Besluit 2021/924 - Standpunt EU in de Internationale Cacaoraad wat betreft de verlenging van de Internationale Cacao-overeenkomst 2010

1.

Wettekst

9.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 203/8

 

BESLUIT (EU) 2021/924 VAN DE RAAD

van 3 juni 2021

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Internationale Cacaoraad wat betreft de verlenging van de Internationale Cacao-overeenkomst 2010

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Internationale Cacao-overeenkomst 2010 (de “overeenkomst”) is bij Besluit 2012/189/EU van de Raad (1) door de Unie gesloten en is op 1 oktober 2012 in werking getreden.

 

(2)

Op grond van artikel 62, lid 1, van de overeenkomst blijft de overeenkomst van kracht tot en met 30 september 2022, tenzij zij wordt verlengd.

 

(3)

Op grond van artikel 7, lid 1, van de overeenkomst oefent de Internationale Cacaoraad van de Internationale Cacao-organisatie (de “ICCO-raad”) alle bevoegdheden uit en voert hij alle taken uit die nodig zijn voor de uitvoering van de uitdrukkelijke bepalingen van de overeenkomst, of doet deze uitvoeren. Op grond van artikel 62, lid 4, van de overeenkomst kan de ICCO-raad een besluit aannemen tot verlenging van de overeenkomst na de huidige einddatum met twee perioden van elk ten hoogste twee cacaojaren, d.w.z. tot en met 30 september 2024 voor de eerste periode, en tot en met 30 september 2026 voor de tweede periode.

 

(4)

Na afloop van zijn 103e zitting op 22 en 23 april 2021 dient de ICCO-raad een besluit vast te stellen inzake de verlenging van de overeenkomst.

 

(5)

Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de ICCO-raad, aangezien het besluit van de ICCO-raad wat betreft de verlenging van de overeenkomst voor de Unie bindend zal zijn.

 

(6)

Het is in het belang van de Unie dat de overeenkomst wordt verlengt en dat de Unie eraan deel blijft nemen, gezien het belang van de cacaosector voor een aantal lidstaten en voor de economie van de Unie.

 

(7)

De verlenging van de overeenkomst met ten hoogste vier jaar moet de leden van de ICCO-raad een redelijke termijn bieden voor een substantiële herziening van de overeenkomst die gericht is op de modernisering en vereenvoudiging ervan,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in de Internationale Cacaoraad van de Internationale Cacao-organisatie in te nemen standpunt ten aanzien van de verlenging van de Internationale Cacao-overeenkomst 2010, is te stemmen vóór de verlenging met twee perioden van elk ten hoogste twee cacaojaren, d.w.z. tot en met 30 september 2024 voor de eerste periode, en tot en met 30 september 2026 voor de tweede periode.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 3 juni 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

P.N. SANTOS

 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.