Uitvoeringsbesluit 2020/1355 - Toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan Roemenië om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID‐19-uitbraak te beperken

1.

Wettekst

29.9.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 314/55

 

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2020/1355 VAN DE RAAD

van 25 september 2020

tot toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan Roemenië om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID‐19-uitbraak te beperken

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2020/672 van de Raad van 19 mei 2020 betreffende de instelling van een Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE) als gevolg van de COVID‐19-uitbraak (1), en met name artikel 6, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 7 augustus 2020 heeft Roemenië de Unie om financiële bijstand verzocht als aanvulling op zijn nationale inspanningen om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID‐19-uitbraak en aan de sociaal-economische gevolgen daarvan voor werknemers en zelfstandigen.

 

(2)

De COVID‐19-uitbraak en de buitengewone maatregelen die Roemenië heeft getroffen om de uitbraak en de sociaal-economische en gezondheidseffecten daarvan in te perken, zullen naar verwachting een dramatisch effect op de overheidsfinanciën hebben. Volgens de voorjaarsprognose 2020 van de Commissie zou Roemenië tegen het einde van 2020 een overheidstekort van 9,2 % van het bruto binnenlands product (bbp) en een schuld van 46,2 % van het bbp hebben. Volgens de tussentijdse zomerprognose 2020 van de Commissie zou het bbp van Roemenië in 2020 met 6,0 % krimpen.

 

(3)

Door de COVID‐19-uitbraak is een aanzienlijk deel van de beroepsbevolking in Roemenië inactief geworden. Dat heeft geleid tot een plotse en sterke stijging van de overheidsuitgaven van Roemenië voor werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen, alsmede voor maatregelen op het gebied van de gezondheid, zoals uiteengezet in de overwegingen 4 tot en met 11.

 

(4)

“Noodverordening 30/2020 van de regering” (2), waarnaar in het verzoek van Roemenië van 7 augustus 2020 wordt verwezen, voorziet in een uitkering voor werknemers van werkgevers die hun activiteit tijdelijk beperken of onderbreken wegens de gevolgen van de COVID‐19-uitbraak. De uitkering is beperkt tot 75 % van het basisloon van die werknemers (maar niet meer dan 75 % van het gemiddelde brutoloon in het bedrijfsleven) voor de duur van de noodtoestand.

 

(5)

Bij “Noodverordening 92/2020 van de regering” (3), waarnaar in het verzoek van Roemenië van 7 augustus 2020 wordt verwezen, is een uitkering ingevoerd voor personen wier arbeidsovereenkomst tijdens de noodtoestand of de alarmfase gedurende ten minste 15 dagen is geschorst, op voorwaarde dat hun dienstverband wordt gehandhaafd tot en met 31 december 2020. De uitkering bedraagt 41,5 % van het brutobasisloon van die werknemers (maar niet meer dan 41,5 % van het gemiddelde brutoloon in het bedrijfsleven).

 

(6)

Bij “Noodverordening 132/2020 van de regering” (4) is een regeling voor werktijdverkorting ingevoerd waarbij de werkgever in geval van een tijdelijke inkrimping van de bedrijfsactiviteit ten gevolge van de noodtoestand of de alarmfase de mogelijkheid heeft de arbeidsuren van de werknemer te verminderen met maximaal 50 %. Tijdens de periode van werktijdverkorting ontvangen de getroffen werknemers een uitkering van 75 % van het verschil tussen het brutoloon voor de normale werktijd en hun werkelijke loon.

 

(7)

Voor zelfstandigen en vrije beroepen werden twee maatregelen ingevoerd. Aan degenen die hun werkzaamheden volledig hebben stopgezet ten gevolge van de COVID‐19-uitbraak, verleent de staat een uitkering van 75 % van het gemiddelde brutoloon (5). Aan degenen die hun werktijd inkorten, verleent de staat een uitkering tot 41,5 % van het gemiddelde brutoloon.

 

(8)

Voor dagloners die hun arbeid stopzetten door de onderbreking van de bedrijfsactiviteit ten gevolge van de COVID‐19-uitbraak, hebben de autoriteiten voorzien in een maatregel waarbij steun wordt verleend ten belope van 35 % van de vergoeding per werkdag, voor een maximale duur van drie maanden.

 

(9)

“Noodverordening 11/2020 van de regering” (6), waarnaar in het verzoek van Roemenië van 7 augustus 2020 wordt verwezen, voorziet in een toeslag voor extra arbeid voor het personeel van de gespecialiseerde structuren van het nationaal instituut voor volksgezondheid en de provinciale directoraten volksgezondheid en/of het directoraat volksgezondheid van Boekarest, die zich toeleggen op de coördinatie en de uitvoering van preventieve en beperkende maatregelen bij gebeurtenissen die door de WHO als gevolg van besmettingen met COVID‐19 tot mondiale noodsituatie op het gebied van volksgezondheid zijn verklaard. Met de maatregel wordt een uitkering van 75 % van het basisloon verleend voor arbeidsuren die de normale werkuren overschrijden, en van 100 % van het basisloon voor arbeidsuren in weekends, op wettelijke feestdagen en andere dagen die niet als werkdagen worden gerekend. Die maatregel kan worden beschouwd als een maatregel op gezondheidsgebied, als bedoeld in Verordening (EU) 2020/672.

 

(10)

Voor werknemers van het nationale stelsel van defensie, penitentiaire instellingen, zorginstellingen en andere bij ministerieel besluit vastgestelde categorieën hebben de autoriteiten voorzien in een toeslag voor kinderopvang. De uitkering wordt verleend op voorwaarde er geen andere ouder is die aanspraak kan maken op andere rechten inzake vakantiedagen voor ouders voor het toezicht op kinderen in geval van de tijdelijke sluiting van onderwijsinstellingen. Die maatregel kan worden beschouwd als een soortgelijke maatregel als werktijdverkortingsregelingen, als bedoeld in Verordening (EU) 2020/672, aangezien daarmee inkomenssteun aan werknemers wordt verleend om hen te helpen de kosten van kinderopvang te dragen tijdens schoolsluitingen en ouders dus steun krijgen om te blijven werken en wordt voorkomen dat het dienstverband in gevaar komt.

 

(11)

Ten slotte wordt bij “wet nr. 56/2020” (7), waarnaar in het verzoek van Roemenië van 7 augustus 2020 wordt verwezen, een toeslag met betrekking tot bijzonder gevaarlijke omstandigheden ingevoerd ten belope van maximaal 30 % van het loon van het medisch personeel dat deelneemt aan de sanitaire bestrijding van COVID‐19.

 

(12)

Roemenië voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Verordening (EU) 2020/672 om financiële bijstand te kunnen aanvragen. Roemenië heeft de Commissie de nodige gegevens verstrekt waaruit blijkt dat de huidige en geplande overheidsuitgaven met ingang van 1 februari 2020 met 4 370 779 006 EUR zijn gestegen als gevolg van de verhoging van de bedragen die rechtstreeks verband houden met de uitkeringen voor technische werkloosheid voor werknemers en andere categorieën dan werknemers, een uitkering voor opnieuw in dienst genomen werknemers en andere categorieën dan werknemers, een komende regeling voor werktijdverkorting, een steuntoelage voor dagloners en een toeslag voor kinderopvang die bestemd is voor specifiek personeel. Dit vormt een plotse en sterke stijging aangezien het gaat om nieuwe maatregelen die betrekking hebben op een aanzienlijk deel van de ondernemingen en de beroepsbevolking in Roemenië. Roemenië is voornemens om 271 534 419 EUR van de stijging van het uitgavenbedrag uit Uniemiddelen te financieren.

 

(13)

De Commissie heeft, overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) 2020/672, Roemenië geraadpleegd en heeft de plotse en sterke stijging geverifieerd van de werkelijke en geplande overheidsuitgaven die rechtstreeks verband houden met werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen, en van de maatregelen op gezondheidsgebied in verband met de COVID‐19-uitbraak, waarvan sprake is in het verzoek van 7 augustus 2020.

 

(14)

Daarom moet financiële bijstand worden verleend om Roemenië te helpen het hoofd te bieden aan de sociaal-economische gevolgen van de ernstige economische verstoring als gevolg van de COVID‐19-uitbraak. De Commissie moet de besluiten inzake de looptijd, omvang en vrijgave van de tranches en deeltranches in nauwe samenwerking met de nationale autoriteiten nemen.

 

(15)

Dit besluit moet de uitkomst onverlet laten van eventuele procedures met betrekking tot verstoringen van de werking van de interne markt, met name uit hoofde van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag. Het doet geen afbreuk aan het vereiste dat de lidstaten, uit hoofde van artikel 108 van het Verdrag, de Commissie op de hoogte brengen van voorgenomen steunmaatregelen.

 

(16)

Roemenië moet de Commissie op regelmatige basis informeren over de tenuitvoerlegging van de geplande overheidsuitgaven, zodat de Commissie kan beoordelen in hoeverre Roemenië die uitgaven ten uitvoer heeft gelegd.

 

(17)

Bij het nemen van het besluit om financiële bijstand te verlenen is rekening gehouden met de bestaande en verwachte behoeften van Roemenië en met verzoeken om financiële bijstand op grond van Verordening (EU) 2020/672 die reeds door andere lidstaten zijn ingediend of gepland, met toepassing van de beginselen inzake gelijke behandeling, solidariteit, evenredigheid en transparantie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Roemenië voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Verordening (EU) 2020/672.

Artikel 2

  • 1. 
    De Unie stelt Roemenië een lening van maximaal 4 099 244 587 EUR beschikbaar. De lening heeft een gemiddelde looptijd van ten hoogste 15 jaar.
  • 2. 
    De periode waarin de bij dit besluit verleende financiële bijstand beschikbaar is, bedraagt 18 maanden te rekenen vanaf de eerste dag nadat dit besluit van kracht geworden is.
  • 3. 
    De Commissie stelt de financiële bijstand van de Unie in maximaal acht tranches beschikbaar aan Roemenië. Een tranche kan in een of meer deeltranches worden uitbetaald. De looptijden van de deeltranches in het kader van de eerste tranche kunnen langer zijn dan de in lid 1 genoemde maximale gemiddelde looptijd. In dergelijke gevallen worden de looptijden van verdere deeltranches zodanig vastgesteld dat de in lid 1 genoemde maximale gemiddelde looptijd in acht is genomen als alle tranches zijn uitbetaald.
  • 4. 
    De vrijgave van de eerste tranche hangt af van de inwerkingtreding van de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2020/672 bedoelde leningsovereenkomst.
  • 5. 
    Roemenië betaalt de in artikel 4 van Verordening (EU) 2020/672 bedoelde financieringskosten van de Unie voor elke tranche, vermeerderd met alle vergoedingen, kosten en uitgaven van de Unie die uit de financiering van de uit hoofde van lid 1 van dit artikel toegekende lening voortvloeien.
  • 6. 
    De Commissie beslist over de omvang en de vrijgave van de tranches, alsmede over de omvang van de deeltranches.

Artikel 3

Roemenië mag de volgende maatregelen financieren:

 

a)

de uitkering voor technische werkloosheid voor werknemers van werkgevers die hun activiteit beperken of tijdelijk onderbreken, waarin wordt voorzien door artikel XI van “Noodverordening 30/2020 van de regering”;

 

b)

de uitkering voor personen wier arbeidsovereenkomst is geschorst, waarin wordt voorzien door artikel I van “Noodverordening 92/2020 van de regering”;

 

c)

de regeling voor werktijdverkorting, waarin wordt voorzien door artikel I van “Noodverordening 132/2020 van de regering”;

 

d)

de soortgelijke uitkering als de onder a) bedoelde uitkering, voor andere categorieën dan werknemers, met inbegrip van zelfstandigen en vrije beroepen, waarin wordt voorzien door artikel XV van “Noodverordening 30/2020 van de regering”;

 

e)

de uitkering waarin “Wet nr. 6/2020 inzake de staatsbegroting sociale zekerheid voor 2020” voorziet voor andere categorieën dan werknemers, met inbegrip van zelfstandigen en vrije beroepen, waarin wordt voorzien door artikel 3 van “Noodverordening 132/2020 van de regering”;

 

f)

de toelage voor dagloners, waarin wordt voorzien door artikel 4 van “Noodverordening 132/2020 van de regering”;

 

g)

de toeslag voor extra arbeid voor het personeel van de gespecialiseerde structuren van het instituut voor volksgezondheid en de provinciale directoraten volksgezondheid en/of het directoraat volksgezondheid van Boekarest, waarin wordt voorzien door artikel 8, lid 6, van “Noodverordening 11/2020 van de regering”;

 

h)

de toeslag voor kinderopvang voor werknemers van het nationale stelsel van defensie, penitentiaire instellingen, zorginstellingen en andere bij ministerieel besluit vastgestelde categorieën, waarin wordt voorzien door artikel I, lid 6, van “Noodverordening 30/2020 van de regering”;

 

i)

de toeslag voor bijzondere risicosituaties die verleend is ter erkenning van de verdiensten van het medisch personeel, waarin wordt voorzien door artikel 7 van “Wet nr. 56/2020”.

Artikel 4

Roemenië stelt de Commissie uiterlijk op 30 maart 2021, en nadien om de zes maanden, in kennis van de tenuitvoerlegging van de geplande overheidsuitgaven totdat die geplande overheidsuitgaven volledig ten uitvoer zijn gelegd.

Artikel 5

Dit besluit is gericht tot Roemenië.

Dit besluit wordt van kracht op de datum van de kennisgeving ervan aan de geadresseerde.

Artikel 6

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 september 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

  • M. 
    ROTH
 

  • (2) 
    Bekendgemaakt in het Roemeens Staatsblad 231 van 21 maart 2020.
  • (3) 
    Bekendgemaakt in het Roemeens Staatsblad 459 van 29 mei 2020.
  • (4) 
    Bekendgemaakt in het Roemeens Staatsblad 720 van 10 augustus 2020.
  • (5) 
    Zoals bepaald bij “wet nr. 6/2020 betreffende staatsbegroting sociale zekerheid voor 2020”.
  • (6) 
    Bekendgemaakt in het Roemeens Staatsblad 102 van 11 februari 2020.
  • (7) 
    Bekendgemaakt in het Roemeens Staatsblad 402 van 15 mei 2020.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.