Besluit 2024/1018 - Besluit 2024/1018 waarbij de lidstaten wordt verzocht het Verdrag betreffende geweld en intimidatie, 2019 (nr. 190), van de IAO te ratificeren

1.

Wettekst

 

Publicatieblad

van de Europese Unie

NL

Serie L

 

 

2024/1018

2.4.2024

BESLUIT (EU) 2024/1018 VAN DE RAAD

van 25 maart 2024

waarbij de lidstaten wordt verzocht het Verdrag betreffende geweld en intimidatie, 2019 (nr. 190), van de Internationale Arbeidsorganisatie te ratificeren

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 153, lid 2, in samenhang met artikel 153, lid 1, punt a), artikel 157, lid 3, en artikel 218, lid 6, punten a) en v),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

In 2019 heeft de Internationale Arbeidsconferentie tijdens haar 108ste zitting het Verdrag nr. 190 van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) betreffende de uitbanning van geweld en intimidatie in de wereld van werk 2019, aangenomen, dat kan worden aangehaald als het Verdrag betreffende geweld en intimidatie, 2019 (het “Verdrag”).

 

(2)

De Unie bevordert de ratificatie van de internationale arbeidsverdragen die door de IAO als actueel worden beschouwd, om waardig werk voor iedereen, gezondheid en veiligheid op het werk en gelijkheid tussen mannen en vrouwen te bevorderen en discriminatie te bestrijden.

 

(3)

Het Verdrag valt onder de gedeelde bevoegdheid van de Unie. Zowel de bestaande relevante Unieregels als de bepalingen van het Verdrag bevatten minimumvereisten. Er bestaat geen risico dat het Verdrag de bestaande EU-regels aantast of de strekking ervan wijzigt.

 

(4)

Het wordt passend geacht dat de Unie haar bevoegdheid uitoefent met betrekking tot de delen van het Verdrag die specifiek betrekking hebben op de verbetering van het arbeidsmilieu ter bescherming van de gezondheid en veiligheid van werknemers en de gelijkheid van mannen en vrouwen in arbeid en beroep, voor zover de Unie daarvoor regels heeft vastgesteld.

 

(5)

De Unie kan dit Verdrag niet ratificeren, omdat alleen staten partij bij het Verdrag kunnen zijn.

 

(6)

In dit geval kan de externe bevoegdheid van de Unie worden uitgeoefend via de lidstaten die optreden als intermediairs.

 

(7)

Alle EU-lidstaten steunden de doelstellingen van het Verdrag en speelden een sleutelrol bij de aanneming ervan. In het tripartiete orgaan dat het Verdrag ter vaststelling voorstelde, heeft geen enkele lidstaat tegen gestemd of zich van stemming onthouden.

 

(8)

De lidstaten dient te worden verzocht de delen van het Verdrag te ratificeren die specifiek betrekking hebben op de verbetering van het arbeidsmilieu ter bescherming van de gezondheid en veiligheid van werknemers en de gelijkheid van mannen en vrouwen in arbeid en beroep, voor zover de Unie daarvan regels heeft vastgesteld, overeenkomstig de toepasselijke nationale en grondwettelijke procedures en praktijken en artikel 19, lid 5, van het Statuut van de IAO,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De lidstaten wordt verzocht, voor de delen die specifiek betrekking hebben op de verbetering van het arbeidsmilieu ter bescherming van de gezondheid en veiligheid van werknemers en de gelijkheid van mannen en vrouwen in arbeid en beroep uit hoofde van artikel 153, lid 1, punt a), artikel 153, lid 2, en artikel 157, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, het Verdrag betreffende geweld en intimidatie, 2019, van de Internationale Arbeidsorganisatie te ratificeren.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 25 maart 2024.

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    MARON
 

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2024/1018/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.