Uitvoeringsbesluit 2024/3207 - Wijziging van Uitvoeringsbesluit 2009/1008/EU waarbij Letland wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van de btw-richtlijn

1.

Wettekst

 

Publicatieblad

van de Europese Unie

NL

L-serie

 

 

2024/3207

23.12.2024

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2024/3207 VAN DE RAAD

van 12 december 2024

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2009/1008/EU waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Beschikking 2006/42/EG van de Raad (2) werd Letland gemachtigd om tot en met 31 december 2009 een van artikel 21, lid 1, punt a), van Richtlijn 77/388/EEG van de Raad (3) afwijkende bijzondere maatregel toe te passen om in het geval van leveringen van hout of daarmee samenhangende diensten de ontvanger aan te wijzen als de tot voldoening van de btw gehouden persoon. Bij Uitvoeringsbesluit 2009/1008/EU van de Raad (4) werd Letland in afwijking van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG gemachtigd om tot en met 31 december 2012 in het geval van leveringen van hout of daarmee samenhangende diensten de ontvanger te blijven aanwijzen als de tot voldoening van de btw gehouden persoon (de “bijzondere maatregel”). De bijzondere maatregel werd nadien verlengd bij Uitvoeringsbesluiten (EU) 2013/55/EU (5), (EU) 2015/2396 (6), (EU) 2018/2006 (7) en (EU) 2022/81 (8) van de Raad, en verstrijkt op 31 december 2024.

 

(2)

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 2 mei 2024, heeft Letland verzocht om overeenkomstig artikel 395, lid 2, eerste alinea, van Richtlijn 2006/112/EG te worden gemachtigd om de bijzondere maatregel te mogen blijven toepassen (het “verzoek”). Dat verzoek ging vergezeld van een verslag over de toepassing van de bijzondere maatregel.

 

(3)

Overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie 25 lidstaten bij brief van 3 september 2024, en Italië bij brief van 4 september 2024 van het verzoek in kennis gesteld. Bij brief van 5 september 2024 heeft de Commissie Letland meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

 

(4)

Volgens Letland is de houtmarkt, die een van de belangrijkste sectoren van de economie van het land is, bijzonder gevoelig voor btw-fraude, omdat die markt wordt gedomineerd door veel kleine lokale bedrijven en individuele leveranciers. Door het specifieke karakter van de markt en het soort bedrijven dat erop actief is, is er btw-fraude ontstaan waarop de Letse belastingautoriteiten moeilijk vat konden krijgen. Om dat misbruik te bestrijden, hebben de Letse belastingautoriteiten de verleggingsregeling ingevoerd voor de betaling van de btw bij houttransacties, hetgeen zeer doeltreffend is gebleken en de btw-fraude op die markt aanzienlijk heeft verminderd.

 

(5)

Bijzondere maatregelen worden gewoonlijk voor een beperkte periode toegestaan, zodat kan worden nagegaan of die bijzondere maatregelen passend en doeltreffend zijn. Bijzondere maatregelen geven lidstaten de tijd om op nationaal niveau andere conventionele maatregelen in te voeren om goederenbewegingen, de betaling van btw en de naleving door belastingplichtigen te monitoren, teneinde het probleem in kwestie op te lossen tegen de tijd dat de bijzondere maatregel verstrijkt, zodat deze niet hoeft te worden verlengd. Een bijzondere maatregel op grond waarvan de verleggingsregeling kan worden gebruikt, wordt slechts bij uitzondering verleend voor specifieke fraudegebieden en moet als een laatste redmiddel worden gezien.

 

(6)

Letland dient derhalve, vóór het verstrijken van de verlenging van de bijzondere maatregel op grond van dit uitvoeringsbesluit, andere conventionele maatregelen ten uitvoer te leggen om btw-fraude op de houtmarkt te bestrijden en te voorkomen, zodat de bijzondere maatregel niet nog eens hoeft te worden verlengd.

 

(7)

Letland moet dus worden gemachtigd de bijzondere maatregel slechts tot en met uiterlijk 31 december 2026 toe te passen.

 

(8)

De bijzondere maatregel zal geen negatieve gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Unie uit de btw.

 

(9)

Uitvoeringsbesluit 2009/1008/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 2 van Uitvoeringsbesluit 2009/1008/EU wordt vervangen door:

“Artikel 2

Dit besluit verstrijkt op 31 december 2026.”.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de datum van de kennisgeving ervan.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Republiek Letland.

Gedaan te Brussel, 12 december 2024.

Voor de Raad

De voorzitter

PINTÉR S.

 

  • (2) 
    Beschikking 2006/42/EG van de Raad van 24 januari 2006 waarbij Letland wordt gemachtigd tot verlenging van een maatregel die afwijkt van artikel 21 van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting (PB L 25 van 28.1.2006, blz. 31).
  • (3) 
    Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1).
  • (4) 
    Uitvoeringsbesluit 2009/1008/EU van de Raad van 7 december 2009 waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 24.12.2009, blz. 30).
  • (5) 
    Uitvoeringsbesluit 2013/55/EU van de Raad van 22 januari 2013 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2009/1008/EU waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 22 van 25.1.2013, blz. 16).
  • (6) 
    Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2396 van de Raad van 10 december 2015 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2009/1008/EU waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 332 van 18.12.2015, blz. 142).
  • (7) 
    Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/2006 van de Raad van 11 december 2018 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2009/1008/EU waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 322 van 18.12.2018, blz. 20).
  • (8) 
    Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/81 van de Raad van 18 januari 2022 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2009/1008/EU waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 13 van 20.1.2022, blz. 49).
 

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2024/3207/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.