Besluit 2020/2233 - Vastlegging van de middelen die afkomstig zijn van gelden die terugvloeien in het kader van de ACS-investeringsfaciliteit van operaties uit hoofde van het 9e, 10e en 11e Europees Ontwikkelingsfonds

1.

Wettekst

28.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 437/188

 

BESLUIT (EU) 2020/2233 VAN DE RAAD

van 23 december 2020

betreffende de vastlegging van de middelen die afkomstig zijn van gelden die terugvloeien in het kader van de ACS-investeringsfaciliteit van operaties uit hoofde van het 9e, 10e en 11e Europees Ontwikkelingsfonds

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien het Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Europese Unie binnen het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020, overeenkomstig de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, en betreffende de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van het vierde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn (1) (“het Intern Akkoord betreffende het 11e EOF”), en met name artikel 1, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De middelen die afkomstig zijn van gelden die terugvloeien in het kader van de investeringsfaciliteit inzake Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (“de ACS-investeringsfaciliteit”) van operaties uit hoofde van het 9e, 10e en 11e Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) (“de middelen afkomstig van gelden die terugvloeien”) kunnen niet na 31 december 2020 worden vastgelegd, tenzij de Raad op voorstel van de Commissie en met eenparigheid van stemmen anders besluit.

 

(2)

Het is ruim bewezen dat de ACS-investeringsfaciliteit in de ACS-staten weliswaar heeft bijgedragen tot het verwezenlijken van de doelstellingen inzake armoedebestrijding, het integreren van die landen in de wereldeconomie en hun duurzame ontwikkeling, zoals bepaald in de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (2) (“de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst”), maar dat die bijdrage in dat opzicht niet maximaal is benut. Als de gelden die terugvloeien in het kader van de ACS-investeringsfaciliteit, in een nieuw kader en met nieuwe governance worden hergebruikt, kunnen betere resultaten worden behaald op het gebied van ontwikkeling.

 

(3)

Op 14 juni 2018 heeft de Commissie een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (“het NDICI-voorstel”) aangenomen, waarin wordt voorzien in de oprichting van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling+ (“EFDO+”) en een garantie voor extern optreden, waarvoor de lidstaten bijdragen kunnen toewijzen die zij kunnen bestemmen voor het opzetten van acties in specifieke regio's, landen, sectoren of bestaande investeringsvensters.

 

(4)

Op 4 december 2020 heeft het ACS-EU-Comité van ambassadeurs Besluit nr. 2/2020 (3) vastgesteld, waarbij Besluit nr. 3/2019 (4) tot vaststelling van overgangsmaatregelen op grond van artikel 95, lid 4, van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst werd gewijzigd met het oog op de verdere verlenging van de toepassing van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst tot en met 30 november 2021 of, indien dit eerder is, tot de inwerkingtreding van een nieuwe ACS-EU-overeenkomst (“de nieuwe overeenkomst”) of de voorlopige toepassing daarvan tussen de Unie en de ACS-staten. De in artikel 1, lid 5, van het Intern Akkoord betreffende het 11e EOF bepaalde periode, tijdens welke middelen afkomstig van gelden die terugvloeien in het kader van de ACS-investeringsfaciliteit van operaties uit hoofde van het 9e, 10e en 11e Europees Ontwikkelingsfonds kunnen worden vastgelegd, moet worden verlengd tot en met 30 juni 2021 zodat nieuwe vastleggingen van de gelden die terugvloeien in het kader van de ACS-investeringsfaciliteit en doorlopende steun aan ACS-landen mogelijk worden totdat een instrument voor de financiering van nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking dat moet worden vastgesteld op basis van het NDICI-voorstel (“het extern financieringsinstrument”), volledig operationeel wordt.

 

(5)

Het bij Verordening (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en de Raad (5) ingestelde Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (“EFDO”) wordt als zeer relevant beschouwd voor de investeringsbehoeften van de bestreken regio's (Sub-Saharaans Afrika en het Europees nabuurschapsgebied), alsook voor de prioriteiten en toezeggingen van de Unie.

 

(6)

In hun gezamenlijke mededeling van 9 maart 2020, getiteld “Naar een brede strategie met Afrika”, (“de gezamenlijke mededeling”) riepen de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (“de hoge vertegenwoordiger”) de Unie op duurzame groei en werkgelegenheid in het hele Afrikaanse continent te ondersteunen. De Unie wil onder meer in partnerschap met Afrika de investeringsmogelijkheden bevorderen door innovatieve financieringsmechanismen meer ingang te doen vinden.

 

(7)

In de gezamenlijke mededeling benadrukten de Commissie en de hoge vertegenwoordiger dat financieringsinstrumenten investeringen met een groot ontwikkelingseffect moeten stimuleren, grotendeels ter ondersteuning van de particuliere sector, op basis van de criteria die zijn vastgesteld bij de mededeling van de Commissie van 13 mei 2014, getiteld “Een sterkere rol voor de particuliere sector bij het streven naar inclusieve en duurzame groei in ontwikkelingslanden”, namelijk meetbare impact van ontwikkeling, additionaliteit, neutraliteit, gedeeld belang en cofinanciering, demonstratie-effect en aansluiting bij sociale, ecologische en fiscale normen.

 

(8)

Het moet mogelijk worden gemaakt dat de in dit besluit bedoelde gelden die terugvloeien, bijdragen vormen aan het extern financieringsinstrument (“geoormerkte externe bestemmingsontvangsten” als bedoeld in artikel 21, lid 2, punt a) ii), van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (6)), met als doel steun aan ACS-staten te financieren in het kader van een eenpakketbenadering, en conform de doelstellingen, beginselen en governance van het extern financieringsinstrument, door middel van financiële instrumenten, blendingverrichtingen, begrotingsgaranties of elke andere niet terug te betalen vorm van steun, overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2018/1046. Zo zal gezorgd worden voor een ononderbroken overgang van de ACS-investeringsfaciliteit en voor continuïteit met betrekking tot het productaanbod.

 

(9)

De middelen afkomstig van gelden die terugvloeien, mogen door het extern financieringsinstrument niet als externe bestemmingsontvangsten worden ontvangen na 31 december 2027. Onverminderd de besluiten die zullen worden genomen over de daaropvolgende meerjarige financiële kaders, zullen, na die datum, die middelen door daaropvolgende financieringsmechanismen worden ontvangen tot zij zijn uitgeput.

 

(10)

De gelden die terugvloeien in het kader van de ACS-investeringsfaciliteit moeten, gelet op het geschatte totaalbedrag dat wordt verwacht voor de periode 2021-2027, jaarlijks worden overgeheveld als een aanvulling op de betrokken begrotingsonderdelen van het extern financieringsinstrument, in overeenstemming met de programmeringsinstrumenten.

 

(11)

De Commissie moet de middelen afkomstig van gelden die terugvloeien, kanaliseren via de Europese Investeringsbank (EIB), inclusief via het EFDO+, met als doel het ontwikkelingseffect en de additionaliteit ervan te maximaliseren; zij moet daarbij ook rekening houden met kwesties in verband met schuldhoudbaarheid. Voor alle operaties moeten de EFDO+-governance en het beginsel “eerst het beleid” gelden.

 

(12)

Conform het NDICI-voorstel moeten de middelen afkomstig van gelden die terugvloeien in de eerste plaats worden ingezet in het kader van ontwikkelingsinstrumenten met hoge financiële risico's, met name impactfinanciering, aandelenfondsen en activiteiten in minst ontwikkelde landen (MOL's). Met de operaties moet worden gestreefd naar maximale ontwikkelingseffecten.

 

(13)

Op grond van artikel 152, lid 4, van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (7) moet het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in de ACS-investeringsfaciliteit van het EOF uit de achtereenvolgende EOF-perioden worden terugbetaald aan het Verenigd Koninkrijk op het tijdstip dat de investering het einde van haar looptijd bereikt. Tenzij anders wordt overeengekomen, mag het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in het kapitaal niet opnieuw vastgelegd worden na het einde van de vastleggingsperiode van het 11e EOF, noch overgedragen worden naar de daaropvolgende perioden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor operaties in het kader van de ACS-investeringsfaciliteit wordt de in artikel 1, lid 5, van het Intern Akkoord betreffende het 11e EOF bepaalde periode, tijdens welke middelen afkomstig van gelden die terugvloeien in het kader van de ACS-investeringsfaciliteit van operaties uit hoofde van het 9e, 10e en 11e Europees Ontwikkelingsfonds kunnen worden vastgelegd, verlengd tot en met 30 juni 2021, of tot de inwerkingtreding van een verordening tot vaststelling van het extern financieringsinstrument, naargelang welke datum later valt, maar in geen geval later dan 30 november 2021, opdat gelden die terugvloeien in het kader van de ACS-investeringsfaciliteit opnieuw vastgelegd kunnen worden.

Artikel 2

  • 1. 
    De middelen afkomstig van gelden die terugvloeien in het kader van de ACS-investeringsfaciliteit van operaties uit hoofde van het 9e, 10e en 11e Europees Ontwikkelingsfonds, vormen na 30 juni 2021 bijdragen aan het extern financieringsinstrument, in de vorm van externe bestemmingsontvangsten, met als doel via de EIB financiering te verstrekken door middel van begrotingsgaranties en blendingverrichtingen uit hoofde van het EFDO+, een garantie voor extern optreden en financiële instrumenten of elke andere niet terug te betalen vorm van steun, overeenkomstig de beginselen, doelstellingen en governance van het EFDO+.
  • 2. 
    Onverminderd de besluiten die zullen worden genomen over de daaropvolgende meerjarige financiële kaders, vormen de middelen afkomstig van gelden die terugvloeien, na 31 december 2027 en totdat de gelden die terugvloeien zijn uitgeput, bijdragen aan daaropvolgende externe financieringsinstrumenten van de Unie die in de plaats komen van het extern financieringsinstrument.
  • 3. 
    Voor de toepassing van dit besluit wordt onder “gelden die terugvloeien” verstaan: inkomsten, met inbegrip van dividenden, vermogenswinsten, garantieprovisies en rente op leningen en op bedragen op rekeningen die met het oog op het administreren van contant geld voor rekening van de ACS-investeringsfaciliteit zijn geopend. Tevens wordt daaronder verstaan: vergoedingen voor investeringen in schatkistpapier, alsook terugbetalingen, met inbegrip van kapitaalaflossingen, vrijgegeven garanties en de terugbetaling van de hoofdsom van leningen, die het resultaat zijn van operaties in het kader van de ACS-financieringsfaciliteit. Middelen die afkomstig zijn van de vrijmaking van gelden die terugvloeien, worden ook beschouwd als gelden die terugvloeien.
  • 4. 
    Gelden die terugvloeien, zijn onderworpen aan de toepasselijke regels en procedures van het extern financieringsinstrument.

Artikel 3

De bijdragen worden geoormerkt voor ACS-staten.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2021, behalve voor artikel 2, dat van toepassing is met ingang van 1 juli 2021 of met ingang van de inwerkingtreding van een verordening tot vaststelling van het extern financieringsinstrument, naargelang welke datum later valt.

Gedaan te Brussel, 23 december 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

  • M. 
    ROTH
 

  • (3) 
    Besluit nr. 2/2020 van het ACS-EU-Comité van ambassadeurs van 4 december 2020 tot wijziging van Besluit nr. 3/2019 van het ACS-EU-Comité van ambassadeurs tot vaststelling van overgangsmaatregelen op grond van artikel 95, lid 4, van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst (PB L 420 van 14.12.2020, blz. 32).
  • (4) 
    Besluit nr. 3/2019 van het ACS-EU-Comité van ambassadeurs van 17 december 2019 tot vaststelling van overgangsmaatregelen op grond van artikel 95, lid 4, van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst (PB L 1 van 3.1.2020, blz. 3).
  • (5) 
    Verordening (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en de Raad van 26 september 2017 tot instelling van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO), de EFDO-garantie en het EFDO-garantiefonds (PB L 249 van 27.9.2017, blz. 1).
  • (6) 
    Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.