Besluit 2022/2078 - Standpunt dat namens de EU tijdens de 106e vergadering van de Maritieme Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie en tijdens de 79e vergadering van de Commissie voor de bescherming van het mariene milieu van de Internationale Maritieme Organisatie moet worden ingenomen met betrekking tot de wijziging van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (Solas), van de Internationale Code voor het uitgebreide inspectieprogramma bij inspecties van bulkschepen en olietankschepen van 2011 (de “ESP-code 2011”) en van bijlage VI bij het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen (Marpol)

1.

Wettekst

28.10.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 280/12

 

BESLUIT (EU) 2022/2078 VAN DE RAAD

van 24 oktober 2022

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie tijdens de 106e vergadering van de Maritieme Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie en tijdens de 79e vergadering van de Commissie voor de bescherming van het mariene milieu van de Internationale Maritieme Organisatie moet worden ingenomen met betrekking tot de wijziging van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (Solas), van de Internationale Code voor het uitgebreide inspectieprogramma bij inspecties van bulkschepen en olietankschepen van 2011 (de “ESP-code 2011”) en van bijlage VI bij het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen (Marpol)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Het optreden van de Unie in de maritieme-vervoerssector moet gericht zijn op de verbetering van de maritieme veiligheid en op de bescherming van het mariene milieu en de gezondheid van de mens.

 

(2)

De Maritieme Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) zal in haar 106e vergadering (“MSC 106”) van 2 tot en met 11 november 2022 naar verwachting wijzigingen vaststellen van hoofdstuk II-2 van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (“Solas”) en van de Internationale Code voor het uitgebreide inspectieprogramma bij inspecties van bulkschepen en olietankschepen van 2011 (de “ESP-code 2011”).

 

(3)

De Commissie voor de bescherming van het mariene milieu van de IMO zal tijdens haar 79e vergadering (“MEPC 79”) van 12 tot en met 16 december 2022 naar verwachting wijzigingen vaststellen van voorschrift 14 van het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen (“Marpol”) en van aanhangsels VII en IX van bijlage VI bij Marpol.

 

(4)

Het is dienstig het standpunt te bepalen dat namens de Unie tijdens MSC 106 moet worden ingenomen, aangezien de wijzigingen van hoofdstuk II-2 van Solas en van de ESP-code 2011 een beslissende invloed kunnen hebben op de inhoud van het Unierecht, namelijk Richtlijn 2009/45/EG van het Europees Parlement en de Raad (1) en Verordening (EU) nr. 530/2012 van het Europees Parlement en de Raad (2).

 

(5)

In de wijzigingen van hoofdstuk II-2 van Solas zal rekening worden gehouden met scheepsbrandstofleveranciers die niet aan de eisen inzake het vlampunt voldoen, en zal worden voorzien in maatregelen tegen brandstofleveranciers van wie is vastgesteld dat zij brandstof leveren die niet aan de minimumeisen inzake het vlampunt voldoet, alsmede in het documenteren van het vlampunt van de geleverde brandstof bij het bunkeren. De Unie moet die wijzigingen ondersteunen, aangezien ze de veiligheid van schepen in verband met het gebruik van stookolie bevorderen.

 

(6)

De wijzigingen van de ESP-code 2011 strekken tot invoering van strengere eisen voor de inspectie van ballasttanks en lege ruimten, teneinde de veiligheidsproblemen aan te pakken die aan het licht zijn gekomen tijdens het maritieme-veiligheidsonderzoek van de vlaggenstaat na het verlies van het bulkschip MV Stellar Daisy in 2017. De Unie moet die wijzigingen ondersteunen, aangezien ze de veiligheid van schepen in verband met het gebruik van stookolie bevorderen.

 

(7)

Het is dienstig het standpunt te bepalen dat namens de Unie tijdens MEPC 79 moet worden ingenomen, aangezien de wijzigingen van voorschrift 14 van Marpol en van de aanhangsels VII en IX van bijlage VI bij Marpol, een beslissende invloed kunnen hebben op de inhoud van het Unierecht, meer bepaald Verordening (EU) 2015/757 van het Europees Parlement en de Raad (3) en Richtlijn (EU) 2016/802 van het Europees Parlement en de Raad (4).

 

(8)

De wijzigingen van voorschrift 14 van Marpol en van aanhangsel VII van bijlage VI bij Marpol hebben betrekking op de aanwijzing van de Middellandse Zee als geheel als emissiebeheersgebied voor zwaveloxiden (“Med SOX ECA”). De Unie moet die wijzigingen steunen, aangezien die aanwijzing zal leiden tot een aanzienlijke vermindering van de luchtverontreiniging boven de Middellandse Zee als geheel en in de kuststaten rond de Middellandse Zee, wat de gezondheid van de mens en het milieu aanzienlijk ten goede zal komen.

 

(9)

Door de wijzigingen van aanhangsel IX van bijlage VI bij Marpol, zal informatie over de prestaties inzake koolstofintensiteit van schepen verbeteren in het IMO-systeem voor de verzameling van gegevens over het stookolieverbruik van schepen (Data Collection System — DCS). De Unie moet die wijzigingen steunen, aangezien meer informatie over de koolstofintensiteit van schepen essentiële gegevens zal opleveren over de prestaties van de mondiale vloot op het gebied van energie-efficiëntie en koolstofintensiteit. Bijgevolg moet dergelijke informatie in het IMO-DCS moeten worden opgenomen.

 

(10)

De Unie is geen lid van de IMO, noch partij bij Solas, de ESP-code 2011 of Marpol. De Raad moet de lidstaten derhalve machtigen het standpunt van de Unie te vertolken.

 

(11)

Het toepassingsgebied van dit besluit moet beperkt blijven tot de inhoud van de voorgestelde wijzigingen, voor zover die wijzigingen gevolgen voor gemeenschappelijke regels van de Unie kunnen hebben en onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen. Dit besluit mag geen afbreuk doen aan de verdeling van bevoegdheden tussen de Unie en de lidstaten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen tijdens de 106e vergadering (“MSC 106”) van de Maritieme Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), houdt in dat wordt ingestemd met de vaststelling van de wijzigingen van hoofdstuk II-2 van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (Solas) (IMO-document MSC 106/3, bijlage 1) en van de Internationale Code voor het uitgebreide inspectieprogramma bij inspecties van bulkschepen en olietankschepen van 2011 (de “ESP-code 2011”) (IMO-document MSC 106/3, bijlage 5).

Artikel 2

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen tijdens de 79e vergadering (“MEPC 79”) van de Commissie voor de bescherming van het mariene milieu van de Internationale Maritieme Organisatie van de IMO houdt in dat wordt ingestemd met de vaststelling van de wijzigingen van voorschrift 14 van het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen (Marpol) en van aanhangsel VII van bijlage VI bij Marpol (IMO-document MEPC 79/3/2, bijlage) en van aanhangsel IX van bijlage VI bij Marpol (IMO-document MEPC 79/3/3, bijlage).

Artikel 3

  • 1. 
    De in dit besluit geformuleerde standpunten die namens de Unie moeten worden ingenomen, hebben betrekking op de betreffende wijzigingen voor zover die wijzigingen onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen en gevolgen voor de gemeenschappelijke regels van de Unie kunnen hebben. Die standpunten worden vertolkt door de lidstaten, die alle lid zijn van de IMO en gezamenlijk optreden in het belang van de Unie.
  • 2. 
    Kleine wijzigingen van de in de artikelen 1 en 2 genoemde standpunten kunnen worden overeengekomen zonder nader besluit van de Raad.

Artikel 4

De lidstaten worden gemachtigd ermee in te stemmen dat ze in het belang van de Unie gebonden zijn door de in de artikelen 1 en 2 bedoelde wijzigingen, voor zover die wijzigingen onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 24 oktober 2022.

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    HUBÁČKOVÁ
 

  • (1) 
    Richtlijn 2009/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen (herschikking) (PB L 163 van 25.6.2009, blz. 1).
  • (2) 
    Verordening (EU) nr. 530/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2012 betreffende het versneld invoeren van de vereisten inzake een dubbelwandige uitvoering of een gelijkwaardig ontwerp voor enkelwandige olietankschepen (herschikking) (PB L 172 van 30.6.2012, blz. 3).
  • (3) 
    Verordening (EU) 2015/757 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende de monitoring, de rapportage en de verificatie van kooldioxide-emissies door maritiem vervoer en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG (PB L 123 van 19.5.2015, blz. 55).
  • (4) 
    Richtlijn (EU) 2016/802 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende een vermindering van het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen (codificatie) (PB L 132 van 21.5.2016, blz. 58).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.