Besluit 2021/780 - Standpunt EU in de Raad voor de handelsaspecten van de intellectuele eigendom van de Wereldhandelsorganisatie

1.

Wettekst

12.5.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 167/45

 

BESLUIT (EU) 2021/780 VAN DE RAAD

van 10 mei 2021

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Raad voor de handelsaspecten van de intellectuele eigendom van de Wereldhandelsorganisatie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie, met inbegrip van de overeenkomsten in de bijlagen 1, 2 en 3 bij die overeenkomst (“de Overeenkomst van Marrakesh”) zijn door de Unie gesloten bij Besluit 94/800/EG van de Raad (1) en zijn op 1 januari 1995 in werking getreden.

 

(2)

Overeenkomstig artikel 66, lid 1, van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (de “Trips-overeenkomst”), die is opgenomen in bijlage 1C bij de Overeenkomst van Marrakesh, verleent de Raad voor de handelsaspecten van de intellectuele eigendom van de Wereldhandelsorganisatie (de “Trips-raad”), op naar behoren met redenen omkleed verzoek van een lid dat tot de minst ontwikkelde landen (MOL) behoort, verlengingen van de overgangsperiode gedurende welke MOL-leden niet zijn gehouden tot toepassing van de bepalingen van de Trips-overeenkomst, met uitzondering van de artikelen 3, 4 en 5.

 

(3)

De huidige overgangsperiode, zoals overeengekomen in het besluit van de Trips-raad van 11 juni 2013, verstrijkt op 1 juli 2021.

 

(4)

Op 1 oktober 2020 heeft Tsjaad namens de MOL-groep formeel een verzoek om verlenging van de overgangsperiode ingediend.

 

(5)

De Trips-raad zal tijdens zijn formele zitting van 8 en 9 juni 2021 een besluit nemen over het verzoek om verlenging van de overgangsperiode uit hoofde van artikel 66, lid 1, van de Trips-overeenkomst voor MOL-leden (het “besluit van de Trips-raad”).

 

(6)

Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie in de Trips-raad moet worden ingenomen, aangezien het besluit van de Trips-raad voor de Unie bindend zal zijn.

 

(7)

De MOL-leden vormen het kwetsbaarste deel van de internationale handelsgemeenschap, en hebben te kampen met economische, financiële en administratieve beperkingen. De MOL-leden hebben beleidsruimte en flexibiliteit nodig om hun ontwikkelingsproblemen aan te pakken en moeten meer tijd krijgen om de Trips-overeenkomst ten uitvoer te leggen.

 

(8)

Een bepaald niveau van bescherming en handhaving van intellectueleeigendomsrechten (IER) is gunstig voor MOL-leden, omdat IER een katalysator voor innovatie en een belangrijk instrument voor duurzame ontwikkeling zijn. Sommige MOL-leden hebben al stappen gezet in de richting van de tenuitvoerlegging van de Trips-overeenkomst en moeten worden aangemoedigd om het bestaande niveau van bescherming en handhaving van IER niet te verlagen.

 

(9)

Een verlenging van de overgangsperiode zonder tijdsbeperking, zoals voorgesteld door de MOL-groep, zou leiden tot vertraging bij het proces van geleidelijke integratie van MOL-leden als leden van het multilaterale handelsstelsel in het internationale stelsel van intellectuele eigendom op basis van de minimumvereisten van de Trips-overeenkomst.

 

(10)

Daarom moet de overgangsperiode voor de tenuitvoerlegging van de Trips-overeenkomst, met uitzondering van de artikelen 3, 4 en 5, voor MOL-leden worden verlengd voor een beperkte periode van ten hoogste tien jaar.

 

(11)

Indien de leden van de Wereldhandelsorganisatie de verlenging van de overgangsperiode uit hoofde van artikel 66, lid 1, van de Trips-overeenkomst met een langere periode of zonder tijdsbeperking ondersteunen, mag de Unie het bereiken van een consensus niet in de weg staan.

 

(12)

Het verzoek van de MOL’s om een extra periode van twaalf jaar vanaf de datum waarop een MOL-lid de categorie van minst ontwikkelde landen ontgroeit, lijkt verder te gaan dan het toepassingsgebied van artikel 66, lid 1, van de Trips-overeenkomst, aangezien dat artikel alleen van toepassing is op de verlenging van de overgangsperiode voor de tenuitvoerlegging van een aantal bepalingen van de Trips-overeenkomst door MOL-leden. Daarom mag het verzoek om een ontheffing voor leden die niet tot de minst ontwikkelde landen behoren in het kader van een besluit van de Trips-raad op grond van artikel 66, lid 1, van de Trips-overeenkomst niet worden gesteund,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Raad voor de handelsaspecten van de intellectuele eigendom van de Wereldhandelsorganisatie (de “Trips-raad”) tijdens zijn formele zitting van 8 en 9 juni 2021, luidt als volgt:

 

a)

van MOL-leden mag gedurende een beperkte periode van ten hoogste tien jaar, of tot de datum waarop zij geen MOL meer zijn, indien deze datum eerder valt, niet worden verlangd dat zij de bepalingen van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (de “Trips-overeenkomst”), andere dan de artikelen 3, 4 en 5, toepassen;

 

b)

indien de leden van de Wereldhandelsorganisatie de verlenging van de overgangsperiode uit hoofde van artikel 66, lid 1, van de Trips-overeenkomst met een langere periode of zonder tijdsbeperking ondersteunen, mag de Unie het bereiken van een consensus niet in de weg staan;

 

c)

MOL-leden moeten ervoor zorgen dat veranderingen in hun wetten, voorschriften en praktijken tijdens de aanvullende overgangsperiode niet leiden tot minder consistentie met de bepalingen van de Trips-overeenkomst. Indien echter de leden van de Wereldhandelsorganisatie een dergelijke verplichting voor de MOL-leden niet ondersteunen, dan mag de Unie het bereiken van een consensus niet in de weg staan;

 

d)

het verzoek van de MOL-leden om een aanvullende vrijstellingsperiode van twaalf jaar vanaf de datum waarop een MOL-lid de categorie van minst ontwikkelde landen ontgroeit, mag niet worden gesteund, aangezien het buiten het toepassingsgebied van artikel 66, lid 1, van de Trips-overeenkomst valt.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 10 mei 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    BORRELL FONTELLES
 

  • (1) 
    Besluit 94/800/EG van de Raad van 22 december 1994 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden, van de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde (1986-1994) voortvloeiende overeenkomsten (PB L 336 van 23.12.1994, blz. 1).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.