ/*2AC4C).
-
10 % van dit quotum mag worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/*8ABDE) voor bijvangsten in de gerichte visserij op tong.
-
35 % van dit quotum mag worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/*8ABDE).
-
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in: 6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (ANF/*56-14).
-
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in: wateren van de Unie van 2a en 4 (ANF/*2AC4C).
-
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % in 8a, 8b, 8d en 8e worden gevangen (ANF/*8ABDE).
-
Bijvangsten van kabeljauw, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
-
Niet meer dan 10 % van dit quotum mag worden gevangen in 4; wateren van de Unie van 2a (HAD/*2AC4.).
-
Mag in de wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.
-
Uitsluitend voor bijvangsten van wijting in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op wijting niet toegestaan.
-
Uitsluitend voor bijvangsten van wijting in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op wijting niet toegestaan.
-
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
-
Van dit quotum mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van de Unie van 2a en 4. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.
-
Niet meer dan 10 % van dit quotum mag worden gebruikt voor bijvangsten in 3a (HKE/*03A.).
-
Van dit quotum mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van de Unie van 2a en 4. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.
-
Van dit quotum mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van de Unie van 2a en 4. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.
-
Bijzondere voorwaarde: met inachtneming van een totale toegangshoeveelheid van 37 500 ton voor de Unie, mogen lidstaten ten hoogste het volgende percentage van hun quota in de wateren van de Faeröer vangen (WHB/*05-F.): 7 %
-
Van dit quotum mogen overdrachten plaatsvinden naar 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.
-
Bijzondere voorwaarde: van de EU-quota in de wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/*NZJM1) en in 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen:
190 809
-
Bijzondere voorwaarde: van de EU-quota in de wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/*NZJM1) en in 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen:
190 809
-
In mindering te brengen op de vangstbeperkingen van Noorwegen die zijn vastgelegd in de overeenkomst met de kuststaten.
-
Bijzondere voorwaarde: de vangst in 4a bedraagt niet meer dan de volgende hoeveelheid (WHB/*04A-C):
40 000
Deze vangstbeperking in 4a stemt overeen met het volgende percentage van het toegangsquotum van Noorwegen:
18 %
-
Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer.
-
Bijzondere voorwaarde: mag ook worden gevangen in 6b (WHB/*06B-C). De vangst in 4a bedraagt niet meer dan de volgende hoeveelheid (WHB/*04A-C):
9 375
-
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
-
Te vangen in de wateren van de Unie van 2a, 4, 5b, 6 en 7 (BLI/*24X7C).
-
Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart worden op dit quotum in mindering gebracht. Te vangen in wateren van de Unie van 6a ten noorden van 56° 30′ N.B. en 6b. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting.
-
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
-
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
-
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
-
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 25 % maar niet meer dan 75 t worden gevangen in: wateren van de Unie van 3a (LIN/*03A-C).
-
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 35 % worden gevangen in: wateren van de Unie van 4 (LIN/*04-C.).
-
Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in 5b, 6 en 7 is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 5b, 6 en 7 mag niet meer bedragen dan de hieronder opgegeven hoeveelheid in ton (OTH/*6X14.). De bijvangst van kabeljauw uit hoofde van deze bepaling mag in 6a niet meer bedragen dan 5 %.
3 000
-
Inclusief lom. De quota voor Noorwegen mogen in 5b, 6 en 7 alleen met beuglijnen worden gevangen en bedragen:
Leng (LIN/*5B67-) |
8 000 |
Lom (USK/*5B67-) |
2 923 |
-
De leng- en lomquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton:
2 000
-
Inclusief lom. Te vangen in 6b en 6a ten noorden van 56° 30′ N.B. (LIN/*6BAN.).
-
Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 20 % per vaartuig in 6a en 6b is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 6a en 6b mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*6AB.):
75
-
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied 7 (NEP/*07U16): |
|
Spanje |
795 |
Frankrijk |
498 |
Ierland |
957 |
Verenigd Koninkrijk |
387 |
Unie |
2 637 |
-
Uitsluitend voor vangsten in het kader van verklikkervisserij voor het verzamelen van gegevens over de vangsten per inspanningseenheid (CPUE) door vaartuigen met waarnemers aan boord:
— |
2 ton in functionele eenheid 25 tijdens vijf reizen per maand in augustus en september; |
— |
0,7 ton in functionele eenheid 31 tijdens zeven dagen in juli. |
-
Waarvan niet meer dan 6 % mag worden gevangen in de functionele eenheden 26 en 27 van ICES-sector 9a (NEP/*9U267).
-
Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in functionele eenheid 30 van ICES-deelgebied 9a (NEP/*9U30) niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheid:
77
-
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
-
Vissen op garnalen van de soorten Penaeus subtilis en Penaeus brasiliensis is verboden in wateren met een diepte van minder dan 30 m.
-
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Frankrijk.
-
Waarvan niet meer dan 300 ton mag worden gevangen in het Skaggerak (PLE/*03AN.).
-
Uitsluitend voor bijvangsten van schol in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op schol niet toegestaan.
-
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 2 % worden gevangen in: 8a, 8b, 8d en 8e (POL/*8ABDE).
-
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de wateren van de Unie van 8c (POL/*08C.).
-
Boven op deze TAC mag Portugal een hoeveelheid witte koolvis van maximaal 98 ton vangen (POL/93411P).
-
Mag uitsluitend in de wateren van de Unie van 4 en in 3a worden gevangen (POK/*3A4-C). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.
-
Te vangen ten noorden van 56° 30′ N.B. (POK/*5614N).
-
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis en wijting worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
-
Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van de Unie van 4 (RJH/04-C.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/2AC4-C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/2AC4-C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/2AC4-C) worden afzonderlijk gemeld.
-
Bijvangstquotum. Deze soorten mogen per visreis niet meer dan 25 % levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten uitmaken. Deze voorwaarde geldt enkel voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 meter. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting als vastgesteld in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.
-
Is niet van toepassing op blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van de Unie van 2a en kleinoogrog (Raja microocellata) in de wateren van de Unie van 2a en 4. Als vissen van deze soorten incidenteel worden gevangen, worden zij ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren.
-
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 7d (SRX/*07D2.), onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 16 en 52 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden. Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*07D2.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*07D2.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*07D2.) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*07D2.) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata).
-
Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/03A-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/03A-C.) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/03A-C.) worden afzonderlijk gemeld.
-
Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/67AKXD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/67AKXD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/67AKXD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/67AKXD), zandrog (Raja circularis) (RJI/67AKXD) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/67AKXD) worden afzonderlijk gemeld.
-
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 7d (SRX/*07D.), onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 16 en 52 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden. Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*07D.), zandrog (Raja circularis) (RJI/*07D.) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/*07D.) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata).
-
Is niet van toepassing op kleinoogrog (Raja microocellata), behalve in de wateren van de Unie van 7f en 7g. Als vissen van deze soort incidenteel worden gevangen, worden zij ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren. Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de wateren van de Unie van 7f en 7g (RJE/7FG.) niet meer kleinoogrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Soort: |
Kleinoogrog Raja microocellata |
Gebied: |
wateren van de Unie van 7f en 7g (RJE/7FG.) |
||||
België |
17 |
Voorzorgs-TAC |
|||||
Estland |
0 |
||||||
Frankrijk |
79 |
||||||
Duitsland |
0 |
||||||
Ierland |
25 |
||||||
Litouwen |
0 |
||||||
Nederland |
0 |
||||||
Portugal |
0 |
||||||
Spanje |
21 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
50 |
||||||
Unie |
192 |
||||||
TAC |
192 |
||||||
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 7d; deze hoeveelheid wordt gemeld onder de volgende code: (RJE/*07D.). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de in de artikelen 16 en 52 vastgestelde verbodsbepalingen voor de daarin vermelde gebieden. |
-
Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata).
(100) Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.) en kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/07D.) worden afzonderlijk gemeld.
(101) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k (SRX/*67AKD). Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*67AKD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*67AKD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*67AKD) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*67AKD) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata).
(102) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 2a en 4 (SRX/*2AC4C). Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van de Unie van 4 (RJH/*04-C.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*2AC4C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*2AC4C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*2AC4C) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde is niet van toepassing op kleinoogrog (Raja microocellata).
(103) Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata).
(104) Op deze soort wordt niet gericht gevist in de gebieden waarvoor deze TAC geldt. Deze soort mag alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 16 en 52 van deze verordening voor de daarin gespecificeerde gebieden.
(105) Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/89-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/89-C.) en stekelrog (Raja clavata) (RJC/89-C.) worden afzonderlijk gemeld.
(106) Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). Op deze soort wordt niet gericht gevist in de gebieden waarvoor deze TAC geldt. In gevallen waarin de aanlandingsverplichting niet geldt, mag bijvangst van golfrog in de deelgebieden 8 en 9 alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. De bovenstaande bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 16 en 52 voor de daarin gespecificeerde gebieden. De bijvangst van golfrog wordt apart gemeld onder de in onderstaande tabellen vermelde codes. Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Soort: |
Golfrog Raja undulata |
Gebied: |
wateren van de Unie van 8 (RJU/8-C.) |
|||
België |
0 |
Voorzorgs-TAC |
||||
Frankrijk |
13 |
|||||
Portugal |
10 |
|||||
Spanje |
10 |
|||||
Verenigd Koninkrijk |
0 |
|||||
Unie |
33 |
|||||
TAC |
33 |
Soort: |
Golfrog Raja undulata |
Gebied: |
wateren van de Unie van 9 (RJU/9-C.) |
|||
België |
0 |
Voorzorgs-TAC |
||||
Frankrijk |
20 |
|||||
Portugal |
15 |
|||||
Spanje |
15 |
|||||
Verenigd Koninkrijk |
0 |
|||||
Unie |
50 |
|||||
TAC |
50 |
(107) Te vangen in de wateren van de Unie van 2a en 6. In 6 mag deze hoeveelheid alleen met beuglijnen worden gevangen (GHL/*2A6-C).
(108) Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag ook in de twee onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden.
Noorse wateren van 2a (MAC/*02AN-) |
Wateren van de Faeröer (MAC/*FRO1) |
|
België |
78 |
80 |
Denemarken |
2 695 |
2 756 |
Duitsland |
82 |
84 |
Frankrijk |
247 |
252 |
Nederland |
248 |
254 |
Zweden |
736 |
753 |
Verenigd Koninkrijk |
230 |
235 |
Unie |
4 316 |
4 414 |
(109) Mag tevens in de Noorse wateren van 4a worden gevangen (MAC/*4AN.).
(110) Bijzondere voorwaarde: inclusief de volgende hoeveelheid in ton in Noorse wateren van 2a en 4a (MAC/*2A4AN):
271
Indien overeenkomstig deze bijzondere voorwaarde wordt gevist, worden bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis in mindering gebracht op de quota voor die soorten.
(111) In mindering te brengen op het Noorse TAC-aandeel (toegangsquotum). Deze hoeveelheid omvat het volgende Noorse aandeel in de Noordzee-TAC:
55 397
Dit quotum mag uitsluitend in 4a worden gevangen (MAC/*04A.), behalve de volgende hoeveelheid (in ton), die mag worden gevangen in 3a (MAC/*03A.):
3 000
(112) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 25 % beschikbaar worden gemaakt voor uitwisselingen die kunnen worden gevangen door Spanje, Frankrijk en Portugal in 8c, 9 en 10 en de wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (MAC/*8C910).
(113) Mag worden gevangen in 2a, 6a ten noorden van 56° 30′ N.B., 4a, 7d, 7e, 7f en 7h (MAC/*AX7H).
(114) Noorwegen mag de volgende hoeveelheid (in ton) aan extra toegangsquotum vangen ten noorden van 56° 30′ N.B.; deze hoeveelheid wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van Noorwegen (MAC/*N5630):
38 212
(115) Dit quotum wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van de Faeröer (toegangsquotum). Mag alleen worden gevangen in 6a ten noorden van 56° 30′ N.B. (MAC/*6AN56). Van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december mag dit quotum echter ook worden gevangen in 2a en in 4a ten noorden van 59° N.B. (EU-zone) (MAC/*24N59).
(116) Bijzondere voorwaarde: de hoeveelheden die met andere lidstaten worden geruild, mogen in 8a, 8b en 8d worden gevangen (MAC/*8ABD.). De door Spanje, Portugal of Frankrijk te ruil aangeboden hoeveelheden die in 8a, 8b en 8d worden gevangen, mogen echter niet meer dan 25 % van de quota van de donorlidstaat bedragen.
(117) Het quotum mag uitsluitend in de wateren van de Unie van 3a en van de deelsectoren 22-24 worden gevangen.
(118) Mag uitsluitend worden gevangen in de wateren van de Unie van 4 (SOL/*04-C.).
(119) Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en schelvis (OTH/*03A.). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en schelvis en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.
(120) Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2020. Van dit quotum mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van de Unie van 2a en 4. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.
(121) Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli 2020 tot en met 30 juni 2021.
(122) Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting (OTH/*2AC4C). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.
(123) Inclusief zandspieringen.
(124) Mag tot 4 % bijvangsten van haring bevatten.
(125) In de gebieden waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op doornhaai worden gevist. Exemplaren die incidenteel worden gevangen in visserijen waarin doornhaai niet onder de aanlandingsverplichting valt, moeten ongedeerd worden gelaten, en onmiddellijk worden teruggezet, overeenkomstig de artikelen 16 en 52. In afwijking van artikel 16 mag een vaartuig dat aan het door het WTECV positief beoordeelde programma ter vermijding van bijvangsten deelneemt, per maand niet meer dan 2 ton aanlanden van doornhaai die dood is op het moment dat het vistuig aan boord wordt gehesen. De lidstaten die deelnemen aan het programma ter vermijding van bijvangsten, moeten ervoor zorgen dat de totale hoeveelheden doornhaai die jaarlijks op grond van deze afwijking worden aangeland, niet hoger zijn dan de hierboven vermelde hoeveelheden. Alvorens enige aanlanding toe te staan, stellen ze de Commissie in kennis van de lijst van deelnemende vaartuigen. De lidstaten wisselen informatie uit over de gebieden waar bijvangsten worden vermeden
(126) Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel (OTH/*4BC7D). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.
(127) Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat voor dit quotum in sector 7d wordt gevangen, mag worden verrekend met de quota voor het volgende gebied: wateren van de Unie van 2a, 4a, 6, 7a-c,7e-k, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (JAX/*2A-14).
(128) Mag worden gevangen in de wateren van de Unie van 4a, maar mag niet worden gevangen in de wateren van de Unie van 7d (JAX/*04-C.).
(129) Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat voor dit quotum vóór 30 juni in de wateren van de Unie van 2a of 4a wordt gevangen, mag worden verrekend met het quotum voor de wateren van de Unie van 4b, 4c en 7d (JAX/*4BC7D).
(130) Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in 7d (JAX/*07D.). Onder deze bijzondere voorwaarde en overeenkomstig voetnoot (3) worden bijvangsten van evervissen en wijting apart gemeld onder de volgende code: (OTH/*07D.).
(131) Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel (OTH/*2A-14). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.
(132) Beperkt tot 4a, 6a (uitsluitend ten noorden van 56° 30′ N.B.), 7e, 7f en 7h.
(133) Bijzondere voorwaarde: tot 80 % van dit quotum mag worden gevangen in 8c (JAX/*08C2.). Onder deze bijzondere voorwaarde en overeenkomstig voetnoot (3) worden bijvangsten van evervissen en wijting apart gemeld onder de volgende code: (OTH/*08C2).
(134) Bijzondere voorwaarde: tot 10 % van dit quotum mag worden gevangen in 9 (JAX/*09.).
(135) Bijzondere voorwaarde: tot 10 % van dit quotum mag worden gevangen in 8c (JAX/*08C.).
(136) Wateren grenzend aan de Azoren.
(137) Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Portugal.
(138) Wateren grenzend aan Madeira.
(139) Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Portugal.
(140) Wateren grenzend aan de Canarische eilanden.
(141) Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Spanje.
(142) Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van schelvis en wijting (OT2/*2A3A4). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van schelvis en wijting en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.
(143) Het quotum mag uitsluitend worden gevangen in de wateren van de Unie van de ICES-gebieden 2a, 3a en 4.
(144) Het quotum van de Unie mag slechts worden gevangen van 1 november 2018 tot en met 31 oktober 2019.
(145) Er moet een sorteerrooster worden gebruikt.
(146) Er moet een sorteerrooster worden gebruikt. Met inbegrip van maximaal 15 % onvermijdelijke bijvangsten (NOP/*2A3A4) die op dit quotum in mindering moeten worden gebracht.
(147) Het quotum van de Unie mag slechts worden gevangen van 1 november 2019 tot en met 31 oktober 2020.
(148) Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
(149) Bijzondere voorwaarde: waarvan niet meer dan de volgende hoeveelheid horsmakrelen (JAX/*04-N.):
400
(150) Uitsluitend vangsten met beuglijnen.
(151) Door Noorwegen aan Zweden toegekend quotum op traditioneel niveau voor “andere soorten”.
(152) Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen in voorkomend geval worden opgenomen na overleg.
(153) Beperkt tot 2a en 4 (OTH/*2A4-C).
(154) Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen in voorkomend geval worden opgenomen na overleg.
(155) Te vangen in 4 en 6a ten noorden van 56° 30′ N.B. (OTH/*46AN).
Aanhangsel
De in artikel 8, lid 4, genoemde TAC's zijn de volgende:
Voor België: tong in 7a; tong in 7f en 7g; tong in 7e; tong in 8a en 8b; scharretongen in 7, schelvis in 7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1; langoustine in 7; kabeljauw in 7a; schol in 7f en 7g; schol in 7h, 7j en 7k; roggen in 6a, 6b, 7a-c en 7e-k.
Voor Frankrijk: makreel in 3a en 4; wateren van de Unie van 2a, 3b, 3c en de deelsectoren 22-32; haring in 4, 7d en wateren van de Unie van 2a; horsmakrelen in wateren van de Unie van 4b, 4c en 7d; wijting in 7b-k; schelvis in 7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1; tong in 7f en 7g; wijting in 8; zeebrasem in wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7 en 8; evervissen in wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7 en 8; makreel in 6, 7, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 2a, 12 en 14; roggen in wateren van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k, roggen in wateren van de Unie van 7d, roggen in wateren van de Unie van 8 en 9; golfrog in wateren van de Unie van 7d en 7e.
Voor Ierland: zeeduivel in 6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14; zeeduivel in 7; langoustine in functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied 7.
Voor het Verenigd Koninkrijk: in ruil voor kabeljauw en wijting uit het gebied ten westen van Schotland: kabeljauw in 6b: wateren van de Unie en internationale wateren van 5b ten westen van 12° 00′ W.L. en van 12 en 14; wijting in 6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14; en in ruil voor kabeljauw uit de Keltische Zee, wijting uit de Ierse Zee en schol in 7h, 7j en 7k: kabeljauw in 7b, 7c, 7e-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie; schelvis in 7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1; tongen in 7h, 7j en 7k; tongen in 7e; schol in 7h, 7j en 7k.
BIJLAGE IB
NOORDOOSTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN EN GROENLAND, ICES-DEELGEBIEDEN 1, 2, 5, 12 EN 14 EN GROENLANDSE WATEREN VAN NAFO 1
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
wateren van de Unie, wateren van de Faeröer, Noorse wateren en internationale wateren van 1 en 2 (HER/1/2-) |
|||||||||||||||||||||||||||||||
België |
12 |
Analytische TAC |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Denemarken |
11 724 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Duitsland |
2 053 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Spanje |
39 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Frankrijk |
506 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Ierland |
3 035 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Nederland |
4 195 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Polen |
593 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Portugal |
39 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Finland |
181 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Zweden |
4 344 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
7 495 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Unie |
34 216 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Faeröer |
7 000 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Noorwegen |
30 794 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
TAC |
525 594 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (COD/1N2AB.) |
|
Duitsland |
2 600 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Griekenland |
322 |
|||
Spanje |
2 900 |
|||
Ierland |
322 |
|||
Frankrijk |
2 387 |
|||
Portugal |
2 900 |
|||
Verenigd Koninkrijk |
10 087 |
|||
Unie |
21 518 |
|||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14 (COD/N1GL14) |
|
Duitsland |
1 595 |
Analytische TAC |
||
Verenigd Koninkrijk |
355 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Unie |
1 950 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
1 en 2b (COD/1/2B.) |
|
Duitsland |
5 038 |
Analytische TAC |
||
Spanje |
11 688 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Frankrijk |
2 255 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Polen |
2 244 |
|||
Portugal |
2 418 |
|||
Verenigd Koninkrijk |
3 286 |
|||
Andere lidstaten |
366 |
|||
Unie |
27 295 |
|||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Kabeljauw en schelvis Gadus morhua en Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
wateren van de Faeröer van 5b (C/H/05B-F.) |
|
Duitsland |
18 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Frankrijk |
106 |
|||
Verenigd Koninkrijk |
761 |
|||
Unie |
885 |
|||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Grenadiervissen Macrourus spp. |
Gebied: |
Groenlandse wateren van 5 en 14 (GRV/514GRN) |
|
Unie |
75 |
Analytische TAC |
||
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Grenadiervissen Macrourus spp. |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/N1GRN.) |
|
Unie |
60 |
Analytische TAC |
||
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Lodde Mallotus villosus |
Gebied: |
2b (CAP/02B.) |
|
Unie |
0 |
Analytische TAC |
||
TAC |
0 |
Soort: |
Lodde Mallotus villosus |
Gebied: |
Groenlandse wateren van 5 en 14 (CAP/514GRN) |
|
Denemarken |
0 |
Analytische TAC |
||
Duitsland |
0 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Zweden |
0 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Verenigd Koninkrijk |
0 |
|||
Alle lidstaten |
0 |
|||
Unie |
0 |
|||
Noorwegen |
0 |
|||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (HAD/1N2AB.) |
|
Duitsland |
236 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Frankrijk |
142 |
|||
Verenigd Koninkrijk |
722 |
|||
Unie |
1 100 |
|||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
wateren van de Faeröer (WHB/2A4AXF) |
|
Denemarken |
1 100 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Duitsland |
75 |
|||
Frankrijk |
120 |
|||
Nederland |
105 |
|||
Verenigd Koninkrijk |
1 100 |
|||
Unie |
2 500 |
|||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Leng en blauwe leng Molva molva and molva dypterygia |
Gebied: |
wateren van de Faeröer van 5b (B/L/05B-F.) |
|
Duitsland |
552 |
Analytische TAC |
||
Frankrijk |
1 225 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Verenigd Koninkrijk |
108 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Unie |
1 885 |
|||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
Groenlandse wateren van 5 en 14 (PRA/514GRN) |
|
Denemarken |
1 000 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Frankrijk |
1 000 |
|||
Unie |
2 000 |
|||
Noorwegen |
1 200 |
|||
Faeröer |
1 200 |
|||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1 (PRA/N1GRN.) |
|
Denemarken |
1 400 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Frankrijk |
1 400 |
|||
Unie |
2 800 |
|||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (POK/1N2AB.) |
|
Duitsland |
2 040 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Frankrijk |
328 |
|||
Verenigd Koninkrijk |
182 |
|||
Unie |
2 550 |
|||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
internationale wateren van 1 en 2 (POK/1/2INT) |
|
Unie |
0 |
Analytische TAC |
||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
wateren van de Faeröer van 5b (POK/05B-F.) |
|
België |
52 |
Analytische TAC |
||
Duitsland |
322 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Frankrijk |
1 571 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Nederland |
52 |
|||
Verenigd Koninkrijk |
603 |
|||
Unie |
2 600 |
|||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (GHL/1N2AB.) |
|
Duitsland |
25 |
Analytische TAC |
||
Verenigd Koninkrijk |
25 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Unie |
50 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
internationale wateren van 1 en 2 (GHL/1/2INT) |
|
Unie |
1 800 |
Voorzorgs-TAC |
||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1 (GHL/N1GRN.) |
|
Duitsland |
1 925 |
Analytische TAC |
||
Unie |
1 925 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Noorwegen |
575 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
Groenlandse wateren van 5, 12 en 14 (GHL/5-14GL) |
|
Duitsland |
4 289 |
Analytische TAC |
||
Verenigd Koninkrijk |
226 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Unie |
4 515 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Noorwegen |
575 |
|||
Faeröer |
110 |
|||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Roodbaarzen (ondiep water) Sebastes spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5; internationale wateren van 12 en 14 (RED/51214S) |
|
Estland |
0 |
Analytische TAC |
||
Duitsland |
0 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Spanje |
0 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Frankrijk |
0 |
|||
Ierland |
0 |
|||
Letland |
0 |
|||
Nederland |
0 |
|||
Polen |
0 |
|||
Portugal |
0 |
|||
Verenigd Koninkrijk |
0 |
|||
Unie |
0 |
|||
TAC |
0 |
Soort: |
Roodbaarzen (diep pelagisch) Sebastes spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5; internationale wateren van 12 en 14 (RED/51214D) |
|
Estland |
26 |
Analytische TAC |
||
Duitsland |
519 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Spanje |
91 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Frankrijk |
48 |
|||
Ierland |
0 |
|||
Letland |
9 |
|||
Nederland |
0 |
|||
Polen |
47 |
|||
Portugal |
109 |
|||
Verenigd Koninkrijk |
1 |
|||
Unie |
850 |
|||
TAC |
5 500 |
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes mentella |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (REB/1N2AB.) |
|
Duitsland |
766 |
Analytische TAC |
||
Spanje |
95 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Frankrijk |
84 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Portugal |
405 |
|||
Verenigd Koninkrijk |
150 |
|||
Unie |
1 500 |
|||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
internationale wateren van 1 en 2 (RED/1/2INT) |
|
Unie |
Nog vast te stellen |
Analytische TAC |
||
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
TAC |
13 686 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Roodbaarzen (pelagisch) Sebastes spp. |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14 (RED/N1G14P) |
|
Duitsland |
655 |
Analytische TAC |
||
Frankrijk |
3 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Verenigd Koninkrijk |
5 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Unie |
663 |
|||
Noorwegen |
561 |
|||
Faeröer |
0 |
|||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Roodbaarzen (demersaal) Sebastes spp. |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14 (RED/N1G14D) |
|
Duitsland |
1 976 |
Analytische TAC |
||
Frankrijk |
10 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Verenigd Koninkrijk |
14 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Unie |
2 000 |
|||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
wateren van de Faeröer van 5b (RED/05B-F.) |
|
België |
1 |
Analytische TAC |
||
Duitsland |
92 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Frankrijk |
6 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Verenigd Koninkrijk |
1 |
|||
Unie |
100 |
|||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (OTH/1N2AB.) |
|
Duitsland |
117 |
Analytische TAC |
||
Frankrijk |
47 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Verenigd Koninkrijk |
186 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Unie |
350 |
|||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Andere soorten (32) |
Gebied: |
wateren van de Faeröer van 5b (OTH/05B-F.) |
|
Duitsland |
281 |
Analytische TAC |
||
Frankrijk |
253 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Verenigd Koninkrijk |
166 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Unie |
700 |
|||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Platvis |
Gebied: |
wateren van de Faeröer van 5b (FLX/05B-F.) |
|
Duitsland |
9 |
Analytische TAC |
||
Frankrijk |
7 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Verenigd Koninkrijk |
34 |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Unie |
50 |
|||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Bijvangsten (33) |
Gebied: |
Groenlandse wateren (B-C/GRL) |
|
Unie |
800 |
Voorzorgs-TAC |
||
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
-
Bij het rapporteren van vangsten aan de Commissie worden tevens de in elk van de volgende gebieden gevangen hoeveelheden gerapporteerd: het gereglementeerde gebied van de NEAFC en de wateren van de Unie.
-
Mag worden gevangen in de wateren van de Unie ten noorden van 62° N.B.
-
Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer.
-
Te verrekenen met de vangstbeperkingen van Noorwegen.
-
Behalve voor bijvangsten gelden voor die quota de volgende voorwaarden:
1. |
Ze mogen niet worden gevangen van 1 april tot en met 31 mei. |
2. |
EU-vaartuigen van de Unie mogen ervoor kiezen om in een van de volgende gebieden of in beide gebieden te vissen:
|
-
Met uitzondering van Duitsland, Spanje, Frankrijk, Polen, Portugal en het Verenigd Koninkrijk.
-
De toewijzing van het aandeel van het voor de Unie beschikbare kabeljauwbestand in de zone Spitsbergen en Bereneiland en de bijvangsten van schelvis laten de uit het Verdrag van Parijs van 1920 voortvloeiende rechten en verplichtingen onverlet.
-
Bijvangsten van schelvis mogen per trek tot 14 % uitmaken. De bijvangsten van schelvis komen boven op het quotum voor kabeljauw.
-
Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514GRN) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.
-
Het bedrag hieronder, uitgedrukt in ton, wordt toegewezen aan Noorwegen. Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514GRN) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.
25
-
Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/N1GRN.) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/N1GRN.) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.
-
Het bedrag hieronder, uitgedrukt in ton, wordt toegewezen aan Noorwegen. Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/N1GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/N1GRN) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.
40
-
Denemarken, Duitsland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk mogen pas gebruikmaken van het quotum voor "alle lidstaten" wanneer zij hun eigen quotum hebben opgebruikt. Lidstaten waaraan meer dan 10 % van het quotum van de Unie is toegewezen, mogen het quotum voor "alle lidstaten" evenwel niet gebruiken.
-
Voor een vangstperiode van 20 juni 2019 tot en met 30 april 2020.
-
Vangsten van blauwe wijting mogen onvermijdelijke bijvangsten van grote zilvervis bevatten.
-
Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart mogen tot maximaal de volgende hoeveelheid op dit quotum in mindering worden gebracht (OTH/*05B-F):
665
-
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
-
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
-
Moet worden gevangen ten zuiden van 68° N.B.
-
Mag met niet meer dan 6 vaartuigen tegelijkertijd worden gevangen.
-
Mag alleen worden gevangen binnen het gebied dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden:
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
1 |
64° 45' N.B. |
28° 30' W.L. |
2 |
62° 50' N.B. |
25° 45' W.L. |
3 |
61° 55' N.B. |
26° 45' W.L. |
4 |
61° 00' N.B. |
26° 30' W.L. |
5 |
59° 00' N.B. |
30° 00' W.L. |
6 |
59° 00' N.B. |
34° 00' W.L. |
7 |
61° 30' N.B. |
34° 00' W.L. |
8 |
62° 50' N.B. |
36° 00' W.L. |
9 |
64° 45' N.B. |
28° 30' W.L. |
-
Mag alleen worden gevangen van 10 mei tot en met 31 december.
-
De visserij wordt gesloten wanneer de TAC volledig is opgebruikt door de verdragsluitende partijen van de NEAFC. Vanaf de sluitingsdatum wordt door de lidstaten het gericht vissen op roodbaarzen door vaartuigen die hun vlag voeren, verboden.
-
De vaartuigen beperken hun bijvangsten van roodbaarzen in andere visserijen tot maximaal 1 % van de totale aan boord gehouden vangst.
-
Voorlopige vangstbeperking om de vangsten van alle verdragsluitende partijen van de NEAFC te dekken.
-
Mag alleen worden gevangen van 10 mei tot en met 31 december.
-
Mag uitsluitend worden gevangen in Groenlandse wateren binnen het beschermingsgebied voor roodbaarzen dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden:
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
1 |
64° 45' N.B. |
28° 30' W.L. |
2 |
62° 50' N.B. |
25° 45' W.L. |
3 |
61° 55' N.B. |
26° 45' W.L. |
4 |
61° 00' N.B. |
26° 30' W.L. |
5 |
59° 00' N.B. |
30° 00' W.L. |
6 |
59° 00' N.B. |
34° 00' W.L. |
7 |
61° 30' N.B. |
34° 00' W.L. |
8 |
62° 50' N.B. |
36° 00' W.L. |
9 |
64° 45' N.B. |
28° 30' W.L. |
-
Bijzondere voorwaarde: dit quotum mag ook worden gevangen in de internationale wateren van bovengenoemd beschermingsgebied voor roodbaarzen (RED/*5-14P).
-
Mag uitsluitend worden gevangen in Groenlandse wateren van 5 en 14 (RED/*514GN).
-
Mag uitsluitend met trawls worden gevangen, en uitsluitend ten noorden en ten westen van de lijn die door de volgende coördinaten wordt bepaald:
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
1 |
59° 15' N.B. |
54° 26' W.L. |
2 |
59° 15' N.B. |
44° 00' W.L. |
3 |
59° 30' N.B. |
42° 45' W.L. |
4 |
60° 00' N.B. |
42° 00' W.L. |
5 |
62° 00' N.B. |
40° 30' W.L. |
6 |
62° 00' N.B. |
40° 00' W.L. |
7 |
62° 40' N.B. |
40° 15' W.L. |
8 |
63° 09' N.B. |
39° 40' W.L. |
9 |
63° 30' N.B. |
37° 15' W.L. |
10 |
64° 20' N.B. |
35° 00' W.L. |
11 |
65° 15' N.B. |
32° 30' W.L. |
12 |
65° 15' N.B. |
29° 50' W.L. |
-
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
-
Exclusief soorten zonder handelswaarde.
-
Bijvangsten van grenadiervissen (Macrourus spp.) worden gerapporteerd overeenkomstig de volgende vangstmogelijkhedentabellen: grenadiervissen in de Groenlandse wateren van 5 en 14 (GRV/514GRN) en grenadiervissen in de Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/N1GRN.)
BIJLAGE IC
NOORDWESTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN NAFO-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
NAFO 2J3KL (COD/N2J3KL) |
|
Unie |
0 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
TAC |
0 |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
NAFO 3NO (COD/N3NO.) |
|
Unie |
0 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
TAC |
0 |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
NAFO 3M (COD/N3M.) |
|
Estland |
95 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Duitsland |
397 |
|||
Letland |
95 |
|||
Litouwen |
95 |
|||
Polen |
324 |
|||
Spanje |
1 221 |
|||
Frankrijk |
170 |
|||
Portugal |
1 673 |
|||
Verenigd Koninkrijk |
795 |
|||
Unie |
4 865 |
|||
TAC |
8 531 |
Soort: |
Witje Glyptocephalus cynoglossus |
Gebied: |
NAFO 3L (WIT/N3L.) |
|
Unie |
0 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
TAC |
0 |
Soort: |
Witje Glyptocephalus cynoglossus |
Gebied: |
NAFO 3NO (WIT/N3NO.) |
|
Estland |
52 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Letland |
52 |
|||
Litouwen |
52 |
|||
Unie |
156 |
|||
TAC |
1 175 |
Soort: |
Lange schar Hippoglossoides platessoides |
Gebied: |
NAFO 3M (PLA/N3M.) |
|
Unie |
0 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
TAC |
0 |
Soort: |
Lange schar Hippoglossoides platessoides |
Gebied: |
NAFO 3LNO (PLA/N3LNO.) |
|
Unie |
0 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
TAC |
0 |
Soort: |
Kortvinpijlinktvis Illex illecebrosus |
Gebied: |
NAFO-deelgebieden 3 en 4 (SQI/N34.) |
|
Estland |
128 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Letland |
128 |
|||
Litouwen |
128 |
|||
Polen |
227 |
|||
Unie |
Niet relevant |
|||
TAC |
34 000 |
Soort: |
Geelstaartschar Limanda ferruginea |
Gebied: |
NAFO 3LNO (YEL/N3LNO.) |
|
Unie |
0 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
TAC |
17 000 |
Soort: |
Lodde Mallotus villosus |
Gebied: |
NAFO 3NO (CAP/N3NO.) |
|
Unie |
0 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
TAC |
0 |
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
(PRA/N3LNO.) |
|
Estland |
0 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Letland |
0 |
|||
Litouwen |
0 |
|||
Polen |
0 |
|||
Spanje |
0 |
|||
Portugal |
0 |
|||
Unie |
0 |
|||
TAC |
0 |
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
NAFO 3M (13) (PRA/*N3M.) |
|
TAC |
Niet relevant |
Analytische TAC |
Soort: |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
NAFO 3LMNO (GHL/N3LMNO) |
|
Estland |
340 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Duitsland |
347 |
|||
Letland |
48 |
|||
Litouwen |
24 |
|||
Spanje |
4 650 |
|||
Portugal |
1 944 |
|||
Unie |
7 353 |
|||
TAC |
12 542 |
Soort: |
Roggen Rajidae |
Gebied: |
NAFO 3LNO (SKA/N3LNO.) |
|
Estland |
283 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Litouwen |
62 |
|||
Spanje |
3 403 |
|||
Portugal |
660 |
|||
Unie |
4 408 |
|||
TAC |
7 000 |
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
NAFO 3LN (RED/N3LN.) |
|
Estland |
895 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Duitsland |
615 |
|||
Letland |
895 |
|||
Litouwen |
895 |
|||
Unie |
3 300 |
|||
TAC |
18 100 |
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
NAFO 3M (RED/N3M.) |
|
Estland |
1 571 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Duitsland |
513 |
|||
Letland |
1 571 |
|||
Litouwen |
1 571 |
|||
Spanje |
233 |
|||
Portugal |
2 354 |
|||
Unie |
7 813 |
|||
TAC |
8 590 |
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
NAFO 3O (RED/N3O.) |
|
Spanje |
1 771 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Portugal |
5 229 |
|||
Unie |
7 000 |
|||
TAC |
20 000 |
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
NAFO-deelgebied 2, sectoren 1F en 3K (RED/N1F3K.) |
|
Letland |
0 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Litouwen |
0 |
|||
Unie |
0 |
|||
TAC |
0 |
Soort: |
Witte heek Urophycis tenuis |
Gebied: |
NAFO 3NO (HKW/N3NO.) |
|
Spanje |
255 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Portugal |
333 |
|||
Unie |
588 |
|||
TAC |
1 000 |
-
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
-
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 000 kg of van 4 % indien dat meer is.
-
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
-
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
-
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
-
Te vangen van 1 juli tot en met 31 december 2020.
-
Aandeel van de Unie niet nader bepaald. De hieronder vermelde hoeveelheid, in ton, is beschikbaar voor Canada en de lidstaten van de Unie, met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen:
29 467
-
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 2 500 kg of van 10 % indien dat meer is. Wanneer het geelstaartscharquotum dat de NAFO zonder een specifiek aandeel van het bestand aan de verdragsluitende partijen heeft toegewezen, is opgebruikt, bedragen de bijvangstbeperkingen echter maximaal 1 250 kg of 5 % indien dat meer is.
-
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
-
Met uitzondering van het vak dat wordt begrensd door de volgende coördinaten:
Punt |
Noorderbreedte |
Westerlengte |
1 |
47° 20' 0 |
46° 40' 0 |
2 |
47° 20' 0 |
46° 30' 0 |
3 |
46° 00' 0 |
46° 30' 0 |
4 |
46° 00' 0 |
46° 40' 0 |
-
De visserij in wateren met een diepte van minder dan 200 meter is verboden in het gebied ten westen van een lijn die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbindt:
Punt |
Noorderbreedte |
Westerlengte |
1 |
46° 00' 0 |
47° 49' 0 |
2 |
46° 25' 0 |
47° 27' 0 |
3 |
46 °42' 0 |
47° 25' 0 |
4 |
46° 48' 0 |
47° 25' 50 |
5 |
47° 16' 50 |
47° 43' 50 |
-
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
-
De vaartuigen mogen ook op dit bestand vissen in sector 3L, in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:
Punt |
Noorderbreedte |
Westerlengte |
1 |
47° 20' 0 |
46° 40' 0 |
2 |
47° 20' 0 |
46° 30' 0 |
3 |
46° 00' 0 |
46° 30' 0 |
4 |
46° 00' 0 |
46° 40' 0 |
Daarnaast wordt de visserij op garnaal van 1 juni tot en met 31 december verboden in het gebied dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:
Punt |
Noorderbreedte |
Westerlengte |
1 |
47° 55' 0 |
45° 00' 0 |
2 |
47° 30' 0 |
44° 15' 0 |
3 |
46° 55' 0 |
44° 15' 0 |
4 |
46° 35' 0 |
44° 30' 0 |
5 |
46° 35' 0 |
45° 40' 0 |
6 |
47° 30' 0 |
45° 40' 0 |
7 |
47° 55' 0 |
45° 00' 0 |
-
Niet relevant. Visserijbeheer door middel van beperkingen van de visserijinspanning (EFF/*N3M.). De betrokken lidstaten geven vismachtigingen af voor hun vaartuigen die deze visserij uitoefenen en stellen de Commissie vóór het begin van de activiteiten van de vaartuigen in kennis van deze afgifte overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009.
Lidstaat |
Maximaal aantal visdagen |
|
Denemarken |
33 |
|
Estland |
391 |
|
Spanje |
64 |
|
Letland |
123 |
|
Litouwen |
145 |
|
Polen |
25 |
|
Portugal |
17 |
(*1) Tijdens de jaarvergadering van de Visserijcommissie van de NAFO in 2019 is overeengekomen dat de Europese Unie (Estland) 25 visdagen uit haar voor 2020 toegewezen visdagen aan Frankrijk zal overdragen, ten aanzien van Saint-Pierre en Miquelon. Deze 25 visdagen zijn in mindering gebracht op het aantal visdagen van Estland - dat anders 416 dagen zou zijn geweest - en deze interimregeling voor 2020 creëert geen vangstgeschiedenis.
-
Op voorwaarde dat de voor dit bestand voor alle NAFO-partijen vastgestelde TAC, zoals aangegeven, wordt nageleefd. Binnen die TAC mag vóór 1 juli 2020 niet meer dan de volgende tussentijdse hoeveelheid worden gevangen: 4 295
-
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
-
Indien overeenkomstig bijlage IA bij de instandhoudings- en nalevingsmaatregelen van de NAFO een TAC van 2 000 ton door de verdragsluitende partijen met een positieve stemming wordt bekrachtigd, worden de overeenkomstige quota van de Unie en de verschillende lidstaten geacht als volgt te zijn:
Spanje |
509 |
Portugal |
667 |
Unie |
1 176 |
BIJLAGE ID
ICCAT-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
Blauwvintonijn Thunnus thynnus |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° W.L., en Middellandse Zee (BFT/AE45WM) |
|
Cyprus |
169,35 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Griekenland |
314,77 |
|||
Spanje |
6 107,60 |
|||
Frankrijk |
6 026,60 |
|||
Kroatië |
952,53 |
|||
Italië |
4 756,49 |
|||
Malta |
390,24 |
|||
Portugal |
574,31 |
|||
Andere lidstaten |
68,11 |
|||
Unie |
19 360 |
|||
Bijzondere extra toewijzing |
100 |
|||
TAC |
36 000 |
Soort: |
Zwaardvis Xiphias gladius |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B. (SWO/AN05N) |
|
Spanje |
6 509,07 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Portugal |
1 047,82 |
|||
Andere lidstaten |
128,81 |
|||
Unie |
7 685,70 |
|||
TAC |
13 200 |
Soort: |
Zwaardvis Xiphias gladius |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° N.B. (SWO/AS05N) |
|
Spanje |
4 712,18 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Portugal |
299,03 |
|||
Unie |
5 011,21 |
|||
TAC |
14 000 |
Soort: |
Zwaardvis Xiphias gladius |
Gebied: |
Middellandse Zee (SWO/MED) |
|
Kroatië |
14,64 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Cyprus |
53,99 |
|||
Spanje |
1 667,58 |
|||
Frankrijk |
123,77 |
|||
Griekenland |
1 103,91 |
|||
Italië |
3 418,68 |
|||
Malta |
405,58 |
|||
Unie |
6 780,60 |
|||
TAC |
9 583,07 |
Soort: |
Noord-Atlantische witte tonijn Thunnus alalunga |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B. (ALB/AN05N) |
|
Ierland |
2 891,01 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Spanje |
16 312,85 |
|||
Frankrijk |
5 203,15 |
|||
Verenigd Koninkrijk |
188,45 |
|||
Portugal |
2 273,97 |
|||
Unie |
26 869,43 |
|||
TAC |
33 600 |
Soort: |
Zuid-Atlantische witte tonijn Thunnus alalunga |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° N.B. (ALB/AS05N) |
|
Spanje |
905,86 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Frankrijk |
297,70 |
|||
Portugal |
633,94 |
|||
Unie |
1 837,50 |
|||
TAC |
24 000 |
Soort: |
Grootoogtonijn Thunnus obesus |
Gebied: |
Atlantische Oceaan (BET/ATLANT) |
|
Spanje |
8 055,73 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Frankrijk |
4 428,60 |
|||
Portugal |
3 058,33 |
|||
Unie |
15 542,66 |
|||
TAC |
62 500 |
Soort: |
Blauwe marlijn Makaira nigricans |
Gebied: |
Atlantische Oceaan (BUM/ATLANT) |
|
Spanje |
22,88 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Frankrijk |
380,48 |
|||
Portugal |
46,44 |
|||
Unie |
449,80 |
|||
TAC |
1 670 |
Soort: |
Witte marlijn Tetrapturus albidus |
Gebied: |
Atlantische Oceaan (WHM/ATLANT |
|
Spanje |
0,00 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Portugal |
0,00 |
|||
Unie |
0,00 |
|||
TAC |
355 |
Soort: |
Geelvintonijn Thunnus albacares |
Gebied: |
Atlantische Oceaan (YFT/ATLANT) |
|
TAC |
110 000 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Atlantische zeilvis Istiophorus albicans |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° W.L. (SAI/AE45W) |
|
TAC |
1 271 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Atlantische zeilvis Istiophorus albicans |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten westen van 45° W.L. (SAI/AW45W) |
|
TAC |
1 030 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Blauwe haai Prionace glauca |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B. (BSH/AN05N) |
|
Ierland |
1 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Spanje |
27 062 |
|||
Frankrijk |
152 |
|||
Portugal |
5 363 |
|||
Unie |
32 578 |
|||
TAC |
39 102 |
Soort: |
Blauwe haai Prionace glauca |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° N.B. (BSH/AS05N) |
|
TAC |
28 923 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
-
Met uitzondering van Cyprus, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Malta en Portugal, en uitsluitend als bijvangst.
-
Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8301):
Spanje |
925,33 |
Frankrijk |
429,87 |
Unie |
1 355,20 |
-
Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht van ten minste 6,4 kg en een lengte van ten minste 70 cm van de in bijlage VI, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*641):
Frankrijk |
100 |
Unie |
100 |
-
Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 2, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8302):
Spanje |
122,15 |
Frankrijk |
120,53 |
Italië |
95,13 |
Cyprus |
3,39 |
Malta |
7,80 |
Unie |
349,01 |
-
Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*643):
Italië |
95,13 |
Unie |
95,13 |
-
Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm voor kweekdoeleinden van de in bijlage VI, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8303F):
Kroatië |
857,28 |
Unie |
857,28 |
-
Zoals overeengekomen tijdens de jaarlijkse zitting van de ICCAT in 2018 krijgt de Europese Unie in 2020 bij de toegewezen quota van 19 360 ton, een extra toewijzing van 100 ton, uitsluitend voor vaartuigen voor ambachtelijke visserij van specifieke archipels in Griekenland (Ionische Eilanden), Spanje (Canarische Eilanden) en Portugal (Azoren en Madeira). De specifieke toewijzing van deze extra hoeveelheid aan de betrokken lidstaten is als volgt (BFT/AVARCH):
Griekenland |
4,5 |
Spanje |
87,3 |
Portugal |
8,2 |
Unie |
100 |
-
Met uitzondering van Spanje en Portugal, en uitsluitend als bijvangst.
-
Bijzondere voorwaarde: tot 2,39 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° N.B. worden gevangen (SWO/*AS05N).
-
36,34 ton is aan Portugal toegewezen om een dubbele aftrek in 2018 te compenseren
-
Na overdracht van 40 ton aan Saint-Pierre en Miquelon (ICCAT Rec. 17-02)
-
Bijzondere voorwaarde: tot 3,51 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B. worden gevangen (SWO/*AN05N).
-
Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 april tot en met 31 december.
-
Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort vist, wordt overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 vastgesteld op:
1 253.
-
Na overdracht van 2 ton aan Trinidad en Tobago (ICCAT Rec. 19-05).
-
De duur en de berekeningsmethode van de ICCAT voor de vangstbeperking voor blauwe haai in de Noord-Atlantische Oceaan loopt niet vooruit op de duur en de berekeningsmethode voor het bepalen van een toekomstige verdeelsleutel op Unieniveau.
-
De duur en de berekeningsmethode van de ICCAT voor de vangstbeperking voor blauwe haai in de Noord-Atlantische Oceaan loopt niet vooruit op de duur en de berekeningsmethode voor het bepalen van een toekomstige verdeelsleutel op Unieniveau.
BIJLAGE IE
ZUIDOOSTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN – SEAFO-VERDRAGSGEBIED
De onderstaande TAC's worden niet aan de SEAFO-leden toegewezen, zodat het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de SEAFO, dat aan de verdragsluitende partijen meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is opgebruikt.
Soort: |
Alfonsino's Beryx spp. |
Gebied: |
SEAFO (ALF/SEAFO) |
|
TAC |
p.m. |
Voorzorgs-TAC |
Soort: |
Rode diepzeekrabben Chaceon spp. |
Gebied: |
SEAFO-deelsector B1 (2) (GER/F47NAM) |
|
TAC |
p.m. |
Voorzorgs-TAC |
Soort: |
Rode diepzeekrabben Chaceon spp. |
Gebied: |
SEAFO, met uitzondering van deelsector B1 (GER/F47X) |
|
TAC |
p.m. |
Voorzorgs-TAC |
Soort: |
Zwarte Patagonische ijsheek Dissostichus eleginoides |
Gebied: |
SEAFO deelgebied D (TOP/F47D) |
|
TAC |
p.m. |
Voorzorgs-TAC |
Soort: |
Zwarte Patagonische ijsheek Dissostichus eleginoides |
Gebied: |
SEAFO, met uitzondering van deelgebied D (TOP/F47-D) |
|
TAC |
p.m. |
Voorzorgs-TAC |
Soort: |
Atlantische slijmkop Hoplostethus atlanticus |
Gebied: |
SEAFO-deelsector B1 (3) (ORY/F47NAM) |
|
TAC |
p.m. |
Voorzorgs-TAC |
Soort: |
Atlantische slijmkop Hoplostethus atlanticus |
Gebied: |
SEAFO, met uitzondering van deelsector B1 (ORY/F47X) |
|
TAC |
p.m. |
Voorzorgs-TAC |
Soort: |
Pseudopentaceros spp. Pseudopentaceros spp. |
Gebied: |
SEAFO (EDW/SEAFO) |
|
TAC |
p.m. |
Voorzorgs-TAC |
-
In deelsector B1 (ALF/*F47NA) mag niet meer dan 132 ton worden gevangen.
-
In het kader van deze TAC mag worden gevist in het gebied dat wordt begrensd:
— |
ten westen door de lengtegraad 0° O.L., |
— |
ten noorden door de breedtegraad 20° Z.B., |
— |
ten zuiden door de breedtegraad 28° Z.B., en |
— |
ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië. |
-
In het kader van deze bijlage mag worden gevist in het gebied dat wordt begrensd:
— |
ten westen door de lengtegraad 0° O.L., |
— |
ten noorden door de breedtegraad 20° Z.B., |
— |
ten zuiden door de breedtegraad 28° Z.B., en |
— |
ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië. |
-
Met uitzondering van een toegestane bijvangst van 4 ton (ORY/*F47NA).
BIJLAGE IF
ZUIDELIJKE BLAUWVINTONIJN – VERSPREIDINGSGEBIEDEN
Soort: |
Zuidelijke blauwvintonijn Thunnus maccoyii |
Gebied: |
Alle verspreidingsgebieden (SBF/F41-81) |
|
Unie |
11 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
TAC |
17 647 |
-
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
BIJLAGE IG
WCPFC-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
Grootoogtonijn Thunnus obesus |
Gebied: |
WCPFC-gebied ten zuiden van 20° Z.B. (BET/F7120S) |
|
Unie |
2 000 |
Voorzorgs-TAC |
||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
Zwaardvis Xiphias gladius |
Gebied: |
WCPFC-gebied ten zuiden van 20° Z.B. (SWO/F7120S) |
|
Unie |
3 170,36 |
Voorzorgs-TAC |
||
TAC |
Niet relevant |
-
Dit quotum mag slechts worden gevangen door vaartuigen die beuglijnen gebruiken.
BIJLAGE IH
SPRFMO-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
Chileense horsmakreel Trachurus murphyi |
Gebied: |
SPRFMO-verdragsgebied (CJM/SPRFMO) |
|
Duitsland |
Nog vast te stellen |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Nederland |
Nog vast te stellen |
|||
Litouwen |
Nog vast te stellen |
|||
Polen |
Nog vast te stellen |
|||
Unie |
Nog vast te stellen |
|||
TAC |
Niet relevant |
Soort: |
IJsheken Dissostichus spp. |
Gebied: |
SPRFMO-verdragsgebied (TOT/SPR-AE) |
|
TAC |
Nog vast te stellen |
Voorzorgs-TAC |
-
Deze TAC is uitsluitend van toepassing op verkennende visserij. De visserijactiviteiten vinden uitsluitend plaats binnen de volgende onderzoeksonderdelen (A-E):
— |
Onderzoeksonderdeel A: het gebied begrensd door de breedtegraden 47°15′ Z.B. en 48°15′ Z.B. en de lengtegraden 146 30' O.L. en 147°30′ O.L. |
— |
Onderzoeksonderdeel B: het gebied begrensd door de breedtegraden 47°15′ Z.B. en 48°15′ Z.B. en de lengtegraden 147°30′ O.L. en 148°30′ O.L. |
— |
Onderzoeksonderdeel C: het gebied begrensd door de breedtegraden 47°15′ Z.B. en 48°15′ Z.B. en de lengtegraden 148°30′ O.L. en 150°00′ O.L. |
— |
Onderzoeksonderdeel D: het gebied begrensd door de breedtegraden 48°15′ Z.B. en 49°15′ Z.B. en de lengtegraden 149°00′ O.L. en 150°00′ O.L. |
— |
Onderzoeksonderdeel E: het gebied begrensd door de breedtegraden 48°15′ Z.B. en 49°30′ Z.B. en de lengtegraden 150°00′ O.L. en 151°00′ O.L. |
BIJLAGE IJ
IOTC-BEVOEGDHEIDSGEBIED
De vangsten van geelvintonijn door ringzegenvaartuigen van de Unie mogen niet hoger zijn dan de in deze bijlage vastgestelde vangstbeperkingen.
Soort: |
Geelvintonijn Thunnus albacares |
Gebied: |
IOTC-bevoegdheidsgebied (YFT/IOTC) |
|
Frankrijk |
29 501 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Italië |
2 515 |
|||
Spanje |
45 682 |
|||
Unie |
77 698 |
|||
TAC |
Niet relevant |
BIJLAGE IK
SIOFA-OVEREENKOMSTGEBIED
Soort: |
IJsheken Dissostichus spp. |
Gebied: |
Del Cano-gebied (1) (TOT/F517DC) |
|
Unie |
18,33 |
Voorzorgs-TAC |
||
TAC |
55 |
Soort: |
IJsheken Dissostichus spp. |
Gebied: |
Williams Ridge (3) (TOT/F574WR) |
|
Unie |
Nog vast te stellen |
Voorzorgs-TAC |
||
TAC |
140 |
-
De internationale wateren in FAO-deelgebied 51.7 begrensd tussen -44° Z.B. en -45° Z.B. en de aangrenzende exclusieve economische zones ten oosten en ten westen.
-
Mag uitsluitend worden gevangen door vaartuigen met waarnemers aan boord en met beuglijnen in het visseizoen van 1 december 2019 tot en met 30 november 2020. Het maximumaantal toegestane haken per lijn bedraagt 3 000 en de lijnen worden ten minste 3 zeemijl van elkaar uitgezet.
Vangsten door vaartuigen die niet gericht op deze soort vissen, mogen niet meer dan 0,5 ton per visseizoen bedragen. Zodra een vaartuig die grenswaarde bereikt, mag het niet langer vissen in het Del Cano-gebied.
-
Gebied van FAO-deelgebied 57.4 dat wordt begrensd door de volgende coördinaten:
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
1 |
52° 30' 00 Z.B. |
80° 00' 00 O.L. |
2 |
55° 00' 00 Z.B. |
80° 00' 00 O.L. |
3 |
55° 00' 00 Z.B. |
85° 00' 00 O.L. |
4 |
52° 30' 00 Z.B. |
85° 00' 00 O.L. |
-
Mag uitsluitend worden gevangen door vaartuigen met waarnemers aan boord in het visseizoen van 1 december 2019 tot en met 30 november 2020. Per elke door SIOFA vastgestelde rastercel worden niet meer dan twee beuglijnen met ten hoogste 6 250 haken uitgezet en tussen de visreizen wordt een tijdsinterval van ten minste 30 dagen ingelast overeenkomstig de door SIOFA vastgestelde toegangsvoorwaarden.
Vangsten door vaartuigen die niet gericht op deze soort vissen, mogen niet meer dan 0,5 ton per visseizoen bedragen. Zodra een vaartuig die grenswaarde bereikt, mag het niet langer vissen in Williams Ridge.
BIJLAGE IL
IATTC-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
Grootoogtonijn Thunnus obesus |
Gebied: |
IATTC-verdragsgebied (BET/IATTC) |
|
Unie |
500 |
Voorzorgs-TAC |
||
TAC |
Niet relevant |
-
Dit quotum mag slechts worden gevangen door vaartuigen die beuglijnen gebruiken.
BIJLAGE II
VISSERIJ-INSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN DE TONGBESTANDEN IN HET WESTELIJKE KANAAL IN ICES-SECTOR 7e
HOOFDSTUK I
Algemene bepalingen
-
1.TOEPASSINGSGEBIED
1.1. |
Deze bijlage is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie met een lengte over alles van 10 meter of meer die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 509/2007 boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer en staande netten, met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm aan boord hebben of gebruiken en die aanwezig zijn in ICES-sector 7e. |
1.2. |
Vaartuigen die vissen met staande netten met een maaswijdte van 120 mm of meer en die in het kader van hun geregistreerde visserijactiviteit in de drie voorgaande jaren minder dan 300 kg, in levend gewicht, tong per jaar hebben gevangen, zijn vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage, mits:
Wanneer aan een van die voorwaarden niet is voldaan, zijn de betrokken vaartuigen met onmiddellijke ingang niet meer vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage. |
-
2.DEFINITIES
Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:
a) |
"vistuiggroep": de groep die bestaat uit de volgende twee vistuigcategorieën:
|
b) |
"gereglementeerd vistuig": tuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren; |
c) |
"gebied": ICES-sector 7e; |
d) |
"huidige beheersperiode": de periode van 1 februari 2020 tot en met 31 januari 2021. |
-
3.ACTIVITEITSBEPERKINGEN
Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat vissersvaartuigen van de Unie die hun vlag voeren en in de Unie zijn geregistreerd, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben.
HOOFDSTUK II
Machtigingen
-
4.GEMACHTIGDE VAARTUIGEN
4.1. |
Een lidstaat verleent vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming voor visserijactiviteiten in het betrokken gebied met gereglementeerd vistuig, als deze vaartuigen in de periode 2002-2018 nog niet eerder dergelijke gereglementeerde visserijactiviteiten – behalve als resultaat van een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen – in het betrokken gebied hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken. |
4.2. |
Aan vaartuigen die wel met gereglementeerd vistuig hebben gevist, kan evenwel toestemming worden verleend om ander vistuig te gebruiken, mits het aantal dagen dat voor het laatstgenoemde vistuigtype is toegewezen, gelijk is aan of groter is dan het aantal voor het gereglementeerde vistuig toegewezen dagen. |
4.3. |
Een vaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, wordt niet gemachtigd om in dat gebied met gereglementeerd vistuig te vissen, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en zeedagen krijgt toegewezen overeenkomstig punt 10 of punt 11 van deze bijlage. |
HOOFDSTUK III
Aan vissersvaartuigen van de Unie toegewezen aantal dagen aanwezigheid in het gebied
-
5.MAXIMAAL AANTAL DAGEN
Het maximale aantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de huidige beheersperiode een onder zijn vlag varend vaartuig kan toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, wordt weergegeven in tabel I.
Tabel I
Maximaal aantal dagen waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn per categorie gereglementeerd vistuig en per jaar
Gereglementeerd vistuig |
Maximaal aantal dagen |
|
Boomkorren met een maaswijdte ≥ 80 mm |
België |
176 |
Frankrijk |
188 |
|
Verenigd Koninkrijk |
222 |
|
Staande netten met een maaswijdte ≤ 220 mm |
België |
176 |
Frankrijk |
191 |
|
Verenigd Koninkrijk |
176 |
-
6.KILOWATTDAGENSYSTEEM
6.1. |
De lidstaten kunnen de hun toegewezen visserij-inspanningen tijdens de huidige beheersperiode beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem kunnen zij een vaartuig waarop de in tabel I vermelde soorten gereglementeerd vistuig van toepassing zijn, toestaan om gedurende een maximaal aantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig overeenstemt, in acht wordt genomen. |
6.2. |
Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserij-inspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren en voldoen aan de voorwaarden betreffende het gereglementeerde vistuig. Deze individuele visserij-inspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken als punt 6.1 niet werd toegepast. |
6.3. |
Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek voor het in tabel I bedoelde gereglementeerde vistuig in, vergezeld van elektronische verslagen waarin de uitvoerige berekening wordt vermeld op basis van:
|
6.4. |
Op basis van dat verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 6 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien van toepassing, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem. |
-
7.TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR DE DEFINITIEVE BEËINDIGING VAN VISSERIJACTIVITEITEN
7.1. |
De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toewijzen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van tijdens de vorige beheersperiode verrichte visserijactiviteiten overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 of Verordening (EG) nr. 744/2008. Definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden kunnen door de Commissie per geval in overweging worden genomen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat schriftelijke verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat het niet opnieuw visserijactiviteiten zal beginnen. |
7.2. |
De in kilowattdagen gemeten visserij-inspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met de betrokken vistuiggroep hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met die vistuiggroep hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de meest nabije hele dag. |
7.3. |
De punten 7.1 en 7.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 4.2 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen. |
7.4. |
Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 7.1 bedoelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni van de huidige beheersperiode bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:
|
7.5. |
Tijdens de huidige beheersperiode mag een lidstaat extra toegekende zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig. |
7.6. |
Als de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de vorige beheersperiode, wordt het in tabel I vermelde maximale aantal dagen per lidstaat en vistuig dienovereenkomstig aangepast voor de huidige beheersperiode. |
-
8.TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR VERSTERKTE AANWEZIGHEID VAN WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMERS
8.1. |
De Commissie kan, op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector, een lidstaat tussen 1 februari 2020 en 31 januari 2021 drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma's zijn met name gericht op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor nationale programma's die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 199/2008 en de uitvoeringsbepalingen daarvan. |
8.2. |
De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein en van de bemanning van het vissersvaartuig. |
8.3. |
Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 8.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in. |
8.4. |
Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze lidstaat de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan. |
HOOFDSTUK IV
Beheer
-
9.ALGEMENE VERPLICHTING
De lidstaten beheren de maximale toegestane visserij-inspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
-
10.BEHEERSPERIODEN
10.1. |
Een lidstaat kan het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van een of meer kalendermaanden. |
10.2. |
Het aantal dagen of uren gedurende welke een vaartuig tijdens een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld. |
10.3. |
Lidstaten die de aanwezigheid in een gebied van vaartuigen die hun vlag voeren, per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 9. Op verzoek van de Commissie toont de lidstaat aan welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóór het einde van een periode van 24 uur. |
HOOFDSTUK V
Uitwisseling van toegewezen visserij-inspanningen
-
11.OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN DEZELFDE LIDSTAAT VOEREN
11.1. |
Een lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt ervan. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het vissersvlootregister van de Unie geregistreerde vermogen. |
11.2. |
Het product van het overeenkomstig punt 11.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig is niet groter dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig in 2001, 2002, 2003, 2004 en 2005 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. |
11.3. |
Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 11.1 is toegestaan tussen vaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en gedurende dezelfde beheersperiode. |
11.4. |
Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformaten voor het verzamelen en doorsturen van die informatie kunnen door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden opgesteld. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 53, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. |
-
12.OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE ELK DE VLAG VAN EEN ANDERE LIDSTAAT VOEREN
Elke lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.2, 4.4, 5, 6 en 10 van overeenkomstige toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, waaronder het aantal over te dragen dagen, de visserij-inspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.
HOOFDSTUK VI
Rapportageverplichtingen
-
13.VISSERIJ-INSPANNINGSVERSLAG
Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 is van toepassing op vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied wordt begrepen als het in punt 2 van deze bijlage bedoelde gebied.
-
14.VERZAMELING VAN RELEVANTE GEGEVENS
Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor elk kwartaal gegevens betreffende de totale visserij-inspanning in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig, de inspanning van vaartuigen die verschillende soorten tuig gebruiken in het gebied, en het motorvermogen van deze vaartuigen in kilowattdagen.
-
15.MEDEDELING VAN RELEVANTE GEGEVENS
Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 14 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III gespecificeerde format aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserij-inspanning voor het geheel of voor gedeelten van de beheersperioden 2018 en 2019, in het in de tabellen IV en V gespecificeerde gegevensformat.
Tabel II
Rapportageformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode
Lidstaat |
Vistuig |
Beheersperiode |
Aangifte van de cumulatieve inspanning |
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
Tabel III
Gegevensformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode
Naam van het veld |
Maximaal aantal tekens/cijfers |
Uitlijning (1) L(inks)/R(echts) |
Definitie en opmerkingen |
||
|
3 |
Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd |
|||
|
2 |
Eén van de volgende vistuigtypes: BT = boomkorren ≥ 80 mm GN = kieuwnetten < 220 mm TN = schakelnetten of warrelnetten < 220 mm |
|||
|
4 |
Een jaar in de periode vanaf de beheersperiode 2006 tot de huidige beheersperiode |
|||
|
7 |
R |
Cumulatieve visserij-inspanning in kilowattdagen vanaf 1 februari tot en met 31 januari van de betrokken beheersperiode |
Tabel IV
Rapportageformat voor vaartuiggerelateerde informatie
Lidstaat |
CFR |
Uitwendige kentekens |
Duur van de beheersperiode |
Aangegeven vistuig |
Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig |
Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt |
Overgedragen dagen |
|||||||||
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
|||||
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
(5) |
(5) |
(5) |
(6) |
(6) |
(6) |
(6) |
(7) |
(7) |
(7) |
(7) |
(8) |
Tabel V
Gegevensformat voor vaartuiggerelateerde informatie
Naam van het veld |
Maximaal aantal tekens/cijfers |
Uitlijning (2) L(inks)/R(echts) |
Definitie en opmerkingen |
||
|
3 |
Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd |
|||
|
12 |
Nummer in het register van de vissersvloot van de Unie (CFR) Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (9 tekens). Indien een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd |
|||
|
14 |
L |
Overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 |
||
|
2 |
L |
Duur van de beheersperiode in maanden |
||
|
2 |
L |
Eén van de volgende vistuigtypes: BT = boomkorren ≥ 80 mm GN = kieuwnetten < 220 mm TN = schakelnetten of warrelnetten < 220 mm |
||
|
3 |
L |
Aantal dagen dat overeenkomstig bijlage II aan het vaartuig is toegewezen voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode |
||
|
3 |
L |
Aantal dagen dat het vaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode |
||
|
4 |
L |
Vermeld voor overgedragen dagen "– aantal overgedragen dagen" en voor ontvangen dagen "+ aantal overgedragen dagen". |
-
Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.
-
Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.
BIJLAGE III
BEHEERSGEBIEDEN VOOR ZANDSPIERINGEN IN DE ICES-SECTOREN 2a EN 3a EN IN ICES-DEELGEBIED 4
Ten behoeve van het beheer van de vangstmogelijkheden voor zandspiering in de ICES-sectoren 2a en 3a en in ICES-deelgebied 4, zoals vastgesteld in bijlage IA, worden de beheersgebieden waarbinnen specifieke vangstbeperkingen van toepassing zijn, hieronder omschreven en in het aanhangsel bij deze bijlage afgebeeld:
Beheersgebied voor zandspieringen |
Statistische ICES-vakken |
1r |
31–33 E9–F4; 33 F5; 34-37 E9–F6; 38-40 F0–F5; 41 F4–F5 |
2r |
35 F7–F8; 36 F7–F9; 37 F7–F8; 38-41 F6–F8; 42 F6–F9; 43 F7–F9; 44 F9–G0; 45 G0–G1; 46 G1 |
3r |
41-46 F1–F3; 42-46 F4–F5; 43-46 F6; 44-46 F7–F8; 45-46 F9; 46-47 G0; 47 G1 en 48 G0 |
4 |
38–40 E7–E9 en 41–46 E6–F0 |
5r |
47–52 F1–F5 |
6 |
41-43 G0–G3; 44 G1 |
7r |
47–52 E6–F0 |
Aanhangsel
Beheersgebieden voor zandspieringen
BIJLAGE IV
SEIZOENSSLUITINGEN TER BESCHERMING VAN PAAIENDE KABELJAUW
De gebieden in de onderstaande tabel worden tijdens de vastgestelde periode gesloten voor alle vistuig, met uitzondering van pelagisch vistuig (ringzegens en trawls):
Tijdgebonden sluitingen |
||||
Nr. |
Benaming gebied |
Coördinaten |
Termijn |
Opmerkingen |
1 |
Stanhope |
60° 10' N.B - 01° 45' O.L. 60° 10' N.B - 02° 00' O.L. 60° 25' N.B - 01° 45' O.L. 60° 25' N.B - 02° 00' O.L. |
1 januari tot en met 30 april |
|
2 |
Long Hole |
59° 07,35' N.B. - 0° 31,04' W.L. 59° 03,60' N.B. - 0° 22,25' W.L. 58° 59,35' N.B. - 0° 17,85' W.L. 58° 56,00' N.B. - 0° 11,01' W.L. 58° 56,60' N.B. - 0° 08,85' W.L. 58° 59,86' N.B. - 0° 15,65' W.L. 59° 03,50' N.B. - 0° 20,00' W.L. 59° 08,15' N.B. - 0° 29,07' W.L. |
1 januari tot en met 31 maart |
|
3 |
Coral edge |
58° 51,70' N.B. - 03° 26,70' O.L. 58° 40,66' N.B. - 03° 34,60' O.L. 58° 24,00' N.B. - 03° 12,40' O.L. 58° 24,00' N.B. - 02° 55,00' O.L. 58° 35,65' N.B. - 02° 56,30' O.L. |
1 januari tot en met 29 februari |
|
4 |
Papa Bank |
59° 56' N.B - 03° 08' W.L. 59° 56' N.B - 02° 45' W.L. 59° 35' N.B - 03° 15' W.L. 59° 35' N.B - 03° 35' W.L. |
1 januari tot en met 15 maart |
|
5 |
Foula Deeps |
60° 17,50' N.B. - 01° 45' W.L. 60° 11,00' N.B. - 01° 45' W.L. 60° 11,00' N.B. - 02° 10' W.L. 60° 20,00' N.B. - 02° 00' W.L. 60° 20,00' N.B. - 01° 50' W.L. |
1 november tot en met 31 december |
|
6 |
Egersund Bank |
58° 07,40' N.B. - 04° 33,00' O.L. 57° 53,00' N.B. - 05° 12,00' O.L. 57° 40,00' N.B. - 05° 10,90' O.L. 57° 57,90' N.B. - 04° 31,90' O.L. |
1 januari tot en met 31 maart |
(10 x 25 zeemijl) |
7 |
East of Fair Isle |
59° 40' NB - 01° 23' W.L. 59° 40' N.B - 01° 13' W.L. 59° 30' N.B - 01° 20' W.L. 59° 10' N.B - 01° 20' W.L. 59° 30' N.B - 01° 28' W.L. 59° 10' N.B - 01° 28' W.L. |
1 januari tot en met 15 maart |
|
8 |
West Bank |
57° 15' N.B - 05° 01' O.L. 56° 56' N.B - 05° 00' O.L. 56° 56' N.B - 06° 20' O.L. 57° 15' N.B - 06° 20' O.L. |
1 januari tot en met 15 maart |
(18 x 4 zeemijl) |
9 |
Revet |
57° 28,43' N.B. - 08° 05,66' O.L. 57° 27,44' N.B. - 08° 07,20' O.L. 57° 51,77' N.B. - 09° 26,33' O.L. 57° 52,88' N.B. - 09° 25,00' O.L. |
1 januari tot en met 15 maart |
(1,5 x 49 zeemijl) |
10 |
Rabarberen |
57° 47,00' N.B. - 11° 04,00' O.L. 57° 43,00' N.B. - 11° 04,00' O.L. 57° 43,00' N.B. - 11° 09,00' O.L. 57° 47,00' N.B. - 11° 09,00' O.L. |
1 februari tot en met 15 maart |
East of Skagen (2,7 x 4 zeemijl) |
BIJLAGE V
VISMACHTIGINGEN
DEEL A
MAXIMUM AANTAL VISMACHTIGINGEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN WATEREN VAN DERDE LANDEN
Visgebied |
Visserij |
Aantal vismachtigingen |
Verdeling van de vismachtigingen over de lidstaten |
Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn |
|
Noorse wateren en visserijzone rond Jan Mayen |
Haring, ten noorden van 62° 00′ N.B. |
77 |
DK |
25 |
57 |
DE |
5 |
||||
FR |
1 |
||||
IE |
8 |
||||
NL |
9 |
||||
PL |
1 |
||||
SV |
10 |
||||
UK |
18 |
||||
Demersale soorten, ten noorden van 62° 00′ N.B. |
80 |
DE |
16 |
50 |
|
IE |
1 |
||||
ES |
20 |
||||
FR |
18 |
||||
PT |
9 |
||||
UK |
14 |
||||
Niet toegewezen |
2 |
||||
Makreel (1) |
Niet van toepassing |
Niet relevant |
70 |
||
Industriële soorten, ten zuiden van 62° 00′ N.B. |
480 |
DK |
450 |
150 |
|
UK |
30 |
||||
Wateren van de Faeröer |
Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer |
26 |
BE |
0 |
13 |
DE |
4 |
||||
FR |
4 |
||||
UK |
18 |
||||
Gerichte visserij op kabeljauw en schelvis met netten met een maaswijdte van ten minste 135 mm, beperkt tot het gebied ten zuiden van 62° 28′ N.B. en ten oosten van 6° 30′ W.L. |
8 (2) |
Niet van toepassing |
4 |
||
Trawlvisserijen buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer. In de perioden van 1 maart tot en met 31 mei en van 1 oktober tot en met 31 december mogen die vaartuigen vissen in het gebied tussen 61° 20′ N.B. en 62° 00′ N.B. en tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen. |
70 |
BE |
0 |
26 |
|
DE |
10 |
||||
FR |
40 |
||||
UK |
20 |
||||
Trawlvisserijen op blauwe leng met netten met een maaswijdte van ten minste 100 mm in het gebied ten zuiden van 61° 30′ N.B. en ten westen van 9° 00′ W.L. en in het gebied tussen 7° 00′ W.L. en 9° 00′ W.L. ten zuiden van 60° 30′ N.B. en in het gebied ten zuidwesten van een lijn tussen 60° 30′ N.B., 7° 00′ W.L. en 60° 00′ N.B., 6° 00′ W.L. |
70 |
DE (3) |
8 |
20 (4) |
|
FR (3) |
12 |
||||
Gerichte trawlvisserij op zwarte koolvis met netten met een maaswijdte van ten minste 120 mm, en waarbij verstevigingsstroppen rond de kuil mogen worden gebruikt. |
70 |
Niet van toepassing |
22 (4) |
||
Visserijen op blauwe wijting. Het totale aantal vismachtigingen kan met vier vaartuigen worden verhoogd om in spannen te vissen indien de autoriteiten van de Faeröer zouden beslissen om bijzondere toegangsregels voor een gebied, "main fishing area of blue whiting" genaamd, in te stellen. |
34 |
DE |
2 |
20 |
|
DK |
5 |
||||
FR |
4 |
||||
NL |
6 |
||||
UK |
7 |
||||
SE |
1 |
||||
ES |
4 |
||||
IE |
4 |
||||
PT |
1 |
||||
Lijnvisserijen |
10 |
UK |
10 |
6 |
|
Makreel |
20 |
DK |
2 |
12 |
|
BE |
1 |
||||
DE |
2 |
||||
FR |
2 |
||||
IE |
3 |
||||
NL |
2 |
||||
SE |
2 |
||||
UK |
6 |
||||
Haring, ten noorden van 62° 00′ N.B. |
20 |
DK |
5 |
20 |
|
DE |
2 |
||||
IE |
2 |
||||
FR |
1 |
||||
NL |
2 |
||||
PL |
1 |
||||
SE |
3 |
||||
UK |
4 |
||||
1, 2b (5) |
Visserij op sneeuwkrabben met korven. |
20 |
EE |
1 |
Niet van toepassing |
ES |
1 |
||||
LV |
11 |
||||
LT |
4 |
||||
PL |
3 |
DEEL B
KWANTITATIEVE BEPERKINGEN INZAKE VISMACHTIGINGEN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN DIE IN DE UNIEWATEREN VISSEN
Vlaggenstaat |
Visserij |
Aantal vismachtigingen |
Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn |
Noorwegen |
Haring, ten noorden van 62° 00′ N.B. |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Faeröer |
Makreel, 6a (ten noorden van 56° 30′ N.B.), 2a, 4a (ten noorden van 59° N.B.) Horsmakreel, 4, 6a (ten noorden van 56° 30′ N.B.), 7e, 7f, 7h |
20 |
14 |
Haring, ten noorden van 62° 00′ N.B. |
20 |
Nog vast te stellen |
|
Haring, 3a |
4 |
4 |
|
Industriële visserij op kever, 4, 6a (ten noorden van 56° 30′ N.B.) (inclusief onvermijdbare bijvangsten van blauwe wijting) |
14 |
14 |
|
Leng en lom |
20 |
10 |
|
Blauwe wijting, 2, 4a, 5, 6a (ten noorden van 56° 30′ N.B.), 6b, 7 (ten westen van 12° 00′ W.L.) |
20 |
20 |
|
Blauwe leng |
16 |
16 |
|
Venezuela (6) |
Snappers (wateren van Frans-Guyana) |
45 |
45 |
-
Onverminderd de aanvullende vergunningen die naar vaste praktijk door Noorwegen aan Zweden worden toegekend.
-
Dat aantal is begrepen in het aantal voor alle trawlvisserijen met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer.
-
Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment tegelijkertijd in het gebied aanwezig mag zijn.
-
Dat aantal is begrepen in het aantal voor "Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer".
-
De toewijzing van vangstmogelijkheden voor de Unie in de zone rond Svalbard laat de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag van Parijs van 1920 onverlet.
-
Voordat deze vismachtigingen worden afgegeven, moet worden aangetoond dat er een geldig contract bestaat tussen de scheepseigenaar die de vismachtiging aanvraagt, en een in het departement Frans-Guyana gevestigd verwerkingsbedrijf, en dat in dat contract staat dat ten minste 75 % van de door het betrokken vaartuig gevangen snappers in dat departement moet worden aangeland voor verwerking in dat bedrijf. Dit contract moet worden geviseerd door de Franse autoriteiten, die zich ervan moeten vergewissen dat het in overeenstemming is met zowel de werkelijke capaciteit van het verwerkende bedrijf waarmee het is gesloten als met de doelstellingen voor de ontwikkeling van de economie in Frans-Guyana. Een afschrift van het naar behoren geviseerde contract moet bij de vismachtigingsaanvraag worden gevoegd. Wanneer bovenbedoelde bekrachtiging wordt geweigerd, maken de Franse autoriteiten deze weigering bekend en vermelden zij de redenen ervoor aan de betrokken partij en aan de Commissie.
BIJLAGE VI
ICCAT-VERDRAGSGEBIED (1)
1.
Maximaal aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen
Spanje |
60 |
Frankrijk |
37 |
Unie |
97 |
2.
Maximaal aantal vaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen
Spanje |
364 |
Frankrijk |
130 |
Italië |
30 |
Cyprus |
20 (2) |
Malta |
54 (2) |
Unie |
598 |
3.
Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden
Kroatië |
16 |
Italië |
12 |
Unie |
28 |
4.
Maximaal aantal vissersvaartuigen van elke lidstaat dat blauwvintonijn mag bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee:
Tabel A (3)
Aantal vissersvaartuigen (4) |
||||||||
Cyprus (5) |
Griekenland (6) |
Kroatië |
Italië |
Frankrijk |
Spanje |
Malta (7) |
Portugal |
|
Ringzegenvaartuigen |
1 |
1 |
16 |
19 |
22 |
6 |
1 |
0 |
Beugvisserijvaartuigen |
23 (8) |
0 |
0 |
35 |
8 |
49 |
61 |
0 |
Met de hengel vissende vaartuigen |
0 |
0 |
0 |
0 |
37 |
69 |
0 |
76 (9) |
Met de handlijn vissende vaartuigen |
0 |
0 |
12 |
0 |
33 (10) |
1 |
0 |
0 |
Trawlers |
0 |
0 |
0 |
0 |
57 |
0 |
0 |
0 |
Kleine vaartuigen |
0 |
13 |
0 |
0 |
130 |
599 |
52 |
0 |
Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij (11) |
0 |
42 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
5.
Maximaal aantal tonnara's dat elke lidstaat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag toestaan voor de visserij op blauwvintonijn (12)
Lidstaat |
Aantal tonnara's (13) |
Spanje |
5 |
Italië |
6 |
Portugal |
3 |
6.
Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee kan verdelen
Tabel A
Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van tonijn |
||
Aantal bedrijven |
Capaciteit (in ton) |
|
Spanje |
10 |
11 852 |
Italië |
13 |
12 600 |
Griekenland |
2 |
2 100 |
Cyprus |
3 |
3 000 |
Kroatië |
7 |
7 880 |
Malta |
6 |
12 300 |
Tabel B (14)
Maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton) (15) |
|
Spanje |
6 300 |
Italië |
3 764 |
Griekenland |
785 |
Cyprus |
2 195 |
Kroatië |
2 947 |
Malta |
8 786 |
Portugal |
350 |
7.
Het maximale aantal onder de vlag van een lidstaat varende vissersvaartuigen die overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort mogen vissen, wordt als volgt over de lidstaten verdeeld:
Lidstaat |
Maximaal aantal vaartuigen |
Ierland |
50 |
Spanje |
730 |
Frankrijk |
151 |
Verenigd Koninkrijk |
12 |
Portugal |
310 |
8.
Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 meter die in het ICCAT-verdragsgebied op grootoogtonijn vissen, bedraagt:
Lidstaat |
Maximaal aantal vaartuigen met ringzegens |
Maximaal aantal vaartuigen met beugen |
Spanje |
23 |
190 |
Frankrijk |
11 |
— |
Portugal |
— |
79 |
Unie |
34 |
269 |
-
De in de punten 1, 2 en 3 vermelde aantallen kunnen naar beneden worden bijgesteld om aan de internationale verplichtingen van de Unie te voldoen.
-
Dit aantal kan toenemen indien een ringzegenvaartuig wordt vervangen door 10 beugvisserijvaartuigen overeenkomstig punt 4, tabel A, voetnoot 4 of 6, van deze bijlage.
-
De in tabel A vermelde aantallen moeten worden aangepast in het licht van de visserijplannen die de lidstaten uiterlijk op 31 januari 2020 indienen.
-
De in tabel A van punt 4 vermelde aantallen kunnen naar boven worden bijgesteld mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.
-
Eén middelgroot ringzegenvaartuig kan worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen, of door één klein ringzegenvaartuig en maximaal drie beugvisserijvaartuigen.
-
Eén middelgroot ringzegenvaartuig kan worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen, of door één klein ringzegenvaartuig en drie andere vaartuigen voor ambachtelijke visserij.
-
Eén middelgroot ringzegenvaartuig kan worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen.
-
Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig.
-
Met de hengel vissende vaartuigen van de ultraperifere gebieden van de Azoren en Madeira.
-
Met de handlijn vissende vaartuigen die actief zijn in de Atlantische Oceaan.
-
Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).
-
De in punt 5 vermelde aantallen moeten worden aangepast in het licht van de visserijplannen die de lidstaten uiterlijk op 31 januari 2020 indienen, met het oog op goedkeuring door Panel 2 van de ICCAT op 6 maart 2020.
-
Dit aantal kan naar boven worden bijgesteld mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.
-
De totale kweekcapaciteit van Portugal van 500 ton (die overeenkomt met een inputcapaciteit voor het kweken van 350 ton) wordt gedekt door de onbenutte capaciteit van de Unie die is opgenomen in tabel A.
-
De cijfers van tabel B in punt 6 moeten worden aangepast in het licht van de visserijplannen die de lidstaten uiterlijk op 31 januari 2020 indienen.
BIJLAGE VII
CCAMLR-VERDRAGSGEBIED
De experimentele visserij op Antarctische ijsheek in het CAMLR-verdragsgebied in 2019/2020 wordt beperkt tot:
Tabel A
Gemachtigde lidstaten, deelgebieden en maximaal aantal vaartuigen
Lidstaat |
Gebied |
Maximaal aantal vaartuigen |
Spanje |
48.6 |
1 |
Spanje |
88.1 |
1 |
Tabel B
TAC's en bijvangstbeperkingen
Door de CCAMLR vastgestelde TAC's worden niet aan de CCAMLR-leden toegewezen, waardoor het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de CCAMLR, dat aan de verdragsluitende partijen meedeelt wanneer de visserij wegens uitputting van de TAC moet worden stopgezet.
Deelgebied |
Regio |
Seizoen |
SSRU's (48.6) of onderzoeksonderdelen (88.1) |
Vangstbeperking voor Dissostichus mawsoni (in ton)/SSRU's (48.6) of onderzoeksonderdelen (88.1) |
Vangstbeperking voor Dissostichus mawsoni (in ton)/geheel deelgebied |
Bijvangstbeperking (in ton)/SSRU's (48.6) of onderzoeksonderdelen (88.1) |
||
Roggen |
Macrourus spp. (1) |
Andere soorten |
||||||
48.6 |
Gehele deelgebied |
1 december 2019 tot en met 30 november 2020 |
48.6_2 |
140 |
670 |
7 |
22 |
22 |
48.6_3 |
38 |
2 |
6 |
6 |
||||
48.6_4 |
163 |
8 |
26 |
26 |
||||
48.6_5 |
329 |
16 |
53 |
23 |
||||
88.1. |
Gehele deelgebied |
1 december 2019 tot en met 31 augustus 2020 |
A, B, C, G (2) |
597 |
3 140 (3) |
30 |
96 |
30 |
G, H, I, J, K (4) |
2 072 |
104 |
317 |
104 |
||||
Bijzondere onderzoekszone in het beschermd marien gebied in de Rosszee |
426 |
23 |
72 |
23 |
-
In gebied 88.1: wanneer de vangst van Macrourus spp. door één vaartuig in een periode van 10 dagen (d.w.z. van dag 1 tot en met dag 10, van dag 11 tot en met dag 20, of van dag 21 tot en met de laatste dag van de maand) in een SSRU meer dan 1 500 kg per periode van 10 dagen en meer dan 16 % van de vangst van Dissostichus spp. door dat vaartuig in dat SSRU bedraagt, moet het vaartuig de visserij in dat SSRU staken.
-
Alle gebieden buiten het beschermd marien gebied in de Rosszee en ten noorden van 70° Z.B.
-
De doelsoort is Dissostichus mawsoni. Alle vangsten van Dissostichus eleginoides worden meegeteld voor de totale vangstbeperking voor Dissostichus mawsoni.
-
Alle gebieden buiten het beschermd marien gebied in de Rosszee en ten zuiden van 70° Z.B.
Aanhangsel
Deel A
Coördinaten van de onderzoeksonderdelen 48.6
Coördinaten van onderzoeksonderdeel 48.6_2
54° 00' Z.B. 01° 00' O.L. |
55° 00' Z.B. 01° 00' O.L. |
55° 00' Z.B. 02° 00' O.L. |
55° 30' Z.B. 02° 00' O.L. |
55° 30' Z.B. 04° 00' O.L. |
56° 30' Z.B. 04° 00' O.L. |
56° 30' Z.B. 07° 00' O.L. |
56° 00' Z.B. 07° 00' O.L. |
56° 00' Z.B. 08° 00' O.L. |
54° 00' Z.B. 08° 00' O.L. |
54° 00' Z.B. 09° 00' O.L. |
53° 00' Z.B. 09° 00' O.L. |
53° 00' Z.B. 03° 00' O.L. |
53° 30' Z.B. 03° 00' O.L. |
53° 30' Z.B. 02° 00' O.L. |
54° 00' Z.B. 02° 00' O.L. |
Coördinaten van onderzoeksonderdeel 48.6_3
64° 30' Z.B. 01° 00' O.L. |
66° 00' Z.B. 01° 00' O.L. |
66° 00' Z.B. 04° 00' O.L. |
65° 00' Z.B. 04° 00' O.L. |
65° 00' Z.B. 07° 00' O.L. |
64° 30' Z.B. 07° 00' O.L. |
Coördinaten van onderzoeksonderdeel 48.6_4
68° 20' Z.B. 10° 00' O.L. |
68° 20' Z.B. 13° 00' O.L. |
69° 30' Z.B. 13° 00' O.L. |
69° 30' Z.B. 10° 00' O.L. |
69° 45' Z.B. 10° 00' O.L. |
69° 45' Z.B. 06° 00' O.L. |
69° 00' Z.B. 06° 00' O.L. |
69° 00' Z.B. 10° 00' O.L. |
Coördinaten van onderzoeksonderdeel 48.6_5
71° 00' Z.B. 15° 00' W.L. |
71° 00' Z.B. 13° 00' W.L. |
70° 30' Z.B. 13° 00' W.L. |
70° 30' Z.B. 11° 00' W.L. |
70° 30' Z.B. 10° 00' W.L. |
69° 30' Z.B. 10° 00' W.L. |
69° 30' Z.B. 09° 00' W.L. |
70° 00' Z.B. 09° 00' W.L. |
70° 00' Z.B. 08° 00' W.L. |
69° 30' Z.B. 08° 00' W.L. |
69° 30' Z.B. 07° 00' W.L. |
70° 30' Z.B. 07° 00' W.L. |
70° 30' Z.B. 10° 00' W.L. |
71° 00' Z.B. 10° 00' W.L. |
71° 00' Z.B. 11° 00' W.L. |
71° 30' Z.B. 11° 00' W.L. |
71° 30' Z.B. 15° 00' W.L. |
Lijst van SSRU's
Regio |
SSRU |
Grenslijn |
88.1 |
A |
Van 60° Z.B. 150° O.L., pal oost naar 170° O.L., pal zuid naar 65° Z.B., pal west naar 150° O.L., pal noord naar 60° Z.B. |
B |
Van 60° Z.B. 170° O.L., pal oost naar 179° O.L., pal zuid naar 66° 40' Z.B., pal west naar 170° O.L., pal noord naar 60° Z.B. |
|
C |
Van 60° Z.B. 179° O.L., pal oost naar 170° W.L., pal noord naar 70° Z.B., pal west naar 178° W.L., pal noord naar 66° 40' Z.B., pal west naar 179° O.L., pal noord naar 60° Z.B. |
|
D |
Van 65° Z.B. 150° O.L., pal oost naar 160° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150° O.L., pal noord naar 65° Z.B. |
|
E |
Van 65° Z.B. 160° O.L., pal oost naar 170° O.L., pal zuid naar 68° 30' Z.B., pal west naar 160° O.L., pal noord naar 65° Z.B. |
|
F |
Van 68° 30' Z.B. 160° O.L., pal oost naar 170° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160° O.L., pal noord naar 68° 30' Z.B. |
|
G |
Van 66° 40' Z.B. 170° O.L., pal oost naar 178° W.L., pal zuid naar 70° Z.B., pal west naar 178° 50' O.L., pal zuid naar 70° 50' Z.B., pal west naar 170° O.L., pal noord naar 66° 40' Z.B. |
|
H |
Van 70° 50' Z.B. 170° O.L., pal oost naar 178° 50' O.L., pal zuid naar 73° Z.B., pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 170° O.L., pal noord naar 70° 50' Z.B. |
|
I |
Van 70° Z.B. 178° 50' O.L., pal oost naar 170° W.L., pal zuid naar 73° Z.B., pal west naar 178° 50' O.L., pal noord naar 70° Z.B. |
|
J |
Van 73° Z.B. aan de kust nabij 170° O.L., pal oost naar 178° 50' O.L., pal zuid naar 80° Z.B., pal west naar 170° O.L., noordwaarts langs de kust tot 73° Z.B. |
|
K |
Van 73° Z.B. 178° 50' O.L., pal oost naar 170° W.L., pal zuid naar 76° Z.B., pal west naar 178° 50' O.L., pal noord naar 73° Z.B. |
|
L |
Van 76° Z.B. 178° 50' O.L., pal oost naar 170° W.L., pal zuid naar 80° Z.B., pal west naar 178° 50' O.L., pal noord naar 76° Z.B. |
|
M |
Van 73° Z.B. aan de kust nabij 169° 30' O.L., pal oost naar 170° O.L., pal zuid naar 80° Z.B., pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 73° Z.B. |
Deel B
KENNISGEVING VAN HET VOORNEMEN OM DEEL TE NEMEN AAN DE VISSERIJ OP EUPHAUSIA SUPERBA
Algemene informatie
Lid: …
Visseizoen: …
Naam van het vaartuig: …
Verwacht vangstniveau (ton): …
Dagelijkse verwerkingscapaciteit van het vaartuig (onverwerkt gewicht in ton): …
Deelgebieden en sectoren voor de voorgenomen visserij
Deze instandhoudingsmaatregel geldt voor kennisgevingen van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in de deelgebieden 48.1, 48.2, 48.3 en 48.4 en de sectoren 58.4.1 en 58.4.2. Van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in andere deelgebieden en sectoren moet kennis worden gegeven overeenkomstig instandhoudingsmaatregel 21-02.
Deelgebied/Sector |
Kruis de passende vakjes aan |
48.1 |
□ |
48.2 |
□ |
48.3 |
□ |
48.4 |
□ |
58.4.1 |
□ |
58.4.2 |
□ |
Vangsttechniek |
: |
Kruis de passende vakjes aan □ Conventioneel sleepnet □ Continu vissysteem □ Pomptechniek om de kuil leeg te maken □ Andere methode: gelieve te specificeren |
Productsoorten en methoden die worden gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill
Productsoort |
Methode die wordt gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill, indien van toepassing (zie bijlage 21-03/B) (1) |
Heel – bevroren |
|
Gekookt |
|
Meel |
|
Olie |
|
Ander product (gelieve te specificeren) |
Netconfiguratie
Netafmetingen |
Net 1 |
Net 2 |
Ander(e) net(ten) |
|||
Netopening (mond) |
||||||
Maximale verticale opening (m) |
||||||
Maximale horizontale opening (m) |
||||||
Netomtrek aan de mond (2) (m) |
||||||
Oppervlakte mond (m2) |
||||||
Gemiddelde maaswijdte netpanelen (4) (mm) |
Buitenzijde (3) |
Binnenzijde (3) |
Buitenzijde (3) |
Binnenzijde (3) |
Buitenzijde (3) |
Binnenzijde (3) |
1e paneel |
||||||
2e paneel |
||||||
3e paneel |
||||||
… |
||||||
Eindpaneel (kuil) |
Netdiagram(men): …
Voor elk gebruikt net of voor elke wijziging in de netconfiguratie, zie het betrokken netdiagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in vóór de volgende vergadering van de WG-EMM. De netdiagrammen moeten de volgende informatie bevatten:
1. |
lengte en breedte van elk paneel van het sleepnet (voldoende gedetailleerd om de berekening van de hoek van elk paneel met de waterstroom mogelijk te maken); |
2. |
de maaswijdte (binnenmaat van de gestrekte maas, op basis van de procedure in instandhoudingsmaatregel 22-01), vorm van de maas (bijvoorbeeld diamantvorm) en materiaal (bijvoorbeeld polypropyleen); |
3. |
de constructie van de mazen (bijvoorbeeld geknoopt, gelast); |
4. |
nadere gegevens over de linten ("streamers") die in het sleepnet worden gebruikt (ontwerp, plaats op de panelen; vul "geen" in indien geen linten worden gebruikt); deze linten voorkomen dat Antarctisch krill de mazen verstopt of kan ontkomen. |
Inrichting voor het weren van zeezoogdieren
Diagram(men) van de inrichting: …
Voor elk type inrichting dat wordt gebruikt of voor elke wijziging in de configuratie van de inrichting, zie het betrokken diagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in vóór de volgende vergadering van de WG-EMM.
Verzamelen van akoestische gegevens
Verstrek informatie over de echolood- en sonartoestellen die door het vaartuig worden gebruikt.
Type (bijvoorbeeld echolood, sonar) |
|||
Fabrikant |
|||
Model |
|||
Transducerfrequenties (kHz) |
Verzamelen van akoestische gegevens (gedetailleerde omschrijving): …
Beschrijf de maatregelen die zullen worden genomen voor het verzamelen van akoestische gegevens met het oog op het verstrekken van informatie over de verspreiding en de abundantie van het bestand van Euphausia superba en andere pelagische soorten, zoals die van de families Myctophidae en Salpidae (SC-CAMLR-XXX, punt 2.10).
RICHTSNOEREN VOOR DE RAMING VAN HET ONVERWERKTE GEWICHT AAN GEVANGEN ANTARCTISCH KRILL
Methode |
Formule (kg) |
Parameter |
|||
Beschrijving |
Soort |
Ramingsmethode |
Eenheid |
||
Volume opslagtank |
W*L*H*ρ*1 000 |
W = breedte van de tank |
Constante |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
L = lengte van de tank |
Constante |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
||
ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa |
Variabele |
Omrekening volume naar massa |
kg/l |
||
H = hoogte van Antarctisch krill in tank |
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
m |
||
Doorstromingsmeter (5) |
V*Fkrill*ρ |
V = volume van Antarctisch krill en water samen |
Specifiek voor de trek (5) |
Directe waarneming |
liter |
Fkrill = fractie van Antarctisch krill in het monster |
Specifiek voor de trek (5) |
Volumecorrectie doorstromingsmeter |
— |
||
ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa |
Variabele |
Omrekening volume naar massa |
kg/l |
||
Doorstromingsmeter (6) |
(V*ρ)–M |
V = volume krillpasta |
Specifiek voor de trek (5) |
Directe waarneming |
liter |
M = hoeveelheid aan het proces toegevoegd water, omgezet in massa |
Specifiek voor de trek (5) |
Directe waarneming |
kg |
||
ρ = dichtheid krillpasta |
Variabele |
Directe waarneming |
kg/l |
||
Bandweegschaal |
M*(1–F) |
M = massa van Antarctisch krill en water samen |
Specifiek voor de trek (6) |
Directe waarneming |
kg |
F = fractie van water in het monster |
Variabele |
Massacorrectie bandweegschaal |
— |
||
Opvangbak |
(M–Mopvangbak)*N |
Mopvangbak = massa van lege opvangbak |
Constante |
Directe waarneming vóór het vissen |
kg |
M = gemiddelde massa van Antarctisch krill en opvangbak samen |
Variabele |
Directe waarneming, vóór het invriezen, uitgelekt |
kg |
||
N = aantal opvangbakken |
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
— |
||
Omzetting in meel |
Mmeel*MCF |
Mmeel = massa geproduceerd meel |
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
kg |
MCF = meelomzettingsfactor |
Variabele |
Omzetting van meel naar volledig krill |
— |
||
Volume van de kuil |
W*H*L*ρ*π/4*1 000 |
W = breedte van de kuil |
Constante |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
H = hoogte van de kuil |
Constante |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
||
ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa |
Variabele |
Omrekening volume naar massa |
kg/l |
||
L = lengte van de kuil |
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
m |
||
Andere |
Gelieve te specificeren |
Stappen van de waarneming en frequentie
Volume opslagtank |
|
Bij de aanvang van de visserij |
Meet de breedte en de lengte van de opslagtank (indien de tank niet rechthoekig is, kunnen extra metingen nodig zijn; nauwkeurigheid ± 0,05 m). |
Elke maand (7) |
Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de opslagtank is genomen. |
Elke trek |
Meet de hoogte van het Antarctisch krill in de tank (indien het Antarctisch krill tussen de trekken in de tank wordt bewaard, meet dan het verschil in hoogte: nauwkeurigheid ± 0,1 m). |
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
|
Doorstromingsmeter (7) |
|
Voorafgaand aan de visserij |
Verifieer of de doorstromingsmeter volledig Antarctisch krill (d.w.z. vóór verwerking) meet |
Meer dan eens per maand (7) |
Maak een raming van de omzetting van volume naar massa (ρ) op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de doorstromingsmeter is genomen. |
Elke trek (8) |
Neem een monster uit de doorstromingsmeter en: |
bepaal het volume (bijvoorbeeld 10 liter) van Antarctisch krill en water samen; |
|
maak een raming van de volumecorrectie van de doorstromingsmeter op basis van het uitgelekt volume aan Antarctisch krill. |
|
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
|
Doorstromingsmeter (8) |
|
Voorafgaand aan de visserij |
Verifieer of beide doorstromingsmeters (één voor het krillproduct en één voor het toegevoegde water) geijkt zijn (dat wil zeggen dat beide dezelfde correcte aflezing geven). |
Elke week (7) |
Maak een raming van de dichtheid (ρ) van het krillproduct (gemalen krillpasta) door de massa te meten van een bekend volume krillproduct (bijvoorbeeld 10 liter) afkomstig van de desbetreffende doorstromingsmeter. |
Elke trek (8) |
Lees beide doorstromingsmeters af, en bereken het totale volume van het krillproduct (gemalen krillpasta) en van het toegevoegde water; de dichtheid van water wordt geacht 1 kg/l te zijn. |
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
|
Bandweegschaal |
|
Voorafgaand aan de visserij |
Verifieer of de bandweegschaal volledig Antarctisch krill (d.w.z. vóór verwerking) meet. |
Elke trek (8) |
Neem een monster uit de bandweegschaal en: |
bepaal de massa van Antarctisch krill en water samen; |
|
maak een raming van de massacorrectie van de bandweegschaal op basis van het uitgelekt volume aan Antarctisch krill. |
|
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
|
Opvangbak |
|
Voorafgaand aan de visserij |
Bepaal de massa van de opvangbak (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet de massa van elk type worden bepaald; nauwkeurigheid ± 0,1 kg). |
Elke trek |
Bepaal de massa van Antarctisch krill en opvangbak samen (nauwkeurigheid ±0,1 kg). |
Tel het aantal gebruikte opvangbakken (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet het aantal opvangbakken van elk type worden geteld). |
|
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
|
Omzetting in meel |
|
Elke maand (7) |
Maak een raming van de omzetting van meel naar volledig krill door 1 000 tot 5 000 kg aan (uitgelekt) volledig Antarctisch krill te verwerken. |
Elke trek |
Bepaal de massa geproduceerd meel. |
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
|
Volume van de kuil |
|
Bij de aanvang van de visserij |
Meet de breedte en de hoogte van de kuil (nauwkeurigheid ± 0,1 m). |
Elke maand (7) |
Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de kuil is genomen. |
Elke trek |
Meet de lengte van het gedeelte van de kuil dat Antarctisch krill bevat (nauwkeurigheid ± 0,1 m). |
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
-
Geef een gedetailleerde beschrijving van de methode indien deze niet is vermeld in bijlage 21-03/B
-
Naar verwachting in operationele omstandigheden.
-
Wijdte van buitenmazen, en van binnenmazen wanneer een binnennet wordt gebruikt.
-
Binnenmaat van gestrekte maas op basis van de procedure in instandhoudingsmaatregel 22-01.
-
Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.
-
Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of per periode van twee uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.
-
Een nieuwe periode vangt aan wanneer het vaartuig zich naar een nieuw deelgebied of een nieuwe sector begeeft.
-
Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.
BIJLAGE VIII
IOTC-BEVOEGDHEIDSGEBIED
1.
Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn mag vissen
Lidstaat |
Maximaal aantal vaartuigen |
Capaciteit (brutotonnage) |
Spanje |
22 |
61 364 |
Frankrijk |
27 |
45 383 |
Portugal |
5 |
1 627 |
Italië |
1 |
2 137 |
Unie |
55 |
110 511 |
2.
Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis en witte tonijn mag vissen
Lidstaat |
Maximaal aantal vaartuigen |
Capaciteit (brutotonnage) |
Spanje |
27 |
11 590 |
Frankrijk |
41 (1) |
7 882 |
Portugal |
15 |
6 925 |
Verenigd Koninkrijk |
4 |
1 400 |
Unie |
87 |
27 797 |
3.
De in punt 1 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-bevoegdheidsgebied tevens op zwaardvis en witte tonijn vissen.
4.
De in punt 2 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-bevoegdheidsgebied tevens op tropische tonijn vissen.
-
In dit aantal zijn geen in Mayotte geregistreerde vaartuigen begrepen; het aantal kan in de toekomst worden verhoogd in overeenstemming met het vlootontwikkelingsplan van Mayotte.
BIJLAGE IX
WCPFC-VERDRAGSGEBIED
Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° Z.B. op zwaardvis mag vissen
Spanje |
14 |
Unie |
14 |
Maximaal aantal ringzegenvaartuigen van de Unie dat in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° Z.B. op tropische tonijn mag vissen
Spanje |
4 |
Unie |
4 |
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.