Verordening 2024/1106 - Wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1227/2011 en (EU) 2019/942 wat de verbetering van de bescherming van de Unie tegen marktmanipulatie op de groothandelsmarkt voor energie betreft - Hoofdinhoud
Publicatieblad van de Europese Unie |
NL L-serie |
2024/1106 |
17.4.2024 |
VERORDENING (EU) 2024/1106 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 11 april 2024
tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1227/2011 en (EU) 2019/942 wat de verbetering van de bescherming van de Unie tegen marktmanipulatie op de groothandelsmarkt voor energie betreft
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 194, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Voor open en eerlijke mededinging op de interne markten voor gas en elektriciteit en om een gelijk speelveld voor de marktdeelnemers te garanderen, zijn integriteit en transparantie vereist op de groothandelsmarkten voor energie. In Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad (3) is een uitvoerig kader vastgelegd om dat te verwezenlijken. Om het vertrouwen van het publiek in goed functionerende groothandelsmarkten voor energie te vergroten en de Unie doeltreffend te beschermen tegen marktmisbruik, moet Verordening (EU) nr. 1227/2011 worden gewijzigd om de transparantie verder te waarborgen en de monitoringcapaciteiten verder te vergroten, en zodoende bij te dragen aan de stabilisatie van de energieprijzen en de consumentenbescherming en te zorgen voor een doeltreffender onderzoek en handhaving van mogelijke grensoverschrijdende gevallen van marktmisbruik door de in het huidige kader vastgestelde tekortkomingen aan te pakken. |
(2) |
Financiële instrumenten, waaronder energiederivaten, die op de groothandelsmarkten voor energie worden verhandeld, worden steeds belangrijker. Vanwege de steeds nauwere interrelatie tussen financiële markten en groothandelsmarkten voor energie moet Verordening (EU) nr. 1227/2011 beter worden afgestemd op de Uniewetgeving inzake financiële markten, zoals Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad (4), onder meer wat betreft de definities van marktmanipulatie en voorwetenschap. De definitie van marktmanipulatie in Verordening (EU) nr. 1227/2011 moet derhalve worden gewijzigd om haar in overeenstemming met artikel 12 van Verordening (EU) nr. 596/2014 te brengen. Daartoe moet de definitie van marktmanipulatie uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1227/2011 worden gewijzigd om rekening te houden met het aangaan van transacties of het geven, wijzigen of intrekken van een handelsorder, maar ook met elke andere gedraging met betrekking tot voor de groothandel bestemde energieproducten waarbij onjuiste of misleidende signalen worden gegeven of waarschijnlijk zullen worden geven met betrekking tot het aanbod van, de vraag naar of de prijs van voor de groothandel bestemde energieproducten; waarbij de prijs van een of meer voor de groothandel bestemde energieproducten op een kunstmatig niveau wordt gehouden of waarschijnlijk zal worden gehouden door een persoon of door samenwerkende personen, of waarbij van een kunstgreep of enigerlei andere vorm van bedrog of misleiding wordt gebruikgemaakt die onjuiste of misleidende signalen geeft of waarschijnlijk zal geven met betrekking tot het aanbod van, de vraag naar of de prijs van voor de groothandel bestemde energieproducten. In dat verband moet, met het oog op overeenstemming met Verordening (EU) nr. 596/2014, het begrip ander gedrag met betrekking tot voor de groothandel bestemde energieproducten ook betrekking hebben op, onder meer, acties als “quote stuffing”, “painting the tape” of “momentum ignition”. |
(3) |
De definitie van voorwetenschap moet ook worden gewijzigd om haar in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 596/2014 te brengen. Met name indien voorwetenschap betrekking heeft op een proces dat zich in fasen voltrekt, kan het voor elke fase van dat proces, alsook voor het proces in zijn geheel om voorwetenschap gaan. Een tussenstap in een in de tijd gespreid proces kan op zich een bepaalde situatie of gebeurtenis vormen die bestaat of waarvan het op basis van een globale beoordeling van de reeds beschikbare gegevens reëel is te veronderstellen dat zij zal ontstaan of plaatsvinden. Dat mag evenwel niet zo worden geïnterpreteerd dat er rekening moet worden gehouden met de omvang van de gevolgen van die situatie of gebeurtenis op de koers van de voor de groothandel bestemde energieproducten. Een tussenstap in een in de tijd gespreid proces moet worden beschouwd als voorwetenschap indien die op zichzelf voldoet aan de in deze verordening opgenomen criteria voor voorwetenschap. |
(4) |
Deze verordening laat Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (5), Verordening (EU) nr. 596/2014, Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad (6) en Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (7) onverlet, evenals de toepassing van het mededingingsrecht van de Unie op de onder deze verordening vallende praktijken. |
(5) |
Het delen van informatie tussen de nationale regulerende instanties en de bevoegde financiële autoriteiten van de lidstaten is een centraal aspect van de samenwerking inzake, en de opsporing van, mogelijke inbreuken op deze verordening met betrekking tot zowel de groothandelsmarkten voor energie als de financiële markten. In het licht van de uitwisseling van informatie tussen bevoegde autoriteiten op grond van Verordening (EU) nr. 596/2014 op nationaal niveau, moeten de nationale regulerende instanties relevante informatie die zij ontvangen, delen met de bevoegde financiële autoriteiten van de lidstaten en met de nationale mededingingsautoriteiten. |
(6) |
Wanneer met het Europees Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (het “Agentschap”) gedeelde informatie vanuit commercieel of veiligheidsoogpunt niet of niet langer gevoelig is, moet het Agentschap die informatie op een toegankelijke manier kunnen bekendmaken aan demarktdeelnemers en het ruimere publiek, teneinde bij te dragen aan een betere kennis over de groothandelsmarkten voor energie. Dat moet de mogelijkheid voor het Agentschap omvatten om geaggregeerde informatie over georganiseerde markten (organised market places — OMP’s), platformen voor voorwetenschap (inside information platforms — IIP’s) en geregistreerde rapportagemechanismen (registered reporting mechanisms — RRM’s) bekend te maken overeenkomstig het toepasselijke recht inzake gegevensbescherming, teneinde de transparantie van de groothandelsmarkten voor energie te verbeteren en op voorwaarde dat dat de mededinging op die energiemarkten niet verstoort. |
(7) |
Wanneer met het Agentschap gedeelde informatie vanuit commercieel oogpunt niet of niet langer gevoelig is, moet het Agentschap zijn databank met commercieel niet-gevoelige handelsgegevens kunnen openstellen voor wetenschappelijke doeleinden, met inachtneming van vertrouwelijkheidseisen, teneinde bij te dragen aan een betere kennis over de groothandelsmarkten voor energie. Dat moet het vertrouwen in de werking van groothandelsmarkten voor energie helpen versterken, en de kennis over die werking stimuleren. Het Agentschap moet regels vaststellen en publiceren over de wijze waarop het de informatie op eerlijke en transparante wijze voor wetenschappelijke en transparantiedoeleinden openbaar wil maken. |
(8) |
Om de markttransparantie op de groothandelsmarkten voor energie van de Unie verder te vergroten en bij te dragen aan een gemeenschappelijke Uniestrategie voor energiegegevens, moet het Agentschap een digitaal referentiecentrum met informatie over gegevens inzake de groothandelsmarkt voor energie van de Unie (het “referentiecentrum”) ontwikkelen en onderhouden. Het Agentschap moet de delen van de informatie die het op grond van deze verordening verzamelt, in een gebruikersvriendelijk formaat openbaar maken, waaronder informatie over de handel in otc-groothandelscontracten voor energie, over stroomafnameovereenkomsten en over contracten ter verrekening van verschillen. Alle gegevens die via het referentiecentrum openbaar gemaakt worden, moeten aan deze verordening en aan het toepasselijke recht inzake gegevensbescherming onderworpen zijn. |
(9) |
OMP's die activiteiten verrichten met betrekking tot de handel in voor de groothandel bestemde energieproducten die financiële instrumenten zijn in de zin van artikel 4, lid 1, punt 15, van Richtlijn 2014/65/EU, moeten naar behoren zijn toegestaan op grond van de voorschriften van die richtlijn. |
(10) |
De technologie op het gebied van de effectenhandel heeft de afgelopen tien jaar een sterke ontwikkeling doorgemaakt en wordt steeds meer gebruikt op de groothandelsmarkten voor energie. Veel marktdeelnemers maken gebruik van algoritmische handel en hoogfrequente algoritmische technieken met minimale of zonder menselijke tussenkomst. De risico's die uit die praktijken voortvloeien, moeten worden aangepakt in het kader van Verordening (EU) nr. 1227/2011. |
(11) |
De naleving van de rapportageverplichtingen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1227/2011 en de kwaliteit van de gegevens die het Agentschap ontvangt, zijn van het grootste belang om te zorgen voor een doeltreffende monitoring en opsporing van mogelijke inbreuken, om aldus de doelstelling van die verordening te verwezenlijken. Inconsistenties in de kwaliteit, opmaak, betrouwbaarheid en kosten van handelsgegevens hebben een nadelig effect op de transparantie, consumentenbescherming en marktefficiëntie. Het is van essentieel belang dat de door het Agentschap ontvangen informatie nauwkeurig en volledig is teneinde het in staat te stellen zijn taken en functies doeltreffend uit te voeren. |
(12) |
Om het toezicht op de groothandelsmarkt voor energie door het Agentschap te verbeteren en de gegevensverzameling omvattender te maken, moet de huidige rapportageregeling worden verbeterd. De verzamelde gegevens moeten worden uitgebreid om lacunes in de gegevensverzameling weg te werken en moeten gekoppelde markten, nieuwe balanceringsmarkten, contracten voor balanceringsmarkten, toegewezen transmissiecapaciteiten en producten met mogelijke levering in de Unie omvatten. OMP’s moeten worden verplicht gegevens met betrekking tot het orderboek ter beschikking van het Agentschap te stellen of, op verzoek, het Agentschap onverwijld toegang te verlenen tot het orderboek. Aanbieders van orderboeken moeten ook worden aangewezen als personen die beroepshalve transacties tot stand brengen die onderworpen zijn aan de verplichting om vermoedelijke inbreuken op deze verordening te monitoren en te melden. |
(13) |
De rapportageverplichtingen voor marktdeelnemers moeten zo beperkt mogelijk worden gehouden door de verlangde informatie of delen daarvan zo mogelijk uit bestaande bronnen te verzamelen. Het is voor marktdeelnemers niet gemakkelijk om gegevens over OMP’s te registreren of te rapporteren. Daarom moeten gegevens over OMP’s ter beschikking van het Agentschap worden gesteld door de betrokken OMP’s of door derden die namens hen optreden. |
(14) |
Elke verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening, zoals de uitwisseling of doorgifte van persoonsgegevens tussen de relevante nationale autoriteiten en de rapportage door de nationale regulerende instanties, moet worden uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (8), en elke uitwisseling of doorgifte van informatie door het Agentschap moet worden uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (9). |
(15) |
IIP’s moeten een belangrijke rol spelen bij de doeltreffende openbaarmaking van voorwetenschap. Het moet verplicht zijn voorwetenschap openbaar te maken op specifieke IIP’s om de informatie gemakkelijk toegankelijk te maken en de transparantie te vergroten. Marktdeelnemers mogen, enkel ter aanvulling, gebruik blijven maken van andere kanalen, waaronder websites van marktdeelnemers, om voorwetenschap openbaar te maken. Om het vertrouwen in de IIP’s te waarborgen, moet de vergunningverlening van IIP’s op grond van deze verordening gebeuren. De IIP’s, met inbegrip van die welke door het Agentschap op grond van artikel 11 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1348/2014 van de Commissie (10) zijn geregistreerd, moeten aan de vergunningsvereisten en aan het recht inzake gegevensbescherming voldoen. Het Agentschap moet de bevoegdheid krijgen om een dergelijke vergunning in bepaalde gevallen in te trekken, met inachtneming van de in artikel 14, leden 6, 7 en 8, van Verordening (EU) 2019/942 van het Europees Parlement en de Raad (11) bedoelde procedurele waarborgen. De intrekking van een vergunning mag niet beletten dat een entiteit bij het Agentschap een aanvraag voor een nieuwe vergunning als IIP indient. IIP’s die door het Agentschap op grond van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1348/2014 zijn geregistreerd en die zijn opgenomen in de lijst van IIP’s van het Agentschap, moeten actief mogen blijven tot het Agentschap op grond van deze verordening een besluit over het verlenen van een vergunning heeft genomen. IIP’s moeten beschikken over mechanismen met behulp waarvan meldingen van voorwetenschap snel en doeltreffend gecontroleerd kunnen worden. Bij het ontwikkelen van dergelijke mechanismen kunnen IIP’s marktdeelnemers betrekken. |
(16) |
Om de rapportage van gegevens aan het Agentschap te stroomlijnen en doeltreffender te maken, moet de informatie worden verstrekt via RRM’s en moet de vergunningverlening door het Agentschap voor de werking van RRM’s op grond van deze verordening gebeuren. De RRM’s, met inbegrip van die welke door het Agentschap op grond van artikel 11 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1348/2014 zijn geregistreerd, moeten aan de vergunningsvereisten en aan het recht inzake gegevensbescherming voldoen. Het Agentschap moet een register bijhouden van RRM’s waaraan het een vergunning heeft verleend. Het Agentschap moet de bevoegdheid krijgen om een dergelijke vergunning in bepaalde gevallen in te trekken, met inachtneming van de in artikel 14, leden 6, 7 en 8, van Verordening (EU) 2019/942 bedoelde procedurele waarborgen. De intrekking van een vergunning mag niet beletten dat een entiteit bij het Agentschap een aanvraag voor een nieuwe vergunning als RRM indient. RRM’s die door het Agentschap op grond van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1348/2014 zijn geregistreerd en die zijn opgenomen in de lijst van RRM’s van het Agentschap, moeten actief mogen blijven tot het Agentschap op grond van deze verordening een besluit over het verlenen van een vergunning heeft genomen. RRM’s moeten beschikken over mechanismen met behulp waarvan transactiemeldingen doeltreffend gecontroleerd kunnen worden. Bij het ontwikkelen van dergelijke mechanismen kunnen RRM’s marktdeelnemers betrekken. |
(17) |
Ter vergemakkelijking van de monitoring om mogelijke handel op basis van voorwetenschap op te sporen, moet de verzameling van gegevens over voorwetenschap worden afgestemd op de huidige processen voor de rapportage van handelsgegevens. |
(18) |
Personen die beroepshalve transacties tot stand brengen of uitvoeren, moeten verplicht worden transacties te melden waarvan zij vermoeden dat ze in strijd zijn met Verordening (EU) nr. 1227/2011 wat handel met voorwetenschap en marktmanipulatie betreft, en bovendien moeten zij, teneinde de mogelijkheid te vergroten om tegen dergelijke inbreuken op te treden, verplicht worden verdachte orders en mogelijke inbreuken op de verplichting tot openbaarmaking van voorwetenschap te melden. Aanbieders van directe elektronische toegang en aanbieders van orderportefeuilles worden beschouwd als personen die beroepshalve transacties tot stand brengen. |
(19) |
Verordening (EU) 2015/1222 van de Commissie (12) voorziet in de mogelijkheid van deelname van derde landen aan de eenvormige day-ahead- en intradaykoppeling van de Unie in de elektriciteitssector. Aangezien de marktkoppelingbeheerders een specifiek algoritme gebruiken om biedingen en aanbiedingen optimaal te matchen, kan dat ertoe leiden dat handelsorders worden geplaatst in een derde land dat deelneemt aan de eenvormige day-ahead- en intradaykoppeling van de Unie, maar resulteren in een elektriciteitsleveringscontract met levering in de Unie. Het plaatsen van dergelijke handelsorders in derde landen die deelnemen aan de eenvormige day-ahead- en intradaykoppeling van de Unie met levering in de Unie als mogelijk resultaat, moet vallen onder de definitie van voor de groothandel bestemde energieproducten op grond van deze verordening. |
(20) |
Om een nauwkeurige, objectieve en betrouwbare beoordeling van de prijs voor leveringen van vloeibaar aardgas (lng) aan de Unie te verkrijgen, moet het Agentschap alle lng-marktgegevens verzamelen die nodig zijn om een dagelijkse lng-prijsraming en een lng-benchmark vast te stellen. De lng-prijsraming en de lng-benchmark moeten worden vastgesteld op basis van alle transacties met betrekking tot lng-leveringen aan de Unie. Het Agentschap moet de bevoegdheid krijgen om de desbetreffende marktgegevens te verzamelen bij alle deelnemers die betrokken zijn bij lng-leveringen aan de Unie, die de lng-marktgegevens op hun beurt zo dicht bij realtime als technologisch mogelijk moeten rapporteren aan het Agentschap, hetzij na het sluiten van een transactie, hetzij na het doen van een bieding of aanbieding om een transactie aan te gaan. De lng-prijsraming door het Agentschap moet de meest volledige dataset omvatten, waaronder transactieprijzen en prijzen van biedingen en aanbiedingen voor lng-leveringen aan de Unie. De dagelijkse publicatie van die objectieve lng-prijsraming en van het verschil dat is vastgesteld in vergelijking met andere referentieprijzen op de markt in de vorm van een lng-benchmark, effent de weg voor het vrijwillige gebruik ervan door marktdeelnemers als de referentieprijs in hun contracten en transacties. Zodra de lng-prijsraming en de lng-benchmark zijn vastgesteld, kunnen die ook een referentietarief worden voor derivatencontracten die worden gebruikt om de prijs van lng of het prijsverschil tussen de lng-prijs en andere gasprijzen in te dekken. |
(21) |
Delegatie van taken en verantwoordelijkheden kan een doeltreffend instrument zijn om dubbel werk te voorkomen en samenwerking te bevorderen, en is bedoeld om de lasten voor marktdeelnemers te verminderen. Daarom moet worden voorzien in een duidelijke rechtsgrondslag voor een dergelijke delegatie. De nationale regulerende instanties moeten taken en verantwoordelijkheden kunnen delegeren aan een andere nationale regulerende instantie of aan het Agentschap, met voorafgaande instemming van de gedelegeerden. De nationale regulerende instanties moeten specifieke voorwaarden kunnen invoeren en het bereik van de delegatie kunnen beperken tot wat nodig is voor een doeltreffend toezicht op grensoverschrijdende marktdeelnemers of -groepen. Voor de delegaties moet het beginsel gelden dat bevoegdheden worden toegewezen aan de autoriteit die in de beste positie verkeert om ter zake op te treden. |
(22) |
De regels voor de uitvoering van de taken van de nationale regulerende instanties en van het Agentschap moeten ervoor zorgen dat belangenconflicten zoveel mogelijk worden vermeden. |
(23) |
Er is een uniform en sterker kader nodig om marktmanipulatie en andere inbreuken op Verordening (EU) nr. 1227/2011 in de lidstaten te voorkomen. Om te waarborgen dat de bestuursrechtelijke geldboetes wegens inbreuken op Verordening (EU) nr. 1227/2011 in alle lidstaten consistent worden toegepast, moet die verordening worden gewijzigd teneinde te voorzien in een lijst van bestuursrechtelijke geldboetes en andere bestuursrechtelijke maatregelen waarover de nationale regulerende instanties moeten kunnen beschikken, alsook in een lijst van criteria voor het bepalen van de hoogte van die bestuursrechtelijke geldboetes. Het bedrag van de bestuursrechtelijke geldboetes die in een specifiek geval kunnen worden opgelegd, moet met name het in deze verordening vastgelegde plafond kunnen bereiken. Deze verordening beperkt echter niet de mogelijkheid van de lidstaten om per geval in lagere bestuursrechtelijke geldboetes te voorzien. Sancties wegens inbreuken op Verordening (EU) nr. 1227/2011 moeten evenredig, doeltreffend en afschrikkend zijn en moeten de aard van de inbreuken weerspiegelen, rekening houdend met het “ne bis in idem”-beginsel. Bij de vaststelling en bekendmaking van de bestuursrechtelijke geldboetes moeten de grondrechten worden nageleefd, zoals die zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het “Handvest”). Bestuursrechtelijke geldboetes en andere bestuursrechtelijke maatregelen zijn complementaire onderdelen van een doeltreffende handhavingsregeling. Een geharmoniseerd toezicht op de groothandelsmarkten voor energie vereist een consistente aanpak van de nationale regulerende instanties. Om hun taken te kunnen vervullen, is het voor de nationale regulerende instanties noodzakelijk dat zij over de nodige middelen beschikken. |
(24) |
Een marktdeelnemer die niet in de Unie woont of gevestigd is, maar in de Unie actief is, moet een vertegenwoordiger in de Unie aanwijzen. De vertegenwoordiger moet uitdrukkelijk worden aangewezen bij schriftelijk mandaat van de marktdeelnemer om namens hem of haar te mogen optreden. De nationale regulerende instanties of het Agentschap moeten zich tot de vertegenwoordiger kunnen wenden met betrekking tot de in deze verordening vastgelegde verplichtingen. |
(25) |
Tot op heden vallen het toezicht op en de handhaving van activiteiten in het kader van Verordening (EU) nr. 1227/2011 onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten. Marktmisbruik is in toenemende mate grensoverschrijdend van aard en heeft vaak gevolgen voor verschillende lidstaten. Handhavingsmaatregelen tegen grensoverschrijdende gevallen van marktmisbruik kunnen jurisdictieproblemen opleveren met betrekking tot het bepalen welke nationale regulerende instantie in de beste positie verkeert om het onderzoek in kwestie uit te voeren. |
(26) |
Gevallen van marktmisbruik waarbij meerdere grensoverschrijdende elementen en in derde landen gevestigde marktdeelnemers betrokken zijn, zijn ook bijzonder problematisch vanuit het oogpunt van handhaving. Het huidige toezichtskader is niet geschikt voor het gewenste niveau van marktintegratie. Het ontbreken van een mechanisme om te zorgen voor de best mogelijke toezichtsbesluiten voor grensoverschrijdende gevallen, waarbij gezamenlijk optreden van de nationale regulerende instanties en het Agentschap momenteel ingewikkelde regelingen vereist en er een lappendeken van toezichtsregelingen is, moet worden aangepakt. Er moet een efficiënte en doeltreffende toezichts- en onderzoeksregeling worden ingesteld voor die gevallen van marktmisbruik die vanwege de Uniebrede elementen ervan niet alleen door maatregelen van de lidstaten kunnen worden aangepakt. |
(27) |
Het onderzoek naar inbreuken op Verordening (EU) nr. 1227/2011 met een grensoverschrijdende dimensie moet worden uitgevoerd door middel van een uniform proces op het niveau van de Unie. Bovendien kunnen dergelijke onderzoeken beter op het niveau van de Unie worden gevoerd, aangezien het effect ervan zich buiten het grondgebied van één enkele lidstaat laat voelen. De complexiteit van grensoverschrijdende gevallen en de noodzaak om te zorgen voor voldoende middelen voor dergelijke gevallen vereisen de betrokkenheid van het Agentschap, met name op een meer geïntegreerde groothandelsmarkt voor energie. Sinds de inwerkingtreding van Verordening (EU) nr. 1227/2011 heeft het Agentschap aanzienlijke ervaring opgedaan met het monitoren van en het verzamelen van relevante gegevens over de groothandelsmarkten voor energie in de Unie om de integriteit en transparantie ervan te waarborgen. Voortbouwend op die ervaring moet het Agentschap de bevoegdheid krijgen om onderzoeken uit te voeren ter bestrijding van inbreuken op Verordening (EU) nr. 1227/2011, onder meer door binnen het Agentschap een onafhankelijk onderzoeksfunctionaris te benoemen. Het Agentschap moet dergelijke onderzoeken uitvoeren in samenwerking met de nationale regulerende instanties en andere relevante instanties teneinde hun handhavingsactiviteiten te ondersteunen en aan te vullen, en rekening te houden met het “ne bis in idem”-beginsel. Bovendien moeten de relevante nationale regulerende instanties, waar nodig, in het kader van een onderzoek door het Agentschap onderling samenwerken om het Agentschap bij te staan. Bij het uitoefenen van zijn bevoegdheden moet het Agentschap zo nodig voorrang kunnen geven aan de gevallen met de grootste grensoverschrijdende gevolgen. |
(28) |
Om te voldoen aan de opgelegde nieuwe verplichtingen, met name de verplichtingen in verband met meer onderzoeksbevoegdheden in grensoverschrijdende gevallen, moet het Agentschap over voldoende middelen, met inbegrip van de nodige personele middelen, beschikken. |
(29) |
Een belangrijk criterium om te bepalen of een zaak een grensoverschrijdende dimensie heeft, heeft betrekking op de levering van voor de groothandel bestemde energieproducten in een bepaald aantal lidstaten. Om technische redenen zijn er echter gevallen waarin de geografische locatie van de levering van voor de groothandel bestemde energieproducten niet kan worden vastgesteld. Wanneer bijvoorbeeld de levering van voor de groothandel bestemde energieproducten plaatsvindt of wordt verondersteld plaats te vinden in een biedzone die het grondgebied van ten minste twee lidstaten op de intraday- en day-aheadgroothandelsmarkten voor elektriciteit, of een deel van dat grondgebied, omvat, kan de precieze plaats van die levering binnen die zone niet worden vastgesteld. Hetzelfde geldt voor de levering van voor de groothandel bestemde energieproducten die plaatsvindt of wordt verondersteld plaats te vinden in gasbalanceringszones die het grondgebied, of een deel van het grondgebied, van ten minste twee lidstaten omvatten. Om ervoor te zorgen dat het Agentschap optreedt in werkelijk grensoverschrijdende gevallen, in tegenstelling tot gevallen met een louter nationale dimensie, moet de levering van voor de groothandel bestemde energieproducten binnen een bied- of balanceringszone die het grondgebied van ten minste twee lidstaten omvat, worden beschouwd als een levering in één lidstaat. De betrokken nationale regulerende instanties moeten echter ook hun recht behouden om om inschakeling van het Agentschap te vragen in gevallen met een grensoverschrijdende dimensie op grond van deze verordening, evenals hun recht om bezwaar te maken op grond van deze verordening. |
(30) |
Het Agentschap moet de bevoegdheid krijgen om de nodige onderzoeken uit te voeren en in dat kader inspecties ter plaatse te verrichten, verklaringen af te nemen, en bij eenvoudig verzoek of bij besluit verzoeken om informatie te richten tot de personen die aan een onderzoek onderworpen zijn, wanneer de vermoedelijke inbreuken op Verordening (EU) nr. 1227/2011 een duidelijke grensoverschrijdende dimensie hebben. Om de doeltreffendheid van de inspecties ter plaatse te waarborgen, moeten de functionarissen van het Agentschap en personen die door het Agentschap zijn gemachtigd of aangesteld om de inspectie ter plaatse te verrichten, de bevoegdheid krijgen om bedrijfsruimten waar bedrijfsgegevens kunnen worden bijgehouden, te betreden, alsook particuliere gebouwen van directeuren, managers of andere personeelsleden van de bedrijven die bij een onderzoek betrokken zijn. Voor elk onderzoek van particuliere gebouwen tijdens inspecties ter plaatse moeten echter een met redenen omkleed besluit van het Agentschap en de voorafgaande toestemming van een nationale gerechtelijke instantie vereist zijn. |
(31) |
Bij het verrichten van de inspecties ter plaatse en het richten van verzoeken om informatie aan de personen die aan een onderzoek onderworpen zijn, moet het Agentschap nauw en actief samenwerken met de relevante nationale regulerende instanties, die op hun beurt het Agentschap de nodige bijstand moeten verlenen, ook wanneer een persoon weigert aan de inspectie ter plaatse te worden onderworpen of de gevraagde informatie te verstrekken. Bovendien moeten functionarissen van het Agentschap en andere personen die door het Agentschap zijn gemachtigd of aangesteld om de inspectie ter plaatse te verrichten, de bevoegdheid krijgen bedrijfsruimten te verzegelen gedurende de tijd die voor de inspectie ter plaatse nodig is. Behalve in naar behoren gemotiveerde gevallen mag de verzegeling niet langer dan 72 uur duren. Bovendien moeten de functionarissen die de inspecties ter plaatse verrichten, alle informatie kunnen vragen die met het voorwerp en het doel van de inspectie ter plaatse verband houdt. |
(32) |
Het Agentschap moet de bevoegdheid krijgen om dwangsommen op te leggen om ervoor te zorgen dat zijn besluiten inzake inspecties ter plaatse en informatieverzoeken die het in het kader van een grensoverschrijdend onderzoek heeft genomen, worden nageleefd. Het Agentschap mag echter niet de bevoegdheid krijgen om geldboetes op te leggen. Door het Agentschap opgelegde dwangsommen moeten evenredig, doeltreffend en afschrikkend zijn en voor efficiënte grensoverschrijdende onderzoeken zorgen. Het is belangrijk dat de procedurele waarborgen en de grondrechten van de personen die het onderwerp zijn van een onderzoek van het Agentschap, volledig worden geëerbiedigd. Maatregelen van het Agentschap moeten evenredig zijn en een eerlijke rechtsgang en de rechten van de verdediging van de persoon waarborgen. De vertrouwelijkheid van informatie die wordt verstrekt door de aan het onderzoek onderworpen personen moet worden gewaarborgd en de informatie moet worden uitgewisseld overeenkomstig de toepasselijke gegevensbeschermingsregels van de Unie. |
(33) |
Aan het einde van elk onderzoek moet het Agentschap een onderzoeksverslag opstellen met zijn bevindingen en al het bewijsmateriaal waarop die bevindingen zijn gebaseerd. Het onderzoeksverslag moet worden ingediend bij de nationale regulerende instanties van de betrokken lidstaten, die op hun beurt, onverminderd hun exclusieve bevoegdheid om vast te stellen of er sprake is van een inbreuk, de nodige handhavingsmaatregelen moeten nemen, waaronder, waar passend, het opleggen van geldboetes, overeenkomstig deze verordening en het nationaal recht. De nationale regulerende instanties moeten alles in het werk stellen om te zorgen voor een passende follow-up van de onderzoeksverslagen van het Agentschap. |
(34) |
Het Agentschap moet het Europees Parlement en de Raad regelmatig over zijn activiteiten met betrekking tot grensoverschrijdende onderzoeken informeren. Daartoe moet het Agentschap regelmatig samenvattingen van zijn onderzoeksverslagen bij het Europees Parlement en de Raad indienen. Dergelijke samenvattingen moeten in geaggregeerde en geanonimiseerde vorm worden ingediend en moeten als vertrouwelijk worden behandeld, onder meer gezien de noodzaak om het doel van de grensoverschrijdende onderzoeken in kwestie te beschermen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (13). |
(35) |
Door het Agentschap uit hoofde van deze verordening genomen besluiten, ook die waarbij door het Agentschap een dwangsom wordt opgelegd, moeten door het Hof van Justitie van de Europese Unie getoetst kunnen worden. Deze verordening doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van de nationale rechterlijke instanties inzake het toetsen van op grond van deze verordening door de bevoegde nationale autoriteiten genomen besluiten, zoals toestemmingen van nationale gerechtelijke instanties in het kader van door het Agentschap verrichte inspecties ter plaatse of meldingen van onregelmatigheden uit hoofde van nationale regels inzake de tenuitvoerlegging van dwangsommen. |
(36) |
Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en beginselen die met name in het Handvest zijn erkend, meer bepaald het recht op de bescherming van persoonsgegevens, de vrijheid van ondernemerschap, het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, en het recht om niet tweemaal voor hetzelfde delict te worden berecht of gestraft, en moet overeenkomstig die rechten en beginselen worden uitgelegd en toegepast. |
(37) |
Teneinde de nodige details vast te stellen om de doeltreffendheid van deze verordening te waarborgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met betrekking tot de wijziging van deze verordening door aanpassing van de relevante definities in de gevallen waarin deze verordening voorziet, ten behoeve van samenhang met ander relevant Unierecht op het gebied van financiële diensten en energie, en door actualisering van die definities met als enig doel rekening te houden met toekomstige ontwikkelingen op de groothandelsmarkten voor energie, met betrekking tot aanvulling van deze verordening door specificatie van de wijze waarop IIP’s en RRM’s aan hun respectieve verplichtingen moeten voldoen, van de nadere procedures voor het intrekken van een vergunning en voor de ordelijke vervanging en van de procedurele waarborgen in dat verband, alsook, rekening houdend met specifieke nationale kenmerken, door het bepalen van minimumdrempels voor het vaststellen van gebeurtenissen die, als zij openbaar zouden worden gemaakt, waarschijnlijk een significant effect op de prijzen van de voor de groothandel bestemde energieproducten zouden hebben. Bij het vaststellen van dergelijke drempels moet de Commissie overwegen te zorgen voor samenhang met ander relevant Unierecht op het gebied van financiële diensten en energie. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (14). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen. |
(38) |
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (15). |
(39) |
Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk het verbeteren van de bescherming van de Unie tegen marktmanipulatie op de groothandelsmarkt voor energie, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1227/2011
Verordening (EU) nr. 1227/2011 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De verwijzingen naar de Verordeningen (EG) nr. 713/2009 en (EG) nr. 714/2009 en naar Richtlijn 2003/6/EG worden vervangen als volgt:
|
2) |
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Aan lid 1 van artikel 3 wordt de volgende alinea toegevoegd: “Het gebruik van voorwetenschap door het intrekken of aanpassen van een handelsorder of het ondernemen van enigerlei andere actie met betrekking tot een voor de groothandel bestemd energieproduct waarop de informatie betrekking heeft, indien de handelsorder werd geplaatst voordat de betrokken persoon over de voorwetenschap beschikte, wordt eveneens beschouwd als handel met voorwetenschap.”. |
5) |
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 4 bis Verlening van een vergunning aan en toezicht op platformen voor voorwetenschap
Een IIP beschikt over deugdelijke beveiligingsmechanismen om de veiligheid van de middelen voor de overdracht van voorwetenschap te garanderen, het risico op gegevenscorruptie en ongeoorloofde toegang tot een minimum te beperken, en te voorkomen dat voorwetenschap uitlekt vóór de bekendmaking ervan. Het IIP houdt voldoende middelen aan en beschikt over back-upvoorzieningen om zijn diensten aan te kunnen bieden en in stand te kunnen houden. Het IIP beschikt over mechanismen die meldingen van voorwetenschap snel en doeltreffend op volledigheid kunnen controleren, omissies en aperte fouten kunnen opsporen, en om een verbeterde versie van dergelijke meldingen kunnen verzoeken.
In het geval van een besluit zoals bedoeld in de eerste alinea van dit lid vermeldt het Agentschap de op grond van de artikelen 28 en 29 van Verordening (EU) 2019/942 beschikbare rechtsmiddelen. Een IIP waarvan het Agentschap de vergunning heeft ingetrokken, stelt alle betrokken marktdeelnemers daarvan in kennis en zorgt voor ordelijke vervanging, met inbegrip van de overdracht van gegevens aan andere IIP’s naar keuze van de marktdeelnemers en verlegging van rapporteringsstromen naar andere IIP’s. Het Agentschap bepaalt een redelijke termijn van ten minste zes maanden om te zorgen voor ordelijke vervanging. Tijdens die termijn zorgt het IIP voor de continuïteit van de diensten die het verleent. Het Agentschap kan echter een kortere termijn bepalen indien de voortzetting van het IIP de ordelijke werking van het systeem kan verstoren, rekening houdend met de ernst van de feiten die tot de intrekking van de vergunning hebben geleid. Het Agentschap stelt de nationale regulerende instantie in de lidstaat waar het IIP is gevestigd zonder onnodige vertraging in kennis van alle besluiten tot intrekking van de vergunning van een IIP op grond van de eerste alinea, en stelt de marktdeelnemers daarvan op de hoogte.
(*8) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1348/2014 van de Commissie van 17 december 2014 inzake de informatieverstrekking overeenkomstig artikel 8, leden 2 en 6, van Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie (PB L 363 van 18.12.2014, blz. 121).”." |
7) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 5 bis Algoritmische handel
De nationale regulerende instantie van de lidstaat waar de marktdeelnemer op grond van artikel 9, lid 1, is geregistreerd, kan van de marktdeelnemer verlangen dat die regelmatig of ad hoc een beschrijving verstrekt van de aard van zijn strategieën op het gebied van algoritmische handel, alsook informatie over de handelsparameters of -limieten die voor de handelssystemen gelden, belangrijke nalevings- en risicocontroles die hij heeft opgezet om ervoor te zorgen dat aan de vereisten van lid 1 van dit artikel wordt voldaan, en informatie over het testen van zijn handelssystemen. De marktdeelnemer zorgt ervoor dat documentatie in verband met de in dit lid bedoelde aangelegenheden gedurende vijf jaar wordt bijgehouden, en ziet erop toe dat die documentatie volstaat om de nationale regulerende instantie van de lidstaat waar de marktdeelnemer op grond van artikel 9, lid 1, is geregistreerd, in staat te stellen toe te zien op de naleving van deze verordening.
De nationale regulerende instantie van de lidstaat waar de marktdeelnemer op grond van artikel 9, lid 1, is geregistreerd, kan van de marktdeelnemer verlangen dat hij regelmatig of ad hoc een beschrijving verstrekt van de in lid 1 van dit artikel bedoelde systemen en risicocontroles, alsook een bewijs dat zij zijn toegepast. De marktdeelnemer zorgt ervoor dat documentatie in verband met de in dit lid bedoelde aangelegenheden gedurende vijf jaar wordt bijgehouden en ziet erop toe dat die documentatie volstaat om de nationale regulerende instantie van de lidstaat waar de marktdeelnemer op grond van artikel 9, lid 1, is geregistreerd, in staat te stellen toe te zien op de naleving van deze verordening.
|
8) |
In artikel 6 wordt lid 1 vervangen door: “1. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 20 gedelegeerde handelingen vast te stellen om:
|
9) |
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
|
10) |
De volgende artikelen worden ingevoegd: “Artikel 7 bis Taken en bevoegdheden van het Agentschap ten aanzien van lng-prijsramingen en lng-benchmarks
Artikel 7 ter Publicatie van lng-prijsramingen en lng-benchmarks
Artikel 7 quater Verstrekking van lng-marktgegevens aan het Agentschap
Artikel 7 quinquies Kwaliteit van lng-marktgegevens
Artikel 7 sexies Bedrijfscontinuïteit Het Agentschap evalueert, actualiseert en publiceert regelmatig zijn methode voor de raming van de lng-referentieprijzen en voor de vaststelling van de lng-benchmark, alsook de methode die wordt gebruikt voor de rapportage van lng-marktgegevens en de publicatie van zijn lng-prijsramingen en lng-benchmarks, rekening houdend met de standpunten van de partijen die marktgegevens verstrekken.”. |
11) |
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
12) |
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
|
13) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 9 bis Verlening van een vergunning aan en toezicht op geregistreerde rapportagemechanismen
Het Agentschap verleent partijen een vergunning als RRM indien:
Het Agentschap verleent binnen een redelijke termijn en, zo mogelijk, binnen drie maanden na ontvangst van de volledige aanvraag een entiteit een vergunning om op te treden als RRM. De vergunning is effectief en geldig voor het volledige grondgebied van de Unie, en staat het RRM toe overal in de Unie de diensten aan te bieden waarvoor de vergunning is verleend. RRM’s die op grond van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1348/2014 door het Agentschap zijn geregistreerd en die zijn opgenomen in de lijst van RRM’s van het Agentschap, mogen actief blijven tot het Agentschap een besluit heeft genomen over het verlenen van een vergunning op grond van dit artikel. Een RRM waaraan een vergunning is verleend, voldoet aan de in dit lid en in lid 3 bedoelde voorwaarden voor vergunning. Een RRM waaraan een vergunning is verleend, stelt het Agentschap zonder onnodige vertraging in kennis van materiële wijzigingen in de voorwaarden voor vergunning. Het Agentschap zet een register op van de RRM’s waaraan op grond van dit lid een vergunning werd verleend. Het register is openbaar toegankelijk en bevat informatie over de diensten waarvoor aan het RRM een vergunning werd verleend. Het register wordt regelmatig bijgewerkt.
RRM’s hanteren en handhaven effectieve bestuursrechtelijke regelingen om belangenconflicten met hun cliënten te voorkomen. Met name behandelt een RRM dat ook een OMP of een marktdeelnemer is, alle verzamelde informatie op niet-discriminerende wijze en hanteert en handhaaft het passende regelingen met het oog op de scheiding van verschillende bedrijfsfuncties. RRM’s beschikken over deugdelijke beveiligingsmechanismen om de beveiliging en authenticatie van de middelen voor de informatieoverdracht te garanderen, het risico op gegevenscorruptie en ongeoorloofde toegang tot een minimum te beperken, en te voorkomen dat informatie uitlekt door de vertrouwelijkheid van de gegevens te allen tijde te bewaren. RRM’s houden voldoende middelen aan en beschikken over back-upvoorzieningen om hun diensten te kunnen aanbieden en in stand te kunnen houden. RRM’s beschikken over mechanismen waarmee transactiemeldingen doeltreffend op volledigheid kunnen worden gecontroleerd, door de marktdeelnemer veroorzaakte omissies en aperte fouten kunnen worden opgespoord en, wanneer zich een fout of een omissie voordoet, nadere bijzonderheden over de fout of de omissie aan de marktdeelnemer kunnen worden meegedeeld, en om de ontvangst van een gecorrigeerde versie van die meldingen kan worden verzocht. RRM’s beschikken over systemen waarmee zij fouten of omissies die zij hebben veroorzaakt, kunnen opsporen, transactiemeldingen kunnen corrigeren en juiste en volledige transactiemeldingen aan het Agentschap kunnen toezenden, of opnieuw toezenden, naargelang het geval.
In het geval van een in de eerste alinea van dit lid bedoeld besluit vermeldt het Agentschap de op grond van de artikelen 28 en 29 van Verordening (EU) 2019/942 beschikbare rechtsmiddelen. Een RRM waarvan het Agentschap de vergunning heeft ingetrokken, stelt alle betrokken marktdeelnemers daarvan in kennis en zorgt voor ordelijke vervanging, met inbegrip van de overdracht van gegevens aan andere RRM’s naar keuze van de marktdeelnemers en de verlegging van rapportagestromen naar andere RRM’s. Het Agentschap bepaalt een redelijke termijn van ten minste zes maanden om te zorgen voor ordelijke vervanging. Tijdens die termijn zorgt het RRM voor de continuïteit van de diensten die het verleent. Het Agentschap kan echter een kortere termijn bepalen indien de voortzetting van het RRM de ordelijke werking van het systeem kan verstoren, rekening houdend met de ernst van de feiten die tot de intrekking van de vergunning hebben geleid. Het Agentschap stelt de nationale regulerende instantie in de lidstaat waar het RRM is gevestigd zonder onnodige vertraging in kennis van alle besluiten tot intrekking van de vergunning van een RRM op grond van de eerste alinea, en stelt de marktdeelnemers daarvan op de hoogte.
|
14) |
In artikel 10 worden de leden 1 en 2 vervangen door: “1. Het Agentschap stelt mechanismen in om de overeenkomstig artikel 7, lid 1, en artikel 8 ontvangen informatie te delen met de Commissie, de nationale regulerende instanties, de bevoegde financiële autoriteiten van de lidstaten, de nationale mededingingsautoriteiten, ESMA, Eurofisc en andere relevante instanties op het niveau van de Unie. Alvorens die mechanismen in te stellen, raadpleegt het Agentschap die instanties en autoriteiten. Het Agentschap verleent enkel aan instanties die systemen hebben opgezet die het Agentschap in staat stellen om aan de vereisten van artikel 12, lid 1, te voldoen, toegang tot de in de eerste alinea van dit lid bedoelde mechanismen.
De nationale regulerende instanties verlenen enkel aan instanties die systemen hebben opgezet die de nationale regulerende instantie in staat stellen om aan de vereisten van artikel 12, lid 1, te voldoen, toegang tot de in de eerste alinea van dit lid bedoelde mechanismen.”. |
15) |
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
|
16) |
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
|
17) |
De volgende artikelen worden ingevoegd: “Artikel 13 bis Inspecties ter plaatse door het Agentschap
Tenzij in naar behoren gemotiveerde gevallen duurt de in punt d) van de eerste alinea bedoelde verzegeling niet langer dan 72 uur.
Voor de toepassing van de eerste alinea, punt b), van dit lid mag de nationale gerechtelijke instantie het Agentschap om nadere toelichting verzoeken, met name met betrekking tot de redenen die het Agentschap heeft om aan te nemen dat er sprake is van een in artikel 13, lid 3, bedoelde inbreuk, en met betrekking tot de ernst van de vermoedelijke inbreuk en de aard van de betrokkenheid van de aan het onderzoek onderworpen persoon. In afwijking van de artikelen 28 en 29 van Verordening (EU) 2019/942 kan het besluit van het Agentschap uitsluitend door het Hof van Justitie worden getoetst. Artikel 13 ter Verzoek om informatie
In afwijking van de artikelen 28 en 29 van Verordening (EU) 2019/942 kan het besluit van het Agentschap uitsluitend door het Hof van Justitie worden getoetst.
Artikel 13 quater Bevoegdheid tot het afnemen van verklaringen
Artikel 13 quinquies Procedurele waarborgen
Het verzoek om op grond van het in punt d) bedoelde recht om opmerkingen te maken over feiten, bevat een samenvatting van de feiten met betrekking tot de persoon in kwestie, en vermeldt een toereikende termijn om opmerkingen in te dienen. In naar behoren gemotiveerde gevallen kan het Agentschap besluiten het verzoek om opmerkingen in te dienen uit te stellen, indien dat nodig is om de vertrouwelijkheid van de inspectie ter plaatse of van een lopend of toekomstig administratief of strafrechtelijk onderzoek door een nationale instantie te bewaren.
Artikel 13 sexies Wederzijdse bijstand Om de naleving van de desbetreffende vereisten van de artikelen 13 tot en met 13 quater te waarborgen, verlenen de nationale regulerende instanties en het Agentschap elkaar bijstand tijdens een onderzoek. Artikel 13 septies Onderzoeksfunctionaris
Artikel 13 octies Dwangsommen
Artikel 13 nonies Procedurele waarborgen met betrekking tot besluiten tot het opleggen van een dwangsom
Artikel 13 decies Aard, tenuitvoerlegging en toewijzing van de dwangsommen
De tenuitvoerlegging gebeurt overeenkomstig de toepasselijke nationale procedurevoorschriften van de betrokken lidstaat. De formule van tenuitvoerlegging wordt aan het besluit van het Agentschap toegevoegd, zonder enige andere controle dan de verificatie van de authenticiteit van de titel, door de nationale instantie die daartoe door de regering van elke lidstaat wordt aangewezen; van de aanwijzing geeft zij kennis aan het Agentschap en aan het Hof van Justitie. Nadat de aangewezen nationale instantie, op verzoek van het Agentschap, de in de derde alinea bedoelde formaliteiten heeft vervuld, kan het Agentschap de dwangsom overeenkomstig het toepasselijke nationale recht ten uitvoer leggen door zich rechtstreeks te wenden tot de aangewezen nationale instantie. De tenuitvoerlegging kan uitsluitend worden geschorst door een beschikking van het Hof van Justitie. Evenwel behoort het toezicht op de regelmatigheid van de wijze van tenuitvoerlegging tot de bevoegdheid van de rechterlijke instanties van de betrokken lidstaten.
Artikel 13 undecies Toetsing door het Hof van Justitie Het Hof van Justitie heeft onbeperkte rechtsmacht om besluiten waarbij het Agentschap een dwangsom heeft opgelegd, te toetsen. Het kan de opgelegde dwangsom intrekken, verlagen of verhogen.”. |
18) |
Artikel 15 wordt vervangen door: “Artikel 15 Verplichtingen van personen die beroepshalve transacties tot stand brengen of uitvoeren
|
19) |
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
|
20) |
De volgende artikelen worden ingevoegd: “Artikel 16 bis Delegatie van taken en verantwoordelijkheden
Het Agentschap kan de nationale regulerende instanties bijstaan door niet-bindende richtsnoeren te verstrekken of beste praktijken uit te wisselen over de delegatie van taken en verantwoordelijkheden tussen bevoegde nationale regulerende instanties.
Artikel 16 ter Richtsnoeren en aanbevelingen
|
21) |
In artikel 17 wordt lid 3 vervangen door: “3. Vertrouwelijke informatie waarvan de in lid 2 bedoelde personen beroepshalve kennis krijgen, mag aan geen enkele andere persoon of instantie worden bekendgemaakt, behalve in samengevatte of geaggregeerde vorm zodat individuele marktdeelnemers niet herkenbaar zijn, onverminderd de gevallen die onder het strafrecht, onder de overige bepalingen van deze verordening of onder ander toepasselijk recht van de Unie vallen.”. |
22) |
De artikelen 18 en 19 worden vervangen door: “Artikel 18 Sancties
Onverminderd strafrechtelijke sancties en onverminderd de toezichtsbevoegdheden van de nationale regulerende instanties uit hoofde van artikel 13, zorgen de lidstaten er overeenkomstig het nationale recht voor dat de nationale regulerende instanties de bevoegdheid krijgen om passende bestuursrechtelijke geldboetes en andere bestuursrechtelijke maatregelen vast te stellen met betrekking tot de in artikel 13, lid 1, bedoelde inbreuken op deze verordening. De lidstaten stellen de Commissie en het Agentschap in detail in kennis van die bepalingen en stellen hen onverwijld in kennis van alle latere wijzigingen die op die bepalingen van invloed zijn.
Niettegenstaande lid 3, punt e), bedraagt de bestuursrechtelijke geldboete niet meer dan 20 % van het jaarlijks inkomen van de betrokken natuurlijke persoon in het voorafgaande kalenderjaar. Indien de natuurlijke persoon direct of indirect financieel voordeel heeft gehad bij de inbreuk, is het bedrag van de bestuursrechtelijke geldboete ten minste gelijk aan dat voordeel.
Niettegenstaande lid 3, punt e), bedraagt de bestuursrechtelijke geldboete niet meer dan 20 % van de totale jaaromzet van de betrokken rechtspersoon in het voorgaande boekjaar. Indien de rechtspersoon direct of indirect financieel voordeel heeft gehad bij de inbreuk, is het bedrag van de bestuursrechtelijke geldboete ten minste gelijk aan dat voordeel.
Artikel 19 Internationale betrekkingen Voor zover noodzakelijk om de doelstellingen van deze verordening te bereiken en onverminderd de respectieve bevoegdheden van de lidstaten en van de instellingen en lichamen van de Unie, met inbegrip van de Europese Dienst voor extern optreden, kan het Agentschap contacten leggen en bestuursrechtelijke regelingen treffen met toezichthoudende autoriteiten, internationale organisaties en overheidsdiensten van derde landen, in het bijzonder met diegene die invloed uitoefenen op de groothandelsmarkt voor energie van de Unie, teneinde de harmonisatie van het regelgevend kader te bevorderen. Die bestuursrechtelijke regelingen scheppen geen wettelijke verplichtingen voor de Unie en haar lidstaten, en zij beletten lidstaten en hun bevoegde autoriteiten niet om bilaterale of multilaterale regelingen te treffen met die toezichthoudende autoriteiten, internationale organisaties en overheidsdiensten van derde landen. Die bestuursrechtelijke regelingen kunnen betrekking hebben op aspecten van gemeenschappelijk belang, zoals methoden voor het verzamelen, analyseren en beoordelen van gegevens of andere informatie, en andere expertisegebieden.”. |
23) |
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
|
24) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 21 bis Verslag en evaluatie
|
Artikel 2
Wijzigingen van Verordening (EU) 2019/942
Verordening (EU) 2019/942 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 6 wordt lid 8 geschrapt. |
2) |
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
In artikel 32 wordt lid 1 vervangen door: “1. Aan ACER is een vergoeding verschuldigd voor het verzamelen, hanteren, verwerken en analyseren van informatie die op grond van artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1227/2011 is gerapporteerd door marktdeelnemers of door namens hen rapporterende personen of entiteiten, en voor de openbaarmaking van voorwetenschap op grond van de artikelen 4 en 4 bis van die verordening. De vergoedingen worden betaald door geregistreerde rapportagemechanismen en platformen voor voorwetenschap. Inkomsten uit die vergoedingen kunnen ook dienen voor de kosten van ACER voor de uitoefening van de toezicht- en onderzoeksbevoegdheden op grond van de artikelen 13 tot en met 13 quater en artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1227/2011.”. |
Artikel 3
Inwerkingtreding en toepassing
-
1.Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
-
2.In afwijking van lid 1 gelden de volgende datums van toepassing:
a) |
artikel 1, punten 6) en 13), is, wat artikel 4 bis, leden 1 tot en met 7, en artikel 9 bis, leden 1 tot en met 5, van Verordening (EU) nr. 1227/2011 betreft, van toepassing met ingang van de datum waarop de op grond van die punten vastgestelde gedelegeerde handelingen in werking treden; |
b) |
artikel 1, punt 10), is, wat de artikelen 7 bis tot en met 7 sexies van Verordening (EU) nr. 1227/2011 betreft, van toepassing met ingang van 1 januari 2025; |
c) |
artikel 1, punt 18), is, wat artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1227/2011 betreft, van toepassing met ingang van 8 november 2024. |
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 11 april 2024.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
-
R.METSOLA
Voor de Raad
De voorzitter
-
H.LAHBIB
-
Standpunt van het Europees Parlement van 29 februari 2024 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 18 maart 2024.
-
Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie (PB L 326 van 8.12.2011, blz. 1).
-
Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (Verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124/EG, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 1).
-
Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).
-
Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84).
-
Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
-
Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
-
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1348/2014 van de Commissie van 17 december 2014 inzake de informatieverstrekking overeenkomstig artikel 8, leden 2 en 6, van Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie (PB L 363 van 18.12.2014, blz. 121).
-
Verordening (EU) 2019/942 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 22).
-
Verordening (EU) 2015/1222 van de Commissie van 24 juli 2015 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer (PB L 197 van 25.7.2015, blz. 24).
-
Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
-
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1106/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.