Uitvoeringsbesluit 2020/1561 - Toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan Hongarije om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID‐19-uitbraak te beperken

1.

Wettekst

27.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 357/24

 

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2020/1561 VAN DE RAAD

van 23 oktober 2020

tot toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan Hongarije om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID‐19-uitbraak te beperken

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2020/672 van de Raad van 19 mei 2020 betreffende de instelling van een Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE) als gevolg van de COVID-19-uitbraak (1), en met name artikel 6, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 6 augustus 2020 heeft Hongarije de Unie om financiële bijstand verzocht als aanvulling op zijn nationale inspanningen om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en aan de sociaal-economische gevolgen daarvan voor werknemers en zelfstandigen.

 

(2)

De COVID-19-uitbraak en de buitengewone maatregelen die Hongarije heeft getroffen om de uitbraak en de sociaal-economische en gezondheidseffecten daarvan in te perken, zullen naar verwachting een dramatisch effect op de overheidsfinanciën hebben. Volgens de voorjaarsprognose 2020 van de Commissie zou Hongarije tegen het einde van 2020 een overheidstekort van 5,2 % van het bruto binnenlands product (bbp) en een schuld van 75,0 % van het bbp hebben. Volgens de tussentijdse zomerprognose 2020 van de Commissie zou het bbp van Hongarije in 2020 met 7,0 % krimpen.

 

(3)

Door de COVID-19-uitbraak is een aanzienlijk deel van de beroepsbevolking in Hongarije inactief geworden. Dat heeft geleid tot een plotse en sterke stijging van de overheidsuitgaven van Hongarije ten behoeve van maatregelen als werktijdverkortingsregelingen en maatregelen op gezondheidsgebied, zoals uiteengezet in de overwegingen 4 tot en met 14.

 

(4)

“Regeringsresolutie 2080/2020 betreffende de nationale ontwikkeling van accommodatie”, waarnaar in het verzoek van Hongarije van 6 augustus 2020 wordt verwezen, voorzag in tijdelijke steun voor de modernisering van accommodatie (verbouwing, uitbreiding, renovatie van gebouwen, aankoop van uitrusting) in toeristische bestemmingen teneinde het bestaande personeelsbestand te behouden. Het verzoek ziet alleen op het deel van de uitgaven met betrekking tot de steun aan de zelfstandigen en eenmansbedrijven. De maatregel kan worden beschouwd als een soortgelijke maatregel als een werktijdverkortingsregeling in de zin van Verordening (EU) 2020/672 omdat hij ertoe strekt de zelfstandigen of daarmee gelijkgestelde categorieën van werkenden te beschermen tegen inkomensderving of -verlies.

 

(5)

Besluit nr. 25/2020 (VI. 22.) van de minister van Landbouw (2), besluit nr. 26/2020. (VI. 22.) van de minister van Landbouw (3) en besluit nr. 30/2020. (VI. 22.) van de minister van Landbouw (4), waarnaar in het verzoek van Hongarije van 6 augustus 2020 wordt verwezen, voorzagen in eenmalige steun in de vorm van een subsidie voor respectievelijk voedselverwerkende bedrijven, tuinbouwbedrijven in de sectoren van de teelt van eenjarige gewassen en van plantenvermeerdering, en viskwekerijen. De steun is afhankelijk van de voorwaarde dat de entiteit haar werknemers tot december 2020 behoudt. Met betrekking tot het deel van de uitgaven met betrekking tot steun voor de zelfstandigen en eenmansbedrijven, kan de maatregel worden beschouwd als een soortgelijke maatregel als een werktijdverkortingsregeling in de zin van Verordening (EU) 2020/672 omdat hij ertoe strekt de zelfstandigen of daarmee gelijkgestelde categorieën van werkenden te beschermen tegen inkomensderving of -verlies.

 

(6)

Regeringsbesluit nr. 59/2020 (III. 23.) (5) en wet LVIII van 2020 (6), waarnaar in het verzoek van Hongarije van 6 augustus 2020 wordt verwezen, verlengden de kinderopvangtoeslagen voor werknemers en zelfstandigen die tussen 11 maart 2020 en 30 juni 2020, de periode van de noodtoestand, als gevolg van leeftijdsgrenzen zouden aflopen. Die kinderopvangtoeslagen kunnen worden beschouwd als een soortgelijke maatregel als een werktijdverkortingsregeling in de zin van Verordening (EU) 2020/672, aangezien daarmee inkomenssteun aan werknemers en zelfstandigen wordt verleend om hen te helpen de kosten van kinderopvang te dragen tijdens schoolsluitingen en ouders dus steun krijgen om te blijven werken en wordt voorkomen dat het dienstverband in gevaar komt.

 

(7)

Bij Regeringsbesluit nr. 47/2020. (III. 18.) (7) (zoals gewijzigd), waarnaar in het verzoek van Hongarije van 6 augustus 2020 wordt verwezen, hebben de autoriteiten een aantal belastinggerelateerde maatregelen ingevoerd. Aangezien die maatregelen bestaan uit gederfde inkomsten voor de overheid, kunnen zij gelijkwaardig worden geacht aan overheidsuitgaven.

 

(8)

Voor de sectoren die het zwaarst door de pandemie zijn getroffen, hebben de autoriteiten een vrijstelling van de socialezekerheidsbijdragen en opleidingsheffing voor werkgevers ingevoerd voor de periode van maart tot en met december 2020, en een verlaging van de re-integratiebijdrage voor werkgevers voor de periode van maart tot en met juni 2020. Het verzoek ziet alleen op het deel van de totale uitgaven met betrekking tot ondernemingen die de werktijd verkorten of opschorten of wanneer werknemers tot de datum van de meest recente beschikbare gegevens ononderbroken in dienst waren.

 

(9)

Voor 26 activiteiten werd voor de periode van maart tot en met juni 2020 een vrijstelling ingevoerd van de forfaitaire belasting voor ondernemingen die weinig belasting betalen (“KATA”). Het verzoek ziet alleen op het deel van de uitgaven met betrekking tot de steun aan de zelfstandigen en eenmansbedrijven. De maatregel kan worden beschouwd als een soortgelijke maatregel als een werktijdverkortingsregeling in de zin van Verordening (EU) 2020/672 omdat hij ertoe strekt de zelfstandigen of daarmee gelijkgestelde categorieën van werkenden te beschermen tegen inkomensderving of -verlies.

 

(10)

Qua belastinggerelateerde maatregelen hebben de autoriteiten ten slotte in de sectoren die het zwaarst door de pandemie zijn getroffen, de personeelskosten uitgesloten van de belastinggrondslag van de belasting voor kleine ondernemingen (“KIVA”) voor de periode van maart tot en met juni 2020. Het verzoek ziet alleen op het deel van de totale uitgaven met betrekking tot ondernemingen die de werktijd verkorten of opschorten of wanneer werknemers tot de datum van de meest recente beschikbare gegevens ononderbroken in dienst waren.

 

(11)

Hongarije heeft ook een reeks maatregelen op gezondheidsgebied genomen om de uitbraak van COVID-19 aan te pakken. Regeringsbesluit nr. 275/2020. (VI. 12) (8), waarnaar in het verzoek van Hongarije van 6 augustus 2020 wordt verwezen, voorzag in een eenmalige forfaitaire uitkering van 500 000 HUF per persoon voor gezondheidswerkers als erkenning voor hun extra werk tijdens de pandemie.

 

(12)

Staatsbedrijven, waarvan de kosten door de Staat worden gedragen, hebben bijzondere maatregelen ter bestrijding van de pandemie ingevoerd, met overeenkomstige kosten. Het ging om maatregelen op gezondheidsgebied als schoonmaak en de terbeschikkingstelling van beschermingsuitrusting.

 

(13)

Op basis van Regeringsbesluit nr. 250/2014 (X. 2.) betreffende het directoraat-generaal voor Overheidsopdrachten en Leveringen (KEF) (9), waarnaar in het verzoek van Hongarije van 6 augustus 2020 wordt verwezen, zijn bijzondere maatregelen genomen ter bestrijding van de pandemie (zoals dagelijkse ontsmettingsdiensten en meervoudige reiniging van ventilatiesystemen en liften) en ter bescherming van de persoonlijke gezondheid van staatsambtenaren met ontsmettingsmiddelen en beschermingsinstrumenten, waardoor de kosten zijn gestegen. Die maatregelen zijn genomen door hetKEF om de continuïteit van de begrotingsinstanties van de overheid te waarborgen.

 

(14)

Ten slotte zijn op basis van Regeringsresolutie 1012/2020. (I. 31.) betreffende de oprichting van een operatieve staf (10), waarnaar in het verzoek van Hongarije van 6 augustus 2020 wordt verwezen, maatregelen ingevoerd met betrekking tot infrastructuur en investeringen in ziekenhuizen om gezondheidswerkers en patiënten een hoog niveau van bescherming te bieden. De maatregelen omvatten speciale medische onderzoeksruimten en geïsoleerde COVID-afdelingen. Daarnaast zijn de directe kosten van persoonlijke beschermingsmiddelen en -uitrusting (mondkapjes voor eenmalig gebruik, medische kleding, plastic schermen, handschoenen, ontsmettingsmiddelen enz.) in ziekenhuizen en andere gezondheidszorginstellingen gestegen om gezondheidswerkers een hoog niveau van bescherming te bieden.

 

(15)

Hongarije voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Verordening (EU) 2020/672 om financiële bijstand te kunnen aanvragen. Hongarije heeft de Commissie het nodige bewijsmateriaal verschaft dat de werkelijke en geplande overheidsuitgaven sinds 1 februari 2020 met 639 500 000 EUR zijn gestegen als gevolg van de nationale maatregelen om de sociaal-economische gevolgen van de COVID-19-uitbraak het hoofd te bieden. De stijging die rechtstreeks verband houdt met maatregelen als werktijdverkortingsregelingen vormt een plotse en sterke stijging die zowel verband houdt met nieuwe maatregelen als met een verlenging van bestaande maatregelen, die betrekking hebben op een aanzienlijk aandeel van de bedrijven en de beroepsbevolking in Hongarije. Hongarije is voornemens om 113 740 000 EUR van de stijging van het uitgavenbedrag uit Uniemiddelen te financieren.

 

(16)

De Commissie heeft, overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) 2020/672, Hongarije geraadpleegd en heeft de plotse en sterke stijging geverifieerd van de werkelijke en geplande overheidsuitgaven die rechtstreeks verband houden met werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen, alsmede het beroep dat wordt gedaan op maatregelen op gezondheidsgebied die verband houden met de COVID-19-uitbraak, zoals vermeld in het verzoek van 6 augustus 2020.

 

(17)

Het door Hongarije gevraagde bedrag voor de in de overwegingen 11 tot en met 14 beschreven maatregelen op gezondheidsgebied beloopt 268 550 000 EUR. Dit bedrag vertegenwoordigt meer dan de helft van het totale gevraagde bedrag aan financiële steun. Aangezien deze categorie maatregelen een aanvulling moet blijven, moet het bedrag aan financiële bijstand ter ondersteuning van maatregelen op gezondheidsgebied beperkt blijven tot 247 124 000 EUR, zodat het bedrag minder dan de helft van de totale financiële bijstand vertegenwoordigt.

 

(18)

Daarom moet financiële bijstand worden verleend om Hongarije te helpen het hoofd te bieden aan de sociaal-economische gevolgen van de ernstige economische verstoring als gevolg van de COVID-19-uitbraak. De Commissie moet de besluiten inzake de looptijd, omvang en vrijgave van de tranches en deeltranches in nauwe samenwerking met de nationale autoriteiten nemen.

 

(19)

Dit besluit moet de uitkomst onverlet laten van eventuele procedures met betrekking tot verstoringen van de werking van de interne markt, met name uit hoofde van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag. Het doet geen afbreuk aan het vereiste dat de lidstaten, uit hoofde van artikel 108 van het Verdrag, de Commissie op de hoogte brengen van voorgenomen steunmaatregelen.

 

(20)

Hongarije moet de Commissie op regelmatige basis informeren over de tenuitvoerlegging van de geplande overheidsuitgaven, zodat de Commissie kan beoordelen in hoeverre Hongarije die uitgaven ten uitvoer heeft gelegd.

 

(21)

Bij het nemen van het besluit om financiële bijstand te verlenen is rekening gehouden met de bestaande en verwachte behoeften van Hongarije en met verzoeken om financiële bijstand op grond van Verordening (EU) 2020/672 die reeds door andere lidstaten zijn ingediend of gepland, met toepassing van de beginselen inzake gelijke behandeling, solidariteit, evenredigheid en transparantie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Hongarije voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Verordening (EU) 2020/672.

Artikel 2

  • 1. 
    De Unie stelt Hongarije een lening van maximaal 504 330 000 EUR beschikbaar. De lening heeft een gemiddelde looptijd van ten hoogste 15 jaar.
  • 2. 
    De periode waarin de bij dit besluit verleende financiële bijstand beschikbaar is, bedraagt 18 maanden te rekenen vanaf de eerste dag nadat dit besluit van kracht is geworden.
  • 3. 
    De Commissie stelt de financiële bijstand van de Unie in maximaal acht tranches beschikbaar aan Hongarije. Een tranche kan in één of meer deeltranches worden uitbetaald. De looptijden van de deeltranches in het kader van de eerste tranche kunnen langer zijn dan de in lid 1 genoemde maximale gemiddelde looptijd. In dergelijke gevallen worden de looptijden van verdere deeltranches zodanig vastgesteld dat de in lid 1 genoemde maximale gemiddelde looptijd in acht is genomen als alle tranches zijn uitbetaald.
  • 4. 
    De vrijgave van de eerste tranche hangt af van de inwerkingtreding van de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2020/672 bedoelde leningsovereenkomst.
  • 5. 
    Hongarije betaalt de in artikel 4 van Verordening (EU) 2020/672 bedoelde financieringskosten van de Unie voor elke tranche, vermeerderd met alle vergoedingen, kosten en uitgaven van de Unie die uit de financiering van de uit hoofde van lid 1 van dit artikel toegekende lening voortvloeien.
  • 6. 
    De Commissie beslist over de omvang en de vrijgave van de tranches, alsmede over de omvang van de deeltranches.

Artikel 3

Hongarije mag de volgende maatregelen financieren:

 

a)

de tijdelijke steun voor de modernisering van accommodatie in toeristische bestemmingen teneinde het bestaande personeelsbestand te behouden, zoals bepaald in Regeringsresolutie (Kormányhatározat) 2080/2020 betreffende de nationale ontwikkeling van accommodatie, voor het deel van de uitgaven met betrekking tot steun aan de zelfstandigen en eenmansbedrijven;

 

b)

de tijdelijke steun voor voedselverwerkende bedrijven, zoals bepaald in besluit nr. 25/2020 van de minister van Landbouw. (VI. 22), voor het deel van de uitgaven met betrekking tot steun aan de zelfstandigen en eenmansbedrijven;

 

c)

de tijdelijke steun voor tuinbouwbedrijven in de sectoren van de teelt van eenjarige gewassen en van plantenvermeerdering, zoals bepaald in besluit nr. 26/2020. (VI. 22.) van de minister van Landbouw, voor het deel van de uitgaven met betrekking tot steun aan de zelfstandigen en eenmansbedrijven;

 

d)

de tijdelijke steun voor viskwekerijen, zoals bepaald in besluit nr. 30/2020 van de minister van Landbouw. (VI. 22.), voor het deel van de uitgaven met betrekking tot steun aan de zelfstandigen en eenmansbedrijven;

 

e)

de verlenging, tot en met 30 juni 2020, van de kinderopvangtoeslagen die tijdens de periode van de noodtoestand zouden aflopen, zoals bepaald in Regeringsbesluit nr. 59/2020 (III. 23.) en artikel 71 van wet LVIII van 2020;

 

f)

de opschorting van de socialebijdragebelasting voor werkgevers in bepaalde sectoren voor de periode van maart tot en met december 2020, zoals bepaald in artikel 4, onder a) van regeringsdecreet nr. 47/2020. (III. 18) (zoals gewijzigd), voor het deel van de uitgaven met betrekking tot ondernemingen die de werktijd verminderen of opschorten of wanneer de werknemers ononderbroken in dienst waren;

 

g)

de vrijstellingen van de opleidingsheffing voor werkgevers in bepaalde sectoren voor de periode van maart tot en met december 2020, zoals bepaald in artikel 4, onder a) van regeringsdecreet nr. 47/2020. (III. 18) (zoals gewijzigd), voor het deel van de uitgaven met betrekking tot ondernemingen die de werktijd verminderen of opschorten of wanneer de werknemers ononderbroken in dienst waren;

 

h)

de verlaging van de re-integratiebijdrage voor werkgevers in bepaalde sectoren voor de periode van maart tot en met juni 2020, zoals bepaald in artikel 4, onder a) van Regeringsdecreet nr. 47/2020. (III.18) (zoals gewijzigd), voor het deel van de uitgaven met betrekking tot ondernemingen die de arbeidstijd verminderen of opschorten of wanneer de werknemers ononderbroken in dienst waren;

 

i)

een belastingvrijstelling voor van de forfaitaire belasting voor ondernemingen die weinig belasting betalen (“KATA”) voor 26 activiteiten voor de periode van maart tot en met juni 2020, zoals bepaald in artikel 5 van Regeringsdecreet nr. 47/2020. (III. 18) (zoals gewijzigd), voor het deel van de uitgaven met betrekking tot steun aan zelfstandigen en eenmansbedrijven;

 

j)

de uitsluiting van personeelskosten van de belastinggrondslag van de belasting voor kleine ondernemingen (“KIVA”) in bepaalde sectoren voor de periode van maart tot en met december 2020, zoals bepaald in Regeringsdecreet nr. 47/2020. (III. 18) (zoals gewijzigd), voor het deel van de uitgaven met betrekking tot ondernemingen die de werktijd verminderen of opschorten of wanneer de werknemers ononderbroken in dienst waren;

 

k)

een eenmalige forfaitaire uitkering voor gezondheidswerkers als erkenning voor hun extra werk tijdens de pandemie, zoals bepaald in Regeringsdecreet nr. 275/2020. (VI. 12);

 

l)

de kosten met betrekking tot bijzondere maatregelen ter bestrijding van de pandemie die in staatsbedrijven zijn ingevoerd;

 

m)

de kosten met betrekking tot bijzondere maatregelen ter bestrijding van de pandemie en ter bescherming van de persoonlijke gezondheid van staatsambtenaren, op basis van Regeringsbesluit nr. 250/2014 (X. 2.) betreffende het directoraat-generaal voor Overheidsopdrachten en Leveringen (KEF);

 

n)

de kosten met betrekking tot infrastructuur en investeringen in ziekenhuizen voor een hoog niveau van bescherming van gezondheidswerkers en patiënten, op basis van Regeringsresolutie 1012/2020 (I. 31) betreffende de oprichting van de operatieve staf;

 

o)

de directe kosten van persoonlijke beschermingsmiddelen en -uitrusting in ziekenhuizen en andere gezondheidszorginstellingen met het oog op een hoog niveau van bescherming van gezondheidswerkers, op basis van Regeringsresolutie 1012/2020 (I. 31) betreffende de oprichting van de operatieve staf.

Artikel 4

Hongarije stelt de Commissie uiterlijk op 28 april 2021, en nadien om de zes maanden, in kennis van de tenuitvoerlegging van de geplande overheidsuitgaven totdat die geplande overheidsuitgaven volledig ten uitvoer zijn gelegd.

Artikel 5

Dit besluit is gericht tot Hongarije.

Dit besluit wordt van kracht op de datum van de kennisgeving ervan aan de geadresseerde.

Artikel 6

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 23 oktober 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

  • M. 
    ROTH
 

  • (2) 
    Bekendgemaakt in het Hongaarse staatsblad op 22 juni 2020 (nr. 148), blz. 3872.
  • (3) 
    Bekendgemaakt in het Hongaarse staatsblad op 22 juni 2020 (nr. 148), blz. 3875.
  • (4) 
    Bekendgemaakt in het Hongaarse staatsblad op 22 juni 2020 (nr. 148), blz. 3889.
  • (5) 
    Bekendgemaakt in het Hongaarse staatsblad op 23 maart 2020 (nr. 51), blz. 1558.
  • (6) 
    Bekendgemaakt in het Hongaarse staatsblad op 17 juni 2020 (nr. 144), blz. 3652.
  • (7) 
    Bekendgemaakt in het Hongaarse staatsblad op 18 maart 2020 (nr. 47), blz. 1462.
  • (8) 
    Bekendgemaakt in het Hongaarse staatsblad op 12 juni 2020 (nr. 141), blz. 3585.
  • (9) 
    Bekendgemaakt in het Hongaarse staatsblad op 2 oktober 2014 (nr. 136), blz. 13839.
  • Bekendgemaakt in het Hongaarse staatsblad op 31 januari 2020 (nr. 16), blz. 288.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.