Uitvoeringsbesluit 2020/1350 - Toekenning van tijdelijke steun aan Litouwen om het risico op werkloosheid door de COVID-19-uitbraak te beperken

1.

Wettekst

29.9.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 314/35

 

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2020/1350 VAN DE RAAD

van 25 september 2020

tot toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan de Republiek Litouwen om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2020/672 van de Raad van 19 mei 2020 betreffende de instelling van een Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE) als gevolg van de COVID-19-uitbraak (1), en met name artikel 6, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 7 augustus 2020 heeft Litouwen de Unie om financiële bijstand verzocht als aanvulling op zijn nationale inspanningen om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en aan de sociaal-economische gevolgen daarvan voor werknemers en zelfstandigen.

 

(2)

De COVID-19-uitbraak en de buitengewone maatregelen die Litouwen heeft getroffen om de uitbraak en de sociaal-economische en gezondheidseffecten daarvan in te perken, zullen naar verwachting een dramatisch effect op de overheidsfinanciën hebben. Volgens de voorjaarsprognose 2020 van de Commissie zou Litouwen tegen het einde van 2020 een overheidstekort van 6,9 % van het bruto binnenlands product (bbp) en een schuld van 48,5 % van het bbp hebben. Volgens de tussentijdse zomerprognose van de Commissie zou het bbp van Litouwen in 2020 met 7,1 % krimpen.

 

(3)

Door de COVID-19-uitbraak is een aanzienlijk deel van de beroepsbevolking in Litouwen inactief geworden. Dat heeft geleid tot een plotse en sterke stijging van de overheidsuitgaven van Litouwen in verband met loonsubsidies tijdens en na de periode van inactiviteit en uitkeringen voor zelfstandigen, met inbegrip van zelfstandigen met een landbouwbedrijvigheid, zoals uiteengezet in de overwegingen 4 tot en met 7.

 

(4)

Bij de “Arbeidswet nr. XII-2470”, waarnaar in het verzoek van Litouwen van 7 augustus 2020 wordt verwezen, is een subsidieregeling voor werkgevers ingesteld die het geraamde loon dekt van werknemers die inactief zijn geworden. De werkgever zou de keuze hebben tussen een subsidie van 70 % van het loon, tot een maximum van anderhalve keer het minimumloon, of een subsidie van 90 % van het loon (100 % voor werknemers van 60 jaar en ouder), tot maximaal het minimumloon. Werkgevers die gebruikmaken van de regeling, moeten ten minste 50 % van hun werknemers in dienst houden tot minstens drie maanden na het einde van de loonsubsidie.

 

(5)

Er wordt ook subsidie betaald voor werknemers die terugkeren na inactiviteit, tot zes maanden na hun terugkeer naar het werk. Met een begrenzing tot het minimumloon of twee keer het minimumloon afhankelijk van de economische activiteit van de werkgever, kan de steun in de eerste en tweede maand na de terugkeer tot 100 %, in de derde en vierde maand tot 50 % en in de vijfde en de zesde maand tot 30 % van het werknemersloon bedragen. Die subsidies kunnen worden beschouwd als een soortgelijke maatregel als een werktijdverkortingsregeling in de zin van Verordening (EU) 2020/672 omdat zij ertoe strekken inkomenssteun te verstrekken aan werknemers en bestaande banen in stand te houden.

 

(6)

De overheid heeft ook uitkeringen ingevoerd voor zelfstandigen, met inbegrip van zelfstandigen met een landbouwbedrijf of een boerderij van minstens vier economische grootte-eenheden, ten bedrage van 257 EUR per maand, betaald tijdens de periode van quarantaine en de daaropvolgende twee maanden. De uitkeringen voor zelfstandigen kunnen worden beschouwd als een soortgelijke maatregel als een werktijdverkortingsregeling in de zin van Verordening (EU) 2020/672 omdat zij ertoe strekken de zelfstandigen of daarmee gelijkgestelde categorieën van werkenden te beschermen tegen inkomensderving of -verlies.

 

(7)

Tot slot zijn uitkeringen ingevoerd voor zelfstandigen, met inbegrip van zelfstandigen met een landbouwbedrijf of een boerderij van minder dan vier economische grootte-eenheden, die niet onder de in overweging 6 beschreven maatregel vallen. De maatregel bestaat uit een eenmalige betaling van 200 EUR voor kleine landbouwers zonder andere beroepsbezigheid. Voor kleine landbouwers die naast de zelfstandige landbouwbedrijvigheid in loondienst waren en niet meer dan het minimumloon verdienden, bestaat de maatregel uit een betaling van 200 EUR voor elk van de drie maanden van de quarantaine en de noodtoestand. De maatregel kan worden beschouwd als een soortgelijke maatregel als een werktijdverkortingsregeling in de zin van Verordening (EU) 2020/672 omdat hij ertoe strekt de zelfstandigen of daarmee gelijkgestelde categorieën van werkenden te beschermen tegen inkomensderving of -verlies.

 

(8)

Litouwen voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Verordening (EU) 2020/672 om financiële bijstand te kunnen aanvragen. Litouwen heeft de Commissie het nodige bewijsmateriaal verschaft dat de werkelijke en geplande overheidsuitgaven sinds 1 februari 2020 met 746 660 000 EUR zijn gestegen als gevolg van de nationale maatregelen om de sociaal-economische gevolgen van de COVID-19-uitbraak het hoofd te bieden. Dit vormt een plotselinge en sterke stijging omdat de nieuwe maatregelen betrekking hebben op een aanzienlijk deel van de ondernemingen en de werkende bevolking in Litouwen. Litouwen is voornemens om 144 350 000 EUR van de stijging van het uitgavenbedrag uit Uniemiddelen te financieren.

 

(9)

De Commissie heeft, overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) 2020/672, Litouwen geraadpleegd en heeft de plotse en sterke stijging geverifieerd van de werkelijke en geplande overheidsuitgaven die rechtstreeks verband houden met werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen.

 

(10)

Daarom moet financiële bijstand worden verleend om Litouwen te helpen het hoofd te bieden aan de sociaal-economische gevolgen van de ernstige economische verstoring als gevolg van de COVID-19-uitbraak. De Commissie moet de besluiten inzake de looptijd, omvang en vrijgave van de tranches en deeltranches in nauwe samenwerking met de nationale autoriteiten nemen.

 

(11)

Dit besluit moet de uitkomst onverlet laten van eventuele procedures met betrekking tot verstoringen van de werking van de interne markt, met name uit hoofde van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag. Het doet geen afbreuk aan het vereiste dat de lidstaten, uit hoofde van artikel 108 van het Verdrag, de Commissie op de hoogte brengen van voorgenomen steunmaatregelen.

 

(12)

Litouwen moet de Commissie op regelmatige basis informeren over de tenuitvoerlegging van de geplande overheidsuitgaven, zodat de Commissie kan beoordelen in hoeverre Litouwen die uitgaven ten uitvoer heeft gelegd.

 

(13)

Bij het nemen van het besluit om financiële bijstand te verlenen is rekening gehouden met de bestaande en verwachte behoeften van Litouwen en met verzoeken om financiële bijstand op grond van Verordening (EU) 2020/672 die reeds door andere lidstaten zijn ingediend of gepland, met toepassing van de beginselen inzake gelijke behandeling, solidariteit, evenredigheid en transparantie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Litouwen voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Verordening (EU) 2020/672.

Artikel 2

  • 1. 
    De Unie stelt Litouwen een lening van maximaal 602 310 000 EUR beschikbaar. De lening heeft een gemiddelde looptijd van ten hoogste 15 jaar.
  • 2. 
    De periode waarin de bij dit besluit verleende financiële bijstand beschikbaar is, bedraagt 18 maanden te rekenen vanaf de eerste dag nadat dit besluit van kracht is geworden.
  • 3. 
    De Commissie stelt de financiële bijstand van de Unie in maximaal acht tranches beschikbaar aan Litouwen. Een tranche kan in één of meer deeltranches worden uitbetaald. De looptijden van de deeltranches in het kader van de eerste tranche kunnen langer zijn dan de in lid 1 genoemde maximale gemiddelde looptijd. In dergelijke gevallen worden de looptijden van verdere deeltranches zodanig vastgesteld dat de in lid 1 genoemde maximale gemiddelde looptijd in acht is genomen als alle tranches zijn uitbetaald.
  • 4. 
    De vrijgave van de eerste tranche hangt af van de inwerkingtreding van de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2020/672 bedoelde leningsovereenkomst.
  • 5. 
    Litouwen betaalt de in artikel 4 van Verordening (EU) 2020/672 bedoelde financieringskosten van de Unie voor elke tranche, vermeerderd met alle vergoedingen, kosten en uitgaven van de Unie die uit de financiering van de uit hoofde van lid 1 van dit artikel toegekende lening voortvloeien.
  • 6. 
    De Commissie beslist over de omvang en de vrijgave van de tranches, alsmede over de omvang van de deeltranches.

Artikel 3

Litouwen mag de volgende maatregelen financieren:

 

a)

de loonsubsidies gedurende en na de periode van inactiviteit, waarin wordt voorzien door artikel 41 van “Arbeidswet nr. XII-2470”;

 

b)

de uitkeringen aan zelfstandigen, waarin wordt voorzien door artikel 5-1 van “Arbeidswet nr. XII-2470”;

 

c)

de uitkeringen aan zelfstandigen met een landbouwbedrijvigheid, waarin wordt voorzien door artikel 5-2 van “Arbeidswet nr. XII-2470”.

Artikel 4

Litouwen stelt de Commissie uiterlijk op 30 maart 2021, en nadien om de zes maanden, in kennis van de tenuitvoerlegging van de geplande overheidsuitgaven totdat die geplande overheidsuitgaven volledig ten uitvoer zijn gelegd.

Artikel 5

Dit besluit is gericht tot de Republiek Litouwen.

Dit besluit wordt van kracht op de datum van de kennisgeving ervan aan de geadresseerde.

Artikel 6

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 september 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

  • M. 
    ROTH
 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.