Uitvoeringsbesluit 2021/677 - Wijziging van Uitvoeringsbesluit 2020/1351 tot toekenning van tijdelijke steun aan Letland om het risico op werkloosheid door de COVID-19-uitbraak te beperken

1.

Wettekst

27.4.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 144/7

 

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2021/677 VAN DE RAAD

van 23 april 2021

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1351 van de Raad tot toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan de Republiek Letland om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2020/672 van de Raad van 19 mei 2020 betreffende de instelling van een Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE) als gevolg van de COVID-19-uitbraak (1), en met name artikel 6, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Naar aanleiding van een verzoek van Letland op 7 augustus 2020 heeft de Raad op 25 september 2020 financiële bijstand aan Letland toegekend in de vorm van een lening van maximaal 192 700 000 EUR met een gemiddelde looptijd van ten hoogste 15 jaar, als aanvulling op de nationale inspanningen van Letland om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en aan de sociaal-economische gevolgen daarvan voor werknemers en zelfstandigen.

 

(2)

De lening diende door Letland te worden gebruikt ter financiering van de werktijdverkortingsregelingen, soortgelijke en gezondheidsgerelateerde maatregelen als bedoeld in artikel 3 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1351 van de Raad (2).

 

(3)

Door de COVID-19-uitbraak is een aanzienlijk deel van de beroepsbevolking in Letland nog steeds inactief. Dit heeft geleid tot een plotse en sterke stijging van de overheidsuitgaven in Letland voor de nieuwe maatregelen, namelijk ziekte-uitkeringen voor ouders en zorgverleners en premies voor medisch personeel en werknemers die de COVID-19-crisis bestrijden, en voor maatregelen als bedoeld in artikel 3, punten a), c), d), f) en g) van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1351.

 

(4)

De COVID-19-uitbraak en de buitengewone maatregelen die Letland in 2020 en 2021 heeft getroffen om die uitbraak en de sociaal-economische en gezondheidseffecten ervan in te perken, hadden en hebben nog steeds een dramatisch effect op de overheidsfinanciën. Volgens de najaarsprognose 2020 van de Commissie zou Letland tegen het einde van 2020 een overheidstekort van 7,4 % van het bruto binnenlands product (bbp) en een overheidsschuld van 47,5 % van het bbp hebben. In 2021 zullen het overheidstekort en de overheidsschuld van Letland naar verwachting teruglopen tot respectievelijk 3,5 % en 45,9 % van het bbp. Volgens de tussentijdse winterprognose 2021 van de Commissie zou het bbp van Letland in 2021 met 3,5 % toenemen.

 

(5)

Op 11 maart 2021 heeft Letland de Unie om 112 500 000 EUR aan verdere financiële bijstand verzocht als aanvulling op zijn in 2020 en 2021 gedane nationale inspanningen om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en de sociaal-economische gevolgen van die uitbraak voor werknemers en zelfstandigen. Hierbij gaat het met name om de in de overwegingen 6 tot en met 8 beschreven maatregelen.

 

(6)

“Kabinetsverordening nr. 709 betreffende voorschriften inzake de toelage voor inactiviteit voor belastingbetalers voor de voortzetting van hun activiteiten in de context van de COVID-19-crisis” (vastgesteld op 24 november 2020 (3) en gewijzigd op 12 januari 2021 (4)) houdt een uitbreiding en wijziging in van de regeling voor de compensatie van inactiviteit voor werknemers als bedoeld in artikel 3, punt a), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1351. Die regeling is van toepassing op ondernemingen, gewone zelfstandigen en zelfstandigen die voor het systeem van de licentievergoeding hebben geopteerd, wier inkomsten uit economische activiteiten met ten minste 20 % zijn gedaald in vergelijking met het gemiddelde van de periode augustus-oktober 2020. De regeling vergoedt tijdelijk werkloze werknemers of zelfstandigen met 50 % of 70 % van hun salaris of inkomen, afhankelijk van de belastingregeling waaronder zij werkzaam zijn. Het minimumniveau van de steun is vastgesteld op 500 EUR en het maximum op 1 000 EUR per werknemer per kalendermaand. Bij de regeling voor de compensatie van inactiviteit voor werknemers is ook de kinderbonus voor werknemers als bedoeld in artikel 3, punt c), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1351 gevoegd.

De bonus van 50 EUR per maand per kind biedt extra steun aan niet-actieve werknemers die recht hebben op een vermindering van de inkomstenbelasting voor personen ten laste. De steunmaatregel is verlengd bij “Kabinetsverordening nr. 706 van 1 december 2020 betreffende de toewijzing van financiële middelen uit het staatsbegrotingsprogramma betreffende het fonds voor onvoorziene uitgaven” (5) en bij “Kabinetsverordening nr. 15 van 11 januari 2021 betreffende de toewijzing van financiële middelen uit het staatsbegrotingsprogramma betreffende het fonds voor onvoorziene uitgaven” (6). De maatregel kan worden beschouwd als vergelijkbaar met werktijdverkortingsregelingen als bedoeld in Verordening (EU) 2020/672, aangezien inkomenssteun wordt verstrekt aan werknemers en zelfstandigen.

 

(7)

De regeling voor loonsubsidies biedt steun voor werkgevers die geconfronteerd worden met een daling van de inkomsten uit een economische activiteit met ten minste 20 %. De regeling bedraagt 50 % van het gemiddelde brutomaandloon, met een maximum van 500 EUR per kalendermaand. De begunstigde werkgevers zijn verplicht het dienstverband van ondersteunde werknemers in stand te houden en de loonsubsidie aan te vullen tot het volledige reguliere loon; De regeling is vastgesteld bij “Kabinetsverordening nr. 675 betreffende regels inzake de verlening van steun aan belastingbetalers voor de voortzetting van hun activiteiten in de context van de COVID-19-crisis” (vastgesteld op 10 november 2020 (7) en gewijzigd op 12 januari 2021 (8)) en “Kabinetsbesluit nr. 128 van 26 februari 2021 inzake de toewijzing van financiële middelen uit het staatsbegrotingsprogramma betreffende het fonds voor onvoorziene uitgaven” (9). De maatregel vormt een uitbreiding van de regeling voor loonsubsidies voor de toerisme- en de exportsector als bedoeld in artikel 3, punt d), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1351, en breidt de dekking uit naar alle in aanmerking komende werkgevers.

 

(8)

Ziekte-uitkeringen voor ouders en mantelzorgers verlenen steun aan werknemers die niet op afstand kunnen werken en moeten zorgen voor kinderen jonger dan 10 jaar of personen met een handicap, terwijl de scholen en dagverblijven gesloten zijn als gevolg van de COVID-19-uitbraak. De maatregel kan worden beschouwd als vergelijkbaar met werktijdverkortingsregelingen als bedoeld in Verordening (EU) 2020/672, aangezien inkomenssteun wordt verstrekt aan ouders en mantelzorgers, en de werkgelegenheid wordt beschermd door te voorkomen dat ouders en mantelzorgers die voor kinderen of personen met een handicap moeten zorgen terwijl de scholen en dagopvang gesloten zijn, hun dienstverband moeten beëindigen. Ziekte-uitkeringen zijn geregeld bij de “wijziging van de Wet op de moederschaps- en ziektekostenverzekering van 26 november 2020” (10) en “Kabinetsbesluit nr. 707 van 1 december 2020 inzake de toewijzing van financiële middelen uit het staatsbegrotingsprogramma betreffende het fonds voor onvoorziene uitgaven” (11) en “Kabinetsbesluit nr. 13 van 11 januari 2021 inzake de toewijzing van financiële middelen uit het staatsbegrotingsprogramma betreffende het fonds voor onvoorziene uitgaven” (12).

 

(9)

Letland heeft ook een reeks gezondheidsgerelateerde maatregelen verder uitgebreid en een aantal nieuwe ingevoerd om de COVID-19-crisis aan te pakken. Hierbij gaat het met name om de in de overwegingen 10 tot en met 12 beschreven maatregelen.

 

(10)

Een verlenging tot en met 30 juni 2021 van de COVID-19-gerelateerde ziekte-uitkeringen als bedoeld in artikel 3, punt g), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1351 is vastgesteld bij de “wijzigingen van de Wet betreffende moederschaps- en ziektekostenverzekering van 12 november 2020” (13). De overheid betaalt de volledige uitkering bij ziekteverlof voor mensen die niet konden werken omdat zij in zelfisolatie of zelfquarantaine moeten gaan, terwijl normaal gesproken de ziekte-uitkering wordt gedeeld met de werkgever;

 

(11)

Aanvullende steun wordt verleend voor gezondheidsgerelateerde uitgaven voor persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals bedoeld in artikel 3, punt f), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1351. De uitgaven zijn reeds in 2020 uitgevoerd, met inbegrip van die uitgaven die zijn vastgesteld bij “Kabinetsverordening nr. 380 van 9 juni 2020 betreffende voorschriften inzake de middelen om te zorgen voor de nodige epidemiologische veiligheid voor instellingen die op de lijst van prioritaire instellingen en behoeften zijn opgenomen” (14).

 

(12)

Premies voor medisch personeel en werknemers die de COVID-19-crisis bestrijden, van 20 % tot 100 % van het maandsalaris, belonen werk verricht in omstandigheden met grotere risico’s en hogere werkdruk, zoals bepaald in “Kabinetsbesluiten nr. 136 van 27 maart 2020 en nr. 656 van 6 november 2020 inzake de toewijzing van middelen uit het staatsbegrotingsprogramma betreffende het fonds voor onvoorziene gebeurtenissen” (15), “Kabinetsbesluit nr. 743 van 8 december 2020 inzake wijzigingen van Kabinetsbesluit nr. 655 van 6 november 2020 inzake het uitroepen van de noodtoestand” (16) en “Kabinetsbesluit nr. 37 van 21 januari 2021 inzake de toewijzing van middelen uit het staatsbegrotingsprogramma betreffende het fonds voor onvoorziene gebeurtenissen” (17). Die premies komen bovenop de maximumpremie die is vastgesteld in de “Wet op de bezoldiging van ambtenaren en werknemers van de staat en de lokale overheden”. De maatregel ondersteunt de werkgelegenheid door de gezondheidsveiligheid van werknemers en de continuïteit van essentiële openbare diensten te waarborgen.

 

(13)

Letland voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Verordening (EU) 2020/672 om financiële bijstand te kunnen aanvragen. Letland heeft de Commissie het nodige bewijsmateriaal verschaft dat de werkelijke en geplande overheidsuitgaven sinds 1 februari 2020 met 405 297 901 EUR zijn gestegen als gevolg van de nationale maatregelen om de sociaal-economische gevolgen van de COVID-19-uitbraak het hoofd te bieden. Dit is een plotse en sterke stijging omdat zij zowel verband houdt met nieuwe maatregelen als met een verlenging van bestaande maatregelen die rechtstreeks verband houden met de werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen die een aanzienlijk deel van de ondernemingen en de beroepsbevolking in Letland bestrijken. Letland is voornemens 100 097 901 EUR van de extra overheidsuitgaven met eigen middelen te financieren.

 

(14)

De Commissie heeft, overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) 2020/672, Letland geraadpleegd en heeft de plotse en sterke stijging geverifieerd van de werkelijke en geplande overheidsuitgaven die rechtstreeks verband houden met werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen, alsook de desbetreffende gezondheidsgerelateerde maatregelen in verband met de COVID-19-uitbraak, waarvan sprake is in het verzoek van Letland van 11 maart 2021.

 

(15)

De maatregelen op gezondheidsgebied, als bedoeld in het verzoek van Letland van 11 maart 2021 en in de overwegingen 10 tot en met 12, komen neer op 22 304 365 EUR.

 

(16)

Daarom moet financiële bijstand worden verleend om Letland te helpen het hoofd te bieden aan de sociaal-economische gevolgen van de ernstige economische verstoring als gevolg van de COVID-19-uitbraak. De Commissie moet de besluiten inzake de looptijd, omvang en vrijgave van de tranches en deeltranches in nauwe samenwerking met de nationale autoriteiten nemen.

 

(17)

Letland en de Commissie moeten in de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2020/672 bedoelde leningsovereenkomst met dit besluit rekening houden.

 

(18)

Dit besluit moet de uitkomst onverlet laten van eventuele procedures met betrekking tot verstoringen van de werking van de interne markt, met name uit hoofde van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag. Het doet geen afbreuk aan het vereiste dat de lidstaten, uit hoofde van artikel 108 van het Verdrag, de Commissie op de hoogte brengen van voorgenomen steunmaatregelen.

 

(19)

Letland moet de Commissie regelmatig informeren over de uitvoering van de geplande overheidsuitgaven, zodat de Commissie kan beoordelen in hoeverre Letland die uitgaven heeft uitgevoerd.

 

(20)

Bij het nemen van het besluit om financiële bijstand te verlenen is rekening gehouden met de bestaande en verwachte behoeften van Letland en met verzoeken om financiële bijstand op grond van Verordening (EU) 2020/672 die reeds door andere lidstaten zijn ingediend of gepland, met toepassing van de beginselen inzake gelijke behandeling, solidariteit, evenredigheid en transparantie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1351 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   De Unie stelt Letland een lening van maximaal 305 200 000 EUR beschikbaar. De lening heeft een gemiddelde looptijd van ten hoogste 15 jaar.”;

 

b)

lid 4 wordt vervangen door:

“4.   De vrijgave van de eerste tranche hangt af van de inwerkingtreding van de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2020/672 bedoelde leningsovereenkomst. Eventuele verdere tranches worden vrijgegeven overeenkomstig de voorwaarden van die leningsovereenkomst of zijn, in voorkomend geval, onderworpen aan de inwerkingtreding van een addendum bij die overeenkomst of van een gewijzigde leningsovereenkomst.”.

 

2)

Artikel 3 wordt vervangen door:

“Artikel 3

Letland mag de volgende maatregelen financieren:

 

a)

de verlengde en gewijzigde regeling voor de compensatie van inactiviteit voor werknemers, waarin wordt voorzien door “Kabinetsverordening nr. 179 (aangenomen op 31 maart 2020) betreffende voorschriften inzake de toelage voor inactiviteit voor zelfstandigen die worden getroffen door de verspreiding van COVID-19” en Kabinetsverordening nr. 165 (aangenomen op 26 maart 2020) betreffende voorschriften inzake de werkgevers die worden getroffen door de door COVID-19 veroorzaakte crisis en die in aanmerking komen voor de toelage voor inactiviteit en de betaling van achterstallige belasting in termijnen of uitstel daarvan met maximaal drie jaar”;

 

b)

de inactiviteitstoelage, waarin wordt voorzien door “Kabinetsverordening nr. 236 (aangenomen op 23 april 2020) betreffende voorschriften inzake de toelage voor inactiviteit voor werknemers en zelfstandigen die worden getroffen door de verspreiding van COVID-19”;

 

c)

de verlengde kinderbonus voor werknemers, waarin wordt voorzien door “Kabinetsbesluit nr. 178 van 16 april 2020 inzake de toewijzing van middelen uit het staatsbegrotingsprogramma betreffende het fonds voor onvoorziene gebeurtenissen”;

 

d)

de verlengde regeling voor loonsubsidies voor de toerisme- en de exportsector, waarin wordt voorzien door het “Informatief verslag over maatregelen om de COVID-19-crisis aan te pakken en over het economisch herstel”;

 

e)

de loonondersteunende betalingen voor medisch personeel en werknemers in de culturele sector, waarin wordt voorzien door respectievelijk de “Wet inzake maatregelen voor de preventie en bestrijding van bedreigingen voor de staat en de gevolgen daarvan in verband met de verspreiding van COVID-19”, de “Wet inzake de bestrijding van de gevolgen van de verspreiding van besmettingen met COVID-19” respectievelijk “Kabinetsbesluit nr. 303 van 3 juni 2020 inzake de toewijzing van middelen uit het staatsbegrotingsprogramma betreffende het fonds voor onvoorziene gebeurtenissen”;

 

f)

de verlengde gezondheidsgerelateerde uitgaven voor persoonlijke beschermingsmiddelen, waarin wordt voorzien door “Kabinetsbesluiten nr. 79 van 3 maart 2020, nr. 118 van 20 maart 2020 en nr. 220 van 27 april 2020 inzake de toewijzing van middelen uit het staatsbegrotingsprogramma betreffende het fonds voor onvoorziene gebeurtenissen”, “Kabinetsverordening nr. 380 van 9 juni 2020 betreffende voorschriften inzake de middelen om te zorgen voor de nodige epidemiologische veiligheid voor instellingen die op de lijst van prioritaire instellingen en behoeften zijn opgenomen”;

 

g)

de verlengde COVID-19-gerelateerde ziekte-uitkeringen, waarin wordt voorzien door de “wijziging van de Wet betreffende moederschaps- en ziektekostenverzekering” (aangenomen op 20 maart 2020);

 

h)

ziekte-uitkeringen voor ouders en verzorgers, als bepaald in de “wijziging van de Wet betreffende moederschaps- en ziektekostenverzekering” (afdelingen 48 en 49 van de overgangsbepalingen), aangenomen op 26 november 2020, en “Kabinetsbesluit nr. 707 van 1 december 2020 inzake de toewijzing van middelen uit het staatsbegrotingsprogramma betreffende het fonds voor onvoorziene gebeurtenissen” en “Kabinetsbesluit nr. 13 van 11 januari 2021 inzake de toewijzing van middelen uit het staatsbegrotingsprogramma betreffende het fonds voor onvoorziene gebeurtenissen”;

 

i)

premies voor medisch personeel en werknemers die de COVID-19-crisis bestrijden, als bepaald in “Kabinetsbesluit nr. 136 (aangenomen op 27 maart 2020) inzake de toewijzing van middelen uit het staatsbegrotingsprogramma betreffende het fonds voor onvoorziene gebeurtenissen”, “Kabinetsbesluit nr. 656 (aangenomen op 6 november 2020) inzake de toewijzing van middelen uit het staatsbegrotingsprogramma betreffende het fonds voor onvoorziene gebeurtenissen”, “Kabinetsbesluit nr. 743 van 8 december 2020 tot wijziging van Kabinetsbesluit nr. 655 van 6 november 2020 inzake het uitroepen van de noodtoestand” en “Kabinetsbesluit nr. 37 (aangenomen op 21 januari 2021) inzake de toewijzing van middelen uit het staatsbegrotingsprogramma betreffende het fonds voor onvoorziene gebeurtenissen”.”.

 

3)

Artikel 4 wordt vervangen door:

“Artikel 4

  • 1. 
    Letland stelt de Commissie uiterlijk op 30 maart 2021, en nadien om de zes maanden, in kennis van de tenuitvoerlegging van de geplande overheidsuitgaven totdat die geplande overheidsuitgaven volledig ten uitvoer zijn gelegd.
  • 2. 
    Als in artikel 3 bedoelde maatregelen gebaseerd zijn op geplande overheidsuitgaven en onderworpen zijn aan een uitvoeringsbesluit tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1351, stelt Letland de Commissie uiterlijk zes maanden na de datum van vaststelling van dat gewijzigde uitvoeringsbesluit, en nadien om de zes maanden, in kennis van de tenuitvoerlegging van de geplande overheidsuitgaven totdat die geplande overheidsuitgaven volledig ten uitvoer zijn gelegd.”.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Republiek Letland.

Dit besluit wordt van kracht op de datum van de kennisgeving ervan aan de geadresseerde.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 23 april 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

A.P. ZACARIAS

 

  • (2) 
    Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1351 van de Raad van 25 september 2020 tot toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan de Republiek Letland om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken (PB L 314 van 29.9.2020, blz. 38).
  • (3) 
    Latvijas Vēstnesis, 230B van 27.11.2020.
  • (4) 
    Latvijas Vēstnesis, 9A van 14.1.2021.
  • (5) 
    Latvijas Vēstnesis, 234 van 3.12.2020.
  • (6) 
    Latvijas Vēstnesis, 9 van 14.1.2021.
  • (7) 
    Latvijas Vēstnesis, 222A van 16.11.2020.
  • (8) 
    Latvijas Vēstnesis, 9 van 14.1.2021.
  • (9) 
    Latvijas Vēstnesis, 42 van 2.3.2021.
  • Latvijas Vēstnesis, 230A van 27.11.2020.
  • Latvijas Vēstnesis, 234 van 3.12.2020.
  • Latvijas Vēstnesis, 9 van 14.1.2021.
  • Latvijas Vēstnesis, 221A van 13.11.2020.
  • Latvijas Vēstnesis, 113A van 12.6.2020.
  • Latvijas Vēstnesis, 62B van 27.3.2020, Latvijas Vēstnesis, 218 van 10.11.2020.
  • Latvijas Vēstnesis, 237A van 8.12.2020.
  • Latvijas Vēstnesis, 16 van 25.1.2021.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.