Besluit 2022/2575 - Standpunt EU in de Partnerschapsraad die is opgericht bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst met het Verenigd Koninkrijk over de vaststelling van een besluit tot opstelling van een lijst van personen die bereid en in staat zijn om als lid van een scheidsgerecht in het kader van die overeenkomst op te treden

1.

Wettekst

28.12.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 334/99

 

BESLUIT (EU) 2022/2575 VAN DE RAAD

van 19 december 2022

betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de Partnerschapsraad die is opgericht bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, over de vaststelling van een besluit tot opstelling van een lijst van personen die bereid en in staat zijn om als lid van een scheidsgerecht in het kader van die overeenkomst op te treden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 217, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (1) (de “handels- en samenwerkingsovereenkomst”), is gesloten bij Besluit (EU) 2021/689 van de Raad (2) en is op 1 mei 2021 in werking getreden.

 

(2)

Op grond van artikel 752, lid 1, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst dient de bij artikel 7, lid 1, van die overeenkomst opgerichte Partnerschapsraad een lijst op te stellen van personen die bereid en in staat zijn om als lid van een scheidsgerecht op te treden. Die lijst dient drie deellijsten te omvatten: een deellijst van personen die op basis van voorstellen van de Unie is opgesteld; een deellijst van personen die op basis van voorstellen van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (het “Verenigd Koninkrijk”) is opgesteld, en een deellijst van personen die geen onderdaan van een van de Partijen zijn en die als voorzitter van het scheidsgerecht dienen te fungeren.

 

(3)

Elke deellijst dient ten minste vijf personen te bevatten.

 

(4)

Op grond van artikel 741, lid 2, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst dienen alle leden van een scheidsgerecht personen te zijn wier onafhankelijkheid buiten twijfel staat, die over de vereiste kwalificaties beschikken om in hun land de hoogste rechterlijke ambten te bekleden of die erkende rechtsgeleerden zijn. Zij dienen te beschikken over aantoonbare deskundigheid op het gebied van recht en internationale handel, onder meer met betrekking tot specifieke aangelegenheden die vallen onder deel twee, rubriek een, titels I tot en met VII, titel VIII, hoofdstuk 4, en titels IX tot en met XII, of deel twee, rubriek zes, van de handels en samenwerkingsovereenkomst, of op het gebied van wetgeving en andere aangelegenheden die onder die overeenkomst of onder aanvullende overeenkomsten vallen, en, in het geval van een voorzitter, ook ervaring te hebben met geschillenbeslechtingsprocedures.

 

(5)

Overeenkomstig artikel 752, lid 3, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst kan de lijst geen leden, ambtenaren of andere personeelsleden omvatten van de instellingen van de Unie, van de overheid van een lidstaat, of van de overheid van het Verenigd Koninkrijk.

 

(6)

Op basis van de voorstellen van de Unie en het Verenigd Koninkrijk dient de Partnerschapsraad overeenstemming te bereiken over een deellijst van acht personen voor de functie van voorzitter van het scheidsgerecht, en over twee deellijsten van zes personen voor de functie van lid van het scheidsgerecht.

 

(7)

De vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie in de Partnerschapsraad moet worden ingenomen over aangelegenheden die onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie vallen, is onderworpen aan een afzonderlijke procedure.

 

(8)

Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie in de Partnerschapsraad moet worden ingenomen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Partnerschapsraad die is opgericht bij artikel 7, lid 1, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, is opgenomen in het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van de Partnerschapsraad.

Artikel 2

Het besluit van de Partnerschapsraad wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 19 december 2022.

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    SÍKELA
 

  • (2) 
    Besluit (EU) 2021/689 van de Raad van 29 april 2021 betreffende de sluiting, namens de Unie, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, en van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake beveiligingsprocedures voor de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde gegevens (PB L 149 van 30.4.2021, blz. 2).
 

ONTWERP

BESLUIT NR. … VAN DE PARTNERSCHAPSRAAD DIE IS OPGERICHT BIJ DE HANDELS- EN SAMENWERKINGSOVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE, ENERZIJDS, EN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND, ANDERZIJDS,

VAN …

TOT OPSTELLING VAN EEN LIJST VAN PERSONEN DIE BEREID EN IN STAAT ZIJN OM ALS LID VAN EEN SCHEIDSGERECHT IN HET KADER VAN DE HANDELS- EN SAMENWERKINGSOVEREENKOMST OP TE TREDEN

DE PARTNERSCHAPSRAAD,

Gezien de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (1) ( “de handels- en samenwerkingsovereenkomst”), en met name artikel 752, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op grond van artikel 752, lid 1, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst dient de Partnerschapsraad een lijst op te stellen van personen die bereid en in staat zijn om als lid van een scheidsgerecht op te treden. Die lijst dient uit ten minste 15 personen te bestaan en drie deellijsten te omvatten: a) een deellijst van personen die op basis van voorstellen van de Unie is opgesteld; b) een deellijst van personen die op basis van voorstellen van het Verenigd Koninkrijk is opgesteld; en c) een deellijst van personen die geen onderdaan van een van de Partijen zijn en die als voorzitter van het scheidsgerecht dienen te fungeren.

 

(2)

Elke deellijst dient ten minste vijf personen te bevatten.

 

(3)

Op grond van artikel 741 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst dienen alle leden van een scheidsgerecht personen te zijn wier onafhankelijkheid buiten twijfel staat, die over de vereiste kwalificaties beschikken om in hun land de hoogste rechterlijke ambten te bekleden of die erkende rechtsgeleerden zijn. Zij dienen te beschikken over aantoonbare deskundigheid op het gebied van recht en internationale handel, onder meer met betrekking tot specifieke aangelegenheden die vallen onder deel twee, rubriek een, titels I tot en met VII, titel VIII, hoofdstuk 4, en titels IX tot en met XII, of deel twee, rubriek zes, of op het gebied van wetgeving en andere aangelegenheden die onder de handels- en samenwerkingsovereenkomst of onder aanvullende overeenkomsten vallen, en, in het geval van een voorzitter, ook ervaring te hebben met geschillenbeslechtingsprocedures.

 

(4)

Overeenkomstig artikel 752, lid 3, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst kan de lijst geen leden, ambtenaren of andere personeelsleden omvatten van de instellingen van de Unie, van de overheid van een lidstaat, of van de overheid van het Verenigd Koninkrijk.

 

(5)

Op basis van de voorstellen van de Unie en het Verenigd Koninkrijk is het passend dat de Partnerschapsraad overeenstemming bereikt over de twee deellijsten van zes personen voor de functie van lid van het scheidsgerecht en over de deellijst van acht personen voor de functie van voorzitter van het scheidsgerecht,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De lijst van personen die bereid en in staat zijn om in het kader van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, als lid van een scheidsgerecht op te treden, is opgenomen in de bijlage.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de vaststelling ervan.

Gedaan te …,

Voor de Partnerschapsraad

De medevoorzitters

 

 

BIJLAGE

 

a)

Deellijst van personen die op basis van voorstellen van de Unie is opgesteld:

 
 

Laurence BOISSON DE CHAZOURNES

 
 

Irina BUGA

 
 

Hélène RUIZ FABRI

 
 

Michael HAHN

 
 

Crenguta LEAUA

 
 

Peter Leo Henri VAN DEN BOSSCHE

 

b)

Deellijst van personen die op basis van voorstellen van het Verenigd Koninkrijk is opgesteld:

 
 

Lorand Alexander BARTELS

 
 

Lawrence COLLINS

 
 

Jean E. KALICKI

 
 

Surya P. SUBEDI

 
 

David UNTERHALTER

 
 

Janet M. WHITTAKER

 

c)

Deellijst van personen die als voorzitter van het scheidsgerecht moeten fungeren:

 
 

Leora BLUMBERG

 
 

Thomas COTTIER

 
 

William J. DAVEY

 
 

Gavan GRIFFITH

 
 

Valerie HUGHES

 
 

Campbell McLACHLAN

 
 

Penelope Jane RIDINGS

 
 
  • J. 
    Christopher THOMAS
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.