Besluit 2020/768 - Wijziging van Besluit 2016/915 wat betreft de referentieperiode die moet worden gebruikt om de toename van de CO2-emissies te meten, teneinde rekening te houden met de gevolgen van de COVID-19-pandemie in het kader van Corsia

1.

Wettekst

12.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 187/10

 

BESLUIT (EU) 2020/768 VAN DE RAAD

van 9 juni 2020

tot wijziging van Besluit (EU) 2016/915 van de Raad wat betreft de referentieperiode die moet worden gebruikt om de toename van de CO2-emissies te meten, teneinde rekening te houden met de gevolgen van de COVID-19-pandemie in het kader van Corsia

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

In 2016 is tijdens de 39e algemene vergadering van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO), opgericht bij het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart (“het verdrag”), bij Resolutie A39-3 besloten een wereldwijd marktgebaseerde maatregel te ontwikkelen om de broeikasgasemissies van de internationale luchtvaart te beperken tot het niveau van 2020. Het standpunt van de Unie over de opstelling en vaststelling van dat mechanisme en de verschillende gedetailleerde elementen daarvan, werd vastgesteld bij Besluit (EU) 2016/915 van de Raad (1).

 

(2)

Op 27 juni 2018 heeft de ICAO-raad tijdens de tiende vergadering van zijn 214e zitting de eerste editie van volume IV van bijlage 16 bij het verdrag goedgekeurd: de internationale normen en aanbevolen praktijken inzake milieubescherming — regeling voor koolstofcompensatie en -reductie voor de internationale luchtvaart (Carbon Offsetting and Reduction Scheme for International Aviation — Corsia). In overeenstemming met Resolutie A39-3, welke werd vervangen door Resolutie A40-19, die door de algemene vergadering van de ICAO tijdens haar 40e zitting werd aangenomen (“Resolutie A40-19”), stelt die eerste editie onder meer de emissiewaarden vast die moeten worden gebruikt voor de berekening van de groeifactoren (zowel de groeifactor voor de sector als de groeifactoren voor de vliegtuigexploitanten). Die waarden zijn bepaald als het gemiddelde van de CO2-emissies in 2019 en 2020 van de internationale luchtvaart die onder Corsia vallen (per sector en per individuele vliegtuigexploitant).

 

(3)

De huidige COVID-19-pandemie zal leiden tot een aanzienlijke daling van de CO2-emissies van de internationale luchtvaart in 2020. Dat zal derhalve ook leiden tot het hanteren van aanzienlijk lagere Corsia-emissiewaarden voor het berekenen van de groeifactoren. Zonder bijstelling van die aanzienlijk lagere Corsia-emissiewaarden zouden de compensatievereisten daardoor sterk kunnen stijgen, afhankelijk van het tempo waarin het internationale luchtverkeer herstelt en de CO2-emissiest ervan zich ontwikkelt.

 

(4)

Het is waarschijnlijk, en ook zeer belangrijk dat de ICAO-raad tijdens zijn 220e zitting van 8 tot en met 26 juni 2020 een besluit neemt over de wijziging van de emissiewaarden die worden gehanteerd voor de berekening van de groeifactoren in het kader van Corsia, meer bepaald over de in acht te nemen referentieperiode.

 

(5)

Elke wijziging van de internationale normen en aanbevolen praktijken van Corsia zou een besluit zijn van een bij een overeenkomst opgerichte instantie, met rechtsgevolgen in de zin van artikel 218, lid 9, VWEU.

 

(6)

Hoewel de Unie en haar lidstaten consequent hebben gepleit voor een wereldwijd streefcijfer om de broeikasgasemissies van de internationale luchtvaart te beperken tot het niveau van 2020, blijkt het jaar 2019 in de huidige omstandigheden de best vergelijkbare referentieperiode op basis van reële gegevens voor de monitoring van de langetermijndoelstelling van de ICAO voor een koolstofneutrale groei vanaf 2020, als bepaald in Resolutie A 39-3. Tegen die achtergrond en met het oog op het behoud van voldoende steun en van de belangrijkste pijlers van Corsia en op basis van de op dit moment beschikbare gegevens dient het kalenderjaar 2019 als referentieperiode te worden aanvaard.

 

(7)

Het alternatief dat in het huidige debat wordt voorgesteld, namelijk om verschillende referentieperiodes te hanteren voor verschillende landen afhankelijk van hun ontwikkelingsniveau, van het jaar van toetreding tot Corsia of andere criteria, moet niet worden gesteund. Dat zou in strijd zijn met het in Resolutie A40-19 gememoreerde non-discriminatiebeginsel, en kan het voortbestaan van Corsia in zijn huidige vorm in gevaar brengen.

 

(8)

Daarom moet Besluit (EU) 2016/915 worden gewijzigd om de Unie en haar lidstaten in staat te stellen het kalenderjaar 2019 als de referentieperiode te aanvaarden.

 

(9)

Het beginsel van periodieke toetsing moet van toepassing blijven. In dat verband zij eraan herinnerd dat Corsia op grond van Resolutie A40-19 om de drie jaar aan toetsing moet worden onderworpen. De eerste toetsing moet in 2022 plaatsvinden. De relevantie van een dergelijke toetsing met betrekking tot de emissiewaarden die worden gebruikt om de groeifactoren te berekenen, neemt toe naarmate de sector er langer over doet om opnieuw het verkeersniveau en de daarmee gepaard gaande emissies van voor de crisis te bereiken. Herstelt de luchtvaartsector traag, dan zal de keuze voor 2019 als referentieperiode tijdens de proeffase van Corsia (2021-2023) waarschijnlijk tot gevolg hebben dat de compensatievereisten minimaal of nihil zijn. Het belang van een dergelijke toetsing wordt onderstreept door de noodzaak om de consistentie met de op lange termijn nagestreefde doelstelling inzake CO2-emissiereductie te waarborgen in overeenstemming met de temperatuurdoelstellingen van de Overeenkomst van Parijs, die door de algemene vergadering van de ICAO in overweging moeten worden genomen. Een dergelijke toetsing zou, waar passend, de vaststelling van de referentieperiode kunnen omvatten.

 

(10)

Volgens artikel 28 ter, leden 2 en 3, van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) moet de Commissie binnen twaalf maanden na goedkeuring van de relevante instrumenten door de ICAO en voordat de wereldwijde marktgebaseerde maatregel ingaat, het Europees Parlement en de Raad een verslag voorleggen waarin zij onderzoekt hoe die instrumenten door middel van herziening van die richtlijn in het Unierecht kunnen worden opgenomen, en moet zij, waar passend, een voorstel indienen voor de uitvoering van Corsia ter zekerstelling van de bijdrage van de luchtvaart aan de toezegging van de Unie tot vermindering van de broeikasgasemissies voor 2030,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In de bijlage bij Besluit (EU) 2016/915 wordt na het tweede streepje het volgende streepje ingevoegd:

 

“—

teneinde rekening te houden met de gevolgen van de COVID-19-pandemie voor de emissies in 2020, aanvaarden dat de in Corsia voor de berekening van de vastgestelde groeifactoren te gebruiken emissiewaarden worden gewijzigd teneinde het emissieniveau in 2019 als referentiewaarde te hanteren.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 9 juni 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    METELKO-ZGOMBIĆ
 

  • (1) 
    Besluit (EU) 2016/915 van de Raad van 30 mei 2016 inzake het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen over een internationaal instrument dat moet worden opgesteld binnen de organen van de ICAO en dat tot doel heeft vanaf 2020 één mondiale marktgebaseerde maatregel toe te passen om de emissies van de internationale luchtvaart aan te pakken (PB L 153 van 10.6.2016, blz. 32).
  • (2) 
    Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.