Verordening 2022/1091 - Wijziging van Verordening (EU) 2022/109 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn

1.

Wettekst

1.7.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/5

 

VERORDENING (EU) 2022/1091 VAN DE RAAD

van 30 juni 2022

tot wijziging van Verordening (EU) 2022/109 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Verordening (EU) 2022/109 van de Raad (1) zijn voor 2022 voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden de vangstmogelijkheden vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn.

 

(2)

Bij Verordening (EU) 2022/109 is, in afwachting van de publicatie van het relevante wetenschappelijke advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (“ICES”), een voorlopige totale toegestane vangst (“TAC”) voor Noordse garnaal (Pandalus borealis) in ICES-sector 3a (Kattegat/Skagerrak) vastgesteld, dat op 9 mei 2022 is gepubliceerd. Overeenkomstig de goedgekeurde notulen van het visserijoverleg tussen de Unie en Noorwegen voor het Skagerrak voor 2022 heeft de Unie bilateraal overleg gevoerd met Noorwegen over de omvang van de definitieve vangstmogelijkheden voor Noordse garnaal in de ICES-sectoren 3a en 4a Oost voor 2022. De Unie en Noorwegen zijn het eens geworden over een TAC van 7 712 ton in de ICES-sectoren 3a en 4a Oost, waarvan 5 398 ton moet worden toegewezen aan ICES-sector 3a.

 

(3)

Bij Verordening (EU) 2022/109 zijn, in afwachting van de publicatie van het desbetreffende wetenschappelijke advies van de ICES, de voorlopige TAC’s voor sprot (Sprattus sprattus) in ICES-sectoren 3a (Kattegat/Skagerrak), 2a (Noorse Zee) en in ICES-deelgebied 4 (Noordzee) op nul vastgesteld voor de periode van 1 juli 2022 tot en met 30 juni 2023, dat op 9 mei 2022 is gepubliceerd. Overeenkomstig de goedgekeurde notulen van het visserijoverleg tussen de Unie, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk voor 2022 heeft de Unie trilateraal overleg gevoerd met Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk over de omvang van de definitieve vangstmogelijkheden voor sprot in de ICES-sectoren 3a en 2a en deelgebied 4 voor de periode van 1 juli 2022 tot en met 30 juni 2023. De Unie, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk zijn het eens geworden over een TAC van 12 570 ton voor ICES-sector 3a, en van 56 120 ton voor ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4.

 

(4)

Bij Verordening (EU) 2022/109 is een voorlopige TAC van 550 ton voor sprot in de ICES-sectoren 7d en 7e (Kanaal) vastgesteld voor de periode van 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2022. Voor de periode van 1 juli 2022 tot en met 30 juni 2023 heeft de ICES zijn advies op 9 mei 2022 gepubliceerd. Overeenkomstig de notulen van het visserijoverleg tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie voor 2022 heeft de Unie bilateraal overleg gevoerd met het Verenigd Koninkrijk over de omvang van de definitieve vangstmogelijkheden voor sprot in de ICES-sectoren 7d en 7e van 1 juli 2022 tot en met 30 juni 2023. De Unie en het Verenigd Koninkrijk zijn het eens geworden over een TAC van 9 200 ton voor de ICES-sectoren 7d en 7e.

 

(5)

Bij Verordening (EU) 2022/109 is de TAC voor ansjovis (Engraulis encrasicolus) in de ICES-deelgebieden 9 en 10 en de wateren van de Unie van Visserijcommissie voor het centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan (Cecaf) sector 34.1.1 voor de periode van 1 juli 2022 tot en met 30 juni 2023 op nul vastgesteld, in afwachting van het wetenschappelijk advies voor die periode. De ICES brengt zijn advies voor dat bestand in juni 2022 uit. Om ervoor te zorgen dat de visserij kan worden voortgezet totdat de definitieve TAC op basis van het meest recente wetenschappelijke advies is vastgesteld, moet op basis van de vangsten in het derde kwartaal van 2021 een voorlopige TAC van 10 061 ton voor de maanden juli, augustus en september 2022 worden ingevoerd.

 

(6)

Een vergadering van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen werkgroep voor mediterrane witte tonijn vond plaats op 9 en 10 februari 2022. Op die vergadering is overeengekomen dat de overeenkomstsluitende partijen en samenwerkende niet-overeenkomstsluitende partijen die hadden ingestemd met de tijdens de vergadering vastgestelde toewijzingsregeling, maandelijkse vangstverslagen voor visserij op mediterrane witte tonijn (Thunnus alalunga) en kwartaalverslagen over bijvangsten van deze soort zouden indienen. Daarom moeten specifieke codes worden gespecificeerd die de lidstaten moeten gebruiken bij het rapporteren van die vangsten.

 

(7)

Bij Verordening (EU) 2022/109 zijn de herziene vangstbeperkingen voor geelvintonijn (Thunnus albacares) in het bevoegdheidsgebied van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (“IOTC”) omgezet in Unierecht. De herziene vangstbeperkingen uit hoofde van IOTC-resolutie 2021/01 hebben niet langer slechts betrekking op ringzegenvaartuigen, maar gelden voortaan voor alle vistuigen die gebruikt worden bij de visserij op geelvintonijn. Omdat de betrokken lidstaten eind 2021 geen overeenstemming hadden bereikt over de verdeling van de herziene vangstbeperkingen voor deze vangstmogelijkheden, is, als voorlopige oplossing voor de eerste helft van 2022, bij Verordening (EU) 2022/109 een eerste deel (50 %) van het quotum van de Unie voor geelvintonijn in het IOTC-bevoegdheidsgebied voor 2022 toegewezen aan de lidstaten. Gezien de noodzaak de vangstmogelijkheden van de vissersvloot van de Unie voor geelvintonijn in het IOTC-gebied aan de lidstaten toe te wijzen zodat zij in 2022 door de vloot van de Unie kunnen worden benut, moet de Raad een besluit nemen over de definitieve toewijzing van deze vangstmogelijkheden die anders onbenut zouden blijven. Omdat een kleine hoeveelheid geelvintonijn wordt gevangen als bijvangst door de beugvisserijvloot van Portugal, is overeengekomen dat voor die bijvangsten 100 ton aan Portugal wordt toegewezen. Aangezien vangsten met ander vistuig dan ringzegenvaartuigen een zeer beperkt deel van de totale vangsten uitmaken, is het passend deze vangstmogelijkheden, met uitzondering van die 100 ton, toe te wijzen overeenkomstig de verdeelsleutel die voorheen voor de TAC voor ringzegenvaartuigen bestond.

 

(8)

Verordening (EU) 2022/109 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(9)

De vangstbeperkingen van Verordening (EU) 2022/109 zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2022. De vangstbeperkingen van de onderhavige verordening moeten derhalve eveneens met ingang van die datum van toepassing zijn. Een dergelijke toepassing met terugwerkende kracht doet geen afbreuk aan de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen aangezien de betrokken vangstmogelijkheden worden verhoogd of nog niet zijn opgebruikt. Gezien de urgentie om onderbrekingen in de visserijactiviteiten te voorkomen, moet deze verordening in werking treden op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Verordening (EU) 2022/109

Verordening (EU) 2022/109 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Inwerkingtreding en datum van toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2022.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 juni 2022.

Voor de Raad

De voorzitter

J.-Y. LE DRIAN

 

  • (1) 
    Verordening (EU) 2022/109 van de Raad van 27 januari 2022 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 21 van 31.1.2022, blz. 1).
 

BIJLAGE

De bijlagen bij Verordening (EU) 2022/109 worden als volgt gewijzigd:

 

1)

In bijlage IA:

 

a)

in deel A, betreffende autonome Uniebestanden, wordt de eerste tabel vervangen door:

 

“Soort:

Ansjovis

Engraulis encrasicolus

Gebied:

9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(ANE/9/3411)

Spanje

 

4 812

(1)

Voorzorgs-TAC

Portugal

 

5 249

(1)

Unie

 

10 061

(1)

TAC

 

10 061

(1)

(1)

Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 juli 2022 tot en met 30 september 2022.”

 

b)

in deel B, betreffende gedeelde bestanden, worden de tabellen voor de hieronder vermelde bestanden vervangen door:

 

i)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor Noordse garnaal in ICES-sector 3a wordt vervangen door:

 

“Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

3a

(PRA/03A.)

Denemarken

 

1 874

 

Analytische TAC

Art. 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Art. 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.”

Zweden

 

1 009

 

Unie

 

2 883

 

TAC

 

5 398

 
 

ii)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor sprot en bijvangsten in ICES-sector 3a wordt vervangen door:

 

“Soort:

Sprot en bijvangsten

Sprattus sprattus

Gebied:

3a

(SPR/03A.)

Denemarken

 

8 422

(1)(2)(3)

Analytische TAC

Duitsland

 

18

(1)(2)(3)

Zweden

 

3 187

(1)(2)(3)

Unie

 

11 627

(1)(2)(3)

TAC

 

12 570

(2)

(1)

Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en schelvis (OTH/*03A.). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en schelvis en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(2)

Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 juli 2022 tot en met 30 juni 2023.

(3)

Overdrachten van dit quotum naar wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 zijn toegestaan. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie en het Verenigd Koninkrijk gemeld.”

 

iii)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor sprot en bijvangsten in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4 en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a wordt vervangen door:

 

“Soort:

Sprot en bijvangsten

Sprattus sprattus

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

(SPR/2AC4-C)

België

 

633

(1)(2)

Analytische TAC

Denemarken

 

50 114

(1)(2)

Duitsland

 

633

(1)(2)

Frankrijk

 

633

(1)(2)

Nederland

 

633

(1)(2)

Zweden

 

1 330

(1)(2)(3)

Unie

 

53 976

(1)(2)

Noorwegen

 

0

(1)

Faeröer

 

0

(1)(4)

Verenigd Koninkrijk

 

2 144

(1)

TAC

 

56 120

(1)

(1)

Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 juli 2022 tot en met 30 juni 2023.

(2)

Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting (OTH/*2AC4C). Uit hoofde van deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(3)

Inclusief zandspieringen.

(4)

Mag tot 4 % bijvangsten van haring bevatten.”

 

iv)

de volgende vangstmogelijkhedentabel voor sprot in 7d en 7e voor de periode van 1 juli 2022 tot en met 30 juni 2023 worden toegevoegd:

 

“Soort:

Sprot

Sprattus sprattus

Gebied:

7d en 7e

(SPR/7DE.2)

België

 

25

(1)

Analytische TAC

Denemarken

 

1 601

(1)

Duitsland

 

25

(1)

Frankrijk

 

345

(1)

Nederland

 

345

(1)

Unie

 

2 341

(1)

Verenigd Koninkrijk

 

6 859

(1)

TAC

 

9 200

(1)

(1)

Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 juli 2022 tot en met 30 juni 2023.”

 

2)

In bijlage ID wordt voor de tabel van mediterrane witte tonijn (ALB/MED) in de rij voor de definitieve TAC de volgende voetnoot toegevoegd:

 

“3)

Bijzondere voorwaarde: bijvangsten van mediterrane witte tonijn worden op dit quotum in mindering gebracht, maar worden apart gerapporteerd (ALB/MED-BC).”.

 

3)

Bijlage IJ wordt vervangen door:

“BIJLAGE IJ

IOTC-BEVOEGDHEIDSGEBIED

De vangsten van geelvintonijn (Thunnus albacares) door vaartuigen van de Unie mogen niet hoger zijn dan de in deze bijlage vermelde vangstbeperkingen.

 

Soort:

Geelvintonijn

Thunnus albacares

Gebied:

IOTC-bevoegdheidsgebied

(YFT/IOTC)

Frankrijk

 

27 736

 

Analytische TAC

Art. 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Art. 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Italië

 

2 367

 

Spanje

 

42 943

 

Portugal

 

100

(1)

Unie

 

73 146

 

TAC

 

Niet van toepassing

 

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.