Besluit 2021/326 - Standpunt dat namens de Unie moet worden vastgesteld in het Handelscomité dat is ingesteld bij de Handelsovereenkomst met Colombia, Peru en Ecuador, anderzijds, met betrekking tot de wijziging van bijlage XII (Overheidsopdrachten), aanhangsel 1

1.

Wettekst

24.2.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 64/8

 

BESLUIT (EU) 2021/326 VAN DE RAAD

van 22 februari 2021

betreffende het standpunt dat namens de Unie moet worden vastgesteld in het Handelscomité dat is ingesteld bij de Handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Colombia, Peru en Ecuador, anderzijds, met betrekking tot de wijziging van bijlage XII (Overheidsopdrachten), aanhangsel 1

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91 en artikel 100, lid 2, en artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien de Handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Colombia, Peru en Ecuador, anderzijds, en met name artikel 191,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Colombia en Peru, anderzijds (“de handelsovereenkomst”), is door de Unie ondertekend overeenkomstig Besluit 2012/735/EU van de Raad (1) en wordt sinds 1 maart 2013 voorlopig toegepast tussen de Unie en Peru, en sinds 1 augustus 2013 tussen de Unie en Colombia. De handelsovereenkomst is gewijzigd bij het Protocol van toetreding van Ecuador (2), dat op 11 november 2016 is ondertekend overeenkomstig Besluit (EU) 2016/2369 van de Raad (3) en dat sinds 1 januari 2017 voorlopig wordt toegepast.

 

(2)

In artikel 191 van de handelsovereenkomst zijn de procedures vastgelegd waarmee een partij het toepassingsgebied van titel VI van de handelsovereenkomst wat haar betreft kan wijzigen of rectificeren.

 

(3)

In bijlage XII, aanhangsel 1, bij de handelsovereenkomst worden de centrale-overheidsdiensten van Colombia vermeld waarvan de aanbestedingen onder titel VI van de handelsovereenkomst vallen (“de lijst van aanbestedende diensten”).

 

(4)

Tijdens de op 17 oktober 2019 te Bogota gehouden bijeenkomst van het subcomité Overheidsopdrachten heeft Colombia de Unie meegedeeld voornemens te zijn de lijst van aanbestedende diensten te actualiseren door de toevoeging van zes agentschappen op uitvoerend niveau die na 2011 zijn opgericht. Ten tijde van het afronden van de onderhandelingen over de handelsovereenkomst in 2010 werden de bevoegdheden waarover deze agentschappen momenteel beschikken, uitgeoefend door aanbestedende diensten op ministerieel niveau.

 

(5)

De Unie en Colombia zijn het erover eens dat de lijst van aanbestedende diensten van Colombia dienovereenkomstig moet worden geactualiseerd.

 

(6)

Bijgevolg moet de lijst van aanbestedende diensten worden gewijzigd. De Unie en Colombia zijn het erover eens dat voor die actualisering geen compenserende aanpassingen nodig zijn, aangezien het een kleine aanpassing als bedoeld in artikel 191, lid 2, onder a), van de handelsovereenkomst betreft.

 

(7)

Krachtens artikel 14, lid 3, in samenhang met artikel 12, lid 4, van de handelsovereenkomst kan een besluit worden vastgesteld in het handelscomité dat is opgericht bij de handelsovereenkomst tussen de Unie en het desbetreffende overeenkomstsluitende Andesland (“het handelscomité”), wanneer het besluit uitsluitend betrekking heeft op de bilaterale betrekkingen tussen de Partijen.

 

(8)

Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden vastgesteld in het handelscomité, aangezien het besluit tot wijziging van de lijst van aanbestedende entiteiten overeenkomstig artikel 14, lid 2, van de handelsovereenkomst voor de Unie bindend zal zijn,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden vastgesteld in het handelscomité, wat betreft de wijziging van de lijst van aanbestedende entiteiten zoals opgenomen in bijlage XII, aanhangsel 1, sectie A, subsectie 1, bij de handelsovereenkomst, is gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het handelscomité (4).

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 22 februari 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    BORRELL FONTELLES
 

  • (1) 
    Besluit 2012/735/EU van de Raad van 31 mei 2012 betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van de Handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Colombia en Peru, anderzijds (PB L 354 van 21.12.2012, blz. 1).
  • (2) 
    Protocol van toetreding tot de handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Colombia en Peru, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van Ecuador (PB L 356 van 24.12.2016, blz. 3).
  • (3) 
    Besluit (EU) 2016/2369 van de Raad van 11 november 2016 betreffende de ondertekening namens de Unie en de voorlopige toepassing van het protocol van toetreding tot de handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Colombia en Peru, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van Ecuador (PB L 356 van 24.12.2016, blz. 1).
  • (4) 
    Zie document ST 5699/21 op: http://register.consilium.europa.eu
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.