Uitvoeringsverordening 2021/238 - Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/532 wat betreft een afwijking van de Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 180/2014 en (EU) nr. 181/2014 voor controles van specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee

1.

Wettekst

17.2.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 56/10

 

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/238 VAN DE COMMISSIE

van 16 februari 2021

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/532 wat betreft een afwijking van de Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 180/2014 en (EU) nr. 181/2014 voor controles van specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (1), en met name artikel 62, lid 2, eerste alinea, punten a) en b),

Gezien Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad (2), en met name artikel 8 en artikel 18, lid 1, tweede alinea,

Gezien Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1405/2006 van de Raad (3), en met name artikel 7, artikel 11, lid 3, en artikel 14, lid 1, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Als gevolg van de COVID-19-pandemie en de uitgebreide verplaatsingsbeperkingen die in de lidstaten zijn ingevoerd, ondervinden alle lidstaten uitzonderlijke administratieve problemen met de planning en de tijdige uitvoering van het vereiste aantal controles ter plaatse.

 

(2)

Gezien deze omstandigheden, die zonder voorgaande zijn, moesten die problemen worden opgevangen door, wat bepaalde administratieve controles en controles ter plaatse betreft, af te wijken van een aantal uitvoeringsverordeningen die op het gebied van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van toepassing zijn.

 

(3)

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/532 van de Commissie (4) bevat afwijkingen van onder meer de Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 809/2014 (5), (EU) nr. 180/2014 (6) en (EU) nr. 181/2014 (7) van de Commissie.

 

(4)

In artikel 22 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 180/2014 en artikel 20 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 181/2014 is bepaald dat de betrokken lidstaten wanneer nodig gebruikmaken van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem bij de uitvoering van controles van specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee. De in hoofdstuk I van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/532 vastgestelde afwijkingen met betrekking tot controles in het kader van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor rechtstreekse betalingen en de randvoorwaarden zijn derhalve van overeenkomstige toepassing op deze controles.

 

(5)

Bepaalde controles ter plaatse van specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee worden echter buiten het geïntegreerd beheers- en controlesysteem verricht en de afwijkingen waarin hoofdstuk II van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/532 voorziet, bleken niet toereikend om de moeilijkheden aan te pakken die zich voordoen met betrekking tot de correcte en tijdige uitvoering van de controles ter plaatse, met name rekening houdend met de geografische afgelegenheid van de ultraperifere gebieden.

 

(6)

Daarom is het passend de in hoofdstuk II van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/532 bedoelde afwijkingen uit te breiden tot het gebruik van alternatief bewijsmateriaal en/of een aangepast tijdschema, op voorwaarde dat deze kunnen dienen om de correcte uitvoering van de maatregelen te verifiëren en tegelijkertijd een passend niveau van zekerheid blijven waarborgen.

 

(7)

Aangezien deze verordening met betrekking tot het aanvraagjaar 2020 voorziet in een aanvullende afwijking van Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 180/2014 en (EU) nr. 181/2014 wegens de COVID-19-pandemie, dient zij in werking te treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie en met terugwerkende kracht van toepassing te zijn vanaf dezelfde datum als Uitvoeringsverordening (EU) 2020/532.

 

(8)

In artikel 59, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 is bepaald dat de lidstaten erop toezien dat het minimumniveau van de controles ter plaatse voldoet aan wat nodig is voor een doeltreffend beheer van de risico’s, en dat minimumniveau waar nodig verhogen. Gezien de aard van deze verplichtingen en de evenredigheid van de controle-inspanningen in de omstandigheden van de COVID-19-pandemie, moet het aan de lidstaten die gebruikmaken van de afwijkingen waarin Uitvoeringsverordening (EU) 2020/532 voorziet, worden toegestaan om, met betrekking tot het volgende aanvraagjaar, geen rekening te houden met de resultaten van de verrichte controles. De verhoging van de controlepercentages die in het aanvraagjaar 2020 had moeten worden toegepast, dient evenwel via een overeenkomstige verhoging in het aanvraagjaar 2021 te worden toegepast.

 

(9)

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/532 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor rechtstreekse betalingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/532 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Aan artikel 12 worden de volgende leden toegevoegd:

“5.   In afwijking van artikel 16, lid 2, en artikel 22 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 180/2014 kunnen de lidstaten, wanneer zij wegens de maatregelen voor de bestrijding van de COVID-19-pandemie niet in staat zijn om met betrekking tot de specifieke maatregelen ten behoeve van de ultraperifere gebieden controles ter plaatse uit te voeren overeenkomstig de in die artikelen vastgestelde regels, besluiten:

 

a)

de controles ter plaatse te vervangen door het gebruik van nieuwe technologieën, waaronder gegeotagde foto’s, gedagtekende foto’s, gedagtekende rapporten over dronebewaking, videoconferenties met de begunstigden of elk relevant documentair bewijs dat bij het verifiëren van de correcte uitvoering van de maatregelen als bewijsstuk kan dienen;

 

b)

die controles op om het even welk moment van het jaar uit te voeren ten aanzien van het aanvraagjaar 2020, voor zover zij het nog steeds mogelijk maken de subsidiabiliteitsvoorwaarden te controleren, ook nadat de eindbetaling is verricht.

De lidstaten die gebruikmaken van de in de eerste alinea vastgestelde afwijkingen, met name wat wijzigingen van het tijdschema van de controles en beperkingen van het aantal controles betreft, voeren procedures in om er aan de hand van alternatieve methoden voor te zorgen dat een passend niveau van zekerheid over de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven wordt behouden en dat verder wordt voldaan aan de tot de randvoorwaarden behorende eisen en normen.

  • 6. 
    De resultaten van de overeenkomstig de leden 2 en 4 van dit artikel verrichte controles worden voor wat het volgende aanvraagjaar betreft, niet in aanmerking genomen voor de toepassing van artikel 59, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1306/2013. De verhoging van de controlepercentages die overeenkomstig artikel 59, lid 5, van die verordening in het aanvraagjaar 2020 moest worden toegepast, wordt evenwel via een overeenkomstige verhoging in het aanvraagjaar 2021 toegepast.”.
 

2)

Aan artikel 13 worden de volgende leden toegevoegd:

“5.   In afwijking van artikel 13, lid 2, en artikel 20 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 181/2014 kan Griekenland, wanneer het wegens de maatregelen voor de bestrijding van de COVID-19-pandemie niet in staat is om controles ter plaatse uit te voeren met betrekking tot de specifieke maatregelen ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee overeenkomstig de in die artikelen vastgestelde regels, besluiten:

 

a)

de controles ter plaatse te vervangen door het gebruik van nieuwe technologieën, waaronder gegeotagde foto’s, gedagtekende foto’s, gedagtekende rapporten over dronebewaking, videoconferenties met de begunstigden of elk relevant documentair bewijs dat bij het verifiëren van de correcte uitvoering van de maatregelen als bewijsstuk kan dienen;

 

b)

die controles op om het even welk moment van het jaar uit te voeren ten aanzien van het aanvraagjaar 2020, voor zover zij het nog steeds mogelijk maken de subsidiabiliteitsvoorwaarden te controleren, ook nadat de eindbetaling is verricht.

Indien Griekenland gebruikmaakt van de in de eerste alinea vastgestelde afwijkingen, met name wat wijzigingen van het tijdschema van de controles en beperkingen van het aantal controles betreft, voert het procedures in om er aan de hand van alternatieve methoden voor te zorgen dat een passend niveau van zekerheid over de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven wordt behouden en dat verder wordt voldaan aan de tot de randvoorwaarden behorende eisen en normen.

  • 6. 
    De resultaten van de overeenkomstig de leden 2 en 4 van dit artikel verrichte controles worden voor wat het volgende aanvraagjaar betreft, niet in aanmerking genomen voor de toepassing van artikel 59, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1306/2013. De verhoging van de controlepercentages die overeenkomstig die bepaling in het aanvraagjaar 2020 moest worden toegepast, wordt evenwel via een overeenkomstige verhoging in het aanvraagjaar 2021 toegepast.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 20 april 2020.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 februari 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN

 

  • (4) 
    Uitvoeringsverordening (EU) 2020/532 van de Commissie van 16 april 2020 tot afwijking, met betrekking tot het jaar 2020, van de Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 809/2014, (EU) nr. 180/2014, (EU) nr. 181/2014, (EU) 2017/892, (EU) 2016/1150, (EU) 2018/274, (EU) 2017/39, (EU) 2015/1368 en (EU) 2016/1240 wat betreft bepaalde in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid toe te passen administratieve controles en controles ter plaatse (PB L 119 van 17.4.2020, blz. 3).
  • (5) 
    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie van 17 juli 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de randvoorwaarden (PB L 227 van 31.7.2014, blz. 69).
  • (6) 
    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 180/2014 van de Commissie van 20 februari 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie (PB L 63 van 4.3.2014, blz. 13).
  • (7) 
    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 181/2014 van de Commissie van 20 februari 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (PB L 63 van 4.3.2014, blz. 53).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.