Besluit 2021/2084 - Deelname van de Unie aan het door verscheidene lidstaten gemeenschappelijk opgezette Europees partnerschap inzake metrologie

1.

Wettekst

30.11.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 427/1

 

BESLUIT (EU) 2021/2084 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 24 november 2021

betreffende de deelname van de Unie aan het door verscheidene lidstaten gemeenschappelijk opgezette Europees partnerschap inzake metrologie

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 185 en artikel 188, tweede alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Om een zo groot mogelijk effect van de EU-financiering te bereiken en de meest effectieve bijdrage te leveren aan de beleidsdoelstellingen van de Unie, is bij Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad (3) Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, vastgesteld dat voorziet in het beleids- en rechtskader voor Europese partnerschappen met partners uit de private of de publieke sector, of partners uit beiden sectoren. Europese partnerschappen zijn een essentieel onderdeel van de beleidsaanpak voor Horizon Europa. Ze worden opgezet om de door Horizon Europa beoogde toezeggingen en prioriteiten van de Unie te verwezenlijken en te zorgen voor een duidelijk effect voor de Unie, haar burgers en het milieu. Dit kan beter in een partnerschap worden bereikt, op basis van een strategische visie die door de partners wordt gedeeld en waartoe zij zich verbinden, dan dat het door de Unie alleen wordt gedaan.

 

(2)

Met name Europese partnerschappen uit hoofde van pijler II, “Wereldwijde uitdagingen en Europees industrieel concurrentievermogen” (pijler II) van Horizon Europa zullen naar verwachting een belangrijke rol spelen bij het bereiken van de strategische doelstellingen gericht zijn op het versnellen van de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals — SDG’s) van de Verenigde Naties (VN), de toezeggingen van de Unie in het kader van de Overeenkomst van Parijs die zijn vastgesteld in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (4) (de “Overeenkomst van Parijs”), evenals de transities naar een groen en digitaal Europa, alsook het bijdragen aan een sociaal, economisch en ecologisch veerkrachtig herstel. Europese partnerschappen zijn van cruciaal belang om complexe grensoverschrijdende uitdagingen aan te pakken die een geïntegreerde benadering vereisen. Ze maken het mogelijk om transformationeel, systematisch en marktfalen aan te pakken door een breed scala aan actoren uit waardeketens, de sector onderzoek en innovatie, en industriële ecosystemen samen te brengen om een gemeenschappelijke visie na te streven en deze om te zetten in concrete routekaarten en een gecoördineerde uitvoering van activiteiten. Bovendien maken zij het mogelijk om inspanningen en middelen te concentreren op gemeenschappelijke prioriteiten teneinde complexe toekomstige uitdagingen op te lossen, een en ander ten bate van de samenleving.

 

(3)

Om de prioriteiten en het gewenste effect te verwezenlijken, moeten Europese partnerschappen worden ontwikkeld door middel van een brede betrokkenheid van relevante belanghebbenden in heel Europa, met inbegrip van de industrie, hogeronderwijsinstellingen, onderzoeksorganisaties, organen belast met een openbare dienstverleningstaak op lokaal, regionaal, nationaal of internationaal niveau, en maatschappelijke organisaties, waaronder stichtingen, die zich direct of in een ondersteunende rol met onderzoek en innovatie bezighouden. Europese partnerschappen moeten ook een van de maatregelen zijn die de samenwerking en synergieën op internationaal niveau onder partners uit de private sector, onder partners uit de publieke sector en tussen hen kunnen versterken, onder meer door onderzoeks- en innovatieprogramma's en grensoverschrijdende investeringen in onderzoek en innovatie te bundelen, hetgeen wederzijdse voordelen voor zowel mensen als bedrijven oplevert.

 

(4)

Er moet een Europees partnerschap inzake metrologie worden opgericht. Een dergelijk partnerschap is bedoeld om een doeltreffender middel te zijn dan de gebruikelijke oproepen tot het indienen van voorstellen of medegefinancierde partnerschappen in het kader van de werkprogramma's die onder de gerelateerde clusters van pijler II zijn opgesteld.

 

(5)

Het Europees partnerschap inzake metrologie (het “partnerschap inzake metrologie”) moet zijn opdracht en doelstellingen op een duidelijke, eenvoudige en flexibele wijze nastreven zodat het aantrekkelijker is voor de industrie, kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) en overige relevante belanghebbenden.

 

(6)

Het partnerschap inzake metrologie moet wetenschappelijke excellentie bevorderen en belonen, en de toepassing en het systematische gebruik van de in de Unie gegenereerde onderzoeks- en innovatieresultaten ondersteunen. Hiertoe moet het onder meer ervoor zorgen dat bij de uitvoering van zijn activiteiten rekening wordt gehouden met de meest recente wetenschappelijke inzichten en resultaten van fundamenteel onderzoek. Het moet er ook naar streven dat de resultaten van zijn acties worden overgenomen en toegepast door de industrie, innovatoren en uiteindelijk ook in de samenleving.

 

(7)

Het partnerschap inzake metrologie moet, ter waarborging van de wetenschappelijke excellentie en in overeenstemming met artikel 13 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, in alle deelnemende staten de academische vrijheid — met name de vrijheid om wetenschappelijk onderzoek te verrichten — en de hoogste normen op het gebied van wetenschappelijke integriteit bevorderen.

 

(8)

Overeenkomstig de doelstellingen van Verordening (EU) 2021/695 moeten alle lidstaten en alle met het kaderprogramma Horizon Europa geassocieerde derde landen in aanmerking komen voor deelname aan het partnerschap inzake metrologie. Om complementariteit binnen de Europese Economische Ruimte (EER) en met andere buurlanden te waarborgen, moeten andere derde landen aan het partnerschap inzake metrologie kunnen deelnemen, op voorwaarde dat ze een desbetreffende internationale overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking met de Unie sluiten en de deelnemende staten daar mee instemmen.

 

(9)

Horizon Europa introduceert een meer strategische, coherente en effectgerichte benadering van Europese partnerschappen, waarbij wordt voortgebouwd op de lessen die zijn getrokken uit de tussentijdse evaluatie van Horizon 2020 — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad (5). Verordening (EU) 2021/695 voorziet in de mogelijkheid om effectiever gebruik te maken van geïnstitutionaliseerde Europese partnerschappen, met name door de nadruk te leggen op duidelijke doelstellingen, resultaten en effecten die in 2030 kunnen worden bereikt, en door te zorgen voor een duidelijke bijdrage aan betrokken beleidsprioriteiten en beleidsmaatregelen van de Unie. Nauwe samenwerking, complementariteit en synergieën met andere relevante programma's en initiatieven op Unie-, nationaal en regionaal niveau, zo ook met de Europese Onderzoeksraad en de Europese Innovatieraad, en met name met andere Europese partnerschappen, zullen van cruciaal belang zijn om innovatie en onderzoek in andere domeinen te bevorderen, een groter effect te bereiken en ervoor te zorgen dat de resultaten worden gebruikt op alle relevante gebieden waar technologische ontwikkeling verband houdt met metrologie, zoals digitalisering, artificiële intelligentie, energie, slimme gezondheidszorg, klimaat, autonoom verkeer en de circulaire economie.

 

(10)

Bij Besluit nr. 555/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad (6) verleende de Unie een financiële bijdrage aan het Europees programma voor metrologisch onderzoek (Empir) die evenredig is aan de bijdrage van de aan Empir deelnemende staten maar niet groter dan 300 000 000 EUR, voor de looptijd van Horizon 2020. De tussentijdse evaluatie van Empir in juli 2017 gaf aanleiding tot een nieuw initiatief dat werd voorgesteld.

 

(11)

De financiële bijdrage van de Unie aan het partnerschap inzake metrologie moet afhankelijk zijn van de formele toezegging van de deelnemende staten dat zij financieel zullen bijdragen aan de uitvoering van het partnerschap inzake metrologie en aan het nakomen van die toezegging. De contributies van de deelnemende staten dienen een bijdrage van ten hoogste 5 % van de begroting van het partnerschap inzake metrologie te bevatten om de administratieve kosten die verband houden met de uitvoering van het partnerschap voor de metrologie te dekken. De deelnemende staten moeten zich ertoe verbinden om hun bijdrage aan het partnerschap inzake metrologie zo nodig te verhogen met een reservebudget om zeker te stellen dat zij hun nationale entiteiten, nationale metrologische instituten (NMI's) en specifieke instituten (SI's) die deelnemen aan de geselecteerde projecten, kunnen financieren. Voor de gemeenschappelijke uitvoering van het partnerschap inzake metrologie is een uitvoeringsstructuur vereist. De financiële bijdrage van de Unie moet worden beheerd in overeenstemming met het beginsel van goed financieel beheer en de toepasselijke regels voor indirect beheer, vastgelegd in Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (7).

 

(12)

Het partnerschap inzake metrologie, dat afgestemd is de politieke prioriteiten van de Unie met inbegrip van de Europese Green Deal, een economie die werkt voor de mensen, en een Europa dat klaar is voor het digitale tijdperk, moet gedurende een periode van tien jaar worden uitgevoerd, van 2021 tot 2031. Het partnerschap inzake metrologie moet in vergelijking met Empir nieuwe activiteiten omvatten, waaronder met name de ontwikkeling van Europese metrologienetwerken, die openbaar en op transparante wijze moeten worden opgezet met als doel te reageren op dringende maatschappelijke en milieu-uitdagingen en de metrologische behoeften als gevolg van opkomende technologieën en innovaties. De capaciteit op het gebied van metrologie die deze netwerken gaan bieden, moet gelijkwaardig zijn aan en vergelijkbaar met andere toonaangevende metrologische systemen in de wereld en getuigen van excellente wereldklasse. De oproepen tot het indienen van voorstellen in het kader van het partnerschap inzake metrologie moeten tijdens de uitvoering van Horizon Europa worden uitgeschreven, en moeten openbaar, transparant en vergelijkend zijn. Het partnerschap inzake metrologie moet de verspreiding van talent en de ontwikkeling van vaardigheden bevorderen, onder meer door de mogelijkheid tot scholing en omscholing aan te bieden.

 

(13)

De activiteiten in het kader van het partnerschap inzake metrologie moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met de doelstellingen en de prioriteiten op het gebied van onderzoek en innovatie van Horizon Europa en overeenkomstig de algemene beginselen en voorwaarden die zijn vastgelegd in artikel 10 van, en bijlage III bij, Verordening (EU) 2021/695, onder meer ter ondersteuning van de toepassing van innovatieve oplossingen in de Europese industrie, met name in kmo’s en uiteindelijk in de samenleving.

 

(14)

Er moet voor de looptijd van Horizon Europa een maximum worden vastgesteld voor de financiële bijdrage van de Unie aan het partnerschap inzake metrologie. Binnen de grenzen van dat maximum mag de financiële bijdrage van de Unie niet hoger zijn dan de bijdrage van de deelnemende staten, teneinde een sterk hefboomeffect en een hechtere integratie van de programma's van deelnemende staten te verkrijgen.

 

(15)

Het partnerschap inzake metrologie moet worden gefinancierd uit de programma's van de Unie in het kader van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021 tot en met 2027, zoals opgenomen in Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad (8). Overeenkomstig artikel 10, lid 2, punt c), van Verordening(EU) 2021/695 moet het partnerschap inzake metrologie een duidelijke levenscyclusbenadering volgen. Ten behoeve van een adequate bescherming van de financiële belangen van de Unie moet het partnerschap inzake metrologie worden opgericht voor een periode die eindigt op 31 december 2031, zodat het zijn verantwoordelijkheden met betrekking tot de uitvoering van subsidies kan uitoefenen totdat de laatste opgestarte indirecte acties zijn voltooid.

 

(16)

Overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EU) 2021/695 bestaat de algemene doelstelling van Horizon Europa in het behalen van wetenschappelijke, technologische, economische en maatschappelijke effecten met de investeringen van de Unie in onderzoek en innovatie, met het oog op het versterken van de wetenschappelijke en technologische basis van de Unie en het vergroten van haar concurrentievermogen in alle lidstaten, onder meer in de industrie van de Unie, het verwezenlijken van de strategische prioriteiten van de Unie, op het bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen en het beleid van de Unie, op het aanpakken van wereldwijde uitdagingen, waaronder de SDG’s van de VN aan de hand van de beginselen van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs, en het versterken van de Europese Onderzoeksruimte.

 

(17)

De deelnemende staten hebben overeenstemming bereikt over de uitvoeringsstructuur voor de voorgaande initiatieven, namelijk, het Europees programma voor metrologisch onderzoek (“EMRP”) en Empir. In 2007 is EURAMET e.V. (“Euramet”), de Europese regionale metrologische organisatie en een vereniging zonder winstoogmerk naar Duits recht, opgericht om als deze structuur te fungeren. Euramet is tevens belast met taken en verplichtingen met betrekking tot de meer algemene Europese en mondiale harmonisatie van de metrologie. Lidmaatschap van Euramet staat open voor alle Europese NMI's, als leden, en voor Europese SI's, als geassocieerde leden. Het bestaan van nationale programma's voor metrologisch onderzoek is geen voorwaarde voor het lidmaatschap van Euramet. Gelet op het feit dat, volgens het tussentijdse evaluatieverslag van Empir, de bestuursstructuur van Euramet doelmatig en van hoge kwaliteit is gebleken voor de uitvoering van het EMRP en Empir, moet Euramet ook voor de uitvoering van het partnerschap inzake metrologie worden gebruikt. Euramet moet daarom de financiële bijdrage van de Unie beheren.

 

(18)

De financiële bijdragen aan het partnerschap inzake metrologie moeten centraal door Euramet worden beheerd overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) 2021/695. Dit mag geen afbreuk doen aan de mogelijkheid van de deelnemende staten om in coördinatie met een comité van het partnerschap inzake metrologie rechtstreekse financiële bijdragen te leveren aan aangewezen NMI’s.

 

(19)

Het partnerschap inzake metrologie moet ernaar streven gelijke kansen voor iedereen doeltreffend te bevorderen en met name, voor zover mogelijk, te zorgen voor genderevenwicht in zijn relevante organen, alsook in evaluatiepanels en in andere relevante adviesorganen.

 

(20)

Op grond van artikel 49, lid 4, van Verordening (EU) 2021/695 en de toepasselijke voorschriften voor de deskundigengroepen van de Commissie, moet de Commissie de leden van de stuurgroep van het partnerschap inzake metrologie selecteren en daarbij met name rekening houden met de melding van belangenconflicten die van belang kan zijn.

 

(21)

Om de doelstellingen van het partnerschap inzake metrologie te verwezenlijken, moet Euramet financiële steun bieden, hoofdzakelijk in de vorm van subsidies voor deelnemers aan acties die op het niveau van Euramet worden geselecteerd. Die acties moeten worden geselecteerd op basis van openbare, transparante en vergelijkende oproepen tot het indienen van voorstellen onder verantwoordelijkheid van Euramet. Het partnerschap inzake metrologie moet alles in het werk stellen om meer zichtbaarheid te geven aan de oproepen tot het indienen van voorstellen. Hiertoe moet het deze tijdig bekendmaken op het deelnemersportaal van Horizon Europa en zo veel mogelijk ruchtbaarheid aan de oproepen voor het indienen van voorstellen geven, teneinde meer nieuwkomers aan te sporen om deel te nemen. De ranglijst moet bindend zijn ten aanzien van de selectie van voorstellen en de toewijzing van gelden uit de financiële bijdrage van de Unie en de financiële bijdragen van de deelnemende staten voor onderzoeksprojecten en gerelateerde activiteiten. Overeenkomstig artikel 28, lid 3, van Verordening (EU) 2021/695 en het jaarlijks werkprogramma van Horizon Europa, moeten in het werkprogramma voorwaarden kunnen worden gesteld wat betreft de betrokkenheid van kmo’s, gender en geografische spreiding, als onderdeel van de regels voor het behandelen van ex aequo-voorstellen. Wat betreft de activiteiten die worden gefinancierd uit de bijdragen van de deelnemende staten aan Europese metrologienetwerken moeten de gefinancierde acties ook onder de verantwoordelijkheid van Euramet vallen.

 

(22)

Voor deelname aan door het partnerschap inzake metrologie gefinancierde indirecte acties is Verordening (EU) 2021/695 van toepassing. Gezien de specifieke operationele behoeften van het partnerschap inzake metrologie, met name het opbouwen en beheren van toekomstige Europese metrologienetwerken en het faciliteren van de juiste financiële deelname door de deelnemende staten, moet het indien strikt noodzakelijk echter mogelijk zijn de coördinerende rol bij indirecte acties, vanaf de indiening van het voorstel tot aan het einde van het project, te beperken tot de NMI's en de SI's van de deelnemende staten, daarbij rekening houdend met het eventuele advies van de stuurgroep.

 

(23)

De bijdragen van de deelnemende staten moeten gewaarborgd zijn door middel van institutionele financiering vanuit hun NMI's en SI's. De grote verscheidenheid aan onderliggende activiteiten moet bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het partnerschap inzake metrologie, en moet worden vastgelegd in de jaarlijkse werkprogramma's, met vermelding van de operationele kosten en uitgaven. De bijdragen moeten onder meer de kosten dekken van diensten die rechtstreeks kalibraties leveren en van andere diensten die herleidbaar zijn tot het Internationale Stelsel van Eenheden. Een deel van de bijdragen van deelnemende staten moet dienen om de administratieve kosten van het partnerschap inzake metrologie te dekken.

 

(24)

Ten behoeve van de openbaarheid, transparantie en toegankelijkheid van het partnerschap inzake metrologie moeten oproepen tot het indienen van voorstellen die het partnerschap inzake metrologie uitschrijft ook op een gebruiksvriendelijke manier worden bekendgemaakt op het centraal deelnemersportaal, alsmede via andere door de Commissie beheerde elektronische verspreidingsmiddelen van Horizon Europa. Ter wille van de samenwerking met belanghebbenden en de maatschappij, en om nieuwkomers aan te trekken uit de industrie en de onderzoekswereld, waaronder kmo’s, hogeronderwijsinstellingen, onderzoeksorganisaties en maatschappelijke organisaties, moet het partnerschap inzake metrologie allerhande contactactiviteiten organiseren, zoals de verspreiding en exploitatie van resultaten, promotie- en bewustmakingsactiviteiten en het partnerschap inzake metrologie meer bekendheid te geven buiten de Unie.

 

(25)

De werking van het financieringsmodel met betrekking tot het principe dat de bijdragen uit fondsen van de Unie en die uit andere fondsen met elkaar moeten overeenstemmen, moet ten tijde van de tussentijdse evaluatie van het partnerschap inzake metrologie opnieuw worden beoordeeld om ervoor te zorgen dat dat principe wat betreft de financiële bijdragen van deelnemende staten wordt nageleefd.

 

(26)

De financiële belangen van de Unie moeten worden beschermd met evenredige maatregelen in de hele uitgavencyclus, onder meer op het gebied van preventie, opsporing en onderzoek van onregelmatigheden, terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist bestede financiële middelen, en, voor zover van toepassing, met administratieve en financiële sancties.

 

(27)

Ter bescherming van de financiële belangen van de Unie moet de Commissie het recht hebben om de financiële bijdrage van de Unie te beëindigen, evenredig te verlagen of op te schorten indien het partnerschap inzake metrologie ontoereikend, slechts gedeeltelijk of laattijdig wordt uitgevoerd, dan wel als een deelnemende staat niet, slechts gedeeltelijk of laattijdig bijdraagt aan de financiering van het partnerschap inzake metrologie. In deze rechten moet worden voorzien in de tussen de Unie en Euramet te sluiten bijdrageovereenkomst.

 

(28)

Ten behoeve van de vereenvoudiging moet de administratieve last voor alle betrokkenen worden verminderd. Dubbele audits en onevenredige hoeveelheden documentatie en verslaglegging moeten worden vermeden. Bij het uitvoeren van audits moet naargelang het geval rekening worden gehouden met de specifieke kenmerken van de nationale programma's. Audits bij ontvangers van financiële middelen van de Unie die in het kader van dit besluit worden verstrekt, moeten ervoor zorgen dat de administratieve last wordt verminderd, en dit overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.

 

(29)

Euramet en de deelnemende staten moeten, op verzoek van de Commissie, het Europees Parlement, de Raad of de Rekenkamer alle informatie verstrekken die de Commissie moet opnemen in haar evaluatie van het partnerschap inzake metrologie.

 

(30)

De Commissie moet uiterlijk in 2025 in een tussentijdse evaluatie met name de kwaliteit en de doelmatigheid van het partnerschap inzake metrologie en de geboekte vooruitgang wat betreft de verwezenlijking van de vastgestelde doelstellingen beoordelen, en uiterlijk in 2030 een eindevaluatie verrichten en de resultaten en de conclusies van die evaluaties openbaar maken en verspreiden. Overeenkomstig artikel 10, lid 2, punt c), van Verordening (EU) 2021/695 moet het partnerschap inzake metrologie een duidelijke levenscyclusbenadering volgen, in de tijd beperkt zijn en de voorwaarden bevatten voor het geleidelijk beëindigen van de financiering uit hoofde van Horizon Europa. Daarom moeten de relevantie en samenhang van een eventuele verlenging via evaluaties worden beoordeeld.

 

(31)

Het doel van dit besluit is deelname van de Unie aan het partnerschap inzake metrologie ter ondersteuning van de algemene doelstellingen ervan. De vereisten op het gebied van metrologie zijn dermate omvangrijk en complex dat ze investeringen vergen die de kernbegrotingen voor onderzoek van de NMI's en SI's te boven gaan. De topkwaliteit die vereist is voor onderzoek naar en ontwikkeling van geavanceerde metrologische oplossingen, is over de nationale grenzen heen te vinden en kan derhalve niet worden bereikt op nationaal niveau. Daar de doelstelling van dit besluit niet voldoende kan worden verwezenlijkt en eerder beter op Unieniveau kan worden verwezenlijkt door nationale inspanningen te integreren tot een samenhangende Europese benadering, door gecompartimenteerde nationale onderzoeksprogramma's bijeen te brengen, door bij te dragen aan het opzetten van gemeenschappelijke, grensoverschrijdende onderzoeks- en financieringsstrategieën, en door de vereiste kritische massa van actoren en investeringen te verwezenlijken, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in dit artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit besluit niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

 

(32)

Om ervoor te zorgen dat de steun voor de betrokken beleidsgebieden ononderbroken doorloopt, moet dit besluit met spoed in werking treden,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Deelname in het Europees partnerschap inzake metrologie

  • 1. 
    De Unie neemt deel in het Europees partnerschap inzake metrologie (het “partnerschap inzake metrologie”), een geïnstitutionaliseerd Europees partnerschap zoals bedoeld in artikel 8, lid 1, punt c), van Verordening (EU) 2021/695, dat gezamenlijk wordt opgezet door België, Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië en Zweden (de “deelnemende staten”), overeenkomstig de in dit besluit vastgelegde voorwaarden.
  • 2. 
    Elke andere dan in lid 1 van dit artikel bedoelde lidstaat en elk derde land dat is geassocieerd met Horizon Europa, kan in het partnerschap inzake metrologie deelnemen, mits die lidstaat of dat land voldoet aan de voorwaarde van artikel 4, lid 1, punt c). Die lidstaten of die derde landen worden voor de doeleinden van dit besluit als een deelnemende staten beschouwd.
  • 3. 
    Derde landen die niet met Horizon Europa geassocieerd zijn, mogen deelnemen in het partnerschap inzake metrologie mits zij:
 

a)

met de Unie een internationale overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking sluiten waarin de voorwaarden voor hun deelname in het partnerschap inzake metrologie zijn vastgelegd;

 

b)

de goedkeuring van het in artikel 14, lid 3, punt g), bedoelde comité van het partnerschap inzake metrologie verkrijgen, en

 

c)

aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, punt c), voldoen.

Indien een derde land aan de in de eerste alinea genoemde voorwaarden voldoet, wordt het voor de doeleinden van dit besluit als een deelnemende staat beschouwd.

Artikel 2

Doelstellingen van het partnerschap inzake metrologie

  • 1. 
    Het partnerschap inzake metrologie draagt bij aan de uitvoering van Verordening (EU) 2021/695, en met name van artikel 3.
  • 2. 
    Onverminderd lid 1 heeft het partnerschap inzake metrologie de volgende algemene doelstellingen, die de partners door hun betrokkenheid en inzet moeten verwezenlijken door een jaarlijks werkprogramma als bedoeld in artikel 7 uit te voeren:
 

a)

een duurzaam en excellent overkoepelend Europees metrologiesysteem ontwikkelen en zo helpen de investeringskloof tussen Europa en haar internationale concurrenten te dichten;

 

b)

garanderen dat innovatoren de allernieuwste metrologiecapaciteiten op grote schaal doorvoeren in hun ecosysteem en daarbuiten;

 

c)

de invloed van metrologie op maatschappelijke uitdagingen met betrekking tot de uitvoering van beleid, normen en voorschriften vergroten, onder meer op digitaal, economisch, industrieel en ecologisch gebied, zodat ze geschikt zijn voor het beoogde gebruik.

  • 3. 
    Bij de uitvoering van de in lid 2 genoemde algemene doelstellingen streeft het partnerschap inzake metrologie de volgende specifieke doelstellingen na:
 

a)

uiterlijk in 2030 binnen het kader van de nieuwe Europese metrologienetwerken nieuwe onderzoekscapaciteiten hebben ontwikkeld die zich qua kalibratie- en meetcapaciteiten minstens even goed kunnen meten met toonaangevende metrologische instituten buiten de deelnemende staten;

 

b)

uiterlijk in 2030 de verkoop van nieuwe innovatieve producten en diensten ondersteunen door het gebruik en de invoering van de nieuwe metrologiecapaciteiten in belangrijke opkomende en sleuteltechnologieën;

 

c)

in de hele Unie helpen nieuwe, hoogwaardige kennis, competenties en vaardigheden te creëren en te verspreiden, in de context van een leven lang leren en met het oog op maatschappelijke transformatie, onder meer door de innovatiecapaciteit te vergroten;

 

d)

uiterlijk in 2030 volledig en doeltreffend bijdragen aan het opstellen en uitvoeren van gerichte normen en voorschriften die overheidsbeleid inzake maatschappelijke, economische en ecologische uitdagingen schragen;

 

e)

het potentieel van metrologie ontsluiten bij de eindgebruikers, waaronder kmo’s en industriële belanghebbenden, als instrument dat bijdraagt tot het verwezenlijken van de doelstellingen van de Unie inzake de digitale en de groene transitie.

Artikel 3

De financiële bijdrage van de Unie aan het partnerschap inzake metrologie

  • 1. 
    De financiële bijdrage van de Unie, waaronder EER-kredieten, aan het partnerschap inzake metrologie bedraagt maximaal 300 miljoen EUR, om overeen te stemmen met de bijdragen van de deelnemende staten bedoeld in artikel 1, lid 1. Het bedrag van de financiële bijdrage van de Unie kan worden verhoogd door bijdragen van derde landen die zijn geassocieerd met Horizon Europa, overeenkomstig artikel 16, lid 5, van Verordening (EU) 2021/695, mits de bijdragen van de in artikel 1, lid 2, van dit besluit bedoelde deelnemende staten ten minste overeenstemmen met het totale bedrag waarmee de financiële bijdrage van de Unie wordt verhoogd.
  • 2. 
    Voor de berekening van de financiële bijdrage van de Unie wordt elke bijdrage van de deelnemende staten aan de administratieve kosten die verband houden met de uitvoering van het partnerschap inzake metrologie die meer dan 5 % van de totale gecombineerde bijdragen aan het partnerschap inzake metrologie uitmaakt, niet in aanmerking genomen.
  • 3. 
    De financiële bijdrage van de Unie wordt betaald uit de kredieten van de algemene begroting van de Unie die zijn toegewezen aan de relevante delen van het specifieke programma tot uitvoering van Horizon Europa, vastgesteld bij Besluit (EU) 2021/764 van de Raad (9).
  • 4. 
    EURAMET e.V. (“Euramet”) gebruikt de financiële bijdrage van de Unie voor de financiering van de in artikel 6, lid 1, punt a), bedoelde activiteiten.
  • 5. 
    De financiële bijdrage van de Unie wordt niet gebruikt voor de administratieve kosten van het partnerschap inzake metrologie.
  • 6. 
    Financiële bijdragen in het kader van door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en de herstel- en veerkrachtfaciliteit medegefinancierde programma's kunnen worden aangemerkt als bijdragen van een lidstaat die een deelnemende lidstaat is, mits voldaan wordt aan de toepasselijke bepalingen van Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad (10), en van de verordeningen met specifieke regels die gelden voor elk van deze fondsen.

Artikel 4

Voorwaarden voor de financiële bijdrage van de Unie

  • 1. 
    De financiële bijdrage van de Unie is afhankelijk van al het volgende:
 

a)

de deelnemende staten tonen aan dat het partnerschap inzake metrologie overeenkomstig dit besluit tot stand is gekomen;

 

b)

de deelnemende staten of de door hen aangewezen NMI's wijzen Euramet aan als de structuur die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het partnerschap inzake metrologie en voor het ontvangen, toewijzen en monitoren van de financiële bijdrage van de Unie;

 

c)

elke deelnemende staat zegt toe om bij te dragen in de financiering van het partnerschap inzake metrologie en om een reservebudget vast te leggen van 50 % van het toegezegde bedrag;

 

d)

Euramet toont aan dat het in staat is het partnerschap inzake metrologie uit te voeren, met name de financiële bijdrage van de Unie te ontvangen, toe te wijzen en er toezicht op te houden in het kader van indirect beheer van de begroting van de Unie, overeenkomstig de artikelen 62 en 154 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046;

 

e)

er is een bestuursmodel voor het partnerschap inzake metrologie vastgesteld overeenkomstig de artikelen 13 tot en met 16.

  • 2. 
    Tijdens de uitvoering van het partnerschap inzake metrologie is de financiële bijdrage van de Unie tevens afhankelijk van al het volgende:
 

a)

de uitvoering door Euramet van de activiteiten van het partnerschap inzake metrologie als bedoeld in artikel 6, in overeenstemming met de doelstellingen van artikel 2;

 

b)

de instandhouding van een doelmatig bestuursmodel, overeenkomstig de artikelen 13 tot en met 16;

 

c)

het voldoen, door Euramet, aan de verslagleggingsvereisten van artikel 155 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046;

 

d)

de nakoming door de deelnemende staten van de in lid 1, punt c), bedoelde toezeggingen.

Artikel 5

Bijdragen van de deelnemende staten aan het partnerschap inzake metrologie

  • 1. 
    De in artikel 1, lid 1, bedoelde deelnemende staten leveren gedurende de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2031 financiële of niet-financiële bijdragen ter waarde van ten minste 363 miljoen EUR, of zorgen ervoor dat hun nationale financieringsorganen deze bijdragen gedurende die periode leveren.

Een deel van de bijdragen van de deelnemende staten wordt in de vorm van financiële bijdragen verstrekt. De deelnemende staten maken onderling afspraken over hun gezamenlijke bijdragen en over hoe zij deze verstrekken.

  • 2. 
    De bijdragen van de deelnemende staten bestaan uit het volgende:
 

a)

financiële of niet-financiële bijdragen aan de uitvoering van de in artikel 6, lid 1, bedoelde activiteiten, en

 

b)

financiële en niet-financiële bijdragen tot dekking van alle administratieve kosten van Euramet.

  • 3. 
    De in lid 2, punt a), van dit artikel, bedoelde financiële of niet-financiële bijdragen dekken de kosten die de deelnemende staten maken bij de uitvoering van de in artikel 6, lid 1, punt b), bedoelde activiteiten, na aftrek van de directe of indirecte financiële bijdrage van de Unie aan die kosten.
  • 4. 
    De in lid 2, punt b), bedoelde financiële of niet-financiële bijdragen dekken de kosten die de deelnemende staten maken in verband met de administratieve kosten van Euramet voor de uitvoering van het partnerschap inzake metrologie. De administratieve kosten bedragen ten hoogste 5 % van de totale begroting van het partnerschap inzake metrologie.
  • 5. 
    Voor de raming van de in lid 2, punten a) en b), van dit artikel, bedoelde niet-financiële bijdragen, worden de kosten vastgesteld volgens een door het comité van het partnerschap inzake metrologie overeenkomstig artikel 14 vast te stellen geharmoniseerde benadering, met inbegrip van criteria en processen. Voor zover mogelijk worden bij de verslaglegging over de kosten de verslagleggingsprocedures van Verordening (EU) 2021/695 in acht genomen, waarbij rekening wordt gehouden met de gebruikelijke boekhoudkundige methoden van de deelnemende staten of de betrokken nationale financieringsorganen, de toepasselijke boekhoudkundige normen van de deelnemende staat waar de betrokken nationale financieringsorganen zijn gevestigd, en de toepasselijke internationale standaarden voor jaarrekeningen en internationale standaarden voor financiële verslaglegging. De kosten worden gecertificeerd door een onafhankelijke controleur die door de deelnemende staten of door de betrokken nationale financieringsorganen wordt aangewezen.
  • 6. 
    De bijdragen van de deelnemende staten worden na de goedkeuring van het jaarlijkse werkprogramma geleverd.

Indien het jaarlijkse werkprogramma tijdens het referentiejaar wordt vastgesteld, kunnen de in lid 2, punt b), bedoelde bijdragen die in het jaarlijkse werkprogramma zijn opgenomen, bijdragen omvatten die vanaf 1 januari van dat jaar zijn geleverd.

De in lid 2, punt b), bedoelde bijdragen die na 1 december 2021 zijn verstrekt, kunnen als bijdragen van deelnemende staten worden gerekend, mits zij in het eerste jaarlijkse werkprogramma van het partnerschap inzake metrologie zijn opgenomen.

Artikel 6

Activiteiten van Euramet

  • 1. 
    Het partnerschap inzake metrologie dient ter ondersteuning van een breed scala aan onderzoeks- en innovatieactiviteiten door middel van:
 

a)

indirecte acties in de zin van artikel 2, punt 43), van Verordening (EU) 2021/695 die door Euramet worden gefinancierd overeenkomstig artikel 7 van dit besluit, en voornamelijk in de vorm van subsidies na door Euramet uitgeschreven transnationale openbare, transparante en vergelijkende oproepen tot het indienen van voorstellen, met inbegrip van:

 

i)

wetenschappelijke en technische acties ter ondersteuning van fundamentele wetenschappelijke metrologie waarmee de grondslag wordt gelegd voor alle daaropvolgende stappen, waaronder onderzoek naar en ontwikkeling van toegepaste metrologie en aan de metrologie verwante diensten;

 

ii)

metrologisch onderzoek teneinde oplossingen aan te dragen voor maatschappelijke, economische en ecologische uitdagingen, met name in verband met duurzame technologieën en innovaties in de energie-, digitale en de gezondheidssector, alsook ten aanzien van het milieu en het klimaat, en projecten te ontwikkelen in het kader van specifieke Europese metrologienetwerken om deze uitdagingen aan te pakken;

 

iii)

onderzoek met het oog op de ontwikkeling van nieuwe meetinstrumenten gericht op een betere industriële en commerciële benutting van nieuwe meettechnologieën in Europa ter bevordering van innovatie in de industrie;

 

iv)

prenormatief en conormatief metrologisch onderzoek en onderzoek en ontwikkeling ter ondersteuning van beleidsuitvoering, regelgeving en voor het sneller op de markt brengen en in de samenleving toepassen van duurzame innovatieve producten en diensten;

 

v)

uitwisseling van beste praktijken inzake metrologisch onderzoek op nationaal niveau;

 

b)

activiteiten die door de deelnemende staten zonder de financiële bijdrage van de Unie worden gefinancierd en die bestaan uit activiteiten voor de opbouw van metrologische capaciteit op verschillende technologische niveaus teneinde in de deelnemende staten een zo uitgebreid mogelijk, evenwichtig en geïntegreerd metrologisch systeem tot stand te brengen dat hen in staat stelt hun wetenschappelijke en technische capaciteiten op het gebied van metrologie te ontwikkelen, met inbegrip van activiteiten die niet zijn geselecteerd uit de in punt a) van dit artikel bedoelde oproepen tot het indienen van voorstellen en die in de jaarlijkse werkprogramma's zijn beschreven, en die bestaan uit het volgende:

 

i)

activiteiten in het kader van de nationale programma's van de deelnemende staten, zoals transnationale projecten die bijdragen tot de in een Europees metrologienetwerk en technische comités van Euramet vastgestelde prioriteiten;

 

ii)

acties voor de verspreiding en exploitatie van de resultaten van metrologisch onderzoek in Europa, onder meer in de industrie en door kmo’s, en dit op de grootst mogelijke schaal, teneinde de zichtbaarheid van activiteiten van Euramet bij het publiek op een gebruiksvriendelijke manier te vergroten;

 

iii)

activiteiten om de bewustwording te vergroten en onderwijs- en verspreidingsactiviteiten en -campagnes te bevorderen, en om passende informatie op de website van Euramet te verstrekken, en de publicatie van relevante documentatie;

 

iv)

acties die specifiek gericht zijn op metrologische instituten die geen of beperkte wetenschappelijke capaciteiten hebben, door deze te ondersteunen bij de benutting van andere programma's van de Unie, nationale of regionale programma's voor opleiding en mobiliteit, grensoverschrijdende samenwerking of investering in de metrologische infrastructuur;

 

v)

de organisatie van externe verspreidings- en kennisoverdrachtsactiviteiten om zo veel mogelijk ruchtbaarheid te geven aan het partnerschap inzake metrologie, zowel in de Unie als daarbuiten, teneinde het effect ervan te maximaliseren.

  • 2. 
    Alvorens de onderwerpen per oproep tot het indienen van voorstellen als bedoeld in lid 1, punt a), vast te stellen, verzoekt Euramet openbaar en op transparante wijze de geïnteresseerde personen of organisaties — waaronder kmo’s — en de algemene metrologische waardeketen, om mogelijke onderzoeksthema's aan te dragen.

Artikel 7

Jaarlijks werkprogramma

  • 1. 
    Het partnerschap inzake metrologie wordt uitgevoerd op basis van de jaarlijkse werkprogramma's, die activiteiten omvatten die moeten plaatsvinden gedurende de periode van 1 januari tot en met 31 december van een bepaald jaar (het “referentiejaar”).
  • 2. 
    Het in artikel 14 bedoelde comité van het partnerschap inzake metrologie stelt, na goedkeuring door de Commissie, uiterlijk op 31 maart van het referentiejaar de jaarlijkse werkprogramma's vast. Bij de vaststelling van de jaarlijkse werkprogramma's handelen het comité van het partnerschap inzake metrologie en de Commissie zonder onnodige vertraging. Het comité van het partnerschap inzake metrologie maakt het jaarlijkse werkprogramma openbaar.
  • 3. 
    De in artikel 6, lid 1, punten a) en b), bedoelde activiteiten worden alleen in het referentiejaar en pas na de vaststelling van het jaarlijkse werkprogramma van dat jaar opgestart.
  • 4. 
    Activiteiten mogen uitsluitend worden gefinancierd door Euramet indien zij zijn opgenomen in het jaarlijkse werkprogramma. In het jaarlijkse werkprogramma wordt een onderscheid gemaakt tussen de in artikel 6, lid 1, punt a), bedoelde activiteiten, de in artikel 6, lid 1, punt b), bedoelde activiteiten en de administratieve kosten van Euramet. Het jaarlijkse werkprogramma bevat de daarmee verband houdende uitgavenramingen en de begroting die wordt toegewezen aan activiteiten die met de financiële bijdrage van de Unie worden gefinancierd en aan activiteiten die zonder die bijdrage door de deelnemende staten worden gefinancierd. Het jaarlijkse werkprogramma bevat tevens de waardering van de niet-financiële bijdragen van de deelnemende staten als bedoeld in artikel 5, lid 2, punt b).
  • 5. 
    In alle gewijzigde jaarlijkse werkprogramma's voor een referentiejaar en jaarlijkse werkprogramma's voor daaropvolgende referentiejaren wordt rekening gehouden met de resultaten van eerdere oproepen tot het indienen van voorstellen. Hierbij moet worden getracht correcties aan te brengen indien er onvoldoende wetenschappelijke thema's worden bestreken, met name die welke aanvankelijk aan bod kwamen in activiteiten als bedoeld in artikel 6, lid 1, punt b), die niet voldoende konden worden gefinancierd.
  • 6. 
    De oproepen tot het indienen van voorstellen in het kader van de desbetreffende jaarlijkse werkprogramma's worden uiterlijk op 31 december 2027 gedaan. In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen zij tot en met 31 december 2028 worden gedaan.
  • 7. 
    Euramet monitort de uitvoering van alle activiteiten van het jaarlijkse werkprogramma en brengt daarover jaarlijks verslag uit aan de Commissie, zonder dat dit hogere administratieve lasten voor de begunstigden met zich meebrengt. Het jaarlijks verslag wordt tijdig openbaar gemaakt op de website van Euramet.
  • 8. 
    Elke mededeling of publicatie met betrekking tot de activiteiten van het partnerschap inzake metrologie of die in samenwerking daarmee tot stand komt, ongeacht of deze door Euramet, een deelnemende staat of zijn nationale financieringsorganen, of deelnemers aan een activiteit, wordt geïnitieerd, wordt aangemerkt of mede-aangemerkt als medegefinancierd door het partnerschap inzake metrologie in het kader van Horizon Europa.

Artikel 8

Regels voor deelname en verspreiding

  • 1. 
    Euramet wordt beschouwd als een financieringsorgaan in de zin van artikel 2, punt 14, van Verordening (EU) 2021/695 en verleent financiële steun aan acties onder contract als bedoeld in artikel 6, lid 1, punt a), van dit besluit overeenkomstig artikel 6, lid 2, van die verordening.
  • 2. 
    Op de in artikel 6, lid 1, punt a), van dit besluit bedoelde acties is Verordening (EU) 2021/695, met name de daarin opgenomen regels voor deelname, open wetenschap en verspreiding van toepassing. Daarnaast kan het jaarlijks werkprogramma, overeenkomstig artikel 17, lid 2, van die verordening, indien dat strikt noodzakelijk is en na raadpleging van de in artikel 15 bedoelde stuurgroep en indien het comité van het partnerschap inzake metrologie om die raadpleging verzoekt, voorzien in een beperking van de coördinerende rol bij indirecte acties — vanaf de indiening van het voorstel tot aan het einde van het project — tot de NMI's en de SI's van de deelnemende staten, om ervoor te zorgen dat de doelstellingen en het streefcijfer voor bijdragen van de deelnemende staten worden gehaald.
  • 3. 
    Euramet zorgt voor passende wisselwerking met NMI's en SI's bij de in artikel 6, lid 1, punt a), bedoelde indirecte acties, overeenkomstig de aanwijzing door de bevoegde nationale autoriteit. Euramet stimuleert en ondersteunt ook de deelname van andere entiteiten, waaronder kmo’s, aan alle oproepen tot het indienen van voorstellen.

Artikel 9

Overeenkomsten tussen de Unie en Euramet

Mits een gelijkwaardig niveau van bescherming van de financiële belangen van de Unie wordt gewaarborgd, wordt aan Euramet de besteding van de financiële bijdrage van de Unie toevertrouwd overeenkomstig artikel 62, lid 3, en artikel 154 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.

Artikel 10

Beëindiging, vermindering of opschorting van de financiële bijdrage van de Unie

  • 1. 
    Indien het partnerschap inzake metrologie niet aan de voorwaarden voor de toekenning van de bijdrage van de Unie voldoet, kan de Commissie die bijdrage beëindigen, evenredig verlagen of opschorten.
  • 2. 
    Indien een deelnemende staat niet bijdraagt aan de financiering van het partnerschap inzake metrologie, slechts gedeeltelijk bijdraagt of de termijnen voor de bijdragen bedoeld in artikel 5 niet in acht neemt, kan de Commissie de financiële bijdrage van de Unie beëindigen, evenredig verlagen of opschorten. Het besluit van de Commissie vormt geen beletsel voor de terugbetaling van reeds door de deelnemende staat gemaakte subsidiabele kosten voordat het besluit om de financiële bijdrage van de Unie te beëindigen, evenredig te verlagen of op te schorten aan het partnerschap inzake metrologie wordt meegedeeld.

Artikel 11

Audits achteraf

  • 1. 
    Audits achteraf van uitgaven voor indirecte acties als bedoeld in artikel 6, lid 1, punt a), van dit besluit worden in overeenstemming met artikel 53, lid 3, van Verordening (EU) 2021/695 verricht door Euramet.
  • 2. 
    De Commissie kan de in lid 1 van dit artikel bedoelde audits zelf uitvoeren. In dergelijke gevallen voert de Commissie de audits uit in overeenstemming met de toepasselijke regels, en met name artikel 53, lid 3, van Verordening (EU) 2021/695 en artikel 127 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.

Artikel 12

Bescherming van de financiële belangen van de Unie

  • 1. 
    De Commissie neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van uit hoofde van dit besluit gefinancierde acties de financiële belangen van de Unie worden beschermd door de toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten, door doeltreffende controles en, indien onregelmatigheden worden ontdekt, door de terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen en, voor zover van toepassing, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties.
  • 2. 
    Bij de uitvoering van het partnerschap inzake metrologie treffen de deelnemende staten de wettelijke, bestuursrechtelijke en andere maatregelen die nodig zijn om de financiële belangen van de Unie te beschermen, en meer in het bijzonder om in overeenstemming met Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 volledige terugvordering van alle aan de Unie verschuldigde bedragen mogelijk te maken.
  • 3. 
    Euramet verleent het personeel van de Commissie en andere door de Commissie gemachtigde personen, alsmede de Rekenkamer, toegang tot zijn terreinen en gebouwen en tot alle voor het verrichten van de audits vereiste informatie, met inbegrip van informatie in elektronische vorm.
  • 4. 
    Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) kan, overeenkomstig de bepalingen en procedures van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (11) en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad (12), onderzoeken instellen, met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse, om vast te stellen of er sprake is geweest van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten in verband met een overeenkomst of besluit of een uit hoofde van dit besluit gefinancierd contract, waardoor de financiële belangen van de Unie zijn geschaad.
  • 5. 
    Het Europees Openbaar Ministerie (EOM) kan overeenkomstig de bepalingen en procedures van Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad (13) onderzoeken verrichten teneinde strafbare feiten die de financiële belangen van de Unie schaden, zoals bepaald in artikel 4 van die verordening, aan het licht te brengen.
  • 6. 
    Onverminderd de leden 3, 4, en 5 bevatten de overeenkomsten, besluiten en contracten die voortvloeien uit de toepassing van dit besluit, bepalingen die de Commissie, Euramet, de Rekenkamer, EOM en OLAF uitdrukkelijk de bevoegdheid geven dergelijke audits, controles ter plaatse en onderzoeken binnen hun respectieve bevoegdheden te verrichten.

Artikel 13

Bestuursorganen van het partnerschap inzake metrologie

  • 1. 
    De organen die het partnerschap inzake metrologie besturen, omvatten ten minste:
 

a)

een comité van het partnerschap inzake metrologie;

 

b)

een stuurgroep;

 

c)

het secretariaat van Euramet.

  • 2. 
    De in lid 1 genoemde organen nemen de nodige maatregelen met het oog op een evenwichtige samenstelling in termen van vaardigheden, ervaring, kennis, geografische spreiding en gender.

Artikel 14

Comité van het partnerschap inzake metrologie

  • 1. 
    Het comité van het partnerschap inzake metrologie beheert het partnerschap inzake metrologie op transparante wijze en zorgt er daarbij voor dat dit partnerschap zijn doelstellingen bereikt.
  • 2. 
    Het comité van het partnerschap inzake metrologie bestaat uit één vertegenwoordiger en één plaatsvervanger van elke deelnemende staat. Het gewicht der stemmen wordt op basis van de toezeggingen van elke deelnemende staat aan de hand van de vierkantswortel van de toezegging berekend.
  • 3. 
    Het comité van het partnerschap inzake metrologie heeft met name tot taak:
 

a)

beslissingen te nemen over de strategische agenda voor onderzoek en innovatie en deze openbaar te maken;

 

b)

beslissingen te nemen over de planning van oproepen tot het indienen van voorstellen en over de in artikel 30 van Verordening (EU) 2021/695 vastgelegde procedure voor de toetsing van evaluaties;

 

c)

het jaarlijkse werkprogramma vast te stellen na goedkeuring door de Commissie en na raadpleging van de in artikel 15 bedoelde stuurgroep, en het openbaar te maken;

 

d)

beslissingen te nemen over de selectie van de te financieren voorstellen op basis van de ranglijsten die zijn opgesteld na de beoordeling van de voorstellen die zijn voortgevloeid uit de in artikel 6, lid 1, punt a) van dit besluit bedoelde oproep tot het indienen van voorstellen;

 

e)

maatregelen te nemen om nieuwkomers aan te trekken;

 

f)

het verloop te volgen van de in artikel 6 bedoelde activiteiten van Euramet;

 

g)

zijn goedkeuring te hechten aan de deelname in het partnerschap inzake metrologie van een derde land dat niet met Horizon Europa geassocieerd is, mits dat derde land voldoet aan de in artikel 1, lid 3, punten a) en c), bedoelde voorwaarden;

 

h)

uiterlijk op 31 december 2021 een geharmoniseerde aanpak vast te stellen, met inbegrip van criteria en procedures, ter waardering van de in artikel 5, lid 2, bedoelde niet-financiële bijdragen.

Met het oog op het nemen van de in punt d) van de eerste alinea van dit lid, bedoelde beslissingen, kunnen regels voor het behandelen van ex aequo-voorstellen worden opgenomen in het jaarlijks werkprogramma overeenkomstig artikel 28, lid 3, van Verordening (EU) 2021/695 en het werkprogramma van Horizon Europa.

  • 4. 
    De Commissie heeft de status van waarnemer bij de vergaderingen van het comité van het partnerschap inzake metrologie. Voor de vaststelling van het jaarlijkse werkprogramma door het comité van het partnerschap inzake metrologie is echter voorafgaande goedkeuring van de Commissie vereist. Het comité van het partnerschap inzake metrologie nodigt de Commissie uit voor zijn vergaderingen en verstrekt de Commissie alle relevante documenten. De Commissie kan deelnemen aan de besprekingen van het comité van het partnerschap inzake metrologie. De agenda, lijst van deelnemers en beslissingen van de vergaderingen van het comité van het partnerschap inzake metrologie worden tijdig openbaar gemaakt op de website van Euramet.
  • 5. 
    Het comité van het partnerschap inzake metrologie kiest een voorzitter en een vicevoorzitter volgens het in lid 2 beschreven gewicht der stemmen. De voorzitter van het comité van het partnerschap inzake metrologie vertegenwoordigt Euramet wat betreft zaken die verband houden met het partnerschap inzake metrologie.

Artikel 15

Stuurgroep

  • 1. 
    De Commissie richt een stuurgroep op. De Commissie streeft naar een evenwichtige vertegenwoordiging onder haar leden in termen van geografische spreiding, gender, vereiste competenties en deskundigheid. De stuurgroep is een adviesorgaan van het partnerschap inzake metrologie en verstrekt dit partnerschap advies over de nieuwe prioriteiten voor metrologisch onderzoek op Europees niveau en over de wijze waarop het partnerschap het effect van zijn onderzoek op de Europese industrie, economie en samenleving kan vergroten. Dit houdt met name in dat zij:
 

a)

opkomende technologieën, innovaties, markten en industriële toepassingen in kaart brengt waar metrologisch onderzoek en innovatie in de toekomst relevant kunnen worden;

 

b)

onderzoeksgebieden in kaart brengt die bijdragen tot de goede werking van de interne markt en tot de verwezenlijking van de doelstelling van de Unie om uiterlijk in 2050 klimaatneutraliteit te bereiken, met inbegrip van toepasselijke regelgeving en normen;

 

c)

het partnerschap inzake metrologie adviseert over prioriteiten voor zijn toekomstige werkprogramma's.

  • 2. 
    De stuurgroep bestaat uit 15 leden:
 

a)

vier door Euramet aangewezen vertegenwoordigers van Europese normstellers en regulators;

 

b)

vier vertegenwoordigers van verschillende Europese partnerschappen die zijn opgezet krachtens Verordening (EU) 2021/695, die door de Commissie worden aangewezen de vertegenwoordigers op een open en transparante wijze, waarbij gezorgd wordt voor verscheidenheid qua deskundigheid en achtergrond;

 

c)

vier vertegenwoordigers van de Europese wetenschappelijke gemeenschap, die via een openbare en transparante procedure door de Commissie worden aangewezen na een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling. De Commissie streeft daarbij naar een evenwichtige vertegenwoordiging in termen van geografische spreiding en gender, en zorgt ervoor dat de vertegenwoordigers de vereiste competenties en deskundigheid bezitten met betrekking tot de relevante technische domeinen met het oog op onafhankelijke, wetenschappelijk onderbouwde aanbevelingen;

 

d)

de voorzitter van Euramet;

 

e)

één door de Commissie aangewezen vertegenwoordiger, en

 

f)

één vertegenwoordiger van een nationaal ministerie die geen personeelslid is van een nationaal metrologisch instituut dat in Euramet vertegenwoordigd is, en die door het comité van het partnerschap inzake metrologie wordt benoemd.

  • 3. 
    De stuurgroep verstrekt onafhankelijk advies over de wetenschappelijke prioriteiten en andere relevante kwesties die in het jaarlijks werkprogramma van het partnerschap inzake metrologie aan de orde moeten worden gesteld, evenals over specifieke kwesties die het comité van het partnerschap inzake metrologie naar voren brengt. Ook monitort de stuurgroep wetenschappelijke resultaten in aangrenzende sectoren.
  • 4. 
    Ten minste 50 % van de in lid 2, punten a) en b), van dit artikel bedoelde leden rouleert uiterlijk na de in artikel 18, lid 1, bedoelde tussentijdse evaluatie.
  • 5. 
    De stuurgroep wordt gezamenlijk voorgezeten door de in lid 2, punt e), bedoelde vertegenwoordigers.
  • 6. 
    Alle aanbevelingen van de stuurgroep worden openbaar gemaakt.

Artikel 16

Secretariaat van Euramet

  • 1. 
    Het secretariaat van Euramet, belast met de algemene administratieve ondersteuning van Euramet, beheert de boekhouding en bankrekeningen van het partnerschap inzake metrologie afzonderlijk.
  • 2. 
    Binnen het Euramet-secretariaat wordt een afdeling beheerondersteuning opgezet die met de uitvoering en het dagelijks beheer van het partnerschap inzake metrologie wordt belast.
  • 3. 
    Het secretariaat biedt ondersteuning aan de deelnemende staten wat betreft de toepassing van de criteria en procedures van de geharmoniseerde aanpak bedoeld in artikel 5, lid 5.

Artikel 17

Informatieverstrekking

  • 1. 
    Op verzoek van de Commissie verstrekt Euramet de Commissie alle informatie die nodig is ter voorbereiding van de in artikel 18 bedoelde evaluaties.
  • 2. 
    De deelnemende staten verstrekken de Commissie, via Euramet, alle door het Europees Parlement, de Raad of de Rekenkamer verlangde informatie met betrekking tot het financieel beheer van het partnerschap inzake metrologie.
  • 3. 
    De Commissie neemt de in lid 2 van dit artikel bedoelde informatie op in de in artikel 18 bedoelde evaluaties.

Artikel 18

Evaluaties

  • 1. 
    De Commissie verricht een tussentijdse en een eindevaluatie van het partnerschap inzake metrologie in het kader van de evaluaties van Horizon Europa, overeenkomstig artikel 52 van Verordening (EU) 2021/695, en wordt daarbij bijgestaan door externe onafhankelijke deskundigen die op basis van een openbare en transparante procedure worden geselecteerd.
  • 2. 
    In de tussentijdse en eindevaluaties wordt nagegaan hoe het partnerschap inzake metrologie zijn opdracht vervult en doelstellingen verwezenlijkt, worden al zijn activiteiten behandeld en wordt beoordeeld wat zijn Europese meerwaarde, doeltreffendheid, efficiëntie — met inbegrip van zijn openbaarheid en transparantie — de relevantie van de verrichte activiteiten, onder meer in de industrie en door kmo’s, en de samenhang en complementariteit ervan met relevant regionaal, nationaal en Uniebeleid is, met inbegrip van synergieën bij andere onderdelen van Horizon Europa, zoals andere partnerschappen, missies, clusters, thematische of specifieke programma's. De evaluaties houden rekening met de standpunten van de belanghebbenden, zowel op Europees als op nationaal niveau, en omvatten, voor zover dat relevant is, ook een beoordeling van de wetenschappelijke, maatschappelijke, economische, ecologische en technologische langetermijneffecten van de voorgaande initiatieven, alsmede een beoordeling van de deelname van externe partners. Zij omvatten, voor zover dat relevant is, een beoordeling van de meest doeltreffende beleidsinterventiemethode voor toekomstige acties, alsook van de relevantie en samenhang van eventuele hernieuwing van het partnerschap inzake metrologie, gezien de algemene beleidsprioriteiten en het onderzoeks- en innovatielandschap, met inbegrip van de positionering ten opzichte van andere initiatieven die door Horizon Europa worden ondersteund. Bij het uitvoeren van deze evaluaties houdt de Commissie ten volle rekening met de administratieve gevolgen voor het partnerschap inzake metrologie en stelt zij alles in het werk om de administratieve lasten te beperken en ervoor te zorgen dat het evaluatieproces eenvoudig en volledig transparant blijft.
  • 3. 
    De Commissie maakt de resultaten en conclusies van de evaluaties die uit hoofde van dit artikel zijn uitgevoerd, openbaar en verspreidt deze.

Artikel 19

Toegang tot resultaten en informatie over voorstellen

  • 1. 
    Euramet verleent de Commissie toegang tot alle informatie met betrekking tot de indirecte acties die zij financiert. Deze informatie omvat de resultaten van de deelname door begunstigden aan indirecte acties van het partnerschap inzake metrologie of alle andere informatie die nodig wordt geacht voor de ontwikkeling, uitvoering, monitoring en evaluatie van het beleid of de programma's van de Unie. Deze toegangsrechten hebben enkel betrekking op een niet-commercieel en niet-competitief gebruik en voldoen aan de geldende vertrouwelijkheidsregels.
  • 2. 
    Euramet neemt informatie over gefinancierde voorstellen van het partnerschap inzake metrologie op in de overeenkomstig artikel 50 van Verordening (EU) 2021/695 opgezette databank.
  • 3. 
    Met het oog op de ontwikkeling, uitvoering, monitoring en evaluatie van het beleid of de programma's van de Unie verstrekt Euramet informatie in ingediende voorstellen aan de Commissie.

Artikel 20

Geheimhouding

Onverminderd artikel 17 garandeert Euramet de bescherming van vertrouwelijke informatie die, bij openbaarmaking ervan buiten de instellingen en andere organen of instanties van de Unie, de belangen van de leden van Euramet of van deelnemers aan de activiteiten van het partnerschap inzake metrologie zou kunnen schaden. Dergelijke vertrouwelijke informatie omvat, maar is niet beperkt tot, persoonlijke, commerciële, gevoelige, niet-gerubriceerde en gerubriceerde informatie.

Artikel 21

Belangenconflicten

  • 1. 
    Euramet, haar organen en personeel, en de organen van het partnerschap inzake metrologie nemen de nodige maatregelen om belangenconflicten te vermijden bij de uitvoering van hun activiteiten, en zorgen ervoor dat personen die met een dergelijk belangenconflict worden geconfronteerd geen beslissingen nemen of advies of bijstand verstrekken met betrekking tot de specifieke aangelegenheid waarop dat belangenconflict betrekking heeft.
  • 2. 
    Euramet stelt regels vast voor het voorkomen, vermijden en beheersen van belangenconflicten met betrekking tot het personeel van Euramet, de leden en andere personen die zitting hebben in het comité van het partnerschap inzake metrologie of in de andere organen of groepen van Euramet en het partnerschap inzake metrologie, overeenkomstig artikel 61 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.
  • 3. 
    Euramet stelt een gedragscode op voor de leden van het comité van het partnerschap inzake metrologie, met daarin aandacht voor de openbaarmaking van verklaringen van beroepsactiviteiten, financiële belangen en belangenconflicten, overeenkomstig de regels inzake gegevensbescherming.

Artikel 22

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 23

Adressaten

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 24 november 2021.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

D.M. SASSOLI

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    LOGAR
 

  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 11 november 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 18 november 2021.
  • (3) 
    Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, tot vaststelling van de regels voor deelname en verspreiding en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1290/2013 en (EU) nr. 1291/2013 (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 1).
  • (5) 
    Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
  • (6) 
    Besluit nr. 555/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de deelname van de Unie aan een door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezet Europees programma voor innovatie en onderzoek op het gebied van de metrologie (Empir) (PB L 169 van 7.6.2014, blz. 27).
  • (7) 
    Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
  • (9) 
    Besluit (EU) 2021/764 van de Raad van 10 mei 2021 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, en tot intrekking van Besluit 2013/743/EU (PB L 167 I van 12.5.2021, blz. 1).
  • Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 159).
  • Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
  • Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
  • Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.