Besluit 2022/1293 - Standpunt EU op de 12e Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie

1.

Wettekst

25.7.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 196/121

 

BESLUIT (EU) 2022/1293 VAN DE RAAD

van 17 juni 2022

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen op de 12e Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (“de WTO-overeenkomst”) is door de Unie gesloten door middel van Besluit 94/800/EG van de Raad (1) en is op 1 januari 1995 in werking getreden.

 

(2)

Op grond van artikel IV, lid 1, en artikel IX, lid 1, van de WTO-overeenkomst kan de Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) besluiten bij consensus nemen.

 

(3)

Tijdens haar 12e vergadering van 12 tot en met 17 juni 2022 zou de Ministeriële Conferentie van de WTO besluiten kunnen vaststellen over de ontwerpovereenkomst over visserijsubsidies, de Trips-overeenkomst en over vrijstelling voor voedselaankopen door het Wereldvoedselprogramma van uitvoerverboden of -beperkingen.

 

(4)

Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de van de WTO, voor zover de aangenomen besluiten rechtsgevolgen kunnen hebben.

 

(5)

Onderhandelingen over visserijsubsidies maken deel uit van de Doha-ontwikkelingsagenda (Dohe Development Agenda — DDA) en zijn aangemerkt als een prioriteit in duurzameontwikkelingsdoel 14, streefdoel 6, van de Verenigde Naties, zoals overeengekomen door de staatshoofden in 2015, en in het ministerieel besluit van de WTO van 13 december 2017 (WT/MIN (17)/64). Gezien het belang van deze kwestie voor handel en duurzame ontwikkeling en het feit dat de Unie een van de indieners van het desbetreffende voorstel was, moet de Unie haar steun uitspreken voor het overeengekomen resultaat.

 

(6)

Onderhandelingen over maatregelen in verband met intellectuele eigendom overeenkomstig de Trips-overeenkomst maken deel uit van de lopende besprekingen in de WTO over de wijze waarop het handelssysteem de wereldwijde toegang tot COVID-19-vaccins en -geneesmiddelen kan verbeteren. Op 21 mei 2021 heeft een aantal WTO-leden bij de WTO-Raad voor Trips een mededeling ingediend met een herzien voorstel voor een opschorting van sommige bepalingen van de Trips-overeenkomst in het kader van de preventie, beheersing en behandeling van COVID-19 (IP/C/W/669/Rev.1). Op 4 juni 2021 heeft de Unie bij de Algemene Raad van de WTO een mededeling ingediend over dringende handelspolitieke reacties op de COVID-19-crisis (WT/GC/231), en bij de WTO-Raad voor Trips een mededeling over dringende handelspolitieke reacties op de COVID-19-crisis met betrekking tot intellectuele eigendom (IP/C/W/680). Op 18 juni 2021 heeft de Unie bij de WTO-Raad voor Trips een mededeling ingediend met een ontwerpverklaring over de Trips-overeenkomst en de volksgezondheid in de omstandigheden van een pandemie (IP/C/W/681), die tot doel heeft het gebruik van het stelsel van dwanglicenties waarin de Trips-overeenkomst voorziet, te verduidelijken of te vergemakkelijken, om deze in de omstandigheden van een pandemie zo efficiënt mogelijk te laten functioneren. Het op dit werk gebaseerd ministerieel besluit is onderdeel van een breder pakket dat een ministeriële verklaring over de respons van de WTO op de COVID-19-pandemie en paraatheid voor toekomstige pandemiën. Gezien het belang van deze kwestie dient de Unie het overeengekomen resultaat te steunen.

 

(7)

Uit onderhandelingen over de vrijstelling van uitvoerbeperkingen in het kader van het Wereldvoedselprogramma is gebleken dat veel WTO-leden steun verlenen aan de toezegging om dergelijke beperkingen niet op te leggen voor aankopen voor humanitaire doeleinden. Gezien het voorstel voor een ministerieel besluit ter zake en het feit dat dit een belangrijk onderdeel is van een voedselzekerheidspakket tijdens de 12e Ministeriële Conferentie, dient de Unie het overeengekomen resultaat te steunen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie op de 12e Ministeriële Conferentie van de WTO in te nemen standpunt is de vaststelling te ondersteunen van de ministeriële ontwerpbesluiten van de WTO over:

 

a)

de ontwerpovereenkomst over visserijsubsidies (WT/MIN(22)/W/22);

 

b)

de Trips-overeenkomst (WT/MIN(22)/W/15/Rev.2), en

 

c)

de vrijstelling voor voedselaankopen door het Wereldvoedselprogramma van uitvoerverboden of -beperkingen (WT/MIN(22)/W/18).

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 17 juni 2022.

Voor de Raad

De voorzitter

  • Z. 
    NEKULA
 

  • (1) 
    Besluit 94/800/EG van de Raad van 22 december 1994 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden, van de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguay-Ronde (1986-1994) voortvloeiende overeenkomsten (PB L 336 van 23.12.1994, blz. 1).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.