Besluit 2020/678 - Standpunt EU in het Gemengd Comité voor de CETA dat is ingesteld in het kader van de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada en de EU wat betreft de vaststelling van een besluit over de administratieve en organisatorische aspecten van de werking van de Beroepsinstantie

1.

Wettekst

25.5.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 161/1

 

BESLUIT (EU) 2020/678 VAN DE RAAD

van 18 mei 2020

over het namens de Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité voor de CETA dat is ingesteld in het kader van de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, wat betreft de vaststelling van een besluit over de administratieve en organisatorische aspecten van de werking van de Beroepsinstantie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Besluit (EU) 2017/37 van de Raad (1) voorziet in de ondertekening namens de Europese Unie van de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds (2) (“de overeenkomst”). De overeenkomst is op 30 oktober 2016 ondertekend.

 

(2)

Besluit (EU) 2017/38 van de Raad (3) voorziet in de voorlopige toepassing van delen van de overeenkomst, met inbegrip van de oprichting van het Gemengd Comité voor de CETA. De overeenkomst wordt sinds 21 september 2017 voorlopig toegepast.

 

(3)

Krachtens artikel 26.3, lid 1, van de overeenkomst moet het Gemengd Comité voor de CETA bevoegd zijn om met het oog op het bereiken van de doelstellingen van de overeenkomst besluiten te nemen ten aanzien van alle in de overeenkomst daartoe aangewezen aangelegenheden.

 

(4)

Krachtens artikel 26.3, lid 2, van de overeenkomst moeten de besluiten van het Gemengd Comité voor de CETA bindend zijn voor de partijen, onder voorbehoud dat aan de nodige interne voorschriften en procedures wordt voldaan, en moeten zij door de partijen worden uitgevoerd.

 

(5)

Overeenkomstig artikel 8.28, lid 7, van de overeenkomst moet het Gemengd Comité voor de CETA een besluit nemen inzake de administratieve en organisatorische aangelegenheden met betrekking tot de werking van de Beroepsinstantie.

 

(6)

Het is derhalve wenselijk het standpunt te bepalen dat op basis van het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité voor de CETA over de Beroepsinstantie namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité voor de CETA met het oog op de doeltreffende uitvoering van de overeenkomst,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité voor de CETA in te nemen standpunt met betrekking tot de vaststelling van een besluit over de administratieve en organisatorische aspecten van de werking van de Beroepsinstantie wordt gebaseerd op het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité voor de CETA (4).

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst.

Gedaan te Brussel, 18 mei 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

  • G. 
    GRLIĆ RADMAN
 

  • (1) 
    Besluit (EU) 2017/37 van de Raad van 28 oktober 2016 betreffende de ondertekening namens de Europese Unie van de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds (PB L 11 van 14.1.2017, blz. 1).
  • (3) 
    Besluit (EU) 2017/38 van de Raad van 28 oktober 2016 betreffende de voorlopige toepassing van de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds (PB L 11 van 14.1.2017, blz. 1080).
  • (4) 
    Zie document ST 6964/20 op http://register.consilium.europa.eu
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.