Besluit 2024/1830 - Sluiting van de Overeenkomst in het kader van het Verdrag van de VN inzake het recht van de zee, inzake het behoud en het duurzaam gebruik van de mariene biologische diversiteit van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht

1.

Wettekst

 

Publicatieblad

van de Europese Unie

NL

L-serie

 

 

2024/1830

19.7.2024

BESLUIT (EU) 2024/1830 VAN DE RAAD

van 17 juni 2024

betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst in het kader van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, inzake het behoud en het duurzaam gebruik van de mariene biologische diversiteit van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1, juncto artikel 218, lid 6, tweede alinea, punt a),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Besluit 98/392/EG van de Raad (2) heeft de Europese Gemeenschap het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 (“Unclos”) en de overeenkomst van 28 juli 1994 inzake de toepassing van deel XI van dat verdrag goedgekeurd voor de aangelegenheden die onder dat verdrag vallen en waarvoor de bevoegdheid door haar lidstaten aan de Gemeenschap is overgedragen. De Unie is tot dusver de enige internationale organisatie die partij is bij het Unclos in de zin van artikel 305, lid 1, punt f), en van artikel 1 van bijlage IX bij het Unclos.

 

(2)

Op 19 juni 2023 is in New York de Overeenkomst in het kader van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, inzake het behoud en het duurzaam gebruik van de mariene biologische diversiteit van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht (“de overeenkomst”) aangenomen.

 

(3)

In zijn conclusies van 20 juli 2023 heeft de Raad er nota van genomen dat de Unie en haar lidstaten zich ertoe verbinden de overeenkomst snel te ratificeren en uit te voeren, en heeft hij er bij alle staten op aangedrongen hetzelfde te doen.

 

(4)

De Unie en haar lidstaten streven ernaar de overeenkomst te ratificeren vóór de oceaanconferentie van de Verenigde Naties die in 2025 zal plaatsvinden.

 

(5)

Overeenkomstig Besluit (EU) 2023/1974 van de Raad (3) is de overeenkomst op 20 september 2023 namens de Unie ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum.

 

(6)

Op grond van artikel 66 van de overeenkomst moet de overeenkomst worden bekrachtigd, goedgekeurd of aanvaard door staten en regionale organisaties voor economische integratie, zoals de Unie.

 

(7)

De overeenkomst past in het kader van de milieudoelstellingen van de Unie als genoemd in artikel 191 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), namelijk behoud, bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu; bescherming van de gezondheid van de mens; behoedzaam en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen; en bevordering op internationaal vlak van maatregelen om het hoofd te bieden aan regionale of mondiale milieuproblemen, en in het bijzonder de bestrijding van klimaatverandering.

 

(8)

Dit besluit mag niet aldus worden uitgelegd dat het gebruik maakt van de mogelijkheid voor de Unie om haar externe bevoegdheid uit te oefenen met betrekking tot de onder de overeenkomst vallende gebieden die onder gedeelde bevoegdheid vallen. Op het gebied van gedeelde bevoegdheden behouden de lidstaten hun bevoegdheid voor zover de overeenkomst geen gevolgen heeft voor gemeenschappelijke regels noch de strekking daarvan wijzigt, met inbegrip van de verwachte ontwikkeling ervan.

 

(9)

De sluiting van de overeenkomst door de Unie doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van de lidstaten met betrekking tot de bekrachtiging, goedkeuring of aanvaarding van de overeenkomst.

 

(10)

Overeenkomstig artikel 67, lid 1, van de overeenkomst hebben de Raad, de lidstaten en de Commissie een gedragscode opgesteld met interne regelingen tussen de Unie en haar lidstaten waarin hun respectieve verantwoordelijkheden voor de uitvoering van de verplichtingen en de uitoefening van de rechten uit hoofde van de overeenkomst tot uitdrukking komen, die van toepassing is vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit. Die regelingen houden terdege rekening met de legitieme belangen van de Unie en haar lidstaten binnen hun respectieve bevoegdheid, met inachtneming van hun rechten en verplichtingen uit hoofde van het Unclos.

 

(11)

Overeenkomstig artikel 67, lid 2, van de overeenkomst moet de Unie in haar akte van goedkeuring de omvang van haar bevoegdheid ter zake van door de overeenkomst geregelde aangelegenheden (“de bevoegdheidsverklaring”) verklaren.

 

(12)

Op grond van artikel 70 van de overeenkomst, in samenhang met artikel 10, lid 1, daarvan, moet de Unie een uitzondering maken om de terugwerkende kracht als bedoeld in artikel 10, lid 1, tweede zin, van de overeenkomst uit te sluiten (“de uitzondering inzake niet-terugwerkende kracht”). De bepalingen van de overeenkomst moeten derhalve, voor de Unie, enkel gelden wat betreft activiteiten met betrekking tot mariene genetische bronnen en digitale sequentie-informatie over mariene genetische bronnen van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht die zijn verzameld en gegenereerd na de inwerkingtreding van de overeenkomst voor de Unie.

 

(13)

Dit besluit laat de soevereiniteit, de soevereine rechten en de rechtsmacht van de lidstaten overeenkomstig het Unclos onverlet.

 

(14)

De overeenkomst, de bevoegdheidsverklaring en de uitzondering inzake niet-terugwerkende kracht moeten worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    De Overeenkomst in het kader van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, inzake het behoud en het duurzaam gebruik van de mariene biologische diversiteit van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht (“de overeenkomst”) wordt namens de Unie goedgekeurd (4).
  • 2. 
    De sluiting van de overeenkomst door de Unie doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van de lidstaten met betrekking tot de bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van de overeenkomst.

Artikel 2

De op grond van artikel 67, lid 2, van de overeenkomst vereiste bevoegdheidsverklaring (“de bevoegdheidsverklaring”) wordt namens de Unie goedgekeurd (5).

Artikel 3

De uitzondering inzake niet-terugwerkende kracht uit hoofde van artikel 70 van de overeenkomst, in samenhang met artikel 10, lid 1, van de overeenkomst (“de uitzondering inzake niet-terugwerkende kracht”) wordt namens de Unie goedgekeurd (6).

Artikel 4

De voorzitter van de Raad wijst de persoon (personen) aan die bevoegd is (zijn) om namens de Unie de akte van goedkeuring vastgesteld bij artikel 66 van de overeenkomst neer te leggen, samen met de bevoegdheidsverklaring en de uitzondering inzake niet-terugwerkende kracht.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking op de dag van de vaststelling ervan.

Gedaan te Luxemburg, 17 juni 2024.

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    MARON
 

  • (1) 
    Goedkeuring verleend op 24 april 2024.
  • (2) 
    Besluit 98/392/EG van de Raad van 23 maart 1998 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 en de Overeenkomst inzake de toepassing van deel XI van dat verdrag van 28 juli 1994 (PB L 179 van 23.6.1998, blz. 1).
  • (3) 
    Besluit (EU) 2023/1974 van de Raad van 18 september 2023 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst in het kader van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, inzake het behoud en duurzaam gebruik van de mariene biologische diversiteit van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht (PB L 235 van 25.9.2023, blz. 1).
 

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2024/1830/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.