Besluit 2023/412 - Verlenging van de periode waarin een aanspraak voor audiovisuele coproducties bestaat zoals vastgesteld in artikel 5 van het protocol betreffende culturele samenwerking bij de Vrijhandelsovereenkomst met Korea

1.

Wettekst

24.2.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 59/11

 

BESLUIT (EU) 2023/412 VAN DE RAAD

van 21 februari 2023

betreffende de verlenging van de periode waarin een aanspraak voor audiovisuele coproducties bestaat zoals vastgesteld in artikel 5 van het protocol betreffende culturele samenwerking bij de Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Besluit (EU) 2015/2169 van de Raad van 1 oktober 2015 betreffende de sluiting van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds (1), en met name artikel 3, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 1 oktober 2015 heeft de Raad Besluit (EU) 2015/2169 vastgesteld.

 

(2)

In het protocol betreffende culturele samenwerking (2) (het “protocol”) dat is gehecht aan de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds (3) (de “vrijhandelsovereenkomst”), wordt het kader vastgesteld waarbinnen de partijen samenwerken om de uitwisseling van culturele activiteiten, goederen en diensten, onder meer in de audiovisuele sector, te vergemakkelijken.

 

(3)

Het protocol bevat bij wijze van uitzondering bepalingen inzake het recht om voor audiovisuele coproducties aanspraak te maken op de respectieve regelingen die in beginsel zijn voorbehouden aan ontwikkelingslanden met een zich ontwikkelende audiovisuele sector.

 

(4)

Overeenkomstig die bepalingen van het protocol wordt het recht om voor coproducties aanspraak op die regelingen te maken na de aanvankelijke periode van drie jaar telkens verlengd met perioden van dezelfde duur, tenzij een van de partijen het recht van aanspraak ten minste drie maanden voor het verstrijken van de aanvankelijke of een verlengingsperiode schriftelijk opzegt. Overeenkomstig die bepalingen is de aanspraakperiode de laatste maal verlengd tot en met 30 juni 2023, aangezien geen van de partijen heeft opgezegd. De daadwerkelijke gevolgen van het protocol voor audiovisuele coproducties moeten tijdig door het Comité voor culturele samenwerking (het “Comité”) worden beoordeeld en als basis dienen voor het besluit van de Unie of de aanspraakperiode al dan niet met drie jaar moet worden verlengd tot 2023.

 

(5)

Overeenkomstig Besluit (EU) 2015/2169 moet de Commissie de Republiek Korea in kennis stellen van het voornemen van de Unie om de periode waarin een aanspraak voor coproductie bestaat, niet te verlengen, overeenkomstig de procedure van het protocol, tenzij de Raad, op voorstel van de Commissie, vier maanden vóór het verstrijken van die aanspraakperiode met verlenging van het recht van aanspraak instemt. Stemt de Raad met verlenging van de aanspraakperiode in, dan moet die procedure aan het einde van die verlengde aanspraakperiode opnieuw van toepassing worden.

 

(6)

Op 17 oktober 2019 is de in het protocol bedoelde interne adviesgroep van de Unie geraadpleegd over de verlenging van de aanspraakperiode, zoals bepaald in de bepalingen inzake het recht van aanspraak op audiovisuele coproducties van het protocol.

 

(7)

Gelet op de nauwe, historische en unieke betrekkingen tussen de Unie en de Republiek Korea stemt de Raad in met de verlenging van de periode waarin voor audiovisuele coproducties aanspraak kan worden gemaakt op de respectieve regelingen van de partijen voor de bevordering van plaatselijke/regionale culturele inhoud als voorzien in het protocol.

 

(8)

Bij Besluit (EU) 2020/470 van de Raad (4) is de periode waarin voor audiovisuele coproducties aanspraak kan worden gemaakt bijgevolg met drie jaar verlengd, van 1 juli 2020 tot en met 30 juni 2023. Bij arrest van 1 maart 2022 in de zaak Commissie/Raad (5) heeft het Hof van Justitie Besluit (EU) 2020/470 echter nietig verklaard. In zijn arrest handhaafde het Hof ook de gevolgen van dat besluit totdat de vastgestelde gronden voor nietigverklaring waren weggenomen.

 

(9)

Op 28 november 2022 heeft de Raad Besluit (EU) 2022/2335 (6) vastgesteld, waarbij Besluit (EU) 2015/2169 overeenkomstig dat arrest werd gewijzigd.

 

(10)

Om iedere twijfel over de verbintenis van de Unie met betrekking tot de verlenging met drie jaar, van 1 juli 2020 tot en met 30 juni 2023, van de periode waarin een recht op aanspraak bestaat, weg te nemen en aldus de correcte uitvoering van het protocol te waarborgen, moet overeenkomstig dat arrest op basis van Besluit (EU) 2015/2169, een nieuw besluit worden vastgesteld, dat met ingang van 1 juli 2020 van toepassing is.

 

(11)

Dit besluit laat de respectieve bevoegdheden van de Unie en de lidstaten onverlet. Dit geldt in het bijzonder voor de bevoegdheid van de lidstaten om coproductieovereenkomsten te sluiten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De periode waarin voor audiovisuele coproducties aanspraak kan worden gemaakt op de respectieve regelingen van de partijen voor de bevordering van plaatselijke/regionale culturele inhoud, als voorzien in artikel 5, leden 4 tot en met 7, van het protocol, wordt met drie jaar verlengd, van 1 juli 2020 tot en met 30 juni 2023.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan.

Het is van toepassing met ingang van 1 juli 2020.

Gedaan te Brussel, 21 februari 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    ROSWALL
 

  • (4) 
    Besluit (EU) 2020/470 van de Raad van 25 maart 2020 betreffende de verlenging van de periode waarin een aanspraak voor audiovisuele coproducties bestaat zoals vastgesteld in artikel 5 van het protocol betreffende culturele samenwerking bij de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds (PB L 101 van 1.4.2020, blz. 1).
  • (5) 
    Arrest van het Hof van Justitie van 1 maart 2022, Commissie/Raad, C-275/20, ECLI:EU:C:2022:142.
  • (6) 
    Besluit (EU) 2022/2335 van de Raad van 28 november 2022 tot wijziging van Besluit (EU) 2015/2169 betreffende de sluiting van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds (PB L 309 van 30.11.2022, blz. 6).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.