Individuele leerrekeningen 2022/C 243/03

1.

Wettekst

27.6.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 243/26

 

AANBEVELING VAN DE RAAD

van 16 juni 2022

inzake individuele leerrekeningen

(2022/C 243/03)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 292, in samenhang met artikel 149,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Geschoolde arbeidskrachten zijn van cruciaal belang om het duurzame concurrentievermogen van de Unie te versterken, een banenrijk herstel na de COVID-19-pandemie te ondersteunen en voor sociaal rechtvaardige digitale en groene transities te zorgen. De mensen moeten gelijke tred met de veranderingen op de arbeidsmarkt houden door hun vaardigheden aan te scherpen. Nieuwe en betere vaardigheden bieden meer mogelijkheden en stellen mensen in staat een actieve rol bij succesvolle overgangen op de arbeidsmarkt te spelen en ten volle aan het maatschappelijk leven deel te nemen tegen de achtergrond van demografische veranderingen. Bovendien kunnen de bijscholing en de omscholing van volwassenen krachtige instrumenten zijn om sociale rechtvaardigheid en inclusie te bevorderen met het oog op een rechtvaardige transitie.

 

(2)

Krachtens artikel 14, lid 1, van het Handvest van de grondrechten (1) heeft iedereen recht op onderwijs en op toegang tot beroepsopleiding en bijscholing. Het eerste beginsel van de Europese pijler van sociale rechten (de “pijler”), die op 17 november 2017 gezamenlijk is afgekondigd door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (2), bepaalt dat iedereen recht heeft op hoogwaardige en inclusieve voorzieningen voor onderwijs, opleiding en een leven lang leren om de vaardigheden te verwerven en te onderhouden die nodig zijn om ten volle aan het maatschappelijk leven te kunnen deelnemen en overgangen op de arbeidsmarkt met succes te kunnen opvangen. Het vierde beginsel van de pijler heeft betrekking op actieve ondersteuning bij het vinden van werk: iedereen heeft recht op tijdige en op maat gesneden hulp bij het verbeteren van zijn of haar vooruitzichten om een baan te vinden of zich als zelfstandige te vestigen. Het vijfde beginsel van de pijler inzake veilige en flexibele werkgelegenheid benadrukt dat werknemers – ongeacht de aard en de duur van hun arbeidsrelatie – recht hebben op een billijke en gelijke behandeling wat betreft arbeidsvoorwaarden, toegang tot sociale bescherming en opleiding.

 

(3)

De Europese Raad heeft zich op 25 juni 2021 ingenomen betoond met de kerndoelen van de Unie van het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten, in overeenstemming met de Verklaring van Porto van 8 mei 2021, en daarmee steun toegezegd aan het streven ervoor te zorgen dat uiterlijk 2030 ten minste 60 % van alle volwassenen jaarlijks een opleiding volgt. De deelname aan volwasseneneducatie is de afgelopen tien jaar in de Unie echter gestagneerd en 21 lidstaten hebben het streefcijfer voor de Unie voor 2020 niet gehaald. In het licht daarvan heeft de Raad een resolutie aangenomen over een vernieuwde Europese agenda voor volwasseneneducatie 2021-2030 (3) die de vooruitgang bij de verwezenlijking van het kerndoel van de Unie inzake volwasseneneducatie bevordert. Vele volwassenen – bijvoorbeeld volwassenen met een atypische vorm van werk, werknemers van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), werklozen, inactieven en laaggeschoolden – kunnen al te vaak geen gebruik maken van de mogelijkheden om vaardigheden te ontwikkelen.

 

(4)

De op 1 juli 2020 door de Commissie goedgekeurde Europese vaardighedenagenda pleit voor een revolutie op het gebied van vaardigheden om de ecologische en de digitale transitie aan te grijpen als een kans voor een snel en rechtvaardig herstel. In de agenda wordt onder meer aangekondigd dat de Commissie zal nagaan hoe individuele leerrekeningen kunnen worden gebruikt om de bijscholing en de omscholing van volwassenen in de werkende leeftijd te bevorderen ter aanvulling van andere maatregelen die gericht zijn op werkgevers en aanbieders van onderwijs en opleidingen.

 

(5)

Zoals uiteengezet in de Europese Green Deal, die klimaatneutraliteit tegen 2050 beoogt, moeten vaardigheden voor de groene transitie worden ontwikkeld en moet de beroepsbevolking worden bijgeschoold en omgeschoold met het oog op de overgang naar een moderne, hulpbronnenefficiënte en concurrerende economie. De mededeling van de Commissie van 14 juli 2021“Fit for 55” erkent dat de groene transitie alleen kan slagen als de Unie over de nodige geschoolde arbeidskrachten beschikt om concurrerend te blijven en verwijst naar de vlaggenschipacties van de Europese vaardighedenagenda om mensen uit te rusten met de vereiste vaardigheden voor de groene en de digitale transitie.

 

(6)

In de mededeling van de Commissie van 9 maart 2021 over Europa’s digitaal decennium wordt gewezen op het gebrek aan personeel met adequate digitale vaardigheden en op het gebrek aan genderevenwicht onder specialisten inzake informatie- en communicatietechnologie en afgestudeerden op het gebied van wetenschap, technologie, engineering en wiskunde (science, technology, engineering and mathematics – STEM). De mededeling bevestigt de doelstelling van minstens 80 % van de Uniebevolking met ten minste digitale basisvaardigheden tegen 2030 en stelt een streefcijfer voor van 20 miljoen werkende ICT-specialisten, met een evenwicht tussen vrouwen en mannen, ook tegen 2030. Het voorstel van de Commissie van 15 september 2021 over het traject naar het digitale decennium stelt voor een kader vast te stellen om vooruitgang te boeken bij de verwezenlijking van deze doelstellingen. Het actieplan voor digitaal onderwijs 2021-2027 van 30 september 2020 benadrukt dat technologische middelen moeten worden ingezet om de toegankelijkheid tot en de flexibiliteit van leermogelijkheden – met inbegrip van bijscholing en omscholing – te verbeteren.

 

(7)

De mededeling van de Commissie van 10 maart 2020 over een nieuwe industriestrategie voor Europa pleit voor doortastende maatregelen om iedereen de mogelijkheid te geven een leven lang te leren en ervoor te zorgen dat onderwijs en opleiding gelijke tred met de dubbele transitie houden en deze helpen verwezenlijken.

 

(8)

In de conclusies van de Raad van 8 juni 2020 (4) wordt de lidstaten verzocht om, rekening houdend met de nationale omstandigheden en met inachtneming van de rol en de autonomie van de sociale partners, mogelijke modellen te bestuderen voor openbare en particuliere financiering van een leven lang leren en de ontwikkeling van vaardigheden op individueel niveau, aangezien duurzame financiering met name belangrijk is gelet op het tekort aan geschoolde arbeidskrachten, en bijzondere aandacht te besteden aan kwetsbare groepen en laaggeschoolde arbeidskrachten, en wordt de Commissie verzocht om overeenkomstig haar bevoegdheden de lidstaten bij deze inspanningen te ondersteunen.

 

(9)

Onvoldoende financiële steun voor individuele personen is een van de belangrijkste obstakels voor deelname aan leeractiviteiten. Over het geheel genomen zijn de publieke en particuliere investeringen ontoereikend. De meeste opleidingen in de Unie die met het werk verband houden, worden door de werkgevers gesponsord. Veel bedrijven – en vooral kmo’s – voorzien echter niet in opleidingen – of de financiering ervan – voor hun werknemers en ook personen met atypisch werk hebben minder vaak of helemaal geen toegang tot door werkgevers gesponsorde opleidingen. Dergelijke ongelijkheden kunnen het welzijn en de gezondheid van mensen ondermijnen, het economisch concurrentievermogen aantasten, resulteren in gemiste kansen en obstakels voor innovatie en kunnen ertoe leiden dat mensen er niet in slagen de overgang naar duurzamere economische activiteiten te maken.

 

(10)

Naast directe kosten vormt tijdsgebrek een belangrijke factor die volwassenen ervan weerhoudt een opleiding te volgen. In de meeste lidstaten bestaan er regelingen voor betaald opleidingsverlof (5), maar volwassenen in de werkende leeftijd zijn hier vaak niet van op de hoogte en maken er slechts beperkt gebruik van. Bovendien bieden die regelingen vaak geen toegang aan atypische werknemers en staan zij volwassenen niet toe onderwijs of een opleiding te volgen in perioden van werkloosheid of lage economische activiteit.

 

(11)

Veel volwassenen – vooral laaggeschoolden en degenen die het verst van de arbeidsmarkt af staan – zijn niet gemotiveerd om een opleiding te volgen. Het is mogelijk dat ze niet op de hoogte zijn van hun eigen behoeften aan vaardigheden en niet weten of degelijke en op de arbeidsmarkt erkende ondersteuning en opleiding beschikbaar zijn. Bovendien kan het zijn dat mensen niet gemotiveerd zijn om een opleiding te volgen die is gekozen zonder hen te raadplegen en die niet op hun behoeften is toegesneden.

 

(12)

Er is in de Unie een nieuwe benadering van bijscholing en omscholing nodig. Belangrijk daarbij is dat bestaande instrumenten worden aangevuld en gevolg wordt gegeven aan politieke toezeggingen door individuele personen in staat te stellen zelfstandig te handelen en hen op alle vaardighedenniveaus de nodige steun en tools te bezorgen om zich bij of om te scholen.

 

(13)

In zijn advies van 16 augustus 2021 over het initiatief van de Unie inzake individuele leerrekeningen en de versterking van het opleidingsaanbod in Europa stelt het Raadgevend Comité voor de beroepsopleiding (ACVT) dat een dergelijk initiatief de betrokkenheid, de motivatie en de deelname van volwassenen aan onderwijs en opleiding moet helpen vergroten. De belangrijkste uitdaging bestaat erin vaardigheden en banen beter op elkaar af te stemmen en de toegang tot gediversifieerde kwaliteitsopleidingen te waarborgen door voor een relevanter en meer op maat gesneden aanbod te zorgen. Het ACVT benadrukt in zijn advies dat bij de keuze van financieringsmechanismen en op maat gesneden stimulansen per doelgroep op nationaal niveau, rekening moet worden gehouden met nationale behoeften en prioriteiten.

 

(14)

Een mogelijke aanpak van de bovengenoemde problemen bestaat in het verlenen van directe steun aan mensen via opleidingsrechten in individuele leerrekeningen. Dit houdt in dat er een breed faciliterend kader tot stand wordt gebracht dat de betrokkenen toegang biedt tot opleidingen, informatie, begeleiding, betaald opleidingsverlof en de erkenning van opleidingsresultaten. Deze aanpak kan een aanvulling vormen op bestaande initiatieven op nationaal niveau.

 

(15)

Aanbevolen wordt om op nationaal niveau een individueel opleidingsrecht vast te stellen, in overeenstemming met ieders opleidingsbehoeften (6) en rekening houdend met andere bestaande instrumenten. Door de financiering aan de behoeften aan te passen kan de efficiëntie van het initiatief worden vergroot. De lidstaten kunnen in extra opleidingsrechten voor de meest behoeftige personen voorzien, afhankelijk van de nationale context en de veranderende arbeidsmarkt. Zo zouden de lidstaten individuele leerrekeningen in strategische sectoren (7) extra kunnen aanvullen om de groene en de digitale transitie te ondersteunen. Naast financiële rechten zijn ook de relevantie, het nut en de erkenning van opleidingen van groot belang voor deelname aan bij- en omscholing. Het is ook raadzaam de sociale partners en de belanghebbenden over deze kwesties te raadplegen.

 

(16)

Individuele leerrekeningen zouden mensen in staat moeten stellen gedurende een bepaalde periode opleidingsrechten op te bouwen en te gebruiken, die op nationaal niveau moeten worden vastgesteld, zodat ze aan langere of duurdere opleidingen kunnen deelnemen of in tijden van economische neergang een opleiding kunnen volgen om aan nieuwe behoeften aan vaardigheden te voldoen. Personen zouden hun individuele opleidingsrechten moeten kunnen behouden onafhankelijk van hun arbeidssituatie of beroepsstatus en bij loopbaanveranderingen. De lidstaten worden uitgenodigd regels met betrekking tot het verval van rechten vast te stellen die lerenden stimuleren ten volle van hun rechten gebruik te maken.

 

(17)

De mogelijkheid om individuele opleidingsrechten te behouden tijdens perioden waarin personen in een andere lidstaat wonen en het gebruik van individuele opleidingsrechten voor het volgen van erkende en hoogwaardige opleidingen uit het nationale register van hun leerrekening vanuit het buitenland, moeten worden bevorderd. De overdraagbaarheid van rechten tussen lidstaten is op langere termijn gewenst en moet nader worden onderzocht, waarbij rekening moet worden gehouden met de mogelijke gevolgen voor de arbeidsmarkten.

 

(18)

Om mensen te helpen een geschikt opleidingstraject te vinden – en hen zo sterker te motiveren om te leren – moeten zij toegang krijgen tot loopbaanbegeleiding en validatiemogelijkheden. Er is tevens behoefte aan actuele openbare registers van erkende opleidingen die beschikbaar zijn via specifieke nationale digitale portaalsites die voor iedereen, met inbegrip van personen met een handicap, toegankelijk zijn en bij voorkeur aan het Europass-platform zijn gekoppeld.

 

(19)

Aanbevolen wordt individuele leerrekeningen te gebruiken om toegang te krijgen tot validatie, met inbegrip van mogelijkheden voor het beoordelen van vaardigheden. Uit de recente evaluatie door de Commissie van de werkzaamheden in het kader van de aanbeveling van de Raad van 20 december 2012 betreffende de validatie van niet-formeel en informeel leren (8) blijkt dat er aanzienlijke vooruitgang is geboekt, maar ook dat zich nog steeds problemen voordoen waarvoor oplossingen worden voorgesteld. Het is met name zaak mensen op maat gesneden steun te bieden en te zorgen voor meer coördinatie met de begeleidingsdiensten en een doeltreffende afstemming van valideringsinitiatieven op de behoeften van kansarme en kwetsbare groepen. De lidstaten wordt verzocht het gebruik van microcredentials in voorkomend geval aan te moedigen, op basis van vastgestelde behoeften, in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad van 16 juni 2022 inzake microcredentials voor een leven lang leren en inzetbaarheid (9).

 

(20)

Deze aanbeveling ondersteunt de invoering van betaald opleidingsverlof. Door op adequate wijze in betaald opleidingsverlof te voorzien, zouden werknemers tijdens opleidingsperioden hun salaris kunnen behouden of een vervangend inkomen kunnen krijgen. De lidstaten wordt verzocht de dialoog aan te gaan met de sociale partners over regelingen die werknemers in staat stellen tijdens werkuren aan opleidingen deel te nemen met gebruik van hun individuele leerrekeningen, met inachtneming van nationale opleidingsmogelijkheden en -regelingen. In dit verband zou ook rekening moeten worden gehouden met de situatie van kmo’s en micro-ondernemingen.

 

(21)

Bredere outreach- en voorlichtingsactiviteiten en -campagnes zijn van cruciaal belang om het percentage volwassenen dat van leermogelijkheden gebruikmaakt significant te verhogen, met name onder groepen die zich weinig bewust zijn van bij- en omscholing, zoals de groepen die het verst van de arbeidsmarkt af staan. Door samenwerking tussen overheidsinstanties, sociale partners, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden op basis van de consensus dat bijscholing en omscholing investeringen zijn, kunnen outreach- en voorlichtingsactiviteiten meer effect sorteren. Door aandacht aan toegankelijkheid te schenken zou de deelname van volwassenen met een handicap moeten worden vergemakkelijkt.

 

(22)

Monitoring op nationaal niveau en de voortdurende verbetering van de individuele leerrekeningen en het faciliterende kader zijn belangrijke voorwaarden voor de uitvoering van deze aanbeveling. In een later stadium zouden aanpassingen kunnen worden doorgevoerd met betrekking tot het aantal individuele opleidingsrechten, de prioritaire groepen of de gebruikersvriendelijke integratie van de verschillende onderdelen van het faciliterende kader.

 

(23)

Toereikende financiering is een essentieel kenmerk van succesvolle regelingen voor individuele leerrekeningen. Een nationaal systeem van individuele leerrekeningen zou de kostendeling tussen verschillende financieringsbronnen, zoals overheidsinstanties, werkgevers en door de sociale partners beheerde fondsen, kunnen vergemakkelijken door verschillende financieringsbronnen in staat te stellen tot de individuele leerrekening bij te dragen. Een combinatie van publieke en private financieringsbronnen zou de duurzaamheid van het initiatief in de lidstaten moeten waarborgen, wat van fundamenteel belang is voor het welslagen ervan. Door een dergelijke combinatie van financieringsbronnen kan de steun beter worden gemoduleerd en kunnen de werkgevers de rekeningen van hun werknemers gemakkelijker aanvullen, hetzij op vrijwillige basis, hetzij als resultaat van collectieve arbeidsovereenkomsten.

 

(24)

Uniefondsen die programma’s voor volwasseneneducatie ondersteunen – bijvoorbeeld het Europees Sociaal Fonds Plus (10), het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (11), het Fonds voor een rechtvaardige transitie (12) alsmede, in voorkomend geval, de faciliteit voor herstel en veerkracht (13) in het kader van NextGenerationEU – en op maat gesneden expertise via het instrument voor technische ondersteuning (14) kunnen de creatie van individuele leerrekeningen en het bijbehorende faciliterende kader ondersteunen. Ook door de Commissie bevorderd wederzijds leren kan het proces ondersteunen.

 

(25)

Deze aanbeveling doet geen afbreuk aan de exclusieve bevoegdheid van de lidstaten en de verdeling van bevoegdheden binnen elke lidstaat op nationaal, regionaal of lokaal niveau met betrekking tot de financiering, alsook de organisatie en de inhoud van hun stelsels voor volwasseneneducatie en -opleiding. Ze weerhoudt de lidstaten er niet van andere of geavanceerdere bepalingen inzake volwasseneneducatie en -opleiding te handhaven of vast te stellen dan die welke in deze aanbeveling worden aanbevolen.

 

(26)

De lidstaten zouden de sociale partners en alle belanghebbenden – met inbegrip van maatschappelijke organisaties – bij de voorbereiding van de hervormingen moeten betrekken. Deze aanbeveling eerbiedigt de autonomie van de sociale partners volledig, ook op gebieden waar zij verantwoordelijk zijn voor het opzetten en beheren van opleidingsstelsels.

 

(27)

De in deze aanbeveling beschreven maatregelen komen niet in de plaats van, en hebben niet tot doel te interfereren met, het aanbieden van opleidingen door werkgevers, openbare en particuliere diensten voor arbeidsvoorziening of andere aanbieders van onderwijs en opleiding, en mogen evenmin in de plaats komen van overheidssteun voor onderwijs- en opleidingsinstellingen of andere soorten steun. Extra administratieve rompslomp dient tot een minimum te worden beperkt,

BEVEELT AAN:

Doelstellingen

 
 

1.

Deze aanbeveling beoogt de initiatieven van de lidstaten te ondersteunen om meer volwassenen in de werkende leeftijd in staat te stellen aan opleidingen deel te nemen en zo de deelnamepercentages te verhogen en de vaardigheidskloven te verkleinen. Ze draagt zo bij tot de doelstelling van de Unie: de bevordering van een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen die gericht is op volledige werkgelegenheid en sociale vooruitgang. Specifiek is het de bedoeling:

a)

alle volwassenen in de werkende leeftijd steun bij de toegang tot opleidingen te verlenen, onder meer met het oog op transities naar een andere baan en ongeacht hun arbeidssituatie of beroepsstatus;

 

b)

mensen nog meer te stimuleren en te motiveren om een opleiding te volgen.

 
 

2.

Om de doelstellingen van lid 1 te verwezenlijken, wordt aanbevolen dat de lidstaten kijken of zij kunnen zorgen voor individuele leerrekeningen als mogelijk middel om mensen in staat te stellen aan voor de arbeidsmarkt relevante opleidingen deel te nemen. Voor zover zij besluiten te zorgen voor individuele leerrekeningen, wordt de lidstaten aanbevolen een faciliterend kader op te zetten, met onder meer begeleidings- en validatiemogelijkheden om de effectieve deelname aan dergelijke opleiding te bevorderen, zoals bepaald in deze aanbeveling.

Toepassingsgebied

 
 

3.

Deze aanbeveling heeft betrekking op volwassenen in de werkende leeftijd die legaal in een lidstaat verblijven, ongeacht hun opleidingsniveau en huidige arbeidssituatie of beroepsstatus. De lidstaten wordt aanbevolen te zorgen voor een individuele leerrekening voor iedereen die tot deze groep behoort, in overeenstemming met hun nationale behoeften en omstandigheden.

Aanbevolen wordt dat grensarbeiders en zelfstandigen die in een andere lidstaat werken dan waar ze wettelijk verblijven, een individuele leerrekening moeten krijgen in de lidstaat waar ze werken.

Definities

 
 

4.

Voor de toepassing van deze aanbeveling wordt verstaan onder:

a)

“individueel opleidingsrecht”: het recht op toegang tot een persoonlijk budget waarover iemand kan beschikken om de voor financiering in aanmerking komende directe kosten te dekken van voor de arbeidsmarkt relevante opleidingen, begeleiding en counseling, de beoordeling van vaardigheden of de validatie ervan;

 

b)

“individuele leerrekening”: een vorm van individuele opleidingsrechten. Het gaat om een persoonlijke rekening die mensen in staat stelt hun rechten mettertijd op te bouwen en te behouden om ze – wanneer ze dat willen en in overeenstemming met de nationale regels – te gebruiken voor de in aanmerking komende opleidings-, begeleidings- of validatiemogelijkheid die ze het nuttigst achten. De individuele leerrekening verleent iemand volledige eigendom van de rechten, ongeacht de financieringsbron;

 

c)

“overdraagbaarheid” van individuele opleidingsrechten: zodra dergelijke rechten zijn toegekend, blijven ze in het bezit van de betrokkene, ook tijdens transities zoals naar een andere baan, van een baan naar leren, van werk naar werkloosheid en van activiteit naar inactiviteit;

 

d)

“faciliterend kader”: steun die het doeltreffend gebruik van individuele opleidingsrechten bevordert. Het gaat onder meer om loopbaanbegeleidings- en validatiemogelijkheden, een nationaal register van mogelijkheden die voor financiering via individuele opleidingsrechten in aanmerking komen, één enkel nationaal digitaal portaal voor toegang tot de individuele leerrekening en het nationale register, en betaald opleidingsverlof.

Individuele leerrekening

De lidstaten wordt aanbevolen om, in overeenstemming met de nationale praktijken en behoeften:

 
 

5.

te zorgen voor een individuele leerrekening, die een aanvulling kan vormen op andere reeds bestaande maatregelen, voor iedereen die onder het toepassingsgebied van deze aanbeveling valt, na raadpleging van de sociale partners en belanghebbenden;

 
 

6.

te zorgen voor een toereikend jaarlijks bedrag voor elke individuele leerrekening dat gedurende een bepaalde periode kan worden opgespaard om eventueel een meer substantiële opleiding te kunnen volgen;

 
 

7.

de rekeningen van personen die het meest behoefte aan bij- en omscholing hebben, met extra individuele opleidingsrechten aan te vullen volgens duidelijke en transparante criteria en op basis van nationale of sectorale behoeften, de arbeidssituatie, de contractuele status of het kwalificatieniveau van de betrokkene en eventuele andere relevante omstandigheden, na raadpleging van de sociale partners en belanghebbenden;

 
 

8.

werkgevers te verzoeken om de individuele leerrekeningen van hun werknemers en andere personen die in hun waardeketen werkzaam zijn – en met name personen die in kmo’s werkzaam zijn – met extra individuele opleidingsrechten aan te vullen, zonder te interfereren met interne bedrijfsopleidingen;

 
 

9.

de openbare en particuliere diensten voor arbeidsvoorziening te verzoeken om de individuele leerrekeningen van personen die het meest behoefte aan bij- en omscholing hebben, met extra individuele opleidingsrechten aan te vullen;

 
 

10.

de voorwaarden waaronder individuele opleidingsrechten kunnen worden opgebouwd en bewaard, vast te stellen om een evenwicht te vinden tussen de mogelijkheid voor mensen om rechten op te bouwen om langere opleidingen te financieren en het streven hen aan te moedigen gedurende hun hele beroepsleven regelmatig van hun rechten gebruik te maken; de lidstaten zouden bijvoorbeeld een tijdslimiet en een bovengrens voor het opbouwen en bewaren van opleidingsrechten kunnen vaststellen;

 
 

11.

het mogelijk te maken dat op een rekening in een lidstaat staande individuele opleidingsrechten gebruikt kunnen worden voor in aanmerking komende opleidings-, loopbaanbegeleidings- en validatiemogelijkheden in die lidstaat, zelfs in perioden waarin de betrokkene wettelijk in een andere lidstaat verblijft.

Faciliterend kader

Aanbevolen wordt dat lidstaten die individuele leerrekeningen invoeren, deze verankeren in een faciliterend kader dat het volgende omvat:

 

Loopbaanbegeleiding en validatie

 
 

12.

De lidstaten wordt aanbevolen ervoor te zorgen dat alle houders van een individuele leerrekening – gratis of door van hun individuele opleidingsrechten gebruik te maken – kunnen beschikken over en toegang hebben tot persoonlijke of online diensten voor loopbaanbegeleiding en validatiemogelijkheden, met inbegrip van mogelijkheden voor het beoordelen van vaardigheden, in overeenstemming met de Aanbeveling van de Raad van 20 december 2012 betreffende de validatie van niet-formeel en informeel leren (15).

 

Een nationaal register van in aanmerking komende kwalitatief hoogwaardige opleidings-, loopbaanbegeleidings- en validatiemogelijkheden

 
 

13.

De lidstaten wordt aanbevolen een openbaar register op te stellen en bij te houden van opleidings-, loopbaanbegeleidings- en validatiemogelijkheden die voor financiering via individuele opleidingsrechten in aanmerking komen (16). In dit register zouden ook gratis door de lidstaten aangeboden diensten voor loopbaanbegeleiding en validatiemogelijkheden moeten worden opgenomen.

 
 

14.

De lidstaten worden aangemoedigd duidelijke regels vast te stellen en bekend te maken voor de opname in het register van verschillende vormen van voor de arbeidsmarkt relevante opleidings-, loopbaanbegeleidings- en validatiemogelijkheden, op basis van transparante kwaliteitseisen en kennis over vaardigheden en in samenwerking met de sociale partners en belanghebbenden. Ze zouden deze regels regelmatig moeten evalueren om ervoor te zorgen dat op de behoeften van de arbeidsmarkt wordt ingespeeld.

 
 

15.

Indien passend wordt de lidstaten aanbevolen aanbieders van formele en niet-formele leermogelijkheden aan te moedigen hun aanbod op basis van de vastgestelde behoeften te ontwikkelen en uit te breiden, onder meer door bijvoorbeeld microcredentials aan te bieden, in overeenstemming met de aanbeveling inzake microcredentials voor een leven lang leren en inzetbaarheid, en door van nationale en EU-competentiekaders gebruik te maken.

 
 

16.

De lidstaten wordt aanbevolen de sociale partners, de onderwijs- en opleidingssector en andere belanghebbenden te verzoeken deel te nemen aan het proces waarbij de financieringscriteria voor de in het register opgenomen opleidingen worden vastgesteld.

 
 

17.

Indien relevant wordt de lidstaten aanbevolen hun nationale register op transparante wijze open te stellen voor opleidingsmogelijkheden die door aanbieders in andere landen worden aangeboden.

 

Eén enkel nationaal digitaal portaal ter ondersteuning van individuele leerrekeningen

 
 

18.

De lidstaten wordt verzocht mensen in staat te stellen en te helpen om toegang tot hun individuele leerrekening te krijgen en gemakkelijk hun weg in het register te vinden via een veilige elektronische authenticatie op een toegankelijk (17) uniek nationaal digitaal portaal (18) dat gemakkelijk met behulp van mobiele toestellen toegankelijk is en bij voorkeur aan het Europass-platform is gekoppeld.

 

Betaald opleidingsverlof

 
 

19.

De lidstaten wordt aanbevolen met de sociale partners een dialoog aan te gaan over regelingen die werknemers in staat stellen tijdens werkuren aan opleidingen deel te nemen met gebruik van hun individuele leerrekeningen.

 
 

20.

De lidstaten wordt aanbevolen voor voorzieningen inzake betaald opleidingsverlof of inkomensvervanging te zorgen of de adequaatheid van bestaande voorzieningen te evalueren, waarbij het volgende wordt overwogen:

a)

het bestrijken ervan van alle soorten arbeidsverhoudingen en zelfstandigen;

 

b)

financiële en niet-financiële steun voor werkgevers (met name kmo’s) van wie de werknemers gebruikmaken van betaald opleidingsverlof;

 

c)

de noodzaak voor een doeltreffende uitvoering van dergelijke voorzieningen te zorgen.

Outreach en voorlichting

 
 

21.

De lidstaten wordt aanbevolen om samen met sociale partners, maatschappelijke organisaties, regionale en lokale organisaties en andere relevante actoren brede outreach- en voorlichtingsactiviteiten en -campagnes te organiseren die op de behoeften van potentiële begunstigden van de regeling voor individuele leerrekeningen zijn toegesneden. Bijzondere aandacht dient te worden besteed aan personen die het meest behoefte hebben aan bij- en omscholing, zoals vastgesteld op nationaal niveau, om mensen die hiervoor in aanmerking komen te informeren over en te motiveren wat betreft hun rechten en voordelen met betrekking tot individuele leerrekeningen en het faciliterende kader. Bij de voorlichtingsactiviteiten zou ook bijzondere aandacht moeten worden geschonken aan onder meer werknemers van kmo’s.

Monitoring en voortdurende verbetering

 
 

22.

De lidstaten die individuele leerrekeningen invoeren, worden aangemoedigd het functioneren van dergelijke rekeningen en het faciliterende kader op nationaal niveau te monitoren en evalueren en – waar nodig om de doelstellingen van deze aanbeveling zo efficiënt mogelijk te verwezenlijken – voor aanpassingen te zorgen, bijvoorbeeld wat betreft het aantal opleidingsrechten, de definitie van personen die het meest behoefte aan bij- en omscholing hebben, en de gebruikersvriendelijke integratie van de verschillende onderdelen van het faciliterende kader. De sociale partners en de betrokken belanghebbenden zouden daarbij moeten worden geraadpleegd.

Financiering

 
 

23.

De lidstaten wordt aanbevolen te zorgen voor de toereikende en duurzame financiering van de individuele leerrekeningen, rekening houdend met de nationale omstandigheden en andere reeds bestaande maatregelen, met bijzondere aandacht voor kmo’s.

 
 

24.

De lidstaten worden aangemoedigd het combineren van verschillende publieke en particuliere financieringsbronnen die bijdragen aan de individuele opleidingsrechten te vergemakkelijken, onder meer door middel van collectieve onderhandelingen.

 
 

25.

De lidstaten wordt aanbevolen te zorgen voor duurzame financiering voor het faciliterende kader en de in deze aanbeveling vermelde outreach- en voorlichtingsactiviteiten.

 
 

26.

De lidstaten wordt verzocht maximaal en zo efficiënt mogelijk gebruik te maken van Uniefondsen en -instrumenten, met name het Europees Sociaal Fonds Plus, het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Fonds voor een rechtvaardige transitie, de faciliteit voor herstel en veerkracht en het instrument voor technische ondersteuning, om:

a)

voor in een faciliterend kader verankerde nationale individuele leerrekeningen te zorgen, onder meer door één enkel nationaal digitaal portaal voor de individuele leerrekeningen en ermee samenhangende erkende diensten te ontwikkelen en nationale registers van erkende opleidingen te creëren;

 

b)

de leerrekeningen van personen die het meest behoefte aan bij- en omscholing hebben, met extra individuele opleidingsrechten aan te vullen, overeenkomstig nationale omstandigheden en de prioriteiten van de Unie zoals de groene en de digitale transitie;

 

c)

loopbaanbegeleidings- en validatiemogelijkheden te ontwikkelen en aan te bieden;

 

d)

outreach- en voorlichtingsactiviteiten te organiseren.

Steun van de Unie

 
 

27.

De Raad is verheugd dat de Commissie, in overeenstemming met de bevoegdheid van de Commissie en met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, voornemens is de uitvoering van deze aanbeveling te ondersteunen met behulp van de expertise van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop), de Europese Stichting voor opleiding (ETF), de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound) en de Europese Arbeidsautoriteit (ELA) door:

a)

wederzijds leren tussen de lidstaten te bevorderen om het uitwerken en uitvoeren van passende maatregelen ten behoeve van de uitvoering van deze aanbeveling te ondersteunen;

 

b)

de kennisbasis over individuele leerrekeningen en aanverwante thema’s te verruimen en relevante richtsnoeren te ontwikkelen;

 

c)

in nauwe samenwerking met de lidstaten na te gaan hoe het Europass-platform verder kan worden ontwikkeld – met name met het oog op interoperabiliteit met de nationale digitale portaalsites voor individuele leerrekeningen – en zichtbaarheid te verlenen aan de leer-, loopbaanbegeleidings- en validatiemogelijkheden waarvoor de verschillende nationale individuele opleidingsrechten kunnen worden gebruikt.

Verslaglegging en evaluatie

 
 

28.

De lidstaten wordt verzocht stappen te ondernemen om de in punt 1 van deze aanbeveling genoemde doelstellingen te verwezenlijken. De voortgang naar deze doelstellingen zou in het kader van het multilaterale toezicht moeten worden gemonitord als onderdeel Van de cyclus van het Europees semester. De Commissie moet ervoor zorgen dat er bij de monitoring gebruik wordt gemaakt van de informatie die reeds via andere monitoringkaders is verzameld en dat dubbel werk wordt voorkomen om de administratieve lasten te beperken.

 
 

29.

De Commissie zou de vooruitgang bij de uitvoering van deze aanbeveling moeten beoordelen en evalueren in samenwerking met de betrokken lidstaten en na raadpleging van de sociale partners en belanghebbenden en zij zou uiterlijk 17 juni 2027 verslag bij de Raad moeten uitbrengen.

Gedaan te Luxemburg, van 16 juni 2022.

Voor de Raad

De voorzitter

  • O. 
    DUSSOPT
 

  • (4) 
    Conclusies van de Raad van 8 juni 2020 over omscholing en bijscholing als basis voor meer duurzaamheid en inzetbaarheid ter ondersteuning van economisch herstel en sociale cohesie (ST 8682/20).
  • (5) 
    24 lidstaten beschikken over regelingen voor opleidingsverlof en 12 lidstaten hebben het Verdrag betreffende betaald scholings- en vormingsverlof van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) ondertekend (stand van zaken maart 2022).
  • (6) 
    Opleidingsrechten kunnen bijvoorbeeld bestaan in 30 uur erkende opleidingsactiviteiten per jaar voor iedereen en 50 uur voor de meest behoeftige personen.
  • (7) 
    In de mededeling van de Commissie van 5 mei 2021 met als titel “Actualisering van de nieuwe industriestrategie van 2020: een sterkere eengemaakte markt tot stand brengen voor het herstel van Europa” wordt verwezen naar 14 industriële ecosystemen die voor specifieke steun in aanmerking komen, onder meer om de vaardigheden van hun huidige en toekomstige arbeidskrachten te ontwikkelen.
  • (9) 
    Zie bladzijde 10 van dit Publicatieblad.
  • Verordening (EU) 2021/1057 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 tot oprichting van het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1296/2013 (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 21).
  • Verordening (EU) 2021/1058 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 60).
  • Verordening (EU) 2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 tot oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 1).
  • Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (PB L 57 van 18.2.2021, blz. 17).
  • Verordening (EU) 2021/240 van het Europees Parlement en de Raad van 10 februari 2021 tot vaststelling van een instrument voor technische ondersteuning (PB L 57 van 18.2.2021, blz. 1).
  • De lidstaten wordt verzocht dit register compatibel te maken met het Europees leermodel, een gegevensmodel dat tot doel heeft de manier waarop gegevens over leren worden gedeeld en gepresenteerd, te standaardiseren. Het Europees leermodel kan worden gebruikt in verschillende leercontexten, zoals voor het beschrijven van leermogelijkheden, kwalificaties, credentials en accreditatie. Het bouwt voort op de gegevensvelden die worden beschreven in bijlage VI bij de Aanbeveling van de Raad van 22 mei 2017 inzake het Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren (PB C 189 van 15.6.2017, blz. 15).
  • In overeenstemming met de toegankelijkheidsvoorschriften van Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (PB L 151 van 7.6.2019, blz. 70).
  • Dergelijke portalen moeten worden opgezet overeenkomstig de beginselen van de mededeling van de Commissie van 23 maart 2017 over een Europees interoperabiliteitskader.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.