Besluit 2020/853 - Machtiging van Duitsland om zijn bilaterale overeenkomst met Zwitserland inzake wegvervoer te wijzigen zodat cabotageactiviteiten worden toegestaan tijdens het verrichten van internationale personenvervoerdiensten over de weg per touringcar en autobus in de grensgebieden tussen beide landen

1.

Wettekst

22.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 198/44

 

BESLUIT (EU) 2020/853 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 18 juni 2020

tot machtiging van Duitsland om zijn bilaterale overeenkomst met Zwitserland inzake wegvervoer te wijzigen zodat cabotageactiviteiten worden toegestaan tijdens het verrichten van internationale personenvervoerdiensten over de weg per touringcar en autobus in de grensgebieden tussen beide landen

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Overeenkomstig artikel 20, lid 1, van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake het goederen- en personenvervoer per spoor en over de weg (3) (de “overeenkomst EU-Zwitserland”) is het vervoer van personen met touringcars en autobussen tussen twee punten op het grondgebied van één overeenkomstsluitende partij door op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij gevestigde vervoerders, bekend onder de term cabotage, niet toegestaan.

 

(2)

Overeenkomstig artikel 20, lid 2, van de overeenkomst EU-Zwitserland kunnen bestaande cabotagerechten die voortvloeien uit bilaterale overeenkomsten die zijn gesloten tussen lidstaten en Zwitserland en die van kracht waren toen de overeenkomst EU-Zwitserland werd gesloten, namelijk op 21 juni 1999, verder worden uitgeoefend mits er op geen enkele wijze tussen in de Unie gevestigde vervoerders wordt gediscrimineerd en er geen concurrentievervalsing is. Krachtens de bilaterale overeenkomst inzake wegvervoer tussen Zwitserland en Duitsland van 17 december 1953 (4) (de “Zwitsers-Duitse overeenkomst”) zijn cabotageactiviteiten tijdens het verrichten van personenvervoersdiensten over de weg per touringcar en autobus tussen beide landen niet toegestaan. Daarom behoort het recht op het verrichten van dergelijke activiteiten niet tot de rechten die vallen onder artikel 20, lid 2, van de overeenkomst EU-Zwitserland en die zijn vermeld in bijlage 8 daarbij.

 

(3)

Internationale verbintenissen krachtens welke in Zwitserland gevestigde vervoerders binnen de Unie cabotageactiviteiten mogen verrichten, kunnen gevolgen hebben voor artikel 20 van de overeenkomst EU-Zwitserland, aangezien volgens dat artikel die activiteiten niet zijn toegestaan.

 

(4)

Op grond van Verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad (5) mogen cabotageactiviteiten binnen de Unie uitsluitend worden verricht door vervoerders die houder zijn van een communautaire vergunning, onder bepaalde voorwaarden. Internationale verbintenissen krachtens welke vervoerders uit derde landen die geen houder zijn van een dergelijke vergunning, activiteiten van dien aard mogen uitvoeren, kunnen gevolgen hebben voor die verordening.

 

(5)

Bijgevolg vallen dergelijke internationale verbintenissen onder de exclusieve externe bevoegdheid van de Unie. De lidstaten mogen alleen over dergelijke overeenkomsten onderhandelen of er zich bij aansluiten als zij daartoe overeenkomstig artikel 2, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) door de Unie zijn gemachtigd.

 

(6)

Cabotageactiviteiten die worden verricht binnen de Unie door vervoerders uit derde landen die geen houder zijn van een communautaire vergunning als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1073/2009, zijn nadelig voor het functioneren van de interne markt voor touringcar- en autobusdiensten, zoals die door die verordening tot stand is gebracht. Daarom moet een machtiging op grond van artikel 2, lid 1, VWEU worden verleend door de wetgever van de Unie overeenkomstig de wetgevingsprocedure van artikel 91 VWEU.

 

(7)

Bij brief van 11 mei 2017 heeft Duitsland de Unie verzocht het te machtigen om de Zwitsers-Duitse overeenkomst te wijzigen zodat cabotageactiviteiten worden toegestaan tijdens het verrichten van personenvervoerdiensten over de weg per touringcar en autobus in de grensgebieden tussen Duitsland en Zwitserland.

 

(8)

Cabotageactiviteiten maken de personenvervoerdiensten per touringcar en autobus economisch efficiënter omdat ze de benuttingsgraad van de voertuigen kunnen verhogen. Daarom is het passend dergelijke activiteiten toe te staan tijdens het verrichten van personenvervoerdiensten over de weg per touringcar en autobus tussen Duitsland en Zwitserland in de grensgebieden van beide landen. Dit zou de nauwe integratie van die grensregio's verder kunnen versterken.

 

(9)

Opdat de betrokken cabotageactiviteiten niet te zeer ingrijpen in het functioneren van de interne markt voor touringcar- en autobusdiensten, die bij Verordening (EG) nr. 1073/2009 tot stand is gebracht, mag de toestemming voor cabotageactiviteiten alleen worden gegeven als er niet tussen in de Unie gevestigde vervoerders wordt gediscrimineerd en als er geen concurrentievervalsing is.

 

(10)

Om dezelfde reden mogen cabotageactiviteiten alleen worden toegestaan in de grensregio's van Duitsland tijdens het verrichten van personenvervoerdiensten over de weg per touringcar en autobus tussen Duitsland en Zwitserland. Daartoe moeten de grensgebieden van Duitsland voor de toepassing van dit besluit zodanig worden afgebakend dat terdege rekening wordt gehouden met Verordening (EG) nr. 1073/2009 en dat tegelijk de betreffende activiteiten efficiënter kunnen worden gemaakt,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Duitsland wordt hierbij gemachtigd om zijn bilaterale overeenkomst met Zwitserland inzake wegvervoer van 17 december 1953 (de Zwitsers-Duitse overeenkomst) te wijzigen zodat cabotageactiviteiten in de grensgebieden van Duitsland en Zwitserland worden toegestaan tijdens het verrichten van personenvervoerdiensten over de weg per touringcar en autobus tussen beide landen, mits er niet tussen in de Unie gevestigde vervoerders wordt gediscrimineerd en er geen concurrentievervalsing is.

De bestuurlijke districten Freiburg en Tübingen in Baden-Württemberg en het bestuurlijke district Zwaben in Beieren worden beschouwd als grensgebieden van Duitsland in de zin van de eerste alinea.

Artikel 2

Duitsland stelt de Commissie in kennis van de wijziging van de Zwitsers-Duitse overeenkomst krachtens artikel 1 van dit besluit en van de tekst van die wijziging.

De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.

Gedaan te Brussel, 18 juni 2020.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • D. 
    M. SASSOLI

Voor de Raad

De voorzitster

  • N. 
    BRNJAC
 

  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 13 mei 2020 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 3 juni 2020.
  • (4) 
    Systematisch overzicht van het Zwitserse bondsrecht, nr. 0.741.619.136.
  • (5) 
    Verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 88).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.