Uitvoeringsbesluit 2020/1346 - Toekenning van tijdelijke steun aan Griekenland om het risico op werkloosheid door de COVID-19-uitbraak te beperken

1.

Wettekst

29.9.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 314/21

 

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2020/1346 VAN DE RAAD

van 25 september 2020

tot toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan de Helleense Republiek om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2020/672 van de Raad van 19 mei 2020 betreffende de instelling van een Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE) als gevolg van de COVID-19-uitbraak (1), en met name artikel 6, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 6 augustus 2020 heeft Griekenland de Unie om financiële bijstand verzocht als aanvulling op zijn nationale inspanningen om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en aan de sociaal-economische gevolgen daarvan voor werknemers en zelfstandigen.

 

(2)

De COVID-19-uitbraak en de buitengewone maatregelen die Griekenland heeft getroffen om de uitbraak en de sociaal-economische en gezondheidseffecten daarvan in te perken, zullen naar verwachting een dramatisch effect op de overheidsfinanciën hebben. Volgens de voorjaarsprognose 2020 van de Commissie zou Griekenland tegen het einde van 2020 een overheidstekort van 6,4 % van het bruto binnenlands product (bbp) en een schuld van 196,4 % van het bbp hebben. Volgens de tussentijdse zomerprognose 2020 van de Commissie zou het bbp van Griekenland in 2020 met 9 % krimpen.

 

(3)

Door de COVID-19-uitbraak is een aanzienlijk deel van de beroepsbevolking in Griekenland inactief geworden. Dat heeft geleid tot een plotse en sterke stijging van de overheidsuitgaven van Griekenland ten behoeve van de bijzondere uitkering voor werknemers in de particuliere sector van wie de arbeidscontracten wegens de crisis waren geschorst, de kosten van hun socialezekerheidsdekking tijdens de schorsingsperiode, de bijzondere uitkering voor zelfstandige beroepsbeoefenaren, de regeling werktijdverkorting, en de werkgeverspremies voor werknemers in seizoensgebonden ondernemingen in de tertiaire sector, zoals uiteengezet in de overwegingen 4 tot en met 8.

 

(4)

Meer bepaald is met de “wetgevingshandeling van 14 maart 2020” (2), waarnaar in het verzoek van Griekenland van 6 augustus 2020 wordt verwezen, een bijzondere uitkering ingevoerd voor werknemers in de particuliere sector van wie de arbeidscontracten zijn geschorst. Die maatregel moet de werkgelegenheid beschermen in ondernemingen die hun activiteiten stopzetten op last van de overheid of die behoren tot economische sectoren die zwaar door de COVID-19-uitbraak zijn getroffen. Daarbij gaat het om een bijzondere maandelijkse uitkering van 534 EUR voor werknemers van wie de arbeidscontracten vanaf medio maart 2020 zijn geschorst. Voorwaarde om voor de regeling in aanmerking te komen, is dat de werkgever hetzelfde aantal werknemers (dat wil zeggen dezelfde werknemers) behoudt voor een periode die gelijk is aan de periode waarin het arbeidscontract was geschorst.

 

(5)

De autoriteiten hebben daarnaast de financiering door de overheid ingevoerd van de socialezekerheidsdekking van werknemers die de in overweging 4 bedoelde bijzondere uitkering ontvangen. Voorwaarde om voor de regeling in aanmerking te komen, is dat de werkgever hetzelfde aantal werknemers (dat wil zeggen dezelfde werknemers) behoudt voor een periode die gelijk is aan de periode waarin het arbeidscontract was geschorst.

 

(6)

Met de “wetgevingshandeling van 20 maart 2020” (3), waarnaar in het verzoek van Griekenland van 6 augustus 2020 wordt verwezen, is een bijzondere uitkering ingevoerd voor zelfstandige beroepsbeoefenaren (economen, accountants, ingenieurs, advocaten, medici, leerkrachten en onderzoekers). De maatregel betreft een eenmalige bijzondere uitkering van 600 EUR die in april of juni 2020 is verstrekt aan die beroepsbeoefenaren.

 

(7)

Een regeling werktijdverkorting die van 15 juni 2020 tot en met 15 oktober 2020 van toepassing is in alle ondernemingen, met uitzondering van de luchtvaartsector waar een verlenging tot en met eind 2020 mogelijk is, is ingevoerd op basis van “Wet 4690/2020” (4), waarnaar in het verzoek van Griekenland van 6 augustus 2020 wordt verwezen. Ondernemingen komen in aanmerking wanneer zij hun omzet met ten minste 20 % hebben zien dalen en in het kader van de maatregel mag de wekelijkse arbeidsduur van werknemers met maximaal 50 % worden verminderd, op voorwaarde dat het dienstverband behouden blijft. Voor de periode van 15 juni 2020 tot en met 30 juni 2020 heeft de overheid 60 % van het netto-inkomen van de werknemer en 60 % van de werkgeverspremies voor de niet-gewerkte uren gedekt. Vanaf 1 juli 2020 dekt de overheid 100 % van de werkgevers- en werknemerspremies voor de niet-gewerkte uren, plus 60 % van het netto-inkomen van werknemers voor niet-gewerkte uren.

 

(8)

Ten slotte is met “Wet 4714/2020” (5), waarnaar sprake in het verzoek van Griekenland van 6 augustus 2020 wordt verwezen, de financiering door de overheid ingevoerd van werkgeverspremies voor werknemers in seizoensgebonden ondernemingen. De maatregel is gericht op seizoensgebonden ondernemingen in de tertiaire sector, met name bedrijven waarvan de omzet, op basis van de gegevens over 2019, voor 50 % geconcentreerd is in het derde kwartaal van het jaar. De maatregel dient om de werkgeverspremies in de maanden juli, augustus en september 2020 te financieren, op voorwaarde dat ondernemingen hetzelfde aantal werknemers behouden als zij per 30 juni 2020 hadden.

 

(9)

Griekenland voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Verordening (EU) 2020/672 om financiële bijstand te kunnen aanvragen. Griekenland heeft de Commissie het nodige bewijsmateriaal verschaft dat de werkelijke en geplande overheidsuitgaven sinds 1 februari 2020 met 2 728 000 000 EUR zijn gestegen als gevolg van de nationale maatregelen om de sociaal-economische gevolgen van de COVID-19-uitbraak het hoofd te bieden. Dit is een plotse en sterke stijging omdat het om nieuwe maatregelen gaat, die een aanzienlijk percentage van de ondernemingen en de beroepsbevolking in Griekenland betreffen.

 

(10)

De Commissie heeft, overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) 2020/672, Griekenland geraadpleegd en heeft de plotse en sterke stijging geverifieerd van de werkelijke en geplande overheidsuitgaven die rechtstreeks verband houden met werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen waarvan sprake is in het verzoek van 6 augustus 2020.

 

(11)

Daarom moet financiële bijstand worden verleend om Griekenland te helpen het hoofd te bieden aan de sociaal-economische gevolgen van de ernstige economische verstoring als gevolg van de COVID-19-uitbraak. De Commissie moet de besluiten inzake de looptijd, omvang en vrijgave van de tranches en deeltranches in nauwe samenwerking met de nationale autoriteiten nemen.

 

(12)

Dit besluit moet de uitkomst onverlet laten van eventuele procedures met betrekking tot verstoringen van de werking van de interne markt, met name uit hoofde van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag. Het doet geen afbreuk aan het vereiste dat de lidstaten, uit hoofde van artikel 108 van het Verdrag, de Commissie op de hoogte brengen van voorgenomen steunmaatregelen.

 

(13)

Griekenland moet de Commissie op regelmatige basis informeren over de tenuitvoerlegging van de geplande overheidsuitgaven, zodat de Commissie kan beoordelen in hoeverre Griekenland die uitgaven ten uitvoer heeft gelegd.

 

(14)

Bij het nemen van het besluit om financiële bijstand te verlenen is rekening gehouden met de bestaande en verwachte behoeften van Griekenland en met verzoeken om financiële bijstand op grond van Verordening (EU) 2020/672 die reeds door andere lidstaten zijn ingediend of gepland, met toepassing van de beginselen inzake gelijke behandeling, solidariteit, evenredigheid en transparantie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Griekenland voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Verordening (EU) 2020/672.

Artikel 2

  • 1. 
    De Unie stelt Griekenland een lening van maximaal 2 728 000 000 EUR beschikbaar. De lening heeft een gemiddelde looptijd van ten hoogste 15 jaar.
  • 2. 
    De periode waarin de bij dit besluit verleende financiële bijstand beschikbaar is, bedraagt 18 maanden te rekenen vanaf de eerste dag nadat dit besluit van kracht geworden is.
  • 3. 
    De Commissie stelt de financiële bijstand van de Unie in maximaal acht tranches beschikbaar aan Griekenland. Een tranche kan in één of meer deeltranches worden uitbetaald. De looptijden van de deeltranches in het kader van de eerste tranche kunnen langer zijn dan de in lid 1 genoemde maximale gemiddelde looptijd. In dergelijke gevallen worden de looptijden van verdere deeltranches zodanig vastgesteld dat de in lid 1 genoemde maximale gemiddelde looptijd in acht is genomen als alle tranches zijn uitbetaald.
  • 4. 
    De vrijgave van de eerste tranche hangt af van de inwerkingtreding van de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2020/672 bedoelde leningsovereenkomst.
  • 5. 
    Griekenland betaalt de in artikel 4 van Verordening (EU) 2020/672 bedoelde financieringskosten van de Unie voor elke tranche, vermeerderd met alle vergoedingen, kosten en uitgaven van de Unie die uit de financiering van de uit hoofde van lid 1 van dit artikel toegekende lening voortvloeien.
  • 6. 
    De Commissie beslist over de omvang en de vrijgave van de tranches, alsmede over de omvang van de deeltranches.

Artikel 3

Griekenland mag de volgende maatregelen financieren:

 

a)

een bijzondere uitkering voor werknemers van wie de arbeidscontracten zijn geschorst, waarin wordt voorzien door artikel 13 van de “Wetgevingshandeling van 14 maart 2020”;

 

b)

de socialezekerheidsdekking van werknemers in het kader van de in punt a) van dit artikel bedoelde maatregel, waarin wordt voorzien door artikel 13 van de “Wetgevingshandeling van 14 maart 2020”;

 

c)

een bijzondere uitkering voor zelfstandige beroepsbeoefenaren, waarin wordt voorzien door artikel 8 van de “Wetgevingshandeling van 20 maart 2020”;

 

d)

een regeling werktijdverkorting, waarin wordt voorzien door artikel 31 van “Wet 4690/2020”;

 

e)

de werkgeverspremies voor werknemers in seizoensgebonden ondernemingen in de tertiaire sector, waarin wordt voorzien door artikel 123 van “Wet 4714/2020”.

Artikel 4

Griekenland stelt de Commissie uiterlijk op 30 maart 2021, en nadien om de zes maanden, in kennis van de tenuitvoerlegging van de geplande overheidsuitgaven totdat die geplande overheidsuitgaven volledig ten uitvoer zijn gelegd.

Artikel 5

Dit besluit is gericht tot de Helleense Republiek.

Dit besluit wordt van kracht op de datum van de kennisgeving ervan aan de geadresseerde.

Artikel 6

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 september 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

  • M. 
    ROTH
 

  • (2) 
    Wetgevingshandeling (ΠΝΠ) van 14 maart 2020 (Staatscourant (ΦΕΚ) A’ 64), bekrachtigd bij artikel 3 van Wet 4682/2020 (Staatscourant A’ 76); Ministeriële regeling (ΚΥΑ) 12998/232 (Staatscourant B’ 1078/28 maart 2020), Ministeriële regeling 16073/287/22 april 2020 (Staatscourant B’ 1547/22 april 2020), Ministeriële regeling 17788/346/8 mei 2020 (Staatscourant B’ 1779/10 mei 2020), en Ministeriële regeling 23102/477/2020 (Staatscourant B’ 2268/13 juni 2020).
  • (3) 
    Wetgevingshandeling van 20 maart 2020 (Staatscourant A’ 68), bekrachtigd bij artikel 1 van Wet 4683/2020 (Staatscourant A’ 83).
  • (4) 
    Wet 4690/2020 (Staatscourant A’ 104) bekrachtigd door de artikelen 122 en 123 van Wet 4714/2020 (Staatscourant A’ 148), Ministeriële regeling 23103/478 (Staatscourant B’ 2274/14 juni 2020) en Ministeriële regeling 32085/1771.
  • (5) 
    Wet 4714/2020 (Staatscourant A’ 148), bekrachtigd bij Ministeriële regeling 32085/1771.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.