Verordening 2021/1077 - Oprichting, in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, van het Instrument voor financiële steun voor douanecontroleapparatuur

1.

Wettekst

2.7.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 234/1

 

VERORDENING (EU) 2021/1077 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 24 juni 2021

tot oprichting, in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, van het Instrument voor financiële steun voor douanecontroleapparatuur

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 33, 114 en 207,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De 2 140 douanekantoren aan de buitengrenzen van de Unie moeten goed toegerust zijn om te bewerkstelligen dat de douane-unie efficiënt en doeltreffend functioneert. De behoefte aan adequate douanecontroles met gelijkwaardige resultaten is groter dan ooit, niet alleen wegens de traditionele functie van de douane - het innen van douanerechten - maar ook steeds meer wegens de noodzaak om met het oog op zowel veiligheid als beveiliging de controle op goederen die de Unie aan de buitengrenzen binnenkomen of verlaten, aanzienlijk te versterken. Tegelijkertijd mogen dergelijke controles op goederenstromen aan de buitengrenzen evenwel geen belemmering vormen voor de legitieme handel met derde landen, maar moeten ze die handel zelfs vergemakkelijken.

 

(2)

De douane-unie is een van de hoekstenen van de Unie, die een van de grootste handelsblokken ter wereld is. Aangezien de douane-unie cruciaal is voor de goede werking van de interne markt, en om de bedrijven en de burgers daarvan te laten profiteren, moeten voortdurend stappen worden gezet om de douane-unie te versterken.

 

(3)

De douanecontroles zijn momenteel niet in alle lidstaten even effectief. Dit komt doordat de lidstaten geografisch van elkaar verschillen en ook niet altijd over dezelfde capaciteiten en middelen beschikken. Of de lidstaten de uitdagingen ten gevolge van voortdurend evoluerende mondiale bedrijfsmodellen en toeleveringsketens aankunnen, hangt niet alleen af van de menselijke factor, maar ook van de beschikbaarheid, en het goed functioneren, van moderne en betrouwbare douanecontroleapparatuur. Ook uitdagingen als de snelle opkomst van e-handel, de toenemende digitalisering en de noodzaak om de weerbaarheid tegen cyberaanvallen te verbeteren, zullen de behoefte aan effectieve douanecontroles vergroten. Het is daarom onder meer van belang dat de lidstaten over gelijkwaardige douanecontroleapparatuur beschikken, om zo iets te doen aan die huidige verschillen. Hierdoor kunnen de lidstaten douanecontroles gelijkwaardiger uitvoeren, wat helpt te voorkomen dat goederenstromen naar de zwakste punten van het douanecontrolesysteem worden geleid, vaak “invoerkantoorshoppen” genoemd. Derhalve moeten goederen die het douanegebied van de Unie binnenkomen, worden onderworpen aan op risicoanalyse gebaseerde controles, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad (3) (“het douanewetboek van de Unie”).

 

(4)

De lidstaten hebben herhaaldelijk erop gewezen dat zij financiële steun nodig hebben en zij hebben om een grondige analyse van de benodigde apparatuur verzocht. In de conclusies over douanefinanciering van 23 maart 2017 heeft de Raad de Commissie verzocht om zich een oordeel te vormen over de mogelijkheid om benodigde technische apparatuur te financieren uit toekomstige financiële programma’s van de Commissie en ten behoeve van de financiering de coördinatie te verbeteren en de samenwerking tussen douaneautoriteiten en andere rechtshandhavingsautoriteiten te versterken.

 

(5)

Volgens het douanewetboek van de Unie mogen douanecontroles niet alleen worden begrepen als handhaving op de douanewetgeving, maar ook als handhaving op andere wetgeving betreffende het binnenbrengen, het uitgaan, de doorvoer, het overbrengen, de opslag en de bijzondere bestemming van goederen die tussen het douanegebied van de Unie en landen of gebieden buiten het douanegebied van de Unie worden vervoerd, alsmede als toezicht op wetgeving betreffende de aanwezigheid en het verkeer binnen het douanegebied van de Unie van niet-Uniegoederen en goederen die onder de regeling bijzondere bestemming zijn geplaatst. Die andere wetgeving geeft de douaneautoriteiten de bevoegdheid om specifieke controletaken te verrichten en bevat bepalingen inzake belastingheffing - met name ten aanzien van accijnzen en belasting over de toegevoegde waarde - en voorts bepalingen inzake de externe aspecten van de interne markt, de gemeenschappelijke handelspolitiek en ander gemeenschappelijk beleid van de Unie dat betrekking heeft op de handel, de algehele veiligheid van de toeleveringsketen en de bescherming van de financiële en economische belangen van de Unie en de lidstaten.

 

(6)

Door het behalen van een adequaat en gelijkwaardig niveau van douanecontroleresultaten aan de buitengrenzen van de Unie te ondersteunen, kunnen de voordelen van de douane-unie maximaal worden benut, waardoor de douaneautoriteiten aanvullende steun krijgen om door gezamenlijk op te treden de belangen van de Unie te beschermen. Een specifiek Uniefonds voor douanecontroleapparatuur om de huidige verschillen tussen de lidstaten weg te werken, zou bijdragen aan de algehele samenhang tussen de lidstaten. Dat speciale fonds zou rekening houden met de verschillende behoeften aan de verschillende soorten grenzen, namelijk zeegrenzen en grenzen in andere waterwegen, luchtgrenzen, en landgrenzen, met inbegrip van spoor- en weggrenzen, alsmede in posthubs. Gezien de uitdagingen waarvoor de wereld staat, en met name gezien de aanhoudende noodzaak om de financiële en economische belangen van de Unie en haar lidstaten te beschermen en tegelijkertijd legitieme handelsstromen te vergemakkelijken, is het onontbeerlijk dat moderne en betrouwbare douanecontroleapparatuur beschikbaar is aan de buitengrenzen.

 

(7)

Het is dan ook passend om een nieuw Instrument voor financiële steun voor douanecontroleapparatuur bestemd voor gebruik aan alle soorten grenzen op te richten. Dat instrument moet de douane-unie en het werk van de douaneautoriteiten ondersteunen, met name door hen te helpen de financiële en economische belangen van de Unie te beschermen, de beveiliging en veiligheid binnen de Unie te waarborgen, en de Unie te beschermen tegen oneerlijke en illegale handel, zoals namaak van goederen, terwijl tegelijkertijd legitieme bedrijfsactiviteiten vergemakkelijkt worden. Dat instrument moet bijdragen tot adequate en gelijkwaardige resultaten van douanecontroles. Voorts moet de in het kader van dat instrument gefinancierde douanecontroleapparatuur de uitvoering van het in het douanewetboek van de Unie bedoelde kader voor risicobeheer ondersteunen. Die doelstelling moet worden gerealiseerd door middel van het op transparante wijze aankopen, onderhouden en moderniseren van relevante, geavanceerde en betrouwbare douanecontroleapparatuur, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met overwegingen inzake gegevensbescherming, cyberweerbaarheid, en veiligheid en milieu, met inbegrip van de milieuvriendelijke verwijdering van de apparatuur die vervangen wordt.

 

(8)

De douaneautoriteiten van de lidstaten hebben steeds meer taken gekregen die aan de buitengrenzen worden uitgevoerd en die zich vaak tot op het gebied van beveiliging uitstrekken. Het is derhalve van belang financiële steun van de Unie aan de lidstaten te verlenen zodat zij met gelijkwaardige resultaten kunnen zorgen voor grenscontroles en douanecontroles aan de buitengrenzen van de Unie. Wat de controle van goederen en personen aan de grenzen van de Unie betreft, is het evenzeer belangrijk om te werken aan nauwere samenwerking tussen de nationale autoriteiten van de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor grenscontroles of andere taken die aan de grenzen worden uitgevoerd, teneinde de meerwaarde voor de Unie bij grensbeheer en douanecontrole te maximaliseren.

 

(9)

Het is derhalve noodzakelijk een Fonds voor geïntegreerd grensbeheer (“het Fonds”) op te richten.

 

(10)

Vanwege de juridische bijzonderheden van titel V van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en de verschillende rechtsgronden voor het beleid inzake de buitengrenzen en voor het beleid inzake douanecontroles, is het juridisch niet mogelijk om het Fonds onder te brengen in één enkel financieel instrument.

 

(11)

Het Fonds moet derhalve worden opgericht als een breed kader voor financiële steun van de Unie voor grensbeheer, een kader dat bestaat uit het bij deze verordening opgerichte Instrument voor financiële steun voor douanecontroleapparatuur (“het instrument”) en het bij de verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting, in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, van het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid opgerichte Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid.

 

(12)

Om recht te doen aan de strijd tegen de klimaatverandering, conform de toezeggingen van de Unie om de Overeenkomst van Parijs die is aangenomen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (4) uit te voeren en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties (VN), vastgesteld op 25 september 2015, te verwezenlijken, moeten de acties uit hoofde van deze verordening bijdragen aan de verwezenlijking van het doel van de Unie om ten minste 30 % van de totale Uniebegroting te besteden aan het ondersteunen van klimaatdoelstellingen en van de ambitie van de Unie om in 2024 7,5 % en zowel in 2026 als in 2027 10 % van de jaarbegroting van de Unie aan biodiversiteit te besteden, evenwel rekening houdend met de bestaande overlappingen tussen klimaat- en biodiversiteitsdoelstellingen.

 

(13)

Deze verordening bepaalt de financiële middelen voor de gehele duur van het instrument, die in de jaarlijkse begrotingsprocedure het voornaamste referentiebedrag voor het Europees Parlement en de Raad zullen vormen in de zin van punt 18 van het Interinstitutioneel Akkoord van 16 december 2020 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer, alsmede betreffende nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een routekaart voor de invoering van nieuwe eigen middelen (5). Met die financiële middelen moeten noodzakelijke en naar behoren gerechtvaardigde uitgaven voor activiteiten ter aansturing van het instrument en ter evaluatie van de prestaties ervan gefinancierd kunnen worden, voor zover die activiteiten verband houden met de algemene en specifieke doelstellingen van het instrument.

 

(14)

Op het instrument is Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (6) (het “Financieel Reglement”) van toepassing. Het Financieel Reglement stelt regels vast voor de uitvoering van de Uniebegroting, waaronder regels voor subsidies, prijzen, aanbestedingen, indirect beheer, financieringsinstrumenten, begrotingsgaranties, financiële steun en de vergoeding van externe deskundigen.

 

(15)

De horizontale financiële regels die het Europees Parlement en de Raad op basis van artikel 322 VWEU hebben vastgesteld, zijn op deze verordening van toepassing. Die regels zijn neergelegd in het Financieel Reglement en bepalen met name de procedure voor het opstellen en uitvoeren van de begroting door middel van subsidies, overheidsopdrachten, prijzen en indirecte uitvoering, en voorzien ook in controles van de taken waarvoor de financiële actoren verantwoordelijk zijn. De op basis van artikel 322 VWEU vastgestelde regels omvatten ook een algemeen conditionaliteitsregime ter bescherming van de Uniebegroting. Financiering uit hoofde van dit instrument moet onderworpen zijn aan de beginselen van het Financieel Reglement en moet bewerkstelligen dat de aangewende financiële middelen de doelstellingen ervan optimaal dienen.

 

(16)

Bij Verordening (EU) 2021/444 van het Europees Parlement en de Raad (7) is ter ondersteuning van de douane-unie en de douaneautoriteiten het douaneprogramma voor samenwerking (“het douaneprogramma”) vastgesteld. Ten behoeve van de samenhang en de horizontale coördinatie van samenwerkingsacties op het gebied van douane en douanecontroleapparatuur is het passend dergelijke acties uit te voeren uit hoofde van één wetgevingshandeling, namelijk het douaneprogramma, dat één enkel stelsel van regels omvat. Daarom moeten uitsluitend de aankoop, het onderhoud en de modernisering van subsidiabele douanecontroleapparatuur uit hoofde van het instrument ondersteund worden, en moeten alle andere hieraan gerelateerde acties, zoals samenwerkingsacties bij de beoordeling van behoeften of opleidingen met betrekking tot de apparatuur in kwestie, ondersteund worden door het douaneprogramma.

 

(17)

Waar passend moet het instrument ook de aankoop of modernisering van douanecontroleapparatuur voor het testen van nieuwe apparatuuronderdelen of nieuwe functies voor bestaande apparatuuronderdelen in operationele omstandigheden ondersteunen, en wel voorafgaand aan de grootschalige aankoop van dergelijke nieuwe apparatuur door de lidstaten. Het testen in operationele omstandigheden moet met name de resultaten van onderzoek naar douanecontroleapparatuur in het kader van Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad (8) opvolgen. De Commissie moet de gezamenlijke aanschaf en het gezamenlijk testen van douanecontroleapparatuur door twee of meer lidstaten aanmoedigen, waarbij gebruik wordt gemaakt van de samenwerkingsinstrumenten in het kader van het douaneprogramma.

 

(18)

De meeste douanecontroleapparatuur kan eventueel ook structureel of incidenteel geschikt zijn voor controles op de naleving van ander Unierecht, bijvoorbeeld dat inzake grensbeheer, visa of politiesamenwerking, of kan zodanig worden aangepast dat ze daarvoor kan dienen. Het Fonds is daarom ontworpen als twee complementaire instrumenten voor de aankoop van apparatuur, elk met een onderscheiden maar complementaire reikwijdte. Enerzijds zal het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid uitsluitend financiële steun verstrekken voor de kosten van apparatuur die in de eerste plaats bedoeld is voor geïntegreerd grensbeheer, maar zal het ook de mogelijkheid bieden die apparatuur te gebruiken voor andere doeleinden, zoals douanecontroles. Anderzijds zal het bij deze verordening opgerichte Instrument voor financiële steun voor douanecontroleapparatuur uitsluitend financiële steun verstrekken voor de kosten van apparatuur die in de eerste plaats bedoeld is voor douanecontroles, maar zal het ook de mogelijkheid bieden die apparatuur te gebruiken voor andere doeleinden, zoals grenscontroles en beveiliging. Die taakverdeling tussen de twee instrumenten zal de samenwerking tussen instanties, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, punt e), van Verordening (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad (9) als onderdeel van de Europese geïntegreerde grensbeheerbenadering, bevorderen, en daarbij zullen douane- en grensautoriteiten met elkaar kunnen samenwerken en zullen de begrotingsmiddelen van de Unie door het delen van en de interoperabiliteit van controleapparatuur zo goed mogelijk benut worden. Het delen van apparatuur tussen douane- en andere grensautoriteiten mag geen systematische vorm aannemen.

 

(19)

Overeenkomstig artikel 193, lid 2, van het Financieel Reglement kan subsidiëring van reeds begonnen acties slechts worden toegestaan indien de aanvrager kan aantonen dat het noodzakelijk was met de actie te beginnen vóór de ondertekening van de subsidieovereenkomst. Hoewel in dergelijke gevallen de kosten die zijn gemaakt vóór de datum van indiening van de subsidieaanvraag in beginsel niet subsidiabel zijn, moet dat bij uitzondering toch mogelijk zijn rekening houdend met de vertraagde inwerkingtreding van deze verordening ten opzichte van het begin van het meerjarig financieel kader 2021-2027. Om de uitvoering vanaf het begin van het meerjarig financieel kader 2021-2027 mogelijk te maken en om te voorkomen dat de steun van de Unie vertraging oploopt, hetgeen ten koste zou gaan van de belangen van de Unie, namelijk goed toegerust zijn om te zorgen voor de efficiënte en doeltreffende werking van de douane-unie, moet het mogelijk zijn om gedurende een beperkte periode aan het begin van het meerjarig financieel kader 2021-2027 in het financieringsbesluit te bepalen dat kosten die gemaakt zijn voor uit hoofde van deze verordening ondersteunde acties die reeds van start zijn gegaan, vanaf 1 januari 2021 als subsidiabel te beschouwen, zelfs indien die acties zijn uitgevoerd en die kosten zijn gemaakt vóór de indiening van de subsidieaanvraag.

 

(20)

In afwijking van het Financieel Reglement moet financiering van een actie door verschillende programma’s of instrumenten van de Unie mogelijk zijn om, waar passend, samenwerking en interoperabiliteit mogelijk te maken en te ondersteunen op gebieden die elkaar overlappen. Overeenkomstig het in het Financieel Reglement vastgestelde verbod op dubbele financiering, mogen in dergelijke gevallen de bijdragen echter niet dezelfde kosten dekken. Indien een lidstaat voor de aankoop van dezelfde apparatuur reeds uit een ander programma van de Unie een bijdrage heeft ontvangen of steun uit een Uniefonds heeft gekregen, moet die bijdrage of steun overeenkomstig artikel 191 van het Financieel Reglement aan de Commissie worden gemeld.

 

(21)

Alleen in naar behoren gerechtvaardigde gevallen mag financiering boven het maximale medefinancieringspercentage worden toegekend, bijvoorbeeld indien twee of meer lidstaten gezamenlijk douanecontroleapparatuur aankopen en testen.

 

(22)

Gezien de snelle evolutie van technologieën, dreigingen en douaneprioriteiten mogen werkprogramma’s niet over langere perioden lopen. Tegelijkertijd zouden jaarlijkse werkprogramma’s niet nodig zijn voor de uitvoering van het instrument en zouden ze de administratieve last voor zowel de Commissie als de lidstaten vergroten. Werkprogramma’s moeten daarom in beginsel over meer dan één begrotingsjaar, doch maximaal drie begrotingsjaren, gespreid worden.

 

(23)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van de werkprogramma’s in het kader van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr.182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (10).

 

(24)

Hoewel centrale uitvoering onontbeerlijk is als men de specifieke doelstelling van douanecontroles met gelijkwaardige resultaten wil bereiken, houdt de technische aard van dit instrument in dat er voorbereidende werkzaamheden op technisch niveau nodig zijn. De uitvoering moet daarom steunen op behoefteanalyses. Die behoefteanalyses zijn gebaseerd op de nationale deskundigheid en ervaring van douaneautoriteiten. Zij moeten gebaseerd zijn op een eenduidige methode die een minimumaantal stappen voor het verzamelen van de relevante informatie omvat. De Commissie moet aan de hand van die informatie de geldelijke middelen over de lidstaten verdelen en daarbij in het bijzonder rekening houden met het handelsvolume, de risico’s, en de administratieve capaciteit van de douaneautoriteiten om de apparatuur te gebruiken en te onderhouden, opdat de in het kader van het instrument gefinancierde apparatuur zo doeltreffend mogelijk wordt ingezet. Ter bevordering van de begrotingsdiscipline moeten de voorwaarden om te bepalen welke subsidies het eerst moeten worden toegekend, duidelijk gedefinieerd worden en gebaseerd zijn op een dergelijke behoefteanalyse.

 

(25)

Er moet ten behoeve van regelmatige monitoring en rapportering een kader worden opgesteld voor het toezicht op de acties en de resultaten van het instrument. Daarvoor moeten kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren worden gebruikt om de effecten van de acties in het kader van het instrument te meten. De rapporteringsvereisten moeten een vereiste omvatten dat aan de Commissie informatie wordt verstrekt over douanecontroleapparatuur waarvan de prijs per apparaat hoger is dan 10 000 EUR, exclusief belastingen. Die informatie is niet dezelfde informatie als die welke aan het publiek en de media verstrekt moet worden voor het promoten van de acties en resultaten van het instrument.

 

(26)

Op grond van de punten 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (11) moet het instrument worden geëvalueerd op basis van overeenkomstig specifieke monitoringvoorschriften verzamelde informatie, waarbij echter administratieve lasten, in het bijzonder voor de lidstaten, en overregulering moeten worden vermeden. Die voorschriften kunnen waar passend meetbare indicatoren bevatten om daarmee de effecten van het instrument op vergelijkbare en integrale wijze in de praktijk te kunnen evalueren. De tussentijdse en de eindevaluatie, die respectievelijk uiterlijk vier jaar na het begin van de uitvoering en na de voltooiing van de uitvoering van het instrument moeten worden uitgevoerd, moeten bijdragen aan een efficiënte besluitvorming over de financiële steun voor douanecontroleapparatuur in het kader van de komende meerjarige financiële kaders. Het is dan ook van het grootste belang dat zowel de tussentijdse als de eindevaluatie geschikte en voldoende informatie opleveren en dat die evaluaties tijdig worden verricht. De Commissie moet in de tussentijdse en in de eindevaluatie bijzonderheden opnemen over de uitwisseling tussen douane en andere grensautoriteiten van in het kader van het instrument gefinancierde apparatuur, voor zover de lidstaten relevante informatie hebben verstrekt. Naast de tussentijdse en de eindevaluatie van het instrument moeten er, als onderdeel van de prestatierapportage, voor de monitoring van de uitvoering van het instrument jaarlijkse voortgangsverslagen worden opgesteld. Die verslagen moeten een overzicht bevatten van de geleerde lessen en waar passend van de belemmeringen en tekortkomingen die in het betreffende jaar in de context van de activiteiten van het instrument hebben plaatsgevonden. Die jaarlijkse voortgangsverslagen moeten aan het Europees Parlement en de Raad worden gezonden.

 

(27)

Teneinde op gepaste wijze te kunnen reageren op veranderende beleidsprioriteiten, bedreigingen en technologieën moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van de wijziging van de indicatieve lijst van douanecontroleapparatuur die kan worden gebruikt om de doelstellingen van douanecontroles te bereiken en van de lijst van indicatoren om de verwezenlijking van de specifieke doelstelling te meten. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende en volledig transparante raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

 

(28)

Overeenkomstig het Financieel Reglement, Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (12) en de Verordeningen (EG, Euratom) nr. 2988/95 (13), (Euratom, EG) nr. 2185/96 (14) en (EU) 2017/1939 (15) van de Raad moeten de financiële belangen van de Unie worden beschermd met evenredige maatregelen, onder meer op het gebied van preventie, opsporing, correctie en onderzoek van onregelmatigheden, waaronder fraude, terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist bestede financiële middelen en, voor zover van toepassing, met administratieve sancties. Met name heeft het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) overeenkomstig de Verordeningen (Euratom, EG) nr. 2185/96 en (EU, Euratom) nr. 883/2013 de bevoegdheid administratieve onderzoeken in te stellen, met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse, om vast te stellen of er sprake is geweest van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie zijn geschaad. Het Europees Openbaar Ministerie (EOM) is overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 bevoegd over te gaan tot onderzoek en vervolging van strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad als bepaald in Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad (16). Personen of entiteiten die middelen van de Unie ontvangen, moeten overeenkomstig het Financieel Reglement volledig meewerken aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie, de nodige rechten en toegang verlenen aan de Commissie, OLAF, de Rekenkamer en, ten aanzien van de lidstaten die deelnemen aan nauwere samenwerking op grond van Verordening (EU) 2017/1939, het EOM, en ervoor zorgen dat derden die betrokken zijn bij de uitvoering van financiële middelen van de Unie gelijkwaardige rechten verlenen.

 

(29)

De financieringsvormen en de uitvoeringsmethoden uit hoofde van deze verordening moeten gekozen worden op basis van hun vermogen de specifieke doelstelling van de acties te verwezenlijken en resultaat te bereiken, waarbij in het bijzonder gekeken moet worden naar de controlekosten, de administratieve lasten en het verwachte risico van niet-naleving. Die financieringsvormen en methoden moeten het gebruik van vaste bedragen, forfaits en eenheidskosten overwegen, alsmede financiering die niet gekoppeld is aan kosten als bedoeld in artikel 125, lid 1, van het Financieel Reglement.

 

(30)

Daar de doelstelling van deze verordening, te weten de oprichting van een instrument ter ondersteuning van de douane-unie en de douaneautoriteiten door financiële steun te verstrekken voor de aankoop, het onderhoud en de modernisering van douanecontroleapparatuur, wegens geografische verschillen niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar gezien het potentieel van een gecoördineerde aanpak en een gecentraliseerde financiering voor een gelijkwaardig niveau en gelijkwaardige resultaten van douanecontroles, beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie vastgestelde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.

 

(31)

De ontvangers van Uniefinanciering moeten duidelijk de financieringsbron van die middelen noemen en zorgen voor de zichtbaarheid van de Uniefinanciering, met name wanneer zij de acties en de resultaten daarvan onder de aandacht van het publiek brengen, en daartoe geven zij samenhangende, doeltreffende en proportionele informatie aan uiteenlopende doelgroepen, waaronder de media en het grote publiek. Die informatie moet de toegevoegde waarde van het instrument voor de douane-unie tonen, en in het bijzonder hoe het instrument de douane helpt haar taak te vervullen, en hoe het de Commissie helpt te zorgen voor budgettaire transparantie. Ten behoeve van transparantie moet de Commissie het publiek bovendien regelmatig informatie verstrekken over het instrument, en de acties en de resultaten ervan, door onder meer naar de in het kader van deze verordening vastgestelde werkprogramma’s te verwijzen.

 

(32)

Om ervoor te zorgen dat de steun voor het betrokken beleidsterrein ononderbroken doorloopt en de uitvoering van start kan gaan vanaf het begin van het meerjarig financieel kader 2021-2027, moet deze verordening met spoed in werking treden, en met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2021 van toepassing zijn,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

Samen met de verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting, in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, van het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid richt deze verordening een Fonds voor geïntegreerd grensbeheer (het “Fonds”) op voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027.

Als onderdeel van het Fonds richt deze verordening een Instrument voor het verlenen van financiële steun voor de aankoop, het onderhoud en de modernisering van douanecontroleapparatuur (het “instrument”) op voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027. De duur van het instrument wordt afgestemd op die van het meerjarig financieel kader.

Deze verordening bepaalt de doelstellingen van het instrument, de begroting voor de periode 2021-2027, de vormen van financiering door de Unie en de regels voor het verstrekken van die financiering.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

 

1)

“douaneautoriteiten”: de in artikel 5, punt 1), van Verordening (EU) nr. 952/2013 gedefinieerde douaneautoriteiten;

 

2)

“douanecontroles”: de in artikel 5, punt 3), van Verordening (EU) nr. 952/2013 gedefinieerde douanecontroles;

 

3)

“douanecontroleapparatuur”: apparatuur die primair bestemd is voor het uitvoeren van douanecontroles;

 

4)

“mobiele douanecontroleapparatuur”: elk vervoermiddel dat, los van het feit dat het mobiel is, bestemd is om op zichzelf een onderdeel van douanecontroleapparatuur te vormen of dat volledig is uitgerust met douanecontroleapparatuur;

 

5)

“onderhoud”: preventieve, corrigerende en voorspellende ingrepen, inclusief operationele en functionele controles, periodiek onderhoud, reparatie en revisie van een onderdeel van douanecontroleapparatuur, die nodig zijn om de inzetbaarheid ervan te bewaren of te herstellen opdat het zijn maximale nuttige levensduur kan bereiken, maar exclusief modernisering;

 

6)

“modernisering”: evolutieve ingrepen die nodig zijn om een onderdeel van douanecontroleapparatuur dat verouderd is te moderniseren zodat het opnieuw volledig bruikbaar is.

Artikel 3

Doelstellingen van het instrument

  • 1. 
    Als onderdeel van het Fonds en ter verwezenlijking van de op lange termijn beoogde geharmoniseerde toepassing van douanecontroles door de lidstaten, heeft het instrument als algemene doelstelling de douane-unie en de douaneautoriteiten te ondersteunen bij hun taak om de financiële en economische belangen van de Unie en de lidstaten te beschermen, te zorgen voor beveiliging van en veiligheid in de Unie, en de Unie te beschermen tegen oneerlijke en illegale handel, terwijl het tegelijkertijd legitieme bedrijfsactiviteiten moet vergemakkelijken.
  • 2. 
    De specifieke doelstelling van het instrument is bijdragen tot adequate douanecontroles met gelijkwaardige resultaten door het op transparante wijze aankopen, onderhouden en moderniseren van relevante en betrouwbare geavanceerde douanecontroleapparatuur die beveiligd, veilig en milieuvriendelijk is, en aldus de douaneautoriteiten helpen met het oog op een gezamenlijk optreden ter bescherming van de belangen van de Unie.

Artikel 4

Begroting

  • 1. 
    De financiële middelen voor de uitvoering van het instrument voor de periode 2021 tot en met 2027 bedragen 1 006 407 000 EUR in lopende prijzen.
  • 2. 
    Het in lid 1 vermelde bedrag kan ook worden aangewend voor de voorbereiding, monitoring, controle, audit, evaluatie en andere activiteiten voor het beheer van het instrument, alsmede voor het evalueren van de mate waarin de doelstellingen worden gerealiseerd. Het kan ook worden aangewend voor studies, vergaderingen van deskundigen, en informatie- en communicatieacties die verband houden met de doelstellingen van het instrument, alsmede voor uitgaven in verband met informatietechnologienetwerken voor informatieverwerking en –uitwisseling — daaronder begrepen institutionele informatietechnologie-instrumenten — en andere technische en administratieve ondersteuning die nodig is voor het beheer van het instrument.

Artikel 5

Uitvoering en vormen van Uniefinanciering

  • 1. 
    Het instrument wordt uitgevoerd in direct beheer, overeenkomstig het Financieel Reglement.
  • 2. 
    Financiering uit hoofde van het instrument kan verstrekt worden in een van de door het Financieel Reglement vastgestelde vormen, en in het bijzonder in de vorm van subsidies.
  • 3. 
    Als de in het kader van het instrument ondersteunde actie betrekking heeft op de aankoop of modernisering van douanecontroleapparatuur, zet de Commissie een coördinatiemechanisme op ter waarborging van de interoperabiliteit van de met steun van Unieprogramma’s en -instrumenten aangekochte douanecontroleapparatuur, en derhalve van het efficiënte gebruik ervan.

HOOFDSTUK II

SUBSIDIABILITEIT

Artikel 6

Subsidiabele acties

  • 1. 
    Om voor financiering in het kader van het instrument in aanmerking te komen, moeten de acties aan de volgende eisen voldoen:
 

a)

ze moeten de in artikel 3 bedoelde doelstellingen verwezenlijken, en

 

b)

ze moeten de aankoop, het onderhoud of de modernisering ondersteunen van douanecontroleapparatuur - waaronder innovatieve detectieapparatuur - die voor een of meer van de volgende doeleinden van de douanecontroles kan worden gebruikt:

 

1)

niet-intrusieve inspectie;

 

2)

opsporing van op mensen verborgen voorwerpen;

 

3)

stralingsdetectie en nuclide-identificatie;

 

4)

analyse van monsters in laboratoria;

 

5)

monsterneming en analyse van monsters ter plaatse;

 

6)

visitaties met handapparatuur.

Bijlage I bevat een indicatieve lijst van douanecontroleapparatuur die gebruikt kan worden voor de in de punten 1 tot en met 6 van de eerste alinea vermelde doeleinden.

  • 2. 
    Acties in het kader van lid 1, eerste alinea, mogen in naar behoren gerechtvaardigde gevallen tevens betrekking hebben op het op transparante wijze aankopen, onderhouden en moderniseren van douanecontroleapparatuur voor het testen van nieuwe apparatuuronderdelen of nieuwe functies voor bestaande apparatuuronderdelen in operationele omstandigheden.
  • 3. 
    Overeenkomstig artikel 193, lid 2, tweede alinea, punt a), van het Financieel Reglement kunnen, rekening houdend met de vertraagde inwerkingtreding van deze verordening en om te voorkomen dat de steun van de Unie vertraging oploopt, hetgeen ten koste zou gaan van de belangen van de Unie, namelijk goed toegerust zijn om te zorgen voor de efficiënte en doeltreffende werking van de douane-unie, gedurende een beperkte periode, kosten die gemaakt zijn in verband met acties die uit hoofde van deze verordening worden ondersteund, bij uitzondering vanaf 1 januari 2021 als subsidiabel worden beschouwd, zelfs indien die acties zijn uitgevoerd en die kosten zijn gemaakt vóór de indiening van de subsidieaanvraag.
  • 4. 
    De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 14 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van deze verordening door de in bijlage I opgenomen indicatieve lijst van douanecontroleapparatuur waar nodig te actualiseren.
  • 5. 
    In het kader van dit instrument gefinancierde douanecontroleapparatuur dient primair voor douanecontroles te worden gebruikt, maar kan ook voor andere doeleinden worden ingezet, waaronder, ter ondersteuning van de nationale autoriteiten voor grensbeheer en van onderzoek, voor de controle van personen. Het delen van dit soort douanecontroleapparatuur tussen douane- en andere grensautoriteiten mag geen systematisch karakter krijgen.
  • 6. 
    De Commissie bevordert het gezamenlijk aanbesteden en het gezamenlijk testen van douanecontroleapparatuur door twee of meer lidstaten.

Artikel 7

Subsidiabele entiteiten

In afwijking van artikel 197 van het Financieel Reglement zijn de douaneautoriteiten de subsidiabele entiteiten op voorwaarde dat zij de informatie verstrekken die nodig is voor de in artikel 11, lid 4, van deze verordening bedoelde behoefteanalyse.

Artikel 8

Medefinancieringspercentage

  • 1. 
    Het instrument kan tot 80 % van de totale subsidiabele kosten van een actie financieren.
  • 2. 
    Financiering boven dit maximumpercentage is alleen mogelijk in uitzonderlijke naar behoren gerechtvaardigde omstandigheden.

Artikel 9

Subsidiabele kosten

Subsidiabel in het kader van het instrument zijn kosten die direct verband houden met de in artikel 6 genoemde acties.

De volgende kosten zijn niet subsidiabel in het kader van het instrument:

 

a)

kosten die verband houden met de aankoop van grond;

 

b)

kosten die verband houden met opleidingen of bijscholing, behalve de basisopleiding die is inbegrepen in de aankoop- of moderniseringsovereenkomst;

 

c)

kosten die verband houden met infrastructuur, zoals gebouwen of buitenvoorzieningen, en met meubilair;

 

d)

kosten die verband houden met elektronische systemen, met uitzondering van software en software-updates die rechtstreeks noodzakelijk zijn voor het gebruik van de douanecontroleapparatuur, en van elektronische software en programmering die noodzakelijk zijn voor de koppeling van bestaande software met douanecontroleapparatuur;

 

e)

kosten voor netwerken, zoals beveiligde of onbeveiligde communicatiekanalen, of voor abonnementen, met uitzondering van netwerken of abonnementen die uitsluitend noodzakelijk zijn voor het gebruik van de douanecontroleapparatuur;

 

f)

kosten voor vervoermiddelen, zoals voertuigen, luchtvaartuigen en schepen, met uitzondering van mobiele douanecontroleapparatuur;

 

g)

kosten van vervangingsmaterialen voor douanecontroleapparatuur, waaronder referentie- of kalibreringsmateriaal;

 

h)

kosten in verband met persoonlijke beschermingsuitrusting.

HOOFDSTUK III

SUBSIDIES

Artikel 10

Toekenning, complementariteit en gecombineerde financiering

  • 1. 
    Subsidies in het kader van het instrument worden toegekend en beheerd overeenkomstig titel VIII van het Financieel Reglement.
  • 2. 
    Subsidies worden overeenkomstig artikel 195, eerste alinea, punt f), van het Financieel Reglement zonder oproep tot het indienen van voorstellen toegekend aan de entiteiten die uit hoofde van artikel 7 van deze verordening subsidiabel zijn.
  • 3. 
    Een actie die in het kader van het instrument wordt gefinancierd, kan ook door het douaneprogramma of door een ander programma van de Unie worden gefinancierd, mits dezelfde kosten niet twee keer worden gefinancierd. De regels van het desbetreffende programma van de Unie zijn van toepassing op de overeenkomstige bijdrage aan de actie. De cumulatieve financiering mag niet hoger zijn dan de totale subsidiabele kosten van de actie. De steun uit de verschillende programma’s van de Unie kan op een pro-ratabasis worden berekend in overeenstemming met de documenten waarin de steunvoorwaarden zijn vastgesteld.
  • 4. 
    De werkzaamheden van het in artikel 150 van het Financieel Reglement bedoelde evaluatiecomité zijn gebaseerd op de in artikel 188 van dat reglement neergelegde algemene beginselen die van toepassing zijn op subsidies, en met name op de beginselen van gelijke behandeling en transparantie die zijn neergelegd in de punten a) en b) van dat artikel, alsmede op het beginsel van non-discriminatie.
  • 5. 
    Het evaluatiecomité evalueert voorstellen op basis van de toekenningscriteria, rekening houdend met, waar passend, de relevantie van de voorgestelde actie in het licht van de nagestreefde doelstellingen, de kwaliteit van de voorgestelde actie, het effect ervan, met inbegrip van de economische, sociale en milieueffecten, en het budget en de kosteneffectiviteit ervan.

HOOFDSTUK IV

PROGRAMMERING, MONITORING EN EVALUATIE

Artikel 11

Werkprogramma

  • 1. 
    Het instrument wordt uitgevoerd door middel van werkprogramma’s als bedoeld in artikel 110, lid 2, van het Financieel Reglement.
  • 2. 
    De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarbij die werkprogramma’s worden ingesteld. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
  • 3. 
    Met de werkprogramma’s wordt ernaar gestreefd de in artikel 3 genoemde doelstellingen te bereiken met behulp van de acties overeenkomstig artikel 6. De werkprogramma’s vermelden het totale bedrag van het financieringsplan voor alle acties. Bovendien vermelden zij:
 

a)

voor elke actie:

 

i)

de beoogde doelstellingen en de verwachte resultaten, overeenkomstig de in artikel 3 genoemde algemene en specifieke doelstellingen;

 

ii)

een beschrijving van de te financieren acties;

 

iii)

waar passend, een indicatie van het aan elke actie toegewezen bedrag, en

 

iv)

de uitvoeringsmethode en een indicatief tijdschema voor de uitvoering;

 

b)

voor subsidies, het in artikel 8 bedoelde maximale medefinancieringspercentage.

  • 4. 
    De voorbereiding van de in lid 1 bedoelde werkprogramma’s wordt ondersteund door een behoefteanalyse van de douaneautoriteiten. Die behoefteanalyse wordt gebaseerd op het volgende:
 

a)

een gemeenschappelijke classificatie van grensdoorlaatposten;

 

b)

een volledige beschrijving van de beschikbare douanecontroleapparatuur;

 

c)

een gemeenschappelijke lijst van douanecontroleapparatuur die beschikbaar moet zijn, gerangschikt per categorie grensdoorlaatpost, en

 

d)

een raming van de financiële behoeften.

De behoefteanalyse is gebaseerd op acties die zijn uitgevoerd in het kader van het bij Verordening (EU) nr. 1294/2013 van het Europees Parlement en de Raad (17) vastgestelde Douane 2020-programma of in het kader van het Douane-programma, en wordt regelmatig, en ten minste om de drie jaar, geactualiseerd.

Artikel 12

Monitoring en rapportage

  • 1. 
    De rapportage-indicatoren voor de vorderingen van het instrument richting verwezenlijking van de in artikel 3 genoemde algemene en specifieke doelstellingen zijn opgenomen in bijlage II.
  • 2. 
    Om de vorderingen van het instrument richting verwezenlijking van de doelstellingen ervan doeltreffend te kunnen beoordelen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 14 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage II wat betreft de indicatoren ingeval dat noodzakelijk geacht wordt, en tot aanvulling van deze verordening met bepalingen tot vaststelling van een toezichts- en evaluatiekader.
  • 3. 
    De prestatierapportage zorgt ervoor dat de gegevens voor het toezicht op de uitvoering en op de resultaten van het instrument efficiënt, doeltreffend en tijdig worden verzameld. Daartoe moeten proportionele rapportagevereisten gelden voor de ontvangers van middelen van de Unie.
  • 4. 
    Indien douanecontroleapparatuur meer dan 10 000 EUR exclusief belastingen kost, bepalen de in lid 3 bedoelde rapportagevereisten ten minste dat de volgende informatie jaarlijks aan de Commissie moet worden meegedeeld
 

a)

een gedetailleerde lijst van douanecontroleapparatuur die in het kader van het instrument is gefinancierd;

 

b)

informatie over het gebruik van douanecontroleapparatuur, met inbegrip van alle gerelateerde resultaten, en waar passend onderbouwd met relevante cijfers.

Artikel 13

Evaluatie

  • 1. 
    Evaluaties worden tijdig verricht, zodat zij in het besluitvormingsproces kunnen worden gebruikt.
  • 2. 
    Een tussentijdse evaluatie van het instrument wordt door de Commissie verricht zodra er voldoende informatie is over de uitvoering van het instrument, maar hoe dan ook uiterlijk vier jaar nadat met die uitvoering is begonnen. In haar tussentijdse evaluatie beoordeelt de Commissie de prestaties van het instrument, met inbegrip van aspecten als doeltreffendheid, efficiëntie, samenhang en relevantie, alsook de synergieën binnen het instrument en de meerwaarde voor de Unie.
  • 3. 
    Aan het einde van de uitvoering van het instrument, maar hoe dan ook niet later dan vier jaar na afloop van de in artikel 1 genoemde periode, verricht de Commissie een eindevaluatie van het instrument.
  • 4. 
    De Commissie deelt het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s de conclusies van de evaluaties en haar opmerkingen en geleerde lessen daarover, mee.

HOOFDSTUK V

UITOEFENING VAN DE BEVOEGDHEIDSDELEGATIE EN COMITÉPROCEDURE

Artikel 14

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

  • 1. 
    De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
  • 2. 
    De in artikel 6, lid 4, en artikel 12, lid 2, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend tot en met 31 december 2027. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van die datum een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met dezelfde termijnen verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
  • 3. 
    Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 6, lid 4, en artikel 12, lid 2, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
  • 4. 
    Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
  • 5. 
    Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
  • 6. 
    Een op grond van artikel 6, lid 4, en artikel 12, lid 2, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 15

Comitéprocedure

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 17 van Verordening (EU) 2021/444 opgerichte Comité Douaneprogramma.
  • 2. 
    Wanneer naar deze alinea wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

HOOFDSTUK VI

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 16

Informatie, communicatie en publiciteit

  • 1. 
    De ontvangers van Uniefinanciering erkennen de oorsprong van die middelen en geven de nodige zichtbaarheid aan de Uniefinanciering, met name bij het promoten van de acties en de resultaten ervan, door meerdere doelgroepen, waaronder de media en het grote publiek, op samenhangende, doeltreffende en proportionele wijze te informeren.
  • 2. 
    De Commissie onderneemt informatie- en communicatieacties in verband met het instrument, de acties die op grond van het instrument worden ondernomen en de behaalde resultaten.
  • 3. 
    De financiële middelen die zijn toegewezen aan het instrument dragen ook bij tot de institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover die prioriteiten verband houden met de in artikel 3 bedoelde doelstellingen.

Artikel 17

Overgangsbepaling

Zo nodig kunnen voor het beheer van acties die op 31 december 2027 nog niet zijn voltooid, ook kredieten in de Uniebegroting na 2027 worden opgenomen ter dekking van de in artikel 4, lid 2, bepaalde uitgaven.

Artikel 18

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 juni 2021.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

D.M. SASSOLI

Voor de Raad

De voorzitter

A.P. ZACARIAS

 

  • (3) 
    Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).
  • (6) 
    Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
  • (7) 
    Verordening (EU) 2021/444 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2021 tot vaststelling van een programma voor douanesamenwerking en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1294/2013 (PB L 87 van 15.3.2021, blz. 1).
  • (8) 
    Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, waarbij de regels voor deelname eraan en verspreiding ervan vastgesteld worden, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1290/2013 en (EU) nr. 1291/2013 (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 1).
  • (9) 
    Verordening (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2019 betreffende de Europese grens- en kustwacht en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1052/2013 en Verordening (EU) 2016/1624 (PB L 295 van 14.11.2019, blz. 1).
  • Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
  • Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
  • Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).
  • Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
  • Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1.).
  • Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29).
  • Verordening (EU) nr. 1294/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van een actieprogramma voor douane in de Europese Unie voor de periode 2014-2020 (Douane 2020) en tot intrekking van Beschikking nr. 624/2007/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 209).
 

BIJLAGE I

INDICATIEVE LIJST VAN DOUANECONTROLEAPPARATUUR DIE GEBRUIKT KAN WORDEN VOOR DE IN ARTIKEL 6, LID 1, EERSTE ALINEA, PUNT B), OPGENOMEN DOELEINDEN

 

DOEL VAN DE DOUANE-CONTROLE

DOUANECONTROLEAPPARATUUR

CATEGORIE

TOEPASSING

1.

Niet-intrusieve inspectie

Röntgenscanner — Hoge energie

Containers, vrachtwagens, treinwagons en voertuigen

Röntgenscanner — Lage energie

Pallets, dozen en pakketten

Bagage van passagiers

 

Voertuigen

Röntgenstraalterugverstrooiing

Containers

Vrachtwagens

Voertuigen

Andere

Systemen voor automatische herkenning van kentekenplaten/containers

Weegbruggen voor voertuigen

Vorkheftrucks en soortgelijke mobiele douanecontroleapparatuur

2.

Opsporen van op mensen verborgen voorwerpen  (1)

Op röntgenstraling gebaseerde terugverstrooiing

Voornamelijk gebruikt op luchthavens om verborgen voorwerpen op mensen op te sporen (drugs, explosieven, contant geld)

Lichaamsscanner

Veiligheidsscanner die gebruik maakt van millimetergolfstraling

3.

Stralingsdetectie en nuclide-identificatie

Radiologische en nucleaire detectors

Persoonlijke stralingsmonitor/-detector (PRM)

Handstralingsdetector

Toestel voor de identificatie van isotopen (RIID)

Stralingsdetectiepoort (RPM)

Spectrometerpoort voor de identificatie van isotopen (SPM)

4.

Analyse van monsters in laboratoria

Apparatuur voor de identificatie, kwantificering en verificatie van alle mogelijke goederen

Gas- en vloeistofchromatografie (GC, LC, HPLC enz.)

Spectrometrie en technieken in combinatie met spectrometrie (IR, Raman, UV-VIS, fluorescentie, GC-MS enz.)

Röntgenapparatuur (XRF enz.)

NMR-spectrometrie en analyses van stabiele isotopen

Overige laboratoriumapparatuur (AAS, destillatieanalysetoestel, DSC, elektroforese, microscoop, LSC, rookmachine enz.)

5.

Monsterneming en analyse ter plaatse van monsters

Sporendetectie op basis van ionenmobiliteitspectrometrie (IMS)

Draagbare apparatuur om sporen van specifieke risicomaterialen op te sporen

Speurhonden

Ingezet voor de detectie van risico’s die gerelateerd zijn aan kleine en grotere voorwerpen

Monsterneming

Instrumenten voor monsterneming, afzuigkap, dashboardkastje

Mobiele laboratoria

Voertuig dat volledig is uitgerust met apparatuur voor analyse ter plaatse van monsters

Handdetectoren

Analyse van organische materialen, metalen en legeringen

Chemische colorimetrische tests

Ramanspectroscopie

Infraroodspectroscopie

Röntgenfluorescentie

Gasdetectoren voor containers

6.

Visitatie met handapparatuur

Handinstrumenten voor personenvisitatie

Zakinstrumenten

Gereedschapskist

Telescopische spiegel

Apparatuur

Endoscoop

Vaste of handmetaaldetector

Camera’s om de onderzijde van voertuigen te controleren

Ultrasoon toestel

Densiteitsmeter

Overige

Onderwatervisitatie

 

  • (1) 
    Met inachtneming van de toepasselijke wettelijke bepalingen en andere aanbevelingen inzake de bescherming van de gezondheid en de eerbiediging van de privacy.
 

BIJLAGE II

INDICATOREN VOOR DE VORDERINGEN VAN HET INSTRUMENT RICHTING VERWEZENLIJKING VAN DE IN ARTIKEL 3 GENOEMDE ALGEMENE EN SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN

Om te rapporteren over de vorderingen van het instrument richting verwezenlijking van de in artikel 3 genoemde algemene en specifieke doelstellingen, worden de volgende indicatoren gebruikt:

Apparatuur

 

a)

Beschikbaarheid aan landgrensdoorlaatposten van douanecontroleapparatuur die aan afgesproken normen voldoet (per type apparatuur)

 

b)

Beschikbaarheid aan zeegrensdoorlaatposten van douanecontroleapparatuur die aan afgesproken normen voldoet (per type apparatuur)

 

c)

Beschikbaarheid op luchthavens van douanecontroleapparatuur die aan afgesproken normen voldoet (per type apparatuur)

 

d)

Beschikbaarheid in posthubs aan grenzen van douanecontroleapparatuur die aan afgesproken normen voldoet (per type apparatuur)

 

e)

Beschikbaarheid aan spoorgrensdoorlaatposten van douanecontroleapparatuur die aan afgesproken normen voldoet (per type apparatuur)

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.