Definitieve vaststelling (EU, Euratom) 2020/537 van de gewijzigde begroting nr. 2 van de EU voor het begrotingsjaar 2020

1.

Wettekst

21.4.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 126/67

 

DEFINITIEVE VASTSTELLING (EU, Euratom) 2020/537

van de gewijzigde begroting nr. 2 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2020

DE VOORZITTER VAN HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 314, lid 4, onder a), en lid 9,

gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,

gezien Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (1),

gezien Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (2),

gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (3),

gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (4),

gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2020, definitief vastgesteld op 27 november 2019 (5),

gezien het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2020, goedgekeurd door de Commissie op 2 april 2020,

gezien het standpunt inzake het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2/2020, vastgesteld door de Raad op 14 april 2020 en op dezelfde dag toegezonden aan het Europees Parlement,

gezien de goedkeuring van het standpunt van de Raad door het Parlement op 17 april 2020,

gezien de artikelen 94 en 96 van het Reglement van het Europees Parlement,

CONSTATEERT:

Enig artikel

De procedure zoals vastgelegd in artikel 314 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is afgerond en de gewijzigde begroting nr. 2 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2020 is definitief vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 17 april 2020.

De Voorzitter

  • D. 
    M. SASSOLI
 

 

GEWIJZIGDE BEGROTING Nr. 2 VOOR HET BEGROTINGSJAAR 2020

INHOUD

ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN

 
  • A. 
    Inleiding en financiering van de algemene begroting

69

 
  • B. 
    Algemene staat van ontvangsten per begrotingsonderdeel

78

 

— Titel 1:

Eigen middelen

79

STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING

Afdeling III: Commissie

 

— Uitgaven

84

 

— Titel 18:

Migratie en binnenlandse zaken

87

 

— Titel 23:

Humanitaire hulp en civiele bescherming

92

  • A. 
    INLEIDING EN FINANCIERING VAN DE ALGEMENE BEGROTING

FINANCIERING VAN DE ALGEMENE BEGROTING

Kredieten die gedurende het begrotingsjaar 2020 moeten worden gedekt op grond van artikel 1 van Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie

UITGAVEN

 

Omschrijving

Begroting 2020 (1)

Begroting 2019 (2)

Verschil (in %)

1.

Slimme en inclusieve groei

72 353 828 442

67 556 947 173

+7,10

2.

Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen

57 904 492 439

57 399 857 331

+0,88

3.

Veiligheid en burgerschap

5 278 527 141

3 527 434 894

+49,64

4.

Europa als wereldspeler

8 944 061 191

9 358 295 603

–4,43

5.

Administratie

10 274 196 704

9 944 904 743

+3,31

6.

Compensatie

p.m.

p.m.

Speciale instrumenten

418 500 000

705 051 794

–40,64

Totaal uitgaven  (3)

155 173 605 917

148 492 491 538

+4,50

ONTVANGSTEN

 

Omschrijving

Begroting 2020 (4)

Begroting 2019 (5)

Verschil (in %)

Diverse ontvangsten (titels 4 t/m 9)

1 928 450 061

1 894 392 136

+1,80

Overschot van het vorige begrotingsjaar (hoofdstuk 3 0, artikel 3 0 0)

p.m.

1 802 988 329

Terugbetaling van het overschot van het Garantiefonds (hoofdstuk 3 0, artikel 3 0 2)

p.m.

p.m.

Nettosaldo van btw- en bni-middelen uit vorige begrotingsjaren (hoofdstukken 3 1, 3 2 en 3 3)

p.m.

p.m.

Totaal van de ontvangsten van de titels 3 t/m 9

1 928 450 061

3 697 380 465

–47,84

Nettobedrag van de douanerechten en de suikerheffingen (hoofdstukken 1 1 en 1 2)

22 156 900 000

21 471 164 786

+3,19

Eigen middelen uit de btw tegen uniform percentage (tabellen 1 en 2, hoofdstuk 1 3)

18 945 245 250

17 738 667 150

+6,80

Nog te financieren uit de aanvullende middelenbron (bni-middelen, tabel 3, hoofdstuk 1 4)

112 143 010 606

105 585 279 137

+6,21

Uit de eigen middelen zoals bedoeld in artikel 2 van Besluit 2014/335/EU, Euratom te dekken kredieten (6).

153 245 155 856

144 795 111 073

+5,84

Totaal ontvangsten  (7)

155 173 605 917

148 492 491 538

+4,50

TABEL 1

Berekening van de aftopping van de uniforme btw-grondslagen overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder b), van Besluit 2014/335/EU, Euratom

 

Lidstaat

1 % van de niet-afgetopte btw-grondslag

1 % van het bruto nationaal inkomen

Aftoppingspercentage (in %)

1 % van het bruto nationaal inkomen (bni) × aftoppingspercentage

1 % van de afgetopte btw-grondslag (8)

Lidstaten met afgetopte btw-grondslag

 

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(6)

België

2 064 785 000

4 828 731 000

50

2 414 365 500

2 064 785 000

 

Bulgarije

294 223 000

619 079 000

50

309 539 500

294 223 000

 

Tsjechië

954 547 000

2 157 592 000

50

1 078 796 000

954 547 000

 

Denemarken

1 236 816 000

3 248 081 000

50

1 624 040 500

1 236 816 000

 

Duitsland

15 101 735 000

36 775 058 000

50

18 387 529 000

15 101 735 000

 

Estland

137 193 000

280 639 000

50

140 319 500

137 193 000

 

Ierland

960 910 000

2 784 713 000

50

1 392 356 500

960 910 000

 

Griekenland

766 480 000

1 973 712 000

50

986 856 000

766 480 000

 

Spanje

5 902 319 000

12 978 152 000

50

6 489 076 000

5 902 319 000

 

Frankrijk

11 424 424 000

25 387 121 000

50

12 693 560 500

11 424 424 000

 

Kroatië

353 644 000

551 259 000

50

275 629 500

275 629 500

Kroatië

Italië

7 379 229 000

18 340 730 000

50

9 170 365 000

7 379 229 000

 

Cyprus

147 038 000

219 566 000

50

109 783 000

109 783 000

Cyprus

Letland

127 770 000

328 766 000

50

164 383 000

127 770 000

 

Litouwen

201 136 000

483 628 000

50

241 814 000

201 136 000

 

Luxemburg

322 993 000

442 746 000

50

221 373 000

221 373 000

Luxemburg

Hongarije

612 612 000

1 437 840 000

50

718 920 000

612 612 000

 

Malta

94 154 000

132 750 000

50

66 375 000

66 375 000

Malta

Nederland

3 436 775 000

8 302 270 000

50

4 151 135 000

3 436 775 000

 

Oostenrijk

1 867 511 000

4 131 641 000

50

2 065 820 500

1 867 511 000

 

Polen

2 664 822 000

5 358 014 000

50

2 679 007 000

2 664 822 000

 

Portugal

1 102 521 000

2 105 933 000

50

1 052 966 500

1 052 966 500

Portugal

Roemenië

804 913 000

2 266 156 000

50

1 133 078 000

804 913 000

 

Slovenië

236 104 000

507 667 000

50

253 833 500

236 104 000

 

Slowakije

363 409 000

999 569 000

50

499 784 500

363 409 000

 

Finland

1 051 297 000

2 487 111 000

50

1 243 555 500

1 051 297 000

 

Zweden

2 102 533 000

4 888 140 000

50

2 444 070 000

2 102 533 000

 

Verenigd Koninkrijk

12 053 669 000

25 863 586 000

50

12 931 793 000

12 053 669 000

 

Totaal

73 765 562 000

169 880 250 000

 

84 940 125 000

73 471 339 000

 

TABEL 2

Verdeling van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (btw) op grond van artikel 2, lid 1, onder b), van Besluit 2014/335/EU, Euratom (hoofdstuk 1 3)

 

Lidstaat

1 % van de afgetopte btw-grondslag

Uniform percentage van de eigen middelen „btw” (in %)

Eigen middelen „btw” tegen uniform percentage

 

(1)

(2)

  • (3) 
    = (1) × (2)

België

2 064 785 000

0,30

619 435 500

Bulgarije

294 223 000

0,30

88 266 900

Tsjechië

954 547 000

0,30

286 364 100

Denemarken

1 236 816 000

0,30

371 044 800

Duitsland

15 101 735 000

0,15

2 265 260 250

Estland

137 193 000

0,30

41 157 900

Ierland

960 910 000

0,30

288 273 000

Griekenland

766 480 000

0,30

229 944 000

Spanje

5 902 319 000

0,30

1 770 695 700

Frankrijk

11 424 424 000

0,30

3 427 327 200

Kroatië

275 629 500

0,30

82 688 850

Italië

7 379 229 000

0,30

2 213 768 700

Cyprus

109 783 000

0,30

32 934 900

Letland

127 770 000

0,30

38 331 000

Litouwen

201 136 000

0,30

60 340 800

Luxemburg

221 373 000

0,30

66 411 900

Hongarije

612 612 000

0,30

183 783 600

Malta

66 375 000

0,30

19 912 500

Nederland

3 436 775 000

0,15

515 516 250

Oostenrijk

1 867 511 000

0,30

560 253 300

Polen

2 664 822 000

0,30

799 446 600

Portugal

1 052 966 500

0,30

315 889 950

Roemenië

804 913 000

0,30

241 473 900

Slovenië

236 104 000

0,30

70 831 200

Slowakije

363 409 000

0,30

109 022 700

Finland

1 051 297 000

0,30

315 389 100

Zweden

2 102 533 000

0,15

315 379 950

Verenigd Koninkrijk

12 053 669 000

0,30

3 616 100 700

Totaal

73 471 339 000

 

18 945 245 250

TABEL 3

Vaststelling van het uniforme percentage en verdeling van de eigen middelen op basis van het bruto nationaal inkomen op grond van artikel 2, lid 1, onder c), van Besluit 2014/335/EU, Euratom (hoofdstuk 1 4)

 

Lidstaat

1 % van het bruto nationaal inkomen

Uniform percentage van de eigen middelen „aanvullende grondslag”

Eigen middelen „aanvullende grondslag” tegen uniform percentage

 

(1)

(2)

  • (3) 
    = (1) × (2)

België

4 828 731 000

 

3 187 589 091

Bulgarije

619 079 000

 

408 672 479

Tsjechië

2 157 592 000

 

1 424 290 714

Denemarken

3 248 081 000

 

2 144 154 968

Duitsland

36 775 058 000

 

24 276 310 633

Estland

280 639 000

 

185 258 159

Ierland

2 784 713 000

 

1 838 271 956

Griekenland

1 973 712 000

 

1 302 906 051

Spanje

12 978 152 000

 

8 567 264 514

Frankrijk

25 387 121 000

 

16 758 794 383

Kroatië

551 259 000

 

363 902 478

Italië

18 340 730 000

 

12 107 261 903

Cyprus

219 566 000

 

144 942 053

Letland

328 766 000

0,6601298  (9)

217 028 224

Litouwen

483 628 000

 

319 257 241

Luxemburg

442 746 000

 

292 269 816

Hongarije

1 437 840 000

 

949 160 991

Malta

132 750 000

 

87 632 227

Nederland

8 302 270 000

 

5 480 575 598

Oostenrijk

4 131 641 000

 

2 727 419 229

Polen

5 358 014 000

 

3 536 984 557

Portugal

2 105 933 000

 

1 390 189 070

Roemenië

2 266 156 000

 

1 495 957 042

Slovenië

507 667 000

 

335 126 101

Slowakije

999 569 000

 

659 845 256

Finland

2 487 111 000

 

1 641 816 016

Zweden

4 888 140 000

 

3 226 806 741

Verenigd Koninkrijk

25 863 586 000

 

17 073 323 115

Totaal

169 880 250 000

 

112 143 010 606

TABEL 4

Berekening van de brutovermindering van de jaarlijkse bni-bijdragen van Denemarken, Nederland en Zweden op grond van artikel 2, lid 5, van Besluit 2014/335/EU, Euratom (hoofdstuk 1 6)

 

Lidstaat

Brutovermindering

Percentage in de bni-grondslagen

Bni-sleutel toegepast op de brutovermindering

Financiering van de vermindering

 

(1)

(2)

(3)

  • (4) 
    = (1) + (3)

België

 

2,84

32 315 590

32 315 590

Bulgarije

 

0,36

4 143 098

4 143 098

Tsjechië

 

1,27

14 439 375

14 439 375

Denemarken

  • – 
    146 333 564

1,91

21 737 317

  • – 
    124 596 247

Duitsland

 

21,65

246 111 806

246 111 806

Estland

 

0,17

1 878 136

1 878 136

Ierland

 

1,64

18 636 293

18 636 293

Griekenland

 

1,16

13 208 785

13 208 785

Spanje

 

7,64

86 854 423

86 854 423

Frankrijk

 

14,94

169 899 670

169 899 670

Kroatië

 

0,32

3 689 222

3 689 222

Italië

 

10,80

122 742 708

122 742 708

Cyprus

 

0,13

1 469 414

1 469 414

Letland

 

0,19

2 200 219

2 200 219

Litouwen

 

0,28

3 236 611

3 236 611

Luxemburg

 

0,26

2 963 014

2 963 014

Hongarije

 

0,85

9 622 538

9 622 538

Malta

 

0,08

888 410

888 410

Nederland

  • – 
    782 321 749

4,89

55 561 753

  • – 
    726 759 996

Oostenrijk

 

2,43

27 650 415

27 650 415

Polen

 

3,15

35 857 741

35 857 741

Portugal

 

1,24

14 093 655

14 093 655

Roemenië

 

1,33

15 165 924

15 165 924

Slovenië

 

0,30

3 397 489

3 397 489

Slowakije

 

0,59

6 689 472

6 689 472

Finland

 

1,46

16 644 634

16 644 634

Zweden

  • – 
    208 243 919

2,88

32 713 177

  • – 
    175 530 742

Verenigd Koninkrijk

 

15,22

173 088 343

173 088 343

Totaal

–1 136 899 232

100,00

1 136 899 232

0

EU GDP price deflator, in EUR (spring 2019 economic forecast): (a) 2011 EU-27 = 100,0000 / (b) 2013 EU-27 = 102,9958 (c) 2013 EU-28 = 102,9874 / (d) 2020 EU-28 = 112,5551

Lump sum for Netherlands: in 2020 prices: 695 000 000 EUR × [ (b/a) × (d/c) ] = 782 321 749 EUR

Lump sum for Sweden: in 2020 prices: 185 000 000 EUR × [ (b/a) × (d/c) ] = 208 243 919 EUR

Lump sum for Denmark: in 2020 prices: 130 000 000 EUR × [ (b/a) × (d/c) ] = 146 333 564 EUR

TABEL 5

Correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk voor het begrotingsjaar 2019 op grond van artikel 4 van Besluit 2014/335/EU, Euratom (hoofdstuk 1 5)

 

Omschrijving

Coëfficiënt (10) (%)

Bedrag

1.

Aandeel van het Verenigd Koninkrijk (in %) in de theoretische niet-afgetopte btw-grondslag

16,3037

 

2.

Aandeel van het Verenigd Koninkrijk (in %) in de voor de uitbreiding gecorrigeerde totale toegerekende uitgaven

7,3015

 

3.

  • (1) 
    – (2)

9,0022

 

4.

Totale toegerekende uitgaven

 

130 008 765 143

5.

Met de uitbreiding verband houdende uitgaven (11)

 

30 694 725 929

6.

Voor de uitbreiding gecorrigeerde totale toegewezen uitgaven = (4) – (5)

 

99 314 039 214

7.

Oorspronkelijk bedrag van de correctie ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk = (3) × (6) × 0,66

 

5 900 699 546

8.

Voordeel voor het Verenigd Koninkrijk (12)

 

690 825 371

9.

Kerncorrectie voor het Verenigd Koninkrijk = (7) – (8)

 

5 209 874 175

10.

Uitzonderlijke meevallers aan traditionele eigen middelen (13)

 

–44 494 806

11.

Correctie ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk = (9) – (10)

 

5 254 368 981

TABEL 6

Berekening van de financiering van de correctie ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk, vastgesteld op – 5 254 368 981  EUR (hoofdstuk 1 5)

 

Lidstaat

Percentage in de bni-grondslagen

Percentage zonder het Verenigd Koninkrijk

Percentage zonder Duitsland, Nederland, Oostenrijk, Zweden en het Verenigd Koninkrijk

3/4 van het percentage van Duitsland, Nederland, Oostenrijk en Zweden in kolom 2

Kolom 4 verdeeld volgens de sleutel van kolom 3

Financieringssleutel

Op de correctie toegepaste financieringssleutel

 

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

  • (6) 
    = (2) + (4) + (5)

(7)

België

2,84

3,35

5,37

 

1,51

4,87

255 665 342

Bulgarije

0,36

0,43

0,69

 

0,19

0,62

32 778 186

Tsjechië

1,27

1,50

2,40

 

0,68

2,17

114 237 363

Denemarken

1,91

2,26

3,61

 

1,02

3,27

171 975 150

Duitsland

21,65

25,54

0,00

–19,15

0,00

6,38

335 429 452

Estland

0,17

0,19

0,31

 

0,09

0,28

14 858 907

Ierland

1,64

1,93

3,10

 

0,87

2,81

147 441 346

Griekenland

1,16

1,37

2,19

 

0,62

1,99

104 501 525

Spanje

7,64

9,01

14,43

 

4,07

13,08

687 150 240

Frankrijk

14,94

17,63

28,23

 

7,95

25,58

1 344 164 122

Kroatië

0,32

0,38

0,61

 

0,17

0,56

29 187 341

Italië

10,80

12,74

20,40

 

5,75

18,48

971 081 015

Cyprus

0,13

0,15

0,24

 

0,07

0,22

11 625 294

Letland

0,19

0,23

0,37

 

0,10

0,33

17 407 073

Litouwen

0,28

0,34

0,54

 

0,15

0,49

25 606 504

Luxemburg

0,26

0,31

0,49

 

0,14

0,45

23 441 937

Hongarije

0,85

1,00

1,60

 

0,45

1,45

76 128 874

Malta

0,08

0,09

0,15

 

0,04

0,13

7 028 674

Nederland

4,89

5,76

0,00

–4,32

0,00

1,44

75 725 942

Oostenrijk

2,43

2,87

0,00

–2,15

0,00

0,72

37 685 164

Polen

3,15

3,72

5,96

 

1,68

5,40

283 689 127

Portugal

1,24

1,46

2,34

 

0,66

2,12

111 502 190

Roemenië

1,33

1,57

2,52

 

0,71

2,28

119 985 468

Slovenië

0,30

0,35

0,56

 

0,16

0,51

26 879 289

Slowakije

0,59

0,69

1,11

 

0,31

1,01

52 923 874

Finland

1,46

1,73

2,77

 

0,78

2,51

131 684 305

Zweden

2,88

3,39

0,00

–2,55

0,00

0,85

44 585 277

Verenigd Koninkrijk

15,22

0,00

0,00

 

0,00

0,00

0

Totaal

100,00

100,00

100,00

–28,17

28,17

100,00

5 254 368 981

De berekening is tot op 15 decimalen nauwkeurig.

TABEL 7

Overzicht van de financiering (14) van de algemene begroting per soort eigen middelen en per lidstaat

 

Lidstaat

Traditionele eigen middelen (TEM)

 

Btw- en bni-middelen, inclusief aanpassingen

Totaal eigen middelen (15)

Nettobijdragen van de suikersector (80 %)

Nettodouanerechten (80 %)

Totaal netto traditionele eigen middelen (80 %)

Inningskosten (20 % van bruto TEM) (p.m.)

Eigen middelen uit de btw

Bni-middelen

Vermindering ten voordele van: Denemarken, Nederland en Zweden.

Correctie voor het Verenigd Koninkrijk

Totaal nationale bijdragen

Percentage (%) in totaal „nationale bijdragen”

 

(1)

(2)

  • (3) 
    = (1) + (2)

(4)

(5)

(6)

(7)

(8)

  • (9) 
    = (5) + (6) + (7) + (8)

(10)

  • (11) 
    = (3) + (9)

België

p.m.

2 264 600 000

2 264 600 000

566 150 000

619 435 500

3 187 589 091

32 315 590

255 665 342

4 095 005 523

3,12

6 359 605 523

Bulgarije

p.m.

113 700 000

113 700 000

28 425 000

88 266 900

408 672 479

4 143 098

32 778 186

533 860 663

0,41

647 560 663

Tsjechië

p.m.

316 800 000

316 800 000

79 200 000

286 364 100

1 424 290 714

14 439 375

114 237 363

1 839 331 552

1,40

2 156 131 552

Denemarken

p.m.

372 700 000

372 700 000

93 175 000

371 044 800

2 144 154 968

  • – 
    124 596 247

171 975 150

2 562 578 671

1,95

2 935 278 671

Duitsland

p.m.

4 257 000 000

4 257 000 000

1 064 250 000

2 265 260 250

24 276 310 633

246 111 806

335 429 452

27 123 112 141

20,69

31 380 112 141

Estland

p.m.

36 900 000

36 900 000

9 225 000

41 157 900

185 258 159

1 878 136

14 858 907

243 153 102

0,19

280 053 102

Ierland

p.m.

333 400 000

333 400 000

83 350 000

288 273 000

1 838 271 956

18 636 293

147 441 346

2 292 622 595

1,75

2 626 022 595

Griekenland

p.m.

193 100 000

193 100 000

48 275 000

229 944 000

1 302 906 051

13 208 785

104 501 525

1 650 560 361

1,26

1 843 660 361

Spanje

p.m.

1 660 500 000

1 660 500 000

415 125 000

1 770 695 700

8 567 264 514

86 854 423

687 150 240

11 111 964 877

8,48

12 772 464 877

Frankrijk

p.m.

1 823 600 000

1 823 600 000

455 900 000

3 427 327 200

16 758 794 383

169 899 670

1 344 164 122

21 700 185 375

16,55

23 523 785 375

Kroatië

p.m.

41 300 000

41 300 000

10 325 000

82 688 850

363 902 478

3 689 222

29 187 341

479 467 891

0,37

520 767 891

Italië

p.m.

1 998 200 000

1 998 200 000

499 550 000

2 213 768 700

12 107 261 903

122 742 708

971 081 015

15 414 854 326

11,76

17 413 054 326

Cyprus

p.m.

27 100 000

27 100 000

6 775 000

32 934 900

144 942 053

1 469 414

11 625 294

190 971 661

0,15

218 071 661

Letland

p.m.

47 000 000

47 000 000

11 750 000

38 331 000

217 028 224

2 200 219

17 407 073

274 966 516

0,21

321 966 516

Litouwen

p.m.

108 500 000

108 500 000

27 125 000

60 340 800

319 257 241

3 236 611

25 606 504

408 441 156

0,31

516 941 156

Luxemburg

p.m.

16 800 000

16 800 000

4 200 000

66 411 900

292 269 816

2 963 014

23 441 937

385 086 667

0,29

401 886 667

Hongarije

p.m.

223 900 000

223 900 000

55 975 000

183 783 600

949 160 991

9 622 538

76 128 874

1 218 696 003

0,93

1 442 596 003

Malta

p.m.

14 700 000

14 700 000

3 675 000

19 912 500

87 632 227

888 410

7 028 674

115 461 811

0,09

130 161 811

Nederland

p.m.

2 758 500 000

2 758 500 000

689 625 000

515 516 250

5 480 575 598

  • – 
    726 759 996

75 725 942

5 345 057 794

4,08

8 103 557 794

Oostenrijk

p.m.

222 900 000

222 900 000

55 725 000

560 253 300

2 727 419 229

27 650 415

37 685 164

3 353 008 108

2,56

3 575 908 108

Polen

p.m.

844 800 000

844 800 000

211 200 000

799 446 600

3 536 984 557

35 857 741

283 689 127

4 655 978 025

3,55

5 500 778 025

Portugal

p.m.

199 900 000

199 900 000

49 975 000

315 889 950

1 390 189 070

14 093 655

111 502 190

1 831 674 865

1,40

2 031 574 865

Roemenië

p.m.

206 000 000

206 000 000

51 500 000

241 473 900

1 495 957 042

15 165 924

119 985 468

1 872 582 334

1,43

2 078 582 334

Slovenië

p.m.

90 700 000

90 700 000

22 675 000

70 831 200

335 126 101

3 397 489

26 879 289

436 234 079

0,33

526 934 079

Slowakije

p.m.

107 700 000

107 700 000

26 925 000

109 022 700

659 845 256

6 689 472

52 923 874

828 481 302

0,63

936 181 302

Finland

p.m.

163 500 000

163 500 000

40 875 000

315 389 100

1 641 816 016

16 644 634

131 684 305

2 105 534 055

1,61

2 269 034 055

Zweden

p.m.

538 600 000

538 600 000

134 650 000

315 379 950

3 226 806 741

  • – 
    175 530 742

44 585 277

3 411 241 226

2,60

3 949 841 226

Verenigd Koninkrijk

p.m.

3 174 500 000

3 174 500 000

793 625 000

3 616 100 700

17 073 323 115

173 088 343

–5 254 368 981

15 608 143 177

11,91

18 782 643 177

Totaal

p.m.

22 156 900 000

22 156 900 000

5 539 225 000

18 945 245 250

112 143 010 606

0

0

131 088 255 856

100,00

153 245 155 856

  • B. 
    ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN PER BEGROTINGSONDERDEEL
 

Titel

Omschrijving

Begroting 2020

Gewijzigde begroting nr. 2/2020

Nieuw bedrag

1

EIGEN MIDDELEN

151 715 155 856

1 530 000 000

153 245 155 856

3

OVERSCHOTTEN, SALDI EN AANPASSINGEN

p.m.

 

p.m.

4

ONTVANGSTEN AFKOMSTIG VAN PERSONEN DIE VERBONDEN ZIJN AAN DE INSTELLINGEN EN ANDERE ORGANEN VAN DE UNIE

1 651 322 700

 

1 651 322 700

5

ONTVANGSTEN VOORTVLOEIENDE UIT DE ADMINISTRATIEVE WERKING VAN DE INSTELLINGEN

15 050 000

 

15 050 000

6

BIJDRAGEN EN TERUGBETALINGEN IN HET KADER VAN OVEREENKOMSTEN EN PROGRAMMA’S VAN DE UNIE

130 000 000

 

130 000 000

7

ACHTERSTANDSRENTE EN GELDBOETEN

115 000 000

 

115 000 000

8

OPGENOMEN EN VERSTREKTE LENINGEN

2 076 361

 

2 076 361

9

DIVERSE ONTVANGSTEN

15 001 000

 

15 001 000

 

TOTAAL-GENERAAL

153 643 605 917

1 530 000 000

155 173 605 917

TITEL 1

EIGEN MIDDELEN

 

Artikel

Post

Omschrijving

Begroting 2020

Gewijzigde begroting nr. 2/2020

Nieuw bedrag

 

HOOFDSTUK 1 1

1 1 0

Productieheffingen met betrekking tot het verkoopseizoen 2005/2006 en vorige seizoenen

p.m.

 

p.m.

1 1 1

Bijdragen in verband met de opslag van suiker

p.m.

 

p.m.

1 1 3

Heffingen op de niet-uitgevoerde productie van C-suiker, C-isoglucose en C-inulinestroop, en van vervangende C-suiker en C-isoglucose

p.m.

 

p.m.

1 1 7

Productieheffing

p.m.

 

p.m.

1 1 8

Eenmalige heffing op extra suikerquota en op aanvullende isoglucosequota

p.m.

 

p.m.

1 1 9

Overschotheffing

p.m.

 

p.m.

 

HOOFDSTUK 1 1 — TOTAAL

p.m.

 

p.m.

 

HOOFDSTUK 1 2

1 2 0

Douanerechten en overige rechten als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder a), van Besluit 2014/335/EU, Euratom

22 156 900 000

 

22 156 900 000

 

HOOFDSTUK 1 2 — TOTAAL

22 156 900 000

 

22 156 900 000

 

HOOFDSTUK 1 3

1 3 0

Eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde op grond van artikel 2, lid 1, onder b), van Besluit 2014/335/EU, Euratom

18 945 245 250

 

18 945 245 250

 

HOOFDSTUK 1 3 — TOTAAL

18 945 245 250

 

18 945 245 250

 

HOOFDSTUK 1 4

1 4 0

Eigen middelen op basis van het bruto nationaal inkomen op grond van van artikel 2, lid 1, onder c), van Besluit 2014/335/EU, Euratom

110 613 010 606

1 530 000 000

112 143 010 606

 

HOOFDSTUK 1 4 — TOTAAL

110 613 010 606

1 530 000 000

112 143 010 606

 

HOOFDSTUK 1 5

1 5 0

Correctie van de begrotingsonevenwichtigheden, welke aan het Verenigd Koninkrijk wordt toegekend overeenkomstig de artikelen 4 en 5 van Besluit 2014/335/EU, Euratom

0 ,—

 

0 ,—

 

HOOFDSTUK 1 5 — TOTAAL

0 ,—

 

0 ,—

 

HOOFDSTUK 1 6

1 6 0

Aan bepaalde lidstaten toegekende brutovermindering van de jaarlijkse bni-bijdrage op grond van artikel 2, lid 5, van Besluit 2014/335/EU, Euratom

0 ,—

 

0 ,—

 

HOOFDSTUK 1 6 — TOTAAL

0 ,—

 

0 ,—

 

Titel 1 — Totaal

151 715 155 856

1 530 000 000

153 245 155 856

HOOFDSTUK 1 1 —

BIJDRAGEN EN ANDERE HEFFINGEN VASTGESTELD IN HET KADER VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN IN DE SECTOR SUIKER (ARTIKEL 2, LID 1, ONDER A), VAN BESLUIT 2014/335/EU, EURATOM)

 

HOOFDSTUK 1 2 —

DOUANERECHTEN EN OVERIGE RECHTEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2, LID 1, ONDER A), VAN BESLUIT 2014/335/EU, EURATOM

 

HOOFDSTUK 1 3 —

EIGEN MIDDELEN UIT DE BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE OP GROND VAN ARTIKEL 2, LID 1, ONDER B), VAN BESLUIT 2014/335/EU, EURATOM

 

HOOFDSTUK 1 4 —

EIGEN MIDDELEN OP BASIS VAN HET BRUTO NATIONAAL INKOMEN OP GROND VAN ARTIKEL 2, LID 1, ONDER C), VAN BESLUIT 2014/335/EU, EURATOM

 

HOOFDSTUK 1 5 —

CORRECTIE VAN DE BEGROTINGSONEVENWICHTIGHEDEN

 

HOOFDSTUK 1 6 —

AAN BEPAALDE LIDSTATEN TOEGEKENDE BRUTOVERMINDERING VAN DE JAARLIJKSE BNI-BIJDRAGE

HOOFDSTUK 1 4 —   EIGEN MIDDELEN OP BASIS VAN HET BRUTO NATIONAAL INKOMEN OP GROND VAN ARTIKEL 2, LID 1, ONDER C), VAN BESLUIT 2014/335/EU, EURATOM

1 4 0

Eigen middelen op basis van het bruto nationaal inkomen op grond van van artikel 2, lid 1, onder c), van Besluit 2014/335/EU, Euratom

 

Begroting 2020

Gewijzigde begroting nr. 2/2020

Nieuw bedrag

110 613 010 606

1 530 000 000

112 143 010 606

Toelichting

De bni-middelenbron is een „aanvullende” bron van eigen middelen, die de ontvangsten verschaft welke in een begrotingsjaar nodig zijn ter dekking van uitgaven die uitstijgen boven het bedrag aan traditionele eigen middelen, btw-afdrachten en andere ontvangsten. Deze middelenbron zorgt er met andere woorden voor dat de algemene begroting van de Unie altijd in evenwicht is ex ante.

Het bni-afroepingspercentage is afhankelijk van hoeveel aanvullende middelen er nodig zijn ter financiering van de gebudgetteerde uitgaven die niet gedekt worden door de andere middelen (btw-afdrachten, traditionele eigen middelen en overige ontvangsten). Het afroepingspercentage wordt toegepast op het bruto nationaal inkomen van elk van de lidstaten.

Het voor begrotingsjaar 2020 op het bruto nationaal inkomen van de lidstaten toe te passen percentage bedraagt 0,6601 %.

Rechtsgronden

Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 105), en met name artikel 2, lid 1, onder c).

 

Lidstaat

Begroting 2020

Gewijzigde begroting nr. 2/2020

Nieuw bedrag

België

3 144 099 878

43 489 213

3 187 589 091

Bulgarije

403 096 840

5 575 639

408 672 479

Tsjechië

1 404 858 698

19 432 016

1 424 290 714

Denemarken

2 114 901 633

29 253 335

2 144 154 968

Duitsland

23 945 101 802

331 208 831

24 276 310 633

Estland

182 730 628

2 527 531

185 258 159

Ierland

1 813 191 873

25 080 083

1 838 271 956

Griekenland

1 285 130 122

17 775 929

1 302 906 051

Spanje

8 450 378 810

116 885 704

8 567 264 514

Frankrijk

16 530 149 234

228 645 149

16 758 794 383

Kroatië

358 937 649

4 964 829

363 902 478

Italië

11 942 078 976

165 182 927

12 107 261 903

Cyprus

142 964 566

1 977 487

144 942 053

Letland

214 067 245

2 960 979

217 028 224

Litouwen

314 901 521

4 355 720

319 257 241

Luxemburg

288 282 293

3 987 523

292 269 816

Hongarije

936 211 309

12 949 682

949 160 991

Malta

86 436 635

1 195 592

87 632 227

Nederland

5 405 802 497

74 773 101

5 480 575 598

Oostenrijk

2 690 208 248

37 210 981

2 727 419 229

Polen

3 488 728 439

48 256 118

3 536 984 557

Portugal

1 371 222 313

18 966 757

1 390 189 070

Roemenië

1 475 547 261

20 409 781

1 495 957 042

Slovenië

330 553 877

4 572 224

335 126 101

Slowakije

650 842 793

9 002 463

659 845 256

Finland

1 619 416 238

22 399 778

1 641 816 016

Zweden

3 182 782 470

44 024 271

3 226 806 741

Verenigd Koninkrijk

16 840 386 758

232 936 357

17 073 323 115

Totaal van artikel 1 4 0

110 613 010 606

1 530 000 000

112 143 010 606

AFDELING III

COMMISSIE

UITGAVEN

 

Titel

Omschrijving

Begroting 2020

Gewijzigde begroting nr. 2/2020

Nieuw bedrag

Vastleggingen

Betalingen

Vastleggingen

Betalingen

Vastleggingen

Betalingen

01

ECONOMISCHE EN FINANCIËLE ZAKEN

550 910 219

1 501 374 219

   

550 910 219

1 501 374 219

02

INTERNE MARKT, INDUSTRIE, ONDERNEMERSCHAP EN MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF

3 203 612 540

2 706 787 634

   

3 203 612 540

2 706 787 634

03

CONCURRENTIE

116 380 398

116 380 398

   

116 380 398

116 380 398

04

WERKGELEGENHEID, SOCIALE ZAKEN EN INCLUSIE

14 881 605 545

13 394 134 411

   

14 881 605 545

13 394 134 411

05

LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING

58 698 932 091

57 007 767 922

   

58 698 932 091

57 007 767 922

06

MOBILITEIT EN VERVOER

4 871 268 495

3 065 461 523

   

4 871 268 495

3 065 461 523

07

MILIEU

555 989 653

410 691 242

   

555 989 653

410 691 242

08

ONDERZOEK EN INNOVATIE

7 987 937 964

7 093 573 238

   

7 987 937 964

7 093 573 238

09

COMMUNICATIENETWERKEN, INHOUD EN TECHNOLOGIE

2 684 291 569

2 310 507 713

   

2 684 291 569

2 310 507 713

10

EIGEN ONDERZOEK

452 584 121

446 424 944

   

452 584 121

446 424 944

11

MARITIEME ZAKEN EN VISSERIJ

1 096 734 831

904 804 693

   

1 096 734 831

904 804 693

Reserves (40 02 41)

67 843 000

64 300 000

   

67 843 000

64 300 000

 

1 164 577 831

969 104 693

   

1 164 577 831

969 104 693

12

FINANCIËLE STABILITEIT, FINANCIËLE DIENSTEN EN KAPITAALMARKTENUNIE

114 419 241

115 165 918

   

114 419 241

115 165 918

13

REGIONAAL BELEID EN STADSONTWIKKELING

42 471 510 173

36 055 407 098

   

42 471 510 173

36 055 407 098

14

BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE

177 055 750

170 293 750

   

177 055 750

170 293 750

15

ONDERWIJS EN CULTUUR

4 828 897 829

4 457 288 075

   

4 828 897 829

4 457 288 075

16

COMMUNICATIE

219 381 095

216 738 095

   

219 381 095

216 738 095

17

GEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID

668 839 926

625 083 932

   

668 839 926

625 083 932

18

MIGRATIE EN BINNENLANDSE ZAKEN

3 027 715 528

2 806 600 656

2 700 000 000

1 380 000 000

5 727 715 528

4 186 600 656

Reserves (40 02 41)

1 003 000

1 003 000

   

1 003 000

1 003 000

 

3 028 718 528

2 807 603 656

2 700 000 000

1 380 000 000

5 728 718 528

4 187 603 656

19

INSTRUMENTEN VOOR HET BUITENLANDS BELEID

907 036 746

808 717 831

   

907 036 746

808 717 831

20

HANDEL

119 662 291

118 971 291

   

119 662 291

118 971 291

21

INTERNATIONALE SAMENWERKING EN ONTWIKKELING

3 819 395 952

3 320 689 539

   

3 819 395 952

3 320 689 539

22

NABUURSCHAP EN UITBREIDINGSONDERHANDELINGEN

4 349 309 007

3 379 739 705

   

4 349 309 007

3 379 739 705

23

HUMANITAIRE HULP EN CIVIELE BESCHERMING

1 440 017 691

1 386 881 622

300 000 000

150 000 000

1 740 017 691

1 536 881 622

24

FRAUDEBESTRIJDING

84 569 600

80 879 853

   

84 569 600

80 879 853

25

BELEIDSCOÖRDINATIE EN JURIDISCH ADVIES VAN DE COMMISSIE

261 638 248

262 663 248

   

261 638 248

262 663 248

26

ADMINISTRATIE VAN DE COMMISSIE

1 169 128 790

1 168 977 000

   

1 169 128 790

1 168 977 000

27

BEGROTING

72 732 451

72 732 451

   

72 732 451

72 732 451

28

AUDIT

20 254 041

20 254 041

   

20 254 041

20 254 041

29

STATISTIEK

162 101 479

159 101 479

   

162 101 479

159 101 479

30

PENSIOENEN EN DAARMEE SAMENHANGENDE UITGAVEN

2 133 215 000

2 133 215 000

   

2 133 215 000

2 133 215 000

31

TALENDIENSTEN

410 651 078

410 651 078

   

410 651 078

410 651 078

32

ENERGIE

2 399 423 663

1 870 314 222

   

2 399 423 663

1 870 314 222

33

JUSTITIE EN CONSUMENTENZAKEN

285 532 215

281 548 093

   

285 532 215

281 548 093

34

KLIMAATACTIE

180 975 805

114 778 918

   

180 975 805

114 778 918

40

RESERVES

537 763 000

358 500 000

   

537 763 000

358 500 000

 

Totaal

165 030 320 025

149 418 403 832

3 000 000 000

1 530 000 000

168 030 320 025

150 948 403 832

Waarvan reserves (40 02 41)

68 846 000

65 303 000

   

68 846 000

65 303 000

TITEL 18

MIGRATIE EN BINNENLANDSE ZAKEN

 

Titel

Hoofdstuk

Omschrijving

Begroting 2020

Gewijzigde begroting nr. 2/2020

Nieuw bedrag

Vastleggingen

Betalingen

Vastleggingen

Betalingen

Vastleggingen

Betalingen

18 01

ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „MIGRATIE EN BINNENLANDSE ZAKEN”

75 646 240

75 646 240

54 000 000

54 000 000

129 646 240

129 646 240

18 02

INTERNE VEILIGHEID

1 374 438 016

1 448 316 397

   

1 374 438 016

1 448 316 397

Reserves (40 02 41)

1 003 000

1 003 000

   

1 003 000

1 003 000

 

1 375 441 016

1 449 319 397

   

1 375 441 016

1 449 319 397

18 03

ASIEL EN MIGRATIE

1 344 517 703

1 068 431 663

   

1 344 517 703

1 068 431 663

18 04

BEVORDERING VAN EUROPEES BURGERSCHAP

28 344 000

27 030 751

   

28 344 000

27 030 751

18 05

HORIZON 2020 — ONDERZOEK MET BETREKKING TOT VEILIGHEID

185 504 220

168 609 256

   

185 504 220

168 609 256

18 06

ANTIDRUGSBELEID

19 265 349

18 566 349

   

19 265 349

18 566 349

18 07

INSTRUMENT VOOR NOODHULP BINNEN DE UNIE

p.m.

p.m.

2 646 000 000

1 326 000 000

2 646 000 000

1 326 000 000

 

Titel 18 — Totaal

3 027 715 528

2 806 600 656

2 700 000 000

1 380 000 000

5 727 715 528

4 186 600 656

Reserves (40 02 41)

1 003 000

1 003 000

   

1 003 000

1 003 000

 

3 028 718 528

2 807 603 656

2 700 000 000

1 380 000 000

5 728 718 528

4 187 603 656

HOOFDSTUK 18 01 —   ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „MIGRATIE EN BINNENLANDSE ZAKEN”

 

Titel

Hoofdstuk

Artikel

Post

Omschrijving

FK

Begroting 2020

Gewijzigde begroting nr. 2/2020

Nieuw bedrag

18 01

ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „MIGRATIE EN BINNENLANDSE ZAKEN”

18 01 01

Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen voor het beleidsterrein „Migratie en binnenlandse zaken”

5,2

54 395 721

 

54 395 721

18 01 02

Extern personeel en andere beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Migratie en binnenlandse zaken”

18 01 02 01

Extern personeel

5,2

3 830 516

 

3 830 516

18 01 02 11

Overige beheersuitgaven

5,2

2 782 524

 

2 782 524

 

Artikel 18 01 02 — Subtotaal

 

6 613 040

 

6 613 040

18 01 03

Uitgaven in verband met apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie op het beleidsterrein „Migratie en binnenlandse zaken”

5,2

3 607 559

 

3 607 559

18 01 04

Ondersteunende uitgaven voor maatregelen en programma’s op het beleidsterrein „Migratie en binnenlandse zaken”

18 01 04 01

Ondersteunende uitgaven voor het Fonds voor interne veiligheid

3

2 500 000

 

2 500 000

18 01 04 02

Ondersteunende uitgaven voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie

3

2 500 000

 

2 500 000

18 01 04 03

Ondersteunende uitgaven voor het programma „Europa voor de burger”

3

188 000

 

188 000

18 01 04 04

Uitgaven voor ondersteuning voor het programma „Justitie” — Drugsbestrijding

3

100 000

 

100 000

18 01 04 05

Ondersteunende uitgaven voor noodhulp binnen de Unie

3

p.m.

54 000 000

54 000 000

 

Artikel 18 01 04 — Subtotaal

 

5 288 000

54 000 000

59 288 000

18 01 05

Ondersteunende uitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s op het beleidsterrein „Migratie en binnenlandse zaken”

18 01 05 01

Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die de onderzoeks- en innovatieprogramma’s in het kader van Horizon 2020 uitvoeren

1,1

2 304 334

 

2 304 334

18 01 05 02

Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020

1,1

568 673

 

568 673

18 01 05 03

Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon 2020

1,1

588 913

 

588 913

 

Artikel 18 01 05 — Subtotaal

 

3 461 920

 

3 461 920

18 01 06

Uitvoerende agentschappen

18 01 06 01

Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur — Bijdrage van het programma „Europa voor de burger”

3

2 280 000

 

2 280 000

 

Artikel 18 01 06 — Subtotaal

 

2 280 000

 

2 280 000

 

Hoofdstuk 18 01 — Totaal

 

75 646 240

54 000 000

129 646 240

18 01 04

Ondersteunende uitgaven voor maatregelen en programma’s op het beleidsterrein „Migratie en binnenlandse zaken”

18 01 04 05

Ondersteunende uitgaven voor noodhulp binnen de Unie

 

Begroting 2020

Gewijzigde begroting nr. 2/2020

Nieuw bedrag

p.m.

54 000 000

54 000 000

Toelichting

Dit krediet dient ter dekking van ondersteunende uitgaven die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van de doelstellingen van de noodhulp binnen de Unie. Het gaat hierbij onder meer om:

 

voorbereidende, monitoring-, controle-, audit- en evaluatiewerkzaamheden,

 

uitgaven voor de ontwikkeling, het onderhoud, het beheer en de ondersteuning van informatiesystemen, bestemd voor intern gebruik of ter verbetering van de coördinatie tussen de Commissie en andere instellingen, nationale overheidsdiensten, agentschappen, niet-gouvernementele organisaties, andere partners op het gebied van noodhulp en deskundigen op dit gebied,

 

studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks samenhangen met de verwezenlijking van de doelstelling van de noodhulp,

 

andere uitgaven voor technische en administratieve bijstand waarbij geen sprake is van overheidstaken die door de Commissie zijn uitbesteed op basis van dienstverleningscontracten ad hoc.

Alle inkomsten uit financiële bijdragen van openbare en particuliere donoren die zijn geboekt op post 6 0 2 1 van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.

Rechtsgronden

Zie artikel 18 07 01.

HOOFDSTUK 18 07 —   INSTRUMENT VOOR NOODHULP BINNEN DE UNIE

 

Titel

Hoofdstuk

Artikel

Post

Omschrijving

FK

Begroting 2020

Gewijzigde begroting nr. 2/2020

Nieuw bedrag

Vastleggingen

Betalingen

Vastleggingen

Betalingen

Vastleggingen

Betalingen

18 07

INSTRUMENT VOOR NOODHULP BINNEN DE UNIE

18 07 01

Noodhulp binnen de Unie

3

p.m.

p.m.

2 646 000 000

1 326 000 000

2 646 000 000

1 326 000 000

 

Hoofdstuk 18 07 — Totaal

 

p.m.

p.m.

2 646 000 000

1 326 000 000

2 646 000 000

1 326 000 000

18 07 01

Noodhulp binnen de Unie

 

Begroting 2020

Gewijzigde begroting nr. 2/2020

Nieuw bedrag

Vastleggingen

Betalingen

Vastleggingen

Betalingen

Vastleggingen

Betalingen

p.m.

p.m.

2 646 000 000

1 326 000 000

2 646 000 000

1 326 000 000

Toelichting

Dit krediet dient ter financiering van noodhulpoperaties om te voorzien in de urgente en uitzonderlijke behoeften in de lidstaten als gevolg van natuurrampen of door de mens veroorzaakte rampen, zoals de plotselinge en massale instroom van onderdanen van derde landen (vluchtelingen en migranten) op hun grondgebied.

Noodhulp voorziet in op de behoeften afgestemde noodmaatregelen, in aanvulling op de reactie van de getroffen lidstaten, gericht op het redden van levens, het voorkomen en verlichten van menselijk lijden en het bewaren van de menselijke waardigheid. De noodmaatregelen kunnen bijstand, hulpverlening en waar nodig beschermingsoperaties omvatten teneinde levens te redden en te sparen in geval van rampen of in de onmiddellijke nasleep daarvan. Dit krediet dient tevens ter dekking van de uitgaven voor de aankoop en levering van alle goederen of materialen die voor de uitvoering van noodhulpoperaties noodzakelijk zijn, met inbegrip van de bouw van woningen of schuilplaatsen voor de getroffen groepen personen, werkzaamheden op korte termijn in verband met het herstel en de wederopbouw, van met name voorzieningen, opslag, vervoer, logistiek en verdeling van de hulpgoederen, alsmede alle maatregelen die de vrije toegang tot de personen voor wie de hulp bestemd is, moeten vergemakkelijken.

Het krediet mag worden gebruikt ter financiering van de aankoop en levering van voedsel of andere producten of uitrusting die voor de tenuitvoerlegging van de noodhulpoperaties nodig zijn.

Het krediet kan ook ter dekking dienen van alle andere uitgaven die rechtstreeks verband houden met de tenuitvoerlegging van de noodhulpoperaties, en van de uitgaven voor maatregelen die absoluut moeten worden getroffen voor de tenuitvoerlegging binnen de vereiste termijnen en op een wijze die beantwoordt aan de behoeften van de doelgroepen en aan het doel van een zo goed mogelijke kosten-effectiviteitverhouding, en die voor een grotere transparantie zorgt.

Alle inkomsten uit financiële bijdragen van openbare en particuliere donoren die zijn geboekt op post 6 0 2 1 van de staat van ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opvoering van extra kredieten.

Rechtsgronden

Verordening (EU) 2016/369 van de Raad van 15 maart 2016 betreffende de verstrekking van noodhulp binnen de Unie (PB L 70 van 16.3.2016, blz. 1).

Referentiebesluiten

Door de Commissie op 1 april 2020 ingediend voorstel voor een verordening van de Raad tot activering van noodhulp uit hoofde van Verordening (EU) 2016/369 van de Raad van 15 maart 2016 en tot wijziging van de bepalingen ervan naar aanleiding van de uitbraak van COVID-19 (COM(2020) 175).

TITEL 23

HUMANITAIRE HULP EN CIVIELE BESCHERMING

 

Titel

Hoofdstuk

Omschrijving

Begroting 2020

Gewijzigde begroting nr. 2/2020

Nieuw bedrag

Vastleggingen

Betalingen

Vastleggingen

Betalingen

Vastleggingen

Betalingen

23 01

ADMINISTRATIEVE UITGAVEN VOOR HET BELEIDSTERREIN „HUMANITAIRE HULP EN CIVIELE BESCHERMING”

53 528 912

53 528 912

   

53 528 912

53 528 912

23 02

HUMANITAIRE HULP, VOEDSELHULP EN RAMPENPARAATHEID

1 092 234 779

1 197 700 000

   

1 092 234 779

1 197 700 000

23 03

HET UNIEMECHANISME VOOR CIVIELE BESCHERMING

274 899 000

118 067 750

300 000 000

150 000 000

574 899 000

268 067 750

23 04

HET EU-VRIJWILLIGERSINITIATIEF VOOR HUMANITAIRE HULP

19 355 000

17 584 960

   

19 355 000

17 584 960

 

Titel 23 — Totaal

1 440 017 691

1 386 881 622

300 000 000

150 000 000

1 740 017 691

1 536 881 622

HOOFDSTUK 23 03 —   HET UNIEMECHANISME VOOR CIVIELE BESCHERMING

 

Titel

Hoofdstuk

Artikel

Post

Omschrijving

FK

Begroting 2020

Gewijzigde begroting nr. 2/2020

Nieuw bedrag

Vastleggingen

Betalingen

Vastleggingen

Betalingen

Vastleggingen

Betalingen

23 03

HET UNIEMECHANISME VOOR CIVIELE BESCHERMING

23 03 01

Rampenpreventie en rampenparaatheid

23 03 01 01

Rampenpreventie en rampenparaatheid binnen de Unie

3

192 788 000

88 000 000

300 000 000

150 000 000

492 788 000

238 000 000

23 03 01 02

Rampenpreventie en rampenparaatheid in derde landen

4

6 029 000

5 206 250

   

6 029 000

5 206 250

23 03 01 03

Europees Solidariteitskorps — Bijdrage van het mechanisme voor civiele bescherming van de Europese Unie (UCPM)

3

2 000 000

2 000 000

   

2 000 000

2 000 000

 

Artikel 23 03 01 — Subtotaal

 

200 817 000

95 206 250

300 000 000

150 000 000

500 817 000

245 206 250

23 03 02

Snelle en doeltreffende respons in noodsituaties, bij grote rampen

23 03 02 01

Snelle en doeltreffende respons in noodsituaties, bij grote rampen binnen de Unie

3

16 382 000

12 000 000

   

16 382 000

12 000 000

23 03 02 02

Snelle en doeltreffende respons in noodsituaties, bij grote rampen in derde landen

4

57 700 000

10 500 000

   

57 700 000

10 500 000

 

Artikel 23 03 02 — Subtotaal

 

74 082 000

22 500 000

   

74 082 000

22 500 000

23 03 51

Voltooiing van programma’s en acties op het gebied van civiele bescherming binnen de Unie (vóór 2014)

3

p.m.

p.m.

   

p.m.

p.m.

23 03 77

Proefprojecten en voorbereidende acties

23 03 77 03

Proefproject — Vroegtijdigewaarschuwingssysteem voor natuurrampen

3

p.m.

p.m.

   

p.m.

p.m.

23 03 77 04

Voorbereidende actie — Netwerk van Europese platforms voor civiele bescherming en crisisbeheersing

4

p.m.

361 500

   

p.m.

361 500

 

Artikel 23 03 77 — Subtotaal

 

p.m.

361 500

   

p.m.

361 500

 

Hoofdstuk 23 03 — Totaal

 

274 899 000

118 067 750

300 000 000

150 000 000

574 899 000

268 067 750

23 03 01

Rampenpreventie en rampenparaatheid

23 03 01 01

Rampenpreventie en rampenparaatheid binnen de Unie

 

Begroting 2020

Gewijzigde begroting nr. 2/2020

Nieuw bedrag

Vastleggingen

Betalingen

Vastleggingen

Betalingen

Vastleggingen

Betalingen

192 788 000

88 000 000

300 000 000

150 000 000

492 788 000

238 000 000

Toelichting

Dit krediet dient voor de financiering van uitgaven voor acties op het gebied van civiele bescherming. Het is bedoeld ter ondersteuning en coördinatie van, alsook ter aanvulling op de inspanningen van de lidstaten, de EVA-landen en kandidaat-lidstaten die met de Unie een passende overeenkomst hebben gesloten inzake paraatheid en preventieve actie ten aanzien van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen, met inbegrip van terroristische acties en technologische, stralings- of milieuongevallen, verontreiniging van de zee en acute gezondheidsrisico’s, voorkomend binnen de Unie. Het is tevens bedoeld om nauwere samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van civiele bescherming te vergemakkelijken.

Het dekt met name:

 

acties op het gebied van preventie ter ondersteuning en bevordering van de risicobeoordelings- en -inventarisatie-activiteiten van de lidstaten via het uitwisselen van goede praktijken en het verzamelen en verspreiden van informatie van de lidstaten over risicobeoordelingsactiviteiten, onder meer door intercollegiale toetsing;

 

het creëren van een Europese responscapaciteit voor noodsituaties, een „stand-by”-capaciteit van middelen en uitrusting die in noodsituaties ter beschikking van een lidstaat kunnen worden gesteld;

 

de ontwikkeling en het beheer van een certificatie- en registratieproces voor de „Europese responscapaciteit voor noodsituaties”. Dit impliceert tevens de ontwikkeling van capaciteitsdoelstellingen en kwaliteitsnormen;

 

de identificatie van belangrijke tekortkomingen inzake responscapaciteit in de „Europese responscapaciteit voor noodsituaties”, en steun voor de ontwikkeling van de vereiste capaciteiten;

 

de inventarisatie van de voor bijstandsinterventies in noodsituaties in de lidstaten beschikbare interventiedeskundigen en -modules en overige ondersteuning;

 

de ontwikkeling en het onderhoud van een netwerk van opgeleide deskundigen uit de lidstaten om op centraal niveau te helpen met het toezicht, en de informatie- en coördinatietaken van het Coördinatiecentrum voor respons in noodsituaties (ERCC);

 

een programma van lessen die uit de interventies op het gebied van civiele bescherming zijn geleerd, en van oefeningen in het kader van het Uniemechanisme voor civiele bescherming;

 

een opleidingsprogramma voor interventieteams, extern personeel en externe deskundigen, gericht op de verstrekking van kennis en instrumenten die nodig zijn voor een doeltreffende deelname aan interventies van de Unie en voor de ontwikkeling van een gemeenschappelijke Europese interventiecultuur;

 

het beheer van een opleidingsnetwerk van opleidingscentra voor personeel van civiele bescherming en beheer van noodsituaties en andere relevante actoren met het oog op sturing in verband met opleiding voor civiele bescherming in de Unie en op internationaal niveau;

 

het beheer van een programma met oefeningen, onder meer oefeningen op coördinatiecentrumniveau, oefeningen op grote schaal en oefeningen voor modules van civiele bescherming voor het beproeven van de interoperabiliteit, de opleiding van ambtenaren voor civiele bescherming en een gemeenschappelijke interventiecultuur;

 

de uitwisseling van deskundigen ter versterking van de kennis van civiele bescherming van de Unie en ter uitwisseling van informatie en ervaringen;

 

informatie- en communicatiesystemen (ICT), met name het gemeenschappelijk noodcommunicatie- en -informatiesysteem Cecis ter vergemakkelijking van de uitwisseling van informatie met de lidstaten in noodsituaties, teneinde de doeltreffendheid te vergroten en de uitwisseling van gerubriceerde informatie van de Unie mogelijk te maken. Dit omvat de uitgaven voor de ontwikkeling, het onderhoud, de bediening en de ondersteuning (hardware, software en diensten) van de systemen. Het omvat eveneens de uitgaven voor projectbeheer, kwaliteitscontrole, beveiliging, documentatie en opleiding in samenhang met het gebruik van deze systemen;

 

onderzoek en ontwikkeling van civielebeschermingsmodules in de zin van artikel 4 van Besluit nr. 1313/2013/EU, met inbegrip van steun ter verbetering van de interoperabiliteit;

 

onderzoek en ontwikkeling van rampdetectie- en vroegewaarschuwingssystemen;

 

de studie en ontwikkeling van scenario’s, het in kaart brengen en plannen voor de ontwikkeling van responscapaciteit;

 

workshops, studiebijeenkomsten, projecten, studies, onderzoeken, modellering, het uitwerken van scenario’s en rampenplannen, ondersteuning van capaciteitsopbouw, demonstratieprojecten, overdracht van technologie, bewustmaking, voorlichting, communicatie en monitoring, controle en evaluatie;

 

andere ondersteunende en aanvullende acties die noodzakelijk zijn in het kader van het Uniemechanisme voor civiele bescherming, voor het bereiken van een hoog beschermingsniveau tegen rampen en een grotere rampenparaatheid van de Unie;

 

uitgaven voor audits en evaluaties, zoals neergelegd in het Uniemechanisme voor civiele bescherming.

Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 daarvan en Protocol 32 daarbij, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). Deze bedragen vloeien voort uit de onder artikel 6 3 0 van de staat van ontvangsten geboekte bijdragen van de EVA-staten, die overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement bestemmingsontvangsten vormen; zij geven aanleiding tot opvoering van de betrokken kredieten en tot uitvoering overeenkomstig de bijlage „Europese Economische Ruimte” van dit deel van de staat van uitgaven van deze afdeling, die een integrerend deel van de algemene begroting uitmaakt.

Eventuele inkomsten uit de bijdrage van kandidaat-lidstaten en, indien van toepassing, de potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan voor deelname aan programma’s van de Unie, die worden opgevoerd onder post 6 0 3 1 van de staat van ontvangsten, kunnen aanleiding geven tot het opvoeren van extra kredieten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), e) en f), van het Financieel Reglement.

Rechtsgronden

Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924).

 

  • (1) 
    De cijfers in deze kolom komen overeen met die van de begroting van 2020 (PB L 57 van 27.2.2020, blz. 1) plus met die van gewijzigde begrotingen nr.1 en 2/2020.
  • (2) 
    De cijfers in deze kolom komen overeen met die van de begroting 2019 (PB L 67 van 7.3.2019, blz. 1) plus met die van de OGB nrs. 1 tot en met 3 voor 2019.
  • (3) 
    Artikel 310, lid 1, derde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bepaalt dat de ontvangsten en uitgaven van de begroting in evenwicht moeten zijn.
  • (4) 
    De cijfers in deze kolom komen overeen met die van de begroting van 2020 (PB L 57 van 27.2.2020, blz. 1) plus met die van gewijzigde begrotingen nr.1 en 2/2020.
  • (5) 
    De cijfers in deze kolom komen overeen met die van de begroting 2019 (PB L 67 van 7.3.2019, blz. 1) plus met die van de OGB nrs. 1 tot en met 3 voor 2019.
  • (6) 
    De eigen middelen voor de begroting 2020 worden bepaald op grond van de begrotingsprognoses aangenomen op de 172e vergadering van het Raadgevend Comité voor de eigen middelen op 24 mei 2019.
  • (7) 
    Artikel 310, lid 1, derde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bepaalt dat de ontvangsten en uitgaven van de begroting in evenwicht moeten zijn.
  • (8) 
    De betrokken grondslag is niet hoger dan 50 % van het bni.
  • (9) 
    Berekening van percentage: (112 143 010 606) / (169 880 250 000) = 0,660129771447829.
  • Afgeronde percentages.
  • Het bedrag van de met de uitbreiding verband houdende uitgaven komt overeen met de totale toegewezen uitgaven in 13 lidstaten (die tot de Unie zijn toegetreden na 30 april 2004), uitgezonderd de rechtstreekse betalingen en de marktgerelateerde uitgaven in de landbouw en het uit het EOGFL, afdeling Garantie, afkomstige gedeelte van de uitgaven voor plattelandsontwikkeling.
  • Het „voordeel voor het Verenigd Koninkrijk” stemt overeen met de gevolgen voor het Verenigd Koninkrijk van de overschakeling naar afgetopte btw en de introductie van op het bnp/bni gebaseerde eigen middelen.
  • Deze uitzonderlijke meevallers komen overeen met het nettovoordeel dat het Verenigd Koninkrijk ondervindt van de verhoging — van 10 naar 20 % sinds 1 januari 2014 — van het percentage van de traditionele eigen middelen dat de lidstaten als inningskosten inhouden.
  • p.m. (eigen middelen + overige ontvangsten = totale ontvangsten = totale uitgaven); (153 245 155 856 + 1 928 450 061 = 155 173 605 917 = 155 173 605 917).
  • Totaal van de eigen middelen als percentage van het bni: (153 245 155 856) / (16 988 025 000 000) = 0,90 %; maximum van de eigen middelen als percentage van het bni: 1,20 %.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.