Verordening 2025/14 - Goedkeuring van en het markttoezicht op niet voor de weg bestemde mobiele machines die deelnemen aan het verkeer op de openbare weg - Hoofdinhoud
Publicatieblad van de Europese Unie |
NL L-serie |
2025/14 |
8.1.2025 |
VERORDENING (EU) 2025/14 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 19 december 2024
betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op niet voor de weg bestemde mobiele machines die deelnemen aan het verkeer op de openbare weg en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1020
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het kan voorkomen dat mobiele machines met eigen aandrijving die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) vallen en die ontworpen of gebouwd zijn voor het verrichten van werkzaamheden (“niet voor de weg bestemde mobiele machines”), occasioneel of regelmatig aan het verkeer op de openbare weg moeten deelnemen, meestal om van de ene werkplek naar de andere te worden verplaatst. |
(2) |
Deze verordening heeft uitsluitend betrekking op machines met eigen aandrijving. Getrokken machines vallen niet onder deze verordening, omdat die gewoonlijk worden getrokken door motorvoertuigen die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad (4) vallen. Op dergelijke uitrusting moet Verordening (EU) 2018/858 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan van toepassing zijn. De Commissie moet ingaan op de noodzaak om, op grond van Verordening (EU) 2018/858, gedetailleerde technische voorschriften vast te stellen met betrekking tot de verkeersveiligheid van de specifieke categorie getrokken machines, voor zover dergelijke uitrusting krachtens de bestaande regels niet aan dergelijke voorschriften is onderworpen. |
(3) |
Bepaalde aspecten van het ontwerp en de constructie van niet voor de weg bestemde mobiele machines vallen reeds onder harmonisatiewetgeving van de Unie, met name Verordening (EU) 2016/1628 van het Europees Parlement en de Raad (5), Richtlijn 2000/14/EG van het Europees Parlement en de Raad (6), Richtlijn 2006/42/EG, en Richtlijnen 2014/30/EU (7) en 2014/53/EU (8) van het Europees Parlement en de Raad. |
(4) |
Wat de veiligheid van mobiele machines betreft, is Richtlijn 2006/42/EG de belangrijkste wetgevingshandeling die van toepassing is op die machines wanneer zij in de handel worden gebracht. Die richtlijn bevat essentiële gezondheids- en veiligheidseisen met betrekking tot de functies voor het in het terrein verrijden van mobiele machines, zoals vertragen, stoppen en remmen, de bestuurdersplaatsen en de beveiligingssystemen. De essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van die richtlijn hebben echter alleen betrekking op de veiligheid tijdens het werk met die machines en niet op de veiligheidsaspecten bij deelname aan het verkeer op de openbare weg met die machines. |
(5) |
Door het ontbreken van geharmoniseerde regels inzake de verkeersveiligheid van niet voor de weg bestemde mobiele machines worden marktdeelnemers die niet voor de weg bestemde mobiele machines produceren of op de markt aanbieden, geconfronteerd met aanzienlijke kosten in verband met uiteenlopende regelgevingsvoorschriften in de lidstaten. Bovendien wordt de verkeersveiligheid van die machines niet op uniforme wijze op het gehele grondgebied van de Unie gewaarborgd. Derhalve moeten met betrekking tot de verkeersveiligheid van niet voor de weg bestemde mobiele machines geharmoniseerde regels op het niveau van de Unie worden vastgesteld. |
(6) |
Voor de ontwikkeling en het functioneren van de interne markt is het wenselijk dat er een geharmoniseerd typegoedkeuringssysteem en een systeem voor individuele goedkeuring worden vastgesteld voor de verkeersveiligheid van niet voor de weg bestemde mobiele machines waarmee aan het verkeer op de openbare weg kan worden deelgenomen. |
(7) |
Deze verordening heeft tot doel de risico’s aan te pakken die verbonden zijn aan de mogelijke deelname van niet voor de weg bestemde mobiele machines aan het verkeer op de openbare weg. Daarom moeten niet voor de weg bestemde mobiele machines waarmee in de praktijk niet aan het verkeer op de openbare weg kan worden deelgenomen, van het toepassingsgebied van deze verordening worden uitgesloten. |
(8) |
Aangezien deze verordening tot doel heeft om de risico’s aan te pakken die voortvloeien uit het wegverkeer van niet voor de weg bestemde mobiele machines die ontworpen en gebouwd zijn voor het verrichten van werkzaamheden en niet voor het vervoer van personen, dieren of goederen, met uitzondering van het vervoer van materialen die tot de werking van de machine bijdragen, mag deze verordening niet van toepassing zijn op machines die uitsluitend voor het vervoer van personen, dieren of goederen bestemd zijn. Deze verordening is derhalve niet van toepassing op alle soorten nieuwe apparatuur voor persoonlijke mobiliteit, zoals elektrische steps met zit- of staplaats, elektrische fietsen met inbegrip van fietsen met trapondersteuning en fietsen die bestemd zijn voor het vervoer van commerciële vracht, zelfbalancerende voertuigen met inbegrip van zelfbalancerende persoonlijke transporteurs en hoverboards, elektrische eenwielers, elektrische skateboards en “one-wheel”-boards. |
(9) |
Aangezien deze verordening betrekking heeft op het wegverkeer van niet voor de weg bestemde mobiele machines die ontworpen en gebouwd zijn voor het verrichten van werkzaamheden en niet voor het vervoer van werknemers, zijn mobiele machines die zijn uitgerust met meer dan drie zitplaatsen, met inbegrip van de bestuurderszitplaats, eveneens van het toepassingsgebied deze verordening uitgesloten. Elke ruimte moet als zitplaats worden beschouwd indien deze is ontworpen voor gebruik wanneer de niet voor de weg bestemde mobiele machine aan het verkeer op de openbare weg deelneemt en redelijkerwijs als zodanig kan worden gebruikt en er een volwassen vrouw van het vijfde percentiel kan plaatsnemen. |
(10) |
Deze verordening mag alleen van toepassing zijn op niet voor de weg bestemde mobiele machines waarmee aan het verkeer op de openbare weg kan worden deelgenomen die vanaf de datum van toepassing van deze verordening in de handel worden gebracht en die ofwel nieuwe niet voor de weg bestemde mobiele machines zijn die door een in de Unie gevestigde fabrikant worden geproduceerd, ofwel nieuwe of tweedehandse uit een derde land ingevoerde niet voor de weg bestemde mobiele machines zijn. |
(11) |
Deze verordening moet van toepassing zijn op niet voor de weg bestemde mobiele machines waarmee aan het verkeer op de openbare weg kan worden deelgenomen, ongeacht het aandrijfsysteem ervan, en moet daarom ook van toepassing zijn op elektrische en hybride machines. Deze verordening mag geen afbreuk doen aan de in Verordening (EU) 2023/1230 van het Europees Parlement en de Raad (9) vastgelegde elektrische veiligheidseisen met betrekking tot elektrische aandrijvingen. |
(12) |
Langzame niet voor de weg bestemde mobiele machines vormen het merendeel van de markt voor niet voor de weg bestemde mobiele machines. Daarnaast hebben sommige lidstaten voor niet voor de weg bestemde mobiele machines een in het wegverkeer geldende maximumsnelheid van 40 km/h vastgesteld. Aangezien de risico’s voor de verkeersveiligheid evenredig zijn aan de wegsnelheid, zou het bovendien niet coherent zijn om een kader dat alleen betrekking heeft op de veiligheidsrisico’s van niet voor de weg bestemde mobiele machines en niet van gewone voertuigen, toe te passen op hetzij snelle niet voor de weg bestemde mobiele machines, hetzij niet voor de weg bestemde mobiele machines met een maximumsnelheid van ten hoogste 6 km/h. Deze verordening mag derhalve niet van toepassing zijn op mobiele machines met een door het ontwerp bepaalde maximumsnelheid van ten hoogste 6 km/h of een door het ontwerp bepaalde maximumsnelheid van meer dan 40 km/h. |
(13) |
In sommige specifieke, goed omschreven gevallen moeten fabrikanten de keuze hebben om gebruik te maken van nationale regelingen, EU-typegoedkeuring of individuele EU-goedkeuring. Gezien de bijzondere kenmerken van prototypes van niet voor de weg bestemde mobiele machines die bedoeld zijn om op de weg te worden gebruikt onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant om specifieke ontwikkelingstestprogramma’s of praktijktests uit te voeren, van niet voor de weg bestemde mobiele machines die zijn ontworpen en gebouwd of aangepast voor gebruik door de civiele bescherming, brandweer of de ordehandhavingsdiensten, en van niet voor de weg bestemde mobiele machines die voornamelijk in steengroeven of luchthavens worden gebruikt, is het passend fabrikanten flexibiliteit te bieden met betrekking tot de toe te passen goedkeuringsregeling. |
(14) |
Dit kan ook het geval zijn voor kleine en middelgrote ondernemingen die niet voor de weg bestemde mobiele machines produceren, waarbij het aantal eenheden dat op de markt wordt aangeboden, wordt geregistreerd of in gebruik wordt genomen, niet meer bedraagt dan 70 eenheden per type per jaar en per lidstaat. |
(15) |
Hoewel de lidstaten nationale regelingen zullen kunnen vaststellen voor de in de overwegingen 13 en 14 beschreven niet voor de weg bestemde mobiele machines, moeten de lidstaten die dergelijke regelingen niet hebben ingevoerd, eisen dat fabrikanten voor dergelijke niet voor de weg bestemde mobiele machines aan deze verordening voldoen. Bovendien moeten de lidstaten die dergelijke regelingen wel hebben ingevoerd, fabrikanten de keuze bieden aan deze verordening te voldoen zodat zij kunnen gebruikmaken van het vrije verkeer. |
(16) |
Aangezien niet voor de weg bestemde mobiele machines in bepaalde gevallen vanwege hun buitensporige afmetingen onvoldoende manoeuvreerbaar zouden kunnen zijn op de openbare weg, of vanwege hun buitensporige massa, asbelasting of contactdruk het wegdek van openbare wegen of andere weginfrastructuur zouden kunnen beschadigen, of vanwege hun volledig geautomatiseerde rijsystemen voor gebruik op de weg, is het wenselijk de lidstaten de bevoegdheid te geven om de deelname aan het verkeer op de openbare weg of de registratie van dergelijke machines te verbieden, zelfs indien daarvoor een typegoedkeuring overeenkomstig deze verordening is verleend. Ter waarborging van een hoge mate van harmonisatie voor niet voor de weg bestemde mobiele machines binnen de Unie is het belangrijk dat de lidstaten slechts ten aanzien van een beperkt aantal machines de deelname aan het verkeer op de openbare weg verbieden. Daarom moeten zowel de lidstaten als de Commissie voldoende hoge drempelwaarden vaststellen zodat zo veel mogelijk machines met typegoedkeuring kunnen deelnemen aan het verkeer op de openbare weg op het grondgebied van de Unie. |
(17) |
Om het risico op lichamelijk letsel en schade aan de weginfrastructuur tot een minimum te beperken wanneer niet voor de weg bestemde mobiele machines aan het verkeer op de openbare weg deelnemen, moeten technische voorschriften worden vastgesteld. De technische voorschriften moeten betrekking hebben op onderwerpen in verband met de verkeersveiligheid, zoals de integriteit van de voertuigstructuur, de door het ontwerp bepaalde maximumsnelheid, de toerenregelaar, de snelheidsbegrenzers en snelheidsmeter, de reminrichtingen, de stuurinrichting, het gezichtsveld en de massa’s en afmetingen. In de technische voorschriften moet rekening worden gehouden met synergieën tussen de machinefunctie en de weggebruikfunctie van de niet voor de weg bestemde mobiele machines. Om die technische voorschriften voldoende toekomstbestendig te houden, kan de Commissie regels vaststellen voor aanvullende voorschriften in verband met de technische en wetenschappelijke vooruitgang, zoals rijhulpsystemen en geautomatiseerde en op afstand bediende rijsystemen. |
(18) |
Om de administratieve lasten voor marktdeelnemers te verminderen, moet deze verordening toestaan dat in niet voor de weg bestemde mobiele machines gebruik wordt gemaakt van onderdelen en technische eenheden waarvoor typegoedkeuring is verleend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad (10) of Verordening (EU) 2018/858. |
(19) |
Alle marktdeelnemers die een rol vervullen in de toeleverings- en distributieketen moeten passende maatregelen nemen om te waarborgen dat zij uitsluitend niet voor de weg bestemde mobiele machines op de markt aanbieden die in overeenstemming zijn met deze verordening. Er moet derhalve worden gezorgd voor een duidelijke en evenredige verdeling van de verplichtingen overeenkomstig de rol van alle marktdeelnemers in de toeleverings- en distributieketen. |
(20) |
Om te garanderen dat de procedure voor de controle van de overeenstemming van de productie, die een van de hoekstenen van het EU-typegoedkeuringssysteem vormt, correct is toegepast en naar behoren functioneert, moet de bevoegde instantie of een voldoende gekwalificeerde technische dienst die daartoe is aangewezen, geregeld verificaties verrichten bij de fabrikanten. De bemonsteringsfrequentie voor dergelijke verificaties moet in verhouding staan tot de betreffende productievolumes. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat hun goedkeuringsinstanties en markttoezichtautoriteiten over de nodige middelen beschikken, zoals voldoende budgettaire, personele en materiële middelen, waaronder voldoende bekwaam personeel, alsmede beschikken over voldoende deskundigheid, procedures en andere regelingen, om de bevoegdheden uit te oefenen die hun krachtens artikel 14 van Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad (11) zijn toegekend. |
(21) |
Omwille van de rechtszekerheid is het nodig om te verduidelijken dat de in Verordening (EU) 2019/1020 vastgestelde voorschriften inzake markttoezicht en de controle van producten die op de markt worden aangeboden, van toepassing zijn op niet voor de weg bestemde mobiele machines die onder deze verordening vallen en om, met betrekking tot de aspecten die onder de in deze verordening vastgelegde technische voorschriften vallen of waarop deze betrekking hebben, bijlage I bij die verordening te wijzigen zodat de verwijzingen naar deze verordening in die bijlage kunnen worden opgenomen. |
(22) |
Voor niet voor de weg bestemde mobiele machines moet er een in de Unie gevestigde marktdeelnemer zijn aan wie de markttoezichtautoriteiten verzoeken kunnen richten, waaronder verzoeken om informatie over de overeenstemming van een product met deze verordening, en die met de markttoezichtautoriteiten kan samenwerken om ervoor te zorgen dat er onmiddellijk corrigerende maatregelen worden genomen om gevallen van niet-conformiteit te verhelpen. De marktdeelnemers die die taken moeten uitvoeren, zijn de fabrikant of een daartoe door de fabrikant aangewezen gemachtigde vertegenwoordiger. De fabrikant moet ervoor zorgen dat er gedurende de periode dat hij op grond van deze verordening over een EU-typegoedkeuring of een individuele EU-goedkeuring beschikt, te allen tijde een daartoe aangewezen gemachtigde vertegenwoordiger is aangesteld. |
(23) |
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van de EU-typegoedkeuringsprocedure, de procedure voor individuele EU-goedkeuring en een aantal administratieve bepalingen van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (12). |
(24) |
Nauwere samenwerking tussen nationale autoriteiten door middel van informatie-uitwisseling en gecoördineerde beoordelingen onder leiding van een coördinerende instantie, is van cruciaal belang om een consistent hoge mate van gezondheid en veiligheid binnen de interne markt te waarborgen. Dit leidt ook tot een efficiënter gebruik van schaarse middelen op nationaal niveau. Daartoe moet een adviesforum voor de uitwisseling van informatie over handhaving voor de lidstaten en de Commissie worden opgericht met als doel om beste praktijken te bevorderen, informatie uit te wisselen en de activiteiten op het gebied van de handhaving van deze verordening te coördineren. Gezien de oprichting van een dergelijk forum en gelet op de taken ervan, is het niet nodig een afzonderlijke groep voor administratieve samenwerking op te richten zoals voorgeschreven door artikel 30, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1020. Wel moet het forum worden beschouwd als een groep voor administratieve samenwerking met het oog op de uitvoering van het in artikel 29 van die verordening bedoelde Unienetwerk voor productconformiteit. |
(25) |
Teneinde deze verordening aan te vullen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van: de methode voor de bepaling van de drempelwaarden die door de lidstaten kunnen worden toegepast met betrekking tot de buitensporige afmetingen en massa, asbelasting of contactdruk van niet voor de weg bestemde mobiele machines; de toepasbaarheid van de elementen van de technische voorschriften; de vaststelling van gedetailleerde technische voorschriften, testprocedures en testmethoden; virtuele tests, en regelingen met betrekking tot de overeenstemming van de productie en voor het specificeren van voorschriften met betrekking tot technische diensten. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (13). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen. |
(26) |
De lidstaten moeten voorschriften vaststellen ten aanzien van de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze verordening en moeten alle nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat die sancties worden uitgevoerd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. |
(27) |
De Commissie moet aan het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengen over de werking van deze verordening, en op basis van door de lidstaten verstrekte informatie zo nodig heroverwegen of er een exclusief wetgevingsvoorstel moet worden ingediend dan wel of de overgangsperiode voor de nationale typegoedkeuring moet worden verlengd. |
(28) |
Om de lidstaten, nationale autoriteiten en marktdeelnemers in staat te stellen zich op de toepassing van de bij deze verordening ingevoerde nieuwe regels voor te bereiden, moet een datum van toepassing worden vastgesteld die na de datum van inwerkingtreding valt. Voorts moet worden voorzien in een overgangsperiode die fabrikanten de mogelijkheid biedt om, gedurende die periode, te voldoen aan deze verordening en te profiteren van het vrije verkeer of te voldoen aan de toepasselijke nationale typegoedkeuringswetgeving. |
(29) |
Om de uitvoering van de geharmoniseerde bepalingen van deze verordening na de inwerkingtreding ervan te vergemakkelijken, moeten de lidstaten tijdens de overgangsperiode afzien van de vaststelling van nieuwe nationale technische voorschriften voor de goedkeuring van niet voor de weg bestemde mobiele machines die aan het verkeer op de openbare weg deelnemen, die niet in overeenstemming zijn met de voorschriften die in deze verordening zijn vastgesteld. De overgangsperiode mag alleen van toepassing zijn voor de lidstaten die gedurende die periode bestaande of nieuwe nationale technische voorschriften hebben vastgesteld voor de goedkeuring van niet voor de weg bestemde mobiele machines die aan het verkeer op de openbare weg deelnemen. |
(30) |
Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en de beginselen die met name zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het “Handvest”). Bijgevolg moet deze verordening worden uitgelegd en toegepast met inachtneming van die rechten en beginselen, met name het recht op eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven, waaronder het recht op eerbiediging van de woning, overeenkomstig artikel 7 van het Handvest. |
(31) |
Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk het vaststellen van geharmoniseerde technische voorschriften, administratieve voorschriften en procedures voor de EU-typegoedkeuring en individuele EU-goedkeuring van nieuwe niet voor de weg bestemde mobiele machines waarmee aan het verkeer op de openbare weg kan worden deelgenomen, alsmede van de regels en procedures voor het markttoezicht op dergelijke machines, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES
Artikel 1
Onderwerp
-
1.Deze verordening voorziet in technische voorschriften, administratieve voorschriften en procedures voor EU-typegoedkeuring en individuele EU-goedkeuring, alsook het in de handel brengen van alle nieuwe niet voor de weg bestemde mobiele machines waarmee aan het verkeer op de openbare weg kan worden deelgenomen.
-
2.Voorts voorziet deze verordening in regels en procedures voor het markttoezicht op niet voor de weg bestemde mobiele machines.
Artikel 2
Toepassingsgebied
-
1.Deze verordening is van toepassing op niet voor de weg bestemde mobiele machines (voertuigen van categorie U) die in de handel worden gebracht en waarmee, occasioneel of regelmatig, met of zonder bestuurder, aan het verkeer op de openbare weg deel kan worden deelgenomen.
-
2.Deze verordening is niet van toepassing op:
a) |
niet voor de weg bestemde mobiele machines met een door het ontwerp bepaalde maximumsnelheid van meer dan 40 km/h; |
b) |
niet voor de weg bestemde mobiele machines met een door het ontwerp bepaalde maximumsnelheid van ten hoogste 6 km/h; |
c) |
niet voor de weg bestemde mobiele machines met meer dan drie zitplaatsen, met inbegrip van de bestuurderszitplaats; |
d) |
machines, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt a), van Richtlijn 2006/42/EG, die primair bestemd zijn voor het vervoer van een of meer personen, dieren of andere goederen dan instrumenten of hulpmiddelen die nodig zijn voor de uitvoering van werkzaamheden, dan materialen afkomstig van of nodig voor de werkzaamheden of voor tussenopslag, of dan materialen die op bouwplaatsen worden vervoerd; |
e) |
voertuigen, met inbegrip van motorvoertuigen, trekkers, aanhangwagens, twee- of driewielige voertuigen, vierwielers en verwisselbare getrokken uitrustingsstukken, die uitsluitend binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 167/2013, Verordening (EU) nr. 168/2013 van het Europees Parlement en de Raad (14) of Verordening (EU) 2018/858 vallen; |
f) |
niet voor de weg bestemde mobiele machines die vóór 29 januari 2028 in de handel zijn gebracht, zijn geregistreerd of in gebruik zijn genomen. |
-
3.Voor de volgende niet voor de weg bestemde mobiele machines kan de fabrikant beslissen EU-typegoedkeuring of individuele EU-goedkeuring aan te vragen of, in voorkomend geval, aan het toepasselijke nationale recht te voldoen:
a) |
niet voor de weg bestemde mobiele machines waarvan het aantal eenheden per type niet meer dan 70 per jaar en per lidstaat bedraagt; |
b) |
prototypes van niet voor de weg bestemde mobiele machines die bedoeld zijn om op de weg te worden gebruikt onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant om specifieke ontwikkelingstestprogramma’s of praktijktests uit te voeren, indien zij specifiek voor dat doel zijn ontworpen en gebouwd; |
c) |
niet voor de weg bestemde mobiele machines die zijn ontworpen en gebouwd om hoofdzakelijk in steengroeven, in havens of op luchthavens te worden gebruikt; |
d) |
voertuigen die zijn ontworpen en gebouwd of aangepast voor gebruik door de civiele bescherming, de brandweer en de ordehandhavingsdiensten. |
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1) |
“niet voor de weg bestemde mobiele machine”: een zelfaangedreven mobiele machine met aandrijfsysteem die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2006/42/EG valt en die is ontworpen en gebouwd voor het uitvoeren van werkzaamheden; |
2) |
“nieuwe niet voor de weg bestemde mobiele machine”: een niet voor de weg bestemde mobiele machine die nooit in de Unie in de handel is gebracht; |
3) |
“systeem”: een geheel van inrichtingen die gecombineerd zijn om in een niet voor de weg bestemde mobiele machine een of meer specifieke functies te vervullen, dat aan de technische voorschriften moet voldoen; |
4) |
“volledig geautomatiseerd rijsysteem”: een rijsysteem van een niet voor de weg bestemde mobiele machine dat is ontworpen en gebouwd om autonoom te bewegen zonder toezicht van de bestuurder; |
5) |
“onderdeel”: een inrichting die bedoeld is om deel uit te maken van een niet voor de weg bestemde mobiele machine waarvoor onafhankelijk van die machine typegoedkeuring kan worden verleend; |
6) |
“technische eenheid”: een inrichting die is bedoeld om deel uit te maken van een niet voor de weg bestemde mobiele machine waarvoor afzonderlijk typegoedkeuring kan worden verleend; |
7) |
“EU-typegoedkeuring”: de certificering door een goedkeuringsinstantie dat een type niet voor de weg bestemde mobiele machine voldoet aan de toepasselijke bepalingen van deze verordening; |
8) |
“individuele EU-goedkeuring”: de certificering door een goedkeuringsinstantie dat een specifieke niet voor de weg bestemde mobiele machine, ongeacht of deze uniek is, voldoet aan de toepasselijke bepalingen van deze verordening; |
9) |
“markttoezichtautoriteit”: de instantie van een lidstaat die verantwoordelijk is voor het uitoefenen van markttoezicht op het grondgebied van de lidstaat; |
10) |
“goedkeuringsinstantie”: de instantie van een lidstaat die door die lidstaat bij de Commissie is aangemeld en die bevoegd is voor alle aspecten van de typegoedkeuring van niet voor de weg bestemde mobiele machines, voor de afgifte en voor de eventuele intrekking of weigering van goedkeuringscertificaten, voor het fungeren als contactpunt voor de goedkeuringsinstanties van de andere lidstaten, voor de aanwijzing van de technische diensten en om ervoor te zorgen dat de fabrikant voldoet aan zijn verplichtingen inzake de overeenstemming van de productie; |
11) |
“nationale autoriteit”: een goedkeuringsinstantie of een andere instantie die betrokken is bij en verantwoordelijk is voor markttoezicht, grenscontroles of registratie in een lidstaat met betrekking tot niet voor de weg bestemde mobiele machines; |
12) |
“technische dienst”: een onafhankelijke organisatie of instantie die door een goedkeuringsinstantie is aangewezen om namens haar als testlaboratorium tests of als conformiteitsbeoordelingsinstantie de eerste beoordeling en andere tests of keuringen te verrichten, hoewel de goedkeuringsinstantie die functies ook zelf kan vervullen; |
13) |
“fabrikant”: een natuurlijke of rechtspersoon die niet voor de weg bestemde mobiele machines vervaardigt of laat ontwerpen of vervaardigen, en die machines onder zijn naam of merk op de markt brengt; |
14) |
“vertegenwoordiger van de fabrikant voor markttoezicht”: een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die door de fabrikant is aangewezen om de in artikel 9 vermelde taken uit te voeren; |
15) |
“vertegenwoordiger van de fabrikant voor EU-typegoedkeuring”: een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die door de fabrikant op basis van een overeenkomst is aangewezen om alle verplichtingen van de fabrikant in verband met de EU-typegoedkeuring en de desbetreffende procedures na te komen, met inbegrip van de in de artikelen 18, 19 en 22 vermelde taken; deze overeenkomst moet op verzoek van de goedkeuringsinstantie worden overgelegd; |
16) |
“importeur”: een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die een in een derde land vervaardigde niet voor de weg bestemde mobiele machine in de handel brengt; |
17) |
“distributeur”: een handelaar of een andere natuurlijke of rechtspersoon in de toeleveringsketen dan de fabrikant of de importeur, die een niet voor de weg bestemde mobiele machine op de markt aanbiedt; |
18) |
“marktdeelnemer”: de fabrikant, de vertegenwoordiger van de fabrikant voor markttoezicht, de importeur of de distributeur; |
19) |
“in de handel brengen”: het voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden van een niet voor de weg bestemde mobiele machine; |
20) |
“op de markt aanbieden”: het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een niet voor de weg bestemde mobiele machine, met het oog op distributie of gebruik op de markt; |
21) |
“in gebruik nemen”: het eerste gebruik, voor het beoogde doel, in de Unie van een niet voor de weg bestemde mobiele machine; |
22) |
“registratie”: de administratieve toestemming voor het in gebruik nemen, in de Unie, met het oog op deelname aan het verkeer op de openbare weg, van een niet voor de weg bestemde mobiele machine, die de identificatie ervan en de afgifte van een permanent of tijdelijk volgnummer, aan te duiden als registratienummer, omvat; |
23) |
“EU-typegoedkeuringscertificaat”: het door de goedkeuringsinstantie afgegeven document dat certificeert dat voor een type niet voor de weg bestemde mobiele machine typegoedkeuring is verleend overeenkomstig deze verordening; |
24) |
“certificaat van individuele EU-goedkeuring”: het door de goedkeuringsinstantie afgegeven document dat certificeert dat voor een specifieke niet voor de weg bestemde mobiele machine individuele goedkeuring is verleend overeenkomstig deze verordening; |
25) |
“certificaat van overeenstemming”: het document dat door de fabrikant wordt afgegeven overeenkomstig deze verordening en dat certificeert dat een geproduceerde niet voor de weg bestemde mobiele machine in overeenstemming is met het goedgekeurde type niet voor de weg bestemde mobiele machine; |
26) |
“type niet voor de weg bestemde mobiele machine”: een bepaalde groep niet voor de weg bestemde mobiele machines, met inbegrip van varianten en uitvoeringen van die machines, die ten minste de volgende essentiële aspecten gemeenschappelijk hebben:
|
27) |
“variant”: tot een type behorende niet voor de weg bestemde mobiele machines die ten minste wat betreft de volgende aspecten, in voorkomend geval, niet van elkaar verschillen:
|
28) |
“uitvoering van een variant”: een voertuig dat bestaat uit een combinatie van in het informatiepakket vermelde kenmerken; |
29) |
“technische voorschriften”: de in artikel 16 vermelde technische voorschriften; |
30) |
“informatiepakket”: het in artikel 20, lid 4, bedoelde informatiepakket; |
31) |
“houder van EU-typegoedkeuring”: de natuurlijke of rechtspersoon die EU-typegoedkeuring heeft aangevraagd en aan wie een EU-typegoedkeuringscertificaat is afgegeven; |
32) |
“niet voor de weg bestemde mobiele machine die een ernstig risico vormt”: een niet voor de weg bestemde mobiele machine die, op basis van een passende risicobeoordeling waarbij rekening wordt gehouden met de aard van het gevaar en de waarschijnlijkheid dat dit zich zal voordoen, een ernstig risico vormt met betrekking tot de veilige deelname ervan aan het verkeer op de openbare weg en andere aspecten die onder deze verordening vallen; |
33) |
“terugroepen”: een maatregel waarmee wordt beoogd een niet voor de weg bestemde mobiele machine die al aan een gebruiker ter beschikking is gesteld, te doen terugkeren; |
34) |
“virtuele testmethode”: computersimulaties, daaronder begrepen berekeningen die aantonen dat een niet voor de weg bestemde mobiele machine voldoet aan de technische voorschriften zonder dat daarvoor gebruik hoeft te worden gemaakt van fysieke voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden; |
35) |
“zitplaats”: elke plaats in een niet voor de weg bestemde mobiele machine waar één persoon zittend kan plaatsnemen. |
Artikel 4
Voertuigcategorie van niet voor de weg bestemde mobiele machines
Voor de toepassing van deze verordening vallen alle niet voor de weg bestemde mobiele machines waarvoor krachtens deze verordening typegoedkeuring is verleend, onder de volgende voertuigcategorie: “categorie U”.
HOOFDSTUK II
VERPLICHTINGEN
Artikel 5
Verplichtingen van de lidstaten
-
1.De lidstaten richten overeenkomstig deze verordening de op het gebied van goedkeuring en markttoezicht bevoegde instanties op of wijzen deze aan. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de oprichting en aanwijzing van dergelijke instanties.
-
2.De lidstaten zorgen ervoor dat hun goedkeuringsinstanties en markttoezichtautoriteiten over de nodige middelen beschikken om hun taken naar behoren uit te voeren.
-
3.De kennisgeving betreffende de goedkeuringsinstanties en de markttoezichtautoriteiten bevat hun naam, adres, elektronisch adres, alsmede hun bevoegdheidsgebieden. De Commissie publiceert een lijst en de gegevens van de goedkeuringsinstanties en markttoezichtautoriteiten op haar website.
-
4.De lidstaten geven uitsluitend toestemming voor het op de markt aanbieden, registreren, in gebruik nemen of deelnemen aan het verkeer op de openbare weg van niet voor de weg bestemde mobiele machines die aan deze verordening voldoen.
-
5.Het is de lidstaten niet toegestaan het op de markt aanbieden, registreren, in gebruik nemen of deelnemen aan het verkeer op de openbare weg van niet voor de weg bestemde mobiele machines die aan deze verordening voldoen, te verbieden, beperken of belemmeren in verband met de aspecten waarop deze verordening betrekking heeft.
-
6.In afwijking van lid 5 mogen de lidstaten de deelname aan het verkeer op de openbare weg of de registratie van niet voor de weg bestemde mobiele machines die overeenkomstig deze verordening zijn goedgekeurd, beperken of verbieden indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de machines zijn wegens hun buitensporige afmetingen onvoldoende manoeuvreerbaar op de openbare weg; |
b) |
de machines kunnen wegens hun buitensporige massa, asbelasting of contactdruk het wegdek van openbare wegen of andere weginfrastructuur beschadigen; |
c) |
de machines zijn wegens het volledig geautomatiseerde of op afstand bediende rijsysteem voor gebruik op de weg, onderworpen aan beperkingen op grond van de nationale verkeerswetgeving. |
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening met de methode voor de bepaling van de drempelwaarden, die moet worden vastgesteld door middel van de in de derde alinea van dit lid bedoelde uitvoeringshandelingen, wat betreft de maximummassa in beladen toestand van de niet voor de weg bestemde mobiele machines op de weg, de maximale asbelasting of de maximale contactdruk waarboven de afmetingen, het gewicht en de massa van die niet voor de weg bestemde mobiele machines als buitensporig worden beschouwd in de zin van de punten a) en b) van de eerste alinea van dit lid.
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van die drempelwaarden overeenkomstig die methode. Die drempelwaarden kunnen verschillen voor de betrokken groepen niet voor de weg bestemde mobiele machines.
-
7.De lidstaten organiseren en verrichten markttoezichtactiviteiten en controles van niet voor de weg bestemde mobiele machines die in de handel worden gebracht overeenkomstig de hoofdstukken IV, V en VII van Verordening (EU) 2019/1020.
-
8.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de markttoezichtautoriteiten overeenkomstig het nationale recht gerechtigd zijn de hun bij artikel 14 van Verordening (EU) 2019/1020 verleende bevoegdheden uit te oefenen.
Artikel 6
Verplichtingen van goedkeuringsinstanties
-
1.De goedkeuringsinstanties zien erop toe dat fabrikanten die een EU-typegoedkeuring aanvragen hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening nakomen.
-
2.De goedkeuringsinstanties verlenen alleen goedkeuring voor niet voor de weg bestemde mobiele machines die aan de in deze verordening vastgelegde voorschriften voldoen.
-
3.Goedkeuringsinstanties voeren hun taken uit hoofde van deze verordening onafhankelijk en onpartijdig uit. Zij werken efficiënt en doeltreffend samen en wisselen informatie uit die relevant is voor hun rol en functies.
-
4.Om de markttoezichtautoriteiten in staat te stellen controles uit te voeren, stellen de goedkeuringsinstanties de nodige informatie in verband met de typegoedkeuring van de aan conformiteitscontroles onderworpen niet voor de weg bestemde mobiele machines ter beschikking aan de markttoezichtautoriteiten. Die informatie omvat ten minste de in het EU-typegoedkeuringscertificaat en de bijlagen daarbij opgenomen informatie. Goedkeuringsinstanties verstrekken die informatie zonder onnodige vertraging aan de markttoezichtautoriteiten.
-
5.Wanneer een goedkeuringsinstantie overeenkomstig hoofdstuk X ervan in kennis werd gesteld dat een niet voor de weg bestemde mobiele machine vermoedelijk een ernstig risico vormt of niet conform is, neemt zij alle nodige maatregelen om de verleende typegoedkeuring te evalueren en, in voorkomend geval, de typegoedkeuring te corrigeren of in te trekken, afhankelijk van de redenen en de ernst van de geconstateerde afwijkingen.
Artikel 7
Algemene verplichtingen van de fabrikanten
-
1.Fabrikanten zorgen ervoor dat de niet voor de weg bestemde mobiele machines die zij in de handel brengen hetzij behoren tot een type waarvoor een EU-typegoedkeuring is verleend en overeenkomstig dat type zijn ontworpen en vervaardigd, hetzij beschikken over een individuele EU-goedkeuring.
-
2.Fabrikanten zorgen ervoor dat de niet voor de weg bestemde mobiele machines waarvoor EU-typegoedkeuring is verleend en die zij in de handel brengen, zijn voorzien van de bij deze verordening voorgeschreven plaat met opschrift en vergezeld gaan van het certificaat van overeenstemming ervan.
Fabrikanten zorgen er ook voor dat voor de niet voor de weg bestemde mobiele machines waarvoor EU-typegoedkeuring of individuele EU-goedkeuring is verleend en die zij in de handel brengen de door deze verordening voorgeschreven documenten, informatie en instructies voor de gebruiker zijn opgesteld.
-
3.Voor de doeleinden van het markttoezicht wijzen fabrikanten die buiten de Unie zijn gevestigd één binnen de Unie gevestigde vertegenwoordiger aan, die de in artikel 18 bedoelde vertegenwoordiger of een extra vertegenwoordiger kan zijn. De vertegenwoordiger van de fabrikant voor markttoezicht voert de taken uit die zijn gespecificeerd in het in artikel 9 bedoelde mandaat.
-
4.Fabrikanten vermelden hun namen, geregistreerde handelsnamen of geregistreerde merken en hun post- en e-mailadressen waarop zij bereikbaar zijn, op de niet voor de weg bestemde mobiele machines die zij in de handel brengen of, wanneer dit niet mogelijk is, in een bij die machines gevoegd document. Het door een fabrikant vermelde adres omvat één contactpunt van die fabrikant. De contactgegevens worden gesteld in een taal die de gebruikers en markttoezichtautoriteiten gemakkelijk kunnen begrijpen.
-
5.Fabrikanten zijn jegens de goedkeuringsinstantie verantwoordelijk voor alle aspecten van de goedkeuringsprocedure en voor het waarborgen van de overeenstemming van de productie, ongeacht of zij al dan niet rechtstreeks bij alle fasen van de constructie van een niet voor de weg bestemde mobiele machine betrokken zijn.
-
6.Fabrikanten zorgen ervoor dat zij beschikken over procedures om de overeenstemming van de serieproductie met het goedgekeurde type te blijven waarborgen. Overeenkomstig hoofdstuk V wordt rekening gehouden met wijzigingen van het ontwerp of van de kenmerken van niet voor de weg bestemde mobiele machines en met wijzigingen in de voorschriften waarmee die machines in overeenstemming zijn verklaard.
-
7.Fabrikanten zorgen gedurende de periode dat zij verantwoordelijk zijn voor een niet voor de weg bestemde mobiele machine waarvoor EU-typegoedkeuring of individuele EU-goedkeuring is verleend en die bestemd is om op de markt te worden aangeboden, voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden dat de conformiteit ervan met deze verordening niet in het gedrang komt.
-
8.Fabrikanten zorgen ervoor dat hun niet voor de weg bestemde mobiele machines niet zijn ontworpen met strategieën of andere instrumenten die de prestaties tijdens testprocedures zodanig beïnvloeden dat zij niet voldoen aan deze verordening in omstandigheden die redelijkerwijs kunnen worden verwacht bij normale bediening.
Artikel 8
Specifieke verplichtingen van de fabrikanten
-
1.Fabrikanten die voldoende redenen hebben om aan te nemen dat een door hen op de markt aangeboden niet voor de weg bestemde mobiele machine met EU-typegoedkeuring of individuele EU-goedkeuring niet in overeenstemming is met de in deze verordening vastgelegde voorschriften, nemen onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om die niet voor de weg bestemde mobiele machine in overeenstemming te brengen of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen, en om de gebruiker in kennis te stellen van die niet-conformiteit.
De fabrikant stelt de goedkeuringsinstantie die de EU-typegoedkeuring of de individuele EU-goedkeuring heeft verleend onmiddellijk in kennis van de niet-conformiteit en van alle genomen maatregelen.
-
2.Fabrikanten die voldoende redenen hebben om aan te nemen dat een door hen op de markt aangeboden niet voor de weg bestemde mobiele machine een ernstig risico vormt, stellen de goedkeuringsinstanties en de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten waar de niet voor de weg bestemde mobiele machine op de markt werd aangeboden daar onmiddellijk van in kennis, waarbij zij dat risico en alle genomen corrigerende maatregelen in detail beschrijven. De fabrikanten stellen de gebruiker onmiddellijk via passende middelen in kennis van dat ernstige risico en van alle genomen corrigerende maatregelen.
-
3.Gedurende tien jaar nadat een niet voor de weg bestemde mobiele machine in de handel is gebracht, houden fabrikanten het informatiepakket en een kopie van de certificaten van overeenstemming ter beschikking van de goedkeuringsinstanties en de markttoezichtautoriteiten.
-
4.Op een met redenen omkleed verzoek van een nationale autoriteit verstrekt een fabrikant die autoriteit via de goedkeuringsinstantie een kopie van het EU-typegoedkeuringscertificaat of het certificaat van individuele EU-goedkeuring, vertaald in een taal die die autoriteit gemakkelijk kan begrijpen.
Fabrikanten verlenen nationale autoriteiten medewerking aan alle overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) 2019/1020 getroffen maatregelen om de risico’s van hun niet voor de weg bestemde mobiele machine die in de handel is gebracht, is geregistreerd of in gebruik is genomen, weg te nemen.
-
5.Fabrikanten onderzoeken eventueel ontvangen klachten met betrekking tot risico’s, vermoedelijke incidenten of gevallen van niet-conformiteitsproblemen inzake de door hen in de handel gebrachte, niet voor de weg bestemde mobiele machines.
In geval van een met redenen omklede klacht stellen fabrikanten hun distributeurs en importeurs daarvan onmiddellijk in kennis.
Fabrikanten houden een register van de in de eerste alinea bedoelde klachten bij, met een beschrijving van het probleem en de gegevens die nodig zijn om het betrokken type niet voor de weg bestemde mobiele machine te identificeren.
Artikel 9
Verplichtingen van een vertegenwoordiger van een fabrikant ten aanzien van markttoezicht
-
1.De vertegenwoordiger van de fabrikant voor markttoezicht voert de taken uit die zijn omschreven in het mandaat dat hij van de fabrikant heeft ontvangen. Dit mandaat machtigt een vertegenwoordiger om:
a) |
toegang te hebben tot het in artikel 19 bedoelde informatiedossier en tot de certificaten van overeenstemming; |
b) |
op een met redenen omkleed verzoek van een goedkeuringsinstantie of een markttoezichtautoriteit, aan die instantie of autoriteit alle benodigde informatie en documentatie te verstrekken om de overeenstemming van de productie van een niet voor de weg bestemde mobiele machine met EU-typegoedkeuring aan te tonen, overeenkomstig deze verordening; |
c) |
op verzoek van de goedkeuringsinstanties of markttoezichtautoriteiten medewerking te verlenen aan maatregelen overeenkomstig hoofdstuk X van deze verordening met betrekking tot niet voor de weg bestemde mobiele machines die onder hun mandaat vallen; |
d) |
de fabrikant onmiddellijk in kennis te stellen van klachten en meldingen met betrekking tot risico’s, vermoedelijke incidenten of niet-conformiteitsproblemen inzake niet voor de weg bestemde mobiele machines die onder dat mandaat vallen; |
e) |
het recht te hebben het mandaat zonder sanctie te beëindigen als de fabrikant in strijd met zijn verplichtingen uit hoofde van deze verordening handelt. |
-
2.Een vertegenwoordiger van een fabrikant voor markttoezicht die een mandaat beëindigt op basis van lid 1, punt e), stelt de goedkeuringsinstantie die de EU-typegoedkeuring of de individuele EU-goedkeuring heeft verleend, hiervan onmiddellijk in kennis.
Artikel 10
Algemene verplichtingen van importeurs
-
1.Importeurs zorgen ervoor dat niet voor de weg bestemde mobiele machines die zij in de handel brengen, hetzij behoren tot een type waarvoor een EU-typegoedkeuring is verleend en in conformiteit met dat type zijn, hetzij beschikken over een individuele EU-goedkeuring.
-
2.Importeurs zorgen ervoor dat de niet voor de weg bestemde mobiele machines waarvoor EU-typegoedkeuring is verleend en die zij in de handel brengen, zijn voorzien van de bij deze verordening voorgeschreven plaat met opschrift en vergezeld gaan van het certificaat van overeenstemming ervan.
Importeurs zorgen er ook voor dat voor de niet voor de weg bestemde mobiele machines waarvoor EU-typegoedkeuring of individuele EU-goedkeuring is verleend en die zij in de handel brengen de bij deze verordening voorgeschreven documenten, informatie en instructies voor de gebruiker zijn opgesteld, en dat aan de verplichtingen van artikel 7, leden 3 en 4, indien van toepassing, is voldaan.
-
3.Importeurs vermelden hun namen, geregistreerde handelsnamen of geregistreerde merken en hun post- en e-mailadressen waarop zij bereikbaar zijn, op de niet voor de weg bestemde mobiele machines of, wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij die machines gevoegd document. Het door een importeur vermelde adres omvat één contactpunt van die importeur. De contactgegevens worden gesteld in een taal die de gebruikers en markttoezichtautoriteiten gemakkelijk kunnen begrijpen.
-
4.Importeurs zorgen gedurende de periode dat zij verantwoordelijk zijn voor niet voor de weg bestemde mobiele machines waarvoor EU-typegoedkeuring of individuele EU-goedkeuring is verleend en die bestemd zijn om op de markt te worden aangeboden, voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden dat de conformiteit ervan met de desbetreffende bepalingen van deze verordening niet in het gedrang komt.
Artikel 11
Specifieke verplichtingen van importeurs
-
1.Importeurs bieden niet voor de weg bestemde mobiele machines die niet in overeenstemming zijn met de in deze verordening vastgelegde voorschriften niet aan op de markt voordat die machines in overeenstemming zijn gebracht.
-
2.Importeurs die voldoende redenen hebben om aan te nemen dat de door hen op de markt aangeboden niet voor de weg bestemde mobiele machines niet in overeenstemming zijn met de in deze verordening vastgelegde voorschriften, nemen onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om die niet voor de weg bestemde mobiele machines in overeenstemming te brengen of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen.
-
3.Importeurs die voldoende redenen hebben om aan te nemen dat de door hen op de markt aangeboden niet voor de weg bestemde mobiele machine een ernstig risico vormt, stellen de fabrikant, de goedkeuringsinstanties en de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten waar zij de niet voor de weg bestemde mobiele machine in de handel hebben gebracht of in gebruik hebben genomen daarvan onmiddellijk in kennis.
De importeur brengen die instanties en autoriteiten tevens op de hoogte van alle ondernomen acties waarbij hij het ernstige risico en alle door de fabrikant genomen corrigerende maatregelen in detail beschrijft.
-
4.Importeurs houden gedurende een periode van tien jaar nadat de niet voor de weg bestemde mobiele machines in de handel zijn gebracht een kopie van het certificaat van overeenstemming ter beschikking van de goedkeuringsinstanties en markttoezichtautoriteiten en zorgen ervoor dat het informatiepakket op verzoek van die autoriteiten en instanties aan hen kan worden verstrekt.
-
5.Een importeur verstrekt op een met redenen omkleed verzoek van een nationale autoriteit aan deze autoriteit alle benodigde informatie en documentatie, in een taal die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen, om de conformiteit van niet voor de weg bestemde mobiele machines aan te tonen. Op verzoek van deze autoriteit verleent de importeur medewerking aan alle genomenmaatregelen ter eliminatie van de risico’s van de niet voor de weg bestemde mobiele machines die hij in de handel heeft gebracht.
-
6.Importeurs houden een register bij van klachten en terugroepingen met betrekking tot niet voor de weg bestemde mobiele machines die zij in de handel hebben gebracht en houden hun distributeurs geïnformeerd over dergelijke klachten en terugroepingen.
Artikel 12
Algemene verplichtingen van distributeurs
-
1.Distributeurs die niet voor de weg bestemde mobiele machines waarvoor EU-typegoedkeuring of individuele EU-goedkeuring is verleend, op de markt aanbieden, betrachten de nodige zorgvuldigheid in verband met de toepasselijke bepalingen van deze verordening.
-
2.Alvorens niet voor de weg bestemde mobiele machines op de markt aan te bieden, gaan distributeurs na of is voldaan aan de volgende voorwaarden:
a) |
dat de niet voor de weg bestemde mobiele machines waarvoor EU-typegoedkeuring is verleend, zijn voorzien van de bij deze verordening voorgeschreven plaat met opschrift; |
b) |
dat de niet voor de weg bestemde mobiele machines waarvoor EU-typegoedkeuring is verleend, vergezeld gaan van een certificaat van overeenstemming; |
c) |
dat voor niet voor de weg bestemde mobiele machines waarvoor EU-typegoedkeuring of individuele EU-goedkeuring is verleend, de documenten, informatie en instructies voor de gebruiker zijn opgesteld overeenkomstig deze verordening; |
d) |
dat voor niet voor de weg bestemde mobiele machines waarvoor EU-typegoedkeuring of individuele EU-goedkeuring is verleend, de verplichtingen van artikel 7, leden 3 en 4, en artikel 10, lid 3, zijn vervuld, indien van toepassing. |
-
3.Distributeurs zorgen gedurende de periode dat zij verantwoordelijk zijn voor niet voor de weg bestemde mobiele machines waarvoor EU-typegoedkeuring of individuele EU-goedkeuring is verleend, voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden dat de conformiteit ervan met deze verordening niet in het gedrang komt.
Artikel 13
Specifieke verplichtingen van distributeurs
-
1.Wanneer distributeurs voldoende redenen hebben om aan te nemen dat niet voor de weg bestemde mobiele machines waarvoor zij verantwoordelijk zijn niet in overeenstemming met deze verordening zijn, stellen zij de fabrikant, de importeur en de goedkeuringsinstantie die de EU-typegoedkeuring of individuele EU-goedkeuring heeft verleend, daarvan in kennis en bieden zij die niet voor de weg bestemde mobiele machines niet op de markt aan totdat deze in overeenstemming zijn gebracht.
-
2.Distributeurs die voldoende redenen hebben om aan te nemen dat de door hen op de markt aangeboden niet voor de weg bestemde mobiele machines niet in overeenstemming met deze verordening zijn, stellen de fabrikant, de importeur en de goedkeuringsinstantie die de EU-typegoedkeuring of individuele EU-goedkeuring daarvoor heeft verleend, daarvan in kennis.
-
3.Distributeurs die voldoende redenen hebben om aan te nemen dat de door hen op de markt aangeboden niet voor de weg bestemde mobiele machines een ernstig risico vormen, stellen de fabrikant, de importeur, de goedkeuringsinstanties en de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten waar zij de niet voor de weg bestemde mobiele machines op de markt hebben aangeboden, daar onmiddellijk van in kennis.
De distributeur brengt die instanties en autoriteiten tevens op de hoogte van alle ondernomen acties, waarbij hij in detail het ernstige risico en alle door de fabrikant genomen corrigerende maatregelen beschrijft.
-
4.Op een met redenen omkleed verzoek van een nationale autoriteit zorgt een distributeur ervoor dat de fabrikant de nationale autoriteit de in artikel 8, lid 4, genoemde informatie verstrekt of dat de importeur de nationale autoriteit de in artikel 11, lid 4, genoemde informatie verstrekt. Op verzoek van die autoriteit verleent de distributeur medewerking aan alle overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) 2019/1020 genomen maatregelen ter eliminatie van de risico’s van de niet voor de weg bestemde mobiele machines die hij op de markt heeft aangeboden.
-
5.Distributeurs stellen de betrokken fabrikant onmiddellijk in kennis van eventueel ontvangen klachten met betrekking tot risico’s, vermoedelijke incidenten of niet-conformiteitsproblemen inzake de door hen op de markt aangeboden niet voor de weg bestemde mobiele machine.
Artikel 14
Gevallen waarin de verplichtingen van fabrikanten van toepassing zijn op importeurs en distributeurs
In de volgende gevallen wordt een importeur of distributeur voor de toepassing van deze verordening beschouwd als een fabrikant en is hij onderworpen aan de verplichtingen van de fabrikant:
a) |
de importeur of distributeur biedt een niet voor de weg bestemde mobiele machine aan op de markt, registreert deze of is verantwoordelijk voor het in gebruik nemen ervan onder zijn eigen naam of merk; |
b) |
de importeur of distributeur wijzigt die machine zodanig dat de conformiteit met deze verordening in het gedrang kan komen. |
Artikel 15
Identificatie van marktdeelnemers
Marktdeelnemers delen de goedkeuringsinstanties en markttoezichtautoriteiten op verzoek gedurende tien jaar na het in de handel brengen van niet voor de weg bestemde mobiele machines mee:
a) |
welke marktdeelnemer hen niet voor de weg bestemde mobiele machines heeft geleverd; |
b) |
aan welke marktdeelnemer zij niet voor de weg bestemde mobiele machines hebben geleverd. |
Artikel 16
Technische voorschriften voor niet voor de weg bestemde mobiele machines waarmee aan het verkeer op de openbare weg kan worden deelgenomen
-
1.Niet voor de weg bestemde mobiele machines moeten zodanig worden ontworpen, gebouwd en geassembleerd dat het risico op verwonding voor de inzittenden en andere personen en het risico op schade aan de weginfrastructuur in het omliggende gebied van de machines tot een minimum wordt beperkt wanneer die machines aan het verkeer op de openbare weg deelnemen.
-
2.De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de voorschriften van lid 1 nader uit te werken voor de volgende elementen:
a) |
integriteit van de voertuigstructuur; |
b) |
door het ontwerp bepaalde maximumsnelheid, toerenregelaar, snelheidsbegrenzers en snelheidsmeters; |
c) |
reminrichtingen; |
d) |
stuurinrichting; |
e) |
gezichtsveld; |
f) |
ruitenwissers; |
g) |
ruiten en de aanbrenging ervan; |
h) |
inrichtingen voor indirect zicht; |
i) |
verlichting, installatie van verlichting en visuele waarschuwingen en opschriften; |
j) |
de buitenzijde van het voertuig en accessoires in wegstand, met inbegrip van werkuitrusting en zwenkstructuur; |
k) |
geluidssignaalinrichtingen en bijbehorende installatie; |
l) |
verwarmings-, ontdooiings- en ontwasemingssystemen; |
m) |
ruimten voor kentekenplaten; |
n) |
voorgeschreven plaat met opschrift; |
o) |
afmetingen; |
p) |
massa’s; |
q) |
energieopslagsystemen; |
r) |
banden; |
s) |
achteruitversnelling; |
t) |
rupsbanden; |
u) |
mechanische koppelingen; |
v) |
zitplaatsen en beveiligingssystemen voor bestuurder en andere inzittenden; |
w) |
specifiek voor weggebruik bedoelde toevoegingen aan de gebruikershandleiding; |
x) |
bedieningsapparatuur van de gebruiker. |
Ook voor andere elementen kunnen met de in de eerste alinea bedoelde gedelegeerde handelingen nadere regels worden vastgesteld indien dat nodig is vanwege de technische en wetenschappelijke vooruitgang en om conformiteit met lid 1 te waarborgen.
De in de eerste alinea bedoelde gedelegeerde handelingen omvatten, in voorkomend geval, ook gedetailleerde regels over het volgende:
a) |
gekozen testprocedures op basis van de in artikel 22, lid 3, genoemde testprocedures; |
b) |
testmethoden; |
c) |
grenswaarden of parameters met betrekking tot de in de eerste alinea genoemde elementen; |
d) |
beschrijving van uitrusting of onderdelen van uitrusting waarmee niet voor de weg bestemde mobiele machines moeten zijn uitgerust; |
e) |
specifieke kenmerken van de niet voor de weg bestemde mobiele machines. |
De in de eerste alinea bedoelde gedelegeerde handelingen kunnen verschillende gedetailleerde regels bevatten voor verschillende groepen niet voor de weg bestemde mobiele machines en specificeren of de bepalingen ervan van toepassing zijn op niet voor de weg bestemde mobiele machines waarmee aan het verkeer op de openbare weg kan worden deelgenomen met bestuurder, zonder bestuurder, of beide.
-
3.Bij de vaststelling van de in lid 2 bedoelde gedelegeerde handelingen zorgt de Commissie ervoor dat de in die gedelegeerde handelingen vastgestelde voorschriften aansluiten bij, consistent zijn met, en een aanvulling vormen op de voorschriften die van toepassing zijn op niet voor de weg bestemde mobiele machines uit hoofde van andere handelingen van het Unierecht, met name Verordening (EU) 2023/1230. Bij de voorbereiding van die gedelegeerde handelingen pleegt de Commissie passende raadplegingen, onder meer met de betrokken belanghebbenden.
Artikel 17
Op de markt aanbieden, registreren of in gebruik nemen van niet voor de weg bestemde mobiele machines
-
1.Niet voor de weg bestemde mobiele machines waarmee aan het verkeer op de openbare weg kan worden deelgenomen, worden niet op de markt aangeboden, geregistreerd of in gebruik genomen tenzij zij in overeenstemming zijn met deze verordening.
-
2.Niet voor de weg bestemde mobiele machines zijn alleen in overeenstemming met deze verordening indien aan de in deze verordening vastgestelde verplichtingen voor die machines is voldaan.
HOOFDSTUK III
EU-TYPEGOEDKEURINGSPROCEDURE
Artikel 18
Aanvraag voor EU-typegoedkeuring
-
1.De fabrikant of zijn vertegenwoordiger voor EU-typegoedkeuring dient bij de goedkeuringsinstantie een aanvraag voor EU-typegoedkeuring en het in artikel 19 bedoelde informatiedossier in.
Indien een fabrikant buiten de Unie is gevestigd, wijst die fabrikant één in de Unie gevestigde vertegenwoordiger aan om hem voor de goedkeuringsinstantie te vertegenwoordigen. Indien de fabrikant in de Unie is gevestigd, kan die fabrikant een dergelijke vertegenwoordiger aanwijzen.
-
2.De EU-typegoedkeuring omvat de goedkeuring van niet voor de weg bestemde mobiele machines als geheel in één handeling.
-
3.Voor een specifiek type niet voor de weg bestemde mobiele machine wordt in slechts één lidstaat slechts één aanvraag voor EU-typegoedkeuring ingediend, bij slechts één goedkeuringsinstantie.
-
4.Voor ieder goed te keuren type niet voor de weg bestemde mobiele machine wordt een afzonderlijke aanvraag voor EU-typegoedkeuring ingediend.
Artikel 19
Informatiedossier
-
1.Bij de indiening van een aanvraag voor een EU-typegoedkeuring overeenkomstig artikel 18, lid 1, verstrekt de fabrikant of zijn vertegenwoordiger voor EU-typegoedkeuring een informatiedossier aan de goedkeuringsinstantie.
-
2.Het informatiedossier bevat de volgende elementen:
a) |
eeninformatiedocument; |
b) |
alle gegevens, tekeningen, foto’s en andere relevante informatie; |
c) |
een kopie van de EU-verklaring van overeenstemming waarin wordt voorzien in de toepasselijke Uniewetgeving tot harmonisatie van de voorwaarden voor het in de handel brengen van producten; |
d) |
alle informatie waar de goedkeuringsinstantie in het kader van de aanvraagprocedure voor een EU-typegoedkeuring om vraagt. |
-
3.Het informatiedossier wordt verstrekt in papiervorm of in elektronische vorm die is aanvaard door de technische dienst en de goedkeuringsinstantie.
-
4.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van modellen voor het informatiedocument en het informatiedossier. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
HOOFDSTUK IV
VERLOOP VAN EU-TYPEGOEDKEURINGSPROCEDURES
Artikel 20
Algemene bepalingen inzake het verloop van EU-typegoedkeuringsprocedures
-
1.Goedkeuringsinstanties verlenen slechts één EU-typegoedkeuring voor elk type niet voor de weg bestemde mobiele machine.
-
2.De goedkeuringsinstanties verifiëren het volgende:
a) |
de in artikel 23 bedoelde regelingen inzake de overeenstemming van de productie, en |
b) |
de conformiteit van het type niet voor de weg bestemde mobiele machine met de toepasselijke technische voorschriften. |
Indien een goedkeuringsinstantie oordeelt dat een type niet voor de weg bestemde mobiele machine een ernstig risico vormt, ook al voldoet het aan de desbetreffende technische voorschriften, kan zij weigeren EU-typegoedkeuring te verlenen. In dat geval zendt zij de goedkeuringsinstanties van de andere lidstaten en de Commissie onmiddellijk een gedetailleerd dossier toe met een opgave van de redenen voor haar besluit en bewijsmateriaal voor haar bevindingen.
-
3.De goedkeuringsinstantie stelt onverwijld de goedkeuringsinstanties van de andere lidstaten via een gemeenschappelijk beveiligd systeem voor elektronische uitwisseling van gegevens in kennis van haar weigering of intrekking van een EU-typegoedkeuring, samen met de redenen voor haar besluit.
-
4.De goedkeuringsinstantie stelt een informatiepakket met de volgende informatie samen:
a) |
een informatiedossier plus de testrapporten en alle andere documenten die de technische dienst of de goedkeuringsinstantie tijdens de uitvoering van haar taken heeft toegevoegd aan dat informatiedossier; |
b) |
een inhoudsopgave van het informatiepakket, op passende wijze genummerd en met een overzicht van de opeenvolgende stappen in het beheer van de EU-typegoedkeuring, met name de data van alle herzieningen en bijwerkingen. |
De goedkeuringsinstantie houdt de informatie in het in de eerste alinea bedoelde informatiepakket gedurende tien jaar na afloop van de geldigheid van de desbetreffende EU-typegoedkeuring ter beschikking.
-
5.De Commissie kan toegang verkrijgen tot het in lid 3 en in artikel 21, lid 3, artikel 26, lid 3, en artikel 27, lid 5, bedoelde gemeenschappelijke beveiligde systeem voor elektronische uitwisseling van gegevens. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van de vorm van de via dat systeem beschikbaar te stellen elektronische documenten, het mechanisme voor gegevensuitwisseling en de procedures om autoriteiten in kennis te stellen van verleningen, wijzigingen, weigeringen en intrekkingen van EU-typegoedkeuringen alsook van de relevante beveiligingsmaatregelen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 21
EU-typegoedkeuringscertificaat
-
1.Indien een EU-typegoedkeuring wordt verleend, wordt door de goedkeuringsinstantie een EU-typegoedkeuringscertificaat aan de fabrikant of zijn vertegenwoordiger afgegeven met het oog op EU-typegoedkeuring.
Het EU-typegoedkeuringscertificaat blijft geldig zolang de EU-typegoedkeuring geldig is.
Het EU-typegoedkeuringscertificaat wordt door de goedkeuringsinstantie gewijzigd wanneer de desbetreffende EU-typegoedkeuring wordt gewijzigd.
-
2.Het EU-typegoedkeuringscertificaat omvat de volgende bijlagen:
a) |
het in artikel 20, lid 4, bedoelde informatiepakket; |
b) |
het formulier met testresultaten; |
c) |
de naam en handtekening van de persoon die gemachtigd is een certificaat van overeenstemming te ondertekenen, met vermelding van de positie van die persoon in het bedrijf; |
d) |
een ingevuld exemplaar van het certificaat van overeenstemming. |
-
3.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van een geharmoniseerd nummeringsysteem. De EU-typegoedkeuringscertificaten worden genummerd volgens dat geharmoniseerde nummeringsysteem. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. Binnen één maand na afgifte van het EU-typegoedkeuringscertificaat voor de niet voor de weg bestemde mobiele machine zendt de goedkeuringsinstantie de goedkeuringsinstanties van de andere lidstaten door middel van het gemeenschappelijke beveiligde systeem voor elektronische uitwisseling van gegevens een kopie van het EU-typegoedkeuringscertificaat toe, inclusief de bijlagen.
-
4.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van het model voor het EU-typegoedkeuringscertificaat. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. Voor elk type niet voor de weg bestemde mobiele machine moet de goedkeuringsinstantie:
a) |
alle relevante rubrieken van het EU-typegoedkeuringscertificaat invullen, met inbegrip van het daarbij gevoegde formulier met testresultaten; |
b) |
de inhoudsopgave van het informatiepakket samenstellen; |
c) |
het ingevulde certificaat en de bijlagen onverwijld aan de fabrikant of zijn vertegenwoordiger verstrekken met het oog op EU-typegoedkeuring. |
-
5.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van het model voor het in lid 2, punt b), genoemde formulier met testresultaten. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
-
6.In het geval van een EU-typegoedkeuring waarvan de geldigheid overeenkomstig artikel 30 is beperkt, worden die beperkingen in het EU-typegoedkeuringscertificaat vermeld.
-
7.De goedkeuringsinstantie stelt een lijst van toepasselijke voorschriften of regelgevingen op en voegt die lijst bij het EU-typegoedkeuringscertificaat. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van het model voor die lijst. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 22
Aantonen van conformiteit voor EU-typegoedkeuring
-
1.Met het oog op de verlening van een EU-typegoedkeuring van niet voor de weg bestemde mobiele machines, moet worden aangetoond dat is voldaan aan de in deze verordening vastgelegde voorschriften, en met name aan de toepasselijke technische voorschriften.
-
2.De fabrikant of zijn vertegenwoordiger voor EU-typegoedkeuring toont aan dat aan de toepasselijke technische voorschriften is voldaan door het opstellen van technische documenten.
-
3.De in lid 2 bedoelde technische documenten bevatten een conformiteitsverklaring van de fabrikant of, indien op grond van de krachtens deze verordening vastgestelde gedelegeerde handelingen tests vereist zijn, toepasselijke testrapporten over de volgende testprocedures:
a) |
tests die door de fabrikant zijn uitgevoerd; voor de in dit punt bedoelde testprocedures is de verantwoordelijkheid van de goedkeuringsinstantie beperkt tot de controle of zowel de verklaring als de testrapporten in het dossier zijn opgenomen; |
b) |
tests die zijn uitgevoerd door een technische dienst die voor de uitvoering van die activiteit is aangewezen of door de in artikel 43 bedoelde geaccrediteerde interne technische dienst van die fabrikant; |
c) |
tests die door de fabrikant worden uitgevoerd onder toezicht van een andere technische dienst dan een geaccrediteerde interne technische dienst als bedoeld in artikel 43, die voor de uitvoering van die activiteit is aangewezen. |
-
4.Voor de EU-typegoedkeuring van niet voor de weg bestemde mobiele machines worden onderdelen of technische eenheden waarvoor overeenkomstig de procedures en voorschriften van Verordening (EU) nr. 167/2013 of Verordening (EU) 2018/858 typegoedkeuring is verleend, aanvaard indien zij correct zijn geïnstalleerd en geïntegreerd in de niet voor de weg bestemde mobiele machines en geen invloed hebben op de conformiteit van die machines met de toepasselijke technische voorschriften.
-
5.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van de algemene vormvoorschriften waaraan de in lid 3 bedoelde testrapporten moeten voldoen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
-
6.De fabrikant of zijn vertegenwoordiger voor EU-typegoedkeuring stelt de goedkeuringsinstantie zoveel niet voor de weg bestemde mobiele machines ter beschikking als vereist is volgens de desbetreffende gedelegeerde handelingen die op grond van deze verordening zijn vastgesteld voor de uitvoering van de bij die gedelegeerde handelingen vastgestelde tests.
De voorgeschreven tests worden uitgevoerd op niet voor de weg bestemde mobiele machines die representatief zijn voor het goed te keuren type.
De fabrikant of zijn vertegenwoordiger voor EU-typegoedkeuring kan evenwel, na instemming van de goedkeuringsinstantie, een niet voor de weg bestemde mobiele machine kiezen die niet representatief is voor het betreffende type, maar die een aantal van de meest ongunstige kenmerken ten aanzien van het vereiste prestatieniveau bezit. Tijdens de selectieprocedure mogen ter ondersteuning van de besluitvorming virtuele testmethoden worden gebruikt.
-
7.Als alternatief voor de in lid 3 bedoelde testprocedures mogen, op verzoek van de fabrikant of zijn vertegenwoordiger voor EU-typegoedkeuring, en na instemming van de goedkeuringsinstantie virtuele testmethoden worden gebruikt ten aanzien van de voorschriften vastgelegd in de gedelegeerde handelingen die op grond van lid 9 worden vastgesteld.
-
8.Virtuele testmethoden moeten voldoen aan de voorwaarden van de op grond van lid 9 vastgestelde gedelegeerde handelingen.
-
9.Om ervoor te zorgen dat de met virtuele tests verkregen resultaten even inzichtelijk zijn als de met fysieke tests verkregen resultaten, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter aanvulling van deze verordening met de voorschriften waarvoor het mogelijk is om de conformiteit virtueel te testen en de voorwaarden waaronder dat virtueel testen moet plaatsvinden.
Artikel 23
Regelingen inzake de overeenstemming van de productie
-
1.Een goedkeuringsinstantie die een EU-typegoedkeuring verleent, neemt de nodige maatregelen om, rechtstreeks, in samenwerking met de goedkeuringsinstantie van een andere lidstaat of op basis van de verificatie die reeds door die instantie is uitgevoerd, te verifiëren of afdoende productieregelingen zijn getroffen om te waarborgen dat de in productie zijnde niet voor de weg bestemde mobiele machine in overeenstemming is met het goedgekeurde type en met gedocumenteerde controleplannen, die met de houder van EU-typegoedkeuring voor elke goedkeuring moeten worden overeengekomen.
-
2.De goedkeuringsinstantie verifieert of de houder van EU-typegoedkeuring een voldoende aantal steekproeven van certificaten van overeenstemming heeft afgegeven overeenkomstig artikel 28 en of de houder van EU-typegoedkeuring passende maatregelen heeft getroffen om ervoor te zorgen dat de gegevens op de certificaten van overeenstemming correct zijn.
-
3.Een goedkeuringsinstantie die een EU-typegoedkeuring heeft verleend, neemt met betrekking tot die goedkeuring de nodige maatregelen om, rechtstreeks, in samenwerking met de goedkeuringsinstantie van een andere lidstaat of op basis van de verificatie die reeds door die instantie is uitgevoerd, te verifiëren of de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde regelingen nog steeds afdoende zijn zodat niet voor de weg bestemde mobiele machines in productie nog steeds in overeenstemming zullen zijn met het goedgekeurde type en de certificaten van overeenstemming nog steeds aan artikel 28 zullen voldoen.
-
4.De goedkeuringsinstantie die de EU-typegoedkeuring heeft verleend, mag steekproefsgewijs alle controles of tests die vereist zijn voor de EU-typegoedkeuring uitvoeren in de bedrijfsruimten, met inbegrip van de productiefaciliteiten, van de houder van de EU-typegoedkeuring.
-
5.Indien een goedkeuringsinstantie die een EU-typegoedkeuring heeft verleend, vaststelt dat de in de leden 1 en 2 bedoelde regelingen niet zijn getroffen, aanzienlijk afwijken van de overeengekomen regelingen en controleplannen of niet langer als afdoende worden beschouwd, terwijl de productie wel is voortgezet, neemt zij de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de procedure voor de overeenstemming van de productie correct wordt nageleefd of trekt zij de EU-typegoedkeuring in. De goedkeuringsinstantie kan besluiten tot het nemen van alle nodige corrigerende of beperkende maatregelen die zijn vastgelegd in hoofdstuk X.
-
6.De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de nadere regelingen inzake de overeenstemming van de productie, zoals de gedetailleerde voorwaarden waaronder goedkeuringsinstanties de reeds door de goedkeuringsinstantie van een andere lidstaat uitgevoerde verificatie niet mogen weigeren.
HOOFDSTUK V
WIJZIGINGEN VAN DE EU-TYPEGOEDKEURING
Artikel 24
Algemene bepalingen
-
1.De houder van een EU-typegoedkeuring stelt onverwijld de goedkeuringsinstantie die de EU-typegoedkeuring heeft verleend in kennis van elke wijziging van de gegevens in het informatiepakket.
-
2.Die goedkeuringsinstantie beslist welke van de in artikel 25 vastgelegde procedures moet worden gevolgd.
-
3.Zo nodig kan de goedkeuringsinstantie na overleg met de houder van de EU-typegoedkeuring besluiten dat een wijziging van de EU-typegoedkeuring moet worden toegestaan.
-
4.De houder van een te wijzigen EU-typegoedkeuring dient een aanvraag tot wijziging van de EU-typegoedkeuring in bij de goedkeuringsinstantie die de te wijzigen EU-typegoedkeuring heeft verleend.
-
5.Indien de goedkeuringsinstantie vaststelt dat voor het aanbrengen van een wijziging in een EU-typegoedkeuring keuringen of tests moeten worden herhaald, stelt zij de houder van de te wijzigen EU-typegoedkeuring daarvan in kennis.
De in artikel 25 bedoelde procedures zijn alleen van toepassing als de goedkeuringsinstantie op grond van die keuringen of tests tot de conclusie komt dat er nog steeds aan de voorwaarden voor de EU-typegoedkeuring wordt voldaan.
Artikel 25
Wijzigingen van de EU-typegoedkeuring
-
1.Indien de goedkeuringsinstantie verifieert dat de gegevens in het informatiepakket zijn gewijzigd, staat de goedkeuringsinstantie een wijziging toe van de EU-typegoedkeuring waarvoor de aanvraag overeenkomstig artikel 24 is ingediend.
-
2.De goedkeuringsinstantie duidt de wijziging aan als “herziening” indien er geen keuringen of tests hoeven te worden herhaald.
In dat geval geeft de goedkeuringsinstantie de herziene bladzijden van het informatiepakket zo nodig af, waarbij op iedere herziene bladzijde duidelijk de aard van de wijziging en de nieuwe afgiftedatum zijn vermeld. Met een geconsolideerde, geactualiseerde versie van het informatiepakket, vergezeld van een gedetailleerde beschrijving van de wijzigingen, wordt geacht aan dit voorschrift te zijn voldaan.
-
3.De goedkeuringsinstantie noemt de wijziging een “uitbreiding” indien zich een van de volgende situaties voordoet:
a) |
er zijn verdere keuringen of tests vereist; |
b) |
een gegeven op het EU-typegoedkeuringscertificaat, de bijlagen uitgezonderd, is gewijzigd, of |
c) |
nieuwe voorschriften uit hoofde van krachtens deze verordening vastgestelde handelingen worden van toepassing op de niet voor de weg bestemde mobiele machines waarvoor EU-typegoedkeuring is verleend. |
-
4.Bij iedere afgifte van gewijzigde bladzijden van het informatiepakket of van een geconsolideerde, geactualiseerde versie van het informatiepakket wordt in de inhoudsopgave bij het informatiepakket dat bij het EU-typegoedkeuringscertificaat wordt gevoegd de datum van de laatste uitbreiding of herziening of die van de laatste consolidering van de geactualiseerde versie vermeld.
-
5.Er is geen wijziging van de EU-typegoedkeuring van een niet voor de weg bestemde mobiele machine vereist indien de in lid 3, punt c), bedoelde nieuwe voorschriften vanuit technisch oogpunt irrelevant zijn voor dat type niet voor de weg bestemde mobiele machine.
Artikel 26
Afgifte en kennisgeving van wijzigingen
-
1.In geval van een herziening worden de herziene documenten of in voorkomend geval de geconsolideerde, geactualiseerde versie, inclusief de herziene inhoudsopgave bij het informatiepakket, door de goedkeuringsinstantie onverwijld aan de houder van de EU-typegoedkeuring afgegeven.
-
2.In het geval van een uitbreiding geeft de goedkeuringsinstantie een geactualiseerde EU-typegoedkeuringscertificaat af, voorzien van een uitbreidingsnummer dat direct volgt op het laatst toegekende uitbreidingsnummer. Op dat geactualiseerde certificaat worden duidelijk de reden voor de uitbreiding en de nieuwe afgiftedatum van het geactualiseerde EU-typegoedkeuringscertificaat vermeld. Alle relevante rubrieken van dat certificaat, de bijlagen ervan en de inhoudsopgave bij het informatiepakket worden geactualiseerd.
Dat geactualiseerde certificaat en de bijlagen ervan worden door de goedkeuringsinstantie afgegeven aan de houder van de EU-typegoedkeuring.
-
3.De goedkeuringsinstantie stelt de goedkeuringsinstanties van de andere lidstaten in kennis van elke wijziging van EU-typegoedkeuringen door middel van een gemeenschappelijk beveiligd systeem voor elektronische uitwisseling van gegevens.
HOOFDSTUK VI
GELDIGHEID VAN EU-TYPEGOEDKEURING
Artikel 27
Einde van de geldigheid
-
1.Een EU-typegoedkeuring wordt verleend voor onbepaalde tijd.
-
2.In elk van de volgende gevallen wordt een EU-typegoedkeuring ongeldig:
a) |
wanneer de productie van niet voor de weg bestemde mobiele machines waarvoor EU-typegoedkeuring is verleend, vrijwillig definitief wordt stopgezet; |
b) |
wanneer nieuwe voorschriften die van toepassing zijn op niet voor de weg bestemde mobiele machines waarvoor EU-typegoedkeuring is verleend, bindend worden voor het op de markt aanbieden, het registreren of het in gebruik nemen van niet voor de weg bestemde mobiele machines, en de typegoedkeuring niet overeenkomstig hoofdstuk V kan worden geactualiseerd; |
c) |
wanneer de geldigheid van de EU-typegoedkeuring afloopt ten gevolge van een beperking overeenkomstig artikel 30, lid 3; |
d) |
wanneer de EU-typegoedkeuring is ingetrokken overeenkomstig artikel 23, lid 5. |
In het geval van de eerste alinea, punt b), worden de EU-typegoedkeuring en het desbetreffende EU-typegoedkeuringscertificaat voor het in de handel brengen van niet voor de weg bestemde mobiele machines echter pas 24 maanden na de datum van toepassing van de in de eerste alinea, punt b), bedoelde nieuwe voorschriften ongeldig.
-
3.Indien slechts één variant van een type of één uitvoering van een variant hierdoor wordt beïnvloed, verliest de EU-typegoedkeuring van de betrokken niet voor de weg bestemde mobiele machine alleen voor die variant of uitvoering haar geldigheid.
-
4.Indien de productie van een bepaald type niet voor de weg bestemde mobiele machine definitief wordt stopgezet, stelt de houder van de EU-typegoedkeuring de goedkeuringsinstantie die de EU-typegoedkeuring voor die niet voor de weg bestemde mobiele machine heeft verleend hiervan in kennis.
-
5.Uiterlijk één maand na ontvangst van de in lid 4 bedoelde kennisgeving stelt de goedkeuringsinstantie die de EU-typegoedkeuring voor de niet voor de weg bestemde mobiele machine heeft verleend, de goedkeuringsinstanties van de andere lidstaten daarvan in kennis door middel van een gemeenschappelijk beveiligd systeem voor elektronische uitwisseling van gegevens.
-
6.Indien een EU-typegoedkeuring van niet voor de weg bestemde mobiele machines ongeldig wordt, stelt de houder van de EU-typegoedkeuring, onverminderd het bepaalde in de leden 4 en 5, de goedkeuringsinstantie die de EU-typegoedkeuring heeft verleend daarvan in kennis.
De goedkeuringsinstantie die de EU-typegoedkeuring heeft verleend, deelt de goedkeuringsinstanties van de andere lidstaten onverwijld alle relevante informatie mee door middel van een gemeenschappelijk beveiligd systeem voor elektronische uitwisseling van gegevens.
-
7.De in lid 6 bedoelde mededeling vermeldt met name de productiedatum en het voertuigidentificatienummer van de laatst geproduceerde niet voor de weg bestemde mobiele machine.
HOOFDSTUK VII
CERTIFICAAT VAN OVEREENSTEMMING EN VOORGESCHREVEN PLAAT MET OPSCHRIFT
Artikel 28
Certificaat van overeenstemming
-
1.De fabrikant geeft een certificaat van overeenstemming af bij elke niet voor de weg bestemde mobiele machine die is vervaardigd in overeenstemming met een niet voor de weg bestemde mobiele machine waarvoor EU-typegoedkeuring is verleend.
-
2.Het certificaat van overeenstemming wordt gratis bij de niet voor de weg bestemde mobiele machine aan de gebruiker geleverd. De levering ervan mag niet afhankelijk worden gesteld van een uitdrukkelijk verzoek daartoe of van het verstrekken van aanvullende gegevens aan de houder van de EU-typegoedkeuring.
-
3.Het certificaat van overeenstemming kan op papier of in elektronische vorm worden verstrekt.
Indien de koper bij de aankoop van de niet voor de weg bestemde mobiele machine echter om een papieren versie van dat certificaat verzoekt, wordt dat certificaat door de fabrikant kosteloos op papier verstrekt.
-
4.De goedkeuringsinstantie die het certificaat van overeenstemming ontvangt, als gestructureerde gegevens in elektronische vorm, moet:
a) |
ervoor zorgen dat het toegankelijk is voor de goedkeuringsinstanties, markttoezichtautoriteiten en registratieautoriteiten van de lidstaten en voor de Commissie, en |
b) |
voorzien in alleen-leesntoegang. |
De lidstaten bepalen de organisatie en structuur van hun datanetwerk zodat de ontvangst van gegevens van de certificaten van overeenstemming mogelijk is, bij voorkeur door gebruik te maken van bestaande systemen voor de uitwisseling van gestructureerde gegevens.
-
5.Op verzoek van de eigenaar van de niet voor de weg bestemde mobiele machine verstrekt de fabrikant, gedurende een periode van tien jaar na de productiedatum van de niet voor de weg bestemde mobiele machine, een duplicaat van het certificaat van overeenstemming aan de eigenaar, tegen betaling van een bedrag dat niet hoger is dan de hieraan verbonden kosten. Op de voorzijde van elk duplicaat is het woord “duplicaat” duidelijk zichtbaar in de taal waarin het certificaat van overeenstemming is opgesteld.
-
6.De fabrikant maakt gebruik van het model op papier en in elektronische vorm voor het certificaat van overeenstemming dat door de Commissie is vastgesteld door middel van de in lid 7 bedoelde uitvoeringshandelingen.
Alle gegevensuitwisselingen overeenkomstig dit artikel vinden plaats door middel van beveiligde gegevensuitwisselingsprotocollen die zijn gespecificeerd in de in lid 7 bedoelde uitvoeringshandelingen.
-
7.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met betrekking tot het certificaat van overeenstemming op papier, waarbij met name het volgende wordt vastgelegd:
a) |
het model voor het certificaat van overeenstemming; |
b) |
de beveiligingselementen om vervalsing van het certificaat van overeenstemming te voorkomen, en |
c) |
de wijze van ondertekening van het certificaat van overeenstemming. |
De in dit lid bedoelde uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 49, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
-
8.Rekening houdend met de gegevens die op het certificaat van overeenstemming op papier moeten worden verstrekt, stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast met betrekking tot certificaten van overeenstemming in elektronische vorm, waarbij in het bijzonder het volgende wordt vastgelegd:
a) |
het basisformaat en de structuur van de gegevenselementen van de certificaten van overeenstemming in elektronische vorm, en de bij de uitwisseling gebruikte berichten; |
b) |
de minimumvoorschriften voor beveiligde gegevensuitwisseling, waaronder het voorkomen van beschadiging en misbruik van gegevens, en maatregelen om de authenticiteit van de elektronische gegevens te waarborgen, zoals het gebruik van een digitale handtekening; |
c) |
de manier van uitwisseling van de gegevens van het certificaat van overeenstemming in elektronische vorm. |
De in dit lid bedoelde uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 49, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
-
9.Het certificaat van overeenstemming wordt opgesteld in een officiële taal van een lidstaat. Een goedkeuringsinstantie kan de fabrikant verzoeken om het certificaat van overeenstemming in de officiële taal of talen van de lidstaat ervan te laten vertalen.
-
10.De persoon die gemachtigd is om de certificaten van overeenstemming te ondertekenen, maakt deel uit van de organisatie van de fabrikant en wordt door de directie naar behoren gemachtigd om volledig de wettelijke verantwoordelijkheid van de fabrikant te dragen ten aanzien van het ontwerp en de constructie of de overeenstemming van de productie van de niet voor de weg bestemde mobiele machine.
-
11.Het certificaat van overeenstemming wordt volledig ingevuld en bevat geen andere beperkingen op het gebruik van de niet voor de weg bestemde mobiele machine dan die waarin deze verordening voorziet.
-
12.Het opschrift van het certificaat van overeenstemming van niet voor de weg bestemde mobiele machines waarvoor overeenkomstig artikel 30, lid 2, goedkeuring is verleend, luidt als volgt: “Voor niet voor de weg bestemde mobiele machines waarvoor overeenkomstig artikel 30, lid 2, van Verordening (EU) 2025/14 van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 2024 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op niet voor de weg bestemde mobiele machines die deelnemen aan het verkeer op de openbare weg en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1020 typegoedkeuring is verleend”.
-
13.Onverminderd lid 1 mag de fabrikant het certificaat van overeenstemming met elektronische middelen aan de registratie-instantie van een lidstaat doorzenden.
Artikel 29
Voorgeschreven plaat met het opschrift van niet voor de weg bestemde mobiele machines
-
1.De fabrikant brengt op niet voor de weg bestemde mobiele machines die conform het goedgekeurde type zijn vervaardigd, een voorgeschreven plaat met opschrift aan.
-
2.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van het model voor de voorgeschreven plaat met opschrift van niet voor de weg bestemde mobiele machines. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. De eerste van die uitvoeringshandelingen wordt uiterlijk op 29 juli 2027 vastgesteld.
HOOFDSTUK VIII
NIEUWE TECHNOLOGIEËN OF NIEUWE CONCEPTEN
Artikel 30
Ontheffingen voor nieuwe technologieën of nieuwe concepten
-
1.De in artikel 18 bedoelde aanvraag kan worden ingediend voor een type niet voor de weg bestemde mobiele machine waarin nieuwe technologieën of nieuwe concepten zijn verwerkt die onverenigbaar zijn met de toepasselijke technische voorschriften.
-
2.De goedkeuringsinstantie verleent de EU-typegoedkeuring voor de in lid 1 bedoelde niet voor de weg bestemde mobiele machine indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
in de aanvraag zijn de redenen vermeld waarom de betrokken technologieën of concepten onverenigbaar zijn met de toepasselijke technische voorschriften; |
b) |
in de aanvraag worden de gevolgen in verband met de door de nieuwe technologie bestreken aspecten beschreven, alsmede de maatregelen die zijn getroffen om ervoor te zorgen dat ten minste een even hoog beschermingsniveau in verband met de bestreken aspecten wordt gewaarborgd als wordt geboden door de voorschriften waarvoor ontheffing wordt aangevraagd; |
c) |
uit testbeschrijvingen en -resultaten die zijn uitgevoerd door een technische dienst die voor de uitvoering van die activiteit is aangewezen of door de in artikel 41 bedoelde geaccrediteerde interne technische dienst van die fabrikant, blijkt dat aan de voorwaarde in punt b) is voldaan. |
-
3.Voor het verlenen van een dergelijke EU-typegoedkeuring met ontheffing voor nieuwe technologieën of nieuwe concepten is toestemming van de Commissie vereist.
De Commissie stelt een uitvoeringshandeling vast waarin wordt beslist of de in de eerste alinea van dit lid bedoelde toestemming wordt gegeven of geweigerd. Die uitvoeringshandeling wordt overeenkomstig de in artikel 49, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
In voorkomend geval wordt in die uitvoeringshandeling vermeld of voor de toestemming beperkingen gelden, met inbegrip van een geldigheidsperiode.
De EU-typegoedkeuring is in elk geval ten minste 36 maanden geldig.
-
4.In afwachting van het toestemmingsbesluit van de Commissie mag de goedkeuringsinstantie een voorlopige EU-typegoedkeuring verlenen.
Die EU-typegoedkeuring is echter alleen geldig op het grondgebied van die lidstaat, voor een type niet voor de weg bestemde mobiele machine waarop de aangevraagde ontheffing betrekking heeft, en op dat van de lidstaten waarvan de goedkeuringsinstantie die goedkeuring overeenkomstig lid 5 heeft aanvaard.
De goedkeuringsinstantie die de voorlopige EU-typegoedkeuring heeft verleend, stelt onverwijld de Commissie en overige goedkeuringsinstanties in kennis door middel van een dossier met de in lid 2 bedoelde informatie waaruit blijkt dat aan alle in dat lid bedoelde voorwaarden is voldaan.
In het opschrift van het EU-typegoedkeuringscertificaat en het opschrift van het certificaat van overeenstemming wordt aangegeven dat het hierbij om een voorlopige goedkeuring met een beperkt geldigheidsgebied gaat. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen om te voorzien in modellen voor het EU-typegoedkeuringscertificaat en het certificaat van overeenstemming voor de toepassing van dit lid. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
-
5.Een andere goedkeuringsinstantie dan de in lid 4 bedoelde instantie kan de in lid 4 bedoelde voorlopige EU-typegoedkeuring schriftelijk aanvaarden, zodat de geldigheid van die voorlopige goedkeuring wordt uitgebreid tot het grondgebied van die lidstaat.
-
6.Indien de Commissie de toestemming weigert, stelt de goedkeuringsinstantie de houder van de in lid 4 bedoelde voorlopige EU-typegoedkeuring er onmiddellijk van in kennis dat de voorlopige goedkeuring zes maanden na de datum van toepassing van de in lid 3 bedoelde uitvoeringshandeling zal worden ingetrokken.
Niet voor de weg bestemde mobiele machines mogen echter in de handel worden gebracht, geregistreerd of in gebruik worden genomen in de lidstaat waarvan de goedkeuringsinstantie die goedkeuring heeft verleend en in elke lidstaat waarvan de goedkeuringsinstantie die goedkeuring heeft aanvaard, indien:
a) |
die machines zijn vervaardigd conform de voorlopige EU-typegoedkeuring voordat zij haar geldigheid verloor; |
b) |
die machines zijn voorzien van de door deze verordening voorgeschreven plaat met opschrift; |
c) |
de machines vergezeld gaan van het voorlopige certificaat van overeenstemming, en |
d) |
de documenten, informatie en instructies voor de gebruiker zijn opgesteld overeenkomstig deze verordening. |
Artikel 31
Latere wijzigingen aan gedelegeerde en uitvoeringshandelingen
-
1.Wanneer de Commissie toestemming voor de verlening van een ontheffing op grond van artikel 30 verleent, neemt zij onmiddellijk de nodige maatregelen om de gedelegeerde of uitvoeringshandelingen in kwestie aan te passen zodat deze de technologische ontwikkelingen weerspiegelen.
-
2.Zodra de desbetreffende handelingen zijn gewijzigd, wordt elke in het besluit van de Commissie waarin wordt toegestemd met de ontheffing opgenomen beperking onmiddellijk opgeheven.
-
3.Indien de nodige stappen voor de wijziging van de gedelegeerde of uitvoeringshandelingen niet zijn genomen, kan de Commissie op verzoek van de lidstaat die de goedkeuring heeft verleend, bij een volgens de in artikel 49, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld uitvoeringsbesluit de lidstaat machtigen de EU-typegoedkeuring uit te breiden.
HOOFDSTUK IX
INDIVIDUELE EU-GOEDKEURING
Artikel 32
Individuele EU-goedkeuring
-
1.De lidstaten verlenen individuele EU-goedkeuring voor een niet voor de weg bestemde mobiele machine die aan de in deze verordening vastgelegde voorschriften voldoet.
-
2.Een aanvraag om individuele EU-goedkeuring van een niet voor de weg bestemde mobiele machine wordt ingediend door de eigenaar, de fabrikant, een in de Unie gevestigde en daartoe door de fabrikant aangewezen vertegenwoordiger, of de importeur van de niet voor de weg bestemde mobiele machine.
-
3.De in artikel 16, lid 2, bedoelde gedelegeerde handelingen kunnen voorzien in verschillende gedetailleerde regels voor niet voor de weg bestemde mobiele machines die onderworpen zijn aan individuele EU-goedkeuring. Die regels hebben betrekking op de in artikel 22, lid 3, punten b) en c), bedoelde testprocedures en bestaan uit niet-destructieve en vereenvoudigde procedures om de overeenstemming van de afzonderlijke niet voor de weg bestemde mobiele machines aan te tonen door middel van een fysieke, virtuele en mechanische beoordeling.
-
4.Het certificaat van individuele EU-goedkeuring krijgt een uniek nummer volgens een geharmoniseerd nummeringsysteem, op basis waarvan ten minste kan worden vastgesteld welke lidstaat de individuele EU-goedkeuring heeft verleend.
-
5.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van het model en het nummeringsysteem van certificaten van individuele EU-goedkeuring. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
HOOFDSTUK X
VRIJWARINGSCLAUSULES
Artikel 33
Beoordeling op nationaal niveau met betrekking tot niet voor de weg bestemde mobiele machines waarvan wordt vermoed dat zij een ernstig risico vormen of niet in conformiteit zijn
-
1.Indien de markttoezichtautoriteit van een lidstaat, op basis van eigen markttoezichtactiviteiten of op basis van door een goedkeuringsinstantie of een fabrikant verstrekte informatie of op basis van klachten, voldoende redenen heeft om aan te nemen dat een niet voor de weg bestemde mobiele machine een ernstig risico vormt of niet in overeenstemming is met de in deze verordening vastgelegde voorschriften, verricht zij een beoordeling van de betrokken niet voor de weg bestemde mobiele machine met betrekking tot de desbetreffende in deze verordening vastgelegde voorschriften.
-
2.De betrokken marktdeelnemers en de desbetreffende goedkeuringsinstanties verlenen volledige medewerking aan de markttoezichtautoriteiten.
Artikel 34
Procedures op nationaal niveau voor niet voor de weg bestemde mobiele machines die een ernstig risico vormen of niet in conformiteit zijn
-
1.Indien de markttoezichtautoriteit van een lidstaat, na het verrichten van de beoordelingop grond van artikel 33, vaststelt dat een niet voor de weg bestemde mobiele machine een ernstig risico vormt of niet in overeenstemming is met deze verordening, verplicht zij onverwijld dat de betrokken marktdeelnemer onverwijld alle passende corrigerende maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat de betrokken niet voor de weg bestemde mobiele machine dat risico niet langer met zich meebrengt of in overeenstemming is gebracht. Die termijn is evenredig aan de ernst van het risico of de niet-conformiteit.
-
2.Marktdeelnemers zorgen er overeenkomstig de in de artikelen 7 tot en met 14 uiteengezette verplichtingen voor dat alle passende corrigerende maatregelen worden genomen ten aanzien van alle betrokken niet voor de weg bestemde mobiele machines die zij in de handel hebben gebracht, geregistreerd of in gebruik hebben genomen.
-
3.Indien marktdeelnemers niet binnen de in lid 1 bedoelde toepasselijke termijn passende corrigerende maatregelen nemen, of indien het risico vereist dat snel wordt ingegrepen, nemen de nationale autoriteiten alle passende voorlopige beperkende maatregelen om het op de markt aanbieden, het registreren, met inbegrip van een verbod om deel te nemen aan het verkeer de openbare weg, of het in gebruik nemen van de betrokken niet voor de weg bestemde mobiele machines op hun nationale markt te verbieden of te beperken, dan wel deze in de betrokken lidstaat uit de handel te nemen of terug te roepen.
-
4.Artikel 18 van Verordening (EU) 2019/1020 is van toepassing op de in lid 3 genoemde beperkende maatregelen.
Artikel 35
Corrigerende en beperkende maatregelen op Unieniveau
-
1.De nationale autoriteit die een corrigerende of een beperkende maatregel overeenkomstig artikel 34 neemt, stelt de Commissie en de nationale autoriteiten van de andere lidstaten daarvan onverwijld in kennis door middel van het in artikel 34, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1020 bedoelde informatie- en communicatiesysteem.
Zij stelt tevens de goedkeuringsinstantie die de goedkeuring heeft verleend onverwijld op de hoogte van haar bevindingen. In het geval van niet voor de weg bestemde mobiele machines die een ernstig risico vormen, worden die corrigerende of beperkende maatregelen ook gemeld via het in artikel 25 van Verordening (EU) 2023/988 van het Europees Parlement en de Raad (15) bedoelde systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate.
De overeenkomstig de eerste twee alinea’s verstrekte informatie omvat alle bekende bijzonderheden, waaronder de gegevens die nodig zijn voor de identificatie van de betrokken niet voor de weg bestemde mobiele machine, de oorsprong ervan, de aard van de beweerde niet-conformiteit of het risico in kwestie, en de aard en de duur van de genomen nationale maatregelen, alsmede, in voorkomend geval, de argumenten die door de betrokken marktdeelnemer worden aangevoerd.
-
2.De lidstaat die de maatregel neemt, vermeldt of het risico of de niet-conformiteit een van de volgende redenen heeft:
a) |
de niet voor de weg bestemde mobiele machines voldoen niet aan deze verordening, of |
b) |
de toepasselijke regelgevingshandelingen die op grond van deze verordening zijn vastgesteld, vertonen tekortkomingen. |
-
3.De lidstaten, met uitzondering van de lidstaat die de maatregel neemt, brengen de Commissie en de andere lidstaten binnen één maand na de in lid 1 bedoelde kennisgeving op de hoogte van door hen genomen maatregelen en van informatie waarover zij beschikken met betrekking tot de niet-conformiteit of het risico dat is verbonden aan de betrokken niet voor de weg bestemde mobiele machines, evenals van hun bezwaren indien zij het niet eens zijn met de gemelde nationale maatregel.
-
4.Indien binnen drie maanden na de in lid 1 bedoelde kennisgeving geen bezwaar tegen een gemelde nationale maatregel is gemaakt door een andere lidstaat of door de Commissie, zorgen de andere lidstaten ervoor dat op hun grondgebied onverwijld vergelijkbare maatregelen worden genomen ten aanzien van de betrokken niet voor de weg bestemde mobiele machines.
-
5.Indien binnen drie maanden na de in lid 1 bedoelde kennisgeving een andere lidstaat of de Commissie bezwaar maakt tegen een gemelde nationale maatregel, of indien de Commissie van mening is dat een gemelde nationale maatregel in strijd is met het Unierecht, raadpleegt de Commissie onverwijld de betrokken lidstaten en de betrokken marktdeelnemer of marktdeelnemers.
-
6.Aan de hand van de in lid 5 bedoelde raadpleging stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast waarin wordt besloten over geharmoniseerde maatregelen op Unieniveau. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
-
7.De Commissie brengt het in lid 6 bedoelde beslissing onmiddellijk ter kennis van de betrokken marktdeelnemer of marktdeelnemers. De lidstaten voeren de in de in lid 6 bedoelde handelingen vervatte maatregelen onverwijld uit en stellen de Commissie daarvan in kennis.
-
8.Indien de Commissie een gemelde nationale maatregel niet gerechtvaardigd of in strijd met het Unierecht acht, trekt de betrokken lidstaat overeenkomstig het in lid 6 bedoelde beslissing van de Commissie de maatregel in of past hij deze aan.
-
9.Indien het risico of de niet-conformiteit wordt toegeschreven aan tekortkomingen in de krachtens deze verordening vastgestelde regelgevingshandelingen, stelt de Commissie de noodzakelijke wijzigingen van de betrokken handelingen voor.
-
10.Wanneer een corrigerende maatregel overeenkomstig dit artikel gerechtvaardigd wordt geacht of onderworpen is aan de in lid 6 bedoelde uitvoeringshandelingen, wordt die maatregel kosteloos ter beschikking gesteld van de eigenaren van de betrokken niet voor de weg bestemde mobiele machines. Wanneer op kosten van de houder van de registratie reparaties zijn uitgevoerd voordat de corrigerende maatregel is vastgesteld, vergoedt de fabrikant die reparaties tot het bedrag van de kosten van de ingevolge die corrigerende maatregel vereiste reparaties.
Artikel 36
Niet-conforme EU-typegoedkeuring
-
1.Indien een goedkeuringsinstantie constateert dat een door de goedkeuringsinstantie van een andere lidstaat verleende EU-typegoedkeuring niet conform deze verordening is, weigert zij die goedkeuring te erkennen.
-
2.De goedkeuringsinstantie stelt de goedkeuringsinstantie die de EU-typegoedkeuring heeft verleend, alsook de goedkeuringsinstanties van de andere lidstaten en de Commissie in kennis van haar weigering. Indien de niet-conformiteit van de EU-typegoedkeuring binnen één maand na de kennisgeving wordt bevestigd door de goedkeuringsinstantie die de EU-typegoedkeuring heeft verleend, trekt deze goedkeuringsinstantie de EU-typegoedkeuring in.
-
3.Indien binnen één maand na de in lid 2 bedoelde kennisgeving bezwaar is gemaakt door de goedkeuringsinstantie die de EU-typegoedkeuring heeft verleend, voert de Commissie onverwijld overleg met de lidstaten en met name met de goedkeuringsinstantie die de EU-typegoedkeuring heeft verleend, alsook met de betrokken marktdeelnemer.
-
4.Op basis van het in lid 3 van dit artikel bedoelde overleg stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast waarin wordt beslist of de weigering van de erkenning van de EU-typegoedkeuring bedoeld in lid 1 van dit artikel al dan niet gerechtvaardigd is. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
De Commissie brengt de in de eerste alinea van dit lid bedoelde beslissing onmiddellijk ter kennis van de betrokken marktdeelnemers. De lidstaten voeren dergelijke handelingen onverwijld uit en brengen de Commissie daarvan op de hoogte.
-
5.Indien de Commissie vaststelt dat een verleende EU-typegoedkeuring niet conform deze verordening is, voert zij onverwijld overleg met de lidstaten en met name met de goedkeuringsinstantie die de EU-typegoedkeuring heeft verleend, alsook met de betrokken marktdeelnemer.
Aan de hand van het in de eerste alinea van dit lid bedoelde overleg stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast waarin wordt beslist over de in lid 1 van dit artikel bedoelde weigering van de erkenning van de EU-typegoedkeuring. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
-
6.De artikelen 33, 34 en 35 zijn van toepassing op niet voor de weg bestemde mobiele machines waarvoor een niet-conforme EU-typegoedkeuring is verleend en die reeds op de markt worden aangeboden.
HOOFDSTUK XI
HET VERSTREKKEN VAN TECHNISCHE INFORMATIE
Artikel 37
Informatie voor gebruikers
-
1.De fabrikant verstrekt geen technische informatie over de bij deze verordening voorgeschreven gegevens die afwijkt van de gegevens die door de goedkeuringsinstantie zijn goedgekeurd.
-
2.De fabrikant stelt de gebruikers alle relevante informatie en noodzakelijke instructies ter beschikking waarin de voorwaarden of de beperkingen in verband met het gebruik van een niet voor de weg bestemde mobiele machine worden beschreven. De goedkeuringsinstanties geven een indicatie van de minimale informatie en instructies die ter beschikking moeten worden gesteld.
-
3.De in lid 2 bedoelde informatie wordt verstrekt naast de specifieke gebruikershandleiding voor weggebruik.
-
4.De specifieke gebruikershandleiding voor weggebruik, met inbegrip van de in lid 2 bedoelde informatie, wordt samen met de niet voor de weg bestemde mobiele machine beschikbaar gesteld en verstrekt:
a) |
in de officiële taal of talen van de lidstaat waar de niet voor de weg bestemde mobiele machine in de handel wordt gebracht, wordt geregistreerd of in gebruik wordt genomen, en |
b) |
op papier of in een makkelijk toegankelijk elektronische vorm. |
Indien de gebruikershandleiding in elektronische vorm wordt verstrekt, verstrekt de fabrikant informatie over de wijze waarop die handleiding kan worden geraadpleegd of gevonden, in de officiële taal of talen van de lidstaat waar de niet voor de weg bestemde mobiele machine in de handel wordt gebracht, wordt geregistreerd of in gebruik wordt genomen.
HOOFDSTUK XII
AANWIJZING EN AANMELDING VAN TECHNISCHE DIENSTEN
Artikel 38
Voorschriften met betrekking tot technische diensten
-
1.De goedkeuringsinstanties zien erop toe dat, alvorens zij een technische dienst krachtens artikel 40 aanwijzen, die dienst aan de voorschriften die zijn vastgelegd in de leden 2 tot en met 10 van dit artikel voldoet.
-
2.Een technische dienst wordt opgericht naar nationaal recht en bezit rechtspersoonlijkheid, met uitzondering van een technische dienst die deel uitmaakt van een goedkeuringsinstantie en met uitzondering van een geaccrediteerde interne technische dienst van de fabrikant, als bedoeld in artikel 41.
-
3.Een technische dienst is een derde partij die niet betrokken is bij het ontwerp, de fabricage, de levering of het onderhoud van de niet voor de weg bestemde mobiele machine die hij beoordeelt.
Een instantie die lid is van een organisatie van ondernemers of van een vakorganisatie die ondernemingen vertegenwoordigt die betrokken zijn bij het ontwerp, de fabricage, de levering, de assemblage, het gebruik of het onderhoud van de door haar beoordeelde, geteste of gekeurde niet voor de weg bestemde mobiele machine, kan geacht worden aan de eerste alinea te voldoen, op voorwaarde dat haar onafhankelijkheid en de afwezigheid van belangenconflicten worden aangetoond.
-
4.Een technische dienst, zijn hoogste leidinggevenden en de personeelsleden ervan die belast zijn met het uitvoeren van de activiteitencategorieën waarvoor zij overeenkomstig artikel 40, lid 1, zijn aangewezen, mogen niet de ontwerper, fabrikant, toeleverancier of voor het onderhoud verantwoordelijke van de door hen beoordeelde niet voor de weg bestemde mobiele machine zijn, noch de vertegenwoordiger van partijen die dergelijke activiteiten verrichten. Dit staat het gebruik van de in lid 3 bedoelde beoordeelde niet voor de weg bestemde mobiele machines die nodig zijn voor de activiteiten van de technische dienst of het gebruik van de niet voor de weg bestemde mobiele machines voor persoonlijke doeleinden echter niet in de weg.
-
5.Een technische dienst zorgt ervoor dat de activiteiten van zijn dochterondernemingen of onderaannemers geen afbreuk doen aan de vertrouwelijkheid, objectiviteit en onpartijdigheid van de activiteitencategorieën waarvoor die dienst is aangewezen.
-
6.Een technische dienst en zijn personeel zijn onafhankelijk en voeren de activiteitencategorieën waarvoor de dienst is aangewezen, uit met de grootste mate van beroepsintegriteit en met de vereiste technische bevoegdheid op het specifieke gebied, en zij zijn vrij van elke druk en beïnvloeding, met name van financiële aard, die hun oordeel of de resultaten van hun beoordelingsactiviteiten kunnen beïnvloeden, in het bijzonder van druk en beïnvloeding van de kant van personen of groepen van personen die belang hebben bij de resultaten van die activiteiten.
-
7.Een technische dienst is in staat alle activiteitencategorieën waarvoor hij overeenkomstig artikel 40, lid 1, is aangewezen, uit te voeren, door tot tevredenheid van zijn aanwijzende goedkeuringsinstantie aan te tonen dat hij beschikt over:
a) |
personeel met passende vaardigheden, specifieke technische kennis en een beroepsopleiding alsmede voldoende passende ervaring om de taak te verrichten; |
b) |
beschrijvingen van de procedures die relevant zijn voor de activiteitencategorieën waarvoor hij wil worden aangewezen, zodat de transparantie en reproduceerbaarheid van die procedures gewaarborgd zijn; |
c) |
procedures om bij de uitoefening van de activiteitencategorieën waarvoor hij wil worden aangewezen, naar behoren rekening te houden met de relatieve complexiteit van de technologie van de niet voor de weg bestemde mobiele machines in kwestie en het massa- of seriële karakter van het productieproces, en |
d) |
de middelen die nodig zijn om op passende wijze de taken uit te voeren die verband houden met de activiteitencategorieën waarvoor hij wil worden aangewezen, en toegang tot alle noodzakelijke apparatuur of faciliteiten. |
Bovendien toont de technische dienst tegenover de aanwijzende goedkeuringsinstantie aan dat hij voldoet aan de voorschriften die zijn vastgelegd in de in artikel 44 bedoelde gedelegeerde handelingen en relevant zijn voor de activiteitencategorieën waarvoor die dienst werd aangewezen.
-
8.De technische diensten, hun hoogste leidinggevenden en het beoordelingspersoneel moeten onpartijdig zijn. Zij oefenen geen activiteiten uit die hun onafhankelijk oordeel of hun integriteit met betrekking tot de activiteitencategorieën waarvoor zij zijn aangewezen, in het gedrang kunnen brengen.
-
9.Technische diensten sluiten een aansprakelijkheidsverzekering voor hun activiteiten af, tenzij naar nationaal recht de aansprakelijkheid door de lidstaat wordt gedekt of de lidstaat zelf rechtstreeks verantwoordelijk is voor de conformiteitsbeoordeling.
-
10.Het personeel van een technische dienst is gebonden aan het beroepsgeheim ten aanzien van alle informatie waarvan het kennisneemt bij de uitoefening van zijn taken uit hoofde van deze verordening of bepalingen van nationaal recht die daaraan uitvoering geven, behalve ten opzichte van de aanwijzende goedkeuringsinstantie of op grond van het Unie- of nationaal recht. Eigendomsrechten worden beschermd.
Artikel 39
Dochterondernemingen van en uitbesteding door technische diensten
-
1.Technische diensten mogen sommige van de activiteiten waarvoor zij overeenkomstig artikel 40, lid 1, zijn aangewezen, uitbesteden, of die activiteiten door een dochteronderneming laten uitvoeren, uitsluitend met instemming van hun aanwijzende goedkeuringsinstantie.
-
2.Wanneer een technische dienst specifieke taken in verband met de activiteitencategorieën waarvoor hij is aangewezen, uitbesteedt of door een dochteronderneming laat uitvoeren, waarborgt hij dat de onderaannemer of dochteronderneming aan artikel 38 voldoet, en brengt hij de aanwijzende goedkeuringsinstantie hiervan op de hoogte.
-
3.Technische diensten nemen de volledige verantwoordelijkheid op zich voor de taken die worden verricht door hun onderaannemers of dochterondernemingen, ongeacht waar zij zijn gevestigd.
-
4.Technische diensten houden alle relevante documenten over de beoordeling van de kwalificaties van de onderaannemer of de dochteronderneming en over de door hen uitgevoerde taken ter beschikking van de aanwijzende goedkeuringsinstantie.
Artikel 40
Aanwijzing van technische diensten
-
1.Technische diensten worden aangewezen voor een of meer van de volgende activiteitencategorieën, afhankelijk van hun competentiegebied:
a) |
categorie A: technische diensten die de in deze verordening bedoelde tests in hun eigen bedrijfsruimten uitvoeren; |
b) |
categorie B: technische diensten die toezien op de in deze verordening bedoelde tests, waarbij de uitvoering van die tests plaatsvindt in de bedrijfsruimten van de fabrikant of in de bedrijfsruimten van een derde; |
c) |
categorie C: technische diensten die de door de fabrikant toegepaste procedures voor de controle van de overeenstemming van de productie op regelmatige basis beoordelen en monitoren; |
d) |
categorie D: technische diensten die tests of keuringen uitvoeren of hierop toezien voor de controle van de overeenstemming van de productie. |
-
2.Een goedkeuringsinstantie kan worden aangewezen als technische dienst voor een of meer van de in lid 1 bedoelde activiteiten.
-
3.Technische diensten van een derde land die niet overeenkomstig artikel 41 zijn aangewezen, kunnen voor de toepassing van artikel 44 worden aangemeld, maar alleen als een bilaterale overeenkomst tussen de Unie en het betrokken derde land voorziet in een dergelijke aanvaarding van technische diensten. Dit belet een technische dienst die overeenkomstig artikel 38, lid 2, naar nationaal recht is opgericht niet om in derde landen dochterondernemingen op te richten, mits de dochterondernemingen rechtstreeks door de aangewezen technische dienst worden beheerd en gecontroleerd.
Artikel 41
Geaccrediteerde interne technische diensten van de fabrikant
-
1.Een geaccrediteerde interne technische dienst van een fabrikant mag alleen worden aangewezen voor het uitvoeren van activiteiten van categorie A als bedoeld in artikel 40, lid 1, punt a). Die technische dienst vormt een afzonderlijk en te onderscheiden deel van de onderneming en is niet betrokken bij het ontwerp, de fabricage, de levering of het onderhoud van de niet voor de weg bestemde mobiele machines, systemen, onderdelen of technische eenheden die hij beoordeelt.
-
2.Een geaccrediteerde interne technische dienst wordt aangewezen door de goedkeuringsinstantie van een lidstaat en voldoet aan de volgende voorschriften:
a) |
de geaccrediteerde interne technische dienst wordt geaccrediteerd door een nationale accreditatie-instantie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 11, van Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad (16) en in overeenstemming met de in artikel 42 van deze verordening bedoelde regels; |
b) |
de geaccrediteerde interne technische dienst en zijn personeel zijn organisatorisch te onderscheiden en beschikken binnen de onderneming waarvan zij deel uitmaken over rapportagemethoden die hun onpartijdigheid waarborgen en aan de desbetreffende nationale accreditatie-instantie aantonen; |
c) |
de geaccrediteerde interne technische dienst noch zijn personeel oefenen activiteiten uit die hun onafhankelijk oordeel of hun integriteit met betrekking tot de activiteitencategorieën waarvoor zij zijn aangewezen in het gedrang kunnen brengen; |
d) |
de geaccrediteerde interne technische dienst verleent zijn diensten uitsluitend aan de onderneming waarvan hij deel uitmaakt. |
-
3.Een geaccrediteerde interne technische dienst hoeft niet bij de Commissie te worden aangemeld voor de toepassing van artikel 44, maar op verzoek van de aanwijzende goedkeuringsinstantie wordt door de onderneming waarvan hij deel uitmaakt of door de nationale accreditatie-instantie informatie over zijn accreditatie aan die goedkeuringsinstantie verstrekt.
Artikel 42
Regels voor de beoordeling van technische diensten en geaccrediteerde interne technische diensten
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen door de regels op te stellen waaraan de technische diensten moeten voldoen voor hun beoordeling overeenkomstig artikel 43 en de accreditatie van interne technische diensten overeenkomstig artikel 41.
Artikel 43
Beoordeling van de vaardigheden van de technische diensten
-
1.De aanwijzende goedkeuringsinstantie stelt een beoordelingsverslag op waarin wordt aangetoond dat de kandidaat-technische dienst en, indien van toepassing, elke onderaannemer of dochteronderneming is beoordeeld met betrekking tot de naleving van de in deze verordening vastgelegde voorschriften en de op grond van deze verordening vastgestelde gedelegeerde handelingen. Dit verslag kan een door een accreditatie-instantie afgegeven accreditatiecertificaat bevatten.
-
2.De beoordeling waarop het in lid 1 bedoelde verslag wordt gebaseerd, wordt uitgevoerd overeenkomstig de in een gedelegeerde handeling vastgelegde regels zoals bedoeld in artikel 42. Het beoordelingsverslag wordt ten minste om de drie jaar geëvalueerd.
-
3.Het beoordelingsverslag wordt desgevraagd aan de Commissie verstrekt. In dergelijke gevallen, en als de beoordeling niet is gebaseerd op een door een nationale accreditatie-instantie afgegeven accreditatiecertificaat waarin wordt verklaard dat de technische dienst aan de in deze verordening vastgelegde voorschriften voldoet, stelt de aanwijzende instantie aan de Commissie schriftelijke bewijsstukken ter beschikking waaruit de bekwaamheid van de technische dienst blijkt, alsmede de regelingen die zijn getroffen om te waarborgen dat de technische dienst regelmatig wordt gecontroleerd door de aanwijzende goedkeuringsinstantie en voldoet aan de in deze verordening vastgelegde voorschriften en de op grond van deze verordening vastgestelde handelingen.
-
4.De goedkeuringsinstantie die overeenkomstig artikel 40, lid 2, als technische dienst aangewezen wenst te worden, toont door middel van een beoordeling door van de beoordeelde activiteit onafhankelijke beoordelaars aan dat zij aan de voorwaarden voldoet. Dergelijke beoordelaars mogen uit dezelfde organisatie komen, mits zij afzonderlijk van het personeel dat de beoordeelde activiteit uitoefent, worden bestuurd.
-
5.Een geaccrediteerde interne technische dienst moet voldoen aan de desbetreffende bepalingen van dit artikel.
Artikel 44
Aanmeldingsprocedures
-
1.De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de naam, het post- en e-mailadres, de verantwoordelijke personen en de categorie activiteiten van elke door hen aangewezen technische dienst, en van latere wijzigingen in die aanwijzingen. In die kennisgeving wordt vermeld voor welke in artikel 16, lid 2, vermelde elementen of enig ander element dat is gespecificeerd in de in de tweede alinea van dat lid bedoelde gedelegeerde handelingen, de technische diensten zijn aangewezen.
-
2.Een technische dienst mag de in artikel 40, lid 1, bedoelde activiteiten namens de voor de typegoedkeuring verantwoordelijke aanwijzende goedkeuringsinstantie alleen verrichten als hij van tevoren overeenkomstig lid 1 van dit artikel bij de Commissie is aangemeld.
-
3.De in lid 2 bedoelde technische dienst kan door verschillende aanwijzende goedkeuringsinstanties worden aangewezen en aangemeld door de lidstaten van die aanwijzende goedkeuringsinstanties, ongeacht de activiteitencategorie of -categorieën die die dienst verricht overeenkomstig artikel 40, lid 1.
-
4.De lidstaten stellen de Commissie in kennis van alle relevante latere wijzigingen in de aanwijzing.
-
5.Wanneer specifieke organisaties of bevoegde organen die een activiteit verrichten die niet onder artikel 40, lid 1, valt, moeten worden aangewezen overeenkomstig de op grond van deze verordening vastgestelde handelingen, vindt de aanmelding plaats overeenkomstig dit artikel.
-
6.De Commissie publiceert de lijst en de gegevens van de overeenkomstig dit artikel aangemelde technische diensten op haar website.
Artikel 45
Wijzigingen van de aanwijzing
-
1.Wanneer een goedkeuringsinstantie heeft geconstateerd of vernomen dat een door haar aangewezen technische dienst niet meer aan de in deze verordening vastgelegde voorschriften voldoet of zijn verplichtingen niet nakomt, beperkt zij de aanwijzing, schorst zij deze of trekt zij deze in, afhankelijk van de ernst van de niet-naleving van die voorschriften of het niet-nakomen van die verplichtingen, en brengt zij de technische dienst hiervan op de hoogte. De lidstaat die die technische dienst heeft aangemeld stelt de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis. De Commissie wijzigt de in artikel 44, lid 6, bedoelde gepubliceerde informatie dienovereenkomstig.
-
2.Wanneer de aanwijzing wordt beperkt, geschorst of ingetrokken of de technische dienst zijn activiteiten heeft gestaakt, doet de aanwijzende goedkeuringsinstantie het nodige om ervoor te zorgen dat de dossiers van die technische dienst hetzij door een andere technische dienst worden behandeld, hetzij aan de aanwijzende goedkeuringsinstantie of aan de markttoezichtautoriteiten op hun verzoek ter beschikking kunnen worden gesteld.
Artikel 46
Betwisting van de bekwaamheid van technische diensten
-
1.De Commissie onderzoekt alle gevallen waarin zij twijfelt aan of in kennis wordt gesteld van twijfels over de bekwaamheid van een technische dienst of over de vraag of een technische dienst nog aan de voorschriften voldoet en zijn verantwoordelijkheden nakomt.
-
2.De lidstaat van de aanwijzende goedkeuringsinstantie verstrekt de Commissie op verzoek alle informatie in verband met de grondslag van de aanwijzing of de instandhouding van de aanwijzing van de betrokken technische dienst.
-
3.De Commissie ziet erop toe dat alle gevoelige informatie die zij in de loop van haar onderzoeken ontvangt, vertrouwelijk wordt behandeld.
-
4.Wanneer de Commissie constateert dat een technische dienst niet of niet langer aan de vereisten voor aanwijzing voldoet, stelt zij de lidstaat van de aanwijzende goedkeuringsinstantie daarvan in kennis.
De Commissie verzoekt die lidstaat om de aanwijzing te beperken, te schorsen of in te trekken, indien noodzakelijk.
Indien een lidstaat nalaat de nodige corrigerende maatregelen te nemen, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarin wordt beslist de aanwijzing van de betrokken technische dienst te beperken, te schorsen of in te trekken. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. De Commissie stelt de betrokken lidstaat in kennis van die uitvoeringshandelingen en actualiseert de in artikel 44, lid 6, bedoelde gepubliceerde informatie dienovereenkomstig.
Artikel 47
Operationele verplichtingen van technische diensten
-
1.Technische diensten voeren namens de aanwijzende goedkeuringsinstantie de activiteitencategorieën waarvoor zij zijn aangewezen uit volgens de in deze verordening vervatte beoordelings- en testprocedures.
-
2.Technische diensten houden toezicht op de in deze verordening voor de goedkeuring of keuringen vereiste tests of voeren deze zelf uit. De technische diensten voeren geen tests, beoordelingen of keuringen uit waarvoor zij niet naar behoren door hun goedkeuringsinstantie zijn aangewezen.
-
3.Technische diensten:
a) |
staan de aanwijzende goedkeuringsinstantie toe getuige te zijn tijdens de conformiteitsbeoordeling door de technische dienst, en |
b) |
verstrekken, onverminderd artikel 38, lid 10, en artikel 48, de aanwijzende goedkeuringsinstantie op verzoek de informatie over hun binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallende activiteitencategorieën. |
-
4.Indien een technische dienst vaststelt dat een fabrikant niet heeft voldaan aan de in deze verordening vastgestelde voorschriften, meldt hij dit aan de aanwijzende goedkeuringsinstantie, zodat de aanwijzende goedkeuringsinstantie van de fabrikant kan vereisen dat die passende corrigerende maatregelen neemt waarna zij afziet van het afgeven van een EU-typegoedkeuringscertificaat, tenzij de goedkeuringsinstantie tevreden is over de passende corrigerende maatregelen die zijn genomen.
-
5.Indien een technische dienst die namens de aanwijzende goedkeuringsinstantie optreedt, tijdens de controle van de overeenstemming van de productie na afgifte van een EU-typegoedkeuringscertificaat vaststelt dat een niet voor de weg bestemde mobiele machine niet langer in overeenstemming met deze verordening is, meldt hij dit aan de aanwijzende goedkeuringsinstantie. De goedkeuringsinstantie neemt de in artikel 23 bepaalde passende maatregelen.
Artikel 48
Informatieverplichtingen van technische diensten
-
1.Technische diensten stellen hun aanwijzende goedkeuringsinstantie op de hoogte van:
a) |
elke geconstateerde niet-conformiteit die een weigering, beperking, schorsing of intrekking van een EU-typegoedkeuringscertificaat kan vereisen; |
b) |
alle omstandigheden die van invloed zijn op de werkingssfeer van en de voorwaarden voor hun aanwijzing; |
c) |
informatieverzoeken die zij van markttoezichtautoriteiten ontvangen over hun activiteiten. |
-
2.Op verzoek van hun aanwijzende goedkeuringsinstantie verstrekken technische diensten informatie over de activiteiten binnen de werkingssfeer van hun aanwijzing en over alle andere activiteiten, waaronder grensoverschrijdende activiteiten en uitbesteding.
HOOFDSTUK XIII
UITVOERINGSHANDELINGEN EN GEDELEGEERDE HANDELINGEN
Artikel 49
Comitéprocedure
-
1.De Commissie wordt bijgestaan door het technisch comité landbouwvoertuigen (TC-AV), dat is ingesteld bij Verordening (EU) nr. 167/2013. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
-
2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
-
3.Indien door het comité geen advies wordt uitgebracht, neemt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet aan en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Artikel 50
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
-
1.De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
-
2.De in artikel 5, lid 6, artikel 16, lid 2, artikel 22, lid 9, artikel 23, lid 6, en artikel 42 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 28 januari 2025. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen dergelijke verlenging verzet.
-
3.Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 5, lid 6, artikel 16, lid 2, artikel 22, lid 9, artikel 23, lid 6, en artikel 42 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
-
4.Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
-
5.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
-
6.Een op grond van artikel 5, lid 6, artikel 16, lid 2, artikel 22, lid 9, artikel 23, lid 6, of artikel 42 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.
-
7.De Commissie stelt de in artikel 5, lid 6, artikel 16, lid 2, artikel 22, lid 9, artikel 23, lid 6, en artikel 42 bedoelde gedelegeerde handelingen vast vóór 29 januari 2027.
HOOFDSTUK XIV
SLOTBEPALINGEN
Artikel 51
Wijziging van Verordening (EU) 2019/1020
Aan bijlage I bij Verordening (EU) 2019/1020 wordt het volgende punt toegevoegd:
“72. |
Verordening (EU) 2025/14 van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 2024 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op niet voor de weg bestemde mobiele machines die deelnemen aan het verkeer op de openbare weg en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1020 (PB L, 2025/14, 8.1.2025, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2025/14/oj).”. |
Artikel 52
Forum voor uitwisseling van informatie over handhaving
-
1.Het Forum voor uitwisseling van informatie over handhaving (“het Forum”), dat overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EU) 2018/858 door de Commissie is opgericht, neemt het volgende in overweging:
a) |
vraagstukken in verband met de uniforme interpretatie van de in deze verordening vastgelegde voorschriften; |
b) |
de resultaten van de typegoedkeurings- en markttoezichtactiviteiten; |
c) |
vraagstukken van algemeen belang voor de toepassing van de in deze verordening vastgelegde voorschriften in verband met de beoordeling, aanwijzing en monitoring van technische diensten; |
d) |
inbreuken door marktdeelnemers; |
e) |
de toepassing van de in hoofdstuk X vastgelegde corrigerende of beperkende maatregelen; |
f) |
de planning, coördinatie en resultaten van markttoezichtactiviteiten. |
-
2.Artikel 11, leden 1, 4, 5, 6 en 7, van Verordening (EU) 2018/858 is mutatis mutandis van toepassing. Wanneer dit relevant is voor de toepassing van deze verordening, worden belanghebbenden die betrokken zijn bij veiligheidsaangelegenheden in verband met het wegverkeer, uitgenodigd als waarnemers voor het Forum.
-
3.Voor de toepassing van deze verordening:
a) |
zijn artikel 30, lid 2, en artikel 32 van Verordening (EU) 2019/1020 niet van toepassing; |
b) |
worden verwijzingen naar “ADCO” in artikel 11, lid 8, artikel 30, leden 1 en 3, artikel 31, lid 2, en artikel 33 van Verordening (EU) 2019/1020 gelezen als verwijzingen naar het Forum. |
Artikel 53
Sancties
-
1.De lidstaten stellen de regels vast ten aanzien van de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat die sancties worden uitgevoerd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie, uiterlijk op 28 januari 2028, van die regels en maatregelen in kennis en delen haar onverwijld alle latere wijzigingen daarvan mee.
-
2.De soorten inbreuken die aanleiding geven tot sancties zijn:
a) |
het afleggen van valse verklaringen tijdens goedkeuringsprocedures of wanneer er corrigerende of beperkende maatregelen overeenkomstig hoofdstuk X worden opgelegd; |
b) |
het vervalsen van testresultaten voor EU-typegoedkeuring, voor conformiteit tijdens het gebruik of voor markttoezicht; |
c) |
het achterhouden van gegevens of technische specificaties die tot terugroeping, weigering of intrekking van het EU-typegoedkeuringscertificaat kunnen leiden; |
d) |
het weigeren van toegang tot informatie; |
e) |
het zonder goedkeuring op de markt aanbieden of in gebruik nemen door marktdeelnemers van niet voor de weg bestemde mobiele machines waarvoor goedkeuring is vereist, of het met die intentie vervalsen van documenten of opschriften; |
f) |
het niet nakomen van verplichtingen door marktdeelnemers; |
g) |
het niet naleven door de technische diensten van de vereisten voor hun aanwijzing. |
Artikel 54
Evaluatie
-
1.Uiterlijk op 29 januari 2033 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de uitvoering van deze verordening, dat zo nodig vergezeld gaat van passende wetgevingsvoorstellen.
-
2.Het verslag wordt gebaseerd op een raadpleging van belanghebbenden en houdt rekening met eventuele aanverwante Europese of internationale normen en de in lid 3 bedoelde informatie.
-
3.Uiterlijk op 29 januari 2032 informeren de lidstaten de Commissie over het volgende:
a) |
de toepassing van de in deze verordening vastgestelde typegoedkeurings- en markttoezichtprocedures; |
b) |
het aantal uit hoofde van deze verordening verleende EU-typegoedkeuringen en individuele EU-goedkeuringen; |
c) |
de nationale voorschriften voor nationale typegoedkeuring van kleine series, nationale individuele goedkeuring en nationale typegoedkeuring, en het aantal goedkeuringen dat sinds 28 januari 2025 is verleend. |
Artikel 55
Overgangsbepalingen
In afwijking van deze verordening kunnen de lidstaten tot 29 januari 2036 het nationale recht inzake de nationale typegoedkeuring van niet voor de weg bestemde mobiele machines voor de deelname aan het verkeer op de openbare weg toepassen op niet voor de weg bestemde mobiele machines die in de handel worden gebracht tussen 29 januari 2028 en 29 januari 2036. Tijdens die periode kan de fabrikant ervoor kiezen EU-typegoedkeuring aan te vragen, individuele EU-goedkeuring aan te vragen of te voldoen aan het desbetreffende nationale recht.
Artikel 56
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Vanaf 28 januari 2025 mogen de nationale autoriteiten EU-typegoedkeuring verlenen voor een nieuw type niet voor de weg bestemde mobiele machine of individuele EU-goedkeuring voor een nieuwe niet voor de weg bestemde mobiele machine en verbieden zij, onverminderd artikel 5, lid 6, en hoofdstuk X, niet de registratie, het in de handel brengen of het in gebruik nemen van een nieuwe niet voor de weg bestemde mobiele machine indien wordt voldaan aan deze verordening en de op grond van deze verordening vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen, indien een fabrikant daarom vraagt.
Zodra de nationale autoriteiten op grond van de tweede alinea EU-typegoedkeuring voor een nieuw type niet voor de weg bestemde mobiele machine of individuele EU-goedkeuring voor een nieuwe niet voor de weg bestemde mobiele machine hebben verleend, weigeren zij niet om een andere EU-typegoedkeuring of andere individuele EU-goedkeuring te verlenen wanneer deze in overeenstemming is met deze verordening en de op grond van deze verordening vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen, indien een fabrikant daarom verzoekt.
Deze verordening is van toepassing met ingang van 29 januari 2028.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 19 december 2024.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
-
R.METSOLA
Voor de Raad
De voorzitter
BÓKA J.
-
Standpunt van het Europees Parlement van 24 april 2024 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 16 december 2024.
-
Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende machines en tot wijziging van Richtlijn 95/16/EG (PB L 157 van 9.6.2006, blz. 24).
-
Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van Richtlijn 2007/46/EG (PB L 151 van 14.6.2018, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2016/1628 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 inzake voorschriften met betrekking tot emissiegrenswaarden voor verontreinigende gassen en deeltjes en typegoedkeuring voor in niet voor de weg bestemde mobiele machines gemonteerde interne verbrandingsmotoren, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1024/2012 en (EU) nr. 167/2013, en tot wijziging en intrekking van Richtlijn 97/68/EG (PB L 252 van 16.9.2016, blz. 53).
-
Richtlijn 2000/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 mei 2000 inzake de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten betreffende de geluidsemissie in het milieu door materieel voor gebruik buitenshuis (PB L 162 van 3.7.2000, blz. 1).
-
Richtlijn 2014/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit (PB L 96 van 29.3.2014, blz. 79).
-
Richtlijn 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van radioapparatuur en tot intrekking van Richtlijn 1999/5/EG (PB L 153 van 22.5.2014, blz. 62).
-
Verordening (EU) 2023/1230 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2023 betreffende machines en tot intrekking van Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 73/361/EEG van de Raad (PB L 165 van 29.6.2023, blz. 1).
-
Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 5 februari 2013 inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op landbouw- en bosbouwvoertuigen (PB L 60 van 2.3.2013, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 1).
-
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
-
Verordening (EU) nr. 168/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers (PB L 60 van 2.3.2013, blz. 52).
-
Verordening (EU) 2023/988 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 inzake algemene productveiligheid, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 87/357/EEG van de Raad (PB L 135 van 23.5.2023, blz. 1).
-
Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30).
ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2025/14/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.