Besluit 2020/769 - Bepaling van het standpunt dat namens de EU in het Gemengd Comité dat is ingesteld bij het Akkoord over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de EU en Euratom moet worden ingenomen over de wijziging van dat akkoord

1.

Wettekst

12.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 187/12

 

BESLUIT (EU) 2020/769 VAN DE RAAD

van 10 juni 2020

tot bepaling van het standpunt dat namens de Europese Unie in het Gemengd Comité dat is ingesteld bij het Akkoord over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie moet worden ingenomen over de wijziging van dat akkoord

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 50, lid 2,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Het Akkoord over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (1) (het “terugtrekkingsakkoord”) is door de Unie gesloten bij Besluit (EU) 2020/135 (2) van de Raad en is op 1 februari 2020 in werking getreden.

 

(2)

In artikel 164, lid 5, punt d), van het terugtrekkingsakkoord is bepaald dat het Gemengd Comité besluiten kan vaststellen tot wijziging van dat akkoord, mits dergelijke wijzigingen nodig zijn om fouten te corrigeren, omissies of andere tekortkomingen te verhelpen, of op te treden in verband met situaties die niet waren voorzien toen het akkoord werd ondertekend, en mits dergelijke besluiten geen wijzigingen inhouden van de essentiële elementen van het akkoord. Krachtens artikel 166, lid 2, van het terugtrekkingsakkoord zijn de besluiten van het Gemengd Comité bindend voor de Unie en het Verenigd Koninkrijk. De Unie en het Verenigd Koninkrijk moeten deze besluiten, die hetzelfde rechtsgevolg hebben als het terugtrekkingsakkoord, uitvoeren. Op grond van artikel 182 van het terugtrekkingsakkoord maakt het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland integrerend deel uit van dat akkoord.

 

(3)

Sommige in het terugtrekkingsakkoord gestelde termijnen waren reeds verstreken toen het in werking trad. Deze termijnen moeten daarom worden gewijzigd, en het terugtrekkingsakkoord moet dienovereenkomstig worden aangepast, met het oog op de rechtszekerheid.

 

(4)

Over subsidies in het kader van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal die aan begunstigden uit het Verenigd Koninkrijk zijn toegekend vóór het einde van de overgangsperiode, is niets bepaald in artikel 145 van het terugtrekkingsakkoord. Artikel 145 van het terugtrekkingsakkoord moet op dit punt derhalve worden aangevuld om rechtszekerheid te verschaffen over lopende subsidies.

 

(5)

Per vergissing zijn twee besluiten van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels niet opgenomen in de lijst in deel I van bijlage I bij het terugtrekkingsakkoord en zijn acht handelingen die essentieel zijn voor de toepassing van de internemarktregels voor goederen op Noord-Ierland niet opgenomen in bijlage 2 bij het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland. Deze besluiten en handelingen moeten derhalve worden toegevoegd aan die bijlagen. Voorts zijn drie toelichtingen nodig voor de nadere omschrijving van het toepassingsgebied van sommige in de bijlage 2 bij het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland opgesomde specifieke handelingen. Die toelichtingen moeten derhalve worden toegevoegd aan bijlage 2 bij het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland.

 

(6)

Om deze omissies en tekortkomingen te verhelpen, dient het Gemengd Comité op grond van artikel 164, lid 5, onder d), van het terugtrekkingsakkoord een besluit vast te stellen.

 

(7)

Het is dus passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie in het bij het terugtrekkingsakkoord ingestelde Gemengd Comité moet worden ingenomen over de wijziging van het terugtrekkingsakkoord overeenkomstig artikel 164, lid 5, onder d), bestaat erin het terugtrekkingsakkoord als volgt te wijzigen:

 

1)

In artikel 135 worden in de titel de woorden “begrotingen van de Unie voor de jaren 2019 en 2020” door de woorden “begroting van de Unie voor het jaar 2020” en in lid 1 de woorden “de jaren 2019 en” door de woorden “het jaar” vervangen en het woord “begrotingen” wordt vervangen door het woord “begroting”.

 

2)

In artikel 137, in de titel en in de eerste alinea van lid 1, worden de woorden “2019 en” geschrapt.

 

3)

Artikel 143, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in de tweede alinea wordt “31 juli 2019” vervangen door “31 juli 2020”;

 

b)

de derde alinea wordt vervangen door:

“In de geconsolideerde rekeningen van de Unie voor 2020 worden de betalingen uit de voorzieningen bedoeld in de tweede alinea, onder b), vanaf de datum van inwerkingtreding van dit akkoord tot en met 31 december 2020 openbaar gemaakt voor dezelfde financiële verrichtingen als de verrichtingen die in dit lid worden bedoeld, maar waartoe op of na de datum van inwerkingtreding van dit akkoord wordt besloten.”.

 

4)

In artikel 144, lid 1, tweede alinea, wordt “31 juli 2019” vervangen door “31 juli 2020”.

 

5)

Aan artikel 145 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Ten aanzien van projecten waarvoor vóór het einde van de overgangsperiode subsidieovereenkomsten zijn ondertekend in het kader van het bij Protocol 37 bij het Verdrag betreffende de Europese Unie en bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie opgerichte Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal, blijft het toepasselijke recht van de Unie na het einde van de overgangsperiode, tot de afsluiting van de projecten, van toepassing op en in het Verenigd Koninkrijk. Het toepasselijke recht van de Unie omvat met name de volgende bepalingen, en alle eventuele wijzigingen van die bepalingen, ongeacht de datum van vaststelling, inwerkingtreding of toepassing van de wijziging:

 

a)

Beschikkingen 2003/76/EG (3), 2003/77/EG (4) en 2008/376/EG (5) van de Raad;

 

b)

de in artikel 138, lid 2, onder a), c), d) en e), bedoelde handelingen.”.

 

6)

Artikel 150 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 4 wordt als volgt gewijzigd:

 

i)

in de vierde zin wordt “15 december” vervangen door “15 oktober” en “2019” door “2020”;

 

ii)

in de vijfde zin wordt “15 december 2030” vervangen door “15 oktober 2031”;

 

b)

lid 8 wordt als volgt gewijzigd:

 

i)

in de eerste alinea wordt “2019” vervangen door “2020”;

 

ii)

in de eerste zin van de tweede alinea wordt “2020” vervangen door “2021”.

 

7)

In bijlage 2 bij het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland worden de volgende toelichtingen ingevoegd:

 

a)

in punt “4. Algemene handelsaspecten”, in het streepje betreffende “Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad”:

“Onverminderd het feit dat de tariefpreferenties voor voor het stelsel van algemene preferenties van de Unie in aanmerking komende landen van toepassing zijn in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland:

 

wordt, wanneer in artikel 9, lid 1, onder c), ii), en Hoofdstuk VI [Bepalingen inzake vrijwaring en toezicht] van Verordening (EU) 978/2012 wordt verwezen naar “lidstaten”, daaronder niet het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland begrepen;

 

wordt, wanneer in artikel 2, onder k), en in Hoofdstuk VI [Bepalingen inzake vrijwaring en toezicht] van Verordening (EU) nr. 978/2012 wordt verwezen naar “de markt van de Unie”, daaronder niet de markt van het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland begrepen, en

 

worden, wanneer in Verordening (EU) nr. 978/2012 wordt verwezen naar “producenten in de Unie” en naar “het bedrijfsleven van de Unie”, daaronder niet de producenten of het bedrijfsleven van het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland begrepen.”;

 

b)

in punt “5. Handelsbeschermingsinstrumenten” na de titel:

“Onverminderd het feit dat de handelsbeschermingsmaatregelen van de Unie van toepassing zijn in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland wordt, wanneer in Verordening (EU) 2016/1036, Verordening (EU) 2016/1037, Verordening (EU) 2015/478 en Verordening (EU) 2015/755 wordt verwezen naar “lidstaten” of “Unie”, daaronder niet het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland begrepen. Bovendien kunnen importeurs die antidumping- of compenserende rechten hebben betaald op de invoer van goederen die in Noord-Ierland zijn ingeklaard, alleen terugbetaling daarvan aanvragen op grond van artikel 11, lid 8, van Verordening (EU) 2016/1036 of artikel 21 van Verordening (EU) 2016/1037 respectievelijk.”;

 

c)

in punt “6. Verordeningen inzake bilaterale vrijwaring” na de titel:

“Onverminderd het feit dat de bilaterale vrijwaringsmaatregelen van de Unie van toepassing zijn in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland wordt, wanneer in de hierna vermelde verordeningen wordt verwezen naar “lidstaten” of “Unie”, daaronder niet het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord‐Ierland begrepen.”;

 

8)

In bijlage 2 bij het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland worden de volgende handelingen toegevoegd:

 

in punt “6. Verordeningen inzake bilaterale vrijwaring”: Verordening (EU) 2019/287 van het Europees Parlement en de Raad van 13 februari 2019 tot uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausules en andere mechanismen die de tijdelijke intrekking mogelijk maken van preferenties in bepaalde handelsovereenkomsten tussen de Europese Unie en derde landen (6);

 

in punt “23. Chemische stoffen en hetgeen daarmee verband houdt”: Verordening (EG) nr. 111/2005 van de Raad van 22 december 2004 houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren (7);

 

in punt “25. Afvalstoffen”: Richtlijn (EU) 2019/904 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten op het milieu (8);

 

in punt “29. Levensmiddelen — algemeen”: Richtlijn 2011/91/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de vermeldingen of merktekens die het mogelijk maken de partij waartoe een levensmiddel behoort te identificeren (9);

 

in punt “42. Teeltmateriaal”: Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen (10); Richtlijn 98/56/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen (11); en Richtlijn 2008/72/EG van de Raad van 15 juli 2008 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad (12);

 

in punt “47. Overig”: Verordening (EU) 2019/880 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende het binnenbrengen en de invoer van cultuurgoederen (13).

 

9)

In deel I van bijlage I bij het terugtrekkingsakkoord worden de volgende handelingen toegevoegd:

 

In het punt “Elektronische uitwisseling van gegevens (E-reeks)”: Besluit Nr. E7 van 27 juni 2019 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels betreffende praktische regelingen voor samenwerking en gegevensuitwisseling totdat het systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens betreffende sociale zekerheid (EESSI) volledig ten uitvoer wordt gelegd in de lidstaten (14);

 

in het punt “Gezinsuitkeringen (F-reeks)”: Besluit nr. F3 van 19 december 2018 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels betreffende de interpretatie van artikel 68 van Verordening (EG) nr. 883/2004 met betrekking tot de methode voor de berekening van de aanvullende toeslag (15).

Artikel 2

Alle besluiten van het Gemengd Comité tot wijziging van het terugtrekkingsakkoord overeenkomstig artikel 1 worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 10 juni 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    METELKO-ZGOMBIĆ
 

  • (2) 
    Besluit (EU) 2020/135 van de Raad van 30 januari 2020 betreffende de sluiting van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB L 29 van 31.1.2020, blz. 1).
  • (3) 
    Beschikking 2003/76/EG van de Raad van 1 februari 2003 tot vaststelling van de bepalingen die nodig zijn voor de uitvoering van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de financiële gevolgen van de beëindiging van het EGKS-Verdrag en betreffende het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal (PB L 29 van 5.2.2003, blz. 22).
  • (4) 
    Beschikking 2003/77/EG van 1 februari 2003 tot vaststelling van de financiële meerjarenrichtsnoeren voor het beheer van de activa van de EGKS in liquidatie en, wanneer de liquidatie is afgesloten, van de activa van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal (PB L 29 van 5.2.2003, blz. 25).
  • (5) 
    Beschikking 2008/376/EG van de Raad van 29 april 2008 inzake de vaststelling van het onderzoeksprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal en inzake de technische meerjarenrichtsnoeren voor dat programma (PB L 130 van 20.5.2008, blz. 7).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.