Besluit 2022/2571 - Standpunt EU over een wijziging van bijlage XI (Elektronische communicatie, audiovisuele diensten en informatiemaatschappij) en Protocol 37 (houdende de lijst bedoeld in artikel 101) bij de EER-overeenkomst (richtlijn audiovisuele mediadiensten)

1.

Wettekst

27.12.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 331/1

 

BESLUIT (EU) 2022/2571 VAN DE RAAD

van 24 november 2022

betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over een wijziging van bijlage XI (Elektronische communicatie, audiovisuele diensten en informatiemaatschappij) en Protocol 37 (houdende de lijst bedoeld in artikel 101) bij de EER-overeenkomst (richtlijn audiovisuele mediadiensten)

(Voor de EER relevante tekst)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 53, lid 1, en artikel 62, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (1), en met name artikel 1, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (2) (“de EER-overeenkomst”) is op 1 januari 1994 in werking getreden.

 

(2)

Op grond van artikel 98 van de EER-overeenkomst kan het Gemengd Comité van de EER besluiten onder andere bijlage XI bij de EER-overeenkomst, die bepalingen inzake elektronische communicatie, audiovisuele diensten en informatiemaatschappij bevat, en Protocol 37 (houdende de lijst bedoeld in artikel 101) (“Protocol 37”) bij de EER-overeenkomst, te wijzigen.

 

(3)

Richtlijn (EU) 2018/1808 van het Europees Parlement en de Raad (3) dient in de EER-overeenkomst te worden opgenomen.

 

(4)

Bijlage XI (Elektronische communicatie, audiovisuele diensten en informatiemaatschappij) en Protocol 37 bij de EER-overeenkomst moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(5)

Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de EER moet derhalve worden gebaseerd op het aangehechte ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het in het Gemengd Comité van de EER namens de Unie in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van bijlage XI (Elektronische communicatie, audiovisuele diensten en informatiemaatschappij) en Protocol 37 (houdende de lijst bedoeld in artikel 101) bij de EER-overeenkomst wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Luxemburg, 24 november 2022.

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    HUBÁČKOVÁ
 

  • (3) 
    Richtlijn (EU) 2018/1808 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 tot wijziging van Richtlijn 2010/13/EU betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) in het licht van een veranderende marktsituatie (PB L 303 van 28.11.2018, blz. 69).
 

ONTWERP

BESLUIT Nr. […] VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

van […]

tot wijziging van bijlage XI (Elektronische communicatie, audiovisuele diensten en informatiemaatschappij) en Protocol 37 (houdende de lijst bedoeld in artikel 101) bij de EER-Overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (“de EER-Overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Richtlijn (EU) 2018/1808 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 tot wijziging van Richtlijn 2010/13/EU betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) in het licht van een veranderende marktsituatie (1) dient in de EER-Overeenkomst te worden opgenomen.

 

(2)

Bijlage XI en Protocol 37 bij de EER-Overeenkomst moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XI bij de EER-Overeenkomst wordt punt 5p (Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad) als volgt gewijzigd:

 

1.

Het volgende wordt toegevoegd:

“, gewijzigd bij:

 

32018 L 1808: Richtlijn (EU) 2018/1808 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 (PB L 303 van 28.11.2018, blz. 69).”.

 

2.

De aanpassingen a), b) en c) worden als aanpassingen b), c) en d) hernummerd.

 

3.

Vóór aanpassing b) wordt de volgende aanpassing ingevoegd:

 

“a)

In artikel 1, lid 1, punt a), i) en punt a bis), worden de woorden “de artikelen 56 en 57 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie” vervangen door de woorden “de artikelen 36 en 37 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte”.”.

 

4.

Na aanpassing d) wordt het volgende ingevoegd:

 

“e)

Aan artikel 2, lid 5 ter, en artikel 28 bis, lid 7, wordt de volgende alinea toegevoegd:

“In zaken waarbij zowel een EVA-staat als een EU-lidstaat betrokken zijn, werken de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de Commissie samen om tot overeenstemming te komen over identieke besluiten met betrekking tot welke lidstaat bevoegd is.”

 

f)

In artikel 6 worden, wat de EVA-staten betreft:

 

i)

in lid 1, punt a), de woorden “een van de in artikel 21 van het Handvest genoemde gronden” gelezen als “grond van geslacht, ras, kleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuiging, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, een handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid, of op grond van nationaliteit”;

 

ii)

in lid 1, punt b), wordt de verwijzing naar artikel 5 van Richtlijn (EU) 2017/541 geacht te verwijzen naar de overeenkomstige bepalingen van het nationale recht van de EVA-staten;

 

iii)

in lid 2 worden de woorden “, eerbiedigen de rechten en leven de beginselen als vastgesteld in het Handvest na” gelezen als “en eerbiedigen de grondrechten”.

 

g)

In artikel 28 ter worden, wat de EVA-staten betreft:

 

i)

in lid 1, punt b), de woorden “een van de in artikel 21 van het Handvest genoemde gronden” gelezen als “grond van geslacht, ras, kleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuiging, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, een handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid, of op grond van nationaliteit”;

 

ii)

in lid 1, punt c), wordt de verwijzing naar artikel 5 van Richtlijn (EU) 2017/541, artikel 5, lid 4, van Richtlijn 2011/93/EU en artikel 1 van Kaderbesluit 2008/913/JBZ geacht te verwijzen naar de overeenkomstige bepalingen van het nationale recht van de EVA-staten.

 

h)

In artikel 30 ter:

 

i)

worden in lid 2 de woorden “vertegenwoordiger van de Commissie neemt” vervangen door “vertegenwoordiger van de Commissie en een vertegenwoordiger van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA nemen”;

 

ii)

aan lid 2 wordt de volgende zin toegevoegd:

“De EVA-staten nemen volwaardig deel aan de ERGA; daarbij beschikken zij evenwel niet over stemrecht.””.

Artikel 2

De tekst van artikel 39 van Protocol 37 bij de EER-Overeenkomst wordt vervangen door:

“De Europese Groep van regelgevende instanties voor audiovisuele mediadiensten (ERGA) (Besluit C(2014) 462 van de Commissie van 3 februari 2014 tot oprichting van de Europese groep van regelgevende instanties voor audiovisuele mediadiensten en Richtlijn (EU) 2018/1808 van het Europees Parlement en de Raad).”.

Artikel 3

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Richtlijn (EU) 2018/1808 zijn authentiek.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op […], op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-Overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*1).

Artikel 5

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te …, […].

Voor het Gemengd Comité van de EER

De Voorzitter

De secretarissen

van het Gemengd Comité van de EER

 

(*1)  [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.]

 

Gemeenschappelijke verklaring van de overeenkomstsluitende partijen bij Besluit nr. […] waarbij Richtlijn (EU) 2018/1808 in de EER-Overeenkomst wordt opgenomen

[ter goedkeuring met het besluit en voor publicatie in het PB]

Richtlijn (EU) 2018/1808 bevat bepalingen met verwijzingen naar Richtlijn (EU) 2017/541 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad en Kaderbesluit 2008/913/JBZ, die uit hoofde van titel V van het VWEU zijn vastgesteld. Er wordt aan herinnerd dat de opneming van rechtshandelingen met dergelijke bepalingen in de EER-Overeenkomst geen afbreuk doet aan het feit dat EU-wetgeving die is vastgesteld op grond van Titel V van het VWEU, buiten het bestek van de EER-Overeenkomst valt.

Wat de verwijzingen naar artikel 5 van Richtlijn (EU) 2017/541, artikel 5, lid 4, van Richtlijn 2011/93/EU en artikel 1 van Kaderbesluit 2008/913/JBZ betreft, erkennen de overeenkomstsluitende partijen, in het kader van traditionele gemeenschappelijke waarden en een Europese identiteit, dat de overeenkomstige bepalingen van het nationale recht van de EVA-staten op een functioneel gelijkwaardige wijze worden toegepast.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.