Verordening 2020/455 - Wijziging van Verordening (EU) 2019/1838 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden voor 2020 in de Oostzee en andere wateren en van Verordening (EU) 2020/123 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden voor 2020 in Uniewateren en niet-Uniewateren

1.

Wettekst

30.3.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 97/1

 

VERORDENING (EU) 2020/455 VAN DE RAAD

van 26 maart 2020

tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1838 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden voor 2020 in de Oostzee en andere wateren en van Verordening (EU) 2020/123 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden voor 2020 in Uniewateren en niet-Uniewateren

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Verordening (EU) 2019/1838 van de Raad (1) zijn voor 2020 de vangstmogelijkheden vastgesteld voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Oostzee. Daarbij zijn voor de twee kabeljauwbestanden in de Oostzee sluitingsperioden tijdens de paaitijd vastgesteld. Voor de wetenschappelijke beoordeling van die bestanden is het van essentieel belang dat er wordt gezorgd voor ononderbroken tijdreeksen van vergelijkbare gegevens over de visbestanden. Het is derhalve passend tijdens de betrokken sluitingsperiode visserijactiviteiten toe te staan die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek worden verricht en met volledige inachtneming van de voorwaarden van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad (2). Verordening (EU) 2019/1838 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(2)

Bij Verordening (EU) 2020/123 van de Raad (3) zijn voor 2020 voor sommige visbestanden en groepen visbestanden de vangstmogelijkheden vastgesteld welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn. Er moet worden verduidelijkt dat de beperkingen zoals opgenomen in artikel 10, lid 6, van die Verordening van toepassing zijn op de recreatievisserij, inclusief vanaf de kust.

 

(3)

Tijdens haar jaarvergadering in juli 2019 hebben de partijen bij de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (Southern Indian Ocean Fisheries Agreement – SIOFA) een besluit genomen over maatregelen voor de bodemvisserij en over visserijinspanningsbeperkingen in het SIOFA-gebied. Die maatregelen zijn bij Verordening (EU) 2020/123 in Unierecht omgezet. Tijdens die vergadering hebben de partijen bij de SIOFA eveneens afgesproken voor welke vijf tussentijds beschermde gebieden specifieke regels gelden voor vissersvaartuigen met het oog op de bescherming van bentische ecosystemen. Derhalve moeten er verdere wijzigingen worden aangebracht in die verordening om ervoor te zorgen dat de uitvoeringsbepalingen de door de partijen bij de SIOFA genomen besluiten naar behoren weerspiegelen.

 

(4)

De vangstbeperkingen voor zandspiering in de sectoren 2a en 3a van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (International Council for the Exploration of the Sea – ICES) en ICES-deelgebied 4 moeten worden gewijzigd overeenkomstig de meest recente wetenschappelijke adviezen van de ICES, die op 27 februari 2019 en 27 februari 2020 zijn gepubliceerd.

 

(5)

Tijdens haar jaarvergadering in november 2019 heeft de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas – ICCAT) een besluit genomen over nieuwe rapportageverplichtingen voor tropische tonijn. De lidstaten moeten gegevens over maandelijkse vangstaangiften doorgeven voor grote beugvaartuigen (met een lengte over alles van 20 meter of meer) en voor ringzegenvaartuigen die vissen op grootoogtonijn (Thunnus obesus) en geelvintonijn (Thunnus albacares) in de Atlantische Oceaan. Wanneer 80 % van het vangstquotum voor grootoogtonijn is bereikt, moeten de lidstaten gegevens over de vangsten van die vaartuigen wekelijks doorgeven.

 

(6)

Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet door de in Verordening (EU) 2020/123 vastgestelde tabellen met de totaal toegestane vangsten (total allowable catch - TAC) voor grootoogtonijn en geelvintonijn in de Atlantische Oceaan dienovereenkomstig te wijzigen.

 

(7)

De visserijinspanningsbeperkingen voor vissersvaartuigen van de Unie in het Iccat-verdragsgebied zijn gebaseerd op informatie die in de plannen inzake de vangstcapaciteit en de kweek met betrekking tot blauwvintonijn (Thunnus thynnus) door de lidstaten aan de Commissie is verstrekt. Over die visserijinspanningsbeperkingen wordt verslag uitgebracht in het kader van het Unie-plan dat door de Iccat is goedgekeurd tijdens de tussentijdse bijeenkomst van panel 2 op 5 en 6 maart 2020. Ze moeten als onderdeel van de vangstmogelijkheden worden vastgesteld.

 

(8)

Verordening (EU) 2020/123 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(9)

De in de Verordeningen (EU) 2019/1838 en (EU) 2020/123 vastgestelde vangstbeperkingen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2020. De bij deze wijzigingsverordening ingevoerde bepalingen betreffende vangstbeperkingen moeten derhalve eveneens met ingang van die datum van toepassing zijn. Een dergelijke retroactieve toepassing doet geen afbreuk aan de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen, aangezien de betrokken vangstmogelijkheden nog niet zijn opgebruikt.

 

(10)

Het Verenigd Koninkrijk is geraadpleegd overeenkomstig artikel 130, lid 1, van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Verordening (EU) 2019/1838

De bijlage bij Verordening (EU) 2019/1838 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

Wijziging van Verordening (EU) 2020/123

Verordening (EU) 2020/123 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

In artikel 10, wordt lid 6 vervangen door:

"6.   Bij recreatievisserij in ICES-sectoren 8a en 8b, inclusief vanaf de kust, mogen per dag maximaal twee zeebaarzen per visser worden gevangen en gehouden. De minimummaat voor bijgehouden zeebaars bedraagt 42 cm. Dit lid is niet van toepassing op vaste netten, aangezien deze niet mogen worden gebruikt om zeebaars te vangen of bij te houden.";

 

b)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 28 bis

Roggen van het geslacht Mobula

  • 1. 
    Het is voor vissersvaartuigen van de Unie verboden te vissen op roggen van het geslacht Mobula (familie Mobulidae, waartoe de geslachten Manta en Mobula behoren) en delen of volledige karkassen van roggen van het geslacht Mobula aan boord te houden, over te laden, aan te landen, op te slaan, voor verkoop aan te bieden of te verkopen, behalve voor vissersvaartuigen voor zelfvoorzieningsvisserij (waarbij de gevangen vis rechtstreeks door de families van de vissers wordt geconsumeerd).

In afwijking van het bepaalde in de eerste alinea mogen roggen van het geslacht Mobula die onopzettelijk worden gevangen in het kader van ambachtelijke visserij (andere visserij dan met de beug of op het oppervlak, d.w.z. vaartuigen met ringzegens, hengels, kieuwnetten, handlijn of sleeplijn, die zijn ingeschreven in het IOTC-register van gemachtigde vaartuigen), alleen worden aangeland voor lokale consumptie.

  • 2. 
    Zodra vissersvaartuigen, met uitzondering van die voor zelfvoorzieningsvisserij, roggen van het geslacht Mobula waarnemen in het net, aan de haak of op het dek, zetten ze die, waar mogelijk, onmiddellijk levend en ongedeerd terug, en dit op zodanige wijze dat de gevangen exemplaren zo min mogelijk worden gedeerd.";
 

c)

Artikel 30 wordt geschrapt;

 

d)

De bijlagen IA, ID, IK en VI worden gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2020.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 maart 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    METELKO-ZGOMBIĆ
 

  • (1) 
    Verordening (EU) 2019/1838 van de Raad van 30 oktober 2019 tot vaststelling, voor 2020, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Oostzee en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/124 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden in andere wateren (PB L 281 van 31.10.2019, blz. 1).
  • (2) 
    Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 105).
  • (3) 
    Verordening (EU) 2020/123 van de Raad van 27 januari 2020 tot vaststelling, voor 2020, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 25 van 30.1.2020, blz. 1).
 

BIJLAGE I

De bijlage bij Verordening (EU) 2019/1838 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Voetnoot 2 bij de tabel met vangstmogelijkheden voor kabeljauw in de ICES-deelsectoren 25-32 wordt vervangen door:

 

"(2)

In de deelsectoren 25 en 26 is het verboden op dit quotum te vissen van 1 mei tot en met 31 augustus.

In afwijking van de eerste alinea zijn visserijactiviteiten die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek worden verricht, toegestaan op voorwaarde dat dat onderzoek met volledige inachtneming van de voorwaarden van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241 gebeurt.

In afwijking van de eerste alinea is die sluitingsperiode niet van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie van minder dan 12 meter lengte over alles die vissen met kieuwnetten, warnetten of schakelnetten, met geankerde beugen, beuglijnen (met uitzondering van vrije beuglijnen), handlijnen en peuren of ander passief vistuig in gebieden met een waterdiepte van minder dan 20 meter volgens de coördinaten op de officiële zeekaarten van de bevoegde nationale autoriteiten. Kapiteins van die vissersvaartuigen zorgen ervoor dat op hun visserijactiviteit te allen tijde door de controleautoriteiten van de lidstaat toezicht kan worden uitgeoefend.".

 

2)

Voetnoot 2 bij de tabel met vangstmogelijkheden voor kabeljauw in de ICES-deelsectoren 22-24 wordt vervangen door:

 

"(2)

In de deelsectoren 22 en 23 is het verboden op dit quotum te vissen van 1 februari tot en met 31 maart, en in deelsector 24 van 1 juni tot en met 31 juli.

In afwijking van de eerste alinea zijn visserijactiviteiten die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek worden verricht, toegestaan op voorwaarde dat dat onderzoek met volledige inachtneming van de voorwaarden van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241 gebeurt.

In afwijking van de eerste alinea is die sluitingsperiode niet van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie van minder dan 12 meter lengte over alles die vissen met kieuwnetten, warnetten of schakelnetten, met geankerde beugen, beuglijnen (met uitzondering van vrije beuglijnen), handlijnen en peuren of ander passief vistuig in gebieden met een waterdiepte van minder dan 20 meter volgens de coördinaten op de officiële zeekaarten van de bevoegde nationale autoriteiten. Kapiteins van die vissersvaartuigen zorgen ervoor dat op hun visserijactiviteit te allen tijde door de controleautoriteiten van de lidstaat toezicht kan worden uitgeoefend.".

 

BIJLAGE II

De bijlagen IA, ID, IK en VI bij Verordening (EU) 2020/123 worden als volgt gewijzigd:

 

1)

In bijlage IA wordt de tabel voor zandspieringen en bijvangsten in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 2a en 3a en ICES-deelgebied 4 vervangen door de volgende tabel:

 

"Soort:

Zandspieringen en bijvangsten

Ammodytes spp.

Gebied:

wateren van de Unie van 2a, 3a en 4 (1)

Denemarken

215 863

 (2)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

4 719

 (2)

Duitsland

329

 (2)

Zweden

7 926

 (2)

Unie

228 837

 
     

TAC

228 837

 

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen, als bepaald in bijlage III, niet meer worden gevangen dan de hieronder aangegeven hoeveelheden:

Gebied: wateren van de Unie van de beheersgebieden voor zandspieringen

 
 

1r

2r

3r

4

5r

6

7r

(SAN/234_1R)

(SAN/234_2R)

(SAN/234_3R)

(SAN/234_4)

(SAN/234_5R)

(SAN/234_6)

(SAN/234_7R)

Denemarken

107 525

59 106

11 702

37 365

0

165

0

Verenigd Koninkrijk

2 350

1 292

256

817

0

4

0

Duitsland

164

90

18

57

0

0

0

Zweden

3 948

2 170

430

1 372

0

6

0

Unie

113 987

62 658

12 406

39 611

0

175

0

Totaal

113 987

62 658

12 406

39 611

0

175

0"

 

2)

Bijlage ID wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

De tabel met betrekking tot grootoogtonijn in de Atlantische Oceaan wordt vervangen door de volgende tabel:

 

"Soort:

Grootoogtonijn

Thunnus obesus

Gebied:

Atlantische Oceaan

(BET/ATLANT)

Spanje

8 055,73

 (3)  (4)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

4 428,60

 (3)  (4)

Portugal

3 058,33

 (3)  (4)

Unie

15 542,66

 (3)  (4)

     

TAC

62 500

 (3)  (4)

 

(b)

De tabel met betrekking tot geelvintonijn in de Atlantische Oceaan wordt vervangen door de volgende tabel:

 

"Soort:

Geelvintonijn

Thunnus albacares

Gebied:

Atlantische Oceaan

(YFT/ATLANT)

TAC

110 000

 (5)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

3)

In bijlage IK wordt het volgende toegevoegd:

"Tussentijds beschermde gebieden

Atlantis Bank

 

Punt

Breedtegraad (Z)

Lengtegraad (O)

1

32° 00'

57° 00'

2

32° 50'

57° 00'

3

32° 50'

58° 00'

4

32° 00'

58° 00'

Coral

 

Punt

Breedtegraad (Z)

Lengtegraad (O)

1

41° 00'

42° 00'

2

41° 40'

42° 00'

3

41° 40'

44° 00'

4

41° 00'

44° 00'

Fools Flat

 

Punt

Breedtegraad (Z)

Lengtegraad (O)

1

31° 30'

94° 40'

2

31° 40'

94° 40'

3

31° 40

95° 00'

4

31° 30'

95° 00'

Middle of What

 

Punt

Breedtegraad (Z)

Lengtegraad (O)

1

37° 54'

50° 23'

2

37° 56,5'

50° 23'

3

37° 56,5'

50° 27'

4

37° 54'

50° 27'

Walter's Shoal

 

Punt

Breedtegraad (Z)

Lengtegraad (O)

1

33° 00'

43° 10'

 

33° 20'

43° 10'

3

33° 20'

44° 10'

4

33° 00'

44° 10'"

 

4)

Bijlage VI wordt vervangen door:

"BIJLAGE VI

ICCAT-VERDRAGSGEBIED1

 

1.

Maximaal aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen

 

Spanje

60

Frankrijk

55

Unie

115

1

De in de punten 1, 2 en 3 vermelde aantallen kunnen naar beneden worden bijgesteld om aan de internationale verplichtingen van de Unie te voldoen.

 

2.

Maximaal aantal vaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen

 

Spanje

364

Frankrijk

140 (7)

Italië

30

Cyprus

20 (6)

Malta

54 (6)

Portugal

76 (7)

Unie

684

 

3.

Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden

 

Kroatië

18

Italië

12

Unie

28

 

4.

Maximaal aantal vissersvaartuigen van elke lidstaat dat blauwvintonijn mag bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee

Tabel A

 
 

Aantal vissersvaartuigen (8)

 

Cyprus (9)

Grieken-land (10)

Kroatië

Italië

Frankrijk

Spanje

Malta (11)

Portugal

Ringzegenvaartuigen

1

0

18

21

22

6

2

0

Beugvisserij-vaartuigen

27 (12)

0

0

40

23

48

62

0

Met de hengel vissende vaartuigen

0

0

0

0

8

68

0

76 (13)

Met de handlijn vissende vaartuigen

0

0

12

0

47 (14)

1

0

0

Trawlers

0

0

0

0

57

0

0

0

Kleine vaartuigen

0

32

0

0

140

620

52

0

Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij (15)

0

61

0

0

0

0

0

0

 

5.

Maximaal aantal tonnara's dat elke lidstaat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag toestaan voor de visserij op blauwvintonijn

 

Lidstaat

Aantal tonnara's (16)

Spanje

5

Italië

6

Portugal

2

 

6.

Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee kan verdelen

Tabel A

 

Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn

 

Aantal bedrijven

Capaciteit (in ton)

Spanje

10

11 852

Italië

13

12 600

Griekenland

2

2 100

Cyprus

3

3 000

Kroatië

7

7 880

Malta

6

12 300

Tabel B (17)

 

Maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton)

Spanje

6 300

Italië

3 764

Griekenland

785

Cyprus

2 195

Kroatië

2 947

Malta

8 786

Portugal

350

 

7.

Het maximale aantal onder de vlag van een lidstaat of van het Verenigd Koninkrijk varende vissersvaartuigen die overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort mogen vissen, wordt als volgt over de lidstaten verdeeld:

 

Lidstaat en het Verenigd Koninkrijk

Maximaal aantal vaartuigen

Ierland

50

Spanje

730

Frankrijk

151

Verenigd Koninkrijk

12

Portugal

310

 

8.

Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 meter die in het ICCAT-verdragsgebied op grootoogtonijn vissen, bedraagt:

 

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen met ringzegens

Maximaal aantal vaartuigen met beugen

Spanje

23

190

Frankrijk

11

 

Portugal

 

79

Unie

34

269

"

 

  • (1) 
    Exclusief wateren binnen zes zeemijl van de basislijnen van het Verenigd Koninkrijk bij Shetland, Fair Isle en Foula.
  • (2) 
    Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en makreel (OT1/*2A3A4). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.
  • (3) 
    Vangsten van grootoogtonijn door ringzegenvaartuigen (BET/*ATLPS) en beugvisserijvaartuigen met een lengte over alles van 20 m of meer (BET/*ATLLL) worden afzonderlijk gemeld.
  • (4) 
    Met ingang van juni 2020 dienen de lidstaten, wanneer 80 % van het vangstquotum bereikt is, de vangsten van die vaartuigen wekelijks door te geven."
  • (5) 
    Vangsten van geelvintonijn door ringzegenvaartuigen (YFT/*ATLPS) en beugvisserijvaartuigen met een lengte over alles van 20 m of meer (YFT/*ATLLL) worden afzonderlijk gemeld."
  • (6) 
    Dit aantal kan naar boven worden bijgesteld indien een ringzegenvaartuig wordt vervangen door 10 beugvisserijvaartuigen overeenkomstig afdeling 4, tabel A, voetnoot 4 of 6.
  • (7) 
    Meegedeeld in het nationale capaciteitsplan als onderdeel van de sectorale quota.
  • (8) 
    De in deze tabel vermelde aantallen kunnen naar boven worden bijgesteld mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.
  • (9) 
    Eén middelgroot ringzegenvaartuig kan worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen, of door één klein ringzegenvaartuig en maximaal drie beugvisserijvaartuigen.
  • Eén middelgroot ringzegenvaartuig kan worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen, of door één klein ringzegenvaartuig en drie andere vaartuigen voor ambachtelijke visserij.
  • Eén middelgroot ringzegenvaartuig kan worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen.
  • Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig.
  • Met de hengel vissende vaartuigen van de ultraperifere gebieden van de Azoren en Madeira.
  • Met de handlijn vissende vaartuigen die actief zijn in de Atlantische Oceaan.
  • Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).
  • Dit aantal kan naar boven worden bijgesteld mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.
  • De capaciteit van 500 ton voor Portugal voor het kweken wordt gedekt door de onbenutte capaciteit van de Unie die is opgenomen in tabel A.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.