Uitvoeringsbesluit 2021/512 - 22 maart 2021 Machtiging van het Verenigd Koninkrijk een bijzondere maatregel toe te passen met betrekking tot Noord-Ierland die afwijkt van de artikelen 16 en 168 van de btw-richtlijn

1.

Wettekst

24.3.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 103/4

 

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2021/512 VAN DE RAAD

van 22 maart 2021

waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen met betrekking tot Noord-Ierland die afwijkt van de artikelen 16 en 168 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Het Verenigd Koninkrijk heeft zich op 31 januari 2020 uit de Europese Unie teruggetrokken op basis van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor atoomenergie (2) (het “terugtrekkingsakkoord”). Het recht van de Unie inzake de belasting over de toegevoegde waarde (“btw”) is dus niet langer van toepassing op of in het Verenigd Koninkrijk.

 

(2)

Overeenkomstig de eerste alinea van artikel 8 van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland (het “protocol”), dat integraal deel uitmaakt van het terugtrekkingsakkoord, blijft het btw-recht van de Unie echter van toepassing op en in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland wat goederen betreft, onder voorbehoud van de in artikel 18 van het protocol bedoelde democratische instemming met de voortgezette toepassing van artikel 8 daarvan.

 

(3)

Daarom blijft het btw-recht van de Unie gelden voor goederentransacties in Noord-Ierland van belastingplichtige personen en bepaalde niet-belastingplichtige rechtspersonen in het Verenigd Koninkrijk.

 

(4)

Overeenkomstig artikel 168 van Richtlijn 2006/112/EG is een belastingplichtige gerechtigd btw op de goederen en diensten die hij voor belaste handelingen aanschaft, in mindering te brengen. Overeenkomstig artikel 16 van die richtlijn wordt echter met een levering van goederen onder bezwarende titel gelijkgesteld, het door een belastingplichtige aan zijn bedrijf onttrekken van een goed voor eigen privédoeleinden of voor privédoeleinden van zijn personeel, ingeval met betrekking tot dat goed of de bestanddelen daarvan recht op volledige of gedeeltelijke aftrek van btw is ontstaan. Op deze manier kan initieel afgetrokken btw worden teruggenomen voor het gedeelte privégebruik.

 

(5)

Bij Beschikking 2006/659/EG van de Raad (3) werd het Verenigd Koninkrijk gemachtigd om tot en met 31 december 2015 een bijzondere maatregel toe te passen waarbij het aandeel van de niet-aftrekbare btw met betrekking tot de brandstofuitgaven voor auto’s van de zaak die niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt, op forfaitaire basis wordt vastgesteld (de “bijzondere maatregel”). Die bijzondere maatregel, die facultatief is voor belastingplichtigen, neemt de CO2-uitstoot van de auto als grondslag, omdat die in evenredige verhouding staat tot het brandstofverbruik en dus ook tot de brandstofuitgaven.

 

(6)

Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2109 van de Raad (4) werd het Verenigd Koninkrijk gemachtigd de bijzondere maatregel te blijven toepassen tot en met 31 december 2018. Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1918 van de Raad (5) werd de maatregel verder verlengd tot 31 december 2020.

 

(7)

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 27 november 2020, heeft het Verenigd Koninkrijk verzocht om de bijzondere maatregel vanaf 1 januari 2021 te mogen blijven toepassen met betrekking tot Noord-Ierland. In het verzoek werd de werking van de bijzondere maatregel toegelicht.

 

(8)

De Commissie heeft het verzoek van het Verenigd Koninkrijk bij brief van 10 december 2020 aan de lidstaten toegezonden. Bij brief van 11 december 2020 heeft de Commissie het Verenigd Koninkrijk meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

 

(9)

Volgens het Verenigd Koninkrijk heeft de bijzondere maatregel voor een efficiënte vereenvoudigde procedure gezorgd voor de inning van de btw met betrekking tot de brandstofuitgaven voor auto’s van de zaak die gedeeltelijk voor privédoeleinden worden gebruikt, zowel voor de belastingplichtigen als de belastingdienst. Het is daarom passend dat het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd om de maatregel te blijven toepassen met betrekking tot Noord-Ierland.

 

(10)

De derogatie moet in de tijd worden beperkt, namelijk tot en met 31 december 2023, aangezien het noodzakelijk is om op gezette tijden opnieuw te evalueren of de forfaitaire regeling een juiste weerspiegeling blijft van de globale opsplitsing tussen het zakelijke en het privégebruik.

 

(11)

Overeenkomstig artikel 8, tweede alinea, van het protocol worden ontvangsten uit in Noord-Ierland belastbare transacties niet aan de Unie overgemaakt. De bijzondere maatregel zal daarom geen negatieve gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Unie uit de btw.

 

(12)

Om verstorende effecten te voorkomen, moet het Verenigd Koninkrijk worden gemachtigd de bijzondere maatregel ten aanzien van Noord-Ierland zonder onderbreking toe te passen. De gevraagde toestemming moet worden verleend met ingang van 1 januari 2021, en daarmee naadloos aansluiten op de regeling overeenkomstig Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1918,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van de artikelen 16 en 168 van Richtlijn 2006/112/EG wordt het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland gemachtigd om van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2023 de btw die is verschuldigd over de brandstofuitgaven voor auto’s van de zaak die voor privédoeleinden worden gebruikt, op forfaitaire basis vast te stellen.

Artikel 2

Het in artikel 1 bedoelde aandeel van de verschuldigde btw wordt uitgedrukt in vaste bedragen, die worden vastgesteld op basis van het CO2-emissieniveau van het voertuigtype, dat het brandstofverbruik weergeeft. Het Verenigd Koninkrijk past met betrekking tot Noord-Ierland die vaste bedragen jaarlijks aan de wijzigingen van de gemiddelde brandstofprijzen aan.

Artikel 3

De op basis van dit besluit opgezette regeling is facultatief voor belastingplichtigen.

Artikel 4

Dit besluit is gericht tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland met betrekking tot Noord-Ierland.

Gedaan te Brussel, 22 maart 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    BORRELL FONTELLES
 

  • (3) 
    Beschikking 2006/659/EG van de Raad van 25 september 2006 waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd tot toepassing van een bijzondere maatregel die afwijkt van artikel 5, lid 6, en artikel 11, onder A, punt 1, onder b), van Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting (PB L 272 van 3.10.2006, blz. 15).
  • (4) 
    Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2109 van de Raad van 17 november 2015 waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 26, lid 1, onder a), en de artikelen 168 en 168 bis van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 305 van 21.11.2015, blz. 49).
  • (5) 
    Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1918 van de Raad van 4 december 2018 waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van de artikelen 16 en 168 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 311 van 7.12.2018, blz. 30).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.