Besluit 2022/366 - Gedeeltelijke opschorting van de toepassing van de Overeenkomst met Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

1.

Wettekst

4.3.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 69/105

 

BESLUIT (EU) 2022/366 VAN DE RAAD

van 3 maart 2022

betreffende de gedeeltelijke opschorting van de toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, punt a), in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (1) (“de overeenkomst”) is op 28 mei 2015 ondertekend en op 12 februari 2016 bij Besluit (EU) 2016/272 van de Raad (2) gesloten. De overeenkomst vergemakkelijkt het reizen naar de Unie voor burgers van Vanuatu en het reizen naar Vanuatu voor burgers van de Unie.

 

(2)

De overeenkomst is gebaseerd op de gemeenschappelijke wens van de overeenkomstsluitende partijen om de interpersoonlijke contacten, het toerisme en de handel tussen de Unie en Vanuatu te stimuleren.

 

(3)

Uit hoofde van artikel 8, lid 4, van de overeenkomst kan elke overeenkomstsluitende partij de toepassing van de overeenkomst geheel of gedeeltelijk opschorten, met name in verband met de openbare orde of de bescherming van de nationale veiligheid. Het besluit tot opschorting moet uiterlijk twee maanden vóór de voorgenomen inwerkingtreding ervan worden meegedeeld aan de andere overeenkomstsluitende partij. Indien de redenen voor de opschorting niet langer bestaan, moet de overeenkomstsluitende partij die de toepassing van de overeenkomst heeft opgeschort, de andere overeenkomstsluitende partij onmiddellijk daarvan in kennis stellen en een einde aan de opschorting maken.

 

(4)

Vanuatu past burgerschapsregelingen voor investeerders toe op grond waarvan onderdanen van andere landen die eerder geen banden met Vanuatu hadden, de Vanuataanse nationaliteit hebben gekregen, en de overgrote meerderheid van de aanvragen is goedgekeurd. Op basis van de door de paspoortdienst van Vanuatu op 14 juni 2021 verstrekte informatie heeft Vanuatu in de periode tot maart 2021 meer dan 10 500 paspoorten afgegeven in het kader van dergelijke regelingen, met een extreem laag afwijzingspercentage. Dat roept twijfels op over de betrouwbaarheid van de veiligheidsscreening en de due-diligence door de Vanuataanse autoriteiten.

 

(5)

In oktober 2017, november 2019, juni 2020 en maart 2021 heeft de Commissie in het kader van contacten met Vanuatu ernstige bezorgdheid geuit en de Vanuataanse regering gewaarschuwd voor de mogelijke herinvoering van de visumplicht. De door Vanuatu verstrekte uitleg volstond niet om die bezorgdheid weg te nemen.

 

(6)

De verlening van het burgerschap aan aanvragers die in de databanken van Interpol zijn opgenomen, is in tegenspraak met eerdere garanties van de Vanuataanse autoriteiten met betrekking tot de veiligheidsscreening en geeft aanleiding tot verdere bezorgdheid over de betrouwbaarheid van de veiligheidsscreeningprocedures die in het kader van de regelingen worden toegepast.

 

(7)

Onder de succesvolle aanvragers van de Vanuataanse nationaliteit bevinden zich onderdanen van verschillende landen waarvan de onderdanen in het bezit moeten zijn van een visum wanneer zij de buitengrenzen van de Unie overschrijden. Voorts heeft de Commissie bezorgdheid geuit over het ontbreken van vereisten inzake fysieke aanwezigheid of fysiek verblijf, de korte periode voor de behandeling van de aanvragen in het kader van de regelingen en het gebrek aan systematische informatie-uitwisseling met het land van herkomst van de aanvragers of het land waar zij eerder hun hoofdverblijfplaats hadden. De Commissie is tot de conclusie gekomen dat de manier waarop de aanvragen voor de burgerschapsregelingen voor investeerders in Vanuatu worden gescreend, geen hoog veiligheidsniveau garandeert.

 

(8)

De opschorting van de toepassing van de overeenkomst moet worden beperkt tot gewone paspoorten die zijn afgegeven vanaf 25 mei 2015, toen het aantal succesvolle aanvragers in het kader van de Vanuataanse burgerschapsregelingen voor investeerders sterk begon te stijgen.

 

(9)

De toepassing van de overeenkomst ten aanzien van burgers van Vanuatu die in het bezit zijn van een vanaf 25 mei 2015 door Vanuatu afgegeven gewoon paspoort, moet daarom worden opgeschort.

 

(10)

Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (3); Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit is niet bindend voor, noch van toepassing op Ierland,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf wordt met ingang van 4 mei 2022 opgeschort voor burgers van Vanuatu die in het bezit zijn van een gewoon paspoort dat vanaf 25 mei 2015 door Vanuatu is afgegeven.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad verricht namens de Unie de in artikel 8, lid 4, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 3 maart 2022.

Voor de Raad

De voorzitter

  • G. 
    DARMANIN
 

  • (2) 
    Besluit (EU) 2016/272 van de Raad van 12 februari 2016 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (PB L 52 van 27.2.2016, blz. 11).
  • (3) 
    Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.