Besluit 2020/2066 - Standpunt in de Associatieraad EU-Israël inzake de wijziging van die overeenkomst door de vervanging van Protocol 4 betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking

1.

Wettekst

15.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 424/35

 

BESLUIT (EU) 2020/2066 VAN DE RAAD

van 7 december 2020

over het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de Associatieraad die is ingesteld bij de Euromediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds, inzake de wijziging van die overeenkomst door de vervanging van Protocol 4 betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Euromediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds (“de overeenkomst”) is door de Unie gesloten bij Besluit 2000/384/EG, EGKS van de Raad en de Commissie (1) en is op 1 juni 2000 in werking getreden.

 

(2)

De overeenkomst omvat Protocol nr. 4 betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking (“Protocol 4”). Krachtens artikel 39 van Protocol 4 kan de bij artikel 67 van de overeenkomst ingestelde Associatieraad (“de Associatieraad”) besluiten de bepalingen van Protocol 4 te wijzigen.

 

(3)

De Associatieraad zal tijdens zijn volgende vergadering, voor het einde van 2023, een besluit tot wijziging van de overeenkomst vaststellen door de vervanging van Protocol 4 (“besluit”).

 

(4)

Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Associatieraad, aangezien het besluit in de Unie bindende juridische gevolgen zal hebben.

 

(5)

De Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (“de conventie”) is door de Unie gesloten bij Besluit 2013/94/EU van de Raad (2) en is met betrekking tot de Unie in werking getreden op 1 mei 2012. Deze conventie bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die op grond van de desbetreffende bilaterale vrijhandelsovereenkomsten tussen de overeenkomstsluitende partijen bij de conventie worden verhandeld en deze bepalingen zijn van toepassing onverminderd de beginselen die zijn opgenomen in die bilaterale overeenkomsten.

 

(6)

In artikel 6 van de conventie is bepaald dat elke partij de nodige maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat de conventie daadwerkelijk wordt toegepast. Daartoe zal bij het besluit in Protocol 4 een dynamische verwijzing naar de conventie worden opgenomen, zodat steeds wordt verwezen naar de meest recente versie van de conventie die van kracht is.

 

(7)

De gesprekken over de wijziging van de conventie hebben ertoe geleid dat een nieuwe reeks gemoderniseerde en flexibelere oorsprongsregels is opgenomen in de conventie. In afwachting van de sluiting en inwerkingtreding van de wijziging van de conventie zijn de Unie en de Staat Israël overeengekomen zo spoedig mogelijk een alternatieve reeks oorsprongsregels toe te passen die zijn gebaseerd op die van de gewijzigde conventie en die bilateraal gebruikt kunnen worden als alternatieve oorsprongsregels voor de regels van de conventie (“de overgangsregels”). Met het oog hierop zal het besluit ook in de overgangsregels voorzien.

 

(8)

Het standpunt van de Unie in de Associatieraad moet derhalve worden gebaseerd op het ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Associatieraad die is ingesteld bij de Euromediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds, inzake de wijziging van die overeenkomst door de vervanging van Protocol 4 is gebaseerd op het ontwerpbesluit van de Associatieraad (3).

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld en verstrijkt op 31 december 2023.

Gedaan te Brussel, 7 december 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

  • M. 
    ROTH
 

  • (1) 
    Besluit 2000/384/EG, EGKS van de Raad en de Commissie van 19 april 2000 inzake de sluiting van een Euromediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds (PB L 147 van 21.6.2000, blz. 1).
  • (2) 
    Besluit 2013/94/EU van de Raad van 26 maart 2012 betreffende de sluiting van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (PB L 54 van 26.2.2013, blz. 3).
  • (3) 
    Zie document ST 11081/20 op http://register.consilium.europa.eu
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.