Besluit 2021/1844 - Standpunt in de Associatieraad EU-Jordanië over een wijziging van Protocol nr. 3 bij die overeenkomst betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking

1.

Wettekst

21.10.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 373/91

 

BESLUIT (EU) 2021/1844 VAN DE RAAD

van 18 oktober 2021

over het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de Associatieraad die is ingesteld bij de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, over een wijziging van Protocol nr. 3 bij die overeenkomst betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds (“de overeenkomst”), is door de Unie gesloten bij Besluit 2002/357/EG, EGKS van de Raad en de Commissie (1) en is op 1 mei 2002 in werking getreden.

 

(2)

De overeenkomst omvat Protocol nr. 3 betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking (“Protocol nr. 3”). Op grond van artikel 4 van Protocol nr. 3 kan de bij artikel 89 van de overeenkomst opgerichte Associatieraad (“de Associatieraad”) besluiten de bepalingen van Protocol nr. 3 te wijzigen.

 

(3)

De Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (“de PEM-conventie”) is door de Unie gesloten bij Besluit 2013/94/EU van de Raad (2) en is voor de Unie in werking getreden op 1 mei 2012. De PEM-conventie bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die op grond van de desbetreffende bilaterale vrijhandelsovereenkomsten tussen de overeenkomstsluitende partijen bij de PEM-conventie worden verhandeld, en die bepalingen zijn van toepassing onverminderd de beginselen die zijn opgenomen in die bilaterale overeenkomsten.

 

(4)

Naar aanleiding van de vaststelling van Besluit (EU) 2020/2067 van de Raad (3) over het namens de Unie in de Associatieraad in te nemen standpunt inzake de wijziging van de overeenkomst door de vervanging van Protocol nr. 3, heeft de Associatieraad Besluit nr. 1/2021 (4) vastgesteld waarbij Protocol nr. 3 door een nieuwe tekst vervangen wordt.

 

(5)

Protocol nr. 3 bevat enerzijds een dynamische verwijzing naar de PEM-conventie, waardoor de PEM-conventie van toepassing wordt tussen de Unie en Jordanië, en anderzijds de overgangsregels die sinds 1 september 2021 als alternatieve reeks oorsprongsregels van toepassing zijn op die van de huidige PEM-conventie.

 

(6)

Als onderdeel van de Uniesteun voor Jordanië in het kader van de Syrische vluchtelingencrisis zijn de Unie en Jordanië in juli 2016 overeengekomen om de oorsprongsregels die van toepassing zijn op de uitvoer van Jordaanse producten naar de Unie uit hoofde van de overeenkomst, tijdelijk te versoepelen.

 

(7)

Bijgevolg heeft het Associatiecomité EU-Jordanië Besluit nr. 1/2016 (5) vastgesteld tot wijziging van de bepalingen van Protocol nr. 3 wat de definitie van het begrip “producten van oorsprong” betreft, en tot aanvulling van de lijst van be- of verwerkingen die moeten worden uitgevoerd ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen om voor bepaalde categorieën producten, vervaardigd op het grondgebied van Jordanië en in verband met het scheppen van werkgelegenheid voor Syrische vluchtelingen en Jordaniërs, de status van oorsprong te verkrijgen.

 

(8)

Het Associatiecomité EU-Jordanië heeft Besluit nr. 1/2018 (6) vastgesteld om de bepalingen van Protocol nr. 3 te wijzigen door de regeling voor oorsprongsregels verder te versoepelen en en de duur van de bij Besluit nr. 1/2016 ingestelde regeling te verlengen tot en met 31 december 2030. Besluit nr. 1/2018 is op 4 december 2018 in werking getreden.

 

(9)

Om de blijvende toepassing van Besluiten nr. 1/2016 en nr. 1/2018 te verzekeren, moeten zij gekoppeld worden aan de overgangsregels, die sinds 1 september 2021 van toepassing zijn. Daartoe moet een besluit vastgesteld worden waarbij Protocol nr. 3 gewijzigd wordt door er een aanhangsel B aan toe te voegen, zodat de in de Besluiten nr. 1/2016 en nr. 1/2018 bedoelde productiefaciliteiten blijven gelden. De Associatieraad zal een dergelijk wijzigingsbesluit vaststellen. Het is daarom passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie in de Associatieraad moet worden ingenomen over de wijziging van Protocol nr. 3.

 

(10)

De toepassing van aanhangsel B bij Protocol nr. 3 dient vergezeld te gaan van passende monitoring- en rapportageverplichtingen. Daarnaast moet het mogelijk zijn de toepassing van aanhangsel B bij Protocol nr. 3 te schorsen indien de voorwaarden voor de toepassing ervan niet langer vervuld zijn of indien aan de voorwaarden voor vrijwaringsmaatregelen voldaan is.

 

(11)

Om de continuïteit bij de toepassing van Besluiten nr. 1/2016 en nr. 1/2018 te verzekeren, met inbegrip van de daarin bepaalde afwijkingen, en zodoende vergunde exporteurs in staat te stellen te voorkomen dat zij uit hoofde van Besluit nr. 1/2016 economisch verlies lijden, moet het besluit van de Associatieraad een bepaling inzake terugwerkende kracht bevatten.

 

(12)

Het standpunt van de Unie in de Associatieraad moet derhalve gebaseerd worden op het ontwerpbesluit van de Associatieraad,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Associatieraad die is ingesteld bij de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, over een wijziging van Protocol nr. 3 bij die overeenkomst, wordt gebaseerd op het ontwerpbesluit van de Associatieraad (7).
  • 2. 
    Kleine technische wijzigingen van het standpunt in lid 1 kunnen zonder nader besluit van de Raad worden goedgekeurd door de vertegenwoordigers van de Unie in de Associatieraad.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld en verstrijkt op 31 december 2023.

Gedaan te Luxemburg, 18 oktober 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    BORRELL FONTELLES
 

  • (1) 
    Besluit 2002/357/EG,EGKS van de Raad en de Commissie van 26 maart 2002 betreffende de sluiting van een Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds (PB L 129 van 15.5.2002, blz. 1).
  • (2) 
    Besluit 2013/94/EU van de Raad van 26 maart 2012 betreffende de sluiting van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (PB L 54 van 26.2.2013, blz. 3).
  • (3) 
    Besluit (EU) 2020/2067 van de Raad van 7 december 2020 over het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de Associatieraad die is ingesteld bij de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, inzake de wijziging van die overeenkomst door de vervanging van Protocol 3 betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking (PB L 424 van 15.12.2020, blz. 37).
  • (4) 
    Besluit nr. 1/2021 van de associatieraad EU-Jordanië van 15 april 2021 tot wijziging van de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, door de vervanging van protocol nr. 3 betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking [2021/742] (PB L 164 van 10.5.2021, blz. 1).
  • (5) 
    Besluit nr. 1/2016 van het Associatiecomité EU-Jordanië van 19 juli 2016 tot wijziging van Protocol nr. 3 bij de Euromediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en de lijst van be- of verwerkingen die moeten worden uitgevoerd ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen om voor bepaalde categorieën producten, vervaardigd in speciale ontwikkelingszones en industriële gebieden en in verband met het scheppen van werkgelegenheid voor Syrische vluchtelingen en Jordaniërs, de status van oorsprong te verkrijgen [2016/1436] (PB L 233 van 30.8.2016, blz. 6).
  • (6) 
    Besluit nr. 1/2018 van het Associatiecomité EU-Jordanië van 4 december 2018 tot wijziging van Protocol nr. 3 bij de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en de lijst van be- of verwerkingen die moeten worden uitgevoerd ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen om voor bepaalde categorieën producten, vervaardigd op het grondgebied van het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië en in verband met het scheppen van werkgelegenheid voor Syrische vluchtelingen en Jordaniërs, de status van oorsprong te verkrijgen [2019/42] (PB L 9 van 11.1.2019, blz. 147).
  • (7) 
    Zie document ST 11793/21 op http://register.consilium.europa.eu.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.