Besluit 2022/2109 - Standpunt EU ten aanzien van bepaalde resoluties waarover moet worden gestemd tijdens de 20e algemene vergadering van de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding op 4 november 2022

1.

Wettekst

4.11.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 284/65

 

BESLUIT (EU) 2022/2109 VAN DE RAAD

van 24 oktober 2022

tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen ten aanzien van bepaalde resoluties waarover moet worden gestemd tijdens de 20e algemene vergadering van de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding op 4 november 2022

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (“OIV”) zal tijdens haar volgende algemene vergadering op 4 november 2022 resoluties (“ontwerpresoluties van de OIV”) bestuderen en mogelijk aannemen. Die resoluties zullen rechtsgevolgen hebben, als bedoeld in artikel 218, lid 9, van het Verdrag.

 

(2)

De Unie is geen lid van de OIV. Wel heeft de OIV de Unie op 20 oktober 2017 de bijzondere status verleend waarin artikel 4 van het reglement van orde van de OIV voorziet.

 

(3)

Twintig lidstaten zijn lid van de OIV. Die lidstaten hebben de mogelijkheid wijzigingen van de ontwerpresoluties van de OIV voor te stellen en hun zal tijdens de volgende algemene vergadering van de OIV op 4 november 2022 worden gevraagd die resoluties van de OIV aan te nemen.

 

(4)

Het is passend het standpunt vast te stellen dat tijdens de vergaderingen van de OIV namens de Unie moet worden ingenomen ten aanzien van de ontwerpresoluties van de OIV betreffende aangelegenheden die tot haar bevoegdheid behoren. Dat standpunt moet tijdens de vergaderingen van de OIV door de lidstaten die lid zijn van de OIV, kenbaar worden gemaakt, waarbij zij gezamenlijk in het belang van de Unie handelen.

 

(5)

Op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) en Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 van de Commissie (2) zullen bepaalde door de OIV aangenomen en gepubliceerde resoluties rechtsgevolgen hebben.

 

(6)

In artikel 80, lid 3, punt a), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 is bepaald dat de Commissie, wanneer zij oenologische procedés toestaat, rekening moet houden met de door de OIV aanbevolen en gepubliceerde oenologische procedés en analysemethoden.

 

(7)

In artikel 80, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 is bepaald dat de Commissie, wanneer zij analysemethoden voor het bepalen van de samenstelling van de wijnbouwproducten vastlegt, die methoden moet baseren op relevante methoden die zijn aanbevolen en gepubliceerd door de OIV, tenzij ze ondoeltreffend of ongeschikt zouden zijn om de door de Unie nagestreefde doelstelling te verwezenlijken.

 

(8)

In artikel 90, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 is bepaald dat in de Unie ingevoerde wijnbouwproducten moeten worden geproduceerd overeenkomstig oenologische procedés die zijn toegestaan door de Unie op grond van die verordening, of, voorafgaand aan die toestemming, moeten worden geproduceerd overeenkomstig oenologische procedés die worden aanbevolen en gepubliceerd door de OIV.

 

(9)

In artikel 9, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 is bepaald dat de specificaties met betrekking tot de zuiverheid en de identificatie van de bij de oenologische procedés gebruikte stoffen, voor zover ze niet zijn vastgelegd door de Commissie, die moeten zijn welke worden bedoeld in deel A, tabel 2, kolom 4, van bijlage I bij die verordening en verwijzen naar de OIV-aanbevelingen.

 

(10)

De ontwerpresoluties OENO-TECHNO 14-567B2, 14-567B4 en 14-567C1 betreffen de vaststelling van het onderscheid tussen additieven en technische hulpstoffen voor bepaalde oenologische verbindingen. De ontwerpresoluties OENO-TECHNO 20-684A, 21-689 en 21-708 betreffen de actualisering van bepaalde bestaande oenologische procedés. Ontwerpresolutie OENO-TECHNO 20-684B betreft de vaststelling van een nieuw oenologisch procedé. Ontwerpresolutie OENO-TECHNO 21-707 betreft de intrekking van een bestaand oenologisch procedé. Overeenkomstig artikel 80, lid 3, punt a), en artikel 90, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zullen die resoluties rechtsgevolgen hebben.

 

(11)

De ontwerpresoluties OENO-SPECIF 17-624 en 20-674 betreffen de actualisering van nieuwe specificaties voor de identificatie van bepaalde bij de wijnproductie gebruikte stoffen. De ontwerpresoluties OENO-SPECIF 20-675A, 20-675B, 20-675C, 20-675D en 20-681 betreffen de vaststelling van nieuwe specificaties voor de identificatie van bepaalde bij de wijnproductie gebruikte stoffen. Overeenkomstig artikel 80, lid 3, punt a), en artikel 90, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 9, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 zullen die resoluties rechtsgevolgen hebben.

 

(12)

Ontwerpresolutie CST-SCMA 20-668 bevat het advies van de OIV over het totale droge extract van wijn dat wordt gebruikt om fraude met wijn op te sporen. De ontwerpresoluties OENO-SCMA 19-665 en 20-667 betreffen de vaststelling van nieuwe analysemethoden. Ontwerpresolutie OENO-SCMA 20-683 betreft de actualisering van de analysemethode voor de kwantificering van het totale stikstofgehalte in most en wijn en ontwerpresolutie SECSAN-SECUAL 21-709 betreft de actualisering van de criteria voor de kwantificering van allergenen. Overeenkomstig artikel 80, lid 3, punt a), en artikel 80, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zullen die resoluties rechtsgevolgen hebben.

 

(13)

Wetenschappelijke en technische deskundigen van de wijnsector hebben die OIV-ontwerpresoluties uitvoerig besproken. Deze resoluties dragen bij aan de internationale harmonisatie van de wijnnormen en zullen een kader bieden voor eerlijke concurrentie in de handel in wijnbouwproducten. Daarom moeten ze worden gesteund.

 

(14)

Om tijdens de onderhandelingen in de aanloop naar de algemene vergadering van de OIV op 4 november 2022 over de nodige flexibiliteit te beschikken, moeten de lidstaten die lid van de OIV zijn, worden gemachtigd om met wijzigingen in deze OIV-ontwerpresoluties in te stemmen voor zover de inhoud ervan niet wordt gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen tijdens de 20e Algemene Vergadering van de OIV op 4 november 2022 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Het in artikel 1 bedoelde standpunt wordt uitgedragen door de lidstaten die lid zijn van de OIV, die daarbij gezamenlijk optreden in het belang van de Unie.

Artikel 3

  • 1. 
    Als aangenomen mag worden dat het in artikel 1 bedoelde standpunt nog wordt beïnvloed door nieuwe wetenschappelijke of technische informatie die vóór of tijdens de vergaderingen van de OIV wordt gepresenteerd, verzoeken de lidstaten die lid van de OIV zijn, om uitstel van de stemming in de algemene vergadering van de OIV totdat het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen is bepaald op basis van de nieuwe informatie.
  • 2. 
    De lidstaten die lid van de OIV zijn en die daarbij gezamenlijk optreden in het belang van de Unie, kunnen na coördinatievergaderingen en zonder verder besluit van de Raad tot vaststelling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen instemmen met technische wijzigingen in de in de bijlage bij dit besluit vermelde ontwerpresoluties van de OIV, voor zover de inhoud ervan niet wordt gewijzigd.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Luxemburg, 24 oktober 2022.

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    HUBÁČKOVÁ
 

  • (1) 
    Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).
  • (2) 
    Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 van de Commissie van 12 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de wijnbouwoppervlakten waar het alcoholgehalte mag worden verhoogd, de toegestane oenologische procedés en de beperkingen met betrekking tot de productie en de bewaring van wijnbouwproducten, het minimale alcoholpercentage voor bijproducten en de verwijdering van die producten, en de bekendmaking van OIV-dossiers (PB L 149 van 7.6.2019, blz. 1).
 

BIJLAGE

De lidstaten van de Unie die lid van de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding ("OIV") zijn en die daarbij gezamenlijk optreden in het belang van de Unie, steunen de volgende ontwerpresoluties in stap 7 tijdens de algemene vergadering van de OIV op 4 november 2022:

 

OENO-TECHNO 14-567B2: Onderscheid tussen additieven en technische hulpstoffen — deel 2: kooldioxide;

 

OENO-TECHNO 14-567B4: Onderscheid tussen additieven en technische hulpstoffen — dimethyldicarbonaat;

 

OENO-TECHNO 14-567C1: Onderscheid tussen additieven en technische hulpstoffen — deel 3: magere melk;

 

OENO-TECHNO 20-684A: Gebruik van selectieve plantenvezels in wijn — actualisering van Resolutie OIV-OENO 582-2017;

 

OENO-TECHNO 20-684B: Gebruik van selectieve plantenvezels in most;

 

OENO-TECHNO 21-689: OIV-maximumwaarde voor Arabische gom — actualisering;

 

OENO-TECHNO 21-707: Wijn — behandeling met zilverchloride;

 

OENO-TECHNO 21-708: Actualisering van dossier 2.1.14 — flotatie;

 

OENO-SPECIF 17-624: Actualisering van de monografie over oenologische tanninen;

 

OENO-SPECIF 20-674: Actualisering van de monografie over mannoproteïnen uit gist;

 

OENO-SPECIF 20-675A: Specifieke monografieën voor procyanidinen/prodelfinidinen;

 

OENO-SPECIF 20-675B: Specifieke monografieën voor ellagitanninen;

 

OENO-SPECIF 20-675C: Specifieke monografieën voor gallotanninen;

 

OENO-SPECIF 20-675D: Specifieke monografieën voor profisetinidinen/prorobitenidinen;

 

OENO-SPECIF 20-681: Cellulose in levensmiddelen;

 

CST-SCMA 20-668: Advies van de OIV over het totale gehalte aan droge stof (totaal gehalte aan droge stof, totaal gehalte aan droge stof zonder suikers, verkregen extract);

 

OENO-SCMA 19-665: Bepaling van zoetstoffen in wijn door middel van hogedrukvloeistofchromatografie in combinatie met een diodearray-detector en een geladen aerosoldetector;

 

OENO-SCMA 20-667: Praktische instructies/richtsnoeren voor de bepaling van kleurkenmerken voor de rangschikking en/of vergelijking van most die uit druivenrassen met een hoge concentratie kleurpigmenten wordt gewonnen;

 

OENO-SCMA 20-683: Actualisering van methode OIV-MA-AS323-02B — Kwantificering van het totale stikstofgehalte volgens de Dumas-methode (most en wijn);

 

SECSAN-SECUAL 21-709: Actualisering van Resolutie OIV-OENO 427-2010 — Criteria voor de kwantificering van allergenen.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.