Uitvoeringsverordening 2020/600 - Afwijking van de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2017/892, (EU) 2016/1150, (EU) 615/2014, (EU) 2015/1368 en (EU) 2017/39 wat betreft bepaalde maatregelen voor de aanpak van de door de Covid-19-pandemie veroorzaakte crisis

1.

Wettekst

4.5.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/40

 

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/600 VAN DE COMMISSIE

van 30 april 2020

tot afwijking van de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2017/892, (EU) 2016/1150, (EU) 615/2014, (EU) 2015/1368 en (EU) 2017/39 wat betreft bepaalde maatregelen voor de aanpak van de door de Covid-19-pandemie veroorzaakte crisis

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name de artikelen 25, 31, 38, 54 en 57,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Als gevolg van de huidige Covid-19-pandemie en de daaruit resulterende uitgebreide verplaatsingsbeperkingen ondervinden landbouwers, wijnbouwers, olijfolieproducenten en bijenhouders in alle lidstaten uitzonderlijke moeilijkheden. Logistieke problemen en een tekort aan arbeidskrachten hebben hen kwetsbaar gemaakt voor de economische ontwrichting die de pandemie teweegbrengt. Zij kampen in het bijzonder met financiële moeilijkheden en cashflowproblemen. Gezien deze ongekende samenloop van omstandigheden moeten die problemen worden opgevangen door af te wijken van sommige bepalingen van een aantal uitvoeringsverordeningen die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van toepassing zijn.

 

(2)

Overeenkomstig artikel 9, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892 van de Commissie (2) moeten producentenorganisaties voor elk operationeel programma waarvoor steun wordt aangevraagd, uiterlijk op 15 februari na het jaar waarvoor de steun wordt aangevraagd, een aanvraag om toekenning van de steun of van het saldo van de steun indienen bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat. Overeenkomstig artikel 9, lid 3, van die verordening mogen de steunaanvragen betrekking hebben op geprogrammeerde, maar niet daadwerkelijk gedane uitgaven indien bepaalde elementen worden aangetoond. Die elementen omvatten onder meer dat de betrokken concrete acties niet uiterlijk op 31 december van het jaar van uitvoering van het operationele programma konden plaatsvinden door omstandigheden waarop de betrokken producentenorganisatie geen vat had en dat die concrete acties wel uiterlijk op 30 april na het jaar waarvoor de steun wordt aangevraagd, kunnen plaatsvinden. Met het oog op de Covid-19-pandemie moet worden afgeweken van artikel 9, lid 3, onder b), van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892 en moet worden bepaald dat de uiterlijk op 15 februari 2021 in te dienen steunaanvragen betrekking mogen hebben op uitgaven in verband met voor het jaar 2020 geprogrammeerde, maar niet uiterlijk op 31 december 2020 uitgevoerde concrete acties indien die concrete acties wel uiterlijk op 15 augustus 2021 kunnen plaatsvinden. Om dezelfde reden dient ook te worden afgeweken van artikel 9, lid 3, onder b), van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892 en moet worden bepaald dat de uiterlijk op 15 februari 2020 ingediende steunaanvragen betrekking mogen hebben op uitgaven in verband met voor het jaar 2019 geprogrammeerde, maar niet uiterlijk op 31 december 2019 uitgevoerde concrete acties indien die concrete acties wel uiterlijk op 15 augustus 2020 kunnen plaatsvinden.

 

(3)

De maatregelen die de regeringen de voorbije maanden hebben genomen om de door de Covid-19-pandemie veroorzaakte crisis te bestrijden, en met name de sluiting van hotels, bars en restaurants, de beperking van het personen- en het goederenverkeer tot het strikt noodzakelijke en de sluiting van bepaalde grenzen binnen de Unie, hebben nadelige gevolgen voor de wijnsector van de Unie. Geraamd wordt dat de sluiting van hotels, bars en restaurants rechtstreekse gevolgen heeft voor 30 % van het consumptievolume van wijn in de Unie, goed voor 50 % van de waarde. Voorts komen de wijnbouwers en de hele wijnsector onder druk te staan door het tekort aan arbeidskrachten en de logistieke problemen die door de pandemie worden veroorzaakt. De wijnboeren ondervinden toenemende problemen in verband met de komende oogst: lagere prijzen, een geringere consumptie en vervoers- en afzetproblemen.

 

(4)

Bovendien was de situatie op de wijnmarkt van de Unie al in de loop van 2019 verslechterd en liggen de wijnvoorraden op het hoogste peil sinds 2009. Deze ontwikkeling is voornamelijk het gevolg van de combinatie van de recordoogst van 2018 en een dalende wijnconsumptie in de Unie. Ook de aanvullende invoerrechten op Europese wijnen die zijn opgelegd door de Verenigde Staten, de belangrijkste exportmarkt voor wijn van de Unie, hebben de uitvoer getroffen. De Covid-19-pandemie heeft een nieuwe klap toegebracht aan een al kwetsbare sector die zijn producten niet meer effectief kan afzetten en distribueren, vooral door de sluiting van de belangrijkste uitvoermarkten en door de afzonderings- en lockdownmaatregelen, met name de onderbreking van alle horeca-activiteiten en de onmogelijkheid om te leveren aan de gebruikelijke afnemers. Door dit alles lijden alle actoren in de wijnsector inkomensverliezen. De onzekerheid over de duur van de maatregelen voor de bestrijding van de pandemie en het effect daarvan op de prijzen, consumptiepatronen en inkomens zetten de wijnsector van de Unie nog verder onder druk.

 

(5)

Daarom zijn er dringende maatregelen nodig om de situatie op te vangen door meer flexibiliteit toe te staan bij de uitvoering van bepaalde steunmaatregelen op grond van artikel 43 van Verordening (EU) nr. 1308/2013, door af te wijken van een aantal bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150 van de Commissie (3).

 

(6)

In artikel 2, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150 van de Commissie is bepaald dat de in artikel 41, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde wijzigingen van de toepasselijke steunprogramma’s niet meer dan tweemaal per begrotingsjaar mogen worden ingediend. Om de lidstaten in staat te stellen hun nationale steunprogramma’s snel aan te passen vanwege de door de Covid-19-pandemie veroorzaakte crisis, is het passend toe te staan dat dergelijke wijzigingen meer dan tweemaal per begrotingsjaar worden ingediend, mits dat gebeurt vóór 15 oktober 2020. De lidstaten moeten snel op de uitzonderlijke omstandigheden als gevolg van de door de Covid-19-pandemie veroorzaakte crisis kunnen reageren en moeten wijzigingen van hun programma zo vroeg en zo vaak kunnen indienen als nodig wordt geacht. Door die flexibiliteit zouden de lidstaten de reeds bestaande maatregelen kunnen optimaliseren, het aantal interventies kunnen verhogen en vaker aanpassingen kunnen aanbrengen in het licht van de marktsituatie. Bovendien zouden de lidstaten die verdere maatregelen wensen op te nemen in hun nationale steunprogramma, dat ook onmiddellijk na de inwerkingtreding van deze verordening kunnen doen, zonder de volgende termijn voor de indiening van wijzigingen af te wachten. Door deze grotere flexibiliteit zouden marktdeelnemers, met inbegrip van nieuwkomers, meer mogelijkheden hebben om steun aan te vragen. De bedoeling is de wijnsector te steunen en de nodige flexibiliteit te garanderen in het licht van de gevolgen van de door de Covid-19-pandemie veroorzaakte crisis.

 

(7)

Daarom is het noodzakelijk tijdelijk af te wijken van artikel 2, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150 om wijzigingen van de nationale steunprogramma’s toe te staan wanneer dat ook maar nodig is, ook met betrekking tot de maatregelen als bedoeld in artikel 45, lid 1, onder a), en de artikelen 46 tot en met 52 van Verordening (EU) nr. 1308/2013. Met betrekking tot de in artikel 45, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde afzetbevorderingsmaatregel biedt Uitvoeringsverordening (EU) 2020/133 van de Commissie (4) de lidstaten de mogelijkheid om wanneer dat ook maar nodig is, wijzigingen aan te brengen in hun nationale steunprogramma’s.

 

(8)

Met het oog op de door de Covid-19-pandemie veroorzaakte crisis en het daaruit voortvloeiende gebrek aan personele middelen is het voor producenten materieel onmogelijk om de geplande concrete acties met betrekking tot groen oogsten uit te voeren. Daarom is het passend de uiterste datum voor de indiening van de aanvragen voor steun voor groen oogsten alsmede de uiterste datum voor de uitvoering van zulke concrete acties, zoals vastgesteld in artikel 8, respectievelijk onder b) en d), van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150, voor het jaar 2020 te verschuiven. Dit moet de producenten extra tijd bieden om zulke acties in te plannen en de nodige arbeidskrachten te vinden.

 

(9)

Met betrekking tot de crisis als gevolg van de Covid-19-pandemie en de toenemende wijnoverschotten die daaruit resulteren, lijkt het bovendien achterhaald om van de lidstaten te verlangen de aanvraag voor groen oogsten specifiek te rechtvaardigen. Het is derhalve passend om van artikel 8, onder c), van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150 af te wijken en de vereiste dat lidstaten een analyse van de verwachte marktsituatie opstellen die de uitvoering van het groen oogsten om het marktevenwicht te herstellen en een crisis te voorkomen, rechtvaardigt, voor het jaar 2020 tijdelijk te schorsen.

 

(10)

In artikel 29 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zijn regels vastgelegd betreffende de driejarige activiteitenprogramma’s die worden opgesteld door de producentenorganisaties ter ondersteuning van de sector olijfolie en tafelolijven. De huidige crisis in verband met de Covid-19-pandemie vormt een uitzonderlijke en ongekende uitdaging voor het vermogen van begunstigden om de activiteiten uit te voeren die zijn gepland tijdens het tweede en derde jaar van uitvoering van de driejarige programma’s ter ondersteuning van de sector olijfolie en tafelolijven. Bijgevolg wordt de begunstigden uitzonderlijk flexibiliteit geboden door de wijziging van deze activiteiten toe te staan onder bepaalde voorwaarden. Het is daarom noodzakelijk af te wijken van sommige bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 615/2014 van de Commissie (5) om dergelijke flexibiliteit mogelijk te maken, hetgeen evenwel geen invloed mag hebben op de termijn voor de betaling van de EU-financiering.

 

(11)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1368 van de Commissie (6) zijn voorschriften inzake de bijenteeltprogramma’s vastgesteld wat betreft steun in de sector. Overeenkomstig artikel 2 van die verordening is het bijenteeltjaar de periode van 12 opeenvolgende maanden die loopt van 1 augustus tot en met 31 juli. Bijgevolg duurt het bijenteeltjaar 2020 van 1 augustus 2019 tot en met 31 juli 2020. Overeenkomstig artikel 3 van die verordening moet elke lidstaat kennis geven van zijn voorstel voor een enkel bijenteeltprogramma voor zijn gehele grondgebied. Overeenkomstig artikel 6 van die verordening mogen de lidstaten maatregelen in hun bijenteeltprogramma’s wijzigen in de loop van het bijenteeltjaar. Het totale maximumbedrag van de geraamde jaarlijkse uitgaven mag echter niet worden overschreden. Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1368 moet worden gewijzigd om de lidstaten in staat te stellen de voor het bijenteeltjaar 2020 geplande maatregelen uit te voeren, zelfs na 31 juli 2020. Deze wijziging mag niet van invloed zijn op de betalingstermijn. Overeenkomstig artikel 55, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 dienen de bijenteeltprogramma’s te worden ontwikkeld in samenwerking met representatieve organisaties op het gebied van de bijenhouderij. Alvorens wijzigingen in de bijenteeltprogramma’s aan te vragen, dienen de lidstaten de betrokken organisaties te raadplegen.

 

(12)

In artikel 1, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 van de Commissie (7) is voor de toepassing van de in artikel 23 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steunregeling (“de schoolregeling”) de definitie van “schooljaar” bepaald. Wegens de maatregelen die de lidstaten hebben genomen om de Covid-19-pandemie te bestrijden, waaronder de tijdelijke sluiting van onderwijsinstellingen, is de uitvoering van de schoolregeling in het schooljaar 2019/2020 verstoord. De maatregelen hebben de distributie van groenten, fruit en melk in de onderwijsinstellingen en de uitvoering van begeleidende educatieve maatregelen en publiciteits-, monitoring- en evaluatieactiviteiten tijdelijk verhinderd. Daarom is het passend te voorzien in een afwijking van artikel 1, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 waarbij de duur van het schooljaar 2019/2020 wordt verlengd, zodat de lidstaten de voor dat schooljaar geplande activiteiten kunnen blijven uitvoeren tot en met 30 september 2020.

 

(13)

In artikel 4, leden 3, 4 en 5, en artikel 5, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 is bepaald welke periode steunaanvragen voor de verstrekking en de distributie van producten en voor de begeleidende educatieve maatregelen kunnen bestrijken, en welke termijn geldt voor de indiening van de steunaanvragen en voor de betaling van de steun in het kader van de schoolregeling. Met het oog op de verlenging van het schooljaar 2019/2020 moet worden voorzien in een afwijking van artikel 4, leden 3, 4 en 5, en artikel 5, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 wat betreft de steunaanvragen voor activiteiten in het kader van de schoolregeling die plaatsvinden na 31 juli 2020, zodat deze perioden van minder dan twee weken mogen bestrijken, en moeten de termijnen voor de indiening van steunaanvragen en voor de betaling van de steun worden vastgesteld.

 

(14)

Artikel 7, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 bevat regels voor de herverdeling van Uniesteun waarom niet is verzocht, over de lidstaten die aan de schoolregeling deelnemen en die hebben meegedeeld meer dan hun indicatieve toewijzing te willen gebruiken. Voor de berekening van het bedrag van de indicatieve toewijzing dat aan een andere lidstaat kan worden toegewezen, moet worden uitgegaan van het niveau waarop die lidstaat de definitief toegewezen Uniesteun in het vorige schooljaar heeft benut. De afzonderingsregels die de lidstaten hebben ingevoerd om de Covid-19-pandemie te bestrijden, waaronder de tijdelijke sluiting van onderwijsinstellingen, zouden kunnen leiden tot een lagere benutting van Uniesteun in het schooljaar 2019/2020. Daarom is het passend te voorzien in een afwijking van artikel 7, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 om bij de herverdeling van Uniesteun waarom niet is verzocht, over de lidstaten die in het schooljaar 2021/2022 deelnemen aan de schoolregeling, niet uit te gaan van het benuttingsniveau van de Uniesteun in het schooljaar 2019/2020.

 

(15)

Aangezien onmiddellijk actie moet worden ondernomen, moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

 

(16)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

GROENTEN EN FRUIT

Artikel 1

Afwijkingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892

  • 1. 
    In afwijking van artikel 9, lid 3, onder b), kunnen uiterlijk op 15 februari 2020 ingediende steunaanvragen betrekking hebben op uitgaven in verband met voor het jaar 2019 geprogrammeerde, maar niet uiterlijk op 31 december 2019 uitgevoerde concrete acties indien die concrete acties wel uiterlijk op 15 augustus 2020 kunnen plaatsvinden.
  • 2. 
    In afwijking van artikel 9, lid 3, onder b), kunnen uiterlijk op 15 februari 2021 in te dienen steunaanvragen betrekking hebben op uitgaven in verband met voor het jaar 2020 geprogrammeerde, maar niet uiterlijk op 31 december 2020 uitgevoerde concrete acties indien die concrete acties wel uiterlijk op 15 augustus 2021 kunnen plaatsvinden.

TITEL II

WIJN

Artikel 2

Afwijkingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150

  • 1. 
    In afwijking van artikel 2, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150 kunnen de lidstaten, wanneer dat ook maar nodig is in de loop van het begrotingsjaar 2020 maar uiterlijk op 15 oktober 2020, wijzigingen aanbrengen in hun nationale steunprogramma’s voor de wijnsector als bedoeld in artikel 41, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013, met betrekking tot de in artikel 45, lid 1, onder a), en de artikelen 46 tot en met 52 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde maatregelen.
  • 2. 
    In afwijking van artikel 8 van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150 kunnen de lidstaten gedurende het begrotingsjaar 2020:
 

(a)

de in punt b) van dat artikel bedoelde uiterste datum voor de indiening van de aanvragen voor steun voor groen oogsten vaststellen, die moet vallen in de periode tussen 15 april en 30 juni;

 

(b)

ervoor kiezen geen analyse van de verwachte marktsituatie op te stellen ter rechtvaardiging van de uitvoering van het groen oogsten, als bedoeld in punt c) van dat artikel;

 

(c)

uiterlijk op 30 juni een termijn vaststellen voor de uitvoering van de concrete acties voor groen oogsten overeenkomstig de vereisten van artikel 47, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013, die valt na de in punt a) van dit artikel bedoelde uiterste datum voor de indiening van aanvragen voor steun voor groen oogsten. Deze termijn wordt vastgesteld vóór de normale oogsttijd op elk areaal (fase N op de schaal van Baggiolini, fase 89 op de BBCH-schaal).

TITEL III

OLIJFOLIE EN TAFELOLIJVEN

Artikel 3

Afwijkingen van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 615/2014

  • 1. 
    In afwijking van artikel 2, leden 2 en 4, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 615/2014 kan de bevoegde autoriteit de wijziging van een activiteitenprogramma aanvaarden, op voorwaarde dat:
 

a)

de voorgestelde wijzigingen als doel hebben activiteiten uit het tweede jaar van uitvoering van het op 1 april 2018 begonnen driejarige activiteitenprogramma te wijzigen en te verschuiven naar een datum na 31 maart 2020;

 

b)

de betrokken activiteiten niet tijdig zijn uitgevoerd vanwege de obstakels die de Covid-19-pandemie heeft opgeworpen;

 

c)

de begunstigde organisatie uiterlijk op 30 juni 2020 de in artikel 5 bis van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 615/2014 bedoelde gedeeltelijke betaling van de steun aanvraagt, die overeenkomt met de activiteiten van het tweede jaar van uitvoering die vóór 1 april 2020 hebben plaatsgevonden;

 

d)

de Uniefinanciering van de betrokken activiteiten plaatsvindt in het kader van het tweede jaar van uitvoering, overeenkomstig artikel 5 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 615/2014.

Artikel 5, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 615/2014 is niet van toepassing op activiteitenprogramma’s die overeenkomstig de eerste alinea, onder d), van dit artikel zijn gewijzigd.

  • 2. 
    In afwijking van artikel 2, lid 6, onder a), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 615/2014 is de termijn van twee maanden niet van toepassing op de melding van wijzigingen van een activiteitenprogramma, op voorwaarde dat:
 

a)

de voorgestelde wijzigingen betrekking hebben op activiteiten uit het derde jaar van uitvoering van het op 1 april 2018 begonnen driejarige activiteitenprogramma;

 

b)

de oorspronkelijk geplande activiteit, in haar geheel of gedeeltelijk, niet kan of kon worden uitgevoerd vanwege de obstakels die de Covid-19-pandemie heeft opgeworpen;

 

c)

de activiteit in haar gewijzigde vorm plaatsvindt na de aanvaarding door de bevoegde autoriteit.

TITEL IV

NATIONALE BIJENTEELTPROGRAMMA’S

Artikel 4

Afwijkingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1368

In afwijking van artikel 6, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1368 kunnen de lidstaten hun bijenteeltprogramma’s zodanig wijzigen dat voor het bijenteeltjaar 2020 geplande maatregelen kunnen worden uitgevoerd na 31 juli 2020, maar uiterlijk op 15 september 2020. Deze maatregelen worden geacht te zijn uitgevoerd met betrekking tot het bijenteeltjaar 2020.

Zulke wijzigingen worden door de lidstaat meegedeeld aan de Commissie en worden door de Commissie goedgekeurd alvorens te worden toegepast. De verzoeken tot en de goedkeuring van zulke wijzigingen verlopen volgens de procedure van artikel 6, leden 2 en 3, van die verordening.

TITEL V

SCHOOLREGELING

Artikel 5

Afwijkingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39

  • 1. 
    In afwijking van artikel 1, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 wordt de duur van het schooljaar 2019/2020 verlengd tot en met 30 september 2020.
  • 2. 
    In afwijking van artikel 4, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 kunnen steunaanvragen betreffende activiteiten met betrekking tot het schooljaar 2019/2020 die na 31 juli 2020 plaatsvinden, perioden van minder dan twee weken bestrijken.
  • 3. 
    In afwijking van artikel 4, leden 4 en 5, van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 worden steunaanvragen betreffende activiteiten met betrekking tot het schooljaar 2019/2020 die na 31 juli 2020 plaatsvinden, uiterlijk op 30 september 2020 ingediend. Als deze termijn wordt overschreden, wordt de steun niet betaald.
  • 4. 
    In afwijking van artikel 5, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 wordt de steun voor activiteiten met betrekking tot het schooljaar 2019/2020 die na 31 juli 2020 plaatsvinden, uiterlijk op 15 oktober 2020 betaald door de bevoegde autoriteiten.
  • 5. 
    In afwijking van artikel 7, lid 3, eerste alinea, van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 is de in die alinea beschreven berekening niet van toepassing op de berekening van de definitieve toewijzing van de Uniesteun voor het schooljaar 2021/2022.

Artikel 6

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 april 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN

 

  • (2) 
    Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892 van de Commissie van 13 maart 2017 tot vaststelling van voorschriften voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit (PB L 138 van 25.5.2017, blz. 57).
  • (3) 
    Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150 van de Commissie van 15 april 2016 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat de nationale steunprogramma’s in de wijnsector betreft (PB L 190 van 15.7.2016, blz. 23).
  • (4) 
    Uitvoeringsverordening (EU) 2020/133 van de Commissie van 30 januari 2020 tot afwijking van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150 van de Commissie tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat de nationale steunprogramma’s in de wijnsector betreft (PB L 27 van 31.1.2020, blz. 24).
  • (5) 
    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 615/2014 van de Commissie van 6 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de activiteitenprogramma’s ter ondersteuning van de sector olijfolie en tafelolijven (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 95).
  • (6) 
    Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1368 van de Commissie van 6 augustus 2015 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft steun in de bijenteeltsector (PB L 211 van 8.8.2015, blz. 9).
  • (7) 
    Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 van de Commissie van 3 november 2016 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft Uniesteun voor de verstrekking van groenten, fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen (PB L 5 van 10.1.2017, blz. 1).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.