Besluit 2020/2057 - Standpunt in het Gemengd Comité EU-IJsland inzake de wijziging van die overeenkomst door de vervanging van Protocol nr. 3 betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden voor administratieve samenwerking

1.

Wettekst

15.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 424/17

 

BESLUIT (EU) 2020/2057 VAN DE RAAD

van 7 december 2020

over het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité dat is ingesteld bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek IJsland inzake de wijziging van die overeenkomst door de vervanging van Protocol nr. 3 betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden voor administratieve samenwerking

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek IJsland (“de overeenkomst”) is door de Unie gesloten bij Verordening (EEG) nr. 2842/72 van de Raad (1) en is op 1 april 1973 in werking getreden.

 

(2)

De overeenkomst omvat Protocol nr. 3 betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden voor administratieve samenwerking (“Protocol nr. 3”). Krachtens artikel 3 van Protocol nr. 3 kan het bij artikel 30 van de overeenkomst ingestelde Gemengd Comité (“het Gemengd Comité”) besluiten de bepalingen van Protocol nr. 3 te wijzigen.

 

(3)

Het Gemengd Comité zal tijdens zijn volgende vergadering, voor het einde van 2023, een besluit tot wijziging van de overeenkomst vaststellen door de vervanging van Protocol nr. 3 (“het besluit”).

 

(4)

Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité, aangezien het besluit van het Gemengd Comité in de Unie bindende juridische gevolgen zal hebben.

 

(5)

De Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (“de conventie”) is door de Unie gesloten bij Besluit 2013/94/EU van de Raad (2) en is met betrekking tot de Unie in werking getreden op 1 mei 2012. Deze conventie bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die op grond van de desbetreffende bilaterale vrijhandelsovereenkomsten tussen de overeenkomstsluitende partijen bij de conventie worden verhandeld en deze bepalingen zijn van toepassing onverminderd de beginselen die zijn opgenomen in die bilaterale overeenkomsten.

 

(6)

In artikel 6 van de conventie is bepaald dat elke partij de nodige maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat de conventie daadwerkelijk wordt toegepast. Daartoe zal bij het besluit in Protocol nr. 3 een dynamische verwijzing naar de conventie worden opgenomen, zodat steeds wordt verwezen naar de meest recente versie van de conventie die van kracht is.

 

(7)

De gesprekken over de wijziging van de conventie hebben ertoe geleid dat een nieuwe reeks gemoderniseerde en flexibelere oorsprongsregels is opgenomen in de conventie. In afwachting van de sluiting en inwerkingtreding van de wijziging van de conventie zijn de Unie en de Republiek IJsland overeengekomen zo spoedig mogelijk een alternatieve reeks oorsprongsregels toe te passen die zijn gebaseerd op die van de gewijzigde conventie en die bilateraal gebruikt kunnen worden als alternatieve oorsprongsregels voor de regels van de conventie (“de overgangsregels”). Met het oog hierop zal het besluit ook in de overgangsregels voorzien.

 

(8)

In de cumulatiezone die door de EVA-staten, de Faeröer, de Unie, de Republiek Turkije, de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces, de Republiek Moldavië, Georgië en Oekraïne wordt gevormd, moet de mogelijkheid behouden blijven certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 of oorsprongsverklaringen te gebruiken in plaats van certificaten inzake goederenverkeer EUR-MED of oorsprongsverklaringen EUR-MED, in afwijking van de bepalingen van de conventie die van toepassing zijn op diagonale cumulatie tussen die deelnemers.

 

(9)

Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité moet derhalve worden gebaseerd op het ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité dat is ingesteld bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek IJsland inzake de wijziging van die overeenkomst door de vervanging van Protocol nr. 3, is gebaseerd op het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité (3).

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld en verstrijkt op 31 december 2023.

Gedaan te Brussel, 7 december 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

  • M. 
    ROTH
 

  • (1) 
    Verordening (EEG) nr. 2842/72 van de Raad van 19 december 1972 houdende sluiting van een Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek IJsland en houdende vaststelling van bepalingen ter uitvoering daarvan (PB L 301 van 31.12.1972, blz. 1).
  • (2) 
    Besluit 2013/94/EU van de Raad van 26 maart 2012 betreffende de sluiting van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (PB L 54 van 26.2.2013, blz. 3).
  • (3) 
    Zie document ST 10292/20 op http://register.consilium.europa.eu
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.